Newton - VWO
description
Transcript of Newton - VWO
Newton - VWO
Kracht en beweging
Samenvatting
1 2g 2
m mF G
r
Gravitatiekracht Alle voorwerpen oefenen een aantrekkende
kracht op elkaar uit: de gravitatiekracht
De grootte van de gravitatiekracht is te berekenen
met de formule:
Hierin is: Fg de gravitatiekracht (in N), G de gravitatieconstante in Nm2/kg2, m1 en m2 de massa (in kg) en r de afstand (in m) tussen de zwaartepunten
De gravitatieconstante is bepaald op G = 6,6730∙10-11 Nm2/kg2
z g 2
G MF F g
r
Zwaartekracht en valversnelling
De gravitatiekracht op een voorwerp aan het
aardoppervlak heet de zwaartekracht (Fz=m∙g)
Aangezien de gravitatiekracht gelijk is aan de
zwaartekracht, is
Hierin is: g de valversnelling (in m/s2), G de gravitatieconstante (in Nm2/kg2), M de massa van de aarde (in kg) en r de afstand (in m) tot het middelpunt van de aarde
Aan de evenaar geldt g = 9,80 m/s2, voor Nederland is g = 9,81 m/s2 als gevolg van de draaiing en de afplatting van de aarde
Bewegingswetten Eerste wet van Newton (traagheidswet):
Een voorwerp waarop geen nettokracht wordt
uitgeoefend, is in rust of beweegt met een constante
snelheid langs een rechte lijn (eenparige beweging)
Anders gezegd: stilstaande voorwerpen hebben de
neiging ‘stil te blijven staan’ en bewegende
voorwerpen de neiging om ‘door te blijven gaan’ als
er geen nettokracht is
t=0 s t=1 s t=2 s t=3 s t=4 s t=5 s
Als Fr = 0 is v constant:v v
rF m a
va
t
Versnelling Tweede wet van Newton (versnellingswet):
Bij een constante nettokracht voert een voorwerp
een eenparig versnelde of eenparig vertraagde
beweging uit, afhankelijk van de richting van de
nettokracht
Het verband is:
Hierin is: Fr de nettokracht (in N), m de massa (in kg), a de versnelling (in m/s2)
Bij een eenparig versnelde beweging is de versnelling
constant, de versnelling is de snelheidsverandering
per seconde:
Actie en reactieDerde wet van Newton (actie- en reactiewet):
Voorwerp A oefent een kracht uit op voorwerp B: actie
Daardoor oefent B een even grote, tegengesteld
gerichte kracht uit op voorwerp A: reactie
Een krachtenpaar heeft de volgende eigenschappen:
• zijn even groot en tegengesteld gericht
de twee krachten
• worden door de voorwerpen op elkaar uitgeoefend
Het aangrijpingspunt van de twee krachten is
verschillend
x x x
2y y
2y x
en
1en
2
parabool
( ) constant
( ) ( )
s t v t v
s t g t v t g t
s c s
Horizontale worpDe horizontale worp is een combinatie van
twee bewegingen: een
• eenparige beweging in de x-richting (snelheid vx)• vrije val in de y-richting (met valversnelling g)
De formules voor een horizontale worp:
De vorm van de baan is een (halve) parabool
Cirkelbeweging Hoe groter bij een horizontale worp de
beginsnelheid is, des te groter is de horizontale
Bij een voldoende grote beginsnelheid (± 8 km/s)
gaat de paraboolbaan over in een cirkelbaan rond
de aarde
In zo’n cirkelbaan is de snelheid constant, dit heet een eenparige cirkelbeweging
verplaatsing bij het bereiken van de grond
2 π2 π
rv r f
T
Eenparige cirkelbewegingEen beweging langs een cirkelbaan waarbij
de grootte van de snelheid constant
is, is een eenparige cirkelbeweging
De snelheid v heet de baansnelheid
Hierin is: v de baansnelheid (in m/s), r de straal (in m), T de omlooptijd (in s) en f de frequentie (in Hz)
De baansnelheid v verandert voortdurend van richting en is in een punt steeds gericht langs de raaklijn aan de cirkel in dat punt
Middelpuntzoekende krachtBij een eenparige cirkelbeweging zorgt een
kracht voor een verandering van de
richting van de snelheid, de grootte
van de snelheid verandert niet
De nettokracht die nodig is om een
voorwerp een eenparige cirkel-
beweging te laten uitvoeren, noemen
we de middelpuntzoekende kracht
De middelpuntzoekende kracht Fmpz
is in elk punt van de baan naar het
middelpunt M van de cirkel gericht
2 2
mpz mpz
m v vF a
r r
Middelpuntzoekende krachtDe middelpuntzoekende kracht hangt af van• massa m van het voorwerp• baansnelheid v• straal r van de cirkel
De formule voor berekening van Fmpz is:
In plaats van de kracht kun je ook werken met de middelpuntzoekende versnelling ampz
Tijdens het doorlopen van een deel van de baan is er steeds sprake van een snelheidsverandering Δv
( ) ( )s t t r
( )t
t
Baan- en hoeksnelheidEen eenparige cirkelbeweging is te beschrijven
met de plaats s(t) als functie van de tijd: s(t) = v ∙ t
De beweging is ook te beschrijven met de hoek φ(t)
van de baanstraal als functie van de tijd
Het verband tussen de plaats en hoek is: Hierin is: s(t) de plaats (in m) op
de cirkelbaan, φ(t) de hoek (in rad) van de baanstraal op tijdstip t (in s) en r de straal (in m)
De snelheid waarmee de baanstraal ronddraait
noemen we de hoeksnelheid ω (in rad/s)
Voor de hoeksnelheid ω geldt:
2mpz
2mpz
2 πv
r T
F m r
a r
Hoeksnelheid Voor één omwenteling is de afgelegde hoek
φ = 2 ∙ π rad in T s, dus is de hoeksnelheid ω=2∙π / THet verband tussen de baansnelheid en de
hoeksnelheid is: v = ω ∙ r, de formules voor de
middelpuntzoekende kracht en versnelling zijn
hoeksnelheid
middelpuntzoekende kracht
middelpuntzoekende versnelling
daarmee ook te schrijven als:
2mpz gF F v r G M
2 2
3
4 πT
r G M
Satellietbaan Voor een satelliet in een cirkelbaan rond de
aarde is de gravitatiekracht de middelpuntzoekende
kracht, als we ze gelijkstellen volgt daaruit:
G∙M is een constante, een grotere baanstraal vereist
dus een kleinere baansnelheid
Invullen van v=2∙π∙r/T levert op:
Dus voor een satelliet is T2/r3 = constant ongeacht de eigen massa, dit staat bekend als de derde wet van Kepler