Ondernemen in land- en tuinbouw - AGRI Press · 2011-12-09 · 4.4.2 Belastingdruk op inkomsten uit...

66
Ondernemen in land- en tuinbouw

Transcript of Ondernemen in land- en tuinbouw - AGRI Press · 2011-12-09 · 4.4.2 Belastingdruk op inkomsten uit...

Page 1: Ondernemen in land- en tuinbouw - AGRI Press · 2011-12-09 · 4.4.2 Belastingdruk op inkomsten uit de vennootschap 40 4.5 Voor- en nadelen, vergelijkingspunten vennootschap – natuurlijke

Ondernemen in land- en tuinbouw

Page 2: Ondernemen in land- en tuinbouw - AGRI Press · 2011-12-09 · 4.4.2 Belastingdruk op inkomsten uit de vennootschap 40 4.5 Voor- en nadelen, vergelijkingspunten vennootschap – natuurlijke

2

InhoudstafelVoorwoord 7

Starten in de agrarische sector 8

1. Overname van een bestaand bedrijf of de oprichting van een nieuw bedrijf 9

1.1 Voorbereiding 9

1.1.1 Zoektocht 9

1.1.2 Bedrijfseconomische doorlichting 9

1.1.3 Taxatie en analyse vergunningen 10

1.1.4 Financiering – extern kapitaal 11

1.1.5 Kies de juiste structuur voor uw bedrijf 11

1.2 Overname van de roerende goederen 11

1.2.1 Overnamecontract 12

1.2.2 Maatschapscontract of samenuitbating 12

1.2.3 Bedrijfsinventaris 13

1.2.4 Melding van het overnamecontract 14

+ Doel van de melding 14

+ De melding 14

+ Hoofdelijke aansprakelijkheid van de overnemer 14

+ Hoe zich als overnemer indekken: het fiscaal of sociaal certificaat 14

+ VLIF-steun bij overname van roerende goederen 15

1.3 Aankoop onroerende goederen 15

1.3.1 De verkoop uit de hand 16

+ De onderhandse verkoopovereenkomst 16

+ De notariële akte 16

+ De optie 16

+ De opschortende en ontbindende voorwaarde 16

1.3.2 De openbare verkoping 17

+ Verschil tussen verkoop uit de hand en openbare verkoping 17

+ Vrijwillige openbare verkoping 17

+ Gedwongen openbare verkoping 17

+ Commandbenoeming 18

1.3.3 Bodemsaneringsdecreet 18

+ VLIF-steun bij de overname van onroerende goederen 19

1.3.4 Postinterventiedossier 19

1.4 Pachtoverdracht 19

1.5 De milieuvergunning 20

1.5.1 Mogelijkheid tot hernieuwing van de milieuvergunning(en) 20

1.5.2 Overdracht van de milieuvergunning 20

1.6 Te vervullen formaliteiten 21

Page 3: Ondernemen in land- en tuinbouw - AGRI Press · 2011-12-09 · 4.4.2 Belastingdruk op inkomsten uit de vennootschap 40 4.5 Voor- en nadelen, vergelijkingspunten vennootschap – natuurlijke

3

1.6.1 Algemene formaliteiten 21

+ Aanvragen van een ondernemingsnummer 21

+ Btw 21

+ Wat indien u een vennootschap wenst op te richten? 22

+ Openen van een zichtrekening 22

+ Sociaal statuut als zelfstandige 22

+ Statuut meewerkende echtgenoot 22

+ Aansluiting bij een ziekenfonds 23

1.6.2 Kennisgevingen aan het Agenstchap voor Landbouw en Visserij 23

+ Melding van overname via identificatiefiche 23

+ Melding van overdrachtquota 23

+ Overdracht agromilieuverbintenissen 23

1.6.3 Melding bij de Vlaamse Landmaatschappij 23

1.6.4 Kennisgeving bij Dierengezondheidszorg Vlaanderen vzw (DGZ-Vlaanderen) 24

1.6.5 Kennisgeving Rendac 24

1.6.6 Vlaamse Milieumaatschappij (VMM) 24

1.6.7 Licentie teruggave accijns (contingentnummer) 24

1.6.8 Verwittigen van leveranciers en klanten 24

1.6.9 Andere kennisgevingen 24

1.6.10 Kennisgeving aandelenoverdrachten 25

2. Ondernemingsplan 26

2.1 Wat is een ondernemingsplan? 26

2.2 Hoe is een ondernemingsplan opgebouwd? 26

2.2.1 Inleiding 26

2.2.2 Omschrijving van de activiteit 26

2.2.3 Marketing 26

2.2.4 Productieproces 26

2.2.5 Beleid 27

2.2.6 Financiële aspecten 27

+ Investeringsplan 27

+ Rendabiliteit 27

+ Financieringsplan 27

+ Liquiditeitsplan 28

+ Privé-uitgaven 28

2.2.7 Knelpunten 28

2.2.8 Administratie 28

2.2.9 De toekomst 28

2.3 Boekhouding 28

2.3.1 Bedrijfstechnische boekhouding 28

2.3.2 Bedrijfseconomische boekhouding 28

Page 4: Ondernemen in land- en tuinbouw - AGRI Press · 2011-12-09 · 4.4.2 Belastingdruk op inkomsten uit de vennootschap 40 4.5 Voor- en nadelen, vergelijkingspunten vennootschap – natuurlijke

4

3. Vlaams Landbouwinvesteringsfonds (VLIF) 29 3.1 Algemeen 29

3.2 Steun bij de bedrijfsstart 29

4. Vennootschappen in land- en tuinbouw 30 4.1 Ondernemen als natuurlijke persoon 30

4.1.1 Natuurlijke persoon - “boeren zonder vennootschap” 30

4.1.2 Samenuitbating of maatschap - “boeren met gedeeld risico” 30

4.2 Ondernemen als rechtspersoon 31

4.2.1 Wat is een vennootschap? 31

4.2.2 Waarom een vennootschap oprichten? 31

+ Waarom een vennootschap oprichten? 31

+ Huwelijksvermogenstelsel 32

4.2.3 Welke vennootschapsvorm kiezen? 32

+ Vennootschapsvormen met onbeperkte aansprakelijkheid 33

4.2.4 Oprichting van een vennootschap 34

+ Hoe een vennootschap met beperkte aansprakelijkheid oprichten? 34

+ Hoe een vennootschap met onbeperkte aansprakelijkheid oprichten? 34

+ Omvorming van een eenmanszaak tot een vennootschap 34

+ Inbreng in natura 35

4.2.5 Vennootschappen en overdracht van de beroepsactiviteiten 35

+ Hoe een land- of tuinbouwbedrijf overdragen? 35

+ Overdracht van activa 36

+ Overdracht aandelen versus overdracht activa: voor- en nadelen 36

4.2.6 Einde van de vennootschap 37

4.3 Zelfstandige natuurlijke personen en de fiscus 37

4.3.1 Het fiscaal stelsel 37

+ Forfaitair stelsel 37

+ Het boekhoudkundig stelsel 37

4.3.2 Stopzettingsmeerwaarden 38

4.3.3 Registratierechten 38

4.3.4 Successierechten 38

+ Tussen erfgenamen in rechte lijn, echtgenoten en samenwonenden 39

+ Andere erfgenamen (niet in rechte lijn, tussen echtgenoten en tussen samenwonenden) 39

4.4 Vennootschap en de fiscus 40

4.4.1 Belastingen op de vennootschapswinst 40

4.4.2 Belastingdruk op inkomsten uit de vennootschap 40

4.5 Voor- en nadelen, vergelijkingspunten vennootschap – natuurlijke persoon 40

4.5.1 Vergelijking van de belastingtarieven 41

4.5.2 Fiscaal optimaliseren 41

4.6 Patrimoniumvennootschap 41

4.7 Landbouwspecifieke nadelen van bepaalde rechtsvormen 42

Page 5: Ondernemen in land- en tuinbouw - AGRI Press · 2011-12-09 · 4.4.2 Belastingdruk op inkomsten uit de vennootschap 40 4.5 Voor- en nadelen, vergelijkingspunten vennootschap – natuurlijke

5

5. Financieringsmogelijkheden 43 5.1 Samenstelling van het bedrijfskapitaal 43

5.2 Kernbegrippen 43

5.2.1 Rendabiliteit 43

5.2.2 Solvabiliteit 43

5.2.3 Liquiditeit 43

5.2.4 Waarborgen 43

5.2.5 Looptijd 43

5.2.6 Gamma 43

5.3 Kernbegrippen 44

5.3.1 Terugbetaling 44

5.3.2 Rentevoet 44

5.4 Krediet op middellange termijn 44

5.4.1 Rentevoet 44

5.4.2 Terugbetaling 45

5.4.3 FM-krediet 45

5.5 Krediet op korte termijn 45

5.5.1 Het klassieke krediet op korte termijn 45

5.5.2 Seizoenlening 45

5.5.3 Hernieuwbaar kortetermijnkrediet 45

5.5.4 Agri-line 45

5.6 Kaskrediet of Business Rekening 45

5.6.1 Duur 46

5.6.2 Waarborgen 46

5.7 Lening voorafbetaling van belastingen 46

5.8 AGRI-FUTURE-pakket voor 1ste installaties 46

5.8.1 Begeleiding op lange termijn 46

5.8.2 Een aangepaste financiering 46

5.8.3 Prefinanciering van premies 46

5.8.4 De FLEXI-cheque 46

5.8.5 Een tussenkomst in uw oprichtings- en beheerskosten 46

6. Aanwerven personeel 476.1 Administratieve verplichtingen bij de aanwerving van personeel 47

6.2 Arbeidsongevallenverzekering 47

6.3 Aansluiting bij een kinderbijslagfonds 47

6.4 Aansluiting bij een kas voor jaarlijkse vakantie 47

6.5 RSZ 47

6.6 Personeelsregister 47

7. Verzekeringen 48 7.1 Inleiding 48

7.2 Brandverzekering 48

Page 6: Ondernemen in land- en tuinbouw - AGRI Press · 2011-12-09 · 4.4.2 Belastingdruk op inkomsten uit de vennootschap 40 4.5 Voor- en nadelen, vergelijkingspunten vennootschap – natuurlijke

6

7.3 Bedrijfspolis 48

7.4 Individuele verzekering tegen lichamelijk letsel 48

7.5 Verzekering gewaarborgd inkomen 48

7.6 Levensverzekering 48

7.6.1 Opbouw van een pensioenkapitaal 49

7.6.2 Kapitaalgarantie aan nabestaanden (bij overlijden van de verzekeringnemer) 49

7.6.3 Gemengde formules 49

7.6.4 Financiële formules met of zonder gewaarborgd rendement 49

8. Bankactiviteiten 508.1 Het beheer van uw dagelijkse betalingen 50

8.2 Zichtrekening en Businessrekening 50

8.3 Crelan-online.be 50

8.4 Dynaphone 50

8.5 Cash & More 50

8.6 Pluk de vruchten van uw spaargeld 50

9. Voorbeeld van verkoopcontract “overname van hoevebekleding” 51 10. Voorbeeld van inventaris roerende goederen (bedrijfsbekleding) 53

11. Nuttige namen, adressen en telefoonnummers 55 11.1 Groep Landbouwkrediet 55

11.2 Vlaamse Overheid – Landbouw en Visserij 55

11.3 Dierengezondheidszorg Vlaanderen vzw 56

11.4 Milieu-administratie 57

11.5 Milieufiscaliteit 58

11.6 Adviesbureaus, provinciale landbouwdiensten en onderzoekscentra 60

11.7 Algemeen Boerensyndicaat 61

11.8 RSVZ 61

11.9 Lijst van de sociale verzekeringsfondsen voor zelfstandigen 61

Page 7: Ondernemen in land- en tuinbouw - AGRI Press · 2011-12-09 · 4.4.2 Belastingdruk op inkomsten uit de vennootschap 40 4.5 Voor- en nadelen, vergelijkingspunten vennootschap – natuurlijke

7

Voorwoord

Ondernemen in de agrarische sector is vandaag niet meer zo evident. De

tijd dat een zoon bijna automatisch in de sporen van zijn vader trad, be-

hoort definitief tot het verleden.

Dit heeft in de eerste plaats te maken met de enorme evolutie van de

sector, zoals de almaar groeiende kapitaalsbehoefte, de strengere en in-

gewikkelde regelgeving (op gebied van ruimtelijke ordening, milieu, productierechten, fiscale

wetgeving,…), de toenemende prijsrisico’s en de steeds hogere individuele eisen die gesteld

worden aan agrarische ondernemers. Maar ook de algemene tendens van schaalvergroting in

de agrarische sector heeft een impact.

De agrarische sector is per definitie een dynamische sector, die zich steeds opnieuw moet

aanpassen aan nieuwe maatschappelijke verzuchtingen, veranderende marktomstandigheden,

nieuwe wetgeving, bijkomende milieunormering, krimpende marges,… Maar een goede onder-

nemer wordt gestimuleerd door een aantal uitdagingen, en daaraan is in de agrarische sector

geen gebrek.

Landbouwkrediet draagt de land- en tuinbouwers een warm hart toe. Vandaar deze nieuwe

brochure met een pak nuttige informatie voor wie een land- of tuinbouwbedrijf wil starten of uit-

breiden. Laat dit echter duidelijk zijn: als u uw eigen bedrijf wilt opstarten, volstaat het niet deze

brochure door te nemen. De agrarische sector in het algemeen en de omkaderende wetgeving

in het bijzonder zijn zo complex, dat een grondige voorbereiding noodzakelijk is.

Laat u dus bijstaan door experts. En vergeet daarbij zeker uw Landbouwkrediet-agent niet. Hij is

een ervaren adviseur, maar ook de ideale gesprekspartner voor al uw vragen over financierings-

mogelijkheden of steunmaatregelen van de overheid.

Luc Versele

CEO Landbouwkrediet

Page 8: Ondernemen in land- en tuinbouw - AGRI Press · 2011-12-09 · 4.4.2 Belastingdruk op inkomsten uit de vennootschap 40 4.5 Voor- en nadelen, vergelijkingspunten vennootschap – natuurlijke

8

Starten in de land- en tuinbouw

In theorie kan iedereen een bedrijf opstarten in de agrarische sector. Er zijn zo goed als geen

persoonsgebonden beperkingen of voorwaarden.

De realiteit levert echter omwille van de vereiste kennis, de talloze wettelijke beperkingen en

het kapitaalintensieve karakter, een totaal ander beeld op. Als een starter bijvoorbeeld steun

(subsidies) wil van het Vlaams Landbouwinvesteringsfonds, zijn er wel een aantal persoonsge-

bonden voorwaarden en beperkingen (zie de brochure “VLIF-Reglementering in Vlaanderen.

Alles weten”, uitgegeven door Landbouwkrediet). Ook de wetgeving op het gebied van ver-

gunningen, mestbeleid, productierechten,… formuleert vele voorwaarden en beperkingen die

ervoor zorgen dat starten in de agrarische sector uiteindelijk niet zo eenvoudig is. Een land- of

tuinbouwbedrijf beginnen is bovendien een belangrijke beslissing, die in aanzienlijke mate het

verdere verloop van uw beroeps- en gezinsleven zal bepalen.

Het is dan ook essentieel dat u bij uw beslissing met zoveel mogelijk elementen rekening

houdt: bedrijfsstructuur, rentabiliteit, gezondheid en welzijn van de dieren, ruimtelijke

inplanting, uitbreidingsmogelijkheden, uitbatingsvorm, familiale situatie, financiering,….

Wanneer u start in de agrarische sector, moet u in ieder geval een zeer kritische houding

aannemen. Stel alles in vraag en ga niet uit van geruchten of halve waarheden. Win ook

voldoende advies in.

Van u wordt verwacht dat u niet alleen een technisch onderlegde bedrijfsleider bent, maar

ook een ondernemer, die daarenboven sterk is in de administratieve opvolging van allerhande

verplichtingen die verder in deze brochure ruimschoots aan bod komen.

In deze brochure proberen we u alvast een aantal antwoorden en hulpmiddelen aan te reiken.

Page 9: Ondernemen in land- en tuinbouw - AGRI Press · 2011-12-09 · 4.4.2 Belastingdruk op inkomsten uit de vennootschap 40 4.5 Voor- en nadelen, vergelijkingspunten vennootschap – natuurlijke

9

provincie of van de gemeente kan hier meer duidelijk-heid verschaffen.

Bij het overnemen van veehouderijen moet tevens rekening gehouden worden met de afstand tot geurhindergevoelige gebieden (vb. woongebieden) of verzuringsgevoelige gebieden (vb. groengebieden).

Indien u op zoek bent naar een over te nemen bedrijf zijn relaties belangrijk. Er is geen centrale databank waarin alle over te nemen bedrijven op-genomen zijn. U kan zich uiteraard wenden tot een aantal belangrijke spelers uit de agrarische sector, zoals beroepsorganisaties, financiële instellingen, adviesbureaus, veevoederbedrijven, melkerijen, veilingen,… Ook verschijnen in de gespecialiseerde pers geregeld advertenties met over te nemen be-drijven. Er zijn uiteraard ook makelaars actief in de agrarische sector. Maar hoe u ook aan uw informa-tie raakt, vergeet nooit de drie gulden regels:

• laat uw hoofd niet op hol brengen;

• ga nooit over één nacht ijs;

• vraag steeds bijkomend advies van een onaf-hankelijke specialist.

1.1.2 Bedrijfseconomische doorlichting

Een bedrijf wordt in de eerste plaats uitgebaat om winst te maken. Met deze winst kan de bedrijfsleider voorzien in zijn levensonderhoud.

Een starter zal bijgevolg de winstmogelijkheden van een potentieel bedrijf grondig moeten onderzoeken. Deze evidentie wordt binnen de agrarische sector nog steeds te vaak over het hoofd gezien.

1. Overname van een bestaand bedrijf of de oprichting van een nieuw bedrijf

1.1 Voorbereiding

1.1.1 Zoektocht

De overname van een land- of tuinbouwbedrijf vergt een grondige voorbereiding en veel praten, nadenken, rekenen, inlichtingen inwinnen,… Voor een beginnend bedrijf is het immers enorm belangrijk dat het in op-timale omstandigheden kan starten. De grote meer-derheid van de starters in de agrarische sector vestigt zich door de overname van een bestaand bedrijf. Toch zijn er ook een aantal die een totaal nieuw bedrijf op-richten. Het soort bedrijf en de locatie zullen bepalend zijn voor de toekomst. Immers, door de verschillende wetgevingen zijn de locatie en de bedrijfsstructuur niet te onderschatten parameters. De overname van een niet of minder rendabel bedrijf om het aan de hand van structurele ingrepen levensvatbaar te maken is niet (meer) evident, omdat het vergunningenbeleid, de mestwetgeving, de quotareglementering en het beleid inzake steun aan de investeringen (VLIF) een rem gezet hebben op deze ontwikkeling. Overnames zijn dus nu gericht op bedrijven waar de overlater gezorgd heeft voor een goede structuur en waar de inkomensvorming op relatief lange termijn nog gewaarborgd is. Daarom is het altijd aangewezen om, zelfs wanneer u overweegt het ouderlijk bedrijf over te nemen, een “second opinion” van een specialist te vragen. Op die manier krijgt u on-afhankelijk advies over het bedrijf dat u op het oog hebt, en informatie over de eventuele mogelijkheden van een ander bedrijf.

Bij de zoektocht naar een gepast bedrijf is de ruimtelijke ligging van zeer groot belang. Agrarische bedrijven met een grote ruimtelijke impact van constructies zoals serres voor glastuinbouw of intensieve veehouderijen krijgen steeds moeilijker een vergunning, zelfs in agrarisch gebied.

Het Ruimtelijk Structuurplan van Vlaanderen, van de

Page 10: Ondernemen in land- en tuinbouw - AGRI Press · 2011-12-09 · 4.4.2 Belastingdruk op inkomsten uit de vennootschap 40 4.5 Voor- en nadelen, vergelijkingspunten vennootschap – natuurlijke

10

Het is niet zeker dat een bedrijf dat 40 jaar lang een inkomen heeft gegenereerd voor de overlaters (ouders), nog eens 40 jaar een inkomen kan genereren voor de overnemer (dochter/zoon).

We raden daarom iedereen aan om in alle gevallen een gedetailleerde bedrijfseconomische studie te maken. We gaan daar verder op in in hoofdstuk 2 (Ondernemingsplan).

1.1.3 Taxatie en analyse vergunningen

Het is belangrijk om goed op de hoogte te zijn van wat er te koop is, maar ook van wat de juiste prijs ervoor is. De bepaling daarvan wordt ook wel “taxatie” genoemd. Hierbij wordt onderzocht wat de materiële en economi-sche waarde is van een bedrijf.

Hier moet uiteraard gelet worden op de aanwezigheid van de nodige vergunningen en rechten (milieuvergun-ningen), stedenbouwkundige vergunning(en), quota en premierechten, nutriëntenemissierechten,…).

Er moet ook niet alleen gekeken worden naar de be-staande toestand van de bedrijfsgebouwen, maar ook naar de noodzakelijke investeringen.

Een eerste indicatie is de materiële waarde van een bedrijf, m.a.w. hoeveel kost het om een gelijk(w)aardig bedrijf in dezelfde toestand op te bouwen. Hier wordt gekeken naar gebouwd volume, gebruikte materialen, afwerking, functionaliteiten,… Het resultaat is een quasi objectieve schatting van de materiële waarde.

Daarnaast is er ook de bedrijfseconomische waarde. Deze waarde weerspiegelt de mogelijkheden van het “bedrijf” om een inkomen te genereren.

Het is erg belangrijk om een duidelijk onderscheid te maken tussen deze twee waardebepalingen. Zo is het perfect mogelijk dat een glasgroentenbedrijf een materi-ele waarde heeft van € 800.000 maar dat het onmoge-lijk is om deze waarde “terug te verdienen”, bijvoorbeeld omdat bijkomende investeringen nodig zijn. De conclu-sie moet dan zijn dat de werkelijke waarde van het be-drijf lager ligt dan € 800.000.

Tevens kan niet genoeg beklemtoond worden: een grondige analyse van de vergunningen is een absolute noodzaak. Een land- of tuinbouwbedrijf zonder vergunningen is wettelijk niet in orde! De milieu- en de stedenbouwkundige vergunning(en) zijn vanzelfsprekend de belangrijkste vergunnin-gen voor een land- en tuinbouwbedrijf. Wie een veebedrijf gaat uitbaten zal ook rekening moeten houden met het meststoffendecreet. Wegens de complexiteit van de materie en de interferentie van verscheidene wetteksten is het belangrijk vol-doende informatie in te winnen en laat men zich best professioneel begeleiden om onaangename verrassingen te vermijden. Zeker in de veehouderij moet erg grondig nagegaan worden hoe het is ge-steld met de vergunningen:

• wanneer werd de vergunning afgeleverd?

• voor hoeveel dieren is een vergunning afgeleverd?

• tot wanneer loopt de vergunning?

• zijn de dieren nog identiek gehuisvest als op het ogenblik van de vergunning (cfr. bijhorend milieuplan)?

• is een hernieuwing van de vergunning al bij voorbaat uitgesloten omwille van verbods- of afstandsregels?

• zijn de vergunningen voor de andere bedrijfs-componenten in orde (bv. stookolietank)?

• zijn de mestbankaangiften correct ingevuld?

• is de mest in het verleden conform het mest-decreet afgezet?

• mestopslag, nutriëntenemissierechten, mest-verwerkingsplicht,…?

Maar omwille van de link met de milieuvergunning moet ook de stedenbouwkundige vergunning nagezien worden. Zijn alle bedrijfsgebouwen op legale wijze opgetrokken? Zijn er zonevreemde inplantingen? In vele gevallen is het

Page 11: Ondernemen in land- en tuinbouw - AGRI Press · 2011-12-09 · 4.4.2 Belastingdruk op inkomsten uit de vennootschap 40 4.5 Voor- en nadelen, vergelijkingspunten vennootschap – natuurlijke

11

zo dat de milieuvergunning vervalt indien er geen correcte stedenbouwkundige vergunning is.

Een correcte inschatting van de situatie is voor de ondernemer dan ook van levensbelang, zelfs bij de overname van het ouderlijk bedrijf.

1.1.4 Financiering – extern kapitaal

Wie een bedrijf opstart of overneemt heeft “arbeid” en “kapitaal” nodig. Arbeid wordt in de land- en tuinbouw meestal door de bedrijfsleider en zijn gezin gepresteerd. Om een overname of nieuwe investeringen mogelijk te maken zijn ook financiële middelen nodig.

Belangrijk is dat je als starter al over een deel eigen vermogen beschikt dat je bijvoorbeeld vooraf als loontrekkende buiten de landbouw of als helper op het bedrijf zelf hebt opgebouwd. Anderzijds kan je terecht bij een financiële instelling die in combinatie met overheidssteun van het Vlaams Landbouwinvesteringsfonds (kapitaalpremies en/of rentesubsidies en eventueel een waarborg) bij-komende middelen kan verschaffen.

Vergeet ook niet om andere technieken te gebruiken om de overname mogelijk te maken. Zo kan je de overla-ter (zeker in familieverband) als verpachters inschakelen waardoor je op korte termijn vermijdt om te moeten in-vesteren in gronden. Andere mogelijkheden betreffen het afsluiten van een win-winlening wat een leningsformule is tussen particulieren met bijzondere fiscale voordelen.

Last but not least kan je bij de overname van een ouder-lijk bedrijf voor de bepaling van de prijs eventueel ook rekening houden met een “uitgesteld loon”. De afstam-melingen van een land- of tuinbouwarbeid(st)er (of van zijn/haar echtgeno(o)t(e)) en de echtgenoten van deze afstammelingen hebben daar namelijk recht op als ze na de leeftijd van 18 jaar gedurende tenminste 5 jaar doorlopend een niet beloonde normale arbeid op het land- of tuinbouwbedrijf hebben verricht.

Dit uitgesteld loon is vastgesteld op de helft van het brutoloon van een geschoolde land- of tuinbouwarbeid- (st)er gedurende maximaal 10 jaar.

1.1.5 Kies de juiste structuur voor uw bedrijf

Heel wat bedrijven die worden opgestart met tussenkomst van het Vlaams Landbouwinvesteringsfonds opteren om te starten onder vennootschapsvorm. Het is heel belang-rijk dat van bij de start de juiste keuze wordt gemaakt.

Vooral voor de VLIF-tussenkomst, de overdracht van de nutriëntenemissierechten, en de fiscaliteit is dit van belang.

Om deze keuze te maken heeft u een adviseur nodig die met al deze wetgevingen vertrouwd is. De keuze met betrekking tot de bedrijfsstructuur en onder andere de financiële gevolgen ervan bij de overlater en overne-mer (bijvoorbeeld bij de overname van aandelen), heeft belangrijke financiële gevolgen die in rekening moeten worden gebracht bij de bepaling van de overnameprijs. Anders riskeert u als koper-overnemer onaangename verrassingen bij uw eerste fiscale aangiften.

1.2 Overname van de roerende goederen

Als men het in gesprekken of in publicaties over “een overname” heeft, wordt daar vaak de “overname of de aankoop van de roerende goederen” mee bedoeld.

En inderdaad, in het verleden besteedde een starter die zich voor de eerste maal vestigde als land- of tuinbou-wer, de meeste aandacht aan de overname van de roe-rende goederen. En terecht!

Met de overdracht van de roerende goederen (ook wel “de bedrijfsbekleding” genoemd) wordt de verantwoor-delijkheid over de exploitatie en de “ziel” van het bedrijf overgedragen. Dit heeft niet alleen belangrijke economi-sche en juridische consequenties, maar ook een niet te onderschatten sociale en psychologische impact. Hier moet dan ook de nodige aandacht aan besteed worden.

Page 12: Ondernemen in land- en tuinbouw - AGRI Press · 2011-12-09 · 4.4.2 Belastingdruk op inkomsten uit de vennootschap 40 4.5 Voor- en nadelen, vergelijkingspunten vennootschap – natuurlijke

12

1.2.1 Overnamecontract

Zoals we reeds hebben vermeld is het “overname-contract” juridisch een verkoopsovereenkomst. Er moet dus duidelijk worden omschreven wat wordt verkocht en aan welke prijs.

De roerende goederen van een land- of tuinbouwbedrijf omvatten: dieren, materialen, machinepark, voorraden, gewassen te velde, voorschotten aan teelten, navet-ten, quota, leveringsrechten, vergunningen, nutriënten-emissierechten, toeslagrechten, enz.

De roerende goederen kunnen geheel of gedeeltelijk overgenomen worden. De overname kan bij onderhand-se overeenkomst tussen de overlater en de overnemer gebeuren. Gewoonlijk worden ook een bedrijfsinventaris en een kwitantie opgemaakt. Deze documenten (over-namecontract, bedrijfsinventaris, kwitantie) zijn trouwens noodzakelijk om in aanmerking te komen voor VLIF-steun (zie verder).

De volgende gegevens moeten opgenomen worden in het overnamecontract:

• de naam en het adres van de overnemer(s) en de overlater(s);

• de oppervlakte en de ligging van het bedrijf;• een beschrijving van de roerende goederen

met vermelding van de prijs. Hiertoe wordt als bijlage een inventaris gevoegd. Deze inventaris bevat informatie over:

- de dieren; - het materieel; - de voorraden; - de vruchten te velde; - de navetten; - het recht op vergoeding voor bedrijfs-

gebouwen (art. 26 van de pachtwet);

• de datum waarop de hoeve vrij en ter beschik-king zal zijn van de overnemer(s);

• eventuele afspraken over het gebruiksrecht van bedrijfsgebouwen en gronden (pacht, pachtoverdracht);

• de regeling van de sociale en fiscale lasten voor het lopende jaar;

• afspraken voor de te betalen pacht voor het lopende jaar;

• er wordt vermeld in het kader van o.a. de btw-wetgeving of de overdracht een volledig bedrijf betreft en wie bij verschillende btw-regimes de btw-regularisatie op zich zal nemen;

• een duidelijke vermelding dat de overlaters bereid zijn de melding inzake de overdracht van de milieuvergunning (en eventueel de nutriëntenemissierechten) te ondertekenen;

• een verklaring van de verkoper m.b.t. mogelijke bodemverontreinigende activiteiten van het verleden;

• een verklaring van de verkoper dat hij deze overeenkomst zal overmaken aan de bevoegde diensten van de belastingen, de RSZ en het sociaal verzekeringsfonds waaraan hij zijn bijdragen betaalt.

Het overnamecontract en de inventaris moeten door beide partijen ondertekend worden nadat ze er eigenhandig “Gelezen en goedgekeurd” op hebben geschreven.

Merk op dat er verschillende malen gesproken wordt over immateriële aspecten (“recht op vergoeding voor bedrijfs-gebouwen”, “te betalen pacht”, “overdracht milieuvergun-ning”). Hieruit blijkt dat de verschillende aspecten van een bedrijfsovername nauw verweven zijn met elkaar.

Achteraan in deze brochure vindt u als bijlage een voorbeeld van een overnamecontract. Vanzelfsprekend kan een der-gelijk standaarddocument nooit voorzien in alle specifieke situaties die kunnen voorkomen bij een overname!

1.2.2 Maatschapscontract of samenuitbating

Bij een gedeeltelijke overname van de roerende goe-deren komt feitelijk een samenuitbating tot stand. Dit betekent dat de overnemer en de overlater samen het bedrijf leiden.

Dit zal bijvoorbeeld het geval zijn wanneer de overnemer een bepaalde bedrijfstak overneemt en die vervolgens

Page 13: Ondernemen in land- en tuinbouw - AGRI Press · 2011-12-09 · 4.4.2 Belastingdruk op inkomsten uit de vennootschap 40 4.5 Voor- en nadelen, vergelijkingspunten vennootschap – natuurlijke

13

autonoom leidt. Het is ook mogelijk dat de overnemer ten belope van een bepaald percentage het volledige bedrijf overneemt, waardoor de overnemer en de over-later daadwerkelijk samen het hele bedrijf leiden.

In beide gevallen moet er naast het overnamecontract ook een maatschapscontract opgesteld worden. In dit contract worden de regels en afspraken voor de sa-menuitbating vastgelegd.

De volgende afspraken worden best vastge-legd in het maatschapscontract:

• afspraken over het eigendomsrecht en de ter-beschikkingstelling van de productiemiddelen in de samenuitbating: de grond, de gebouwen, het vee, de machines, het gereedschap en an-dere productiemiddelen;

• afspraken over door de samenuitbating in de toekomst aan te gane kredieten en in de toe-komst uit te voeren bedrijfsinvesteringen;

• afspraken over de wederzijdse aansprakelijk-heid van de partijen voor de goederen van de gemeenschap;

• afspraken over het beheer en de vertegenwoor-diging van de gemeenschappelijke uitbating;

• afspraken over de inbreng van arbeid en de daar tegenoverstaande arbeidsvergoeding;

• afspraken over het houden van een bedrijfs-boekhouding, het nemen van een financiële be-drijfsrekening en de maandelijkse en jaarlijkse afrekeningen;

• afspraken over het te leveren bedrijfskapitaal;

• afspraken over de eventuele ontbinding van de samenuitbating en de verdeling op dat ogen-blik van de goederen en de schulden van de samenuitbating.

De vennootschapswetgeving is van toepassing op een samenuitbating of maatschap. Wat de fiscale wetgeving betreft is enige voorzichtigheid geboden. Een maat-schap moet immers een nieuw btw-nummer aanvragen en zeker wanneer er btw werd gerecupereerd op ge-bouwen door de overlater moet vermeden worden dat

dit in de toekomst aanleiding zou kunnen zijn om btw te herzien (terug te storten).

1.2.3 Bedrijfsinventaris

Een inventaris is een opsomming van alle over te laten roerende materiële of immateriële goederen (quota) en dieren.

Naargelang de stand van de productiecyclus op het moment van de overname kan de waardering sterk ver-schillen (cfr. invloed op het bedrijfskapitaal).

Gronden en gebouwen zijn onroerend en kunnen in principe niet overgedragen worden via een onderhand-se overeenkomst zoals het overnamecontract. Het kan daarom belangrijk zijn bepaalde inrichtingen als roerend of onroerend te onderscheiden om registratierechten te besparen. Stalinrichtingen, kraamhokken, voederinstal-laties, kalverbabyboxen,… kunnen gedemonteerd wor-den en in een andere stal geplaatst worden. Voor zover door de fiscus aanvaard, kunnen deze inrichtingen als roerend beschouwd worden.

Gebouwen die door de overlater werden opgericht op gepachte gronden, kunnen evenwel toch via een onder-handse overeenkomst worden overgedragen, als een “recht op vergoeding voor...”.

Een gedetailleerde inventaris van de overgenomen be-drijfsbekleding is een absolute voorwaarde voor VLIF-tussenkomst.

De VLIF-steun voor de overname van voorraden wordt beperkt tot € 20.000 per bedrijf (€ 30.000 per bedrijf zonder vruchten te velde); die voor vruchten te velde tot € 750 per hectare en die voor navetten tot € 200 per hectare.

Achteraan in deze brochure vindt u – louter ter illustratie – een voorbeeld van een bedrijfsinventaris. Het spreekt vanzelf dat een dergelijk standaarddo-cument nooit kan voorzien in alle specifieke situaties die kunnen voorkomen bij een overname!

Page 14: Ondernemen in land- en tuinbouw - AGRI Press · 2011-12-09 · 4.4.2 Belastingdruk op inkomsten uit de vennootschap 40 4.5 Voor- en nadelen, vergelijkingspunten vennootschap – natuurlijke

14

1.2.4 Melding van het overnamecontract

Doel van de melding

De melding van het overnamecontract aan de belas-tingadministratie (directe belastingen en btw), de RSZ en het sociaal verzekeringsfonds van de overlater is verplicht. Deze maatregel moet voorkomen dat belas-tingplichtigen met een fiscale of sociale schuld, aan hun verplichtingen ontsnappen bij het overlaten van een bedrijfspatrimonium. De betrokken diensten zijn im-mers niet altijd op de hoogte van de overdracht van het bedrijfspatrimonium. Ze zijn hierdoor niet in staat hun rechten als schuldeiser te laten gelden en de door de overlater verschuldigde belasting te recupereren vóór de effectieve eigendomsoverdracht.

Daarom is de overname slechts tegenstelbaar aan de betrokken diensten geruime tijd na de melding van de gehele of gedeeltelijke overdracht van een bedrijfsactivi-teit (in volle eigendom of in vruchtgebruik). Deze maat-regel geldt zowel voor een overdracht door inbreng in een onderneming als voor de overdracht op een andere wijze, en zowel voor een kosteloze overdracht als voor een overdracht tegen vergoeding.

De melding moet gebeuren door de contracterende partijen.

De melding

De overdracht van de betrokken goederen is slechts tegenstelbaar aan de Administratie vanaf het einde van de maand volgend op die waarin de akte overgemaakt werd aan de ontvanger van de directe belastingen van de woonplaats of de maatschappelijke zetel van de overdrager. Hetzelfde geldt inzake btw of op sociaal vlak.

De kennisgeving vormt het vertrekpunt voor de bereke-ning van die termijn en er kan nog beslag gelegd wor-den op de roerende goederen van de overlater zolang de termijn niet verstreken is. Bij gebrek aan kennisge-ving begint de termijn nooit te lopen en kan er op elk ogenblik beslag gelegd worden. Indien de koper de ver-koper reeds betaalde is hij dus zijn geld kwijt zonder dat hij goederen verkregen heeft.

Voorbeeld: Als de kopie van de akte van overdracht van een landbouwbedrijf neergelegd is op het kantoor van

de ontvanger op 9 april 2011, eindigt de termijn op 31 mei 2011. Tot deze datum kan beslag worden gelegd op de roerende goederen uit de inventaris, en dit ten beloop van de schulden van de overdrager.

Hoofdelijke aansprakelijkheid van de overnemer

De overnemer is daarnaast ook nog hoofdelijk aanspra-kelijk voor de sociale en fiscale schulden in hoofde van de overlater, ook na de hierboven vermelde termijn.

De betrokken ontvanger kan dan ook vanaf het einde van de voornoemde termijn van de over-nemer de betaling van de vervallen sociale en fiscale schulden van de overdrager vorderen. De aansprakelijkheid van de overnemer is wel als volgt beperkt:

• de geëiste betaling mag de prijs van de over-dracht niet te boven gaan;

• bovendien is ze beperkt tot het bedrag dat reeds door de overnemer betaald is vóór het verstrijken van de voornoemde termijn.

Daarom is het uitdrukkelijk aan te raden om, ingeval de nodige certificaten (zie 1.2.4) ontbreken, de invoege-treding van de akte (overdracht én betaling) uit te stellen tot na het verstrijken van de termijn van (ten hoogste) 2 maanden.

Hoe zich als overnemer indekken: het fiscaal ofsociaal certificaat

Het is te verkiezen dat de overlater een zogenaamd “fiscaal of sociaal certificaat” aanvraagt. Daarin wordt bevestigd dat op de dag van de aanvraag van het certi-ficaat geen enkele fiscale of sociale schuld ten laste van de overdrager gevestigd was.

Dit certificaat wordt aangevraagd bij het ontvangkan-toor van de directe belastingen, het ontvangkantoor van de btw, de RSZ (bij tewerkstelling van personeel) en het sociaal verzekeringsfonds van de overlater. Immers, een certificaat maakt de akte tegenstelbaar aan de betrok-ken dienst en ontheft de overnemer van de hoofdelijke aansprakelijkheid.

Page 15: Ondernemen in land- en tuinbouw - AGRI Press · 2011-12-09 · 4.4.2 Belastingdruk op inkomsten uit de vennootschap 40 4.5 Voor- en nadelen, vergelijkingspunten vennootschap – natuurlijke

15

Het certificaat moet door de overdrager in twee exem-plaren worden aangevraagd aan de bevoegde dienst. De betrokken dienst beslist binnen een termijn van dertig dagen na de indiening van de aanvraag of hij al dan niet het certificaat aflevert.

Het certificaat is slechts dertig dagen geldig. Daarna vervalt het.

VLIF-steun bij overname van roerende goederen

Voor de overname van de roerende goederen kan in welbepaalde gevallen VLIF-steun verkregen worden. Hiertoe moet de bedrijfsleider (overnemer) echter vol-doen aan verschillende voorwaarden. Dit zijn onder andere voorwaarden m.b.t. leeftijd, beroepsbekwaam-heid, arbeidsbesteding en inkomenssituatie.

Maar ook het betrokken bedrijf krijgt een aantal voor-waarden opgelegd. Zo moet het bedrijf “economisch le-vensvatbaar” zijn. Tevens moet het beschikken over de nodige geldige stedenbouwkundige en milieuvergunnin-gen én moeten de normen inzake hygiëne en dieren-welzijn gerespecteerd worden.

Als aan alle voorwaarden voldaan wordt, kan steun ver-kregen worden ten bedrage van max. € 70.000 als volgt berekend:

een investeringspremie t.b.v. 50% op maximum € 60.000 bij een natuurlijk persoon en op € 80.000 bij de aankoop van aandelen van een vennootschap.

Deze premie wordt in 2 gelijke delen en over 2 jaar uitbetaald:

• een rentetoelage t.b.v. maximum 4% op € 192.773,491, gedurende 10 jaar bij over-name bedrijf in persoonlijke naam;

• een rentetoelage t.b.v. maximum 4% op € 144.580,121, gedurende 10 jaar bij over-name bedrijf door aankoop aandelen;

• een waarborg: aanvullend op de eigen waar-borgen kan een gewestwaarborg verkregen worden t.b.v. 80% van het betoelaagd krediet-bedrag, en dit gedurende maximum 15 jaar.

Voor de overname van de roerende goederen in het ka-der van een samenuitbating kan in welbepaalde gevallen VLIF-steun verkregen worden. Hiertoe gelden dezelfde voorwaarden als bij de volledige overname van de roe-rende goederen (bedrijfsbekleding). Bij een overname in meerdere fasen kan de steun enkel verkregen worden op de eerste fase, tenzij de volgende fasen zich binnen de 6 maand na vestiging plaats vinden.

Voor meer informatie over deze steunmogelijkheden verwijzen we u graag naar de brochure “VLIF-reglemen-tering in Vlaanderen. Alles weten.”, uitgegeven door Landbouwkrediet.

1.3 Aankoop onroerende goederen

De onroerende goederen omvatten in deze context de gronden, de gebouwen en de roerende goederen die juridisch gezien onroerend zijn geworden door aan-hechting (bv. melkinstallatie, koelcel).

Het verwerven van onroerende goederen in eigendom is geen noodzakelijke voorwaarde om een agrarisch be-drijf te kunnen uitbaten. Onroerende goederen kunnen ook gepacht worden. Dit kan ofwel door een voortzet-ting van een bestaande pacht (pachtoverdracht) ofwel via een nieuw pachtcontract (zie 1.4).

Bij de aankoop van onroerende goederen is het belang-rijk om hun juridische status te onderzoeken. Zijn alle bedrijfsgebouwen op legale wijze opgetrokken? Zijn er zonevreemde inplantingen? Gelden er gebiedsgerichte verscherpingen op de landbouwgronden? Zijn er be-langrijke verbouwingen nodig waarvan we de btw willen recupereren,…

Het zijn allemaal zaken die absoluut moeten beoordeeld worden bij de overdracht van de onroerende goederen.

Page 16: Ondernemen in land- en tuinbouw - AGRI Press · 2011-12-09 · 4.4.2 Belastingdruk op inkomsten uit de vennootschap 40 4.5 Voor- en nadelen, vergelijkingspunten vennootschap – natuurlijke

16

1.3.1 De verkoop uit de hand

Vanuit juridisch oogpunt is een onroerend goed verkocht zodra er tussen de koper en de verkoper een akkoord tot stand is gekomen over de prijs en het voorwerp van de verkoop.

De onderhandse verkoopovereenkomst

Het akkoord tussen de koper en de verkoper wordt meestal “voorlopige verkoopovereenkomst” of “com-promis” genoemd. Deze benamingen zijn echter mis-leidend. Vaak gaat men er van uit dat dit compromis “voorlopig” is, en dat enkel de notariële akte definitief is.

Dit is een foute veronderstelling! De prijs en de ver-koopsvoorwaarden liggen immers met een verkoop-overeenkomst definitief vast, zowel voor de koper als voor de verkoper. Het is daarom beter te spreken van een “onderhandse verkoopovereenkomst”.

De notariële akte

De notaris maakt van de onderhandse verkoopovereen-komst een akte en verleent de verkoop hiermee een offi-cieel karakter. De opmaak van deze notariële akte moet plaatsvinden binnen de 4 maanden na het afsluiten van de onderhandse verkoopovereenkomst; zoniet vervalt de onderhandse verkoopovereenkomst.

Bij de opmaak van de notariële akte is de notaris gebon-den door de bepalingen van de onderhandse overeen-komst. Desgevallend kan deze gewijzigd worden om aan dwingende wettelijke voorschriften te voldoen en zal de notaris voorstellen ze aan te vullen waar dit nuttig of raadzaam is.

Elke verkoop, schenking of andere overdracht van een eigendom dient in een hypotheekkantoor te worden “overgeschreven”. De ambtenaar (de hypotheekbe-waarder) die met deze taak belast is, kan enkel notariële akten “overschrijven”.

De optie

Stel dat u interesse hebt voor een bepaald goed, maar er nog niet 100% zeker van bent dat u het gaat kopen. Anderzijds laat u niet graag de gelegenheid aan u voor-

bijgaan. In dat geval kan u aan de eigenaar-verkoper een optie vragen. Dit is een eenzijdige verbintenis van de eigenaar waarmee hij bevestigt het goed niet aan een derde te zullen verkopen binnen een bepaalde ter-mijn (bv. 1 week of 14 dagen).

Beslist u binnen deze periode tot aankoop over te gaan, dan laat u dit schriftelijk weten aan de verkoper. Dit noemt men dan het “lichten” van de optie. Meestal wordt overeengekomen dat dit per aangetekende brief moet gebeuren. Eenmaal de optie gelicht, is de verkoop definitief.

Wordt daarentegen de optie niet gelicht binnen de be-paalde termijn, dan is er geen verkoop en is de eigenaar opnieuw vrij om het goed te verkopen aan wie hij wil.

Omdat na het lichten van de optie automatisch de ver-koop volgt, is het noodzakelijk dat alle modaliteiten van de verkoop (onder meer de prijs, de betalingstermijn en de voorwaarden) reeds nauwkeurig in de optie zijn op-genomen.

Teneinde de eigenaarverkoper ertoe te bewegen een dergelijke optie toe te staan, zal de kandidaat-koper hiervoor soms moeten betalen. Wordt de optie niet ge-licht, dan behoudt de eigenaar deze som als een soort schadeloosstelling. Wordt de optie wel gelicht, dan zal dit bedrag gelden als eerste voorschot. Aldus wordt re-kening gehouden met de belangen van beide partijen. Zoals bij de onderhandse verkoopovereenkomst, moet ook hier uiterlijk vier maanden na het lichten van de op-tie de notariële akte volgen.

De opschortende en ontbindende voorwaarde

De opschortende voorwaarde is een clausule in de overeenkomst waarmee de koper en de verkoper hun akkoord nog laten afhangen van de vervulling van een voorwaarde. Meestal wordt deze voorwaarde gesteld door de kandidaat-koper. Hij kan b.v. bedingen dat de verkoop alleen doorgaat als hem een krediet wordt toe-gekend. De opschortende voorwaarde in de verkoop-overeenkomst is in dit geval het toestaan van een finan-ciering.

De opschortende voorwaarde kan bijvoorbeeld ook het bekomen van een stedenbouwkundig attest zijn, even-

Page 17: Ondernemen in land- en tuinbouw - AGRI Press · 2011-12-09 · 4.4.2 Belastingdruk op inkomsten uit de vennootschap 40 4.5 Voor- en nadelen, vergelijkingspunten vennootschap – natuurlijke

17

tueel gekoppeld aan een milieuvergunning, waarbij bin-nen een bepaalde termijn wordt bevestigd wat de be-stemming van de grond is.

De optie en de opschortende voorwaarde kunnen ook van nut zijn indien het bodemattest nog niet voorhanden zou zijn.

1.3.2 De openbare verkoping

Verschil tussen verkoop uit de hand en openbare verkoping

Zoals hiervoor reeds werd aangehaald, wordt bij een verkoop uit de hand de notariële akte slechts voorbe-reid nadat er een akkoord is tussen de verkoper en de koper, en soms pas na de vervulling van een opschor-tende voorwaarde.

Bij een openbare verkoping daarentegen is er geen aan-loopperiode, maar zal de notaris, indien de eigenaar er-mee akkoord gaat, het goed dadelijk toewijzen aan de meestbiedende. Op het ogenblik van de toewijzing is de verkoop gesloten en wordt de akte in de verkoop-zaal opgemaakt en ondertekend. De kosten moeten de volgende dag betaald worden. Voor de betaling van de koopsom heeft de koper meestal één maand de tijd. Daarna moeten verwijlintresten betaald worden. Deze regeling wordt voorgelezen op de verkoopdag zelf.

Belangrijk is dat u als koper bij de toewijzing geen bedenktijd meer kunt vragen of geen opschor-tende voorwaarde kunt bedingen. U koopt of u koopt niet. Zorg er daarom voor dat u zich vóór de definitieve koopdag grondig informeert.

Neem indien nodig vooraf contact met een agent van Landbouwkrediet. Die zal u kunnen vertellen tot welk bedrag u kan bieden. Dit hangt af van de waarde van het te koop gestelde goed en uiteraard ook van uw fi-nanciële mogelijkheden.

Vrijwillige openbare verkoping

Wanneer een eigenaar de keuze heeft tussen een ver-koop uit de hand, en een openbare tekoopstelling en

kiest voor de laatste mogelijkheid, dan spreken we van een “vrijwillige” openbare verkoping.

Sinds 1 januari 2010 gebeurt dit in principe in 1 zitdag.

In één zitdag

Indien de verhoopte prijs wordt bekomen, wordt het ei-gendom dezelfde dag verkocht. Indien dit niet het geval is, kan een tweede zitdag worden vastgelegd waar een hoger bod kan worden uitgebracht dat minstens 10% hoger is.

Een premie is enkel nog mogelijk wanneer de notaris een instelprijs vastlegt en wanneer de persoon die eerst deze instelprijs biedt ook effectief koopt. Er worden dus geen premies meer uitbetaald aan wie niet koopt.

De opdracht om over te gaan tot een vrijwillige openbare verkoping kan steeds ingetrokken worden door de eigenaar, zonder dat hij daarvoor enige verantwoording moet afleggen.

Gedwongen openbare verkoping

Tegenover een vrijwillige openbare verkoping staat een “gedwongen” of “gerechtelijke” openbare verkoping. Hier beslist de eigenaar van het goed niet zelf om het te ver-kopen, maar zijn het zijn schuldeisers die dit vorderen op basis van een vonnis of van een authentieke akte.

Een gedwongen openbare verkoping wordt gehouden in één enkele zitdag met de mogelijkheid van een hoger bod nadien. Wanneer de biedingen onvoldoende zijn, kan een tweede zitdag vastgesteld worden.

De toewijzing geschiedt steeds onder de opschortende voorwaarde van de afwezigheid van een hoger bod.

Binnen de 15 dagen kan iedereen een opbod doen via de gerechtsdeurwaarder. Dit opbod moet 10% bedra-gen van de laatst geboden prijs met een minimum van € 250 en een maximum van € 6.200.

Er zijn dus twee mogelijkheden:

• er komt geen opbod binnen de 15 dagen ➞ de laatste bieder wordt de definitieve koper;

Page 18: Ondernemen in land- en tuinbouw - AGRI Press · 2011-12-09 · 4.4.2 Belastingdruk op inkomsten uit de vennootschap 40 4.5 Voor- en nadelen, vergelijkingspunten vennootschap – natuurlijke

18

• er is wel een hoger bod ➞ de notaris stelt een nieuwe en definitieve zitdag vast. Op deze zitdag kan iedereen weer aan de biedingen deelnemen en zal er toegewe-zen worden aan de hoogstbiedende.

Commandbenoeming

Zowel bij een vrijwillige als bij een gerechtelijke open-bare verkoping heeft de uiteindelijke koper de mogelijk-heid om een “command” (= lastgever) aan te stellen. Dit betekent dat hij verklaart het goed niet voor zichzelf te hebben gekocht, maar voor een derde, die onbekend wenste te blijven bij de openbare biedingen. Deze com-mandbenoeming gebeurt via een notariële akte, die moet ondertekend worden vóór 10 uur de dag na het definitief worden van de verkoping, om te vermijden dat tweemaal kosten moeten betaald worden.

1.3.3 Bodemsaneringsdecreet

Om de verwerver van gronden te beschermen, wordt de overdrager verplicht om, alvorens een overeenkomst te sluiten betreffende de overdracht van gronden, een bo-demattest aan te vragen bij de Openbare Afvalstoffen-maatschappij voor het Vlaamse Gewest (OVAM). Indien gronden overgedragen worden, gelden welbepaalde verplichtingen in het kader van het bodemsaneringsde-creet.

Het bodemsaneringsdecreet definieert wat precies on-der overdracht van gronden dient te worden verstaan:

• de overdracht onder levenden van het eigendoms-recht op gronden;

• het aangaan of beëindigen van een huur, handels-huur-, pacht-, bruikleen- of concessieovereenkomst op een niet-risicogrond voor een gecumuleerde duur van meer dan 9 jaar;

• het vestigen en beëindigen van een erfpacht of op-stalrecht;

• het aangaan van een onroerende leasing met betrekking tot een grond en de beëindiging van de onroerende lea-sing met of zonder lichting van de aankoopoptie;

• het beëindigen van een onroerende leasing van een gebouw en grond met lichting van de aankoopoptie;

• de fusie van vennootschappen waarvan één eigenaar is

van verontreinigde grond, of de splitsing van een ven-nootschap die eigenaar is van verontreinigde grond;

• het vestigen en beëindigen van vruchtgebruik en van recht van gebruik en bewoning;

• de huur e.d. van “risicogrond” indien de totale termijn 1 jaar overschrijdt;

• het overdragen onder de levenden van diverse rechten zoals gebruik, huur, leasing,… (met onder meer ook de inbreng in éénhoofdige rechtspersoon van eigendom, huur, leasing, gebruik,…);

• de inbreng van een algemeenheid of een bedrijfstak, voor zover daarbij grond is betrokken;

• het opstellen van statuten van het gebouw zoals be-doeld in artikel 577-4 van het Burgerlijk Wetboek, en het acteren van de instemming van de mede-eige-naars met de afwijking zoals bedoeld in artikel 577-3, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek. Dit omvat bij-voorbeeld appartementsgebouwen, kantoren in kan-toorgebouwen, bungalows in bungalowparken,…

Een aantal zaken worden expliciet niet be-schouwd als een overdracht van grond:

• de inbreng in een gemeenschappelijk huwe-lijksvermogen van eigendom, huur, gebruiks-recht, leasing,…;

• de huur van particuliere woningen, indien er zich geen risico-activiteiten bevinden;

• de verlenging van huur tot meer dan 9 jaar in-dien in het begin van de huur een bodemattest aangevraagd was.

De overdracht onder de levenden van het onverdeeld mede-eigendomsrecht op een gedeelte van het ge-bouw, wordt niet beschouwd als een overdracht van grond voor de toepassing van het bodemsanerings-decreet voor zover er zich in het betrokken gedeelte van het gebouw of in de gemeenschappelijke bestanddelen van het gebouw geen risico-activiteit bevindt/bevond.

De overdracht van gronden waarop een inrichting ge-vestigd is of was, of waar een activiteit wordt of werd uitgevoerd die opgenomen is op de lijst van activitei-ten en inrichtingen die bodemverontreiniging kunnen

Page 19: Ondernemen in land- en tuinbouw - AGRI Press · 2011-12-09 · 4.4.2 Belastingdruk op inkomsten uit de vennootschap 40 4.5 Voor- en nadelen, vergelijkingspunten vennootschap – natuurlijke

19

veroorzaken, is sinds 1 oktober 1996 slechts mogelijk na een oriënterend onderzoek.

Als uitzondering geldt dat er evenwel geen nieuw bodemonderzoek moet plaatsvinden indien een oriënterend bodemonderzoek binnen twee jaar voor de overdracht werd uitgevoerd, en indien sinds dit onderzoek geen activiteiten hebben plaatsgevonden die tot bijkomende bodem-verontreiniging kunnen leiden.

Na de uitvoering van het oriënterend onderzoek deelt de overdrager zijn intentie tot overdracht mee aan de OVAM. Bij deze melding voegt hij het verslag van het oriënterend onderzoek.

Indien de OVAM meent dat er – op basis van het oriën-terend bodemonderzoek of op basis van de gegevens uit het register van verontreinigde gronden – ernstige aanwijzingen zijn dat de gronden in die mate verontrei-nigd zijn dat er een saneringsplicht kan zijn, dan maant zij de overdrager binnen een termijn van zestig dagen aan om tot de uitvoering van een beschrijvend onder-zoek over te gaan. Indien de OVAM zestig dagen na de melding geen aanmaning heeft afgeleverd, kan de overdracht plaatsvinden.

VLIF-steun bij de overname van onroerende goederen

Voor het verwerven van bedrijfsgebouwen kan in welbe-paalde gevallen VLIF-steun verkregen worden. Hiertoe moet de bedrijfsleider (overnemer) echter voldoen aan verschillende voorwaarden. Dit zijn onder andere voor-waarden m.b.t. beroepsbekwaamheid, arbeidsbeste-ding en inkomenssituatie.

Maar ook het betrokken bedrijf en de sector krijgen een aantal voorwaarden opgelegd. Er is VLIF-subsidie mo-gelijk als de aangekochte bedrijfsgebouwen minder dan 15 jaar oud zijn.

Voor meer informatie over deze steunmogelijkheden verwijzen we u naar de brochure “VLIF-Reglementering in Vlaanderen. Alles weten.”, uitgegeven door Land-bouwkrediet.

1.3.4 Postinterventiedossier

Sinds 1 mei 2001 is het bij de constructie van gebou-wen wettelijk verplicht een “postinterventiedossier” te laten samenstellen door een veiligheidscoördinator. Dit dossier geeft aan op welke manier een gebouw moet gebruikt en onderhouden worden.

Hoewel het geen wettelijke verplichting is, raden we de overnemer van een onroerend goed aan om contractu-eel te bedingen dat het eventueel aanwezige postinter-ventiedossier mee overgedragen wordt.

1.4 Pachtoverdracht

Bij de overname van een bedrijf dient de overnemer te kunnen beschikken over een bepaalde oppervlakte aan gronden. Deze gronden kunnen gepacht worden van de overlater die eigenaar is van de betreffende gronden of de overlater kan voor de gronden die hij pacht zijn pachtrechten overdragen aan de koper van zijn bedrijf.

Gronden kunnen mondeling verpacht worden maar bij een overname is een schriftelijke pachtover-eenkomst omwille van de rechtszekerheid aan-gewezen. Een notariële pacht met een eerste ge-bruiksperiode van 18 jaar is te overwegen omdat dit zowel voor de verpachter interessant is omwille van de hogere pachtprijs en de fiscale vrijstelling, als voor de pachter-overnemer die over een gegaran-deerde gebruiksperiode beschikt.

Bij overdracht van pacht door de overlater aan de over-nemer is in principe steeds de schriftelijke en vooraf-gaande toestemming nodig van de verpachter-eigenaar. In enkele specifieke situaties is dit niet vereist. De over-dracht van een bestaand pachtcontract zonder schrif-telijke en voorafgaande toestemming van de verpachter is slechts mogelijk in drie gevallen:

1. De overnemer en de overlater zijn naaste familie-leden, d.w.z. afstammelingen en schoonkinderen, of afstammelingen en schoonkinderen van de echtgeno(o)t(e). Er zijn twee systemen te onder-scheiden:

Page 20: Ondernemen in land- en tuinbouw - AGRI Press · 2011-12-09 · 4.4.2 Belastingdruk op inkomsten uit de vennootschap 40 4.5 Voor- en nadelen, vergelijkingspunten vennootschap – natuurlijke

20

Pachtoverdracht zonder pachtvernieuwing

• overdracht van het gehele pachtgoed aan een “naast familielid”;

• de overnemer treedt in alle rechten en verplichtingen van de oorspronkelijke pachter;

• de overdrager blijft hoofdelijk gehouden t.o.v. de verpachter.

Pachtoverdracht met pachtvernieuwing (bevoorrechte pachtoverdracht)

• overdracht van het gehele pachtgoed aan een “naast familielid”;

• de overnemer treedt in alle rechten en verplichtingen van de oorspronkelijke pachter, met dien verstande dat er bovendien een “pachtvernieuwing” is. Dit houdt in dat een nieuwe eerste pachtperiode van 9 jaar begint te lopen ten voordele van de overnemer;

• de verpachter moet door de oorspronkelijke pach-ter én binnen de drie maanden na de overname op de hoogte gebracht worden. De namen en adres-sen van de overnemers moeten daarbij worden vermeld. De mededeling dient te gebeuren met een aangetekende brief of bij deurwaardersexploot.

2. Bij een gemeenschappelijke uitbating van een pacht-goed door verschillende pachters, kan bij de stopzet-ting door één van hen, de pacht worden verdergezet door de andere(n).

3. Wanneer de overdracht gebeurt aan een landbouw-vennootschap, dient geen toestemming gevraagd te worden aan de verpachter indien de beherende ven-noot de oorspronkelijke pachter of een naast familielid is. In dit geval wordt de exploitatie door de beherende vennoot gelijkgesteld aan een persoonlijke exploitatie.

In alle andere gevallen is steeds de schriftelijke én vooraf-gaande toestemming nodig van de eigenaar-verpachter.

1.5 De milieuvergunning

1.5.1 Mogelijkheid tot hernieuwing van de

milieuvergunning(en)

Een milieuvergunning wordt toegestaan voor een welbe-

paalde termijn (normaliter 20 jaar). Vóór 1 januari 2000 moest een nieuwe vergunning worden aangevraagd tussen 18 en 12 maanden vóór het verstrijken van de lopende ver-gunning. Tot 1 januari 2000 werd de einddatum van de milieu-vergunning dus beschouwd als een vaststaand gegeven.

Door de wetswijziging van 11 mei 1999 (in voege sinds 1 januari 2000) is de situatie echter veran-derd. Momenteel is het mogelijk een nieuwe ver-gunning aan te vragen vóór de achttiende maand voor het verstrijken van de milieuvergunning, indien:

• Een overname van de inrichting is gepland;

• De exploitant een belangrijke verandering beoogt van de inrichting waarvoor de vergunning werd afgeleverd.

Op deze manier kan een grotere rechtszekerheid verkre-gen worden m.b.t. de vergunningssituatie. Immers, bij een overname overschrijdt de financieringstermijn in de mees-te gevallen de einddatum van de milieuvergunning. Het aanvragen van een nieuwe vergunning kan dus opnieuw zekerheid verschaffen voor een periode van 20 jaar.

De procedure voor de hernieuwing is dezelfde als die voor een nieuwe aanvraag: een volledig dossier moet ingediend worden bij de vergunningverlenende overheid, met name de Bestendigde Deputatie van de provincie of het College van Burgemeester en Schepenen van de gemeente van de aanvrager, naargelang het type vergunning.

1.5.2 Overdracht van de milieuvergunning

De overdracht van de aan het bedrijf afgeleverde milieuver-gunning moet vóór de overnamedatum gemeld worden aan de vergunningverlenende overheid. De overname-datum is gelijk aan de startdatum van de exploitatie of de datum waarop de vergunningsplichtige inrichting in bedrijf wordt genomen.

De melding dient te gebeuren met een speciaal for-mulier dat u kunt bekomen op het gemeentehuis. Het formulier moet verstuurd worden naar het College van Burgemeester en Schepenen of naar de Bestendige Deputatie naargelang het type vergunning.

Page 21: Ondernemen in land- en tuinbouw - AGRI Press · 2011-12-09 · 4.4.2 Belastingdruk op inkomsten uit de vennootschap 40 4.5 Voor- en nadelen, vergelijkingspunten vennootschap – natuurlijke

21

1.6 Te vervullen formaliteiten

Bij de overname moet tevens aan een reeks instanties worden gemeld dat de uitbater van het betreffende land- of tuinbouwbedrijf is gewijzigd. Het gaat hier zowel over typische agrarische overheidsinstanties (bijv. de Mestbank) en fiscaal-economische diensten (bijv. btw) als handelsrelaties (bank, leveranciers,…).

1.6.1 Algemene formaliteiten

De belangrijkste algemene formaliteiten worden hier be-sproken.

Aanvragen van een ondernemingsnummer

Het ondernemingsnummer vervangt het vroegere han-delsregisternummer. In tegenstelling tot voorheen moeten alle land- en tuinbouwers (zelfs al zijn ze geen handelaar) een ondernemingsnummer aanvragen. Ditzelfde nummer kan, op verzoek van de belastingplichtige, geactiveerd worden als btw-nummer. Het ondernemingsnummer op zich mag niet gebruikt worden als btw-nummer zonder dat het hiervoor eerst is geactiveerd. De aanvraag moet gericht worden aan een ondernemingsloket.

Onderstaande lijst van ondernemingsloketten geeft enkel de coördinaten van de maatschappelijke zetel van elk on-dernemingsloket weer. De volledige lijst van de erkende ondernemingsloketten vindt u op www.mineco.fgov.be, rubriek Ondernemingen & Zelfstandigen.

ACERTA ONDERNEMINGSLOKET vzwBuro & Design CenterHeizel Esplanade, Postbus 65 - 1020 Brussel

BIZ ONDERNEMINGSLOKET vzwKoningsstraat 269 - 1030 Brussel

EUNOMIA vzwKolonel Bourgstraat 113 - 1140 Brussel

FORMALIS vzwLombardstraat 34-42 - 1000 Brussel

SECUREX ONDERNEMINGSLOKET - GO-START vzwTervurenlaan 43 - 1040 Brussel

H.D.P. ONDERNEMINGSLOKET vzwKoningstraat 196 - 1210 Brussel

PARTENA ONDERNEMINGSLOKET vzwAnspachlaan 1 - 1000 Brussel

ZENITO ONDERNEMINGSLOKET vzwSpastraat 8 - 1000 Brussel

U.C.M. ONDERNEMINGSLOKET vzwAdolphe Lacomblélaan 29 - 1030 Brussel

Op al uw documenten dient u uw ondernemingsnum-mer te vermelden.

Btw

Het btw-nummer kent u door de eerste “0” (nul) van het ondernemingsnummer weg te laten.

U dient zich nog steeds aan te melden bij het plaatselijk btw-kantoor als btw-plichtig.

Wanneer u zich aanmeldt, is het heel belangrijk om de bankvolmacht voor het terugkrijgen van btw-tegoeden zo snel mogelijk in orde te brengen. Deze volmacht geeft aan de btw-diensten de opdracht om het btw-tegoed te storten op een rekening naar keuze.

De btw-plichtige kan kiezen uit twee stelsels: het algemeen stelsel en het forfaitair stelsel.

Het algemeen stelsel:In dit stelsel moet men, afhankelijk van het om-zetcijfer, maandelijks of per kwartaal een btw-aangifte indienen. Bovendien dient men jaarlijks een btw-listing op te maken en aan het btw-kantoor over te maken. Een btw-listing is een lijst van alle klanten met het omzetcijfer en hun btw-nummers.

Page 22: Ondernemen in land- en tuinbouw - AGRI Press · 2011-12-09 · 4.4.2 Belastingdruk op inkomsten uit de vennootschap 40 4.5 Voor- en nadelen, vergelijkingspunten vennootschap – natuurlijke

22

Het grote voordeel van het algemeen stelsel is dat men bij zware investeringen (bijvoorbeeld nieuwe installaties of stallen) waarop een hoog btw-tarief van toepassing is, die btw onmiddellijk volledig kan terugkrijgen, terwijl de verkoop van geproduceerde goederen onderworpen is aan een laag btw-tarief.

Het forfaitair stelsel:In dit stelsel moet men geen btw-aangiften indie-nen. Wel dient men jaarlijks een btw-listing in te dienen.

Wanneer men voor dit stelsel kiest, heeft men geen recht op teruggave van de betaalde btw. De ontvangen btw mag men wel houden en dient ter compensatie van de betaalde btw.

Een van de belangrijkste redenen om voor het forfaitair stelsel te kiezen is de eenvoudige administratie.

Men kan vrij overstappen van het forfaitair naar het al-gemeen stelsel. In het andere geval moet men eerst drie jaar het algemeen stelsel gevolgd hebben. Bij de over-stap van het ene naar het andere systeem moet de btw op de waarde van de goederen geregulariseerd worden. Hiervoor raadpleegt u best een accountant.

Wat indien u een vennootschap wenst op te richten?

Indien u een vennootschap wenst op te richten dient u uw statuten neer te leggen bij de Griffie van de Rechtbank van Koophandel. Het zal ook deze instantie zijn die het onder-nemingsnummer van uw vennootschap zal afleveren. Na-dien dient u zich evenwel nog steeds aan te melden bij het plaatselijk ondernemingsloket en btw-kantoor.

In de praktijk verloopt de oprichting van een vennoot-schap via de notaris. Alleen bij een landbouwvennoot-schap zonder inbreng van onroerende goederen kan uzelf of een andere adviseur de nodige stukken opma-ken en neerleggen bij de bevoegde griffie.

Openen van een zichtrekening

Wanneer u start met een eigen zaak dient u een zicht-rekening bij uw bank te openen. Deze rekening is best

gescheiden van uw privé-rekening en u gebruikt ze dan enkel voor verrichtingen in verband met uw toekomstige onderneming.

Op alle documenten en handelspapieren van uw onder-neming (brieven, facturen, enz.) moet u uw rekening-nummer samen met de naam van uw financiële instel-ling en van uw eigen onderneming vermelden.

Sociaal statuut als zelfstandige

Elke zelfstandige dient zich aan te sluiten bij een sociaal verzekeringsfonds. Dit moet voor het starten van de zelfstandige activiteit gebeuren op straffe van een boete.

Door deze aansluiting krijgt de zelfstandige recht op:

• de terugbetaling van ziektekosten;

• dagvergoeding in geval van werkonbekwaamheid (vanaf tweede maand);

• een pensioen als zelfstandige;

• faillissementsverzekering;

• kraamgeld en kinderbijslag.

Statuut meewerkende echtgenoot

Iemand wordt als de meewerkende echtgenoot van een zelfstandige beschouwd als:

• hij/zij partner is van een zelfstandige (via een huwelijks- of samenlevingscontract);

• hij/zij effectief meehelpt in de zaak;

• en hij/zij een beperkt inkomen uit een andere activiteit heeft.

De medewerkende echtgeno(o)t(e) is verplicht zich aan te sluiten bij het volledige statuut van een zelfstandige. Dit betekent dat ook zij recht zullen hebben op een eigen pensioen, uitkeringen voor arbeidsongeschiktheid en invaliditeit, moeder-schapsbescherming, enz. Uiteraard betekent dit wel dat deze ook sociale bijdragen zal moeten betalen. Echtgenoten die evenwel geboren zijn voor 1 januari 1956 zijn enkel verplicht om bijdra-gen voor arbeidsongeschiktheid en invaliditeit te betalen (“mini-statuut”). Zij kunnen zich wel vrij-willig voor het ”maxi-statuut” verzekeren.

Page 23: Ondernemen in land- en tuinbouw - AGRI Press · 2011-12-09 · 4.4.2 Belastingdruk op inkomsten uit de vennootschap 40 4.5 Voor- en nadelen, vergelijkingspunten vennootschap – natuurlijke

23

Het grote voordeel van het nieuwe statuut is dat de meewerkende echtgenoot in geval van echtscheiding, overlijden of faillissement niet meer in de kou blijft staan. Hij/zij zal dus recht hebben op een eigen pensioen, op uitkeringen voor arbeidsongeschiktheid en invaliditeit, op moederschapsbescherming, op tussenkomsten voor gezondheidszorg,… Bovendien kan hij/zij een ei-gen vrij aanvullend pensioen opbouwen.

Aansluiting bij een ziekenfonds

Naast de aansluiting bij een sociaal verzekeringsfonds is een aansluiting bij een ziekenfonds noodzakelijk.

1.6.2 Kennisgevingen aan het agentschap voor Landbouw en Visserij

Melding van overname via identificatiefiche

Wanneer een exploitatie wordt overgenomen, moet dit via de zogenaamde identificatiefiche gemeld worden aan de Provinciale Buitendiensten van de afdeling Markt en Inkomensbeheer van het Agentschap voor Land-bouw en Visserij (ALV). Het formulier bevindt zich op het bedrijf van de overlater en moet door zowel overnemer als overlater ingevuld en ondertekend worden. Indien de overlater dit formulier niet meer vindt kan een duplicaat worden gevraagd.

Een overname die via dit formulier wordt gemeld aan het ALV, wordt ook doorgegeven aan de Vlaamse Land-maatschappij (VLM) in het kader van de mestbank en de beheersovereenkomsten VLM.

Melding van overdracht quota

Daarnaast moet ook aan het Ministerie van Landbouw gemeld worden dat eventuele aanwezige quota (melk- en zoogkoeienquota) overgenomen worden. Dit doet u via speciale formulieren die u kan verkrijgen bij de (provinci-ale) buitendiensten of op de website: http://lv.vlaanderen.be onder de rubriek ‘Mijn Bedrijf’ Ook bij een gedeeltelijke overname is de melding verplicht (vader-zoonbedrijf).

Overdracht agromilieuverbintenissen

Lopende agromilieuverbintenissen kunnen overgedra-gen worden aan de overnemer door een formulier ‘over-dracht agromilieuverbintenissen’.

1.6.3 Melding bij de Vlaamse Landmaatschappij

Een melding van overname via de identificatiefiche aan het Agentschap voor Landbouw en Visserij, wordt via hen doorgegeven aan de Vlaamse Landmaatschappij.

Mestbank

Bij een overname blijven alle rechten en plichten die voortvloeien uit de dierlijke productie en het gebruik van cultuurgronden aan de overlater verbonden tot de datum waarop de bedrijfsovername schriftelijk aan de Mestbank gemeld is.

Dit is zeer belangrijk! Zorg er dus steeds voor dat bij de overname van een veehouderij de mestputten en -op-slagen leeg zijn.

De Mestbank zal na de ontvangst van de overdrachts-verklaring aan de overnemer een overzicht bezorgen van de verplichtingen waaraan hij op basis van de be-palingen van het mestdecreet moet voldoen.

Zo zal de overnemer – indien de overdracht tijdig gemeld is aan de Mestbank – vooraf goed geïnformeerd zijn over de aangifteplicht, de beschikbare nutriëntenemissierech-ten, de eventuele mestverwerkingsplicht, enz.

Voor de overname van nutriëntenemissierechten dient door de overlater en de overnemer een gezamenlijk dossier te worden ingediend bij de provinciale afdeling van de Vlaamse Landmaatschappij, voor de datum van overname.

Beheersovereenkomsten

Indien de overlater met betrekking tot bepaalde per-celen of perceelsranden die hij/zij in gebruik heeft, be-heersovereenkomsten afgesloten heeft met een natuur-vereniging of met een bepaalde administratie van het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, dan zullen deze beheerscontracten moeten overgedragen worden aan de overnemer van het bedrijf.

Voor meer informatie hierover kunt u terecht bij de Vlaamse Landmaatschappij, Gulden Vlieslaan 72, 1060 Brussel (tel. 02/543.72.00 - fax 02/543.73.99).

Page 24: Ondernemen in land- en tuinbouw - AGRI Press · 2011-12-09 · 4.4.2 Belastingdruk op inkomsten uit de vennootschap 40 4.5 Voor- en nadelen, vergelijkingspunten vennootschap – natuurlijke

24

1.6.4 Kennisgeving bij Dierengezondheids-

zorg Vlaanderen vzw (DGZ-Vlaanderen)

De overname, stopzetting of verhuizing van een bedrijf met rundvee, varkens, schapen, geiten, hertachtigen of pluim-vee, moet steeds gemeld worden aan DGZ-Vlaanderen. Dit dient te gebeuren via de beslagfiche. Dit document bevindt zich op het bedrijf van de overlater of kan aange-vraagd worden bij DGZ-Vlaanderen (www.dgz.be).

Info: DGZ Vlaanderen vzw – Dienst Identificatie en Registratie, Deinse Horsweg 1, 9031 Drongen (tel. 070/22.00.23 – fax 070/22.01.22).

1.6.5 Kennisgeving RENDAC

Ook het vilbeluik RENDAC nv dient van een bedrijfs-overname op de hoogte gebracht te worden met het oog op de overdracht van het RENDAC-abonnement. Volgende gegevens moeten gemeld worden:

• naam van overlater en overnemer;

• adresgegevens;

• datum van overdracht;

• btw-nummer(s);

• Aansluitingsnummer RENDAC nv.

Info: RENDAC nv, Fabriekstraat 2, 9470 Denderleeuw (tel. 053/64.02.11 - fax 053/64.03.60).

1.6.6 Vlaamse Milieumaatschappij (VMM)

De wijzigingen zijn ook van belang voor de waterheffingen (dit betekent zowel de heffing op waterverontreiniging als de heffing op het gebruik van grondwater) en moeten dus schriftelijk meegedeeld worden aan de Vlaamse Milieumaat-schappij, A. Van der Maelestraat 96, 9320 Erembodegem (tel. 053/72.62.11 - fax 053/77.71.68).

In geval van een bedrijfsovername met plichten en rech-ten worden ook openstaande saldi bij de VMM integraal overgenomen.

Bij een overname dient ook de drinkwatermaatschappij zo vlug mogelijk geïnformeerd te worden.

1.6.7 Licentie teruggave accijns

(contingentnummer)

Land- en tuinbouwers kunnen bij het Ministerie van Financiën een contingent verkrijgen voor korting op hun aankopen van energieproducten (bijvoorbeeld aardgas, diesel en elektriciteit). Bij een bedrijfsoverdracht moet de overlater aan de overheid die de contingentnum-mers verleent (Ministerie van Financiën, Administratie der Douanen en Accijnzen) melden dat hij (de overlater) het bedrijf stopzet. De overnemer moet vervolgens een nieuw contingentnummer aanvragen. Hiervoor kan hij bij hetzelfde Ministerie de nodige aanvraagformulieren bekomen.

1.6.8 Verwittigen van leveranciers en klanten

Bij een volledige overname is het aangewezen de leve-ranciers van goederen en diensten en de klanten in te lichten. Dit gebeurt best schriftelijk met vermelding van alle nodige gegevens:

• naam en adres;

• btw-nummer;

• rekeningnummer;

• vast en mobiel telefoonnummer.

1.6.9 Andere kennisgevingen

Naast bovenstaande instanties kunnen nog andere mel-dingen verplicht zijn. Deze hebben dan te maken met:

• suikerbietenquota: dient via de suikerfabriek overge-dragen te worden op naam van de nieuwe uitbater;

• keuring van spuittoestellen;

• zelfverwerking en rechtstreeks verkopen van zuivel- en of pluimveeproducten;

• registratienummer Dienst Teeltmateriaal;

• handelaars-bereiders van aardappelen;

• mengen van veevoeders op eigen bedrijf (zelfmengers);

Page 25: Ondernemen in land- en tuinbouw - AGRI Press · 2011-12-09 · 4.4.2 Belastingdruk op inkomsten uit de vennootschap 40 4.5 Voor- en nadelen, vergelijkingspunten vennootschap – natuurlijke

25

1.6.10 Kennisgeving aandelenoverdrachten

Tenslotte bezit u als land- of tuinbouwer wellicht een aantal eigendomsbewijzen of aandelen van coöpera-tieve afzetkanalen (veiling, zuivelcoöperatie, slachthuis, suikerfabriek). De melding van overname (of bedrijfs-start) gebeurt best schriftelijk met vermelding van alle nodige gegevens:

• naam en adres;

• btw-nummer;

• rekeningnummer;

• vast en mobiel telefoonnummer.

Page 26: Ondernemen in land- en tuinbouw - AGRI Press · 2011-12-09 · 4.4.2 Belastingdruk op inkomsten uit de vennootschap 40 4.5 Voor- en nadelen, vergelijkingspunten vennootschap – natuurlijke

26

2. OndernemingsplanDe eerste misvatting over het ondernemingsplan is dat het een instrument zou zijn om de bank(en) te overtui-gen voldoende geld ter beschikking te stellen van de ondernemer. Niets is minder waar!

Het ondernemingsplan is in de eerste plaats een werkinstrument voor de kandidaat-ondernemer zelf. Het dwingt u namelijk om even stil te staan en na te denken. Het structureert uw plannen, explici-teert risico’s,…

Schrijf uw ondernemingsplan zoveel mogelijk zelf. U kunt natuurlijk wel hulp aan adviseurs vragen. Zorg er dan wél voor dat u zelf een duidelijke toelichting kunt geven aan uw bank.

2.1 Wat is een ondernemingsplan?

Een ondernemingsplan is een document waarin de toe-komst (bijvoorbeeld de eerstkomende 5 jaren) van de onderneming cijfermatig wordt beschreven. Het is dus inderdaad de bedoeling om bijvoorbeeld te berekenen hoeveel varkens, tomaten, melk,… er verkocht zullen worden tijdens het eerste jaar. En het tweede jaar. En het derde jaar...

De productie alleen is niet voldoende. Er moet ook een prijs op papier gezet worden. Het is natuurlijk onbegon-nen werk om bijvoorbeeld de varkens- of tomatenprij-zen te voorspellen voor de komende 5 jaar. Een on-dernemingsplan heeft dan ook niet de pretentie om de toekomst te voorspellen. Het is enkel de bedoeling om een eerlijke en realistische inschatting te maken.

2.2 Hoe is een ondernemingsplan opgebouwd?

Een ondernemingsplan kan op verschillende manieren opgesteld worden. Hieronder wordt een voorbeeld van

structuur weergegeven. Het is slechts een voorbeeld. U bent als ondernemer vrij om uw eigen ondernemings-plan op te stellen.

2.2.1 Inleiding

Hierin beschrijft u in grote trekken wat uw plannen zijn. U kunt hier ook uw motivatie om te starten in de agrari-sche sector in opnemen.

2.2.2 Omschrijving van de activiteit

Hier wordt dieper ingegaan op de te ontwikkelen acti-viteit. Betrek ook uzelf hierin. Het gaat hier niet over het bedrijf op zich. Hier staat vooral de activiteit, de ervaring en de beroepsbekwaamheid die u in deze activiteit in te brengen hebt centraal.

2.2.3 Marketing

In vele gevallen is de startende ondernemer opgegroeid in de landbouw. Dit betekent dat hij de sector door en door kent. Maar het kan ook betekenen dat het tijd is om de oogkleppen af te werpen, en de sector van op afstand te bekijken. Is er overproductie? Wat zijn de prijsverwachtingen op middellange termijn? Welke milieumaatregelen zijn op komst? Allemaal vragen die u helpen om de sector kritisch te beoordelen. Ook hier kan het nooit kwaad om extern advies in te winnen.

In dit kader is het ook nuttig om te vermelden of u een specifieke aanpak heeft. Hebt u eigen verkoopkanalen? Doet u aan thuisverwerking?

2.2.4 Productieproces

Het bedrijf staat hier centraal. Op welk locatie bevindt het zich? In welke staat zijn de bedrijfsgebouwen? En het machinepark? Wat hierbij ook belangrijk is, is de situatie m.b.t. allerlei vergunningen. We trappen een open deur in als we zeggen dat het belang van de vergunnings-

Page 27: Ondernemen in land- en tuinbouw - AGRI Press · 2011-12-09 · 4.4.2 Belastingdruk op inkomsten uit de vennootschap 40 4.5 Voor- en nadelen, vergelijkingspunten vennootschap – natuurlijke

27

toestand moeilijk kan overschat worden: milieuvergun-ning, stedenbouwkundige vergunning, nutriëntenemis-sierechten, quota, bedrijfsplafonds… Er zijn zodanig veel beperkingen in de agrarische sector dat u overal rekening moet mee houden.

Het al dan niet voorhanden zijn van de nodige vergun-ningen en productiemiddelen is van levensbelang voor de startende ondernemer in de agrarische sector. We raden u zelfs met klem aan om altijd – ook bij een overname van het ouderlijk bedrijf – extern advies in te winnen.

2.2.5 Beleid

Wie draagt de eindverantwoordelijkheid op het bedrijf? Hebt u werknemers nodig? Wie zorgt er voor de adminis-tratie? Welke juridische vorm gaat uw onderneming aan-nemen? Een eenmanszaak, een landbouwvennootschap, een bvba? Welk fiscaal stelsel gaat u volgen: het algemene of het forfaitaire? Als ondernemer bent u niet enkel bezig met het dagelijks werk op het bedrijf, er zijn duizend-en-één zaken waarin u een beslissing moet nemen.

2.2.6 Financiële aspecten

Investeringsplan

Het investeringsplan heeft tot doel om alle geplande in-vesteringen op een rijtje te zetten. Onder investeringen verstaan we de eenmalige uitgaven die verbonden zijn aan de overname of de bedrijfsstart.

Hier ziet u welke kosten of investeringen hier o.m. opgenomen moeten worden:

• de overname van de roerende goederen;

• de aankoop van de onroerende goederen;

• het ereloon van de notaris en de registratierechten;

• de dossierkosten voor de financiering;

• de kosten voor de waarborgvestiging (hypo-theek/landbouwvoorrecht);

• de aankoop van nieuw materieel of levende have;

• het omlopend kapitaal of bedrijfskapitaal (zie verder).

Het totale bedrag van het investeringsplan geeft u een overzicht van alle uitgaven en geeft aan hoeveel geld u nodig hebt om de plannen te realiseren (zie 2.6.6).

Rendabiliteit

Zoals reeds eerder aangehaald is het aangewezen om een gedetailleerde bedrijfseconomische studie te ma-ken. In deze studie wordt een financiële planning opge-steld, waarin de inkomsten en kosten over een periode van bijvoorbeeld 5 jaar geraamd worden. Wees daarin realistisch!

Op deze manier weet u van welke parameters de even-tuele winst of verlies zal afhangen. U kunt bijvoorbeeld uitrekenen hoeveel uw winst zal stijgen/dalen indien de marktprijzen zouden stijgen/dalen met 5%.

Een dergelijke rendabiliteitsstudie is geen absolute voor-spelling. Het is meer een instrument dat u in staat stelt om op een nuchtere manier na te denken over de finan-ciële consequenties van de bedrijfsvoering. Het bereidt u tevens voor op het financieringsgesprek met uw finan-ciële instelling.

Financieringsplan

U hebt een aantal plannen. Die plannen kosten meestal geld. Hoe krijgt u dit geld bij elkaar? Indien u geld ont-leent, wordt bovendien verwacht dat u het terugbetaalt.

Hoe u het nodige geld bij elkaar gaat krijgen, en hoe u het achteraf gaat terugbetalen, dat moet aan bod ko-men in het financieringsplan. Dit zijn enkele elementen die erin kunnen opgenomen worden:

• inbreng van eigen middelen;

• uitgesteld loon;

• bedrag en looptijd van kredieten bij de bank, en aard van de kredieten (investeringskrediet, korte termijnkrediet, kaskrediet,…);

• betalingsuitstel leveranciers;

• VLIF-steun.

Uiteindelijk hangt het van de rendabiliteit van het bedrijf af, of het geleende geld kan terugbetaald worden.

Page 28: Ondernemen in land- en tuinbouw - AGRI Press · 2011-12-09 · 4.4.2 Belastingdruk op inkomsten uit de vennootschap 40 4.5 Voor- en nadelen, vergelijkingspunten vennootschap – natuurlijke

28

Liquiditeitsplan

Hierbij is het ook belangrijk dat u de nodige aandacht besteedt aan de liquiditeiten. Een bedrijf kan perfect “rendabel” zijn en toch op een bepaald moment in geld-nood raken. U kan met deze situatie best op voorhand rekening houden.

Zo is op een agrarisch bedrijf het “omlopend kapitaal” omvangrijk. Wanneer u (een) teelt(en) opstart, zijn er uitgaven vooraleer u kunt oogsten: meststoffen, sproei-stoffen, zaaigoed, loonwerken, voeder,...

Deze kosten moeten meegerekend worden bij het op-stellen van het investeringsplan. Zoniet kunt u na enkele maanden liquiditeitsproblemen krijgen.

Privé-uitgaven

Het is ook belangrijk om na te gaan hoeveel geld u wilt overhouden. Of, met andere woorden, hoeveel geld wilt u privé kunnen uitgeven? Ook daar zult u over moeten nadenken.

2.2.7 Knelpunten

Risico’s zijn er altijd en overal, maar het kan verhelde-rend werken om de risico’s van uw onderneming even op een rijtje te zetten. Vervolgens gaat u na hoe u zou reageren indien er zich iets voordeed, en onderzoekt u wat de consequenties zouden kunnen zijn. Het is on-mogelijk om alle risico’s uit te sluiten – laat dat duidelijk zijn. Maar het kan nooit kwaad om er in de mate van het mogelijke op te anticiperen.

2.2.8 Administratie

Een ondernemer beschouwt zijn administratie vaak als een noodzakelijk kwaad. Gevolg: de administratie wordt nogal eens verwaarloosd. Die administratie is nochtans nodig. Niet alleen voor de overheid maar ook om als ondernemer zelf goed te kunnen opvolgen wat er bin-nen het bedrijf gebeurt. Wie geen oog heeft voor de technische of financiële opvolging van zijn bedrijf, kan nooit op tijd ingrijpen bij een negatieve evolutie. Geen goede ondernemer zonder een goede administratie, is het devies.

Hoe ziet u de toekomst evolueren? Plant u nog een aantal investeringen voor de eerstkomende jaren? Gaat u een bedrijfstak meer ontwikkelen dan een andere? Gaat u overschakelen op een andere productiemethode? Dit zijn relevante vra-gen waar u rekening moet mee houden in uw planning.

2.3 Boekhouding

Zoals gezegd is het ondernemingsplan een werkdocu-ment. Eenmaal u gestart bent, zult u echter uw bedrijf continu moeten opvolgen. Daarom is het ten zeerste aan te raden om een boekhouding te voeren. Deze boekhouding stelt u als bedrijfsleider in staat om uw be-drijfsresultaten, zowel technisch als economisch, op te volgen, te evalueren en desgewenst bij te sturen.

2.3.1 Bedrijfstechnische boekhouding

De bedrijfstechnische boekhouding verleent inzicht in de technische resultaten van het bedrijf (aantal biggen gespeend per zeug, voederconversie, liters melk per koe,…). Deze technische resultaten hebben in de agra-rische sector een belangrijke impact op de rendabiliteit. Het continu bijhouden van een bedrijfstechnische boek-houding is dan ook een absolute must.

2.3.2 Bedrijfseconomische boekhouding

De bedrijfseconomische boekhouding drukt de resulta-ten van het bedrijf uit in geld. Het bijhouden en opvolgen van de bedrijfseconomische resultaten is van levens-belang voor de bedrijfsvoering. Het is niet voldoende te weten of de technische resultaten goed zijn. Het is noodzakelijk dat u ook een inzicht hebt in de geldstro-men binnen het bedrijf. Als u moet ingrijpen, moet u ook kunnen inschatten waar er moet ingegrepen worden.

Indien u beroep doet op VLIF-steun moet u trouwens ver-plicht een boekhouding bijhouden. Deze kan ook vervan-gen worden door een fiscaal bewijskrachtige boekhouding waarbij in de loop van het boekjaar de verschillende goe-deren- en geldstromen systematisch worden geregistreerd en jaarlijks een begin- en eindinventaris, een balans en een gedetailleerde resultatenrekening opgesteld worden.

Page 29: Ondernemen in land- en tuinbouw - AGRI Press · 2011-12-09 · 4.4.2 Belastingdruk op inkomsten uit de vennootschap 40 4.5 Voor- en nadelen, vergelijkingspunten vennootschap – natuurlijke

29

3. Vlaams Landbouw- investeringsfonds (VLIF)

3.1 Algemeen

Het VLIF ondersteunt het investerings- en structuurbeleid in de agrarische sector.

De wijze van steunverlening is de laatste jaren ingrijpend gewijzigd. Er werd een systeem ontwikkeld waarin in-vesteringen die gefinancierd worden met eigen midde-len, een kapitaalpremie genieten, en investeringen die gefinancierd worden met een krediet, een rentesubsidie die aangevuld wordt met een kapitaalpremie.

Enerzijds is er zogenaamde vestigingssteun die een na-tuurlijk persoon (bedrijfsleider) geniet wanneer hij aanko-pen doet m.b.t. zijn vestiging of installatie. Anderzijds is er investeringssteun waarvoor ook bestaande land- en tuinbouwers (natuurlijke personen of vennootschappen) in aanmerking komen bij welbepaalde investeringen.

3.2 Steun bij de bedrijfsstart

Voor startende land- en tuinbouwers is er zowel bij de overname van een bestaand bedrijf als bij het opstarten van een nieuw bedrijf steun. Meer specifiek kunnen de volgende investeringen gesubsidieerd worden:

• overname van de bedrijfsbekleding;

• aankoop van materieel;

• bouwen en inrichten van bedrijfsgebouwen;

• aankoop van bedrijfsgebouwen;

• modernisering van bedrijven;

• investeringen ten gunste van het milieu en het dierenwelzijn.

Wie zich vestigt als bedrijfsleider van een ven-nootschap (beherende vennoot, zaakvoerder, bestuurder) verkrijgt steun bij de overname van de aandelen van de betreffende vennootschap.

Deze steun wordt toegekend in verschillende stel-sels en onder verschillende vormen: overheids-waarborg, rentesubsidie en kapitaalpremies.

Als u als starter subsidies wenst te verkrijgen, moet u wél rekening houden met een aantal per-soonsgebonden voorwaarden en beperkingen.

Voor meer informatie over deze steunmogelijkheden verwijzen we graag naar de brochure “VLIF-reglemen-tering in Vlaanderen. Alles weten”, uitgegeven door Landbouwkrediet.

Page 30: Ondernemen in land- en tuinbouw - AGRI Press · 2011-12-09 · 4.4.2 Belastingdruk op inkomsten uit de vennootschap 40 4.5 Voor- en nadelen, vergelijkingspunten vennootschap – natuurlijke

30

4. Vennootschappen in land- en tuinbouw

In dit hoofdstuk zullen we deze voor- en nadelen bespreken en situeren.

4.1 Ondernemen als natuurlijkepersoon

4.1.1 Natuurlijke persoon - “boeren zonder

vennootschap”

Dit is de eenvoudigste ondernemingsvorm: de onder-nemer zorgt zelf voor kapitaal en leidt de zaak alleen.

4.1.2 Samenuitbating of maatschap -

“boeren met gedeeld risico”

Deze oneigenlijke vennootschap kan gebruikt worden tussen verschillende personen, veelal familie. De statu-ten van deze ondernemingsvorm worden best zo uitge-breid mogelijk opgesteld.

Alle vennoten zijn onbeperkt aansprakelijk. De vennoot-schap of maatschap heeft geen rechtspersoonlijkheid en kan onderhands (zonder notaris) opgericht worden. Omdat een maatschap geen rechtspersoonlijkheid heeft betekent dit dat bij wijziging ervan (intrede of uit-

Voordelen

» eenvoudige administratie

» minder jaarlijkse kosten

» fiscaal vriendelijker

» betere successieplanning

» goed financieel overzicht

» bij overdracht blijft de vennootschap bestaan, voor derden verandert er niets

» bescherming zaakvoerder in geval van faillissement

Natuurlijke persoon

Vennootschap

Nadelen

» fiscaal onvriendelijk bij hoge winsten

» faillissement bedrijf impliceert altijd ook persoonlijk faillissement (onvermogend verklaring)

» volledige boekhouding

» jaarlijkse kosten (neerlegging balans)

» bij overdracht worden de lusten en de lasten van het verleden overgenomen (meestal meer lasten dan lusten)

Eens uw plannen voor de oprichting of de overname van een land- of tuinbouwbedrijf vaste vorm gekregen hebben (cfr. hoofdstuk 1) en uit het ondernemingsplan blijkt dat uw project levensvatbaar is (cfr. hoofdstuk 2), moet u nog bepalen in welk juridisch kader u uw be-drijfsactiviteit gaat uitoefenen. Gaat u uw bedrijf leiden

als een natuurlijke persoon, of heeft u er belang bij uw activiteiten onder te brengen in een vennootschap?

De voor- en nadelen van beide uitbatingsvormen situeren zich op diverse vlakken en zijn soms tegengesteld. Een overzicht:

Page 31: Ondernemen in land- en tuinbouw - AGRI Press · 2011-12-09 · 4.4.2 Belastingdruk op inkomsten uit de vennootschap 40 4.5 Voor- en nadelen, vergelijkingspunten vennootschap – natuurlijke

31

trede van vennoten of leden) er heel wat administratieve formaliteiten – o.a. nieuwe btw-nummer – moeten ver-vuld worden.

4.2 Ondernemen als rechtspersoon

4.2.1 Wat is een vennootschap?

Een vennootschap, of een rechtspersoon, is niets meer dan de creatie van een nieuwe “persoon”. In feite is een vennootschap een juridisch vehikel (rechtspersoonlijk-heid) om een duidelijk onderscheid te kunnen maken tussen de controlerende natuurlijke persoon, en zijn bedrijf. Dit gebeurt in essentie omwille van de risico’s die verbonden zijn aan het ondernemen. De creatie van een rechtspersoon legt de verantwoordelijkheid bij die rechtspersoon, zodat de natuurlijke persoon zijn privé-vermogen en eventueel ook zijn verantwoordelijkheid (aansprakelijkheid) kan afschermen of beperken (on-beperkte of beperkte aansprakelijkheid). Een vennoot-schap is ook een ideaal middel om de samenwerking tussen verschillende natuurlijke personen te organiseren en vast te leggen.

De personen die een vennootschap oprichten worden de oprichters genoemd. Het oprichten van een ven-nootschap brengt een zekere verantwoordelijkheid met zich mee (oprichtersaansprakelijkheid).

De link tussen de natuurlijke persoon en de rechtspersoon bestaat in de eerste plaats via de aandelen. De aandelen zijn in feite niets meer dan het eigendomsbewijs van de vennootschap. De personen die aandelen bezitten worden ook vennoten genoemd. Het zijn de aandeelhouders (of vennoten) die het nodige kapitaal (werkings-middelen) bij elkaar brengen.

De eventuele winst die de vennootschap maakt, wordt hetzij opnieuw in de vennootschap geïn-vesteerd, hetzij binnen de vennootschap gereser-veerd, hetzij uitgekeerd aan de aandeelhouders. De uitkering van de winst aan de aandeelhouders gebeurt via de uitbetaling van een dividend.

Het bestuur (de leiding) van de vennootschap is in handen van de bestuurders (of zaakvoerders), die niet noodzakelijk aandelen in handen hebben.

4.2.2 Waarom een vennootschap oprichten?

De landbouwsector maakt, zoals alle andere sectoren, deel uit van een snel veranderende maatschappij. Langs diverse kanalen wordt de landbouwer bestookt met al-lerlei reglementeringen: de milieu- en stedenbouwkun-dige vergunningen, het mestdecreet, de quotaregels,…

De nagestreefde schaalvergroting maakt de sector meer dan vroeger kapitaalintensief. Daartegenover staat een steeds afnemend rendement. Met andere woorden, de risico’s nemen toe. Hierdoor neemt het belang toe om een duidelijk onderscheid te maken tussen het privé-vermogen en het bedrijf, en daarom kan het aangewezen zijn de bedrijfsactiviteit onder te brengen in een vennoot-schap.

Waarom een vennootschap oprichten?

De keuze om een vennootschap op te richten is nooit een eenduidige keuze. Er zijn steeds argumenten vóór en argumenten tegen. Deze moeten steeds goed af-gewogen worden. Zo kan het zijn dat de oprichting van een vennootschap een goede zaak is om fiscale redenen. Toch moet steeds gekeken worden naar alle consequenties. Een ogenschijnlijk voordeel kan volledig teniet worden gedaan door de daaraan onrechtstreeks gekoppelde nadelen. Het is dus zaak om u goed te in-formeren en de keuze vanuit verschillende oogpunten te onderzoeken.

De voordelen situeren zich voornamelijk op volgende vlakken:

• flexibiliteit: u kunt de eigenschappen van de vennoot-schap voor een groot stuk zelf invullen, zodat u echt een vennootschap kan oprichten die op maat van u of van uw bedrijfsactiviteit is gemaakt.

• overdraagbaarheid: de overdracht van een vennoot-schap gebeurt via de overdracht van aandelen. Dit is een stuk eenvoudiger dan de overdracht van de roerende en onroerende goederen (registratierechten) van een bedrijf. Zo kunnen bijvoorbeeld de aandelen ook gespreid in de tijd overgedragen worden.

Page 32: Ondernemen in land- en tuinbouw - AGRI Press · 2011-12-09 · 4.4.2 Belastingdruk op inkomsten uit de vennootschap 40 4.5 Voor- en nadelen, vergelijkingspunten vennootschap – natuurlijke

32

• beperkte aansprakelijkheid: het is de vennootschap zelf die aansprakelijk is voor de bedrijfsactiviteit. Dit houdt in dat het ondernemersrisico beperkt blijft tot de vennootschap. Hier moet wel aan toegevoegd wor-den dat ingeval externe financiering gevraagd wordt, bijvoorbeeld persoonlijke borgstellingen deze beperk-te aansprakelijkheid (gedeeltelijk) teniet doen.

• fiscaliteit: normaliter ligt de gemiddelde belastingdruk in een vennootschap lager dan de gemiddelde aan-slagvoet in de personenbelasting.

Naast de voordelen zijn er echter ook nadelen:

• hogere vaste kosten: de oprichting van een vennootschap brengt kosten met zich mee, die u anders niet hebt;

• hogere jaarlijkse uitgaven: kosten boekhouder veel hoger;

• meer administratie: door de bedrijfsactiviteit onder te brengen in een vennootschap moet je in de meeste gevallen voldoen aan een aantal specifieke wetgevin-gen (boekhouding, btw-aangifte,…) waardoor het ad-ministratief werk sterk toeneemt;

• geen mogelijkheid tot afschrijven bij overname van aandelen: indien u de aandelen van een vennoot-schap overneemt, kan u de investering die daarmee gepaard gaat niet afschrijven;

• specifieke agrarische wetgeving: de land- en tuin-bouwsector wordt geconfronteerd met een zeer spe-cifieke wetgeving die in vele gevallen geen of weinig rekening houdt met de vennootschapswetgeving (en omgekeerd): bv. pachtwetgeving.

Huwelijksvermogenstelsel

Wie zijn activiteiten wenst onder te brengen in een ven-nootschap moet ook even stilstaan bij het huwelijks-vermogenstelsel. In een vennootschap behouden de oprichters en de aandeelhouders een zekere vorm van aansprakelijkheid waarbij hun privévermogen niet altijd volledig afgeschermd wordt. Dit geldt evenzeer voor de echtgenoten van de oprichters-aandeelhouders.

Wanneer zij gehuwd zijn volgens het stelsel van ge-meenschap van goederen, zijn beide partners in onver-deeldheid eigenaar van de aandelen. Wanneer echtge-noten gehuwd zijn volgens het stelsel van scheiding van goederen, zijn beiden automatisch vennoot.

Het is echter ook mogelijk dat het verwerven van de aandelen, of de oprichting van de vennootschap ge-beurt met gelden uit het eigen vermogen, zodat ook de aandelen tot het eigen vermogen van een van de echtgenoten behoort. Dit kan een aantal belangrijke consequenties hebben, en dit zowel op gebied van aan-sprakelijkheid, als op gebied van een aantal specifieke wetgevingen die van kracht zijn binnen de sector.

4.2.3 Welke vennootschapsvorm kiezen?

De land- of tuinbouwer die zijn activiteiten wenst onder te brengen in een vennootschap kan kiezen uit verschil-lende vennootschapvormen. Welke vennootschaps-vorm hij uiteindelijk zal kiezen hangt af van persoonlijke factoren. De land- en tuinbouwer zal m.a.w. op basis van de specificiteiten van elke vennootschapsvorm (administratie, aansprakelijkheid, startkapitaal, succes-sieplanning, enz.) zelf moeten uitmaken welke vennoot-schapsvorm voor hem de meest geschikte is.

Ook factoren van technische aard spelen een rol bij de keuze van een vennootschapsvorm. Zo legt het wet-boek van vennootschappen, al naargelang het type vennootschap, een aantal boekhoudkundige en fiscale verplichtingen op die vaak belastend zijn voor de ven-noten/zaakvoerders.

In wat volgt zullen we de verschillende vennootschaps-vormen overlopen en telkens de karakteristieken, de voordelen en de nadelen bespreken.

Vennootschapsvormen met beperkte aansprakelijk-heid

We onderscheiden 3 belangrijke rechtsvormen, de naam-loze vennootschap (nv), de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid (bvba) en de coöperatieve vennootschap met beperkte aansprakelijkheid (cvba).

Onderstaand schema geeft een overzicht van de voor- en nadelen, en de bijzondere kenmerken van elke specifiek rechtsvorm.

Page 33: Ondernemen in land- en tuinbouw - AGRI Press · 2011-12-09 · 4.4.2 Belastingdruk op inkomsten uit de vennootschap 40 4.5 Voor- en nadelen, vergelijkingspunten vennootschap – natuurlijke

33

nv

bvba

cvba

Bijzondere Kenmerken

» minimum 3 bestuurders (elke bestuurder moet voldoen aan voorwaarden VLIF)

» bestuurders worden voor maximum 6 jaar benoemd

» minimumkapitaal € 61.500

» eenzelfde persoon kan slechts 1 eenpersoons-bvba hebben

» statuten kunnen opvolger aanstellen

» minimumkapitaal € 18.550 waarvan € 6.200 volgestort bij oprichting

» zaakvoerder kan voor onbepaalde duur aangesteld worden

» het aantal vennoten en hun inbreng is veranderlijk

Voordelen

» eenvoudige overdracht aandelen

» mogelijkheid tot beperking oprichtersaansprakelijkheid

» een bestuurder kan ook een rechtspersoon zijn

» éénpersoonsvennootschap mogelijk

» laag startkapitaal

» een zaakvoerder kan statutair benoemd worden, d.w.z. zeer moeilijk afzetbaar

» laag startkapitaal

» eenvoudig in- en uittreden

nv

bvba

cvba

Nadelen

» hoog startkapitaal

» meerdere bestuurders

» niet aangepast aan landbouwwetgeving (o.a. pacht, VLIF,…)

» volledige boekhouding

» jaarlijkse kosten (neerlegging balans)

» bij overdracht worden de lusten en de lasten van het verleden overgenomen (meestal meer lasten dan lusten)

» aandelen zijn altijd op naam

Vennootschapsvormen met onbeperkte aansprakelijkheid

Binnen de land- en tuinbouw kunnen we twee be-langrijke rechtsvormen onderscheiden: de landbouw-vennootschap (lv) en de coöperatieve vennootschap met onbeperkte en hoofdelijke aansprakelijkheid (cvoha).

De landbouwvennootschap (lv)

De landbouwvennootschap is een vennootschap naar burgerlijk recht, die is opgenomen in het wetboek van vennootschappen (art. 789 e.v.):

• zij wordt aangegaan, hetzij tussen uitsluitend beherende vennoten, ofwel tussen één of meer beherende en

Page 34: Ondernemen in land- en tuinbouw - AGRI Press · 2011-12-09 · 4.4.2 Belastingdruk op inkomsten uit de vennootschap 40 4.5 Voor- en nadelen, vergelijkingspunten vennootschap – natuurlijke

34

één of meer stille vennoten. De beherende vennoten verrichten lichamelijke arbeid; stille vennoten brengen kapitaal in. Bovendien kunnen alleen natuurlijke per-sonen vennoot worden.

• het minimumkapitaal van een landbouwvennootschap bedraagt € 6.150, dat vanaf de oprichting volledig vol-gestort moet worden (kiest men voor vennootschaps-belasting dan moet het volstorte kapitaal € 30.950 worden).

• de aandelen van een landbouwvennootschap zijn op naam. Ze kunnen slechts overgedragen worden bij overlijden of onder de levenden met toestemming van alle beherende vennoten enerzijds, en van de meer-derheid van de stille vennoten anderzijds.

• aansprakelijkheid: de beherende vennoten zijn ten opzichte van de vennootschap aansprakelijk voor de fouten die zij in de uitoefening van hun opdracht be-gaan, zelfs indien zij hun taken verdeeld hebben.

• beherende vennoten zijn ten opzichte van derden hoofdelijk aansprakelijk voor schade als gevolg van overtreding van de vennootschapswet.

• algemene vergadering: de vergadering wordt voorge-zeten door de oudste in leeftijd onder de aanwezige beherende vennoten.

• fiscaal stelsel: de landbouwvennootschap heeft de keuze tussen het stelsel van vennootschapsbelasting of van personenbelasting.

De coöperatieve vennootschap met onbeperkte en hoofdelijke aansprakelijkheid (cvoha)

• in tegenstelling tot de cvba, kan de cvoha opgericht worden bij onderhandse akte (zonder notaris) indien geen onroerende goederen worden ingebracht; de vennoten zijn persoonlijk en hoofdelijk aansprakelijk voor de schulden van de vennootschap.

4.2.4 Oprichting van een vennootschap

Hoe een vennootschap met beperkte aansprakelijkheid oprichten?

De vennootschap moet worden opgericht bij een voor een notaris verleden authentieke akte. De personen die bij de oprichtingsakte verschijnen, worden als oprich-ters beschouwd. De oprichters dienen vóór de oprich-ting een financieel plan aan de notaris te overhandigen.

Als de vennootschap binnen de 3 jaar failliet gaat en uit het financieel plan blijkt dat het oprichtingskapitaal on-toereikend was, kan de rechtbank de oprichters even-tueel aansprakelijk stellen.

Hoe een vennootschap met onbeperkteaansprakelijkheid oprichten?

Voor de oprichting van een landbouwvennootschap kan zowel een authentieke akte als een onderhandse oprichtingsakte opgesteld worden. De oprichting wordt bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad binnen de 15 dagen na de neerlegging.

De oprichting van een coöperatieve vennootschap met onbeperkte en hoofdelijke aansprakelijkheid gebeurt eveneens schriftelijk. Voor deze vennootschapsvorm mag dit een bijzondere onderhandse akte zijn.

Wanneer bij de oprichting onroerende goederen in een lv of een cvoa worden ingebracht is wel de tussenkomst van een notaris vereist.

Omvorming van een eenmanszaak toteen vennootschap

Indien een vennootschap wordt opgericht, is op de in-breng die wordt vergoed door aandelen geen registra-tierechten verschuldigd.

Bij inbreng van onroerende goederen die gedeeltelijk of geheel gebruikt worden voor privébewoning is dit steeds 10%. Dit is ook het geval indien samen met on-roerende goederen leningen worden ingebracht.

De oprichting van de vennootschap leidt meest-al ook tot de stopzetting van de eenmanszaak. Op dat ogenblik is die aan een speciaal regime van stopzettingsmeerwaarden onderworpen. Hier komen we verder nog op terug (zie 4.3.2).

Page 35: Ondernemen in land- en tuinbouw - AGRI Press · 2011-12-09 · 4.4.2 Belastingdruk op inkomsten uit de vennootschap 40 4.5 Voor- en nadelen, vergelijkingspunten vennootschap – natuurlijke

35

Inbreng in natura

Een inbreng die niet uit geld bestaat, komt slechts in aanmerking voor een vergoeding met aandelen die het maatschappelijk kapitaal vertegenwoordigen, als de in-breng bestaat uit vermogensbestanddelen die naar eco-nomische maatstaven kunnen worden gewaardeerd, bijvoorbeeld landbouwmachines, stal, veestapel. Deze inbreng wordt inbreng in natura genoemd.

Bij een inbreng in natura wordt voor de oprichting van de vennootschap een bedrijfsrevisor aangewezen door de oprichters, tenzij het om een landbouwvennoot-schap of cvoha gaat.

In een bijzonder verslag zetten de oprichters uiteen waarom de inbreng in natura van belang is voor de vennootschap.

4.2.5 Vennootschappen en overdracht van de beroepsactiviteiten

Zoals eerder vermeld, biedt een vennootschap de mo-gelijkheid om de eigendomsoverdracht van de ene ge-neratie op de andere geruisloos, geleidelijk, flexibel en kosteloos te laten verlopen.

Hierdoor is de omvorming van een eenmanszaak naar een vennootschap vaak ingegeven door de problema-tiek inzake opvolging.

Een familiaal land- of tuinbouwbedrijf dat niet is on-dergebracht in een vennootschap (eenmanszaak) kan reeds op voorhand overgedragen worden aan één of meer erfgenamen. Het grote nadeel daarvan is dat de overnemer bij wet verplicht is de andere erfgenamen een opleg te betalen.

Die financiële verplichting kan er toe leiden dat er geen financiële ruimte meer overblijft om investeringen te doen, zodat de continuïteit van het bedrijf alsnog in ge-vaar komt.

Een vennootschap is een betere garantie voor de continuïteit: een overlijden laat de juridische entiteit van de vennootschap onaangeroerd. Er wordt niet meer gesproken over de verdeling

van goederen. De aandelen vertegenwoordigen de goederen. Bij een overlijden blijft de vennoot-schap op zich gewoon bestaan, enkel de aan-deelhouders veranderen. Indien de overleden persoon tevens de zaakvoerder is, moet uiter-aard ook een nieuwe zaakvoerder aangesteld worden. Maar het bedrijf als bedrijf ondergaat geen enkele wijziging.

Hoe een land- of tuinbouwbedrijf overdragen?

Naargelang het land- of tuinbouwbedrijf al dan niet is ondergebracht in een vennootschap, kan de overdracht gebeuren via de overdracht van de aandelen of via de overdracht van de (roerende) activa.

Overdracht van de aandelen

Hier moet een onderscheid gemaakt worden tussen de overdracht van ouders aan kinderen of een overdracht aan derden.

Bij een overdracht tussen ouders en kinderen staat de eigendomsoverdracht tussen de generaties centraal. Dit wordt successieplanning genoemd. Deze planning houdt in dat vóór het overlijden nagegaan wordt op welke wijze en binnen welk tijdsbestek de eigendomsoverdracht het best kan verlopen. Fiscale overwegingen kunnen hier een rol spelen. Maar ook het feit dat de ouders op deze manier mee kunnen bepalen wat er met het bedrijf (de aandelen en de controle) gebeurt na hun dood. Bovendien hoeft het niet noodzakelijk zo te zijn dat de ouders reeds vóór hun overlijden de controle over het bedrijf verliezen.

Enkele mogelijkheden zijn:

• alle aandelen worden aan de kinderen geschonken bij notariële akte. Dit heeft tot gevolg dat er schen-kingsrechten verschuldigd zijn (3% bij schenking in rechte lijn en tussen echtgenoten, 2% bij schen-king van aandelen van familiale ondernemingen);

• ingeval van een cvba en een cvoha is de over-dracht van aandelen strikt geregeld in de statuten en moet dus ook voldaan worden aan deze sta-tuten. U hebt bij de opstelling van de statuten wel een grote vrijheid;

Page 36: Ondernemen in land- en tuinbouw - AGRI Press · 2011-12-09 · 4.4.2 Belastingdruk op inkomsten uit de vennootschap 40 4.5 Voor- en nadelen, vergelijkingspunten vennootschap – natuurlijke

36

• de ouders kunnen een testament opmaken. Dit

houdt wel het gevaar in dat de ouders zolang ze in leven zijn, het testament kunnen herroepen (en daarbij geen rekening hoeven te houden met de reeds door de kinderen geleverde prestaties). Hierdoor hebben de kinderen het bedrijf pas echt in handen na het overlijden van de ouders;

• er bestaat een mogelijkheid om van de aande-len enkel de naakte eigendom te schenken aan de kinderen (behoud medezeggenschap). De ouders houden levenslang het vruchtgebruik. Hierdoor behouden de ouders stemrecht en het recht op een dividend uit de vennootschap;

• bij een verkoop van de aandelen aan één van de kinderen, kan men bijvoorbeeld de overna-mesom kwijtschelden; uiteraard moet op dat ogenblik ook een financiële regeling getroffen worden met de andere kinderen;

• bij verkoop van aandelen aan derden is het ui-teraard de overeengekomen prijs die primeert. De overlater ontvangt dit bedrag privé. Er zijn in principe geen belastingen op verschuldigd. Een overdracht van aandelen kan bij gewone onder-handse akte. Dat bij een overdracht van aandelen de wederzijdse rechten en plichten van alle par-tijen duidelijk moeten worden omschreven in de onderhandse overeenkomst, spreekt voor zich.

Overdracht van activa

In dit geval worden enkel de aanwezige activa van een bedrijf verkocht. Dit kunnen zowel de activa van een eenmanszaak als van een vennootschap zijn. De over-nemende partij betaalt de prijs en daarmee is de kous af.

Overdracht aandelen versus overdracht activa: voor- en nadelen

De overname van een land- of tuinbouwbedrijf kan, voor zover de overnemer de keuze heeft, dus gebeuren via de overdracht van aandelen of van de activa. Er zijn steeds argumenten voor en argumenten tegen, te beginnen met de financiering. In beginsel is een aandelentransactie het eenvoudigst: een akkoord over de prijs volstaat. De ex-terne financiering van een aandelentransactie is echter niet eenvoudig: de kredietinstelling kan en mag immers

niet de onderliggende activa als onderpand nemen. Eventueel te verstrekken waarborgen dienen buiten de aandelentransactie om te worden gevonden.

De externe financiering van de overdracht van louter de activa is eenvoudiger aangezien de overgenomen activa als waarborgen voorhanden zijn.

De overdracht van activa is echter wel onderworpen aan een ingewikkeld stelsel van stopzettingsmeerwaar-den. Hier komen we later op terug (zie 4.3.2).

Page 37: Ondernemen in land- en tuinbouw - AGRI Press · 2011-12-09 · 4.4.2 Belastingdruk op inkomsten uit de vennootschap 40 4.5 Voor- en nadelen, vergelijkingspunten vennootschap – natuurlijke

37

Andere voor- en nadelen zijn:

4.2.6 Einde van de vennootschap

Het leven van een vennootschap kan op diverse ma-nieren tot een einde komen: dit kan op vrijwillige basis, maar het kan ook gedwongen.

• Vrijwillige ontbinding van een vennootschapOok hier dient een onderscheid te worden gemaakt:

- de mogelijkheid bestaat dat in de statuten van de vennootschap is bepaald dat de vennootschap maar voor een bepaalde periode is opgericht;

- de algemene vergadering van de aandeelhouders kan ook beslissen om de vennootschap te vereffenen.

• Onvrijwillige ontbinding van een vennootschapHier zijn ook een aantal mogelijkheden:

- wanneer de vennootschap failliet wordt verklaard;

- wanneer het nettoactief van de vennootschap onder het minimum voorziene kapitaal is gedaald, kan iedere belanghebbende de ontbinding van de vennootschap voor de rechtbank vorderen.

4.3 Zelfstandige natuurlijke personen en de fiscus

In dit hoofdstuk wordt de relatie behandeld tussen de fiscus en de natuurlijke persoon die op zelfstandige

basis een bedrijfsactiviteit uitvoert (eenmanszaak).

In een volgend hoofdstuk wordt de relatie met de fiscus behandeld wanneer dezelfde bedrijfsactiviteit uitgeoe-fend wordt binnen een vennootschap.

4.3.1 Het fiscaal stelsel

Forfaitair stelsel

Binnen het forfaitair systeem wordt de land- of tuinbou-wer belast op basis van een gemiddelde winst (de zo-genaamde semi-brutowinst) per productie-eenheid (per hectare, per zeug,…). Deze forfaitaire grondslagen van aanslag voor de landbouwers, worden in overleg met de betrokken beroepsverenigingen vastgelegd. De meeste land- en tuinbouwers opteren voor dit systeem.

De verplichte administratie is uiterst beperkt. Elk jaar moet een belastingaangifte ingevuld en ingestuurd wor-den waarbij op basis van de bedrijfsomvang en een aantal extra aftrekbare kosten de bedrijfswinst en dus ook de te betalen belasting berekend wordt.

Het boekhoudkundig stelsel

De landbouwer kan eveneens kiezen voor de normale regeling. Dit wil zeggen dat de landbouwer als een nor-male eenmanszaak wordt beschouwd.

Aandelenoverdracht

» alle bestaande vergunningen en contracten worden overgenomen

» voor de buitenwereld verandert er niets, de juridische entiteit blijft dezelfde

» overname van de vennootschap met de lusten en de lasten

» eventuele “lijken in de kast”

» de overnemer kan zijn overnamesom niet afschrijven

» krediet op privénaam

Voordelen

Nadelen

Overdracht activa

» men koopt op factuur en weet dus wat men koopt

» de overnemer kan de overname afschrijven

» contracten moeten eventueel opnieuw onderhandeld worden

» stopzettingsmeerwaarden voor de verkoper (zie 4.3.2)

» overdracht van alle vergunningen is nodig

Page 38: Ondernemen in land- en tuinbouw - AGRI Press · 2011-12-09 · 4.4.2 Belastingdruk op inkomsten uit de vennootschap 40 4.5 Voor- en nadelen, vergelijkingspunten vennootschap – natuurlijke

38

4.3.2 Stopzettingsmeerwaarden

Wanneer een eenmanszaak wordt stopgezet en inge-bracht in een vennootschap, dan wil dit in de praktijk zeggen dat de voorheen uitgeoefende werkzaamhe-den definitief worden stopgezet. In dat geval wordt het stelsel van de stopzettingsmeerwaarden van toepas-sing. Stopzettingsmeerwaarden zijn in essentie meer-waarden die gerealiseerd worden bij de verkoop van de eigendommen. Deze eigendommen hebben een welbepaalde boekhoudkundige waarde. Indien de ver-koopprijs hoger ligt dan deze waarde, spreken we van een stopzettingsmeerwaarde.

Aangezien deze meerwaarden nog nergens belast wer-den, heft de fiscus hier een meerwaardebelasting op. Afhankelijk van het moment en de reden van stopzet-ting zal de belastingdruk bepaald worden.

4.3.3 Registratierechten

De natuurlijke persoon die zijn land- of tuinbouwbedrijf

wenst onder te brengen in een vennootschap, moet op de waarde van de (in de vennootschap) ingebrachte (onroerende) goederen in principe geen registratierechten betalen. Er kan wel 10% registratierecht verschuldigd zijn wanneer onroerende goederen en schulden worden inge-bracht of bij inbreng van een privéwoning.

Op de overdracht van aandelen zijn geen registratierech-ten verschuldigd. Dit is één van de voordelen van een vennootschap. De overdracht van de eigendomsrechten op onroerende goederen, weliswaar onder de koepel van een vennootschap, kunnen overgedragen worden zon-der dat er registratierechten moeten betaald worden.

4.3.4 Successierechten

Successierechten zijn een belasting op een erfenis. Aangezien het vermogen dat omgaat in de land- en tuin-bouwsector aanzienlijk is, is het erg belangrijk om deze kwestie goed te regelen. Er zijn immers mogelijkheden om de overdracht van het vermogen van de ene op de andere generatie ook bij leven te regelen (zie 4.2.5.).

Forfaitair stelsel

» eenvoudige administratie

» belast op het gemiddelde van de sector, kan in het voordeel spelen

» belast op het gemiddelde van de sector, kan in het nadeel spelen

Voordelen

Nadelen

Boekhoudkundig stelsel

» volledige boekhouding: goed financieel overzicht

» fiscale optimalisatie: via o. a. de afschrijvingen

» verliezen kunnen overgedragen worden

» meer administratie

Voor- en nadelen van forfaitair of boekhoudkundig stelsel

Hierbij moet de natuurlijke persoon een bewijskrachtige boekhouding voeren waarin alle opbrengsten en kosten worden opgenomen en waaruit bijgevolg zijn werkelijke bedrijfswinst kan afgeleid worden.

Wanneer de landbouwer een vennootschap heeft opge-richt, heeft hij geen keuze. Hij is onderworpen aan de wet

op de boekhouding en automatisch ook aan de vennoot-schapsbelasting. Uitzondering hierop is de landbouw-vennootschap. Landbouwvennootschappen hebben in tegenstelling tot andere vennootschapsvormen de mo-gelijkheid om te kiezen voor het forfaitair stelsel wanneer ze niet kiezen voor de vennootschapsbelasting.

Page 39: Ondernemen in land- en tuinbouw - AGRI Press · 2011-12-09 · 4.4.2 Belastingdruk op inkomsten uit de vennootschap 40 4.5 Voor- en nadelen, vergelijkingspunten vennootschap – natuurlijke

39

Tussen erfgenamen in rechte lijn, echtgenoten en sa-menwonenden

Onderstaande tabel bevat het tarief in rechte lijn (va-der-zoon-kleinzoon), tussen echtgenoten, en tussen samenwonenden (die minstens 1 jaar samenwonen).

Dit tarief wordt per rechtverkrijgende toegepast op het netto-aandeel in de onroerende goederen enerzijds, en op het netto-aandeel in de roerende goederen ander-zijds volgens de overeenstemmende gedeelten zoals voorkomend in de eerste kolom.

Andere erfgenamen (niet in rechte lijn, tussen echtgenoten en tussen samenwonenden)

Onderstaande tabel geeft de tarieven weer tussen andere personen dan in “rechte lijn, echtgenoten en samenwonenden”.

van € 0,01 tot € 50.000

van € 50.000 tot € 250.000

boven € 250.000

3%

9%

27%

Tarief in rechte lijn, tussen echtgenoten en tussen samenwonenden

Tarief tussen andere personen dan in rechte lijn, echtgenoten,

tussen samenwonenden en tussen echtgenoten

van € 0,01 tot € 75.000

van € 75.000 tot € 125.000

boven € 125.000

Tussen broers en zusters

30%

55%

65%

Tussen anderen

45%

55%

65%

Page 40: Ondernemen in land- en tuinbouw - AGRI Press · 2011-12-09 · 4.4.2 Belastingdruk op inkomsten uit de vennootschap 40 4.5 Voor- en nadelen, vergelijkingspunten vennootschap – natuurlijke

40

4.4 Vennootschap en de fiscus

In dit hoofdstuk wordt de relatie behandeld tussen de fiscus en de vennootschap waarbinnen de bedrijfsacti-viteit wordt uitgeoefend.

4.4.1 Belastingen op de vennootschapswinst

Het bedrijfsresultaat (de winst) wordt uiteraard belast. De tarieven die hier van toepassing zijn worden behandeld in hoofdstuk 4.5.

Hierna bespreken we hoe de inkomsten die een natuur-lijke persoon verwerft uit een vennootschap fiscaal be-handeld worden.

4.4.2 Belastingdruk op inkomsten

uit de vennootschap

• Inkomsten uit arbeid: het loon dat uit de vennootschap wordt opgenomen, evenals de tantième (loonbe-standdeel afhankelijk van de winst) die toegekend kan worden bij de verdeling van het resultaat, zijn onderworpen aan het progressief tarief in de perso-nenbelasting.

• Voordelen in natura: wanneer blijkt uit de exploitatie van de vennootschap dat de zaakvoerder/bestuurder een kosteloos voordeel geniet (bijvoorbeeld huur, personenwagen, nutsvoorzieningen), dan wordt het hieraan toegekende voordeel ook aan het progressief tarief in de personenbelasting onderworpen.

Beide voorgaande vergoedingen zijn ook onderworpen aan sociale bijdragen van zelf-standigen.

• Dividenden: de vennoten die zichzelf een di-vidend uitkeren bij de resultaatverdeling, be-talen hierop meestal 15% roerende voorhef-fing. Dit is de eindbelasting voor de genieter. Het moet gaan om dividenden van aandelen die na 1 januari 1994 zijn uitgegeven en die aan een aantal bijkomende voorwaarden beantwoorden.

We vermelden als voornaamste:

- dat bij de uitgifte een beroep werd gedaan op het publieke spaarwezen;

- of dat de aandelen op naam werden uitgegeven;

- of dat de aandelen sinds de uitgifte in open bewaargeving werden gegeven bij een financi-ele instelling. Indien niet voldaan wordt aan één van deze voorwaarden, bedraagt de roerende voorhef-fing 25%.

• Op de rente die wordt betaald op de lening die de zaakvoerder heeft uitstaan op de vennoot-schap, is eveneens een roerende voorheffing van 15% verschuldigd.

• De huur die wordt betaald door de vennoot-schap aan de zaakvoerder/bestuurder, wordt belast als onroerend inkomen uit de verhuur aan personen/vennootschappen die het goed voor hun beroep gebruiken. In principe is de huur slechts ten beloop van 60% (gebouwen) of 90% (gronden) van de huurgelden belast tegen het progressief tarief in de gewone personenbelasting. Voor aan de vennootschap verpachte goederen gelden een aantal gunst-maatregelen waardoor de te betalen belasting bij de verhuurder aanzienlijk lager kan zijn.

4.5 Voor- en nadelen, vergelijkings-punten vennootschap –natuurlijke persoon

De keuze om de bedrijfsactiviteit uit te oefenen binnen een vennootschap heeft uiteraard voor- en nadelen waaronder een aantal fiscale. Echter, enkel de over-stap maken omwille van louter fiscale overwegingen is meestal niet relevant. Correct advies inwinnen is dus de boodschap.

Page 41: Ondernemen in land- en tuinbouw - AGRI Press · 2011-12-09 · 4.4.2 Belastingdruk op inkomsten uit de vennootschap 40 4.5 Voor- en nadelen, vergelijkingspunten vennootschap – natuurlijke

41

4.5.1 Vergelijking van de belastingtarieven

In de personenbelasting bestaat een belastingvrij minimum (0%) dat gebaseerd is op de gezinssituatie (alleenstaand, gehuwd, aantal kinderen ten laste,…) en daarnaast een schaal van progressieve tarieven (van 25 tot 50%) te verhogen met gemiddeld 7% gemeentebelasting. Voor land- en tuinbouwers geldt een speciaal tarief van 16,5% voor Europese premies en toelagen, naast een aantal tijdelijke gunstmaatregelen omwille van de crisis.

In de vennootschapsbelasting variëren de tarieven van ongeveer 25 tot 34%. Er zijn geen bijzondere tarieven voor Europese premies, behalve een gunstmaatregel omwille van de crisis met betrekking tot VLIF-steun.

Fiscaal gezien zou het interessant kunnen zijn om de overstap naar een (kmo-)vennootschap te overwegen vanaf een belastbaar inkomen van ongeveer € 20.000. Dit is echter te eenvoudig voorgesteld. In de praktijk wordt meestal gekozen voor vennootschapsbelasting bij schommelende inkomsten en bij netto-inkomsten vanaf € 40.000.

4.5.2 Fiscaal optimaliseren

Zoals reeds gesteld variëren de tarieven in de vennoot-schapsbelasting tussen 25 en 34%. Dit is aanmerkelijk lager dan in de personenbelasting (zonder vennoot-schap) maar er moet rekening gehouden worden met het feit dat dit geen eindbelasting is. Uw belasting blijft enkel beperkt tot dit percentage wanneer u deze gelden in de vennootschap houdt en eventueel aanwendt voor nieuwe investeringen (bvb. aankoop gronden,…). De vennootschapsbelasting zal dus eerder interessant zijn voor bedrijven met hoge inkomsten, al dan niet afwis-selend in goede en slechte jaren.

De manier waarop uw fiscaal adviseur de winsten laat terugvloeien naar uw privévermogen is daarbij van es-sentieel belang. Dit kan zoals hierboven uitgelegd via loon, huur, rente of een dividend.

De tariefstructuur is op zich niet alleen van belang. Ze vormt vooral het vertrekpunt van een optimalisatie van winsten die in de vennootschap blijven en vergoedin-gen die uitgekeerd worden aan de zaakvoerder(s) en

aandeelhouder(s) voor de terbeschikkingstelling van hun arbeid en kapitaal.

Tips en voorbeelden:

• De zaakvoerder(s) ontvangen minstens een loon waardoor hun belastingvrij minimum in de personenbelasting wordt ingevuld;

• Een pacht aan de vennootschap wordt gunstig belast bij de verpachter en vormt een (aftrek-bare) kost bij de vennootschap;

• Een opstal-, erfpacht of vruchtgebruikconstructie waardoor kosten ten laste van de vennootschap vallen en u op termijn eigenaar wordt van het goed.

4.6 Patrimoniumvennootschap

• Waarom een patrimoniumvennootschap oprichten?

- Wanneer er een aanzienlijk onroerend vermogen is, kan een patrimonium-vennootschap interessant zijn om een goed overzicht te behouden bij het beheer van het on-roerend vermogen. Het doorschuiven naar de volgende generatie wordt een stuk eenvoudiger. Om een versnip-pering van onroerend goed in de toekomst te vermijden, is het ook een interessant instrument.

- Wanneer onroerend goed in een aparte vennootschap wordt aangehouden, wordt het financieel ook een stuk eenvoudiger om een landbouwbedrijf over te laten.

• Belangrijk nadeel van een patrimonium-vennootschap: - Eens onroerend goed is ingebracht in een vennoot-

schap is het zeer moeilijk om het opnieuw uit de vennootschap te halen.

• Aangezien het onroerend goed in de vennootschap werd afgeschreven, is de boekwaarde lager dan de realisatiewaarde. Dit wil zeggen dat, indien het on-roerend goed wordt verkocht, op de meerwaarde vennootschapsbelasting is verschuldigd. Deze kan eventueel gespreid worden in de tijd wanneer er herin-vesteringen gebeuren in afschrijfbare activa.

Tevens moet de koper van het onroerend goed de

Page 42: Ondernemen in land- en tuinbouw - AGRI Press · 2011-12-09 · 4.4.2 Belastingdruk op inkomsten uit de vennootschap 40 4.5 Voor- en nadelen, vergelijkingspunten vennootschap – natuurlijke

42

toepasselijke registratierechten van 10% betalen. In sommige gevallen moet de verkrijger maar 1% re-gistratierecht betalen. Ook hier zal het van belang zijn om tijdig advies in te winnen om van dit gunsttarief te kunnen genieten.

• Onroerend goed in de personenbelasting: - De meerwaarde wordt normaal niet belast wanneer

het goed behoort tot het privé-eigendom van de be-trokkene en er geen speculatief karakter kan worden toegeschreven aan de verkoop.

- Als het onroerend goed werd gebruikt voor de werk-zaamheden en werd afgeschreven, dan wordt de meerwaarde in principe mee belast met de gewone bedrijfswinsten, uitgezonderd bij stopzetting (zie stop-zettingsmeerwaarden, zie 4.3.2).

4.7 Landbouwspecifieke nadelen van bepaalde rechtsvormen

Wat soms over het hoofd wordt gezien, is dat er in de agrarische sector zeer specifieke wetgevingen gelden zodat steeds moet nagegaan worden of de overstap naar een rechtsvorm geen onverwachte gevolgen heeft.

In dit kader is het ook belangrijk om er op te wijzen dat de diverse wetgevingen in de agrarische sector de land-bouwvennootschap in vergelijking met de andere ven-nootschapsvormen als een buitenbeentje behandelen.

Pachtwetgeving

• De pachtwetgeving is eveneens van toepassing bij de verhuur van onroerende goederen aan een vennoot-schap. Wél moet de exploitatie gebeuren door de be-stuurders (van de vennootschap), en niet alleen door haar aangestelden.

• Indien een land- of tuinbouwer zijn exploitatie wenst over te dragen aan een vennootschap, is er geen sprake van bevoorrechte pachtoverdracht. Dit houdt dus in dat er een schriftelijke en voorafgaande toe-stemming moet zijn van de verpachter bij pachtover-dracht aan de vennootschap. Deze vereiste geldt niet bij overschakeling naar een landbouwvennootschap.

VLIF-reglementering

• Om VLIF-steun te kunnen genieten moet de vennoot-schap voldoen aan een aantal voorwaarden:

- de hoofdactiviteit moet statutair bepaald zijn en moet betrekking hebben op de productie van land- of tuinbouwproducten en de verhandeling van hoofdzakelijk op het eigen bedrijf voortgebrachte producten;

- de vennootschap moet opgericht zijn voor onbe-paalde duur of voor een duur van tenminste 20 jaar;

- de aandelen moeten op naam zijn;

- elke zaakvoerder of bestuurder moet tenminste 25% van de aandelen bezitten (niet bij een lv);

- de zaakvoerders en de bestuurders moeten onder de vennoten aangewezen worden;

- elke beherende vennoot, zaakvoerder, bestuurder of afgevaardigde bestuurder moet voldoen aan de voorwaarden inzake inkomen, arbeidsduur en bekwaamheid.

• Bij een bedrijfsovername is enkel de overname van aandelen subsidiabel, en dit voor zover zowel de na-tuurlijke persoon (tijdbesteding, beroepsinkomsten en beroepsbekwaamheid) als de vennootschap voldoen aan de voorwaarden. Tevens kan enkel steun verkre-gen worden naar rato van de subsidiabele bezittingen van de vennootschap, en moet de vennootschap een positief eigen vermogen hebben.

Melkquotareglementering

• De overdracht van melkquota van een natuurlijke per-soon naar een vennootschap, wordt beschouwd als een transfer van melkquota. Dit betekent ook dat rekening moet gehouden worden met stopzettingsmeerwaarden en afschrijvingsmogelijkheden.

Voor meer informatie over de steunmogelijkheden verwijzen we graag naar de brochure “VLIF-regle-mentering in Vlaanderen. Alles weten”, uitgegeven door Landbouwkrediet.

Page 43: Ondernemen in land- en tuinbouw - AGRI Press · 2011-12-09 · 4.4.2 Belastingdruk op inkomsten uit de vennootschap 40 4.5 Voor- en nadelen, vergelijkingspunten vennootschap – natuurlijke

43

5. FinancieringsmogelijkhedenMaar weinig banken zijn vertrouwd met de complexe realiteit van de land- en tuinbouw. Alleen een gespeci-aliseerde bankier zal met kennis van zaken met onder-nemingen uit die sector kunnen praten over het vak, de mogelijkheden en de uitdagingen. En op dat vlak bekleedt Landbouwkrediet een unieke positie in België. Want met dienstverlening aan de landbouw heeft het naam gemaakt.

5.1 Samenstelling van hetbedrijfskapitaal

De installatie, de aankoop van gronden, de oprichting van gebouwen en zelfs het dagelijkse beheer van een bedrijf vergen veel kapitaal. Land- en tuinbouwers be-schikken vaak niet over voldoende eigen kapitaal en doen dus een beroep op investeringskredieten om een onderneming op te richten of ze winstgevend te ma-ken. De rol van geleend geld in het bedrijf wordt steeds belangrijker. Landbouwkrediet heeft een heel gamma aan kredieten ontworpen, specifiek voor de land- en tuinbouwers. Wat ook uw behoeften zijn, onze agenten kunnen een oplossing uitwerken die helemaal is aange-past aan uw situatie.

Alvorens de verschillende mogelijkheden te overlopen die u door Landbouwkrediet worden geboden, bespre-ken we een paar belangrijke aspecten die van belang zullen zijn voor uw kredietaanvraag.

5.2 Kernbegrippen

5.2.1 Rendabiliteit

Dit is zonder twijfel het voornaamste aspect van een krediet. Bij een kredietaanvraag wordt de rendabiliteit van de geplande investering onderzocht door middel van een begroting van de geraamde kosten en op-brengsten.

5.2.2 Solvabiliteit

De solvabiliteitsratio is de verhouding tussen het eigen

vermogen (de eigen bezittingen en het kapitaal van de zaak) en het totaal vermogen (= de vreemde middelen (het geleende geld) + het eigen vermogen). Het eigen vermogen zou moeten volstaan om de risico’s van het bedrijf te dekken. Een solvabiliteitsratio van 20% is een minimum voor een gezonde startbasis, doch deze cijfers zijn zeer relatief. Ze zijn afhankelijk van de grootte, de toe-stand en de aard van de onderneming.

5.2.3 Liquiditeit

De liquiditeit is de verhouding tussen enerzijds de be-schikbare of de op korte termijn realiseerbare middelen (facturen die kunnen geïnd worden, goederen die kun-nen verkocht worden) en anderzijds de op korte termijn te betalen schulden. Bij de aanvraag van een krediet dient men rekening te houden met de liquiditeit op het ogenblik van de aanvraag, maar ook met de kredietbe-hoeften tot aan de ontvangsten van de opbrengsten, zodat er zich geen problemen kunnen voordoen. Het is dus aangewezen een schatting te maken van de liquiditeitsbehoeften per maand, per trimester en op het ogenblik van de ontvangsten van de opbrengsten.

5.2.4 Waarborgen

Een krediet wordt toegestaan op basis van de door de ontlener gegeven waarborgen. Er zijn verschillende waarborgen mogelijk: hypotheek, landbouwvoorrecht, inpandgeving, borgstelling door het VLIF, persoonlijke of wederzijdse borgstelling, enz.

5.2.5 Looptijd

De looptijd van een krediet hangt af van de bestemming van het krediet (de looptijd van het krediet moet over-eenstemmen met de economische levensduur van het te financieren goed) en de terugbetalingsmogelijkheden van de ontlener.

5.2.6 Gamma

Een investering kan veel verschillende gedaanten aan-nemen. Daarom kunt u bij Landbouwkrediet uw investe-ringskrediet kiezen uit een uitgebreid gamma formules:

Page 44: Ondernemen in land- en tuinbouw - AGRI Press · 2011-12-09 · 4.4.2 Belastingdruk op inkomsten uit de vennootschap 40 4.5 Voor- en nadelen, vergelijkingspunten vennootschap – natuurlijke

44

• 1/1/1: een investeringskrediet met een variabele ren-tevoet, die elk jaar herzien wordt;

• 3/3/3: een investeringskrediet met een variabele ren-tevoet, die om de 3 jaar herzien wordt;

• 5/5/5: een investeringskrediet met een variabele ren-tevoet, die om de 5 jaar herzien wordt;

• 10/5/5: een investeringskrediet met een variabele ren-tevoet, die pas na 10 jaar voor de eerste keer herzien wordt, en daarna om de 5 jaar;

• Fix 3: een investeringskrediet op 3 jaar met een vaste rentevoet;

• Fix 5: een investeringskrediet op 5 jaar met een vaste rentevoet;

• Fix 7: een investeringskrediet op 7 jaar met een vaste rentevoet;

• Fix 10: een investeringskrediet op 10 jaar met een vaste rentevoet;

• Fix 15: een investeringskrediet op 15 jaar met een vaste rentevoet;

• Fix 20: een investeringskrediet op 20 jaar met een vaste rentevoet;

• Fix 25 en Fix 30: twee investeringskredieten met een vaste rentevoet op 25 resp. 30 jaar, specifiek voor de aankoop van landbouwgrond.

5.3 Krediet op lange termijn

Een krediet op lange termijn wordt toegestaan voor 10 tot 25-30 jaar. Het wordt gebruikt voor de financiering van investeringen zoals:

• de aankoop van gronden, gebouwen en woningen;

• de overname van de bedrijfsbekleding van een land- of tuinbouwbedrijf;

• het bouwen of verbouwen van stallingen, serres,...

5.3.1 Terugbetaling

De terugbetaling van het krediet op lange termijn ge-beurt via degressieve of constante annuïteiten. In het geval van degressieve annuïteiten wordt elk jaar een gelijk deel van het kapitaal afgelost. De intresten ver-minderen dus elk jaar en bijgevolg ook het af te lossen bedrag. Het belangrijkste voordeel van dit systeem is

dat het terug te betalen bedrag beduidend lager ligt dan bij het systeem met vaste annuïteiten. Let wel: in het systeem met degressieve annuïteiten liggen de terugbe-talingen in het begin hoger dan bij vaste annuïteiten. Het krediet kan ook afgelost worden via zesmaandelijkse, driemaandelijkse of maandelijkse terugbetalingen. Wie kiest voor een van deze vormen van terugbetaling, be-taalt minder dan wie slechts een keer per jaar betaalt.

De kredieten op lange termijn worden vaak toegestaan onder de vorm van een kredietopening. De ontlener kan bijgevolg een beroep doen op de gevestigde waarbor-gen bij een nieuwe investering ten beloop van het reeds terugbetaalde kapitaal.

Het systeem met degressieve annuïteiten heeft op dit vlak een streepje voor omdat u met dit systeem sneller kapitaal afbouwt (dat u bijgevolg ook sneller ruimte krijgt om beroep te doen op dezelfde waarborgen).

5.3.2 Rentevoet

De rentevoet kan worden herzien, jaarlijks of om de 3, 5 of 10 jaar, afhankelijk van de formule die werd gekozen bij de afsluiting van het contract. Voor de investerings-kredieten kan men ook opteren voor tarieven die gega-randeerd zijn voor een periode van 15 of 20 jaar. Voor de bestemming ‘aankoop landbouwgrond’ is tevens een vaste rentevoet voor 25 of 30 jaar mogelijk.

5.4 Krediet op middellange termijn

Het krediet op middellange termijn wordt toegestaan voor maximum 10 jaar. Het wordt gebruikt voor de fi-nanciering van investeringen zoals:

• de aankoop van materieel en uitrustingen (landbouw-

machines);

• de aankoop van vee;

• de samenstelling van bedrijfskapitaal.

5.4.1 Rentevoet

Zoals voor kredieten op lange termijn zijn er voor deze op middellange termijn diverse formules voor de herziening van de rentevoet: jaarlijks, om de 3 of om de 5 jaar. Er be-staat ook de mogelijkheid om een vaste rentevoet voor de volledige looptijd van het krediet af te sluiten.

Page 45: Ondernemen in land- en tuinbouw - AGRI Press · 2011-12-09 · 4.4.2 Belastingdruk op inkomsten uit de vennootschap 40 4.5 Voor- en nadelen, vergelijkingspunten vennootschap – natuurlijke

45

5.4.2 Terugbetaling

Voor de terugbetaling van een krediet op middellange termijn kan geopteerd worden voor degressieve (ver-minderende) bedragen of constante (elk jaar hetzelfde bedrag) aflossingen. Die worden jaarlijks, om de zes maanden, om de drie maanden of maandelijks verricht.

5.4.3 FM-krediet

Naast het klassieke krediet op middellange termijn, zijn ook kredieten ontwikkeld voor specifieke gevallen, zo-als het “FM-krediet”. Het FM-krediet of “krediet voor de financiering van land- en tuinbouwmaterieel” loopt over maximum 7 jaar voor de aanschaf van nieuw materieel, en 5 jaar voor tweedehandsmaterieel. Het te financieren bedrag moet minstens € 12.500 zijn. Het bedrag van het FM-krediet is beperkt tot het totaalbedrag van de factuur. Specifiek aan deze kredieten is dat het gefinancierde materieel als onderpand wordt genomen. Voor een be-drag van minder dan € 12.500 stelt Landbouwkrediet een lening op afbetaling voor. De lening op afbetaling is trouwens een oplossing voor alle financieringsbehoeften van minder dan € 12.500.

5.5 Krediet op korte termijn

Het krediet op korte termijn wordt toegestaan voor een looptijd van maximum 1 jaar. Er bestaan verschillende vormen. Het wordt gebruikt voor de financiering van in-vesteringen zoals de aankoop van:

• zaad- en plantgoed;

• voeders;

• meststoffen;

• brandstoffen.

5.5.1 Het klassieke krediet op korte termijn

Het klassieke krediet op korte termijn wordt verstrekt voor de financiering van exact omschreven eenmalige uitgaven, om landbouwers die kampen met een tijdelijk tekort aan liquide middelen te helpen, tot de verwachte inkomsten binnenkomen. Het krediet op korte termijn wordt ook toe-gestaan als voorschot op een gevraagd krediet.

5.5.2 Seizoenlening

De seizoenlening is een eenvoudige en voordelige oplossing voor de financiering van uitgaven die noodzakelijk zijn om de jaarlijks terugkerende productie op te starten of te onder-steunen. De seizoenlening is bestemd voor de financiering van uitgaven die nodig zijn tijdens de productiecyclus van akkerbouwgewassen, groenten- of fruitteelt, of die voort-komen uit het houden van zoogdieren. Het krediet loopt over minimum 6 en maximum 12 maanden. Het bedrag van de lening is minimum 10.000 EUR; het maximum is afhankelijk van het soort productie.

5.5.3 Hernieuwbaar kortetermijnkrediet

Het hernieuwbaar kortetermijnkrediet wordt verstrekt voor de financiering van de productie- of afmestingscycli op varkens- en rundveebedrijven. Het is een kredietope-ning voor onbepaalde duur, wat betekent dat de voor-schotten automatisch hernieuwd worden zolang aan de vereiste criteria is voldaan. De looptijd van elk voorschot en het maximaal te financieren bedrag zijn afhankelijk van de aard van de productie.

5.5.4 Agri-line

De voorfinanciering van de MTR-premie kan gebeuren door middel van een Agri-line. Deze kredietvorm laat toe om het tekort aan bedrijfskapitaal in de landbouwonder-neming te financieren onder de vorm van een kredietlijn met meerdere trekkingen.

5.6 Kaskrediet of Business Rekening

Een kaskrediet is een kredietopening gekoppeld aan een zichtrekening. Wie een kaskrediet heeft, kan op zijn rekening tot een bepaald bedrag “in het rood gaan”. Deze limiet wordt op voorhand vastgelegd. Dankzij een kaskrediet kunnen ondernemers over bedrijfskapitaal beschikken.

Page 46: Ondernemen in land- en tuinbouw - AGRI Press · 2011-12-09 · 4.4.2 Belastingdruk op inkomsten uit de vennootschap 40 4.5 Voor- en nadelen, vergelijkingspunten vennootschap – natuurlijke

46

5.6.1 Duur

De duur is in principe onbeperkt. De intresten worden dag aan dag berekend; de creditintresten zijn gelijk aan deze van de zichtrekening terwijl de debetintresten afhankelijk zijn van de evolutie van de rente op korte termijn.

5.6.2 Waarborgen

De te geven waarborgen zijn dezelfde als deze voor een klassiek krediet (zie 5.2.4).

5.7 Lening voorafbetaling van

belastingen

Land- en tuinbouwers hebben de mogelijkheid vrijwillig vooraf hun belastingen te betalen. Hierdoor kan belas-tingverhoging vermeden worden en bestaat de moge-lijkheid van belastingvermindering, als meer voorafbe-taald werd dan nodig om de verhoging te vermijden. Om deze verhoging te vermijden, kan de belastingplich-tige voorafbetalingen doen voorafgaand aan de vier vol-gende data: 10 april, 10 juni, 10 oktober en 20 decem-ber. Hoe vroeger de stortingen, hoe meer belastingen men bespaart.

Indien de land- of tuinbouwer de voorafbetalingen niet kan realiseren met eigen middelen, kan hij beroep doen op een specifieke lening voor de voorafbetaling van be-lastingen (VAB). Bij Landbouwkrediet kan hij kiezen uit drie formules. Om van een maximale belastingvermin-dering te kunnen genieten, verricht Landbouwkrediet bij elke formule één storting op 10 april.

In alle gevallen leent de land- of tuinbouwer tegen een voordelige rentevoet. De looptijd en de datum van de eerste terugbetaling van de lening variëren afhankelijk van de gekozen formule:

• Formule VAB+, terugbetaling van 10 januari tot 10 december (12 maanden);

• Formule VAB 8, terugbetaling van 10 mei tot 10 december (8 maanden);

• Formule VAB 12, terugbetaling van 10 mei tot 10 april het jaar nadien (12 maanden).

Iedere formule heeft zijn eigen rentevoet. Deze wordt ie-der jaar aangepast in functie van de markevolutie.

5.8 AGRI-FUTURE-pakket voor1ste installaties

5.8.1 Begeleiding op lange termijn

Wij onderzoeken uw project tot in de kleinste details en adviseren u bij alle aspecten van uw boekhouding en bedrijfsbeheer.

5.8.2 Een aangepaste financiering

De diepgaande analyse van uw project samen met onze agent of relatiegelastigde, laat ons toe u een flexibel en volledig financieringsaanbod voor te stellen.

5.8.3 Prefinanciering van premies

Als u aanspraak maakt op toeslagrechten of andere subsidies dan stellen we u de volledige prefinanciering van deze bedragen voor.

5.8.4 De FLEXI-cheque

Bij Landbouwkrediet weten we dat een landbouwer soms met moeilijkheden geconfronteerd wordt.

Daarom bieden we u een FLEXI-cheque aan waarmee u uw afbetalingsplan zonder administratieve kosten kan laten aanpassen.

5.8.5 Een tussenkomst in uw oprichtings-

en beheerskosten

Starten met een bedrijf gaat gepaard met talrijke en soms dure formaliteiten. Soms is het aangewezen een beroep te doen op experts, bijvoorbeeld voor de opmaak van het overnamecontract, het aanvragen van vergunningen,… Ook dan wil Landbouwkrediet als een partner aan uw zijde staan en bieden wij u een tussenkomst in de kosten die u eventueel moet maken bij het opstarten van uw bedrijf.

Page 47: Ondernemen in land- en tuinbouw - AGRI Press · 2011-12-09 · 4.4.2 Belastingdruk op inkomsten uit de vennootschap 40 4.5 Voor- en nadelen, vergelijkingspunten vennootschap – natuurlijke

47

6. Aanwerven personeel

6.1 Administratieve verplichtingen bij de aanwerving van personeelDe hele personeelsadministratie, het storten van de RSZ-bijdragen en de uitbetalingen van het loon kunnen op verzoek van de uitbater gedaan worden door een erkend sociaal secretariaat.

6.2 Arbeidsongevallenverzekering

Als werkgever bent u verplicht om een arbeids-onge-vallenverzekering af te sluiten voor uw personeel.

6.3 Aansluiting bij een kinderbijslagfonds

Elke werkgever (en werknemer) dient bijdragen te beta-len aan een kinderbijslagfonds. Binnen de 90 dagen na de aanwerving van een personeelslid kan u aansluiten bij een fonds naar keuze.

6.4 Aansluiting bij een kas voor jaarlijkse vakantieHet jaarlijks vakantiegeld voor arbeiders wordt betaald door de kas voor jaarlijkse vakantie. Indien u arbeiders tewerkstelt moet u dus zo snel mogelijk na de aanwer-ving aansluiten bij een dergelijke kas.

Het vakantiegeld voor bedienden wordt rechtstreeks uitbetaald door de werkgever.

6.5 RSZElke werkgever dient een inschrijvingsnummer bij de RSZ te hebben. Bij uw eerste aanwerving moet u dit nummer dus aanvragen. RSZ-bijdragen zijn verschul-digd door zowel werkgever als werknemer.

6.6 PersoneelsregisterIn een aantal sectoren geldt de verplichting om een aan-wezigheidsregister bij te houden. Dit is onder meer zo in de tuinbouwsector. De werkgever moet hierin de pres-taties van de werknemers en hun identificatiegegevens noteren.

Page 48: Ondernemen in land- en tuinbouw - AGRI Press · 2011-12-09 · 4.4.2 Belastingdruk op inkomsten uit de vennootschap 40 4.5 Voor- en nadelen, vergelijkingspunten vennootschap – natuurlijke

48

7. Verzekeringen

7.1 Inleiding

Zoals iedere privépersoon moet ook een land- of tuin-bouwer zich verzekeren tegen bepaalde risico’s. De wet verplicht hem zijn motorvoertuigen en zijn personeel te verzekeren.

Daarenboven zijn er bepaalde verzekeringen die opge-legd worden door een contract of overeenkomst. Dit is onder meer het geval voor de brandverzekering en de schuldsaldoverzekering bij de aanvraag van een krediet.

Daarnaast kan het voor land- en tuinbouwers ook in-teressant zijn om een levensverzekering te onderschrij-ven. Deze term dekt diverse verzekeringsvormen, zoals de verzekering bij overlijden, de verzekering bij leven, of ook de reeds eerder vermelde schuldsaldoverzekering. De overlijdensverzekering waarborgt de rechthebben-den een kapitaal indien de verzekerde overlijdt tijdens een vastgelegde periode. Met een verzekering bij leven kan men een kapitaal opbouwen voor een bepaalde gelegenheid, zoals de beroepsinstallatie van een kind of het bereiken van de pensioenleeftijd. Gemengde verze-keringen zijn een combinatie van de twee voorgaande.

Tenslotte zijn ook de specifieke risico’s die eigen zijn aan elk bedrijf verzekerbaar. Zo mag u zeker niet ver-geten het machinepark te verzekeren. En u laat best de polis uitbreiden met burgerlijke aansprakelijkheid en rechtsbijstand, zodat u bij een ongeval niet in de pro-blemen komt.

Het aanbod aan verzekeringsformules is zeer uitge-breid. We bespreken hierna de meest voorkomende types.

7.2 Brandverzekering

De brandverzekering dekt schade door brand aan gebouwen en de inboedel. In een brandpolis worden meestal nog andere waarborgen vastgelegd, zoals storm- en hagelschade, waterschade, diefstal,…

7.3 Bedrijfspolis

Bij de exploitatie van uw land- of tuinbouwbedrijf kan u ongewild schade toebrengen aan derden. Deze risico’s worden gedekt door een bedrijfspolis. Het principe is vergelijkbaar met een familiale verzekering die uw bur-gerlijke aansprakelijkheid dekt.

7.4 Individuele verzekering tegen lichamelijk letsel

Op een land- of tuinbouwbedrijf werken is niet zonder risico’s. Werken met machines en vee kan leiden tot grote of kleine ongevallen. Bij een ongeval zal de ver-zekering een bepaalde som uitkeren, die contractueel bepaald wordt bij het aangaan van het contract. Dit kan gaan van de terugbetaling van geneeskundige verzor-ging tot de uitbetaling van een kapitaal bij overlijden of van een premie ingeval van tijdelijke of blijvende arbeids-ongeschiktheid.

Het verzekeringscontract bepaalt de modaliteiten en de bedragen die zullen uitgekeerd worden.

7.5 Verzekering gewaarborgd inkomen

Een zelfstandige die omwille van ziekte (of ongeval) niet in staat is om arbeid te verrichten, ontvangt de eerste 3 maanden geen vergoeding van zijn ziekenfonds. Boven-dien is de vergoeding nadien eerder beperkt. Daarom kan het aangewezen zijn om een aanvullende verzeke-ring “gewaarborgd inkomen” af te sluiten.

7.6 Levensverzekering

De levensverzekering is tegenwoordig een vlag die vele ladingen dekt. Elke levensverzekeringsformule probeert

Page 49: Ondernemen in land- en tuinbouw - AGRI Press · 2011-12-09 · 4.4.2 Belastingdruk op inkomsten uit de vennootschap 40 4.5 Voor- en nadelen, vergelijkingspunten vennootschap – natuurlijke

49

te beantwoorden aan de verwachtingen van de verze-keringnemer. Welke verwachtingen kunnen we onder-scheiden?

7.6.1 Opbouw van een pensioenkapitaal

Door een levensverzekering af te sluiten kan u een extra-legaal pensioen opbouwen. Een appeltje voor de dorst dat na afloop van uw loopbaan van pas kan komen. Het wettelijk pensioen voor een zelfstandige ligt immers maar rond € 500.

7.6.2 Kapitaalgarantie aan nabestaanden

(bij overlijden van de verzekeringnemer)

Enkel bij overlijden van de verzekerde wordt een kapi-taal uitgekeerd.

Bij een tijdelijke overlijdensdekking stort de verzekeraar alleen een kapitaal indien de verzekerde tijdens de loop-tijd van het contract overlijdt. Dat contract kan worden onderschreven voor een erg korte of een langere loop-tijd. De schuldsaldoverzekering (SSV) is een specifieke tijdelijke overlijdensdekking die vaak afgesloten wordt naar aanleiding van een krediet. De schuldsaldoverze-

kering zal bij overlijden van de kredietnemer het kre-dietsaldo aan de financiële instelling betalen, zodat de nabestaanden zich geen zorgen moeten maken over de terugbetaling van de betreffende lening.

7.6.3 Gemengde formules

Hierbij worden de twee bovenstaande formules gecom-bineerd in één en dezelfde levensverzekering.

De “gemengde levensverzekering” waarborgt een pen-sioen- en een overlijdenskapitaal.

De “verzekering met vaste looptijd” garandeert de uitke-ring van een kapitaal op het einde van het contract, of de verzekerde nu nog in leven is of niet.

7.6.4 Financiële formules met of zonder

gewaarborgd rendement

Er bestaan ook allerlei verzekeringsformules die vooral de nadruk leggen op de rendabiliteit en minder op het sociale aspect van de verzekering. Ze zijn dan ook te vergelijken met bancaire beleggingsproducten.

Page 50: Ondernemen in land- en tuinbouw - AGRI Press · 2011-12-09 · 4.4.2 Belastingdruk op inkomsten uit de vennootschap 40 4.5 Voor- en nadelen, vergelijkingspunten vennootschap – natuurlijke

50

8. Bankactiviteiten

8.1 Het beheer van uw dagelijkse betalingen

Voor een goed beheer moet u over de juiste hulpmidde-len beschikken. Landbouwkrediet biedt u een gamma moderne en betrouwbare betaalmiddelen aan, waar-mee u bovendien ook nog tijd wint.

8.2 Zichtrekening enBusinessrekening

De zichtrekening van Landbouwkrediet met bijhorende klassieke betaalmiddelen zoals debet- en kredietkaar-ten, overschrijvingen en cheques, laten u toe om snel en in alle veiligheid uw verrichtingen uit te voeren. De gebruikskosten zijn beperkt en voor Fidelio-cliënten zelfs gratis!

8.3 Crelan-online.be

Crelan-online.be, het e-bankingsysteem van Landbouw-krediet, kunt u 7 dagen op 7 gebruiken waar u ook bent. Het enige dat u nodig heeft is een computer, een internetverbinding en een Digipass. Crelan-online.be biedt tal van mogelijkheden: van een enkelvoudige of meervoudige overschrijving tot het beheer van perma-nente opdrachten en domicilieringen. Zelfs de opvolging van uw kredietsituatie is mogelijk.

8.4 Dynaphone

Wordt u liever toegesproken door een charmante stem die

u door al uw verrichtingen begeleidt? Dan is Dynaphone, onze phone-bankingdienst iets voor u. Het is volledig gratis en eveneens 7 dagen op 7 bereikbaar.

8.5 Cash & More

De agentschappen van Landbouwkrediet zijn uitgerust met terminals voor selfbanking. Deze gebruiksvriende-lijke, veilige en performante Cash & More-terminals zijn alle dagen toegankelijk van 6 uur tot 23 uur. U kunt er geld afhalen, maar ook andere verrichtingen doen, zoals de naam al aangeeft.

Word Fidelio, en doe zelf een maximum aan ver-richtingen via Crelan-online.be, Dynaphone of Cash & More. Elke Fidelio-cliënt die een actieve gebruiker is van Crelan-online.be krijgt bovendien een vast bedrag van € 5 per jaar op zijn rekening gestort!

8.6 Pluk de vruchten van uw spaargeld

In ons uitgebreide beleggingsgamma vindt u ongetwij-feld de formule die het best bij u past. Landbouwkrediet beschikt over alle klassieke producten zoals spaarboekjes en termijnrekeningen, maar biedt uiteraard ook een grote keuze aan beleggingsfondsen en beveks. Uw keuze is afhankelijk van uw beleggingshorizon en het risico dat u wilt nemen. Ook pensioensparen is een aanrader, daar sommige formules u onmiskenbare fiscale voordelen kunnen opleveren.

Disclaimer

Deze brochure heeft enkel tot doel de land- en tuinbouwers te informeren en te helpen bij de uitbating van hun bedrijf. De land- en tuinbouwers kunnen zich niet op de inhoud van deze brochure verhalen om mogelijke tekortkomingen in hun bedrijfsvoeringen te verrechtvaardigen.

Landbouwkrediet aanvaardt geen aansprakelijkheid voor eventuele schade voortvloeiend uit het gebruik van deze brochure of de toepassing van adviezen.

Page 51: Ondernemen in land- en tuinbouw - AGRI Press · 2011-12-09 · 4.4.2 Belastingdruk op inkomsten uit de vennootschap 40 4.5 Voor- en nadelen, vergelijkingspunten vennootschap – natuurlijke

51

Tussen de ondergetekenden:

(naam, geboortedatum, geboorteplaats), en zijn echtge-note (naam, geboortedatum, geboorteplaats) wonende te (volledig adres)

Hierna vermeld als “de kopers” enerzijds,

en

(naam, geboortedatum, geboorteplaats), en zijn echt-genote (naam, geboortedatum, geboorteplaats) wo-nende te (volledig adres)

Hierna vermeld als “de verkopers” anderzijds,

is overeengekomen wat volgt:

1. De kopers kopen hierbij van de verkopers de vol-ledige bekleding van hun landbouwbedrijf, gelegen te (volledig adres bedrijfszetel), met een oppervlakte van….................... ha ..................… are.

2. In deze verkoop zijn begrepen alle dieren, machines, materieel, stocks, afsluitingen, vruchten te velde, navetten andere rechten en de reeds gedane bewer-kingen bestaande op (datum inventaris), uiteengezet in bijgevoegde inventaris.

In deze verkoop zijn niet begrepen:…

3.. De verkoop gebeurt tegen de prijs van… euro (be-drag in cijfers en letters). Onder voorbehoud van wat wordt bepaald in punt 10 van deze overeenkomst moet het verkoopbedrag ten laatste zes maanden na de overnamedatum betaald zijn. Na deze periode is de wettelijke intrest verschuldigd, zonder enige uit-drukkelijke ingebrekestelling.

4. De verkopers verklaren hierbij dat het bedrijf vrij en ter beschikking zal zijn van de kopers op …………….(datum overname).

5. De verkopers verklaren uitdrukkelijk dat vanaf de on-

dertekening van dit contract, zonder medeweten en uitdrukkelijke toestemming van de overnemers, geen enkel dier, geen enkele machine, niets van het mate-rieel, geen enkel product, noch om het even welke andere zaak van het bedrijf en de bijhorende lande-rijen en weiden verwijderd zal worden.

6. Partijen gaan akkoord dat tot op .................................. de verkopers de hoeve zullen uitbaten en tot deze datum aansprakelijk zullen zijn voor alle fiscale en sociale lasten m.b.t. de exploitatie. De belasting op mogelijke meerwaarden is ten laste van de verkoper. In toepassing van art. 11 van het BTW-wetboek is op de overdracht van een algemeenheid van goederen of van een bedrijfsafdeling geen BTW verschuldigd. De eventuele BTW-regularisatie overeenkomstig BTW-aanschrijving nr. 5 van 1979 zal uitgevoerd worden door de koper die hiervan de kost of de op-brengst zal op zich nemen. De verkopers verbinden er zich toe alle nuttige documenten (o.a. facturen m.b.t. de overgenomen goederen) op vraag van de koper te verschaffen.

7. De kopers zullen, in toepassing van art. 19 van het Decreet van 28 juni 1985, de overname van de aan het bedrijf toegekende milieuvergunning(en) melden aan de overheid die de vergunning heeft verleend. De verkopers verbinden zich ertoe de melding van de overname van de aan het bedrijf toege-kende milieuvergunning(en) mee te ondertekenen. Wanneer de melding van overname niet integraal ge-acteerd wordt door de vergunningverlenende over-heid en/of de Vlaamse Landmaatschappij kennis geeft dat een reductie zal worden toegepast, kunnen de kopers op grond hiervan dit verkoopcontract laten ontbinden zonder dat ze een schadevergoeding hoeven te betalen.

9. Voorbeeld van verkoopcontract “overname van hoevebekleding”

Page 52: Ondernemen in land- en tuinbouw - AGRI Press · 2011-12-09 · 4.4.2 Belastingdruk op inkomsten uit de vennootschap 40 4.5 Voor- en nadelen, vergelijkingspunten vennootschap – natuurlijke

52

8. Samen met dit verkoopcontract en afhankelijk ervan, wordt door de verkopers met de kopers een pachtover-eenkomst opgemaakt voor de (bedrijfsgebouwen en) gronden met een oppervlakte van… ha .................… are ...............… ca , voor een eerste pachtperiode van minimum 9 jaar, die aanvangt op (datum) te-gen de wettelijk toegelaten maximum pachtprijs. De verkopers maken zich ook sterk voor het feit dat de kopers van de eigenaars van (de bedrijfsgebou-wen en van) alle afzonderlijke gronden en weiden een pacht zullen bekomen ofwel door middel van een pachtoverdracht, ofwel van een nieuw pachtcontract. De pachtprijs voor het pachtjaar ……...............…. zal proportioneel verdeeld worden tussen verkopers en kopers.

9. De verkopers verklaren dat er op de gronden die deel uitmaken van het bedrijf, in het verleden geen acti-viteit heeft plaats gevonden die voorkomt op de lijst vermeld in bijlage 1 Vlarebo (V. Bl Reg. 5 maart 1996) en er bijgevolg geen voorafgaand bodem-oriënterend onderzoek vereist is. Indien dit toch het geval zou blij-ken te zijn, dan kan de overnemer ofwel een bodem-oriënterend onderzoek laten verrichten op kosten van de verkopers ofwel de koop laten ontbinden. Een eventuele wettelijk verplichte sanering als gevolg hiervan is ten laste van de verkopers.

10. De verkopers verbinden er zich toe dit contract aangetekend te versturen aan de ontvanger van de directe belastingen en de BTW van de woonplaats van de verkopers, aan het sociaal verzekerings-fonds van de verkopers en (bij tewerkstelling van personeel) aan de RSZ. Zij zullen de bewijzen van de aangetekende zendingen bezorgen aan de kopers. In geval één van bovengenoemde diensten be-slag legt op de goederen die het voorwerp van deze overeenkomst uitmaken, beschikken de ko-pers over de mogelijkheid om op grond hiervan de overeenkomst eenzijdig te ontbinden. Alle eventu-eel reeds betaalde koopsommen zullen hen auto-matisch en van rechtswege terugbetaald worden.

Ter aanvulling van punt 3 van deze overeenkomst komen de partijen uitdrukkelijk overeen dat in geval er niet samen met het verkoopcontract een certifi-caat of attest kan worden verzonden waarin wordt gesteld dat er geen sommen meer verschuldigd zijn aan de betrokken diensten, er geen enkele betaling door de kopers dient te gebeuren vóór het einde van de maand volgend op de maand waarin de kennisgeving is gebeurd.

11. De verkopers zullen op vraag van de kopers alle nodige documenten overmaken (of ondertekenen) aan de bevoegde administratieve diensten van de Vlaamse of federale overheid m.b.t. de identifica-tiekaart, Sanitel, quotumoverdrachten, nutriëntene-missierechten, MTR-rechten, enz. De verkopers verbinden er zich toe ieder document te onderte-kenen dat de overdracht van deze rechten aan de kopers moet mogelijk maken.

12. De kosten van deze overeenkomst zijn ten laste van de kopers.

13. Dit contract zal door de partijen te goeder trouw wor-den uitgevoerd. Indien er moeilijkheden rijzen, zullen deze in der minne worden opgelost, ofwel worden voorgelegd aan de bevoegde rechtbank van het ge-rechtelijk arrondissement…………………………….

Opgesteld in drievoud. Een exemplaar is bestemd voor elk van de ondertekenende partijen. Het derde exem-plaar bestemd voor de registratie.

Opgemaakt te (plaats) op (datum ondertekening).

(handtekening voorafgegaan door “Gelezen en goedge-keurd”)

De verkopers De kopers

Page 53: Ondernemen in land- en tuinbouw - AGRI Press · 2011-12-09 · 4.4.2 Belastingdruk op inkomsten uit de vennootschap 40 4.5 Voor- en nadelen, vergelijkingspunten vennootschap – natuurlijke

53

10. Voorbeeld van inventaris roerende goederen (bedrijfsbekleding)

Inventaris van de bedrijfsbekleding van het bedrijf gelegen te (plaats) en behorende bij het overnamecontract van hoeve-bekleding tussen de heer/mevr. (naam + voornaam) en zijn/haar echtgeno(o)t(e), en de heer/mevr. (naam + voornaam) (de verkopers), en de heer/mevr. (naam + voornaam) en zijn/haar echtgeno(o)t(e) de heer/mevr. (naam + voornaam) (de kopers) d.d. (datum ondertekening verkoopcontract “overname van hoevebekleding”).

Aantal Waarde Waarde / Tak1. DIEREN

Runderen:

Melkkoeien

Zoogkoeien

Volle vaarzen

Vaarzen > 1 jaar en < 2 jaar

Kalveren > 6 maand en < 1 jaar

Kalveren < 6 maand

Dekstieren

Mestvee

Varkens:

Zeugen in productie

Jonge zeugen

Biggen (0 - 20 kg)

Mestvarkens (20 - 50 kg)

Mestvarkens (50 - 110 kg)

Pluimvee:

Leghennen

Mestkuikens

Andere dieren

x

x

x

x

x

x

x

x

x

x

x

x

x

x

x

x

x

=

=

=

=

=

=

=

=

=

=

=

=

=

=

=

=

=

Totaal dieren:

2. MATERIEEL

Tractoren:

Merk Type PK Bouwjaar Prijs

Machines:

Omschrijving Type Bouwjaar Prijs

Page 54: Ondernemen in land- en tuinbouw - AGRI Press · 2011-12-09 · 4.4.2 Belastingdruk op inkomsten uit de vennootschap 40 4.5 Voor- en nadelen, vergelijkingspunten vennootschap – natuurlijke

54

Machines:

Omschrijving Type Bouwjaar Prijs

3. VRUCHTEN TEN VELDE

Teelt Ha, are Prijs / ha Prijs

x

x

4. VOORRADEN

Soort in ton Prijs / ton Prijs

x

x

5. INSTALLATIES

Beschrijving Prijs

x

x

6. NAVETTEN EN PRIJZIJ

Ha, are Teelten Prijs / ha Prijs

x

x

7. ANDERE

Totaal materieel:

Totaal vruchten ten velde:

Totaal voorraden:

Totaal installaties:

Totaal navetten en prijzij:

Algemeen Totaal:

Alle overgenomen goederen zijn door beide partijen gekend en goedgekeurd.

Opgemaakt te (plaats) op (datum ondertekening).

De verkopers De kopers

Page 55: Ondernemen in land- en tuinbouw - AGRI Press · 2011-12-09 · 4.4.2 Belastingdruk op inkomsten uit de vennootschap 40 4.5 Voor- en nadelen, vergelijkingspunten vennootschap – natuurlijke

55

11. Nuttige namen, adressen en telefoonnummers

11.1 Groep Landbouwkrediet

Landbouwkrediet Sylvain Dupuislaan 251 - 1070 Brussel Tel.: 02/558.71.11 E-mail: [email protected] website: www.landbouwkrediet.be

CCAB – Centrum Agrarische Bedrijfsleiding Ambachtsweg 18a 9820 Merelbeke Tel.: 09/244.64.53 www.ccab.be

11.2 Vlaamse Overheid – Landbouw en Visserij

• Departement Landbouw en Visserij, Agentschap voor Landbouw en Visserij, Instituut voor Landbouw- en Visserijonderzoek, Vlaams Centrum voor Agro- en Visserijmarketing

Ellipsgebouw (5de verdieping) Koning Albert II-Laan 35, bus 40 1030 Brussel Tel.: 02/552.77.00 - Fax 02/552.77.01 E-mail: [email protected]

• Provinciale buitendiensten en bevoegde ambtenaren m.b.t. Vlif:

- Structuur en Investeringen Vlaams-Brabant Diestsepoort 6, bus 102 - 3000 Leuven Tel.: 016/66.61.70 - Fax 016/66.61.41 Veerle Blommaert, ingenieur E-mail: [email protected]

- Structuur en Investeringen Antwerpen Vlaams Administratief Centrum - Lange Kievitstraat 111-113, bus 72 - 2018 Antwerpen Tel.: 03/224.92.20 - Fax 03/224.92.01 André De Rop, ingenieur E-mail: [email protected]

Page 56: Ondernemen in land- en tuinbouw - AGRI Press · 2011-12-09 · 4.4.2 Belastingdruk op inkomsten uit de vennootschap 40 4.5 Voor- en nadelen, vergelijkingspunten vennootschap – natuurlijke

56

- Structuur en Investeringen Limburg Vlaams Administratief Centrum - Koningin Astridlaan 50, bus 6 - 3500 Hasselt Tel.: 011/74.26.30 - Fax 011/74.26.69 Koenraad Jespers, ingenieur E-mail: [email protected]

- Structuur en Investeringen Oost-Vlaanderen (arrondissementen Gent en Oudenaarde) Burgemeester Van Gansberghelaan 92 - 9820 Merelbeke Tel.: 09/272.22.40 - Fax 09/272.22.41 Georges Van Nieuwerburgh, ingenieur E-mail: [email protected]

- Structuur en Investeringen Oost-Vlaanderen (arrondissementen Aalst, Dendermonde, Sint-Niklaas en Eeklo) Burgemeester Van Gansberghelaan 92 - 9820 Merelbeke Tel.: 09/272.22.40 - Fax 09/272.22.41 Jean De Neef, ingenieur E-mail: [email protected]

- Structuur en Investeringen West-Vlaanderen (arrondissementen Brugge, Diksmuide, Oostende en Veurne) Baron Ruzettelaan 1 - 8310 Brugge Tel.: 050/20.76.50 - Fax 050/20.76.59 Danny Persyn, ingenieur E-mail: [email protected]

- Structuur en Investeringen West-Vlaanderen (arrondissementen Ieper, Kortrijk, Roeselare en Tielt) Baron Ruzettelaan 1 - 8310 Brugge Tel.: 050/20.76.50 - Fax 050/20.76.59 Willy Beghein, ingenieur E-mail: [email protected]

11.3 Dierengezondheidszorg Vlaanderen vzw • DGZ Torhout,

Industrielaan 29 8820 Torhout Tel.: 050/230.530

• DGZ Drongen Deinse Horsweg 1 9031 Drongen Tel.: 09/216.71.11

• DGZ Lier Hagenbroeksesteenweg 167 2500 Lier Tel.: 03/489.74.75

Page 57: Ondernemen in land- en tuinbouw - AGRI Press · 2011-12-09 · 4.4.2 Belastingdruk op inkomsten uit de vennootschap 40 4.5 Voor- en nadelen, vergelijkingspunten vennootschap – natuurlijke

57

11.4 Milieu-administratie• Bestendige deputaties:

- Antwerpen Koningin Elisabethlei 22 2018 Antwerpen Tel.: 03/240.50.11

- Limburg Universiteitslaan 1 3500 Hasselt Tel.: 011/23.71.11

- Oost-Vlaanderen Gouvernementstraat 1 9000 Gent Tel.: 09/267.80.11

- Vlaams-Brabant Provincieplein 1 3010 Leuven Tel.: 016/26.70.11

- West-Vlaanderen Provinciehuis Boeverbos, Koning Leopold III laan 41 8200 St –Andries Tel.: 050/40.31.11

• Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Koning Albert II–laan 20 bus 8 1000 Brussel Tel.: 02/553.80.11 E-mail: [email protected]

• Buitendiensten Afdeling Milieuvergunningen:

- Antwerpen Lange Kievitstraat 111-113 bus 61 2018 Antwerpen Tel.: 03/224.64.81 - Fax: 03/224.64.51 E-mail: [email protected]

- Limburg Koningin Astridlaan 50 bus 5 3500 Hasselt Tel.: 011/74.25.80 - Fax: 011/74.25.99 E-mail: [email protected]

Page 58: Ondernemen in land- en tuinbouw - AGRI Press · 2011-12-09 · 4.4.2 Belastingdruk op inkomsten uit de vennootschap 40 4.5 Voor- en nadelen, vergelijkingspunten vennootschap – natuurlijke

58

- Oost-Vlaanderen Apostelhuizen 26K 9000 Gent Tel.: 09/235.58.20 - Fax: 09/235.58.49 E-mail: [email protected]

- Vlaams-Brabant Diestsepoort 6 bus 72 3000 Leuven Tel.: 016/66.60.40 - Fax: 016/66.60.45 E-mail: [email protected]

- West-Vlaanderen Koningin Astridlaan 29 bus 7 8200 Brugge Tel.: 050/40.43.11 - Fax: 050/39.10.51 E-mail: [email protected]

• Openbare Afvalstoffenmaatschappij voor het Vlaamse Gewest (OVAM) Stationsstraat 110 B-2800 Mechelen Tel.: 015/284.284 - Fax 015/203.275 E-mail: [email protected]

• Vlaamse Milieumaatschappij (VMM) A. Van de Maelestraat 96 9320 Erembodegem Tel.: 053/72.64.45 - Fax 053/71.10.78 E-mail: [email protected]

• Vlaamse Landmaatschappij (VLM) – Mestbank Gulden Vlieslaan 72 1060 Brussel Tel.: 02/543.72.00 - Fax: 02/543.73.99

- Mestbank hoofdbestuur Gulden Vlieslaan 72 1060 Brussel Fax: Mestbank: 02/543.73.98

• Provinciale afdelingen:

- Antwerpen Cardijnlaan 1 2200 Herentals Tel: 014/25.83.00

Page 59: Ondernemen in land- en tuinbouw - AGRI Press · 2011-12-09 · 4.4.2 Belastingdruk op inkomsten uit de vennootschap 40 4.5 Voor- en nadelen, vergelijkingspunten vennootschap – natuurlijke

59

- Limburg Koningin-Astridlaan 10 3500 Hasselt Tel.: 011/29.87.00

- Vlaams-Brabant Diestsepoort 6 bus 74 3000 Leuven Tel.: 016/66.52.00

- Oost-Vlaanderen Ganzendries 149 9000 Gent Tel.: 09/224.85.00

- West-Vlaanderen Velodroomstraat 28 8200 Brugge Tel.: 050/45.81.00

11.5 Milieufiscaliteit

Verhoogde investeringsaftrek Ministerie van Financiën Administratie der Directe Belastingen Financietoren bus 33 Kruidtuinlaan 50 1010 Brussel Tel.: 02/210.21.11

Energiebesparende investeringen Vlaams Energieagentschap Koning Albert II-laan 20 – bus 17 1000 Brussel Tel.: 02/553.46.00 - Fax: 02/553.46.01 E-mail: [email protected] Website: http://www.energiesparen.be

Milieuvriendelijk onderzoek en ontwikkeling Vlaamse Overheid: Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Graaf de Ferraris-gebouw, Koning Albert II-laan 20, bus 8, 1000 Brussel Tél: 02/553.80.23 - Fax: 02/553.80.55

Page 60: Ondernemen in land- en tuinbouw - AGRI Press · 2011-12-09 · 4.4.2 Belastingdruk op inkomsten uit de vennootschap 40 4.5 Voor- en nadelen, vergelijkingspunten vennootschap – natuurlijke

60

11.6 Adviesbureaus, provinciale landbouwdiensten en onderzoekscentra

CCAB – Centrum Agrarische Bedrijfsleiding Ambachtsweg 18a 9820 Merelbeke Tel.: 09/244.64.53 www.ccab.be

Provinciale Dienst voor landbouw en plattelandsbeleid - Antwerpen Koningin Elisabethlei 22 2018 Antwerpen Tel.: 03/240.58.37 E-mail: [email protected] Landbouwdienst van de Provincie Limburg Universiteitslaan 1 3500 Hasselt Tel.: 011/23.74.40 E-mail: [email protected]

Provincie West-Vlaanderen Dienst Economie – Landbouw en Visserij Provinciehuis Olympia Koning Leopold-III laan 66 8200 Sint-Andries Tel.: 050/40.33.54 E-mail: [email protected]

Provincie Oost-Vlaanderen Dienst Landbouw & Platteland Gouvernementstraat 1 9000 Gent Tel.: 09/267.86.78 E-mail: [email protected]

Provincie Vlaams-Brabant Dienst Land- en Tuinbouw (landbouwbeleid) Provincieplein 1 3010 Leuven Tel.: 016/26.72.72 (contactpersoon: Ine Vervaeke) E-mail: [email protected]

Page 61: Ondernemen in land- en tuinbouw - AGRI Press · 2011-12-09 · 4.4.2 Belastingdruk op inkomsten uit de vennootschap 40 4.5 Voor- en nadelen, vergelijkingspunten vennootschap – natuurlijke

61

Provinciaal Onderzoeks- en Voorlichtingscentrum voor Land- en Tuinbouw Ieperseweg 87 8800 Rumbeke - Roeselare (Beitem) Tel.: 051/27.32.50 - fax: 051/24.00.20

Instituut voor Landbouw- en Visserijonderzoek (ILVO) Burg. van Gansberghelaan 96, bus 1, 9820 Merelbeke Tel.: 09/272.25.00 - Fax: 09/272.25.01 E-mail: [email protected]

Bodemkundige Dienst van België Willem De Croylaan 48 3001 Heverlee Tel.: 016/22.54.26

Provinciaal Ontledings- en Onderzoeksstation voor Land- en Tuinbouw Sint-Niklaasstraat 17 1310 Terhulpen Tel.: 02/656.09.70 BLIK vzw Tüv Nord Integra Statiestraat 164 2600 Berchem Tel.: 03/287.37.60

11.7 Algemeen Boerensyndicaat

H. Consciencestraat 53A 8800 Roeselare Tel.: 051/26.08.20 - Fax: 051/24.25.39 E-mail: [email protected]

11.8 RSVZ

Rijksinstituut voor de Sociale Verzekeringen der Zelfstandigen Jan Jacobsplein 6 B-1000 Brussel Tel.: 02/546.42.11 - Fax: 02/511.21.53

11.9 Lijst van de sociale verzekeringsfondsen voor zelfstandigen

Groep S Poincarélaan 78 1060 Brussel Tel.: 02/555.15.20 - Fax: 02/555.15.45 E-mail: [email protected] http://www.groeps.be

Page 62: Ondernemen in land- en tuinbouw - AGRI Press · 2011-12-09 · 4.4.2 Belastingdruk op inkomsten uit de vennootschap 40 4.5 Voor- en nadelen, vergelijkingspunten vennootschap – natuurlijke

62

XERIUS Brouwersvliet 4 - bus 2 2000 Antwerpen Tel.: 078/15.00.15 - Fax: 03/226.12.66 E-mail: [email protected] http://www.xerius.be

Zenito Spastraat 8 1000 Brussel Tel.: 02/238.04.11 - Fax: 02/238.04.12 E-mail: [email protected] http://www.zenito.be

Partena Anspachlaan 1 (Philips Toren) 1000 Brussel Tel.: 02/549.73.00 - Fax: 02/223.73.79 E-mail: [email protected] http://www.partena.be

Acerta Buro & Design Center Heizel Esplanade PB 65 1020 Brussel Tel.: 02/475.45.00 - Fax: 02/773.16.03 E-mail: [email protected] http://www.acerta.be

Securex-Integrity Sint-Michielswarande 30 1040 Brussel Tel.: 02/729.92.22 - Fax: 02/729.92.20 E-mail: [email protected] http://www.securex.be

Attentia sociaal verzekeringsfonds vzw Torhoutsesteenweg 384 8200 Brugge Tel.: 050/40.65.65 - Fax: 050/40.65.99 E-mail: [email protected] http://www.attentia.be

Multipen Zeutestraat 2B 2800 Mechelen Tel.: 015/45.12.60 - Fax: 015/45.12.68 E-mail: [email protected] http://www.multipen.be

Page 63: Ondernemen in land- en tuinbouw - AGRI Press · 2011-12-09 · 4.4.2 Belastingdruk op inkomsten uit de vennootschap 40 4.5 Voor- en nadelen, vergelijkingspunten vennootschap – natuurlijke

63

HDP Koningsstraat 196 1000 Brussel Tel.: 02/289.68.02 - Fax: 02/289.68.49 E-mail: [email protected] http://www.hdp.be

Steunt elkander Kolonel Bourgstraat 113 1140 Brussel Tel.: 02/743.05.10 - Fax: 02/734.04.79 E-mail: [email protected] http://www.steuntelkander.be

Caisse d’Assurances sociales de l’UCM Chaussée de Marche 637 (Nationale 4) 5100 Namur (Wierde) Tel.: 081/32.06.11 - Fax: 081/30.74.09 Postadres: B.P. 38 - 5100 Namur (Jambes) E-mail: [email protected] http://www.ucm.be

Nationale Hulpkas voor de sociale verzekeringen der zelfstandigen Jan Jacobsplein 6 1000 Brussel Tel.: 02/546.45.22 Tel.: vennootschappen: 02/546.45.53 en 02/546.45.51 - Fax: 02/513.04.13 E-mail: [email protected] E-mail vennootschappen: [email protected] http://www.rsvz-inasti.fgov.be/nl/helpagency/index.htm

Page 64: Ondernemen in land- en tuinbouw - AGRI Press · 2011-12-09 · 4.4.2 Belastingdruk op inkomsten uit de vennootschap 40 4.5 Voor- en nadelen, vergelijkingspunten vennootschap – natuurlijke

64

V.U

.: R

ik D

uyck

– S

ylva

in D

upui

slaa

n 25

1 –

1070

Bru

ssel

– 1

1/20

11.

Deze brochure werd gerealiseerd door de dienst Marketing van Landbouwkrediet.Reproductie voor eigen of intern gebruik is toegestaan. Bronvermelding is verplicht. De gegevens in deze brochure zijn louter informatief. Landbouwkrediet verschaft deze informatie te goeder trouw, maar kan niet aansprakelijk gesteld worden voor eventuele onvolledigheden of onjuiste informatie. [email protected] www.landbouwkrediet.be

Page 65: Ondernemen in land- en tuinbouw - AGRI Press · 2011-12-09 · 4.4.2 Belastingdruk op inkomsten uit de vennootschap 40 4.5 Voor- en nadelen, vergelijkingspunten vennootschap – natuurlijke

65

V.U

.: R

ik D

uyck

– S

ylva

in D

upui

slaa

n 25

1 –

1070

Bru

ssel

– 1

1/20

11.

Page 66: Ondernemen in land- en tuinbouw - AGRI Press · 2011-12-09 · 4.4.2 Belastingdruk op inkomsten uit de vennootschap 40 4.5 Voor- en nadelen, vergelijkingspunten vennootschap – natuurlijke

66