Methode Nader Verklaard
-
Upload
truongcong -
Category
Documents
-
view
235 -
download
4
Transcript of Methode Nader Verklaard
Handreiking Meerlaagsveiligheid
Methode Nader Verklaard
Auteurs: Marit Zethof
Bob Maaskant
Karin Stone
Bas Kolen
Ruud Hoogendoorn
Meerlaagsveiligheid December 2012 Methode nader verklaard
HKV LIJN IN WATER & Deltares iii
Inhoud
1 Inleiding ................................................................................................... 5
2 Wat is Meerlaagsveiligheid ....................................................................... 9
3 Methode nader verklaard........................................................................ 12 3.1 Methode op hoofdlijnen .................................................................................................. 12 3.2 Definiëren opgaven en gebiedgerichte ambities ................................................................. 13
3.2.1 Risicomaten voor overstromingsrisico: (bouwstenen voor mogelijke normen) ........... 13 3.2.2 Ambitieniveaus: opgaven en ambities .................................................................. 16
3.3 Bepaling van overstromingsrisico..................................................................................... 16 3.3.1 Kansen ............................................................................................................ 17 3.3.2 Gevolgen ......................................................................................................... 20 3.3.3 Risico .............................................................................................................. 24
3.4 Gebiedsgerichte MLV strategieën vormgeven .................................................................... 27 3.4.1 Invloed op kans, schade, mortaliteit en evacuatie ................................................. 29 3.4.2 Kosten............................................................................................................ 31
3.5 Gebiedsgerichte MLV strategieën beoordelen..................................................................... 32 3.5.1 Kosten-Baten analyse ........................................................................................ 32 3.5.2 Beoordeling ambitieniveaus ................................................................................ 33
4 Voorbeelden ........................................................................................... 34 4.1 Overzicht...................................................................................................................... 34 4.2 Voorbeeld 1 .................................................................................................................. 36 4.3 Voorbeeld 2 .................................................................................................................. 39 4.4 Voorbeeld 3 .................................................................................................................. 42 4.5 Voorbeeld 4 .................................................................................................................. 45
5 Referenties ............................................................................................. 49
Meerlaagsveiligheid December 2012 Methode nader verklaard
HKV LIJN IN WATER & Deltares 5
1 Inleiding
Meerlaagsveiligheid is een concept om overstromingsrisicobeleid vorm te geven. Dit wordt
ingevuld met een risicobenadering1 door onderscheid te maken in maatregelen die de kans op
een overstroming verkleinen (1e laag) en maatregelen die de gevolgen van een overstroming
verminderen. Maatregelen die de gevolgen verminderen zijn maatregelen die in de ruimtelijke
inrichting worden genomen (2e laag) of die de rampenbeheersing verbeteren (3e laag). Op basis
van hetzelfde concept kunnen ook maatregelen worden genomen om het overstromingsrisico
verder te verkleinen. Centraal staat hierbij de verhouding van een acceptabel risico in relatie tot
acceptabele kosten.
Het concept meerlaagsveiligheid is inmiddels een bekend begrip binnen de waterveiligheid
wereld sinds deze in 2009 werd geïntroduceerd met het uitkomen van het Nationaal waterplan
2009 – 2015 [V&W, 2009]. Sindsdien is het concept omarmd voor de waterveiligheid door de
Tweede Kamer, de Staatssecretaris en vele anderen. Zo vraagt de Deltacommissaris de
mogelijkheden van meerlaagsveiligheid in het kader van het Deltaprogramma in kaart te
brengen. Ook door de STOWA zijn samen met de waterschappen inmiddels enkele voorbeelden
uitgewerkt. Meerlaagsveiligheid wordt ook genoemd door het Netherlands Water Partnership.
Deze hebben het concept MLV als laaghangend fruit bestempeld dat we moeten plukken en ook
buiten Nederland als export product kunnen promoten.
Echter overheden worstelen nog met het concept meerlaagsveiligheid en het ‘doen’ van
meerlaagsveiligheid wordt nog als moeilijk ervaren. Enerzijds komt dit door institutionele
aspecten, anderzijds ook door de methodiek. Deze handreiking gaat vooral over de methodiek
en dan met name over de risicobenadering.
Er zijn verschillende gebiedspilots uitgevoerd, waarin met meerlaagsveiligheid is
geëxperimenteerd. Op grond van de synthese2 van deze gebiedspilots is aanbevolen om ‘een
uniforme methodologische aanpak te stimuleren’ [Oranjewoud en HKV Lijn in Water, 2011]. Ook
vanuit het Deltaprogramma is er behoefte aan een uniforme methode zodat berekeningen
eenduidig worden uitgevoerd en de resultaten onderling vergelijkbaar zijn. Een dergelijke
methode geeft handen en voeten aan het begrip meerlaagsveiligheid en biedt de mogelijkheid
om een onderbouwde integrale afweging te maken in veiligheidsmaatregelen uit de volle
breedte van de 3 lagen, zowel gericht op het voorkomen van een overstroming als het beperken
van de gevolgen van een overstroming. Voor het vergelijken van alternatieve strategieën en
maatregelen is een afwegingskader opgesteld door STOWA3. Dit afwegingskader kijkt naar de
kosteneffectiviteit en weegt die met andere te creëren waarden en belangen. Hiermee wordt de
informatie gestructureerd voor bestuurlijke keuzes [Kolen en Kok, 2011].
Deze handreiking biedt een eenduidige methode voor de uitwerking van meerlaagsveiligheid op
risicoreductie en kosteneffectiviteit. Hiermee kunnen voor een gebied combinaties van
maatregelen worden geselecteerd om het overstromingsrisico te beïnvloeden. Op basis hiervan
kunnen discussies worden gevoerd hoe dat institutioneel te verankeren, uit te voeren en te
financieren. De handreiking legt het concept meerlaagsveiligheid uit, het laat zien hoe een
overstromingsrisico wordt berekend, hoe verschillende maatregelen uit de drie lagen dit risico
veranderen en wat de kosteneffectiviteit van maatregelen is.
1 De kern hiervan is al ontwikkeld door de eerste Deltacommissie in de jaren 60.
2 http://www.rijksoverheid.nl/documenten-en-publicaties/rapporten/2011/11/29/syntheserapport-gebiedspilots-meerlaagsveiligheid.html
3 http://www.stowa.nl/upload/publicaties/STOWA%202011%2026%20LR.pdf
Meerlaagsveiligheid Methode nader verklaard December 2012
6 HKV LIJN IN WATER & Deltares
Het concept van meerlaagsveiligheid en daarmee ook de methode blijft niet beperkt tot de
dijkringen waarvoor het in Nederland is geïntroduceerd. Ook buitendijks, voor regionale
waterkeringen en in het buitenland kan het concept toepasbaar zijn. Naarmate de waarde van
het beschermd belang toeneemt en de overstromingskansen toe nemen, neemt de effectiviteit
van maatregelen die de gevolgen beperken ook toe.
Deze handreiking is bedoeld voor iedereen die meer wil weten over meerlaagsveiligheid of zelf
de effecten op overstromingsrisico en kosteneffectiviteit in kaart wil brengen. Deze handreiking
is ontwikkeld naast het meerlaagsveiligheid instrument (software) waarmee deze analyses
kunnen worden uitgevoerd. Dit instrument volgt de methode zoals in deze handreiking is
neergelegd.
De handreiking is zo opgezet dat met elk hoofdstuk een verdere diepgang wordt gegeven aan
meerlaagsveiligheid. Hoofdstuk 2 geeft een uiteenzetting over het begrip meerlaagsveiligheid en
is vooral bedoeld voor een ieder die meer over dit concept wil weten. In hoofdstuk 3 wordt eerst
de meerlaagsveiligheid methode op hoofdlijnen toegelicht (paragraaf 3.1) en vervolgens wordt
in paragraaf 3.2 tot en met 3.5 de meerlaagsveiligheid methode voor experts meer in detail
beschreven. Hoofdstuk 0 maakt aan de hand van een viertal voorbeelden inzichtelijk hoe de
methode kan worden gebruikt bij het vormgeven en beoordelen van gebiedsgerichte
meerlaagsveiligheid strategieën.
Meerlaagsveiligheid December 2012 Methode nader verklaard
HKV LIJN IN WATER & Deltares 7
Meerlaagsveiligheid en het Deltaprogramma
Het kabinet wil er met het Deltaprogramma voor zorgen dat de huidige en volgende
generaties veilig zijn tegen het water en dat we de komende eeuw beschikken over genoeg
zoet water. Centraal in het Deltaprogramma staan een aantal belangrijke beslissingen die we
moeten nemen voor de toekomst van onze delta, de zogenaamde deltabeslissingen.
(http://www.rijksoverheid.nl/)
Met de Deltabeslissing Waterveiligheid worden in 2015 gebiedsgerichte strategieën om de
veiligheidsopgave aan te pakken neergelegd. In de brief van de Deltacommissaris van 30
januari 2012 ‘Werk aan de Delta; op weg naar een Deltaplan Waterveiligheid’ [Kuijken, 2012]
is de gebiedsgerichte risicobenadering (meerlaagsveiligheid) direct gekoppeld aan
overstromingsrisicobeheer. In overeenstemming met de Deltawet wordt gesteld dat het
voorstel voor de deltabeslissingen in ieder geval een concreet programma van maatregelen
en voorzieningen in een integraal waterveiligheidsprogramma bevat. Dit wordt inmiddels het
Deltaplan Waterveiligheid genoemd. In de uitvraag van het Deltaprogramma zijn nu twee
benaderingen benoemd die worden uitgewerkt (zie de ‘Handreiking uitwerking veiligheids- en
nieuwbouw & herstructureringsopgave in gebiedsgerichte deelprogramma’s van het
Deltaprogramma’ [DPNH, 2012]):
• Wat is de optimale mix van maatregelen in alle lagen. Dit wordt in de brief van 30
november 2011 [Atsma, 2011] vooralsnog gekoppeld aan de gebieden Rijnmond-
Drechtsteden, het Rivierengebied en Almere. Inhoudelijk is er geen belemmering voor
toepassing in andere gebieden, beleidsmatig is dat echter nog niet benoemd.
• Wat zijn kosteneffectieve maatregelen om de gevolgen te verkleinen uitgaande van
een systeem waarin de preventie aan de gestelde eisen voldoet.
Een belangrijk aspect hierbij is de kosteneffectiviteit dat zowel door de Staatssecretaris als
door het Deltaprogramma wordt benadrukt. In een gebiedsgerichte benadering, zoals
meerlaagsveiligheid, hebben ingrepen echter ook een impact op de omgeving. Door een
goede inpassing kunnen extra waarden worden gecreëerd, of kunnen investeringen worden
uitgespaard door investeringen te koppelen aan andere ontwikkelingen. Deze waarden
kunnen worden meegenomen in de maatschappelijke afweging om al dan niet, en in welke
mate, te investeren in bepaalde lagen. Door het uitwerken van verschillende strategieën
wordt inzicht verkregen in de consequenties als een basis voor besluitvorming. De
Staatssecretaris [Atsma, 2011] stelt: ‘Op deze manier wordt de komende jaren duidelijk wat
de veiligheidsopgave concreet betekend in termen van kosten, ruimte, draagvlak,
haalbaarheid en betaalbaarheid. Uitgangspunten hierbij zijn het voorkomen van afwenteling
(zowel naar andere partijen, volgende generaties als andere schaalniveaus) en het bereiken
van een maximale kosteneffectiviteit van de maatregelen’.
Een ander aspect is de aantoonbaarheid van de risicoreductie en de handhaafbaarheid van
verschillende maatregelen in het kader van meerlaagsveiligheid. Deze aantoonbaarheid van
de werking en de handhaafbaarheid op lange termijn is ook een randvoorwaarde die gesteld
wordt in de uitvraag vanuit het deltaprogramma [DP2013, 2012].
Meerlaagsveiligheid December 2012 Methode nader verklaard
HKV LIJN IN WATER & Deltares 9
2 Wat is Meerlaagsveiligheid
Het begrip meerlaagsveiligheid werd in 2009 geïntroduceerd met het uitkomen van het
Nationaal waterplan 2009 – 2015 [V&W, 2009]. Hierin werd gesteld:
De ‘meerlaagsveiligheid’ benadering werkt in drie ‘lagen’ aan onze bescherming tegen
overstromingen.
De eerste laag is preventie: het voorkómen van een overstroming. Een overstroming is echter
nooit uit te sluiten. De tweede en derde laag zijn dan ook gericht op het beperken van de
gevolgen van een overstroming.
De tweede laag richt zich op het realiseren van een duurzame ruimtelijke inrichting van ons
land.
De derde laag zet in op een betere organisatorische voorbereiding op een mogelijke
overstroming (rampenbeheersing).
Het overstromingsrisico wordt gedefinieerd als de kans op een bepaalde overstroming maal de
gevolgen, uitgedrukt in de schade die optreedt en de slachtoffers die vallen bij deze
overstroming. Figuur 1 toont de factoren die het overstromingsrisico bepalen, onderverdeeld in
de kansbepalende factoren en de gevolgbepalende factoren.
Figuur 1: Factoren die het overstromingsrisico bepalen.
De risico reducerende maatregelen kunnen grofweg verdeeld worden volgens de MLV driedeling.
Laag 1 omvat de maatregelen die de kans op een overstroming proberen te verkleinen tot een
bepaald niveau. Het zijn voornamelijk constructieve maatregelen met een relatie naar de
rivierbedding en de keringen. De maatregelen in laag 2 zijn ruimtelijke ordening maatregelen.
Dit kunnen harde technische maatregelen zijn zoals elders of anders bouwen, compartimenteren
of ophogen. Ook zachte (en mogelijk goedkope) maatregelen zijn denkbaar zoals ruimtelijke
planning en risicozonering.
Tenslotte omvat laag 3 maatregelen die de organisatie rond een overstromingscrisis verbeteren,
zoals het verbeteren van het evacuatieproces of verbeteren van de rampenplannen. Ook hier
zijn er zachte maatregelen zoals planvorming, risicoperceptie en trainingen. Harde maatregelen
zijn de ontwikkeling van shelters, extra brede evacuatiewegen of meer hulpverleningsmiddelen
(mensen en voertuigen/helikopters).
Meerlaagsveiligheid Methode nader verklaard December 2012
10 HKV LIJN IN WATER & Deltares
Meerlaagsveiligheid strategieën bestaan uit één maatregel of een combinatie van meerdere
maatregelen. Individuele maatregelen zijn als het ware ‘bouwstenen’ die los of gecombineerd
worden ingezet om het overstromingsrisico te reduceren. Figuur 2 illustreert dit principe.
Figuur 2: Maatregelen (bouwblokken) uit de Meerlaagsveiligheid lagen dragen samen bij aan het verkleinen
van het overstromingsrisico.
Meerlaagsveiligheid kan toegepast worden op alle schaalniveau’s, van nationaal schaalniveau
(bijv. Nederland), tot regionaal niveau (bijv. Rijnmond-Drechtsteden) of dijkringniveau (bijv.
dijkring 16) tot zelfs een lokaal niveau (bijv. een ringdeel, wijk of vitaal object). Keuzes over
meerlaagsveiligheid vragen echter wel om een visie (en duidelijke kaders) op alle
schaalniveaus.
De onderverdeling van strategieën over de drie lagen brengt de betrokkenheid van verschillende
disciplines samen, met name gericht op de aspecten uitvoering en verantwoordelijk (zie
Figuur 3). Bij de ontwikkeling en uitwerking van strategieën is interactie hiertussen dan
wenselijk. Op basis van de kenmerken van het studiegebied kunnen de relevante spelers
worden benoemd.
Figuur 3 Overzicht van de verschillende schaalniveaus en disciplines betrokken bij meerlaagsveiligheid.
Meerlaagsveiligheid Methode nader verklaard December 2012
12 HKV LIJN IN WATER & Deltares
3 Methode nader verklaard
3.1 Methode op hoofdlijnen
De methode voorziet in een werkwijze voor het bepalen van overstromingsrisico’s en vervolgens
het uitvoeren van kosten-baten analyses voor de ontwikkelde gebiedsgerichte strategieën die
mede o.b.v. deze analyses worden beoordeeld (naast kosteneffectiviteit zijn er ook overige
gebiedsgerichte beoordelingcriteria; bijv. ruimtelijke kwaliteit, cultuurhistorie, haalbaarheid
etc.). De MLV methode maakt enerzijds inzichtelijk in hoeverre aan de gestelde opgave(n) of
ambitie(s) wordt voldaan, en anderzijds of de bijbehorende investering kosteneffectief is. De
MLV methode heeft tot doel het effect van een gebiedsgerichte strategie inzichtelijk te maken
en is daarbij ondersteunend aan het bestuurlijke besluitvormingsproces.
De MLV methode bestaat uit een drietal stappen [Kolen et al., 2012] (zie Figuur 4):
I. Beschrijving van de (gebieds)opgave, beoordelingscriteria en mogelijke strategieën
(paragraaf 3.2);
II. Visualisatie van iedere strategie;
III. Uitwerking beoordeling van iedere gebiedsgerichte strategie a.h.v. afwegingskader;
a. Bepalen van het overstromingsrisico in de referentiesituatie (paragraaf 3.3)
b. Vormgeven van gebiedsgerichte strategieën (paragraaf 3.4)
c. Beoordelen van gebiedsgerichte strategieën o.b.v. kosteneffectiviteit en overige
gebiedsgerichte criteria (paragraaf 3.5)
Figuur 4: Stappen werkwijze uitwerking MLV-methode [Kolen et al., 2012]
Het effect van elk van de gebiedgerichte strategieën kan in het ‘afwegingskader’, ontwikkeld
door STOWA, worden beschreven (zie Figuur 5) [Kolen en Kok, 2011]. Het MLV instrumentarium
is een hulpmiddel om de gebiedsgerichte strategieën te beoordelen op kosteneffectiviteit. Voor
een inschatting van de investeringskosten kan gebruik worden gemaakt van de
Meerlaagsveiligheid December 2012 Methode nader verklaard
HKV LIJN IN WATER & Deltares 13
kostenkengetallen van het Expertise Centrum Kosten (ECK). Het MLV instrumentarium maakt
echter geen keuze voor een gebiedgerichte strategie. In het bestuurlijk besluitvormingsproces
wordt naast het beoordelingcriterium kosteneffectiviteit ook de beoordeling van de overige
gebiedsgerichte criteria (en meekoppeldoelen) meegenomen. Deze overige gebiedsgerichte
criteria en meekoppeldoelen zijn door de regio te benoemen en te kwantificeren.
Figuur 5: Afwegingskader meerlaagsveiligheid ontwikkeld door STOWA [Kolen et al., 2012]
3.2 Definiëren opgaven en gebiedgerichte ambities
3.2.1 Risicomaten voor overstromingsrisico: (bouwstenen voor mogelijke normen)
Het overstromingsrisico van een gebied kan op verschillende manieren worden uitgedrukt: de
risicomaten. Het meest gangbaar is om onderscheid te maken tussen het economisch risico en
het slachtofferrisico.
De volgende risicomaten van het economisch risico (zie Tabel 1) en slachtofferrisico (zie Tabel
2) die denkbaar4 zijn, worden met het instrument gefaciliteerd.
4 In het huidige beleid is op basis van de risicobenadering gekozen voor overschrijdingsfrequenties van waterstanden. De genoemde risicomaten kunnen worden gebruikt als onderbouwen voor normstelling en maatregelen per laag moet het is niet direct noodzakelijk dat deze een op een ook de norm worden.
Meerlaagsveiligheid Methode nader verklaard December 2012
14 HKV LIJN IN WATER & Deltares
Risicomaat economisch risico Weergave in MLV-instrument
Verwachtingswaarde van
de economische schade De verwachtingswaarde van de
economische schade is één getal dat de
verwachte schade per jaar uitdrukt. Dit
getal kan goed gebruikt worden om
gebieden onderling te vergelijken en om
investeringsruimtes te bepalen. Op basis
hiervan kan ook het optimum worden
bepaald (als de MKBA waarin alleen is
gekeken naar dijkversterking).
Eén getal voor het hele gebied in
Euro per jaar.
Bijvoorbeeld: 5 miljoen Euro per jaar
Economische schade per gebiedseenheid
Economische schade per gebiedseenheid
is een kaart waarop de locaties te zien
zijn waar het economisch risico hoog is.
Dit geeft inzicht waar in het gebied
lokale maatregelen zinvol zouden
kunnen zijn.
Overzichtskaart economisch
schaderisico voor hele gebied in Euro
per jaar
Econom
isch ris
ico
Schade curve
(FS-curve)
De schade curve geeft inzicht in de kans
dat een bepaalde hoeveelheid schade
wordt overschreden. Dit geeft inzicht in
de scenario’s die op kunnen treden en op
deze wijze kunnen de scenario’s
gedefinieerd worden die een groot
gevolg hebben.
Grafiek van de overschrijdingkans per jaar van economische schade X in miljoen Euro
Tabel 1: Risicomaten economisch risico
Meerlaagsveiligheid December 2012 Methode nader verklaard
HKV LIJN IN WATER & Deltares 15
Risicomaat slachtofferrisico Weergave in MLV-instrument
Verwachtingswaarde van het
aantal slachtoffers
De verwachtingswaarde van het aantal
slachtoffers is één getal dat het
verwachte aantal slachtoffers per jaar
uitdrukt. Daarnaast kan het
slachtofferrisico in verwacht aantal euro
per jaar worden uitgedrukt, als het
aantal slachtoffers wordt
gemonetariseerd. De monetaire
verwachtingswaarde van het aantal
slachtoffers maakt het mogelijk om
investeringsruimtes te bepalen.
Eén getal voor het hele gebied in
aantal slachtoffers per jaar.
Bijvoorbeeld: 0.1 slachtoffers per jaar
Lokaal Individueel Risico (LIR)
Het lokaal individueel risico geeft de
kans weer dat een persoon overlijdt ten
gevolge van een overstroming waarbij
rekening is gehouden met preventieve
evacuatie. Deze risicomaat geeft inzicht
in de locaties waar het gebied het
slachtofferrisico het grootst is. Dit is
onafhankelijk van de locatie waar
mensen nu wonen en kan gebruikt
worden voor afweging in toekomstige
ontwikkelingen of voor lokale
maatregelen.
Het plaatsgebonden risico (PR) is
vergelijkbaar met het LIR alleen wordt er
dan geen rekening gehouden met een
preventieve evacuatie.
(Deze risicomaat wordt binnen MLV nog
niet gepresenteerd.)
Overzichtskaart lokaal individueel
risico voor hele gebied
Sla
chto
fferris
ico
Groepsrisico
(FN-curve)
Het groepsrisico geeft inzicht in de kans
dat een groep slachtoffers van 1 of meer
mensen wordt overschreden. Dit geeft
inzicht in de scenario’s die op kunnen
treden en op deze wijze kunnen de
scenario’s gedefinieerd worden die een
groot gevolg hebben.
Grafiek van de overschrijdingkans per jaar van groep van X slachtoffers
Tabel 2: Risicomaten slachtofferrisico
Meerlaagsveiligheid Methode nader verklaard December 2012
16 HKV LIJN IN WATER & Deltares
3.2.2 Ambitieniveaus: opgaven en ambities
De vorm te geven MLV strategieën bieden een mogelijke oplossing voor het probleem, namelijk
een opgave. Voor de verschillende risicomaten (zie paragraaf 3.2.1) kunnen bepaalde waarden
worden opgelegd vanuit de normstelling (opgaven) of in de regio worden nagestreefd
(ambities). De vorm van de toekomstige opgave(n) is nog niet bekend, maar de haalbaarheid
van verschillende mogelijke opgaven kan met het MLV instrument worden verkend. Deze
ambitieniveaus kunnen gebruikt worden om te bekijken of een bepaalde strategie het
(minimaal) gewenste veiligheidsniveau haalt.
Een voorbeeld van een ambitieniveau zou kunnen zijn; de verwachtingswaarde van de schade
dient met een factor twee te worden gereduceerd. Een ambitieniveau gericht op slachtofferrisico
is bijvoorbeeld; in het beschouwde gebied dient het Lokaal Individueel Risico onder de
streefwaarde 10-5 (kans om te komen overlijden is kleiner dan 1/100.000 per jaar) te liggen. In
Tabel 3 zijn voorbeelden opgenomen van mogelijke ambitieniveaus voor drie risicomaten.
Risicomaat Ambities
Verwachtingswaarde van de economische schade
Verwachtingswaarden per gebied:
• 2 x lager dan de referentie
• 5 x lager dan de referentie
• 100 x lager dan de referentie
Verwachtingswaarde van het aantal slachtoffers
Verwachtingswaarden per gebied:
• 2 x lager dan de referentie
• 5 x lager dan de referentie
• 100 x lager dan de referentie
Lokaal Individueel Risico Het gehele gebied, of een deel als bebouwd
gebied, voldoet aan:
• 10-4 per jaar (1/10.000 per jaar)
• 10-5 per jaar (1/100.000 per jaar)
• 10-6 per jaar (1/1.000.000 per jaar)
Tabel 3: Overzicht opgaven en ambities per risicomaat
3.3 Bepaling van overstromingsrisico
De meerlaagsveiligheid methode wordt ingevuld met een risicobenadering. Het risico wordt
bepaald door een combinatie van kansen en gevolgen. De kansen beschrijven de kans op een
bepaalde overstroming, en de gevolgen bestaan uit de schade die optreedt en de slachtoffers
die vallen als gevolg van deze overstroming.
In Nederland zijn er op het gebied van waterveiligheid twee projecten die een kwantitatieve
risicobenadering uitvoeren, dat zijn de projecten Waterveiligheid 21e eeuw (WV21) en Veiligheid
Nederland in Kaart 2 (VNK2). De inzichten en kennis uit deze twee projecten worden gebuikt in
de methode en uitwerking van meerlaagsveiligheid. Naast het gebruik van de inzichten en
kennis uit VNK2 en WV21 is het ook mogelijk de data van beide projecten te gebruiken. Deze
data dient dan als basis om het effect van maatregelen in beeld te brengen.
Meerlaagsveiligheid December 2012 Methode nader verklaard
HKV LIJN IN WATER & Deltares 17
3.3.1 Kansen
De overstromingskans geeft de kans weer dat er ergens in een gebied een overstroming
optreedt. Deze overstromingskans wordt uitgedrukt in een jaarlijkse kans van optreden van een
overstroming. Deze wordt bepaald door combinaties van de optredende belasting (waterstanden
en golven) en de sterkte van de kering (hoogte en breedte). Vaak worden deze kansen per
dijkring bepaald, maar een andere gebiedsafbakening is ook mogelijk. Zo is het ook mogelijk
om dat voor een polder of voor buitendijkse gebieden te doen. Om een beeld te krijgen van het
totale overstromingsrisico van een gebied, wordt de overstromingskans verdeeld over de
zogenaamde scenariokansen. Dit zijn de kansen die toegekend worden aan de mogelijke
scenario’s. Deze scenariokansen beschrijven de kansen op enkelvoudige en meervoudige
doorbraken maar ook de kans dat een boven- of ondermaatgevend scenario optreedt.
Het totaal van alle scenariokansen geeft weer de overstromingskans van het gehele gebied.
Hiermee wordt rekening gehouden dat waterkeringen op verschillende manieren kunnen falen,
en dat er verschillende belastingen kunnen optreden (zie Figuur 6). Het overstromingsrisico
voor het gehele gebied wordt bepaald door voor ieder scenario de scenariokans te combineren
met het bijbehorende gevolg.
Meerlaagsveiligheid Methode nader verklaard December 2012
18 HKV LIJN IN WATER & Deltares
Ondermaatgevende hydraulische belasting: geen doorbraak
Maatgevende hydraulische belasting: wel doorbraak
Bovenmaatgevende hydraulische belasting: wel doorbraak
Figuur 6: Voorbeeld van verschillende hydraulische belastingen en kansen.
Meerlaagsveiligheid December 2012 Methode nader verklaard
HKV LIJN IN WATER & Deltares 19
Het bepalen van de overstromingskansen
De overstromingskans is een kans dat er een belasting optreedt die groter is dan de sterkte van
de waterkering. Voor het bepalen van deze kans is inzicht nodig optredende belastingen, bijv.
waterstanden en golven, en sterkte-eigenschappen van een kering. De kansen van optreden
van alle combinaties van belasting en sterkte-eigenschappen die leiden tot falen van de kering
leiden na sommatie tot de overstromingskans. Deze kansen kunnen worden bepaald met
instrumenten als PC-Ring of DAM. Bij beleidsstudies als WV21 kunnen ook aannames worden
gemaakt over de overstromingskans (als de eerste of tweede referentie).
Binnen de huidige benadering van overstromingskansen wordt bij VNK2 uitgegaan van
dijkvakken (zie Figuur 7) en bij WV21 van zogeheten ringdelen (zie Figuur 8). Bij het definiëren
van de VNK2 dijkvakken wordt uitgegaan van een homogeen stuk dijk die ongeveer gelijke
sterkte en belasting parameters heeft. Ringdelen zijn in vergelijking tot dijkvakken langere
stukken dijk die op een zodanige wijze zijn gedefinieerd dat het binnen een ringdeel niet
uitmaakt waar de dijk doorgaat de gevolgen zijn ongeveer gelijk.
Figuur 7: Dijkvakindeling (VNK).
Figuur 8: Dijkringindeling (WV21).
VNK2
Bij de VNK2 faalkansberekening wordt per dijkvak de huidige faalkans bepaald. Dit gebeurt door
middel van een probabilistische PC-Ring berekening. Na bepaling van de faalkansen per dijkvak
worden de vakken binnen een ringdeel gecombineerd om een faalkans per ringdeel te bepalen.
Deze kans wordt vervolgens gekoppeld aan overstromingsgevolgen van het doorbreken van dat
ringdeel.
Voor de huidige situatie van de dijken kan de VNK2 database worden geraadpleegd. In deze
database is een gedetailleerde faalkansanalyse van verschillende dijkringen beschikbaar welke
gekoppeld worden aan de ringdelen.
Meerlaagsveiligheid Methode nader verklaard December 2012
20 HKV LIJN IN WATER & Deltares
WV21
Naast de VNK2 database zijn ook de resultaten van WV21 beschikbaar. Deze database gaat uit
van beleidsvarianten met de situatie dat de dijken voldoen aan de wettelijke normen en dat
lopende versterkingsmaatregelen zijn uitgevoerd. Bij deze database wordt uitgegaan van een
overstromingskans van de gehele dijkring welke over de ringdelen wordt verdeeld. Het verdelen
van de kans is gedaan op basis van de lengte van de ringdelen in relatie tot de totale
dijkringlengte. Stel dat er een ringdeel een lengte heeft van 1/10e van de totale lengte van de
dijkring dan is de kans voor dit ringdeel 1/10 maal de overstromingskans van de gehele
dijkring.
Eigen invulling faalkansen
Naast bestaande databases kan ook een eigen invulling worden gegeven van de
overstromingskansen van een dijkring. Hierbij kan worden gekozen voor een eenvoudige
methode waarbij een overstromingskans voor de gehele dijkring (of ander gebied) wordt
opgegeven welke vervolgens op basis van de WV21 methodiek wordt verdeeld over de
ringdelen. Of er kan worden gekozen voor een gedetailleerdere methode waarbij voor elk
ringdeel een kans moet worden opgegeven.
3.3.2 Gevolgen
In een gebied zijn vaak meerdere overstromingsscenario’s denkbaar. Zo kunnen vaak meerdere
locaties langs de rand van het gebied aangewezen worden van waaruit het gebied kan
overstromen. Maar ook is onzeker bij welke rivier waterstand een kering zal bezwijken. Een
overstroming kan zich dus voordoen bij lagere rivierwaterstanden met kleiner gevolg maar met
een grotere kans, of pas bij veel hogere rivier waterstanden met zeer grote gevolgen maar weer
een kleinere kans dat het gebeurt. En dan is het nog denkbaar dat een gebied in een keer
vanuit meerdere locaties overstroomd (meervoudige doorbraak).
De scenariokansen geven de kansen op optredende belastingsituaties waarbij falen optreedt en
moeten worden gekoppeld aan gevolgen die optreden bij dat scenario. De gevolgen van een
overstroming worden in de huidige methodiek bepaald door de volgende
overstromingskarakteristieken; waterdiepte, stroomsnelheid, stijgsnelheid. De gevolgen worden
uitgedrukt in hoeveelheid schade (in euro’s) en aantallen slachtoffers en soms ook aantallen
getroffenen. Naast de genoemde overstromingskarakteristieken zijn er ook andere die in de
huidige methodiek niet worden meegenomen. Dit zijn karakteristieken als aankomsttijd van het
water en de duur van een overstroming.
De schade wordt veroorzaakt door de waterdiepte, welke bepaalt hoe groot de schade aan
bijvoorbeeld een gebouw is. Bij de bepaling van de schade wordt rekening gehouden met zowel
de directe schade aan gebouwen en infrastructuur als de indirecte schade aan de economie.
Het aantal slachtoffers wordt bepaald door de mortaliteit (kans dat een persoon komt te
overlijden als gevolg van de optredende overstromingskarakteristieken) en de mogelijkheid tot
evacueren5. Hoe groter het percentage preventief geëvacueerden, hoe minder mensen
achterblijven in het gebied die kunnen worden blootgesteld aan de
overstromingskarakteristieken.
5 In Nederland wordt hierbij vooralsnog alleen rekening gehouden met preventief evacueren. Het gaat om het aantal mensen dat uit een gebied is voordat de waterkeringen bezwijken (de evacuatiefractie). Het al dan niet onderlopen van wegen of tunnels heeft dan ook geen effect op de evacuatiefractie.
Meerlaagsveiligheid December 2012 Methode nader verklaard
HKV LIJN IN WATER & Deltares 21
Het bepalen van de gevolgen
De gevolgen van een overstroming worden in de huidige methodiek bepaald door de
overstromingskarakteristieken, waterdiepte, stroomsnelheid en stijgsnelheid. Deze gevolgen
worden uitgedrukt in schade en slachtoffers waarbij wel of geen rekening wordt gehouden met
preventieve evacuatie. De grootte van de economische schade is afhankelijk van het
overstroomd oppervlak, de optredende waterdiepte en het landgebruik. Het aantal slachtoffers
is daarnaast ook nog afhankelijk van de stroomsnelheid en stijgsnelheid van het water en de
mogelijkheid van preventieve evacuatie. Figuur 9 laat een voorbeeld zien van een maximaal
overstromingsscenario.
Figuur 9: Voorbeeld van een maximaal overstromingsverloop.
Voor bepaling van de overstromingskarakteristieken worden voor verschillende breslocaties
langs een dijkring overstromingsberekeningen uitgevoerd. Elke breslocatie ligt in een ringdeel
waarbij de ringdelen op een zodanige wijze zijn gedefinieerd dat het binnen een ringdeel niet
uitmaakt waar de dijk doorgaat de gevolgen zijn ongeveer gelijk.
Om naast de locatie van de bres ook inzicht te krijgen in het belang van de buitenwaterstand
zijn per ringdeel voor verschillende buitenwaterstanden overstromingssimulaties gemaakt.
Hierbij is gekeken naar de maatgevende waterstand (het toetspeil) en waterstanden die daar
onder en boven liggen.
Op basis van de optredende overstromingskarakteristieken worden de gevolgen bepaald. Voor
de bepaling wordt gebruik gemaakt van de schade en slachtoffermodule uit HIS-SSM (v2.5).
Slachtoffers
Om het aantal slachtoffers te bepalen is er inzicht nodig in de locatie waar mensen wonen, de
mortaliteit (de kans dat een persoon komt te overlijden als gevolg van de overstroming) en de
mogelijkheid tot eventuele preventieve evacuatie.
Meerlaagsveiligheid Methode nader verklaard December 2012
22 HKV LIJN IN WATER & Deltares
Figuur 10: Voorbeeld van slachtofferkaart bij een maximaal overstromingsscenario (oranje cirkels geven
locatie groepen slachtoffers aan.
In de slachtoffermodule van HIS-SSM zijn functies opgenomen die op basis van de optredende
overstromingskarakteristieken de mortaliteit op een bepaalde locatie bepalen.
Schets met een voorbeeld van een slachtofferfunctie.
Naast de mortaliteit speelt een preventieve evacuatie voorafgaand aan de overstroming een
belangrijke rol. Deze kan het aantal slachtoffers sterk beïnvloeden. Het succes van een
preventieve evacuatie is afhankelijk van diverse factoren waarbij de belangrijkste de
beschikbare en benodigde tijd is. Hoe meer tijd beschikbaar hoe meer mensen tijdig het gebied
kunnen verlaten. Let wel: het gaat hierbij om de mensen die tijdig een gebied kunnen verlaten
voordat de keringen bezwijken. Op dat moment staan er nog geen wegen of tunnels onder
water.
In 2009 is er in het kader van Waterveiligheid 21e eeuw een studie uitgevoerd voor bepaling
van preventieve evacuatiefracties (percentages) voor heel Nederland [Maaskant et al., 2009].
In die studie is een inschatting gemaakt van de kansverdeling van de beschikbare tijd voor
evacueren en het aantal mensen dat binnen verschillende tijdseenheden kan evacueren, daarbij
is ook rekening gehouden met onzekerheid in de beschikbare tijd (voorspellen en beslissen) en
onzekerheid in het verloop (de uitvoering) van de evacuatie. Dit heeft per dijkring geresulteerd
in verwachtingswaarden van de evacuatiefracties en vormen de basis voor de in de database
beschikbare gegevens over preventieve evacuatie.
Door nu het aantal inwoners in het gebied te verlagen met het aantal preventief geëvacueerden
kan het aantal achterblijvers worden bepaald. Deze achterblijvers worden vervolgens
vermenigvuldigd met de mortaliteit die op een bepaalde locatie optreedt om het aantal
slachtoffers te bepalen.
Mortaliteit
Waterdiepte
Meerlaagsveiligheid December 2012 Methode nader verklaard
HKV LIJN IN WATER & Deltares 23
In 2012 is er ook onderzoek gedaan naar de kosten en effecten (verbeterde evacuatiefractie)
van investeringen in:
• Organisatorische voorbereiding
• Infrastructuur (wegen)
• Hulpverleningsmiddelen
Ook is er gekeken naar het onderscheid in preventieve en verticale evacuatie in relatie tot het
verwachte aantal slachtoffers. Als rekening wordt gehouden met verticale evacuatie zal dat
verdisconteerd moeten worden in ofwel de evacuatiefractie ofwel de mortaliteit.
Economische schade
De economische schade wordt bepaald door directe schade aan bijvoorbeeld woningen en
infrastructuur, en door indirecte schade als gevolg van bedrijfsuitval en verplaatsing van
economische activiteiten. Afhankelijk van het overstroomd oppervlak en de optredende
waterdieptes is de schade groter of kleiner. Dit wordt bepaald op basis van schadecurves die
voor verschillende typen landgebruik beschikbaar zijn. Deze curves geven op basis van de
optredende waterdiepte een schadefactor. Deze factor is een percentage van de maximale
schade die voor een specifiek landgebruik op kan treden. Voor bijvoorbeeld laagbouwwoningen
is het maximale schadebedrag 170.000 euro per woning, bij een optredende waterstand van
1 meter is 50 procent van dat schade bedrag bereikt (85.000 euro) en bij 2 meter water is dat
80 procent (136.000 euro).
Naast de bovengenoemde schadeposten (direct en indirect) kan er bij bepaling van de
economische schade ook rekening worden gehouden met de monetaire waardering voor
slachtoffers. In dat geval wordt de economische schade groter doordat het aantal slachtoffers
uitgedrukt wordt in een schadebedrag. In de WV21 studie wordt voor één slachtoffer een
waarde aangehouden van 6,7 miljoen euro [Kind et al., 2011]. Als er een overstroming optreedt
met bijvoorbeeld 10 slachtoffers dan wordt de economische schade verhoogd met 67 miljoen
euro. Binnen meerlaagsveiligheid wordt zowel de situatie met als de situatie zonder
monetarisering van de slachtoffers gepresenteerd.
Figuur 11: Voorbeeld van schadekaart bij een maximaal overstromingsscenario.
Meerlaagsveiligheid Methode nader verklaard December 2012
24 HKV LIJN IN WATER & Deltares
3.3.3 Risico
Het bepalen van het risico
Om de risico’s van een gebied te bepalen worden de kansen van alle scenario’s gekoppeld aan
de gevolgen die optreden bij die scenario’s. Elk van deze scenario’s heeft dus een bijdrage aan
het risico, door nu alle scenario’s te sommeren wordt het overstromingsrisico van het gebied
verkregen.
Het resultaat van het overstromingsrisico kan op verschillende manieren kan worden uitgedrukt.
Onderscheidt wordt gemaakt tussen het economisch risico en het slachtofferrisico, daarbinnen
kan het risico met verschillende maten worden uitgedrukt. In paragraaf 3.2.1 zijn de
verschillende risicomaten al nader verklaard. In deze paragraaf wordt verder toegelicht hoe de
verschillende risicomaten kunnen worden afgeleid. Tabel 1 en Tabel 2 geven een visualisatie
van elke risicomaat in het MLV instrumentarium.
Economisch risico
In het economisch risico zijn de kansen gekoppeld aan de hoeveelheid schade die in een gebied
optreedt. Bij het uitdrukken van het economisch risico kan er wel of geen rekening worden
gehouden met het aantal slachtoffers.
Risicomaat economisch risico
Verwachtingswaarde van de
economische schade
De verwachtingswaarde van de economische schade is één getal dat de
verwachte schade per jaar uitdrukt. Dit getal is opgebouwd uit alle individuele
scenario’s. Alle scenario’s hebben een bijdrage afhankelijk van de kans dat deze
optreedt en de grootte van de schade. Zo kan een scenario met een kleine kans
en een zeer groot gevolg meer bijdragen dan een scenario met een zeer grote
kans en een klein gevolg. De sommatie van al deze scenario’s levert de
verwachtingswaarden van de economische schade.
Dit getal kan op twee manieren worden gepresenteerd, inclusief en exclusief
slachtoffers. In het geval van het economisch risico inclusief slachtoffers, zijn de
slachtoffers in de optredende scenario’s gemonetariseerd (6,7 miljoen per
slachtoffer) en opgeteld bij de optredende schade.
Econom
isch ris
ico
Economische schade per
gebiedseenheid
De verwachtingswaarde van de economische schade per gebiedseenheid is de
verwachtingswaarde van het economisch risico (één getal voor een heel gebied)
uitgesmeerd over het gebied. Hieruit kan worden afgeleid waar in het gebied het
economisch risico het grootst is.
Meerlaagsveiligheid December 2012 Methode nader verklaard
HKV LIJN IN WATER & Deltares 25
Schade curve
(FS-curve)
De schade curve geeft inzicht in de kans dat een bepaalde hoeveelheid schade
wordt overschreden. De curve is ook opgebouwd uit alle individuele scenario’s
waarbij deze zijn gesorteerd op de grootte van de optredende schade.
De kans dat een kleine schade wordt overschreden is relatief groot omdat bij
bijna alle scenario’s de schades vergelijkbaar of groter zijn. Hele grote schades
worden maar met een relatief kleine kans overschreden omdat er waarschijnlijk
maar een paar scenario’s zijn die tot deze hele grote schades leiden.
Tabel 4: Methode afleiding risicomaten slachtofferrisico
Slachtofferrisico
In het slachtofferrisico zijn de kansen gekoppeld aan de aantallen slachtoffers die in een gebied
vallen als gevolg van het optreden van een scenario.
Risicomaat slachtofferrisico
Verwachtingswaarde van het aantal
slachtoffers
De verwachtingswaarde van het aantal slachtoffers is één getal dat het
verwachte aantal slachtoffers per jaar uitdrukt.
Dit getal is opgebouwd uit alle individuele scenario’s. Alle scenario’s hebben een
bijdrage afhankelijk van de kans dat deze optreedt en de aantallen slachtoffers.
Zo kan een scenario met een kleine kans en een zeer groot aantal slachtoffers
meer bijdragen dan een scenario met een zeer grote kans en een klein aantal
slachtoffers. De sommatie van al deze scenario’s levert de verwachtingswaarden
van het aantal slachtoffers, uitgedrukt in aantal slachtoffers per jaar.
Dit getal kan ook worden gepresenteerd als een bedrag per jaar. In dat geval zijn
de slachtoffers in de optredende scenario’s gemonetariseerd (6,7 miljoen per
slachtoffer) en vermenigvuldigd met de kansen.
Lokaal Individueel Risico
(LIR)
Het lokaal individueel risico geeft de kans weer dat een persoon overlijdt ten
gevolge van een overstroming waarbij rekening is gehouden met preventieve
evacuatie.
Deze kaart wordt gemaakt op basis van de kans dat een scenario optreedt, de
optredende mortaliteit per scenario, welke afhankelijk is van de optredende
overstromingskarakteristieken en het percentage dat preventief geëvacueerd
wordt. Deze kaart is niet afhankelijk van de locatie waar mensen wonen, dit
maakt deze kaart zeer geschikt voor het bepalen van risicovolle locaties voor
personen.
Sla
chto
fferris
ico
Groepsrisico
(FN-curve)
Het groepsrisico geeft inzicht in de kans dat een bepaald aantal slachtoffers
wordt overschreden. De curve is opgebouwd uit alle individuele scenario’s waarbij
deze zijn gesorteerd op de grootte van het optredend aantal slachtoffers.
De kans dat een klein aantal slachtoffers wordt overschreden is relatief groot
omdat bij bijna alle scenario’s het aantal slachtoffers vergelijkbaar of groter zijn.
Hele grote aantallen slachtoffers worden maar met een relatief kleine kans
overschreden omdat er waarschijnlijk maar een paar scenario’s zijn die tot deze
hele grote aantallen slachtoffers leiden.
Tabel 5: Methode afleiding risicomaten slachtofferrisico
Meerlaagsveiligheid Methode nader verklaard December 2012
26 HKV LIJN IN WATER & Deltares
Risicobepaling in VNK2 en WV21
VNK2
De aan de overstromingskansen per dijkringdeel gekoppelde gevolgen zijn bepaald voor de optredende
omstandigheden bij het bezwijken van de dijk. Afhankelijk van het dijkringdeel is dat een belasting bij,
onder of boven toetspeil. Een vergelijking van de overstromingskans van de dijkring met de sommatie
van de kansen per ringdeel geeft nog een restkans. Omdat voor deze restkans niet bekend is tot welke
doorbraak deze behoort wordt deze vermenigvuldigd met een extreem scenario, de worstcase. Dit
extreme scenario is de combinatie van de verschillende overstromingsscenario’s per doorbraaklocatie
die optreden bij een buitenwaterstand die hoort bij het fysisch maximum van de Maas. Als gebieden
worden getroffen door een overstroming vanuit meerdere doorbraken is de maximale waarde van de
scenario’s genomen.
WV21
De overstromingskans van de dijkring wordt verdeeld over de dijkringdelen. Het verdelen van de kans is
gedaan op basis van de lengte van de VNK ringdelen in relatie tot de totale dijkringlengte. Stel dat er
een ringdeel een lengte heeft van 1/10e van de totale lengte van de dijkring dan is de kans voor dit
ringdeel 1/10 * 1/1.250 per jaar. Omdat vooraf niet bekend is bij welk buitenwaterstand de dijk zal
bezwijken wordt er rekening gehouden met zowel maatgevende scenario’s als een bovenmaatgevend
scenario. De verhouding tussen deze scenario’s is verdeeld voor 60% voor maatgevende scenario’s en
40% voor een bovenmaatgevend scenario. Dit betekent het volgende:
• In 60 procent van de gevallen zal het aantal slachtoffers en de schade worden bepaald door
een doorbraaksituatie bij toetspeil (een belasting met een frequentie van 1/1250 per jaar).
• In 40 procent van de gevallen zal het aantal slachtoffers en de schade worden bepaald door
een situatie die bovenmaatgevend is.
Voor enkele dijkringen (met name in het overgangsgebied) geldt een verhouding tussen de scenario’s
van 80%/20%.
Het detailniveau van het kaartmateriaal is afhankelijk van het detailniveau van de
onderliggende data op dijkringniveau (bijvoorbeeld 50x50 m2 of 100x100 m2). Andere
aggregatieniveaus, zoals wijk of buurtniveaus, zijn ook mogelijk.
Meerlaagsveiligheid December 2012 Methode nader verklaard
HKV LIJN IN WATER & Deltares 27
3.4 Gebiedsgerichte MLV strategieën vormgeven
Binnen de MLV methodiek is een strategie een gebiedsgericht plan dat is samengesteld uit één
of meerdere integrale of lokale maatregelen in een gebied. Maatregelen om het
overstromingsrisico te verkleinen kunnen in verschillende van de drie MLV lagen worden
genomen.
Laag Integrale maatregel Lokale maatregel
Laag 1:
Preventie
Dijkversterking van alle dijkvakken met
factor 2
Dijkversterking van één dijkvak met factor 5
Laag 2:
duurzame
ruimtelijke
inrichting
Risicozonering Adaptief bouwen in een geselecteerde
nieuwbouwwijk
Laag 3:
Rampen-
beheersing
Verbeteren evacuatieplan voor een gebied
Versterking evacuatie in een deelgebied (of
verticale evacuatie hierin door aanwijzen
shelter)
Tabel 6: Voorbeelden integrale maatregelen en lokale maatregelen per laag
Om de methode verder toe te lichten zal er verder alleen over maatregelen worden gesproken.
Het doel van het nemen van maatregelen is het verkleinen van het overstromingsrisico. Het
inzichtelijk maken van de effecten van de maatregelen is een centraal element van de MLV
methode. Om een MLV strategie vorm te geven te vervolgens een goede afweging te maken,
moeten een aantal stappen worden doorlopen, waarin een aantal keuzes zijn te maken (zie
Tabel 7).
Meerlaagsveiligheid Methode nader verklaard December 2012
28 HKV LIJN IN WATER & Deltares
Onderdeel
0 Benoemen van de opgaven en bijbehorende ambities voor verschillende risicomaten
1 Samenstellen referentiesituatie:
A. Dataset en risicomethodiek: WV21, VNK of eigen data;
Dataset en risicomethodiek op basis waarvan het overstromingsrisico wordt bepaald.
B. Referentiesituatie en zichtjaar: bijv. 2015, 2050 of 2100;
Referentiejaar
Een referentiesituatie moet worden vastgesteld, waartegen de strategieën worden
afgezet. Als referentiesituatie wordt vaak het overstromingsrisico in de huidige
situatie (2015) genomen of bijvoorbeeld het overstromingsrisico bij ‘systeem op
orde’(2015).
Zichtjaar
De toekomstige situatie waarin rekening is gehouden met autonome ontwikkelingen
(als handhaven van beleid, bodemdaling, economische groei en klimaatverandering);
bijvoorbeeld 2050.
C. Groeifactoren sociaal-economische scenario;
Economische groeifactor
Groeifactor economische ontwikkeling in % per jaar.
Bevolkingsgroeifactor
Groeifactor bevolkingsaantal in % per jaar.
2 Schematiseren van strategie door:
A. Benoemen invloedfactoren:
Strategieën worden geschematiseerd, zodat het effect van een strategie (risicoreductie)
op het overstromingsrisico kan worden bepaald. Deze risicoreductie wordt gezien als de
baten van de maatregel en ontstaat doordat de strategie invloed heeft op één van de vier
factoren die het risico bepalen.
1. Bewerking in de database door aanpassingen van:
• Overstromingskansen (hele dijkring of dijkringdeel); en/of
• Schade; en/of
• Mortaliteit; en/of;
• Evacuatiefracties.
Deze bewerking vindt plaats via reductiefactoren ten opzichte van de referentie,
waarbij een ruimtelijke verdeling mogelijk is.
2. Inladen van nieuwe overstromingsscenario’s, inclusief gevolgen in schade en
slachtoffers.
B. Invoeren totale kosten van strategie
De kosten van de strategie bestaan uit de eenmalige investeringskosten en/of de
eventuele jaarlijkse kosten voor bijvoorbeeld beheer en onderhoud of het updaten van
rampenbeheersingsbeleid.
1. Investeringkosten van maatregelen: Dataset ECK Kostenkengetallen laag 1, 2, 3.
2. Als de kosten niet bekend zijn wordt de investeringsruimte (eenmalig of jaarlijks)
uitgerekend.
3 Beoordeling van een alternatief op basis van score op de gestelde opgave(n) en
kosteneffectiviteit; de gebruiker krijgt hierbij feedback of een strategie voldoet aan de zelf
gedefinieerde doelstellingen.
Tabel 7: Stappenplan werkwijze MLV methode.
Meerlaagsveiligheid December 2012 Methode nader verklaard
HKV LIJN IN WATER & Deltares 29
3.4.1 Invloed op kans, schade, mortaliteit en evacuatie
Maatregelen kunnen in verschillende lagen worden genomen en hebben allemaal effect op het
risico. De invloed die de maatregelen hebben wordt bepaald door het effect te bepalen op één
van de vier factoren die het risico bepalen (Tabel 8).
Factor Beoogd effect Icoon
Kans
Overstromingskans Verkleinen van de overstromingskans
Schade als gevolg van overstroming Verlagen van de overstromingschade
Mortaliteit
(kans dat een persoon komt te overlijden)
Verlagen van de mortaliteit
Ris
ico
Gevolg
Preventieve evacuatie Toename van de evacuatiefactor
Tabel 8: Overzicht factoren die invloed hebben op het overstromingsrisico
Als voorbeeld: een maatregel aan de dijk zal leiden tot een verlaging van de overstromingskans
en daarmee tot een lager risico. Het risico tot nul reduceren is niet mogelijk, het risico kan
alleen gereduceerd worden (zie Figuur 12).
Figuur 12: Schema voor beïnvloeding overstromingsrisico.
1. Overstromingskans
Zoals in paragraaf 3.3.1 beschreven zijn de overstromingskansen verdeeld over de
ringdelen. Voor elk van de ringdelen is een kans bekend, deze kan afkomstig zijn uit de
WV21 of VNK2 database of kan door de gebruiker zelf zijn opgegeven. Door nu maatregelen
te nemen die invloed hebben op de kans, zoals dijkverzwaring of waterstandsverlaging,
worden de kansen van de ringdelen beïnvloed.
Meerlaagsveiligheid Methode nader verklaard December 2012
30 HKV LIJN IN WATER & Deltares
De gebruiker heeft verschillende mogelijkheden om deze kansen te beïnvloeden. De
eenvoudigste is dat de gebruiker een nieuwe kans opgeeft voor de gehele dijkring. Deze
wordt dan op basis van de WV21 methodiek verdeeld over de ringdelen en vervolgens
worden de risico’s bepaald.
Een stap gedetailleerder is om de kans per ringdeel aan te passen, zo kan er voor gekozen
worden om maar een gedeelte van de dijk te versterken en de kans daar lokaal te
verkleinen.
In het geval van een Deltadijk wordt de kans ter plaatse van de Deltadijk zeer sterk
gereduceerd (factor 100 ten opzichte van de referentiesituatie), deze kleine kans wordt
vervolgens gekoppeld aan een extreem scenario. Naast deze doorbraakkans wordt er ook
een kans toegekend aan de situatie dat er overslag optreedt. Deze overslag is een extra
schademechanisme dat ook moet worden meegenomen. Deze kans kan door de gebruiker
worden opgegeven maar ligt waarschijnlijk tussen de huidige norm en een factor 10 kleiner
dan de norm. De Deltadijk kan eenvoudig over de gehele dijkring worden toegepast maar
de gebruiker kan er ook voor kiezen om de Deltadijk alleen lokaal toe te passen.
2. Schade als gevolg van overstroming
De schade die optreedt wordt veroorzaakt door de optredende waterdiepte. Binnen
meerlaagsveiligheid is het mogelijk om integraal of lokaal maatregelen te definiëren die
invloed hebben op de schade. Zo kan een maatregel er voor zorgen dat in het gebied de
schade integraal of lokaal met een x aantal procent gereduceerd wordt. Het percentage van
de reductie van de schade moet door de gebruiker worden opgegeven.
Een andere mogelijkheid die de gebruiker heeft is het aanpassen van het landgebruik. Zo
kan een gebied, wat voornamelijk uit landbouw bestaat, worden aangepast in alles stedelijk.
Vervolgens wordt bekeken wat de consequenties zijn voor het risico.
3. Mortaliteit (kans dat een persoon komt te overlijden)
De mortaliteit wordt bepaald door de optredende overstromingskarakteristieken en de
bijbehorende slachtofferfuncties, welke beschrijven wat de mortaliteit is gegeven bepaalde
karakteristieken. Door maatregelen in het gebied te nemen is het mogelijk de mortaliteit te
beïnvloeden. Betere bewustwording en waarschuwing met slimmer gedrag van
achterblijvers als gevolg kan de mortaliteit verkleinen onder de mensen die in het gebied
achterblijven.
Het percentage waarmee de mortaliteit wordt gereduceerd moet ook door de gebruiker zelf
worden opgegeven (en onderbouwd). Dit kan zowel lokaal als integraal over het gehele
gebied.
4. Evacuatiefractie
Een preventieve evacuatie heeft invloed op het aantal personen dat in het gebied
achterblijft. Standaard worden er voor alle gebieden in Nederland preventieve
evacuatiefracties gebruikt die zijn afgeleid binnen WV21 [Maaskant et al., 2009]. Hierin is
voor de Zuid-Hollandse kust een verwacht evacuatiepercentage van 15 procent bepaald en
voor de gebieden langs de rivieren 75 procent. Het percentage preventief geëvacueerden
kan worden beïnvloed door het nemen van maatregelen die effect hebben op de
beschikbare en benodigde tijd. Het effect van deze maatregelen zal leiden tot een hoger
percentage preventief geëvacueerden.
Dit hogere percentage is wat de gebruiker moet invullen om de invloed van de maatregel te
kunnen doorrekenen. Eventuele verticale evacuatie zal verdisconteerd moeten worden in de
evacuatiefractie.
Meerlaagsveiligheid December 2012 Methode nader verklaard
HKV LIJN IN WATER & Deltares 31
Voorbeeld van de effecten van gecombineerde maatregelen:
In onderstaande tabel is een voorbeeld opgenomen over de verschillende afwegingen die gemaakt
kunnen worden op basis van kosten en baten. Uitgegaan wordt van een gelijkblijvende
overstromingskans en dat de economische schade wordt verminderd. Zo reduceert maatregel 1 het risico
met 200 euro tegen 50 euro kosten, maatregel 2 is veel goedkoper 1 euro maar reduceert het risico ook
minder 10 euro.
Op basis van de kosten/baten ratio is maatregel 2 het voordeligst, maar als wordt gekeken naar de totale
kosten (overgebleven risico plus de kosten van de maatregel) dan is maatregel 1 veel beter.
Als beide maatregelen gecombineerd worden zorgen ze beide voor een reductie van het risico. Alleen de
kosten-baten ratio is nagenoeg gelijk aan maatregel 1. Als individuele maatregel is maatregel 2 effectief
maar als deze gecombineerd wordt met maatregel 1 voegt hij maar weinig toe. In hoeverre is het dan
nog zinvol om maatregel 2 uit te voeren.
Kans Economisch Risico Kosten Kosten/Baten Ratio Totaal Risico
Referentie 1/1000 1000 - - 1000
Maatregel 1 1/1000 800 50 0.25 850
Maatregel 2 1/1000 990 2 0.2 992
Maatregel 1+2 1/1000 790 52 0.248 842
Combineren van maatregel
Individuele maatregelen kunnen in een gebied een gunstig resultaat hebben. Alleen als deze
maatregelen met elkaar gecombineerd worden is het niet vanzelfsprekend dat de positieve
effecten bij elkaar kunnen worden opgeteld. Zo kan de ene maatregel een andere maatregel
geheel uitsluiten omdat het niet meer mogelijk is, of het effect van een maatregel kan sterk
gereduceerd worden doordat een andere maatregel wordt genomen. Naast dat de
gecombineerde maatregelen een ander risicobeeld op kunnen leveren is ook de kosten-baten
ratio van belang. In onderstaand tekstblok is een voorbeeld gegeven van twee maatregelen die
individueel goed scoren maar gecombineerd een lagere waardering krijgen.
3.4.2 Kosten
De kosten van maatregelen zijn locatie afhankelijk en ook afhankelijk van de mate waarin deze
maatregel wordt uitgevoerd. Wanneer kosten van een maatregel bekend zijn dan kan deze
kostenschatting in de methode gebruikt worden. Hiervoor kunnen de kostenkengetallen voor
maatregelen uit laag 1, 2 en 3 van het Expertise Centrum Kosten (ECK) worden gebruikt.
Wanneer dit niet het geval is kan op basis van kostenkengetallen een kosteninschatting
gemaakt worden.
Niet van alle maatregelen zijn kengetallen aanwezig. Denk bijvoorbeeld aan inrichtingskosten of
de kosten van risiconeutraal bouwen en het effect van oefenen of een verhoogde
risicoperceptie. De werkelijke kosten worden ook sterk beïnvloedt door de lokale situatie. Voor
deze situaties voorziet de methode in de mogelijkheid om de investeringsruimte bepalen. Deze
investeringsruimte geeft inzicht in het budget om een maatregel te realiseren waarbij totale
kosten de referentie niet mogen overstijgen.
Meerlaagsveiligheid Methode nader verklaard December 2012
32 HKV LIJN IN WATER & Deltares
De kosten van maatregelen bestaan uit eenmalige en soms ook uit jaarlijkse kosten. Om deze
jaarlijkse kosten op een juiste manier in de methode mee te nemen dienen deze kosten contant
gemaakt te worden door rekening te houden met de discontovoet.
3.5 Gebiedsgerichte MLV strategieën beoordelen
De beschreven methodiek kan worden toegepast als hulpmiddel bij het vergelijken en afwegen
van mogelijke maatregelen en strategieën die in het kader van de waterveiligheid genomen
kunnen worden. Zo kan er op basis van de risicobepaling een kosten-baten analyse worden
uitgevoerd en/of kan er worden bekeken of maatregelen aan bepaalde risicoambitieniveaus
voldoen. Een kosten-baten analyse is echter maar één component van het afwegingskader (zie paragraaf
3.1 en Figuur 5 [Kolen en Kok, 2011]). Meerlaagsveiligheid is een maatschappelijke afweging waarin ook
de overige gebiedspecifieke criteria worden meegenomen in het bestuurlijk besluitvormingsproces. De
overige gebiedspecifieke criteria is de tweede component dat kan worden opgenomen in de het
afwegingskader. Het afwegingskader is hierbij een ondersteunend middel voor een Maatschappelijk Kosten-
Baten Analyse.
3.5.1 Kosten-Baten analyse
Een kosten-baten analyse is een hulpmiddel voor bestuurders om keuzes te maken, waarmee
inzicht wordt verkregen in de consequenties van besluiten.
In een kosten-baten analyse worden de kosten afgezet tegen de baten. De baten zijn bij de
risicobenadering de gerealiseerde reductie van het risico bij het doorvoeren van een maatregel.
Voor een goede afweging moet het risico na de maatregelen worden gecombineerd met de
gemaakte uitvoeringskosten, de totale kosten. Als deze totale kosten lager zijn dan het
oorspronkelijke risico dan is de maatregel kosteneffectief. Naast deze methode kan ook de
kosten-baten ratio worden bepaald. In dat geval wordt er alleen gekeken naar de reductie van
het risico (de baten) en de kosten die daarvoor gemaakt moeten worden. Indien deze
verhouding (kosten/baten) kleiner is dan één, dan is het kosteneffectief.
In de praktijk blijkt dat de kosten van maatregelen, met name voor laag 2 en 3, en het hieraan
gekoppelde effect nog vaak onbekend of onzeker is. Daarom kunnen analyses op twee manieren
worden gemaakt. Al de kosten bekend zijn kan een normale kosten-baten analyse worden
uitgevoerd. Als de kosten niet bekend zijn wordt de situatie omgedraaid. Dan wordt de
Voorbeeld bepalen investeringsruimte:
Het economisch risico in de referentiesituatie is 10 miljoen Euro per jaar. Door de strategie
dijkversterking van de hele dijkring wordt de overstromingskans een factor 10 verlaagd. Het economisch
risico reduceert hierdoor van 10 miljoen Euro per jaar naar 1 miljoen Euro per jaar. De risicoreductie
(baten) zijn gelijk aan 9 miljoen Euro per jaar.
De investeringsruimte voor eenmalige investeringen kan worden bepaald door de risicoreductie contant
te maken op basis van de discontovoet. De risicoreductie van 9 miljoen Euro per jaar levert een
eenmalige investeringsruimte van 180 miljoen Euro per jaar op.
De investeringsruimte voor jaarlijkse investeringen is gelijk aan de risicoreductie, namelijk 9 miljoen
Euro per jaar
Meerlaagsveiligheid December 2012 Methode nader verklaard
HKV LIJN IN WATER & Deltares 33
Onderlinge vergelijking MLV strategieën op kosteneffectiviteit
Binnen de huidige methode Meerlaagsveiligheid ligt de focus bij het onderling vergelijken primair op de
kosteneffectiviteit. Hierbij wordt gekeken naar de gerealiseerde risicoreductie en de kosten die daarvoor
gemaakt moeten worden.
Voor de vergelijking en analyse wordt gekeken naar risicoreductie en naar kosteneffectiviteit waarbij uit
wordt gegaan van de totale kosten. De totale kosten bestaan uit de som van het risico en de
investeringen die gedaan moeten worden. Het is gebruikelijk deze contant te maken. Jaarlijkse kosten
worden hierbij vertaald naar de contante waarde door rekening te houden met de discontovoet. We gaan
uit van de maatschappelijke kosten, hierin zijn al de kosten die de maatschappij maakt meegenomen.
Deze totale kosten bestaan dan uit:
1. De netto contant waarde van het risico in de betreffende strategie.
2. De (netto contante waard van de) kosten van de maatregel (t.o.v. de referentie) bestaande uit
een combinatie van eenmalige en jaarlijkse kosten.
Indien de totale kosten van een strategie lager zijn dan de totale kosten van de referentiesituatie dan is
de maatregel kosteneffectief. Op deze wijze kunnen de verschillende strategieën naast elkaar worden
gezet en bekeken worden hoe gescoord wordt op kosteneffectiviteit.
Naast dat voor de strategieën waarbij de kosten bekend zijn de kosteneffectiviteit in kaart wordt
gebracht wordt voor de strategieën waarbij de kosten niet bekend zijn de investeringsruimte bepaald
waarbinnen de strategie kosteneffectief uitgevoerd kan worden. De investeringsruimte is bepaald door
het verschil in contant gemaakte risico´s van de strategie en contant gemaakte risico´s van de
referentiesituatie in hetzelfde zichtjaar. Op basis hiervan kan worden afgeleid of de beoogde maatregel
voor dit budget realiseerbaar is. Kan de strategie (uitvoering, toezicht, handhaving, ontwerp etc.) binnen
dit budget worden gerealiseerd dan is die strategie kosteneffectief. Dat wil echter niet zeggen dat het de
meest kosteneffectieve maatregel is. Andere maatregelen kunnen voor hetzelfde budget meer of minder
bijdragen aan het risico en zijn navenant meer of minder effectief.
investeringsruimte bepaald op basis van de risicoreductie. Hierbij is de investeringsruimte het
verschil tussen het oorspronkelijke risico en het risico na de maatregel, de totale kosten
(investeringsruimte plus risico na de maatregel) komen hiermee niet uit boven het
oorspronkelijke risico. De vraag die op basis van deze investeringsruimte kan worden gesteld is
of de maatregel haalbaar is voor dit budget. Het gaat dan naast de uitvoering ook om ontwerp,
toezicht en handhaving.
3.5.2 Beoordeling ambitieniveaus
Bij het beoordelen van maatregelen op ambitieniveaus (zie toelichting in paragraaf 3.2.2) kan er
naast de kosteneffectiviteit ook nog gekeken worden naar een veiligheidsniveau dat minimaal
gehaald moet worden. Zo kan een bepaalde maatregel misschien wel kosteneffectief zijn maar
aan geen van de ambitieniveaus voldoen.
Een gesteld ambitieniveau is als het ware een ondergrens waar een strategie aan moet voldoen,
om in het beoordelings- en afwegingsproces te worden meegenomen. Op deze wijze kan er dus
naast de kosteneffectiviteit een extra eis aan een strategie worden gesteld om het risico
minimaal met een bepaalde mate te reduceren.
Meerlaagsveiligheid Methode nader verklaard December 2012
34 HKV LIJN IN WATER & Deltares
4 Voorbeelden
4.1 Overzicht
In hoofdstuk 3 is de MLV methode nader verklaard en is de werkwijze voor het bepalen van
overstromingsrisico’s en het uitvoeren van economische analyses uiteengezet. In dit hoofdstuk
wordt de methode aan de hand van vier voorbeelden toegelicht (zie tabel X). In de voorbeelden
wordt de invloed van een maatregel op het risico inzichtelijk gemaakt door het effect te bepalen
op één van de vier factoren: overstromingskans, schade, mortaliteit en evacuatiefractie. Er
wordt per maatregel gekeken of deze kosteneffectief is en aan de gestelde ambitieniveaus
voldoen.6
De uitwerking van een gebiedsgerichte strategie met het MLV instrumentarium bestaat uit de volgende onderdelen:
Onderdeel
0 Benoemen van de opgaven en bijbehorende ambities voor verschillende risicomaten
1 Samenstellen referentiesituatie:
A. Dataset: WV21, VNK of eigen data;
B. Referentie- en zichtjaar: bijv. 2015, 2050 of 2100;
C. Groeifactoren sociaal-economische scenario;7
(ook hiervoor is het mogelijk om nieuwe scenario’s in te laden waarin dit effect is
verdisconteerd)
2 Schematiseren van strategie door:
A. Benoemen invloedfactoren:
1. Bewerking in de database door aanpassingen van:
• Overstromingskansen (hele dijkring of dijkringdeel); en/of
• Schade; en/of
• Mortaliteit; en/of;
• Evacuatiefracties.
Deze bewerking vindt plaats via reductiefactoren ten opzichte van de referentie,
waarbij een ruimtelijke verdeling mogelijk is.
2. Inladen van nieuwe overstromingsscenario’s, inclusief gevolgen in schade en
slachtoffers.
B. Invoeren totale kosten van strategie
1. Investeringkosten van maatregelen, opgesplitst in de eenmalige kosten en de
jaarlijkse kosten (bijv. beheer en onderhoud): Dataset ECK Kostenkengetallen
voor laag 1, 2 en 3.
2. Als de kosten niet bekend zijn wordt de investeringsruimte (eenmalig of jaarlijks)
uitgerekend.
3 Beoordeling van een alternatief op basis van score op de gestelde opgave(n) en
kosteneffectiviteit; de gebruiker krijgt hierbij feedback of een strategie voldoet aan de zelf
gedefinieerde doelstellingen.
Figuur 13: Stappenplan werkwijze MLV instrument.
6 De ambities die in deze case voor dijkring 12 worden gehanteerd zijn ter illustratie van de methode en niet afgestemd met de regio.
7 Hiervoor zijn default waardes voorzien in het instrumentarium, de gebruiker kan die aanpassen.
Meerlaagsveiligheid December 2012 Methode nader verklaard
HKV LIJN IN WATER & Deltares 35
De voorbeelden worden uitgewerkt aan de hand van een fictieve case voor dijkring 12
Wieringermeer.8
Voorbeeld
Meerlaagsveiligheid
Cluster maatregelen Lokaal /
Integraal
Icoon
1 Laag 1 preventie • Dijkversterkingen: traditionele dijk,
deltadijk of multifunctionele dijk
Lokaal
2 Laag 2 duurzame ruimtelijke
inrichting
• Maatregelen voor directe economische
schadereductie (als aangepast bouwen of
elders bouwen en ophogen)
Lokaal
3 Laag 3 rampenbeheersing • Verbeteren organisatie rampenbeheersing Integraal
4 Laag 1, Laag 2 en Laag 3 • Dijkversterkingen;
• Maatregelen voor directe economische
schadereductie (als aangepast bouwen of
elders bouwen);
• Verbeteren organisatie rampenbeheersing.
Gebieds-
gerichte
strategie
Figuur 14: Overzicht voorbeelden fictieve case dijkring 12.
8 De overstromingskans en de lengtes van de dijkringdelen zijn zodanig aangepast, dat deze afwijken van de werkelijkheid.
Meerlaagsveiligheid Methode nader verklaard December 2012
36 HKV LIJN IN WATER & Deltares
4.2 Voorbeeld 1
Laag 1: Preventie Dijkversterking (gedeeltelijk) Dijkring 12 - Wieringermeer
De maatregel is een lokale dijkversterkingmaatregel van het ringdeel Kreileroord langs het IJsselmeer.
De overstromingskans van dit ringdeel wordt een factor 10x kleiner wordt ten opzichte van de
referentiesituatie. De overstromingskans van de overige drie ringdelen blijft gelijk.
Samenvatting
Door de maatregel dijkversterking van het ringdeel Kreileroord met een factor 10x wordt de totale
overstromingskans van dijkring 12 met bijna een factor 2 kleiner (1:2000 per jaar � 1:3750 per jaar).
Zowel het economisch risico als het slachtofferrisico worden (bijna) gehalveerd door deze maatregel. De
ambitie om het economisch risico met een factor 2x te verkleinen en de ambitie van een Lokaal Individueel
Risico van 10-5 (1/100.000 per jaar) wordt voldaan.
De maatregel is kosteneffectief, want de totale kosten bij dijkversterking van het traject Kreileroord (95
miljoen Euro) zijn lager dan in de referentiesituatie (120 miljoen Euro). Hierbij zijn de totale kosten bij
dijkversterking van het ringdeel Kreileroord gelijk aan de som van de resterende risicokosten van 55 miljoen
Euro en de investeringskosten van 40 miljoen Euro.
Meerlaagsveiligheid December 2012 Methode nader verklaard
HKV LIJN IN WATER & Deltares 37
1. Referentiesituatie Dijkring Risicomethodiek Zichtjaar
Dijkring 12: Wieringermeer WV21 2050
2. Schematisatie maatregel
Beoogd effect t.o.v. referentie
Overstromingskans Schade Mortaliteit Evacuatie
Ringdeel Kreileroord:
Overstromingskans
verkleinen met factor
10x
N.V.T. N.V.T. N.V.T.
Invloedfactor Referentiesituatie Situatie met maatregel
Overstromingskans 1/2.000 per jaar 1/3.750 per jaar
Totale investeringskosten 2050
Eenmalige kosten [m€] Jaarlijkse kosten [m€/jr] Investeringskosten [m€]
40 N.V.T. 40
3. Beoordeling MLV Strategie
Risicomaten
Verwachtingswaarden Economisch risico [m€/jaar] Slachtoffers [aantal per jaar]
Referentiesituatie 5.0 0.1
Situatie met maatregel 2.5 0.055
Risicokaarten
Referentiesituatie
Economisch risico [€/jr]
Lokaal Individueel Risico [1/jr]
Meerlaagsveiligheid Methode nader verklaard December 2012
38 HKV LIJN IN WATER & Deltares
Situatie met maatregel
Economisch risico [€/jr]
Lokaal Individueel Risico [1/jr]
Kosten-Baten analyse
Risicokosten [m€] Investerings-
kosten [m€]
Totale Kosten [m€]
Referentiesituatie 120 - 120
Situatie met maatregel 55 40 95
Ambitieniveaus
Economisch risico
2x veiliger
Slachtofferrisico
2x veiliger
Lokaal Individueel
Risico
10-6 per jaar
Referentiesituatie
Situatie met maatregel
Meerlaagsveiligheid December 2012 Methode nader verklaard
HKV LIJN IN WATER & Deltares 39
4.3 Voorbeeld 2
Laag 2: Duurzame ruimtelijke inrichting Anders bouwen stedelijk gebied & ophogen rijkswegen Dijkring 12 - Wieringermeer
Anders bouwen (ophogen, dryproof, wetproof etc.) in gebied van nieuwbouw en herstructurering. Hierbij
wordt gekeken waarin het gebied ruimtelijke ontwikkelingen zijn voorzien en wat effect is als deze
ontwikkelingen er op zijn gericht om de schade na een overstroming te reduceren met 75% ten opzichte van
de referentiesituatie en het aantal slachtoffers met een factor 10x te verkleinen.
Deze maatregel wordt toegepast op de stedelijke gebieden Den Oever, Middenmeer, Slootdorp,
Wieringermeer en Kreileroord. Daarnaast worden de rijkswegen in het gebied –A7 en N99- opgehoogd,
zodat de schade aan infrastructuur zich zal beperken. De doorgangen onder de wegen blijven wel bestaan,
zodat de opgehoogde wegen niet als compartimenteringdijk krijgen.
Samenvatting
De maatregel ‘anders bouwen in stedelijk gebied en ophogen van rijkswegen’ heeft zowel een
schadereducerend effect als een reducerend effect op het slachtofferrisico. De schade wordt lokaal met 75%
gereduceerd, waardoor het totaal economisch risico voor dijkring 12 met 60% wordt verkleind ten opzichte
van de referentiesituatie. De mortaliteit wordt in stedelijk gebied een factor 10x kleiner ten opzichte van de
referentiesituatie, maar op dijkringniveau geldt eenafname van het slachtofferrisico met iets meer dan60%.
Deze maatregel is echter wel alleen van toepassing voor een gedeelte van de dijkring, waardoor alleen op
lokaal niveau een extra veiligheid wordt geboden. Deze maatregel kan aanvullend zijn op een preventie
maatregel. Aan de gestelde ambitie om een LIR van 10-6 per jaar te halen wordt niet voldaan, omdat de
maatregel niet gebiedsdekkend is.
De maatregel is kosteneffectief, want de totale kosten bij anders bouwen stedelijk gebied en ophogen
rijkswegen zijn 95 miljoen Euro (opgebouwd uit 40 miljoen Euro resterende risicokosten en 55 miljoen Euro
investeringskosten) ten opzichte van 120 miljoen Euro in de referentiesituatie.
Meerlaagsveiligheid Methode nader verklaard December 2012
40 HKV LIJN IN WATER & Deltares
1. Referentiesituatie Dijkring Risicomethodiek Zichtjaar
Dijkring 12: Wieringermeer WV21 2050
2. Schematisatie maatregel
Beoogd effect t.o.v. referentie
Overstromingskans Schade Mortaliteit Evacuatie
N.V.T. Schade in stedelijk
gebied en rijkswegen
verkleinen met een
factor 4x. Schade
overig gebied gelijk
referentie.
Mortaliteit in stedelijk
gebied verkleinen met
een factor 10x.
Mortaliteit overig
gebied gelijk aan
referentie.
N.V.T.
Invloedfactor Referentiesituatie Situatie met maatregel
Schade 100 % 100% (overig gebied)
25% (stedelijk gebied)
Mortaliteit 100 % 100% (overig gebied)
10% (stedelijk gebied)
Totale investeringskosten 2050
Eenmalige kosten [m€] Jaarlijkse kosten [m€/jr] Investeringskosten [m€]
55 N.V.T. 55
3. Beoordeling MLV Strategie
Risicomaten
Verwachtingswaarden Economisch risico [m€/jaar] Slachtoffers [aantal per jaar]
Referentiesituatie 5.0 0.1
Situatie met maatregel 2.0 0.035
Risicokaarten
Referentiesituatie
Economisch risico [€/jr]
Lokaal Individueel Risico [1/jr]
Meerlaagsveiligheid December 2012 Methode nader verklaard
HKV LIJN IN WATER & Deltares 41
Situatie met maatregel
Economisch risico [€/jr]
Lokaal Individueel Risico [1/jr]
Kosten-Baten analyse
Risicokosten [m€] Investerings-
kosten [m€]
Totale Kosten [m€]
Referentiesituatie 120 - 120
Situatie met maatregel 40 55 95
Ambitieniveaus
Economisch risico
2x veiliger
Slachtofferrisico
2x veiliger
Lokaal Individueel
Risico
10-6 per jaar
Referentiesituatie
Situatie met maatregel
Meerlaagsveiligheid Methode nader verklaard December 2012
42 HKV LIJN IN WATER & Deltares
4.4 Voorbeeld 3
Laag 3: Rampenbeheersing Professionaliseren organisatie rampenbeheersing (hele dijkring) Dijkring 12 - Wieringermeer
Door het verbeteren van de rampenbeheersing en het versterken van de zelfredzaamheid zal het aantal
slachtoffers reduceren. Deze maatregel heeft dus effect op de gevolgen van een overstroming.
Her is niet haalbaar om het aantal slachtoffers te reduceren tot 0, vanwege beperkte evacuatietijd en
achterblijvers. Het is wel realistisch om de mortaliteit te reduceren met 50% en daarnaast 50% van het
aantal mensen uit het gebied te laten evacueren (in de referentie geldt een evacuatiefractie van 37,5%).
Samenvatting
De maatregel ‘professionalisering rampenbeheersing’ heeft als effect dat de mortaliteit in de hele dijkring
wordt gereduceerd en de preventieve evacuatie wordt vergroot. De maatregel vraagt een beperkte inzet van
financiële middelen, maar heeft een groot effect op het slachtofferrisico. Het slachtofferrisico reduceert met
60% ten opzichte van de referentiesituatie. Het economisch risico blijft gelijk ten opzichte van de
referentiesituatie. Deze laag 3 maatregel is dus zeer effectief ten aanzien van het verkleinen van het
slachtofferrisico en kan een extra bijdrage leveren om een bepaalde basisveiligheid (minimaal niveau Lokaal
Individueel Risico) van bijvoorbeeld 10-6 (1/1.000.000 per jaar).
De maatregel is kosteneffectief, want de totale kosten zijn 95 miljoen Euro ten opzichte van 100 miljoen
Euro in de referentiesituatie. De investeringskosten om de rampenbeheersing te verbeteren bedragen 0.2
miljoen Euro per jaar om de rampenplannen te updaten en vraagt eenmalig een investering van 1.0 miljoen
Euro.
Meerlaagsveiligheid December 2012 Methode nader verklaard
HKV LIJN IN WATER & Deltares 43
1. Referentiesituatie Dijkring Risicomethodiek Zichtjaar
Dijkring 12: Wieringermeer WV21 2050
2. Schematisatie maatregel
Beoogd effect t.o.v. referentie
Overstromingskans Schade Mortaliteit Evacuatie
N.V.T. N.V.T. Mortaliteit hele
dijkring verkleinen
met een factor 2x
Evacuatiefactor hele
dijkring verhogen van
37,5% naar 50%
Invloedfactor Referentiesituatie Situatie met maatregel
Mortaliteit 100 % 50%
Evacuatiefactor 37.5 % 50%
Totale investeringskosten 2050
Eenmalige kosten [m€] Jaarlijkse kosten [m€/jr] Investeringskosten [m€]
1.0 0.2 5.0
3. Beoordeling MLV Strategie
Risicomaten
Verwachtingswaarden Economisch risico [m€/jaar] Slachtoffers [aantal per jaar]
Referentiesituatie 5.0 0.1
Situatie met maatregel 5.0 0.04
Risicokaarten
Referentiesituatie
Economisch risico [€/jr]
Lokaal Individueel Risico [1/jr]
Meerlaagsveiligheid Methode nader verklaard December 2012
44 HKV LIJN IN WATER & Deltares
Situatie met maatregel
Economisch risico [€/jr]
Lokaal Individueel Risico [1/jr]
Kosten-Baten analyse
Risicokosten [m€] Investerings-
kosten [m€]
Totale Kosten [m€]
Referentiesituatie 120 - 120
Situatie met maatregel 90 5 95
Ambitieniveaus
Economisch risico
2x veiliger
Slachtofferrisico
2x veiliger
Lokaal Individueel
Risico
10-6 per jaar
Referentiesituatie
Situatie met maatregel
Meerlaagsveiligheid December 2012 Methode nader verklaard
HKV LIJN IN WATER & Deltares 45
4.5 Voorbeeld 4
Laag 1, laag 2 en laag 3 Gebiedsgerichte MLV strategie Dijkring 12 - Wieringermeer
• Verkleining van de overstromingskans van het ringdeel Kreileroord door de dijk te versterken met een
factor 10. Dit is een lokale maatregel binnen dijkring 12.
• Anders bouwen (ophogen, dryproof, wetproof etc.) in gebied van nieuwbouw en herstructurering, gericht
op het om de schade na een overstroming te reduceren met 75% en het aantal slachtoffers met een
factor 10x. Dit is een lokale maatregel voor de stedelijke gebieden en wordt toegepast op de stedelijke
gebieden Den Oever, Middenmeer, Slootdorp, Wieringermeer en Kreileroord. Daarnaast worden de
rijkswegen in het gebied –A7 en N99- opgehoogd, zodat de schade aan infrastructuur zich zal beperken.
De doorgangen onder de wegen blijven wel bestaan, zodat de opgehoogde wegen niet als
compartimenteringdijk krijgen.
• Door het verbeteren van de rampenbeheersing en het versterken van de zelfredzaamheid zal de
mortaliteit halveren en het aantal preventief te evacueren mensen neemt toe van 37.5% naar 50%. Dit
is een integrale maatregel voor heel dijkring 12.
Meerlaagsveiligheid Methode nader verklaard December 2012
46 HKV LIJN IN WATER & Deltares
Samenvatting
De gebiedsgerichte MLV maatregel integreert de maatregelen uit voorbeeld 1, 2 en 3. Deze strategie heeft
dus zowel een schadereducerend als een slachtofferreducerend effect op de hele dijkring. Het economisch
risico wordt 5x kleiner en het slachtofferrisico wordt zelfs 20x kleiner ten opzicht van de risico’s in de
referentiesituatie.
De risicokosten voor deze gebiedsgerichte MLV strategie zijn 20 miljoen Euro en de investeringskosten
bedragen 100 miljoen euro. De totale kosten zijn dus voor de referentiesituatie en de situatie met
gebiedsgerichte MLV strategie gelijk. Door deze gebiedsgerichte MLV strategie uit te voeren, zal aan alle drie
de gestelde ambities worden voldaan. In tegenstelling tot de referentiesituatie waar nog niet aan de gestelde
veiligheid wordt voldaan.
1. Referentiesituatie Dijkring Risicomethodiek Zichtjaar
Dijkring 12: Wieringermeer WV21 2050
2. Schematisatie maatregel
Beoogd effect t.o.v. referentie
Overstromingskans Schade Mortaliteit Evacuatie
Ringdeel Kreileroord:
Overstromingskans
verkleinen met factor
10x
Schade in stedelijk
gebied en rijkswegen
verkleinen met een
factor 4x.
Mortaliteit in hele
dijkring met factor 2x
verkleinen. In
stedelijk gebied
verkleint mortaliteit
extra met een factor
10x.
Evacuatiefactor hele
dijkring verhogen van
37,5% naar 50%
Invloedfactor Referentiesituatie Situatie met maatregel
Overstromingskans 1/2.000 per jaar 1/3.750 per jaar
Schade 100 % 100% (overig gebied)
25% (stedelijk gebied)
Mortaliteit 100 %
50% (hele dijkring)
10% (stedelijk gebied)
Evacuatiefactor 37.5% 50%
Totale investeringskosten 2050
Eenmalige kosten [m€] Jaarlijkse kosten [m€/jr] Investeringskosten [m€]
96 0.2 100
3. Beoordeling MLV Strategie
Risicomaten
Verwachtingswaarden Economisch risico [m€/jaar] Slachtoffers [aantal per jaar]
Referentiesituatie 5.0 1.0
Situatie met maatregel 1.0 0.005
Meerlaagsveiligheid December 2012 Methode nader verklaard
HKV LIJN IN WATER & Deltares 47
Risicokaarten
Referentiesituatie
Economisch risico [€/jr]
Lokaal Individueel Risico [1/jr]
Situatie met maatregel
Economisch risico [€/jr]
Lokaal Individueel Risico [1/jr]
Kosten-Baten analyse
Risicokosten [m€] Investerings-
kosten [m€]
Totale Kosten [m€]
Referentiesituatie 120 - 120
Situatie met maatregel 20 100 120
Ambitieniveaus
Economisch risico
2x veiliger
Slachtofferrisico
2x veiliger
Lokaal Individueel
Risico
10-6 per jaar
Referentiesituatie
Situatie met maatregel
Meerlaagsveiligheid December 2012 Methode nader verklaard
HKV LIJN IN WATER & Deltares 49
5 Referenties
[V&W, 2009]
Nationaal Waterplan; 2009 – 2015. Ministerie van Verkeer en Waterstaat. 2009.
[Oranjewoud en HKV Lijn in Water, 2011]
Syntheserapport Gebiedspilots meerlaagsveiligheid. Zuideveld-Venema, N., B. Kolen en G.
Roovers. Oranjewoud en HKV Lijn in Water. In opdracht van RWS Waterdienst. 2011.
[Kolen en Kok, 2011]
Basisvisie afwegingsmethodiek voor meerlaagsveiligheid; rapport 26 van STOWA.
B. Kolen en M. Kok. HKV Lijn in Water. In opdracht van STOWA. 2011.
[Kuijken, 2012]
Werk aan de Delta; op weg naar een Deltaplan Waterveiligheid. Brief van 30 januari 2012.
Deltacommissaris. 2012.
[DPNH, 2012]
Handreiking uitwerking veiligheids- en nieuwbouw & herstructureringsopgave in
gebiedsgerichte deelprogramma’s. 2012.
[Atsma, 2011]
Stand van zaken waterveiligheidsbeleid. Brief van 29 november 2011. Ministerie van
Infrastructuur en Milieu. 2011.
[DP2013, 2012]
Deltaprogramma 2013 - Werk aan de Delta; De weg naar deltabeslissingen. Ministerie van
Infrastructuur en Milieu, Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie. 2012.
[Kolen et al., 2012]
Plan van aanpak uitwerking gebiedsgerichte risicobenadering of MLV; voorstel voor
uitwerking in de regionale deltaprogramma’s. B. Kolen, R. Ruijtenberg, K. Vlak en J. Groos.
In opdracht van DPNH, DPV en STOWA. 2012.
[Maaskant et al., 2009]
Evacuatieschattingen Nederland. Maaskant, B., B. Kolen, R. Jongejan, S.N. Jonkman en M.
Kok. HKV lijn in water. 2009.
[Kind et al., 2011]
Maatschappelijke kosten-batenanalyse waterveiligheid 21e eeuw. Jarl Kind. Deltares. In
opdracht van Rijkswaterstaat Waterdienst. 2011.