OBSERVATIONELE STUDIE OVER FARMACEUTISCHE ZORG …...2006 vergoed voor de zorg die ze verlenen....

111
UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT FARMACEUTISCHE WETENSCHAPPEN Vakgroep Geneesmiddelenleer Academiejaar 2009-2010 OBSERVATIONELE STUDIE OVER FARMACEUTISCHE ZORG IN DE APOTHEEK BIJ ACNE Heidrun VYNCKIER Eerste Master in de Farmaceutische Zorg Promotor Dr. Apr. S. Timmers Commissarissen Dr. Apr. K. Boussery Dr. Apr. E. Mehuys

Transcript of OBSERVATIONELE STUDIE OVER FARMACEUTISCHE ZORG …...2006 vergoed voor de zorg die ze verlenen....

Page 1: OBSERVATIONELE STUDIE OVER FARMACEUTISCHE ZORG …...2006 vergoed voor de zorg die ze verlenen. Hierbij wordt niet alleen de tijd die gespendeerd wordt aan het geven van uitleg in

UNIVERSITEIT GENT

FACULTEIT FARMACEUTISCHE WETENSCHAPPEN

Vakgroep Geneesmiddelenleer

Academiejaar 2009-2010

OBSERVATIONELE STUDIE OVER FARMACEUTISCHE

ZORG IN DE APOTHEEK BIJ ACNE

Heidrun VYNCKIER

Eerste Master in de Farmaceutische Zorg

Promotor

Dr. Apr. S. Timmers

Commissarissen

Dr. Apr. K. Boussery

Dr. Apr. E. Mehuys

Page 2: OBSERVATIONELE STUDIE OVER FARMACEUTISCHE ZORG …...2006 vergoed voor de zorg die ze verlenen. Hierbij wordt niet alleen de tijd die gespendeerd wordt aan het geven van uitleg in

AUTEURSRECHT

“De auteur en de promotor geven de toelating deze masterproef voor consultatie

beschikbaar te stellen en delen ervan te kopiëren voor persoonlijk gebruik. Elk ander

gebruik valt onder de beperkingen van het auteursrecht, in het bijzonder met

betrekking tot de verplichting uitdrukkelijk de bron te vermelden bij het aanhalen van

de resultaten uit deze masterproef.”

1 juni 2010

Promotor Auteur Dr. Apr. S. Timmers Heidrun Vynckier

Page 3: OBSERVATIONELE STUDIE OVER FARMACEUTISCHE ZORG …...2006 vergoed voor de zorg die ze verlenen. Hierbij wordt niet alleen de tijd die gespendeerd wordt aan het geven van uitleg in

Dankwoord

Bij het aanvatten van een studie sla je een onbewandeld pad in. Nieuwe horizonten worden

verkend, vele uitdagingen kruisen je wegen. Een succesvolle tocht naar het behalen van het

diploma is niet denkbaar zonder inzicht, doorzettingsvermogen, hoop en geloof in het eigen

kunnen. Deze elementen vormen de actieve stof binnen de receptuur van de magistrale bereiding

die voor u ligt en die luistert naar de naam masterproef. De adjuvantia, zonder dewelke geen

sprake kan zijn van deze bereiding, zou ik definiëren als de zorg, advies, steun en warmte van de

mensen die je omringen. Daarom dank ik oprecht al de mensen die mijn tochtgenoot wilden zijn

en zo rechtstreeks of onrechtstreeks hun steentje hebben bijgedragen

tot het eindresultaat van deze masterproef.

In de eerste plaats wens ik mijn promotor, Dr. Apr. Sofie Timmers, te bedanken voor het in goede

banen leiden van mijn evoluerende masterproef en het steeds openstaan voor mijn vragen. Ook

gaat mijn dank uit naar Dr. Apr. Koen Boussery voor de raad die nieuwe inzichten bracht.

De apothekers en de specialisten (dermatologen en huisarts) die in het kader van deze

masterproef gecontacteerd werden, mag ik zeker niet vergeten. Zonder hun bereidwillige

medewerking was er van deze masterproef helemaal geen sprake.

Mijn neef Iwein wil ik graag danken voor de vele uurtjes die hij kon vrijmaken om me met de

wagen naar een aantal van de te bezoeken apotheken te brengen. Vrienden bedank ik voor de

bemoediging en ontspanning die ze me brachten.

Mijn ouders, broers en zussen wil ik danken om het geloof dat ze in mij stelden en de steun die ik

mocht ervaren. Moeke wil ik heel speciaal dankzeggen voor het nalezen van deze masterproef.

Gerwinde wens ik in het bijzonder te danken voor de rustige werkplek die ze me aanbood.

Mijn jongste zus Freija wil ik extra vermelden omdat ze me steeds weer

de zilveren rand om de wolken toonde.

Tenslotte bedank ik Stijn. Zoals altijd kon ik ook nu op hem rekenen. Hij was de schouder waarop

ik steunde, de toeverlaat wanneer ik de weg dreigde kwijt te raken.

Bedankt voor je warmte, zorg en steun.

Page 4: OBSERVATIONELE STUDIE OVER FARMACEUTISCHE ZORG …...2006 vergoed voor de zorg die ze verlenen. Hierbij wordt niet alleen de tijd die gespendeerd wordt aan het geven van uitleg in

INHOUDSOPGAVE

LIJST MET GEBRUIKTE AFKORTINGEN

1. INLEIDING .................................................................................. 1

2. ACNE ALS AANDOENING ............................................................. 4

2.1. SOORTEN ACNE ........................................................................................... 5

2.2. ACNE VULGARIS .......................................................................................... 5

2.2.1. Indeling volgens klinisch beeld ............................................................... 6

2.2.2. Pathogenese van acne vulgaris ............................................................... 7

2.2.2.1 Seborroe ............................................................................................................ 8

2.2.2.2. Hyperkeratinisatie ............................................................................................. 8

2.2.2.3. Hyperkolonisatie van propionibacterium acnes ............................................... 8

2.2.2.4. Ontsteking en immuunreactie .......................................................................... 9

2.2.3. Invloedsfactoren bij acne ........................................................................... 10

2.2.3.1. Genetische factor ............................................................................................ 10

2.2.3.2. Stress ............................................................................................................... 10

2.2.3.3. Zonlicht ............................................................................................................ 10

2.2.3.4. Voedingsgewoonten ....................................................................................... 10

2.2.3.5. Hygiëne ............................................................................................................ 11

2.2.3.6. Andere ............................................................................................................. 11

2.2.4. Rol van de apotheker ................................................................................. 11

3. OTC-MIDDELEN BIJ ACNE .......................................................... 14

3.1. OTC-MIDDELEN IN BELGIË OP DE MARKT .................................................. 14

3.1.1. Benzoylperoxide (BP) ................................................................................. 15

3.1.2. Topicaal erythromycine .............................................................................. 16

3.1.3. Salicylzuur ................................................................................................... 17

3.1.4. Zink .............................................................................................................. 17

3.1.5. Natriumsulfacetamide ................................................................................ 18

3.1.6. Zwavel ......................................................................................................... 18

3.1.7. Alfa-hydroxyzuur (AHA) ............................................................................. 19

3.1.8. Retinol, retinaldehyde ................................................................................ 19

3.2. EVIDENTIE VAN DE OTC-MIDDELEN IN BELGIË OP DE MARKT ................... 20

3.2.1. Benzoylperoxide (BP) ................................................................................. 20

3.2.2. Benzoylperoxide met miconazolnitraat .................................................... 21

3.2.3. Topicaal erythromycine .............................................................................. 21

3.2.4. Benzoylperoxide met lokaal erythromycine ............................................. 22

3.2.5. Erythromycine met zink ............................................................................. 24

3.2.6. Salicylzuur ................................................................................................... 25

Page 5: OBSERVATIONELE STUDIE OVER FARMACEUTISCHE ZORG …...2006 vergoed voor de zorg die ze verlenen. Hierbij wordt niet alleen de tijd die gespendeerd wordt aan het geven van uitleg in

3.2.7. Zink .............................................................................................................. 26

3.2.8. Natriumsulfacetamide ................................................................................ 27

3.2.9. Zwavel ......................................................................................................... 28

3.2.10. Alfa-hydroxyzuur (AHA) ........................................................................... 28

3.2.11. Retinol, retinaldehyde .............................................................................. 28

3.2.12. Glycolzuur in combinatie met retinaldehyde .......................................... 28

3.3. EVIDENCE-BASED STANDAARD .................................................................. 29

4. VOORBEREIDING TERREINONDERZOEK ..................................... 32

4.1. CASUSSEN ................................................................................................. 32

4.2. INFORMED CONSENT ................................................................................ 34

4.3. CHECKLIST OPMAKEN ................................................................................ 34

5. TERREINONDERZOEK ................................................................ 35

5.1. RESULTATEN EERSTE CASUS ...................................................................... 35

5.2. RESULTATEN TWEEDE CASUS .................................................................... 39

5.3. RESULTATEN DERDE CASUS ....................................................................... 40

5.4. INFORMATIEBRONNEN WAAROP APOTHEKERS ZICH BASEREN ................. 41

5.5. DERMATOCOSMETICA ............................................................................... 42

5.6. BESLUIT ROND RESULTATEN APOTHEEKBEZOEKEN ................................... 44

6. DISCUSSIE ................................................................................. 46

7. BESLUIT .................................................................................... 48

8. LITERATUURLIJST ...................................................................... 50

BIJLAGEN

BIJLAGE I: UIT DE MEDIA GEGREPEN

BIJLAGE II: OPZET VAN STUDIES

BIJLAGE III: DRIE CASUSSEN VOOR PATIËNTEN MET ACNE VULGARIS (INDIVIDUEEL)

BIJLAGE IV: DRIE BEKOMEN CASUSSEN NA EERSTE CONSENSUSVERGADERING (IN GROEP)

BIJLAGE V: VERSLAG CONSENSUSVERGADERING 2 MAART 2010

BIJLAGE VI: ADVIES VAN DE BEZOCHTE SPECIALISTEN: EXPERT OPINION

BIJLAGE VII: INFORMED CONSENT

BIJLAGE VIII: CHECKLIST VOOR APOTHEEKBEZOEKEN

BIJLAGE IXa: RESULTATEN GEZAMENLIJKE STEEKPROEF (N=82)

BIJLAGE IXb: TOELICHTING BIJ DE RESULTATEN VAN DE GEZAMENLIJKE STEEKPROEF

BIJLAGE X: LOGBOEK

Page 6: OBSERVATIONELE STUDIE OVER FARMACEUTISCHE ZORG …...2006 vergoed voor de zorg die ze verlenen. Hierbij wordt niet alleen de tijd die gespendeerd wordt aan het geven van uitleg in

LIJST MET GEBRUIKTE AFKORTINGEN

AHA: alfa-hydroxyzuur

APB: Algemene Pharmaceutische Bond

BP: benzoylperoxide

CRH: corticotropine-releasing hormoon

IL-1: interleukine-1

KAVA: Koninklijke Apothekersvereniging Van Antwerpen

KB: Koninklijk Besluit

KOVAG: Koninklijk Oost-Vlaams Apothekersgild

OTC: over-the-counter

P. acnes: Propionibacterium acnes

RCT: Randomized Controlled Trial (gerandomiseerde gecontroleerde studie)

TNF-α: tumor necrose factor-α

UA: Uitsluitend Apotheek

UV-straling: ultraviolette straling

WHAM-vragen: W: wie?

H: hoelang zijn er reeds klachten?

A: werden er reeds acties ondernomen?

M: neemt de patiënt nog andere medicatie?

Page 7: OBSERVATIONELE STUDIE OVER FARMACEUTISCHE ZORG …...2006 vergoed voor de zorg die ze verlenen. Hierbij wordt niet alleen de tijd die gespendeerd wordt aan het geven van uitleg in

1

1. INLEIDING

De rol van de apotheker is de laatste jaren sterk geëvolueerd. Waar de apotheker

vroeger veeleer iemand was die medicijnen zelf ging bereiden, komt nu meer en meer de

functie als raadgever bij geneesmiddelengebruik op de voorgrond. In de officina-apotheek

wordt deze geneesmiddeleninformatie op maat van de patiënt verstrekt. België is echter

niet het eerste land dat deze evolutie heeft doorgemaakt. Deze patiëntgerichte

farmaceutische zorg bestaat reeds tientallen jaren in Noord-Amerika en het Verenigd

Koninkrijk (Somers et al., 2007).

Noord-Amerika staat reeds een stap verder. Hier ontstond het idee dat distributie

van geneesmiddelen enerzijds en zorgverstrekking anderzijds volledig gescheiden dienen te

worden. In de Amerikaanse staat Minnesota bijvoorbeeld worden apothekers sinds 1 april

2006 vergoed voor de zorg die ze verlenen. Hierbij wordt niet alleen de tijd die gespendeerd

wordt aan het geven van uitleg in rekening gebracht, doch ook het aantal gebruikte

geneesmiddelen, de bijhorende problemen en het aantal aandoeningen van de patiënt. Zo

zijn daar de eerste apotheken ontstaan zonder geneesmiddelen, waar voor elke patiënt een

specifiek zorgplan wordt opgesteld (Croonen, 2006).

Ook in Nederland zijn er reeds initiatieven genomen in de richting van een

gespecialiseerde zorgverlening. Onder de vrij te verkrijgen geneesmiddelen werden een

aantal producten op de lijst ‘Uitsluitend Apotheek’ (UA) geplaatst. Deze lijst werd opgesteld

door het College ter Beoordeling van Geneesmiddelen omdat deze medicijnen extra advies

en medicatiebewaking door de apotheker vereisen. De apotheker mag hiervoor dan ook een

UA-tarief aanrekenen (Luinenburg, 2010).

De farmaceutische zorg is nu ook in België in volle ontwikkeling. Zo heeft de wetgever

op 1 mei 2006 een wet uitgevaardigd die het KB nr. 78 van 10 november 1967 heeft

gewijzigd. Het begrip ‘farmaceutische zorg’ werd hierin voor het eerst omschreven en

toegevoegd aan de functie van de apotheker. Daar bleef het echter niet bij, ook aan de

Belgische universiteiten werd in de opleiding tot apotheker meer de nadruk gelegd op deze

farmaceutische zorg (Somers et al., 2007).

De aandacht voor dit thema werd bovendien niet enkel gevoed vanuit

wetenschappelijke hoek. Ook de media hebben hun steentje bijgedragen door de in 2008

Page 8: OBSERVATIONELE STUDIE OVER FARMACEUTISCHE ZORG …...2006 vergoed voor de zorg die ze verlenen. Hierbij wordt niet alleen de tijd die gespendeerd wordt aan het geven van uitleg in

2

verschenen artikels over de concurrentie met Kruidvat (zie Bijlage I). In datzelfde jaar

opende de Koninklijke Apothekersvereniging Van Antwerpen (KAVA) een debat over de

zelfzorg in de officina-apotheek. Daaruit bleek dat de apotheker zijn authenticiteit dient te

bewijzen om het monopolie over over-the-counter (OTC)-producten te kunnen blijven

verdedigen. De kennis van de officina-apotheker moet dan ook geoptimaliseerd en actief

gebruikt worden zodat de meerwaarde van de apotheker het verschil uitmaakt met

distributie via een grootwarenhuis of via het internet (KAVA, 2007).

Recent werd verdere vooruitgang geboekt op het vlak van de wetgeving. Zo trad er in

2009, meer bepaald op 21 januari, een nieuw KB in voege. In bijlage 1 van dit besluit staat

beschreven dat de patiënt en de gemeenschap centraal staan in het beroep van de

apotheker en de farmaceutische zorg tot het grondbeginsel van het beroep behoort

(www.staatsbladclip.be; www.fagg-afmps.be1).

Met het Koninklijk besluit tot vaststelling van de honoraria voor de aflevering van een

vergoedbare farmaceutische specialiteit in een voor het publiek opengestelde apotheek van

16 maart 2010 worden apothekers sinds 1 april 2010 via een nieuw vergoedingssysteem

vergoed voor de farmaceutische zorg die ze de patiënt verlenen. Zo kan de rol van de

apotheker door de patiënt geherwaardeerd worden en kan erkend worden dat apothekers

patiënten op een kwaliteitsvolle manier opvolgen (www.riziv.be).

In deze masterproef wordt een observationele studie over farmaceutische zorg

uitgevoerd, specifiek met betrekking tot acne. Het doel hiervan is na te gaan hoe er in

Vlaanderen in de officina-apotheek aan farmaceutische zorg wordt gedaan bij patiënten met

acne. Er wordt een antwoord gezocht op de vraag of de aandacht voor zorgverstrekking

voldoende is. De masterproef bestaat uit twee grote luiken die samen worden verweven tot

één geheel. Aan elk van deze delen gaat er een voorbereiding vooraf.

In het eerste luik wordt aandacht besteed aan het opstellen van een evidence-based

standaard voor apothekers bij de behandeling van acne. Om deze te bekomen, wordt eerst

gekeken naar de beschikbare OTC-middelen die in België op de markt zijn. Vervolgens wordt

aan de hand van een literatuuronderzoek nagegaan voor welke van deze producten er

evidentie van werkzaamheid bestaat. Met deze gegevens wordt een standaard opgesteld

voor apothekers om de therapiekeuze bij acne te ondersteunen. Aan de hand van de

Page 9: OBSERVATIONELE STUDIE OVER FARMACEUTISCHE ZORG …...2006 vergoed voor de zorg die ze verlenen. Hierbij wordt niet alleen de tijd die gespendeerd wordt aan het geven van uitleg in

3

literatuur worden er eveneens drie patiëntcasussen opgesteld over patiënten met acne, wat

ons brengt bij de voorbereiding van het tweede luik.

De opgestelde casussen worden voorgelegd aan artsen en dermatologen om

eventuele aanpassingen door te voeren. Met deze aangepaste casussen worden

gerandomiseerd bepaalde officina-apotheken in Vlaanderen bezocht en wordt er gevraagd

naar hun modus operandi. Vooraleer met deze bezoeken gestart wordt, worden er een

informed consent en een checklist opgesteld. Deze checklist heeft als doel om de

apotheekbezoeken op een uniforme wijze uit te voeren.

De gegevens, verkregen tijdens de bezoeken, worden verwerkt en vergeleken met de

evidentie van de OTC-middelen die gevonden wordt in het literatuuronderzoek. Op deze

manier vormen de twee luiken één geheel en kan er besloten worden welke verschillen en

overeenkomsten te vinden zijn tussen enerzijds de literatuur en anderzijds de werkwijze van

de apotheker in de praktijk.

De verschillende onderdelen van de masterproef worden chronologisch belicht.

Vooraleer te starten met de OTC-middelen in België op de markt, wordt de aandoening acne

belicht. Enkele vormen van acne worden kort besproken, om vervolgens dieper in te gaan op

de meest gekende vorm van acne, acne vulgaris. Het gehele verdere studieopzet is immers

enkel op deze vorm van acne gebaseerd. De rol van de apotheker wordt hierbij

onderstreept.

De evolutie van de masterproef is te volgen via het logboek dat is opgenomen in Bijlage X.

Page 10: OBSERVATIONELE STUDIE OVER FARMACEUTISCHE ZORG …...2006 vergoed voor de zorg die ze verlenen. Hierbij wordt niet alleen de tijd die gespendeerd wordt aan het geven van uitleg in

4

2. ACNE ALS AANDOENING

Hieronder wordt eerst enige specifieke terminologie toegelicht zodat het klinisch

beeld van acne duidelijk wordt.

Een comedo (mee-eter) is het eerste en karakteristieke letsel van acne. De aanwezigheid

van comedonen bevestigt de diagnose van acne vulgaris (Haider & Shaw, 2004). Steeds

zal zich eerst een microcomedo vormen die klinisch niet waar te nemen is (Strauss, 1990).

Hieruit ontwikkelt zich ofwel een witte, gesloten comedo, ofwel een zwarte, open

comedo. Comedonen zijn niet ontstoken en bevatten een opstapeling van hoorncellen en

talg. Bij de gesloten comedo (zie Figuur 2.1. c) zijn de opgehoopte talg en corneocyten

zichtbaar als een witte massa doorheen de huid. Gesloten comedonen raken makkelijk

ontstoken en evolueren naar papels of pustels (Degreef, 2005b). Ook kunnen ze verder

uitbreiden zodat een centrale opening wordt gevormd en een open comedo ontstaat (zie

Figuur 2.1. b) (Lehmann, 2008). Geoxideerde talg en opstapeling van het huidpigment

melanine zijn verantwoordelijk voor de zwarte kleur (van Otterloo, 2001; Degreef, 2005b).

Acne onder de vorm van mee-eters wordt retentionele acne genoemd (Evrard, 2009).

Een papel of papula (pukkel) is een verhevenheid op de huid, niet gevuld met etter of

vocht (van Otterloo , 2001; Dooper, 2007). Papels zijn kleine ontstoken comedonen,

ontstaan door het scheuren van de follikelwand (McWilliam, 2009).

Een pustel of pustula (puist) is een klein blaasje op de huid dat etter bevat (van Otterloo ,

2001). Pustels zijn gesloten comedonen die ontstoken zijn geraakt en zien eruit als een

geel kopje, omgeven door een rood cirkeltje (huiddokter.nl).

Een nodulus is in tegenstelling tot een papel en een pustel een diepere inflammatoire

laesie (De Groot, 2006). Noduli zijn groter dan 5 millimeter, vaak pijnlijk en kunnen leiden

tot littekenvorming (McWilliam, 2009).

Een cyste is evenals een nodulus geen oppervlakkig letsel meer, de ophoping van etter en

ontstekingsmateriaal is dieper in de huid gelegen (Degreef, 2005b).

Page 11: OBSERVATIONELE STUDIE OVER FARMACEUTISCHE ZORG …...2006 vergoed voor de zorg die ze verlenen. Hierbij wordt niet alleen de tijd die gespendeerd wordt aan het geven van uitleg in

5

FIGUUR 2.1.: ONTWIKKELING VAN ACNELAESIES (McWilliam, 2009)

2.1. SOORTEN ACNE

Onder de noemer ‘acne’ worden meestal eenvoudigweg de jeugdpuistjes of acne

vulgaris verstaan (Degreef, 2005a). Acne is echter veel meer dan dat. Enkele vormen van

acne worden hieronder opgesomd. Aangezien de klemtoon van deze masterproef op de

specifieke vorm ‘acne vulgaris’ ligt, wordt enkel deze vorm gedetailleerd uitgelegd.

Acne bij zuigelingen

“Acné excoriée des jeunes filles”

Acne aestivalis

Acne conglobata

Acne fulminans

Acne venenata

Acne ectopia

Acne keloidea

Acne tropicalis

Acne rosacea

Acne vulgaris

2.2. ACNE VULGARIS

Acne vulgaris of acne juvenilis is de wetenschappelijke benaming voor de meer

gekende ‘jeugdpuistjes’ (Lehmann, 2008). Het is een obstructieve en inflammatoire

huidaandoening waarbij haarfollikel-talgklier-eenheden worden aangetast (Piérard, 1999;

Kurokawa et al., 2009). Vaak wordt er gewoonweg over ‘acne’ gesproken wanneer acne

vulgaris wordt bedoeld (Harman & Mason, 2002). Daarom zal in het verdere verloop van

deze masterproef ook kortweg ‘acne’ vermeld worden.

Page 12: OBSERVATIONELE STUDIE OVER FARMACEUTISCHE ZORG …...2006 vergoed voor de zorg die ze verlenen. Hierbij wordt niet alleen de tijd die gespendeerd wordt aan het geven van uitleg in

6

Acne wordt beschouwd als de meest voorkomende dermatologische aandoening,

met de grootste prevalentie bij adolescenten. Kenmerkend zijn perioden van exacerbaties en

stabiliteit die elkaar afwisselen. De voornaamste plaatsen waar acne verschijnt zijn het

gezicht, het bovenste gedeelte van de borst en de rug wegens de grotere concentratie aan

talgklieren op deze plaatsen (Ramos-E-Silva & Carneiro, 2009). Acne is geen

levensbedreigende of gevaarlijke aandoening, doch de kwaliteit van het leven kan aangetast

worden, temeer daar acne optreedt gedurende de puberteit en de adolescentie, een

emotioneel kwetsbare periode van het leven (Van De Kerkhof et al., 2006).

2.2.1. Indeling volgens klinisch beeld

Acne varieert in gradaties van licht tot zeer hevig, elk met karakteristieke

verschijningsvormen (McWilliam, 2009). De ernst bij acne hangt af van het aantal en het

type van de letsels alsook van de verspreiding ervan over het lichaam (James, 2005).

Er wordt over milde acne gesproken wanneer er hoofdzakelijk comedonen aanwezig

zijn, al dan niet samen met enkele papels of pustels. Bij deze oppervlakkige vorm van acne

komen littekens zelden voor (James, 2005). Aangezien open en gesloten comedonen

overheersen, wordt er over acne comedonica gesproken (zie Figuur 2.2. (a en b)) (Lehmann,

2008).

Daarentegen komen bij matige acne tientallen papels, pustels en comedonen voor.

Hier kunnen behalve in het aangezicht ook lichte letsels voorkomen op de romp (James,

2005). Acne papulosa is een vorm waarbij papels overheersen; hebben pustels de overhand

dan wordt dit als acne pustulosa aangeduid. De term acne papulopustulosa (zie Figuur 2.2. c)

geeft aan dat beide evenveel voorkomen (De Haes & Degreef, 1999).

Is de gradatie van acne nog ernstiger dan is er aanvankelijk sprake van matig ernstige

acne (zie Figuur 2.2. d) waarbij het aantal papels en pustels tot honderd kan oplopen. Hier

zijn ook vele comedonen aanwezig en enkele grotere en diepere noduli. Letsels zijn te

vinden op het gezicht, de borst en de rug (James, 2005). Nog een stap verder brengt ons bij

ernstige acne waarbij grote pijnlijke noduli en cysten, samen met comedonen, papels en

pustels aanwezig zijn (James, 2005; Van De Kerkhof et al., 2006). Er wordt hierbij gesproken

over acne indurata, of in het geval van cysten over acne cystica (Kint, 1992). Bij ernstige acne

resten er na genezing vaak littekens (McWilliam, 2009).

Page 13: OBSERVATIONELE STUDIE OVER FARMACEUTISCHE ZORG …...2006 vergoed voor de zorg die ze verlenen. Hierbij wordt niet alleen de tijd die gespendeerd wordt aan het geven van uitleg in

7

a) Acne comedonica, gesloten of witte comedonen (Ramos-E-Silva & Carneiro, 2009)

b) Acne comedonica, open

of zwarte comedonen

(Goulden, 2003)

c) Acne papulopustulosa

(Lehmann, 2008)

d) Matig ernstige inflammatoire

acne (Haider & Shaw, 2004)

FIGUUR 2.2.: KLINISCH BEELD VAN ACNE VULGARIS

2.2.2. Pathogenese van acne vulgaris

Er zijn vier belangrijke pathofysiologische factoren die een invloed hebben op de

pathogenese van acne. De volgorde van de gebeurtenissen is nog niet opgehelderd; wel kan

elk van deze factoren een potentieel therapeutisch doelwit zijn. Ten eerste is er hyperplasie

van de talgklier met verhoogde talgproductie (seborroe) (Katsambas & Essinioti, 2008). Ten

tweede kan er sprake zijn van gestegen keratinisatie van de folliculaire afvoergang, wat leidt

tot comedovorming (Strauss, 1990). De derde factor is hyperkolonisatie van

Propionibacterium acnes (P. acnes) in de follikel. Ontstekingen en immuunreactie vormen de

vierde factor (Katsambas & Essinioti, 2008). Elk aspect wordt hieronder gedetailleerd

besproken.

Page 14: OBSERVATIONELE STUDIE OVER FARMACEUTISCHE ZORG …...2006 vergoed voor de zorg die ze verlenen. Hierbij wordt niet alleen de tijd die gespendeerd wordt aan het geven van uitleg in

8

2.2.2.1 Seborroe

Talgklieren, verbonden met de haarfollikels, bevinden zich in de dermis (lederhuid)

en scheiden talg, een olieachtige stof, af (Beers et al., 2005). Talg migreert via de haarfollikel

naar het huidoppervlak en voorkomt uitdroging van de huid (McWilliam, 2009). Androgenen

(onder andere testosteron) stimuleren de talgklier zodat deze toeneemt in volume en meer

talg produceert (Zouboulis, 2010). In de puberteit heersen er hogere androgene

hormoonspiegels, wat leidt tot een overmatige talgproductie (Harman & Mason, 2002; Beers

et al., 2005; Degreef, 2005b). Androgenen brengen een proliferatie en differentiatie van de

talgkliercellen, alsook van de keratinocyten met zich mee (Kurokawa et al., 2009). Dit wordt

geïllustreerd in Figuur 2.3. Acne verdwijnt meestal rond de leeftijd van 20 tot 25 jaar

aangezien de hormoonproductie dan gestabiliseerd is (Beers et al., 2005).

2.2.2.2. Hyperkeratinisatie

Het klierkanaal van de talgklier bevat hoorncellen, deze hechten zich bij acne

abnormaal vast (Degreef, 2005b). De balans tussen de nieuw geproduceerde corneocyten en

degene die afschilferen is verstoord en er heerst een gestegen proliferatie van keratinocyten

(Degitz & Ochsendorf, 2008). Het distale deel van de talgfollikel, het infundibulum, vertoont

bijgevolg hyperkeratinisatie (Van De Kerkhof et al., 2006). Als gevolg van de

hyperkeratinisatie raken de haarzakjes verstopt en kan de talg de huid via de poriën niet

meer verlaten (Braunwald et al., 2001). Er vormen zich comedonen, samengesteld uit

keratine en talg (Van De Kerkhof et al., 2006). In vergelijking met de normale folliculaire

wand, heeft de comedowand een toegenomen cellulaire turnover, wat bijdraagt tot

accumulatie van keratinemateriaal in de comedo (Strauss, 1990).

2.2.2.3. Hyperkolonisatie van propionibacterium acnes

P. acnes is een anaërobe, Gram-positieve bacterie die een rol speelt in de

pathogenese van acne (Strauss et al., 2007). Deze bacterie is gewoonlijk aanwezig in de

haarfollikel en kan zich goed vermenigvuldigen wegens de verstopping van het haarzakje

(Beers et al., 2005). De bacterie verkiest gebieden met een hoge talgproductie zoals de T-

zone van het aangezicht welke voorhoofd, neus en kin omvat (Degitz & Ochsendorf, 2008).

Triglyceriden van de talg worden door de bacterie met behulp van lipasen afgebroken tot

vrije vetzuren (Kint, 1992). Op die manier bekomt de bacterie glycerol, wat wordt gebruikt

als groeisubstraat (Lee et al., 2003). De resterende vrije vetzuren irriteren de huid en vormen

Page 15: OBSERVATIONELE STUDIE OVER FARMACEUTISCHE ZORG …...2006 vergoed voor de zorg die ze verlenen. Hierbij wordt niet alleen de tijd die gespendeerd wordt aan het geven van uitleg in

9

een oorzaak van inflammatie (Beers et al., 2005; Degreef, 2005b). P. acnes produceert naast

lipase ook een chemotactische factor, belangrijk in het inflammatieproces (Gans & Kligman,

2002). De chemotactische factor activeert het complement, en cellen die een rol spelen in

het ontstekingsproces worden aangetrokken (Strauss, 1990). Ook de productie van

ontstekingsmediatoren door P. acnes, zoals IL-1 en TNF-α, draagt bij tot de inflammatie (Van

De Kerkhof et al., 2006). De talgklier en het haarzakje zullen door de heersende verstopping

na zwelling scheuren, waardoor de bacteriën een ontsteking veroorzaken in het omliggende

weefsel (Dooper, 2007). In de beginfase van de inflammatie vormen er zich papels; pustels

ontstaan wanneer de ontsteking uitbreidt (Degreef, 2005b). Aangezien P. acnes een

belangrijke stimulus is voor de inflammatie, treedt er gewoonlijk een klinische verbetering

op wanneer deze bacterie wordt aangepakt (Webster & Graber, 2008).

2.2.2.4. Ontsteking en immuunreactie

Acne is een aandoening waarbij zowel het aangeboren als het adaptieve

immuunsysteem betrokken zijn (Thiboutot et al., 2009). Cellen van het immuunsysteem

worden door P. acnes geactiveerd zodat een ontstekingsreactie in de gastheer wordt

opgewekt (Lee et al., 2003). Lymfocyten en neutrofielen worden aangetrokken door

chemotactische producten van P. acnes (Thevarajah et al., 2005). Deze cellen dringen het

folliculair epitheel binnen met als gevolg dat dit scheurt en talg, micro-organismen en

keratine in de dermis worden vrijgesteld. Neutrofielen, lymfocyten en macrofagen

accumuleren en er ontstaan papels, pustels en noduli, kenmerkend voor inflammotaire acne

(James, 2005).

FIGUUR 2.3.: DE PATHOGENESE VAN ACNE (Gollnick et al., 2003)

Page 16: OBSERVATIONELE STUDIE OVER FARMACEUTISCHE ZORG …...2006 vergoed voor de zorg die ze verlenen. Hierbij wordt niet alleen de tijd die gespendeerd wordt aan het geven van uitleg in

10

2.2.3. Invloedsfactoren bij acne

In dit onderdeel wordt de invloed van verschillende factoren op het ontstaan of

verergeren van acne besproken.

2.2.3.1. Genetische factor

Erfelijkheid kan een rol spelen in de ernst en de ontwikkeling van acne (Akhavan &

Bershad, 2003; Haider & Shaw, 2004; Degitz & Ochsendorf, 2008). Tweelingstudies tonen

een sterke evidentie voor dit verband aan (Magin et al., 2005). Bataille et al. (2002)

constateerden in een grootschalige tweelingstudie dat acne voornamelijk te maken heeft

met genetische factoren en slechts gedeeltelijk met omgevingsfactoren.

2.2.3.2. Stress

Er is een gekende relatie tussen stress en acne (Van De Kerkhof et al., 2006). Als

reactie op stress verandert de hoeveelheid aan corticotropine-releasing hormoon (CRH). Dit

hormoon speelt een rol in de regulatie van de talgklierfunctie en zou de relatie tussen stress

en acne kunnen verklaren (Thiboutot et al., 2009). In humane talgklieren werden zowel het

CRH als receptoren voor dit hormoon ontdekt (Lee et al., 2003). Ook zal de patiënt in tijden

van stress meer prutsen aan de laesies, waardoor de acne verergert (De Groot, 2006).

2.2.3.3. Zonlicht

Er is geen wetenschappelijk bewijs voor het feit dat blootstelling aan zonlicht acne

zou verbeteren of verslechteren (Van De Kerkhof et al., 2006). Het is niet aangewezen een

zonnekuur te volgen, daar langdurige blootstelling aan de zon een risico kan vormen op

huidmaligniteiten (Magin et al., 2005). Zonnestralen zouden inflammatoire letsels snel

kunnen doen verdwijnen, maar het ontstaan van nieuwe comedonen in de hand werken,

met een verergering in de herfst en de winter tot gevolg. Aangezien de huid een

verdedigingsbarrière tegen de zon opbouwt door te verdikken, wordt hierdoor de

uitscheiding van talg moeilijker (www.mfk.be1).

2.2.3.4. Voedingsgewoonten

Het is belangrijk te weten dat studies tot 2005 die het verband tussen voeding en

acne onderzochten, geen exacte studieopzet kenden door tekortkomingen op het vlak van

goede controlegroepen, objectieve metingen en geschikte statistische analyses. Sinds 2005

Page 17: OBSERVATIONELE STUDIE OVER FARMACEUTISCHE ZORG …...2006 vergoed voor de zorg die ze verlenen. Hierbij wordt niet alleen de tijd die gespendeerd wordt aan het geven van uitleg in

11

werden goed ontworpen prospectieve studies opgezet die de impact nagaan van voeding en

voedingsbestanddelen op het risico en de ernst van acne (Spencer et al., 2009).

Er wordt vaak gedacht dat vette voedingsmiddelen en chocolade een significante

invloed hebben op acne, dit is echter niet bewezen (Zaenglein, 2010). Reviews tot 2007

besluiten dat voeding geen belangrijke rol speelt bij acne (Spencer et al., 2009).

Wel is er enige evidentie dat bepaalde componenten van een westers dieet

geassocieerd zijn met acne, voornamelijk zuivelproducten (Spencer et al., 2009). Ook

Kurokawa et al. (2009) geven aan dat verschillende studies een verband tonen tussen

inname van zuivelproducten en acne. Algemeen gezien is er wat voeding betreft bij de

behandeling van acne nog te weinig gekend om aanbevelingen te verschaffen die op

evidentie gebaseerd zijn (Magin et al., 2005). Indien een patiënt echter beweert dat een

bepaald levensmiddel leidt tot opflakkeringen van de acne kan het zinvol zijn dit te mijden

(www.cks.nhs.uk1).

2.2.3.5. Hygiëne

Een slechte (gezichts)hygiëne is geen oorzaak van acne (Webster, 2002; Magin et al.,

2005; Kertzman et al., 2008). Wel is het aangewezen een correcte hygiëne te handhaven; zo

wordt de huid bij voorkeur gewassen met lauw water en eventueel een mild

reinigingsmiddel (De Deken et al., 2001). Nadien dient de huid voorzichtig te worden

drooggedept aangezien wrijven de huid irriteert. (www.medicinfo.nl; www.cks.nhs.uk1).

2.2.3.6. Andere

Roken is geen uitlokkende factor bij het ontstaan van acne (Van De Kerkhof et al.,

2006; Kertzman et al., 2008). Ook heeft acne niets te maken met een vitaminetekort of

overmatig zweten (Dooper, 2007). Verder heeft het drinken van frisdranken evenmin een

negatief effect (Zaenglein & Thiboutot, 2006), terwijl meer water drinken anderzijds niet

leidt tot een verbetering van de acne (Zaenglein, 2010).

2.2.4. Rol van de apotheker

In dit onderdeel wordt de nadruk gelegd op de rol van de apotheker bij de

behandeling van acne vulgaris. Voor specifieke zaken, zoals bijwerkingen en belangrijke

gegevens over de OTC-middelen bij acne, waarop de apotheker de patiënt dient attent te

maken, wordt verwezen naar de bespreking van deze OTC-middelen (zie 3., p. 14 ev.).

Page 18: OBSERVATIONELE STUDIE OVER FARMACEUTISCHE ZORG …...2006 vergoed voor de zorg die ze verlenen. Hierbij wordt niet alleen de tijd die gespendeerd wordt aan het geven van uitleg in

12

Vooraleer een behandeling in te stellen is het eerst en vooral belangrijk na te gaan

welke producten de patiënt reeds tegen de acne gebruikte en wat het bekomen resultaat

was (McWilliam, 2009). Bij de anamnese dient de apotheker ook te vragen of de patiënt nog

andere geneesmiddelen inneemt zoals orale anticonceptiva en steroïden (Kertzman et al.,

2008).

De algemene zaken over het geneesmiddel moeten vermeld worden. Dit houdt de

werking van het geneesmiddel in, alsook het tijdstip, de hoeveelheid en de duur van gebruik.

Patiënten zijn vaak ontmoedigd en cynisch over de effectiviteit van producten, het is de taak

van de apotheker hen aan te moedigen (Zaenglein, 2010). Er moet dan ook op gewezen

worden dat verbetering van acne niet direct optreedt en bijgevolg moet de patiënt overtuigd

worden de behandeling voldoende lang door te zetten (McWilliam, 2009; Zaenglein, 2010).

Ook moet vermeld worden dat in het begin van de therapie acne kan verergeren, met

daaropvolgend verbetering (Lelie-van der Zande, 2002; Degitz & Ochsendorf, 2008).

Aansporen tot een goede therapietrouw is belangrijk aangezien een gebrek aan trouw een

gekende oorzaak is van therapiefalen (Sagransky et al., 2009). Bij de therapiekeuze moet

rekening gehouden worden met de wensen van het individu, wat zal leiden tot betere

therapietrouw en bijgevolg tot een beter resultaat (Zaenglein & Thiboutot, 2006).

Uiteraard is het ook de taak van de apotheker de patiënt op te volgen en eventuele

nevenwerkingen op te vangen. Zo is het belangrijk oog te hebben voor de irriterende

eigenschappen van benzoylperoxide, want dit kan therapietrouw negatief beïnvloeden en

bijgevolg een daling van het effect met zich meebrengen (Taylor & Shalita, 2004). Daarom is

het ook aan te raden het product eerst uit te testen op bijvoorbeeld de handrug (Leemans,

2006). Wanneer door het gebruik van lokale producten de patiënt een droge huid krijgt, kan

een geurvrij, watergebaseerd verzachtend middel gebruikt worden. Zalf of olierijke crèmes

dienen hier vermeden te worden aangezien ze de huidporiën kunnen verstoppen

(www.cks.nhs.uk1).

Verder dient de patiënt er bewust van gemaakt te worden niet te prutsen aan de

letsels (McWilliam, 2009). Uitduwen of openen van acneletsels heeft immers een uitbreiding

van de inflammatie en een diepere beschadiging van de huid tot gevolg, waardoor de kans

op littekens toeneemt (Beers et al., 2005). Zelfs bij de mildste vormen van acne kan dit in

littekenvorming resulteren (Zaenglein, 2010).

Page 19: OBSERVATIONELE STUDIE OVER FARMACEUTISCHE ZORG …...2006 vergoed voor de zorg die ze verlenen. Hierbij wordt niet alleen de tijd die gespendeerd wordt aan het geven van uitleg in

13

Aangezien acne een psychologisch effect kan hebben, is het belangrijk een beeld te

hebben over hoe deze aandoening de kwaliteit van het leven van de patiënt beïnvloedt. De

lichaamstaal van de persoon kan hierbij aanwijzingen geven. Haren voor het gezicht of een

naar beneden gebogen hoofd kunnen erop wijzen dat hij/zij een laag gevoel van

eigenwaarde heeft en beschaamd is over zijn of haar uiterlijk (McWilliam, 2009). Naast de

lichamelijke behandeling van acne, kan psychologische begeleiding wenselijk zijn. De

apotheker kan dit aanhalen (Degreef, 2005b).

Mythes rond acne dient de apotheker te ontkrachten (McWilliam, 2009) (zie 2.2.3.).

In het geval van milde tot matige acne kan de persoon gerustgesteld worden over het

natuurlijke verloop van de aandoening, maar dit mag niet geminimaliseerd worden. Ook kan

vermeld worden dat acne één van de meest voorkomende aandoeningen is, waar bijna

iedereen op een bepaald moment mee te maken heeft (www.cks.nhs.uk1).

De apotheker moet goed kunnen inschatten wanneer doorverwijzing naar een

huisarts of dermatoloog noodzakelijk is. Doorverwijzing dient te gebeuren in het geval van

ernstige acne, indien er een vermoeden is dat de acne afkomstig is van medicatiegebruik, en

wanneer voldoende lang gebruik van zelfzorgproducten geen verbetering geeft

(Wetenschappelijk Instituut Nederlandse Apothekers, 2008).

De belangrijkste zaken waarover de apotheker de patiënt dient in te lichten worden

in onderstaande Figuur 2.4. nog eens weergegeven.

Patiënten moeten:

zorgen voor een goede hygiëne van de huid om de vermenigvuldiging van bacteriën te

verminderen

make-up verwijderen voor het slapengaan

handen schoon houden om de verspreiding van bacteriën op het gezicht te voorkomen

wrijving van een polokraag vermijden omdat dit acne op de hals kan veroorzaken

de behandeling toepassen zoals voorgeschreven

de behandeling toepassen voor ten minste twee maanden om het resultaat te beoordelen

Patiënten mogen niet:

letsels uitduwen omdat dit kan leiden tot littekens

letsels aanraken omdat de bacteriën zich op die manier kunnen verspreiden

onmiddellijk een resultaat verwachten van de behandeling

FIGUUR 2.4.: ADVIES VOOR PATIËNTEN MET ACNE (McWilliam, 2009)

Page 20: OBSERVATIONELE STUDIE OVER FARMACEUTISCHE ZORG …...2006 vergoed voor de zorg die ze verlenen. Hierbij wordt niet alleen de tijd die gespendeerd wordt aan het geven van uitleg in

14

3. OTC-MIDDELEN BIJ ACNE

De wijze waarop acne wordt behandeld hangt af van de ernst, het type en de plaats

van de acnelaesies, alsook van de wensen van de patiënt (McWilliam, 2009). Zo zal acne met

overwegend comedonen behandeld worden met comedolytische producten, en

inflammatoire acne met anti-inflammatoire of antibiotische producten (Van De Kerkhof et

al., 2006). Bij de behandeling van acne is het vooral belangrijk de symptomen te

verminderen en het risico op littekens te beperken (McWilliam, 2009). Daarom is het

belangrijk de eerste tekenen van acne te herkennen, te behandelen en op te volgen zodat er

een snellere en betere uikomst en een verbeterde kwaliteit van het leven kan bekomen

worden (Zaenglein, 2010).

De meeste OTC-middelen voor acne worden topicaal aangebracht; deze zijn nuttig

voor de behandeling van milde tot matige acne (McWilliam, 2009). Lokale middelen zijn

alleen actief waar en wanneer ze worden toegepast, bijgevolg zijn ze dagelijks te gebruiken

op alle zones van de huid vatbaar voor acne (James, 2005). Ze hebben als doel bacteriën te

doden, huidporiën op te drogen of de bekomen verstopping te verhelpen (Beers et al.,

2005). De formulatie van het OTC-product dient aangepast te zijn aan het huidtype van de

patiënt. Gels en oplossingen zijn het meest drogend en zijn bijzonder geschikt voor de vette

huid, terwijl crèmes, lotions en zalven te verkiezen zijn bij patiënten met een droge,

makkelijk geïrriteerde huid (James, 2005).

Patiënten moeten na 8 tot 12 weken geëvalueerd worden. Als er geen verbetering is

na die tijd moet een alternatieve behandeling worden overwogen of, indien nodig, dient

naar een dermatoloog doorverwezen te worden (McWilliam, 2009). Afhankelijk van de

zichtbare verbetering en de mate waarin de behandeling verdragen wordt, dient de therapie

aangepast te worden (Haider & Shaw, 2004).

3.1. OTC-MIDDELEN IN BELGIË OP DE MARKT

De zoektocht naar de vrij verkrijgbare geneesmiddelen voor acne, in België op de

markt, werd gestart via het Gecommentarieerd Geneesmiddelen Repertorium, online

geraadpleegd via de site www.bcfi.be.

Page 21: OBSERVATIONELE STUDIE OVER FARMACEUTISCHE ZORG …...2006 vergoed voor de zorg die ze verlenen. Hierbij wordt niet alleen de tijd die gespendeerd wordt aan het geven van uitleg in

15

3.1.1. Benzoylperoxide (BP)

BP is een lokaal desinfectans dat na applicatie op de huid onveranderd doorheen het

stratum corneum (hoornlaag) penetreert (Taylor & Shalita, 2004; Webster & Graber, 2008).

Aangezien het een kleine lipofiele molecule is, wordt de omgeving van de haarfollikel-

talgklier makkelijk bereikt (Cunliffe et al., 2002).

Het werkingsmechanisme berust op het genereren van vrije zuurstofradicalen in de

haar-talgfollikel die de proteïnen in de bacteriële celmembranen oxideren. De vernietiging

van P. acnes, aanwezig in de haar-talgfollikel, is de basis waarop BP de inflammatie bij acne

tegengaat (Taylor & Shalita, 2004; McWilliam, 2009). De vrije radicalen hebben tevens

exfoliërende eigenschappen (James et al., 2009). BP heeft bijgevolg ook lichte keratolytische

en comedolytische eigenschappen, het gebruik ervan leidt tot een daling van zowel

inflammatoire als niet-inflammatoire letsels (Akhavan & Bershad, 2003; Taylor & Shalita,

2004; Sagransky et al., 2009; Tanghetti & Popp, 2009; Zaenglein, 2010). De exfoliërende

werking is echter wel twee keer minder dan in het geval van retinoïden, welke

voorschriftplichtig zijn (Ramos-E-Silva & Carneiro, 2009).

BP is beschikbaar in vele formuleringen en verschillende sterktes, zo is het in een

concentratie van 2.5 tot 10% te vinden onder de vorm van een crème, gel, wash of lotion

(Akhavan & Bershad, 2003; Tanghetti & Popp, 2009). Bij de start van de behandeling wordt

BP best eenmaal per dag aangebracht, bij voorkeur ’s avonds. Indien het goed getolereerd

wordt, kan er overgegaan worden naar een applicatie tweemaal daags (De Deken et al.,

2001; Wetenschappelijk Instituut Nederlandse Apothekers, 2008). Het huidtype en de

verspreiding van de inflammatoire acneletsels bij de patiënt zijn bepalend voor de

formulatiekeuze van BP. Wanneer rug en borst erbij betrokken zijn, is een wash-formulatie

een goede optie wegens het gemak van toepassing en betere therapietrouw (Zaenglein &

Thiboutot, 2006). De wash kan worden aangebracht in de douche en na enkele seconden

afgespoeld worden (Cooley et al., 1998). BP zal in dit geval geen ontkleurende werking op de

kledij kunnen hebben (Sagransky et al., 2009). Aangezien BP niet op de huid blijft zal het

bovendien geen irritatie met zich meebrengen (Tanghetti & Popp, 2009).

BP dient niet enkel op de aanwezige acnelaesies aangebracht te worden, maar op alle

gebieden van de huid waar acne zich voordoet (Dreno, 2004). Wel dient er slechts zeer

Page 22: OBSERVATIONELE STUDIE OVER FARMACEUTISCHE ZORG …...2006 vergoed voor de zorg die ze verlenen. Hierbij wordt niet alleen de tijd die gespendeerd wordt aan het geven van uitleg in

16

weinig van gebruikt te worden, bij de behandeling van het gezicht is een hoeveelheid als de

grootte van een erwt reeds voldoende (www.cks.nhs.uk1).

BP kent echter ook bijwerkingen. Irritatie van de huid is de meest voorkomende

nevenwerking van BP, deze is sterker uitgesproken naarmate de concentratie aan BP en de

frequentie van applicatie hoger ligt en is afhankelijk van de formulatie (Zaenglein &

Thiboutot, 2006; Bowe & Shalita, 2008). Door de frequentie te minderen of de behandeling

even te staken kan huidirritatie teruggedrongen worden (Goulden, 2003; Tanghetti & Popp,

2009). Gewoonlijk neemt de irritatie af in de loop van de behandeling (Goulden, 2003;

Zaenglein & Thiboutot, 2006).

Bij het gebruik van BP moet de patiënt erop gewezen worden andere bronnen die de

huid mogelijk irriteren, zoals UV-straling, te vermijden (Akhavan & Bershad, 2003). BP is

fotogevoelig en vereist gelijktijdig gebruik van zonnebrandcrème (Ramos-E-Silva & Carneiro,

2009). Een belangrijke opmerking is dat BP een blekende, ontkleurende werking heeft op

handdoeken, kledij, beddengoed en zelfs haar (Haider & Shaw, 2004; Zaenglein, 2010). De

ontkleuring van textiel is tevens een reden waarom aangeraden wordt BP bij voorkeur

’s avonds te gebruiken (Jordens, 2007).

3.1.2. Topicaal erythromycine

Erythromycine is een antibioticum, behorende tot de macroliden, dat topicaal als

OTC-middel gebruikt wordt bij de behandeling van acne. De antibacteriële werking berust op

een irreversibele binding aan de bacteriële 50S ribosomale subeenheid, bijgevolg inhibeert

erythromycine de proteïnesynthese op het niveau van de translocatie (Webster & Graber,

2008). Lokaal erythromycine werkt niet enkel bacteriostatisch, maar geeft ook een daling

van pro-inflammatoire vrije vetzuren en gaat bovendien chemotaxis van de leukocyten tegen

(Thiboutot, 2000; Goulden, 2003; Tan, 2004). Ook de remming van pro-inflammatoire

cytokines draagt bij tot de anti-inflammatoire activiteit (Dreno et al., 2005a). Erythromycine

oefent echter geen invloed uit op de talgafscheiding (Kurokawa et al., 2009).

Lokaal toegepast is erythromycine te vinden onder de vorm van een crème, gel of

lotion in concentraties van 1 tot 4% (Goulden, 2003). Het dient één tot twee keer per dag te

worden aangebracht (Akhavan & Bershad, 2003; NilFroushzadeh et al., 2009). Erythromycine

wordt doorgaans zeer goed verdragen, slechts in sommige gevallen kan er een lichte

huidirritatie optreden (Zaenglein & Thiboutot, 2006; McWilliam, 2009).

Page 23: OBSERVATIONELE STUDIE OVER FARMACEUTISCHE ZORG …...2006 vergoed voor de zorg die ze verlenen. Hierbij wordt niet alleen de tijd die gespendeerd wordt aan het geven van uitleg in

17

Wegens de kans op bacteriële resistentie, een gekend probleem bij erythromycine,

wordt dit nog zelden gebruikt in monotherapie (Zaenglein, 2010). Deze resistentie is

geassocieerd met een daling in klinische werkzaamheid (Claessens et al., 2000; Dreno, 2004;

James, 2005; Sagransky et al., 2009). Combineren van erythromycine met andere actieve

producten die een aanvullend, maar verschillend antibacterieel werkingsmechanisme

hebben, is een strategie om resistentie tegen te gaan (Cunliffe et al., 2002; Katsambas &

Essinioti, 2008). Erythromycine wordt, in de context van OTC-middelen, gecombineerd met

zink of BP (Zaenglein, 2010). Het combinatiepreparaat van 4% erythromycine met 1.2%

zinkacetaat is in België als specialiteit op de markt onder de vorm van een lotion. Zink zou

hier een additionele anti-acne werking hebben (Pharma1, 2006). Ook wordt de absorptie van

topicale antibiotica mogelijk verbeterd in combinatie met zink (Nitzan & Cohen, 2006).

3.1.3. Salicylzuur

Salicylzuur is een fytohormoon, een plantaardig product dat de celgroei en

differentiatie reguleert in de plant (Bowe & Shalita, 2008). Dit bèta-hydroxyzuur, met

comedolytische en keratolytische eigenschappen, wordt bij acne gebruikt in lokale

formulaties (Zaenglein, 2010). Salicylzuur werkt keratolytisch doordat het de cohesie tussen

de cellen van het stratum corneum vermindert en desquamatie bevordert (Akhavan &

Bershad, 2003; Bashir et al., 2005; Bowe & Shalita, 2008). Salicylzuur heeft ook matige anti-

inflammatoire eigenschappen (Bowe & Shalita, 2008).

Bij acne variëren de gebruikte concentraties aan salicylzuur van 0.5 tot 10%, maar

vanaf 2% kan er huidirritatie optreden (Akhavan & Bershad, 2003). Salicylzuur is te vinden in

formulaties zoals lotions, crèmes en washes (Zaenglein, 2010). De huid wordt een- of

tweemaal daags behandeld (NilFroushzadeh et al., 2009). Reinigingsmiddelen gebruikt bij

acne bevatten vaak salicylzuur (Akhavan & Bershad, 2003; Ramos-E-Silva & Carneiro, 2009).

3.1.4. Zink

Bij acne wordt zink zowel in orale als topicale vorm gebruikt. Via verschillende

mechanismen kan zink de ernst van inflammatoire acne terugdringen. Zink heeft namelijk

bacteriostatische eigenschappen tegen P. acnes, remt de chemotaxis van neutrofielen, en

kan de vrijstelling van TNF-α en IL-6 verminderen. Deze laatste twee zijn cytokines die een

rol spelen bij de inflammatie (James et al., 2009). Ook kan zink de lipase-activiteit van P.

acnes inhiberen, het aantal vrije vetzuren reduceren en de sebumproductie onderdrukken

Page 24: OBSERVATIONELE STUDIE OVER FARMACEUTISCHE ZORG …...2006 vergoed voor de zorg die ze verlenen. Hierbij wordt niet alleen de tijd die gespendeerd wordt aan het geven van uitleg in

18

(Nitzan & Cohen, 2006). De sebostatische activiteit van zinkzouten berust op de remming

van 5α-reductase (Pierard-Franchimont et al., 1995; Evrard, 2009). Dit enzym zet testosteron

om in dihydrotestosteron, het androgeen met de sterkste affiniteit voor de

androgeenreceptoren in de talgklieren (Evrard, 2009).

Ondanks deze veelbelovende effecten, kunnen orale dosissen gepaard gaan met

misselijkheid, braken en diarree (Bowe & Shalita, 2008). De dosis aan orale zinkzouten bij

acne varieert van 30 tot 150 mg elementair zink per dag (Katsambas & Essinioti, 2008). Ze

dienen minstens gedurende één of twee maanden ingenomen te worden (Meynadier, 2000).

Vroeger werd oraal zinksulfaat gebruikt. Tegenwoordig wordt voor zinkgluconaat geopteerd

omdat dit beter wordt verdragen (Meynadier, 2000; Stephan & Revuz, 2004).

3.1.5. Natriumsulfacetamide

Natriumsulfacetamide is een antibioticum behorende tot de sulfamiden en is in staat

om de proliferatie van P. acnes tegen te gaan (Bowe & Shalita, 2008). De bacteriostatische

werking is gebaseerd op een inhibitie van de bacteriële DNA-synthese via competitief

antagonisme van para-aminobenzoëzuur (Thiboutot, 2000; Akhavan & Bershad, 2003).

Topicaal natriumsulfacetamide is minder gekend voor de behandeling van acne (Zaenglein,

2010). Het is in België als specialiteit op de markt onder de vorm van een 10% oplossing en is

geïndiceerd als bijkomende behandeling bij acne met ontstekingsverschijnselen (Pharma2,

2006; www.fagg-afmps.be2). Algemeen is natriumsulfacetamide minder irriterend dan BP

(Bowe & Shalita, 2008).

3.1.6. Zwavel

Neergeslagen zwavel wordt als grondstof gebruikt bij de behandeling van acne

(www.delphicare.be). Het werkingsmechanisme ervan bij acne is niet volledig gekend. In

contact met keratinocyten zou zwavel interageren met cysteïne in het stratum corneum

waarbij zwavel wordt gereduceerd tot waterstofsulfide, wat in staat is om het keratine af te

breken. Topicaal zwavel zou zowel keratolytische als bacteriostatische eigenschappen

hebben (Bowe & Shalita, 2008). Doordat zwavel de kolonisatie van P. acnes tegengaat,

reduceert het op die manier de inflammatie (Akhavan & Bershad, 2003).

Zwavel is te vinden in OTC-producten in concentraties van 1 tot 10%, meer bepaald

in lotions, crèmes en zalven (Bowe & Shalita, 2008). De werkzaamheid verhoogt wanneer

Page 25: OBSERVATIONELE STUDIE OVER FARMACEUTISCHE ZORG …...2006 vergoed voor de zorg die ze verlenen. Hierbij wordt niet alleen de tijd die gespendeerd wordt aan het geven van uitleg in

19

zwavel samen met BP of natriumsulfacetamide wordt gebruikt; ook wordt het gevonden in

combinatie met salicylzuur. Bijwerkingen van zwavel zijn zeldzaam. Nadelen zijn de sterke

slechte geur en het veroorzaken van een droge huid (Akhavan & Bershad, 2003; Bowe &

Shalita, 2008). Deze slechte geur is een reden waarom dit nog amper wordt gebruikt

(Kaminsky, 2003).

3.1.7. Alfa-hydroxyzuur (AHA)

Alfa-hydroxyzuren zijn zwakke organische zuren, aanwezig in onder meer planten en

fruit. Ze verminderen de cohesie van de corneocyten in de onderste lagen van het stratum

corneum, en bezitten exfoliërende eigenschappen. Bij de preventie van acne kunnen ze een

rol spelen. AHA’s worden gevonden onder de vorm van een wash, crème of lotion in

concentraties tot 10% . Glycolzuur (uit suikerriet) en melkzuur (uit melk) zijn AHA’s die terug

te vinden zijn in topicale OTC-producten voor acne (Bowe & Shalita, 2008).

Door de afschilfering van hoorncellen te bevorderen, heeft glycolzuur een mild effect

op comedonen (Dreno et al., 2005b). Naast een keratolytische werking heeft glycolzuur ook

licht hydraterende eigenschappen (Ramos-E-Silva & Carneiro, 2009). Het heeft een

anekdotisch gekende werkzaamheid in de behandeling van acne en wordt veel gebruikt in

dermatocosmetica. Als aanvulling op behandelingen voor acne kan glycolzuur nuttig zijn,

aangezien dit het vermogen van andere producten om doorheen de huid te penetreren

mogelijk verhoogt (Spellman & Pincus, 1998).

3.1.8. Retinol, retinaldehyde

De biologische activiteit van retinol en retinaldehyde berust op de omzetting naar

tretinoïne door de keratinocyten (Thielitz & Gollnick, 2008). Retinol is de natuurlijk

voorkomende vorm van vitamine A en wordt in de huid gemetaboliseerd tot retinaldehyde.

Doordat retinaldehyde inwerkt op de proliferatie en differentiatie van keratinocyten, heeft

het een rol bij retentionele acne. Daarenboven heeft het antibacteriële eigenschappen

(Dreno et al., 2005b). Beide stoffen zijn te vinden in dermatocosmetische producten

gebruikt bij acne (Thielitz & Gollnick, 2008).

Page 26: OBSERVATIONELE STUDIE OVER FARMACEUTISCHE ZORG …...2006 vergoed voor de zorg die ze verlenen. Hierbij wordt niet alleen de tijd die gespendeerd wordt aan het geven van uitleg in

20

3.2. EVIDENTIE VAN DE OTC-MIDDELEN IN BELGIË OP DE MARKT

In dit onderdeel wordt de evidentie van de werkzaamheid van de OTC-middelen,

besproken onder 3.1, nader bekeken. Het opzet van de studies waarop deze evidentie is

gebaseerd, wordt in Bijlage II uiteengezet.

3.2.1. Benzoylperoxide (BP)

BP is een wijdverspreid gebruikt product waarvan de veiligheid en effectiviteit

onbetwistbaar zijn (Fakhouri et al., 2009; Tanghetti & Popp, 2009). Bovendien is dit effectief

antimicrobieel product goedkoop (Haider & Shaw, 2004). Het is zelfs zo dat BP in

monotherapie het meest kosteneffectief product is bij milde tot matige inflammatoire acne

in het aangezicht (Ozolins et al., 2004) (zie 3.2.4.).

Dubbelblinde Randomized Controlled Trial (RCT)-studies toonden aan dat BP

significant superieur is ten opzichte van placebo, zowel in de globale verbetering van acne,

als in de vermindering van inflammatoire en niet-inflammatoire letsels (Hughes et al., 1992;

Lookingbill et al., 1997). Norris et al. (1991) stelden in een dubbelblinde RCT-studie

gelijkaardige resultaten vast, hier werd echter geen vergelijking met placebo gemaakt. Deze

studie gaf daarnaast aan dat bij acne in het aangezicht de 5% BP-gel even doeltreffend is als

topicaal tetracycline of oraal oxytetracycline. Over de rol van BP in de sebumproductie zijn

er tegenstrijdige bevindingen. Aan te nemen is dat BP de sebumproductie niet onderdrukt

(Taylor & Shalita, 2004; Kurokawa et al., 2009; Tanghetti & Popp, 2009).

BP is minstens even effectief als topicaal erythromycine, en heeft als voordeel dat er

geen bacteriële resistentie optreedt (Akhavan & Bershad, 2003; Dreno, 2004). Daarenboven

onderdrukt BP de populatie aan P. acnes sneller en beter dan topicaal erythromycine

(Sagransky et al., 2009). Burke et al. (1983) vergeleken in een dubbelblinde studie 1.5%

erythromycine met 5% BP. Beiden reduceerden de inflammatoire letsels en de algemene

acne-ernst even effectief. Daarentegen verminderde enkel BP ook significant de niet-

inflammatoire laesies.

Er zijn geen bewijzen die aantonen dat hogere concentraties aan BP effectiever zijn

dan lagere (Bowe & Shalita, 2008; Webster & Graber, 2008). Reduceren van P. acnes gebeurt

even doeltreffend met 2.5% BP dan met 10% (Webster & Graber, 2008). Mills et al. (1986)

vergeleken in drie dubbelblinde studies 2.5% BP met het vehiculum, alsook met 5% en 10%

Page 27: OBSERVATIONELE STUDIE OVER FARMACEUTISCHE ZORG …...2006 vergoed voor de zorg die ze verlenen. Hierbij wordt niet alleen de tijd die gespendeerd wordt aan het geven van uitleg in

21

BP bij milde tot matige acne. De formulatie met 2.5% BP was effectiever dan het vehiculum

en equivalent aan 5% en 10% BP in het verminderen van inflammatoire letsels (papels en

pustels). Nevenwerkingen zoals irritatie kwamen even frequent voor bij 2.5% en 5% maar

meer bij 10%. Dus hoewel de werkzaamheid niet stijgt bij hogere concentraties aan BP, is dit

wel zo wat de bijwerkingen betreft (Bowe & Shalita, 2008).

Oplossingen om de irritatie van BP te omzeilen, zijn te vinden in het gebruik van

watergebaseerde producten met een lage concentratie aan BP (2.5 tot 5 %) (James, 2005).

De resultaten van een dubbelblinde RCT-studie gaven aan dat een watergebaseerd en een

alcoholgebaseerd 5% BP-product even effectief waren, met significant minder huidirritatie

bij het eerstgenoemde (Fyrand & Jakobsen, 1986). Een andere optie is het gebruik van een

wash-formulatie (zie 3.1.1.). Wat de effectiviteit betreft geven producten met BP die op de

huid aanwezig blijven een grotere reductie in P. acnes dan wash-formulaties, maar beide

verminderen significant het aantal letsels en de hoeveelheid P. acnes (Bowe & Shalita, 2008).

3.2.2. Benzoylperoxide met miconazolnitraat

De combinatie van BP met het antimycoticum miconazolnitraat is effectiever in het

onderdrukken van inflammatoire letsels dan BP alleen, maar heeft gelijklopende

nevenwerkingen (Taylor & Shalita, 2004). Deze uitspraak is gebaseerd op twee niet-recente

studies. De eerste is een dubbelblinde RCT-studie die aantoonde dat na dertig dagen

behandeling het combinatiepreparaat een significant grotere reductie gaf van de

inflammatoire letsels ten opzichte van BP in monotherapie, op dag 45 was dit voordeel

echter niet meer significant (Mesquita-Guimaraes et al., 1989). In de tweede dubbelblinde

studie geeft de combinatie een snellere verbetering van de letsels, en gaat de voorkeur van

de patiënt uit naar dit preparaat (Reinel & Beierdorffer, 1985). Goed opgestelde recente

studies die de werkzaamheid van dit combinatiepreparaat onderzoeken, ontbreken.

3.2.3. Topicaal erythromycine

Erythromycine, lokaal toegepast, is effectief en wordt goed verdragen (Akhavan &

Bershad, 2003; Sherman, 2008). In een concentratie van 1-4% heeft topicaal erythromycine

een aangetoonde werkzaamheid bij inflammatoire acne (Dreno, 2004). Zo bewezen

meerdere dubbelblinde placebo-gecontroleerde RCT-studies een vermindering van de

inflammatoire laesies (Akhavan & Bershad, 2003; Haider & Shaw, 2004).

Page 28: OBSERVATIONELE STUDIE OVER FARMACEUTISCHE ZORG …...2006 vergoed voor de zorg die ze verlenen. Hierbij wordt niet alleen de tijd die gespendeerd wordt aan het geven van uitleg in

22

Tan (2004) geeft in een review weer dat er niet kan geconcludeerd worden dat

erythromycine een significant effect heeft op niet-inflammatoire laesies. Ook Zaenglein

(2010) geeft weer dat erythromycine een klinische verbetering geeft bij patiënten met

inflammatoire acne, maar er amper een effect is bij niet-inflammatoire acne. Lokale

antibiotica geven dus enkel een vermindering in bacteriële flora en hebben geen effect op

de seborroe, noch op het keratinisatieproces (Ramos-E-Silva & Carneiro, 2009).

Erythromycine bleek bovendien nergens effectiever dan BP (Goulden, 2003; Dreno, 2004;

Van De Kerkhof et al., 2006).

Ondanks het feit dat topicaal erythromycine een effectief behandelingsmiddel is, kan

er zich in monotherapie bacteriële resistentie ontwikkelen (Strauss et al., 2007). Hierdoor is

het minder effectief dan een twintigtal jaar geleden (Simonart & Dramaix, 2005; Degitz &

Ochsendorf, 2008; Webster & Graber, 2008). Wegens de mogelijkheid op resistentie en de

trage instelling van werking, wordt heden aanbevolen om lokale antibiotica niet meer te

gebruiken in monotherapie (Haider & Shaw, 2004; Tanghetti & Popp, 2009).

3.2.4. Benzoylperoxide met lokaal erythromycine

De combinatietherapie kan bestaan uit een preparaat dat BP én erythromycine

bevat, of uit afzonderlijke formulaties van elk product (Dreno, 2004). Een dubbelblinde RCT-

studie rapporteerde dat een combinatiepreparaat met 5% BP en 3% erythromycine het

aantal comedonen en inflammatoire letsels, maar ook het totale aantal acneletsels

significant beter reduceerde dan het vehiculum (Thiboutot et al., 2002). Dat dit

combinatiepreparaat een bewezen werkzaamheid heeft, wordt tevens in een andere RCT-

studie aangetoond (Marazzi et al., 2002). De werkzaamheid van de combinatietherapie ten

opzichte van elke afzonderlijke component wordt hieronder toegelicht.

Meerdere studies hebben aangetoond dat een combinatiepreparaat van BP met

erythromycine effectiever is dan één van beide producten in monotherapie (Taylor &

Shalita, 2004; Tanghetti & Popp, 2009). De oorzaak hiervan kan voortvloeien uit de

antibacteriële eigenschappen van beide producten, samen met het keratolytisch effect van

BP of kan te wijten zijn aan een betere penetratie van erythromycine na versoepeling van

het stratum corneum door BP (Thiboutot et al., 2002). Wat de behandeling van comedonen

betreft, is de combinatie niet ideaal aangezien beide producten slecht licht comedolytisch

zijn (Leyden, 2003).

Page 29: OBSERVATIONELE STUDIE OVER FARMACEUTISCHE ZORG …...2006 vergoed voor de zorg die ze verlenen. Hierbij wordt niet alleen de tijd die gespendeerd wordt aan het geven van uitleg in

23

Zoals reeds aangegeven geeft een combinatie van BP met erythromycine een hogere

werkzaamheid; het verschil ten opzichte van enkel erythromycine is beduidend groter dan

ten opzichte van enkel BP (Dreno, 2004). Het is bijzonder nuttig om topicaal erythromycine

te combineren met BP aangezien laatstgenoemde geen bacteriële resistentie induceert

(James, 2005; Van De Kerkhof et al., 2006). Het gelijktijdig gebruik van BP en erythromycine

gaat de selectie naar erythromycine-resistente P. acnes tegen (Eady et al., 1994; Akhavan &

Bershad, 2003; Zaenglein, 2010). Wanneer propionibacteriën reeds resistentie hebben

ontwikkeld tegen erythromycine, zullen deze door het toevoegen van BP niet overleven,

waardoor een significante klinische verbetering van de acne optreedt (Ozolins et al., 2004;

Taylor & Shalita, 2004; Webster & Graber, 2008). Het antibacterieel effect van

erythromycine wordt bijgevolg verhoogd (Eady et al., 1996a; James, 2005; Webster &

Graber, 2008). Bij inflammatoire acne is het dus nuttig om lokaal erythromycine te

combineren met BP (Haider & Shaw, 2004).

De combinatie geeft ook voordelen ten opzichte van BP, zo zullen de irriterende

eigenschappen van BP afgezwakt worden (Leyden et al., 2001; Ozolins et al., 2004; Zaenglein

& Thiboutot, 2006; Tanghetti & Popp, 2009). In vergelijking met enkel BP geeft de

combinatie bovendien een sterkere vermindering van P. acnes in de follikels. De oorzaak is

te zoeken in de synergistische werking met erythromycine die ervoor zorgt dat BP meer vrije

radicalen produceert (Taylor & Shalita, 2004). Een mogelijke verklaring is de aanwezigheid

van een tertiair amine in de chemische structuur van erythromycine, welke de vorming van

vrije radicalen door BP katalyseert (Burkhart et al., 2000; Burkhart & Burkhart, 2007). Een

RCT-studie toonde aan dat de combinatietherapie een grotere reductie van inflammatoire

letsels geeft dan BP (Leyden et al., 2001). Een recentere studie vond echter geen significante

meerwaarde van deze combinatie ten opzichte van BP in monotherapie (cfr. Ozolins et al.,

2004).

Het is interessant om een combinatiepreparaat van BP en erythromycine te

vergelijken met de combinatietherapie waar beide producten in afzonderlijke formulaties

worden gebruikt. In een RCT-studie stelde Ozolins et al. (2004) vast dat beide strategieën

een hogere werkzaamheid kenden dan BP in monotherapie, hoewel de verschillen niet

statistisch significant waren. De strategie met de afzonderlijke formulaties bleek twee keer

meer kosteneffectief dan het combinatiepreparaat. Deze bevindingen werden ook

Page 30: OBSERVATIONELE STUDIE OVER FARMACEUTISCHE ZORG …...2006 vergoed voor de zorg die ze verlenen. Hierbij wordt niet alleen de tijd die gespendeerd wordt aan het geven van uitleg in

24

weergegeven in een artikel waar Ozolins et al. (2005) de nadruk legden op de

kosteneffectiviteit in de behandeling van acne.

3.2.5. Erythromycine met zink

Eerst wordt de effectiviteit van een topicaal combinatiepreparaat met erythromycine

en zink in dubbelblinde placebo-gecontroleerde RCT-studies bekeken. Een eerste studie

onderzocht het effect van 4% erythromycine gecombineerd met 1.2% zinkacetaat (lotion) of

1.2% zinkoctoaat (gel). Beide preparaten verminderden het aantal papels en de acne-ernst

statistisch significant beter dan placebo, terwijl enkel de lotion een statistisch significante

verbetering van de comedonen gaf (Feucht et al., 1980). De combinatie met 1.2%

zinkacetaat toonde in een andere studie een gelijkaardig resultaat. In deze studie waren

tevens comedonen en pustels in hoeveelheid gedaald (Schachner et al., 1990a). Niet enkel

een verbetering van inflammatoire laesies, maar ook een daling van het aantal

propionibacteriën en van het gehalte vrije vetzuren op het huidoppervlak werden

gerapporteerd (Strauss & Stranieri, 1984).

Toevoegen van zink aan lokaal erythromycine zou de kans op bacteriële resistentie

verkleinen en het aantal erythromycine-resistente bacteriestammen verminderen (Goulden,

2003; Dreno, 2004). Er zijn echter geen goed opgestelde RCT-studies die het

combinatieproduct met elke component afzonderlijk vergelijken (www.cks.nhs.uk2). Vaak

wordt in reviews vermeld dat topicaal erythromycine in combinatie met zink effectiever is

dan erythromycine alleen. Deze uitspraak is echter vooral gebaseerd op het artikel van

Habbema et al. (1989) waar 4% erythromycine met 1.2% zinkacetaat in een dubbelblinde

RCT-studie wordt vergeleken met 2% erythromycine. Hier is niet bekend of de superioriteit

van het combinatiepreparaat te wijten is aan de hogere concentratie erythromycine, aan de

toevoeging van zink, of aan beide (www.cks.nhs.uk2). Ditzelfde preparaat bleek in een

andere RCT-studie superieur ten opzichte van een topicale 1% clindamycine-oplossing. Ook

hier is niet duidelijk of dit te maken heeft met de hogere concentratie aan erythromycine in

vergelijking met clindamycine, dan wel met de toevoeging van zink (Schachner et al., 1990b).

Op basis van deze studies kan gesuggereerd worden dat zink bij erythromycine de

ontwikkeling van resistente P. acnes-stammen tegengaat, maar bijkomende studies zijn

nodig om dit te bevestigen (Dreno et al., 2001). In het geval van inflammatoire acne kan een

combinatie van orale zinkzouten met topicaal erythromycine nuttig zijn zowel bij de

Page 31: OBSERVATIONELE STUDIE OVER FARMACEUTISCHE ZORG …...2006 vergoed voor de zorg die ze verlenen. Hierbij wordt niet alleen de tijd die gespendeerd wordt aan het geven van uitleg in

25

preventie van bacteriële resistentie als bij de reeds verworven resistentie (Dreno et al.,

2005a).

Om het effect na te gaan op de sebumproductie, werd in een dubbelblinde RCT-

studie een 4% erythromycine-lotion zonder en met 1.2% zink vergeleken. De lotion die zink

bevatte, onderdrukte de talgvrijstelling significant beter. Hoewel dit een RCT-studie is, moet

opgemerkt worden dat er slechts veertien studiepersonen deelnamen (Pierard-Franchimont

et al., 1995). Zink toevoegen aan lokaal erythromycine zou ook de activiteit bij retentionele

letsels verhogen (Dreno, 2004). De eigenschappen van BP, van erythromycine en van

erythromycine gecombineerd met ofwel BP, ofwel zink wordt geïllustreerd in Tabel 3.1.

TABEL 3.1.: ENKELVOUDIGE- EN COMBINATIETHERAPIE BIJ ACNE VULGARIS MET DE BIJHORENDE EIGENSCHAPPEN (Dreno, 2004)

Comedolytische werking

Sebostatische activiteit

Antimicrobiële activiteit

Anti-inflammatoire activiteit

Voorkomen van resistente P. acnes-

stammen

BP + - +++ + Geen

ERY - - ++ + Hoog

ERY of CLI + BP - - +++ ++ Laag

ERY + Zn + - ++ ++ Laag

BP: benzoylperoxide ERY: erythromycine CLI: clindamycine Zn: zink -: geen +: zwak ++: matig +++: sterk

3.2.6. Salicylzuur

De veiligheid en werkzaamheid van salicylzuur werd slechts in weinig goed

opgestelde klinische studies onderzocht (Strauss et al., 2007; Bowe & Shalita, 2008). Daarom

wordt dit middel bij voorkeur gebruikt als aanvulling of wanneer andere middelen niet

worden verdragen (Leyden, 2003; James, 2005). NilFroushzadeh et al. (2009) gaven in een

RCT-studie aan dat salicylzuur in combinatietherapie nuttig kan zijn. Een lotion met zowel

salicylzuur (2%) als clindamycine (1%) scoorde namelijk significant beter op het vlak van het

resterend aantal gesloten comedonen, papels, en totale acnelaesies, en reduceerde de ernst

van de acne beduidend beter dan de lotion met enkel clindamycine (1%).

Salicylzuur heeft matig effectieve comedolytische eigenschappen, welke minder

potent zijn dan deze van de voorschriftplichtige topicale retinoïden (Bowe & Shalita, 2008).

Zander & Weisman (1992) geven in een review weer dat een 0.5 en 2% salicylzuuroplossing

de primaire acneletsels verminderen, en hierdoor ook het aantal en de ernst van de totale

Page 32: OBSERVATIONELE STUDIE OVER FARMACEUTISCHE ZORG …...2006 vergoed voor de zorg die ze verlenen. Hierbij wordt niet alleen de tijd die gespendeerd wordt aan het geven van uitleg in

26

letsels afnemen. Tevens toonde een dubbelblinde placebo-gecontroleerde RCT-studie aan

dat een behandeling met een 2% salicylzuurlotion significant beter was ten opzicht van

placebo wat het verminderen van zowel inflammatoire als niet-inflammatoire letsels betreft

(Eady et al., 1996b). In het geval van inflammatoire letsels geeft salicylzuur een matig

resultaat, hier is BP effectiever (Bowe & Shalita, 2008). De werkzaamheid van salicylzuur ten

opzichte van BP wordt weergegeven in Tabel 3.2.

TABEL 3.2. RELATIEVE WERKZAAMHEID VAN SALICYLZUUR EN BENZOYLPEROXIDE BIJ ACNE (Bowe & Shalita, 2008)

Inflammatoir Niet-inflammatoir

Benzoylperoxide ++ +

Salicylzuur + +

Combinatie van beide ++ ++

3.2.7. Zink

Studies betreffende het gebruik van oraal zinksulfaat en -gluconaat bij inflammatoire

acne leveren tegenstrijdige resultaten op (Katsambas & Essinioti, 2008). Eerst wordt

zinksulfaat, vervolgens zinkgluconaat onder de loep genomen. Ook wordt één studie over

topicaal zinksulfaat besproken.

Onderzoekers van vier dubbelblinde placebo-gecontroleerde studies kwamen tot de

bevinding dat oraal zinksulfaat een significant beter resultaat geeft dan placebo (Hillstrom et

al., 1977; Göransson et al., 1987; Lidén et al., 1980; Verma et al., 1980). Terwijl Michaëlsson

et al. (1977b) in een dubbelblinde RCT-studie met oraal zinksulfaat een significante reductie

in papels, pustels en infiltraten aantoonden, rapporteerden Weimar et al. (1978) in een RCT-

studie enkel een licht effect op pustels. Bovendien werden in de actieve behandelingsarm bij

de helft van de patiënten gastro-intestinale nevenwerkingen gemeld. In twee andere

dubbelblinde studies werd echter geen statistisch significant verschil opgemerkt tussen

placebo en zinksulfaat per os (Weismann et al., 1977; Orris et al., 1978).

Wat de effectiviteit van oraal zinksulfaat in vergelijking met orale tetracyclines

betreft, werden er in dubbelblinde RCT-studies bij matig ernstige acne contradictorische

resultaten gevonden. Waar Michaëlsson et al. (1977a) het hebben over een gelijkwaardige

werkzaamheid tussen beide, vermelden Cunliffe et al. (1979) dat tetracycline veruit

superieur was. Over topicaal zinksulfaat werd er in een dubbelblinde studie geen verschil in

Page 33: OBSERVATIONELE STUDIE OVER FARMACEUTISCHE ZORG …...2006 vergoed voor de zorg die ze verlenen. Hierbij wordt niet alleen de tijd die gespendeerd wordt aan het geven van uitleg in

27

effectiviteit geconstateerd ten opzichte van placebo, wat het aantal en type van letsels

betreft. Deze studie toont aan dat topicaal zink in monotherapie geen significante

verbetering geeft bij acne (Cochran et al., 1985). Ook Strauss et al. (2007) wijzen erop dat

topicaal zink in monotherapie ineffectief is.

Omtrent de werkzaamheid van oraal zinkgluconaat, wees een dubbelblinde studie

erop dat dit bij inflammatoire acne een significante verbetering geeft ten opzichte van

placebo (Dreno et al., 1989). Ook werden er twee recentere, multicenter dubbelblinde RCT-

studies gevonden die de effectiviteit van oraal zinkgluconaat bij inflammatoire acne

nagingen. In de eerste werd een significante daling gevonden in het aantal papels en pustels

(Meynadier, 2000). Oraal zinkgluconaat bleek in de tweede studie effectief in de behandeling

van inflammatoire acne, maar wel minderwaardig ten opzichte van oraal minocycline (Dreno

et al., 2001).

Algemeen dient opgemerkt te worden dat bij elk van de hierboven besproken

studies, met uitzondering van laatstgenoemde, slechts een laag aantal personen betrokken

waren. Dit was ook de reden waarom Dreno et al. (2001) de werkzaamheid van oraal

zinkgluconaat wenste te bestuderen bij een grotere populatie (n = 332). Het gebruik van

orale zinkzouten bij acne is beperkt, omwille van enerzijds de gastro-intestinale

nevenwerkingen, die een lage therapietrouw veroorzaken, en anderzijds de weinig

overtuigde bewezen doeltreffendheid (Kaminsky, 2003; De Weert et al., 2005; Bowe &

Shalita, 2008).

Algemeen kan besloten worden dat over de effectiviteit van zink, hetzij oraal, hetzij

topicaal te weinig gegevens uit peer-reviewed literatuur voorhanden zijn (Strauss et al.,

2007). Bijgevolg wordt zink niet als eerstelijnstherapie gebruikt en zijn bijkomende studies

over verschillende zinkzouten nodig (Nitzan & Cohen, 2006).

3.2.8. Natriumsulfacetamide

Hoewel er enige evidentie is voor de werkzaamheid van natriumsulfacetamide, zijn er

hieromtrent weinig gegevens beschikbaar uit peer-reviewed literatuur (Strauss et al., 2007).

Natriumsulfacetamide is veilig en effectief bij patiënten met milde tot matige acne, welke

orale antibiotica, retinoïden of BP niet kunnen verdragen (Zaenglein, 2010).

Page 34: OBSERVATIONELE STUDIE OVER FARMACEUTISCHE ZORG …...2006 vergoed voor de zorg die ze verlenen. Hierbij wordt niet alleen de tijd die gespendeerd wordt aan het geven van uitleg in

28

3.2.9. Zwavel

Zwavel is mild keratolytisch en bacteriostatisch tegen P. acnes (Akhavan & Bershad,

2003). Evenals bij natriumsulfacetamide zijn gegevens uit peer-reviewed literatuur over de

werkzaamheid van zwavel gering (Strauss et al., 2007). Zwavel mag bij de behandeling van

acne als obsoleet worden beschouwd (Blom et al., 2007; Wetenschappelijk Instituut

Nederlandse Apothekers, 2008; www.mfk.be2).

3.2.10. Alfa-hydroxyzuur (AHA)

Alfa-hydroxyzuren zouden mogelijk enige verbetering kunnen geven bij acne, maar er

zijn te weinig gegevens beschikbaar om het voordeel van deze middelen aan te tonen

(Leyden, 2003). AHA’s hebben keratolytische eigenschappen, voornamelijk glycolzuur in

concentraties van 5-10% (Poli et al., 2005). Zo is van glycolzuur aangetoond dat het de

cohesie van de hoorncellen in het stratum corneum onderdrukt (Spellman & Pincus, 1998;

Kaminsky, 2003). Voor de effectiviteit van glycolzuur in combinatie met retinaldehyde wordt

verwezen naar 3.2.12.

3.2.11. Retinol, retinaldehyde

Hoewel topicaal retinol vaak als nuttig beschouwd wordt bij acne, werden er geen

gepubliceerde peer-reviewed klinische studies gevonden die dit bevestigen (Bowe & Shalita,

2008). Uit in vitro- en in vivo-studies bij mensen blijkt dat retinaldehyde een direct

antibacterieel effect heeft op P. acnes (Dreno et al., 2005b; Thielitz & Gollnick, 2008). Voor

de behandeling van acne werden er wat retinaldehyde betreft enkel studies in combinatie

met glycolzuur gevonden (zie 3.2.12.).

3.2.12. Glycolzuur in combinatie met retinaldehyde

Poli et al. (2005) bestudeerden in een multicenter dubbelblinde RCT-studie de

werkzaamheid en veiligheid van een combinatieproduct bestaande uit 0.1% retinaldehyde

en 6% glycolzuur bij milde tot matige acne. Hoewel de globale verbetering van de acne

significant hoger was met het combinatiepreparaat ten opzichte van placebo, was dit niet

het geval wat het aantal letsels betreft. Dreno et al. (2007) toonden in een dubbelblinde

RCT-studie aan dat dit combinatieproduct een significante vermindering gaf van het aantal

inflammatoire letsels ten opzichte van het vehiculum. Ook kan dit product bij acne nuttig zijn

als aanvulling bij andere lokale behandelingen (Dreno et al., 2005b; Bowe & Shalita, 2008).

Page 35: OBSERVATIONELE STUDIE OVER FARMACEUTISCHE ZORG …...2006 vergoed voor de zorg die ze verlenen. Hierbij wordt niet alleen de tijd die gespendeerd wordt aan het geven van uitleg in

29

3.3. EVIDENCE-BASED STANDAARD

Milde en matige acne kunnen behandeld worden met OTC-medicatie. Er moet hierin

een onderscheid gemaakt worden tussen enerzijds acne met voornamelijk comedonen, en

anderzijds inflammatoire acne met papels en pustels. De standaard voor apothekers die hier

wordt opgesteld voor de behandeling van acne (zie Figuur 3.1.), is gebaseerd op het

uitgevoerde literatuuronderzoek (zie 3.2.). Ook zijn reeds bestaande richtlijnen

geraadpleegd, waarnaar verwezen wordt in onderstaande tekst.

In het medicamenteuze stappenplan bij acne wordt gestart bij stap 1 (afhankelijk van

wat de patiënt reeds probeerde) en overgegaan naar de eerstvolgende stap indien de

behandeling onvoldoende blijkt (Smeets et al., 2007). Wel dient bij falen van een therapie

eerst de therapietrouw nagegaan te worden. Is deze laag omdat het product slecht wordt

verdragen, dan kan de concentratie verminderd worden of gekozen worden voor een andere

formulatie (bv. een crème). Is er ondanks de goede therapietrouw een gering effect, dan kan

de concentratie of frequentie opgedreven worden of kan gekozen worden voor een

combinatietherapie. Na zes weken kunnen de effectiviteit, de verdraagzaamheid evenals de

therapietrouw nagegaan worden. Wanneer de acne ondanks behandeling verslechtert, dient

de patiënt vroeger terug te komen (www.cks.nhs.uk1).

Primeren comedonen, dan gaat in de initiële stap de eerste keuze uit naar topicale

retinoïden, adapaleen wordt in deze context vaak genoemd (De Deken et al., 2001; Haider &

Shaw, 2004; De Groot, 2006; Van De Kerkhof et al., 2006; Jordens, 2007; Smeets et al., 2007;

www.domusmedica.be). Aangezien deze enkel op voorschrift te verkrijgen zijn, is het hierbij

noodzakelijk dat de apotheker doorverwijst naar een arts. Wat salicylzuur betreft zijn er,

zoals ook reeds aangegeven in 3.2.6., te weinig goed opgestelde RCT-studies die de

effectiviteit ervan onderzoeken. De werkzaamheid is lager dan deze van de topicale

retinoïden, bijgevolg heeft salicylzuur geen plaats meer in de eerstelijnsbehandeling

(Kertzman et al., 2008; www.cks.nhs.uk3). Het is een alternatieve therapie die op de tweede

plaats komt (De Deken et al., 2001; Van De Kerkhof et al., 2006; Degitz & Ochsendorf, 2008;

www.domusmedica.be; www.mfk.be2). In de tweede stap van het behandelplan zijn

systemische retinoïden aan de orde en dient de patiënt eveneens een arts te raadplegen

(Van De Kerkhof et al., 2006).

Page 36: OBSERVATIONELE STUDIE OVER FARMACEUTISCHE ZORG …...2006 vergoed voor de zorg die ze verlenen. Hierbij wordt niet alleen de tijd die gespendeerd wordt aan het geven van uitleg in

30

Zijn er overwegend papels en pustels aanwezig, dan wordt benzoylperoxide als

eerstelijnstherapie aanzien (De Deken et al., 2001; Goulden, 2003; De Groot, 2006; Van De

Kerkhof et al., 2006; Jordens, 2007; Smeets et al., 2007; Kertzman et al., 2008;

Wetenschappelijk Instituut Nederlandse Apothekers, 2008; www.domusmedica.be;

www.cks.nhs.uk1). De gegevens uit de literatuur, beschreven in 3.2.1., toonden een

duidelijke effectiviteit. Doorgaans wordt benzoylperoxide in een concentratie van 5%

gebruikt, verhoging naar 10% heeft geen toegevoegd effect (Jordens, 2007;

Wetenschappelijk Instituut Nederlandse Apothekers, 2008). Het wordt een- of tweemaal

daags aangebracht, meestal is één keer voldoende. Brengt benzoylperoxide huidirritatie met

zich mee, dan kan de concentratie, frequentie van applicatie of de formulatie aangepast

worden. Ook kan er een watergebaseerde verzachtende crème meegegeven worden indien

benzoylperoxide de huid uitdroogt (www.cks.nhs.uk1). In het geval roodheid en irritatie van

de huid ernstig zijn of langer dan een week aanhouden, is dit een reden om de therapie te

staken (Wetenschappelijk Instituut Nederlandse Apothekers, 2008).

Bij milde acne is combinatietherapie zelden nodig (www.cks.nhs.uk1). Daarenboven

dient benzoylperoxide zolang mogelijk in monotherapie gegeven te worden omwille van

resistentie van P. acnes tegen erythromycine (De Deken et al., 2001). Is er toch een

onvoldoende effect met benzoylperoxide, dan wordt overgegaan naar stap 2. Hier wordt

lokaal erythromycine toegevoegd (Van De Kerkhof et al., 2006; Jordens, 2007; Smeets et al.,

2007; Kertzman et al., 2008). Deze combinatie wordt minimaal 6 tot 8 weken en maximaal 3

tot 6 maanden toegepast (Haider & Shaw, 2004; Jordens, 2007). Treedt er na zes tot acht

weken behandeling geen verbetering op, dan dient het gebruik van erythromycine gestopt

te worden (Leyden, 2003; Dreno, 2004; Van De Kerkhof et al., 2006). Combinatietherapie

met beide producten in afzonderlijke formulaties is het meest kosteneffectief (zie 3.2.4.). Bij

deze strategie dient erythromycine ’s morgens en benzoylperoxide ’s avonds aangebracht te

worden (www.cks.nhs.uk1). Wanneer het gebruik van erythromycine wordt beëindigd, dient

benzoylperoxide doorgebruikt te worden om opstoten van acne te voorkomen (Kertzman et

al., 2008). Blijkt de combinatie van benzoylperoxide met lokaal erythromycine een

onvoldoende verbetering met zich mee te brengen, dan wordt overgeschakeld naar stap 3,

waar de apotheker doorverwijst, aangezien voorschriftplichtige geneesmiddelen aan de orde

zijn (Van De Kerkhof et al., 2006; Smeets et al., 2007).

Page 37: OBSERVATIONELE STUDIE OVER FARMACEUTISCHE ZORG …...2006 vergoed voor de zorg die ze verlenen. Hierbij wordt niet alleen de tijd die gespendeerd wordt aan het geven van uitleg in

31

Tot hiertoe was er enkel sprake van milde en matige acne; bij ernstige acne is het een

absolute noodzaak dat de patiënt een arts raadpleegt (Haider & Shaw, 2004; Goulden, 2003;

Smeets et al., 2007).

Milde en matige acne

I. Comedonale acne

Stap 1 eerste keuze: topicale retinoïden (doorverwijzen hiervoor noodzakelijk)

alternatief: topicaal salicylzuur

Stap 2 doorverwijzen naar huisarts of dermatoloog

II. Inflammatoire acne

Stap 1 benzoylperoxide

Stap 2 benzoylperoxide + topicaal erythromycine

Stap 3 doorverwijzen naar huisarts of dermatoloog

Ernstige acne

doorverwijzen naar huisarts of dermatoloog

FIGUUR 3.1.: EVIDENCE-BASED STANDAARD VOOR APOTHEKERS BIJ ACNE VULGARIS

Opmerkingen rond de standaard: Wat de plaats van benzoylperoxide bij comedonale acne

betreft, is er onenigheid. Hoewel reviews (zie supra) weergeven dat topicale retinoïden hierbij

de eerste keuze vormen, wordt dit niet ondersteund door studies. Er werden tot nu toe geen

vergelijkende studies gevonden die aantonen dat deze beter geschikt zouden zijn voor

comedonale acne dan benzoylperoxide, terwijl er wel studies zijn die aangeven dat

benzoylperoxide bij milde en matige acne zowel voor een daling van inflammatoire als van

niet-inflammatoire laesies zorgt (zie 3.2.1.). Over het gebruik van benzoylperoxide bij

comedonen hielden ook de bezochte specialisten er een verschillende opinie op na (zie Bijlage

VI). Aangezien benzoylperoxide in geen van de standaarden werd vernoemd bij comedonale

acne, werd dit ook hier buiten beschouwing gelaten.

Na de uiteenzetting van wat er uit de literatuur naar voor komt, wordt in een volgend

luik nagegaan wat de apothekers in specifieke gevallen als behandeling zouden adviseren.

Page 38: OBSERVATIONELE STUDIE OVER FARMACEUTISCHE ZORG …...2006 vergoed voor de zorg die ze verlenen. Hierbij wordt niet alleen de tijd die gespendeerd wordt aan het geven van uitleg in

32

4. VOORBEREIDING TERREINONDERZOEK

Drie studenten 1e Master Farmaceutische Wetenschappen verrichtten een parallel-

onderzoek naar de farmaceutische zorg bij acne, verleend door de officina-apotheker. Elke

student voerde individueel een steekproef uit waarvan de resultaten werden samengevoegd

zodat een grotere studiepopulatie werd bekomen, en de steekproef bijgevolg een

representatief karakter kreeg. In de observationele studie werd gebruik gemaakt van

patiëntcasussen betreffende acne.

4.1. CASUSSEN

Aan de hand van de uitgevoerde literatuurstudie werden individueel drie

patiëntcasussen uitgewerkt (zie Bijlage III). Na de eerste consensusvergadering met de twee

medestudenten werden onderstaande drie casussen bekomen, deze zijn met de bijhorende

foto’s terug te vinden in Bijlage IV. Het verslag van de consensusvergadering is terug te

vinden in Bijlage V.

Casus 1 Jolien, een meisje van 17 jaar, komt naar de apotheek voor een product tegen haar acne. Ze

heeft last van comedonen en enkele pukkels (papels) en puistjes (pustels). Ze heeft nog geen

enkele behandeling geprobeerd. Ze voelt zich heel onzeker over zichzelf en vraagt u of het

waar is dat acne veroorzaakt wordt door een slechte hygiëne of door eten van bepaalde

voedingsmiddelen zoals chocolade. Wat is uw advies?

Casus 2 Een 14-jarig meisje komt naar de apotheek met last van comedonen en enkele papels of

pustels op het voorhoofd. Ze gebruikt geen geneesmiddelen noch make-up. Zelf verklaart ze

ook nogal last te hebben van een vette huid. U geeft benzoylperoxide 5% in gelvorm mee. Zes

tot acht weken later komt ze terug. Op haar voorhoofd komen nu beduidend meer papels en

pustels voor dan voorheen. De acne begint zich ook uit te breiden naar haar rug en

schouders. Wat is uw advies?

Casus 3 Matthias, een jongen van 19 jaar, roept de hulp van zijn apotheker in. Hij heeft last van milde

inflammatoire acne gekenmerkt door papels. U raadt hem aan de 5% benzoylperoxide gel 2

maal per dag aan te brengen op de volledige zone aangetast door acne. Na drie weken komt

hij echter terug met een rode, geïrriteerde huid. Wat is uw advies?

Page 39: OBSERVATIONELE STUDIE OVER FARMACEUTISCHE ZORG …...2006 vergoed voor de zorg die ze verlenen. Hierbij wordt niet alleen de tijd die gespendeerd wordt aan het geven van uitleg in

33

In de eerste casus werd een milde vorm van acne beschreven. Buiten de initiële

behandeling die apothekers hier zouden instellen, is het nuttig te weten welk niet-

medicamenteus advies er wordt verstrekt. Zo wordt via deze casus duidelijk wat de

apotheker denkt over de rol van voeding en hygiëne bij acne. Bij de tweede casus werd er

reeds een therapie opgestart. Ondanks het gebruik van benzoylperoxide treedt er geen

verbetering op van de acneletsels, er is zelfs een uitbreiding naar schouders en rug. De

persoon gebruikt geen geneesmiddelen, deze zijn dus niet de oorzaak van de acne. De casus

had tot doel te kijken of apothekers de patiënt doorverwijzen naar een huisarts of

dermatoloog, of een therapie instellen met een ander OTC-product, hierbij denken we in het

bijzonder aan een combinatie van benzoylperoxide met erythromycine. De rode, geïrriteerde

huid in de derde casus wijst op een bijwerking van benzoylperoxide. Aangezien apothekers

patiënten opvolgen, is het interessant hen te bevragen over wat er in dergelijke situatie

aanbevolen wordt.

De rol van de apotheker bij het ontkrachten van mythes rond acne, het belang van

doorverwijzen wanneer nodig, en het opvangen van nevenwerkingen van geneesmiddelen

werd ook reeds aangehaald in 2.2.4.

Specialisten in het vak werden met bovenstaande drie casussen geconfronteerd. In

dit onderzoek werden drie dermatologen en één huisarts bezocht. De bedoeling was te

toetsen of de casussen een realistisch beeld geven, en het dus met andere woorden situaties

zijn die in de praktijk voorkomen. Verder werd geïnformeerd of er aanpassingen dienden te

gebeuren en of de apotheker nog extra informatie nodig heeft om een behandeling te

kunnen voorstellen. De specialisten waren het er allen over eens dat de casussen goede

voorbeelden waren van situaties die kunnen voorkomen in de realiteit. Extra informatie bij

de casussen was bijgevolg niet nodig. Het advies dat ze zelf zouden geven rond de

behandeling, is per casus te vinden in Bijlage VI.

Samen met de medestudenten werd, op basis van de ingewonnen gegevens van de

experts, besproken of er aanpassingen dienden te gebeuren aan de casussen. Hoewel de

literatuur vermeldt dat benzoylperoxide tweemaal daags mag gebruikt worden (zie 3.1.1.),

waren de specialisten het hier niet mee eens. Volgens hen mag benzoylperoxide maximaal

eenmaal daags worden toegepast, een frequentere applicatie zou immers tot teveel irritatie

Page 40: OBSERVATIONELE STUDIE OVER FARMACEUTISCHE ZORG …...2006 vergoed voor de zorg die ze verlenen. Hierbij wordt niet alleen de tijd die gespendeerd wordt aan het geven van uitleg in

34

leiden. Dit werd in de derde casus aangepast. In de eerste en tweede casus werden geen

wijzigingen doorgevoerd. Deze bekomen casussen werden voorgelegd aan de apothekers.

4.2. INFORMED CONSENT

Aan de apothekers werd een informed consent voorgelegd, zodat ze op de hoogte

waren van het opzet van de studie. Hierbij was het zeer belangrijk de apothekers ervan in

kennis te stellen dat de door hen verstrekte informatie volledig anoniem wordt verwerkt.

Verleende de apotheker vrijwillig zijn medewerking, dan werd deze informed consent

ondertekend. De informed consent, samengesteld door de twee medestudenten en mezelf,

is opgenomen in Bijlage VII.

4.3. CHECKLIST OPMAKEN

Om een uniforme bevraging van elke apotheker te garanderen werd een checklist

opgemaakt. Deze bevat de WHAM-vragen, de keuze van het OTC-product met alle nodige

informatie, het niet-medicamenteus advies en de bevraging naar de informatiebronnen die

de apotheker gebruikt. De WHAM-vragen horen door de apothekers gesteld te worden. Dit

houdt in welke persoon behandeld dient te worden (‘W’); hoelang er reeds klachten zijn

(‘H’); welke acties reeds ondernomen zijn (‘A’); en of de patiënt nog andere medicatie neemt

(‘M’) (Leemans, 2006). In de drie opgestelde casussen zijn deze gegevens reeds vermeld of

niet relevant, bij de eerste casus dient de apotheker wel na te gaan of er nog andere

medicatie wordt gebruikt. Dit is bij acne belangrijk aangezien verschillende geneesmiddelen

acne kunnen veroorzaken (De Deken et al., 2001). De checklist is ondergebracht in Bijlage

VIII.

Page 41: OBSERVATIONELE STUDIE OVER FARMACEUTISCHE ZORG …...2006 vergoed voor de zorg die ze verlenen. Hierbij wordt niet alleen de tijd die gespendeerd wordt aan het geven van uitleg in

35

5. TERREINONDERZOEK

Uit een gerandomiseerde lijst van 150 apotheken diende elk van de drie studenten

minimaal twintig meewerkende apothekers te bezoeken. Van de 34 apothekers aan wie

medewerking werd gevraagd, stemden 29 toe, bijgevolg nam 85.29% deel aan de eigen

steekproef. De resultaten van deze steekproef met n=29 worden besproken per casus. Door

het samenbrengen van de resultaten van de drie studenten komt een gezamenlijke

steekproef met n=82 tot stand. De eigen steekproef wordt in detail besproken; bij de

belangrijkste figuren en tabellen die erbij horen worden de gegevens van de gezamenlijke

steekproef geplaatst zodat een directe vergelijking mogelijk is. De volledige resultaten van

de gezamenlijke steekproef zijn te vinden in Bijlage IXa, de bijhorende uiteenzetting in

Bijlage IXb.

5.1. RESULTATEN EERSTE CASUS

De WHAM-vraag of de patiënt reeds bepaalde medicatie gebruikt, werd door 3.45%

van de apothekers gesteld. Van de deelnemende apothekers raadde 93.10% een reiniging

met cosmetische producten aan; 59.26% van deze apothekers raadde eveneens een

eventuele dagcrème aan. De keuze of ook effectief tot reiniging werd overgegaan liet 7.41%

van de apothekers over aan de patiënt. Op 27 apothekers die een reiniging aanbevolen,

adviseerde 55.56% het gebruik van een wash, hiertoe behoort zowel een schuimende gel als

een mousse. Het gebruik van een lotion werd door 3.70% aangeraden, terwijl 18.52% een

lotion én een wash voorstelde. Zes apothekers op deze 27 (22.22%) zouden ofwel een wash,

ofwel een lotion afleveren. Bij 33.33% van deze laatste zes werd er met de lotion niet langer

een cosmetisch product bedoeld, maar een huisbereiding op basis van salicylzuur. De

informatie die de apothekers gaven omtrent de frequentie van gebruik van de

reinigingproducten wordt geïllustreerd in Figuur 5.1.

Een aangepaste dagcrème voor de acnehuid stelde 51.72% van de apothekers voor.

Het doorverwijzen naar een arts werd door 3.45% aangeraden, terwijl 6 op 29 (20.69%)

gebruikelijke OTC-medicatie voor acne zou meegeven. De geneesmiddelen die over-the-

counter zouden afgeleverd worden, zijn 5% benzoylperoxide in monotherapie, een

combinatiepreparaat met 5% benzoylperoxide en 2% miconazolnitraat, en topicaal

clindamycine in een concentratie van 1.5%. De behandeling met clindamycine werd door

16.67% van de zes apothekers aanbevolen, het combinatiepreparaat met benzoylperoxide

Page 42: OBSERVATIONELE STUDIE OVER FARMACEUTISCHE ZORG …...2006 vergoed voor de zorg die ze verlenen. Hierbij wordt niet alleen de tijd die gespendeerd wordt aan het geven van uitleg in

36

eveneens door 16.67%, en 66.67% gaf de monotherapie met benzoylperoxide aan. Voor de

frequentie van toediening wordt verwezen naar Figuur 5.2.

FIGUUR 5.1.: WEERGAVE VAN HET PERCENTAGE APOTHEKERS DAT REINIGINGSPRODUCTEN VOORSTELT. BIJ ELK PRODUCT WORDT WEERGEGEVEN HOEVEEL KEER PER DAG HET DIENT

AANGEBRACHT TE WORDEN, UITGEDRUKT IN HET PERCENTAGE APOTHEKERS DAT DIT AANRAADT.

FIGUUR 5.2.: WEERGAVE VAN HET PERCENTAGE APOTHEKERS DAT OTC-MEDICATIE VOORSTELT. BIJ ELK PRODUCT WORDT WEERGEGEVEN HOEVEEL KEER PER DAG HET DIENT AANGEBRACHT TE

WORDEN, UITGEDRUKT IN HET PERCENTAGE APOTHEKERS DAT DIT AANRAADT.

Page 43: OBSERVATIONELE STUDIE OVER FARMACEUTISCHE ZORG …...2006 vergoed voor de zorg die ze verlenen. Hierbij wordt niet alleen de tijd die gespendeerd wordt aan het geven van uitleg in

37

Wat de plaats van aanbrengen betreft, gaven ze alle zes (100%) te kennen dat het

geneesmiddel enkel op de laesies aangebracht dient te worden. Het gegeven dat een kleine

hoeveelheid voldoende is, werd door 83.33% aangehaald en 66.67% adviseerde vooraf te

reinigen. Dat huidirritatie een mogelijke bijwerking is, werd door 33.33% vermeld. Het

percentage apothekers dat deze extra informatie spontaan, dan wel na vraagstelling

verstrekte, is weergegeven in Tabel 5.1. In het laatste geval werd algemeen aan de

apothekers gevraagd of ze nog bijkomende zaken over het product aan de patiënt zouden

meedelen.

TABEL 5.1.: PERCENTAGE APOTHEKERS DAT EXTRA INFORMATIE GEEFT BIJ OTC-MIDDELEN

vermelden spontaan niet spontaan

eigen steekproef

gezamenlijke steekproef

eigen steekproef

gezamenlijke steekproef

eigen steekproef

gezamenlijke steekproef

Plaats van applicatie

lolenkel op laesies 100.00% 69.23% 33.33% 44.44% 66.67% 55.56%

lolop volledige zone - 15.38% - 25.00% - 75.00%

Kwantiteit applicatie

lolweinig 83.33% 34.62% - 33.33% 100.00% 66.67%

lolveel - - - - - -

Vooraf reinigen

lolja 66.67% 73.08% 100.00% 94.74% - 05.26%

lolneen - - - - - -

Huidirritatie 33.33% 34.62% 100.00% 77.78% - 22.22%

Wat de OTC-medicatie betreft, stelde dus 83.33% van de zes apothekers een

behandeling voor met benzoylperoxide (al dan niet in monotherapie). Wat bijhorende

informatie over benzoylperoxide betreft gaf 80.00% van degenen die dit product aanbevolen

aan dat dit ontkleurende eigenschappen heeft, en bijgevolg voorzichtigheid dient geboden

te worden betreffende kledij en beddengoed. Deze blekende werking op de kledij is één van

de redenen waarom bepaalde apothekers aanraden benzoylperoxide enkel ’s avonds te

gebruiken. Dat benzoylperoxide fotogevoelig is werd door 40.00% van hen aangehaald.

Opnieuw is weergegeven of het verschaffen van deze informatie al dan niet spontaan

gebeurde, wat te vinden is in Tabel 5.2.

TABEL 5.2.: PERCENTAGE APOTHEKERS DAT BIJ HET GEBRUIK VAN BENZOYLPEROXIDE EXTRA INFORMATIE VERSCHAFT

vermelden spontaan niet spontaan

eigen

steekproef gezamenlijke

steekproef eigen

steekproef gezamenlijke

steekproef eigen

steekproef gezamenlijke

steekproef

ontkleuring 80.00% 81.25% 75.00% 76.92% 25.00% 23.08%

fotosensibilisatie 40.00% 37.50% 50.00% 83.33% 50.00% 16.67%

Page 44: OBSERVATIONELE STUDIE OVER FARMACEUTISCHE ZORG …...2006 vergoed voor de zorg die ze verlenen. Hierbij wordt niet alleen de tijd die gespendeerd wordt aan het geven van uitleg in

38

Over de duur van een behandeling gaf 75.86% van alle meewerkende apothekers

geen advies aan de patiënt. Echter, 20.69% vermeldde dat de behandeling lang dient

volgehouden te worden vooraleer een effect te verwachten is. Buiten deze inlichtingen gaf

3.45% ook aan dat de aanwezige acne in het begin van de behandeling kan verergeren. Van

de apothekers die enkel een reiniging aanbevolen, gaf 25.00% aan dat overschakelen op

benzoylperoxide nodig is wanneer geen verbetering optreedt met cosmetische producten,

6.25% adviseerde in dat geval erythromycine.

Onder het niet-medicamenteuze advies wordt verstaan: het gebruik van geen of

aangepaste make-up, het goed ontschminken indien make-up aangebracht werd, het

vermijden van de zon(nebank) en het niet prutsen aan de letsels. Het percentage apothekers

dat dit benadrukte kan afgelezen worden in Tabel 5.3.

TABEL 5.3.: PERCENTAGE APOTHEKERS DAT NIET-MEDICAMENTEUS ADVIES VERLEENT

% apothekers dat dit vermeldt

geen/aangepaste make-up 6.90%

goed ontschminken 3.45%

zon(nebank) vermijden 6.90%

niet prutsen aan letsels 6.90%

Los van de middelen die hierboven reeds werden vernoemd, raadde 41.38% van de

apothekers tevens andere producten aan, zoals een masker voor op de huid (huisbereiding),

een lichte scrub indien de patiënt dit wenste, een camouflagestick om letsels te verbergen,

een lokaal cosmetisch product voor op de puistjes, hexomedine (antisepticum) (Tabel 5.4.).

Ook worden staaltjes van cosmetische producten meegegeven aan de patiënt, 10.34% van

de apothekers maakte hier melding van.

TABEL 5.4.: PERCENTAGE APOTHEKERS DAT EXTRA PRODUCTEN AANRAADT

% apothekers dat dit vermeldt

Masker 03.45%

Lichte scrub 06.90%

Camouflagestick 10.34%

Lokaal cosmetisch product 17.34%

Hexomedine 06.90%

Wat de rol van voeding en hygiëne bij acne betreft, is het merendeel van de

apothekers het er over eens dat dit geen invloed uitoefent. Over de impact van stress op het

ontstaan en erger worden van acne zijn de meningen verdeeld. Slechts 3.45% sprak hier

Page 45: OBSERVATIONELE STUDIE OVER FARMACEUTISCHE ZORG …...2006 vergoed voor de zorg die ze verlenen. Hierbij wordt niet alleen de tijd die gespendeerd wordt aan het geven van uitleg in

39

spontaan over, bij de overigen werd gevraagd naar de invloed van stress bij acne. Wat de

apothekers dachten over deze drie mogelijke invloedsfactoren is in percentages uitgedrukt

in Tabel 5.5.

TABEL 5.5.: DE OPVATTING VAN APOTHEKERS OVER ROL VOEDING, HYGIËNE EN STRESS BIJ ACNE

eigen steekproef gezamenlijke steekproef

Rol van voeding bij het ontstaan van acne

lolspeelt geen rol 82.76%a 89.02%

lolspeelt wel een rol 17.24% 10.98%

Rol van hygiëne

loleen slechte hygiëne veroorzaakt acne 20.69% 13.41%

loleen slechte hygiëne is geen oorzaak van acne 79.31% 86.59%

Stressb

lolstress kan acne verergeren 44.83% /

lolmeer prutsen aan letsels wegens stress lol lol lol lol lol lol lol lol→ acne verergert

24.14% /

lolstress kan acne veroorzaken en verergeren 06.90% /

lolstress oefent geen invloed uit op acne 24.14% / a

Op dit percentage was er één iemand (4.17%) die aangaf dat er eventueel wel een relatie kan zijn met melkproducten b

In de gezamenlijke steekproef werd de rol van stress niet nagegaan, bijgevolg zijn er hierover geen gegevens

5.2. RESULTATEN TWEEDE CASUS

In de eigen steekproef verwees 96.55% van de apothekers (28 op 29) door naar een

arts. Toch werden er soms producten meegegeven: in afwachting van het bezoek aan de

dermatoloog zou 3.57% van deze 28 apothekers aanraden een magistrale bereiding met

salicylzuur te gebruiken voor de rug; 3.57% zou voor rug en schouders de concentratie

benzoylperoxide verhogen tot 10% en voor het aangezicht benzoylperoxide in de

oorspronkelijke concentratie aanhouden; cosmetische producten om de huid te reinigen

werden door 46.43% voorgesteld. Van de 29 apothekers is er slechts één (3.45%) die nog

niet zou doorverwijzen. Deze ene apotheker stelt een reiniging voor met cosmetische

producten samen met hexomedine en benzoylperoxide in een concentratie van 10%.

Wanneer dit geen verbetering met zich meebrengt, zou in een volgende stap naar een

dermatoloog doorverwezen worden. In Figuur 5.3. wordt het percentage apothekers dat

doorverwijst in de eigen steekproef vergeleken met de gezamenlijke.

Page 46: OBSERVATIONELE STUDIE OVER FARMACEUTISCHE ZORG …...2006 vergoed voor de zorg die ze verlenen. Hierbij wordt niet alleen de tijd die gespendeerd wordt aan het geven van uitleg in

40

FIGUUR 5.3.: HET PERCENTAGE APOTHEKERS DAT DOORVERWIJST IN DE EIGEN STEEKPROEF

VERGELEKEN MET DE GEZAMENLIJKE STEEKPROEF

5.3. RESULTATEN DERDE CASUS

Bij de derde casus zou 86.21% van de apothekers de therapie met benzoylperoxide

stoppen. Hiervan hervat 4.00% deze therapie wanneer de irritatie is weggetrokken. De

informatie die hierbij werd gegeven is opgenomen in Tabel 5.6. De overigen adviseren de

therapie met benzoylperoxide voorgoed te stoppen. Van deze groep apothekers verwijst

25.00% door, 29.17% raadt een behandeling met topicaal erythromycine aan, 16.67%

schakelt over op een reiniging en 29.17% raadt buiten een reiniging ook een dagcrème aan.

Ook combinaties van deze opties komen voor, dit is zichtbaar in Tabel 5.7. Het percentage

apothekers dat de behandeling met benzoylperoxide niet stopt, bedraagt 13.79%. Drie

vierde kiest hier om de frequentie van toediening te verlagen tot een applicatie om de twee

dagen, terwijl één vierde de therapie zou doorzetten maar wel een hydraterende crème

toevoegt om de huid te laten herstellen. Ook dit is geïllustreerd in Tabel 5.7.

Een hydraterende crème werd door 48.28% van de deelnemende apothekers

aanbevolen, hiervan vermeldde 85.71% dit spontaan. Een cortisone-zalf om de roodheid

weg te krijgen werd door 3.45% van de apothekers voorgesteld. Van degenen die de

behandeling met benzoylperoxide zouden verderzetten of herstarten, adviseert 60.00% de

hydraterende crème te blijven gebruiken.

Page 47: OBSERVATIONELE STUDIE OVER FARMACEUTISCHE ZORG …...2006 vergoed voor de zorg die ze verlenen. Hierbij wordt niet alleen de tijd die gespendeerd wordt aan het geven van uitleg in

41

TABEL 5.6.: INFORMATIE DOOR APOTHEKERS VERSTREKT BIJ HET HERVATTEN VAN EEN BEHANDELING

MET BENZOYLPEROXIDE (UITGEDRUKT IN PERCENTAGE APOTHEKERS)

vermelden spontaan niet spontaan

eigen steekproef

gezamenlijke steekproef

eigen steekproef

gezamenlijke steekproef

eigen steekproef

gezamenlijke steekproef

Concentratie aan BP

lol5% 100.00% 100.00% 100.00% 100.00% - -

Frequentie van aanbrengen

lol1x/dag 100.00% 31.58% 100.00% 100.00% - -

lolom de 2 dagen - 36.84% - 100.00% - -

lolom de 2 dagen; opbouwen - 10.53% - 100.00% - -

lol2 à 3x/week - 10.53% - 100.00% - -

lol2 à 3x/week; opbouwen - 10.53% - 100.00% - -

Plaats van applicatie

lolenkel op de laesies 100.00% 36.84% 100.00% 85.71% - 14.29%

lolop de volledige zone - - - - - -

Kwantiteit applicatie

lolweinig 100.00% 47.37% 100.00% 100.00% - -

lolveel - - - - - -

TABEL 5.7.: OVERZICHT VAN DE HANDELINGEN VAN DE APOTHEKERS BIJ CASUS 3

stoppen met behandeling 86.21%

niet stoppen met behandeling 13.79%

Herstarten 4.00%

Niet herstarten 96.00%

Om de twee dagen 75.00%

Therapie verderzetten 25.00%

-

25.00% stuurt doora

29.17% erythromycineb

16.67% reiniging 29.17% reiniging en 29.17% dagcrème

tijdelijk 66.67%

blijvend 33.33%

dit wordt gecombineerd met een hydraterende crème

a hiervan raadt 33.33% bovendien reinigingsproducten aan

b hiervan stuurt 14.29% in een volgende stap door naar een dermatoloog indien er geen verbetering is

b hiervan raadt 14.29% dit enkel aan wanneer papels aanwezig zijn

b hiervan stelt 14.29% ofwel dit ofwel salicylzuur voor

b hiervan raadt 28.57% bovendien reinigingsproducten aan

5.4. INFORMATIEBRONNEN WAAROP APOTHEKERS ZICH BASEREN

Aan de apothekers werd gevraagd op welke informatiebronnen ze zich baseren om

een behandeling in te stellen, alsook waarop ze steunen voor het advies dat ze de patiënt

meegeven. In Figuur 5.4. wordt een overzicht gegeven. Per apotheek zijn meerdere bronnen

mogelijk.

Page 48: OBSERVATIONELE STUDIE OVER FARMACEUTISCHE ZORG …...2006 vergoed voor de zorg die ze verlenen. Hierbij wordt niet alleen de tijd die gespendeerd wordt aan het geven van uitleg in

42

* Het gaat hier over magazines zoals De Apotheker, Apothekersblad, Farmasfeer, Farmassistente, Antwerps farmaceutisch tijdschrift (AFT), Tijdschrift van de Socio-Wetenschappelijke Apothekersvereniging (SWAV), Farmaceutisch Tijdschrift voor België, Het Apothekersmagazine. ** hiervan vermeldt 16.67% dat dit van firma’s uitgaat ***hiervan vermeldt 50.00% duidelijk dat het uitsluitend om betrouwbare websites gaat

FIGUUR 5.4.: WEERGAVE VAN DE INFORMATIEBRONNEN WAAROP APOTHEKERS IN DE EIGEN

STEEKPROEF ZICH BASEREN, UITGEDRUKT VOLGENS PERCENTAGE VAN DE APOTHEKERS PER BRON.

5.5. DERMATOCOSMETICA

Reinigingsproducten werden door een groot aantal van de apothekers aangeraden, al

dan niet in combinatie met een dagcrème voor de acnehuid. Aangezien dit niet werd

opgenomen in de literatuurstudie, en deze confrontatie zich pas stelde bij het uitvoeren van

de apotheekbezoeken, werd achteraf gezocht naar de evidentie van werkzaamheid van deze

producten, wat in dit onderdeel wordt uiteengezet.

De laatste jaren ontwikkelde zich een markt van bij acne gebruikte cosmetica. In de

apotheek zijn vochtinbrengende en verzachtende crèmes voorhanden, bedoeld als

aanvulling op topische geneesmiddelen. Zo kan een vochtinbrengende crème nuttig zijn

wanneer de huid geïrriteerd is door het gebruik van lokale medicatie. Andere

dermatocosmetica kunnen gebruikt worden bij de behandeling van lichte acne aangezien ze

hiertegen werkzame bestanddelen bevatten. Ook zijn er reinigingsproducten die als doel

hebben talg en bacteriën te verwijderen zonder de huid uit te drogen of te irriteren. De

beschikbare dermatocosmetica worden alleen of in combinatie met een medicamenteuze

Page 49: OBSERVATIONELE STUDIE OVER FARMACEUTISCHE ZORG …...2006 vergoed voor de zorg die ze verlenen. Hierbij wordt niet alleen de tijd die gespendeerd wordt aan het geven van uitleg in

43

behandeling aangewend (Evrard, 2009). De actieve bestanddelen die aanwezig kunnen zijn

in dergelijke cosmetica worden hieronder opgesomd.

Alfa-hydroxyzuren, salicylzuur, retinaldehyde en het desinfectans chloorhexidine

kunnen teruggevonden worden in cosmetische producten gebruikt bij acne (Evrard, 2009;

Korting et al., 2010). Ook na het zoeken op de site www.farmacompendium.be werden

inderdaad voornamelijk deze actieve stoffen gevonden in dermatocosmetische producten.

AHA’s kunnen in monotherapie worden aanbevolen wanneer de eerste mee-eters

verschijnen en de puberteit nog niet bereikt is. In andere gevallen worden ze gecombineerd

met bijkomende werkzame bestanddelen (Evrard, 2009). Voor de werkzaamheid van

glycolzuur in combinatie met retinaldehyde wordt verwezen naar sectie 3.2.12. Salicylzuur

kan de hyperkeratose verminderen, terwijl chloorhexidine de bacteriële flora reduceert

(www.mfk.be1). Drie RCT-studies tonen aan dat een reinigingsmiddel met 4%

chloorhexidinegluconaat een statistisch significante daling gaf van het aantal papels en

pustels (Stoughton & Leyden, 1987).

Vaak wordt aanbevolen het gezicht te wassen met een reinigingsmiddel vooraleer de

eigenlijke topicale medicatie aan te brengen (Gans & Kligman, 2002; www.cks.nhs.uk1). Zo

worden overtollige talg en dode huidcellen verwijderd en zal de lokale medicatie beter

geabsorbeerd worden (Burkhart, 2006). Het dagelijks gebruik van een zacht

reinigingsmiddel, speciaal ontworpen voor de acnehuid, is effectief als aanvullende

behandeling bij acne (Subramanyan, 2004; Draelos, 2006). Ook bij comedonenacne kan

overwogen worden de huid zorgvuldig te reinigen met een cosmetisch product (De Weert et

al., 2005). Bij mensen met neiging tot acne kunnen cosmetische huidreinigings- en

huidverzorgingsproducten aanwezige ontstekingshaarden reduceren, terwijl ze bij reeds

bestaande acne de farmacologische behandeling ondersteunen. In het laatste geval zijn ze

niet ter vervanging, maar wel als aanvulling op farmacologische geneesmiddelen (Korting et

al., 2010).

Dermatocosmetica zijn dus mogelijk nuttig in de behandeling van acne, maar

bijkomende goed ontworpen studies zijn nodig om dit verder te onderzoeken. Van

reinigingsmiddelen is immers bekend dat ze eerder een positieve invloed hebben op het

gevoel van welzijn, uiterlijk en geur van de huid, dan dat ze bijdragen tot een verbetering

van de acne. De formulering van reinigingsmiddelen is zeer nauw verbonden met de

Page 50: OBSERVATIONELE STUDIE OVER FARMACEUTISCHE ZORG …...2006 vergoed voor de zorg die ze verlenen. Hierbij wordt niet alleen de tijd die gespendeerd wordt aan het geven van uitleg in

44

marketingstrategie. Er wordt namelijk vooral rekening gehouden met de behoeften en

wensen van de consument (Burkhart, 2006). Daarenboven wordt er veel belang gehecht aan

de verpakking en esthetische aantrekkingskracht van het eindproduct. Om

marketingbeweringen te staven zouden de dermatocosmetica klinisch moeten getest

worden om hun effectiviteit te bewijzen. De cosmetische producten behoren immers tot een

nieuw gebied van de dermatologie dat nog in zijn kinderschoenen staat (Draelos, 2009).

Recent lanceerde de APB een kwaliteitslabel voor de parafarmacie. Dit ABP-label

garandeert de patiënt dat het om een kwaliteitsvol product gaat met erkende en

gecontroleerde eigenschappen (www.apb.be). Op ‘www.farmacompendium.be’ is terug te

vinden dat er reeds dermatocosmetica zijn die dit label dragen, terwijl dit bij andere

ontbreekt. Per product kan op deze site nagegaan worden of het dit label draagt.

5.6. BESLUIT ROND RESULTATEN APOTHEEKBEZOEKEN

In de eerste casus stelt 93.10% van de apothekers voor om de huid te reinigen met

cosmetische producten. Meer dan de helft (59.26%) voegt hier behalve een dagcrème geen

andere producten aan toe. Doorverwijzing naar een huisarts of dermatoloog wordt slechts

door 3.45% aangeraden, terwijl 20.69% OTC-medicatie voorstelt. Hiertoe behoren

benzoylperoxide, al dan niet in combinatie met miconazolnitraat en tevens clindamycine. De

duur van behandelen en de WHAM-vraag wordt door het merendeel van de apothekers niet

aangehaald. Over de rol van voeding en een slechte hygiëne geeft respectievelijk 82.76% en

79.31% aan dat deze geen invloed uitoefenen. Volgens 44.83% verergert stress de acne,

terwijl 24.14% stress niet als oorzaak van acne ziet.

Doorverwijzing naar een huisarts of dermatoloog wordt in de tweede casus door

96.55% voorgesteld, terwijl 3.45% eerst zelf een behandeling adviseert. Deze behandeling

omvat een reiniging samen met benzoylperoxide in een concentratie van 10% en

hexomedine. Indien een behandeling met deze producten geen verbetering van de acne met

zich meebrengt, wordt ook hier doorverwezen naar een dermatoloog.

Bij de derde casus stopt 86.21% van de apothekers de behandeling met

benzoylperoxide. Hiervan hervat 4.00% de therapie wanneer de irritatie is weggetrokken.

Onder degenen die definitief stoppen met het gebruik van benzoylperoxide verwijst 25.00%

door, 29.17% en 16.67% schakelen over op respectievelijk erythromycine en

Page 51: OBSERVATIONELE STUDIE OVER FARMACEUTISCHE ZORG …...2006 vergoed voor de zorg die ze verlenen. Hierbij wordt niet alleen de tijd die gespendeerd wordt aan het geven van uitleg in

45

reinigingsproducten. Tenslotte raadt 29.17% een dagcrème in combinatie met

reinigingsproducten aan. Door degenen die de therapie met benzoylperoxide

ononderbroken verderzetten, wordt de frequentie van toediening al dan niet verminderd.

Het gebruik van een hydraterende crème wordt door 48.28% van de apothekers aanbevolen.

Page 52: OBSERVATIONELE STUDIE OVER FARMACEUTISCHE ZORG …...2006 vergoed voor de zorg die ze verlenen. Hierbij wordt niet alleen de tijd die gespendeerd wordt aan het geven van uitleg in

46

6. DISCUSSIE

De informatie door de apothekers verstrekt in de eigen steekproef, wordt vergeleken

met de gegevens uit het literatuuronderzoek waarop de standaard is gebaseerd. Per casus

worden de overeenkomsten en verschillen tussen deze twee onderzoeksluiken

bediscussieerd.

Opvallend in de eerste casus was het lage percentage apothekers dat vroeg of er

reeds andere medicatie werd gebruikt. Deze WHAM-vraag is echter belangrijk aangezien

bepaalde geneesmiddelen acne kunnen veroorzaken (zie 2.2.4. en 4.3.). De voorgestelde

OTC-geneesmiddelen waren benzoylperoxide en benzoylperoxide gecombineerd met

miconazolnitraat, en tevens clindamycine. Ondanks het feit dat de evidence-based

standaard bij comedonale acne als eerste keuze topicale retinoïden weergeeft (waarbij

doorverwijzing noodzakelijk is), waren er weinig apothekers die in eerste instantie

doorverwezen. De keuze voor benzoylperoxide is echter te rechtvaardigen, aangezien er

over de plaats van benzoylperoxide bij comedonale acne onenigheid is en er in deze casus

bovendien al enkele papels en pustels aanwezig waren. De meerwaarde van

miconazolnitraat bij benzoylperoxide werd nog niet voldoende bewezen. Daarenboven

primeren comedonen in deze casus, terwijl het additief effect van miconazolnitraat zich

eerder voordoet bij inflammatoire laesies. Het combinatiepreparaat is hier dus geen

optimale keuze. Bij clindamycine is het belangrijk te weten dat dit enkel op voorschrift te

verkrijgen is en dit dus niet over-the-counter mocht afgeleverd worden. Wat de plaats van

aanbrengen betreft, werd door de apothekers aangeraden het product enkel op de laesies

aan te brengen. De literatuur schrijft echter voor dit op alle acnegebieden aan te brengen,

en niet enkel op de actieve laesies.

Dermatocosmetica werden door een groot aantal van de apothekers geadviseerd,

niettegenstaande onder 5.5. te vinden is dat dit een nieuw gebied is binnen de

dermatologie, waarvan de werkzaamheid nog onvoldoende is onderzocht.

Hoewel het belangrijk is de patiënt erop te wijzen dat een effect van de behandeling

niet onmiddellijk mag verwacht worden, gaf het merendeel van de apothekers geen advies

omtrent de duur van de behandeling. Wat de rol van voeding en een slechte hygiëne betreft,

menen de meeste apothekers terecht dat er geen bewijzen zijn dat dit een rol speelt in het

ontstaan van acne.

Page 53: OBSERVATIONELE STUDIE OVER FARMACEUTISCHE ZORG …...2006 vergoed voor de zorg die ze verlenen. Hierbij wordt niet alleen de tijd die gespendeerd wordt aan het geven van uitleg in

47

In de tweede casus raadde de overgrote meerderheid van de apothekers de patiënt

aan een arts of dermatoloog te raadplegen. Dit is een juiste reflex aangezien er ondanks

behandeling met benzoylperoxide na zes tot acht weken geen verbetering was opgetreden

en de acne zelfs toenam en uitbreidde. Het belang van doorverwijzen werd reeds

aangehaald in 2.2.4. Diegene die niet zou doorverwijzen raadde aan de concentratie van

benzoylperoxide op te drijven tot 10% en hexomedine toe te voegen aan de behandeling. Uit

de literatuur blijkt echter dat een hogere concentratie aan benzoylperoxide geen hogere

effectiviteit geeft. Over de meerwaarde van hexomidine bij acne werden geen gegevens

gevonden.

Bij de derde casus waar huidirritatie als gevolg van benzoylperoxide een probleem is,

stelden de apothekers verscheidene zaken voor. Zowel het tijdelijk staken van de therapie

als het verlagen van de frequentie van applicatie werden door hen terecht als mogelijke

opties aangegeven om de irritatie te verhelpen. Ook het gebruik van een hydraterende

crème kan de huid kalmeren. Tevens waren er apothekers die de behandeling met

benzoylperoxide definitief zouden stoppen. Aangezien de casus de ernst van de roodheid en

irritatie niet specificeerde is er geen reden om aan te geven dat dit een onterechte keuze is.

Over de behandeling welke na het stoppen met benzoylperoxide zou ingesteld worden

waren er verschillende visies. Enerzijds werd topicaal erythromycine voorgesteld, anderzijds

reinigingsproducten, al dan niet gecombineerd met een dagcrème. Het overschakelen naar

topicaal erythromycine is een minder geschikte keuze aangezien de literatuur dit wegens

redenen van resistentie niet meer aanraadt in monotherapie. Rond dermatocosmetische

producten is er, zoals ook besloten bij de eerste casus, nog onvoldoende onderzoek

uitgevoerd om de evidentie van de werking aan te tonen. Een ander standpunt was de

therapie met benzoylperoxide stop te zetten en door te verwijzen naar een huisarts of

dermatoloog. Aangezien deze optimaal geplaatst zijn om de oorzaak van de roodheid en

irritatie te kunnen achterhalen en de ernst ervan te kunnen inschatten, is dit een goede

optie.

Page 54: OBSERVATIONELE STUDIE OVER FARMACEUTISCHE ZORG …...2006 vergoed voor de zorg die ze verlenen. Hierbij wordt niet alleen de tijd die gespendeerd wordt aan het geven van uitleg in

48

7. BESLUIT

Uit de literatuur blijkt dat acne een veel voorkomende dermatologische aandoening

is die, ondanks het feit dat ze onschuldig van aard lijkt, een negatieve invloed kan uitoefenen

op de kwaliteit van het leven. Het belangrijkste doel bij de behandeling van acne is het

verminderen van zowel de symptomen als het risico op littekens. Bij de therapiekeuze moet

dan ook rekening gehouden worden met het type, de ernst en de plaats van de acnelaesies.

Daarnaast is het belangrijk oog te hebben voor de wensen van de patiënt aangezien dit zal

leiden tot een betere therapietrouw. Het bekomen van een optimaal resultaat wordt immers

hoofdzakelijk bepaald door een goede therapietrouw. Bijgevolg is het essentieel dat de

apotheker deze trouw bevordert. De apotheker dient niet alleen een correcte therapie in te

stellen, maar heeft ook een sleutelrol als zorgverstrekker voor de patiënt. Het is dus

belangrijk om als apotheker met alle mogelijke aspecten rekening te houden om de patiënt

met raad en daad bij te staan.

Aan de hand van apotheekbezoeken werd nagegaan hoe de officina-apotheker

farmaceutische zorg verleent bij patiënten met acne (zie 5., p. 35 ev.). Een aanzienlijk deel

van de apothekers maakt de juiste therapiekeuze en verstrekt correct advies. Apothekers

geven eveneens aan dat ze de patiënt doorverwijzen naar een arts wanneer de acne niet

verbetert en uitbreidt (casus 2). Toch is er naar de apothekers toe nog meer informatie

nodig omtrent de evidentie van de OTC-producten. Op basis van de resultaten uit de

steekproef werd vastgesteld dat apothekers bij comedonale acne eerder kiezen voor

dermatocosmetische producten dan voor OTC-geneesmiddelen. Een mogelijke verklaring

hiervoor is de invloed van de marketing van firma’s die deze producten in omloop brengen.

Er werd namelijk door zo’n 41% van de apothekers vermeld dat ze zich vaak baseren op de

informatie verstrekt door de vertegenwoordigers.

Er zijn bovendien enkele opvallende elementen. Een eerste opmerkelijke vaststelling

is het lage percentage apothekers dat de WHAM-vraag stelde. Nochtans is dit belangrijk om

een volledig beeld te krijgen van de patiënt. Daarenboven werden door het merendeel van

de bevraagde apothekers geen gegevens verstrekt omtrent de duur van behandeling. Dit is

niettemin een essentieel gegeven om te bekomen dat de patiënt de behandeling voldoende

lang trouw is. Een andere aanmerking is het feit dat erythromycine in monotherapie

Page 55: OBSERVATIONELE STUDIE OVER FARMACEUTISCHE ZORG …...2006 vergoed voor de zorg die ze verlenen. Hierbij wordt niet alleen de tijd die gespendeerd wordt aan het geven van uitleg in

49

geadviseerd wordt door de apothekers. Vandaag de dag is het echter aangewezen dit middel

te vermijden om reden van resistentie.

Het hoge percentage apothekers dat wenste deel te nemen aan de steekproef wijst

op de bereidwilligheid om farmaceutische zorg op te nemen als taak van de apotheker. De

ondernomen studie toont echter aan dat de farmaceutische zorg geoptimaliseerd zou

kunnen worden indien meer op-evidentie-gebaseerde-informatie ter beschikking wordt

gesteld van de apotheker. De standaard betreffende acne vulgaris die in deze masterproef

op basis van het literatuuronderzoek werd voorgesteld, zou de apothekers een hulp kunnen

bieden bij enerzijds het instellen van een therapie en anderzijds het opvolgen van de

patiënt. Het is echter aangewezen deze standaard niet blindelings te volgen maar steeds ook

rekening houden met de noden en de eigenschappen van de patiënt. Want, om af te sluiten

met de woorden van Ramos-E-Silva & Carneiro (2009), de correcte aanpak voor de juiste

patiënt is de sleutel om acne veilig te behandelen.

Page 56: OBSERVATIONELE STUDIE OVER FARMACEUTISCHE ZORG …...2006 vergoed voor de zorg die ze verlenen. Hierbij wordt niet alleen de tijd die gespendeerd wordt aan het geven van uitleg in

50

8. LITERATUURLIJST

Akhavan, A.; Bershad, S. (2003). Topical acne drugs review of clinical properties, systemic exposure, and safety. American Journal of Clinical Dermatology, 4, 473-492.

Bashir, S. J.; Dreher, F.; Chew, A. L.; Zhai, H.; Levin, C.; Stern, R.; Maibach, H. I. (2005). Cutaneous bioassay of salicylic acid as a keratolytic. International Journal of Pharmaceutics, 292, 187-194.

Bataille, V.; Snieder, H.; MacGregor, A. J.; Sasieni, P.; Spector, T. D. (2002). The influence of genetics and environmental factors in the pathogenesis of acne: A twin study of acne in women. Journal of Investigative Dermatology, 119, 1317-1322.

Beers, M. H.; Fletcher, A. J.; Jones, T. V. (2005). Merck Manual Medisch handboek. Bohn Stafleu Van Loghum, Houten, pp. 1213-1215.

Blom, J. J.; Brouwer, A.; Bruinsma, M.; Dewachter, J.; Klaasen, E. J.; Mesker, P. J. R.; Van der Laan, J. R. (2007). NHG-Standaard Acne vulgaris. In: NHG-Standaarden voor de huisarts 2007, Wiersma, Tj.; Goudswaard, A. N. (Eds.), Bohn Stafleu van Loghum, Houten, pp. 829-838.

Bowe, W. P.; Shalita, A. R. (2008). Effective over-the-counter acne treatments. Seminars in Cutaneous Medicine and Surgery, 27, 170-176.

Braunwald, E.; Fauci, A. S.; Kasper, D. L.; Hauser, S. L.; Longo, D.; Jameson, J. L. (2001). Harrison's Principles of Internal Medicine. McGraw-Hill, New York, USA, pp. 314-315.

Burke, B.; Eady, E. A.; Cunliffe, W. J. (1983). Benzoyl peroxide versus topical erythromycin in the treatment of acne vulgaris. British Journal of Dermatology, 108, 199-204.

Burkhart, C. G. (2006). The role of soap in acne. Dermatology Online Journal, 12, 19.

Burkhart, C. G.; Burkhart, C. N. (2007). Treatment of acne vulgaris without antibiotics: tertiary amine-benzoyl peroxide combination vs. benzoyl peroxide alone (Proactiv Solution (TM)). International Journal of Dermatology, 46, 89-93.

Burkhart, C. N.; Specht, K.; Neckers, D. (2000). Synergistic activity of benzoyl peroxide and erythromycin. Skin Pharmacology and Applied Skin Physiology, 13, 292-296.

Claessens, N.; Piérard, G. E.; Arresse, J. E.; Greimers, R.; Piérard-Franchimont, C.; Naeyaert, J. M. (2000). Bacteriële resistentie voor antibioticagebruik bij acne: Hoe kan men het risico verminderen?. Tijdschrift voor Geneeskunde, 56, 695-700.

Cochran, R. J.; Tucker, S. B.; Flannigan, S. A. (1985). Topical Zinc Therapy for Acne-Vulgaris. International Journal of Dermatology, 24, 188-190.

Cooley, S.; Atkinson, P.; Parks, D.; Hebert, A. A. (1998). Management of acne vulgaris. Journal of Pediatric Health Care, 12, 38-40.

Croonen, H. (2006). Alleen zorg, geen pillen. Pharmaceutisch Weekblad, 29/30, 966-967.

Page 57: OBSERVATIONELE STUDIE OVER FARMACEUTISCHE ZORG …...2006 vergoed voor de zorg die ze verlenen. Hierbij wordt niet alleen de tijd die gespendeerd wordt aan het geven van uitleg in

51

Cunliffe, W. J.; Holland, K. T.; Bojar, R.; Levy, S. F. (2002). A randomized, double-blind comparison of a clindamycin phosphate/benzoyl peroxide gel formulation and a matching clindamycin gel with respect to microbiologic activity and clinical efficacy in the topical treatment of acne vulgaris. Clinical Therapeutics, 24, 1117-1133.

De Deken, L.; Dewachter, J.; Govaerts, F.; Van Royen, P.; Van Peer, W. en Verhofstadt, K. (2001). WVVH-aanbeveling voor goede medische praktijkvoering: Acne. WVVH, Berchem.

De Groot, A. C. (2006). Acne, een aanhoudend probleem voor de adolescent. Bijblijven, 22, 24-31.

De Haes, P.; Degreef, H. (1999). Welke is de classificatie van acne?. In: Acne in 25 vragen, Degreef, H.; Lachapelle, J. M.; Piérard, G. E. (Eds.), Galderma Belgilux N.V., Bornem, pp. 25-34.

De Weert, J.; Lambert, J.; de la Brassinne, M. (2005). Belgische consensus over de behandeling van acne. Tijdschrift voor Geneeskunde, 61, 708-712.

Degitz, K.; Ochsendorf, F. (2008). Pharmacotherapy of acne. Expert Opinion on Pharmacotherapy, 9, 955-971.

Degreef, H. (2005a). Acne bij volwassenen. UZ-Gezondheidsbrief, 170, 7.

Degreef, H. (2005b). Acne is behandelbaar. UZ-Gezondheidsbrief De Bijsluiter, 163, 9-14.

Dooper, M. (2007). Huid. In: Winkler Prins medisch handboek, Meijman, F. J. (Ed.), Het Spectrum, Utrecht, pp. 158-178.

Draelos, Z. D. (2006). The effect of a daily facial cleanser for normal to oily skin on the skin barrier of subjects with acne. Cutis, 78, 34-40.

Draelos, Z. D. (2009). Cosmeceuticals: undefined, unclassified, and unregulated. Clinics in Dermatology, 27, 431-434.

Dreno, B. (2004). Topical antibacterial therapy for acne vulgaris. Drugs, 64, 2389-2397.

Dreno, B.; Amblard, P.; Agache, P.; Sirot, S.; Litoux, P. (1989). Low-Doses of Zinc Gluconate for Inflammatory Acne. Acta Dermato-Venereologica, 69, 541-543.

Dreno, B.; Foulc, P.; Reynaud, A.; Moyse, D.; Habert, N.; Richet, H. (2005a). Effect of zinc gluconate on propionibacterium acnes resistance to erythromycin in patients with inflammatory acne: in vitro and in vivo study. European Journal of Dermatology, 15, 152-155.

Dreno, B.; Moyse, D.; Alirezai, M.; Amblard, P.; Auffret, N.; Beylot, C.; Bodokh, I.; Chivot, M.; Daniel, F.; Humbert, P.; Meynadier, J.; Poli, F. (2001). Multicenter randomized comparative double-blind controlled clinical trial of the safety and efficacy of zinc gluconate versus minocycline hydrochloride in the treatment of inflammatory acne vulgaris. Dermatology, 203, 135-140.

Dreno, B.; Nocera, T.; Verriere, F.; Vienne, M. P.; Segard, C.; Vitse, S.; Carre, C. (2005b). Topical retinaldehyde with glycolic acid: Study of tolerance and acceptability in association with anti-acne treatments in 1,709 patients. Dermatology, 210, 22-29.

Page 58: OBSERVATIONELE STUDIE OVER FARMACEUTISCHE ZORG …...2006 vergoed voor de zorg die ze verlenen. Hierbij wordt niet alleen de tijd die gespendeerd wordt aan het geven van uitleg in

52

Eady, E. A.; Bojar, R. A.; Jones, C. E.; Cove, J. H.; Holland, K. T.; Cunliffe, W. J. (1996a). The effects of acne treatment with a combination of benzoyl peroxide and erythromycin on skin carriage of erythromycin-resistant propionibacteria. British Journal of Dermatology, 134, 107-113.

Eady, E. A.; Burke, B. M.; Pulling, K.; Cunliffe, W. J. (1996b). The benefit of 2% salicylic acid lotion in acne - A placebo-controlled study. Journal of Dermatological Treatment, 7, 93-96.

Eady, E. A.; Farmery, M. R.; Ross, J. I.; Cove, J. H.; Cunliffe, W. J. (1994). Effects of Benzoyl Peroxide and Erythromycin Alone and in Combination Against Antibiotic-Sensitive and Antibiotic-Resistant Skin Bacteria from Acne Patients. British Journal of Dermatology, 131, 331-336.

Evrard, N. (2009). Acne: niet alleen een probleem bij adolescenten. Farmasfeer, 144, 28-31.

Fakhouri, T.; Yentzer, B. A.; Feldman, S. R. (2009). Advancement in Benzoyl Peroxide-Based Acne Treatment: Methods to Increase Both Efficacy and Tolerability. Journal of Drugs in Dermatology, 8, 657-661.

Feucht, C. L.; Allen, B. S.; Chalker, D. K.; Smith, J. G. (1980). Topical Erythromycin with Zinc in Acne - A Double-Blind Controlled-Study. Journal of the American Academy of Dermatology, 3, 483-491.

Fyrand, O.; Jakobsen, H. B. (1986). Water-Based Versus Alcohol-Based Benzoyl Peroxide Preparations in the Treatment of Acne-Vulgaris. Dermatologica, 172, 263-267.

Gans, E. H.; Kligman, A. M. (2002). Comparative efficacy of clindamycin and benzoyl peroxide for in vivo suppression of Propionibacterium acnes. Journal of Dermatological Treatment, 13, 107-110.

Gollnick, H.; Cunliffe, W.; Berson, D.; Dreno, B.; Finlay, A.; Leyden, J. J.; Shalita, A. R.; Thiboutot, D. (2003). Management of acne - A report from a global alliance to improve outcomes in acne. Journal of the American Academy of Dermatology, 49, S1-S37.

Göransson, K.; Lidén, S.; Odsell, L. (1978). Oral Zinc in Acne-Vulgaris - Clinical and Methodological Study. Acta Dermato-Venereologica, 58, 443-448.

Goulden, V. (2003). Guidelines for the management of acne vulgaris in adolescents. Paediatric Drugs, 5, 301-313.

Haider, A.; Shaw, J. C. (2004). Treatment of acne vulgaris. Jama-Journal of the American Medical Association, 292, 726-735.

Harman, R. J.; Mason, P. (2002). Handbook of Pharmacy Healthcare. Pharmaceutical press, London, p. 289.

Hillstrom, L.; Pettersson, L.; Hellbe, L.; Kjellin, A.; Leczinsky, C. G.; Nordwall, C. (1977). Comparison of oral treatment with zinc sulphate and placebo in acne vulgaris. British Journal of Dermatology, 97, 681-684.

http://huiddokter.nl/patient/Symptomen (9-02-2010)

http://www.apb.be/content/default.asp?PageID=644 (20-05-2010)

Page 59: OBSERVATIONELE STUDIE OVER FARMACEUTISCHE ZORG …...2006 vergoed voor de zorg die ze verlenen. Hierbij wordt niet alleen de tijd die gespendeerd wordt aan het geven van uitleg in

53

http://www.bcfi.be (9-02-2010)

http://www.cks.nhs.uk:

1http://www.cks.nhs.uk/acne_vulgaris/management/quick_answers/view_all_quick_answers (3-03-2010)

2http://www.cks.nhs.uk/acne_vulgaris/management/quick_answers/scenario_assessing_a_person_with_acne#-380050 (5-03-2010)

3http://www.cks.nhs.uk/acne_vulgaris/management/detailed_answers/patient_advice/self_care_advice (5-03-2010)

http://www.delphicare.be/dutchasp/farm_grond_basis.asp?si_nummer=0871702&kruis=false (9-03-2010)

http://www.domusmedica.be/kwaliteit/aanbevelingen/overzicht/acne-horizontaalmenu-367/1153-kernboodschappen.html (23-03-2010)

http://www.fagg-afmps.be:

1http://www.fagg-afmps.be/nl/binaries/AR-KB-2009-01-21-gids-BPO_tcm290-37383.pdf (11-05-2010)

2http://195.130.154.23/fagg/(S(v1smo12imd2ohq552hhczgmi))/Fagg/FaggCompendium.aspx?compendiumType=H (8-03-2010)

http://www.farmacompendium.be (5-04-2010)

http://www.medicinfo.nl/d_001 (17-02-2010)

http://www.mfk.be:

1http://www.mfk.be/frontend/index.php?lang=&mnu=102 (26-02-2010)

2http://www.mfk.be/frontend/index.php?mnu=333 (2-03-2010)

http://www.riziv.be/drug/nl/pharmacists/modification-20100401/ (11-05-2010)

http://www.staatsbladclip.be/staatsblad/wetten/2009/01/30/wet-2009018031.html (11-05-2010)

Hughes, B. R.; Norris, J. F. B.; Cunliffe, W. J. (1992). A Double-Blind Evaluation of Topical Isotretinoin 0.05-Percent, Benzoyl Peroxide Gel 5-Percent and Placebo in Patients with Acne. Clinical and Experimental Dermatology, 17, 165-168.

James, K. A.; Burkhart, C. N.; Morrell, D. S. (2009). Emerging drugs for acne. Expert Opinion on Emerging Drugs, 14, 649-659.

Page 60: OBSERVATIONELE STUDIE OVER FARMACEUTISCHE ZORG …...2006 vergoed voor de zorg die ze verlenen. Hierbij wordt niet alleen de tijd die gespendeerd wordt aan het geven van uitleg in

54

James, W. D. (2005). Acne. New England Journal of Medicine, 352, 1463-1472.

Jordens, A. J. G. (2007). NHG-Standaard acne: Strategie tegen puistjes. Pharmaceutisch Weekblad, 26, 21-24.

Kaminsky, A. (2003). Less common methods to treat acne. Dermatology, 206, 68-73.

Katsambas, A.; Essinioti, D. (2008). New and emerging treatments in dermatology: acne. Dermatologic Therapy, 21, 86-95.

KAVA. (2007). OTC uit handen?. Antwerps farmaceutisch tijdschrift, 8, 16-21.

Kertzman, M. G.; Smeets, J. G.; Boukes, F. S.; Goudswaard, A. N. (2008). Samenvatting van de standaard 'Acne' (tweede herziening) van het Nederlands Huisartsen Genootschap. Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde, 152, 1271-1275.

Kint, A. (1992). Acne: klinische en therapeutische benadering. Tijdschrift voor Geneeskunde, 48, 9-13.

Korting, H. C.; Borelli, C.; Schollmann, C. (2010). Acne vulgaris - Rolle der Kosmetik. Hautarzt, 61, 126-131.

Kurokawa, I.; Danby, F. W.; Ju, Q.; Wang, X. L.; Xiang, L. F.; Xia, L. Q.; Chen, W. C.; Nagy, I.; Picardo, M.; Suh, D. H.; Ganceviciene, R.; Schagen, S.; Tsatsou, F.; Zouboulis, C. C. (2009). New developments in our understanding of acne pathogenesis and treatment. Experimental Dermatology, 18, 821-832.

Lee, D. J.; Van Dyke, G. S.; Kim, J. (2003). Update on pathogenesis and treatment of acne. Current Opinion in Pediatrics, 15, 405-410.

Leemans, L. (2006). Adviezen voor zelfzorg: Acne. Koninklijke Apothekersvereniging van Antwerpen, Antwerpen, pp. 1-12.

Lehmann, P. (2008). Acne juvenilis. Monatsschrift Kinderheilkunde, 156, 147-152.

Lelie-van der Zande, R. (2002). Advies bij acne? Raadpleeg de nieuwe zelfzorgstandaard!. Pharmaceutisch Weekblad, 12, 442.

Leyden, J. J. (2003). A review of the use of combination therapies for the treatment of acne vulgaris. Journal of the American Academy of Dermatology, 49, S200-S210.

Leyden, J. J.; Hickman, J. G.; Jarratt, M. T.; Stewart, D. M.; Levy, S. F. (2001). The efficacy and safety of a combination benzoyl peroxide/clindamycin topical gel compared with benzoyl peroxide alone and a benzoyl peroxide/erythromycin combination product. Journal of Cutaneous Medicine and Surgery, 5, 37-42.

Lidén, S.; Göransson, K.; Odsell, L. (1980). Clinical-Evaluation in Acne. Acta Dermato-Venereologica, Suppl 89, 47-52.

Page 61: OBSERVATIONELE STUDIE OVER FARMACEUTISCHE ZORG …...2006 vergoed voor de zorg die ze verlenen. Hierbij wordt niet alleen de tijd die gespendeerd wordt aan het geven van uitleg in

55

Lookingbill, D. P.; Chalker, D. K.; Lindholm, J. S.; Katz, H. I.; Kempers, S. E.; Huerter, C. J.; Swinehart, J. M.; Schelling, D. J.; Klauda, H. C. (1997). Treatment of acne with a combination clindamycin benzoyl peroxide gel compared with clindamycin gel, benzoyl peroxide gel and vehicle gel: Combined results of two double-blind investigations. Journal of the American Academy of Dermatology, 37, 590-595.

Luinenburg, J. (2010). Uitsluitend apotheek, heeft u het op orde?. Pharmaceutisch Weekblad, 2, 37.

Magin, P.; Pond, D.; Smith, W.; Watson, A. (2005). A systematic review of the evidence for 'myths and misconceptions' in acne management: diet face-washing and sunlight. Family Practice, 22, 62-70.

Marazzi, P.; Boorman, G. C.; Donald, A. E.; Davies, H. D. (2002). Clinical evaluation of Double Strength Isotrexin (TM) versus Benzamycin (R) in the topical treatment of mild to moderate acne vulgaris. Journal of Dermatological Treatment, 13, 111-117.

McWilliam, J. (2009). Acne vulgaris: clinical features, assessment and treatment. Nursing Standard, 23, 49-56.

Mesquita-Guimaraes, J.; Ramos, S.; Tavares, M. R.; Carvalho, M. R. (1989). A double-blind clinical trial with a lotion containing 5% benzoyl peroxide and 2% miconazole in patients with acne vulgaris. Clinical and Experimental Dermatology, 14, 357-360.

Meynadier, J. (2000). Efficacy and safety study of two zinc gluconate regimens in the treatment of inflammatory acne. European Journal of Dermatology, 10, 269-273.

Michaëlsson, G.; Juhlin, L.; Ljunghall, K. (1977a). A double-blind study of the effect of zinc and oxytetracycline in acne vulgaris. British Journal of Dermatology, 97, 561-566.

Michaëlsson, G.; Juhlin, L.; Vahlquist, A. (1977b). Effects of Oral Zinc and Vitamin-A in Acne. Archives of Dermatology, 113, 31-36.

Mills, O. H.; Kligman, A. M.; Pochi, P.; Comite, H. (1986). Comparing 2.5-Percent, 5-Percent, and 10-Percent Benzoyl Peroxide on Inflammatory Acne-Vulgaris. International Journal of Dermatology, 25, 664-667.

NilFroushzadeh, M. A.; Siadat, A. H.; Baradaran, E. H.; Moradi, S. (2009). Clindamycin lotion alone versus combination lotion of clindamycin phosphate plus tretinoin versus combination lotion of clindamycin phosphate plus salicylic acid in the topical treatment of mild to moderate acne vulgaris: A randomized control trial. Indian Journal of Dermatology Venereology & Leprology, 75, 279-282.

Nitzan, Y. B.; Cohen, A. D. (2006). Zinc in skin pathology and care. Journal of Dermatological Treatment, 17, 205-210.

Norris, J. F. B.; Hughes, B. R.; Basey, A. J.; Cunliffe, W. J. (1991). A Comparison of the Effectiveness of Topical Tetracycline, Benzoyl-Peroxide Gel and Oral Oxytetracycline in the Treatment of Acne. Clinical and Experimental Dermatology, 16, 31-33.

Orris, L.; Shalita, A. R.; Sibulkin, D.; London, S. J.; Gans, E. H. (1978). Oral Zinc Therapy of Acne - Absorption and Clinical Effect. Archives of Dermatology, 114, 1018-1020.

Page 62: OBSERVATIONELE STUDIE OVER FARMACEUTISCHE ZORG …...2006 vergoed voor de zorg die ze verlenen. Hierbij wordt niet alleen de tijd die gespendeerd wordt aan het geven van uitleg in

56

Ozolins, M.; Eady, E. A.; Avery, A. J.; Cunliffe, W. J.; Po, A. L. W.; O'Neill, C.; Simpson, N. B.; Walters, C. E.; Carnegie, E.; Lewis, J. B.; Dada, J.; Haynes, M.; Williams, K.; Williams, H. C. (2004). Comparison of five antimicrobial regimens for treatment of mild to moderate inflammatory facial acne vulgaris in the community: randomised controlled trial. Lancet, 364, 2188-2195.

Ozolins, M.; Eady, E.; Avery, A.; Cunliffe, W.; O'Neill, C.; Simpson, N.; Williams, H. (2005). Randomised controlled multiple treatment comparison to provide a cost-effectiveness rationale for the selection of antimicrobial therapy in acne. Health Technology Assessment, 9, iii-212.

Pharma (2006). Compendium 2006. Pharma.be, Brussel:

1pp. 2709-2710 (26.09.2005).

2pp. 124-125 (01.2000).

Piérard, G. E. (1999). Wat verstaan we onder acne en wat weten we over de pathogenese?. In: Acne in 25 vragen, Degreef, H.; Lachapelle, J. M.; Piérard, G. E. (Eds.), Galderma Belgilux N.V., Bornem, pp. 15-24.

Pierard-Franchimont, C.; Goffin, V.; Visser, J. N.; Jacoby, H.; Pierard, G. E. (1995). A Double-Blind Controlled Evaluation of the Sebosuppressive Activity of Topical Erythromycin-Zinc Complex. European Journal of Clinical Pharmacology, 49, 57-60.

Poli, F.; Ribet, V.; Lauze, C.; Adhoute, H.; Morinet, P. (2005). Efficacy and safety of 0.1% retinaldehyde/ 6% glycolic acid (diacneal) for mild to moderate acne vulgaris. A multicentre, double-blind, randomized, vehicle-controlled trial. Dermatology, 210 Suppl 1, 14-21.

Ramos-E-Silva; Carneiro, S. C. (2009). Acne vulgaris: review and guidelines. Dermatology Nursing, 21, 63-68.

Reinel, D.; Beierdorffer, H. (1985). [A new drug combination for the topical treatment of acne. Miconazole 2% + benzoyl peroxide 5% versus benzoyl peroxide 5%--a double-blind study]. Zeitschrift für Hautkrankheiten, 60, 648-6.

Sagransky, M.; Yentzer, B. A.; Feldman, S. R. (2009). Benzoyl peroxide: a review of its current use in the treatment of acne vulgaris. Expert Opinion on Pharmacotherapy, 10, 2555-2562.

Schachner, L.; Eaglstein, W.; Kittles, C.; Mertz, P. (1990a). Topical Erythromycin and Zinc Therapy for Acne. Journal of the American Academy of Dermatology, 22, 253-260.

Schachner, L.; Pestana, A.; Kittles, C. (1990b). A clinical trial comparing the safety and efficacy of a topical erythromycin-zinc formulation with a topical clindamycin formulation. Journal of the American Academy of Dermatology, 22, 489-495.

Sherman, C. (2008). Guidelines at a glance. Cortlandt Forum, 21, 54-56.

Simonart, T.; Dramaix, M. (2005). Treatment of acne with topical antibiotics: lessons from clinical studies. British Journal of Dermatology, 153, 395-403.

Page 63: OBSERVATIONELE STUDIE OVER FARMACEUTISCHE ZORG …...2006 vergoed voor de zorg die ze verlenen. Hierbij wordt niet alleen de tijd die gespendeerd wordt aan het geven van uitleg in

57

Smeets, J. G. E.; Grooten, S. J. J.; Bruinsma, M; Jaspar, A. H. J.; Kertzman, M. G. M. (2007). NHG-Standaard Acne. Huisarts & Wetenschap, 50, 259 – 268.

Somers, A.; Mehuys, E.; Petrovic, M. (2007). Klinische farmacie: de rol van de apotheker in de farmacotherapie. Tijdschrift voor Geneeskunde, 63, 669-671.

Spellman, M. C.; Pincus, S. H. (1998). Efficacy and safety of azelaic acid and glycolic acid combination therapy compared with tretinoin therapy for acne. Clinical Therapeutics, 20, 711-721.

Spencer, E. H.; Ferdowsian, H. R.; Barnard, N. D. (2009). Diet and acne: a review of the evidence. International Journal of Dermatology, 48, 339-347.

Stephan, F.; Revuz, J. (2004). Zinc salts in dermatology. Annales de Dermatologie et de Venereologie, 131, 455-460.

Stoughton, R. B.; Leyden, J. J. (1987). Efficacy of 4-Percent Chlorhexidine Gluconate Skin Cleanser in the Treatment of Acne-Vulgaris. Cutis, 39, 551-553.

Strauss, J. S. (1990). The pathogenesis and treatment of acne. Journal of Dermatological Treatment, 1, S15-S17.

Strauss, J. S.; Krowchuk, D. R.; Leyden, J. J.; Lucky, A. W.; Shalita, A. R.; Siegfried, E. C.; Thiboutot, D. M.; Van Voorhees, A. S.; Beutner, K. A.; Sieck, C. K.; Bhushan, R. (2007). Guidelines of care for acne vulgaris management. Journal of the American Academy of Dermatology, 56, 651-663.

Strauss, J. S.; Stranieri, A. M. (1984). Acne Treatment with Topical Erythromycin and Zinc - Effect on Propionibacterium-Acnes and Free Fatty-Acid Composition. Journal of the American Academy of Dermatology, 11, 86-89.

Subramanyan, K. (2004). Role of mild cleansing in the management of patient skin. Dermatologic Therapy, 17 Suppl 1, 26-34.

Tan, H. H. (2004). Topical antibacterial treatments for acne vulgaris - Comparative review and guide to selection. American Journal of Clinical Dermatology, 5, 79-84.

Tanghetti, E. A.; Popp, K. F. (2009). A Current Review of Topical Benzoyl Peroxide: New Perspectives on Formulation and Utilization. Dermatologic Clinics, 27, 17-24.

Taylor, G. A.; Shalita, A. R. (2004). Benzoyl peroxide-based combination therapies for acne vulgaris. American Journal of Clinical Dermatology, 5, 261-265.

Thevarajah, S.; Balkrishnan, R.; Camacho, F. T.; Feldman, S. R.; Fleischer, A. B. (2005). Trends in prescription of acne medication in the US: Shift from antibiotic to non-antibiotic treatment. Journal of Dermatological Treatment, 16, 224-228.

Thiboutot, D. (2000). New treatments and therapeutic strategies for acne. Archives of Family Medicine, 9, 179-187.

Page 64: OBSERVATIONELE STUDIE OVER FARMACEUTISCHE ZORG …...2006 vergoed voor de zorg die ze verlenen. Hierbij wordt niet alleen de tijd die gespendeerd wordt aan het geven van uitleg in

58

Thiboutot, D.; Gollnick, H.; Bettoli, V.; Dreno, B.; Kang, S. W.; Leyden, J. J.; Shalita, A. R.; Lozada, V.; Berson, D.; Finlay, A.; Goh, C. L.; Herane, M. I.; Kaminsky, A.; Kubba, R.; Layton, A.; Miyachi, Y.; Perez, M.; Martin, J. P.; Ramos-e-Silva; See, J. A.; Shear, N.; Wolf, J. (2009). New insights into the management of acne: An update from the Global Alliance to Improve Outcomes in Acne Group. Journal of the American Academy of Dermatology, 60, S1-S50.

Thiboutot, D.; Jarratt, M.; Rich, P.; Rist, T.; Rodriguez, D.; Levy, S. (2002). A randomized, parallel, vehicle-controlled comparison of two erythromycin/benzoyl peroxide preparations for acne vulgaris. Clinical Therapeutics, 24, 773-785.

Thielitz, A.; Gollnick, H. (2008). Topical Retinoids in Acne Vulgaris Update on Efficacy and Safety. American Journal of Clinical Dermatology, 9, 369-381.

Van De Kerkhof, P. C. M.; Kleinpenning, M. M.; De Jong, E. M. G. J.; Gerritsen, M. J. P.; Van Dooren-Greebe, R. J.; Alkemade, H. A. C. (2006). Current and future treatment options for acne. Journal of Dermatological Treatment, 17, 198-204.

van Otterloo, J. (2001). Winkler Prins Medische Encyclopedie. Elsevier, Amsterdam.

Verma, K. C.; Saini, A. S.; Dhamija, S. K. (1980). Oral Zinc-Sulfate Therapy in Acne-Vulgaris - A Double-Blind Trial. Acta Dermato-Venereologica, 60, 337-340.

Webster, G. F. (2002). Acne vulgaris. British Medical Journal, 325, 475-478.

Webster, G. F.; Graber, E. M. (2008). Antibiotic Treatment for Acne Vulgaris. Seminars in Cutaneous Medicine and Surgery, 27, 183-187.

Weimar, V. M.; tenBroeke, J. E.; Smith, W. H.; Puhl, S. C. (1978). Zinc-Sulfate in Acne-Vulgaris. Archives of Dermatology, 114, 1776-1778.

Weismann, K.; Wadskov, S.; Sondergaard, J. (1977). Oral Zinc-Sulfate Therapy for Acne-Vulgaris. Acta Dermato-Venereologica, 57, 357-360.

Wetenschappelijk Instituut Nederlandse Apothekers (2008). Standaarden voor Zelfzorg. Koninklijke Nederlandse Maatschappij ter bevordering der Pharmacie: Wetenschappelijk Instituut Nederlandse Apothekers, Den haag, pp. 57-69.

Zaenglein, A. L. (2010). Making the Case for Early Treatment of Acne. Clinical Pediatrics, 49, 54-59.

Zaenglein, A. L.; Thiboutot, D. M. (2006). Expert committee recommendations for acne management. Pediatrics, 118, 1188-1199.

Zander, E.; Weisman, S. (1992). Treatment of Acne-Vulgaris with Salicylic-Acid Pads. Clinical Therapeutics, 14, 247-253.

Zouboulis, C. C. (2010). Acne vulgaris - The role of hormones. Hautarzt, 61, 107-114.

Page 65: OBSERVATIONELE STUDIE OVER FARMACEUTISCHE ZORG …...2006 vergoed voor de zorg die ze verlenen. Hierbij wordt niet alleen de tijd die gespendeerd wordt aan het geven van uitleg in

Bijlage I

BIJLAGEN

Bijlage I

Uit de media gegrepen

Apothekers in aanval tegen medicijnen in supermarkt

Apothekers krijgen de voorwaardelijke steun van de farmaceutische industrie in hun strijd tegen de vrije verkoop van geneesmiddelen waarvoor geen voorschrift nodig is.

Als voldoende apothekers straks een opleiding farmaceutische zorg en merchandising volgen, dan is de industrie bereid om te investeren in een campagne die klanten moet weghouden uit het Kruidvat, het grootwarenhuis of andere potentiële concurrenten.

In België worden geneesmiddelen waarvoor geen voorschrift nodig is, de zogenaamde OTC of over the counter geneesmiddelen, vooralsnog enkel via de apotheek afgeleverd. Hoewel de situatie in zowat de helft van de Europese landen anders is, bestaat er politiek weinig animo om het bestaande monopolie te doorbreken.

Toch leeft bij de apothekers de vrees dat er straks mogelijk kapers komen op de lucratieve markt die goed is voor ongeveer een kwart van de apothekersinkomsten. Daarbij wordt vooral met angst naar Europa gekeken. Vooralsnog lijkt de Europese Commissie geen zaak te willen maken van het bestaande monopolie, maar daar kan snel verandering in komen.

De situatie in België, met ongeveer één apotheek per tweeduizend inwoners, verschilt aanzienlijk van de situatie in landen waar het monopolie de voorbije jaren sneuvelde. In landen als Nederland en Denemarken (met gemiddeld één apotheek per tienduizend inwoners) werd een uitbreiding van het distributienetwerk mee gestuurd door het idee dat de toegankelijkheid tot medicatie gegarandeerd moet zijn.

De hoge concentratie aan Belgische apotheken maakt dat het argument in België vervalt, maar als straks de (Europese) lobby van grootwarenhuizen en andere ketens op gang komt en haar deel van de koek wil, willen de Belgische apothekers voorbereid zijn.

Daarom starten momenteel in het hele land uitgebreide cursussen voor apothekers om zich verder te bekwamen in de 'therapeutische zorg'. Met die therapeutische zorg willen apothekers blijvend het verschil maken met eventuele concurrentie. De extra knowhow moet patiënten uiteindelijk de stap naar de apotheek doen (blijven) zetten, in plaats van

Page 66: OBSERVATIONELE STUDIE OVER FARMACEUTISCHE ZORG …...2006 vergoed voor de zorg die ze verlenen. Hierbij wordt niet alleen de tijd die gespendeerd wordt aan het geven van uitleg in

Bijlage I

langs de drogist of het grootwarenhuis te passeren voor een doosje aspirine of een flesje hoestsiroop.

In oktober moeten de opleidingen, waarbij ook zal gewerkt worden met incognito klanten die achteraf feedback geven, achter de rug zijn. Afgaand op het onverwacht hoge aantal inschrijvingen (meer dan achthonderd) lijkt vooral bij de Vlaamse apothekers het besef dat de markt onder druk staat groot.

Voorlopig wil men in apothekerskringen weinig kwijt over de hele opzet, maar eenmaal opgeleid, in het najaar, zal de sector die knowhow wel degelijk extra in het zonnetje zetten en volgt er een grootscheepse imagocampagne. Dat wordt een variant op de 'Brood koop je bij de bakker'-campagne, die de consument de meerwaarde van een apotheker bij de aankoop van OTC-geneesmiddelen moet doen inzien.

Bij die campagne komt de farmaceutische industrie in beeld. Die is bereid een grote campagne mee te financieren, althans wanneer de extra therapeutische zorg daadwerkelijk gegarandeerd wordt en wanneer de apotheker zich ook verder bekwaamt in merchandising van de OTC-geneesmiddelen. De industrie wil apothekers leren hoe ze de hoestsiroopjes, bepaalde pijnstillers en andere geneesmiddelen waarvoor geen voorschrift nodig is op de best mogelijke wijze in de etalage plaatsen.

Begin vorig jaar, volgens de apothekers in tempore non suspecto, liet de geneesmiddelen-industrie al een enquête uitvoeren naar de toekomst van OTC-geneesmiddelen. Die enquête had volgens belangenorganisatie Pharma.be tot doel "een debat over OTC-geneesmiddelen op gang te brengen". (Tom Cochez)

12/02/08 07u41

Bron:

http://www.demorgen.be/dm/nl/993/Gezondheid/article/detail/167502/2008/02/12/Apothekers-in-aanval-tegen-medicijnen-in-supermarkt.dhtml (10-05-2010)

Page 67: OBSERVATIONELE STUDIE OVER FARMACEUTISCHE ZORG …...2006 vergoed voor de zorg die ze verlenen. Hierbij wordt niet alleen de tijd die gespendeerd wordt aan het geven van uitleg in

Bijlage I

Pharma.be steunt campagne over distributie medicatie niet

De algemene vereniging van de geneesmiddelenindustrie, beter bekend als Pharma.be, ondersteunt geen enkele opleiding of campagne naar de verbruikers toe om te verhinderen dat de distributie van geneesmiddelen die vrij te verkrijgen zijn, gewijzigd of uitgebreid wordt. Zo reageert de vereniging op een artikel in De Morgen, waarin staat dat Belgische apothekers vrezen dat warenhuizen en ketens als Kruidvat ook geneesmiddelen zullen verkopen. Het zou dan gaan om geneesmiddelen waarvoor geen voorschrift nodig is. De vereniging stelt nog dat Pharma.be als industrie geen raad geeft over de kwestie en daarover geen stelling inneemt. Ze beperkt zich tot de vaststelling dat er veel apotheken zijn in België, waardoor het verkrijgen van kwaliteitsgeneesmiddelen gegarandeerd is. "Wat belangrijk is, is dat deze garanties behouden worden", besluit Pharma.be. (belga/sam)

12/02/08 23u59

Bron:

http://www.demorgen.be/dm/nl/993/Gezondheid/article/detail/168819/2008/02/12/Pharma-be-steunt-campagne-over-distributie-medicatie-niet.dhtml (10-05-2010)

Page 68: OBSERVATIONELE STUDIE OVER FARMACEUTISCHE ZORG …...2006 vergoed voor de zorg die ze verlenen. Hierbij wordt niet alleen de tijd die gespendeerd wordt aan het geven van uitleg in

Bijlage I

Kruidvat haalt oordruppels uit handel na klacht apothekers

De Nederlandse winkelketen Kruidvat heeft de oordruppels van het merk Otalgan uit de rekken van zijn winkel in Aalst gehaald, de enige zaak waar het geneesmiddel volgens de keten te koop was. Het bedrijf neemt die maatregel na een klacht van het Koninklijk Oost-Vlaams Apothekers Gild (KOVAG), dat Kruidvat beticht van overtredingen van de geneesmiddelenwet.

Aalst "De oordruppels waren in België maar in één winkel te koop, in Aalst. Het gaat hier om een incident en de oordruppels zijn dan ook al uit de schappen gehaald", zegt José Mes, woordvoerster van Kruidvat.

KOVAG dient een klacht in tegen Kruidvat omdat het met Otalgan een niet-geregistreerd geneesmiddel verkoopt. Onoordeelkundig gebruik van de oordruppels kunnen kwalijke gevolgen hebben, klinkt het.

Fout Het probleem situeert zich volgens KOVAG in de parallelimport, waarbij producten uit andere landen, die daar vaak in vrije verkoop over de toonbank gaan, in ons land worden ingevoerd. De oordruppels van Otalgan zijn dan ook in elke Nederlandse Kruidvat-vestiging te koop.

José Mes van Kruidvat geeft toe dat er een fout is gebeurd en dat nu "wordt uitgezocht waar die is gebeurd".

Niet schadelijk Kruidvat benadrukt dat de oordruppels geen schadelijk middel zijn en herinnert eraan dat de Belgische en de Nederlandse wetgeving verschillen. "Het is niet eerlijk dat Belgische consumenten niet van dezelfde voordelen kunnen genieten als onze Nederlandse klanten", zegt Mes. "Door het product enkel via apothekers te koop aan te bieden worden de prijzen kunstmatig hoog gehouden." (belga/mvdb)

13/05/08 13u28

Bron:

http://www.demorgen.be/dm/nl/997/Consument/article/detail/274605/2008/05/13/Kruidvat-haalt-

oordruppels-uit-handel-na-klacht-apothekers.dhtml (10-05-2010)

Page 69: OBSERVATIONELE STUDIE OVER FARMACEUTISCHE ZORG …...2006 vergoed voor de zorg die ze verlenen. Hierbij wordt niet alleen de tijd die gespendeerd wordt aan het geven van uitleg in

Bijlage II

Bijlage II

Opzet van studies

Onder 3.2. werd de evidentie nagegaan van de OTC-middelen die in België op de markt zijn.

Het opzet van de studies waarop deze evidentie is gebaseerd, wordt in deze bijlage

uiteengezet. In bijgevoegde Tabel II.1. wordt een overzicht gegeven van de studies

betreffende BP, BP gecombineerd met miconazolnitraat, BP gecombineerd met

erythromycine, erythromycine gecombineerd met zink, salicylzuur, zink, natrium-

sulfacetamide en glycolzuur gecombineerd met retinaldehyde. Voor elk product zijn de

studies geordend volgens de aard van het onderzoeksdesign. Per studie worden de

onderzoeker(s) weergegeven alsook de grootte van de studiepopulatie, de wijze waarop de

werkzaamheid van de producten werd onderzocht en de resultaten. De resultaten van de

studies worden beschreven en uitgedrukt in percentages wanneer dit in de studie expliciet

werd vermeld.

Omwille van de overzichtelijkheid van de tabel wordt de wijze waarop de werkzaamheid van

producten door onderzoekers werd geëvalueerd, ondergebracht in codes:

Code 1 = het bekijken van de globale verbetering van de acne, dit werd in de verschillende

studies op andere manieren uitgevoerd:

met behulp van een schaalmodel dat aangeeft in welke mate de acne

verbeterde of verslechterde (score gegeven door de deskundige)

met behulp van een schaalmodel dat aangeeft in welke mate de acne

verbeterde of verslechterde (score gegeven door de patiënt)

volgens een subjectieve visuele beoordeling samen met een palpatie voor

cysten en noduli

de acne-ernst werd berekend volgens volgende formule:

aantal papels + (pustels x 2) + (comedonen x 4)

Code 2a = telling van het aantal niet-inflammatoire letsels

Page 70: OBSERVATIONELE STUDIE OVER FARMACEUTISCHE ZORG …...2006 vergoed voor de zorg die ze verlenen. Hierbij wordt niet alleen de tijd die gespendeerd wordt aan het geven van uitleg in

Bijlage II

Code 2b = telling van het aantal inflammatoire letsels

Code 3 = telling van het totaal aantal letsels

Code 4 =

De onderzoekers gingen de kosteneffectiviteit na door de deelnemers een

vragenlijst te laten invullen bij de start en na 18 weken van de behandeling. Deze

vragenlijst ging na hoeveel de deelnemers bereid zijn te betalen voor de gekregen

behandeling ten opzichte van een hypothetische therapie dat de acne volledig

zou verhelpen.

Code 5 = mate van vette huid (van het gezicht) (gebruik makend van een score)

Code 6 = gehalte aan P. acnes en vrije vetzuren op de huid

Code 7 = de sebumproductie bij de patiënten wordt nagegaan

Code 8 = ‘Clinical Success Rate’: het percentage patiënten waarbij na 3 maanden

behandeling het aantal papels en pustels op het gezicht voor meer dan 2/3 was

gedaald

Code 9 =

tolerantie van de behandeling

Aan de hand van deze codes kan immers makkelijk gezien worden hoe de werkzaamheid

van de producten in elke studie geëvalueerd werd.

Gebruikte afkortingen in Tabel II.1.:

BP = benzoylperoxide

ERY = erythromycine

prim. = primair

sec. = secundair

st. sign. = statistisch significant

vs. = versus

Page 71: OBSERVATIONELE STUDIE OVER FARMACEUTISCHE ZORG …...2006 vergoed voor de zorg die ze verlenen. Hierbij wordt niet alleen de tijd die gespendeerd wordt aan het geven van uitleg in

Bijlage II

TABEL II.1.: OPZET VAN STUDIES DIE EVIDENTIE VAN OTC-MIDDELEN BIJ ACNE NAGAAN

Studie Studiepopulatie

(n=…)

Wijze van

evaluatie

(Code=…)

Resultaten

Studies over Benzoylperoxide

Dubbelblinde placebo-gecontroleerde RCT-studies

Lookingbill et al.

1997

Hughes et al.

1992

393

(milde/matige

acne)

77

(milde/matige

acne)

1 + 2a,b

1 + 2a,b

Na 11 weken behandeling:

BP: st. sign. > placebo aangaande

goede of uitstekende globale verbetering van acne: 41%

vs. 10%

reduceren inflammatoire letsels: 39% vs. 5% en niet-

inflammatoire letsels: 30% vs. -11% ten opzichte van

placebo

Na 4, 8 en 12 weken:

BP: st. sign. > placebo aangaande

de globale verbetering van de acne

grotere reductie niet-inflammatoire letsels na 8 weken

t.o.v. placebo, en na 4, 8 en 12 weken in inflammatoire

letsels

Dubbelblinde RCT-studies

Norris et al.

1991

Fyrand &

Jakobsen

1986

Ozolins et al.

2004*

69

(milde/matige

acne)

49

649

(milde/matige

acne)

1 + 2a,b

2a,b + 9

1 + 2a,b

+ 4

BP:

sign. reductie van aantal inflammatoire en niet-

inflammatoire laesies op aangezicht

geen sign. verschil met topicaal tetracycline en oraal

oxytetracycline

sign. reductie in ernst van acne op het aangezicht, met

opnieuw geen sign. verschil met de andere therapieën

Watergebaseerd 5% BP-product even effectief als het

alcoholgebaseerde en gaf sign. minder huidirritatie.

Na 18 weken:

BP: in monotherapie meest kosteneffectief product

vergeleken met oraal oxytetracycline, oraal minocycline,

combinatiepreparaat met BP en ERY, combinatietherapie

met BP en ERY in afzonderlijke formulaties

Dubbelblinde vergelijkende studies

Burke et al.

1983

94

1 + 2a,b

Na 8 weken was BP:

even effectief als topicaal ERY in sign. reduceren van de

globale acne-ernst (39% vs. 32%), als in reductie van

inflammatoire letsels (37% vs. 39%).

Page 72: OBSERVATIONELE STUDIE OVER FARMACEUTISCHE ZORG …...2006 vergoed voor de zorg die ze verlenen. Hierbij wordt niet alleen de tijd die gespendeerd wordt aan het geven van uitleg in

Bijlage II

Mills et al.

1986

153

(milde/matige

acne)

1 + 2b

enkel BP ook sign. reductie van aantal niet-

inflammatoire letsels (p < 0.01).

Na 8 weken:

BP (2.5%) is st.sign. beter dan placebo (p = 0.01) , en even

effectief dan BP 5% (p = 0.94) en BP 10% (p = 0.57) wat

reductie inflammatoire laesies betreft. Irritatie huid = bij 2.5

als 5%, maar meer bij 10% BP.

Studies over benzoylperoxide + miconazolnitraat

Dubbelblinde RCT-studies

Mesquita-

Guimaraes et al.

1989

Reinel &

Beierdorffer

1985

30

(comedonale of

inflammatoire

acne)

60

1 + 3

2a,b + 9

Bij comedonale acne: geen st. sign. verschil tussen een

therapie met 5% BP, of de combinatie met 2%

miconazolnitraat.

Bij inflammatoire acne: combinatietherapie op dag 30 gaf

een sign. grotere reductie in letsels ten opzichte van 5% BP

(66% vs. 37%). Op dag 45: voordeel voor

combinatiebehandeling, maar geen sign. verschillen.

Na 12 weken behandeling:

monotherapie 5% BP, als de combinatie met 2%

miconazolnitraat: st. sign. reducties in aantal comedonen,

papels en pustels. De combinatietherapie gaf betere

therapeutische resultaten: sign. snellere verbetering van de

letsels, betere tolerantie, bovendien gaven de patiënten de

voorkeur aan het combinatiepreparaat. Van de patiënten

behandeld met de combinatie beoordeelde 86.2% de

resultaten goed tot zeer goed, vs. 63% van de patiënten

behandeld met BP alleen.

Studies over benzoylperoxide + erythromycine

Dubbelblinde placebo-gecontroleerde RCT-studies

Thiboutot et al.

2002

327

Prim: 1

+2a,b + 3

Sec.: 5

Na 8 weken:

Het combinatiepreparaat met 5% BP en 3% ERY is st. sign.

beter in reduceren van zowel inflammatoire (62.0% vs.

34.9%), niet-inflammatoire (57.7% vs. 23.9%), als totale

(55.5% vs. 25.2%) laesies t.o.v. het placebo. Ook sign.

globale verbetering van acne en vettige huid t.o.v. placebo.

Dubbelblinde RCT-studies

Ozolins et al.

2004*

(zie ook bij studies

BP)

649

(milde/matige

acne)

1 + 2a,b

+ 4

Na 18 weken:

geen st. sign. verschillen in reduceren noch van

inflammatoire letsels noch in de globale verbetering van

de acne tussen combinatietherapie met 5% BP en 3%

ERY in afzonderlijke formulaties, het combinatie-

preparaat met 5% BP en 3% ERY enerzijds, en BP in

Page 73: OBSERVATIONELE STUDIE OVER FARMACEUTISCHE ZORG …...2006 vergoed voor de zorg die ze verlenen. Hierbij wordt niet alleen de tijd die gespendeerd wordt aan het geven van uitleg in

Bijlage II

monotherapie anderzijds

De combinatietherapie met de afzonderlijke formulaties

was 2x meer kosteneffectief dan combinatiepreparaat

Enkelblinde RCT-studies (onderzoeker was blind)

Marazzi et al.

2002

Leyden et al.

2001

188

(milde/matige

acne)

492

(matige/matig

ernstige acne)

1 + 2a,b

1 + 2a,b

Na 12 weken:

combinatiepreparaat met 5% BP en 3% ERY geeft daling in

zowel inflammatoire, als niet-inflammatoire laesies, evenals

verbetering van acne-ernst. T.o.v. een combinatie met 0.1%

isotretinoïne en 4% ERY waren er geen st. sign. verschillen.

Combinatiepreparaat met 5% BP en 3% ERY gaf een sign.

grotere reductie in inflammatoire laesies t.o.v. 5% BP in

monotherapie; niet bij comedonen. Voorkomen van droge

huid lager bij de combinatie dan in het geval van BP (4.3%

vs. 7.3%).

Studies over erythromycine + zink

Dubbelblinde placebo-gecontroleerde RCT-studies

Feucht et al.

1980

Schachner et al.

1990a

Strauss & Stranieri

1984

149

73

22

1 + 2a,b

1 + 2a,b

2a + 6

De effectiviteit van 4% ERY gecombineerd met ofwel 1.2%

zinkacetaat (lotion) of 1.2% zink-octoaat (gel) werd

nagegaan. Wat verminderen van acne-ernst en aantal

papels betreft, bleken beide preparaten st. sign. beter dan

placebo.

Na 10 weken:

Reductie van de acne-ernst: 46.07% voor de lotion,

33.02% voor de gel, 6.88% met placebo.

Reductie papels: 58.11% voor de lotion, 44.65% voor de

gel, 25.43% voor placebo.

St. sign. reductie van aantal comedonen met lotion t.o.v.

placebo (14.83% vs. -14.09%).

Na 12 weken:

De combinatie van 4% ERY met 1.2% zinkacetaat is st. sign.

beter dan placebo zowel wat het verminderen van het

aantal papels (p < 0.001), pustels (p < 0.001) en comedonen

(p < 0.05) betreft, alsook bij de globale verbetering van de

acne (p < 0.001).

Na 10 weken:

De combinatie van 4% ERY met 1.2% zinkacetaat: sign.

grotere reductie van logaritmische gehalte aan P. acnes dan

het vehiculum (98% t.o.v. 43%).

Na 4 weken:

De combinatie van 4% ERY met 1.2% zinkacetaat: sign.

grotere reductie van gehalte aan vrije vetzuren op het

Page 74: OBSERVATIONELE STUDIE OVER FARMACEUTISCHE ZORG …...2006 vergoed voor de zorg die ze verlenen. Hierbij wordt niet alleen de tijd die gespendeerd wordt aan het geven van uitleg in

Bijlage II

huidoppervlak (69% vs. 23).

Na 8 weken:

De combinatie van 4% ERY met 1.2% zinkacetaat: sign.

grotere reductie van inflammatoire laesies t.o.v. placebo

(69% vs. 9%).

Dubbelblinde RCT-studie

Habbema et al.

1989

Pierard-

Franchimont

et al. 1995

122

14

1 + 2a,b

7

Na 12 weken:

Lotion met 4% ERY gecombineerd met 1.2% zinkacetaat:

sign. effectiever dan 2% ERY in monotherapie in het

verminderen van het aantal comedonen, papels, pustels en

de globale ernst van de acne (p < 0.001).

Een lotion met 4% ERY gecombineerd met 1.2% zinkacetaat

werd vergeleken met 4% ERY in monotherapie. Combinatie

met zink: sign. betere onderdrukking van de

sebumproductie dan de lotion met enkel 4% ERY.

Een RCT-studie

Schachner et al.

1990b

103

1 + 2a,b

Na 6 weken:

De combinatie van 4% ERY met 1.2% zinkacetaat: sign.

grotere reductie van aantal papels (p < 0.05), pustels (p <

0.05), open comedonen (p < 0.05) en gesloten comedonen

(p < 0.01).

Studies over salicylzuur

Dubbelblinde placebo-gecontroleerde RCT-studies

Eady et al.

1996b

114

(milde/matige

acne)

1 + 2a,b

Na 8 weken:

Salicylzuur (concentratie 2%): sign. betere reductie niet-

inflammatoire letsels dan placebo.

Na 12 weken:

Salicylzuur (concentratie 2%): sign. betere reductie niet-

inflammatoire en inflammatoire letsels dan placebo.

Enkelblinde RCT-studie (deelnemers waren blind)

NilFroushzadeh

et al.

2009

42

(milde/matige

acne)

1 + 2a,b

+ 3

Na 12 weken:

Lotion met 1% clindamycine en 2% salicylzuur: sign. beter

dan deze met enkel 1% clindamycine.

reductie globale acne-ernst: 81.80% vs. 37.87%.

Combinatie → sign. grotere reductie in aantal gesloten

comedonen (87.05% vs. 31.28%), aantal papels (84.5%

vs. 26.63%) en totaal aantal letsels (77.91% vs. 55.95%).

geen sign. verschil in reduceren van aantal open

Page 75: OBSERVATIONELE STUDIE OVER FARMACEUTISCHE ZORG …...2006 vergoed voor de zorg die ze verlenen. Hierbij wordt niet alleen de tijd die gespendeerd wordt aan het geven van uitleg in

Bijlage II

comedonen (64.26% vs. 58.33%) en aantal pustels (90%

vs. 80%).

Studies over zink

Dubbelblinde placebo-gecontr RCT-studie

Hillstrom et al.

1977

Orris et al.

1978

Michaëlsson et al.

1977a

91

22

64

1

2a,b

1 + 2a,b

Na 12 weken:

Oraal zinksulfaat (400 mg/dag) gaf een sign. beter resultaat

dan placebo (p < 0.01).

Na 8 weken:

Oraal zinksulfaat monohydraat (411 mg/dag) geen st. sign.

verschillen t.o.v. placebo in reduceren van aantal letsels:

open comedonen (-5% vs. -110%) en gesloten comedonen

(17% vs. 23), papels (46% vs. 47%) en pustels (52% vs. 69%).

Na 4 weken:

Oraal zinksulfaat (135 mg zink/dag) sign. beter dan placebo

zowel voor verminderen aantal papels (p < 0.01), pustels en

infiltraten (p < 0.05), alsook bij globale verbetering van de

acne (p < 0.01).

Dubbelblinde placebo-gecontroleerde studies

Verma et al.

1980

Göransson et al.

1978

Lidén et al.

1980

Weismann et al.

1977

Cochran et al.

1985

6

54

54

39

30

(milde/matige

1 + 2a,b

1 + 2a,b

1 + 3

Na 12 weken:

Oraal zinksulfaat (600 mg/dag) gaf bij 58% van de patiënten

een sign. verbetering: st. sign. reductie van papels,

infiltraten en cysten. In de placebogroep trad er geen

verbetering op.

Na 6 weken:

Oraal zinksulfaat (600 mg/dag) gaf t.o.v placebo een lichte,

maar st. sign. verbetering van de acne.

Na 6 weken:

Oraal zinksulfaat (600 mg/dag) gaf t.o.v. placebo een lichte,

maar st. sign. (p < 0.05) verbetering van acne.

oraal zinksulfaat (600 mg/dag) gaf net als placebo een sign.

reductie in aantal papels en pustels op het gezicht en de

rug. Tussen beide groepen was er geen st. sign. verschil.

De auteurs merken hier op dat de resultaten kunnen beïnvloed zijn

door een onverklaarbare stijging van zink in het bloed bij de

controlegroep. Ook kan het mogelijk gunstig effect van zink

gecamoufleerd zijn door de seizoensgebonden variatie in de ernst

van de acne die in de studie werd opgemerkt (de studie werd

uitgevoerd van maart tot mei).

Na 12 weken:

Topicaal 2% zinksulfaat gaf geen sign. betere reductie van

Page 76: OBSERVATIONELE STUDIE OVER FARMACEUTISCHE ZORG …...2006 vergoed voor de zorg die ze verlenen. Hierbij wordt niet alleen de tijd die gespendeerd wordt aan het geven van uitleg in

Bijlage II

Dreno et al.

1989

Meynadier

2000

Dreno et al.

2001

acne)

66

(enkel bij

inflammatoire

acne)

67

(inflammatoire

acne)

332

Prim.: 2b

Sec.: 1

Prim.: 8

Sec.: 1

+2a

aantal of ernst van de laesies dan placebo (p > 0.05).

Oraal zinkgluconaat (200 mg/dag, stemt overeen met 30mg

elementair zink) had een sign. beter effect op de

inflammatoire laesies (p < 0.02) dan placebo.

Oraal zinkgluconaat (200 mg/dag) werd vergeleken met

dezelfde therapie, maar beginnende met een ladingsdosis.

Na 13 weken:

Er waren geen st. sign. verschillen tussen beide strategieën.

Beide gaven een sign. reductie van aantal papels en pustels.

Na 3 maanden:

Zowel oraal zinkgluconaat als minocycline effectief in de

behandeling van inflammatoire acne. Dit laatste had echter

een superieur effect van 17%.

‘Clinical Success Rate’ voor oraal zinkgluconaat (200

mg/dag) was 31.2% vs. 63.4% voor minocycline (100

mg/dag).

In deze studie bleek oraal zinkgluconaat effectief te zijn, het

gaf een reductie met 50% van inflammatoire laesies.

Oraal zinkgluconaat: licht comedolytisch effect: bij 49.4%

van de patiënten reductie van minstens 20% in aantal

gesloten of open comedonen.

Dubbelblinde RCT-studies

Michaëlsson et al.

1977b

Cunliffe et al.

1979

37

(milde/matige

acne)

48

(matig ernstige

acne)

1 + 3

1 + 2a,b

Na 12 weken:

reduceren van totale acne-ernst: geen st. sign. verschil

tussen oraal zink en oxytetracycline (65% vs. 69%).

Na 3 maanden:

Oraal zinksulfaat had een sign. effect op papels. Maar

tetracycline was veruit superieur.

Placebo-gecontroleerde RCT-studies

Weimar et al.

1978

52

(milde/matige

acne)

2a,b

Oraal zinksulfaat had t.o.v. placebo licht effect op pustels

(reductie van 37% vs. 0%), maar niet op comedonen

(reductie van 47% vs. 38%), papels (reductie van 47% vs.

37%), infiltraten (reductie van 77% vs. 82%) of cysten

(reductie van 0% vs. 33%). Voor elk van deze letsels geen

sign. verschil tussen beide behandelingsarmen. In de actieve

behandelingsarm had 40% van de patiënten gastro-

intestinale bijwerkingen, t.o.v. slechts 4.17% in de

Page 77: OBSERVATIONELE STUDIE OVER FARMACEUTISCHE ZORG …...2006 vergoed voor de zorg die ze verlenen. Hierbij wordt niet alleen de tijd die gespendeerd wordt aan het geven van uitleg in

Bijlage II

placebogroep.

Studies over glycolzuur + retinaldehyde

Dubbelblinde placebo-gecontroleerde RCT-studies

Poli et al.

2005

Dreno et al.

2007

87

(milde/matige

acne)

145

(milde/matige

acne)

1 + 2a,b

1 + 2a,b

Combinatiepreparaat met 0.1% retinaldehyde en 6%

glycolzuur: na 2 en 3 maanden een st. sign. hogere

verbetering van acne dan het vehiculum.

Na 2 maanden:

Een duidelijke verbetering trad op bij 50.0% vs. 26.3% van

de patiënten in respectievelijk de actieve behandelingsarm

en de placebogroep.

Na 3 maanden:

Een duidelijke verbetering trad op bij 55.3% vs. 38.2% van

de patiënten in respectievelijk de actieve behandelingsarm

en de placebogroep.

In het reduceren van aantal comedonen, papels en pustels

was er echter tussen beide groepen geen sign. verschil na 1,

2 en 3 maanden behandeling.

Combinatiepreparaat met 0.1% retinaldehyde en 6%

glycolzuur: st. sign. grotere reductie in het aantal papels en

pustels dan het vehiculum. Het verminderen van aantal

comedonen resulteerde echter niet in een st. sign. verschil.

Open niet-gecontroleerde studie

Dreno et al.

2005b

1709

(milde/matige

acne)

Prim.: 9

Sec.:

1+2a,b

Combinatiepreparaat met 0.1% retinaldehyde en 6%

glycolzuur werd goed verdragen door de patiënten.

Bovendien was er een sign. reductie van aantal comedonen

en inflammatoire letsels tussen de start en na 30 dagen

behandeling en tussen 30 en 90 dagen behandeling.

* patiënten waren slechts gedeeltelijk blind voor de behandeling

Page 78: OBSERVATIONELE STUDIE OVER FARMACEUTISCHE ZORG …...2006 vergoed voor de zorg die ze verlenen. Hierbij wordt niet alleen de tijd die gespendeerd wordt aan het geven van uitleg in

Bijlage III

Bijlage III

Drie casussen voor patiënten met acne vulgaris (individueel)

Casus 1

Een 17-jarige jongen presenteert zich in de officina-apotheek met acneverschijnselen. Hij heeft al enkele maanden last van acne, maar behandelde dit tot dusver nog niet. Spontaan vertelt hij u dat de acne oorspronkelijk oppervlakkige jeugdpuistjes waren, maar deze nu meer en meer rood en ontstoken worden en zijn. U ziet inderdaad het voorkomen van een tiental comedonen op zijn aangezicht, maar vooral ontstoken rode papels en pustels (ruwe schatting van rond de 30). Zelf verklaart hij ook last te hebben van een nogal vette huid. Via vraagstelling komt u te weten dat acne buiten in het aangezicht, ook in de nek voorkomt; maar niet op andere lichaamsdelen zoals borst, rug en schouders.

De patiënt lijdt aan een vorm van matige inflammatoire acne en heeft last van een vrij vette huid. Dit laatste had als doel in te spelen op de formulatiekeuze (zie 3., p. 14). De bedoeling van deze casus was na te gaan of apothekers eerder voor benzoylperoxide in monotherapie zouden opteren, dan wel zouden kiezen voor de combinatietherapie met erythromycine. Ook de keuze van het percentage aan benzoyl-peroxide, evenals de frequentie van toediening kan met deze casus onderzocht worden.

Casus 2

Een 14-jarig meisje komt in de officina-apotheek en vraagt voor zichzelf naar een product om haar acne te behandelen. De acneverschijnselen presenteren zich op het voorhoofd en het blijken voornamelijk comedonen te zijn. Ze gebruikt geen make-up, noch bepaalde geneesmiddelen.

De acne presenteert zich onder de vorm van comedonen. Er worden geen make-up, noch geneesmiddelen gebruikt, wat impliceert dat deze niet de oorzaak kunnen zijn van de acne. Deze casus kan het gebruik van salicylzuur bij acne comedonica achterhalen.

Casus 3

Een 16-jarig meisje heeft sinds 2 jaar last van acne, dit op aangezicht en schouders. Zelf probeerde ze reeds verscheidene producten uit. Eerst gebruikte ze gedurende een half jaar tea tree oil, zonder waarneembaar verschil. Vervolgens probeerde ze vitamine A en zinksupplementen. Eerst leek dit een milde verbetering met zich mee te brengen, maar al snel bleek dit toch niet blijvend te zijn. De acne uit zich als oppervlakkige letsels en bovendien erythemateuze papels, gelokaliseerd op het gezicht en schouders. Nu roept ze de hulp in van de apotheker. Het komt ter sprake dat ze onder de zonnebank gaat.

De patiënt probeerde reeds verscheidene producten uit. Dit onderstreept de realiteit dat

patiënten reeds zelf op zoek gaan naar mogelijke middelen. Met het gegeven dat de persoon

in kwestie onder de zonnebank gaat, moet rekening gehouden worden. De apotheker kan

erop wijzen dat dit door de patiënt dient vermeden te worden, zeker wanneer een

behandeling met benzoylperoxide zou ingesteld worden. Benzoylperoxide is namelijk

fotogevoelig, bovendien is UV-straling een extra bron van irritatie (zie 3.1.1.).

Page 79: OBSERVATIONELE STUDIE OVER FARMACEUTISCHE ZORG …...2006 vergoed voor de zorg die ze verlenen. Hierbij wordt niet alleen de tijd die gespendeerd wordt aan het geven van uitleg in

Bijlage IV

Bijlage IV

Drie bekomen casussen na eerste consensusvergadering

(in groep)

Casus 1

Jolien, een meisje van 17 jaar, komt naar de apotheek voor een product tegen haar acne. Ze

heeft last van comedonen en enkele pukkels (papels) en puistjes (pustels). Ze heeft nog geen

enkele behandeling geprobeerd. Ze voelt zich heel onzeker over zichzelf en vraagt u of het

waar is dat acne veroorzaakt wordt door een slechte hygiëne of door eten van bepaalde

voedingsmiddelen zoals chocolade. Wat is uw advies?

Casus 2

Een 14-jarig meisje komt naar de apotheek met last van comedonen en enkele papels of

pustels op het voorhoofd. Ze gebruikt geen geneesmiddelen noch make-up. Zelf verklaart ze

ook nogal last te hebben van een vette huid. U geeft BP 5% in gelvorm mee. Zes tot acht

weken later komt ze terug. Op haar voorhoofd komen nu beduidend meer papels en pustels

voor dan voorheen. De acne begint zich ook uit te breiden naar haar rug en schouders. Wat

is uw advies?

Page 80: OBSERVATIONELE STUDIE OVER FARMACEUTISCHE ZORG …...2006 vergoed voor de zorg die ze verlenen. Hierbij wordt niet alleen de tijd die gespendeerd wordt aan het geven van uitleg in

Bijlage IV

Casus 3

Matthias, een jongen van 19 jaar, roept de hulp van zijn apotheker in. Hij heeft last van

milde inflammatoire acne gekenmerkt door papels. U raadt hem aan de 5% BP gel 2 maal

per dag aan te brengen op de volledige zone aangetast door acne. Na drie weken komt hij

echter terug met een rode, geïrriteerde huid. Wat is uw advies?

Bron gebruikt voor de foto’s:

Haider, A.; Shaw, J. C. (2004). Treatment of acne vulgaris. Jama-Journal of the American Medical Association, 292, 726-735

Page 81: OBSERVATIONELE STUDIE OVER FARMACEUTISCHE ZORG …...2006 vergoed voor de zorg die ze verlenen. Hierbij wordt niet alleen de tijd die gespendeerd wordt aan het geven van uitleg in

Bijlage V

Bijlage v

Verslag consensusvergadering 2 maart 2010

Farmaceutische Zorg in de apotheek bij acne

Studenten: Pauline Baekelandt; Sophie Germonpré; Heidrun Vynckier

Moderatoren: Dr. Koen Boussery; Dr. Sofie Timmers

Notulist: Heidrun Vynckier

Algemene zaken/opmerkingen over de gegeven bespreking van Sophie, Pauline en Heidrun:

Natrium sulfacetamide, chloorhexidine: opzoeken in bijsluiter of er bij indicaties effectief

acne vermeld staat.

Salicylzuur: irriterend → patiënt erop wijzen dat dit over gehele lichaam keratolytisch werkt,

dus opletten wanneer er na applicatie op de huid restanten achter blijven op handen.

Salicylzuur haalt de beschermende huidlaag eraf.

Bespreken met specialisten: “Welke behandeling voor comedonen?” De drie studenten

stelden salicylzuur voor; maar aangezien comedonen meestal het 1e stadium zijn van acne en

daarna mogelijks kunnen ontwikkelen tot papels en pustels → BP zou kunnen gegeven

worden, ook al zijn er slechts enkel comedonen.

Formulaties van salicylzuur: verschillen in concentraties en excipiëntia → verloop doorheen

de jaren nagaan door BCFI van verschillende jaargangen te raadplegen.

Voorschriftplichtige geneesmiddelen mogen vermeld worden; maar aangezien dit buiten het

bestek van de masterproef valt → hier doorverwijzen

Waarom daalt resistentie van P. acnes wegens toevoegen van zink of BP?

Wordt erythromycine nog lokaal gebruikt in monotherapie? Waarom staat dit nog vermeld in

BCFI?

Mogelijks antwoord: aangezien een combinatietherapie van erythromycine + BP kan bestaan

uit de toediening van erythromycine en BP in een afzonderlijke formulatie.

De combinatie van BP + erythromycine zou beste behandeling zijn voor inflammatoire acne;

toch gaven studenten als eerstelijnstherapie BP in monotherapie → geen eenduidigheid

De standaard die zal opgesteld worden voor de behandeling van acne zal uit meerdere

stappen bestaan; er moet duidelijk geweten zijn wanneer over te schakelen naar een

volgende stap.

Make-up: vermijden of verwijderen? Antwoord: best vermijden

→ belangrijk niet-geneesmiddel advies!

BP en gebruik van zonnebank → best als apotheker ook de raad geven de zonnebank te

vermijden, aangezien dit de acne laesies niet ten goede komt.

Page 82: OBSERVATIONELE STUDIE OVER FARMACEUTISCHE ZORG …...2006 vergoed voor de zorg die ze verlenen. Hierbij wordt niet alleen de tijd die gespendeerd wordt aan het geven van uitleg in

Bijlage V

Schurende zepen: duidelijk aangeven dat het hier letterlijk gaat over de schurende werking

van de zepen

Wanneer afkortingen worden gebruikt: deze de eerste keer voluit schrijven, met afkorting

tussen haakjes

Bijwerkingen kunnen afkomstig zijn van zowel actief bestanddeel als van een hulpstof.

Tabel gebruiken: overzichtelijke manier van weergave

Aangezien elk van de studenten aangaf dat een hogere concentratie aan BP geen bewezen

hogere effectiviteit heeft, wel toename van bijwerkingen → vragen aan specialisten of 10%

BP (hoogste concentratie gebruikt bij acne) nog gebruikt wordt in de praktijk en indien dit zo

is, bij welke patiënten wordt dit gebruikt?

Resorcinol: wordt dit nog gebruikt in België? Raden specialisten dit nog aan?

Wanneer wetenschappelijke literatuur aangeeft dat er voor bepaalde stof geen evidentie van

werking is en dit product toch nog in België op de markt is → nog steeds bepaalde

specialisten/ artsen zullen dit voorschrijven.

Met uitspraken zoals “helemaal geen evidentie” voorzichtig mee zijn

Casussen:

Casus met doorverwijzing: - omdat probleem zich niet oplost

- wegens vermoeden van iets ernstigs

Foto’s toevoegen bij casussen

Niet vermelden dat patiënt na eerdere behandeling terugkomt naar apotheek met het

gegeven “last te hebben van bijwerkingen”. Wel “patiënt komt terug met rode, geïrriteerde

huid”.

Casus waar meerdere bezoeken van patiënt zijn opgenomen (patiënt die terugkomt): alle

gegevens wat betreft de aangeraden OTC-middelen van de apotheker moeten vermeld

worden, enkel bij het laatste bezoek van de patiënt mag gevraagd worden naar het advies

dat de apotheker hier zou verstrekken.

Page 83: OBSERVATIONELE STUDIE OVER FARMACEUTISCHE ZORG …...2006 vergoed voor de zorg die ze verlenen. Hierbij wordt niet alleen de tijd die gespendeerd wordt aan het geven van uitleg in

Bijlage VI

Bijlage VI

Advies van de bezochte specialisten: expert opinion

Volgende specialisten werden door mezelf bezocht:

Dermatologen

Dr. Sara ‘t Kint

ASZ Merestraat 80

9300 Aalst

Dr. Lieve Meuleman

Veldekenswegel 14

9340 Lede

Dr. Veerle Rasschaert

Leopoldlaan 43

9300 Aalst

Huisarts

Dr. Saskia Vanvaerenbergh Katstraat 26 9340 Lede Aan elk van hen werd buiten het nakijken van de casussen ook gevraagd wat hun advies zou

zijn per casus. De behandeling die ze voorstellen wordt hieronder per casus besproken.

Casus 1

Elk van de bezochte specialisten gaf aan dat een slechte hygiëne geen oorzaak is van acne,

de drie dermatologen vermeldden echter wel dat het reinigen van de huid vóór de

behandeling aan te raden is. Dit zou een betere penetratie van het product geven. Over de

manier van reinigen werd er geen eenduidig antwoord gegeven. Er kan hiervoor gebruik

gemaakt worden van een cosmetische reinigingsgel op basis van salicylzuur. Een ander

standpunt is de huid te wassen met enkel lauw water. Hierbij wordt ervan uitgegaan dat

behandelen primeert boven reinigen. Wel zou een reinigingsproduct overwogen worden

indien er sprake is van een erg vettige huid.

De opvattingen over de eigenlijke behandeling van comedonen lopen eveneens uiteen. Het

gebruik van adapaleen en retinoïden wordt aangehaald, maar deze kunnen niet over-the-

counter afgeleverd worden aangezien deze voorschriftplichtig zijn. Als OTC-middel opteren

de experts enerzijds voor BP, anderzijds voor dermatocosmetische producten op basis van

Page 84: OBSERVATIONELE STUDIE OVER FARMACEUTISCHE ZORG …...2006 vergoed voor de zorg die ze verlenen. Hierbij wordt niet alleen de tijd die gespendeerd wordt aan het geven van uitleg in

Bijlage VI

salicylzuur of alfa-hydroxyzuren. De meningen rond het gebruik van BP in deze casus zijn

verdeeld. Hoewel BP slechts licht comedolytisch werkzaam is, zou het gebruik ervan nuttig

zijn aangezien de acne in deze casus waarschijnlijk zal evolueren naar ernstigere vormen. Dit

wordt echter tegengesproken door een andere dermatoloog die omwille van de zwakke

comedolytische eigenschappen van BP dit hier niet zou aanraden. Salicylzuur in magistrale

bereidingen wordt omwille van de irriterende eigenschappen nog enkel toegepast op de rug,

en in deze eerste casus dus niet aangeraden. Salicylzuur komt, in een lage concentratie, wel

voor in de dermatocosmetische producten (zowel reinigings- als behandelende producten)

die de dermatologen voorstellen.

Voedingsmiddelen spelen volgens de deskundigen geen rol bij het veroorzaken van acne.

Wanneer een patiënt bij hoog en bij laag beweert dat een bepaald voedingsmiddel leidt tot

acne, raden de dermatologen deze persoon aan het betreffende product te vermijden.

Casus 2

Aangezien de aanwezige acne uitbreidt en verergert zijn de specialisten het er over eens dat

de apotheker de patiënt dient door te verwijzen naar een arts of dermatoloog. Opmerkelijk

is dat de experts naast een orale antibioticatherapie de concentratie aan BP zouden

opdrijven naar 10%. Eventueel kan voor rug en schouders salicylzuur in magistrale bereiding

gebruikt worden. Is er sprake van een vette huid dan is het ook aan te raden te reinigen met

een cosmetisch product.

Casus 3

De therapie dient hier gestaakt te worden opdat de roodheid zou wegtrekken en de huid

kalmeren. Hierbij kan een hydraterende crème gegeven worden, of zelfs enkele dagen een

crème met cortisone. Dit laatste om een nog sneller herstel van de irritatie te bekomen.

Wanneer de huid hersteld is, mag de therapie terug opgestart worden, te beginnen met een

eenmalige applicatie om de dag. Indien er geen roodheid optreedt, mag BP één keer per dag

aangebracht worden.

Page 85: OBSERVATIONELE STUDIE OVER FARMACEUTISCHE ZORG …...2006 vergoed voor de zorg die ze verlenen. Hierbij wordt niet alleen de tijd die gespendeerd wordt aan het geven van uitleg in

Bijlage VII

Bijlage VII

INFORMED CONSENT

Observationele studie over farmaceutische zorg in de apotheek bij acne

Algemeen

Bovenstaande studie gaat uit van de Universiteit Gent, Faculteit Farmaceutische

Wetenschappen. Drie studenten voeren dit onderzoek uit in het kader van hun masterproef,

deze worden hiervoor begeleid door Dr. Sofie Timmers en Dr. Koen Boussery.

Doel van de studie

Het onderzoek waarvoor uw medewerking wordt gevraagd heeft als doel de evidentie van

over-the-counter producten in de behandeling van acne te bestuderen, met oog op het

opstellen van een standaard voor apothekers waarmee een optimaal advies kan verleend

worden aan een patiënt met acne.

Methode van de studie

Op basis van een grondige literatuurstudie werden drie patiëntcasussen opgesteld,

besproken en goedgekeurd door specialisten. Om de literatuur te kunnen testen aan de

realiteit worden een aantal apotheken, geografisch gespreid over Vlaanderen, gevraagd de

patiëntcasussen op te lossen. Hiervoor zal de student eenmalig langskomen. Er worden geen

andere activiteiten van u verwacht.

Anonimiteit

De informatie die wij verzamelen gedurende het onderzoek is strikt confidentieel. De

bekomen gegevens worden onherkenbaar gemaakt door codering en zijn zo anoniem. Na

het afsluiten van deze studie zullen resultaten nooit gekoppeld worden aan de

desbetreffende apotheek. In geval van publicatie van de resultaten wordt geen informatie

gebruikt die uw privacy zou kunnen schenden. De globale resultaten van dit onderzoek

zullen u meegedeeld worden na het afsluiten van de studie.

Deelname

Uw medewerking aan deze studie wordt heel sterk gewaardeerd. Er bestaat geen enkele

verplichting voor u: U heeft verder op gelijk welk moment tijdens het onderzoek het recht

alsnog af te zien van uw medewerking aan deze studie. Het al dan niet deelnemen aan de

studie zal geen invloed hebben op uw relatie met de Faculteit Farmaceutische

Wetenschappen, noch met de Universiteit Gent.

Page 86: OBSERVATIONELE STUDIE OVER FARMACEUTISCHE ZORG …...2006 vergoed voor de zorg die ze verlenen. Hierbij wordt niet alleen de tijd die gespendeerd wordt aan het geven van uitleg in

Bijlage VII

Vragen

Indien u vragen hebt kan u hiervoor in de eerste plaats terecht bij de desbetreffende

student, voor verdere informatie kan u eventueel de promotoren contacteren:

Student: Promotoren:

Pauline Baekelandt

0476/56.99.05

[email protected]

Sophie Germonpré

0494/11.30.34

[email protected]

Heidrun Vynckier

0479/54.24.54

[email protected]

Dr. Sofie Timmers - [email protected]

Dr. Koen Boussery - [email protected]

Bent u bereid uw medewerking aan de studie te verlenen, dan vragen wij u de hier

onderstaande tekst te willen ondertekenen, voorafgegaan door de eigenhandig geschreven

vermelding: “gelezen en goedgekeurd”.

Hierbij verklaar ik:

- Geïnformeerd te zijn over de aard van de studie.

- Geheel vrijwillig mijn medewerking te verlenen aan het onderzoek.

- Dat het me duidelijk is dat ik op elk ogenblik mijn medewerking aan dit onderzoek

kan beëindigen.

- Te weten dat de door mij ter beschikking gestelde gegevens volledig anoniem

zullen worden verwerkt en onder geen enkele voorwaarde aan derden ter hand

gesteld worden.

Ondergetekende (naam + voornaam)....................................................................

Datum: Handtekening:

Page 87: OBSERVATIONELE STUDIE OVER FARMACEUTISCHE ZORG …...2006 vergoed voor de zorg die ze verlenen. Hierbij wordt niet alleen de tijd die gespendeerd wordt aan het geven van uitleg in

Bijlage VIII

Bijlage VIII

Checklist voor apotheekbezoeken

Casus 1

WHAM vragen:

W: nvt

H: nvt

A: nvt

M: Wordt andere medicatie gebruikt?

Keuze OTC product?

BP:

- welke concentratie?

- frequentie?

- wordt hydraterende crème meegegeven?

- welke formulatie?

- raad?

Hoe aanbrengen: volledige zone - enkel op letsels

hoeveelheid (dun laagje)

vooraf reinigen

Hoe lang: lang gebruiken vooraleer effect (doorzetten, niet

stoppen na 2 weken)

Bijwerkingen: melden huidirritatie

wat doen indien bijwerking

Ontkleurende werking + ’s avonds (oude pyjama)

Fotosensibilisatie

Page 88: OBSERVATIONELE STUDIE OVER FARMACEUTISCHE ZORG …...2006 vergoed voor de zorg die ze verlenen. Hierbij wordt niet alleen de tijd die gespendeerd wordt aan het geven van uitleg in

Bijlage VIII

Salicylzuur:

- concentratie?

- formulatie?

- frequentie?

- raad?

Hoe aanbrengen: volledige zone - enkel op letsels

hoeveelheid (dun laagje)

vooraf reinigen

Hoe lang: lang gebruiken vooraleer effect (doorzetten, niet

stoppen na 2 weken)

Bijwerkingen: melden huidirritatie

wat doen indien bijwerking

Erythromycine:

- concentratie?

- formulatie?

- frequentie?

- raad?

Hoe aanbrengen: volledige zone - enkel op letsels

hoeveelheid (dun laagje)

vooraf reinigen

Hoe lang: lang gebruiken vooraleer effect (doorzetten, niet

stoppen na 2 weken)

Bijwerkingen: melden huidirritatie

wat doen indien bijwerking

Erythromycine + BPO:

- concentratie?

- formulatie?

- frequentie?

Page 89: OBSERVATIONELE STUDIE OVER FARMACEUTISCHE ZORG …...2006 vergoed voor de zorg die ze verlenen. Hierbij wordt niet alleen de tijd die gespendeerd wordt aan het geven van uitleg in

Bijlage VIII

- raad?

Hoe aanbrengen: volledige zone - enkel op letsels

hoeveelheid (dun laagje)

vooraf reinigen

Hoe lang: lang gebruiken vooraleer effect (doorzetten, niet

stoppen na 2 weken)

Bijwerkingen: melden huidirritatie

wat doen indien bijwerking

Erythromycine + zink:

- concentratie?

- formulatie?

- frequentie?

- raad?

Hoe aanbrengen: volledige zone - enkel op letsels

hoeveelheid (dun laagje)

vooraf reinigen

Hoe lang: lang gebruiken vooraleer effect (doorzetten, niet

stoppen na 2 weken)

Bijwerkingen: melden huidirritatie

wat doen indien bijwerking

Zink oraal:

- concentratie?

- formulatie?

- frequentie?

- raad?

Hoe aanbrengen: volledige zone - enkel op letsels

hoeveelheid (dun laagje)

vooraf reinigen

Page 90: OBSERVATIONELE STUDIE OVER FARMACEUTISCHE ZORG …...2006 vergoed voor de zorg die ze verlenen. Hierbij wordt niet alleen de tijd die gespendeerd wordt aan het geven van uitleg in

Bijlage VIII

Hoe lang: lang gebruiken vooraleer effect (doorzetten, niet

stoppen na 2 weken)

Bijwerkingen: melden huidirritatie

wat doen indien bijwerking

Doorverwijzen:

Ander:

- concentratie?

- formulatie?

- frequentie?

- raad?

Hoe aanbrengen: volledige zone - enkel op letsels

hoeveelheid (dun laagje)

vooraf reinigen

Hoe lang: lang gebruiken vooraleer effect (doorzetten, niet

stoppen na 2 weken)

Bijwerkingen: melden huidirritatie

wat doen indien bijwerking

Niet- medicamenteuze maatregelen:

Voeding: ja / nee

Hygiëne: ja / nee

Stress: ja / nee

Ander:

Page 91: OBSERVATIONELE STUDIE OVER FARMACEUTISCHE ZORG …...2006 vergoed voor de zorg die ze verlenen. Hierbij wordt niet alleen de tijd die gespendeerd wordt aan het geven van uitleg in

Bijlage VIII

Casus 2

WHAM vragen:

W: nvt

H: nvt

A: nvt

M: nvt

Keuze OTC product?

Erythromycine + BPO

- concentratie?

- formulatie?

- frequentie?

- raad?

Hoe aanbrengen: volledige zone - enkel op letsels

hoeveelheid (dun laagje)

vooraf reinigen

Hoe lang: lang gebruiken vooraleer effect (doorzetten, niet

stoppen na 2 weken)

Bijwerkingen: melden huidirritatie

wat doen indien bijwerking

Doorverwijzen: ja / nee

Andere:

- concentratie?

- formulatie?

- frequentie?

- raad?

Hoe aanbrengen: volledige zone - enkel op letsels

hoeveelheid (dun laagje)

Page 92: OBSERVATIONELE STUDIE OVER FARMACEUTISCHE ZORG …...2006 vergoed voor de zorg die ze verlenen. Hierbij wordt niet alleen de tijd die gespendeerd wordt aan het geven van uitleg in

Bijlage VIII

vooraf reinigen

Hoe lang: lang gebruiken vooraleer effect (doorzetten, niet

stoppen na 2 weken)

Bijwerkingen: melden huidirritatie

wat doen indien bijwerking

Casus 3

WHAM vragen:

W: nvt

H: nvt

A: nvt

M: nvt

Keuze OTC product?

Afbouwen: ja / nee

Stoppen: ja / nee

Hydraterende crème: ja / nee

Herstarten BPO: ja / nee

- welke concentratie?

- frequentie?

- welke formulatie?

- hydraterende crème doorgebruiken?

Herstarten andere medicatie:

Welke informatiebronnen gebruikt u?

Folder? Website?

Page 93: OBSERVATIONELE STUDIE OVER FARMACEUTISCHE ZORG …...2006 vergoed voor de zorg die ze verlenen. Hierbij wordt niet alleen de tijd die gespendeerd wordt aan het geven van uitleg in

Bijlage IXa

Bijlage Ixa

Resultaten gezamenlijke steekproef (n=82)

82 /103 = 79.61% van de gevraagde apotheken verleenden hun deelname

Casus 1

4/ 82= 4.88% vroeg naar medicatiegebruik (WHAM vraag)

80/ 82= 97.56% stelde een reiniging voor waarvan :

47/80= 58.75% enkel wash 44/47= 93.62% 2 maal/ dag

3/47= 6.38% 1 maal/ dag

5/80= 6.25% enkel lotion 2/5= 40% 1 maal/ dag

3/5= 60% 2 maal/ dag

17/80= 21.25% wash en lotion 13/17= 76.47% wash en lotion 2 maal/ dag

2/17= 11.76% wash ’s avonds en lotion ’s morgens

1/17= 5.88% wash ’s morgens en lotion ‘s avonds

1/17= 5.88% wash 2 maal/ dag, lotion 1 maal/ dag

11/80= 13.75% wash of lotion 10/11= 90.91% wash of lotion 2 maal/ dag

1/11= 9.09% wash of lotion 1 maal/ dag

48/82= 58.54% stelde een dagcrème aangepast aan acnehuid voor

6/82= 7.32% verwees door

26/82= 31.71% zou een over-the-counter product afleveren waarvan:

5/26= 19.23% erythromycine 2/5= 40% concentratie 4%

2/5= 40% concentratie 2%

1/5= 20% concentratie 1.5%

5/5= 100% 2 maal/ dag

Page 94: OBSERVATIONELE STUDIE OVER FARMACEUTISCHE ZORG …...2006 vergoed voor de zorg die ze verlenen. Hierbij wordt niet alleen de tijd die gespendeerd wordt aan het geven van uitleg in

Bijlage IXa

1/5= 20% vermelde dat indien resultaat te weinig is, dat

er resistentie is en overgeschakeld moet worden op

erythromycine + BP

1/5= 20% vermelde dat als het niet verbeterde, er

overgeschakeld moet worden op BP

4/26= 15.38% salicylzuur 2/4= 50% concentratie 4%

2/4= 50% wist concentratie zelf niet

1/4= 25% 1 maal/ dag

2/4= 50% 2 maal/ dag

1/4= 25% 3 maal/ dag

7/26= 26.92% BP + miconazolnitraat 7/7= 100% concentratie 5% + 2%

5/7= 71.43% alleen ’s avonds

1/7= 14.29% 1 maal/ dag

1/7= 14.29% 2maal/ dag

9/26= 34.62% BP 9/9= 100% concentratie 5%

7/9= 77.78% alleen ’s avonds

1/9= 11.11% opbouwen 1 tot 2 maal/ dag

1/9= 11.11% 2 maal/ dag

1/26= 3.85% clindamycine 1/1= 100% concentratie 1.5%

1/1= 100% 2 à 3 maal/ dag

16/26= 61.54% koos dus een formulatie met BP in waarvan :

13/16= 81.25% vermelde ontkleuring 10/13= 76.92% spontaan

3/13= 23.08% naar gevraagd

Page 95: OBSERVATIONELE STUDIE OVER FARMACEUTISCHE ZORG …...2006 vergoed voor de zorg die ze verlenen. Hierbij wordt niet alleen de tijd die gespendeerd wordt aan het geven van uitleg in

Bijlage IXa

6/16= 37.5% vermelde fotosensibilisatie 5/6= 83.33% spontaan

1/6= 16.67% naar gevraagd

9/26= 34.62% vermelde huidirritatie bij aflevering OTC 7/9= 77.78% spontaan

2/9= 22.22% naar gevraagd

Waar aanbrengen?

4/26= 15.38% gaf geen advies omtrent aanbrengen

4/26= 15.38% adviseerde aan te brengen op volledige zone 1/4= 25% spontaan

3/4= 75% naar gevraagd

18/26= 69.23% adviseerde aan te brengen enkel op laesies 8/18= 44.44% spontaan

10/18= 55.56% naar gevraagd

Hoeveel aanbrengen?

17/26= 65.38% gaf geen advies

9/26= 34.62% gaf advies om weinig te gebruiken 3/9= 33.33% spontaan

6/9= 66.67% naar gevraagd

Vooraf reinigen?

7/26= 26.92% gaf geen advies

19/26= 73.08% gaf advies vooraf te reinigen 18/19= 94.74% spontaan

1/19= 5.26% naar gevraagd

Wat betreft duur:

62/82= 75.61% gaf geen advies

5/82= 6.10% vermelde zowel dat de producten lang moeten gebruikt worden vooraleer effect te verwachten

is, als dat acne initieel kan exacerberen

13/82= 15.85% vermelde enkel dat de producten lang moeten gebruikt worden vooraleer effect te

verwachten is

2/82= 2.44% vermelde dat als de producten na twee weken niet werken, de patiënt terug moest komen

Page 96: OBSERVATIONELE STUDIE OVER FARMACEUTISCHE ZORG …...2006 vergoed voor de zorg die ze verlenen. Hierbij wordt niet alleen de tijd die gespendeerd wordt aan het geven van uitleg in

Bijlage IXa

Wat betreft niet-medicamenteus advies:

62/82= 75.61% gaf geen advies

(dikwijls meerdere adviezen per apotheek)

9/82= 10.98% aangepaste make-up

10/82= 12.20% rol zon

5/82= 6.10% niet prutsen

1/82= 1.22% geruststellen, tijdelijk hormonaal probleem

1/82= 1.22% goed ontschminken

3/82= 3.66% gebruik niet comedogene zonnecrème

15/82= 18.29% raadde ook eventueel een ander product aan

1/82= 1.22% tropolox

1/82= 1.22% baume purifiant

3/82= 3.66% lichte peeling

1/82= 1.22% masker

3/82= 3.66% camouflagestick

5/82= 6.10% cosmetisch product voor lokaal op puistjes

2/82= 2.44% hexomedine transcutane

Wat betreft de rol van dieet zegt:

73/82= 89.02% dat dieet geen rol speelt bij ontstaan acne

9/82= 10.98% dat dieet wel een rol speelt bij ontstaan acne

Wat betreft de rol van hygiëne:

11/82= 13.41% dat slechte hygiëne acne doet ontstaan

71/82= 86.59% dat slechte hygiëne acne niet veroorzaakt

Page 97: OBSERVATIONELE STUDIE OVER FARMACEUTISCHE ZORG …...2006 vergoed voor de zorg die ze verlenen. Hierbij wordt niet alleen de tijd die gespendeerd wordt aan het geven van uitleg in

Bijlage IXa

Casus 2

78/82= 95.12% verwijst door 5/78= 6.41% geeft wasgel BPO voor rug mee

20/78= 25.64% geeft reiniging mee

1/78= 1.28% geeft salicylzuur

1/82= 1.22% zegt BPO gewoon verder te gebruiken en als het niet betert naar de dokter te gaan (dus eerst

nog wat verder doen)

1/82= 1.22% verwijst niet door, stopt met BPO en geeft reiniging mee

1/82= 1.22% verwijst niet door, stopt met BPO en geeft reiniging + erythromycine mee

1/82= 1.22% verwijst niet door en geeft reiniging, BPO 10% en hexomedine transcutane

Casus 3

50/82= 60.98% raadt hydraterende crème aan

13/82= 15.85% stopt niet met BPO waarvan:

1/13=7.69% geeft eventueel saliycylzuur bij

3/13= 23.08% geeft ook reiniging mee

7/13= 53.85% BPO enkel op laesies

3/13= 23.08% bouwt af naar om de 2 dagen

2/13= 15.38% bouwt af naar om de 2 dagen, en bouwt nadien terug op

1/13= 7.69% verwijst door

69/82= 84.15% stopt met BPO

19/69= 27.54% herstart met BPO waarvan:

1/19= 5.26% herstart met BPO, maar zegt dat indien opnieuw irritatie => stoppen en overschakelen op

erythromycine of dagcrème

19/19= 100% herstart met concentratie 5%

6/19= 31.58% blijft 1 maal/ dag

7/19= 36.84% om de 2 dagen

2/19= 10.53% 2 à 3 maal per week

2/19= 10.53% om de 2 dagen, opbouwen

Page 98: OBSERVATIONELE STUDIE OVER FARMACEUTISCHE ZORG …...2006 vergoed voor de zorg die ze verlenen. Hierbij wordt niet alleen de tijd die gespendeerd wordt aan het geven van uitleg in

Bijlage IXa

2/19= 10.53% 2 à 3 maal per week, opbouwen

9/19= 47.37% raadt aan minder te smeren 9/9= 100% spontaan

10/19= 52.63% geeft geen advies omtrent hoeveelheid

7/19= 36.84% raadt aan enkel op laesies te smeren 6/7= 85.71% spontaan

1/7= 14.29% naar gevraagd

15/19= 78.95% gebruiken de hydraterende crème door

4/19= 21.05% gebruikte de hydraterende crème niet door

50/69= 72.46% herstart niet met BPO waarvan :

14/50= 28% verwijst door

7/50= 14% schakelt over op erythromycine

1/50= 2% schakelt over op erythromycine of salicylzuur

1/50= 2% schakelt over op BP + erythromycine

1/50= 2% stopt BPO en vraagt na 3 dagen terug te komen om situatie te herevalueren

10/50= 20% schakelt over op reiniging

9/50= 18% schakelt over op reiniging + aangepaste dagcrème

4/50= 8% schakelt over op reiniging en verwijst door

1/50= 2% schakelt over op reiniging + clindamycine eigen bereiding

2/50= 4% schakelt over op reiniging + erythromycine

Page 99: OBSERVATIONELE STUDIE OVER FARMACEUTISCHE ZORG …...2006 vergoed voor de zorg die ze verlenen. Hierbij wordt niet alleen de tijd die gespendeerd wordt aan het geven van uitleg in

Bijlage IXb

Bijlage Ixb

Toelichting bij de resultaten van de gezamenlijke steekproef

Resultaten eerste casus

De resultaten van de eerste casus wat betreft het stellen van de WHAM-vraag, het gebruik

van reinigingsproducten en dagcrème, en de doorverwijzing naar een arts of dermatoloog

worden in Tabel IX.1. weergegeven. Deze tabel maakt de vergelijking tussen de eigen

steekproef, met n=29, en de gezamenlijke steekproef met n=82. Bovendien toont deze tabel

de verschillen tussen deze steekproeven op het vlak van de voorgestelde OTC-medicatie. De

voorgestelde OTC-medicatie in de gezamenlijke steekproef is visueel voorgesteld in Figuur

IX.1. Uit deze figuur kan ook de frequentie van toediening afgelezen worden.

TABEL IX.1: VERGELIJKING VAN ALGEMENE RESULTATEN VAN DE EERSTE CASUS TUSSEN DE EIGEN EN

GEZAMENLIJKE STEEKPROEF, UITGEDRUKT IN PERCENTAGE APOTHEKERS

eigen steekproef gezamenlijke steekproef

WHAM-vraag stellen 03.45% 04.88%

Reinigingsproducten aanraden 93.10% 97.56%

Dagcrème voor de acnehuid aanraden 51.72% 58.54%

Doorverwijzen naar arts/dermatoloog 03.45% 07.32%

OTC-medicatie meegeven 20.69% 0 waarvan 31.71% 0waarvan

topicaal clindamycine (1.5%) 00016.67% 0003.85%

BP (5%) + miconazolnitraat (2%) 00016.67% 0026.92%

BP (5%) 00066.67% 0034.62%

topicaal erythromycine 00000.00% 19.23% 00 waarvan

0000000000000000(1.5%) 00à- 20.00%

0000000000000000(2%) 00à- 40.00%

0000000000000000(4%) 0à0- 40.00%

topicaal salicylzuur 00000.00% 15.38% waarvan

0000000000000000(4%) O0à- 50.00%

0000000000000000(onbekend) O0à- 50.00%

Tussen haakjes is telkens de concentratie van de producten aangegeven

Page 100: OBSERVATIONELE STUDIE OVER FARMACEUTISCHE ZORG …...2006 vergoed voor de zorg die ze verlenen. Hierbij wordt niet alleen de tijd die gespendeerd wordt aan het geven van uitleg in

Bijlage IXb

FIGUUR IX.1.: WEERGAVE VAN HET PERCENTAGE APOTHEKERS DAT OTC-MEDICATIE VOORSTELT. BIJ ELK PRODUCT WORDT WEERGEGEVEN HOEVEEL KEER PER DAG HET DIENT AANGEBRACHT TE

WORDEN, UITGEDRUKT IN HET PERCENTAGE APOTHEKERS DAT DIT AANRAADT.

De informatie die gegeven werd over de locatie en hoeveelheid applicatie van de OTC-

geneesmiddelen is te vinden in Tabel 5.1. (zie supra, p. 37). Ook is zichtbaar of er vooraf

dient gereinigd te worden. Op 61.54% die als OTC-medicatie BP voorstelde, is in Tabel 5.2.

geïllustreerd hoeveel van deze apothekers hier extra informatie bij gaf. Op een totaal van 82

deelnemende apothekers gaf 75.61% geen advies over hoelang de behandeling dient

voortgezet te worden. De mening van de apothekers over de rol van voeding en hygiëne

volgens de gezamenlijke steekproef wordt in Tabel 5.5. (zie supra, p. 39) vergeleken met de

eigen steekproef.

Resultaten tweede casus

In Figuur 5.3. (zie supra, p. 40) is zichtbaar dat 95.12% van de apothekers in de gehele

steekproef, ten opzichte van 96.55% in de eigen steekproef, zou doorverwijzen naar een arts

of dermatoloog. Van degenen die niet doorverwijzen zou 1.22% in de gezamenlijke

steekproef de voorgestelde behandeling met BP gewoon verderzetten. Indien de acne nog

steeds niet gunstig evolueert, wordt doorverwezen. Reinigingsproducten in combinatie met

topicaal erythromycine worden aangeraden door 1.22%, terwijl eveneens 1.22% enkel een

Page 101: OBSERVATIONELE STUDIE OVER FARMACEUTISCHE ZORG …...2006 vergoed voor de zorg die ze verlenen. Hierbij wordt niet alleen de tijd die gespendeerd wordt aan het geven van uitleg in

Bijlage IXb

reiniging voorstelt. Tenslotte is er nog 1.22% dat een reiniging zou combineren met

hexomidine en BP in een concentratie van 10%. Hierbij wordt vermeld dat raadpleging van

een arts nodig is wanneer er geen verbetering optreedt.

Resultaten derde casus

Tabel IX.2. geeft schematisch weer hoeveel van de apothekers de behandeling zouden

voortzetten, staken of definitief stoppen. Van degenen die overschakelen op een andere

therapie, zijn de voorstellen eveneens in de tabel beschreven. Het deel van de apothekers

die therapie met BP hervatten of doorzetten en die hierbij informatie geven wat het gebruik

ervan betreft, is te vinden in Tabel 5.6 (zie supra, p. 41). De rode huid laten herstellen met

behulp van een hydraterende crème werd door 60.98% van de 82 apothekers vermeld.

TABEL IX.2.: OVERZICHT VAN DE HANDELINGEN VAN DE APOTHEKERS BIJ CASUS 3

stoppen met behandeling 84.15%

niet stoppen met behandeling 15.85%

‐ herstarten: 27.54% ‐ niet herstarten: 72.46% waarvan 28.00% verwijst door 14.00% erythromycine 02.00% erythromycine of salicylzuur 02.00% erythromycine + BP 04.00% reiniging

a + topicaal erythromycine

02.00% reiniginga + topicaal clindamycine

18.00% reiniginga + dagcrème

b

08.00% reiniginga + doorverwijzen

20.00% enkel reiniginga

‐ om de twee dagen: 38.46% waarvan

tijdelijk: 40.00%

blijvend: 60.00%

‐ therapie doorzetten: 61.54%

a steeds wordt een reiniging met dermatocosmetica bedoeld

b aangepast aan de acnehuid

Page 102: OBSERVATIONELE STUDIE OVER FARMACEUTISCHE ZORG …...2006 vergoed voor de zorg die ze verlenen. Hierbij wordt niet alleen de tijd die gespendeerd wordt aan het geven van uitleg in

Bijlage X

Bijlage X

Logboek

Maandag 8 februari 2010

10.30u: Inleidingsles over doel, opzet en praktische regeling van de masterproef

NM: - Inloggen op online cursus FZ

- Volledig schema opzetten over hoe ik de verschillende delen van de masterproef

zou aanpakken

Dinsdag 9 februari 2010

- Informatie opzoeken over de aandoening acne (naar Biomedische Bibliotheek, naar

Bibliotheek Zuid, naar Bibliotheek UZ P6 en boeken uitgeleend), artikels

gezocht op internet, uit boeken gekopieerd

- Naar B.C.F.I. gegaan en al eens gezocht naar geneesmiddelen voor acne

- Informatie over “opzoeken in wetenschappelijke databanken” doorgenomen

Woensdag 10 februari 2010

- VM: verder artikels opgezocht over acne als aandoening en over evidentie van OTC-

middelen (van o.a. the Lancet, en Annals of Medicine)

- Het grootste gedeelte van de dag nam ik al een deel van de artikels door en

probeerde al een gedeelte uit te typen

- Ik bekeek ook eens de documenten van Prof. Braeckmans, en bekeek in welke mate

ik de vooropgestelde onderverdelingen van de masterproef terugvond in de eigen

masterproef

Donderdag 11 februari 2010

- Brief voor specialisten opstellen (morgen laat ik deze controleren)

- Zoeken naar specialisten

- Telefonisch contacteren secretariaat specialisten met vraag of medewerking aan

casussen mogelijk is en ik best brief of mail stuur naar de desbetreffende specialist

- Verder lezen en uitschrijven over aandoening acne

- OTC-middelen voor acne in België (ik raadpleegde voorlopig enkel B.C.F.I.)

Vrijdag 12 februari 2010

- Zoeken en lezen van artikels en belangrijke zaken erin aanduiden

- Brief voor specialisten laten controleren door Dr. Sofie Timmers

Zaterdag 13 februari 2010

- Artikels doorgelezen

Page 103: OBSERVATIONELE STUDIE OVER FARMACEUTISCHE ZORG …...2006 vergoed voor de zorg die ze verlenen. Hierbij wordt niet alleen de tijd die gespendeerd wordt aan het geven van uitleg in

Bijlage X

Zondag 14 februari 2010

- Zaken die ik uit boeken kopieerde (rond de aandoening acne) doorgenomen

Maandag 15 februari 2010

- Opstellen informed consent

- Brief gestuurd naar specialisten waarmee ik voorafgaand reeds contact opnam

Dinsdag 16 februari 2010

- Nakijken en aanpassingen doorvoeren in informed consent

- OTC-middelen in België: verdere uitwerking aan de hand van TMF en Memento

Galenische Farmacie

Woensdag 17 februari 2010

- Afwerken lijst OTC-middelen in België

- Contact opgenomen met KOVAG om na te gaan of bepaalde grondstoffen in magistrale

bereidingen al dan niet op voorschrift zijn

- Ordenen van zaken die ik reeds vond over ‘aandoening acne’

- Samenvatten van artikel: Acne, James (NEJM)

Donderdag 18 februari 2010

- Lezen en samenvatten van zeven artikels

Vrijdag 19 februari 2010

- Lezen en samenvatten van vijf artikels

Zaterdag 20 februari 2010

- Nieuwe artikels opzoeken rond de evidentie van OTC-middelen

Zondag 21 februari 2010

- Verder zoeken naar artikels rond de evidentie van OTC-middelen

Maandag 22 februari 2010

- Informed consent verbeterd

- Van artikels die ik las, gegevens in passende referentie gegoten voor literatuurlijst

- Lezen en samenvatten van vijf artikels

Dinsdag 23 februari 2010

- Nieuwe artikels opzoeken

- Lezen van zeven artikels die ik opzocht via The Lancet op 10 februari

Woensdag 24 februari 2010

- Vier artikels gelezen die ik gisteren vond

Page 104: OBSERVATIONELE STUDIE OVER FARMACEUTISCHE ZORG …...2006 vergoed voor de zorg die ze verlenen. Hierbij wordt niet alleen de tijd die gespendeerd wordt aan het geven van uitleg in

Bijlage X

Donderdag 25 februari 2010

- Samenvattingen doornemen van reeds verzamelde informatie om patiëntcasussen op te

stellen

- Opstellen patiëntcasussen

- Lezen van een nieuw artikel

- Acht nieuwe artikels gevonden

Vrijdag 26 februari 2010

- Lezen van vijf artikels

Zaterdag 27 februari 2010

- Lezen van vijf artikels

Zondag 28 februari 2010

- Lezen van vier artikels

Maandag 1 maart 2010

- Opstellen powerpoint-presentatie voor bespreking van 2 maart

Dinsdag 2 maart 2010

- VM: bespreking masterproef ‘acne’ + eerste consensusvergadering waarbij in overleg met

de twee andere studenten (Sophie en Pauline) drie definitieve patiëntcasussen werden

opgesteld

- NM: luisteren naar bespreking masterproef ‘luizen’

Woensdag 3 maart 2010

- Opstellen verslag consensusvergadering van 2 maart en doorgeven aan anderen via

Minerva

- Doorgeven van casussen aan dermatologen + huisarts

- Powerpoint-presentatie maken voor 4 maart: voorstelling over opzet masterproef aan

studenten 2e bachelor

Donderdag 4 maart 2010

- VM: werken aan inleiding masterproef

- NM: voorstellen doel masterproef aan 2e bachelor

Vrijdag 5 maart 2010

- Gezamenlijke informed consent samen met Sophie en Pauline, uitgaande van de versies van

elke student

- Gezamenlijk checklist opstellen

- Foto’s plaatsen bij casussen

- Lezen van twee artikels

Page 105: OBSERVATIONELE STUDIE OVER FARMACEUTISCHE ZORG …...2006 vergoed voor de zorg die ze verlenen. Hierbij wordt niet alleen de tijd die gespendeerd wordt aan het geven van uitleg in

Bijlage X

Maandag 8 maart 2010

- Bezoek aan 1e dermatoloog voor het nakijken van de patiëntcasussen

- Bezoek aan 2e dermatoloog voor het nakijken van de patiëntcasussen

- Uitschrijven van de verworven informatie van de dermatologen

- Acne als indicatie opzoeken in bijsluiters van OTC-middelen voor acne

Dinsdag 9 maart 2010

- Bezoek aan huisarts voor het nakijken van de patiëntcasussen

- De OTC-middelen waarvan nog geen eenduidigheid over gevonden was wat betreft hun

gebruik bij acne, verder opzoeken

- Uitschrijven van de verworven informatie van huisarts

- Indeling inleiding opstellen

Woensdag 10 maart 2010

- Bezoek aan 3e dermatoloog voor het nakijken van de patiëntcasussen

- Uitschrijven van de verworven informatie van dermatoloog

- Schrijven aan inleiding: acne als aandoening

Donderdag 11 maart 2010

- Inleiding verder uitschrijven: acne als aandoening (vormen, pathogenese)

Vrijdag 12 maart 2010

- Consensusvergadering rond patiëntcasussen → bekomen van definitieve casussen

- Opstellen checklist

- Lijst met apothekers verdelen onder Sophie, Pauline en mezelf

Zaterdag 13 maart 2010

- Artikels omtrent de evidentie van OTC-middelen doorgenomen

Zondag 14 maart 2010

- Reeds bestaande standaarden voor acne gelezen

Maandag 15 maart 2010

- Vijf apotheekbezoeken uitgevoerd: met twee casussen overlopen, met overige drie een

afspraak vastgelegd

- Eén apotheker telefonisch gecontacteerd: wenste niet deel te nemen

Dinsdag 16 maart 2010

- Acht apotheekbezoeken uitgevoerd: met vijf casussen overlopen, met overige twee

afspraak vastgelegd, de achtste morgen nog eens bezoeken om afspraak te maken

Page 106: OBSERVATIONELE STUDIE OVER FARMACEUTISCHE ZORG …...2006 vergoed voor de zorg die ze verlenen. Hierbij wordt niet alleen de tijd die gespendeerd wordt aan het geven van uitleg in

Bijlage X

Woensdag 17 maart 2010

- Vier apotheekbezoeken uitgevoerd: met twee casussen overlopen, met één afspraak

vastgelegd, de vierde was week met verlof

- Bijwerken verslag bezoek apothekers

Donderdag 18 maart 2010

- Twee apotheekbezoeken uitgevoerd: met één casussen overlopen, de andere wenste niet

deel te nemen

- Template voor verwerking resultaten gemaakt in Excel samen met Sophie en Pauline

Vrijdag 19 maart 2010

- Vijf apotheekbezoeken uitgevoerd en casussen overlopen

Maandag 22 maart 2010

- Schrijven: OTC-middelen bij acne vulgaris

- Contact opgenomen met de firma’s Vichy, Avène en Roc om informatie in te winnen rond

hun dermatocosmetica bij acne: zowel algemene informatie als vraag naar studies die

ondernomen werden

Dinsdag 23 maart 2010

- Schrijven: OTC-middelen bij acne vulgaris

Woensdag 24 maart 2010

- Schrijven: OTC-middelen bij acne vulgaris

Donderdag 25 maart 2010

- Schrijven: OTC-middelen bij acne vulgaris

Vrijdag 26 maart 2010

- Schrijven: OTC-middelen bij acne vulgaris

- Naar bibliotheek geweest om artikels op te zoeken

Zaterdag 27 maart 2010

- Schrijven: evidentie OTC-middelen bij acne vulgaris

Zondag 28 maart 2010

- Schrijven: evidentie OTC-middelen bij acne vulgaris

Maandag 29 maart 2010

- Schrijven: evidentie OTC-middelen bij acne vulgaris

Page 107: OBSERVATIONELE STUDIE OVER FARMACEUTISCHE ZORG …...2006 vergoed voor de zorg die ze verlenen. Hierbij wordt niet alleen de tijd die gespendeerd wordt aan het geven van uitleg in

Bijlage X

Dinsdag 30 maart 2010

- Herwerken aandoening acne: pathogenese en invloedsfactoren

Woensdag 31 maart 2010

- Herwerken inleiding en rol apotheker

Donderdag 1 april 2010

- Herwerken evidentie bij OTC; figuren en tabellen ingevoegd

Vrijdag 2 april 2010

- VM: vergadering rond apotheekbezoeken + opstellen nieuwe checklist

- Plannen route voor apotheken West-Vlaanderen

Zaterdag 3 april 2010

- Resultaten reeds uitgevoerde apotheekbezoeken verwerkt

Zaterdag 27 maart 2010

- Resultaten reeds uitgevoerde apotheekbezoeken verwerkt

Maandag 5 april 2010

- Informatie zoeken rond reiniging bij acne

Dinsdag 6 april 2010 start apotheekbezoeken in West-Vlaanderen

Dertien apotheken bezocht, waarvan:

- met zeven casussen overlopen

- met drie afspraak gemaakt voor woensdag

- drie apotheken dicht, waarvan twee de hele paasvakantie

Woensdag 7 april 2010

- Bij drie apotheken, waar ik gisteren een afspraak maakte, casussen overlopen

- Zes andere apotheken bezocht waarvan:

*twee liever niet wensten deel te nemen

*één gesloten was

*met drie casussen doorgenomen, waarvan één afspraak om terug te komen om

19.30, bij de andere 2 mocht ik direct casussen overlopen

Donderdag 8 april 2010 einde apotheekbezoeken in West-Vlaanderen

- Teruggekeerd uit West-Vlaanderen

- Apotheek in Gent bezocht: wenste liever niet deel te nemen

- Apotheek in Denderleeuw: maakte afspraak voor maandag

Page 108: OBSERVATIONELE STUDIE OVER FARMACEUTISCHE ZORG …...2006 vergoed voor de zorg die ze verlenen. Hierbij wordt niet alleen de tijd die gespendeerd wordt aan het geven van uitleg in

Bijlage X

Vrijdag 9 april 2010

- Gedetailleerd schema opgemaakt voor de komende 4 weken

- Boek ‘bundeling aanbevelingen voor goede medische praktijkvoering’ doorgenomen

(hoofdstuk over acne)

- Bij eigen apotheker opzoekingen verricht in boeken met magistrale bereidingen

- Artikels doorgenomen en verwerkt

Zaterdag 10 april 2010

- Naar reeds gecontacteerde firma’s een e-mail gestuurd

- Artikel ‘acne at a glance’ doorgelezen

Zondag 11 april 2010

- Informatie rond acne uit boek ‘Dermatovenereologie voor de eerste lijn’ gelezen

- Referenties van boeken schrijven in juiste vorm

- Farmasfeer: deel over acne doorgenomen en verwerkt

- ‘Adviezen zelfzorg acne’ doorgenomen en verwerkt

Maandag 12 april 2010

- Artikels die ik nog niet had doorgenomen, heb ik verwerkt

- Verklaring opgezocht van bepaalde termen

- Laatste apotheekbezoek waarmee ik afspraak had: casussen overlopen

- Onvolledigheden bij evidentie OTC-middelen: verder aan gewerkt

Dinsdag 13 april 2010

- Artikels over zaken waar ik nog onvoldoende informatie rond had, heb ik verwerkt

- Ook artikels rond standaarden voor acnebehandeling heb ik verwerkt

- Beantwoorden van vragen studente 2e bachelor

Woensdag 14 april 2010

- Verder doornemen en verwerken van artikels

- Evidentie van zink: studies vergeleken en verwerkt

Donderdag 15 april 2010

- Verder gewerkt aan studies over evidentie zink

Vrijdag 16 april 2010

- Afwerking evidentie zink in combinatie met erythromycine

- Algemene sites doorzocht wat betreft magistrale bereidingen, evidentie OTC

Zaterdag 17 april 2010

- Op site www.cks.nhs.uk gezocht naar evidentie van OTC-middelen en advies bij acne

- Opzoeken van referenties waar artikels naar verwijzen

Page 109: OBSERVATIONELE STUDIE OVER FARMACEUTISCHE ZORG …...2006 vergoed voor de zorg die ze verlenen. Hierbij wordt niet alleen de tijd die gespendeerd wordt aan het geven van uitleg in

Bijlage X

Zondag 18 april 2010

- Aan de hand van gebruikte referenties in reeds verwerkte artikels nieuwe studies

opgezocht

- Onduidelijkheden in tekst verder onderzocht en verwerkt

- Beginstuk geschreven rond casussen

Maandag 19 april 2010

- Verwerking van informatie rond reiniging bij acne

Dinsdag 20 april 2010

- Contact opgenomen met Louis Widmer: beloofde informatie door te sturen

- Opzoeken informatie rond label van cosmetica: het APB-label

- Reden uitzoeken waarom het toevoegen van BP of zink aan erythromycine de

resistentie ertegen verlaagt

- Verder afwerken dermatocosmetica bij acne

- Informatie opzoeken over de inhoudsstoffen en beschikbare cosmetische producten die

tijdens apotheekbezoeken werden aangehaald

- Document aangepast met de apotheken die ik bezocht

Woensdag 21 april 2010

- Resultaten apotheekbezoeken ingegeven in Excelfile

- Berekening gemaakt van een bereiding met Clindamycine die magistraal zonder

voorschrift meegegeven werd door een apotheker tijdens uitgevoerde bezoeken

Donderdag 22 april 2010

- Resultaten apotheekbezoeken verder ingegeven in Excelfile

- Schrijven van deel rond casussen en dermatologen

Vrijdag 23 april 2010

- Groepssessie: bespreking aanpassingen die dienen te gebeuren in de masterproef + uitleg

"Belgian Pharmaceutical Care Symposium"

- Individuele feedback van ingediend deel masterproef

- Verwerking resultaten apotheekbezoeken: uitdrukken in percentages

- Stagedocumenten bij apotheker en ziekenhuis gebracht

- Artikels van studente 2e bachelor bekeken en feedback gegeven

Zaterdag 24 april 2010

- Verdere verwerking resultaten apotheekbezoeken: uitdrukken in percentages

Maandag 26 april 2010

- Verwerking (berekening) resultaten apotheekbezoeken + nakijken en aanpassingen

doorvoeren

Page 110: OBSERVATIONELE STUDIE OVER FARMACEUTISCHE ZORG …...2006 vergoed voor de zorg die ze verlenen. Hierbij wordt niet alleen de tijd die gespendeerd wordt aan het geven van uitleg in

Bijlage X

- Verder schrijven over deel rond casussen en dermatologen (samenvatting) + deel over

voorbereidingen van apotheekbezoeken

- Verwerken van resultaten: omzetten naar schrijfvorm + uitzoeken hoe ze in figuren

kunnen omgezet worden

Dinsdag 27 april 2010

- Verder uitschrijven van resultaten apotheekbezoeken

- Tabellen en figuren maken

Woensdag 28 april 2010

- Uitwerken resultaten van gehele steekproef (berekening + uitschrijven)

- Tabellen en figuren maken + reeds gemaakte aanpassen

Donderdag 29 april 2010

- Opstellen van standaard

Vrijdag 30 april 2010

Samen met Sophie en Pauline:

- Verwerken resultaten gezamenlijke steekproef

- Schrijven abstract voor symposium

Zaterdag 1 mei 2010

- Aanpassen eigen resultaten apotheekbezoeken (in overeenstemming met gezamenlijke

resultaten)

- Bewerken van grafieken met resultaten

Zondag 2 mei 2010

- Afwerken van grafieken met resultaten

Maandag 3 mei 2010

- Aanpassen standaard

- Medisch onderzoek voor stage

- Verbeteren aandoening acne + OTC-middelen

Dinsdag 4 mei 2010

- Verbeteren evidentie OTC-middelen + het opzet van de studies nagaan en weergeven

(studiepopulatie, soort studie, manier van evalueren van de werkzaamheid van producten)

- Studies zoeken rond BP + miconazolnitraat

Woensdag 5 mei 2010

- Verder verbeteren evidentie OTC-middelen (BP + erythromycine; erythromycine + zink;

salicylzuur: gegevens van studies heropzoeken en weergeven)

- Zoeken of ik nog extra studies kan toevoegen

Page 111: OBSERVATIONELE STUDIE OVER FARMACEUTISCHE ZORG …...2006 vergoed voor de zorg die ze verlenen. Hierbij wordt niet alleen de tijd die gespendeerd wordt aan het geven van uitleg in

Bijlage X

Donderdag 6 mei 2010

- Verder verbeteren evidentie OTC-middelen (zink, natriumsulfacetamide, zwavel, AHA’s) +

informatie hierover natrekken

Vrijdag 7 mei 2010

- Opbouw studies afgewerkt + tabel aangepast

- Verder verbeteren aan evidentie OTC-middelen (retinol, retinaldehyde en de combinatie

van glycolzuur met retinaldehyde)

- Aanpassingen aan standaard doorgevoerd

Zaterdag 8 mei 2010

- Besluit rond evidentie van OTC-middelen geschreven

- Besluit rond resultaten apotheekbezoeken geschreven

- Aanpassingen doorgevoerd in schrijfwerk

Zondag 9 mei 2010

- Lijst met afkortingen opgemaakt

- Titelblad opgemaakt

- Aanpassingen doorgevoerd in schrijfwerk

Maandag 10 mei 2010

- Discussie afgewerkt

- Allesomvattend besluit geschreven

- Voordracht 2e bachelor: bijwonen en vragen stellen

- Aangevraagde artikels uit bibliotheek gekopieerd

Dinsdag 11 mei 2010

- Inleiding geschreven rond farmaceutische zorg en opbouw van thesis

Woensdag 12 mei 2010

- Lay-out tabellen en figuren bewerkt

- Eerste versie volledige thesis ingediend

Donderdag 13 mei

- Bijwerken en nakijken referenties: aanpassingen doorvoeren waar nodig

- Dankwoord schrijven

- Brief met resultaten en standaard voor apothekers opmaken

Vrijdag 14 mei

- Bijlagen aanpassen

- Inhoudstafel maken