Onderhoudsbijdragen voor kinderen. Een analyse van ... · 5 Titel 1. Methode TITEL 1. METHODE 10....

93
Faculteit Rechtsgeleerdheid Academiejaar 2011-2012 Onderhoudsbijdragen voor kinderen. Een analyse van bedingen uit de familierechtelijke overeenkomst. Masterproef van de opleiding ‘Master in de Rechten’ Ingediend door Tessa De Vriendt Studentennummer: 00706622 Major: Burgerlijk en Strafrecht Promotor: Prof. Dr. G. Verschelden Commissaris: Dr. R. Hemelsoen

Transcript of Onderhoudsbijdragen voor kinderen. Een analyse van ... · 5 Titel 1. Methode TITEL 1. METHODE 10....

Page 1: Onderhoudsbijdragen voor kinderen. Een analyse van ... · 5 Titel 1. Methode TITEL 1. METHODE 10. In de eerste plaats wordt stilgestaan bij het IPOS-project en de relevantie hiervan

Faculteit Rechtsgeleerdheid

Academiejaar 2011-2012

Onderhoudsbijdragen voor kinderen.

Een analyse van bedingen uit de familierechtelijke

overeenkomst.

Masterproef van de opleiding

‘Master in de Rechten’

Ingediend door

Tessa De Vriendt

Studentennummer: 00706622

Major: Burgerlijk en Strafrecht

Promotor: Prof. Dr. G. Verschelden

Commissaris: Dr. R. Hemelsoen

Page 2: Onderhoudsbijdragen voor kinderen. Een analyse van ... · 5 Titel 1. Methode TITEL 1. METHODE 10. In de eerste plaats wordt stilgestaan bij het IPOS-project en de relevantie hiervan
Page 3: Onderhoudsbijdragen voor kinderen. Een analyse van ... · 5 Titel 1. Methode TITEL 1. METHODE 10. In de eerste plaats wordt stilgestaan bij het IPOS-project en de relevantie hiervan

Voorwoord

Deze masterproef kwam tot stand in het kader van de masteropleiding Rechten aan de Universiteit van

Gent.

Ik wens hierbij graag mijn promotor professor Gerd Verschelden te bedanken. Zijn enthousiasme en

boeiende manier van lesgeven hebben mijn interesse voor het familierecht zeker aangewakkerd.

Daarnaast bedank ik ook mijn commissaris Ruben Hemelsoen voor zijn professionele begeleiding de

voorbije twee jaar.

Mijn grootste dankwoord is gericht aan mijn moeder, niet alleen voor het nalezen van deze masterproef

maar ook en vooral voor haar niet aflatende steun gedurende mijn hele studieloopbaan. Ook mijn

grootmoeder, zus en vriend verdienen een pluim voor hun geduld en bijstand.

Ten slotte wens ik ook mijn ‘bibvrienden’ te bedanken voor hun gezelschap en steun tijdens de vele uren

die we samen in de faculteitsbibliotheek doorbrachten.

Tessa De Vriendt

15 mei 2012

Page 4: Onderhoudsbijdragen voor kinderen. Een analyse van ... · 5 Titel 1. Methode TITEL 1. METHODE 10. In de eerste plaats wordt stilgestaan bij het IPOS-project en de relevantie hiervan
Page 5: Onderhoudsbijdragen voor kinderen. Een analyse van ... · 5 Titel 1. Methode TITEL 1. METHODE 10. In de eerste plaats wordt stilgestaan bij het IPOS-project en de relevantie hiervan

i Inhoudstafel

Inhoudstafel

INLEIDENDE TITEL .................................................................................................... 1

Hoofdstuk 1. Probleemstelling en doelstelling .......................................................................................................... 1

Hoofdstuk 2. Afbakening terrein ................................................................................................................................ 1

Hoofdstuk 3. Structuur ............................................................................................................................................... 3

TITEL 1. Methode .................................................................................................... 5

Hoofdstuk 1. IPOS-projcet .......................................................................................................................................... 5

Hoofdstuk 2. Inhoudsanalyse ..................................................................................................................................... 6

Afdeling 1. Algemeen ............................................................................................................................................. 6

Afdeling 2. Gehanteerde methode: kwalitatief-interpreterende inhoudsanalyse ................................................ 7

TITEL 2. Juridisch kader ........................................................................................... 9

Hoofdstuk 1. Situering en vorm van de familierechtelijke overeenkomst ................................................................. 9

Hoofdstuk 2. Onderhoudsbijdragen voor kinderen ................................................................................................. 10

Afdeling 1. Toepassingsgebied ............................................................................................................................ 11

Afdeling 2. Grondslag........................................................................................................................................... 11

§1. Verplichting om bij te dragen in het onderhoud van de kinderen (‘obligatio’) ........................................ 12

§2. Bijdrage van elke ouder in verhouding tot de mogelijkheden .................................................................. 14

Afdeling 3. Bijdrage in het onderhoud van de kinderen ...................................................................................... 15

§1. Samenstelling van de onderhoudsbijdrage ............................................................................................... 15

A. Algemeen ........................................................................................................................................... 15

B. Methoden om het bedrag vast te stellen ........................................................................................... 16

C. Onderscheidgewone en buitengewone kosten ................................................................................. 17

1. Gewone kosten .............................................................................................................................. 17

2. Buitengewone kosten .................................................................................................................... 18

(I) Kritiek op wettelijke definiëring van de gewone en buitengewone kosten .............................. 21

(II) Voorstellen om de problematiek omtrent buitengewone kosten op te vangen....................... 21

§2. Modaliteiten van betaling ......................................................................................................................... 24

A. Plaats, tijdstip en wijze van betaling .................................................................................................. 24

B. Kindrekening ...................................................................................................................................... 25

Page 6: Onderhoudsbijdragen voor kinderen. Een analyse van ... · 5 Titel 1. Methode TITEL 1. METHODE 10. In de eerste plaats wordt stilgestaan bij het IPOS-project en de relevantie hiervan

ii Inhoudstafel

§3. Herziening en wijzigbaarheid .................................................................................................................... 25

A. Tijdens de echtscheidingsprocedure ................................................................................................. 25

B. Na de echtscheidingsprocedure ........................................................................................................ 26

1. Rechterlijke herziening .................................................................................................................. 27

2. Herzieningsclausules ..................................................................................................................... 28

(I) Behoeften van het kind............................................................................................................. 28

(II) Inkomsten van de ouders ......................................................................................................... 29

(III) Verblijfsregelingvan het kind ................................................................................................... 30

C. Indexering .......................................................................................................................................... 30

§4. Verval van de onderhoudsverplichting ..................................................................................................... 31

A. Overlijden van de onderhoudsschuldenaar ...................................................................................... 32

B. Voltooiing van de opleiding ............................................................................................................... 32

§5. Sancties in geval van wanbetaling ............................................................................................................ 34

A. Algemeen ........................................................................................................................................... 34

B. Waarborgen: ontvangstmachtiging en clausule van loonoverdracht ............................................... 34

§6. Kinderbijslag ............................................................................................................................................. 36

Hoofdstuk 3. Tussentijds besluit ............................................................................................................................. 37

TITEL 3. Praktijkonderzoek. Inhoudsanalyse van familierechtelijke EOT-bedingen

betreffende de onderhoudsbijdragen voor kinderen. ........................................... 41

Hoofdstuk 1. Wettelijke alimentatieverplichting .................................................................................................... 42

Hoofdstuk 2. Samenstelling van de onderhoudsbijdrage ....................................................................................... 43

Afdeling 1. Gewone kosten ................................................................................................................................. 44

Afdeling 2. Buitengewone kosten ....................................................................................................................... 46

§1. Inhoud van de buitengewone kosten ....................................................................................................... 46

§2. Verdeelsleutel ........................................................................................................................................... 50

§3. Voorafgaand overleg ................................................................................................................................ 51

Afdeling 3. Andere regelingen ............................................................................................................................ 52

Hoofdstuk 3. Modaliteiten van betaling .................................................................................................................. 53

Afdeling 1. Plaats, tijdstip en wijze van betaling ................................................................................................. 53

Afdeling 2. Kindrekening ..................................................................................................................................... 56

Hoofdstuk 4. Herziening en wijzigbaarheid ............................................................................................................. 58

Afdeling 1. Rechterlijke herziening ..................................................................................................................... 58

Page 7: Onderhoudsbijdragen voor kinderen. Een analyse van ... · 5 Titel 1. Methode TITEL 1. METHODE 10. In de eerste plaats wordt stilgestaan bij het IPOS-project en de relevantie hiervan

iii Inhoudstafel

Afdeling 2. Herzieningsclausules ......................................................................................................................... 60

§1. Behoeften van de kinderen ....................................................................................................................... 60

§2. Inkomsten van de ouders .......................................................................................................................... 62

§3. Verblijfsregeling van de kinderen .............................................................................................................. 63

Afdeling 3. Indexering .......................................................................................................................................... 64

Hoofdstuk 5. Verval en schorsing ............................................................................................................................. 65

Afdeling 1. Verval wegens overlijden van de onderhoudsschuldenaar ............................................................... 65

Afdeling 2. Verval afhankelijk van het bereikte opleidingsniveau van het kind .................................................. 66

Afdeling 3. Schorsing ........................................................................................................................................... 67

Hoofdstuk 6. Waarborgen in geval van wanbetaling ............................................................................................... 68

Hoofdstuk 7. Specifieke bedingen ............................................................................................................................ 70

Afdeling 1. Kinderbijslag ...................................................................................................................................... 70

Afdeling 2. Beding inzake overleg ........................................................................................................................ 71

Afdeling 3. Beding inzake bemiddeling ................................................................................................................ 72

Afdeling 4. Beding inzake welwillendheid ........................................................................................................... 74

Titel 4. Besluit. Aandachtspunten bij de redactie .................................................. 75

Page 8: Onderhoudsbijdragen voor kinderen. Een analyse van ... · 5 Titel 1. Methode TITEL 1. METHODE 10. In de eerste plaats wordt stilgestaan bij het IPOS-project en de relevantie hiervan
Page 9: Onderhoudsbijdragen voor kinderen. Een analyse van ... · 5 Titel 1. Methode TITEL 1. METHODE 10. In de eerste plaats wordt stilgestaan bij het IPOS-project en de relevantie hiervan
Page 10: Onderhoudsbijdragen voor kinderen. Een analyse van ... · 5 Titel 1. Methode TITEL 1. METHODE 10. In de eerste plaats wordt stilgestaan bij het IPOS-project en de relevantie hiervan
Page 11: Onderhoudsbijdragen voor kinderen. Een analyse van ... · 5 Titel 1. Methode TITEL 1. METHODE 10. In de eerste plaats wordt stilgestaan bij het IPOS-project en de relevantie hiervan

1 Inleidende titel

INLEIDENDE TITEL

HOOFDSTUK 1. PROBLEEMSTELLING EN DOELSTELLING

1. Over de familierechtelijke overeenkomst voorafgaand aan een echtscheiding door onderlinge

toestemming (hierna afgekort: EOT) is in de rechtsleer en in de rechtspraak al heel wat inkt gevloeid.

Vaak hebben deze rechtsdogmatische bijdragen een louter theoretische inslag waarbij men de praktijk

uit het oog dreigt te verliezen. Toch is het van belang om ook de rechtspraktijk te betrekken bij de

bespreking van de overeenkomsten voorafgaand aan EOT om zo een beter inzicht te krijgen in de

precieze inhoud ervan.

2. Opzet van deze masterproef is meer duidelijkheid verschaffen in de regelingen die partners

overeenkomen omtrent onderhoudsbijdragen voor kinderen in hun familierechtelijke overeenkomst

voorafgaand aan een EOT. Daarbij zal gebruik worden gemaakt van een representatieve steekproef van

familierechtelijke overeenkomsten in Vlaanderen. Deze familierechtelijke bedingen inzake

kinderalimentatie zullen inhoudelijk geanalyseerd worden. Zo worden ze getoetst aan de

rechtsdogmatische theorie. De bedoeling is om op die manier meer inzicht te krijgen in de knelpunten

die zich (kunnen) voordoen bij het opstellen en het uitvoeren van de regelingen inzake

onderhoudsbijdragen voor kinderen. Uiteindelijke doelstelling is te komen tot een aantal

aandachtspunten waarmee ouders, maar zeker ook hun professionele begeleiders (zoals advocaten,

bemiddelaars, notarissen,…) rekening dienen te houden bij de redactie van familierechtelijke bedingen

omtrent kinderalimentatie.

HOOFDSTUK 2. AFBAKENING TERREIN

3. Deze tekst zal handelen over onderhoudsbijdragen van kinderen bedongen in het kader van een

echtscheiding door onderlinge toestemming. De begrippen ‘onderhoudsbijdragen’, ‘kinderen’, en

‘echtscheiding door onderlinge toestemming’ worden eerst nader toegelicht.

4. Onder ‘onderhoudsbijdragen’ worden de uitkeringen begrepen die in geld worden gedaan om in

iemands levensonderhoud te voorzien.1 Ook de term ‘alimentatie’ wordt frequent gebruikt. In het kader

van een EOT kan men overeenkomen om onderhoudsbijdragen te voorzien voor de ex-echtgeno(o)t(e)

en/of voor de kinderen. Deze masterproef handelt specifiek over onderhoudsbijdragen voor deze

laatsten.

1 F. SWENNEN, ‘Alimentatie voor kinderen: een overzicht’ in Alimentatie en kinderen, CBR, Antwerpen, Intersentia,

2010, 20, nr. 1.

Page 12: Onderhoudsbijdragen voor kinderen. Een analyse van ... · 5 Titel 1. Methode TITEL 1. METHODE 10. In de eerste plaats wordt stilgestaan bij het IPOS-project en de relevantie hiervan

2 Inleidende titel

5. In het afstammingsrecht definieert men een ‘kind’ als een afstammeling in eerste graad, ongeacht de

leeftijd, terwijl men in het adoptierecht een minderjarige als een ‘kind’ beschouwt.2 In deze bijdrage zal

de meer ruime invulling uit het afstammingsrecht gehanteerd worden; onderhoudsbijdragen voor

meerderjarige kinderen die nog niet in hun eigen levensonderhoud kunnen voorzien, komen immers ook

regelmatig voor.

6. In het Belgisch recht wordt sinds de wet van 27 april 2007 betreffende de hervorming van de

echtscheiding3 een onderscheid gemaakt tussen de echtscheiding door onderlinge toestemming (EOT) en

de echtscheiding door onherstelbare ontwrichting (hierna afgekort EOO). Deze vormen twee aparte

echtscheidingsvormen en –gronden. Zoals de benaming zelf al aangeeft vindt een EOT plaats met de

toestemming van beide echtgenoten. Ze stemmen allebei in met de ontbinding van hun huwelijk en

stellen daartoe, in onderlinge overeenkomst, samen een regeling op. Artikel 230 BW bepaalt dat

echtgenoten door onderlinge toestemming uit de echt kunnen scheiden, volgens de voorwaarden die

vastgesteld zijn in deel IV, boek IV, hoofdstuk XI, afdeling II, van het Gerechtelijk Wetboek.4 Een eerste

hoofdvoorwaarde om een EOT te bekomen is dus de toestemming van beide echtgenoten om uit de echt

te scheiden. Het moet om een zogenaamde ‘volgehouden’ wilsovereenstemming gaan. Hiermee wordt

bedoeld dat de wilsovereenstemming moet blijven bestaan tot de laatste verschijning, zo niet dan zal de

EOT niet kunnen worden uitgesproken.5 Een tweede hoofdvoorwaarde is dat deze wilsovereenstemming

niet enkel betrekking moet hebben op het principe van het scheiden zelf maar ook op alle gevolgen van

de scheiding.6 De echtgenoten moeten dus voorafgaande overeenkomsten sluiten over alle gevolgen van

de echtscheiding. Het gaat meer specifiek over het opmaken van een regelingsakte en een

familierechtelijke overeenkomst. Deze overeenkomsten– in de praktijk meestal samengevoegd in één

akte – moeten als bijlage bij het verzoekschrift tot EOT worden opgenomen en dit verzoekschrift moet er

bovendien op straffe van nietigheid naar verwijzen (artikel 1288bis, derde lid Ger.W.).7 Wanneer aan

deze voorwaarden is voldaan en de partijen de wettelijke formaliteiten in acht hebben genomen, zal de

rechter de echtscheiding uitspreken. Hij moet daarnaast ook de overeenkomsten die betrekking hebben

op minderjarige kinderen homologeren (artikel 1298 Ger.W.).

2 F. SWENNEN, ‘Alimentatie voor kinderen: een overzicht’ inAlimentatie en kinderen, CBR, Antwerpen, Intersentia,

2010, 20, nr. 1. 3 Wet 27 april 2007 betreffende de hervorming van de echtscheiding, BS 7 juni 2007.

4 Dit zijn de artikelen 1287 tot en met 1304 van het Gerechtelijk Wetboek.

5 G. VERSCHELDEN, “De wet van 27 april 2007 tot hervorming van het echtscheidingsrecht. Deel II. De echtscheiding

door onderlinge toestemming – De scheiding van tafel en bed – De huwelijksvoordelen”, T.Fam. 2007, 138, nr. 4. 6 F. BUYSSENS, “Echtscheiding door onderlinge toestemming na de wet van 27 april 2007”, NFM 2008, 4, nr. 5.

7 G. VERSCHELDEN, “De wet van 27 april 2007 tot hervorming van het echtscheidingsrecht. Deel II. De echtscheiding

door onderlinge toestemming – De scheiding van tafel en bed – De huwelijksvoordelen”, T.Fam. 2007, 140, nr. 12.

Page 13: Onderhoudsbijdragen voor kinderen. Een analyse van ... · 5 Titel 1. Methode TITEL 1. METHODE 10. In de eerste plaats wordt stilgestaan bij het IPOS-project en de relevantie hiervan

3 Inleidende titel

HOOFDSTUK 3. STRUCTUUR

7. Het eerste deel van deze masterproef handelt over de methode van inhoudsanalyse die werd

gehanteerd om de bedingen inzake onderhoudsgelden voor kinderen in de familierechtelijke

overeenkomst te analyseren. Daarnaast wordt het Interdisciplinair Project voor Optimalisatie van

Scheidingstrajecten (hierna afgekort: IPOS-project) nader toegelicht en wordt de relevantie van dit

project in het licht van deze masterproef besproken.

8. In het tweede deel wordt aan de hand van wetgeving, rechtspraak en rechtsleer het juridische kader

geschetst omtrent de onderhoudsbijdragen voor kinderen na EOT. De belangrijke onderdelen van de

familierechtelijke alimentatiebedingen worden besproken en er wordt gewezen op bestaande

knelpunten. Zo zal er onder meer stilgestaan worden bij het verschil tussen de onderhoudsverplichting

(obligatio) en de onderhoudsbijdrage (contributio), de problematiek omtrent de buitengewone kosten,

de modaliteiten van betaling en de kindrekening, de mogelijkheden tot herziening van de

onderhoudsbijdrage in geval van gewijzigde omstandigheden (zowel tijdens als na de

echtscheidingsprocedure), het verval van de onderhoudsplicht, bepaalde technieken om de betaling van

de kinderalimentatie te waarborgen enzoverder.

9. In het derde praktische gedeelte worden de familierechtelijke bedingen inzake onderhoudsgelden

voor kinderen getoetst aan het eerder geschetste juridische kader. Er zal worden nagegaan welke

aspecten inzake kinderalimentatie ouders behandelen in hun familierechtelijke overeenkomst, hoe die

bedingen geformuleerd worden en welke moeilijkheden zich hierbij kunnen voordoen. Van daaruit zullen

tenslotte een aantal aandachtspunten worden geformuleerd waarmee ouders en hun

echtscheidingsbegeleiders (advocaten, notarissen, bemiddelaars,…) rekening dienen te houden bij de

redactie van de familierechtelijke bedingen omtrent kinderalimentatie.

Page 14: Onderhoudsbijdragen voor kinderen. Een analyse van ... · 5 Titel 1. Methode TITEL 1. METHODE 10. In de eerste plaats wordt stilgestaan bij het IPOS-project en de relevantie hiervan

4

Page 15: Onderhoudsbijdragen voor kinderen. Een analyse van ... · 5 Titel 1. Methode TITEL 1. METHODE 10. In de eerste plaats wordt stilgestaan bij het IPOS-project en de relevantie hiervan

5 Titel 1. Methode

TITEL 1. METHODE

10. In de eerste plaats wordt stilgestaan bij het IPOS-project en de relevantie hiervan voor deze

masterproef (Hoofdstuk 1). Daarna wordt ingegaan op het begrip inhoudsanalyse, waarbij een

onderscheid wordt gemaakt tussen kwantitatieve en kwalitatieve inhoudsanalyse (Hoofdstuk 2).

HOOFDSTUK 1. IPOS-PROJCET

11. Scheiding na huwelijk, wettelijke of feitelijke samenwoning wordt steeds meer een maatschappelijke

realiteit waar mensen dagelijks mee geconfronteerd worden. De ‘scheidingsrevolutie’ die ook

Vlaanderen de laatste tijd gekend heeft, roept verschillende onderzoeks-, praktijk- en beleidsvragen op.8

Het IPOS-project is op 1 november 2007 van start gegaan en liep tot oktober 2011.9 Centrale vraag

binnen dit project is hoe de levenskwaliteit zowel tijdens als na het echtscheidingsproces zo hoog

mogelijk kan worden gehouden. Of anders gezegd hoe men ervoor kan zorgen dat kinderen en ouders zo

goed mogelijk door en uit de echtscheiding komen.10 De scheiding wordt opgevat als een dynamisch

proces, een transitie met nadruk op veranderingen, zowel bij kinderen en ouders als in de onderlinge

gezinsrelaties. Tijdens dit proces beïnvloeden psychosociale, juridische en economische aspecten elkaar

voortdurend. Vandaar dat de studie van de scheiding een multidisciplinair onderzoek vereist waaraan

zowel juristen, psychologen als economen meewerken.11

Het IPOS-project beoogt een dubbele doelstelling. Ten eerste doelt men op het verwerven van inzicht in

het scheidingsproces en de scheidingstrajecten in Vlaanderen. Ten tweede willen de onderzoekers deze

scheidingstrajecten optimaliseren door het opstellen van een praktijk standaard. Deze standaard dient

de scheidingsdeskundigen (advocaten, bemiddelaars, psychologen, therapeuten,…) te ondersteunen in

het begeleiden van scheidende gezinnen om op die manier hun levenskwaliteit te optimaliseren.12

12. De verschillende onderzoeksresultaten van dit project kunnen worden geraadpleegd op de website

http://www.scheidingsonderzoek.be. Relevant voor deze masterproef is het onderdeel ‘Fact Sheet 9. Een

inhoudsanalyse van EOT-overeenkomsten: een basisportret’. Hierin worden de eerste bevindingen van

de inhoudsanalyse van de EOT-overeenkomsten weergegeven. Met betrekking tot de kinderalimentatie

blijkt dat slechts in 54% van de geanalyseerde overeenkomsten een maandelijkse (in geld gewaardeerde)

onderhoudsbijdrage wordt overeengekomen. De overige overeenkomsten vermelden enkel dat de

8 A. BUYSSE en L. DANIELS, “Onderzoek naar meer levenskwaliteit tijdens scheiding: IPOS-project”, Nederlands-Vlaams

Tijdschrift voor Mediaton en Conflictmanagement 2009, afl. 3, 27. 9 Dit vier jaar durende project was een samenwerking tussen de Universiteit Gent en de Katholieke Universiteit

Leuven en werd gefinancierd door het IWT (het agentschap voor Innovatie door Wetenschap en Technologie). Aan dit onderzoek namen 1865 volwassenen en 230 kinderen deel. 10

A. BUYSSE en L. DANIELS, “Onderzoek naar meer levenskwaliteit tijdens scheiding: IPOS-project”, Nederlands-Vlaams Tijdschrift voor Mediaton en Conflictmanagement 2009, afl. 3, 26. 11

http://www.scheidingsonderzoek.be. 12

A. BUYSSE en L. DANIELS, “Onderzoek naar meer levenskwaliteit tijdens scheiding: IPOS-project”, Nederlands-Vlaams Tijdschrift voor Mediaton en Conflictmanagement 2009, afl. 3, 28.

Page 16: Onderhoudsbijdragen voor kinderen. Een analyse van ... · 5 Titel 1. Methode TITEL 1. METHODE 10. In de eerste plaats wordt stilgestaan bij het IPOS-project en de relevantie hiervan

6 Titel 1. Methode

ouders ‘naar evenredigheid van hun middelen’ dienen bij te dragen in het onderhoud van hun kinderen.

Daarnaast blijken ook de herzieningsclausules die voorzien in een trapsgewijze verhoging van de

onderhoudsbijdrage bij bepaalde scharnierleeftijden of –momenten zeer weinig voor te komen.13 Men

komt dan ook tot het besluit dat eerder algemeen geformuleerde clausules worden opgenomen en dat

er bij de redactie eigenlijk meer zou moeten worden gefocust op onderhoudsbedingen die op maat van

de partijen zijn opgemaakt.

In het kader van dit IPOS-project schreef dr. Ruben Hemelsoen zijn doctoraat met als titel

‘Overeenkomsten voorafgaand aan echtscheiding door onderlinge toestemming: een empirisch-

juridische studie’. Dit werk onderzoekt de regelingsakte en de familierechtelijke overeenkomst op een

empirische wijze en vormt een belangrijke bron van inspiratie voor deze masterproef.

HOOFDSTUK 2. INHOUDSANALYSE

13. De familierechtelijke bedingen, gesloten in het kader van een EOT-overeenkomst, met betrekking tot

de onderhoudsbijdragen voor kinderen worden in deze masterproef geanalyseerd aan de hand van de

techniek van de inhoudsanalyse. Hiertoe wordt eerst kort stilgestaan bij de werking van inhoudsanalyse

(Afdeling 1) en wordt het verschil tussen kwalitatieve en kwantitatieve inhoudsanalyse toegelicht

(Afdeling 2).

AFDELING 1. ALGEMEEN

14. Inhoudsanalyse (‘content analysis’) is een techniek om mededelingen, teksten, boodschappen,…

systematisch te analyseren op een gestandaardiseerde en wetenschappelijke manier14 en is ontstaan

binnen de sociale wetenschappen. KRIPPENDORF omschrijft ‘content analysis’ als “a research technique for

making replicable and valid inferences from texts (or other meaningful matter) to the contexts of their

use”.15 Uit de voorliggende, te onderzoeken tekstuele informatie gaat men dus aan de hand van

inhoudsanalyse (wetenschappelijk) gegronde conclusies trekken.16

15. Bij inhoudsanalyse werkt men in 3 fasen17:

(i) de fase waarbij men tekstpassages gaat selecteren;

(ii) de codeerfase en

(iii) de fase van het analyseren.

In de eerste fase zoekt men de passages uit die men wil gebruiken voor verdere analyse. Hier is het van

belang om systematisch te werk te gaan en zoveel mogelijk relevante teksten en/of gevallen te

13

Zie infra nrs. 52 en 67. 14

R. HEMELSOEN en K. SCHOORS, “Inhoudelijke analyse van overeenkomsten voorafgaand aan echtscheiding door onderlinge toestemming. Een preliminair statistisch portret” in G. VERSCHELDEN (ed.), Echtscheiding, Mechelen, Kluwer, 2010, 12, nr. 22. 15

K. KRIPPENDORFF, Content Analysis: An Introduction to its Methodology, Thousand Oaks, Sage, 2004, 18. 16

R.P. WEBER, Basic content analysis, Newburry Park, Sage, 1990, 9. 17

A. HALL EN F. WRIGHT, “Systematic content analysis of judicial opinions”, California Law Review 2008, vol. 96, 77.

Page 17: Onderhoudsbijdragen voor kinderen. Een analyse van ... · 5 Titel 1. Methode TITEL 1. METHODE 10. In de eerste plaats wordt stilgestaan bij het IPOS-project en de relevantie hiervan

7 Titel 1. Methode

selecteren in plaats van een willekeurige selectie van een aantal teksten.18 In het kader van het IPOS-

project werd een EOT-dataset samengesteld waarin 1.036 EOT-overeenkomsten werden ingescand.19

De centrale idee binnen deze onderzoeksmethode is het verder onderverdelen van bepaalde stukken

tekst in meer beperkte inhoudscategorieën.20 Dit vormt de tweede fase, de zogenaamde ‘codeerfase’ of

het ‘classificatieproces’ waarbij men gebruikt maakt van een ‘codeerschema’. In casu werd een EOT-

codeerschema, bestaande uit een vijftigtal hoofdcategorieën, en –codeboek opgesteld.21

Ten slotte is er de derde fase, de analysefase, waarin de onderzoeker bepaalde patronen dient te

onderzoeken en linken dient te leggen. Van daaruit kunnen dan bepaalde, wetenschappelijk

onderbouwde besluiten worden getrokken.22

AFDELING 2. GEHANTEERDE METHODE: KWALITATIEF-INTERPRETERENDE INHOUDSANALYSE

16. Er bestaan twee soorten inhoudsanalyse: enerzijds is er de inhoudsanalyse van het systematisch-

kwantificerende type en anderzijds de inhoudsanalyse van het kwalitatief-interpreterende type. Hierna

worden beide categorieën verder toegelicht.

17. De kwantitatieve inhoudsanalyse is gericht op het beschrijven van patronen in de verzamelde

documenten en is dan ook statistisch-beschrijvend van aard.23 Het doel ervan is een overzicht te geven

van de mate waarin bepaalde kenmerken voorkomen in het geselecteerde materiaal zodat patronen

ontdekt kunnen worden.24 Binnen het IPOS-project werd eerst een objectieve kwantitatieve beschrijving

beoogd van de ‘evidente inhoud’ van de EOT-overeenkomsten.25 ‘Evidente inhoud’ doelt op de

vaststaande en onbetwistbare inhoudscategorisering van die overeenkomsten.26

18

A. HALL en F. WRIGHT, “Systematic content analysis of judicial opinions”, California Law Review 2008, vol. 96, 79-80. 19

Voor meer informatie omtrent deze dataverzameling: R. HEMELSOEN en K. SCHOORS, “Inhoudelijke analyse van overeenkomsten voorafgaand aan echtscheiding door onderlinge toestemming. Een preliminair statistisch portret” in G. VERSCHELDEN (ed.), Echtscheiding, Mechelen, Kluwer, 2010, 5-12, nrs. 7-21. 20

R.P. WEBER, Basic content analysis, Newburry Park, Sage, 1990, 12. 21

Voor meer informatie omtrent deze codeerfase: R. HEMELSOEN en K. SCHOORS, “Inhoudelijke analyse van overeenkomsten voorafgaand aan echtscheiding door onderlinge toestemming. Een preliminair statistisch portret” in G. VERSCHELDEN (ed.), Echtscheiding, Mechelen, Kluwer, 2010, 14-15, nrs. 26-28. 22

A. HALL en F. WRIGHT, “Systematic content analysis of judicial opinions”, California Law Review 2008, vol. 96, 81. 23

F. WESTER, “Inhoudsanalyse als onderzoeksontwerp” in F. WESTER (ed.), Inhoudsanalyse: theorie en praktijk, Deventer, Kluwer, 2006, 19-20. 24

F. WESTER, “Inhoudsanalyse als onderzoeksontwerp” in F. WESTER (ed.), Inhoudsanalyse: theorie en praktijk, Deventer, Kluwer, 2006, 20. 25

R. HEMELSOEN en K. SCHOORS, “Inhoudelijke analyse van overeenkomsten voorafgaand aan echtscheiding door onderlinge toestemming. Een preliminair statistisch portret” in G. VERSCHELDEN (ed.), Echtscheiding, Mechelen, Kluwer, 2010, 13, nr. 24. 26

R. HEMELSOEN en K. SCHOORS, “Inhoudelijke analyse van overeenkomsten voorafgaand aan echtscheiding door onderlinge toestemming. Een preliminair statistisch portret” in G. VERSCHELDEN (ed.), Echtscheiding, Mechelen, Kluwer, 2010, 13, nr. 24.

Page 18: Onderhoudsbijdragen voor kinderen. Een analyse van ... · 5 Titel 1. Methode TITEL 1. METHODE 10. In de eerste plaats wordt stilgestaan bij het IPOS-project en de relevantie hiervan

8 Titel 1. Methode

18. Interpreterende analyse wordt gekenmerkt door een intensieve studie van het materiaal en

heeftbetrekking op het specifiek onderzoek van patronen in de documenten.27 In het kader van het IPOS-

project worden de EOT-overeenkomsten op het niveau van de gecategoriseerde clausules

geanalyseerd.28

19. In deze bijdrage zal gebruik gemaakt worden van deze kwalitatief-interpreterende inhoudsanalyse

om na te gaan welke concrete bedingen inzake kinderalimentatie in EOT-overeenkomsten worden

opgenomen.

Daarbij komen volgende onderzoekspunten aan bod:

-een vergelijking tussen verschillende bedingen in de familierechtelijke overeenkomst die tot eenzelfde

categorie behoren (bijvoorbeeld: nemen ouders herzieningsclausules op en zo ja welke? Welke

regelingen omtrent buitengewone kosten komen voor?);

-een onderzoek naar de volledigheid van de opgenomen clausules (bijvoorbeeld: welke puntendienen

partijen op te nemen in hun bedingen inzake de kindrekening? Welke modaliteiten van betaling van de

onderhoudsbijdrage zouden partijen moeten bedingen?) en

-de formulering van de bedingen. Er wordt nagegaan of de gebruikte terminologie correct is en ook voor

non-professionals begrijpbaar is.

27

F. WESTER, “Inhoudsanalyse als onderzoeksontwerp” in F. WESTER (ed.), Inhoudsanalyse: theorie en praktijk, Deventer, Kluwer, 2006, 26-27. 28

R. HEMELSOEN en K. SCHOORS, “Inhoudelijke analyse van overeenkomsten voorafgaand aan echtscheiding door onderlinge toestemming. Een preliminair statistisch portret” in G. VERSCHELDEN (ed.), Echtscheiding, Mechelen, Kluwer, 2010, 13, nr. 24.

Page 19: Onderhoudsbijdragen voor kinderen. Een analyse van ... · 5 Titel 1. Methode TITEL 1. METHODE 10. In de eerste plaats wordt stilgestaan bij het IPOS-project en de relevantie hiervan

9 Titel 2. Juridisch kader

TITEL 2. JURIDISCH KADER

20. In deze titel wordt een juridische omkadering geschetst betreffende onderhoudsbijdragen voor

kinderen na echtscheiding door onderlinge toestemming. Daarbij wordt eerst stilgestaan bij de

familierechtelijke overeenkomst zelf (Hoofdstuk 1). Vervolgens wordt vanuit een theoretisch

uitgangspunt aan de hand van wetgeving, rechtspraak en rechtsleer nagegaan hoe men de bijdrage in

het onderhoud van de kinderen dient vast te stellen (Hoofdstuk 2).

HOOFDSTUK 1. SITUERING EN VORM VAN DE FAMILIERECHTELIJKE OVEREENKOMST

21. Wanneer mensen uit de echt wensen te scheiden op basis van onderlinge toestemming, dienen zij

voorafgaand een akkoord te sluiten over een aantal zaken.

Ten eerste moeten zij een ‘regelingsakte’ treffen waarin hun wederzijdse rechten geregeld worden

(artikel 1287 Ger.W.). Daarnaast dienen zij ook een ‘familierechtelijke overeenkomst’ te sluiten waarin

volgende vier punten aan bod moeten komen:

(i) de plaats waar elk van beide echtgenoten zal verblijven tijdens de echtscheidingsprocedure;

(ii) het gezag over de persoon en het beheer over de goederen van de kinderen;

(iii) de onderhoudsbijdrage voor de kinderen en

(iv) eventueel de onderhoudsbijdrage van de ene echtgenoot aan de andere (artikel 1288 Ger.W.).

22. Aangezien de wet niets specifieks bepaalt omtrent de te hanteren vorm van de familierechtelijke

overeenkomst, volstaat het dat deze wordt vastgelegd in een onderhandse akte. Nochtans is een

notariële of authentieke akte meer aangewezen.29

Een eerste voordeel van de notariële akte betreft de gedwongen uitvoerbaarheid. Omdat de rechter,

wanneer hij de echtscheiding uitspreekt, de overeenkomsten betreffende minderjarige kinderen moet

homologeren30, verkrijgt dit gedeelte van de familierechtelijke overeenkomst gezag van gewijsde en

wordt hieraan dus uitvoerbare kracht verleend, ook al werd de overeenkomst vastgelegd in een

onderhandse vorm. Maar deze homologatie biedt geen oplossing voor de tijdspanne tussen het afsluiten

van de overeenkomst en het definitief worden van de echtscheidingsuitspraak; enkel een notariële akte

verleent hier onmiddellijke uitvoerbaarheid.31 Voor de gedwongen tenuitvoerlegging van verbintenissen

29

P. SENAEVE, “De wet van 19 maart 2010 aangaande de objectivering van de onderhoudsbijdragen voor kinderen en andere wijzigingen in het alimentatierecht” in P. SENAEVE en J. DU MONGH (eds.), Onderhoudsgelden voor kinderen en tussen ex-echtgenoten, Antwerpen, Intersentia, 2010, nr. 110. 30

Artikel 1298 Ger.W. 31

F. BUYSSENS, “De familierechtelijke overeenkomst voorafgaand aan echtscheiding door onderlinge toestemming” in L. WEYTS, A. VERBEKE en E. GOVAERTS (eds.), Actualia familiaal vermogensrecht, Leuven, Universitaire Pers, 2003, 111, nr. 2.

Page 20: Onderhoudsbijdragen voor kinderen. Een analyse van ... · 5 Titel 1. Methode TITEL 1. METHODE 10. In de eerste plaats wordt stilgestaan bij het IPOS-project en de relevantie hiervan

10 Titel 2. Juridisch kader

opgenomen in een notariële akte is wel vereist dat de wederzijdse rechten en plichten van de partijen

duidelijk en precies worden aangegeven.32

Wanneer de onderhoudsverbintenis is aangegaan krachtens een notariële of een gehomologeerde

overeenkomst, kan de onderhoudsgerechtigde daarenboven een ontvangstmachtiging vragen aan de

rechter in de hypothese dat de onderhoudsplichtige ouder zijn verplichting niet naleeft (artikel 203ter

BW). De precieze inhoud van deze betalingswaarborg wordt verder nog besproken33, maar hier kan al

gewezen worden op de vereiste van een notariële (of gehomologeerde) akte voor de toepassing van dit

waarborgmechanisme.

De authentieke (of gehomologeerde) akte biedt daarnaast als voordeel dat partijen, wanneer ze een

clausule van loonoverdracht opnemen als waarborg voor de betaling van de onderhoudsbijdrage, zij een

eenvoudige procedure moeten naleven. Wanneer de overeenkomst wordt vastgelegd in een

onderhandse vorm, is deze procedure veel complexer. Ook dit waarborgmechanisme wordt verder in

deze masterproef nog besproken.34

HOOFDSTUK 2. ONDERHOUDSBIJDRAGEN VOOR KINDEREN

23. Artikel 1288, eerste lid, 3° van het Gerechtelijk Wetboek stelt uitdrukkelijk dat echtgenoten die uit de

echt willen scheiden op grond van onderlinge toestemming verplicht zijn een overeenkomst te sluiten

over “de bijdrage van elk van beide echtgenoten in het levensonderhoud, de opvoeding en passende

opleiding van hun kinderen”.

Deze afspraken zijn onderworpen aan een inhoudelijke en opportuniteitscontrole van het Openbaar

Ministerie en van de rechter.35 Artikel 1289ter, eerste lid Ger.W. bepaalt dat de procureur des Konings

schriftelijk advies uitbrengt over de inhoud van de overeenkomsten tussen de echtgenoten met

betrekking tot hun minderjarige kinderen.36 Daarna moet de rechter, wanneer hij de EOT uitspreekt, de

overeenkomsten die betrekking hebben op minderjarige kinderen homologeren (artikel 1298 Ger.W.).

24. Hierna wordt eerst nagegaan voor welke kinderen de ouders een regeling dienen te treffen in het

geval ze zouden scheiden door onderlinge toestemming (Afdeling 1). Daarna wordt de grondslag van de

verplichting ex artikel 1288, eerste lid, 3° Ger.W. besproken (Afdeling 2). Het corpus van deze

masterproef heeft betrekking op de concrete inhoud van de bedongen onderhoudsregeling (Afdeling 3).

32

K. BROECKX, “Perikelen bij de executie van een akte van echtscheiding door onderlinge toestemming”, EJ 1997-98, 18, nr. 2. 33

Zie infra nr. 82. 34

Zie infra nr. 83. 35

F. BUYSSENS, “De onderhoudsbijdrage voor de kinderen en de onderhoudsuitkering tussen echtgenoten bij echtscheiding door onderlinge toestemming” in P. SENAEVE (ed.), Onderhoudsgelden, Leuven, Acco, 2001, 82, nr. 123. 36

Daarnaast moet het Openbaar Ministerie ook advies uitbrengen over de vormvereisten en de toelaatbaarheid van de echtscheiding (artikel 1289ter, eerste lid Ger.W.).

Page 21: Onderhoudsbijdragen voor kinderen. Een analyse van ... · 5 Titel 1. Methode TITEL 1. METHODE 10. In de eerste plaats wordt stilgestaan bij het IPOS-project en de relevantie hiervan

11 Titel 2. Juridisch kader

AFDELING 1. TOEPASSINGSGEBIED

25. Artikel 1288, eerste lid, 3° Ger.W. verwijst naar “de kinderen bedoeld in artikel 1254 Ger.W.”. Dit zijn

de minderjarige, ongehuwde en niet ontvoogde kinderen waarvan beide echtgenoten de ouders zijn, de

kinderen die zij geadopteerd hebben alsook de kinderen van één van hen die door de andere werden

geadopteerd. Anderzijds bepaalt artikel 203, §1 BW dat de onderhoudsverplichting niet ophoudt bij de

meerderjarigheid van het kind, maar doorloopt zolang de opleiding van het kind niet voltooid is.

26. De vraag stelt zich dan ook of ouders al dan niet verplicht zijn om een regeling uit te werken met

betrekking tot hun gemeenschappelijke meerderjarige kinderen. Voor de meerderjarige kinderen van

wie de opleiding nog niet is voltooid is dit in elk geval aangewezen.37 Volgens sommigen is het zelfs

verplicht.38 VIEUJEAN39 geeft hiervoor een tweeledige argumentatie: ten eerste moet het in de bedoeling

van de wetgever gelegen hebben de ouders te verplichten een zo volledig mogelijke regeling te treffen.

Daarenboven stelt artikel 203, §1 BW duidelijk dat de verplichting van de ouders verder doorloopt na de

meerderjarigheid van het kind indien zijn of haar opleiding op dat moment nog niet voltooid is.

AFDELING 2. GRONDSLAG

27. De grondslag van de verplichting ex artikel 1288, eerste lid, 3° Ger.W. is niet gesteund op huwelijk of

op ouderlijk gezag, maar volgt uit het afstammingsrecht, meer bepaald uit de artikelen 203 en 203bis BW

die betrekking hebben op de wettelijke onderhoudsverplichting van ouders ten aanzien van hun

kinderen. Deze ouderlijke onderhoudsverplichting is niets anders dan de voortzetting van het feit een

kind leven te hebben geschonken en is dus gegrond op de verwekking.40

28. Deze bijzondere onderhoudsverplichting ex artikel 203 BW mag niet verward worden met de

gemeenrechtelijke onderhoudsverplichting ex artikel 205 en artikel 207 BW.41 Vier verschilpunten

kunnen worden onderscheiden.42 Ten eerste heeft artikel 203 BW betrekking op een eenzijdige

verplichting van de ouders ten opzichte van hun kinderen. De grootouders en andere bloedverwanten in

opgaande lijn komen hier dus niet aan bod.43 Vervolgens is deze bijzondere onderhoudsverplichting ook

37

F. BUYSSENS, “De onderhoudsbijdrage voor de kinderen en de onderhoudsuitkering tussen echtgenoten bij echtscheiding door onderlinge toestemming” in P. SENAEVE (ed.), Onderhoudsgelden, Leuven, Acco, 2001, 83-84, nr. 124 en P. SENAEVE, Compendium van het Personen- en Familierecht, Leuven, Acco, 2009, 589, nr. 1723. 38

P. MOREAU, “Divorce et séparation par consentement mutuel” in A. GENIN, G. DE LEVAL en M. RENARD-DECLAIRFAYT (eds.), Rép.not, I/VI, Brussel, Larcier, 1998, 14, nr. 13 en E. VIEUJEAN, “Le divorce par consentement mutuel” in J.-P. MASSON, P. DE PAGE en G. HIERNAUX (eds.), Démariage et coparentilité : le droit belge en mutation, Diegem, Story-Scientia, 1997, 81, nr. 12. 39

E. VIEUJEAN, “Le divorce par consentement mutuel” in J.-P. MASSON, P. DE PAGE en G. HIERNAUX (eds.), Démariage et coparentilité : le droit belge en mutation, Diegem, Story-Scientia, 1997, 80-81, nr. 12. 40

J. GERLO, Onderhoudsgelden, Antwerpen, Kluwer Rechtswetenschappen, 1994, 110, nr. 161. 41

Artikel 205 BW bepaalt dat de kinderen levensonderhoud verschuldigd zijn aan hun ouders en aan hun ander bloedverwanten in opgaande lijn die behoeftig zijn. Ingevolge artikel 207 BW is deze onderhoudsverplichting wederkerig. 42

G. VERSCHELDEN, Handboek Belgisch familierecht, Brugge, die Keure, 2010, 184, nr. 441. 43

Cass. 13 februari 1947, RCJB 1950, 169, noot J. DABIN.

Page 22: Onderhoudsbijdragen voor kinderen. Een analyse van ... · 5 Titel 1. Methode TITEL 1. METHODE 10. In de eerste plaats wordt stilgestaan bij het IPOS-project en de relevantie hiervan

12 Titel 2. Juridisch kader

uitgebreider aangezien zij zowel een materiële als een morele component bevat 44 , terwijl de

gemeenrechtelijke verplichting enkel betrekking heeft op de materiële component.45 Een derde punt van

verschil betreft de vereiste van behoeftigheid die noodzakelijk is bij de gemeenrechtelijke

onderhoudsverplichting, maar niet bij de bijzondere onderhoudsverplichting.46 Ten slotte heeft de

verplichting ex artikel 203 BW een tijdelijk karakter: eens de opvoeding en opleiding voltooid zijn, valt

deze verplichting van de ouders weg en blijft enkel de gemeenrechtelijke onderhoudsverplichting

bestaan.47

29. Het Hof van Cassatie maakt al gedurende lange tijd een onderscheid tussen het obligatio- en het

contributio-aspect binnen deze onderhoudsverplichting. 48 Ook in de wet wordt deze tweedeling

gehanteerd: artikel 203 BW betreft de verplichting van elke ouder om bij te dragen in het onderhoud van

de kinderen (obligatio) en artikel 203bis BW heeft betrekking op de onderhoudsbijdrage zelf

(contributio).

In volgende paragrafen worden het obligatio- (§1) en het contributio-aspect (§2) afzonderlijk besproken.

Hierbij wordt ook stilgestaan bij de innovaties die de wet van 19 maart 2010 tot bevordering van een

objectieve berekening van de door de ouders te betalen onderhoudsbijdrage voor hun kinderen49(hierna

afgekort: wet van 19 maart 2010) heeft toegevoegd aan deze bepalingen.

§1. VERPLICHTING OM BIJ TE DRAGEN IN HET ONDERHOUD VAN DE KINDEREN (‘OBLIGATIO’)

30. De onderhoudsverplichting van ouders ten opzichte van hun kind wordt bepaald door artikel 203, §1

BW.50 Het voorwerp van de bijzondere onderhoudsverplichting van ouders ten aanzien van hun kinderen

bevat zeven bestanddelen.51 De ouders dienen te zorgen voor de huisvesting, het levensonderhoud, de

gezondheid, het toezicht, de opvoeding, de opleiding en de ontplooiing van hun gemeenschappelijke

kinderen. Deze plicht kan worden ingedeeld in een materieel (het onderhouden van het kind (zorgen

voor voeding, kleding en huisvesting), het verzorgen, het (doen) verstrekken van medische zorgen en het

bekostigen van studies en ontspanning) en een immaterieel of moreel (het verschaffen van opvoeding en

opleiding, het uitoefenen van toezicht en het kind begeleiden zodat het kan opgroeien tot een volwassen

individu) aspect.52

31. De elementen ‘gezondheid’ en ‘ontplooiing’ werden door de wet van 19 maart 2010 toegevoegd. In

de parlementaire voorbereiding werd gesteld dat het element ‘gezondheid’ de primaire zorgen van het

44

Zie infra nr. 30. 45

G. VERSCHELDEN, Handboek Belgisch familierecht, Brugge, die Keure, 2010, 184, nr. 441. Zie infra nr. 30. 46

G. VERSCHELDEN, Handboek Belgisch familierecht, Brugge, die Keure, 2010, 184, nr. 441. 47

G. VERSCHELDEN, Handboek Belgisch familierecht, Brugge, die Keure, 2010, 184, nr. 441. 48

Cass. 31 oktober 1991, Arr. Cass. 1991-92, 208 en Cass. 24 maart 1994, Arr. Cass. 1994, 305. 49

Wet 19 maart 2010 tot bevordering van een objectieve berekening van de door de ouders te betalen onderhoudsbijdragen voor hun kinderen, BS 21 april 2010. 50

S. BROUWERS, Echtscheiding door onderlinge toestemming, Gent, Larcier, 2010, 136, nr. 157. 51

G. VERSCHELDEN, “De wet van 19 maart 2010 ter bevordering van een objectieve berekening van kinderalimentatie”, T.Fam. 2010, 165, nr. 9. 52

P. SENAEVE, Compendium van het Personen- en Familierecht, Leuven, Acco, 2009, 377, nr. 1064.

Page 23: Onderhoudsbijdragen voor kinderen. Een analyse van ... · 5 Titel 1. Methode TITEL 1. METHODE 10. In de eerste plaats wordt stilgestaan bij het IPOS-project en de relevantie hiervan

13 Titel 2. Juridisch kader

kind aanvult, terwijl het element ‘ontplooiing’ verduidelijkt dat de ouders naar evenredigheid van hun

middelen moeten instaan voor de ontwikkeling van de persoonlijkheid van het kind, zoals diens

vrijetijdsbesteding, taalkundige vorming, ontwikkeling van sociale vaardigheden, culturele vorming

enzoverder.53

Vanuit de rechtsleer is kritiek gekomen op deze nieuwe elementen. SENAEVE wijst erop dat de term

‘ontplooiing’ wel eens aanleiding zou kunnen geven tot betwistingen en interpretatiemoeilijkheden

omdat het gaat om minder fundamentele aspecten van de ouderlijke plicht in vergelijking met de

aspecten die vroeger reeds in artikel 203, §1 BW werden opgesomd.54 VERSCHELDEN is van mening dat de

toevoeging van ‘gezondheid’ en ‘ontplooiing’ niet heeft bijgedragen tot een duidelijkere omschrijving

van het bedrag van de kosten waarin de ouders naar evenredigheid van hun middelen dienen bij te

dragen.55

32. Het gaat om een wettelijke alimentatieschuld56 die de openbare orde raakt.57 Ouders kunnen geen

regeling overeenkomen die tegen dit artikel ingaat. Deze onderhoudsverplichting wordt ook ‘obligatio’

genoemd. Het is van belang om op te merken dat de onderhoudsbijdrage en -verplichting van elk van de

ouders steeds moet blijven voldoen aan de bepalingen van artikel 203 BW, ook al zijn zij gescheiden bij

onderlinge toestemming.58 In het kader van artikel 1288, eerste lid, 3° Ger.W. is er dus enkel sprake van

een conventionele regeling van de modaliteiten van de wettelijke alimentatieschuld die vervat zit in

artikel 203, §1 BW.59

Ouders kunnen dus niet overeenkomen dat één van hen wordt ontslaan van zijn verplichtingen. Zo

kunnen zij niet bepalen dat één ouder zonder meer verzaakt aan zijn recht om van de andere een

bijdrage in het onderhoud van het kind te vorderen of dat de ene ouder de andere zal vrijwaren tegen

iedere onderhoudsvordering ten behoeve van het kind.60 Dergelijke regelingen zijn altijd in strijd met de

openbare orde.

53

Amendement op het wetsvoorstel tot wijziging van het Burgerlijk Wetboek teneinde te voorzien in een objectieve berekening van de door de vader en de moeder te betalen onderhoudsbijdragen voor hun kinderen, Parl.St. Kamer 2008-09, nr. 52K899/002, 8. 54

P. SENAEVE, “De wet van 19 maart 2010 aangaande de objectivering van de onderhoudsbijdragen voor kinderen en andere wijzigingen in het alimentatierecht” in P. SENAEVE en J. DU MONGH (eds.), Onderhoudsgelden voor kinderen en tussen ex-echtgenoten, Antwerpen, Intersentia, 2010, 15, nr. 25. 55

G. VERSCHELDEN, “De wet van 19 maart 2010 ter bevordering van een objectieve berekening van kinderalimentatie”, T.Fam. 2010, 165, nr. 9. 56

Cass. 8 oktober 1982, Arr.Cass. 1982-83, 222. 57

Rb. Brussel 16 november 2007, RTDF 2008,474, noot J.-L. RENCHON. 58

Vred. Zomergem 22 augustus 2000, TGR 2001, 333. 59

Cass. 31 oktober 1991, Arr.Cass. 1991-92, 208. 60

F. BUYSSENS, “De onderhoudsbijdrage voor de kinderen en de onderhoudsuitkering tussen echtgenoten bij echtscheiding door onderlinge toestemming” in P. SENAEVE (ed.), Onderhoudsgelden, Leuven, Acco, 2001, 86, nr. 127.

Page 24: Onderhoudsbijdragen voor kinderen. Een analyse van ... · 5 Titel 1. Methode TITEL 1. METHODE 10. In de eerste plaats wordt stilgestaan bij het IPOS-project en de relevantie hiervan

14 Titel 2. Juridisch kader

§2. BIJDRAGE VAN ELKE OUDER IN VERHOUDING TOT DE MOGELIJKHEDEN61

33. De onderhoudsverplichting ten opzichte van het kind wat betreft de relatie tussen ouders onderling

wordt bepaald door artikel 203bis BW62 en benoemt men als het ‘contributio’- aspect. Dit artikel bepaalt

dat de ouders verplicht zijn bij te dragen in het onderhoud van hun kinderen naar evenredigheid van hun

middelen. Over deze onderhoudsbijdrage kunnen de echtgenoten wel overeenkomsten sluiten, in

tegenstelling tot de onderhoudsverplichting of ‘obligatio’ die van openbare orde is.63

34. Geldig is het zogenaamde ‘nihilbeding’, waarin afgesproken wordt dat één van de ouders voor het

geheel zal bijdragen en de andere niets.64 Dit beding is slechts toegelaten voor zover het uitsluitend slaat

op de rechtsbetrekkingen tussen ouders onderling.65 Er moet hierbij met andere woorden een duidelijk

onderscheid worden gemaakt tussen de onderhoudsverplichting en de onderhoudsbijdrage, waarbij het

‘nulbeding’ enkel betrekking kan hebben op dit laatste aspect en er niet toe strekt één van de

echtgenoten te ontslaan van zijn verplichtingen tegenover het kind.66 Dergelijke clausule is dus slechts

toegelaten voor zover ze geen afbreuk doet aan de rechtmatige belangen van het kind.67

Het Hof van Cassatie oordeelde dat “geen enkele wetsbepaling eraan in de weg staat dat ouders over

hun respectieve bijdrage in de kosten van levensonderhoud, opvoeding en passende opleiding van hun

kinderen een overeenkomst sluiten, die afwijkt van de bijdrage die de voorzitter, rechtsprekend in kort

geding, tijdens het echtscheidingsgeding heeft vastgelegd, voor zover die overeenkomst de rechtmatige

belangen van de kinderen niet miskent en die overeenkomst voor de ouder of voor een van hen geen

ontheffing inhoudt van hun verplichting om de kinderen levensonderhoud, opvoeding en een passende

opleiding te bezorgen.”68

35. Met de wet van 19 maart 2010 wordt voor het eerst een definitie gegeven van wat begrepen moet

worden onder de ‘middelen’ die nodig zijn als basis om de bijdrage in het onderhoud van de kinderen te

berekenen. Vóór deze wet heerste hieromtrent enige onzekerheid en onenigheid.69

De wetgever heeft er dan ook voor gekozen om de ‘middelen’ van de ouders op niet-limitatieve wijze te

omschrijven.70 Artikel 203, §2 BW bepaalt voortaan dat met middelen onder andere wordt bedoeld “alle

61

P. SENAEVE, Compendium van het Personen- en Familierecht, Leuven, Acco, 2009, 385, nr. 1093. 62

S. BROUWERS, Echtscheiding door onderlinge toestemming, Gent, Larcier, 2010, 136, nr. 157. 63

Cass. 8 oktober 1982, Arr.Cass. 1982-83, 221 en J. GERLO, Onderhoudsgelden,Antwerpen, Kluwer Rechtswetenschappen, 1994, 149, nr. 221. 64

F. BUYSSENS, “De onderhoudsbijdrage voor de kinderen en de onderhoudsuitkering tussen echtgenoten bij echtscheiding door onderlinge toestemming” in P. SENAEVE (ed.), Onderhoudsgelden, Leuven, Acco, 2001, 86-87, nr. 128 en G. VERSCHELDEN, Handboek Belgisch familierecht, Brugge, die Keure, 2010, 755, nr. 1806. 65

Cass. 8 oktober 1982, Arr.Cass. 1982-83, 221. 66

Cass. 8 oktober 1982, Arr.Cass. 1982-83, 221 en J. GERLO, Onderhoudsgelden, Antwerpen, Kluwer Rechtswetenschappen, 1994, 149, nr. 221. 67

Cass. 8 mei 1992, R.Cass. 1992, 150, noot J. GERLO. 68

Cass. 8 mei 1992, R.Cass. 1992, 150, noot J. GERLO. Zie ook: Cass. 16 januari 1997, Arr.Cass. 1997, 77. 69

P. SENAEVE, “De wet van 19 maart 2010 aangaande de objectivering van de onderhoudsbijdragen voor kinderen en andere wijzigingen in het alimentatierecht” in P. SENAEVE en J. DU MONGH (eds.), Onderhoudsgelden voor kinderen en tussen ex-echtgenoten, Antwerpen, Intersentia, 2010, 16, nr. 30.

Page 25: Onderhoudsbijdragen voor kinderen. Een analyse van ... · 5 Titel 1. Methode TITEL 1. METHODE 10. In de eerste plaats wordt stilgestaan bij het IPOS-project en de relevantie hiervan

15 Titel 2. Juridisch kader

beroepsinkomsten, roerende en onroerende inkomsten van de ouders, alsook alle voordelen en andere

middelen die hun levensstandaard en die van de kinderen waarborgen”.

36. Daarnaast bepaalt artikel 203bis, §1 BW sinds de wet van 19 maart 2010 dat elke ouder bijdraagt in

de kosten van hun gemeenschappelijke kinderen “in verhouding tot zijn respectieve aandeel in de

samengevoegde middelen”. Dit evenredigheidsbeginsel heeft tot gevolg dat de ene ouder (die het

financieel gezien breder heeft dan de andere) ook in het geval van verblijfsco-ouderschap

onderhoudsgeld moet betalen.71 Een voorbeeld kan dit verduidelijken: stel dat de middelen van de vader

drie keer groter zijn dan die van de moeder, dan zal zijn aandeel in de totale kost van het kind 75% zijn

en dat van de moeder 25%.72

AFDELING 3. BIJDRAGE IN HET ONDERHOUD VAN DE KINDEREN

37. Dit deel handelt over de precieze regeling die ouders zijn overeengekomen omtrent het bijdrage in

het onderhoud voor hun kinderen. Eerst wordt nagegaan uit welke verschillende onderdelen deze

bijdrage (potentieel) is samengesteld (§1). Daarna worden de modaliteiten van betaling toegelicht (§2).

Vervolgens wordt onderzocht of de bijdrage vatbaar is voor herziening (§3) en wanneer de

onderhoudsverplichting komt te vervallen (§4). Ook wordt nagegaan op welke waarborgen de

onderhoudsgerechtigde beroep kan doen in de hypothese dat de schuldenaar zijn verbintenis niet

nakomt (§5). Ten slotte wordt ook stilgestaan bij de regeling omtrent de kinderbijslag (§6).

§1. SAMENSTELLING VAN DE ONDERHOUDSBIJDRAGE

A. ALGEMEEN

38. De ouders moeten in het kader van hun EOT bepalen welke bijdrage ze zullen verschuldigd zijn om

hun onderhoudsverplichting ten aanzien van hun kinderen na te komen. Criteria hierbij zijn de leeftijd

van de kinderen en het recht dat de kinderen hebben op een levensniveau in verhouding tot de

gecumuleerde middelen van beide ouders.73 Hierbij dient wel rekening te worden gehouden met de

omstandigheid dat elke scheiding leidt tot bijkomende kosten en dus een vermindering van de

levensstandaard met zich kan meebrengen. Iedere ouder moet zijn uitgaven aanpassen aan zijn

onderhoudsverplichtingen. Elke overbodige uitgave die buiten verhouding staat ten opzichte van de

essentiële behoeften van de kinderen kan niet in overweging worden genomen om de mogelijkheid tot

bijdrage van die ouder te beperken.74

70

G. VERSCHELDEN, “De wet van 19 maart 2010 ter bevordering van een objectieve berekening van kinderalimentatie”, T.Fam. 2010, 165, nr. 12. 71

G. VERSCHELDEN, “De wet van 19 maart 2010 ter bevordering van een objectieve berekening van kinderalimentatie”, T.Fam. 2010, 166, nr. 16. 72

G. VERSCHELDEN, “De wet van 19 maart 2010 ter bevordering van een objectieve berekening van kinderalimentatie”, T.Fam. 2010, 166, nr. 16. 73

S. BROUWERS, “Begroting van alimentatiegelden voor kinderen” in Alimentatie en kinderen, CBR, Antwerpen, Intersentia, 2010, 68. 74

Luik 29 maart 2004, RTDF 2005, 169.

Page 26: Onderhoudsbijdragen voor kinderen. Een analyse van ... · 5 Titel 1. Methode TITEL 1. METHODE 10. In de eerste plaats wordt stilgestaan bij het IPOS-project en de relevantie hiervan

16 Titel 2. Juridisch kader

39. Dat bedrag moet niet steeds in geld worden uitgedrukt. Het volstaat de maat of verhouding voor de

bijdrage van elke ouder vast te leggen.75 Dit zal bijvoorbeeld het geval zijn wanneer er verschillende

kinderen zijn waarvan er sommige bij de moeder en sommige bij de vader verblijven.76 De ouders

kunnen in zo’n geval overeenkomen dat ze zullen instaan voor alle kosten van onderhoud en opvoeding

van de kinderen die bij hen verblijven en er bijgevolg geen extra bijdrage meer van de ene ouder aan de

andere verschuldigd is.77

B. METHODEN OM HET BEDRAG VAST TE STELLEN

40. In België bestaat er geen algemeen aanvaard systeem om het bedrag van de onderhoudsbijdrage

voor de kinderen objectief te berekenen ingeval de ouders gescheiden leven, dit in tegenstelling tot de

meeste andere geïndustrialiseerde landen.78 In Nederland bijvoorbeeld werd door de Nederlandse

Vereniging voor Rechtspraak in haar rapport ‘Kosten van kinderen’ een tabel opgesteld waarin de

bijdragen van de ouders in de kosten van hun kinderen kunnen worden vastgesteld.79

41. Doorgaans worden twee benaderingen gehanteerd in de zoektocht naar rationalisering van de

berekening van de onderhoudsbijdragen voor kinderen: enerzijds zijn er de systematische

berekeningsmethoden ((i), (ii) en (iii)) en anderzijds is er de empirische methode van uitwerking van een

budget (iv).80 Deze methoden leiden vaak tot uiteenlopende resultaten.81

Hieronder volgt een overzicht van de meest voorkomende berekeningsmethoden:

(i) De methode-Renard die vooral wordt gehanteerd door het Hof van Beroep te Bergen;

(ii) De methode-Tremmery die enkel in Vlaanderen gekend is;

(iii) De methode ontwikkeld door de Vlaamse Gezinsbond, de zogenaamde

‘Onderhoudsgeldcalculator’;

(iv) De empirische methode van uitwerking van een budget. Hierbij wordt, geval per geval, op zoek

gegaan naar de reële kost van een kind, waarbij rekening wordt gehouden met de

levensstandaard van het gezin.82 De ouders gaan hierbij nauwkeurig de uitgaven per kind

bijhouden: de schoolkosten, de vrijetijdsbestedingen, de kledijkosten, gezondheidskosten

75

H. CASMAN, Notarieel familierecht, Gent, Mys&Breesch, 1991, 411, nr. 1032. 76

H. CASMAN, Notarieel familierecht, Gent, Mys&Breesch, 1991, 411, nr. 1034. 77

Zie ook Vred. Grâce-Hollogne 14 november 2006, JLMB 2007, 768-770: hierin besliste de vrederechter dat elke ouder moest bijdragen in de buitengewone kosten voor het kind dat niet hoofdzakelijk bij hem of haar verbleef. 78

F. SWENNEN, “Alimentatie voor kinderen: een overzicht” in Alimentatie en kinderen, CBR, Antwerpen, Intersentia, 2010, 4. 79

S. BROUWERS, “Begroting van alimentatiegelden voor kinderen” in Alimentatie en kinderen, CBR, Antwerpen, Intersentia, 2010, 82. 80

G. VERSCHELDEN, “De wet van 19 maart 2010 ter bevordering van een objectieve berekening van kinderalimentatie”, T.Fam. 2010, 161, nr. 3. 81

Voor een simulatie van de systematische berekeningsmethoden: P. SENAEVE, “De wet van 19 maart 2010 aangaande de objectivering van de onderhoudsbijdragen voor kinderen en andere wijzigingen in het alimentatierecht” in P. SENAEVE en J. DU MONGH (eds.), Onderhoudsgelden voor kinderen en tussen ex-echtgenoten, Antwerpen, Intersentia, 2010, 4-5, nr. 4. 82

G. VERSCHELDEN, “De wet van 19 maart 2010 ter bevordering van een objectieve berekening van kinderalimentatie”, T.Fam. 2010, 161, nr. 3.

Page 27: Onderhoudsbijdragen voor kinderen. Een analyse van ... · 5 Titel 1. Methode TITEL 1. METHODE 10. In de eerste plaats wordt stilgestaan bij het IPOS-project en de relevantie hiervan

17 Titel 2. Juridisch kader

enzoverder.83 Om volledig te zijn moeten de ouders ook het aandeel van elk kind in de

collectieve gezinsuitgaven, zoals de energiekosten, de kost van het wonen, de voedingskost en

bepaalde transportkosten bepalen. 84 Deze methode heeft als voordeel een zeer

waarheidsgetrouw beeld te geven van hoeveel elk kind kost, maar ze vergt tegelijk zeer

nauwkeurig en tijdrovend werk van de ouders.

C. ONDERSCHEIDGEWONE EN BUITENGEWONE KOSTEN

42. Een onderscheid dat vaak wordt gemaakt is dat tussen gewone (‘les frais ordinaires’) en

buitengewone kosten (‘les frais extraordinaires’). Sinds de wet van 19 maart 2010 wordt in artikel 203bis,

§3 BW bepaald dat de kosten met betrekking tot de kinderen zowel de gewone als de buitengewone

kosten omvatten. Deze wettelijke bepaling heeft tot gevolg dat de familierechtelijke overeenkomst

voortaan ook verplicht een regeling moet bevatten voor deze twee soorten uitgaven.85 Een afzonderlijke

vermelding van beide soorten kosten is echter niet vereist. Wel moet er minstens uitdrukkelijk worden

overeengekomen dat het overeengekomen forfaitaire bedrag zowel slaat op de gewone als op de

buitengewone kosten.86

Vervolgens worden de beide soorten kosten ook gedefinieerd. Een belangrijk deel van betwistingen en

procedures tussen ouders na de EOT heeft betrekking op de buitengewone kosten. Met het vastleggen

van een definitie hiervoor hoopte de wetgever bij te dragen tot meer eenvormigheid in de rechtspraak

omtrent de bijdrage in de buitengewone kosten.87

1. GEWONE KOSTEN

43. De gewone kosten zijn alle gebruikelijke kosten met betrekking tot het dagelijks onderhoud van het

kind.88 Hiermee wordt de gewone meestal maandelijks vastgestelde onderhoudsbijdrage bedoeld die de

ene ouder aan de andere moet betalen voor de lopende uitgaven van hun gemeenschappelijke kinderen.

83

N. DANDOY, “Vers une méthode de calcul des contributions alimentaires pour les enfants?”, RTDF 2006, 458. 84

N. DANDOY, “Vers une méthode de calcul des contributions alimentaires pour les enfants?”, RTDF 2006, 459. 85

P. SENAEVE, “De wet van 19 maart 2010 aangaande de objectivering van de onderhoudsbijdragen voor kinderen en andere wijzigingen in het alimentatierecht” in P. SENAEVE en J. DU MONGH (eds.), Onderhoudsgelden voor kinderen en tussen ex-echtgenoten, Antwerpen, Intersentia, 2010, 31, nr. 62 en G. VERSCHELDEN, “De wet van 19 maart 2010 ter bevordering van een objectieve berekening van kinderalimentatie”, T.Fam. 2010, 168, nr. 22. 86

P. SENAEVE, “De wet van 19 maart 2010 aangaande de objectivering van de onderhoudsbijdragen voor kinderen en andere wijzigingen in het alimentatierecht” in P. SENAEVE en J. DU MONGH (eds.), Onderhoudsgelden voor kinderen en tussen ex-echtgenoten, Antwerpen, Intersentia, 2010, 31, nr. 62. 87

G. VERSCHELDEN, “De wet van 19 maart 2010 ter bevordering van een objectieve berekening van kinderalimentatie”, T.Fam. 2010, 167, nr. 19. 88

Artikel 203bis, §3, tweede lid BW.

Page 28: Onderhoudsbijdragen voor kinderen. Een analyse van ... · 5 Titel 1. Methode TITEL 1. METHODE 10. In de eerste plaats wordt stilgestaan bij het IPOS-project en de relevantie hiervan

18 Titel 2. Juridisch kader

2. BUITENGEWONE KOSTEN

44. Onder buitengewone kosten worden de uitzonderlijke, noodzakelijke of onvoorzienbare uitgaven

begrepen die voortvloeien uit toevallige of ongewone gebeurtenissen die het gebruikelijke budget voor

het dagelijkse onderhoud van het kind dat desgevallend als basis diende voor de vaststelling van de

onderhoudsbijdragen, overschrijden.89

De wetgever heeft met deze definiëring gekozen voor een restrictieve benadering van het begrip

‘buitengewone kosten’. Het gaan namelijk enkel om de kosten die uitzonderlijk, noodzakelijk of

onvoorzienbaar zijn. Die kosten moeten bovendien voortvloeien uit toevallige of ongewone

gebeurtenissen.90 Aangezien een uitgave steeds een gevolg is van een gebeurtenis (en niet omgekeerd),

moet eerst naar die gebeurtenis worden gekeken en dan pas naar de uitgave. 91 Wanneer een

gebeurtenis niet toevallig of ongewoon is, moet men zelfs niet meer nagaan of de uitgave uitzonderlijk,

noodzakelijk of onvoorzienbaar is.92 In alle gevallen moeten de uitgaven het gebruikelijke budget voor

het dagelijkse onderhoud van het kind overschrijden. Dit betekent dat zij niet in dat budget mogen

passen, maar ze hoeven dit budget niet expliciet te overschrijven. 93 Stel dat de maandelijkse

onderhoudsbijdrage 300 euro bedraagt, dan kan een uitgave van 250 euro een buitengewone kost zijn.94

45. In de rechtsleer werden al heel wat pogingen gedaan om de soorten buitengewone kosten te

groeperen. Door MASSAGER wordt bijvoorbeeld voorgesteld om de buitengewone kosten onder te

verdelen in volgende rubrieken95:

1. Medische kosten: het gaat hier onder meer om de kosten van een ziekenhuisopname en de

daarmee gepaarde gaande zorgen, kosten van chirurgische ingrepen, de kosten van langdurige

zorgverstrekking. Dit alles na vergoeding door de eventuele werkgever, het ziekenfonds of een

verzekeringsmaatschappij.

2. Paramedische kosten: hierin zitten bevat de kosten van kinesitherapie, van logopedie, van een

orthodontiebehandeling en -apparaten, van oogheelkunde en het kopen van een bril (bestaande

uit een montuur en glazen) of contactlenzen en van orthopedie. Ook hier dient men zich in

eerste instantie te wenden tot de werkgever, tot het ziekenfonds of tot de verzekeraar.

89

Artikel 203bis, §3, derde lid BW. 90

P. SENAEVE, “De wet van 19 maart 2010 aangaande de objectivering van de onderhoudsbijdragen voor kinderen en andere wijzigingen in het alimentatierecht” in P. SENAEVE en J. DU MONGH (eds.), Onderhoudsgelden voor kinderen en tussen ex-echtgenoten, Antwerpen, Intersentia, 2010, 27, nr. 56. 91

G. VERSCHELDEN, “De wet van 19 maart 2010 ter bevordering van een objectieve berekening van kinderalimentatie”, T.Fam. 2010, 166, nr. 17. 92

G. VERSCHELDEN, “De wet van 19 maart 2010 ter bevordering van een objectieve berekening van kinderalimentatie”, T.Fam. 2010, 166, nr. 17. 93

G. VERSCHELDEN, Handboek Belgisch familierecht, Brugge, die Keure, 2010, 189, nr. 448. 94

G. VERSCHELDEN, Handboek Belgisch familierecht, Brugge, die Keure, 2010, 189, nr. 448. 95

N. MASSAGER, “À propos des fameux “frais extraordinaires” (1ère partie)”, Div.Act., 2006, 146-150. Er dient hierbij wel worden opgemerkt dat deze indeling nog dateert van vóór de wet van 19 maart 2010 die een wettelijke definitie van het begrip buitengewone kosten heeft ingevoerd.

Page 29: Onderhoudsbijdragen voor kinderen. Een analyse van ... · 5 Titel 1. Methode TITEL 1. METHODE 10. In de eerste plaats wordt stilgestaan bij het IPOS-project en de relevantie hiervan

19 Titel 2. Juridisch kader

3. Schoolkosten: hierbij gaat het om de kosten van de crèche, de kosten voor het huren van een

kot, het schoolgeld en andere inschrijvingskosten, de kosten van de jaarlijkse schoolreis, de

kosten van het schooluniform, de kosten van privélessen en de abonnementskosten betreffende

het transport in de mate dat het bedrag hiervan de courante onderhoudskost overschrijdt.

4. Buitenschoolse kosten: deze kosten hebben betrekking op kosten die verbonden zijn met

buitenschoolse sport-, cultuur- en sociale activiteiten, met de deelname aan sport- of taalstages,

met elektronische apparatuur (onder meer de aankoop van een computer) en met het behalen

van een rijbewijs.

5. Kledijkosten: deze kosten zijn vaak verbonden met de verblijfsregeling die wordt uitgewerkt in de

familierechtelijke overeenkomst. In het geval van exclusieve verblijfsregeling zijn de kledijkosten

in de gewone onderhoudsbijdrage begrepen. Dit is niet het geval bij gelijkmatig verdeeld verblijf

aangezien daarbij meestal sprake is van twee kleerkasten, één bij elke ouder. Toch wordt in

beide gevallen aangeraden om de kosten van grote kledingstukken (zoals de aankoop van een

winterjas) onder de buitengewone kosten te classificeren.

6. Andere buitengewone kosten: deze rubriek vormt een restcategorie. Hieronder vallen dan onder

meer de kosten verbonden aan een specifieke verzekering voor het kind (bijvoorbeeld

hospitalisatieverzekering), de kosten met betrekking tot informatica (bijvoorbeeld de aankoop

van een computer, de maandelijkse internetkosten enzoverder), kosten verbonden met de

organisatie van verjaardagsfeestjes of kosten voor het aankopen van verjaardagscadeaus voor

vriendjes, de gsm-kosten (bijvoorbeeld de aankoop van GSM-kaarten), het zakgeld, de kosten

betreffende het behalen van het rijbewijs, de aankoop van een fiets (of andere grote recreatieve

uitrustingen), de financiering van reizen die een adolescent zonder zijn of haar ouders maakt,

kosten verbonden met het alleen gaan wonen of uitgaven betreffende het huwelijk van de

gemeenschappelijke kinderen enzovoort.

Binnen de rechtsleer bestaat hier echter geen eenduidigheid over. GALLE bijvoorbeeld vindt het

kwalificeren van abonnementskosten van een GSM als buitengewone kosten te vergaand en stelt voor

om deze kosten in rekening te nemen bij de begroting van de algemene (maandelijkse)

onderhoudsbijdrage voor de kinderen.96 Zij verdeelt de buitengewone kosten in volgende categorieën: (i)

medische kosten; (ii) paramedische kosten; (iii) schoolkosten; (iv) parascolaire kosten en (v) andere

“buitengewone kosten”. 97 VASSEUR onderscheidt dan weer (i) buitengewone schoolkosten, (ii)

buitengewone medische kosten en (iii) kosten van sport-, culturele en pedagogische activiteiten.98

46. Met het invoeren van de wettelijke definitie is het duidelijk dat sommige van de hoger opgesomde

kosten niet langer als buitengewoon kunnen worden beschouwd. Zo kunnen bijvoorbeeld de uitgaven in

verband met het behalen van een rijbewijs bezwaarlijk aanzien worden als voortvloeiend uit een

96

L. GALLE, “Problemen rond het begrip ‘buitengewone kosten’ met betrekking tot de kinderen bij echtscheiding door onderlinge toestemming”, NFM 2010, 95, nr. 22. 97

L. GALLE, “Problemen rond het begrip ‘buitengewone kosten’ met betrekking tot de kinderen bij echtscheiding door onderlinge toestemming”, NFM 2010, 94-95, nrs. 16-22. 98

R. VASSEUR, “‘Buitengewone kosten’-clausules: buitengewone bron vanergernis?”, TJK 2007, 162, nr. 5. In dezelfde zin: G. MAHIEU, “Divorce et séparation de corps” in A. GENIN, G. DE LEVAL en M. RENARD-DECLAIRFAYT (eds.), Rép.not, I/VI, Brussel, Larcier, 1998, 210, nr. 303.

Page 30: Onderhoudsbijdragen voor kinderen. Een analyse van ... · 5 Titel 1. Methode TITEL 1. METHODE 10. In de eerste plaats wordt stilgestaan bij het IPOS-project en de relevantie hiervan

20 Titel 2. Juridisch kader

toevallige of ongewone gebeurtenis. Hetzelfde geldt voor GSM-kosten, kosten in verband met alledaagse

kledij, maandelijkse internetkosten, het zakgeld van de kinderen enzoverder.

Volgens SENAEVE vallen gewone schoolkosten van het kleuter-, lager en middelbaar onderwijs, kosten van

een gewone huisarts- of tandartsconsultatie en kosten van geneesmiddelen die zonder

doktersvoorschrift kunnen verkregen worden duidelijk niet langer onder buitengewone kosten.99

Er blijkt nogal wat discussie te bestaan omtrent de uitgaven in verband met hogere studies. Zo meende

een lid van de subcommissie familierecht dat de kosten hiervan strikt genomen niet onder de

buitengewone kosten vallen. De staatssecretaris was echter van mening dat ouders, alhoewel ze dat

meestal hopen, er nooit zeker van kunnen zijn dat hun kind hogere studies zal aanvatten. Volgens hem is

het niet aangewezen om bij de vaststelling van een kind van bijvoorbeeld twee jaar, reeds rekening te

houden met het feit dat dit kind misschien zestien jaar later hogere studies zal aanvatten. Dit is evenwel

anders indien het gaat om een jongere van zeventien jaar.100 In deze laatste situatie kan men moeilijk

stellen dat het aanvatten van hogere studies een toevallige of ongewone gebeurtenis is.101 Dit heeft tot

gevolg dat de kosten van deze hogere studies strikt wettelijk genomen eigenlijk geen buitengewone

uitgaven kunnen zijn.102 Een belangrijke indicator voor de kwalificatie van kosten voor hogere studies als

gewone dan wel buitengewone uitgaven is onder meer het sociale milieu van de ouders.103

47. De vraag stelt zich of ouders van deze wettelijke definitie kunnen afwijken in hun familierechtelijke

overeenkomst.104 Volgens VERSCHELDEN is het antwoord hierop positief. Ouders mogen in hun regeling

met betrekking tot de onderhoudsbijdragen voor hun gemeenschappelijke kinderen de buitengewone

kosten ruimer, maar niet beperkter dan de wettelijke definitie omschrijven op voorwaarde dat de

overeenkomst niet strijdig is met de belangen van die kinderen.105

99

P. SENAEVE, “De wet van 19 maart 2010 aangaande de objectivering van de onderhoudsbijdragen voor kinderen en andere wijzigingen in het alimentatierecht” in P. SENAEVE en J. DU MONGH (eds.), Onderhoudsgelden voor kinderen en tussen ex-echtgenoten, Antwerpen, Intersentia, 2010, 29, nr. 58. 100

Verslag namens de commissie voor de justitie, Parl.St. Kamer 2008-09, nr. 52K0899/005, 81. 101

G. VERSCHELDEN, “De wet van 19 maart 2010 ter bevordering van een objectieve berekening van kinderalimentatie”, T.Fam. 2010, 168, nr. 24. 102

G. VERSCHELDEN, “De wet van 19 maart 2010 ter bevordering van een objectieve berekening van kinderalimentatie”, T.Fam. 2010, 168, nr. 24. 103

G. VERSCHELDEN, “De wet van 19 maart 2010 ter bevordering van een objectieve berekening van kinderalimentatie”, T.Fam. 2010, 168, nr. 24. 104

Om bijvoorbeeld de kosten in verband met hogere studies voor een jongere van zeventien jaar toch te kwalificeren als buitengewone kosten. 105

G. VERSCHELDEN, “De wet van 19 maart 2010 ter bevordering van een objectieve berekening van kinderalimentatie”, T.Fam. 2010, 168, nr. 22.

Page 31: Onderhoudsbijdragen voor kinderen. Een analyse van ... · 5 Titel 1. Methode TITEL 1. METHODE 10. In de eerste plaats wordt stilgestaan bij het IPOS-project en de relevantie hiervan

21 Titel 2. Juridisch kader

(I) KRITIEK OP WETTELIJKE DEFINIËRING VAN DE GEWONE EN BUITENGEWONE KOSTEN

48. Op deze wettelijke definiëring van de soorten kosten is vanuit de rechtsleer behoorlijk wat kritiek

gekomen.

Ten eerste wordt gevreesd dat in de praktijk een derde categorie kosten zal ontstaan: kosten die noch

onder de gewone noch onder de buitengewone kosten vallen.106 Volgens VERSCHELDEN moeten dergelijke

uitgaven als gewone kosten worden aanzien, nu zij niet onder de (strikte) definitie van buitengewone

kosten vallen.107 Er moet dus worden uitgegaan van een ruimere definitie van gewone kosten aangezien

de wetgever ervoor gekozen heeft om de buitengewone kosten restrictief te omschrijven.

Een tweede punt van kritiek bestaat erin dat men verwacht dat deze definiëring niet voldoende zal zijn

om de vloed aan procedures omtrent de buitengewone kosten op te vangen.108 VERSCHELDEN is van

mening dat het hoofdprobleem voor de verschillende actoren (ouders, advocaten, bemiddelaars,

notarissen, rechters,…), namelijk welke kosten al dan niet onder de buitengewone kosten vallen, zeker

niet opgelost is met deze definiëring.109 SENAEVE betreurt het dat de wetgever zowel de gewone als de

buitengewone kosten heeft gedefinieerd en geeft de voorkeur aan het louter definiëren van de

buitengewone kosten. De gewone kosten vormen dan een restcategorie (“alle andere kosten worden

geacht gewone kosten te zijn”).110

(II) VOORSTELLEN OM DE PROBLEMATIEK OMTRENT BUITENGEWONE KOSTEN OP TE VANGEN

49. In de rechtsleer, rechtspraak en vanuit de rechtspraktijk werden reeds voor de wet van 19 maart

2010 verschillende oplossingen voorgesteld om een antwoord te bieden op de problematiek omtrent

welke uitgaven nu al dan niet onder de buitengewone kosten vallen. Hieronder volgen een aantal van die

voorstellen.

50. Zo stelde de vrederechter van Westerlo dat “gelet op de materiële onmogelijkheid om in de

familierechtelijke overeenkomst alle mogelijke soorten ‘buitengewone’ uitgaven m.b.t. de kinderen te

vervatten en teneinde voortdurende betwisting tussen ouders omtrent dit soort uitgaven te vermijden,

het de aanbeveling verdient om de gewone maandelijkse onderhoudsbijdrage voor het kind te

verhogen.”111 Volgens BROUWERS heeft dergelijke oplossing als nadeel dat zij geen rekening houdt met het

106

P. SENAEVE, “De wet van 19 maart 2010 aangaande de objectivering van de onderhoudsbijdragen voor kinderen en andere wijzigingen in het alimentatierecht” in P. SENAEVE en J. DU MONGH (eds.), Onderhoudsgelden voor kinderen en tussen ex-echtgenoten, Antwerpen, Intersentia, 2010, 27, nr. 54. 107

G. VERSCHELDEN, “De wet van 19 maart 2010 ter bevordering van een objectieve berekening van kinderalimentatie”, T.Fam. 2010, 167, nr. 21. 108

S. BROUWERS, Echtscheiding door onderlinge toestemming, Gent, Larcier, 2010, 176, nr. 198. 109

G. VERSCHELDEN, “De wet van 19 maart 2010 ter bevordering van een objectieve berekening van kinderalimentatie”, T.Fam. 2010, 168, nr. 23. 110

P. SENAEVE, “De wet van 19 maart 2010 aangaande de objectivering van de onderhoudsbijdragen voor kinderen en andere wijzigingen in het alimentatierecht” in P. SENAEVE en J. DU MONGH (eds.), Onderhoudsgelden voor kinderen en tussen ex-echtgenoten, Antwerpen, Intersentia, 2010, 27, nr. 54. 111

Vred. Westerlo 8 februari 2002, T.Not. 2003, 271, noot F. BUYSSENS. In dezelfde zin: Brussel 14 januari 2000, RTDF 2001, 475 en Luik 9 december 2004, Div.Act. 2006, 157.

Page 32: Onderhoudsbijdragen voor kinderen. Een analyse van ... · 5 Titel 1. Methode TITEL 1. METHODE 10. In de eerste plaats wordt stilgestaan bij het IPOS-project en de relevantie hiervan

22 Titel 2. Juridisch kader

‘onvoorzienbare karakter’ van bepaalde kosten. Daarenboven liggen de werkelijk gemaakte kosten

meestal hoger dan het overeengekomen forfait.112

51. Verschillende stemmen in de rechtsleer roepen op om in de familierechtelijke overeenkomst

uitdrukkelijk en nauwkeurig te bepalen welke soorten kosten als buitengewone kosten worden

aanzien.113 Het spreekt voor zich dat een belangrijke rol hierbij is weggelegd voor de actoren die de

ouders begeleiden bij het opstellen van hun regeling (advocaten, notarissen, bemiddelaars,…). Volgens

BUYSSENS heeft het expliciteren van de buitengewone kosten als voordeel dat datgene wat niet vermeld

werd, beschouwd moet worden als zijnde gedekt door de gewone onderhoudsbijdrage.114 Er kunnen zich

echter wel steeds situaties voordoen die niet te voorzien waren op het moment van het opstellen van de

familierechtelijke overeenkomst en waarvan de kosten dus niet expliciet als buitengewone kosten

werden aangemerkt. Dit kan dan natuurlijk een zich herhalende bron van betwistingen vormen tussen de

ouders.

52. BUYSSENS stelt voor om de problematiek omtrent buitengewone kosten op te vangen door middel van

twee gezamenlijk toegepaste technieken. Ten eerste moeten ouders in hun familierechtelijke

overeenkomst voorzien in een trapsgewijze verhoging van de onderhoudsbijdrage bij zogenaamde

scharnierleeftijden (6, 12, 18 jaar) of scharniermomenten in de opleiding (overgang naar middelbaar

onderwijs, naar hoger onderwijs). Deze verhoging kan gebeuren ofwel door middel van een vast bedrag

ofwel via een vooraf bepaald percentage. Ten tweede dient men voor een aantal specifieke, minder

frequent voorkomende en in de overeenkomst nauwkeurig omschreven buitengewone kosten te

voorzien in een aparte verrekensleutel tussen de ouders.115 Het voordeel van dergelijk systeem is dat

ouders veel preciezer weten welke bedragen betaald zullen moeten worden en welke kosten hiermee

gedekt worden.116

53. Vaak komt het voor dat ouders overeenkomen dat er overleg moet plaatsvinden voordat een

buitengewone kost wordt aangegaan, behalve in geval van hoogdringendheid. Het al dan niet overgaan

tot het maken van een buitengewone kost is vaak gebaseerd op de beslissing van één ouder, zeker in het

geval van de exclusieve uitoefening van het gezag door één ouder. De andere ouder die moet bijdragen

112

S. BROUWERS, Echtscheiding door onderlinge toestemming, Gent, Larcier, 2010, 178, nr. 201. 113

S. BROUWERS, Echtscheiding door onderlinge toestemming, Gent, Larcier, 2010, 176, nr. 198; F. BUYSSENS, “De onderhoudsbijdrage voor de kinderen en de onderhoudsuitkering tussen echtgenoten bij echtscheiding door onderlinge toestemming” in P. SENAEVE (ed.), Onderhoudsgelden, Leuven, Acco, 2001, 92, nr. 136; P. SENAEVE, “De wet van 19 maart 2010 aangaande de objectivering van de onderhoudsbijdragen voor kinderen en andere wijzigingen in het alimentatierecht” in P. SENAEVE en J. DU MONGH (eds.), Onderhoudsgelden voor kinderen en tussen ex-echtgenoten, Antwerpen, Intersentia, 2010, 30, nr. 60 en G. VERSCHELDEN, “De wet van 19 maart 2010 ter bevordering van een objectieve berekening van kinderalimentatie”, T.Fam. 2010, 168, nr. 23. 114

F. BUYSSENS, “De onderhoudsbijdrage voor de kinderen en de onderhoudsuitkering tussen echtgenoten bij echtscheiding door onderlinge toestemming” in P. SENAEVE (ed.), Onderhoudsgelden, Leuven, Acco, 2001, 94, nr. 136 115

F. BUYSSENS, “De clausule over de buitengewone kosten bij EOT: zorgenkind voor de rechter?” (noot onder Vred. Westerlo 8 februari 2002), T.Not.2003, 278, nr. 8. 116

F. BUYSSENS, “De clausule over de buitengewone kosten bij EOT: zorgenkind voor de rechter?” (noot onder Vred. Westerlo 8 februari 2002), T.Not.2003, 278, nr. 9.

Page 33: Onderhoudsbijdragen voor kinderen. Een analyse van ... · 5 Titel 1. Methode TITEL 1. METHODE 10. In de eerste plaats wordt stilgestaan bij het IPOS-project en de relevantie hiervan

23 Titel 2. Juridisch kader

in de betaling van die kost wenst dan meestal enige vorm van medezeggenschap bij het nemen van die

beslissing.117 Ook in geval van gezagsco-ouderschap kan de vereiste van voorafgaand overleg nuttig zijn,

zeker wanneer de buitengewone uitgave verband houdt met basisbeslissingen in het leven van het kind,

zoals de schoolkeuze.118

Toch leidt deze vereiste van voorafgaand overleg vaak tot hevige discussies tussen de ouders. Het komt

immers voor dat de ene ouder weigert bij te dragen in de betaling van een buitengewone kost omdat

zijn voorafgaande toestemming niet werd gevraagd of niet formeel werd bevestigd.119 Een oplossing die

wordt voorgesteld door GALLE bestaat erin om in de overeenkomst te specificeren hoe120 er moet

gereageerd worden.121 MASSAGER suggereert om de vereiste van voorafgaand overleg af te schaffen.122

Volgens haar werkt de methode ‘eerst overeenkomen en vervolgens discussiëren’ niet in de praktijk. Elke

verantwoorde kost, gefundeerd vanuit het oogpunt van het belang van het kind, moet worden

aangegaan, niettegenstaande de ontstemming van één ouder. Deze visie werd onder meer gevolgd door

de vrederechter van Doornik123 die oordeelde dat “wat de gegrondheid van buitengewone kosten

betreft, het niet aangewezen is dat de ouder die de kosten maakt, voorafgaandelijk aan een verplicht

overleg met de andere ouder wordt onderworpen daar deze kosten enkel in het belang van het kind

worden gemaakt.” Een tweede voorstel bestaat erin een vermoeden van instemming te creëren voor

uitgaven beneden een bepaald bedrag. Deze werkwijze maakt een onderscheid tussen de uitgaven van

een zeker belang die voorafgaande toestemming van de andere ouder vereisen en de gebruikelijke

uitgaven die gemaakt kunnen worden zonder voorafgaand overleg.124

Wanneer een ouder systematisch weigert zijn of haar instemming te geven, kan dat terecht zijn omdat

de andere ouder beslissingen wil nemen die in strijd zijn met de belangen van het kind.125 Een andere

drijfveer kan het louter willen tegenwerken van de andere ouder zijn. In dit laatste geval zijn er volgens

GALLE twee oplossingen mogelijk; men kan ervoor opteren om de gewone maandelijkse bijdrage te

verhogen of men kan voorzien in een apart forfait per maand voor de buitengewone kosten. Beide

werkwijzen hebben echter ook één groot nadeel: er wordt geen rekening gehouden met het

‘onvoorzienbare’ karakter van bepaalde kosten.126

117

L. GALLE, “Problemen rond het begrip ‘buitengewone kosten’ met betrekking tot de kinderen bij echtscheiding door onderlinge toestemming”, NFM 2010, 96, nr. 25. 118

F. BUYSSENS, “De clausule over buitengewone kosten bij EOT: zorgenkind voor de rechter?”, (noot onder Vred. Westerlo 8 februari 2002), T.Not. 2003, 276, nr. 6. 119

N. MASSAGER, “À propos des fameux “frais extraordinaires” (1ère partie)”, Div.Act., 2006, 152. 120

Bijvoorbeeld: de toestemming wordt geacht te zijn gegeven wanneer de tegenpartij niet binnen een vooraf bepaalde termijn reageert bij gewone brief, bij een aangetekende brief of per e-mail. 121

L. GALLE, “Problemen rond het begrip ‘buitengewone kosten’ met betrekking tot de kinderen bij echtscheiding door onderlinge toestemming”, NFM 2010, 96, nr. 27. 122

N. MASSAGER, “À propos des fameux “frais extraordinaires” (1ère partie)”, Div.Act., 2006, 153. 123

Vred. Doornik, 14 februari 2006, RTDF 2006, 671. 124

N. MASSAGER, “À propos des fameux “frais extraordinaires” (1ère partie)”, Div.Act., 2006, 153. 125

L. GALLE, “Problemen rond het begrip ‘buitengewone kosten’ met betrekking tot de kinderen bij echtscheiding door onderlinge toestemming”, NFM 2010, 97, nr. 29. 126

L. GALLE, “Problemen rond het begrip ‘buitengewone kosten’ met betrekking tot de kinderen bij echtscheiding door onderlinge toestemming”, NFM 2010, 97, nr. 29.

Page 34: Onderhoudsbijdragen voor kinderen. Een analyse van ... · 5 Titel 1. Methode TITEL 1. METHODE 10. In de eerste plaats wordt stilgestaan bij het IPOS-project en de relevantie hiervan

24 Titel 2. Juridisch kader

§2. MODALITEITEN VAN BETALING

A. PLAATS, TIJDSTIP EN WIJZE VAN BETALING

54. Indien een geldelijke bijdrage werd overeengekomen, is het aanbevolen dat ouders een

gedetailleerde regeling uitwerken met betrekking tot de betalingsmodaliteiten hiervan.127 Naast de

hoogte van de bijdrage voor de kinderen dient men ook de plaats, het tijdstip en de wijze van betaling te

bepalen in de familierechtelijke overeenkomst.128

55. Zolang het kind niet meerderjarig is, kunnen ouders niet rechtsgeldig aan het kind zelf betalen. In

principe kan er slechts bevrijdend aan een meerderjarig kind betaald worden indien de overeenkomst

hierin voorziet aangezien de overeenkomst de partijen tot wet strekt. Anders komt de

onderhoudsplichtige ouder zijn conventionele verplichting niet na en blijft hij gehouden tot betaling ten

opzichte van de onderhoudsgerechtigde ouder.129 Op die manier riskeert hij tweemaal te moeten instaan

voor één en dezelfde onderhoudsverplichting. Uitzondering op dit principe is artikel 1239, tweede lid BW

dat bepaalt dat een betaling aan iemand die geen macht heeft om voor de schuldeiser te ontvangen

geldig is indien de schuldeiser hier voordeel uit heeft getrokken.130 Aldus kan een schuldenaar (de

onderhoudsplichtige ouder) bevrijdend betalen aan een derde (het onderhoudsgerechtigd kind) indien

de schuldeiser (de onderhoudsgerechtigde ouder) hier voordeel heeft uit gehaald.131

56. Ouders kunnen er ook voor kiezen om de onderhoudsbijdrage te leveren in de vorm van een

eenmalig gekapitaliseerd bedrag.132 Voorwaarde hierbij is wel dat deze kapitalisatie geen definitief

karakter heeft.133 Dergelijke regeling heeft als voordeel dat de bijdragegerechtigde zich geen zorgen

hoeft te maken over eventuele niet (-regelmatige) betalingen van de alimentatie door de

onderhoudsplichtige ouder.134

127

G. VERSCHELDEN, Handboek Belgisch familierecht, Brugge, die Keure, 2010, 756, nr. 1808. 128

F. BUYSSENS, “De onderhoudsbijdrage voor de kinderen en de onderhoudsuitkering tussen echtgenoten bij echtscheiding door onderlinge toestemming” in P. SENAEVE (ed.), Onderhoudsgelden, Leuven, Acco, 2001, 84. 129

Antwerpen 23 oktober 2007, NJW 2008, 497, noot G. VERSCHELDEN. 130

S. MOSSELMANS, “Rechtstreekse betaling van alimentatie aan het kind in plaats van aan de ouder” (noot onder Cass. 6 mei 2011), RW 2011-12, 791. 131

Cass. 6 mei 2011, RW 2011-12, 790, noot S. MOSSELMANS. In casu oordeelden de appelrechters dat de moeder voordeel had getrokken uit de rechtstreekse betalingen van de vader aan de dochter aangezien de moeder, ingevolge deze betalingen beperkt of zelfs niet meer diende bij te dragen in de studiekosten van hun dochter (S. MOSSELMANS, “Rechtstreekse betaling van alimentatie aan het kind in plaats van aan de ouder” (noot onder Cass. 6 mei 2011), RW 2011-12, 791). 132

H. CASMAN, Notarieel familierecht, Gent, Mys&Breesch, 1991, 419-420, nr. 1049. 133

J. GERLO, Onderhoudsgelden, Antwerpen, Kluwer Rechtswetenschappen, 1994, 65, nr. 83. 134

F. BUYSSENS, “De onderhoudsbijdrage voor de kinderen en de onderhoudsuitkering tussen echtgenoten bij echtscheiding door onderlinge toestemming” in P. SENAEVE (ed.), Onderhoudsgelden, Leuven, Acco, 2001, 85, nr. 126.

Page 35: Onderhoudsbijdragen voor kinderen. Een analyse van ... · 5 Titel 1. Methode TITEL 1. METHODE 10. In de eerste plaats wordt stilgestaan bij het IPOS-project en de relevantie hiervan

25 Titel 2. Juridisch kader

B. KINDREKENING

57. De wet van 19 maart 2010 heeft een wettelijke basis gegeven aan de kindrekening. Sindsdien wordt

in artikel 203bis, §4 BW bepaald dat op vraag van één van de ouders de rechter de partijen kan

verplichten een rekening te openen bij een door de Commissie voor het Bank, Financie- en

Assurantiewezen vergunde instelling die bestemd wordt tot de betaling van de bijdragen vastgesteld op

grond van artikel 203, § 1 BW. In dat geval gelden een aantal wettelijke vereisten waaraan de rechter

moet voldoen bij het opleggen van dergelijke rekening. Aangezien deze masterproef handelt over de

onderhoudsbijdragen voor kinderen na EOT, valt een verdere bespreking van die voorwaarden buiten

het bestek van deze bijdrage.

58. De mogelijkheid blijft uiteraard bestaan dat de partijen onderling, zonder tussenkomst van een

rechter, overeenkomen om te werken met behulp van een kindrekening. In zo’n geval is er sprake van

een louter conventionele kindrekening en gelden de wettelijke bepalingen niet.135 Volgens één strekking

in de rechtsleer kan de rechter de overeenkomsten omtrent de kindrekening enkel homologeren indien

voldaan is aan alle voorwaarden opgesomd in artikel 203bis, §4 BW.136 Een andere strekking gaat niet zo

ver en stelt dat de rechter de overeenkomst waarin het akkoord omtrent het gebruik van een

kindrekening vervat ligt, zonder dat de partijen alle zeven modaliteiten uit artikel 203bis, §4 BW hebben

uitgewerkt, wel kan homologeren.137 De homologatie kan in elk geval steeds geweigerd worden indien

de uitgewerkte regeling de belangen van de kinderen niet dient.138

§3. HERZIENING EN WIJZIGBAARHEID

A. TIJDENS DE ECHTSCHEIDINGSPROCEDURE

59. In principe is het verboden om de familierechtelijke overeenkomst te wijzigen tijdens de

echtscheidingsprocedure. De reden hiervoor is dat partijen een volgehouden onderlinge toestemming

moeten hebben gedurende de procedure tot het bekomen van een EOT. Deze volgehouden onderlinge

toestemming steunt op de globale voorafgaande EOT-overeenkomst die echtgenoten moeten afleveren

met een volledige regeling over alle EOT-gevolgen vooraleer zij voor de rechter verschijnen.139

60. Op dit principe bestaan echter twee uitzonderingen: enerzijds kunnen de ouders, weliswaar onder

strikte voorwaarden, een gezamenlijk voorstel tot wijziging doen en anderzijds kan de rechter zelf ook

135

G. VERSCHELDEN, “De wet van 19 maart 2010 ter bevordering van een objectieve berekening van kinderalimentatie”, T.Fam. 2010, 171, nr. 33. 136

P. SENAEVE, “De wet van 19 maart 2010 aangaande de objectivering van de onderhoudsbijdragen voor kinderen en andere wijzigingen in het alimentatierecht” in P. SENAEVE en J. DU MONGH (eds.), Onderhoudsgelden voor kinderen en tussen ex-echtgenoten, Antwerpen, Intersentia, 2010, 36, nr. 73. 137

G. VERSCHELDEN, “De wet van 19 maart 2010 ter bevordering van een objectieve berekening van kinderalimentatie”, T.Fam. 2010, 171, nr. 33. 138

G. VERSCHELDEN, “De wet van 19 maart 2010 ter bevordering van een objectieve berekening van kinderalimentatie”, T.Fam. 2010, 171, nr. 33. 139

R. HEMELSOEN, “Overeenkomsten voorafgaand aan echtscheiding door onderlinge toestemming: een empirisch-juridische studie”, onuitg. proefschrift Burgerlijk Recht UGent, 2011, 33, nr. 50.

Page 36: Onderhoudsbijdragen voor kinderen. Een analyse van ... · 5 Titel 1. Methode TITEL 1. METHODE 10. In de eerste plaats wordt stilgestaan bij het IPOS-project en de relevantie hiervan

26 Titel 2. Juridisch kader

ingrijpen wanneer de voorgestelde regeling kennelijk in strijd blijkt te zijn met de belangen van de

kinderen.

Ten eerste bepaalt artikel 1293, eerste lid Ger.W. dat wanneer de echtgenoten of één van hen nieuwe en

onvoorzienbare omstandigheden aanvoeren waardoor hun toestand, de toestand van één van hen of die

van hun kinderen ingrijpend wordt gewijzigd en indien daarvan bewijs wordt geleverd, zij een

gezamenlijk voorstel tot wijziging van hun oorspronkelijke overeenkomsten ter beoordeling aan de

rechter kunnen voorleggen. Het gaat hier om een zeer restrictieve regeling: enkel onvoorzienbare

situaties kunnen leiden tot een wijziging van de familierechtelijke overeenkomst tijdens de

echtscheidingsprocedure. Wijzigingen om opportuniteitsredenen, wijzigingen zonder enige grond of

wijzigingen die het gevolg zijn van een slordige redactie van de overeenkomsten worden niet

aanvaard.140 Daarenboven moet het gaan om omstandigheden die de toestand van de partijen of die van

hun kinderen ingrijpend wijzigen. Kleine wijzigingen, ook al zijn ze onvoorzienbaar, komen dus niet in

aanmerking.141

Daarnaast kan de rechter de partijen ook nog oproepen, indien hij dit wenselijk acht, om hen voor te

stellen de voorstellen tot wijziging van de overeenkomsten met betrekking tot hun minderjarige

kinderen aan te passen, wanneer die hem strijdig lijken met de belangen van die kinderen. Hij kan tijdens

deze verschijning beslissen om de schikkingen die kennelijk strijdig zijn met de belangen van de

minderjarige kinderen te laten schrappen of te wijzigen.142 Wanneer de echtgenoten weigeren in te gaan

op de voorgestelde wijzigingen, lopen zij het risico op een afwijzing van hun verzoek tot echtscheiding.143

B. NA DE ECHTSCHEIDINGSPROCEDURE

61. De regeling voor wijzigingen van onderhoudsbijdragen voor kinderen na het beëindigen van de

echtscheidingsprocedure is minder restrictief. Ouders kunnen zich beroepen op artikel 1288, tweede lid

Ger.W. om aan de rechter te vragen om de vastgestelde regeling met betrekking tot kinderalimentatie te

herzien (punt 1) of ze kunnen herzieningsclausules opnemen in hun familierechtelijke overeenkomst

(punt 2).

140

F. BUYSSENS, “De onderhoudsbijdrage voor de kinderen en de onderhoudsuitkering tussen echtgenoten bij echtscheiding door onderlinge toestemming” in P. SENAEVE (ed.), Onderhoudsgelden, Leuven, Acco, 2001, 109, nr. 158. 141

F. BUYSSENS, “De onderhoudsbijdrage voor de kinderen en de onderhoudsuitkering tussen echtgenoten bij echtscheiding door onderlinge toestemming” in P. SENAEVE (ed.), Onderhoudsgelden, Leuven, Acco, 2001, 109, nr. 158. 142

Artikel 1293, tweede tot en met vijfde lid Ger.W. 143

S. BROUWERS, Echtscheiding door onderlinge toestemming, Gent, Larcier, 2010, 207, nr. 236 en F. BUYSSENS, “De onderhoudsbijdrage voor de kinderen en de onderhoudsuitkering tussen echtgenoten bij echtscheiding door onderlinge toestemming” in P. SENAEVE (ed.), Onderhoudsgelden, Leuven, Acco, 2001, 111, nr. 159.

Page 37: Onderhoudsbijdragen voor kinderen. Een analyse van ... · 5 Titel 1. Methode TITEL 1. METHODE 10. In de eerste plaats wordt stilgestaan bij het IPOS-project en de relevantie hiervan

27 Titel 2. Juridisch kader

1. RECHTERLIJKE HERZIENING

62. De wetgever heeft in het tweede lid van artikel 1288 Ger.W. de mogelijkheid voorzien om de

vastgelegde onderhoudsgelden te wijzigen indien voldaan is aan drie cumulatieve voorwaarden: (i) er

moeten nieuwe omstandigheden plaatsvinden (ii) die zich voordoen buiten de wil van de partijen en (iii)

die de toestand van de partijen of die van de kinderen ingrijpend wijzigen. Dit betekent dat opzettelijk

handelen niet in aanmerking komt: wie bijvoorbeeld door eigen toedoen zijn werk verliest om zo minder

onderhoudsgeld te moeten betalen, voldoet niet aan deze voorwaarden.144 Ook omstandigheden zoals

een nieuw huwelijk of een nieuwe echtscheiding of de geboorte van een kind komen wettelijk gezien

niet in aanmerking voor een herziening van de onderhoudsbijdrage.145

63. Hierbij dient ook te worden opgemerkt dat het Hof van Cassatie een verwijzing naar de stijgende

leeftijd van het kind op zich niet aanvaardt ter verantwoording van de verhoging van de

overeengekomen bijdrage aangezien dit niet kan worden beschouwd als een nieuwe omstandigheid

buiten de wil van de partijen (artikel 1288, tweede lid Ger.W.).146 Voorwaarde is natuurlijk wel dat de

ouder die de verhoging vordert in staat is om het kind het noodzakelijke levensonderhoud en de

noodzakelijke opvoeding te verstrekken.147

64. In de rechtsleer gaan er stemmen op om naast (en zelfs boven) de drie voormelde voorwaarden ook

het belang van het kind in aanmerking te nemen.148 Vanuit dit oogpunt moet de onderhoudsbijdrage

steeds worden herzien wanneer het belang van het kind dat vereist, zelfs al is niet voldaan aan de drie

cumulatieve voorwaarden. Zo kan moeilijk verdedigd worden dat een nieuw huwelijk of de geboorte van

een kind uit een nieuwe relatie zich voordoet buiten de wil van de partijen, maar dit heeft wel een

invloed op het belang van het gemeenschappelijk kind (een verlaging of verhoging van de financiële

lasten).149 Tegenstanders van deze visie stellen dat men zo elke bestaansreden aan de wettelijke

herzieningsvoorwaarden ontneemt en dat deze zienswijze dus contra legem is.150

144

D. VAN LIERDE, “Wijzigbaarheid van de onderhoudsgelden voor de kinderen na echtscheiding door onderlinge toestemming: enkele principes op een rij” (noot onder Rb. Mechelen 23 juni 2009), T.Fam. 2010, 64, nr. 4. 145

G. VERSCHELDEN, Handboek Belgisch familierecht, Brugge, die Keure, 2010, 785, nr. 1870. 146

Cass. 9 december 2004, NJW 2005, 1095, noot G. VERSCHELDEN en G. VERSCHELDEN, Handboek Belgisch familierecht, Brugge, die Keure, 2010, 787, nr. 1873-1874. 147

G. VERSCHELDEN, Handboek Belgisch familierecht, Brugge, die Keure, 2010, 787, nr. 1873-1874. 148

F. BUYSSENS, “De onderhoudsbijdrage voor de kinderen en de onderhoudsuitkering tussen echtgenoten bij echtscheiding door onderlinge toestemming” in P. SENAEVE (ed.), Onderhoudsgelden, Leuven, Acco, 2001, 116, nr. 167 en D. VAN LIERDE, “Wijzigbaarheid van de onderhoudsgelden voor de kinderen na echtscheiding door onderlinge toestemming: enkele principes op een rij” (noot onder Rb. Mechelen 23 juni 2009), T.Fam. 2010, 65, nr. 5. 149

D. VAN LIERDE, “Wijzigbaarheid van de onderhoudsgelden voor de kinderen na echtscheiding door onderlinge toestemming: enkele principes op een rij” (noot onder Rb. Mechelen 23 juni 2009), T.Fam. 2010, 65, nr. 5. 150

E. ALFONS, “Wijzigbaarheid van de onderhoudsbijdrage voor kinderen na echtscheiding door onderlinge toestemming: ouder worden van het kind en daarmee gepaard gaande meerkosten tot herziening” (noot onder Rb. Leuven 4 februari 2005), RABG 2006, 530, nr. 9.

Page 38: Onderhoudsbijdragen voor kinderen. Een analyse van ... · 5 Titel 1. Methode TITEL 1. METHODE 10. In de eerste plaats wordt stilgestaan bij het IPOS-project en de relevantie hiervan

28 Titel 2. Juridisch kader

2. HERZIENINGSCLAUSULES

65. Voor de wet van 30 juni 1994151 werd partijen steeds aangeraden om herzieningsclausules in de

familierechtelijke overeenkomst op te nemen die in geval van wijzigingen in de toestand van de ouders

of van de kinderen, een herziening van de overeengekomen bijdrage toelieten. De reden hiervoor was

dat het Hof van Cassatie zeer strikte rechtspraak hanteerde omtrent de mogelijkheid tot wijziging van

onderhoudsgelden.152 Zo stelde het Hof dat de familierechtelijke overeenkomst waarin echtgenoten hun

respectieve bijdrage in het onderhoud en opvoeding van de kinderen bepalen “niet kan worden

gewijzigd tenzij vaststaat dat één van de ouders, gelet op zijn inkomsten en gelet op die bijdrage, in de

onmogelijkheid verkeert om te zorgen voor het nodige levensonderhoud en de vereiste opvoeding van

het kind dat hij onder zijn bewaring heeft.”153

Toch wordt, ondanks de rechterlijke mogelijkheid tot wijziging na de echtscheidingsprocedure ex artikel

1288, tweede lid Ger.W., nog altijd geadviseerd om herzieningsclausules op te nemen in de

familierechtelijke overeenkomst.119 Dergelijke clausules dragen bij tot rechtszekerheid en voorkomen

bijkomende (vermijdbare) procedures bij de rechtbank. Conventionele herzieningsclausules strekken de

partijen volgens het Hof van Cassatie tot weten primeren dan ook op de wettelijke wijzigingscriteria.154

Hieronder wordt een overzicht gegeven van welke omstandigheden ouders kunnen opnemen in de

familierechtelijke overeenkomst die aanleiding geven tot een wijziging van de overeengekomen

onderhoudsbijdrage. Het gaat meer bepaald om gewijzigde behoeften van het kind (I), veranderde

inkomsten van de ouders (II) en een evolutieve verblijfsregeling (III).

(I) BEHOEFTEN VAN HET KIND

66. Een eerste herzieningsfactor heeft betrekking op de behoeften van het kind. De behoeften (en dus

ook de ‘kosten’) van kinderen nemen toe naarmate ze ouder worden en steeds hogere opleidingsniveaus

bereiken. Het is evident dat een kind in de kleuterschool veel minder kost dan een kind dat een

universitaire opleiding volgt. Het is van belang dat ouders zich hiervan bewust zijn bij het sluiten van hun

familierechtelijke overeenkomst.155

67. Een mogelijke oplossing voor deze problematiek is de stijging het opnemen van een

herzieningsclausule die voorziet in een trapsgewijze verhoging van de onderhoudsbijdrage bij bepaalde

scharnierleeftijden (bijvoorbeeld 6, 12 of 18 jaar) of scharniermomenten in de opleiding (bijvoorbeeld

151

Wet 30 juni 1994 houdende wijziging van artikel 931 van het Gerechtelijk Wetboek en van de bepalingen betreffende de procedures van echtscheiding, BS 21 juli 1994. Deze wet voerde het tweede lid van artikel 1288 Ger.W. in dat voorziet in de mogelijkheid tot wijzigingen van de onderhoudsbijdragen na echtscheiding door onderlinge toestemming. 152

F. BUYSSENS, “De onderhoudsbijdrage voor de kinderen en de onderhoudsuitkering tussen echtgenoten bij echtscheiding door onderlinge toestemming” in P. SENAEVE (ed.), Onderhoudsgelden, Leuven, Acco, 2001, 99, nr. 145. 153

Cass. 24 september 1993, Arr.Cass. 1993, 758. Zie ook: Cass. 24 maart 1994, Arr.Cass. 1994, 305. 154

Cass. 30 april 2004, Arr.Cass. 2004, 757. 155

K. VISSERS, “Commentaar bij artikel 1288 Ger.W.” in Comm.Pers., losbl., Mechelen, Kluwer, 2004, 55, nr. 65.

Page 39: Onderhoudsbijdragen voor kinderen. Een analyse van ... · 5 Titel 1. Methode TITEL 1. METHODE 10. In de eerste plaats wordt stilgestaan bij het IPOS-project en de relevantie hiervan

29 Titel 2. Juridisch kader

overgang naar het lager onderwijs, naar het middelbaar of hoger onderwijs).156 BUYSSENS stelt voor de

onderhoudsbijdrage te verhogen met een vast, vooraf bepaald bedrag of door toepassing van een vooraf

bepaald percentage gedurende de maand waarin het kind de scharnierleeftijd bereikt of waarin de

overgang naar een hoger opleidingsonderdeel plaatsvindt. Het voordeel van dergelijke trapsgewijze

verhoging is dat ouders veel preciezer weten welke bedragen ze in de toekomst zullen moeten betalen

en welke kosten hiermee dan gedekt zijn.157

(II) INKOMSTEN VAN DE OUDERS

68. Een tweede herzieningsfactor betreft de (veranderlijkheid van de) inkomsten en mogelijkheden van

de ouders. De ouders kunnen bepalen om de overeengekomen onderhoudsbijdrage te koppelen aan de

schommelingen van hun inkomsten.158

69. Vanuit de rechtsleer wordt daarenboven ook aangeraden om het referentie-inkomen te vermelden in

de familierechtelijke overeenkomst.159 Het referentie-inkomen is het inkomen dat de basis is geweest

voor de vaststelling van de onderhoudsbijdrage, zowel naar aard als naar omvang.160 Er wordt ook

geadviseerd om een zogenaamde bodembijdrage op te nemen voor het geval de inkomsten van de

onderhoudsplichtige ouder sterk dalen. 161 De bijdrage kan in dat geval niet dalen onder de

overeengekomen minimumgrens.162 Deze regeling kan overigens ook een oplossing bieden in de

hypothese dat de ouder-schuldenaar bewust zijn inkomsten vermindert om zich zo te onttrekken aan

elke bijdrage in het onderhoud.163

156

F. BUYSSENS, “Aanpassing, na echtscheiding door onderlinge toestemming, van de onderhoudsbijdrage voor het kind ingevolge hogere schoolkosten” (noot onder Rb. Gent 13 juni 2002), EJ 2002, 144, nr. 5. 157

F. BUYSSENS, “De clausule over buitengewone kosten bij EOT: zorgenkind voor de rechter?” (noot onder Vred. Westerlo 8 februari 2002), T.Not. 2003, 278, nr. 9. 158

K. VISSERS, “Commentaar bij artikel 1288 Ger.W.” in Comm.Pers., losbl., Mechelen, Kluwer, 2004, 58, nr. 70. 159

S. VAN ZURPELE, “Contribution alimentaire des époux à l’entretien des enfants. Clauses de variabilité conventionelle du montant initial de la contribution” in M. GREGOIRE en G. MAHIEU (eds.), Le divorce par consentement mutuel, Brussel, Bruylant, 1993, 263. 160

K. VISSERS, “Commentaar bij artikel 1288 Ger.W.” in Comm.Pers., losbl., Mechelen, Kluwer, 2004, 59, nr. 70. 161

S. VAN ZURPELE, “Contribution alimentaire des époux à l’entretien des enfants. Clauses de variabilité conventionelle du montant initial de la contribution” in M. GREGOIRE en G. MAHIEU (eds.), Le divorce par consentement mutuel, Brussel, Bruylant, 1993, 264. 162

G. MAHIEU, “Divorce et séparation de corps” in A. GENIN, G. DE LEVAL en M. RENARD-DECLAIRFAYT (eds.), Rép.not, I/VI, Brussel, Larcier, 1998, 210, nr. 301 en S. VAN ZURPELE, “Contribution alimentaire des époux à l’entretien des enfants. Clauses de variabilité conventionelle du montant initial de la contribution” in M. GREGOIRE en G. MAHIEU (eds.), Le divorce par consentement mutuel, Brussel, Bruylant, 1993, 264. 163

S. VAN ZURPELE, “Contribution alimentaire des époux à l’entretien des enfants. Clauses de variabilité conventionelle du montant initial de la contribution” in M. GREGOIRE en G. MAHIEU (eds.), Le divorce par consentement mutuel, Brussel, Bruylant, 1993, 264.

Page 40: Onderhoudsbijdragen voor kinderen. Een analyse van ... · 5 Titel 1. Methode TITEL 1. METHODE 10. In de eerste plaats wordt stilgestaan bij het IPOS-project en de relevantie hiervan

30 Titel 2. Juridisch kader

(III) VERBLIJFSREGELINGVAN HET KIND

70. De verblijfsregeling van het kind is een derde herzieningsfactor. Immers, de tijdsduur die het kind bij

de ene of bij de andere ouder doorbrengt, vormt een fundamenteel gegeven in het vaststellen van de

concrete onderhoudsbijdrage. 164 Wanneer de ouders de initieel overeengekomen verblijfsregeling

ingrijpend wijzigen, moet dit logischerwijze resulteren in een aanpassing van de onderhoudsbijdrage

(bijvoorbeeld het verblijf in het buitenland buiten de normale vakanties165).166 Er wordt aangeraden om

in het geval de overeenkomst voorziet in een wijziging van het verblijfsrecht ook een herzieningsclausule

te bepalen.167

C. INDEXERING

71. Sinds de wet van 19 maart 2010 bepaalt artikel 203quater, eerste lid BW dat de krachtens artikel

203, §1 BW bepaalde onderhoudsbijdrage, vastgesteld bij vonnis overeenkomstig artikel 1321 Ger.W. of

bij overeenkomst, van rechtswege wordt aangepast aan de schommelingen van het indexcijfer van de

consumptieprijzen.168 Dit betekent dat de familierechtelijke overeenkomst deze indexering niet meer zelf

hoeft te vermelden aangezien deze van rechtswege op de in de overeenkomst bepaalde

onderhoudsgelden van toepassing is.169

72. Een conventioneel bepaalde onderhoudsbijdrage is gebonden aan het indexcijfer van de

consumptieprijzen van de maand die voorafgaat aan de maand waarin de overeenkomst wordt gesloten

(meestal de maand waarin de overeenkomst wordt ondertekend), tenzij partijen een andersluidend

beding in de overeenkomst hebben opgenomen.170

164

F. BUYSSENS, “De onderhoudsbijdrage voor de kinderen en de onderhoudsuitkering tussen echtgenoten bij echtscheiding door onderlinge toestemming” in P. SENAEVE (ed.), Onderhoudsgelden, Leuven, Acco, 2001, 101, nr. 147. 165

Rb. Brussel 5 september 1995, RTDF 1996, 427. 166

F. BUYSSENS, “De onderhoudsbijdrage voor de kinderen en de onderhoudsuitkering tussen echtgenoten bij echtscheiding door onderlinge toestemming” in P. SENAEVE (ed.), Onderhoudsgelden, Leuven, Acco, 2001, 102, nr. 147 167

S. VAN ZURPELE, “Contribution alimentaire des époux à l’entretien des enfants. Clauses de variabilité conventionelle du montant initial de la contribution” in M. GREGOIRE en G. MAHIEU (eds.), Le divorce par consentement mutuel, Brussel, Bruylant, 1993, 275. 168

Deze bepaling werd ingevoerd met de wet van 19 maart 2010. Voorheen was er geen van rechtswege koppeling aan het indexcijfer der consumptieprijzen. Toch besliste het Hof van Cassatie op 21 maart 1975 dat de door de rechter bevolen indexering van de onderhoudsbijdrage voor kinderen alle gevolgen verzekerde aan de overeenkomst die door billijkheid eraan werden toegekend. Indexatie was dus steeds mogelijk ingevolge deze cassatierechtspraak. 169

P. SENAEVE, “De wet van 19 maart 2010 aangaande de objectivering van de onderhoudsbijdragen voor kinderen en andere wijzigingen in het alimentatierecht” in P. SENAEVE en J. DU MONGH (eds.), Onderhoudsgelden voor kinderen en tussen ex-echtgenoten, Antwerpen, Intersentia, 2010, nr. 80. 170

P. SENAEVE, “De wet van 19 maart 2010 aangaande de objectivering van de onderhoudsbijdragen voor kinderen en andere wijzigingen in het alimentatierecht” in P. SENAEVE en J. DU MONGH (eds.), Onderhoudsgelden voor kinderen en tussen ex-echtgenoten, Antwerpen, Intersentia, 2010, nr. 81.

Page 41: Onderhoudsbijdragen voor kinderen. Een analyse van ... · 5 Titel 1. Methode TITEL 1. METHODE 10. In de eerste plaats wordt stilgestaan bij het IPOS-project en de relevantie hiervan

31 Titel 2. Juridisch kader

Om de twaalf maanden wordt het bedrag van de bijdrage van rechtswege aangepast in verhouding tot

de verhoging of de verlaging van het indexcijfer van de consumptieprijzen van de overeenstemmende

maand. Deze aanpassing wordt op de bijdrage toegepast vanaf de vervaldag die volgt op de

bekendmaking in het Belgisch Staatsblad van het in aanmerking te nemen nieuwe indexcijfer.171

Ingevolge artikel 203quater, §1, vierde lid BW kunnen partijen bij overeenkomst afwijken van deze

wettelijke aanpassingsformule. Ze kunnen ook overeenkomen om af te wijken van het indexcijfer van de

consumptieprijzen, bijvoorbeeld door de bijdrage te koppelen aan de gezondheidsindex.172

73. Volgens VERSCHELDEN kunnen echtgenoten ook overeenkomen om het principe van indexering van

rechtswege uit te schakelen.173 Zij zullen dit wel uitdrukkelijk moeten bepalen in hun familierechtelijke

overeenkomst anders is de bijdrage automatisch vatbaar voor indexatie.174 Ouders lopen hierbij wel het

risico dat het openbaar ministerie hun familierechtelijke overeenkomst (waarin ze de automatische

indexering hebben uitgeschakeld) negatief adviseert, waardoor ze bijkomend voor de rechter moeten

verschijnen.175 De rechter kan dan ingevolge artikel 1290, vijfde lid Ger.W. suggereren om het

betreffende uitsluitingsbeding te schrappen en indien partijen hier niet op in gaan, kan hij beslissen om

de familierechtelijke overeenkomst niet te homologeren.176

§4. VERVAL VAN DE ONDERHOUDSVERPLICHTING

74. Grosso modo kunnen zich twee oorzaken van verval van de onderhoudsbijdrage voor kinderen

voordoen. Ten eerste eindigt de onderhoudsverplichting wanneer de onderhoudsschuldenaar komt te

overlijden (A).Ten tweede kan een einde komen aan de betaling van onderhoudsgeld indien het kind zijn

opleiding heeft voltooid (B).

171

Artikel 203quater, §1, derde en vierde lid BW. 172

G. VERSCHELDEN, “De wet van 19 maart 2010 ter bevordering van een objectieve berekening van kinderalimentatie”, T.Fam. 2010, 172, nr. 38. 173

G. VERSCHELDEN, “De wet van 19 maart 2010 ter bevordering van een objectieve berekening van kinderalimentatie”, T.Fam. 2010, 172, nr. 38. 174

E. STOOP, “Parameters en een commissie: de Belgische oplossing om het betalen voor je kind objectiever te maken”, Ad Rem 2010, afl. 3, 50, nr. 24. 175

G. VERSCHELDEN, “De wet van 19 maart 2010 ter bevordering van een objectieve berekening van kinderalimentatie”, T.Fam. 2010, 172, nr. 38. 176

G. VERSCHELDEN, “De wet van 19 maart 2010 ter bevordering van een objectieve berekening van kinderalimentatie”, T.Fam. 2010, 172, nr. 38.

Page 42: Onderhoudsbijdragen voor kinderen. Een analyse van ... · 5 Titel 1. Methode TITEL 1. METHODE 10. In de eerste plaats wordt stilgestaan bij het IPOS-project en de relevantie hiervan

32 Titel 2. Juridisch kader

A. OVERLIJDEN VAN DE ONDERHOUDSSCHULDENAAR

75. Bij overlijden van de onderhoudsschuldenaar dooft de onderhoudsverplichting uit. Vanaf dan kan het

kind enkel nog beroep doen op zijn andere (nog levende) ouder.177 De bijdrageplicht van de ouders ex

artikel 203 BW betreft immers een wettelijke onderhoudsverplichting met een essentieel persoonlijk

karakter.178 Het gaat om een ‘onoverdraagbare’ verbintenis.179

De wet zelf voorziet dat de langstlevende echtgenoot gehouden is tot de verplichting tot onderhoud ten

aanzien van kinderen van wie hij niet de vader of de moeder is, binnen de grenzen van hetgeen hij

verkregen heeft uit de nalatenschap van de vooroverledene en van de voordelen die deze hem mocht

hebben verleend bij huwelijkscontract, door schenking of testament. 180 VISSERS181 stelt dat deze

wettelijke aanpassing vaak als ‘onvoldoende’ wordt ervaren omdat ze beperkt blijft tot de situatie waarin

de onderhoudsplichtige hertrouwd is.

B. VOLTOOIING VAN DE OPLEIDING

76. Ingevolge artikel 203, §1 BW dienen de ouders naar evenredigheid van hun middelen te zorgen voor

de huisvesting, het levensonderhoud, het toezicht, de opvoeding en de opleiding van hun kinderen.

Indien de opleiding niet is voltooid, loopt die verplichting door na de meerderjarigheid van het kind.

In principe eindigt de onderhoudsplicht dus wanneer het kind een einddiploma van het hoger onderwijs

verwerft: op dat moment verkrijgt het kind toegang tot de arbeidsmarkt.182 Dit begrijpt men in de regel

onder een ‘voltooide opleiding’.183 De vrederechter van Roeselare184 wees er echter terecht op dat de

notie ‘voltooiing van de opleiding’ moet worden ingevuld in de economische context van de 21e eeuw.185

Volgens hem dwingt de markteconomie jongeren ertoe om meerdere diploma’s te verwerven om zich op

die manier zo veelzijdig mogelijk op de arbeidsmarkt te kunnen begeven186.

177

S. BROUWERS, Echtscheiding door onderlinge toestemming, Gent, Larcier, 2010, nr. 231. 178

Cass. 31 oktober 1991, Arr. Cass. 1991-92, 208; F. BUYSSENS, “De onderhoudsbijdrage voor de kinderen en de onderhoudsuitkering tussen echtgenoten bij echtscheiding door onderlinge toestemming” in P. SENAEVE (ed.), Onderhoudsgelden, Leuven, Acco, 2001, 106, nr. 153 en J. GERLO, Onderhoudsgelden,Antwerpen, Kluwer Rechtswetenschappen, 1994, 149, nr. 220. 179

G. MAHIEU, “Divorce et séparation de corps”in A. GENIN, G. DE LEVAL en M. RENARD-DECLAIRFAYT (eds.), Rép.not, I/VI, Brussel, Larcier, 1998, 217, nr. 315 en S. VAN ZURPELE, “Contribution alimentaire des époux à l’entretien des enfants. Clauses de variabilité conventionelle du montant initial de la contribution” in M. GREGOIRE en G. MAHIEU (eds.), Le divorce par consentement mutuel, Brussel, Bruylant, 1993, 272. 180

Artikel 203, §3 van het Burgerlijk Wetboek. 181

K. VISSERS, “Commentaar bij artikel 1288 Ger.W.” in Comm.Pers.,losbl., Mechelen, Kluwer, 2004, 61, nr. 76. 182

D. VAN LIERDE,“De ouderlijke verplichting tot het betalen vanonderhoudsgeld aan het meerderjarige kind voor het volgen van een bijkomende opleiding”, T.Fam.2009,47, nr. 5. 183

S. BROUWERS, Echtscheiding door onderlinge toestemming, Gent, Larcier, 2010, 203, nr. 227 184

Vred. Roeselare 30 november 2006, T.Vred 2007, 298. 185

D. VAN LIERDE,“De ouderlijke verplichting tot het betalen vanonderhoudsgeld aan het meerderjarige kind voor het volgen van een bijkomende opleiding”, T.Fam.2009, 49, nr. 10. 186

In dezelfde zin: Rb. Gent 3 november 2005, RW 2006-07,69 en Vred. Antwerpen 25 januari 2005, RW 2004-05, 1357.

Page 43: Onderhoudsbijdragen voor kinderen. Een analyse van ... · 5 Titel 1. Methode TITEL 1. METHODE 10. In de eerste plaats wordt stilgestaan bij het IPOS-project en de relevantie hiervan

33 Titel 2. Juridisch kader

In de rechtspraak is men het er dus min of meer over eens dat de onderhoudsplicht verlengd kan worden

voor korte aanvullende studies of voor studies die een normale voortzetting zijn van reeds voltooide

studies.187 Bepaalde rechtspraak gaat nog verder en stelt dat de onderhoudsverplichting van de ouders

pas ten einde loopt wanneer het kind in zijn eigen levensonderhoud kan voorzien.188 VERGAUWEN merkt

op dat artikel 203 BW duidelijk stelt dat de onderhoudsplicht doorloopt nadat de opleiding van het kind

is voltooid en dat het kind na het behalen van zijn diploma dus geen recht meer heeft op een

onderhoudsbijdrage ex artikel 203 BW.189 Wel geldt, ook na het behalen van een einddiploma, de

gemeenrechtelijke onderhoudsplicht ex artikel 205 en 207 van het Burgerlijk Wetboek. Voorwaarde voor

de toepassing hiervan is wel dat de kinderen behoeftig zijn. Dit is bijvoorbeeld het geval bij pas

afgestudeerden die niet onmiddellijk werk vinden.190

77. Dit alles betekent niet dat ouders onvoorwaardelijk verplicht zijn tussen te komen in de studiekosten

en de levensbehoeften van hun kinderen. De studies dienen een normale voortgang te kennen en de

student dient blijk te geven van de nodige ijver en bekwaamheid.191 De onderhoudsverplichting kan

opnieuw ontstaan indien het kind, na verschillende mislukte pogingen, bewijst zich te zullen herpakken

en de studies nadien wel degelijk een goede verderzetting kennen.192 Een concrete indicator kan hier

bijvoorbeeld het resterende leerkrediet van het meerderjarige kind zijn.193

78. Krachtens artikel 371 BW zijn een kind en zijn ouders elkaar op elke leeftijd respect verschuldigd.

Bepaalde rechtspraak was van mening dat kinderen, bij gebrek aan respect voor hun ouders, hun recht

op onderhoudsbijdrage kunnen verliezen.194 Hierover bestond dan ook lange tijd controverse in de lagere

rechtspraak en in de rechtsleer.195 Door het Hof van Cassatie wordt nu echter aangenomen dat inzake

onderhoudsgelden de lege lata geen gronden van onwaardigheid kunnen worden ingeroepen.196

187

C. VERGAUWEN, “Over het voortbestaan van de ouderlijke plicht tot levensonderhoud, opvoeding en onderhoud na de meerderjarigheid, de onwaardigheid en de wijziging van de bijdrage na echtscheiding door onderlinge toestemming” (noot onder Rb. Leuven 29 april 2005), RABG 2006, 539. 188

Rb. Leuven 29 april 2005, RABG 2006, 533. 189

C. VERGAUWEN, “Over het voortbestaan van de ouderlijke plicht tot levensonderhoud, opvoeding en onderhoud na de meerderjarigheid, de onwaardigheid en de wijziging van de bijdrage na echtscheiding door onderlinge toestemming” (noot onder Rb. Leuven 29 april 2005), RABG 2006, 540. 190

C. VERGAUWEN, “Over het voortbestaan van de ouderlijke plicht tot levensonderhoud, opvoeding en onderhoud na de meerderjarigheid, de onwaardigheid en de wijziging van de bijdrage na echtscheiding door onderlinge toestemming” (noot onder Rb. Leuven 29 april 2005), RABG 2006, 540. 191

P. SENAEVE, Compendium van het personen- en familierecht. 2 : Familierecht, Leuven, Acco, 2011, 162, nr. 1166. 192

D. VAN LIERDE, “De ouderlijke verplichting tot het betalen van onderhoudsgeld aan het meerderjarige kind voor het volgen van een bijkomende opleiding”, T.Fam.2009, 47, nr. 6. 193

K. UYTTERHOEVEN, “Onderwijsrechtelijke bedenkingen over de ouderlijke onderhoudsverplichting ten aanzien van meerderjarige studerende kinderen”, T.Fam. 2011, 87. 194

Vred. Gent 28 december 1998, AJT 1999-00, 711 en Vred. Lokeren 29 januari 1999, TGR 2002, 95. 195

C. DECLERCK, “Onderhoudsbijdrage voor kind dat geen eerbied heeft voor zijn ouders” (noot onder Cass. 3 juni 2010), NJW 2011, 461. 196

Cass. 3 juni 2010, NJW 2011, 460, noot C. DECLERCK en E. DE GROOTE, “Gebrek aan respect voor de onderhoudsplichtige ouders als grond tot afschaffing van de onderhoudsbijdrage” (noot onder Vred. Gent 28 december 1998), AJT 1999-00, 713.

Page 44: Onderhoudsbijdragen voor kinderen. Een analyse van ... · 5 Titel 1. Methode TITEL 1. METHODE 10. In de eerste plaats wordt stilgestaan bij het IPOS-project en de relevantie hiervan

34 Titel 2. Juridisch kader

§5. SANCTIES IN GEVAL VAN WANBETALING

A. ALGEMEEN

79. De onderhoudsverplichting ex artikel 203 BW is van openbare orde. Dit heeft tot gevolg dat een

ouder die zijn onderhoudsverplichting niet nakomt of onregelmatig betaalt de openbare orde schendt.

80. De gerechtelijke middelen van tenuitvoerlegging staan vanzelfsprekend ter beschikking van de

onderhoudsschuldeiser. 197 Met deze middelen wordt bijvoorbeeld bedoeld beslag leggen of het

neerleggen van een klacht wegens familieverlating (artikel 391bis, tweede lid Sw.) of wegens het

bewerken van het eigen onvermogen (artikel 490bis Sw.).198

81. Daarnaast kan de onderhoudsgerechtigde ouder steeds een ontvangstmachtiging vragen aan de

rechtbank. Ook kunnen partijen een clausule van loonoverdracht opnemen in hun familierechtelijke

overeenkomst. Beide waarborgmechanismen worden hieronder toegelicht.

B. WAARBORGEN: ONTVANGSTMACHTIGING EN CLAUSULE VAN LOONOVERDRACHT

82. Naast de algemene executiemaatregel van het beslag, bestaat er ook nog een vereenvoudigde

executiemaatregel in de hypothese dat de onderhoudsverplichting niet wordt nageleefd.199 Deze is

voorzien in artikel 203ter BW en wordt de ontvangstmachtiging genoemd. Dit is een machtiging die de

rechter, bij vonnis, aan een onderhoudsgerechtigde (schuldeiser) verleent om de door zijn

onderhoudsplichtige (schuldenaar) verschuldigde onderhoudsuitkering rechtstreeks (dus zonder dat de

onderhoudsplichtige daarin tussenkomt) te innen bij andere derden-schuldenaars van de

onderhoudsplichtige.200

Voorwaarde voor de toepassing hiervan is wel dat de onderhoudsverbintenis is aangegaan krachtens een

notariële of gehomologeerde overeenkomst. Zoals eerder vermeld blijkt het van belang om de

familierechtelijke overeenkomst voorafgaand aan een EOT in een notariële, en niet in een onderhandse

overeenkomst, vast te leggen.201

197

F. BUYSSENS, “De onderhoudsbijdrage voor de kinderen en de onderhoudsuitkering tussen echtgenoten bij echtscheiding door onderlinge toestemming” in P. SENAEVE (ed.), Onderhoudsgelden, Leuven, Acco, 2001, 107, nr. 155. 198

K. VISSERS, “Commentaar bij artikel 1288 Ger.W.” in Comm.Pers., losbl., Mechelen, Kluwer, 2004, 62, nr. 77. 199

P. SENAEVE, “De wet van 19 maart 2010 aangaande de objectivering van de onderhoudsbijdragen voor kinderen en andere wijzigingen in het alimentatierecht” in P. SENAEVE en J. DU MONGH (eds.), Onderhoudsgelden voor kinderen en tussen ex-echtgenoten, Antwerpen, Intersentia, 2010, 49, nr. 107 200

P. SENAEVE, “De wet van 19 maart 2010 aangaande de objectivering van de onderhoudsbijdragen voor kinderen en andere wijzigingen in het alimentatierecht” in P. SENAEVE en J. DU MONGH (eds.), Onderhoudsgelden voor kinderen en tussen ex-echtgenoten, Antwerpen, Intersentia, 2010, 49, nr. 107 en G. VERSCHELDEN, “De wet van 19 maart 2010 ter bevordering van een objectieve berekening van kinderalimentatie”, T.Fam. 2010, 174, nr. 47. 201

P. SENAEVE, “De wet van 19 maart 2010 aangaande de objectivering van de onderhoudsbijdragen voor kinderen en andere wijzigingen in het alimentatierecht” in P. SENAEVE en J. DU MONGH (eds.), Onderhoudsgelden voor kinderen en tussen ex-echtgenoten, Antwerpen, Intersentia, 2010, 51, nr. 110. Zie supra nr. 22.

Page 45: Onderhoudsbijdragen voor kinderen. Een analyse van ... · 5 Titel 1. Methode TITEL 1. METHODE 10. In de eerste plaats wordt stilgestaan bij het IPOS-project en de relevantie hiervan

35 Titel 2. Juridisch kader

Het tweede lid van artikel 203ter BW bepaalt dat de rechter in alle geval de machtiging toestaat indien

de onderhoudsplichtige zich gedurende twee (al dan niet opeenvolgende) termijnen in de loop van

twaalf maanden die aan het indienen van het verzoekschrift voorafgaan, geheel of ten dele heeft

onttrokken aan zijn verplichting tot betaling van levensonderhoud, behalve wanneer de rechter anders

oordeelt wegens uitzonderlijke omstandigheden, eigen aan de zaak. Dit betekent dat er dus een

principiële verplichting bestaat voor de rechter om de ontvangstmachtiging toe te staan op voorwaarde

dat de onderhoudsgerechtigde bewijst dat de onderhoudsplichtige gedurende ten minste twee volle

termijnen (meestal zijn dit maanden) in een periode van één jaar voor het verzoek tot

ontvangstmachtiging het onderhoudsgeld niet (volledig) heeft betaald.202 De rechter behoudt echter een

beperkte appreciatiebevoegdheid: hij kan steeds anders oordelen in geval van specifieke uitzonderlijke

omstandigheden. SENAEVE bestempelt dit wettelijk systeem als een quasi-automatisme (“ja, tenzij”).203

Omdat deze executiemaatregel wettelijk is voorzien, is het niet nodig om deze nog expliciet in de

familierechtelijke overeenkomst op te nemen opdat de rechter ze zou kunnen toestaan.204

83. Daarnaast kunnen partijen een clausule van loonoverdracht opnemen in hun familierechtelijke

overeenkomst.205 Dit geeft de mogelijkheid aan de onderhoudsgerechtigde om (enkel) het gehele of een

deel van het loon van de onderhoudsplichtige te innen opdat deze laatste zijn onderhoudsverplichting

zou nakomen. Wanneer die loonoverdracht werd bedongen in een authentieke of een gehomologeerde

akte moet als formaliteit enkel de betekening aan de werkgever (van de onderhoudsplichtige) worden

nageleefd (artikel 1690, §1, tweede lid BW).206 Bij een loonoverdracht die daarentegen bedongen werd

in een onderhandse overeenkomst moet men de gehele procedure van de loonbeschermingswet207

naleven.208 Opnieuw blijkt het van belang om de familierechtelijke overeenkomst in een notariële akte

vast te leggen of te laten homologeren.209

202

G. VERSCHELDEN, “De wet van 19 maart 2010 ter bevordering van een objectieve berekening van kinderalimentatie”, T.Fam. 2010, 176, nr. 53. 203

P. SENAEVE, “De wet van 19 maart 2010 aangaande de objectivering van de onderhoudsbijdragen voor kinderen en andere wijzigingen in het alimentatierecht” in P. SENAEVE en J. DU MONGH (eds.), Onderhoudsgelden voor kinderen en tussen ex-echtgenoten, Antwerpen, Intersentia, 2010, 54, nr. 114 in fine. 204

Vred. Grâce-Hollogne 16 oktober 1998, JLMB 1999, 827; F. BUYSSENS, “De onderhoudsbijdrage voor de kinderen en de onderhoudsuitkering tussen echtgenoten bij echtscheiding door onderlinge toestemming” in P. SENAEVE (ed.), Onderhoudsgelden, Leuven, Acco, 2001, 107, nr. 156; H. CASMAN, Notarieel familierecht, Gent, Mys&Breesch, 1991, 442, nr. 1054 en K. VISSERS, “Commentaar bij artikel 1288 Ger.W.” in Comm.Pers., losbl., Mechelen, Kluwer, 2004, 62, nr. 77. 205

K. VISSERS, “Commentaar bij artikel 1288 Ger.W.” in Comm.Pers., losbl., Mechelen, Kluwer, 2004, 62, nr. 77. 206

F. BUYSSENS, “De onderhoudsbijdrage voor de kinderen en de onderhoudsuitkering tussen echtgenoten bij echtscheiding door onderlinge toestemming” in P. SENAEVE (ed.), Onderhoudsgelden, Leuven, Acco, 2001, 107-108, nr. 157. 207

Wet 12 april 1965 op de loonbescherming, BS 30 april 1965. 208

Dit zijn de artikelen 28 tot 33 van de loonbeschermingswet. 209

Zie supra nr. 22.

Page 46: Onderhoudsbijdragen voor kinderen. Een analyse van ... · 5 Titel 1. Methode TITEL 1. METHODE 10. In de eerste plaats wordt stilgestaan bij het IPOS-project en de relevantie hiervan

36 Titel 2. Juridisch kader

§6. KINDERBIJSLAG

84. De kinderbijslag is opgebouwd rond drie actoren: (i) de rechthebbende, dit is de persoon die het

recht op kinderbijslag opent door zijn professionele arbeid, (ii) het rechtgevend kind, dit is het kind voor

wie het recht op kinderbijslag wordt geopend en (iii) de bijslagtrekkende, dit is de persoon die gerechtigd

is om de kinderbijslag in ontvangst te nemen.210 Daarnaast is er ook nog de uitbetalingsinstelling, dit is

het kinderbijslagfonds (bij een rechthebbende werknemer) of het sociaal verzekeringsfonds (bij een

rechthebbende zelfstandige).211

Voor werknemers wordt de kinderbijslag uitbetaald aan de bijslagtrekkende moeder. 212 Voor

zelfstandigen is dit de vader, maar de moeder kan wel bijslagtrekkende worden wanneer zij daartoe de

wenst uitrukt en voor zover er geen verzet is van de vader of hij onbekend of overleden is.213

85. Uitgangspunt is dat de juridische verhouding waarin de ouders van het rechtgevend kind zich

tegenover elkaar bevinden geen rechtstreekse invloed mag hebben op het recht en op de omvang van

de kinderbijslag.214 Toch kunnen er zich problemen voordoen in het kader van een echtscheiding.

Echtscheiding beïnvloedt namelijk de kinderbijslag doordat de feitelijke gezinstoestand wordt gewijzigd:

zo kan het bijvoorbeeld zijn dat een andere ouder rechthebbende of bijslagtrekkende ouder wordt.215

Daarom bepaalt artikel 64, §2, A, 2°, derde lid van de Kinderbijslagwet216 dat wanneer twee ouders niet

(meer) samenwonen en zij het ouderlijk gezag gezamenlijk uitoefenen over een kind dat bij één van hen

wordt opgevoed, zij beiden geacht worden het kind bij hen op te voeden. Dit komt erop neer dat, in het

geval van co-ouderschap, er zich geen wijzigingen voordoen op het gebied van aanduiding van de

rechthebbende ten aanzien van de situatie van vóór de echtscheiding.217

Ook voor de bijslagtrekkende is een gelijkaardige regeling voorzien in artikel 69, §1, 3° van de

Kinderbijslagwet. Dit komt erop neer dat het principe dat gold vóór de scheiding overeind blijft en dit

ongeacht de huwelijkse staat van de ouders van het rechtgevend kind.218

210

S. RENETTE, “De toekenning van kinderbijslag na een echtscheiding op basis van onderlinge toestemming” (noot onder Arbrb. Hasselt 6 maart 2008), Limb.Rechtsl. 2008, 233. 211

V. VERVLIET, “Kinderbijslag na echtscheiding” in Alimentatie en kinderen, CBR, Antwerpen, Intersentia, 2010, 112. 212

Artikel 69, §1 Samengeordende wetten 19 december 1939 betreffende de kinderbijslag voor loonarbeiders, BS 22 december 1939 en V. VERVLIET, “Kinderbijslag na echtscheiding” in Alimentatie en kinderen, CBR, Antwerpen, Intersentia, 2010, 114. 213

Artikel 31, §1, 1° en 2° Koninklijk Besluit 8 april 1976 houdende regeling van de gezinsbijslag ten voordele van de zelfstandigen, BS 6 mei 1976. 214

S. RENETTE, “De toekenning van kinderbijslag na een echtscheiding op basis van onderlinge toestemming” (noot onder Arbrb. Hasselt 6 maart 2008), Limb.Rechtsl. 2008, 233. 215

V. VERVLIET, “Kinderbijslag na echtscheiding” in Alimentatie en kinderen, CBR, Antwerpen, Intersentia, 2010, 113. 216

Samengeordende wetten 19 december 1939 betreffende de kinderbijslag voor loonarbeiders, BS 22 december 1939. 217

S. RENETTE, I. VAN DER STRAETE en J. PUT, “Gezinsbijslag in bijzondere gezinssituaties”, in J. PUT en D. SIMOENS (eds.), Themis Cahier Socialezekerheidsrecht, Brugge, die Keure, 2005, 34. 218

S. RENETTE, “De toekenning van kinderbijslag na een echtscheiding op basis van onderlinge toestemming” (noot onder Arbrb. Hasselt 6 maart 2008), Limb.Rechtsl. 2008, 234.

Page 47: Onderhoudsbijdragen voor kinderen. Een analyse van ... · 5 Titel 1. Methode TITEL 1. METHODE 10. In de eerste plaats wordt stilgestaan bij het IPOS-project en de relevantie hiervan

37 Titel 2. Juridisch kader

Deze twee bepalingen hebben dus tot gevolg dat, in geval van gezagsco-ouderschap, de fictie van het

samenlevende gezin wordt doorgetrokken na de echtscheiding.219

HOOFDSTUK 3. TUSSENTIJDS BESLUIT

86. Met het hierboven geschetste juridische kader in het achterhoofd kunnen alvast een aantal

conclusies worden getrokken betreffende de onderhoudsbijdragen voor kinderen na een EOT ex artikel

1288, eerste lid, 3° Ger.W.

87. Wat betreft de vorm van de familierechtelijke overeenkomst mag het duidelijk zijn dat ouders deze

best vastleggen in een notariële of authentieke akte. De redenen hiervoor zijn de mogelijkheid om in dat

geval reeds vóór de rechterlijke homologatie over te gaan tot gedwongen tenuitvoerlegging en het feit

dat een notariële akte een aantal voordelen biedt voor de onderhoudsgerechtigde wat betreft de

waarborgen in geval van wanbetaling door de onderhoudsplichtige.

88. Vanuit de rechtsleer wordt aangeraden om, alhoewel artikel 1288, eerste lid, 3° Ger.W. daar niet

uitdrukkelijk naar verwijst, ook een regeling te treffen voor de meerderjarige kinderen waarvan de

opleiding nog niet is voltooid.220 De bijzondere onderhoudsverplichting van de ouders ten aanzien van

hun kinderen loopt immers door na de meerderjarigheid van hun kinderen en dit tot hun opleiding is

voltooid (artikel 203, §1 BW).

89. De grondslag van de verplichting voor ouders om in hun familierechtelijke overeenkomst een

regeling te treffen omtrent de bijdrage in het onderhoud van hun kinderen volgt uit het

afstammingsrecht en meer bepaald uit de artikelen 203 en 203bis van het Burgerlijk Wetboek. Daaruit

blijkt ook het vaak gemaakte onderscheid tussen de verplichting om in het levensonderhoud van de

kinderen bij te dragen die de openbare orde raakt (obligatio) en de bijdrage zelf (contributio). Omwille

van dit onderscheid is een zogenaamd nihil- of nulbeding waarin ouders bepalen dat de ene voor het

geheel zal bijdragen en de andere niets toegelaten.221 Ouders kunnen niet afwijken van de obligatio

aangezien deze de openbare orde raakt, maar zij kunnen wel steeds hun respectievelijke bijdrage (de

contributio) naar eigen goeddunken regelen.

90. In België bestaat -voorlopig- geen algemene methode om de onderhoudsbijdragen voor kinderen op

een objectieve(re) manier te berekenen.222 Er bestaan wel allerlei systematische berekeningswijzen,

zoals de methode-Renard, de methode-Tremmery of de ‘Onderhoudsgeldcalculator’ van de Vlaamse

219

V. VERVLIET, “Kinderbijslag na echtscheiding” in Alimentatie en kinderen, CBR, Antwerpen, Intersentia, 2010, 119. 220

F. BUYSSENS, “De onderhoudsbijdrage voor de kinderen en de onderhoudsuitkering tussen echtgenoten bij echtscheiding door onderlinge toestemming” in P. SENAEVE (ed.), Onderhoudsgelden, Leuven, Acco, 2001, 83-84, nr. 124 en P. SENAEVE, Compendium van het Personen- en Familierecht, Leuven, Acco, 2009, 589, nr. 1723. 221

F. BUYSSENS, “De onderhoudsbijdrage voor de kinderen en de onderhoudsuitkering tussen echtgenoten bij echtscheiding door onderlinge toestemming” in P. SENAEVE (ed.), Onderhoudsgelden, Leuven, Acco, 2001, 86-87, nr. 128 en G. VERSCHELDEN, Handboek Belgisch familierecht, Brugge, die Keure, 2010, 755, nr. 1806. 222

F. SWENNEN, ‘Alimentatie voor kinderen: een overzicht’ in Alimentatie en kinderen, CBR, Antwerpen, Intersentia, 2010, 4.

Page 48: Onderhoudsbijdragen voor kinderen. Een analyse van ... · 5 Titel 1. Methode TITEL 1. METHODE 10. In de eerste plaats wordt stilgestaan bij het IPOS-project en de relevantie hiervan

38 Titel 2. Juridisch kader

Gezinsbond. Daarnaast is ook de empirische methode van het uitwerken van een budget voorhanden.

Geen van deze methoden heeft echter een algemeen draagvlak zodat het bepalen van het bedrag van de

onderhoudsbijdrage in veel gevallen nattevingerwerk blijft.

91. Een vaak gemaakt onderscheid is dat tussen gewone en buitengewone kosten. Sinds de wet van 19

maart 2010 wordt deze tweedeling ook in de wet gemaakt en worden beide kosten gedefinieerd (artikel

203bis, §3 BW). In de rechtsleer stelt men echter dat partijen in hun EOT-overeenkomst van deze

wettelijke definities kunnen afwijken.223

Vooral met betrekking tot de buitengewone uitgaven blijken heel vaak moeilijkheden te bestaan. Zowel

vanuit de rechtsleer als vanuit de rechtspraak worden regelmatig voorstellen gedaan om deze

problematiek op te vangen. Met de wet van 19 maart 2010 heeft ook de wetgever hierin ingegrepen,

maar het is zeer de vraag of alle problemen omtrent deze kostenpost hiermee op te lossen zijn.

92. Sinds de wet van 19 maart 2010 wordt in artikel 203bis, §4 BW een wettelijke basis gegeven aan de

kindrekening. Op deze rekening kunnen ouders hun bijdrage storten die moet worden aangewend voor

het levensonderhoud van hun kinderen. De zeven wettelijke punten die de rechter moet opnemen in zijn

beslissing om dergelijke rekening op te leggen, gelden echter niet in het kader van een EOT aangezien

het hierbij gaat om een louter conventionele kindrekening.

93. Herziening van de onderhoudsbijdrage voor kinderen tijdens een echtscheidingsprocedure is aan

strikte voorwaarden onderworpen (artikel 1293, eerste lid Ger.W.). Die voorwaarden zijn minder strikt

indien partijen na de echtscheiding aan de rechter vragen om hun regeling omtrent kinderalimentatie te

herzien (artikel 1288, tweede lid Ger.W.). Ook kunnen ouders steeds herzieningsclausules opnemen.

Daarmee kunnen ze anticiperen op toekomstige gebeurtenissen en vermijden ze latere procedures voor

de rechtbank.

94. Sinds de wet van 19 maart 2010 voorziet artikel 204quater BW in een automatische indexering van

de onderhoudsbijdragen. Dit betekent dat het niet meer nodig is om dit principe nog expliciet op te

nemen in de EOT-overeenkomst.

95. De onderhoudsverplichting vervalt bij het overlijden van de onderhoudsschuldenaar en gaat niet

over op zijn erfgenamen. Er kan ook een einde komen aan deze verplichting wanneer het kind zijn

opleiding heeft voltooid (artikel 203, §1 BW). In de rechtspraak blijkt nogal wat discussie te bestaan

omtrent wat nu precies dient te worden begrepen onder het begrip ‘voltooien van de opleiding’.

96. Wanneer de onderhoudsschuldenaar zijn verplichting niet nakomt, voorziet de wet in een

ontvangstmachtiging (artikel 203ter BW). Het is niet nodig om dit waarborgmechanisme expliciet op te

223

G. VERSCHELDEN, “De wet van 19 maart 2010 ter bevordering van een objectieve berekening van kinderalimentatie”, T.Fam. 2010, 168, nr. 22.

Page 49: Onderhoudsbijdragen voor kinderen. Een analyse van ... · 5 Titel 1. Methode TITEL 1. METHODE 10. In de eerste plaats wordt stilgestaan bij het IPOS-project en de relevantie hiervan

39 Titel 2. Juridisch kader

nemen in de familierechtelijke overeenkomst.224 Partijen kunnen ook een clausule van loonoverdracht

bedingen.

97. Wat betreft de kinderbijslag wordt in de wet uitgegaan van het principe dat een echtscheiding geen

invloed mag hebben op het recht en op de omvang van de kinderbijslag.225 Men trekt daarom de fictie

van het samenlevende gezin, in geval van gezagsco-ouderschap, door tot na de echtscheiding.226

224

Vred. Grâce-Hollogne 16 oktober 1998, JLMB 1999, 827; F. BUYSSENS, “De onderhoudsbijdrage voor de kinderen en de onderhoudsuitkering tussen echtgenoten bij echtscheiding door onderlinge toestemming” in P. SENAEVE (ed.), Onderhoudsgelden, Leuven, Acco, 2001, 107, nr. 156; H. CASMAN, Notarieel familierecht, Gent, Mys&Breesch, 1991, 442, nr. 1054 en K. VISSERS, “Commentaar bij artikel 1288 Ger.W.” in Comm.Pers., losbl., Mechelen, Kluwer, 2004, 62, nr. 77. 225

S. RENETTE, “De toekenning van kinderbijslag na een echtscheiding op basis van onderlinge toestemming” (noot onder Arbrb. Hasselt 6 maart 2008), Limb.Rechtsl. 2008, 233. 226

V. VERVLIET, “Kinderbijslag na echtscheiding” in Alimentatie en kinderen, CBR, Antwerpen, Intersentia, 2010, 119.

Page 50: Onderhoudsbijdragen voor kinderen. Een analyse van ... · 5 Titel 1. Methode TITEL 1. METHODE 10. In de eerste plaats wordt stilgestaan bij het IPOS-project en de relevantie hiervan

40

Page 51: Onderhoudsbijdragen voor kinderen. Een analyse van ... · 5 Titel 1. Methode TITEL 1. METHODE 10. In de eerste plaats wordt stilgestaan bij het IPOS-project en de relevantie hiervan

41 Titel 3. Praktijkonderzoek

TITEL 3. PRAKTIJKONDERZOEK. INHOUDSANALYSE VAN FAMILIERECHTELIJKE EOT-

BEDINGEN BETREFFENDE DE ONDERHOUDSBIJDRAGEN VOOR KINDEREN.

98. In deze titel worden de familierechtelijke bedingen inzake kinderalimentatie die in het kader van het

IPOS-project werden verzameld, getoetst aan het hierboven geschetste juridische kader. Er zal overigens

gebruik worden gemaakt van een gelijkaardige indeling als in de voorgaande titel.

Vooreerst wordt nagegaan of en hoe partijen het obligatio-aspect van de onderhoudsverplichting

vermelden in hun overeenkomst (Hoofdstuk 1). Daarna wordt onderzocht hoe ouders in de praktijk de

bijdrage gaan samenstellen (Hoofdstuk 2) en worden de bedongen modaliteiten van betaling onder de

loep genomen (Hoofdstuk 3) Vervolgens wordt nagegaan hoe partijen omgaan met de rechterlijke

herzieningsmogelijkheid en of ze al dan niet herzieningsclausules opnemen in hun familierechtelijke

overeenkomst (Hoofdstuk 4). In de navolgende hoofdstukken wordt achtereenvolgens stilgestaan bij het

verval van de onderhoudsverplichting (Hoofdstuk 5) en de al dan niet bedongen waarborgen in geval van

wanbetaling (Hoofdstuk 6). Ten slotte komen ook meer specifieke clausules, zoals deze inzake

kinderbijslag en bemiddeling, aan bod (Hoofdstuk 7).

99. Wat opvalt aan de onderzochte bedingen inzake kinderalimentatie is dat ouders over het algemeen

een zeer onsamenhangende structuur hanteren. Nochtans begint een goed begrip van de

overeengekomen regeling met een heldere opbouw. Partijen zouden hier veel meer aandacht aan

moeten besteden. Specifiek is het aan te raden om te werken met een titelverdeling zoals in

onderstaand voorbeeld.

a. Principe: hieronder kunnen partijen hun forfaitair gekozen bedrag bepalen of bedingen

dat er geen onderhoudsbijdrage zal verschuldigd zijn. Ook de regeling inzake

buitengewone kosten wordt hier vastgesteld.

b. Modaliteiten: hier dient men te specificeren hoe de betaling precies zal gebeuren.

c. Aanpassing: hierin kunnen zaken zoals rechterlijke herziening, herzieningsclausules en

indexering opgenomen worden.

d. Verval en schorsing: hier kunnen partijen bepalen wanneer de onderhoudsverplichting

komt te vervallen. Eventueel kan men ook voorzien of de verplichting al dan niet wordt

geschorst.

e. Waarborgen: hierin kunnen eventueel clausules van ontvangstmachtiging of

loonoverdracht worden opgenomen.

f. Kinderbijslag: hieronder bepaalt men de overeengekomen regeling inzake de

kinderbijslag.

g. Relatief karakter van de regeling: hier worden de ouders gewezen op de verplichting ex

artikel 203 BW.

Page 52: Onderhoudsbijdragen voor kinderen. Een analyse van ... · 5 Titel 1. Methode TITEL 1. METHODE 10. In de eerste plaats wordt stilgestaan bij het IPOS-project en de relevantie hiervan

42 Titel 3. Praktijkonderzoek

HOOFDSTUK 1. WETTELIJKE ALIMENTATIEVERPLICHTING

100. De verplichting voor ouders om in hun EOT-overeenkomst een regeling te voorzien omtrent

onderhoudsbijdragen voor hun kinderen volgt uit de toepassing van artikelen 203 en 203bis van het

Burgerlijk Wetboek die betrekking hebben op de wettelijke verplichting van de ouders om in te staan

voor het onderhoud van die kinderen.

101. Zoals reeds eerder besproken wordt heel vaak een onderscheid gemaakt tussen enerzijds de

onderhoudsverplichting van ouders (obligatio)227 die de openbare orde raakt en waar partijen niet

kunnen van afwijken en anderzijds de onderhoudsbijdrage (contributio)228 die ouders naar eigen

goeddunken kunnen regelen.229 Partijen kunnen dus enkel de specifieke bijdrage voor het onderhoud

van hun kinderen en de modaliteiten daarvan regelen in hun familierechtelijke overeenkomst.

Bovendien verwijst artikel 1288, eerste lid, 3° Ger.W. uitdrukkelijk naar de rechten die aan de kinderen

worden toegekend door Hoofdstuk V van titel V van Boek I van het Burgerlijke Wetboek. Van zodra de

behoeften van het kind in het gedrang worden gebracht door de onderhoudsregeling die ouders

onderling zijn overeengekomen, is artikel 203 BW (de onderhoudsverplichting of obligatio)

geschonden.230 Vandaar dat VAN ZURPELE stelt dat elke familierechtelijke overeenkomst uitdrukkelijk

datgene wat in artikel 1288, eerste lid, 3° Ger.W. is opgenomen over moet nemen.231 Op die manier zijn

de ouders er zich van bewust dat, alhoewel ze vrij de modaliteiten van hun onderhoudsplicht mogen

regelen, het kind ten allen tijde recht heeft op een onderhoud ex artikel 203 BW.232

102. Uit de EOT-dataset blijkt dat ouders heel vaak volgende standaardbedingen opnemen in hun

familierechtelijke overeenkomst.

“Deze regeling geldt onverminderd de toepassing van artikel 203 en 203bis Burgerlijk Wetboek. Deze

bepalingen verplichten de ouders om in te staan voor een passende opleiding en om in de kosten van

levensonderhoud en opvoeding bij te dragen naar evenredigheid van hun middelen, en verleent elk van

hen het recht om, onverminderd de rechten van het kind, van de andere ouder diens bijdrage te vorderen

in de kosten die voortvloeien uit artikel 203, §1 Burgerlijk Wetboek.”

“Deze regeling geldt onverminderd de toepassing van de artikelen 203 (§1 De ouders dienen naar

evenredigheid van hun middelen te zorgen voor de huisvesting, het levensonderhoud, het toezicht, de

227

Artikel 203 BW. 228

Artikel 203bis BW. 229

Zie supra nrs. 29 en volgende. 230

K. VISSERS, “Commentaar bij artikel 1288 Ger.W.” in Comm.Pers., losbl., Mechelen, Kluwer, 2004, 40, nr. 49. 231

S. VAN ZURPELE, “Contribution alimentaire des époux à l’entretien des enfants. Clauses de variabilité conventionnelle du montant initial de la contribution” in M. GREGOIRE en G. MAHIEU (eds.), Le divorce par consentement mutuel, Brussel, Bruylant, 193, 252. In dezelfde zin: F. BUYSSENS, “De onderhoudsbijdrage voor de kinderen en de onderhoudsuitkering tussen echtgenoten bij echtscheiding door onderlinge toestemming” in P. SENAEVE (ed.), Onderhoudsgelden, Leuven, Acco, 2001, 91-92, nr. 135 en G. VERSCHELDEN, Handboek Belgisch familierecht, Brugge, die Keure, 2010, 755, nr. 1805. 232

K. VISSERS, “Commentaar bij artikel 1288 Ger.W.” in Comm.Pers., losbl., Mechelen, Kluwer, 2004, 40, nr. 49.

Page 53: Onderhoudsbijdragen voor kinderen. Een analyse van ... · 5 Titel 1. Methode TITEL 1. METHODE 10. In de eerste plaats wordt stilgestaan bij het IPOS-project en de relevantie hiervan

43 Titel 3. Praktijkonderzoek

opvoeding en de opleiding van hun kinderen. Indien de opleiding niet voltooid is, loopt de verplichting

door na de meerderjarigheid van het kind) en 203 bis (Onverminderd de rechten van het kind kan elk van

de ouders van de andere ouder diens bijdrage vorderen in de kosten die voortvloeien uit artikel 203, §1.)

van het Burgerlijk Wetboek.”

Het is zeer de vraag of het te maken onderscheid tussen obligatio en contributio voor de ouders hiermee

duidelijk is. In de praktijk komt het mijns inziens vaak voor dat partijen dergelijk beding opnemen in hun

EOT-overeenkomst zonder in feite te weten wat hiermee bedoeld wordt. Nochtans is het zeer belangrijk

dat ouders beseffen dat hun gemaakte afspraken eigenlijk slechts voorwaardelijk zijn.

HOOFDSTUK 2. SAMENSTELLING VAN DE ONDERHOUDSBIJDRAGE

103. Ingevolge artikel 203bis, §1 BW dient elke ouder bij te dragen in de kosten die voorvloeien uit de

verplichting ex artikel 203, §1 BW in verhouding tot zijn respectievelijke aandeel in de samengevoegde

middelen van beide ouders.

104. Aangezien de partijen vrij zijn om de modaliteiten van hun onderhoudsbijdrage te regelen, kunnen

zij ook overeenkomen dat de ene ouder voor het geheel zal instaan in het onderhoud van hun kind en de

andere niets zal bijdragen.233 Uit de EOT-analyse blijkt dat dergelijk nihilbeding zeer zelden voorkomt.

“De heer [naam] neemt de kosten op zich van levensonderhoud, opvoeding en passende opleiding van de

kinderen, met uitzondering van de kosten die worden gemaakt tijdens het verblijf van de kinderen bij of

met de moeder, die voor elk van deze periodes zelf voor deze uitgaven instaat. Mevrouw [naam] dient

geen onderhoudsbijdrage te betalen voor de kinderen.”

“Zonder ontslagen te worden van haar onderhoudsverplichting en onder voorbehoud van hetgeen hierna

vermeld wordt Mevrouw [naam] tot [datum] vrijgesteld van iedere bijdrage in het levensonderhoud, de

opvoeding en de passende opleiding van [naam]. De Heer [naam] neemt alle kosten van levensonderhoud,

opvoeding en passende opleiding op zich.”

Het is van belang dat ouders beseffen dat dergelijk nulbeding slechts voorwaardelijk is. Een kind kan

immers steeds eisen dat iedere ouder naar evenredigheid zal bijdragen indien dat kind niet het

onderhoud geniet waarop het recht heeft.234 Daarom dienen partijen de nodige voorzichtigheid aan de

dag leggen indien zij dergelijke clausule wensen op te nemen in hun EOT-overeenkomst.

105. Bij het bepalen van de onderhoudsbijdrage wordt meestal een tweedeling gemaakt tussen gewone

(Afdeling 1) en buitengewone kosten (Afdeling 2). Gelijkaardig is het onderscheid tussen

verblijfsgebonden (zogenaamde collectieve kosten) en verblijfsoverstijgende kosten (zogenaamde

individuele kosten) (Afdeling 3).

233

Cass. 8 oktober 1982, Arr.Cass. 1982-83, 221 en J. GERLO, Onderhoudsgelden, Antwerpen, Kluwer Rechtswetenschappen, 1994, 149, nr. 221. 234

J. GERLO, “Recente ontwikkelingen in het alimentatierecht”, TBBR 1998, 38, nr. 24.

Page 54: Onderhoudsbijdragen voor kinderen. Een analyse van ... · 5 Titel 1. Methode TITEL 1. METHODE 10. In de eerste plaats wordt stilgestaan bij het IPOS-project en de relevantie hiervan

44 Titel 3. Praktijkonderzoek

AFDELING 1. GEWONE KOSTEN

106. Volgens artikel 203bis, §3, tweede lid BW zijn gewone kosten alle gebruikelijke kosten met

betrekking tot het dagelijks onderhoud van het kind. Partijen kunnen in hun familierechtelijke

overeenkomst verduidelijken welke uitgaven precies onder deze categorie vallen. Uit de EOT-analyse

blijkt dat het meestal gaat over “kosten inzake levensonderhoud, opvoeding en passende opleiding van

de kinderen”. Meer specifiek bepalen partijen daarenboven in sommige gevallen bijvoorbeeld dat

gewone kosten ook “de kosten met betrekking tot visites van/bij een huisarts die geen betrekking

hebben op een chronische aandoening, kosten van controle-visites bij tandartsen, kosten van toezicht,

opvoeding, ontspanning en vrijetijdsbesteding” betreffen.

107. In een groot deel van de gevallen zijn deze kosten afhankelijk van de overeengekomen

verblijfsregeling (hetzij verblijfsco-ouderschap, hetzij ongelijkmatig verdeeld verblijf).

“Iedere ouder neemt de kosten van onderhoud en opvoeding van de kinderen op zich voor de periodes

waarin de kinderen bij hem/haar verblijven.”

“De moeder neemt de kosten op zich van huisvesting, levensonderhoud (voeding, kleding), toezicht,

opvoeding, ontspanning en vrijetijdsbesteding, sportbeoefening en passende opleiding van de kinderen,

met uitzondering van degene die worden veroorzaakt tijdens het verblijf van de kinderen bij of met de

vader, die voor elk van deze periodes zelf voor deze uitgaven instaat.”

108. Daarnaast kunnen ouders bepalen dat de ene ouder aan de ander een forfaitaire

onderhoudsbijdrage verschuldigd zal zijn om tegemoet te komen in de kosten van hun

gemeenschappelijke kinderen. Hierbij is het opmerkelijk dat in de verzamelde EOT-bedingen zelden

wordt verduidelijkt hoe men tot het betreffende bedrag is gekomen. Het bepalen van de forfaitaire

onderhoudsbijdrage blijkt in vele gevallen nog steeds nattevingerwerk te zijn. Zoals reeds eerder

aangehaald, bestaat in België geen uniform aanvaarde methode om onderhoudsbijdragen voor kinderen

objectief te berekenen.235 Er zijn wel verschillende systematische berekeningsmethoden voorhanden,

onder andere de methode-Renard, de methode-Tremmery en de ‘Onderhoudsgeldcalculator’ van de

Vlaamse Gezinsbond. Zelden hebben ouders echter weet van het bestaan van die methoden. Daarom is

het van belang dat de professionele begeleiders van de scheidende partners hun cliënten hierop wijzen

tijdens de EOT-onderhandelingen. Transparantie en duidelijkheid dragen immers bij tot een goede

uitvoering van de overeenkomsten en vermijden betwistingen achteraf.

Ook de empirische methode blijft voorhanden. Dit betekent dat de ouders de reële kosten en uitgaven

voor de kinderen gaan bijhouden en op basis daarvan tot een bepaalde onderhoudsregeling komen.

“Om de werking van deze (kind)rekening van bij de start haalbaar te maken, hebben beide partijen een

begroting gemaakt van de actuele uitgaven voor de kinderen.”

235

F. SWENNEN, “Alimentatie voor kinderen: een overzicht” in Alimentatie en kinderen, CBR, Antwerpen, Intersentia, 2010, 4. Zie supra nrs. 40-41.

Page 55: Onderhoudsbijdragen voor kinderen. Een analyse van ... · 5 Titel 1. Methode TITEL 1. METHODE 10. In de eerste plaats wordt stilgestaan bij het IPOS-project en de relevantie hiervan

45 Titel 3. Praktijkonderzoek

“Per jaar wordt er een raming gemaakt van de inkomsten kosten 1/12 wordt maandelijks dor de beide

ouders gestort in verhouding tot hun inkomens [sic].”

109. Sinds de wet van 19 maart 2010 is de rechter verplicht om in het kader van een EOO-uitspraak acht

parameters te vermelden in zijn beslissing die de onderhoudsbijdrage voor de kinderen vaststelt en te

verduidelijken hoe hij die parameters in acht heeft genomen.236 Op die manier hoopte de wetgever

tegemoet te komen aan de behoefte voor de onderhoudsplichtige om te begrijpen waarom hij het

bepaalde bedrag dient te betalen.237 Deze parameters betreffen onder meer de aard en het bedrag van

de middelen van de ouders, de overeengekomen regeling omtrent de gewone en de buitengewone

kosten, de verblijfsregeling, de sociale en fiscale voordelen (waaronder de kinderbijslag) enzovoort. Deze

elementen kunnen zeker ook als leidraad dienen voor de ouders tijdens hun EOT-onderhandelingen. Op

die manier hebben partijen beter inzicht in de verschillende elementen die in rekening zijn gebracht in

de bepaling van hun onderhoudsbijdrage. Precies omdat ze weten hoe hun kinderalimentatie is

samengesteld, zullen ouders de overeengekomen regeling volgens mij ook correcter naleven.

110. Er wordt echter niet altijd een forfaitair bedrag bepaald. In geval van verblijfco-ouderschap komt

het voor dat ouders overeenkomen geen extra onderhoudsbijdrage te bedingen.238

“Gelet op de gelijke periodes waarin de kinderen bij elk van de ouders zullen verblijven, wordt voor geen

van beide verzoekers een bijdrage in het onderhoud voorzien.”

“Gelet op het feit dat de kinderen gedurende de helft van de tijd bij hun papa en gedurende de helft van

de tijd bij hun mama zullen verblijven, komen de partijen overeen dat de ouders aan mekaar voor de

minderjarige kinderen geen onderhoudsbijdrage verschuldigd zijn.”

Hier is het van belang om op te merken dat elke ouder ex artikel 203bis BW dient bij te dragen in het

onderhoud van de kinderen in verhouding tot zijn respectieve aandeel in de samengevoegde middelen.

Dit brengt met zich mee dat het verkeerd is te denken dat bijvoorbeeld de vader, in een regeling van

verblijfsco-ouderschap, geen onderhoudsbijdrage meer dient te betalen.239 In een EOT kunnen de ouders

natuurlijk wel naar eigen goeddunken de hoegrootheid van de bijdrage van elk van hen bepalen. Toch is

het van belang dat de ouders hierop gewezen worden door hun begeleiderstijdens de EOT-besprekingen;

veel mensen weten immers niet dat het hier om een misverstand gaat.

236

Artikel 1321 Ger.W. 237

P. SENAEVE, “De wet van 19 maart 2010 aangaande de objectivering van de onderhoudsbijdragen voor kinderen en andere wijzigingen in het alimentatierecht” in P. SENAEVE en J. DU MONGH (eds.), Onderhoudsgelden voor kinderen en tussen ex-echtgenoten, Antwerpen, Intersentia, 2010, 41, nr. 88. 238

G. MAHIEU, “Divorce et séparation de corps” in A. GENIN, G. DE LEVAL en M. RENARD-DECLAIRFAYT (eds.), Rép.not, I/VI, Brussel, Larcier, 1998, 208, nr. 298. 239

G. VERSCHELDEN, “De wet van 19 maart 2010 ter bevordering van een objectieve berekening van kinderalimentatie”, T.Fam. 2010, 166, nr. 16. Zie supra nr. 36.

Page 56: Onderhoudsbijdragen voor kinderen. Een analyse van ... · 5 Titel 1. Methode TITEL 1. METHODE 10. In de eerste plaats wordt stilgestaan bij het IPOS-project en de relevantie hiervan

46 Titel 3. Praktijkonderzoek

AFDELING 2. BUITENGEWONE KOSTEN

111. Buitengewone kosten zijn, zoals reeds eerder besproken, de uitzonderlijke, noodzakelijke of

onvoorzienbare uitgaven die voortvloeien uit toevallige of ongewone gebeurtenissen en die het

gebruikelijke budget voor het dagelijkse onderhoud van het kind dat desgevallend als basis diende voor

de vaststelling van de onderhoudsbijdragen, overschrijden.240 Het is wel van belang om op te merken dat

de EOT-dataset dateert van vóór de wet van 19 maart 2010 die deze wettelijke definitie ingevoerd heeft.

Ouders waren toen met andere woorden nog niet verplicht om een regeling omtrent de buitengewone

kosten in hun familierechtelijke overeenkomst op te nemen.241 In een aantal EOT-bedingen is dan ook

niets te lezen met betrekking tot buitengewone kosten.

112. Uit de praktijk blijkt dat deze clausules vaak aanleiding geven tot discussies, pesterijen en

procedures voor de rechtbank.242 Daarom is het van belang dat ouders bij het opmaken van de EOT-

overeenkomsten voldoende aandacht besteden aan deze buitengewone uitgaven.

Bij het bepalen van een regeling hieromtrent dienen partijen zeker volgende punten in acht te nemen:

welke kosten onder de buitengewone kosten vallen (§1); welke verdeelsleutel er wordt gehanteerd (§2)

en of er eventueel voorafgaand overleg vereist is (§3).243

§1. INHOUD VAN DE BUITENGEWONE KOSTEN

113. Een eerste punt hierbij heeft betrekking op de keuze van de ouders voor een limitatieve dan wel

een exemplatieve opsomming van de buitengewone uitgaven.

Ten eerste kunnen ouders ervoor kiezen een limitatieve opsomming te geven van welke kosten allemaal

onder de buitengewone kosten vallen.

“Om eventuele discussies te vermijden, bepalen partijen de uitzonderlijke school-en medische kosten voor

de kinderen als volgt: …”

“De vader zal daarenboven aan de moeder betalen de helft van de buitengewone uitgaven voor de

minderjarige [naam] zoals geneeskundige en tandheelkundige verzorging en de bijzondere schoolkosten

welke limitatief worden omschreven:…”

Buitengewone kosten zijn echter in se onvoorzienbaar waardoor het kan voorkomen dat bepaalde

kosten over het hoofd werden gezien of onmogelijk konden worden voorspeld. Om zo’n situaties te

vermijden last men soms volgend beding in:

240

Artikel 203bis, §3, derde lid BW. Zie supra nrs. 44 en volgende. 241

P. SENAEVE, “De wet van 19 maart 2010 aangaande de objectivering van de onderhoudsbijdragen voor kinderen en andere wijzigingen in het alimentatierecht” in P. SENAEVE en J. DU MONGH (eds.), Onderhoudsgelden voor kinderen en tussen ex-echtgenoten, Antwerpen, Intersentia, 2010, 30, nr. 61. 242

L. GALLE, “Problemen rond het begrip ‘buitengewone kosten’ met betrekking tot de kinderen bij echtscheiding door onderlinge toestemming”, NFM 2010, 96, nr. 13. 243

L. GALLE, “Problemen rond het begrip ‘buitengewone kosten’ met betrekking tot de kinderen bij echtscheiding door onderlinge toestemming”, NFM 2010, 96, nr. 13.

Page 57: Onderhoudsbijdragen voor kinderen. Een analyse van ... · 5 Titel 1. Methode TITEL 1. METHODE 10. In de eerste plaats wordt stilgestaan bij het IPOS-project en de relevantie hiervan

47 Titel 3. Praktijkonderzoek

“Ondergetekende notaris wijst partijen er op dat, voor zover dit niet ingaat tegen de wettelijke

onderhoudsverplichting in hoofde van beide ouders enerzijds en het belang van het kind anderzijds,

andere kosten geacht zullen worden gedekt te zijn door de gewone onderhoudsbijdrage.”

Dergelijk beding is mijns inziens ten zeerste af te raden aangezien er steeds situaties mogelijk zijn waarbij

het forfaitair vastgesteld onderhoudsgeld onvoldoende zal zijn om bepaalde buitengewone kosten te

dekken.

114. In de meerderheid van de overeenkomsten uit de EOT-dataset geven de partijen een exemplatieve

opsomming van welke kosten als buitengewone kosten worden aanzien.

“De buitengewone kosten betreffen onder meer …”

“Partijen komen overeen dat zij bij wijze van een exemplatieve lijst voor de helft zullen instaan voor de

betaling van volgende kosten:…”

Opmerkelijk is echter dat er na deze formulering heel vaak een hele lijst aan buitengewone kosten volgt,

waardoor er bij veel ouders verwarring kan ontstaan over welke kosten nu precies als buitengewoon

moeten worden aanzien. Daarenboven is bepaalde rechtsleer van mening dat het expliciteren van

buitengewone kosten als gevolg heeft dat datgene wat niet vermeld werd, moet worden beschouwd als

zijnde gedekt door de gewone onderhoudsbijdrage.244 Dit zou tot gevolg hebben dan een exemplatieve

lijst van buitengewone kosten de facto een limitatieve opsomming is.

Het grote nadeel van een exemplatieve opsomming is dat daardoor de kans op betwistingen en ruzies

groter wordt, vooral wanneer de verstandhouding tussen ouders niet optimaal is.

115. Een andere mogelijkheid bestaat erin dat partijen eerst een limitatieve opsomming geven van de

dagelijkse, gewone kosten en daarna bepalen dat “alle andere onkosten, na wederzijds overleg over de

opportuniteit ervan, door beide ouders zullen gedragen en betaald worden ieder voor de helft.”

De kans op betwistingen en moeilijkheden wordt door het creëren van zo’n restcategorie minimaal

gehouden. Voorwaarde is wel dat partijen voldoende aandacht besteden aan het oplijsten van de

gewone kosten. Het spreekt daarbij voor zich dat het opsommen van de dagdagelijkse kosten evidenter

is dan het specificeren van de buitengewone uitgaven, net door dat onvoorzienbare karakter van deze

laatste.

116. Een tweede punt heeft betrekking op de vraag welke uitgaven de ouders nu precies als

buitengewone kosten gaan beschouwen.

Binnen de rechtsleer zijn bepaalde auteurs van mening dat het de aanbeveling verdient om de

buitengewone kosten zeer nauwkeurig en uitvoerig op te sommen in de familierechtelijke

244

F. BUYSSENS, “De onderhoudsbijdrage voor de kinderen en de onderhoudsuitkering tussen echtgenoten bij echtscheiding door onderlinge toestemming” in P. SENAEVE (ed.), Onderhoudsgelden, Leuven, Acco, 2001, 94, nr. 136.

Page 58: Onderhoudsbijdragen voor kinderen. Een analyse van ... · 5 Titel 1. Methode TITEL 1. METHODE 10. In de eerste plaats wordt stilgestaan bij het IPOS-project en de relevantie hiervan

48 Titel 3. Praktijkonderzoek

overeenkomst.245 Andere auteurs stellen dat de categorie van buitengewone kosten best zo klein

mogelijk wordt gehouden om de kans op misbruik als gevolg van eventueel vereiste voorafgaand overleg

zo miniem mogelijk te houden.246

Uit de EOT-analyse blijkt dat de verschillende regelingen die ouders omtrent de buitengewone uitgaven

overeenkomen zeer uiteenlopend zijn. In sommige gevallen gaat het om zeer korte, eerder summiere

bedingen, terwijl andere ouders de buitengewone kosten gedetailleerd en uitgebreid gaan omschrijven.

“Partijen komen wel uitdrukkelijk overeen om alle medische en schoolkosten voor [naam kind] bij helften

onder elkaar te verdelen, ongeacht bij welke ouder [naam kind] op het ogenblik dat de kosten dienen te

worden gemaakt verblijft.”

“De buitengewone uitgaven betreffen onder meer alle medische kosten, schooluitgaven, taal en

sportkampen, alsook de kledij en schoenen.”

“Alle buitengewone uitgaven voor de kinderen zoals schoolreizen, geneeskundige en tandheelkundige

verzorging, sportkampen, reizen naar het buitenland, studieverblijven en dergelijke meer zullen gedragen

worden door beide ouders, ieder voor de helft, en dit voor zover deze uitgaven geschieden na overleg en

op vertoon van de nodige bewijsstukken.”

“De buitengewone kosten betreffen:

-medische, kinesitherapeuthische, tandheelkundige en farmaceutische uitgaven (hospitalisatie, premie

hospitalisatieverzekering, medisch ingrepen, hulpmiddelen of apparaten, orthodontie),

-school- en studieuitgaven (abonnementen voor vervoer en tijdschriften, inschrijvings- en cursusgelden,

huur studentenkamer, aankoop schoolboeken en studiematerialen, school- en studiereizen, bijscholing,

privé- of kostschool),

-taal- of sportkampen,

-kosten voor sport- en ontspanning van de kinderen (abonnementen, lidmaatschapsbijdragen, lessen,

stages, uitrusting),

-alle kosten voor de kleding van de kinderen.”

117. Wat zeer frequent terugkomt zijn bedingen waarin men de nadruk legt op medische en

studiekosten. Vaak halen ouders bovendien enkel deze twee soorten kosten aan als buitengewone

kosten.

“Partijen komen tevens overeen dat zij beide in de toekomst zullen instaan voor elk de helft van de

bijzondere kosten van school, dit zijn inschrijvingsgelden, abonnementen e.d.m. en dat zij tevens zullen

245

S. BROUWERS, Echtscheiding door onderlinge toestemming, Gent, Larcier, 2010, 176, nr. 198; F. BUYSSENS, “De onderhoudsbijdrage voor de kinderen en de onderhoudsuitkering tussen echtgenoten bij echtscheiding door onderlinge toestemming” in P. SENAEVE (ed.), Onderhoudsgelden, Leuven, Acco, 2001, 92, nr. 136; P. SENAEVE, “De wet van 19 maart 2010 aangaande de objectivering van de onderhoudsbijdragen voor kinderen en andere wijzigingen in het alimentatierecht” in P. SENAEVE en J. DU MONGH (eds.), Onderhoudsgelden voor kinderen en tussen ex-echtgenoten, Antwerpen, Intersentia, 2010, 30, nr. 60 en G. VERSCHELDEN, Handboek Belgisch familierecht, Brugge, die Keure, 2010, 757, nr. 1808. 246

L. GALLE, “Problemen rond het begrip ‘buitengewone kosten’ m.b.t. de kinderen bij echtscheiding door onderlinge toestemming”, NFM 2010, 98, nr. 31 en K. VISSERS, “Commentaar bij artikel 1288 Ger.W.” in Comm.Pers., losbl., Mechelen, Kluwer, 2004, 48, nr. 55.

Page 59: Onderhoudsbijdragen voor kinderen. Een analyse van ... · 5 Titel 1. Methode TITEL 1. METHODE 10. In de eerste plaats wordt stilgestaan bij het IPOS-project en de relevantie hiervan

49 Titel 3. Praktijkonderzoek

instaan voor de helft van de betaling van de bijzondere medische kosten, zoals operatieve ingrepen,

bijzondere erkende verplegingen, en dit alles na aftrek van ziekte- en gebeurlijke

hospitalisatieverzekeringen, en mits voorafgaandelijk overleg tussen partijen.”

“Ieder der partijen zal voor de helft bijdragen in de buitengewone kosten die betrekking hebben op de

studiekosten (inschrijvingsgelden, aankoop, schoolboeken en –materiaal, schoolreizen en –uitstappen,

enzovoort) en medische en paramedische kosten (hospitalisatiekosten, orthodontie, bril, logopedie,

kinesitherapie, enzovoort) voor zover deze niet gedekt zijn door verzekeringen.”

In enkele gevallen beperken de ouders zich er zelfs toe enkel medische kosten te vermelden.

“De buitengewone kosten betreffen belangrijke medische kosten (verzorging, hospitalisering inbegrepen

hulpmiddelen of apparaten) buiten de normale gezondheidszorgen. Alleen die kosten die niet door de

ziekteverzekering of andere verzekeringen vergoed worden, komen voor verrekening in aanmerking.”

Het nadeel van dergelijke ‘standaardbedingen’ is dat er geen rekening wordt gehouden met de

specifieke gezinssituatie en de noden van de kinderen. Het gaat om clausules die op elk doorsnee gezin

van toepassing kunnen zijn. Aangezien bepaalde rechtsleer van mening is dat het expliciteren van de

buitengewone kosten tot gevolg heeft dat datgene wat niet vermeld wordt, moet worden beschouwd als

gedekt door de gewone onderhoudsbijdrage247, is het van groot belang dat partijen voldoende aandacht

besteden aan het opsommen van de buitengewone uitgaven en deze ruimer zien dan enkel medische en

schoolkosten.

118. Uit de praktijk blijkt dat de meeste uitvoeringsproblemen en discussies zich voordoen met

betrekking tot de studiekosten.248 Vooral de kosten in verband met hogere studies blijken in veel

gevallen voor bijkomende problemen te zorgen. 249 Vandaar dat het in bepaalde gevallen 250 kan

aangewezen zijn dat ouders de (hogere) studiekosten apart bespreken, naast de overige bedongen

buitengewone uitgaven.

“Ten aanzien van schoolkosten en kosten van hogere studies van de kinderen wordt uitdrukkelijk tussen

partijen bepaald dat ongeacht hetgeen hiervoor is betaald in verband met het onderhoudsgeld voor de

kinderen, de studiekosten bij hogere studies van de kinderen, onder aftrek van een eventuele studiebeurs,

ten laste zijn van beide ouders, elk voor de helft, waarbij de ouder die de kosten voorschiet terugbetaling

kan vorderen van de andere ouder na voorlegging van de nodige bewijsstukken.”

“De vader neemt alle kosten op zich voor een passende opleiding van de kinderen; dit betekent onder

meer en zonder dat deze opsomming limitatief is, dat de vader zal instaan voor de betaling van alle

studiekosten, studiereizen, het huren van een studentenkamer inclusief abonnementen op

247

F. BUYSSENS, “De onderhoudsbijdrage voor de kinderen en de onderhoudsuitkering tussen echtgenoten bij echtscheiding door onderlinge toestemming” in P. SENAEVE (ed.), Onderhoudsgelden, Leuven, Acco, 2001, 94, nr. 136. 248

L. GALLE, “Problemen rond het begrip ‘buitengewone kosten’ met betrekking tot de kinderen bij echtscheiding door onderlinge toestemming”, NFM 2010, 94, nr. 18. 249

Zie bijvoorbeeld de discussie tussen een Kamerlid van de subcommissie familierecht en de staatssecretaris (supra nr. 46). 250

Bijvoorbeeld wanneer het op het ogenblik van het opstellen van de overeenkomst nog onzeker is of een kind al dan niet hogere studies zal aanvatten.

Page 60: Onderhoudsbijdragen voor kinderen. Een analyse van ... · 5 Titel 1. Methode TITEL 1. METHODE 10. In de eerste plaats wordt stilgestaan bij het IPOS-project en de relevantie hiervan

50 Titel 3. Praktijkonderzoek

nutsvoorzieningen en andere lasten, inschrijvingsgelden, boeken, studiemateriaal, computer,

internetaansluiting op de studentenkamer en thuis, alle verplaatsingen van en naar universiteit of

hogeschool en thuis met jaarabonnement tram en bus, alsook de kosten van de rijopleiding van [naam

kind].”

“Bij hogere studies zullen partijen in functie van de concrete situatie die zich dan aandient (financiële

toestand van de partijen, eventuele studiebeurs, enz.) daarover bijkomend overleg plegen en nieuwe

afspraken maken over hun wederzijdse bijdrage in de bijkomend kosten (o.a. huur studentenkamer,

verplaatsingskosten, aankoop cursussen, enz.).”

§2. VERDEELSLEUTEL

119. Volgens BUYSSENS moeten partijen in hun familierechtelijke overeenkomst voorzien in een aparte

verrekensleutel voor de buitengewone kosten.251 Uit de EOT-analyse blijkt dat partijen in de meeste

gevallen overeen komen dat de buitengewone kosten “bij helften” zullen worden verdeeld. Er bestaat

hiervoor nochtans geen enkele wettelijke grondslag.252 Artikel 203, §1 BW bepaalt immers dat ouders

naar evenredigheid van hun middelen dienen bij te dragen in het onderhoud van hun

gemeenschappelijke kinderen. Wanneer de middelen van de ouders niet gelijkwaardig zijn, is het dus

aangewezen een andere verdeelsleutel te hanteren.253

“De buitengewone kosten van onderhoud, opvoeding en opleiding zullen door de vader worden

gedragen.”

“De heer [naam] zal tevens 2/3 betalen van de buitengewone medische kosten en de buitengewone

schoolkosten alsook van de kosten voor hobby’s waarmee beide ouders akkoord gaan. De moeder zal 1/3

van deze kosten dragen. Deze verdeelsleutel geldt eveneens zolang de heer [naam] binnen een systeem

van volcontinu-arbeid werkt. Zodra hij niet meer binnen een systeem van volcontinu werkt zal de

verdeelsleutel van voormelde kosten ½ voor de vader en ½ voor de moeder zijn.”

Partijen kunnen daarnaast ook per soort buitengewone kosten een verschillende verdeelsleutel of

regeling opnemen.

“De vader zal daarnaast jaarlijks een (niet geïndexeerd) bedrag van [bedrag] euro per kind betalen voor

buitengewone kosten van levensonderhoud verbonden aan het verlof, te betalen […] De tandheelkundige

kosten van orthodontie (beugels) worden gedragen en betaald door de vader alsook de kosten voor bril-en

oogheelkundige ingrepen. De kosten verbonden aan uitzonderlijke kosten voor heelkundige ingrepen

worden eveneens gedragen en betaald door de vader, op voorwaarde dat de moeder voor beide kinderen

een hospitalisatieverzekering heeft afgesloten. De ouders zijn daarenboven overeengekomen dat een

aantal andere grote kosten (namelijk hobby’s, kampen, schoolreizen, uniform, schoolfacturen, extra

studiebegeleiding, boeken en cursussen, abonnementen openbaar vervoer, inschrijvingsgelden voor hoger

onderwijs en andere grote kosten aangaande de opleiding van de kinderen) worden gedeeld tussen hen,

251

F. BUYSSENS, “De clausule over de buitengewone kosten bij EOT: zorgenkind voor de rechter?” (noot onder Vred. Westerlo 8 februari 2002, T.Not.2003, 278, nr. 8. 252

L. GALLE, “Problemen rond het begrip ‘buitengewone kosten’ met betrekking tot de kinderen bij echtscheiding door onderlinge toestemming”, NFM 2010, 96, nr. 24. 253

S. BROUWERS, Echtscheiding door onderlinge toestemming, Gent, Larcier, 2010, 177-178, nr. 201.

Page 61: Onderhoudsbijdragen voor kinderen. Een analyse van ... · 5 Titel 1. Methode TITEL 1. METHODE 10. In de eerste plaats wordt stilgestaan bij het IPOS-project en de relevantie hiervan

51 Titel 3. Praktijkonderzoek

elk voor de helft, en dit voor zover deze uitgaven geschieden na overleg met hem/haar en op vertoon van

de nodige bewijsstukken van betaling.”

Zo’n regeling zorgt in veel gevallen, vooral wanneer de verstandhouding tussen de ouders niet optimaal

is, voor extra moeilijkheden en betwistingen. Daarenboven vereist dergelijk beding dat partijen een strikt

limitatieve lijst van de buitengewone kosten opnemen in hun EOT-overeenkomst.

§3. VOORAFGAAND OVERLEG

120. Ouders kunnen overeen komen dat overleg moet plaatsvinden vooraleer een buitengewone kost

wordt aangegaan, behalve in het geval van hoogdringendheid. Dergelijk voorafgaand overleg is een vorm

van ‘financiële responsabilisering’ die overhaaste beslissingen of misbruik moet vermijden.254

“Voor zover zij geschieden na voorafgaand overleg zal de heer [naam] daarenboven aan mevrouw [naam]

terugbetalen, de helft van de buitengewone kosten van onderhoud, opvoeding en opleiding.”

“Buitengewone uitgaven voor [naam kind] als daar zijn schoolkosten en schoolreizen, geneeskundige en

tandheelkundige verzorging, sportkampen, studieverblijven en dergelijke meer, worden door beide ouders

gedragen bij helften, mits voorafgaandelijk akkoord dienaangaande en voorlegging van de kostennota’s.”

“Behalve in geval een dringende medische tussenkomst, verbinden de partijen zich ertoe elkaar minstens

veertien dagen te geven om over dergelijke buitengewone kosten te delibereren.”

“De vereiste van voorafgaand overleg dient evenwel niet vervuld te zijn in geval van hoogdringendheid.”

121. Zoals eerder besproken, kan deze vereiste van voorafgaand overleg aanleiding geven tot

problemen, bijvoorbeeld wanneer een ouder weigert te betalen voor een buitengewone uitgave omdat

zijn of haar toestemming niet formeel werd bevestigd.255 Om die reden is het uitermate aangewezen een

zogenaamd ‘vermoeden van voorafgaand overleg’ te creëren, wat echter in de praktijk minder vaak blijkt

voor te komen.

“Aan het vereiste [sic] van het voorafgaand overleg zal geacht worden voldaan te zijn indien een ouder

niet binnen vijf kalenderdagen reageert op het daartoe, door de andere ouder gedane verzoek.”

“Aan de vereiste van overleg zal geacht worden te zijn voldaan wanneer een ouder aan wie een verzoek

tot akkoord gericht wordt bij gewone of ter post aangetekende brief, faxbericht, SMS bericht of e-

mailbericht, nalaat om hierop te reageren binnen de zeven dagen. Tijdens de verlofperiode wordt deze

termijn verlengd tot drie weken.”

254

F. BUYSSENS, “De clausule over de buitengewone kosten bij EOT: zorgenkind voor de rechter?” (noot onder Vred. Westerlo 8 februari 2002), T.Not.2003, 276, nr. 6. 255

L. GALLE, “Problemen rond het begrip ‘buitengewone kosten’ met betrekking tot de kinderen bij echtscheiding door onderlinge toestemming”, NFM 2010, 96, nr. 27 en N. MASSAGER, “À propos des fameux “frais extraordinaires” (1ère partie)”, Div.Act., 2006, 152. Zie supra nr. 53.

Page 62: Onderhoudsbijdragen voor kinderen. Een analyse van ... · 5 Titel 1. Methode TITEL 1. METHODE 10. In de eerste plaats wordt stilgestaan bij het IPOS-project en de relevantie hiervan

52 Titel 3. Praktijkonderzoek

Hiermee verband houdend bestaat de regeling om enkel voorafgaandelijk overleg te eisen voor

buitengewone uitgaven boven een bepaald bedrag, bijvoorbeeld 100 euro.256 Dit komt er dus op neer

dat men een vermoeden van instemming gaat creëren voor de uitgaven beneden een bepaald bedrag.

“Voor de uitgaven die per item een bedrag van [bedrag] euro overschrijden, verbinden de ouders zich

ertoe voorafgaand overleg te plegen.”

122. Uit de EOT-analyse blijkt echter dat de regelingen die ouders omtrent dit voorafgaandelijk overleg

bepalen eerder vaag geformuleerd worden. Heel zelden wordt verduidelijkt hoe dit overleg in de praktijk

moet plaatsvinden. Het is nochtans van belang dat partijen hierover duidelijke afspraken maken, dit om

de naleving ervan te stimuleren en misbruik te voorkomen. Zo kan er bijvoorbeeld verduidelijkt worden

(i) hoe dat overleg precies zal plaatsvinden (via e-mail, in persoon,…) en (ii) wat dan wel begrepen wordt

onder ‘akkoord’ (volstaat een mondeling akkoord of is er schriftelijke toestemming vereist?).

AFDELING 3. ANDERE REGELINGEN

123. In de praktijk komen partijen soms overeen om de kosten onder te verdelen in verblijfsgebonden

en verblijfsoverstijgende kosten in plaats van gewone en buitengewone kosten.

De verblijfsgebonden kosten betreffen, zoals de benaming het al aangeeft, de kosten die voortvloeien uit

het verblijf van het kind bij een ouder. Partijen kunnen ervoor kiezen om deze kosten verder te

specificeren.

“Verblijfsgebonden kosten zijn:

-woonkosten, meubels, beddengoed

-eten, drinken, schoolmaaltijden, schooldrankjes

-computer en printer voor de kinderen

-was en strijk

-kousen, ondergoed, pyjama, pantoffels

-lichamelijke verzorging, huisapotheek

-gezinsvakantie en uitstapjes met ouder

-zakgeld.”

“Verzorgings- en verblijfskosten. Daaronder wordt verstaan: de woonkosten, kosten van opvoeding en

verzorging, kosten van opvang, zakgeld/kosten verbonden aan een reis die zij met een ouder maken

(bijvoorbeeld skikledij) / aankoop van een fiets.”

Verblijfsoverstijgende kosten daarentegen zijn kosten die niet verbonden zijn aan het verblijf van de

kinderen. Men kan daarbij verder onderscheid maken tussen gewone en buitengewone

verblijfsoverstijgende kosten, maar dit wordt niet altijd gedaan.

Onder gewone verblijfsoverstijgende kosten kan men bijvoorbeeld kledijkosten, courante schoolkosten

(lopende schoolrekening, schoolboeken, schoolgerief enzoverder), kosten in verband met normale

256

N. MASSAGER, “À propos des fameux “frais extraordinaires” (1ère partie)”, Div.Act., 2006, 153.

Page 63: Onderhoudsbijdragen voor kinderen. Een analyse van ... · 5 Titel 1. Methode TITEL 1. METHODE 10. In de eerste plaats wordt stilgestaan bij het IPOS-project en de relevantie hiervan

53 Titel 3. Praktijkonderzoek

gezondheidszorg (courante huisarts- en tandartsbezoeken en de daaruit voortvloeiende medicatie) en

kosten in verband met hobby’s en vrije tijd begrijpen.

Buitengewone verblijfsoverstijgende kosten kunnen dan betrekking hebben op uitzonderlijke medische

kosten (specialist-geneesheerbezoeken en de daaruit voortvloeiende medicatie, kosten als gevolg van

een ziekenhuisopname enzovoort), grote schoolkosten (jaarlijkse inschrijvingsgelden, buitenlandse

schoolreizen enzoverder), zomerkampen en –stages en kosten in verband met het behalen van een

rijbewijs.

124. Daarnaast blijkt uit de EOT-analyse dat ouders in bepaalde gevallen geen onderscheid tussen

gewone en buitengewone kosten maken.

“In het onderhoudsgeld zijn alle kosten inbegrepen”

“Het onderhoudsgeld geldt voor alle kosten met inbegrip van medische kosten. … Uitzonderlijk worden de

kosten van inschrijving en studiemateriaal van het hoger onderwijs door beide ouders elk voor de helft

betaald na voorlegging van bewijsstukken.”

“De moeder neemt alle kosten op zich van levensonderhoud, opvoeding en passende opleiding van de

kinderen (met uitzondering van degene die worden veroorzaakt tijdens het verblijf van de kinderen bij of

met de vader, die voor elk van deze periodes zelf voor deze uitgaven instaat).”

Deze dataset dateert van vóór de wet van 19 maart 2010. Sinds deze wet zijn partijen echter verplicht

om zowel de gewone als de buitengewone kosten te regelen in hun familierechtelijke overeenkomst.257

Praktisch brengt dit met zich mee dat in hierboven vermelde voorbeelden ouders dan moeten bepalen

dat het onderhoudsgeld slaat op zowel de gewone als op de buitengewone uitgaven.258

HOOFDSTUK 3. MODALITEITEN VAN BETALING

AFDELING 1. PLAATS, TIJDSTIP EN WIJZE VAN BETALING

125. In veel van de verzamelde familierechtelijke overeenkomsten wordt ofwel onvoldoende bepaald

wat de modaliteiten van betaling zijn ofwel wordt een onduidelijke regeling voorzien.

“Partijen komen overeen dat het principe is dat elk van beide instaat voor de helft van de werkelijke

kosten voor levensonderhoud, toezicht, opvoeding en ontspanning van het minderjarig kind, doch met het

oog op het opvangen van het verschil in welvaartsniveau, zal de heer [naam] minimum maandelijks reeds

een onderhoudsgeld betalen van [bedrag] euro aan mevrouw [naam] en zal hetzij maandelijks, hetzij per

kwartaal, de afrekening over de werkelijke kosten worden gemaakt zonder dat dit voorschot dient

terugbetaald te worden.”

257

P. SENAEVE, “De wet van 19 maart 2010 aangaande de objectivering van de onderhoudsbijdragen voor kinderen en andere wijzigingen in het alimentatierecht” in P. SENAEVE en J. DU MONGH (eds.), Onderhoudsgelden voor kinderen en tussen ex-echtgenoten, Antwerpen, Intersentia, 2010, 31, nr. 62 en G. VERSCHELDEN, “De wet van 19 maart 2010 ter bevordering van een objectieve berekening van kinderalimentatie”, T.Fam. 2010, 168, nr. 22. 258

G. VERSCHELDEN, “De wet van 19 maart 2010 ter bevordering van een objectieve berekening van kinderalimentatie”, T.Fam. 2010, 168, nr. 22.

Page 64: Onderhoudsbijdragen voor kinderen. Een analyse van ... · 5 Titel 1. Methode TITEL 1. METHODE 10. In de eerste plaats wordt stilgestaan bij het IPOS-project en de relevantie hiervan

54 Titel 3. Praktijkonderzoek

“De vader verbindt zich ertoe aan de moeder een bedrag te betalen van [bedrag] euro per maand,

betaalbaar vóór de eerste van iedere maand en voor de eerste maal op [datum].”

“Mijnheer zal daarenboven aan mevrouw voor [naam kind 1] en [naam kind 2] maandelijks [bedrag] euro

betalen.”

126. Wat betreft de gewone, forfaitaire onderhoudsbijdrage is het aan te raden dat partijen, naast de

hoogte van de bijdrage, (minstens) hiernavolgende punten in acht nemen.259

(i) De bijdrage per kind indien er meerdere kinderen zijn;

(ii) De periodiciteit van betaling (bijvoorbeeld maandelijks, wekelijks,…);

(iii) De wijze van betaling (bijvoorbeeld in handen van de gerechtigde ouder, door storting op de

kindrekening,…);

(iv) Het tijdstip van betaling (bijvoorbeeld de eerste van iedere maand260) en

(v) De datum waarop de eerste betaling zal plaatsvinden (bijvoorbeeld onmiddellijk na de

ondertekening van de overeenkomst).

“De heer [naam] verbindt zich ertoe aan mevrouw [naam], voor de kinderen een onderhoudsbijdrage te

betalen van [bedrag] euro per maand per kind, en dit door maandelijkse storting op de rekening van

mevrouw [naam] met nummer [rekeningnummer], telkens voor de 5e van de maand. Dit bedrag zal voor

het eerst betaald worden in december tweeduizend en acht.”

(vi) Eventueel kunnen ouders verklaren waarom voor bepaalde kinderen geen bijdrage verschuldigd

is.

“Wat betreft de meerderjarige kinderen [naam kind 1], [naam kind 2] en [naam kind 3] […] dient er geen

onderhoudsgeld betaalt de worden, aangezien zij over inkomsten beschikken op een zodanige wijze dat zij

in hun eigen levensonderhoud kunnen voorzien.”

127. Ouders kunnen bedingen dat de onderhoudsplichtige werkt met een domiciliëringsopdracht bij zijn

bank. Dit heeft als voordeel dat de onderhoudsverplichting regelmatig en stipt wordt nageleefd. Toch

komen dergelijke clausules nauwelijks voor. Waarschijnlijk staan onderhoudsschuldenaars hier vaak

nogal weigerachtig tegenover.

“Teneinde de regelmatige betaling van het hiervoor vermeld onderhoudsgeld te waarborgen, verbindt de

vader er zich toe bij zijn bank een domiciliëringsopdracht te geven voor het automatisch uitvoeren van

deze storting. Het bewijs dat deze automatische betalingsopdracht bij de bank geïnstalleerd werd, zal de

vader de eerstvolgende maal dat hij de kinderen bij de moeder ophaalt, aan haar overhandigen.”

“De heer [naam] zal hiervoor een bestendige opdracht geven aan zijn bank.”

259

Gebaseerd op G. MAHIEU, “Divorce et séparation de corps” in A. GENIN, G. DE LEVAL en M. RENARD-DECLAIRFAYT (eds.), Rép.not, I/VI, Brussel, Larcier, 1998, 207-208, nr. 297. 260

Indien hierover niets voorzien werd in de familierechtelijke overeenkomst, vloeit uit de aard van de onderhoudsbijdrage voort dat zij betaald wordt bij het begin van elke maand en niet naargelang de willekeur van één van de ouders. (Beslagr. Brussel 19 maart 1990, JLMB 1991, 142).

Page 65: Onderhoudsbijdragen voor kinderen. Een analyse van ... · 5 Titel 1. Methode TITEL 1. METHODE 10. In de eerste plaats wordt stilgestaan bij het IPOS-project en de relevantie hiervan

55 Titel 3. Praktijkonderzoek

128. Sporadisch bepalen de ouders dat er bevrijdend kan betaald worden aan het meerderjarig

(geworden) kind. Gezien de problemen die zich hierbij kunnen voordoen261, is het aangewezen dat

partijen, indien zij dergelijke regeling wensen, een uitdrukkelijk beding in die zin opnemen in hun

familierechtelijke overeenkomst.

“De maand volgend op de 20ste

verjaardag van [naam kind], zal de heer [naam] het onderhoudsgeld

rechtstreeks overmaken aan zijn zoon [naam kind]. De heer [naam] zal controle uitvoeren op het geld

bestedingsbedrag [sic] van [naam kind] en ingeval van onverantwoord geld bestedingsbedrag [sic] zal de

vader de onderhoudsbijdrage overmaken op de rekening van mevrouw [naam].”

“…verbinden de echtgenoten zich ertoe een onderhoudsuitkering te betalen aan hun meerderjarige

dochter [naam] tot [datum] of tot zij over een eigen beroeps- of vervangingsinkomen beschikt, afhankelijk

van de situatie…”

129. Ook clausules waarbij partijen, in de plaats van een periodieke uitkering van de bijdrage262, kiezen

voor een eenmalige kapitaalsuitkering komen slechts sporadisch voor in de EOT-dataset. Dit is te wijten

aan de fiscaal nadelige gevolgen van dergelijke regeling.263 Ingevolge artikel 104, 1° van het Wetboek der

Inkomstenbelasting264 zijn de onderhoudsbijdragen, alsmede de uitkeringen die dergelijke bijdragen

vervangen, in hoofde van de onderhoudsschuldenaar voor 80% fiscaal aftrekbaar. Een eenmalig

gekapitaliseerd bedrag kan echter slechts één keer in mindering worden gebracht.265 Bovendien kan,

wanneer het inkomen van de schuldenaar door het betaalde kapitaal wordt overschreden, dit overschot

niet worden overgedragen naar de volgende jaren.266 Een oplossing voor deze fiscale obstakels is de

betaling te spreiden over een beperkt aantal jaren.267

130. Wat betreft de buitengewone kosten blijkt uit de EOT-dataset dat de modaliteiten van de

afrekening soms over het hoofd wordt gezien of eerder vaag worden gehouden.

“De ouders zullen de uitgaven die door de ene of de ander werden voorgeschoten onderling verrekenen

voor zover deze uitgaven geschieden na overleg met de andere ouder en op vertoon van de nodige

bewijsstukken van betaling.”

Het is nochtans belangrijk dat partijen duidelijk overeenkomen hoe die afrekening zal gebeuren, dit om

veelvuldige betwistingen omtrent deze kostenpost te vermijden. Zo dient men minstens het tijdstip van

die onderlinge verrekening te bepalen in de EOT-overeenkomst.

261

Zie supra nr. 55. 262

K. VISSERS, “Commentaar bij artikel 1288 Ger.W.” in Comm.Pers., losbl., Mechelen, Kluwer, 2004, 46, nr. 56. 263

J.P. BOURS en N. PIROTTE, “Les aspects fiscaux du divorce par consentement mutuel”, in M.-Th. MEULDERS-KLEIN (ed.), Divorce par consentement mutuel, Luik, Commission Université-Palais, 1998, 127. 264

Wetboek van inkomstenbelastingen 1992 , gecoördineerd bij koninklijk besluit van 10 april 1992, BS 30 juli 1992. 265

J.P. BOURS en N. PIROTTE, “Les aspects fiscaux du divorce par consentement mutuel”, in M.-Th. MEULDERS-KLEIN (ed.), Divorce par consentement mutuel, Luik, Commission Université-Palais, 1998, 127. 266

F. BUYSSENS, “De onderhoudsbijdrage voor de kinderen en de onderhoudsuitkering tussen echtgenoten bij echtscheiding door onderlinge toestemming” in P. SENAEVE (ed.), Onderhoudsgelden, Leuven, Acco, 2001, 85, nr. 126. 267

J.P. BOURS en N. PIROTTE, “Les aspects fiscaux du divorce par consentement mutuel”, in M.-Th. MEULDERS-KLEIN (ed.), Divorce par consentement mutuel, Luik, Commission Université-Palais, 1998, 127.

Page 66: Onderhoudsbijdragen voor kinderen. Een analyse van ... · 5 Titel 1. Methode TITEL 1. METHODE 10. In de eerste plaats wordt stilgestaan bij het IPOS-project en de relevantie hiervan

56 Titel 3. Praktijkonderzoek

“De ouders zullen de uitgaven die door de ene of de andere ouder werden voorgeschoten, en waarvan

bewijsstukken kunnen voorgelegd worden, onderling verrekenen bij het begin van de maanden januari,

mei en september van ieder jaar.”

“De heer [naam] dient de helft van deze uitgaven aan mevrouw [naam] te vergoeden binnen de veertien

dagen nadat het bedrag met de stavingsstukken hem werd meegedeeld.”

131. Daarnaast is ook aan te raden om in de familierechtelijke overeenkomst duidelijk te benadrukken

dat een onderhoudsschuld die niet of te laat wordt betaald, van rechtswege nalatigheidsinteresten met

zich meebrengt (artikel 1155 BW).268 Dit creëert een extra motivatie voor de onderhoudsplichtige om zijn

onderhoudsverplichting tijdig en correct na te komen.

“Deze uitkeringen zullen door de vader worden betaald, de eerste werkdag van iedere maand door

storting op een door haar nader aan te duiden bankrekening. Elk bedrag dat niet is betaald op de vijfde

werkdag van elke maand zal van rechtswege en zonder ingebrekestelling nalatigheidsinterest meebrengen

van de wettelijke rentevoet, verhoogd met twee procent, pro rata temporis berekend per dag vertraging.”

“In geval van vertraging in de betaling zal van rechtswege en zonder ingebrekestelling door de

vader/moeder een nalatigheidsinterest verschuldigd zijn.”

“Elk bedrag dat niet betaald is op de tiende van de maand, zal van rechtswege en zonder ingebrekestelling

een nalatigheidsinterest meebrengen van 7%.”

AFDELING 2. KINDREKENING

132. Het komt voor dat partijen overeenkomen om een kindrekening te openen, vaak met de bedoeling

om de kosten en uitgaven met betrekking tot hun kind(eren) wat meer te structureren. Zoals eerder

besproken zijn de wettelijke voorwaarden uit artikel 203bis, §4 BW269 niet van toepassing op een

conventionele kindrekening, aangezien de wet deze voorwaarden enkel verplicht stelt wanneereen

rechter het gebruik van de kindrekening oplegt.270

268

K. VISSERS, “Commentaar bij artikel 1288 Ger.W.” in Comm.Pers., losbl., Mechelen, Kluwer, 2004, 63, nr. 77. 269

Artikel 203bis, §4 BW luidt als volgt: “Op vraag van één van de ouders kan de rechter de partijen verplichten een rekening te openen bij een door de Commissie voor het Bank, Financie- en Assurantiewezen op grond van de wet van 22 maart 1993 op het statuut van en het toezicht op de kredietinstellingen vergunde instelling, die bestemd wordt tot de betaling van de bijdragen vastgesteld op grond van artikel 203, § 1. In dat geval bepaalt de rechter minstens : 1° de bijdrage van elk der ouders in de kosten bedoeld in artikel 203, § 1, alsook de sociale voordelen die aan het kind toekomen die op deze rekening gestort dienen te worden; 2° het maandelijks tijdstip waarop deze bijdragen en sociale voordelen gestort dienen te worden; 3° de wijze waarop over de op deze rekening gestorte sommen kan worden beschikt; 4° de kosten die betaald worden met deze gelden; 5° de organisatie van het toezicht op de uitgaven; 6° de manier waarop tekorten aangevuld zullen worden; 7° de bestemming van de overschotten die op deze rekening gestort worden. Stortingen van bijdragen gedaan ter uitvoering van dit artikel, worden beschouwd als betalingen van onderhoudsbijdragen in het kader van de in artikel 203, § 1, gedefinieerde onderhoudsverplichting.” 270

Zie supra nr. 57.

Page 67: Onderhoudsbijdragen voor kinderen. Een analyse van ... · 5 Titel 1. Methode TITEL 1. METHODE 10. In de eerste plaats wordt stilgestaan bij het IPOS-project en de relevantie hiervan

57 Titel 3. Praktijkonderzoek

133. Toch is het aangewezen dat ouders, indien ze beslissen om een conventionele kindrekening te

openen, de nodige aandacht besteden aan de redactie van het beding. De wettelijke voorwaarden

kunnen hierbij zeker als leidraad dienen.

Bij de opstelling van een beding inzake de kindrekening moeten volgende punten zeker aan bod komen:

(i) De formaliteiten inzake de rekening, zoals het bankrekeningnummer en de naam van de

bankinstelling.

(ii) De bijdrage van de ouders en eventueel welke sociale voordelen op deze rekening zullen

worden gestort. Men dient met andere woorden te bepalen hoe de rekening zal worden

‘gespijsd’. Daarnaast moeten ouders ook het tijdstip waarop die stortingen zullen worden

gedaan, vastleggen.

“Deze rekening zal worden gefinancierd door storting van de maandelijks te ontvangen bedragen

aan kinderbijslagen door de financiële bijdrage van beide ouders van ieder [bedrag] euro per

maand per kind. De stortingen vinden plaats de vijfde kalenderdag van de maand. Voor het eerst

op [datum]. Voor het laatst de maand waarin de laatste van beider kinderen zijn opleiding zal

hebben voltooid.”

(iii) Welke uitgaven met deze rekening zullen worden betaald.

“Deze “kinderrekening” zal door de partijen worden aangewend voor de betaling der niet-

verblijfhoudende kosten.”

“Van deze kindrekening zullen de verblijfsoverstijgende kosten betaald worden en de

buitengewone uitgaven, zoals schoolreizen, geneeskundige en tandheelkundige verzorging,

sportkampen, reizen naar het buitenland, studieverblijven en dergelijke meer.”

(iv) Het beheer van de rekening, met andere woorden de wijze waarop over de gelden op de

kindrekening kan worden beschikt. Kunnen ouders bijvoorbeeld apart geld afhalen of is de

handtekening van hen beiden vereist? Eventueel kan ook voorzien worden in een sanctie

voor het geval dat de overeengekomen regeling niet wordt nageleefd.

“Voor de afhaling van geld voor de betaling van de gewone verblijfsoverstijgende kosten kunnen

beide ouders, zonder voorafgaand akkoord van de andere ouder, geld van de kinderrekening

afhalen. Elke ouder kan, zonder voorafgaand akkoord van de andere ouder, maandelijks

maximum vijfhonderd euro afhalen. Voor de afhaling van een hoger bedrag in één maand, zijn

hun twee handtekeningen nodig. Zonder voorafgaand akkoord over dit hoger bedrag, moet de

ouder het teveel afgehaald geld terugstorten op de kinderrekening.”

(v) De organisatie en het toezicht op de uitgaven. Het is van belang dat beide ouders zicht

hebben op de uitgaven van deze rekening om eventuele misbruiken te voorkomen.

Page 68: Onderhoudsbijdragen voor kinderen. Een analyse van ... · 5 Titel 1. Methode TITEL 1. METHODE 10. In de eerste plaats wordt stilgestaan bij het IPOS-project en de relevantie hiervan

58 Titel 3. Praktijkonderzoek

“Beide partijen verantwoorden de via de gemeenschappelijke rekening gemaakte kosten met

betrekking tot de kinderen door middel van een maandelijks kostenoverzicht.”

“De opvolging van deze rekeningen zal gebeuren via kasverslag van de uitgaven van beide

ouders.”

(vi) Een regeling voor wanneer het saldo ontoereikend blijkt te zijn.

“Als het bedrag op de kinderrekening onvoldoende is om de afgesproken kosten te betalen, dan

betalen beide ouders het tekort in de lopende verhouding van hun inkomens.”

134. Ouders voorzien best een sanctie in de hypothese dat één van hen misbruik zou maken van de

kindrekening, zoals bijvoorbeeld het ‘leegmaken’ van de rekening.271 In de wet is hieromtrent niets

bepaald. Wanneer geen sanctie werd voorzien in de familierechtelijke overeenkomst moet men zich tot

de rechter wenden.272 De benadeelde ouder kan, bij manifest oneigenlijk gebruik van de kindrekening

door de andere ouder, steeds aan de rechter de afschaffing van het gebruik van de rekening vragen.273

HOOFDSTUK 4. HERZIENING EN WIJZIGBAARHEID

AFDELING 1. RECHTERLIJKE HERZIENING

135. Ingevolge artikel 1288, tweede lid van het Gerechtelijk Wetboek kan de rechter, op verzoek van één

van de partijen de onderhoudsuitkering voor de kinderen na echtscheiding verhogen, verminderen of

afschaffen wanneer, als gevolg van nieuwe omstandigheden onafhankelijk van de wil van de partijen, het

bedrag van die uitkering niet meer is aangepast aan de gewijzigde situatie. Deze rechterlijke

herzieningsmogelijkheid wordt heel vaak overgenomen in de familierechtelijke overeenkomst aan de

hand van standaardbedingen.

“Wanneer nieuwe omstandigheden buiten de wil van partijen hun toestand of die van de kinderen

ingrijpend wijzigen, kunnen de voormelde beschikkingen met betrekking tot de onderhoudsbijdragen, na

echtscheiding worden herzien door de bevoegde rechter.”

“Partijen verklaren erover ingelicht te zijn dat voormelde regelingen met betrekking tot de kinderen na

echtscheiding door de bevoegde rechter kunnen worden herzien wanneer nieuwe omstandigheden buiten

de wil van de partijen hun toestand of die van de kinderen ingrijpend wijzigen.”

271

P. SENAEVE, “De wet van 19 maart 2010 aangaande de objectivering van de onderhoudsbijdragen voor kinderen en andere wijzigingen in het alimentatierecht” in P. SENAEVE en J. DU MONGH (eds.), Onderhoudsgelden voor kinderen en tussen ex-echtgenoten, Antwerpen, Intersentia, 2010, 36, nr. 74. 272

G. VERSCHELDEN, “De wet van 19 maart 2010 ter bevordering van een objectieve berekening van kinderalimentatie”, T.Fam. 2010, 171, nr. 32. 273

P. SENAEVE, “De wet van 19 maart 2010 aangaande de objectivering van de onderhoudsbijdragen voor kinderen en andere wijzigingen in het alimentatierecht” in P. SENAEVE en J. DU MONGH (eds.), Onderhoudsgelden voor kinderen en tussen ex-echtgenoten, Antwerpen, Intersentia, 2010, 36, nr. 74.

Page 69: Onderhoudsbijdragen voor kinderen. Een analyse van ... · 5 Titel 1. Methode TITEL 1. METHODE 10. In de eerste plaats wordt stilgestaan bij het IPOS-project en de relevantie hiervan

59 Titel 3. Praktijkonderzoek

“Bijgevolg kunnen de beschikkingen betreffende deze bijdrage na de echtscheiding door de bevoegde

rechter worden herzien wanneer nieuwe en onvoorzienbare omstandigheden de toestand van de kinderen

ingrijpend wijzigen.”

Hierbij dient wel te worden opgemerkt dat partijen vaak onvolledige bedingen opnemen. Ingevolge

artikel 1288, tweede lid Ger.W. dient het te gaan om nieuwe omstandigheden (i) buiten de wil van de

partijen (ii) die hun toestand of die van hun kinderen ingrijpend wijzigen (iii). In laatstgenoemd voorbeeld

is de eerste voorwaarde niet vermeld. De voorkeur dient uiteraard te gaan naar een correct en volledig

beding.

136. Volgens bepaalde rechtsleer moeten wijzigingsverzoeken steeds beoordeeld worden enkel en

alleen aan de hand van het criterium van het belang van het kind.274 Deze norm is tot op heden echter

nog niet expliciet als wijzigingscriterium in de wet opgenomen. Andere rechtsleer beschouwt deze visie

daarom nog steeds als contra legem.275 Om betwisting omtrent dit punt te vermijden, kunnen partijen

dit criterium expliciet in hun familierechtelijke overeenkomst opnemen. Uit de EOT-analyse blijkt dat

dergelijke bedingen echter niet frequent voorkomen.

“Bijgevolg kunnen de beschikkingen betreffende deze bijdrage na de echtscheiding door de bevoegde

Rechter worden herzien voor het geval er zich wijzigingen in de familiale toestand van partijen of het kind

voordoen en voor zover de wijzigingen onafhankelijk zijn van hun wil, derhalve met uitsluiting van

frauduleuze of moedwillige wijzigingen en veranderingen die uitsluitend in het voordeel van de partijen

zelf zijn gesteld of uit opportuniniteitsoverwegingen, doch het belang van het betroffen kind zal steeds

primeren.”

“Het belang van het kind primeert steeds.”

137. In sommige gevallen voorzien partijen dat eerst getracht wordt in onderling overleg tot een

oplossing te komen. Pas indien ouders niet tot een vergelijk kunnen komen, kunnen zij naar de rechter

stappen. Op die manier worden zij verplicht om eerst met elkaar te overleggen, maar biedt de

rechterlijke herzieningsmogelijkheid een uitweg.

“In geval van grondige wijzigingen in ofwel de behoeften van de kinderen ofwel in hun respectievelijke

stand zullen zij steeds in der minne onderhandelen omtrent een aanpassing van de respectievelijke

bijdragen. Komen zij niet tot een akkoord dan zullen ze zich tot de bevoegde rechter wenden.”

“Bij ontstentenis van overeenkomst tussen de partijen over de geschiktheid van deze uitgaven zullen deze

kosten voorgelegd worden aan de bevoegde rechter, die beslissende stem heeft.”

274

F. BUYSSENS, “De onderhoudsbijdrage voor de kinderen en de onderhoudsuitkering tussen echtgenoten bij echtscheiding door onderlinge toestemming” in P. SENAEVE (ed.), Onderhoudsgelden, Leuven, Acco, 2001, 116, nr. 167. 275

E. ALFONS, “Wijzigbaarheid van de onderhoudsbijdrage voor kinderen na echtscheiding door onderlinge toestemming: ouder worden van het kind en daarmee gepaard gaande meerkosten tot herziening” (noot onder Rb. Leuven 4 februari 2005), RABG 2006, 530, nr. 9.

Page 70: Onderhoudsbijdragen voor kinderen. Een analyse van ... · 5 Titel 1. Methode TITEL 1. METHODE 10. In de eerste plaats wordt stilgestaan bij het IPOS-project en de relevantie hiervan

60 Titel 3. Praktijkonderzoek

AFDELING 2. HERZIENINGSCLAUSULES

138. Vanuit de rechtsleer wordt aangeraden om te voorzien in herzieningsclausules.276 Op die manier

kunnen partijen immers anticiperen op toekomstige situaties zonder dat ze daarvoor telkens naar de

rechter moeten stappen. VAN ZURPELE wijst erop dat, gezien de impact van dergelijke bedingen, het van

groot belang is om voldoende aandacht te besteden aan een nauwkeurige opstelling van deze

herzieningsclausules.277 Uit de EOT-dataset blijkt echter dat dit niet altijd gebeurt in de praktijk. De

formulering van dergelijke bedingen is in veel gevallen gebrekkig of onduidelijk. Een groot deel van de

geanalyseerde bedingen bevat bovendien geen conventionele herzieningsclausules.

139. Zoals reeds eerder besproken kunnen ouders in hun EOT-overeenkomst verschillende

omstandigheden opnemen die aanleiding kunnen geven tot een aanpassing van de

onderhoudsbijdragen.278 Het gaat meer bepaald om de gewijzigde behoeftes van de kinderen (§1), de

stijgende of dalende inkomsten van de ouders (§2) en een veranderde verblijfsregeling van de kinderen

(§3).

§1. BEHOEFTEN VAN DE KINDEREN

140. De stijgende behoeften van de kinderen is de meest voorkomende aanpassingssituatie. Men kan

voorzien in een trapsgewijze verhoging van de onderhoudsbijdrage ofwel bij bepaalde

scharnierleeftijden van de kinderen ofwel bij bepaalde scharniermomenten in de opleiding.279

“Het bedrag van deze bijdrage wordt gebracht op [bedrag] euro zodra een kind de leeftijd van twaalf jaar

heeft bereikt, op [bedrag] euro zodra een kind de leeftijd van zestien jaar heeft bereikt en op [bedrag]

euro zodra een kind de leeftijd van achttien jaar heeft bereikt.”

“In de maand september waarin een kind het eerste leerjaar aanvat, wordt het maandelijks

onderhoudsgeld voor dat kind forfaitair met [bedrag] euro verhoogd […] In de maand september waarin

een kind het eerste jaar secundair onderwijs aanvat, wordt het maandelijks onderhoudsgeld voor dat kind

forfaitair met [bedrag] euro verhoogd.”

“Met ingang van de maand waarin een der kinderen hogere studies aanvat, wordt dit bedrag, voor het

kind in kwestie, opgetrokken tot [bedrag] euro per maand…”

276

F. BUYSSENS, “De onderhoudsbijdrage voor de kinderen en de onderhoudsuitkering tussen echtgenoten bij echtscheiding door onderlinge toestemming” in P. SENAEVE (ed.), Onderhoudsgelden, Leuven, Acco, 2001, 99, nr. 145 en K. VISSERS, “Commentaar bij artikel 1288 Ger.W.” in Comm.Pers., losbl., Mechelen, Kluwer, 2004, 56, nr. 67. 277

S. VAN ZURPELE, “Contribution alimentaire des époux à l’entretien des enfants. Clauses de variabilité conventionelle du montant initial de la contribution” in M. GREGOIRE en G. MAHIEU (eds.), Le divorce par consentement mutuel, Brussel, Bruylant, 1993, 269. 278

Zie supra nrs. 65 en volgende. 279

F. BUYSSENS, “Aanpassing, na echtscheiding door onderlinge toestemming, van de onderhoudsbijdrage voor het kind ingevolge hogere schoolkosten” (noot onder Rb. Gent 13 juni 2002), EJ 2002, 144, nr. 5. In dezelfde zin: G. MAHIEU, “Divorce et séparation de corps” in A. GENIN, G. DE LEVAL en M. RENARD-DECLAIRFAYT (eds.), Rép.not, I/VI, Brussel, Larcier, 1998, 210, nr. 302.

Page 71: Onderhoudsbijdragen voor kinderen. Een analyse van ... · 5 Titel 1. Methode TITEL 1. METHODE 10. In de eerste plaats wordt stilgestaan bij het IPOS-project en de relevantie hiervan

61 Titel 3. Praktijkonderzoek

Het probleem met dergelijke forfaitaire verhogingen bestaat erin dat geen rekening wordt gehouden

met de (automatische) indexering van de onderhoudsbijdragen. Daarom is het beter om te werken met

een stijgingspercentage dat dan op het laatst betaalde onderhoudsgeld wordt toegepast.280 Op die

manier behoudt de onderhoudsgerechtigde ouder het integrale voordeel van de verhoging.281

“Deze bijdrage wordt verhoogd met tien ten honderd als de kinderen de leeftijd van 12 jaar bereiken.”

141. Het is ook mogelijk dat partijen geen trapsgewijze verhoging of stijgingspercentage bedingen, maar

enkel bepalen dat de onderhoudsbijdrage zal worden herzien in onderling overleg wanneer kinderen een

bepaalde leeftijd bereiken.

“Het onderhoudsgeld zal in onderling akkoord tussen de ouders worden aangepast wanneer het kind de

leeftijd van 12 en 18 jaar bereikt.”

Bij dergelijke bedingen is het aangewezen de factoren te vermelden waarmee rekening zal gehouden

worden bij een eventuele herziening. Op die manier hebben ouders minstens een richtlijn waar ze zich

aan moeten houden.

“Zodra een kind de leeftijd van twaalf jaar en van zestien jaar bereikt heeft zullen partijen het

onderhoudsgeld voor het desbetreffende kind aanpassen in onderling overleg, in functie van de vereiste

school- en studiekosten verbonden aan de opleiding.”

142. De stijgende behoeften van kinderen kunnen ook nog andere oorzaken hebben dan leeftijd en

opleiding. Wat indien een kind plots mindervalide wordt, bijvoorbeeld ingevolge een verkeersongeval?

Of onverwacht zwaar ziek wordt? Om aan dergelijke onzekere situaties tegemoet te komen, nemen

ouders best een beding op waarin zij overeenkomen om, in geval van gewijzigde omstandigheden, eerst

proberen in onderling overleg tot een oplossing te komen.282 Uit de EOT-dataset blijkt dat sommige

ouders ook een algemeen herzieningsbeding opnemen in geval van gewijzigde behoeften van het kind,

zoals in de volgende voorbeelden.

“Partijen komen uitdrukkelijk overeen dat de onderhoudsbijdrage zal herzien worden in functie van de

gestegen behoeften van het kind, hetzij in onderling akkoord tussen partijen, hetzij bij gebrek hieraan door

de bevoegde rechtbank op verzoek van één van de partijen.”

“Dit bedrag zal in functie van de noden van het kind aangepast kunnen worden.”

280

G. MAHIEU, “Divorce et séparation de corps”in A. GENIN, G. DE LEVAL en M. RENARD-DECLAIRFAYT (eds.), Rép.not, I/VI, Brussel, Larcier, 1998, 210, nr. 302. 281

K. VISSERS, “Commentaar bij artikel 1288 Ger.W.” in Comm.Pers., losbl., Mechelen, Kluwer, 2004, 56, nr. 67. 282

Zie supra nr. 137.

Page 72: Onderhoudsbijdragen voor kinderen. Een analyse van ... · 5 Titel 1. Methode TITEL 1. METHODE 10. In de eerste plaats wordt stilgestaan bij het IPOS-project en de relevantie hiervan

62 Titel 3. Praktijkonderzoek

§2. INKOMSTEN VAN DE OUDERS

143. Partijen kunnen bedingen dat de onderhoudsbijdrage zal worden aangepast indien de inkomsten

van de ouders dalen dan wel stijgen.283 Dergelijke bedingen worden ook ‘proportionaliteitsclausules’

genoemd284 en zijn in veel gevallen algemeen en vaag geformuleerd.

“De comparanten verklaren dat zij van voormelde bepalingen betreffende de financiële regeling voor het

kind in onderling akkoord kunnen afwijken, in het bijzonder wanneer er zich een wijziging voordoet in de

financiële mogelijkheden van de ouders.”

“Bovenstaande bijdrageregeling kan herzien worden ingeval er onvrijwillige (bijvoorbeeld ingevolge

langdurige ziekte, invaliditeit, ongeval, gedwongen ontslag en dergelijke) grote wijzigingen zouden

optreden in het arbeidsinkomen van één of beide ouders.”

144. Indien ouders de onderhoudsbijdrage willen koppelen aan hun inkomsten, is het eerder aan te

raden een specifieke clausule hieromtrent op te nemen in hun EOT-overeenkomst. Zij kunnen dan onder

meer bepalen welke verandering in het loon precies een aanpassing van de onderhoudsbijdrage

verantwoordt.

“De regeling met betrekking tot de onderhoudsbijdrage voor de kinderen kan tevens worden herzien

ingeval de heer [naam] om redenen buiten zijn wil om een inkomstenvermindering van minstens 20% zou

ondergaan.”

“In periodes van werkloosheid van Dhr. [naam] -door hem te bewijzen- wordt het bovengenoemde

onderhoudsgeld teruggebracht tot [bedrag] euro per maand, eveneens te indexeren als hierboven.”

“Het onderhoudsgeld voor de kinderen zal door de Rechtbank worden herzien ingeval mijnheer niet meer

in staat is zowel lichamelijk als geestelijk arbeidsprestaties te leveren of indien hij geen voltijdse job meer

zou hebben, door een oorzaak die hem vreemd is.”

“Indien de vader een hoger inkomen verwerft (vanaf [bedrag] euro per maand, geïndexeerd), dan wordt

het onderhoudsgeld opgetrokken tot [bedrag] euro per maand.”

“Deze regeling blijft gelden zolang de heer [naam] een werkloosheidsuitkering krijgt. Van zodra het

nettoloon van de heer [naam] het bedrag van [bedrag] euro overschrijdt zal de onderhoudsbijdrage

opgetrokken worden tot resp. [bedrag] euro voor [naam kind 1] en [bedrag] voor [naam kind 2].”

“Partijen komen overeen de bijdrage in onderling overleg te zullen herzien ingeval van een significante

(minstens vijftien ten honderd) wijziging (stijging/daling) van het inkomen van één van de ouders.”

283

S. VAN ZURPELE, “Contribution alimentaire des époux à l’entretien des enfants. Clauses de variabilité conventionelle du montant initial de la contribution” in M. GREGOIRE en G. MAHIEU (eds.), Le divorce par consentement mutuel, Brussel, Bruylant, 1993, 263. 284

F. BUYSSENS, “De onderhoudsbijdrage voor de kinderen en de onderhoudsuitkering tussen echtgenoten bij echtscheiding door onderlinge toestemming” in P. SENAEVE (ed.), Onderhoudsgelden, Leuven, Acco, 2001, 100, nr. 146.

Page 73: Onderhoudsbijdragen voor kinderen. Een analyse van ... · 5 Titel 1. Methode TITEL 1. METHODE 10. In de eerste plaats wordt stilgestaan bij het IPOS-project en de relevantie hiervan

63 Titel 3. Praktijkonderzoek

145. In het uitzonderlijke geval dat de ouders op pensioen (kunnen) gaan vooraleer de onderhoudsplicht

eindigt kan het tevens nuttig zijn om te bepalen welk bedrag dan zal verschuldigd zijn. In de praktijk

blijken dergelijke bedingen zeer zelden voor te komen.

“Bij pensionering van een of beide ouders op de wettelijke pensioenleeftijd kan de verdeelsleutel van

[verdeelsleutel] aangepast worden volgens de verhouding tussen beide pensioenen op jaarbasis.”

146. In de EOT-dataset zijn heel sporadisch bedingen opgenomen die het referentie-inkomen van beide

ouders vermelden of die voorzien in een minimumgrens waaronder het inkomen van de ouders niet kan

dalen (de bodembijdrage).285 Nochtans zijn dergelijke bedingen nuttig met het oog op het vermijden van

misbruik in hoofde van de onderhoudsschuldenaar.

“Het reëel beschikbare inkomen voor Mevrouw [naam] is het inkomen min de huur van het appartement

in [stad] min tweemaal verplaatsingskosten [stad]-[stad] (dit laatste bedrag is forfaitair bepaald op

[bedrag] euro als som voor twee maal de verplaatsingskosten [stad]-[stad]). Bijkomende bonussen worden

ook in rekening gebracht. Het reëel beschikbare inkomen van Mevrouw [naam] is haar loon en de te

verwachten dertiende maand en vakantiegeld.”

§3. VERBLIJFSREGELING VAN DE KINDEREN

147. In de rechtsleer wordt aangeraden om, wanneer de overeenkomst voorziet in een wijziging van de

verblijfsregeling, ook een wijziging van de onderhoudsbijdrage te bepalen.286 De EOT-dataset bevat een

klein aantal herzieningsclausules in geval van een gewijzigde verblijfsregeling omtrent de kinderen. Deze

bedingen zijn meestal vaag en onduidelijk, zoals in onderstaande voorbeelden ook het geval is:

“Ook indien er zich een wijziging voordoet in het verblijf van de kinderen, zal er een herberekening

gebeuren in de verdeling van de kosten.”

“De kostenregeling kan wijzigen indien de verblijfsregeling gewijzigd wordt.”

Wanneer partijen hiertoe besluiten, is het ook hier van belang dat men een aantal zaken gaat

specificeren, zoals welke verblijfswijziging zich precies dient voor te doen; niet elke verblijfswijziging

brengt immers per definitie veranderende kosten met zich mee.287 Onduidelijke bedingen leiden altijd

tot meer risico op betwistingen achteraf.

“Wanneer een der kinderen beslist om onder dezelfde regeling als [naam kind] (zie hoger […]) bij de

moeder te verblijven, dan wordt ook voor dat kind de onderhoudsbijdrage opgetrokken naar [bedrag] EUR.

Wanneer daarentegen een kind onder dezelfde regeling als [naam kind] bij vader wil verblijven, dan wordt

de onderhoudsbijdrage voor dat kind herleid naar [bedrag] EUR.”

285

Zie supra nr. 69. 286

S. VAN ZURPELE, “Contribution alimentaire des époux à l’entretien des enfants. Clauses de variabilité conventionelle du montant initial de la contribution” in M. GREGOIRE en G. MAHIEU (eds.), Le divorce par consentement mutuel, Brussel, Bruylant, 1993, 275. 287

K. VISSERS, “Commentaar bij artikel 1288 Ger.W.” in Comm.Pers., losbl., Mechelen, Kluwer, 2004, 60, nr. 74.

Page 74: Onderhoudsbijdragen voor kinderen. Een analyse van ... · 5 Titel 1. Methode TITEL 1. METHODE 10. In de eerste plaats wordt stilgestaan bij het IPOS-project en de relevantie hiervan

64 Titel 3. Praktijkonderzoek

AFDELING 3. INDEXERING

148. De wet voorziet een automatische indexering van de onderhoudsbijdrage aan de index der

consumptieprijzen.288 Toch is nog in een groot aantal van de familierechtelijke bedingen uit de EOT-

dataset een indexeringsclausule opgenomen. Partijen kunnen immers een ander indexeringscijfer dan de

consumptie-index verkiezen (i). Daarnaast kunnen zij ook de periodiciteit van de aanpassing veranderen

(ii). Voor de duidelijkheid kiezen ouders er best voor om de verschillende elementen van de

indexatieformule nader toe te lichten (iii).289

(i) Uit de EOT-analyse blijkt dat partijen in sommige gevallen hun onderhoudsbijdragen wensen

te indexeren volgens de gezondheidsindex in plaats van de consumptie-index (ook het

indexcijfer der consumptieprijzen genoemd). De gezondheidsindex is nadeliger voor de

onderhoudsgerechtigde omdat deze index met minder producten rekening houdt dan de

consumptie-index. 290 Als partijen tegemoet willen komen aan de draagkracht van de

onderhoudsplichtige ouder, kiezen zij best voor het gezondheidsindexcijfer.291

(ii) De wet vermeldt een jaarlijkse aanpassing van de onderhoudsbijdrage aan het indexcijfer.

Partijen kunnen echter een andere periodiciteit van aanpassing overeenkomen, bijvoorbeeld

een halfjaarlijkse bijstelling.

(iii) Het is in elk geval van belang dat partijen de indexatieformule duidelijk weergeven in hun

indexatieclausule en daarbij ook de verschillende elementen van die formule toelichten.

Eventueel kunnen partijen verduidelijken waar de nieuwste indexeringscijfers kunnen

worden gevonden.

“De hierboven vermelde onderhoudsuitkering en andere vergoedingen voor de kinderen bedongen,

zijn gekoppeld aan de schommelingen van het consumptie-indexcijfer, zoals hierna vermeld. De

aanpassing geschiedt automatisch en zonder dat de schuldeiser erom moet verzoeken, op één januari

van ieder jaar en volgens de hierna vermelde formule: (AANVANGSBEDRAG x NIEUW INDEXCIJFER) /

(AANVANGSINDEXCIJFER) welke formule tot het nieuwe bedrag leidt. In deze formule moet verstaan

worden onder a) aanvangsbedrag: het hierboven vermeld bedrag, hetzij [bedrag] euro voor elk van de

kinderen; b) aanvangsindexcijfer: het indexcijfer van de maand [maand indexcijfer], hetzij [bedrag

indexcijfer]; c) nieuw indexcijfer: het indexcijfer van de maand [indexcijfer maand] voorafgaand aan

de aanpassing.”

288

Artikel 203quater BW. 289

F. BUYSSENS, “De onderhoudsbijdrage voor de kinderen en de onderhoudsuitkering tussen echtgenoten bij echtscheiding door onderlinge toestemming” in P. SENAEVE (ed.), Onderhoudsgelden, Leuven, Acco, 2001, 98, nr. 143. 290

Tabakswaren, alcoholische dranken en motorbrandstoffen (behalve LPG) worden uit de gezondheidsindex gelaten. Voor meer details: zie http://statbel.fgov.be/nl/statistieken/cijfers/economie/consumptieprijzen/gezondheidsindex. 291

W. PINTENS en F. BUYSSENS, “De echtscheiding door onderlinge toestemming”in W. PINTENS en P. SENAEVE (eds.), De hervorming van de echtscheidingsprocedure en het hoorrecht van minderjarigen, Antwerpen, Maklu, 1994, 231, nr. 541.

Page 75: Onderhoudsbijdragen voor kinderen. Een analyse van ... · 5 Titel 1. Methode TITEL 1. METHODE 10. In de eerste plaats wordt stilgestaan bij het IPOS-project en de relevantie hiervan

65 Titel 3. Praktijkonderzoek

“De indexcijfers kunnen worden gevonden op de website van de overheid met volgend adres: …”

149. Zoals reeds eerder aangehaald, is het mogelijk om het principe van indexering uit te schakelen.292

“Deze bedragen zijn niet gekoppeld aan een indexcijfer.”

“Deze maandelijkse som wordt niet geïndexeerd.”

Uit de EOT-dataset blijkt dat partijen dit zelden doen. Volgens mij is het ook niet aangewezen om het

principe van indexering uit te schakelen aangezien men op die manier zowel de onderhoudsgerechtigde

ouder als het kind sterk benadeelt.

HOOFDSTUK 5. VERVAL EN SCHORSING

150. Zoals reeds eerder besproken kunnen twee grote oorzaken van verval van de onderhoudsplicht

worden onderscheiden.293 Ten eerste kan deze een einde nemen als gevolg van het overlijden van de

onderhoudsplichtige (Afdeling 1). Ten tweede kan uit artikel 203, §1 BW afgeleid worden dat de

onderhoudsverplichting doorloopt tot het kind zijn opleiding heeft voltooid (Afdeling 2). Partijen kunnen

hieromtrent wel bepaalde regelingen treffen, op voorwaarde dat daarmee geen afbreuk wordt gedaan

aan de wettelijke rechten van het kind. Daarnaast kunnen ouders nog overeenkomen dat de

onderhoudsverplichting al dan niet wordt geschorst in bepaalde situaties (Afdeling 3).

AFDELING 1. VERVAL WEGENS OVERLIJDEN VAN DE ONDERHOUDSSCHULDENAAR

151. De onderhoudsplicht vervalt bij overlijden van de onderhoudsschuldenaar294, ook al is daaromtrent

niets overeengekomen in de familierechtelijke overeenkomst. Toch kunnen partijen, voor de

duidelijkheid en volledigheid, een expliciet beding hieromtrent voorzien.

“Bij overlijden van één van de ouders, wordt de onderhoudsplicht volledig gedragen door de overblijvende

ouder en vervalt de onderhoudsplicht van de overledene.”

152. Ouders kunnen, alhoewel de onderhoudsplicht theoretisch gezien onoverdraagbaar is, toch in de

familierechtelijke overeenkomst bepalen dat de onderhoudsbijdrage overgaat op de erfgenamen en een

last van de nalatenschap zal uitmaken.295 In de praktijk blijkt dit echter zelden voor te komen.

292

G. VERSCHELDEN, “De wet van 19 maart 2010 ter bevordering van een objectieve berekening van kinderalimentatie”, T.Fam. 2010, 172, nr. 38. Zie supra nr. 73. 293

Zie supra nrs. 74 en volgende. 294

H. CASMAN, Notarieel familierecht, Gent, Mys&Breesch, 1991, 442, nr. 1053. 295

F. BUYSSENS, “De onderhoudsbijdrage voor de kinderen en de onderhoudsuitkering tussen echtgenoten bij echtscheiding door onderlinge toestemming” in P. SENAEVE (ed.), Onderhoudsgelden, Leuven, Acco, 2001, 106, nr. 153 en S. VAN ZURPELE, “Contribution alimentaire des époux à l’entretien des enfants. Clauses de variabilité conventionelle du montant initial de la contribution” in M. GREGOIRE en G. MAHIEU (eds.), Le divorce par consentement mutuel, Brussel, Bruylant, 1993, 273.

Page 76: Onderhoudsbijdragen voor kinderen. Een analyse van ... · 5 Titel 1. Methode TITEL 1. METHODE 10. In de eerste plaats wordt stilgestaan bij het IPOS-project en de relevantie hiervan

66 Titel 3. Praktijkonderzoek

AFDELING 2. VERVAL AFHANKELIJK VAN HET BEREIKTE OPLEIDINGSNIVEAU VAN HET KIND

153. Naast het overlijden van de onderhoudsschuldenaar komen uit de EOT-analyse grosso modo nog

drie oorzaken van verval van de onderhoudsbijdrage naar voor. Ouders kunnen vooreerst overeenkomen

om het einde van de bijdrageplicht te koppelen aan de voltooiing van de opleiding van het kind, zoals

artikel 203, §1 BW bepaalt. Het is aangewezen om in de familierechtelijke overeenkomst te specificeren

wat partijen precies begrijpen onder ‘voltooien van de opleiding’.

“Deze uitkering is verschuldigd tot de opleiding van de kinderen voltooid is en zij derhalve een diploma

hebben verworven hetwelk hen een toegang tot de arbeidsmarkt verschaft ...”

“Met voltooiing van de studies wordt bedoeld het behalen van een diploma voor het secundair onderwijs,

hetzij hoger onderwijs of universitair onderwijs.”

“Met ‘beëindigen van studies’ wordt bedoeld het behalen van een einddiploma.”

Reeds hoger werd gewezen op de tendens in de rechtspraak om de onderhoudsplicht, na het verwerven

van een einddiploma, te verlengen voor korte aanvullende of gespecialiseerde studies of voor studies die

een normale voortzetting zijn van de reeds voltooide studies.296 Het is daarom van belang dat ouders

beseffen dat de huidige arbeidsmarkt steeds veeleisender wordt en dat één diploma niet altijd meer

gelijk staat aan een verzekerde tewerkstelling.297

In bepaalde gevallen wordt ook de extra voorwaarde van studiebereidheid in hoofde van het kind

uitdrukkelijk opgenomen.298

“De ouders betalen na de achttiende verjaardag van de dochter respectievelijk onderhoudsgeld (vader) of

alimentatiebijdrage (moeder) voor de dochter zolang ze studeert en blijk geeft van voldoende ijver en

bekwaamheid.”

“Deze uitkering is verschuldigd zolang de kinderen regelmatige studies volgen waarbij het hen toegestaan

is een jaar over toe doen of van richting te veranderen voor zover één en ander als algemeen

aanvaardbaar kan worden beschouwd.”

“De kosten voor een bis-jaar zullen in principe wel betaald worden; de kosten voor een tris-jaar in principe

niet.”

154. Ofwel wensen partijen ruimer te gaan en bedingen ze dat de onderhoudsplicht zal vervallen

wanneer het kind in zijn eigen levensonderhoud kan voorzien. Hiermee bedoelt men dat het kind over

een eigen inkomen beschikt en dus niet meer ten laste van zijn ouders is. Wanneer een kind zijn

296

J. GERLO, “Recente ontwikkelingen in het alimentatierecht”, TBBR 1998, 31, nr. 13 en C. VERGAUWEN, “Over het voortbestaan van de ouderlijke plicht tot levensonderhoud, opvoeding en onderhoud na de meerderjarigheid, de onwaardigheid en de wijziging van de bijdrage na echtscheiding door onderlinge toestemming” (noot onder Rb. Leuven 29 april 2005), RABG 2006, 539. Zie supra nr. 76. 297

Vred. Roeselare 30 november 2006, T.Vred 2007, 298. 298

P. SENAEVE, Compendium van het personen- en familierecht. 2 : Familierecht, Leuven, Acco, 2011, 162, nr. 1166 en D. VAN LIERDE,“De ouderlijke verplichting tot het betalen vanonderhoudsgeld aan het meerderjarige kind voor het volgen van een bijkomende opleiding”, T.Fam.2009, 47, nr. 6.

Page 77: Onderhoudsbijdragen voor kinderen. Een analyse van ... · 5 Titel 1. Methode TITEL 1. METHODE 10. In de eerste plaats wordt stilgestaan bij het IPOS-project en de relevantie hiervan

67 Titel 3. Praktijkonderzoek

opleiding heeft voltooid, kan het immers voorkomen dat het nog enkele maanden werkzoekende is. Om

die periode te overbruggen kunnen partijen bijvoorbeeld volgende bedingen opnemen:

“De voorgaande regeling zal individueel per kind gelden totdat het betrokken kind een inkomen zal

hebben dat het in staat zal stellen in zijn eigen levensonderhoud te voorzien.”

“De onderhoudsuitkeringen, zowel de gewone als buitengewone, voor [naam] zijn verschuldigd tot zij over

voldoende eigen inkomsten of vervangingsinkomsten beschikt om een zelfstandig leven te kunnen leiden.

Worden niet als eigen inkomsten beschouwd gelden ontvangen uit vakantiewerk.”

Ook het aangaan van een huwelijk of gaan samenwonen wordt soms aanzien als ‘kunnen voorzien in

eigen levensonderhoud’.

“Deze bijdrage zal verschuldigd zijn totdat de kinderen in hun eigen levensonderhoud zullen kunnen

voorzien ingevolge huwelijk, samenwonen, het vormen van een feitelijk gezin met een derde, eigen

beroepsactiviteit (uitgezonderd vergoeding voor vakantiewerk) of het ontvangen van

vervangingsinkomens.”

155. Soms nemen partijen als eindpunt van de onderhoudsplicht het ogenblik waarop het kind niet

langer kinderbijslaggerechtigd is.

“De onderhoudsgelden dienen betaald te worden gedurende de ganse periode dat het kind fiscaal ten

laste valt van de moeder en zij dus nog kinderbijslaggerechtigd is.”

156. Clausules waarin partijen het einde van de onderhoudsplicht verbinden aan een zekere

maximumleeftijd zijn in ieder geval af te raden.299 Dergelijke bedingen komen maar heel zelden terug in

de EOT-dataset.

“De bijdrage in het levensonderhoud dient te worden betaald tot het kind over een zelfstandig inkomen

beschikt of huwt en maximum tot de leeftijd van eenentwintig jaar.”

Artikel 203 BW is van openbare orde zodat kinderen altijd aanspraak kunnen blijven maken op

onderhoudsgelden wanneer hun opleiding nog niet voltooid is, ook al hebben ze de bedongen

maximumleeftijd reeds bereikt. Volgens HUSTIN-DENIES is het bepalen van een leeftijdsgrens dan ook

strijdig met het obligatio-principe.300

AFDELING 3. SCHORSING

157. Om discussies te vermijden kunnen partijen bedingen dat de onderhoudsbijdrage niet wordt

geschorst gedurende de periode dat het kind bij de onderhoudsplichtige ouder verblijft.

“De betalingsverplichting van hogervermelde bedragen wordt niet opgeschort, noch verminderd voor de

periode dat de kinderen bij de vader verblijven.”

299

K. VISSERS, “Commentaar bij artikel 1288 Ger.W.” in Comm.Pers., losbl., Mechelen, Kluwer, 2004, 41, nr. 50. 300

N. HUSTIN-DENIES, “Aspects personnels : les conventions relatives aux enfants” in M.-Th. MEULDERS-KLEIN (ed.), Divorce par consentement mutuel, Luik, Commission Université-Palais, 1998, 173.

Page 78: Onderhoudsbijdragen voor kinderen. Een analyse van ... · 5 Titel 1. Methode TITEL 1. METHODE 10. In de eerste plaats wordt stilgestaan bij het IPOS-project en de relevantie hiervan

68 Titel 3. Praktijkonderzoek

“Zij [de betaling] wordt niet opgeschort noch verminderd tijdens het verblijf bij de uitkeringsplichtige

ouder.”

Dergelijk beding is aangewezen wanneer voorzien werd in een forfaitaire onderhoudsbijdrage die de ene

ouder verschuldigd is aan de andere. De onderhoudsplichtige zou er immers -ten onrechte- van kunnen

uitgaan dat, aangezien de kinderen op dat moment bij hem verblijven, hij geen bijdrage meer

verschuldigd is voor het onderhoud van die kinderen.

In de praktijk blijken dergelijke clausules niet frequent voor te komen. Meestal bedingen partijen

helemaal niets omtrent een (eventuele) schorsing van de onderhoudsbijdrage. Volgens MAHIEU moet

men uitdrukkelijk in een schorsingsbeding voorzien zo niet dan blijft de betalingsverplichting gewoon

doorlopen.301

HOOFDSTUK 6. WAARBORGEN IN GEVAL VAN WANBETALING

158. Artikel 203ter BW voorziet dat de rechter een ontvangstmachtiging kan toestaan indien de

onderhoudsplichtige zijn verplichtingen niet (tijdig) nakomt. Het is van belang dat ouders goed

geïnformeerd worden over het feit dat de voorwaarde hiervoor is dat hun onderlinge afspraken in een

notariële of gehomologeerde overeenkomst zijn vastgelegd.

159. Aangezien deze betalingswaarborg wettelijk is voorzien, is het niet meer nodig dat partijen deze

nog expliciet opnemen in hun familierechtelijke overeenkomst.302 Toch kan het aangewezen zijn om dit

te doen want vaak hebben ouders geen weet van dit waarborgmechanisme. Om de onderhoudsplichtige

in zo’n geval extra te motiveren om zijn verplichtingen (tijdig) na te komen, kan men een clausule van

ontvangstmachtiging bedingen.

“Mijnheer en mevrouw verklaren dat zij, zo zij deze verbintenissen niet zouden naleven, afstand doen van

wedden en alle bedragen die zij, onder welke titel ook, verschuldigd zijn of zouden zijn. Dit om de betaling

van de verschuldigde bedragen te waarborgen. Zij geven elkaar de macht te innen en dit te gebruiken voor

de regeling van de door hen verschuldigde bedragen. De afstand van deze bedragen zal volgens de wet op

kosten van de schuldenaar gebeuren.”

Het belangrijkste voordeel van dergelijke clausule is dat de ouders de procedure tot het bekomen van

een ontvangstmachtiging niet meer moeten opstarten. Bovendien dienen de voorwaarden uit artikel

203ter BW niet te zijn vervuld. De notariële of gehomologeerde overeenkomst moet enkel door de

gerechtsdeurwaarder worden betekend aan de derde-schuldenaar.303

301

G. MAHIEU, “Divorce et séparation de corps” in A. GENIN, G. DE LEVAL en M. RENARD-DECLAIRFAYT (eds.), Rép.not, I/VI, Brussel, Larcier, 1998, 204, nr. 288. 302

F. BUYSSENS, “De onderhoudsbijdrage voor de kinderen en de onderhoudsuitkering tussen echtgenoten bij echtscheiding door onderlinge toestemming” in P. SENAEVE (ed.), Onderhoudsgelden, Leuven, Acco, 2001, 107, nr. 156. 303

S. BROUWERS, Echtscheiding door onderlinge toestemming, Gent, Larcier, 2010, 192, nr. 216.

Page 79: Onderhoudsbijdragen voor kinderen. Een analyse van ... · 5 Titel 1. Methode TITEL 1. METHODE 10. In de eerste plaats wordt stilgestaan bij het IPOS-project en de relevantie hiervan

69 Titel 3. Praktijkonderzoek

160. Indien partijen dergelijk waarborgsysteem wensen te beperken tot het loon, dan is het aangewezen

dat zij een clausule van loonoverdracht bedingen aangezien deze mogelijkheid niet wettelijk is voorzien.

“Tot zekerheid van de uitvoering van de betaling der onderhoudsbijdragen, verklaart de heer [naam]

hierbij, binnen de wettelijke beperkingen, aan mevrouw over te dragen zijn bestaande en toekomstige

rechten voorvloeiend uit het verrichten van arbeid, zowel als loontrekkende dan als zelfstandige, dan als

vervangingsinkomen.”

“Indien de heer [naam] de onderhoudsgelden voor het kind niet betaalt of niet tijdig betaalt gaat hij

ermee akkoord dat er loonbeslag kan worden gelegd op zijn inkomsten, wedden en lonen en zullen de

onkosten ervan ten zijne laste vallen. De heer [naam] geeft hiertoe de nodige volmacht aan mevrouw

[naam] om de nodige formaliteiten hiervoor te vervullen. De afstand van deze bedragen zal volgens de

wet en op kosten van de onderhoudsplichtige geschieden en de heer [naam] verbindt er zich toe het

bewijs van zijn inkomsten te leveren en machtigt zijn werkgever en de belastingsadministratie, indien

nodig, alle nuttige inlichtingen, rechtstreeks aan mevrouw [naam] te verschaffen.”

Reeds hoger werd gewezen op het voordeel, wat betreft de loonafstand, om de EOT-overeenkomst in

een authentieke akte vast te leggen.304

161. Er kan hierbij worden opgemerkt dat ouders vaak een dubbelzinnige terminologie hanteren. Zo

komt het voor dat men het woord ‘loonafstand’ gebruikt, maar dat het in feite over een

ontvangstmachtiging gaat. Vanzelfsprekend is het aan te raden om de juiste terminologie te gebruiken.

“Loonafstand. De heer [naam] verklaart dat hij, zo hij zijn verbintenissen niet zou naleven, aan mevrouw

[naam], die aanvaardt, afstand doel [sic] van de wedden en alle bedragen die hem, ten welken titel ook,

verschuldigd zijn of zouden worden, dit om de betaling van het onderhoudsgeld voor de kinderen alsook

de betaling van de bovenvermelde buitengewone, verblijfsoverstijgende kosten te waarborgen.”

162. In geval van wanbetaling door de onderhoudsplichtige kan de onderhoudsgerechtigde ouder onder

bepaalde voorwaarden een beroep doen op de Dienst voor alimentatievorderingen305 (hierna afgekort:

DAVO). In het kader van een EOO is de rechter verplicht om deze dienst te vermelden in zijn vonnis.306

Logischerwijze is het de ouders toegestaan om hetzelfde te doen in hun EOT-overeenkomst, maar het

blijkt dat dit zelden voorkomt.

“de Dienst voor alimentatievorderingen kan onder bepaalde voorwaarden onderhoudsbijdragen innen en

invorderen lastens de onderhoudsplichtige en voorschoten uitbetalen aan de onderhoudsgerechtigde en

deze terugvorderen van de onderhoudsplichtige (zie Wet van 21 februari 2003 tot oprichting van een

Dienst voor alimentatievorderingen bij de Federale Overheidsdienst Financiën en haar

uitvoeringsbesluiten).”

304

Zie supra nr. 83. 305

Deze dienst werd opgericht bij Wet van 21 februari 2003 tot oprichting van een Dienst voor alimentatievorderingen bij de Federale Overheidsdienst Financiën, BS 28 maart 2003. 306

Artikel 1321, §3 Ger.W.: “Het vonnis vermeldt de gegevens van de Dienst voor alimentatievorderingen, opgericht bij de wet van 21 februari 2003 tot oprichting van een Dienst voor alimentatievorderingen bij de FOD Financiën, en wijst op diens opdracht betreffende het toekennen van voorschotten op onderhoudsbijdragen en de invordering van verschuldigde onderhoudsbijdragen.”

Page 80: Onderhoudsbijdragen voor kinderen. Een analyse van ... · 5 Titel 1. Methode TITEL 1. METHODE 10. In de eerste plaats wordt stilgestaan bij het IPOS-project en de relevantie hiervan

70 Titel 3. Praktijkonderzoek

Het is zeker aan te raden dergelijke clausule te voorzien aangezien de DAVO tot op heden nog relatief

onbekend is. Bij het opnemen van dat beding kan onder meer worden gewezen op het bestaan en de

opdrachten van de DAVO alsook op de verschillende manieren307 waarop deze dienst bereikbaar is.308

HOOFDSTUK 7. SPECIFIEKE BEDINGEN

In dit hoofdstuk zal stilgestaan worden bij een aantal meer specifieke bedingen. Vooreerst wordt

gekeken naar de EOT-regelingen met betrekking tot de kinderbijslag (Afdeling 1). Daarna komen een

drietal bedingen aan bod die in de rechtsleer vaak over het hoofd worden gezien wanneer er wordt

gesproken over kinderalimentatie na EOT, maar die voor de praktijk van belang zijn voor een goede

verstandhouding tussen ouders en waardoor procedures omtrent uitvoeringsproblemen vermeden

kunnen worden. Het gaat om het overlegbeding (Afdeling 2), het beding betreffende bemiddeling

(Afdeling 3) en het beding inzake ‘goodwill’ van de ouders (Afdeling 4).

AFDELING 1. KINDERBIJSLAG

163. In veel gevallen nemen ouders een regeling omtrent de kinderbijslag op in hun EOT-overeenkomst.

Meestal bepalen ze dat de kinderbijslag zal toekomen aan de moeder (de bijslagtrekkende309).

“Voormelde mevrouw heeft vanaf heden het recht om alleen en zonder tussenkomst van de andere partij

de kinderbijslagen alsook de eventuele achterstallen te ontvangen. Hiertoe geeft de andere echtgenoot

volmacht, voor zoveel als nodig.”

“Er is uitdrukkelijk overeengekomen dat de kinderbijslag zal toekomen aan de vrouw. Voor zoveel als

nodig geeft de man alle nodige volmacht en toelating aan de vrouw om hiervoor al het nodige en nuttige

te doen bij alle mogelijke instanties of instellingen, zelfs voor eventuele achterstallen.”

164. In sommige gevallen is echter het de vader die (hoofdzakelijk) instaat voor de opvoeding van de

kinderen en wensen ouders daarom de vader aan te duiden als bijslagtrekkende ouder.

“De kinderbijslag, evenals de eventuele achterstallen, zullen toekomen aan de heer [naam], zonder

tussenkomst van mevrouw [naam]. Mevrouw [naam] geeft hiertoe volmacht, voor zoveel als nodig.”

“Gezien de kinderen hoofdzakelijk bij de vader verblijven, zal de kinderbijslag rechtstreeks door de vader

kunnen worden geïnd, waartoe de moeder voor zo veel als nodig volmacht verleent.”

In principe moeten de kinderbijslagfondsen geen rekening houden met wat de ouders hebben

afgesproken; de wet geeft immers aan wie de rechthebbende en wie de bijslagtrekkende ouder is.310

307

Hetzij telefonisch, hetzij per e-mail, hetzij via de website. 308

P. SENAEVE, “De wet van 19 maart 2010 aangaande de objectivering van de onderhoudsbijdragen voor kinderen en andere wijzigingen in het alimentatierecht” in P. SENAEVE en J. DU MONGH (eds.), Onderhoudsgelden voor kinderen en tussen ex-echtgenoten, Antwerpen, Intersentia, 2010, 46, nr. 104 en G. VERSCHELDEN, “De wet van 19 maart 2010 ter bevordering van een objectieve berekening van kinderalimentatie”, T.Fam. 2010, 180, nr. 70. 309

Zie supra nr. 84. 310

V. VERVLIET, “Kinderbijslag na echtscheiding” in Alimentatie en kinderen, CBR, Antwerpen, Intersentia, 2010, 113.

Page 81: Onderhoudsbijdragen voor kinderen. Een analyse van ... · 5 Titel 1. Methode TITEL 1. METHODE 10. In de eerste plaats wordt stilgestaan bij het IPOS-project en de relevantie hiervan

71 Titel 3. Praktijkonderzoek

De kinderbijslagfondsen zullen deze regelingen wel uitvoeren, indien deze in een gehomologeerd vonnis

vervat zitten én door middel van betekening door tussenkomst van een gerechtsdeurwaarder ter kennis

worden gebracht aan het kinderbijslagfonds.311

In het kader van gezagsco-ouderschap kunnen partijen ten slotte overeenkomen dat de bijslagtrekkende

ouder (een deel van) de ontvangen kinderbijslag(bijvoorbeeld de helft) zal doorstorten naar de andere

ouder.

“De kinderbijslag wordt geïnd door de moeder waarna zij de helft van de kinderbijslag zal doorstorten naar

de heer [naam].“

Best bepalen ouders in dit geval de uiterste datum waarbinnen deze betaling dient te gebeuren.

“De ouder die het kindergeld van het kinderbijslagfonds ontvangt zal uiterlijk binnen acht dagen het

gedeelte toekomende aan de andere ouder doorstorten.”

Voor de volledigheid moet hier nog worden aan toegevoegd dat in een situatie van co-ouderschap de

kinderbijslag aan de vader kan worden betaald op voorwaarde dat hij hiervoor een verzoek aan de

kinderbijslaginstelling richt en daarbij een bewijs voorziet dat het rechtgevend kind bij hem is

gedomicilieerd.312

165. Wanneer ouders voorzien in een kindrekening bedingen zij best dat de kinderbijslag zal worden

gestort op deze rekening.

“Mevrouw [naam] verbindt zich er evenwel toe om deze sociale uitkeringen rechtstreeks te laten

overschrijven op de voormelde kinderrekening bij [naam bank] met rekeningnummer [rekeningnummer].”

“De kinderbijslag wordt integraal uitbetaald aan en overgeschreven op de bankrekening van de moeder,

die deze onverwijld doorstort op de ‘kindrekening’“.

AFDELING 2. BEDING INZAKE OVERLEG

166. Uit de EOT-dataset blijkt dat ouders in bepaalde gevallen een zogenaamde overlegclausule

opnemen in hun familierechtelijke overeenkomst. Eerder werd de clausule inzake voorafgaandelijk

overleg bij buitengewone kosten al besproken.313 Het kan echter ook voorkomen dat partijen in het

algemeen een bepaalde vorm van (regelmatig) overleg wensen te handhaven omtrent de

opvoedingsuitgaven van hun gemeenschappelijke kinderen. Zij kunnen dit bijvoorbeeld doen aan de

hand van een ‘overlegvergadering’ of een ‘oudervergadering’.

“Belangrijke beslissingen betreffende het kind zullen telkens in onderling overleg dienen te gebeuren.”

311

V. VERVLIET, “Kinderbijslag na echtscheiding” in Alimentatie en kinderen, CBR, Antwerpen, Intersentia, 2010, 125-126. 312

Artikel 69, §1, derde lid Kinderbijslagwet Werknemers en S. RENETTE, I. VAN DER STRAETE en J. PUT, “Gezinsbijslag in bijzondere gezinssituaties”, in J. PUT en D. SIMOENS (eds.), Themis Cahier Socialezekerheidsrecht, Brugge, die Keure, 2005, 37-38. 313

Zie supra nrs. 120 en volgende.

Page 82: Onderhoudsbijdragen voor kinderen. Een analyse van ... · 5 Titel 1. Methode TITEL 1. METHODE 10. In de eerste plaats wordt stilgestaan bij het IPOS-project en de relevantie hiervan

72 Titel 3. Praktijkonderzoek

“Beide ouders zijn het erover eens dat de hierboven vermelde regeling steeds in onderling overleg kan

worden gewijzigd.”

“De ouders wensen uitdrukkelijk beiden bij de opvoeding van hun kinderen betrokken te blijven en komen

overeen alle belangrijke beslissingen in verband met deze opvoeding, zoals schoolkeuze, keuzen van voort

te zetten studies, reizen en verblijven in het buitenland, uitoefening van nieuwe sportactiviteiten en

dergelijke meer, gezamenlijk en na onderling overleg te nemen.”

“Alle onkostennota’s worden door beide ouders bijgehouden en aan elkaar voorgelegd en verrekend

tijdens hun overlegmomenten.”

“Indien de gestorte bedragen niet in overeenstemming zijn met de te dragen kosten (zowel meer als

minder), zullen de te storten bedragen worden aangepast met de verdeelsleutel bepaald in punt 2. Dit

wordt besproken tijdens de overlegvergaderingen.”

“De ouders overleggen regelmatig via e-mail of telefonisch over de noodzaak van bepaalde gewone

verblijfsoverstijgende kosten.”

“Elk jaar op de oudervergadering in december schatten en bepalen de ouders het door hen in het

komende jaar (van januari tot december) te storten bedrag dat nodig is om (samen met de kinderbijslag

en de child-allowance) de afgesproken kosten met het geld op de kinderrekening te betalen. […] Op de

oudervergadering voor het veranderen van de inkomensverhouding beslissen de ouders of de

inkomensverhouding moet aangepast worden.”

167. Het probleem met de bedingen die voorkomen in de EOT-dataset is dat het vaak om zeer vage

clausules gaat. Het blijft onduidelijk hoe dergelijke momenten van overleg in de praktijk precies zullen

gerealiseerd worden. Daardoor bestaat het risico dat dergelijke clausules de facto dode letter blijven.

Indien partijen wensen dat de vereiste van regelmatig overleg wel degelijk wordt nageleefd, is het

aangewezen dat zij minstens volgende punten opnemen in hun beding:

(i) Het tijdstip van het overleg (bijvoorbeeld jaarlijks op een bepaalde datum). Eventueel kan ook de

plaats van overleg bepaald worden (bijvoorbeeld bij de moeder thuis);

(ii) De wijze waarop het overleg zal plaatsvinden (bijvoorbeeld via e-mail, in persoon,…);

(iii) De inhoud van het overleg (over welke zaken zal precies overleg worden gepleegd?) en

(iv) Een regeling voor wanneer blijkt dat het overleg in de praktijk niet of zeer moeilijk verloopt

(bijvoorbeeld de overstap naar bemiddeling).

AFDELING 3. BEDING INZAKE BEMIDDELING

168. Ingevolge artikel 1725, §1 Ger.W. kan elke overeenkomst een bemiddelingsbeding bevatten. Dit is

in het algemeen een verbintenis om voor geschillen in verband met het contract waarvan de clausule

deel uitmaakt, een beroep te doen op bemiddeling en dit vóór enige andere vorm van

geschillenbeslechting.314

314

M.-A. DEVENYN,“Commentaar bij artikel 1725 Ger.W.” in Comm.Pers., losbl., Mechelen, Kluwer, 2009, 69, nr. 1.

Page 83: Onderhoudsbijdragen voor kinderen. Een analyse van ... · 5 Titel 1. Methode TITEL 1. METHODE 10. In de eerste plaats wordt stilgestaan bij het IPOS-project en de relevantie hiervan

73 Titel 3. Praktijkonderzoek

Telkens wanneer een aan bemiddeling onderworpen geschil aanhangig wordt gemaakt bij een rechter

kan een partij de ‘exceptie van bemiddeling’ inroepen.315 Ingevolge artikel 1725, §2 Ger.W. moet de

rechter de zaak dan opschorten en kan deze pas hervat worden zodra de partijen of één van hen aan de

griffie en aan de andere partijen meedelen dat de bemiddeling is beëindigd.

Het is van belang op te merken dat een bemiddelingsbeding de partijen verplicht om een beroep te doen

op bemiddeling, maar dat zij tegelijk ten allen tijde het recht behouden om deze onderhandelingen te

beëindigenen bijvoorbeeld naar de rechter te stappen. Het houdt met andere woorden geenszins een

verplichting in om tot een bemiddelingsakkoord te komen. 316

169. In de praktijk blijken ouders maar heel zelden te voorzien in hun familierechtelijke overeenkomst

om, bij eventuele moeilijkheden, een beroep te doen op de techniek van bemiddeling.

“Indien partijen een geschil zouden hebben omtrent de interpretatie van de hierbij uitgewerkte regeling in

verband met hun bijdrage in de kosten van de kinderen en niet tot een vergelijk kunnen komen, zullen zij

in eerste instantie een beroep doen op bemiddeling vooraleer gebeurlijk de discussie ter beoordeling aan

de volgens de alsdan geldende bepalingen van het gerechtelijk wetboek territoriaal bevoegde

Vrederechter voor te leggen.”

“Indien partijen niet tot een overeenkomst kunnen komen, zullen zij dit punt voorleggen aan de

bemiddelaar en indien de bemiddeling niet slaagt, wordt het probleem voorgelegd aan de bevoegde

rechtbank.”

“Indien partijen een geschil zouden hebben omtrent de interpretatie van de hierbij uitgewerkte regeling in

verband met hun bijdrage in de kosten en niet tot een vergelijk kunnen komen, dan verbinden partijen er

zich toe, vooraleer welkdanige procedure aan te vatten, eerst gezamenlijk bij een bemiddelaar te gaan.”

Volgens mij hebben ouders in veel gevallen geen weet van het bestaan van de mogelijkheid tot

bemiddeling of worden ze er onvoldoende over ingelicht. In Vlaanderen moeten nog heel wat

bijkomende stappen worden genomen om bemiddeling bekender en aantrekkelijker te maken bij het

grote publiek.

170. Wanneer een bemiddelingsbeding wordt voorzien, is het van belang dat dit voldoende nauwkeurig

geformuleerd wordt. Uit de EOT-analyse blijkt dat dit in de praktijk helemaal niet het geval is. Dit brengt

het risico met zich mee dat dergelijke clausules de facto dode letter blijven. Om dit te vermijden nemen

partijen best volgende zaken op in hun bemiddelingsbeding317:

(i) Het type van geschillen waarvoor ouders een beroep kunnen doen op bemiddeling (bijvoorbeeld

wanneer er een probleem rijst in verband met buitengewone kosten). Men kan ook meer

algemeen overeenkomen om bij elk gerezen probleem naar een bemiddelaar te stappen.

315

B. ALLEMEERSCH en P. SCHOLLEN, “De nieuwe bemiddelingswet”, RW 2004-05, 1485, nr. 10. 316

M.-A. DEVENYN,“Commentaar bij artikel 1725 Ger.W.” in Comm.Pers., losbl., Mechelen, Kluwer, 2009, 71, nr. 7. 317

Gebaseerd op K. ANDRIES, Het bemiddelingsbeding. Geldigheid, effect, inhoud en afdwingbaarheid, Gent, Larcier, 2007, 27-29, nr. 45.

Page 84: Onderhoudsbijdragen voor kinderen. Een analyse van ... · 5 Titel 1. Methode TITEL 1. METHODE 10. In de eerste plaats wordt stilgestaan bij het IPOS-project en de relevantie hiervan

74 Titel 3. Praktijkonderzoek

(ii) De voorwaarden voor inwerkingtreding van bemiddeling (bijvoorbeeld wanneer gezamenlijk

overleg niet tot een oplossing leidt).

(iii) De inwerkingsstelling van de bemiddelingsclausule (bijvoorbeeld via een aangetekende brief);

(iv) De proceduretermijnen. Hiermee wordt onder meer bedoeld binnen welke tijdspanne men de

bemiddeling dient aan te vatten (bijvoorbeeld binnen drie weken na de ontvangst van de

aangetekende brief).

(v) De voorwaarden en kwaliteiten waaraan de bemiddelaar moet voldoen (bijvoorbeeld een door de

bemiddelingscommissie erkend familiaal bemiddelaar). Daarnaast bepaalt men ook best dat

beide partijen akkoord moeten gaan met de aanstelling van de gekozen bemiddelaar.

(vi) De verdeling van de kosten (bijvoorbeeld bij helften). Daarbij is het ook aangewezen om te

bepalen dat enkel de kosten waarmee beide partijen akkoord gingen voor deze verdeling in

aanmerking komen.

(vii) Wat te doen indien er geen bemiddelingsakkoord wordt bereikt (bijvoorbeeld de overstap naar de

rechtbank).

AFDELING 4. BEDING INZAKE WELWILLENDHEID

171. Een goede verstandhouding tussen beide ouders is een essentiële voorwaarde om de regeling

betreffende kinderalimentatie correct na te leven. Daarbij is het in het belang van het kind dat zijn

ouders zich respectvol tegenover elkaar gedragen. Vandaar dat sommige ouders ook expliciet bedingen

in hun familierechtelijke overeenkomst dat zij zich ertoe verbinden om het contact tussen het kind en de

andere ouder zo vreedzaam mogelijk te laten verlopen.

“Het kind zal in een serene sfeer van wederzijds respect en genegenheid contact met beide families

kunnen onderhouden: daarbij rekening houdend met de redelijke wensen van het kind zelf (zodra het kind

in staat is deze te uiten). Beide ouders gaan tegenover elkaar de verplichting aan datgene te doen en aan

te bevelen wat dergelijke sfeer kan bevorderen.”

“Partijen verbinden er zich toe elkaar te informeren over alles wat de kinderen aanbelangt, en het contact

tussen de kinderen en de andere ouder altijd in een zo sereen mogelijke sfeer te laten verlopen.”

“Evenzo wensen zij beiden evenzeer omgang met de kinderen te hebben, hun genegenheid en

bezorgdheid om de kinderen op gelijke wijze te kunnen uiten, en de kinderen in hun beider gezin

vertrouwen en geborgenheid te bieden.”

Ook dergelijke bedingen blijken niet zo frequent voor te komen. Terecht kan men zich hierbij afvragen of

dergelijke clausules wel nuttig zijn aangezien zij moeilijk afdwingbaar zijn. Afspraken van die aard zijn

vaak afhankelijk van emoties en allerlei andere factoren waardoor het moeilijk is om ze in een sluitende

clausule te vatten.

Page 85: Onderhoudsbijdragen voor kinderen. Een analyse van ... · 5 Titel 1. Methode TITEL 1. METHODE 10. In de eerste plaats wordt stilgestaan bij het IPOS-project en de relevantie hiervan

75 Titel 4. Besluit

TITEL 4. BESLUIT. AANDACHTSPUNTEN BIJ DE REDACTIE

172. Het opstellen van bedingen inzake onderhoudsbijdragen voor kinderen is geen sinecure. De

redacteurs dienen met tal van aspecten rekening te houden. In deze masterproef werd gewezen op (een

aantal) knelpunten die zich hierbij kunnen voordoen. Daarbij werd niet alleen gekeken naar wat

wetgeving, rechtspraak en rechtsleer hieromtrent stellen, maar werd ook de nodige aandacht besteed

aan de regelingen die ouders in de praktijk overeenkomen.

Hieronder worden bij wijze van besluit aan aantal aandachtspunten opgesomd waar men bij de redactie

van familierechtelijke bedingen inzake kinderalimentatie voldoende aandacht aan zou moeten besteden.

Het is zeker niet de bedoeling een sluitende standaard te geven waarmee alle problemen zouden

worden opgelost. Elke situatie is verschillend en de aandacht dient vooral te gaan naar een opmaat

gemaakte regeling van de partijen.

173. Zeer belangrijk is dat partijen hun regeling omtrent kinderalimentatie duidelijk opstellen. Een goede

structuur en logische opbouw zijn daarbij onontbeerlijk. Specifiek kan bijvoorbeeld gewerkt worden met

titels of een nummerverdeling waardoor het geheel helder en overzichtelijk wordt.

174. Er dient te worden bepaald dat de overeengekomen regeling slechts voorwaardelijk is. Daarvoor

moeten ouders het onderscheid tussen obligatio en contributio begrijpen. Een belangrijke rol hierbij is

weggelegd voor de professionals die ouders begeleiden bij hun echtscheiding. Ook gaat de voorkeur naar

een duidelijke bewoording hiervan.

175. Men dient te verduidelijken hoe men tot de bijdrage in het onderhoud van de kinderen is gekomen.

Het nut hiervan wordt al te vaak onderschat. Eens de ouders echter inzicht hebben in de elementen die

aan de grondslag van hun overeengekomen regeling liggen, zullen zij deze regeling ook correcter en

bewuster naleven. Zij kunnen hiervoor beroep doen op systematische berekeningsmethoden, maar in

het kader van EOT-onderhandelingen mag ook de budgetmethode zeker niet uit het oog worden

verloren.

Eventueel kunnen ouders gebruik maken van de acht parameters die de rechter bij een EOO-uitspraak in

zijn vonnis moet vermelden. Deze elementen vormen dan ook een leidraad tijdens hun

onderhandelingen.

176. Van zeer groot belang is een duidelijke en volledige regeling omtrent buitengewone kosten. Sinds

de wet van 19 maart 2010 is het verplicht om het onderscheid met de gewone kosten te maken.

De voorkeur gaat uit naar het creëren van een restcategorie waaronder die buitengewone uitgaven dan

ressorteren. Voorwaarde hierbij is wel dat partijen de nodige aandacht besteden aan het oplijsten van de

gewone kosten. Indien ouders dergelijke regeling te verregaand vinden kunnen zij opteren voor een

nauwkeurige oplijsting van de buitengewone uitgaven. Er kan daarbij bijvoorbeeld gebruik gemaakt

Page 86: Onderhoudsbijdragen voor kinderen. Een analyse van ... · 5 Titel 1. Methode TITEL 1. METHODE 10. In de eerste plaats wordt stilgestaan bij het IPOS-project en de relevantie hiervan

76 Titel 4. Besluit

worden van volgende indeling: (i) (para)medische kosten; (ii) (para)scolaire kosten en (iii) kosten in

verband met de vrijetijdsbestedingenontwikkeling van het kind.318 Essentieel hierbij is wel dat ouders

opteren voor een regeling die rekening houdt met de specifieke gezinssituatie en noden van de kinderen.

177. De onderverdeling van de uitgaven in verblijfsgebonden en verblijfsoverstijgende kosten heeft als

voordeel dat partijen beter kunnen nagaan welk uitgaven onder welke categorie vallen. Bij een EOT mag

deze regeling daarom niet uit het oog worden verloren.

In het kader van een EOT is dit alles echter vrij te kiezen door de partijen. Belangrijk is dat ouders een

degelijke en duidelijke regeling uitwerken die zij allebei begrijpen en waarmee ze gezamenlijk akkoord

gaan. Een cruciale rol is weggelegd voor de professionele actoren die de ouders begeleiden in hun

echtscheidingsprocedure. Het is hun taak om hun cliënten te wijzen op de verschillende mogelijkheden

die er bestaan zodat ouders een vrije en weloverwogen keuze kunnen maken.

178. De modaliteiten van betaling dienen duidelijk en specifiek te worden bepaald in de

familierechtelijke overeenkomst. Partijen moeten streven naar een praktijkgerichte regeling. Als de

schuldenaar hiermee akkoord gaat, is het aangewezen een domiciliëringsopdracht bij de bank aan te

gaan. Op die manier wordt enige vorm van waarborg geboden aan de onderhoudsgerechtigde ouder.

Ook een regeling aangaande de afrekening van de buitengewone kosten mag men niet over het hoofd

zien. Indien partijen wensen te werken met een kindrekening is het aangewezen dat zij zich hierbij laten

leiden door de wettelijke voorwaarden ex artikel 203bis, §4 van het Burgerlijk Wetboek.

179. Het is ten zeerste aangewezen om te voorzien in herzieningsclausules. Daarbij verdienen specifieke

bedingen de voorkeur. Algemene bedingen laten te veel ruimte voor interpretatie en verhogen daardoor

de kans op betwistingen.

180. Ondanks de mogelijkheid voor ouders om het principe van automatische indexering uit te

schakelen319 is dit af te raden. Voor de duidelijkheid is het wel nuttig om de verschillende elementen van

de indexatieformule verder toe te lichten in de clausule.

181. Er moet duidelijk bepaald worden wanneer de onderhoudsverplichting vervalt. Ouders kunnen in

geen geval een maximumleeftijd of uiterste datum bepalen aangezien dit strijdig is met het obligatio-

principe.320 Zij dienen rekening te houden met de mogelijkheid dat hun kind eventueel, na het behalen

van een einddiploma hoger onderwijs, aanvullende of gespecialiseerde studies zal willen aanvatten die

zijn kansen op de arbeidsmarkt vergroten.

318

G. MAHIEU, “Divorce et séparation de corps”in A. GENIN, G. DE LEVAL en M. RENARD-DECLAIRFAYT (eds.), Rép.not, I/VI, Brussel, Larcier, 1998, 210, nr. 303 en R. VASSEUR, “‘Buitengewone kosten’-clausules: buitengewone bron vanergernis?”, TJK 2007, 162, nr. 5. 319

G. VERSCHELDEN, “De wet van 19 maart 2010 ter bevordering van een objectieve berekening van kinderalimentatie”, T.Fam. 2010, 172, nr. 38. 320

N. HUSTIN-DENIES, “Aspects personnels : les conventions relatives aux enfants” in M.-Th. MEULDERS-KLEIN (ed.), Divorce par consentement mutuel, Luik, Commission Université-Palais, 1998, 137.

Page 87: Onderhoudsbijdragen voor kinderen. Een analyse van ... · 5 Titel 1. Methode TITEL 1. METHODE 10. In de eerste plaats wordt stilgestaan bij het IPOS-project en de relevantie hiervan

77 Titel 4. Besluit

182. Als de onderhoudsplichtige akkoord gaat, is het aan te raden om expliciet te voorzien in een

clausule van ontvangstmachtiging. Minder ingrijpend is de clausule van loonoverdracht. Van belang is

ook dat de ouders ingelicht worden omtrent het bestaan van de mogelijkheid voor de

onderhoudsgerechtigde ouder om een ontvangstmachtiging te vragen aan de rechter op grond van

artikel 203ter BW. Voorwaarde hierbij is wel dat de onderhoudsverbintenis in een notariële of

gehomologeerde akte moet zijn opgenomen.

Het is daarnaast aangewezen om in de EOT-overeenkomst het bestaan en de functies van de DAVO te

vermelden.

183. Bedingen inzake bemiddeling, overleg en welwillendheid hebben enkel nut als de ouders hier achter

staan. Het is de taak van de echtscheidingsprofessionals om, wanneer zij merken dat er enige ruimte

voor overleg is, deze mogelijkheden naar voor te brengen.

184. Bij wijze van slotopmerking kan gesteld worden dat, ondanks het bestaan van diverse regels en

aanbevelingen, de beste garantie op een goede regeling inzake kinderalimentatie nog steeds de

bereidwilligheid van de ouders zelf is. Het is onmogelijk om alles vast te leggen in een overeenkomst.

Men kan wel proberen op de kans op betwistingen zo klein mogelijk te maken door een duidelijke

regeling overeen te komen, maar uiteindelijk zijn het de ouders zelf die bij het uitvoeren van die regeling

zich positief en opbouwend moeten opstellen. Enkel op die manier geven zij hun kinderen waar deze

recht op hebben en dit is uiteindelijk nog altijd de doelstelling van kinderalimentatie.

Page 88: Onderhoudsbijdragen voor kinderen. Een analyse van ... · 5 Titel 1. Methode TITEL 1. METHODE 10. In de eerste plaats wordt stilgestaan bij het IPOS-project en de relevantie hiervan

78

Page 89: Onderhoudsbijdragen voor kinderen. Een analyse van ... · 5 Titel 1. Methode TITEL 1. METHODE 10. In de eerste plaats wordt stilgestaan bij het IPOS-project en de relevantie hiervan

79 Bibliografie

Bibliografie

Rechtspraak

Cass. 13 februari 1947, RCJB 1950, 169, noot J. DABIN.

Cass. 21 maart 1975, Arr.Cass. 1975, 823.

Cass. 8 oktober 1982, Arr.Cass. 1982-83, 221.

Cass. 31 oktober 1991, Arr.Cass. 1991-92, 208.

Cass. 8 mei 1992, R.Cass. 1992, 150, noot J. GERLO.

Cass. 24 september 1993, Arr.Cass. 1993, 758.

Cass. 24 maart 1994, Arr.Cass. 1994, 305.

Cass. 16 januari 1997, Arr.Cass. 1997, 77.

Cass. 30 april 2004, Arr.Cass. 2004, 757.

Cass. 9 december 2004, NJW 2005, 1095, noot G. VERSCHELDEN.

Cass. 3 juni 2010, NJW 2011, 460, noot C. DECLERCK.

Cass. 6 mei 2011, RW 2011-12, 790, noot S. MOSSELMANS.

Brussel 14 januari 2000, RTDF 2001, 475.

Luik 29 maart 2004, RTDF 2005, 169.

Luik 9 december 2004, Div.Act. 2006, 157.

Antwerpen 23 oktober 2007, NJW 2008, 497, noot G. VERSCHELDEN.

Beslagr. Brussel 19 maart 1990, JLMB 1990, 142.

Rb. Brussel 5 september 1995, RTDF 1996, 427.

RB. Leuven, 29 april 2005, RABG 2006, 533.

Rb. Gent 3 november 2005, RW 2006-07,69.

Rb. Brussel 16 november 2007, RTDF 2008, 474, noot J.-L. RENCHON.

Page 90: Onderhoudsbijdragen voor kinderen. Een analyse van ... · 5 Titel 1. Methode TITEL 1. METHODE 10. In de eerste plaats wordt stilgestaan bij het IPOS-project en de relevantie hiervan

80 Bibliografie

Vred. Grâce-Hollogne 16 oktober 1998, JLMB 1999, 827.

Vred. Gent 28 december 1998, AJT 1999-00, 711.

Vred. Lokeren 29 januari 1999, TGR 2002, 95.

Vred. Zomergem 22 augustus 2000, TGR 2001, 333.

Vred. Westerlo 8 februari 2002, T.Not. 2003, 271, noot F. BUYSSENS.

Vred. Antwerpen 25 januari 2005, RW 2004-05, 1357.

Vred. Doornik 14 februari 2006, RTDF 2006, 671.

Vred. Grâce-Hollogne 14 november 2006, JLMB 2007, 768.

Vred. Roeselare 30 november 2006, T.Vred. 2007, 298.

Rechtsliteratuur

ALFONS, E., “Wijzigbaarheid van de onderhoudsbijdrage voor kinderen na echtscheiding door onderlinge

toestemming: enkele principes op een rij” (noot Rb. Leuven 4 februari 2005), RABG 2006, 527-533.

ALLEMEERSCH, B. en SCHOLLEN, P., “De nieuwe bemiddelingswet”, RW 2004-05, 1481-1494.

ANDRIES, K., Het bemiddelingsbeding. Geldigheid, effect, inhoud en afdwingbaarheid, Gent, Larcier, 2007,

116 p.

BOUILLET, Y., “Contribution alimentaire des époux à l’entretien des enfants” in M. GREGOIRE en G. MAHIEU

(eds.), Le divorce par consentement mutuel, Brussel, Bruylant, 1993, 173-192.

BOURS, J.P., en PIROTTE, N., “Les aspects fiscaux du divorce par consentement mutuel” in M.-Th. MEULDERS-

KLEIN (ed.), Divorce par consentement mutuel, Luik, Commission Université-Palais, 1998, 75-137.

BROECKX, K., “Perikelen bij de executie van een akte van echtscheiding door onderlinge toestemming”, EJ

1997-98, 18-21.

BROUWERS, S., “Begroting van alimentatiegelden voor kinderen” in Alimentatie en kinderen, CBR,

Antwerpen, Intersentia, 2010, 55-109.

BROUWERS, S., Echtscheiding door onderlinge toestemming, Gent, Larcier, 2010, 383 p.

BUYSSE, A. en DANIELS, L., “Onderzoek naar meer levenskwaliteit tijdens scheiding: IPOS-project”,

Nederlands-Vlaams Tijdschrift voor Mediation en Conflictmanagement 2009, afl. 3, 26-35.

Page 91: Onderhoudsbijdragen voor kinderen. Een analyse van ... · 5 Titel 1. Methode TITEL 1. METHODE 10. In de eerste plaats wordt stilgestaan bij het IPOS-project en de relevantie hiervan

81 Bibliografie

BUYSSENS, F., “De echtscheiding door onderlinge toestemming” in P. SENAEVE en W. PINTENS (eds.), De

hervorming van de echtscheidingsprocedure en het hoorrecht van minderjarigen, Antwerpen, Maklu,

1997, 189-292.

BUYSSENS, F., “De onderhoudsbijdrage voor de kinderen en de onderhoudsuitkering tussen echtgenoten

bij echtscheiding door onderlinge toestemming”, in P. SENAEVE (ed.), Onderhoudsgelden, Leuven, Acco,

2001, 82, 79-151.

BUYSSENS, F., “Aanpassing, na echtscheiding door onderlinge toestemming, van de onderhoudsbijdrage

voor het kind ingevolge hogere schoolkosten” (noot onder Rb. Gent 13 juni 2002), EJ 2002, 142-144.

BUYSSENS, F., “De clausule over buitengewone kosten bij EOT: zorgenkind voor de rechter?” (noot onder

Vred. Westerlo 8 februari 2002), T.Not. 2003, 274-278.

BUYSSENS, F., “De familierechtelijke overeenkomst voorafgaand aan echtscheiding door onderlinge

toestemming” in L. WEYTS, A. VERBEKE en E. GOVAERTS (eds.), Actualia familiaal vermogensrecht, Leuven,

Universitaire Pers, 2003, 111-148.

BUYSSENS, F., “Onderhoudsbijdrage voor de kinderen na echtscheiding door onderlinge toestemming:

pleidooi voor een dubbele aanpak” (noot onder Vred. Roeselare 26 juni 2003), RW 2003-04, 1434-1435.

BUYSSENS, F., “Echtscheiding door onderlinge toestemming na de wet van 27 april 2007”, NFM 2008, 3-22.

CASMAN, H., Notarieel familierecht, Gent, Mys&Breesch, 1991, 654 p.

DANDOY, N., “Vers une méthode de calcul des contributions alimentaires pour les enfants?”, RTDF 2006,

455-514.

DECLERCK, C., “Onderhoudsbijdrage voor kind dat geen eerbied heeft voor zijn ouders” (noot onder Cass.

3 juni 2010), NJW 2011, 460-461.

DE GROOTE, “Gebrek aan respect voor de onderhoudsplichtige ouders als grond tot afschaffing van de

onderhoudsbijdrage” (noot onder Vred. Gent 28 december 1998), AJT 1999-00, 712-713.

DEVENYN, M.-A., “Commentaar bij artikel 1725 Ger.W.” in Comm.Pers., losbl., Mechelen, Kluwer, 2009, 18

p.

GALLE, L., “Problemen rond het begrip ‘buitengewone kosten’ met betrekken tot de kinderen bij

echtscheiding door onderlinge toestemming”, NFM 2010, 89-104.

GALLUS, N., “L’obligation d’entretien et d’éducation des enfants et la problématique des frais

exceptionnels” in X, Actualités de droit familial, Brussel, Breylant, 2009, 1-17.

GERLO, J., Onderhoudsgelden, Antwerpen, Kluwer Rechtswetenschappen, 1994, 368 p.

GERLO, J., “Recente ontwikkelingen in het alimentatierecht”, TBBR 1998, 23-49.

Page 92: Onderhoudsbijdragen voor kinderen. Een analyse van ... · 5 Titel 1. Methode TITEL 1. METHODE 10. In de eerste plaats wordt stilgestaan bij het IPOS-project en de relevantie hiervan

82 Bibliografie

HALL, A., en WRIGHT, F., “Systematic content analysis of judicial opinions”, California Law Review2008, vol.

96, 63-122.

HEMELSOEN, R. en SCHOORS, K., “Inhoudelijke analyse van overeenkomsten voorafgaand aan echtscheiding

door onderlinge toestemming. Een preliminair statistisch portret” in G. VERSCHELDEN (ed.), Echtscheiding,

Mechelen, Kluwer, 2010, 1-34.

HEMELSOEN, R., “Overeenkomsten voorafgaand aan echtscheiding door onderlinge toestemming: een

empirisch-juridische studie”, onuitg. proefschrift Burgerlijk Recht UGent, 2011, 494 p.

HUSTIN-DENIES, N., “Aspects personnels : les conventions relatives aux enfants” in M.-Th. MEULDERS-KLEIN

(ed.), Divorce par consentement mutuel, Luik, Commission Université-Palais, 1998, 139-197.

KRIPPENDORFF, K., Content Analysis : An Introduction to its Methodology, Thousand Oaks, Sage, 2004, 413

p.

MAHIEU, G., “Divorce et séparation de corps” in A. GENIN, G. DE LEVAL en M. RENARD-DECLAIRFAYT (eds.),

Rép.not, I/VI, Brussel, Larcier, 1998, losbl.,422 p.

MASSAGER, N., “À propos des fameux “frais extraordinaires” (1ère partie)”, Div.Act. 2006, 145-156.

MOSSELMANS, S., “Rechtstreekse betaling van alimentatie aan het kind in plaats van aan de ouder” (noot

onder Cass. 6 mei 2011), RW 2011-12, 790-792.

MOREAU, P., “Divorce et séparation de corps par consentement mutuel” in A. GENIN, G. DE LEVAL en M.

RENARD-DECLAIRFAYT (eds.), Rép.not, I/VI, Brussel, Larcier, 1998, losbl., 36 p.

RENETTE, S., VAN DER STRAETE, I., en PUT, J., “Gezinsbijslag in bijzondere gezinssituaties” in J. PUT en D.

SIMOENS (eds.), Themis Cahier Socialezekerheidsrecht, Brugge, die Keure, 2005, 31-54.

RENETTE, S., “De toekenning van kinderbijslag na een echtscheiding op basis van onderlinge

toestemming” (noot onder Arbrb. Hasselt 6 maart 2008), Limb.Rechtsl. 2008, 233-237.

SENAEVE, P., Compendium van het Personen- en Familierecht, Leuven, Acco, 2008, 688 p.

SENAEVE, P., “De wet van 19 maart 2010 aangaande de objectivering van de onderhoudsbijdragen voor

kinderen en andere wijzigingen in het alimentatierecht” in P. SENAEVE en J. DU MONGH (eds.),

Onderhoudsgelden voor kinderen en tussen ex-echtgenoten, Antwerpen, Intersentia, 2010, 1-74.

STOOP, E., “ ‘Parameters en een commissie’: de Belgische oplossing om betalen voor je kind objectiever te

maken”, Ad Rem 2010, afl. 3, 38-56.

SWENNEN, F., “Alimentatie voor kinderen: een overzicht” in Alimentatie en kinderen, CBR, Antwerpen,

Intersentia, 2010, 19-54.

UYTTERHOEVEN, K., “Onderwijsrechtelijke bedenkingen over de ouderlijke onderhoudsverplichting ten

aanzien van meerderjarige studerende kinderen”, T.Fam. 2011, 86-87.

Page 93: Onderhoudsbijdragen voor kinderen. Een analyse van ... · 5 Titel 1. Methode TITEL 1. METHODE 10. In de eerste plaats wordt stilgestaan bij het IPOS-project en de relevantie hiervan

83 Bibliografie

VAN LIERDE, D., “De ouderlijke verplichting tot het betalen van onderhoudsgeld aan het meerderjarige

kind voor het volgen van een bijkomende opleiding”, T.Fam. 2009, 46-50.

VAN LIERDE, D., “Wijzigbaarheid van de onderhoudsgelden voor de kinderen na echtscheiding door

onderlinge toestemming: enkele principes op een rij” (noot onder Rb. Mechelen 23 juni 2009), T.Fam.

2010, 63-68.

VAN ZURPELE, S., “Contribution alimentaire des époux à l’entretien des enfants. Clauses de variabilité

conventionelle du montant initial de la contribution” in M. GREGOIRE en G. MAHIEU (eds.), Le divorce par

consentement mutuel, Brussel, Bruylant, 1993, 247-283.

VASSEUR, R., “’Buitengewone kosten’-clausules: buitengewone bron van ergernis?”, TJK 2007, 161-169.

VERGAUWEN, C., “Over het voortbestaan van de ouderlijke plicht tot levensonderhoud, opvoeding en

onderhoud na de meerderjarigheid, de onwaardigheid en de wijziging van de bijdrage na echtscheiding

door onderlinge toestemming” (noot onder Rb. Leuven 29 april 2005), RABG 2006, 538-543.

VERSCHELDEN, G., “De wet van 27 april 2007 tot hervorming van het echtscheidingsrecht. Deel II. De

echtscheiding door onderlinge toestemming – De scheiding van tafel en bed – De huwelijksvoordelen”,

T.Fam. 2007, 138-162.

VERSCHELDEN, G., “De wet van 19 maart 2010 ter bevordering van een objectieve berekening van

kinderalimentatie”, T.Fam. 2010, 161-188.

VERSCHELDEN, G., Handboek Belgisch familierecht, Brugge, die Keure, 2010, 840 p.

VERVLIET, V., “Kinderbijslag na echtscheiding” in Alimentatie en kinderen, CBR, Antwerpen, Intersentia,

2010, 107-134.

VIEUJEAUN, E., “Le divorce par consentement mutuel” in J-P. MASSON, P. DE PAGE en G. HIERNAUX (eds.),

Démariage et coparentalité: le droit belge en mutation, Diegem, Story-Scientia, 1997, 165-190.

VISSERS, K., “Commentaar bij artikel 1288 Ger.W.” in Comm.Pers., losbl., Mechelen, Kluwer, 2004, 104 p.

WEBER, R.P., Basic content analysis, Newburry Park, Sage, 1990, 96 p.

WESTER, F., “Inhoudsanalyse als onderzoeksontwerp” in F. Wester (ed.), Inhoudsanalyse: theorie en

praktijk, Deventer, Kluwer, 2006, 269 p.

Geraadpleegde websites

http://www.scheidingsonderzoek.be

http://statbel.fgov.be/nl/statistieken/cijfers/economie/consumptieprijzen/gezondheidsindex