Newton #32
-
Upload
eon-benelux -
Category
Documents
-
view
215 -
download
0
description
Transcript of Newton #32
newton 1
BIOMASSA
SPECIA
L
MEI 2013 newton
Magazine ter inspiratie van E.ON-relaties
6
20
BiomassaNederlands nieuwe glorie?
“Biomassa grootste duurzame energiebron in Europa”
Biomassa wereldwijdrazend populair
18
newton 2
ColofonNewton is een publicatie van E.ON
Benelux voor zakelijke relaties.
Redactie
Maxim Brouwer
Ellen Breugem
Edwin Kotylak
Jacinta Janmaat
Contactgegevens
E.ON Benelux
Postbus 8642
3009 AP Rotterdam
www.eon.nl
Fotografie & beeldmateriaal
ANP Photo, IBV, Hollandse Hoogte,
Thinkstock, Aeroview
Afbeelding cover: vloeibare biomassa
Tekstbijdragen
Jan Bletz, Wilmie Geurtjens, Maarten
van der Schaaf, Pilgrims Productions
Vormgeving
LVB Networks, Amersfoort
Productie
Pilgrims Productions
Drukwerk
Mediacenter, Rotterdam
Voor het geheel of gedeeltelijk overnemen
of bewerken van artikelen of beeldmateri-
aal is toestemming nodig van E.ON Benelux.
In de meeste gevallen zal die graag worden
verleend. De mening van personen of orga-
nisaties in de artikelen vertegenwoordigt
niet het standpunt van E.ON Benelux, tenzij
nadrukkelijk aangegeven.
Sir Isaac Newton, Brits natuurkundige, wiskundige,
filosoof en alchemist (4 januari 1643 - 31 maart 1727).
In de wiskunde ontdekte hij onder meer de differen-
tiaalrekening en de integraalrekening (met Leibniz)
en het Binomium van Newton.
In zijn hoofdwerk Philosophiae Naturalis Principia
Mathematica uit 1687 beschreef Newton onder an-
dere de zwaartekracht en de drie wetten van New-
ton, waardoor hij de grondlegger van de klassieke
mechanica werd. Op het gebied van optica schreef
hij het standaardwerk Opticks, vond hij de Newton-
telescoop uit en ontwikkelde hij een theorie over
kleuren, gebaseerd op het prisma, dat van wit licht
een zichtbaar spectrum maakt.
Door de leden van de Britse Royal Society is Newton
in 2005 gekozen als de grootste geleerde in de hele
geschiedenis van de wetenschap.
New
ton
16
27
11
3 Is biomassa essentieel om onze klimaatdoelen te behalen? 1 vraag voor 5 personen 6 Volop kansen met biomassa 11 Rotterdam duurzaam? Als de CO2-prijs het wil Een verslag van het FD-Energiedebat
14 Slimme centrale
16 Port of Rotterdam 18 ”Flexibiliteit biomassa is groot voordeel” Interview met Maria van der Hoeven, IEA 20 Bio-energie wereldwijd razend populair Beschikbaarheid een grote uitdaging
24 Van koolzaad tot zeewier
27 Zagerij IBV maakt de hele boom lonend 30 Hoe halen we energie uit biomassa?
newton 3KENNIS ZAKEN DIALOOG INSPIRATIE E.ON
1MENSEN
1 VRAAG5 PERSONEN
IS BIOMASSA ESSENTIEEL OM ONZE KLIMAATDOELSTELLINGEN TE BEHALEN?
1/5 JAWillem Wiskerke campagneleider bio-energie Greenpeace
‘Maar er zitten de nodige haken
en ogen aan biomassa. We gaan
ervan uit dat tegen 2050 vijftien
procent van de energievoorzie-
ning afkomstig uit biomassa zal
moeten zijn, maar dan wel uit
goede, verantwoorde biomassa.
Greenpeace maakt zich zorgen
over de toename van biobrand-
stoffen uit voedselgewassen.
Landbouwgrond wordt steeds
vaker aangewend voor de pro-
ductie van deze biobrandstoffen.
De druk op het landbouwareaal
leidt tot concurrentie met de
voedselvoorziening, wat prijsstij-
gingen van voedsel tot gevolg
heeft. Ook leidt het tekort aan
vruchtbare grond tot ontbossing.
Daarbij komt zoveel CO2 vrij dat
de meeste biobrandstoffen niets
helpen tegen klimaatverande-
ring. Centraal probleem bij alle
vormen van bio-energie is het
feit dat je tegen oncontroleer-
bare problemen oploopt zodra
het grootschalig wordt, omdat
bio-energie dan gaat concur-
reren met andere, vaak betere,
toepassingen voor biomassa. Die
markteffecten heb je nauwelijks
in de hand, maar bepalen wel of
biomassa werkelijk klimaatwinst
oplevert, of niet.
Greenpeace geeft de voorkeur
aan bio-energie die afkomstig
is uit afval die geen andere nut-
tige toepassingen meer heeft.
Greenpeace waarschuwt voor de
trend om grootschalig houtige
biomassa uit bossen te halen.
Dat leidt vooral tot minder CO2 in
bossen en meer in de lucht.’’ >>
‘‘KLIMAAT IMPACT
BIOMASSA
IS VAAK
NIET TE
CONTROLEREN’’
newton 4 INSPIRATIEKENNIS MENSEN ZAKEN E.ONDIALOOG
2/5 JASible SchöneProgrammadirecteur Hier Klimaatbureau
‘‘Biomassa is in alle mij
bekende ‘twee graden
scenario’s’ - waarin ervan
uit wordt gegaan dat de
temperatuur op termijn
niet meer dan twee gra-
den Celsius mag stijgen -
een deel van de oplossing.
Over de omvang van dit
deel is terecht wel veel
discussie.
Verder is het belangrijk om
te beseffen dat klimaat-
verandering zich traag
voltrekt. De opwarming
die we nu zien is niet het
gevolg van onze uitstoot,
maar van de uitstoot tot
pakweg 1970. Het is goed
mogelijk dat internatio-
naal de komende decennia
te traag wordt gehandeld
of dat een groot draagvlak
ontstaat voor een lagere
doelstelling. In beide ge-
vallen wordt het noodza-
kelijk de CO2-concentratie
in de atmosfeer te verla-
gen. Dat kan alleen via de
combinatie biomassa plus
CO2-opslag.’’
‘‘COMBINATIE MET CO2- OPSLAG ESSENTIEEL’’
1IS BIOMASSA ESSENTIEEL OM ONZE KLIMAATDOELSTELLINGEN TE BEHALEN?
3/5 JARon WitHoofd Energie Natuur & Milieu
‘‘Net als andere hernieuwbare bronnen
zoals wind, zon, waterkracht en aard-
warmte, is ook biomassa essentieel
om de klimaatdoelstellingen op lange
termijn te halen.
Randvoorwaarde is wel dat vooral
gewassen en (voedsel)reststromen
worden gebruikt die leiden tot zo
min mogelijk landgebruik en op een
duurzame wijze worden geproduceerd.
Vanwege de beperkte beschikbaarheid
van duurzame biomassa in de wereld
is het van belang dat deze bron vooral
wordt ingezet in sectoren waar weinig
alternatieven zijn.
Natuur & Milieu is van mening dat de
toepassing van biomassa in kolen-
centrales niet past in een duurzame
energievoorziening. Ten eerste omdat
kolencentrales snel moeten worden
ontmanteld en de bijstook na 2025
niet meer kan concurreren met andere
duurzame vormen van elektriciteits-
opwekking. Ten tweede omdat een
kolencentrale met bijvoorbeeld zestig
procent bijstook van hout, nog steeds
meer CO2-uitstoot dan een gascen-
trale. Ten slotte omdat bijstook van
biomassa in kolencentrales leidt tot
een laagwaardige toepassing ervan
zonder dat het bijdraagt aan innovatie
of de bouw van een duurzame energie-
infrastructuur.’’
‘‘NIET IN KOLEN-CENTRALES’’
newton 5
4/5 JAJos Cozijnsenconsultant emissiehandel (Emissierechten.nl)
‘‘Ik kan me niet voorstellen dat
we rond 2050 op negatieve
broeikasgasemissies uitkomen
zonder gebruik te maken van
biomassa.
Er is discussie of biomassa-
bijstook de beste duurzame
energie levert en of bijmenging
van biofuels in benzine wel zin
heeft als je er bomen voor gaat
kappen. Die discussie is begrijpe-
lijk. En terecht willen we liever
biofuels van landbouwafval
maken dan van tarwe en mais.
Het streven is naar duurzame
biomassa, waarmee we tegelijk
het bos sparen en de landbouw
verduurzamen en productiever
maken. Er zijn nu al mogelijk-
heden om boslanden te helpen
met bosbeheer en -bescherming,
waardoor de export van biomas-
sa en biofuels emissiereductie
oplevert. De ontwikkeling gaat
heel snel. De generaties biofuels
volgen elkaar sneller op dan bij
de mens!
Twee recente rapporten onder-
strepen de belangrijke rol van
biomassa. In de eerste plaats
het Speciale Rapport van de
IPCC over duurzame energie-
voorziening: daarin staat dat
bio-energie vooral voor de ont-
wikkelingslanden erg belangrijk
wordt. In de tweede plaats het
rapport van Ecofys voor de IEA.
Hieruit blijkt dat CO2-afvang
en -opslag het lucratiefst is in
combinatie met biomassa: stook
van duurzame biomassa in een
energiecentrale, gevolgd door
afvang en opslag van de vrij-
komende, klimaatneutrale CO2,
leidt tot een negatieve emissie.
There you go!’’
‘‘BIOFUEL ONTWIKKELT ZICH SNEL-LER DAN DE MENS’’
5/5 NEEPaulus Jansenlid van de Tweede Kamer voor de SP
‘‘Biomassa uit voedselgewassen
is sowieso uit den boze, zowel
op de korte termijn als de lange
termijn. Voedsel is niet bedoeld
om te verbranden voor energie.
Het drijft de prijs van voedsel
op en er zijn meestal goedko-
pere alternatieven - denk aan
biomassa uit afval, zoals de
resten van houten pallets die
worden gebruikt om mee te
stoken in energiecentrales.
Maar ook over deze aanwen-
ding van biomassa is de SP niet
enthousiast. Op lange termijn
zullen er veel hoogwaardiger
en duurzamer technieken
komen dan het verbranden
van biomassa. Als we te zeer
op biomassa vertrouwen - wat
in het huidige regeerakkoord
gebeurt - dreigen we te weinig
te investeren in alternatieven,
zoals wind op zee.
Biomassa als noodzakelijke
tussenstop dan? Nee, zeker niet
als het gaat om verbranden van
biomassa. Er zijn nu al betere
mogelijkheden, zoals vergassing
van biomassa.’’ •
‘‘INVESTEER IN BETERE ALTERNATIE-VEN’’
newton 6 MENSEN ZAKEN E.ONDIALOOG
BIOMASSAHOLLANDS NIEUWE GLORIE?
Nederland mag dan volgens velen de duurzame slag gemist hebben bij windenergie of zon, met
biomassa kan het nog steeds koploper worden. Biomassa en energieopwekking zijn nu wellicht
nog geen goede vrienden, die verhouding wijzigt de komende jaren. Biomassa levert de snelste
en grootste bijdrage aan de noodzakelijke vergroening van onze energievoorziening. Nederland
vervult internationaal een vooraanstaande positie op het gebied van biomassatechnologie en
is met Rotterdam spin in een groot internationaal logistiek web. Kansen genoeg.
Ondanks de ingrepen in de staats-
financiën, gaat Nederland voor een
uitbreiding van duurzame opwek-
kingscapaciteit. De 2,4 miljard euro die
Rutte II beschikbaar stelt, moet extra
investeringen van de grond krijgen
waarmee de zeer ambitieuze 16 pro-
cent duurzame energie wordt gereali-
seerd. De meningen over de haalbaar-
heid verschillen. Opvallend was in dit
verband het onderzoek ‘An Outlook for
Renewable Energy in The Netherlands’
dat Rabobank in 2012 presenteerde.
Nederland komt volgens de Rabobank
op slechts op 9 procent uit bij vigerend
beleid en er moet 24 miljard aanvul-
lend worden geinvesteerd bovenop de
geplande 12 miljard.
NOG NIET OP NIVEAU
De productie van duurzame elektri-
citeit is in 2012 gestegen ten op-
zichte van 2011 naar 12,2 miljard kWh,
ongeveer 10 procent van het totale
elektriciteitsverbruik in Nederland. De
elektriciteitsproductie van windmolens
groeide met 4 procent door uitbreiding
van de capaciteit met 100 megawatt
tot 2431 megawatt. 40 procent van
de duurzame elektriciteit komt uit
windenergie.
Het leeuwendeel van Nederlands duur-
zame elektriciteit komt uit biomassa.
Energie uit deze biomassa kan nog
steeds niet concurreren met fossiel.
Bain & Company berekende in 2012
dat stroom uit biomassa gemiddeld in
Europa tussen 90 en 100 euro per MWh
kost, en dat het daarmee veel duurder
is dan fossiele stroom. Subisidiering is
dus voorlopig nodig om concurrerend
te zijn. De overeenkomst zoals >>
KENNIS MENSEN ZAKEN DIALOOG INSPIRATIE E.ONnewton 6
newton 7
newton 8 MENSEN ZAKEN DIALOOG E.ONINSPIRATIEKENNIS
gemaakt in de nationale Green Deal helpt om drempels te
verlagens, maar lijkt onvoldoende om zelfs meestook van
biomassa in kolencentrales rendabel te krijgen.
BESCHIKBAARHEID
Het huidige kabinet ziet kansen voor biomassa en duur-
zame elektriciteit. Dit moet vooral gebeuren via bijstook in
kolencentrales en de ontwikkeling van nieuwe biomassa-
centrales. Al deze plannen vergen veel grondstoffen. Meer
dan Nederland kan opbrengen.
ECN stelt vast dat Nederland in 2020 tussen 13,4 en 16,4
miljoen ton droge stof aan biomassa beschikbaar heeft
voor energieopwekking. Dit is 30 tot 40 procent van de
biomassa die Nederland jaarlijks verbruikt. Daarmee kan 53
tot 94 PJ aan finale energie worden opgewekt en 101 tot 157
PJ aan fossiele energie worden vermeden. Het restant van
60 procent, 24 miljoen ton droge stof, komt via import. In
Nederland is met name de industriële biomassamarkt sterk
ontwikkeld. Qua import van houtpellets staat Nederland
met ruim 0,9 miljoen ton in 2010 na Denemarken (met 1,6
miljoen ton) op de tweede plaats in de wereld. Het betreft
hier houtpellets die vooral afkomstig zijn uit Canada en de
Verenigde Staten en die worden bijgestookt in de elektri-
citeitscentrales. De bijstook van houtpellets in Nederland
heeft echter niet geleid tot een structurele verandering van
de binnenlandse biomassamarkt. Om de geschatte moge-
lijke beschikbare biomassa ook daadwerkelijk te ontwik-
kelen, zullen extra maatregelen in Nederland nodig zijn. Het
zou bijvoorbeeld voor biogasproductie helpen als digestaat
(het restproduct van de biogasproductie) als kunstmestver-
vanger mag worden aangemerkt.
Daarnaast zou Nederland veel baat hebben bij technologie
waarmee op kosteneffectieve wijze primaire bijproducten
zoals tak- en tophout en gewasresten geoogst
en voorbehandeld kunnen worden. Nederland
heeft ongeveer 360.000 hectare bos, ongeveer
10 procent van het totale landoppervlak van
Nederland. In dit bos wordt per jaar 1,36 miljoen
ton aan CO2 vastgelegd, vergelijkbaar met de
uitstoot van 280.000 huishoudens. Nederland
oogst in bos en landschap jaarlijks 1,2 miljoen
kubieke meter hout, vooral van de grove den,
populier, douglas, lariks en fijnspar. Met dit vo-
lume kan 10 procent van de houtbehoefte wor-
den vervuld. De rest komt uit Scandinavië en
midden-Europa. De helft van het Nederlandse
hout gaat naar papier, karton en plaatmateriaal,
40 procent wordt gezaagd hout. De overige
10 procent wordt gebruikt voor paalhout,
brandhout en biomassa.
Nederland heeft een grote achterstand in
onderhoud van het bos. Er kan daarom nog
jarenlang 0,5 miljoen ton extra aan top- en
takhout gewonnen worden boven het niveau
van duurzaam onderhoud.
KANSEN
Nederland kan net als de haar omringende
landen niet aan de eigen biomassavraag
voldoen. En dat is goed nieuws voor de haven
van Rotterdam. Een biomassahub biedt volop
nieuwe kansen voor overslag en transport. In
2011 werd ongeveer 800.000 ton biomassa aan-
gevoerd. Het overgrote deel daarvan, 600.000
ton, kwam uit Noord-Amerika. De rest komt uit
Scandinavië en Rusland. Rotterdam verwacht
HET AANDEEL DUURZAAM IN HET TOTALE ELEKTRICITEITSVERBRUIK (IN %)
BIOMASSA WIND ZON EN WATER
‘95 ‘96 ‘97 ‘98 ‘99 ‘00 ‘01 ‘02 ‘03 ‘04 ‘05 ‘06 ‘07 ‘08 ‘09 ‘10 ‘11 ‘12
12
10
8
6
4
2
0
BRON CBS
newton 9
dat de biomassa-overslag de komende jaren
groeit tot 8 miljoen ton in 2020. De McKinsey
Stichting heeft in samenwerking met het
Holland Financial Center enige jaren geleden
becijferd dat de potentie zeker 2 miljard euro
omzet per jaar voor de regionale Rotterdamse
economie zou kunnen betekenen. Zover is het
nog niet, al is een toename van biomassa in de
haven zichtbaar.
De export van biomassa kwam rond het jaar
2000 goed op gang. Het hout kwam toen
voornamelijk uit Brits-Columbia. Inmiddels
komt er ook veel biomassa uit het zuiden van
de Verenigde Staten, uit de staten Texas en
Louisiana. Canada kan tegenwoordig ook grote
hoeveelheden verschepen. Het land heeft veel
extra biomassa beschikbaar uit de gigantische
productiebossen die daar de afgelopen decen-
nia zijn aangelegd voor papierproductie. De
papiermarkt zit al enige tijd op slot. Er is minder
nieuw papier nodig, we zamelen steeds meer
in voor hergebruik en oud papier mag niet
worden gebruikt voor verbranding. De Cana-
dese bossen vinden hun weg daarom naar de
verbrandingsoven van de kolencentrales, ook
al voelt het voor gewone consumenten vaak
vreemd dat houtsnippers de wereld over wor-
den vervoerd om in Nederland voor duurzame
energie te zorgen.
WAARDEVOLLE TECHNOLOGIE
Biomassa begint economisch een steeds
belangrijkere rol te spelen. Ook op het vlak
van technologie is er veel potentie. Vooral op
het gebied van pyrolyse (vloeibare olie uit
organische materialen) zijn kennisinstituten,
universiteiten, producenten en afnemers in
de energiesector samen inmiddels hard op weg naar een
koppositie in de wereld. Bij pyrolyse wordt onder zuurstof-
loze omstandigheden een organische reststroom verhit tot
enkele honderden graden. Daardoor verdwijnt het water uit
de biomassa, andere verbindingen komen vrij en er blijft een
geconcentreerde stof over. Bij langzame of lagetemperatuur-
pyrolyse (torrefactie) kan de massa geperst worden tot
staafjes of briketten. Er zijn inmiddels een paar bedrijven
in Nederland die dat goed kunnen en er goede zaken mee
doen. Stamproy Green Coal produceert zo’n 45.000 ton bio-
kolen. Torr Coal in het Limburgse Dilsen-Stokkem produceert
zo’n 36.000 ton en Topell, een dochterbedrijf van Essent,
zal naar verwachting de hele capaciteit draaien voor haar
Nederlandse centrales.
UPCYCLING
Pyrolyse is ook economisch zeer interessant. Zeker als je
het procedé goed onder de knie hebt en heel veel soorten
biomassa kunt gebruiken. Bioliquids BV, een spin-off van de
TU Twente, is hier al ruim 10 jaar mee bezig en voert snelle
pyrolyse uit met diverse biomassa stromen. Hun onderzoek
toont aan dat de praktische omzetting moeilijker is dan
gedacht. Bovendien zien belangrijke Nederlandse partijen als
Bioliquids of Stramproy Green Coal de kansen vooral >>
op het gebied van pyrolyse is Nederland hard op weg naar een
koppositie
newton 10
BRON CBS
een nieuw duurzaam project in Zeeland haalde de voorpa-
gina’s. Zij pleiten voor de ombouw van een kolencentrale
naar een 100 procent biomassacentrale. De realisatie van dit
plan zou een grote stap betekenen richting de duurzame
stroomambitie van Nederland en sneller dan enige andere
vorm van verduurzaming.
De Zeeuwse organisaties rekenen op nationale steun in
navolging van de subsidie die vanuit Europa een half jaar
eerder werd vergund aan het consortium Woodspirit, dat
bestaat uit BioMCN, Siemens Nederland, Linde en Visser
& Smit Hanab. Zij kreeg 199 miljoen euro subsidie uit het
Europese NER300 programma voor grootschalige projec-
ten voor ontwikkeling van technologie en productie van
duurzame energie. Woodspirit gaat duurzaam bio-methanol
produceren uit restmateriaal uit de bosbouw en houtver-
werkende industrie in een biobrandstofraffinaderij van 500
miljoen euro. De duurzame bijdrage zit hem vooral in het
voorkomen van CO2-uitstoot. Daarnaast levert de investering
in Woodspirit een stevige stap in de verduurzaming van de
chemiesector en is het natuurlijk een meer dan welkome
stimulans voor de economie.
Bovenstaande voorbeelden vormen maar een kleine greep
uit de vele ontwikkelingen. Want hoewel Nederland zelf een
beperkte hoeveelheid biomassa produceert, doet het veel
met biomassa. •
Meer informatie: www.avih.nl/biomassakaart
GESCHIEDENIS
KENNIS MENSEN ZAKEN DIALOOG INSPIRATIE E.ONnewton 10 KENNIS
CERTIFICERING
Om zeker te stellen dat biomassa duurzaam is
verkregen en geen voedselproductie verdringt,
gelden verschillende certificeringssystemen.
Daarnaast zijn er certificaten voor bijvoorbeeld
duurzaam bosbeheer of de kwaliteit van houtpel-
lets.
NTA 8080
Op basis van het Nederlandse ‘Toetsingskader
voor duurzame biomassa’ zijn in samenwerking
met de industrie en een grote groep stakeholders
Nederlands Technische Afspraken ontwikkeld
voor duurzaamheidscriteria voor biomassa (NTA
8080) en voor biomassacertificatie (NTA 8081).
Het certificatiesysteem is erkend door de Ne-
derlandse overheid en de Europese Commissie.
Duitsland hanteert een certificaatsysteem onder
de naam ISCC. Dit systeem is echter van oorsprog
gericht op (de agrarische teelt van) vloeibare
biobrandstoffen. In mei 2012 is ISCC PLUS gelan-
ceerd voor de certificatie van o.a. vaste biomassa.
FSC en PEFC
Al meer dan 10 jaar bestaan er certificaten voor
duurzaam bosbeheer. De bekendste zijn FSC (Fo-
rest Stewardship Council) en PEFC (Programme
for the Endorsement of Forest Certification sche-
mes). In 2012 was meer dan 400 miljoen hectare
bosgebied gecertificeerd. Dit komt overeen met
een oppervlakte van 12 maal Nederland. Het
bosbeheer wordt door onafhankelijke certificatie-
instellingen gecontroleerd.
ENplus en DIN+
ENplus en DIN+ staan garant voor houtpellets
van hoge kwaliteit en gaan in op de herkomst
van de gebruikte grondstoffen. Beide certi-
ficatiesystemen zijn gebaseerd op dezelfde
Europese norm: de EN 14961. Het ENplus-certifi-
catiesysteem werkt voor de controle samen met
onafhankelijke certificatie-instellingen die tevens
het certificaat uitreiken.
TOETS DE KWALITEIT ÉN DUURZAAMHEID VAN BIOMASSA
buiten Nederland, omdat volgens hen de ‘groene’ OPEC
landen als Canada, Brazilië of Maleisië deze markt pas echt
zullen aanslingeren.
Energieonderzoeksbedrijf ECN mikt nóg hoger in de keten
dan de reguliere biomassa uit houtresten of agrarisch
afval. Zij onderzoeken wat pyrolyse kan doen met afval dat
vrijkomt bij papierproductie. Zulke producten hebben een
waarde van ruim 10.000 euro per ton, een prachtig voorbeeld
van hoogwaardige upcycling.
PRODUCTIE GROEIT
Naast alle inspanningen op universiteiten en onderzoeksin-
stituten worden er ook flinke stappen gezet met de directe
inzet van biomassa voor energieopwekking en daarmee
de verduurzaming van onze energievoorziening. Biomassa
kreeg in 2012 een flinke steun in de rug met een Green Deal.
Branchevereniging Energie-Nederland, Stichting Platform
Bio-energie, Vereniging van Afvalbedrijven en Vereniging Plat-
form Hout hebben afgesproken om in Nederland aantoon-
baar meer duurzame biomassa in te zetten voor energie.
De oproep begin 2013 van acht Zeeuwse organisaties voor
PRODUCTIE HERNIEUWBARE ELEKTRICITEIT UIT BIOMASSA (IN %)
AFVALVERBRAN-DINGINSTALLATIE
MEESTOKEN ELEKTRICITEITS
CENTRALES
OVERIGE BIO-MASSA
VERBRANDING BIOGAS
2011 2012
3
2
1
0
newton 11KENNIS MENSEN ZAKEN DIALOOG INSPIRATIE E.ON
ROTTERDAM DUURZAAM?
E.ONINSPIRATIEDIALOOGZAKENMENSENKENNIS newton 11MENSEN DIALOOG E.ON
KENNISM ENSEN ZAKEN DIALOOG INSPIRAT E.ON
ALS DE CO2PRIJS HET WIL
De gemeente Rotterdam wil in 2025 een
CO2-reductie van vijftig procent ten opzichte
van 1990 bereiken. De haven denkt in 2015
in een kwart van de energiebehoefte van
de Nederlandse industrie en huishoudens
te voorzien. Samen met energieproducen-
ten en het bedrijfsleven wil Rotterdam de
basis leggen voor de circulaire economie
waar herbruikbaarheid van grondstoffen en
energie-efficiency voorop staan.
Zijn deze torenhoge ambities bereikbaar?
Wel volgens Alexandra van Huffelen,
wethouder Binnenstad, Buitenruimte en
Duurzaamheid van de gemeente Rotterdam
en een van de sprekers tijdens het zevende
energiedebat van E.ON en Het Financieele
Dagblad. “De ligging van Rotterdam is
uitstekend om een centrum voor duurzame
energie te worden. En er zijn allerlei partijen
die willen meewerken om onze doelstel-
lingen te bereiken. Het Rotterdam Climate
Initiative, bijvoorbeeld en bedrijven als
Vopak.”
En Rotterdam zou Rotterdam niet zijn als het
niet ook de daad bij het woord voegde. De
stad heeft een vooruitstrevend programma
voor LPG als schone transportbrandstof voor
scheepvaart en wegtransport. Er zijn in de
haven twee initiatieven voor LNG-tankstati-
ons (vloeibaar gas) voor vrachtwagens >>
Rotterdam wil de duurzaamste havenstad van Europa worden.
De ‘duurzame energyport’ van Noordwest Europa. Maar gaat
dat lukken? Daarover ging het onlangs gehouden energiedebat
van Het Financieele Dagblad. Voorlopige conclusie: lastig,
zolang de CO2-prijs zo laag is.
KENNIS
newton 12 MENSEN E.ONZAKEN INSPIRATIEDIALOOGKENNIS
en een LNG-bunkerstation voor binnen-
vaartschepen. Ook beloont het Havenbedrijf
Rotterdam schonere schepen met korting
op de havengelden.
Van Huffelen wijst erop dat Rotterdam
zwaar inzet op biobrandstoffen en energie-
besparing. Bas Hennissen, directeur che-
mische industrie en massagoederen bij de
haven van Rotterdam, geeft aan dat er op
Maasvlakte 2 een windturbinepark komt en
dat er plannen bestaan om zonnepanelen te
plaatsen. Met Antwerpen worden er pijplei-
dingen tussen de twee havens aangelegd -
een duurzaam alternatief voor transport via
weg, water en spoor.
SPOTGOEDKOOP
Tijdens het debat wordt er slechts kort
stilgestaan bij deze en vele andere Rot-
terdamse duurzaamheidsinitiatieven. De
discussie draait steeds weer om de vraag of
het doel om de CO2-emissies drastisch terug
te dringen realistisch is. De emissierechten
zijn momenteel spotgoedkoop, klinkt het
keer op keer.
“De markt liegt”, zoals Hans Altevogt, cam-
pagneleider Klimaat en Energie bij Green-
peace, het verwoordt: “een bedrijf dat een
ton CO2 uitstoot, beschadigt het milieu voor
rond de 150 euro. De prijs om een ton CO2
uit te stoten bedraagt echter geen 150 euro
per ton, maar schommelt rond de 4 euro. En
waarschijnlijk zouden bedrijven zich pas bij
20 euro per ton werkelijk geprikkeld voelen
om op grote schaal emissies te beperken
door CO2 af te vangen - al zijn er nu allerlei
pilots op het gebied van Carbon Capture
and Storage.”
Als de prijs van CO2 niet omhoog gaat,
kan Rotterdam zijn groene ambities wel
vergeten, stelt Alexander Weissink, corres-
pondent voor Het Financieele Dagblad in
Rotterdam. “Dan loont het voor bedrijven
niet om emissierechten te verdienen door
te verduurzamen.” Meer dan de helft van
de duurzaamheidsdoelstellingen van Rot-
terdam zijn CO2-gerelateerd - en vallen of
staan dus met een hoge CO2-prijs. Het zijn
‘fossiele’ doelstellingen, zoals onderzoeker
Rick Bosman (Dutch Research Institute for
Transitions, DRIFT) ze noemt: “Verduurza-
ming kan ook door radicale vernieuwingen
van nieuwe spelers komen. Een bedrijf als
Google, bijvoorbeeld, dat zwaar investeert in
duurzame energie. Daar heb ik mijn hoop op
“waarschijnlijk zouden bedrijven zich
pas bij 20 euro per ton werkelijk
pas geprikkeld voelen”
DEN HAAG12 JUNI 2013
Nationaal Energieakkoord: heeft het nut?
De SER komt binnenkort met een nationaal
energieakkoord voor duurzame groei.
Een van de kernproblemen in het Nederlandse
energie- en klimaatbeleid is dat er - op dit mo-
ment - een gebrek aan continuïteit, samen-
hang en voorspelbaarheid is.
Er is teveel onzekerheid, zowel voor ener-
giebedrijven, ondernemers en investeerders
als voor de burgers die willen weten of hun
investeringen in energiebesparing, zonnepa-
nelen en dergelijke rendabel zijn. Dit belem-
mert het creëren van een schone, betaalbare
en betrouwbare energievoorziening.
Het Nationaal Energieakkoord zal afspraken
bevatten over energiebesparing, schone
energietechnologieën en klimaatbeleid en
tegelijkertijd aanzetten tot duurzame groei en
(groene) werkgelegenheid. Naast een lagere
energierekening voor bedrijven, instellingen
en burgers en milieuwinst, levert dit ook
nieuwe banen op in de bouw en aanverwante
sectoren. Voor kennisintensieve Nederlandse
bedrijven liggen er grote kansen op de snel
groeiende wereldmarkt voor schone energie-
technologie.
Vertegenwoordigers van burgerinitiatieven,
natuur- en milieuorganisaties, bedrijven en
overheden hebben inmiddels input gegeven
voor thema’s van het Energieakkoord.
De SER stelt zich tot doel het Energieakkoord
uiterlijk zes maanden na de kabinetsformatie
tot stand te brengen, dus zomer 2013.
Wat moet in dit Nationaal Energieakkoord
komen te staan?
Zal Nederland groener worden met dit
akkoord?
Hoe zorgen we er voor dat het leidt tot actie?
Zal Nederland groener worden met een
Nationaal Energieakkoord?
Onder andere deze vragen staan centraal
tijdens het komende FD Energiedebat.
Debatteer mee en meld u aan op fd.nl/fdenergiedebat
gevestigd. Maar dit debat besteedt vooral
aandacht aan de stapsgewijze vernieuwin-
gen van bestaande partijen met gevestigde
belangen.”
INGEWIKKELD
Om een lang verhaal kort te maken: Rotter-
dam wikt, maar de CO2-prijs beschikt of de
havenstad werkelijk kan verduurzamen. Of
liever gezegd: of de havenstad erin slaagt
de CO2-uitstoot drastisch te verminderen en
aanverwante ‘ fossiele’ doelstellingen kan
bereiken.
Van Huffelen is vol vertrouwen over de
mogelijkheden om de prijs van CO2 op een
hoger peil te krijgen en (dus) dat Rotter-
dam zijn ambities kan waarmaken. “We
moeten er met elkaar voor zorgen dat die
prijs omhoog gaat. Bij voorkeur door in
Europees verband ons CO2-handelssysteem
te verbeteren. Maar ook nationaal kunnen
we wel wat voor elkaar krijgen. Zo is er een
SER-akkoord in de maak om de opvang van
CO2 te stimuleren. Daarnaast kunnen we
wereldwijd naar klimaatverdragen streven,
hoe ingewikkeld dat ook is.”
Zo uitgesproken optimistisch als Van Huf-
felen is verder niemand tijdens het debat.
Zeker Weissink niet. “De CO2-prijs verhogen?
Dat is niet zo maar gedaan. En als je het
wel lukt, loop je het gevaar dat je bedrijven
uit Rotterdam verjaagt naar landen waar ze
lagere energiekosten hebben - landen als
China en Amerika, die niet meedoen aan het
CO2-handelssyteem.”
Altevogt is het met hem eens: “Je zou willen
dat we een wereldregering hadden, die
de CO2-prijs kon dicteren. Maar in plaats
daarvan hebben we overheden die niet
in staat zijn het marktfalen te corrigeren.
Sterker nog, als het gaat om duurzaamheid
is de overheid - zeker de Nederlandse - met
haar inconsistente en op de korte termijn
gerichte beleid geen goede marktmeester,
maar eerder een ‘hindermacht’ die verduur-
zaming tegenwerkt.” •
newton 13
newton 14 KENNIS ZAKEN DIALOOG E.ONINSPIRATIEMENSEN
PLAN Ombouwen van de E.ON energiecentrale
in Langerlo bij het Belgische Genk. Nu draait hij op
een combinatie van steenkool, aardgas en bio-
massa. Straks alleen nog op houtige biomassa. Door
ombouwen kan de centrale uit 1975 honderd pro-
cent groene stroom gaan leveren, en blijft bruikbaar
tot zeker 2025. In 2005 is begonnen met bijstook van
26.613 ton biomassa. Anno 2013 wordt deze hoeveel-
heid bijna in een kwartaal bijgestookt.
BONUS Restwarmte in de vorm van warm
water en stoom. Bruikbaar voor de verwarming van
bedrijven en gebouwen in de buurt van de centrale.
Momenteel loopt een onderzoek naar de beste
manieren om die groene warmte bij gebruikers te
brengen.
GRONDSTOF In de nabij gelegen Arden-
nen produceert IBV pellets uit zaagafval van PEFC-
gecertificeerd hout (Programme for the Endorse-
ment of Forest Certification). Het bedrijf wil voor de
centrale in Langerlo de productie verdubbelen. Een
ander deel van de grondstof zal aangevoerd worden
uit Noord-Amerika. E.ON heeft aparte richtlijnen
voor de inkoop van biomassa. Deze móet duurzaam
gecertificeerd zijn, om te voorkomen dat natuur-
lijke bossen worden gekapt of dat voedsel wordt
gebruikt als brandstof.
KLIMAAT De provincie Limburg wil in 2020 kli-
maatneutraal zijn. De energieproductie binnen haar
grenzen veroorzaakt 25 procent van de CO2-uitstoot.
Goed nieuws dus dat, zelfs met het transport van de
grondstof, de verwachte CO2-uitstoot van Langerlo-
op-biomassa twee miljoen ton minder is dan bij de
huidige bedrijfsvoering. Dat is tachtig procent.
WERK De omgebouwde centrale blijft werk
bieden aan het huidige personeel, zo’n 130 mensen.
Zij hebben al veel kennis van en ervaring met
biomassa, die zo behouden blijven voor het bedrijf
en de regio.
VERKEER Brandstof wordt zoveel mogelijk
aangevoerd per schip, via de haven van Antwerpen.
Dat betekent beduidend minder vrachtverkeer en
dus minder luchtverontreiniging.
KOSTEN Voor de aanvoer en opslag van de
houtige biomassa zijn aanpassingen nodig. Er moet
een overdekte opslag komen met transportbanden,
afzuigsystemen en een nieuwe losinstallatie. Ook
zijn aanpassingen nodig aan bestaande molens,
branders, het verbrandingsluchtsysteem en het
elektrofilter. Desondanks is stroom opwekken uit
biomassa per MWh nog steeds goedkoper dan
met zonnepanelen of windmolens. Omdat het ook
beschikbaar is als de zon niet schijnt of de wind niet
waait. •
ALLEEN NOG STROOM UIT BIOMASSA
Slimme centrale
newton 15
Naam
E.ON Centrale Langerlo
Functie
de regio Genk voorzien
van elektriciteit
Eerste baan
1975 – elektriciteit ma-
ken uit stookolie
Vermogen
556 MW
Richtlijnen E.ON:
http://www.eon.com/
en/sustainability/fields-
of-action/responsible-
procurement.html
newton 16
TITEL
KENNIS MENSEN ZAKEN DIALOOG INSPIRATIE E.ONKENNIS MENSEN ZAKEN DIALOOG INSPIRATIE E.ONnewton 16
EEN SCHONE, DUURZAME HAVEN HEEFT DE TOEKOMST
© Aeroview
newton 17newton 17
De Rotterdamse haven loopt voorop bij het
ontwikkelen van initiatieven om bedrijven zo
energie-efficiënt mogelijk te laten werken,
fossiele energie ‘schoner’ te maken, nieuwe
energiebronnen aan te boren en de uitstoot
van CO2 drastisch te beperken.
Maasvlakte 2 wordt aangelegd om mainport
Rotterdam te versterken en de leidende
positie te behouden. Naast de havenuitbrei-
ding van Rotterdam, zijn het vergroten van
de leefbaarheid en het verbeteren van het
milieu minstens zo belangrijk. Deze twee-
ledige doelstelling is verankerd in het Project
Mainportontwikkeling Rotterdam (PMR). PMR
bestaat uit drie deelprojecten. Naast de aanleg
van Maasvlakte 2 bestaat dit project uit de
verbetering van Bestaand Rotterdams Gebied
en de aanleg van 750 hectare aan natuur- en
recreatiegebieden. Daarnaast wordt de natuur
die met de aanleg van Maasvlakte 2 verloren
gaat gecompenseerd door het instellen van
een bodembeschermingsgebied en uitbreiding
van duingebied.
MAASVLAKTE 2
KENNIS E.ONINSPIRATIEnewton 18 DIALOOGMENSEN ZAKENKENNIS
Hoe belangrijk is biomassa voor de Europese
energievoorziening? “Het interessante van
biomassa is de flexibiliteit. Het is geschikt
voor de productie van elektriciteit, warmte
en transportbrandstoffen. Biomassa is met
een aandeel van acht procent de groot-
ste duurzame energiebron in Europa. Het
aandeel biomassa levert vier procent van de
elektriciteit en vier procent van de biobrand-
stoffen. Biomassa wordt daarnaast steeds
belangrijker voor warmtevoorziening binnen
de industrie en de bebouwde omgeving.”
Hoe kijkt IEA naar de ontwikkeling van
biomassa voor energie versus high–end bio-
tech? “Biomassa is een zeer breed inzetbare
grondstof. Stimulerend overheidsbeleid voor
duurzame energie resulteerde in flinke groei
van biomassa voor energie en een navenant
grotere vraag naar laagwaardige houtpro-
ducten. Intussen ontstaat er ook een andere
bio-industrie en kunnen we meer vraag ver-
wachten naar biomassa als grondstof voor
bioplastic en biochemicals. De economische
waarde van deze producten is meestal
hoger dan die van energie. We gaan er
daarom vanuit dat er meer bioraffinaderijen
komen die high-end bioproducten maken en
goedkopere biobrandstoffen, of warmte en
elektriciteit.”
Biomassa lijkt onlosmakelijk verbonden met
de vraag over ‘food for fuel’. Wat is de positie
van IEA in dit maatschappelijk debat? “Het
debat over ‘food for fuel’ gaat vooral over
de impact van biobrandstoffen uit voedsel-
producten op de commodityprijzen in de
landbouw. In dat opzicht is biomassa voor
warmte of elektriciteit niet echt een thema,
omdat die meestal uit bossen komt waar
landbouw niet mogelijk is. Ongeveer twee
“FLEXIBILITEIT BIOMASSA IS GROOT VOORDEEL”
DIALOOGZAKEN
Maria van der Hoeven verruilde het Nederlandse landsbestuur in 2011 voor de IEA. Met zichtbaar genoegen zet zij haar brede kennis van internationale energiethema’s en de vertaling naar overheidsbeleid in voor ’s werelds grootste energie-agentschap. Wij vroegen haar specifiek naar de rol van biomassa.
PERSONALIA
NAAM: Maria van der Hoeven
FUNCTIE: Executive Director Internationaal
Energie Agentschap
newton 19
procent van het wereldwijde landbouware-
aal wordt gebruikt voor biobrandstoffen. Dit
is een relatief klein aandeel. Zaken als het
weer, economische groei, de prijs van ener-
gie, wisselkoersen hebben ook invloed op de
commodity prijzen van agrarische produc-
ten. Natuurlijk beïnvloeden biobrandstoffen
de marges van landbouwprijzen ook, zeker
als de markt toch al onder druk staat, door
bijvoorbeeld een slechte oogst.
Je kunt op verschillende manieren de span-
ning tussen ‘biomass for food’ en ‘biomass
for fuel’ oplossen. Op de eerste plaats
door meer flexibiliteit in de productie van
biobrandstoffen te brengen. De markt kan
dan makkelijker inspelen op prijsstijgingen
van landbouwproducten. De Braziliaanse
overheid past bijvoorbeeld voortdurend
het quotum aan voor ethanol uit suikerriet,
afhankelijk van de situatie op de interna-
tionale suikermarkt. Ten tweede moeten
overheden het gebruik stimuleren van
tweede generatie biobrandstoffen uit afval
en reststromen. Ten derde moeten we het
probleem van food for fuel niet primair
benaderen vanuit energieperspectief, maar
vanuit de intentie om beter landbouwbeleid
te willen en extra investeringen.”
In Scandinavische landen is biomassa
integraal onderdeel van een decentraal
duurzaam energiesysteem. Wat kunnen we
hiervan leren? “De meeste Scandinavische
landen hebben enorme voorraden biomassa
en een goed ontwikkelde houtverwerkende
industrie. De ware reden echter waarom bio-
energie er groot is, is hun CO2-belasting. Die
heeft gezorgd voor een level playing field
waarbinnen bio-energie kan concurreren
met fossiele brandstoffen en het deze deels
kan vervangen. Daarnaast heeft de hoge
warmtevraag in deze landen gezorgd voor
veel lokale warmtenetwerken met bijbe-
horend logistiek systeem en de inzet van
warmtekrachttechnologie.”
Grote biomassaleveranciers verschepen hout-
pellets vanuit Australië naar Oostenrijk om ze
daar voor energie te verbranden. De financiële
argumenten zijn misschien te vatten, de duur-
zame logica moeilijker. Wat vindt IEA hiervan?
“Ik ken dit specifieke geval niet. Wij zien een
groeiende internationale handel in houtpel-
lets van bijvoorbeeld Noord-Amerika naar
Europa, en binnen Europa zelf. Dit is een
teken dat pellets een commodity zijn en dat
de markt functioneert. Ik kan me voorstellen
dat mensen het vreemd vinden dat houtpel-
lets over de wereld worden gesleept. We
moeten niet vergeten dat we dat met olie
of gas niet anders doen. Vervoer per schip
is de meest efficiënte manier van transport.
De invloed van de transportkosten op de
pellets en bijdrage aan de CO2-uitstoot
binnen de totale levenscyclus is gering. Het
verschepen van pellets van Brits-Columbia
in Canada naar Europa bijvoorbeeld kost
slechts tien procent van de besparing van
CO2-emissies die biomassa oplevert ten
opzichte van de kolen die het vervangt.”
Nederland staat op het punt om het leveran-
ciersmodel in te voeren. Kern van dit model
is dat een minimum hoeveelheid van de
totale levering van een energiebedrijf duur-
zaam moet zijn. Om dit aandeel te halen
zullen producenten biomassa meestoken in
kolencentrales. Is dit de manier om de ener-
gieproductie te vergroenen? “Meestoken
van biomassa is interessant, omdat bijna
alle kolencentrales kleinere hoeveelheden
biomassa (5-10 procent) kunnen verbranden
zonder technische aanpassingen te hoeven
doen. Meestoken is dus een kostenefficiënte
manier om CO2-uitstoot te verlagen bij ko-
lencentrales. De IEA is bezig met een studie
naar het Nederlandse energiebeleid en het
beleid op het gebied van duurzame energie.
Het huidige feed-in model voldoet niet en
er zullen aanzienlijk meer inspanningen
nodig zijn om de 16 procent in 2020 te halen.
De discussie over overheidssteun voor het
leveranciersmodel blijft bestaan. Want zoals
bij elke vorm van overheidssteun, het model
heeft voor- en nadelen. In plaats van alle
aandacht op het leveranciersmodel te rich-
ten, blijkt uit onze analyse dat de consisten-
tie van overkoepelend beleid veel belang-
rijker is als je een breed portfolio duurzame
energietechnologie wilt ontwikkelen.”
Nederland heeft te maken met een bijzon-
dere situatie: hypermoderne gascentrales
staan stil omdat zij niet rendabel kunnen
draaien door hoge gasprijzen, gesubsi-
dieerde groene energie uit Duitsland of
kolencentrales met biomassa. Wat vindt u
als voormalig architect van de Nederlandse
energiestrategie van deze situatie? “Zover ik
de situatie kan inschatten, hebben de gas-
centrales in Nederland, net als elders binnen
de EU, te maken met een bijzondere samen-
loop van omstandigheden. De vraag is laag,
het prijsverschil tussen kolen en gas is hoog,
de CO2-prijzen zijn laag en een razendsnelle
groei van duurzame energie krijgt steun van
milieuvriendelijk overheidsbeleid. Wij denken
dat het economisch herstel dat in 2014 voor
Europa wordt verwacht ook meer vraag naar
elektriciteit betekent en dat het wat druk
van de gassector zal halen.
Los daarvan pleit de IEA voor maatregelen
die de markt meer in balans brengen. Het
Europese emissiehandelssysteem (ETS)
moet worden hervormd zodat we investe-
ringen kunnen baseren op realistische CO2-
prijzen. We moeten duurzame energie stap
voor stap gaan blootstellen aan reguliere
marktrisico’s en het moet gaan bijdragen
aan de kosten voor het totale systeem.
Verschillende Europese landen overwe-
gen om hun energiemarkt te hervormen,
bijvoorbeeld op het gebied van capaciteit,
zodat het commercieel interessant blijft
om te investeren in flexibele elektriciteits-
productie. Ik ben er namens de IEA, net als
toen ik minister was, groot voorstander
van dat dit soort hervormingen Europees
worden afgestemd. Een goed geïntegreerde
energiemarkt biedt iedereen namelijk grote
voordelen.” •
“We moeten duurzame energie
stap voor stap blootstellen aan de
marktrisico’s”
newton 20 KENNIS MENSEN INSPIRATIE E.ONDIALOOGZAKEN
In 2011 ontwikkelde het Internationale Energie Agentschap (IEA) een
scenario voor groei van bio-energie in de wereld. IEA verwacht dat
in 2050 ruim 3.100 TWh elektriciteit komt van bio-energieinstallaties
(2010: 280 TWh), ongeveer 7,5 procent van de dan geldende vraag. Bio-
energie wordt nu vooral voor gezinnen en kleinschalige industrie op-
gewekt, in 2050 zal ook de industrie bio-energie hebben omarmd.
mix zijn Tsjechië (85 procent), Litouwen (85 pro-
cent), Letland (82 procent), Finland (77 procent),
Denemarken (72 procent) en Bulgarije (69 pro-
cent). Stuk voor stuk wat kleinere landen. Hoe
zit dat eigenlijk met de grotere economieën
binnen de EU en daarbuiten??
VERENIGD KONINKRIJK
In Groot-Brittannië speelt bio-energie nog
geen rol van betekenis met slechts 2 procent
van het totale verbruik. Dat aandeel moet wel
stevig groeien. Het Verenigd Koninkrijk kent
sinds 2012 een Green Investment Bank. Naar
verwachting zal deze zo’n 3 miljard Britse
pond gaan investeren in nieuwe duurzame
opwekking via consortia of eigen fondsen. Het
initiatief klonk in 2012 al door in een besluit
van Royal Bank of Scotland om 400 miljoen
pond te committeren voor duurzame energie.
De Britse bio-energiesector heeft in 2012 ook
een duw in de rug gekregen door de verklaring
van de overheid dat bio-energie in 2020 tussen
8 en 11 procent van de nationale warmte en
stroom behoefte moet leveren. Het VK hoopt
daarmee een forse achterstand in te halen op
EU-koplopers Duitsland en Zweden. >>
BIOENERGIE WERELDWIJD
RAZEND POPULAIR
De Europese Commissie deelt het optimisme van het IEA. De energie-
mix in de EU bestaat nu nog voor driekwart uit fossiele brandstoffen.
Het aandeel duurzaam groeit echter snel en bio-energie levert daarin
met 64 procent het grootste aandeel. Anders gezegd: van de 15 Mtoe*
hernieuwbare energie in 2010 in de EU, kwam 118 Mtoe* uit biomassa en
afval. Dat komt overeen met ruim 8 procent van het totale energiever-
bruik in Europa. EU landen gebruiken biomassa vooral voor warmte (75
procent).
Binnen het Europese programma ‘Biomass Future’ is bio-energie in
kaart gebracht aan de hand van nationale duurzaamheidsplannen
(NREP’s). Als alle plannen worden gehaald, zal het duurzame energie-
verbruik in 2020 in de EU tussen 20,2 en 22,4 procent uitkomen. Ruim 54
procent daarvan komt van biomassa.
Landen met het hoogste aantal bio-energie in hun duurzame energie- * 1 MTOE = 11.630.000.000 KWH
newton 21KENNIS MENSEN DIALOOG INSPIRATIE E.ON newton 21
ANDERS
BIOBRANDSTOFFEN
VLOEIBARE BIOMASSA
BIOGAS
VASTE BIOMASSA
35.000 -
30.000 -
25.000 -
20.000 -
15.000 -
10.000 -
5.000 -
0 -
40.000 -
35.000 -
30.000 -
25.000 -
20.000 -
15.000 -
10.000 -
5.000 -
0 -
20.000 -
15.000 -
10.000 -
5.000 -
0 -
40.000 -
15.000 -
10.000 -
5.000 -
0 -
20.000 -
15.000 -
10.000 -
5.000 -
0 -
10.000 -
5.000 -
0 -
10.000 -
5.000 -
0 -
5.000 -
0 -
5.000 -
0 -
EUROPA’S BIOMASSAVERBRUIKaandeel van biomassaverbruik in Kton
GB
FIN
IS
EST
LV
LT
ROU
BUL
GR
SVNITA
CZE
SVK
DENGER
NL
FR
POR
newton 22 MENSEN ZAKEN DIALOOG INSPIRATIE E.ONnewton 22 KENNIS MENSEN ZAKEN DIALOOG INSPIRATIE E.ONKENNIS
ZWEDEN
In 1981 draaide negentig procent van de
Zweedse elektriciteitscentrales nog op
fossiele brandstoffen. Twintig jaar later
is de verhouding omgedraaid met 90
procent alternatieve grondstoffen en 10
procent fossiel. Het milieuresultaat mocht
er in 2001 ook zijn: twintig procent minder
CO2-uitstoot. De transformatie is vooral te
danken aan een specifieke beleidsmaatre-
gel. In 1991 voerde Zweden een carbon tax
in die het ten opzichte van ethanol, turf en
afval duurder maakte om olie, steenkool en
andere fossiele brandstoffen te verbranden.
De technologie achter het Zweedse succes is
warmtedistributie op basis van eenvoudige
warmtekrachtcentrales. Deze WKK’s staan
al sinds de jaren zeventig van de vorige
eeuw in steden vanaf tienduizend inwoners.
Het milieuvoordeel van het concept werd
pas volledig geïncasseerd toen de fos-
siele brandstoffen werden vervangen door
biomassa. Zweden heeft een grote houtindu-
strie, die bergen houtsnippers als afval pro-
duceert. Door deze actief in te zetten werd
niet alleen duurzame elektriciteit opgewekt
maar werd de restwarmte, samen met
andere industriële restwarmte, hoogwaardig
toegepast voor verwarming van huizen. Het
omarmen van deze technologie, met name
in grootstedelijk gebied, ging niet vanzelf.
Zweden moest flink investeren in een langer
en flexibeler leidingen-netwerk. Soms moest
warmte meer dan vijftig kilometer getrans-
porteerd worden van centrale naar dorpen
en steden.
DUITSLAND
Biomassa is de belangrijkste duurzame ener-
giebron in Duitsland, zelfs na de forse groei van
wind- en zonne-energie. Biomassa wordt voor
zowel stroomopwekking als warmtevoorzie-
ning gebruikt. In 2011 werd 36,9 TWh stroom uit
biomassa opgewekt en werd 9 procent van de
totale warmtebehoefte uit biomassa geleverd.
Deze marktaandelen blijven groeien omdat
Duitsland hoog inzet op duurzame energie.
Er is veel land beschikbaar voor de winning
van biomassa. De ruim 11 miljoen hectare bos
bijvoorbeeld is de belangrijkste leverancier
van resthout met een jaarlijkse productie van
ongeveer 130 miljoen m3 hout. Deze biomassa
vindt zijn weg vooral naar biomassa WKK’s en
kleinschalige decentrale biomassa-kachels.
Biogas is ook goed ontwikkeld in Duitsland.
Al decennialang wordt gewerkt aan een goed
netwerk van biogascentrales en biovergisters.
Ze verwerken niet alleen mest of (natte frac-
ties) landbouwafval. Van de 12 miljoen hectare
landbouwgrond wordt 2 miljoen hectare (17
procent) specifiek gebruikt voor verbouwing
van gewassen die als grondstof dienen voor
biogas- en ethanol-productie. De Duitse over-
heid wil dit areaal in 2020 bijna verdubbeld
hebben tot 4 miljoen hectare.
Energie is een belangrijk strategisch instru-
ment voor Duitsland. Hoewel met gemengde
politiek strategische gevoelens vanuit Europa
wordt gekeken naar de financiering van het
energiebeleid, is er ook bewondering voor de
manier waarop de verduurzaming plaatsvindt.
En dat laat ook economisch zijn sporen na. Vol-
gens de Duitse Fachagentur Nachwachsende
Rohstoffe vertegenwoordigt de bio-energie-
sector op dit moment zo’n 6 miljard euro aan
waarde en verschaft het zo’n 130.000 banen.
ZUID KOREA
Gangnam style maakte de wereld in 2012 in
een keer duidelijk wat in Zuid Korea popmu-
ziek is. De immense populariteitsgolf heeft
een andere niet onbelangrijke ontwikkeling
3.500 -
3.000 -
2.500 -
2.000 -
1.500 -
1.000 -
500 -
0 -
2009 2015 2020 2025 2030 2035 2040 2045 2050
AFRIKA EN HET MIDDEN-OOSTEN
CENTRAAL- EN ZUID-AMERIKA
OPKOMENDE ECONOMIEËN AZIË
CHINA
OOST EUROPA EN
VOORMALIGE SOVJET STATEN
OECD-LANDEN AZIË EN OCEANIË
OECD-LANDEN EUROPA
OECD-LANDEN AMERIKA
AANDEEL WERELDWIJDE OPWEKKING
OECD - Organisation for Economic Co-operation
and Development (www.oecd.org)
VISIE VAN IEA OP ONTWIKKELING VAN ELEKTRICITEIT UIT BIOMASSA (2012)
“Japan grijpt na Fukushima alle mogelijkheden aan voor nieuwe
duurzame energieproductie”
EJ*
* Exa Joule
newton 23newton 23
overstemd. Echte energiefans zal die zeker
niet zijn ontgaan. Om de snel groeiende Zuid
Koreaanse economie te voeden met energie
heeft het land besloten fors in te zetten op
hernieuwbare energie met een belangrijke rol
voor biomassa. Dat betekent nogal wat. Zuid
Korea staat op de 109de plaats op de wereld-
ranglijst van landmassa, maar staat 10de op de
energieconsumptieladder. Energiebedrijven in
Zuid Korea moeten snel hernieuwbare energie
gaan omarmen. Vanaf nu tot 2020 moet elk jaar
minimaal 2 procent meer duurzame energie
worden geleverd. Zuid Korea kijkt ook naar
wind en zon, maar het merendeel (60 procent)
moet echter uit biomassa komen. Omdat Zuid
Korea zelf niet over de grondstof beschikt,
moet het de biomassa importeren.
De situatie in Zuid Korea is geen unieke ontwik-
keling. Wereldwijd groeit de vraag naar bio-
massa omdat steeds meer landen biomassa als
steunpilaar gebruiken in hun verduurzaming.
Zoals bijvoorbeeld ook Japan. Na de kernramp
bij Fukushima zet het land stevig in op duur-
zaam en grijpt het alle mogelijkheden aan voor
nieuwe duurzame energieproductie. Experts
verwachten dat op korte termijn de huidige
vraag van 1,5 miljoen ton pellet-equivalent zal
stijgen naar 3 tot 3,5 miljoen ton in 2015. Japan
zal dan moeten gaan importeren om aan deze
vraag te voldoen.
CHINA
China mag in dit overzicht natuurlijk niet
ontbreken. Het land lijkt vooralsnog biomassa
vooral voor eigen duurzame energie te willen
inzetten. Begin 2011 schatte de Chinese Aca-
demy of Engineering de biomassa-energieca-
paciteit op 2,5 keer die van waterkracht en 3,5
keer die van wind. Het uitgestrekt binnenland
biedt enorme energiepotentie. Als China de
landbouwgebieden die dicht tegen de energie-
slurpende grote steden en industrieën aanlig-
gen volledig zou ontwikkelen, dan kan het
daarmee zo’n 1,2 miljard ton kolen vervangen,
ongeveer 1,3 keer het totale jaarlijkse Chinese
energieverbruik. Voor het zover is, moet er
nog wel wat gebeuren in beleid, attitude en
marktontwikkeling. China produceert bijvoor-
beeld per jaar nu nog zo’n 700 miljoen ton stro,
daarvan gaat 150 miljoen letterlijk in rook op.
China begint in te zien dat deze ommezwaai
VISIE VAN IEA OP GROEI AANDEEL ELEKTRICITEIT UIT BIOMASSA (2012)
70 -
60 -
50 _
40 -
30 -
20 -
10 -
0 -
2009 2015 2020 2025 2030 2035 2040 2045 2050
ANDERS
LANDBOUW, VISSERIJ ETC.
INDUSTRIE
GEBOUWEN
niet alleen noodzakelijk is voor verduurzaming
en vermindering van de luchtvervuiling, maar
ook dat het nieuwe economische kansen biedt,
zeker voor de arme boeren op het platteland.
USA
Een andere energiereus, de Verenigde Staten,
wordt niet met biomassa geassocieerd. De
fossiele geschiedenis en de nieuwe schaliegas-
revolutie overschaduwen vaak de activiteiten
op duurzaam energiegebied. De VS heeft in
2012 opnieuw toch een stevige groei laten
zien in duurzame energieopwekking. Met
een groei van 12,8 procent in 2012 komt het
totaal aandeel duurzaam op 5,4 procent van
de opgewekte elektriciteit, een verdubbeling
in 5 jaar tijd. Zonne-energie groeide met 139
procent, wind met 16,6 procent. Biomassa nam
met 1,5 procent toe. De getallen voor de VS
zijn gebaseerd op de energievoorzieningen
die aangesloten zijn op het net. Omdat grote
gebieden zichzelf voorzien van energie via zon
en wind en los staan van enig netwerk, zijn de
werkelijkheid percentages waarschijnlijk nog
positiever voor duurzame opwekking.
Als gevolg van de duurzame groei produceer-
den oliegestookte eenheden vorig jaar bijna
25 procent minder elektriciteit, kolencentrales
maakten 12,5 procent minder elektriciteit en
nucleair leverde 2,5 procent in. Kolengestookte
centrales leveren jaar na jaar in. Dat is des te
opvallender omdat de VS op een grote voor-
raad makkelijk te winnen kolen zit. Met dank
aan de relatief hoge kolenprijs worden deze
vooral verscheept naar grootafnemers in
Europa. De VS merkte daarnaast in 2012 voor
het eerst het voordeel van schaliegas. De
productie van schaliegas zit enorm in de lift. De
ontwikkeling past in het scenario van Obama
om als land weer zelfvoorzienend te zijn, en,
liefst een exporteur van energiegrondstoffen.
Naast kolen zullen we daarom ook meer en
meer biomassa van het Amerikaanse continent
naar Europa en Azië verscheept zien worden.
VOORRADEN
Bio-energie neemt in alle duurzame scena-
rio’s een prominente plaats in. Tellen we alle
verwachtingen en voorspellingen bij elkaar
op dan is het maar de vraag of er voldoende
grondstoffen beschikbaar zijn om die verwach-
tingen volledig waar te maken. Een kritische
studie van W. Kolby Smith in 2010 stelt dat er
te weinig bekend is over beschikbaar grondge-
bied en de opbrengsten om het echte poten-
tieel voor biomassa te kunnen bepalen. En dat
het dus gevaarlijk is te denken dat we volop
op biomassa kunnen inzetten. De wereldbevol-
king gaat naar 9,1 miljard mensen, de econo-
mie groeit, voedselproductie vergt nieuwe
landbouwgrond. Biotech neemt ook een hoge
vlucht en vergt steeds meer biomassa voor
hoogwaardige oplossingen, zoals medicijnen,
bouwmaterialen of bioplastics.
De betekenis van al deze ontwikkelingen voor
het razend populaire bio-energie laat zich nog
niet volledig uittekenen. Maar het is duidelijk
dat bio-energie wereldwijd niet meer is weg te
denken. •
EJ*
* Exa Joule
TITEL
Biomassa is de belangrijkste bron van
duurzame energie in Nederland. Het
wemelt van de biomassabronnen, maar
de duurzaamheidsprestaties verschillen.
muleringen. Zo moet in Europa bijvoorbeeld
10 procent van de benzine en diesel uit
biobrandstof bestaan in 2020. In 2006 bleek
echter dat de sterk toegenomen vraag naar
biofuels leidt tot stijgende voedselprijzen
(meer mais en suikerriet werd gebruikt als
transportbrandstof in plaats van als voedsel)
en de versnelde vernietiging van oerbos-
sen zoals het Amazoneregenwoud. Daarop
werd de aandacht verlegd naar agrarische
restproducten, zoals stro, mest en groente-,
fruit- en tuinafval. Deze zogenaamde tweede
generatie biomassa concurreert niet met de
voedselproductie en kan dus wel een duur-
zame bron vormen van energie.
RESTHOUT
Resthout behoort tot een
van de populairste vormen
van deze tweede generatie
biomassa. Resthout be-
staat voornamelijk uit zaagsel en afval uit de
houtindustrie. Dat wordt samengeperst tot
pellets zodat het makkelijk te vervoeren is naar
kolen- en gasgestookte elektriciteitscentrales
BIOMASSA VAN KOOLZAAD
>> ZEEWIER
newton 24 MENSEN ZAKEN INSPIRATIE E.ONDIALOOGKENNIS
Koolzaad, suikerriet, mais, graan, tarwe, ja-
thropa, sorghum, palmolie, cassave. De eerste
generatie biomassa bestaat uit een lange
rij voedselgewassen. Door deze gewassen
te vergisten wordt bio-ethanol of biodiesel
gemaakt, een biobrandstof waarop auto’s
kunnen rijden en schepen kunnen varen.
Brazilië is wereldwijd koploper op dit terrein:
het Braziliaanse wagenpark verbruikt meer
bio-ethanol dan benzine. Ook in de Verenigde
Staten en Europa neemt het gebruik van
biobrandstoffen toe, deels door overheidssti-
newton 25newton 25
waar dit hout wordt verbrand, het zogenaamde
bijstoken. Op die manier kunnen conventionele
elektriciteitscentrales hun elektriciteitsproduc-
tie deels vergroenen. E.ON denkt bijvoorbeeld
30 procent van de elektriciteitsproductie in zijn
nieuwe kolencentrale op de Rotterdamse Maas-
vlakte te kunnen genereren door het bijstoken
van houtpellets. In de andere nieuwe kolencen-
trale die in Nederland wordt gebouwd - door
RWE/Essent in de Eemshaven – zal maximaal
10 procent van de elektriciteit worden
opgewekt door middel van het bijstoken van
houtpellets.
Houtpellets worden niet alleen gebruikt voor
het vergroenen van de elektriciteitsproductie,
maar ook voor het produceren van groen aard-
gas. In dat geval worden houtpellets vergast in
plaats van verbrand. Aangezien er in Nederland
onvoldoende resthout aanwezig is om vol-
doende te kunnen bijstoken of vergassen, zul-
len houtpellets moeten worden geïmporteerd
uit landen met een grote houtindustrie zoals
Canada, de Verenigde Staten, Brazilië, Scandi-
navië of de Baltische Staten. Het energieverlies
als gevolg van het verschepen van het resthout
naar Nederland is volgens Energiecentrum
Nederland (ECN) naar schatting 5 procent van
de verscheepte biomassa. Overkomelijk, vinden
voorstanders. Critici geven de voorkeur aan het
verbranden en vergassen van resthout op de
locatie waar dit wordt gewonnen. Zij wijzen bo-
vendien op het risico dat niet alleen resthout
wordt gebruikt, maar dat er ook oerbossen
zullen worden gekapt om in de vraag naar
biomassa te kunnen voorzien.
AFGEWERKT FRITUURVET
Een bijzondere vorm van tweede generatie
biomassa. Dit restproduct uit de keuken is
recent veelbesproken omdat het Amster-
damse bedrijf SkyNRG, een spin off van
KLM, frituurvet gebruikt om biokerosine te
produceren. KLM gebruikt die biokerosine
op kleine schaal. Hoewel KLM veel publiciteit
wist te genereren met deze biokerosine is
frituurvet geen duurzame wonderbrandstof
voor de luchtvaartindustrie. Het ophalen,
verzamelen en verwerken kost veel brand-
stof. Daarnaast is er wereldwijd simpelweg
te weinig frituurvet beschikbaar om een
significant aantal vluchten te laten vliegen
op biokerosine uit frituurvet.
ALGEN EN ZEEWIER
De derde generatie bio-
massa bestaat uit algen en
zeewier die speciaal worden
gekweekt voor de biobrand-
stofproductie. Gedurende het groeiproces
nemen algen en zeewier CO2 op.
In dat groeiproces produceren ze olieën >>
newton 26 KENNIS MENSEN INSPIRATIE E.ONDIALOOGZAKENMENSENKENNIS
die kunnen worden gebruikt als brandstof.
De CO2 die tijdens het proces wordt opgeno-
men uit de lucht wordt weer uitgestoten als
de olie wordt verbrand in de verbrandings-
motor van auto’s of andere voertuigen. Algen
en zeewier zijn daarmee een CO2-neutrale
brandstof. In de Noordzee bij Texel test duur-
zaam onderzoeksbureau Ecofys momenteel
de mogelijkheden van zeewierteelt, geschikt
voor integratie in een offshore windpark.
Hoewel de algen- en zeewierteelt nog in de
ontwikkelingsfase zit, lijkt het potentieel
enorm: algen kunnen in potentie veel meer
biomassa opleveren per hectare dan de
hoogst renderende plantaardige gewassen.
Een ander voordeel is dat de algenkweek
kan plaatsvinden in open bassins op verzilte
grond die ongeschikt is voor de landbouw.
De grootschalige teelt van zeewier vindt
plaats op open zee. Beide alternatieven
nemen dus geen landbouwgrond in beslag
en kan in eigen land plaatsvinden waardoor
er geen rendement verloren gaat als gevolg
van transport. Ten slotte worden algen en
zeewier nauwelijks gegeten en concurreren
beide dus slechts in beperkte mate met de
voedselproductie.
CERTIFICAAT VOOR DUURZAME BIOMASSA
Nu biomassa op zoveel verschillende metho-
den en locaties wordt geproduceerd, klinkt
de roep om transparantie. Producenten en
consumenten willen immers weten hoe duur-
zaam de biomassa is die zij verkopen en ge-
bruiken. Sinds 2006 wordt er al gewerkt aan
het opstellen van duurzaamheidscriteria voor
de productie van biomassa. In februari 2007
bracht een onderzoekscommissie onder lei-
ding van de latere milieuminister Jacqueline
Cramer een rapport uit met duurzaamheids-
criteria. Deze criteria stellen eisen aan bio-
massa met betrekking tot broeikasgasemis-
sies gedurende het gehele productieproces,
concurrentie met voedselproductie, impact
op de biodiversiteit en de algehele impact
op milieu, welvaart en welzijn. Een groot deel
van deze duurzaamheidscriteria zijn in 2009
door de Europese Commissie overgenomen
in de Europese richtlijn hernieuwbare ener-
gie. Op basis van deze duurzaamheidscriteria
heeft het Nederlandse Normalisatie instituut
(NEN) samen met marktpartijen, overheid en
maatschappelijke organisaties in Nederland
een certificatiesysteem ontwikkeld. Bedrij-
ven die biomassa produceren, verhandelen
of verwerken dat aan deze criteria voldoen
kunnen het zogenaamde NTA 8080 certificaat
krijgen. Nederland loopt hiermee vooruit op
toekomstige Europese certificering. •
Energie uit frituurvet www.skynrg.com
Algen/Zeewieren www.noordzeeboerderij.nl
Certificaten www.duurzame-biomassa.org
MEER WETEN
2e generatie 3e generatie1e generatie
Lange voedsel gewassenkoolzaadsuikerriet
maïsgraantarwe
palmolie
Agrarische restproducten
StroMest
Groente-fruit-tuinafvalresthoutfrituuvet
geteelde waterplanten
AlgenZeewier
ONTWIKKELING BIOMASSA
newton 27
ZAGERIJ IBV MAAKT DE HELE BOOM LONEND
Iets zinvols teweeg brengen in de wereld
E.ONINSPIRATIEDIALOOGZAKENMENSENKENNISKENNIS MENSEN ZAKEN DIALOOG INSPIRATIE E.ON newton 27newton 27
Zagerijen zijn in de Ardennen een voor de hand liggende
vorm van bedrijvigheid, want de streek heeft een overvloed
aan sparren, dennen en lariksen. Ook de nabij gelegen
Belgische en Duitse Eiffel, Luxemburg en Noord-Frankrijk
zijn rijk aan bossen. Een van die Ardenner zagerijen is IBV
(Industrie du Bois de Vielsalm), met twee vestigingen in
Wallonië en een in de Duitse Eiffel. Net als vele anderen
produceerde IBV lange tijd alleen ruwe planken en rond-
hout voor de handel. Zaagsel en spaanders gingen voor
een zacht prijsje naar de papier- en spaanplaatindustrie. >>
Van eenvoudige zagerij naar gediversifieerd
houtbedrijf én energieproducent. IBV in het Bel-
gische Vielsalm kreeg het in amper een decen-
nium voor elkaar.
Josef HaasChristian Gebele
newton 28
TITEL
KENNIS MENSEN DIALOOG INSPIRATIE E.ONZAKEN
NIEUWE EIGENAREN, NIEUWE RICHTING
De combinatie van nieuwe eigenaren en, een aantal jaren later, een
wijziging van de Belgische energiewetgeving, betekende een dras-
tische verandering van het hele bedrijf. Investeerders Joseph Haas,
van oorsprong jurist en houthakker, en Roland Jost, eigenaar van een
groot transportbedrijf, kochten IBV in 1999. Beide mannen komen uit
de regio en zijn grote liefhebbers van bos en woud. Ze besloten het
bedrijf zowel te moderniseren als te diversifiëren. Om het eerste doel
te realiseren werd in 2001 het machinepark volledig vernieuwd. WTT,
het eigen ingenieursbureau van de IBV Groep, ontwierp de nieuwe
zaaglijn. Tweehonderd meter machines achter elkaar, die in een
doorlopend proces planken maken van stammen. Met groot gemak
verwerken ze liefst 136 meter boomstam per minuut.
MEERDERE POTEN
De wetswijziging in 2006, die het mogelijk maakte om zelf opge-
wekte energie terug te leveren aan het net, gaf de impuls voor het
bouwen van een eigen biomassainstallatie. Daarmee zou IBV kunnen
werken aan het tweede doel: het bedrijf op meerdere poten zetten,
door naast ruw ook gedroogd en geschaafd hout te gaan leveren.
Een proces dat waarde toevoegt, maar wel veel energie vergt. Een
biomassacentrale zou de warmte leveren voor de droogkamers en
stroom voor het schaven. Overtollige elektriciteit zou verkocht kun-
nen worden aan een energieproducent. En het productieafval, met
zo’n 57 procent meer dan de helft van de boom, werd dan rendabel.
SPECIALISTENWERK
Kon het eigen ingenieursbureau de slimme zaaglijn ontwerpen,
voor een haalbaarheidsonderzoek naar de bouw van een biomas-
sacentrale schakelde directeur Joseph Haas een gespecialiseerd
Duits adviesbureau in. Ingenieur Christian Gebele, die het onderzoek
uitvoerde, zag legio kansen voor het project. Zoveel zelfs, dat hij van
begin tot eind betrokken wilde zijn. Hij zegde zijn baan bij het advies-
bureau op en kwam in dienst bij WTT als Head of Energy Department.
Een geweldige stap, zegt hij zelf, omdat hij zich daardoor beroepsma-
tig enorm heeft kunnen ontwikkelen. Hij maakte het ontwerp voor
de biomassainstallatie en deed het volledige projectmanagement.
Sinds 2009 is de biomassacentrale van IBV, de grootste
van België, in gebruik. Dagelijks zijn er veertig mensen
aan het werk.
WARMTE, STROOM EN PELLETS
In de centrale worden schors en snijresten verbrand,
die deels uit de eigen bossen komen, deels elders
worden aangekocht. Dat levert genoeg warmte op om
alle droogkamers te laten functioneren, en ook nog
om stoom te maken die wordt omgezet in elektriciteit.
Het gaat niet om kinderachtige hoeveelheden. Jaarlijks
produceert de biomassacentrale 250.000 m3 warmte en
160.000 elektriciteit MWh. IDV gebruikt de zelfgemaakte
groene stroom voor de bestaande bedrijfsprocessen, en
kon er nog een nieuw proces en product aan toevoe-
gen. Van het ‘edele’ afval, zaagsel en spaanders, worden
hoogcalorische pellets geperst. Deze dienen als brand-
stof voor verwarming bij bedrijven en particulieren en
als bijstook in energiecentrales, in plaats van olie of
gas. Zo verwarmt bijvoorbeeld de Universiteit Luik met
houtpellets al haar gebouwen, terwijl ze bovendien CO2-
certificaten krijgt voor het gebruik van groene energie.
Dan is het nog niet op. Van de totale stroomproductie
Van de totale stroomproductie resteert
een forse zeventig procent. Die levert IBV terug aan
het net, vergezeld van een verhandelbaar groencertificaat.
newton 29
resteert een forse zeventig procent. Die levert IBV terug
aan het net, vergezeld van een verhandelbaar groencer-
tificaat.
BIOMASSACENTRALES IN EUROPA
Door de bouw van haar eigen centrale werd IBV/WTT
leverancier van nog een product: kennis van biomassa
installaties. Christian Gebele: “Doordat ik van begin tot
eind betrokken was, zie ik waar het beter kan.” Lachend:
“En de mensen die er dagelijks mee werken, vertellen
me ook waar ik fouten heb gemaakt.” De opgedane
kennis gebruikte IBV bij de bouw van een complete in-
stallatie voor Siat Braun, een grote zagerij in de Franse
Elzas. Momenteel loopt een haalbaarheidsonderzoek bij
een klant in Ierland. Gebele: “Veel Europese landen zijn
er mee bezig. Duitsland en Oostenrijk waren voorlopers,
daar wordt weinig nieuw gebouwd. Maar ik zie grote
mogelijkheden in bijvoorbeeld Engeland, dat sinds kort
het bijstoken van pellets in energiecentrales toestaat.”
GROTE INVESTERINGEN
De vestiging in Vielsalm blijft in ontwikkeling. Voor de
komende jaren is verdubbeling van de pelletproductie
gepland. Onder andere voor gebruik in de E.ON energie-
centrale in Langerlo. Het plan is om die centrale om te
bouwen en volledig te stoken met zuiver hout in plaats
van met kolen. Verder wil IBV eind dit jaar beginnen
met de bouw van een nieuwe installatie in Nièvre, in
de Franse regio Morvan. De vergunningen zijn rond, de
plaatselijke politiek is blij met de werkgelegenheid en
de schone energie. Het wordt een nog grotere investe-
ring dan die in Vielsalm. Daar was 90 miljoen Euro mee
gemoeid. In Frankrijk worden het er 150 miljoen. Gebele:
“Veel geld inderdaad, maar het loont de moeite. Als je
alleen bomen, zaagt heb je weinig méér te bieden dan
planken. Nu maken we de hele boom lonend.”
newton 29
WEERSTAND OVERWINNEN
Hij heeft nog wel een paar wensen voor de toekomst. Als eerste
natuurlijk dat de installatie in Frankrijk gebouwd wordt, en IBV nog
heel veel interessante projecten mag ontwikkelen. En als tweede
dat de bevolking in de gebieden waar biomassainstallaties gebouwd
worden deze vorm van energie verwelkomt. “Het is soms lastig om
mensen te overtuigen. Daarom is de communicatie met inwoners
zeer intensief. In het begin is er altijd weerstand. Ze willen geen
kolen en geen kernenergie, maar ook geen windmolens in hun
‘achtertuin’ of biomassa van bos. Terwijl, als ze zich goed informeren,
ze weten dat niet één vorm van energie de beste is. We moeten een
mix hebben, waar mogelijk van hernieuwbare energie. Biomassa uit
hout is hernieuwbaar, we planten voortdurend nieuw bos aan. Ik vind
het fijn als de bevolking waardeert dat er ondernemers zijn die zo’n
project willen opzetten.”
IETS TEWEEG BRENGEN
Waarom gaat IBV eigenlijk telkens zulke grote projecten aan? “Wij
moeten dat doen”, zegt directeur Joseph Haas eenvoudig. “Gewoon
omdat we de technische en juridische kennis hebben. Als jurist
weet ik dat een groene energiemarkt alleen functioneert met goede
wetgeving. Ik kan de wetten lezen, analyseren en bepalen wat de
meest optimale manier is om er een rendabel project van te maken.
Daarmee help ik ook anderen in deze branche. De sector is nog jong,
er valt nog veel te ontwikkelen en te leren. Het is prachtig als je iets
zinvols teweeg kunt brengen in de wereld.” •
www.ibv-cie.be
www.erscia-france.fr
MEER WETEN
newton 30 KENNIS MENSEN ZAKEN DIALOOG INSPIRATIE E.ONnewton 30 KENNIS MENSEN ZAKEN DIALOOG INSPIRATIE E.ON
HOE HALEN WE ENERGIE UIT BIOMASSA?
Het aantal energiecentrales dat biomassa als brandstof gebruikt neemt
toe. Tijd voor een overzicht van de verschillende soorten.
newton 30 KENNIS MENSEN ZAKEN DIALOOG INSPIRATIE E.ON
BIOMASSAVERGISTERSOp boerderijen wordt biogas geproduceerd
door middel van het vergisten van natte bio-
massa, zoals mest en agrarische afval. Tijdens
het vergistingsproces worden organische
stoffen in een afgesloten, zuurstofarme ruimte
afgebroken door bacteriën. Dat biologische
proces zorgt ervoor dat methaangas ontstaat.
Bij het vergisten van suikerhoudend organisch
materiaal ontstaat ethanol. Zowel methaangas
als ethanol kunnen worden opgewerkt tot
transportbrandstoffen zoals groen gas en bio-
ethanol. Aangezien het opwerken van biogas
tot groen gas of bio-ethanol een ingewikkeld
en duur proces is – er moet C02 en schadelijke
gassen als zwavel en chloor worden onttrok-
ken – kiezen veel boeren ervoor om biogas
om te zetten tot elektriciteit met behulp van
een warmtekrachtkoppelinginstallatie (WKK).
Zonde, want bij de omzetting naar elektrici-
teit gaat veel energie verloren, vaak ruim 60
procent. Daarom zijn er in Nederland plannen
om biovergisters op boerderijen met elkaar te
verbinden zodat het biogas op een centrale
locatie kan worden opgewerkt tot groen gas en
kan worden toegevoegd aan het aardgasnet-
werk. Op die manier kunnen de kosten worden
gedeeld en de efficiëntie worden verhoogd.
Op zo’n centrale locatie kunnen ook rioolwa-
terzuiveringsinstallaties worden aangesloten.
Rioolwaterzuiveraars verspillen momenteel op
een vergelijkbare wijze energie als boerderijen:
biogas opgewekt door het vergisten van orga-
nische stoffen uit afvalwater zetten ze via een
WKK-installatie om in elektriciteit. Ten slotte kan
biogas ook worden gebruikt voor de productie
van vloeibaar biogas (bio-LNG).
newton 31
BIOMASSAVERGASSERSEen relatief nieuwe technologie is
de vergassing van droge biomassa.
Vergassing vindt plaats bij zeer
hoge temperatuur (zo’n 850 graden
Celsius) en onder beperkte toevoer
van zuurstof. Hierdoor ontstaat gas
met een hoge energetische waarde.
Vergassing wordt al langer gebruikt
om elektriciteit op te wekken uit
kolen, maar is ook geschikt voor
energieopwekking uit droge bio-
massa. Deze technologie heeft twee
grote voordelen. Allereerst komen
bij vergassing geen schadelijke
gassen vrij. Ten tweede levert de
technologie een zeer hoog rende-
ment op, hoger dan bij verbranden
of vergisten. Daardoor wordt het
importeren van droge biomassa uit
andere landen relatief aantrekke-
lijker, dat wil zeggen, het rende-
mentsverlies door de import van
droge biomassa uit bijvoorbeeld
Canada wordt gecompenseerd door
het hogere rendement. ECN heeft
tien jaar gewerkt aan de ontwikke-
ling van de unieke vergassingstech-
nologie voor biomassa. In Alkmaar
wordt dit jaar een eerste proefpro-
ject gebouwd in samenwerking met
HVC, Gasunie en Taqa. Ook internati-
onaal is er interesse in de tech-
nologie: ECN heeft in de Indiase
fabrikant van afvalverbranders
Thermax een ambitieuze partner
die de biomassavergasser wil uitrol-
len op het Indiase subcontinent en
in de rest van Azië.
PYROLYSETen slotte kan er ook bio-olie worden gewonnen
uit biomassa. Dat kan door middel van pyrolyse.
Pyrolyse is een technologie waarbij biomassa
wordt verhit tot wel 1000 graden Celsius zonder
dat er zuurstof bijkomt. Pyrolyse kan alleen worden
BIOMASSAVERBRANDERSKolencentrales kunnen behalve kolen ook zuivere
droge biomassa, zoals resthout, oud papier, olijf-
pitten of cacaoschillen verbranden. Bij de verbran-
ding komt warmte vrij die gebruikt wordt om een
stoomturbine aan te drijven. Zo’n turbine wekt
elektriciteit op. Niet zuivere biomassa kunnen ook
worden verbrand met behulp van een voorge-
schakelde vergasser. Alle nieuwe kolencentrales
in Nederland zijn verplicht om behalve kolen ook
biomassa te verbranden. Behalve het bijstoken
van biomassa in een kolen- of gasgestookte elek-
triciteitscentrale, worden oude kolencentrales ook
omgebouwd om volledig op biomassa te draaien.
Zo verbouwt E.ON momenteel zijn Belgische
kolencentrale Langerlo waar nu 10 procent bio-
massa wordt bijgestookt, maar waar vanaf 2014
alleen nog maar biomassa – resthout, om precies
te zijn – zal worden verbrand.
Ook zijn er plannen om de kolencentrale
bij Borssele die uiterlijk in 2016 dicht moet
om te bouwen tot een biomassacentrale.
Afvalverbrandingsinstallaties kunnen ook
worden gezien als energiecentrales die gebruik
maken van biomassa. De warmte die vrijkomt
bij het verbranden van huishoudelijk afval wordt
in de meeste afvalverbranders in Nederland
gebruikt om elektriciteit op te wekken. De helft
van die elektriciteit kan worden beschouwd
als duurzame energie omdat 50 procent van
het afval bestaat uit organisch materiaal.
Afvalverwerkingsbedrijven onttrekken vaak ook
stortgas aan hun vuilnisbergen. Dat giftige gas
kan worden opgewerkt tot groen gas.
Biomassa wordt ‘CO2-neutraal’ genoemd, of men
spreekt over ‘kortcyclische CO2’. Dit is omdat de
grondstoffen – de biomassa – tijdens de groei en
bloei CO2 vastleggen. Als je dat daarna opstookt
dan komt de CO2 weer vrij maar die is relatief
kort daarvoor vastgelegd en die tel je niet mee.
Daar staat tegenover dat CO2 die door een
centrale wordt uitgestoten, ongeacht zijn bron,
leidt tot een verhoging van de atmosferische
concentratie. Men schat dat minimaal moet
worden gerekend met 100 jaar, en maximaal met
duizend(en) jaren voordat de CO2 afgebroken is.
KORT- EN LANGCYCLISCHE CO2
toegepast bij droge biomassa zoals hout,
bagasse (een restproduct van suikerproductie)
en stro. Bij toepassing van deze technologie ont-
staat geen biogas of groene elektriciteit, maar
bio-olie. Pyrolyse vindt ook in de natuur plaats,
op grote diepte in de aarde, maar dat proces
duurt alleen miljoenen jaren.
Het Enschedese bedrijf Biomass Technology
Group (BTG) heeft nu een technologie ontwik-
keld om het pyrolyseproces radicaal te versnel-
len. Als een van de weinige bedrijven ter wereld
heeft BTG een techniek ontwikkeld om organisch
materiaal in 2 seconden om te zetten in olie. Met
behulp van pyrolyse kunnen ook allerlei chemi-
sche grondstoffen worden geproduceerd voor
de industrie. Normaal gesproken wordt daarvoor
aardolie gebruikt. BTG heeft in Hengelo een
proeffaciliteit gebouwd. Ook deze technologie
heeft een enorm potentieel.
newton 32 KENNIS MENSEN ZAKEN DIALOOG INSPIRATIE E.ONKENNIS MENSEN ZAKEN DIALOOG INSPIRATIE E•ONnewton 32
Als je een bos omhakt en de bomen vervolgens in een elektriciteits-
centrale stopt, dan breng je in één klap een hoeveelheid CO2 in de
atmosfeer die dat bos decennialang heeft opgebouwd.
De tijdspanne tussen de uitstoot van de CO2 door verbranding van de
biomassa, en de toekomstige heropname ervan door de aangroei van
nieuwe biomassa, wordt de carbon debt genoemd. Volgens een stu-
die uit 2011 bedraagt die carbon debt in het geval van houtpellets uit
Canadese bossen maar liefst 38 jaar. De omgehakte bossen moeten
dus 38 jaar de tijd krijgen om opnieuw aan te groeien. Dat betekent
niet dat het verbranden van pellets (of andere biomassa) gemaakt
uit levende bossen een slecht idee is. Uit onderzoek blijkt dat als
pellets worden ingezet voor de productie van warmte, in plaats van
stookolie, de carbon debt al na 5 jaar wordt afgelost. Houtpellets
importeren uit Canadese bossen om ze hier te verbranden, kan dus
nuttig zijn.
DE WERELD RONDEén oogopslag
5 JAAR