Nieuwsbrief September 2012

8
Nieuw BV-recht Cofinanciering opkomende markten Herziening regime woon-werkverkeer Verhoging AOW-leeftijd - Premiekortingen Verwijtbare werkloosheid - Geen afkoop lijfrente Drempel middelingsteruggaaf - Urencriterium 2012 september

description

Hierbij doen wij u toekomen de periodieke nieuwsbrief van Retera de Natris Accountants. Indien u vragen heeft kunt u contact met ons opnemen.

Transcript of Nieuwsbrief September 2012

Page 1: Nieuwsbrief September 2012

Nieuw BV-rechtCofinanciering opkomende marktenHerziening regime woon-werkverkeerVerhoging AOW-leeftijd - PremiekortingenVerwijtbare werkloosheid - Geen afkoop lijfrenteDrempel middelingsteruggaaf - Urencriterium

2012september

Page 2: Nieuwsbrief September 2012

27

ONDERNEMINGSRECHT

Nieuw BV-recht

Per 1 oktober 2012 verandert hetBV-recht. Aanvankelijk was het BV-rechteen afgeleide van het NV-recht. Door degrondige herziening die nu heeftplaatsgehad moet het BV-recht flexibelerwerken. Veel dwingend recht vervalt enwordt vervangen door regelend recht.Dat houdt in dat de wet eenbasisregeling geeft, waarvan in destatuten kan worden afgeweken.Bevatten de statuten op een bepaaldpunt geen afwijkende bepalingen, dangeldt de wettelijke regeling. Deveranderingen in de wetgeving hebbenniet alleen gevolgen voor nieuwe BV’s.Ook bestaande BV’s krijgen daarmee temaken, omdat de nieuwe regels in hetalgemeen onmiddellijk in werking tredenen statutaire bepalingen die in strijd zijnmet de wet ongeldig worden.De belangrijkste wijzigingen zijn devolgende. De oprichting van een BV wordteenvoudiger. Het huidige verplichteminimumkapitaal van € 18.000 en debankverklaring worden afgeschaft.Wanneer de storting op aandelen innatura plaatsvindt, isaccountantscontrole niet meer nodig. Dedrempel om te kiezen voor derechtsvorm BV voor een kleine ofstartende ondernemer wordt daardoorlager. Hoewel het verplichte minimumkapitaalwas bedoeld ter bescherming vancrediteuren, kwam daar in de praktijkvaak weinig van terecht. Debescherming van crediteuren wordtverbeterd door een verbod op hetuitkeren van dividend wanneer duidelijkis dat de BV haar schulden niet kanbetalen. De bestuurders moetentoestemming geven voor een uitkeringaan aandeelhouders. Handelen zij instrijd met dat verbod, dan zijn zijhoofdelijk aansprakelijk. Deze regelinggeldt ook voor besluiten tot uitkering vandividend over oude jaren die na1 oktober 2012 worden genomen.

Er komt meer vrijheid om de statutenvan een BV naar eigen wensen in terichten. Zo kunnen aandelen zonderstemrecht of aandelen zonder winstrechtworden uitgegeven. In de akte vanoprichting van een BV staat het bedragvan het geplaatste kapitaal en hetgestorte gedeelte daarvan. Als erverschillende soorten aandelen zijn, danworden deze in de akte genoemd enwordt het geplaatste en gestorte kapitaaluitgesplitst naar soort. Doorstemrechtloze aandelen kunnensommige aandeelhouders wordenuitgesloten van stemrecht. Dezemogelijkheid kan bijvoorbeeld benutworden voor werknemersparticipatie.Winstrechtloze aandelen delen niet in dewinst van de BV, maar hebben welstemrecht. De combinatie vanstemrechtloos en winstrechtloos in eenaandeel is niet mogelijk.Aandeelhouders met eenminderheidsbelang worden door dewetswijzigingen beter beschermd. Zomoeten alle aandeelhouders het eenszijn over statutaire wijziging van demedezeggenschap van aandeelhouders.Het aandelenkapitaal van een BV hoeftniet in euro’s te luiden maar mag ook invreemde valuta. De mogelijkheden voor aandeelhoudersom besluiten buiten vergadering tenemen worden ruimer.Aandeelhoudersvergaderingen mogenook in het buitenland worden belegd. De verplichte blokkeringsregeling voorde overdracht van aandelen wordtafgeschaft. Nu moet een aandeelhouderdie zijn aandelen wil verkopengoedkeuring krijgen van demedeaandeelhouders of de aandelenaan zijn medeaandeelhouders

aanbieden. Dat hoeft niet meer. In destatuten kan worden bepaald dat demogelijkheid tot overdracht van deaandelen voor een bepaalde periode isuitgesloten.De wettelijke regeling voor geschillentussen aandeelhouders wordt verbeterd. De statuten van een bestaande BVhoeven niet te worden gewijzigd inverband met de nieuwe wetgeving. Omoptimaal te profiteren van de nieuwemogelijkheden kan dat wel wenselijkzijn. Statutenwijziging is vereist voor deinvoering van stemrechtloze enwinstrechtloze aandelen, voor deinvoering van de bevoegdheid voorbepaalde aandeelhouders om eenbestuurder te benoemen en vooraanpassing van de blokkeringsregeling.Andere zaken die samenhangen met destatuten van de BV, zoals bestaandeaandeelhoudersovereenkomsten en dekapitaalstructuur, verdienen in verbandmet de nieuwe wetgeving aandacht enmoeten mogelijk worden aangepast.

ALGEMEEN

Cofinanciering opkomendemarkten

Met ingang van 15 juli 2012 heeft hetministerie van Economische Zaken,Landbouw en Innovatie (EL&I) eencofinancieringsfaciliteit voorNederlandse mkb-bedrijven die willeninvesteren in opkomende markten alsChina, India, Vietnam, Colombia ofZuid-Afrika. De faciliteit is in het levengeroepen vanwege de problemen bij hetverkrijgen van een reguliere financiering.Banken zijn vaak terughoudend bij hetverstrekken van financieringen voorinvesteringen in opkomende markten enlokale financiers hebben vaak te weiniginzicht in Nederlandse bedrijvenwaardoor geen financiering wordtverstrekt. Het ministerie van EL&I verstrekt eenlening van 35% van het totalefinancieringsbedrag, met een maximumvan € 875.000. Voor deze lening hoeftgeen zekerheid te worden verstrekt. Hetrestant van de financiering moet vanexterne professionele financiers komen.

Hoewel bij de totstandkoming van deze uitgave de grootst mogelijke zorgvuldigheid is betracht, bestaat de mogelijkheid dat bepaalde informatie na verloop van tijd verouderd of niet meerjuist is. Dit kan ten gevolge van (aanpassing van de) regelgeving die bekend is geworden na het opmaken van deze uitgave. Voor toepassing in individuele gevallen raden wij u aancontact op te nemen met uw adviseur.

transitiebudget bedraagt een kwartmaandsalaris per dienstjaar, met eenmaximum van een half jaarsalaris. Ditgeldt ook voor mensen met een tijdelijkcontract dat niet wordt verlengd. Hettransitiebudget is bestemd voor scholingof verhoging van de inzetbaarheid vande werknemer, zoals begeleiding dooreen outplacementbureau. WW-uitkeringAls de werknemer na de beëindiging vande arbeidsovereenkomst werkloos is,komen de kosten van de eerste zesmaanden van werkloosheid voorrekening van de werkgever. Ook ditgeldt zowel voor werknemers met eenvast contract als voor werknemers meteen tijdelijk contract.

Strafbaar feit

Een bank diende bij de kantonrechtereen verzoek tot ontbinding in van dearbeidsovereenkomst met eenwerknemer die in aandelen zou hebbengehandeld met voorkennis. Wanneer datvast zou komen te staan, zou dat gezienzijn functie en zijn positie bij de bank eendringende reden voor ontslag opleveren.Omdat handel met voorkennis nog nietwas vastgesteld, was er geen sprakevan een dringende reden. De kantonrechter was van oordeel dat,gelet op de zeer ernstige verdenking vaneen werkgerelateerd strafbaar feit, dewerknemer direct openheid van zakenhad moeten geven en al het mogelijkehad moeten doen om de bestaandeverdenking weg te nemen. Dat had hijniet gedaan. Daarom was het begrijpelijkdat de bank het vertrouwen in dewerknemer had verloren. Dekantonrechter vond dat voldoende redenvoor ontbinding van dearbeidsovereenkomst. Omdat deoorzaak van de ontbinding voor risicovan de werknemer kwam, kende dekantonrechter hem geen vergoeding toe.

SUCCESSIEWET

Kamervragen erfbelastingwoning

Voor de heffing van erfbelasting overwoonhuizen wordt uitgegaan van dewaarde van het huis op het tijdstip vanoverlijden. Vóór 2012 gold deWOZ-waarde van het kalenderjaar vanoverlijden. Ontwikkelingen na hetoverlijden hebben geen gevolgen voorde vastgestelde erfbelasting. Sinds1 januari 2012 geldt een keuzeregeling.De verkrijger kan ervoor kiezen om deWOZ-waarde voor het kalenderjaar nahet jaar van overlijden te gebruiken. Deversoepeling geldt niet als het overlijdenin 2010 of 2011 heeft plaatsgehad.In antwoord op Kamervragen heeft destaatssecretaris van Financiën gezegddat in de periode van 1 januari tot 1 mei2012 528 verzoeken om uitstel vanbetaling voor de erfbelasting in verbandmet een onverkocht huis zijn gedaan. In441 gevallen is uitstel van betalingverleend; 87 verzoeken zijn nog inbehandeling.

Sinds 1 januari 2012 hebben zichongeveer 200 mensen gemeld bij deBelastingdienst met problemen om deerfbelasting te betalen omdat de woningtwee jaar na het overlijden nog niet isverkocht. De Leidraad Invordering 2008geeft de ontvanger de mogelijkheid omlanger uitstel te verlenen dan volgenshet normale beleid. In bijna alle gevallenwordt het reguliere uitstel verlengdvanwege de situatie op de woningmarkt.In enkele gevallen is verlenging van hetuitstel van betaling geweigerd,bijvoorbeeld omdat niet is meegewerktaan het stellen van zekerheid.De staatssecretaris is er geenvoorstander van om het beneficiairaanvaarden van nalatenschappenstandaard te maken, zoals dat in andereEuropese landen het geval is.Door beneficiaire aanvaarding wordenerfgenamen niet van rechtswegeeigenaar van alle goederen van de

nalatenschap. Zij kunnen hierdoor pasaanspraak op de goederen van denalatenschap die zijn overgeblevenmaken nadat alle schulden van denalatenschap zijn voldaan. Dit past nietbij de regeling van de wettelijkeverdeling van nalatenschappen, waarinde langstlevende van rechtswege allegoederen van de nalatenschap verkrijgt.

VARIA

Maatregelen BTW

In de vorige editie gaven wij eenoverzicht van btw-maatregelen uit hetLenteakkoord. In aanvulling daarop hetvolgende.

Hoog tariefHet algemene (hoge) btw-tarief gaatnaar 21% per 1 oktober 2012. Voor delevering van roerende zaken en voordiensten komt geen overgangsregeling.Het moment van de levering of de dienstis dus bepalend voor het tarief dat vantoepassing is. Dat geldt ook bij gehele ofgedeeltelijke vooruitbetaling. Voorprestaties die doorlopen na30 september 2012 geldt het tarief van21% voor het deel van de prestatie datplaatsvindt na 30 september 2012.

OvergangsregelingVoor nieuwe onroerende zaken is er eenovergangsregeling. Alleen over determijnen die vervallen na 30 september2012 is het tarief van 21% vantoepassing. De overgangsregeling vooronroerende zaken geldt ook voorverbouwingen waarbij de vergoedingvervalt in termijnen naarmate deverbouwing vordert, maar niet vooronderhouds- of herstelwerkzaamheden.De overgangsregeling geldt voornieuwbouwwoningen die zijn gekochtvoor 28 april 2012 en die wordenopgeleverd na 30 september 2012.Voor alle termijnen tot 1 oktober 2013blijft het huidige 19%-tarief gelden.

Page 3: Nieuwsbrief September 2012

63

De ondernemer moet de leninggebruiken voor investeringen ofexpansie van eigen activiteiten. Voor deperiode van 2012 tot en met 2015 is intotaal € 23 miljoen beschikbaar. Deregeling wordt uitgevoerd doorAgentschap NL.

LOONBELASTING

Herziening regimewoon-werkverkeer

In het inmiddels aangenomenwetsvoorstel ter uitwerking van de fiscalemaatregelen uit het Begrotingsakkoord2013 is de aanpassing van het fiscaleregime voor de kosten vanwoon-werkverkeer niet opgenomen.Deze aanpassing zal in hetBelastingplan 2013 worden opgenomen.De staatssecretaris van Financiën heeftin een notitie aangegeven welke puntennog uitgewerkt moeten worden om toteen goede regeling te komen. Uitgangspunt is dat met ingang van1 januari 2013 vergoedingen voor dekosten van het woon-werkverkeer enverstrekkingen in de vorm vanwoon-werkverkeer in beginsel belastzijn. Een onbelastereiskostenvergoeding blijft mogelijk voorandere zakelijke reizen danwoon-werkverkeer. Verder vervalt metingang van 1 januari 2013 de reisaftrekin de inkomstenbelasting en vervalt metingang van 1 januari 2014 de gerichtevrijstelling voor zakelijke reiskosten in dewerkkostenregeling (WKR). Daar staattegenover dat de vrije ruimte in de WKRwordt verhoogd met 0,5% tot 2,1%.Woon-werkkilometers met een auto vande zaak gelden met ingang van

1 januari 2013 als privékilometers. Definitie woon-werkverkeer Het streven is te komen tot een definitievan woon-werkverkeer die begrijpelijk enuitvoerbaar is en die niet leidt totonbedoeld gebruik. De voorkeur gaat uitnaar één definitie voor alle belastingen.Onduidelijk is of dat haalbaar is. Een mogelijkheid is om aansluiting tezoeken bij de definitie vanwoon-werkverkeer voor de Wet op deOmzetbelasting. Woon-werkverkeergeldt voor de omzetbelasting alsprivékilometers. Als woon-werkverkeergelden reizen tussen de woon- ofverblijfplaats en het in hetarbeidscontract vastgelegde vastewerkadres of het bedrijfsadres van dewerkgever. Omdat deze definitie relatiefnieuw is, is het te vroeg om zonder meerte stellen dat deze kan wordenovergenomen.De staatssecretaris sluit niet uit dat erstraks een geheel eigen definitie komt. AdministratieHet vervallen van de vrijstelling voorwoon-werkverkeer per 1 januari 2013heeft tot gevolg dat onderscheidgemaakt moet worden tussenwoon-werkverkeer en andere zakelijkereizen. De waarde van hetwoon-werkverkeer zal moeten wordenvastgesteld. Voor verstrekkingen, diezowel op woon-werkverkeer als opzakelijke reizen betrekking hebben,zoals bepaalde OV-abonnementen,moet de waarde worden gesplitst.Omdat met ingang van 1 januari 2014de gerichte vrijstelling in dewerkkostenregeling vervalt, blijft detoename van de administratieve lastenbeperkt tot één jaar. OvergangsregelingHet belasten van het woon-werkverkeeris een ingrijpende maatregel. Omdatmensen reeds verplichtingen kunnen zijnaangegaan voor woon-werkverkeer in2013 zonder dat zij rekening hebbenkunnen houden met deze ingrijpendemaatregel, komt er overgangsrecht. Voormensen met een auto van de zaak dienu geen bijtelling voor privégebruikhebben en die voor 25 mei de autohebben aangeschaft of een

leasecontract hebben gesloten, geldtovergangsrecht. Dat bestaat uit eenbeperkte bijtelling (25% van de normalebijtelling) zolang de auto op naam vande zaak staat of zolang hetleasecontract loopt, maar uiterlijk tot1 januari 2017. Ook voor houders vaneen OV-abonnement, dat voor 25 mei2012 is gesloten, komt erovergangsrecht. Zolang het abonnementloopt, mag er onbelast mee wordengereisd. BestelautoOok woon-werkverkeer met eenbestelauto van de zaak valt onder devoorgestelde fiscale maatregel. Devraag is wat dat betekent voor dehuidige regeling voor doorlopendafwisselend gebruik bestelauto, waarbijtwee of meer werknemers eenbestelauto doorlopend afwisselendgebruiken. Er geldt een eindheffing van€ 300 per jaar per bestelauto. Het kanzijn dat deze regeling of dit bedragaangepast wordt. Ander punt vanaandacht is dat een werknemer met eenbestelauto, die geen bijtelling wil, zijnbestelauto op het bedrijfsterrein van dewerkgever achter moet laten. Dat zouten koste van de productiviteit gaanomdat de werknemer dan eerst meteigen vervoer naar het bedrijfsterreinmoet reizen voordat hij naar de klant kangaan.

SOCIALE VERZEKERINGEN

Verhoging AOW-leeftijd

Het wetsvoorstel, waarin de verhogingvan de pensioengerechtigde leeftijdwordt geregeld, is aangenomen door hetparlement. In afwijking van het eerdere,inmiddels ingetrokken wetsvoorstelwordt al in 2013 de AOW-leeftijd metéén maand verhoogd. Ook in 2014 en2015 stijgt de AOW-leeftijd steeds meteen maand. In 2016, 2017 en 2018komen er steeds twee maanden bij en in2019 stijgt de AOW-leeftijd met driemaanden om dan uit te komen op 66jaar. Vanaf 2020 stijgt de AOW-leeftijd instappen van drie maanden per jaar tot67 jaar in 2024. Daarna wordt deAOW-leeftijd aan de levensverwachting

kennis zou zij dan gebruik kunnenmaken van een personeelslid. De vraagof het samenwerkingsverbandongebruikelijk was, hoefde niet meer teworden beantwoord.

Aftrek elders belast

In een arrest uit 2007 heeft de HogeRaad over het artiesten- ensportersartikel in ondermeer hetbelastingverdrag met Spanje geoordeelddat onder omstandigheden een deel vanhet salaris van een sporter indienstbetrekking kan wordentoegerekend aan werkzaamheden vande sporter in het buitenland. Dat is hetgeval als de sporter zich heeft verplichttot het deelnemen aan wedstrijden in hetbuitenland. Ter berekening van de aftrekelders belast wordt het salaris dantijdsevenredig toegerekend aan de in hetbuitenland verrichte werkzaamheden.Daartoe behoren deelname aanwedstrijden, maar ook trainingen,beschikbaarheidsdiensten, reizen ennoodzakelijk verblijf, een en ander voorzover dat heeft plaatsgehad in hetzelfdeland als de wedstrijd. De vraag in een procedure voor Hof DenBosch was of deelname aan eentrainingskamp in het buitenland op zichal leidt tot aftrek elders belast. Deinspecteur meende dat dit niet het gevalwas zolang er geen sprake was vanpublieke optredens van de sporter. Volgens het hof zijn niet alleenpublieksgerichte optredens aan temerken als persoonlijke werkzaamhedenvan een sporter in de zin van deverdragsbepalingen die zien op artiestenen sporters. In ieder geval is de werkingvan die bepalingen daartoe niet beperkt,aldus het hof. De procedure hadbetrekking op een beroepsvoetballer diein het kader van zijn dienstbetrekkingaan trainingskampen in Spanje enThailand had deelgenomen. Alsonderdeel van die trainingskampenwaren vriendschappelijke wedstrijdengespeeld, die toegankelijk waren voorhet publiek. Volgens het hof had devoetballer recht op aftrek elders belastvoor het deel van zijn salaris over deperiode van het buitenlandse verblijf.

FORMEEL RECHT

Uitlening personeel

Met ingang van 1 juli 2012 zijn uitlenersvan personeel wettelijk verplicht zich teregistreren door in het Handelsregisteraan te laten tekenen dat zij als zodanigwerkzaam zijn. Ondernemers kunnen ditvia een wijzigingsformulier doorgevenaan de Kamer van Koophandel.Niet-bedrijfsmatige uitleners vanpersoneel kunnen dit telefonisch of permail doorgeven aan de Kamer vanKoophandel. De registratieplicht moetzorgen voor een betere beschermingvan werknemers in de branche. De wetheeft consequenties voor iedereen diearbeidskrachten inhuurt. Het is namelijkverboden om gebruik te maken van dediensten van uitleners van personeel dieniet goed geregistreerd staan. Vanafmedio juli is op de website van deKamer van Koophandel te controleren ofuitleners goed geregistreerd staan. Opovertreding van de regels staat eenboete van € 12.000 per werknemer. Bijeen tweede overtreding wordt de boeteverhoogd tot € 24.000 en bij een derdeovertreding tot € 36.000.

ARBEIDSRECHT

Herziening ontslagrecht

Een van de afspraken die is gemaakt inhet Lenteakkoord is een herziening vanhet ontslagrecht. De minister vanSociale Zaken en Werkgelegenheidheeft een hoofdlijnennotitie over deaanpassing van het ontslagrecht en deWW naar de Tweede Kamer gestuurd.De notitie is een reactie van de ministerop een open brief van een aantal

hoogleraren over de hervorming van hetontslagrecht. Het huidige ontslagrechtkent twee methoden voor werkgeversom de arbeidsverhouding met eenwerknemer te beëindigen. De enemethode is geregeld in hetBuitengewoon BesluitArbeidsverhoudingen 1945 en loopt viahet UWV; de andere methode isgeregeld in het Burgerlijk Wetboek enloopt via de kantonrechter. DeUWV-procedure levert in de regel voorde werknemer geen recht op eenontslagvergoeding op; de procedure viade kantonrechter doorgaans wel. Dewerkgever bepaalt welke route wordtgevolgd. Na ontslag met een vergunningvan het UWV kan de werknemer naar derechter stappen omdat hij meent datsprake is van kennelijk onredelijkontslag. Herziening ontslagDe herziening van het ontslagstelselhoudt in dat de toetsing vooraf doorUWV of kantonrechter vervalt. Dewerkgever heeft dus niet langertoestemming nodig om een werknemerte ontslaan. De werkgever moet hetontslag wel kunnen motiveren. Dewerkgever moet de werknemerschriftelijk meedelen dat hij voornemensis om hem te ontslaan en hem in degelegenheid stellen hierop te reageren,voordat de werkgever dearbeidsovereenkomst kan opzeggen. Dewerknemer heeft de mogelijkheid om hetontslag achteraf te laten toetsen door derechter. De rechter heeft de mogelijkheidom het ontslag ongedaan te maken ofom een genormeerde vergoeding aan dewerknemer toe te kennen. Devergoeding bedraagt niet meer dan eenhalf maandsalaris per dienstjaar en kenteen maximum van een jaarsalaris. Deopzegtermijn wordt voor werkgevers envoor werknemers in alle gevallen tweemaanden. De huidige opzegverboden ende procedures voor collectief ontslagblijven bestaan. OntslagvergoedingIn plaats van de huidige, soms hogeontslagvergoedingen krijgt iederewerknemer van wie de arbeidsrelatieonvrijwillig eindigt recht op eenzogenaamd transitiebudget. Het

Page 4: Nieuwsbrief September 2012

45

gekoppeld. De AOW-leeftijd wordt alleenverhoogd wanneer de stijging van delevensverwachting via de formuleminimaal een verhoging van driemaanden rechtvaardigt. Tegelijkertijd isin de wet vastgelegd dat de verhogingvan de AOW-leeftijd in dat jaar maximaaldrie maanden zal bedragen, ookwanneer de stijging van delevensverwachting via de formule eengrotere verhoging oplevert. De invoering van de verhoging van deAOW-leeftijd gaat gepaard met eenaantal overgangsmaatregelen. Naast degeleidelijke verhoging komt er voor deeerste jaren een voorschotregeling enblijft voor mensen die in november endecember 2014 65 jaar worden het rechtop AOW-partnertoeslag bestaan. Datbetekent voor deze gevallen eenafwijking van de al eerder geregeldeafschaffing van de AOW-partnertoeslagop 1 januari 2015. Ten slotte bestaat demogelijkheid om een beroep te doen opde algemene bijstand. In 2014 wordt de pensioenrichtleeftijdvoor werknemerspensioenen verhoogdnaar 67 jaar. Vervolgens wordt dezepensioenrichtleeftijd, net als deAOW-leeftijd, gekoppeld aan deontwikkeling van de levensverwachting.Een verdere verhoging van depensioenrichtleeftijd zal steeds instappen van een jaar gebeuren. Deverhoging van de pensioenrichtleeftijd in2014 geldt alleen voor de opbouw vannieuwe pensioenrechten en dus nietvoor bestaande rechten. In aanvulling opde verhoging van depensioenrichtleeftijd gaan de fiscaalmaximale opbouwpercentages vooraanvullend pensioen omlaag. Per1 januari 2014 gaat de maximale

opbouw voor ouderdomspensioen van2% naar 1,9% voor eindloonregelingenen van 2,25% naar 2,15% voormiddelloonregelingen. Er zijn dus meerdienstjaren nodig om een pensioen van70% van het laatstverdiende loon tebereiken. Als gevolg hiervan zullen ookde geldende staffels voor beschikbarepremieregelingen worden aangepast.Vervroeging van de ingang vanpensioen blijft mogelijk, mits hetpensioen actuarieel wordt herrekend.Ook uitstel van pensioen blijft mogelijk. In lijn met de aanpassingen voorwerknemerspensioen wordt deopbouwruimte voor individueleaanvullende voorzieningen zoalslijfrenten aangepast. In 2014 wordt dezeruimte verlaagd van 17% naar 15,5% envervolgens steeds met 0,6% voor iederjaar dat de pensioenrichtleeftijd wordtverhoogd.Ook de maximum dotatie voor deoudedagsreserve voor ondernemersgaat in 2014 omlaag en wel van 12%naar 10,9% van de winst. Voor iedereverdere verhoging van depensioenrichtleeftijd met een jaar wordtde maximum dotatie met 0,4% verlaagd. De overige sociale verzekeringen ensociale voorzieningen zullen doorlopentot de nieuwe AOW-leeftijd. Deaanpassingen van de socialezekerheids- en andere wetten diesamenhangen met de verhoging van depensioenleeftijd worden in eenafzonderlijk wetsvoorstel opgenomen.

Premiekortingen

Eerder heeft het kabinet een aantalmaatregelen uitgewerkt om dearbeidsparticipatie van ouderewerknemers en de duurzameinzetbaarheid van werkenden tevergroten. Dit zogenaamdevitaliteitspakket wordt als gevolg van deslechte financiële situatie slechtsgedeeltelijk ingevoerd. De werkbonusvoor werknemers en de werkbonus voorwerkgevers vervallen. Demobiliteitsbonus voor ouderewerknemers wordt niet ingevoerd. Inplaats daarvan is een maatregelingevoerd om werkgevers te stimulerenom meer oudere uitkeringsontvangers

en arbeidsgehandicapten aan te nemen.Dat gebeurt als volgt:1. De huidige premiekorting voor het in

dienst nemen van uitkeringsgerechtigden ouder dan 50 jaar van € 6.500 gaat per 1 januari 2013 omhoog naar € 7.000.

2. De huidige premiekorting van € 2.042 voor het in dienst nemen van mensen met een arbeidsbeperking die tenminste het minimumloon gaan verdienen gaat per 1 januari 2013 omhoog naar € 7.000. Voor het in dienst nemen van arbeidsgehandicapten die met loondispensatie gaan werken bedraagt de premiekorting € 3.500.

3. De huidige premiekorting voor het in dienst hebben van 62- plussers vervalt en wordt niet vervangen door een werkbonus voor werkgevers.

De premiekortingen bestaan uit eenvermindering van de premieafdracht vande werkgever gedurende maximaal driejaar.

Verwijtbare werkloosheid

Een werknemer die werkloos is omdatzijn arbeidsovereenkomst wordtbeëindigd, heeft in beginsel recht op eenWW-uitkering. Dat is niet het geval alsde werknemer verwijtbaar werkloos isgeworden. Dat deed zich voor bij eenwerknemer met een tijdelijk contract.Nadat hij te horen had gekregen dat zijncontract niet zou worden verlengd,solliciteerde hij elders. Een anderewerkgever deed hem een toezeggingvoor een arbeidscontract, die in zou

gaan twee maanden voor het einde vanzijn lopende arbeidsovereenkomst. Denieuwe werkgever zou eenarbeidscontract opsturen dat dewerknemer op zijn eerste werkdag koninleveren. Vanwege de onzekerheid overde bij zijn oude werkgever geldendeopzegtermijn, nam de werknemer directna de toezegging van de nieuwewerkgever ontslag. Enkele dagen laterkwam de nieuwe werkgever terug op demondelinge toezegging. Het luktevervolgens niet meer om het ontslag bijde oude werkgever terug te draaien. HetUWV weigerde vervolgens eenWW-uitkering voor de periode van tweemaanden tussen het door de werknemergenomen ontslag en de datum waaropde arbeidsovereenkomst zou zijngeëindigd als de werknemer geenontslag zou hebben genomen. De Centrale Raad van Beroep was vanoordeel dat het UWV terecht geenuitkering over deze periode hadtoegekend, omdat de werknemerverwijtbaar werkloos was. Daarvan issprake als de dienstbetrekking isbeëindigd door of op verzoek van dewerknemer zonder dat aan voortzettingvan de dienstbetrekking dermateernstige bezwaren zijn verbonden, datvoortzetting redelijkerwijs niet van dewerknemer kan worden gevraagd. Alssprake is van verwijtbare werkloosheiden tevens vaststaat dat dedienstbetrekking binnen drie maandenniet verwijtbaar zou zijn geëindigd, maghet UWV een maatregel opleggen voorde periode dat de werknemer nog indienst had kunnen zijn.

INKOMSTENBELASTING

Geen afkoop lijfrente

De premies die iemand betaalt voor eenlijfrenteverzekering zijn ondervoorwaarden aftrekbaar van hetinkomen. Worden in aftrek gebrachtepremies terugbetaald, dan levert dat eennegatieve aftrekpost op en is bovendienrevisierente verschuldigd. Iemand had een lijfrenteverzekeringgesloten met als einddatum 1 juni 2007.

Op dat moment moest hij beslissen of hijde lijfrenteverzekering wilde verlengen ofde uitkeringen in wilde laten gaan. Debelanghebbende vergat echter tijdig tereageren, waarna de verzekeraar deverzekering als beëindigd beschouwde.Dat betekende dat het opgebouwdekapitaal onder inhouding van belastingaan de belanghebbende zou wordenuitgekeerd. De belanghebbendeverwerkte het kapitaal niet als negatieveuitgave voor inkomensvoorzieningen inzijn aangifte over 2007. Na eenbriefwisseling met de belastingdienst in2009 volgde een navorderingsaanslagover 2007. De verzekeraar betaalde hetrestant van het lijfrentekapitaal in 2011aan de belanghebbende uit.Vanwege de betaling in 2011 vernietigdeHof Leeuwarden de opgelegdenavorderingsaanslag. De verzekeraarhad in 2007 niets uitbetaald. Er stondniet vast dat de verzekeraar in 2007 hetkapitaal zou hebben uitbetaald als debelanghebbende daarom zou hebbengevraagd. In dit geval ging het om eengerichte lijfrente, waarbij hetlijfrentekapitaal op de einddatum slechtseen rekengrootheid was die alleen konworden uitgekeerd in de vorm van eenoudedagslijfrente. Van afkoop was geensprake.

Drempel middelingsteruggaaf

Om de nadelige gevolgen van deprogressie van het tarief van deInkomstenbelasting voor mensen metsterk wisselende inkomens te matigen, isde middelingsregeling ingevoerd. Dezeregeling houdt in dat de inkomens in box1 van drie opeenvolgende jaren bijelkaar worden opgeteld en vervolgensgedeeld door drie. Over dit gemiddeldeinkomen wordt dan voor ieder jaar vanhet middelingstijdvak de belastingberekend. Het verschil tussen de somvan de oorspronkelijk geheven belastingover de drie jaren van hetmiddelingstijdvak en de som van deherrekende belasting wordt op verzoekvan de belastingplichtige teruggegeven.Daarbij wordt een drempel gehanteerdvan € 545. Er volgt geen teruggaaf alshet verschil niet groter is dan € 545. Ishet verschil groter, dan volgt teruggavevan het meerdere.

Een belastingplichtige meende dat dedrempel alleen gold voor de bepalingvan een recht op teruggaaf vanbelasting. Wanneer het verschil tussengeheven belasting en herrekendebelasting groter was dan de drempel van€ 545, moest volgens hem het gehelebedrag worden teruggegeven.Hof Amsterdam heeft deze opvatting vande hand gewezen. Uit de tekst van dewet volgt deze opvatting namelijk niet enook de wetsgeschiedenis geeft andersaan dan de belastingplichtigeverdedigde. Het drempelbedrag van€ 545 was terecht in mindering gebrachtop de teruggaaf.

Urencriterium

Om recht te hebben op toepassing vanondernemersfaciliteiten als dezelfstandigenaftrek moet eenondernemer voldoen aan heturencriterium. Dat houdt in dat deondernemer in een kalenderjaartenminste 1.225 uren besteed aanwerkzaamheden voor de onderneming.Voor ondernemers die deel uitmakenvan een samenwerkingsverband metéén of meer verbonden personen geldtdat zij niet aan het urencriterium voldoenals de voor het samenwerkingsverbandverrichte werkzaamheden hoofdzakelijkvan ondersteunende aard zijn en hetongebruikelijk is dat een dergelijksamenwerkingsverband tussenniet-verbonden personen wordtaangegaan. De bewijslast dat aan heturencriterium is voldaan, rust op deondernemer. In voorkomende gevallenmoet hij aannemelijk maken dat zijnwerkzaamheden niet hoofdzakelijk vanondersteunende aard zijn en dat hetsamenwerkingsverband nietongebruikelijk is.

Hof Leeuwarden was van oordeel dateen vrouwelijke ondernemer, die methaar echtgenoot een installatiebedrijfhad, aannemelijk had weten te makendat haar werkzaamheden niethoofdzakelijk ondersteunend van aardwaren. Het hof vond de verklaring vande onderneemster dat zij in staat wasom de onderneming als eeneenmanszaak te drijven geloofwaardig.Voor het aanvullen van de technische

Page 5: Nieuwsbrief September 2012

45

gekoppeld. De AOW-leeftijd wordt alleenverhoogd wanneer de stijging van delevensverwachting via de formuleminimaal een verhoging van driemaanden rechtvaardigt. Tegelijkertijd isin de wet vastgelegd dat de verhogingvan de AOW-leeftijd in dat jaar maximaaldrie maanden zal bedragen, ookwanneer de stijging van delevensverwachting via de formule eengrotere verhoging oplevert. De invoering van de verhoging van deAOW-leeftijd gaat gepaard met eenaantal overgangsmaatregelen. Naast degeleidelijke verhoging komt er voor deeerste jaren een voorschotregeling enblijft voor mensen die in november endecember 2014 65 jaar worden het rechtop AOW-partnertoeslag bestaan. Datbetekent voor deze gevallen eenafwijking van de al eerder geregeldeafschaffing van de AOW-partnertoeslagop 1 januari 2015. Ten slotte bestaat demogelijkheid om een beroep te doen opde algemene bijstand. In 2014 wordt de pensioenrichtleeftijdvoor werknemerspensioenen verhoogdnaar 67 jaar. Vervolgens wordt dezepensioenrichtleeftijd, net als deAOW-leeftijd, gekoppeld aan deontwikkeling van de levensverwachting.Een verdere verhoging van depensioenrichtleeftijd zal steeds instappen van een jaar gebeuren. Deverhoging van de pensioenrichtleeftijd in2014 geldt alleen voor de opbouw vannieuwe pensioenrechten en dus nietvoor bestaande rechten. In aanvulling opde verhoging van depensioenrichtleeftijd gaan de fiscaalmaximale opbouwpercentages vooraanvullend pensioen omlaag. Per1 januari 2014 gaat de maximale

opbouw voor ouderdomspensioen van2% naar 1,9% voor eindloonregelingenen van 2,25% naar 2,15% voormiddelloonregelingen. Er zijn dus meerdienstjaren nodig om een pensioen van70% van het laatstverdiende loon tebereiken. Als gevolg hiervan zullen ookde geldende staffels voor beschikbarepremieregelingen worden aangepast.Vervroeging van de ingang vanpensioen blijft mogelijk, mits hetpensioen actuarieel wordt herrekend.Ook uitstel van pensioen blijft mogelijk. In lijn met de aanpassingen voorwerknemerspensioen wordt deopbouwruimte voor individueleaanvullende voorzieningen zoalslijfrenten aangepast. In 2014 wordt dezeruimte verlaagd van 17% naar 15,5% envervolgens steeds met 0,6% voor iederjaar dat de pensioenrichtleeftijd wordtverhoogd.Ook de maximum dotatie voor deoudedagsreserve voor ondernemersgaat in 2014 omlaag en wel van 12%naar 10,9% van de winst. Voor iedereverdere verhoging van depensioenrichtleeftijd met een jaar wordtde maximum dotatie met 0,4% verlaagd. De overige sociale verzekeringen ensociale voorzieningen zullen doorlopentot de nieuwe AOW-leeftijd. Deaanpassingen van de socialezekerheids- en andere wetten diesamenhangen met de verhoging van depensioenleeftijd worden in eenafzonderlijk wetsvoorstel opgenomen.

Premiekortingen

Eerder heeft het kabinet een aantalmaatregelen uitgewerkt om dearbeidsparticipatie van ouderewerknemers en de duurzameinzetbaarheid van werkenden tevergroten. Dit zogenaamdevitaliteitspakket wordt als gevolg van deslechte financiële situatie slechtsgedeeltelijk ingevoerd. De werkbonusvoor werknemers en de werkbonus voorwerkgevers vervallen. Demobiliteitsbonus voor ouderewerknemers wordt niet ingevoerd. Inplaats daarvan is een maatregelingevoerd om werkgevers te stimulerenom meer oudere uitkeringsontvangers

en arbeidsgehandicapten aan te nemen.Dat gebeurt als volgt:1. De huidige premiekorting voor het in

dienst nemen van uitkeringsgerechtigden ouder dan 50 jaar van € 6.500 gaat per 1 januari 2013 omhoog naar € 7.000.

2. De huidige premiekorting van € 2.042 voor het in dienst nemen van mensen met een arbeidsbeperking die tenminste het minimumloon gaan verdienen gaat per 1 januari 2013 omhoog naar € 7.000. Voor het in dienst nemen van arbeidsgehandicapten die met loondispensatie gaan werken bedraagt de premiekorting € 3.500.

3. De huidige premiekorting voor het in dienst hebben van 62- plussers vervalt en wordt niet vervangen door een werkbonus voor werkgevers.

De premiekortingen bestaan uit eenvermindering van de premieafdracht vande werkgever gedurende maximaal driejaar.

Verwijtbare werkloosheid

Een werknemer die werkloos is omdatzijn arbeidsovereenkomst wordtbeëindigd, heeft in beginsel recht op eenWW-uitkering. Dat is niet het geval alsde werknemer verwijtbaar werkloos isgeworden. Dat deed zich voor bij eenwerknemer met een tijdelijk contract.Nadat hij te horen had gekregen dat zijncontract niet zou worden verlengd,solliciteerde hij elders. Een anderewerkgever deed hem een toezeggingvoor een arbeidscontract, die in zou

gaan twee maanden voor het einde vanzijn lopende arbeidsovereenkomst. Denieuwe werkgever zou eenarbeidscontract opsturen dat dewerknemer op zijn eerste werkdag koninleveren. Vanwege de onzekerheid overde bij zijn oude werkgever geldendeopzegtermijn, nam de werknemer directna de toezegging van de nieuwewerkgever ontslag. Enkele dagen laterkwam de nieuwe werkgever terug op demondelinge toezegging. Het luktevervolgens niet meer om het ontslag bijde oude werkgever terug te draaien. HetUWV weigerde vervolgens eenWW-uitkering voor de periode van tweemaanden tussen het door de werknemergenomen ontslag en de datum waaropde arbeidsovereenkomst zou zijngeëindigd als de werknemer geenontslag zou hebben genomen. De Centrale Raad van Beroep was vanoordeel dat het UWV terecht geenuitkering over deze periode hadtoegekend, omdat de werknemerverwijtbaar werkloos was. Daarvan issprake als de dienstbetrekking isbeëindigd door of op verzoek van dewerknemer zonder dat aan voortzettingvan de dienstbetrekking dermateernstige bezwaren zijn verbonden, datvoortzetting redelijkerwijs niet van dewerknemer kan worden gevraagd. Alssprake is van verwijtbare werkloosheiden tevens vaststaat dat dedienstbetrekking binnen drie maandenniet verwijtbaar zou zijn geëindigd, maghet UWV een maatregel opleggen voorde periode dat de werknemer nog indienst had kunnen zijn.

INKOMSTENBELASTING

Geen afkoop lijfrente

De premies die iemand betaalt voor eenlijfrenteverzekering zijn ondervoorwaarden aftrekbaar van hetinkomen. Worden in aftrek gebrachtepremies terugbetaald, dan levert dat eennegatieve aftrekpost op en is bovendienrevisierente verschuldigd. Iemand had een lijfrenteverzekeringgesloten met als einddatum 1 juni 2007.

Op dat moment moest hij beslissen of hijde lijfrenteverzekering wilde verlengen ofde uitkeringen in wilde laten gaan. Debelanghebbende vergat echter tijdig tereageren, waarna de verzekeraar deverzekering als beëindigd beschouwde.Dat betekende dat het opgebouwdekapitaal onder inhouding van belastingaan de belanghebbende zou wordenuitgekeerd. De belanghebbendeverwerkte het kapitaal niet als negatieveuitgave voor inkomensvoorzieningen inzijn aangifte over 2007. Na eenbriefwisseling met de belastingdienst in2009 volgde een navorderingsaanslagover 2007. De verzekeraar betaalde hetrestant van het lijfrentekapitaal in 2011aan de belanghebbende uit.Vanwege de betaling in 2011 vernietigdeHof Leeuwarden de opgelegdenavorderingsaanslag. De verzekeraarhad in 2007 niets uitbetaald. Er stondniet vast dat de verzekeraar in 2007 hetkapitaal zou hebben uitbetaald als debelanghebbende daarom zou hebbengevraagd. In dit geval ging het om eengerichte lijfrente, waarbij hetlijfrentekapitaal op de einddatum slechtseen rekengrootheid was die alleen konworden uitgekeerd in de vorm van eenoudedagslijfrente. Van afkoop was geensprake.

Drempel middelingsteruggaaf

Om de nadelige gevolgen van deprogressie van het tarief van deInkomstenbelasting voor mensen metsterk wisselende inkomens te matigen, isde middelingsregeling ingevoerd. Dezeregeling houdt in dat de inkomens in box1 van drie opeenvolgende jaren bijelkaar worden opgeteld en vervolgensgedeeld door drie. Over dit gemiddeldeinkomen wordt dan voor ieder jaar vanhet middelingstijdvak de belastingberekend. Het verschil tussen de somvan de oorspronkelijk geheven belastingover de drie jaren van hetmiddelingstijdvak en de som van deherrekende belasting wordt op verzoekvan de belastingplichtige teruggegeven.Daarbij wordt een drempel gehanteerdvan € 545. Er volgt geen teruggaaf alshet verschil niet groter is dan € 545. Ishet verschil groter, dan volgt teruggavevan het meerdere.

Een belastingplichtige meende dat dedrempel alleen gold voor de bepalingvan een recht op teruggaaf vanbelasting. Wanneer het verschil tussengeheven belasting en herrekendebelasting groter was dan de drempel van€ 545, moest volgens hem het gehelebedrag worden teruggegeven.Hof Amsterdam heeft deze opvatting vande hand gewezen. Uit de tekst van dewet volgt deze opvatting namelijk niet enook de wetsgeschiedenis geeft andersaan dan de belastingplichtigeverdedigde. Het drempelbedrag van€ 545 was terecht in mindering gebrachtop de teruggaaf.

Urencriterium

Om recht te hebben op toepassing vanondernemersfaciliteiten als dezelfstandigenaftrek moet eenondernemer voldoen aan heturencriterium. Dat houdt in dat deondernemer in een kalenderjaartenminste 1.225 uren besteed aanwerkzaamheden voor de onderneming.Voor ondernemers die deel uitmakenvan een samenwerkingsverband metéén of meer verbonden personen geldtdat zij niet aan het urencriterium voldoenals de voor het samenwerkingsverbandverrichte werkzaamheden hoofdzakelijkvan ondersteunende aard zijn en hetongebruikelijk is dat een dergelijksamenwerkingsverband tussenniet-verbonden personen wordtaangegaan. De bewijslast dat aan heturencriterium is voldaan, rust op deondernemer. In voorkomende gevallenmoet hij aannemelijk maken dat zijnwerkzaamheden niet hoofdzakelijk vanondersteunende aard zijn en dat hetsamenwerkingsverband nietongebruikelijk is.

Hof Leeuwarden was van oordeel dateen vrouwelijke ondernemer, die methaar echtgenoot een installatiebedrijfhad, aannemelijk had weten te makendat haar werkzaamheden niethoofdzakelijk ondersteunend van aardwaren. Het hof vond de verklaring vande onderneemster dat zij in staat wasom de onderneming als eeneenmanszaak te drijven geloofwaardig.Voor het aanvullen van de technische

Page 6: Nieuwsbrief September 2012

63

De ondernemer moet de leninggebruiken voor investeringen ofexpansie van eigen activiteiten. Voor deperiode van 2012 tot en met 2015 is intotaal € 23 miljoen beschikbaar. Deregeling wordt uitgevoerd doorAgentschap NL.

LOONBELASTING

Herziening regimewoon-werkverkeer

In het inmiddels aangenomenwetsvoorstel ter uitwerking van de fiscalemaatregelen uit het Begrotingsakkoord2013 is de aanpassing van het fiscaleregime voor de kosten vanwoon-werkverkeer niet opgenomen.Deze aanpassing zal in hetBelastingplan 2013 worden opgenomen.De staatssecretaris van Financiën heeftin een notitie aangegeven welke puntennog uitgewerkt moeten worden om toteen goede regeling te komen. Uitgangspunt is dat met ingang van1 januari 2013 vergoedingen voor dekosten van het woon-werkverkeer enverstrekkingen in de vorm vanwoon-werkverkeer in beginsel belastzijn. Een onbelastereiskostenvergoeding blijft mogelijk voorandere zakelijke reizen danwoon-werkverkeer. Verder vervalt metingang van 1 januari 2013 de reisaftrekin de inkomstenbelasting en vervalt metingang van 1 januari 2014 de gerichtevrijstelling voor zakelijke reiskosten in dewerkkostenregeling (WKR). Daar staattegenover dat de vrije ruimte in de WKRwordt verhoogd met 0,5% tot 2,1%.Woon-werkkilometers met een auto vande zaak gelden met ingang van

1 januari 2013 als privékilometers. Definitie woon-werkverkeer Het streven is te komen tot een definitievan woon-werkverkeer die begrijpelijk enuitvoerbaar is en die niet leidt totonbedoeld gebruik. De voorkeur gaat uitnaar één definitie voor alle belastingen.Onduidelijk is of dat haalbaar is. Een mogelijkheid is om aansluiting tezoeken bij de definitie vanwoon-werkverkeer voor de Wet op deOmzetbelasting. Woon-werkverkeergeldt voor de omzetbelasting alsprivékilometers. Als woon-werkverkeergelden reizen tussen de woon- ofverblijfplaats en het in hetarbeidscontract vastgelegde vastewerkadres of het bedrijfsadres van dewerkgever. Omdat deze definitie relatiefnieuw is, is het te vroeg om zonder meerte stellen dat deze kan wordenovergenomen.De staatssecretaris sluit niet uit dat erstraks een geheel eigen definitie komt. AdministratieHet vervallen van de vrijstelling voorwoon-werkverkeer per 1 januari 2013heeft tot gevolg dat onderscheidgemaakt moet worden tussenwoon-werkverkeer en andere zakelijkereizen. De waarde van hetwoon-werkverkeer zal moeten wordenvastgesteld. Voor verstrekkingen, diezowel op woon-werkverkeer als opzakelijke reizen betrekking hebben,zoals bepaalde OV-abonnementen,moet de waarde worden gesplitst.Omdat met ingang van 1 januari 2014de gerichte vrijstelling in dewerkkostenregeling vervalt, blijft detoename van de administratieve lastenbeperkt tot één jaar. OvergangsregelingHet belasten van het woon-werkverkeeris een ingrijpende maatregel. Omdatmensen reeds verplichtingen kunnen zijnaangegaan voor woon-werkverkeer in2013 zonder dat zij rekening hebbenkunnen houden met deze ingrijpendemaatregel, komt er overgangsrecht. Voormensen met een auto van de zaak dienu geen bijtelling voor privégebruikhebben en die voor 25 mei de autohebben aangeschaft of een

leasecontract hebben gesloten, geldtovergangsrecht. Dat bestaat uit eenbeperkte bijtelling (25% van de normalebijtelling) zolang de auto op naam vande zaak staat of zolang hetleasecontract loopt, maar uiterlijk tot1 januari 2017. Ook voor houders vaneen OV-abonnement, dat voor 25 mei2012 is gesloten, komt erovergangsrecht. Zolang het abonnementloopt, mag er onbelast mee wordengereisd. BestelautoOok woon-werkverkeer met eenbestelauto van de zaak valt onder devoorgestelde fiscale maatregel. Devraag is wat dat betekent voor dehuidige regeling voor doorlopendafwisselend gebruik bestelauto, waarbijtwee of meer werknemers eenbestelauto doorlopend afwisselendgebruiken. Er geldt een eindheffing van€ 300 per jaar per bestelauto. Het kanzijn dat deze regeling of dit bedragaangepast wordt. Ander punt vanaandacht is dat een werknemer met eenbestelauto, die geen bijtelling wil, zijnbestelauto op het bedrijfsterrein van dewerkgever achter moet laten. Dat zouten koste van de productiviteit gaanomdat de werknemer dan eerst meteigen vervoer naar het bedrijfsterreinmoet reizen voordat hij naar de klant kangaan.

SOCIALE VERZEKERINGEN

Verhoging AOW-leeftijd

Het wetsvoorstel, waarin de verhogingvan de pensioengerechtigde leeftijdwordt geregeld, is aangenomen door hetparlement. In afwijking van het eerdere,inmiddels ingetrokken wetsvoorstelwordt al in 2013 de AOW-leeftijd metéén maand verhoogd. Ook in 2014 en2015 stijgt de AOW-leeftijd steeds meteen maand. In 2016, 2017 en 2018komen er steeds twee maanden bij en in2019 stijgt de AOW-leeftijd met driemaanden om dan uit te komen op 66jaar. Vanaf 2020 stijgt de AOW-leeftijd instappen van drie maanden per jaar tot67 jaar in 2024. Daarna wordt deAOW-leeftijd aan de levensverwachting

kennis zou zij dan gebruik kunnenmaken van een personeelslid. De vraagof het samenwerkingsverbandongebruikelijk was, hoefde niet meer teworden beantwoord.

Aftrek elders belast

In een arrest uit 2007 heeft de HogeRaad over het artiesten- ensportersartikel in ondermeer hetbelastingverdrag met Spanje geoordeelddat onder omstandigheden een deel vanhet salaris van een sporter indienstbetrekking kan wordentoegerekend aan werkzaamheden vande sporter in het buitenland. Dat is hetgeval als de sporter zich heeft verplichttot het deelnemen aan wedstrijden in hetbuitenland. Ter berekening van de aftrekelders belast wordt het salaris dantijdsevenredig toegerekend aan de in hetbuitenland verrichte werkzaamheden.Daartoe behoren deelname aanwedstrijden, maar ook trainingen,beschikbaarheidsdiensten, reizen ennoodzakelijk verblijf, een en ander voorzover dat heeft plaatsgehad in hetzelfdeland als de wedstrijd. De vraag in een procedure voor Hof DenBosch was of deelname aan eentrainingskamp in het buitenland op zichal leidt tot aftrek elders belast. Deinspecteur meende dat dit niet het gevalwas zolang er geen sprake was vanpublieke optredens van de sporter. Volgens het hof zijn niet alleenpublieksgerichte optredens aan temerken als persoonlijke werkzaamhedenvan een sporter in de zin van deverdragsbepalingen die zien op artiestenen sporters. In ieder geval is de werkingvan die bepalingen daartoe niet beperkt,aldus het hof. De procedure hadbetrekking op een beroepsvoetballer diein het kader van zijn dienstbetrekkingaan trainingskampen in Spanje enThailand had deelgenomen. Alsonderdeel van die trainingskampenwaren vriendschappelijke wedstrijdengespeeld, die toegankelijk waren voorhet publiek. Volgens het hof had devoetballer recht op aftrek elders belastvoor het deel van zijn salaris over deperiode van het buitenlandse verblijf.

FORMEEL RECHT

Uitlening personeel

Met ingang van 1 juli 2012 zijn uitlenersvan personeel wettelijk verplicht zich teregistreren door in het Handelsregisteraan te laten tekenen dat zij als zodanigwerkzaam zijn. Ondernemers kunnen ditvia een wijzigingsformulier doorgevenaan de Kamer van Koophandel.Niet-bedrijfsmatige uitleners vanpersoneel kunnen dit telefonisch of permail doorgeven aan de Kamer vanKoophandel. De registratieplicht moetzorgen voor een betere beschermingvan werknemers in de branche. De wetheeft consequenties voor iedereen diearbeidskrachten inhuurt. Het is namelijkverboden om gebruik te maken van dediensten van uitleners van personeel dieniet goed geregistreerd staan. Vanafmedio juli is op de website van deKamer van Koophandel te controleren ofuitleners goed geregistreerd staan. Opovertreding van de regels staat eenboete van € 12.000 per werknemer. Bijeen tweede overtreding wordt de boeteverhoogd tot € 24.000 en bij een derdeovertreding tot € 36.000.

ARBEIDSRECHT

Herziening ontslagrecht

Een van de afspraken die is gemaakt inhet Lenteakkoord is een herziening vanhet ontslagrecht. De minister vanSociale Zaken en Werkgelegenheidheeft een hoofdlijnennotitie over deaanpassing van het ontslagrecht en deWW naar de Tweede Kamer gestuurd.De notitie is een reactie van de ministerop een open brief van een aantal

hoogleraren over de hervorming van hetontslagrecht. Het huidige ontslagrechtkent twee methoden voor werkgeversom de arbeidsverhouding met eenwerknemer te beëindigen. De enemethode is geregeld in hetBuitengewoon BesluitArbeidsverhoudingen 1945 en loopt viahet UWV; de andere methode isgeregeld in het Burgerlijk Wetboek enloopt via de kantonrechter. DeUWV-procedure levert in de regel voorde werknemer geen recht op eenontslagvergoeding op; de procedure viade kantonrechter doorgaans wel. Dewerkgever bepaalt welke route wordtgevolgd. Na ontslag met een vergunningvan het UWV kan de werknemer naar derechter stappen omdat hij meent datsprake is van kennelijk onredelijkontslag. Herziening ontslagDe herziening van het ontslagstelselhoudt in dat de toetsing vooraf doorUWV of kantonrechter vervalt. Dewerkgever heeft dus niet langertoestemming nodig om een werknemerte ontslaan. De werkgever moet hetontslag wel kunnen motiveren. Dewerkgever moet de werknemerschriftelijk meedelen dat hij voornemensis om hem te ontslaan en hem in degelegenheid stellen hierop te reageren,voordat de werkgever dearbeidsovereenkomst kan opzeggen. Dewerknemer heeft de mogelijkheid om hetontslag achteraf te laten toetsen door derechter. De rechter heeft de mogelijkheidom het ontslag ongedaan te maken ofom een genormeerde vergoeding aan dewerknemer toe te kennen. Devergoeding bedraagt niet meer dan eenhalf maandsalaris per dienstjaar en kenteen maximum van een jaarsalaris. Deopzegtermijn wordt voor werkgevers envoor werknemers in alle gevallen tweemaanden. De huidige opzegverboden ende procedures voor collectief ontslagblijven bestaan. OntslagvergoedingIn plaats van de huidige, soms hogeontslagvergoedingen krijgt iederewerknemer van wie de arbeidsrelatieonvrijwillig eindigt recht op eenzogenaamd transitiebudget. Het

Page 7: Nieuwsbrief September 2012

27

ONDERNEMINGSRECHT

Nieuw BV-recht

Per 1 oktober 2012 verandert hetBV-recht. Aanvankelijk was het BV-rechteen afgeleide van het NV-recht. Door degrondige herziening die nu heeftplaatsgehad moet het BV-recht flexibelerwerken. Veel dwingend recht vervalt enwordt vervangen door regelend recht.Dat houdt in dat de wet eenbasisregeling geeft, waarvan in destatuten kan worden afgeweken.Bevatten de statuten op een bepaaldpunt geen afwijkende bepalingen, dangeldt de wettelijke regeling. Deveranderingen in de wetgeving hebbenniet alleen gevolgen voor nieuwe BV’s.Ook bestaande BV’s krijgen daarmee temaken, omdat de nieuwe regels in hetalgemeen onmiddellijk in werking tredenen statutaire bepalingen die in strijd zijnmet de wet ongeldig worden.De belangrijkste wijzigingen zijn devolgende. De oprichting van een BV wordteenvoudiger. Het huidige verplichteminimumkapitaal van € 18.000 en debankverklaring worden afgeschaft.Wanneer de storting op aandelen innatura plaatsvindt, isaccountantscontrole niet meer nodig. Dedrempel om te kiezen voor derechtsvorm BV voor een kleine ofstartende ondernemer wordt daardoorlager. Hoewel het verplichte minimumkapitaalwas bedoeld ter bescherming vancrediteuren, kwam daar in de praktijkvaak weinig van terecht. Debescherming van crediteuren wordtverbeterd door een verbod op hetuitkeren van dividend wanneer duidelijkis dat de BV haar schulden niet kanbetalen. De bestuurders moetentoestemming geven voor een uitkeringaan aandeelhouders. Handelen zij instrijd met dat verbod, dan zijn zijhoofdelijk aansprakelijk. Deze regelinggeldt ook voor besluiten tot uitkering vandividend over oude jaren die na1 oktober 2012 worden genomen.

Er komt meer vrijheid om de statutenvan een BV naar eigen wensen in terichten. Zo kunnen aandelen zonderstemrecht of aandelen zonder winstrechtworden uitgegeven. In de akte vanoprichting van een BV staat het bedragvan het geplaatste kapitaal en hetgestorte gedeelte daarvan. Als erverschillende soorten aandelen zijn, danworden deze in de akte genoemd enwordt het geplaatste en gestorte kapitaaluitgesplitst naar soort. Doorstemrechtloze aandelen kunnensommige aandeelhouders wordenuitgesloten van stemrecht. Dezemogelijkheid kan bijvoorbeeld benutworden voor werknemersparticipatie.Winstrechtloze aandelen delen niet in dewinst van de BV, maar hebben welstemrecht. De combinatie vanstemrechtloos en winstrechtloos in eenaandeel is niet mogelijk.Aandeelhouders met eenminderheidsbelang worden door dewetswijzigingen beter beschermd. Zomoeten alle aandeelhouders het eenszijn over statutaire wijziging van demedezeggenschap van aandeelhouders.Het aandelenkapitaal van een BV hoeftniet in euro’s te luiden maar mag ook invreemde valuta. De mogelijkheden voor aandeelhoudersom besluiten buiten vergadering tenemen worden ruimer.Aandeelhoudersvergaderingen mogenook in het buitenland worden belegd. De verplichte blokkeringsregeling voorde overdracht van aandelen wordtafgeschaft. Nu moet een aandeelhouderdie zijn aandelen wil verkopengoedkeuring krijgen van demedeaandeelhouders of de aandelenaan zijn medeaandeelhouders

aanbieden. Dat hoeft niet meer. In destatuten kan worden bepaald dat demogelijkheid tot overdracht van deaandelen voor een bepaalde periode isuitgesloten.De wettelijke regeling voor geschillentussen aandeelhouders wordt verbeterd. De statuten van een bestaande BVhoeven niet te worden gewijzigd inverband met de nieuwe wetgeving. Omoptimaal te profiteren van de nieuwemogelijkheden kan dat wel wenselijkzijn. Statutenwijziging is vereist voor deinvoering van stemrechtloze enwinstrechtloze aandelen, voor deinvoering van de bevoegdheid voorbepaalde aandeelhouders om eenbestuurder te benoemen en vooraanpassing van de blokkeringsregeling.Andere zaken die samenhangen met destatuten van de BV, zoals bestaandeaandeelhoudersovereenkomsten en dekapitaalstructuur, verdienen in verbandmet de nieuwe wetgeving aandacht enmoeten mogelijk worden aangepast.

ALGEMEEN

Cofinanciering opkomendemarkten

Met ingang van 15 juli 2012 heeft hetministerie van Economische Zaken,Landbouw en Innovatie (EL&I) eencofinancieringsfaciliteit voorNederlandse mkb-bedrijven die willeninvesteren in opkomende markten alsChina, India, Vietnam, Colombia ofZuid-Afrika. De faciliteit is in het levengeroepen vanwege de problemen bij hetverkrijgen van een reguliere financiering.Banken zijn vaak terughoudend bij hetverstrekken van financieringen voorinvesteringen in opkomende markten enlokale financiers hebben vaak te weiniginzicht in Nederlandse bedrijvenwaardoor geen financiering wordtverstrekt. Het ministerie van EL&I verstrekt eenlening van 35% van het totalefinancieringsbedrag, met een maximumvan € 875.000. Voor deze lening hoeftgeen zekerheid te worden verstrekt. Hetrestant van de financiering moet vanexterne professionele financiers komen.

Hoewel bij de totstandkoming van deze uitgave de grootst mogelijke zorgvuldigheid is betracht, bestaat de mogelijkheid dat bepaalde informatie na verloop van tijd verouderd of niet meerjuist is. Dit kan ten gevolge van (aanpassing van de) regelgeving die bekend is geworden na het opmaken van deze uitgave. Voor toepassing in individuele gevallen raden wij u aancontact op te nemen met uw adviseur.

transitiebudget bedraagt een kwartmaandsalaris per dienstjaar, met eenmaximum van een half jaarsalaris. Ditgeldt ook voor mensen met een tijdelijkcontract dat niet wordt verlengd. Hettransitiebudget is bestemd voor scholingof verhoging van de inzetbaarheid vande werknemer, zoals begeleiding dooreen outplacementbureau. WW-uitkeringAls de werknemer na de beëindiging vande arbeidsovereenkomst werkloos is,komen de kosten van de eerste zesmaanden van werkloosheid voorrekening van de werkgever. Ook ditgeldt zowel voor werknemers met eenvast contract als voor werknemers meteen tijdelijk contract.

Strafbaar feit

Een bank diende bij de kantonrechtereen verzoek tot ontbinding in van dearbeidsovereenkomst met eenwerknemer die in aandelen zou hebbengehandeld met voorkennis. Wanneer datvast zou komen te staan, zou dat gezienzijn functie en zijn positie bij de bank eendringende reden voor ontslag opleveren.Omdat handel met voorkennis nog nietwas vastgesteld, was er geen sprakevan een dringende reden. De kantonrechter was van oordeel dat,gelet op de zeer ernstige verdenking vaneen werkgerelateerd strafbaar feit, dewerknemer direct openheid van zakenhad moeten geven en al het mogelijkehad moeten doen om de bestaandeverdenking weg te nemen. Dat had hijniet gedaan. Daarom was het begrijpelijkdat de bank het vertrouwen in dewerknemer had verloren. Dekantonrechter vond dat voldoende redenvoor ontbinding van dearbeidsovereenkomst. Omdat deoorzaak van de ontbinding voor risicovan de werknemer kwam, kende dekantonrechter hem geen vergoeding toe.

SUCCESSIEWET

Kamervragen erfbelastingwoning

Voor de heffing van erfbelasting overwoonhuizen wordt uitgegaan van dewaarde van het huis op het tijdstip vanoverlijden. Vóór 2012 gold deWOZ-waarde van het kalenderjaar vanoverlijden. Ontwikkelingen na hetoverlijden hebben geen gevolgen voorde vastgestelde erfbelasting. Sinds1 januari 2012 geldt een keuzeregeling.De verkrijger kan ervoor kiezen om deWOZ-waarde voor het kalenderjaar nahet jaar van overlijden te gebruiken. Deversoepeling geldt niet als het overlijdenin 2010 of 2011 heeft plaatsgehad.In antwoord op Kamervragen heeft destaatssecretaris van Financiën gezegddat in de periode van 1 januari tot 1 mei2012 528 verzoeken om uitstel vanbetaling voor de erfbelasting in verbandmet een onverkocht huis zijn gedaan. In441 gevallen is uitstel van betalingverleend; 87 verzoeken zijn nog inbehandeling.

Sinds 1 januari 2012 hebben zichongeveer 200 mensen gemeld bij deBelastingdienst met problemen om deerfbelasting te betalen omdat de woningtwee jaar na het overlijden nog niet isverkocht. De Leidraad Invordering 2008geeft de ontvanger de mogelijkheid omlanger uitstel te verlenen dan volgenshet normale beleid. In bijna alle gevallenwordt het reguliere uitstel verlengdvanwege de situatie op de woningmarkt.In enkele gevallen is verlenging van hetuitstel van betaling geweigerd,bijvoorbeeld omdat niet is meegewerktaan het stellen van zekerheid.De staatssecretaris is er geenvoorstander van om het beneficiairaanvaarden van nalatenschappenstandaard te maken, zoals dat in andereEuropese landen het geval is.Door beneficiaire aanvaarding wordenerfgenamen niet van rechtswegeeigenaar van alle goederen van de

nalatenschap. Zij kunnen hierdoor pasaanspraak op de goederen van denalatenschap die zijn overgeblevenmaken nadat alle schulden van denalatenschap zijn voldaan. Dit past nietbij de regeling van de wettelijkeverdeling van nalatenschappen, waarinde langstlevende van rechtswege allegoederen van de nalatenschap verkrijgt.

VARIA

Maatregelen BTW

In de vorige editie gaven wij eenoverzicht van btw-maatregelen uit hetLenteakkoord. In aanvulling daarop hetvolgende.

Hoog tariefHet algemene (hoge) btw-tarief gaatnaar 21% per 1 oktober 2012. Voor delevering van roerende zaken en voordiensten komt geen overgangsregeling.Het moment van de levering of de dienstis dus bepalend voor het tarief dat vantoepassing is. Dat geldt ook bij gehele ofgedeeltelijke vooruitbetaling. Voorprestaties die doorlopen na30 september 2012 geldt het tarief van21% voor het deel van de prestatie datplaatsvindt na 30 september 2012.

OvergangsregelingVoor nieuwe onroerende zaken is er eenovergangsregeling. Alleen over determijnen die vervallen na 30 september2012 is het tarief van 21% vantoepassing. De overgangsregeling vooronroerende zaken geldt ook voorverbouwingen waarbij de vergoedingvervalt in termijnen naarmate deverbouwing vordert, maar niet vooronderhouds- of herstelwerkzaamheden.De overgangsregeling geldt voornieuwbouwwoningen die zijn gekochtvoor 28 april 2012 en die wordenopgeleverd na 30 september 2012.Voor alle termijnen tot 1 oktober 2013blijft het huidige 19%-tarief gelden.

Page 8: Nieuwsbrief September 2012

Nieuw BV-rechtCofinanciering opkomende marktenHerziening regime woon-werkverkeerVerhoging AOW-leeftijd - PremiekortingenVerwijtbare werkloosheid - Geen afkoop lijfrenteDrempel middelingsteruggaaf - Urencriterium

2012september