Neuronale netwerken, een samenvatting November 2020...Neuronale netwerken, een samenvatting November...

33
Neuronale netwerken, een samenvatting November 2020 1 Neuronale netwerken, een samenvatting. Onderstaand een samenvatting en update van een artikel wat eerder onder de titel “Neuronale netwerken” op deze site verscheen. Het oorspronkelijke artikel is samengevat, en deze samenvatting is voorzien van bijlagen waarin de gedetailleerde weergave is te vinden over diverse onderdelen. Ook zijn de laatste bevindingen uit de literatuur over deze onderdelen toegevoegd. Inleiding. In een ander artikel (2.a.) is beschreven hoe een zenuwcel er uitziet en hoe hij ongeveer werkt. In het vervolg wordt er van uit gegaan dat de lezer die kennis tot zich genomen heeft. Een volgende stap is nu om na te gaan hoe zenuwcellen met elkaar samenwerken. Ons brein bestaat immers uit miljoenen neuronen (en daarnaast ook glia cellen) die op de een of andere manier samen betrokken zijn bij ons geheugen, ons denken, ons voelen, ons geloven en ons handelen, kortom bij wie we zijn. Het onderzoek op het terrein van de neuronale netwerken is van relatief recente datum; ook is nog lang niet alles gezegd over neuronale netwerken wat er te zeggen valt, wekelijks komen er nieuwe feiten boven water. Daarom is wat hier beschreven wordt, slechts een moment opname. 1. Circuits. Zenuwcellen vormen met elkaar netwerken. Elke zenuwcel in het centrale zenuwstelsel staat met duizenden andere in verbinding en vormen zo netwerken. Deze netwerken vallen uiteen in twee typen, het ene waarbij zenuwcellen met andere zenuwcellen in hun onmiddellijke nabijheid in verbinding staan, en het andere waarbij verbindingen gelegd worden tussen verschillende onderdelen van de hersenen zoals bv de cortex met de hippocampus, etc. Het eerste type wordt ook wel microcircuit genoemd 1 2 ; logischerwijze zou het tweede type dan met macrocircuit kunnen worden aangeduid, maar dit wordt in de literatuur niet zo gedaan. Bij microcircuits kunnen we begrijpen dat als de architectuur en/of functie van een hersendeel intern verstoord is, bv door genetische defecten 3 , er ook stoornissen in de functie van dat microcircuit zullen optreden 4 én dat de interactie van dit hersenonderdeel met andere delen binnen het macrocircuit verstoord is.

Transcript of Neuronale netwerken, een samenvatting November 2020...Neuronale netwerken, een samenvatting November...

  • Neuronale netwerken, een samenvatting November 2020 1

    Neuronale netwerken, een samenvatting.

    Onderstaand een samenvatting en update van een artikel wat eerder onder de titel

    “Neuronale netwerken” op deze site verscheen. Het oorspronkelijke artikel is

    samengevat, en deze samenvatting is voorzien van bijlagen waarin de gedetailleerde

    weergave is te vinden over diverse onderdelen. Ook zijn de laatste bevindingen uit

    de literatuur over deze onderdelen toegevoegd.

    Inleiding.

    In een ander artikel (2.a.) is beschreven hoe een zenuwcel er uitziet en hoe hij

    ongeveer werkt. In het vervolg wordt er van uit gegaan dat de lezer die kennis tot

    zich genomen heeft. Een volgende stap is nu om na te gaan hoe zenuwcellen met

    elkaar samenwerken. Ons brein bestaat immers uit miljoenen neuronen (en

    daarnaast ook glia cellen) die op de een of andere manier samen betrokken zijn bij

    ons geheugen, ons denken, ons voelen, ons geloven en ons handelen, kortom bij wie

    we zijn.

    Het onderzoek op het terrein van de neuronale netwerken is van relatief recente

    datum; ook is nog lang niet alles gezegd over neuronale netwerken wat er te zeggen

    valt, wekelijks komen er nieuwe feiten boven water. Daarom is wat hier beschreven

    wordt, slechts een moment opname.

    1. Circuits.

    Zenuwcellen vormen met elkaar netwerken. Elke zenuwcel in het centrale

    zenuwstelsel staat met duizenden andere in verbinding en vormen zo netwerken.

    Deze netwerken vallen uiteen in twee typen, het ene waarbij zenuwcellen met andere

    zenuwcellen in hun onmiddellijke nabijheid in verbinding staan, en het andere waarbij

    verbindingen gelegd worden tussen verschillende onderdelen van de hersenen zoals

    bv de cortex met de hippocampus, etc. Het eerste type wordt ook wel microcircuit

    genoemd1 2; logischerwijze zou het tweede type dan met macrocircuit kunnen

    worden aangeduid, maar dit wordt in de literatuur niet zo gedaan.

    Bij microcircuits kunnen we begrijpen dat als de architectuur en/of functie van een

    hersendeel intern verstoord is, bv door genetische defecten3, er ook stoornissen in

    de functie van dat microcircuit zullen optreden4 én dat de interactie van dit

    hersenonderdeel met andere delen binnen het macrocircuit verstoord is.

  • Neuronale netwerken, een samenvatting November 2020 2

    De hersenschors bestaat uit zes lagen die onderling met elkaar in verbinding staan;

    een gestoorde lagenopbouw op dit microniveau zal ook tot een gestoorde functie

    leiden5. De hersenen kunnen in dit perspectief beschreven worden als een

    ongelofelijk ingewikkelde kluwen van netwerken met onderlinge verbindingen tussen

    feitelijk alle onderdelen. Byrne6 geeft ons een indeling van patronen van configuraties

    van microcircuits. In principe is deze indeling ook voor macrocircuits te gebruiken.

    Byrne onderscheidt zes hoofdpatronen van configuratie. Deze worden in meer detail

    weergegeven in bijlage 1, die op zijn werk gebaseerd is; hier benoemen we de

    diverse typen.

    A. Feedforward excitation. Boodschappen worden van het ene op het andere

    neuron over gedragen en stimuleren dat neuron.

    B. Feedforward inhibition. Idem maar dan remmend.

    C. Convergentie/divergentie. Meer dan één volgend neuron wordt geprikkeld of

    geremd.

    D. Laterale inhibitie. Remming van “buur”neuronen.

    E. Feedback/recurrent inhibitie. Remming door terugkoppeling.

    F. Feedback/recurrent excitatie. Stimulering door terugkoppeling.

    Al deze patronen komen in de praktijk voor. Deze patronen zorgen er voor dat

    reflexen verlopen zo als ze behoren te verlopen, dat we zaken goed kunnen

    waarnemen, dat we ons lopen kunnen coördineren etc. Maar sommige van deze

    patronen leiden er ook toe dat we ons van sommige dingen niet bewust worden

    terwijl we ze wel degelijk waarnemen, b.v. als we iets over het hoofd zien, of als we

    een vlieg die op onze han dis gaan zitten wegjagen zonder ons bewust te zijn dat we

    dat doen.

    Ahmed et al 7 definiëren een neuraal netwerk als een serie onderling verbonden

    neuronale knopen die gezamenlijk een fysiologische functie bepalen. Hij heeft het

    dus duidelijk over macrocircuits. Deze netwerken bestaan volgens Ahmed et al op

    microscopisch (neuronen en synapsen), macroscopisch of structureel (anatomische

    regio’s en vezels) en functioneel (fysiologische verbanden) niveau.

    Neuronale netwerken worden actief door externe stimulering, dus doordat we dingen

    waarnemen, via oog, oor of gevoel. Echter de meeste hersenactiviteit wordt intern in

    de hersenen gegenereerd. Er zijn drie soorten activering van netwerken te

    onderscheiden8: (a) respons op voorbijgaande (externe) stimuli.(b) natuurlijk

  • Neuronale netwerken, een samenvatting November 2020 3

    afwisselende netwerk activiteit (niet alle neuronen zijn tegelijk actief, maar ze maken

    als het ware ‘beurten’) (c) spontane chaotische activiteit, die op een E.E.G.

    teruggezien wordt in ingewikkelde patronen van achtergrond activiteit en waarvan de

    ‘bron’ vooralsnog niet duidelijk is.

    In de recente literatuur wordt ingegaan op specifieke net werken en

    computermodellen om neuronale netwerken na te bootsen, mar wordt geen nieuwe

    informatie toegevoegd.

    Het is niet de bedoeling hier een ‘atlas’ te presenteren van alle netwerken die ontdekt

    zijn, enerzijds omdat dit een heel boekwerk zou omvatten en dat past niet in de

    scope van dit artikel, anderzijds omdat zo’n atlas verouderd zou zijn op het moment

    dat hij gereed gekomen zou zijn. Enkele netwerken die geïdentificeerd zijn kunnen

    hier echter wel benoemd worden1:

    2. Aspecifieke netwerken.

    Allereerst een aantal tamelijk aspecifiek netwerken, zie ook bijlage 2. Dit betreft

    netwerken die naast allerlei andere functies kunnen worden ingezet.

    - Het z.g. Salience netwerk. Dit netwerk is betrokken bij het opsporen,

    analyseren en integreren van sterke stimuli ten opzichte van intern aanwezige

    potentialen met betrekking tot emotie.

    - Het z.g. Default mode netwerk. Wanneer er taken zijn waarbij aandacht van

    belang is en het Salience netwerk geactiveerd wordt, wordt dit netwerk minder

    actief. Tegelijk is het zo dat aspecifieke stimuli dit netwerk activeren.

    - Het Executief controle netwerk. Dit is vooral betrokken bij het verwerken en

    behouden van informatie voor het werkgeheugen, aandacht vasthouden

    keuze van reactie en doelgericht gedrag.

    Bij diverse ziektebeelden blijken functie stoornissen in de netwerken te bestaan. Dit

    is niet de plaats om daar uitgebreid op in te gaan, maar netwerkstoornissen zijn

    onder andere beschreven bij Alzheimer, bij amyotrofische lateraal sclerose (ALS), bij

    frontaal kwab dementie, en bij parkinsonisme. Ook lijkt er een verband te zijn met

    bepaalde typen diabetes, waarbij de achterliggende gedachte is dat het zelfde

    1 Er wordt van uit gegaan dat de lezer bekend is met de benamingen van de diverse hersen regionen; ze zijn anders gemakkelijk in een neuro anatomische atlas terug te vinden.

  • Neuronale netwerken, een samenvatting November 2020 4

    mechanisme wat de diabetes veroorzaakt ook de verstoorde neuronale netwerk

    functie veroorzaakt.

    Dankzij de nieuwste onderzoek technieken zoals PET scan valt te verwachten dat er

    nog veel meer netwerken in kaart gebracht zullen worden en bij nog meer ziekten

    vastgesteld kan worden dat daarbij netwerk-afwijkingen bestaan.

    3. Specifieke netwerken die verband houden met mentale functies.

    Hieronder wordt van een aantal mentale functies weergegeven, voor zover bekend,

    welke netwerken er bij betrokken lijken te zijn.

    • Bewustzijn. We moeten van elkaar onderscheiden “awareness” en

    “wakefullness” . Awareness wijst op de mate waarin dingen tot ons doordringen, je

    bewust zijn van gevaar, van de consequenties van besluiten of van je omgeving, wie

    lopen er om je heen, etc. Wakefullness wijst op de mate van wakker zijn. Traditioneel

    wordt die weergegeven met de Glasgow coma schaal. Bij beide aspecten zijn deels

    dezelfde onderdelen van de hersenen betrokken, maar ze vallen niet samen.

    Duidelijk is dat een aantal specifieke hersen gebieden actief zijn als we bij bewustzijn

    (awake) zijn. Zhao et Al9 gaan uit van een netwerk waarbij de paraventriculaire

    nucleus de controlerende nucleus is, maar deze werkt nauw samen met de

    neuronen in de achterste cerebrale cortex. Daarnaast vervult het claustrum een

    sleutelrol bij het bewustzijn en het doorgeven van controlerende informatie t.a.v.

    bewust zijn. De neurofysiologen waren het er lang niet over eens welke onderdelen

    van de hersenen verder betrokken zijn bij bewustzijn. Nader onderzoek wordt nog

    verricht. In bijlage 3 wordt de literatuur hierover wat uitgebreider weergegeven.

    Duidelijk is dat bij bewustzijn een netwerk betrokken is.

    • Oriëntatie. Deze wordt doorgaans in de klinische praktijk onderverdeeld in

    oriëntatie in tijd, plaats en persoon. Juist gezien al deze verschillen is het moeilijk hier

    een eenduidige lokalisatie aan te geven. Wel is duidelijk dat de hersenstam bij dit

    alles betrokken is10. Over de specifieke oriëntaties in tijd, plaats of persoon werd

    geen literatuur aangetroffen; wel is duidelijk dat bij oriëntatie in plaats en in persoon

    de optische schors betrokken is, en dat bij oriëntatie in tijd heel verschillende

    onderdelen van de cortex actief zijn. Maar dan gaat het in de literatuur meestal over

    het meten van tijdsintervallen tussen prikkels, en niet om het weten of het dag of

    nacht is of hoe laat het is; het is echter heel goed denkbaar dat ook de perceptie van

  • Neuronale netwerken, een samenvatting November 2020 5

    licht gekoppeld is aan het besef van dag of nacht. Vanuit de literatuur wordt duidelijk

    dat bij oriëntatie netwerken betrokken zijn die gebruik maken van thalamische

    kernen, waar de signalen van de retina, het evenwichtsorgaan en de

    proprioceptische signalen uit het lichaam binnen komen, en dat die van daaruit

    doorgezonden worden naar de neocortex11. Voor visuele signalen is dat naar de

    visuele cortex, voor andere signalen daar andere corticale regio’s. In het artikel van

    Priebe waarnaar verwezen werd wordt dit voor de visuele cortex in detail uitgewerkt.

    Duidelijk wordt dat hierbij allerlei microcircuits actief zijn in de cortex. Priebe gaat er

    van uit dat bij niet-visuele oriëntaties analoge processen in de bijbehorende corticale

    regio’s plaatsvinden. Het voert te ver voor ons doel om de details hier weer te geven,

    voor ons is het voldoende om vast te stellen dat ook bij oriëntatie netwerken

    betrokken zijn met als lokalisatie tenminste de thalamus en de neocortex.

    • Intellectuele functies. Intelligentie kan worden gedefinieerd als een algemeen

    mentaal vermogen om te kunnen redeneren, problemen op te kunnen lossen en te

    kunnen leren. Vanwege het algemene karakter, integreert intelligentie cognitieve

    functies zoals perceptie, aandacht, geheugen, taal of planning. Intelligentie is het

    integratieve vermogen; de andere genoemde aspecten kunnen als afzonderlijke

    functies worden beschouwd. Door middel van beeldvormende technieken is duidelijk

    geworden dat voor intelligentie in de zin zoals hierboven gedefinieerd een fronto-

    pariëtaal netwerk bestaat12. Dit zelfde netwerk is ook belangrijk voor functies zoals

    perceptie, korte termijn geheugen en taal. Dit fronto-pariëtale netwerk is verbonden

    met netwerken elders in de hersenen en die zijn actief afhankelijk van het onderwerp

    wat aan de orde is, bv bij intelligentie die nodig is om zaken te visualiseren is naast

    het fronto-pariëtale netwerk ook de optische schors actief. Het gaat buiten het bestek

    van dit artikel om alle inmiddels bekende details over deze netwerken weer te geven.

    - Psycho-sociale functies. Hiermee bedoelen we die functies welke maken dat

    mensen in staat zijn sociale interacties aan te gaan. Hierbij zijn ook weer een groot

    aantal delen van de hersenen betrokken. Bos13 beschrijft in een proefschrift in 2011

    van welke onderdelen vaststaat dat zij hierbij betrokken zijn. De afbeelding op de

    volgende pagina is hieraan ontleend. Ook hierbij is duidelijk dat er netwerken ten

    grondslag liggen aan het kunnen uitoefenen van deze functies, en dat er vele

    verbindingen tussen divese hersengebieden moeten zijn om ze mogelijk te maken.

  • Neuronale netwerken, een samenvatting November 2020 6

    :

    Afkortingen in deze afbeelding: aMPFC = anterior Medial Prefrontal Cortex, TPJ =

    Temporal Parietal Junction, pSTS = posterior Superior Temporal Sulcus, TP =

    Temporal Poles, Vstr = Ventral Striatum, A = Amygdala, VMPFC = Ventro Medial

    Prefrontal Cortex OFC = Orbito frontal Cortex, dACC = dorsal Anterior Cingulate,

    DLPFC = Dorsolateral Prefrontal Cortex, VLPFC = Ventrolateral prefrontal Cortex,

    PPC = Posterior Parietal Cortex.

    • Temperament en persoonlijkheid. Persoonlijkheid is een breed begrip. Er

    worden wel vijf ‘domeinen’ onderscheiden om persoonlijkheid te beschrijven:

    (1)Neuroticisme, (2) Extraversie, (3) openstaan voor ervaringen, (4) mate van

    instemmen met opvattingen en (5) geweten(strikt of juist niet). Details hierover

    worden beschreven in bijlage 4.

    Samenvattend kunnen we zeggen dat bij het determineren van de persoonlijkheid

    veel hersengebieden betrokken zijn. Niet alle hersengebieden zijn altijd tegelijk

    actief; dat verklaart de verschillen in persoonlijkheden. Ook zijn de netwerken

    waarmee de hersengebieden met elkaar verbonden zijn bij verschillende personen

    niet identiek; wel in grote lijnen maar niet in detail.

    - Slaap. Gedurende de 24 uur van een etmaal doorlopen onze hersenen

    verschillende stadia: we slapen ’s nachts en zijn overdag wakker. Wanneer we

  • Neuronale netwerken, een samenvatting November 2020 7

    wakker zijn, zijn op het EEG (electro-encephalogram) golven te zien met snelle

    activiteit met een laag voltage en niet gesynchroniseerd. Bij het slapen is de

    elektrische activiteit van de neuronen in de hersenen veranderd, we zien we

    langzamere golven van een hoger voltage en die meer gesynchroniseerd zijn dan

    wanneer we wakker zijn. In de literatuur14 worden 5 stadia onderscheiden, die in

    bijlage 5 beschreven worden. Er wordt verondersteld dat er twee processen zijn die

    onderling elkaar beïnvloeden: slaap homeostase en circadian ritme. (Hiermee wordt

    de ‘biologische klok’ bedoeld). In deze bijlage 5 staan meer details over slapen.

    Samenvattend kunnen we vaststellen dat er niet één specifiek neuronaal netwerk

    aan te wijzen is, wat verantwoordelijk is voor het slapen, maar dat slaap deprivatie

    leidt tot het slechter functioneren van de netwerken die we nodig hebben voor het

    uitvoeren van bepaalde functies. Tegelijk moeten we vaststellen dat het circadiane

    slaap-waakritme gereguleerd wordt door een kern in de hypothalamus. Of we

    werkelijk wakker zijn of slapen wordt echter bepaald door externe factoren.

    • Aandacht en concentratie. Een van de grondleggers van de neurofysiologie,

    Stephen Grossberg, publiceerde in 1999 een artikel dat onder andere over aandacht

    gaat15. In dit artikel stelt Grossberg, dat onze hersenen een continue stroom aan

    informatie moeten verwerken. Deze informatie is zo overvloedig, dat de hersenen

    selecteren van welke informatie we ons bewust worden. Dat doen de hersenen door

    deze informatie te vergelijken met informatie die reeds aanwezig is. Dit proces van

    vergelijken noemt Grossberg “resoneren”. Nieuwe informatie die binnenkomt noemt

    Grossberg top-down informatie, bestaande informatie noemt hij bottom-up informatie.

    In het genoemde artikel geeft Grossberg aan dat dit zeker geldt voor visuele

    informatie en voor auditieve informatie; hij postuleert dat deze manier van werken

    een algemeen principe is wat door heel ons brein plaatsvindt. De plaats waar deze

    vergelijking plaatsvindt hangt af van de soort informatie; visuele informatie wordt

    “geresoneerd” in de pariëtale cortex. De informatie kwam binnen via de retina, ging

    vervolgens naar de visuele cortex en daarna naar de pariëtale cortex, en van daar

    gaat informatie naar de frontaal kwab. Vandaar zijn er weer verbindingen via

    amygdala en hypocampus naar andere delen van de hersenen. De retina vangt

    diversen beeldjes als het waren naast elkaar op, en stuurt die via de Nervus opticus

    naar de visuele cortex. Daar vindt een proces van integratie van de diverse beeldjes

    van de retina tot één geheel plaats; het geïntegreerde beeld gaat naar de pariëtale

  • Neuronale netwerken, een samenvatting November 2020 8

    cortex waar de resonantie plaats vindt . Als de nieuwe informatie dan echt nieuw

    blijkt te zijn wordt die in de frontaal kwab opgeslagen; echter deze informatie wordt

    heel makkelijk “overschreven” door andere informatie; daarom spreken we hier van

    het korte termijn geheugen. Informatie die stand houdt wordt elders in de hersenen

    opgeslagen, in wat we noemen het lange termijn geheugen. Waar dat is hangt af van

    de soort informatie, informatie die te maken heeft met motoriek in de motorische

    schors, met geur in de olfactorische schors etc. In bijlage 6 wordt meer literatuur over

    dit onderwerp geciteerd. Opvallend is dat na 2000 erg weinig nieuwe literatuur over

    dit onderwerp opdook.

    Concluderend kunnen we stellen dat aandacht en concentratie complexe neurale

    netwerken vereisen van diverse delen van de hersenen. Het is afhankelijk van het

    onderwerp waarmee de persoon bezig is welke delen precies actief zullen zijn

    - Geheugen. Allereerst algemeen: over de verbindingen tussen de zenuwcellen

    zijn intussen twee zaken bekend die met elkaar in strijd lijken, maar dat toch niet zijn.

    Enerzijds worden we geboren met alle verbindingen tussen alle zenuwcellen die

    nodig kunnen zijn. Tijdens het leven leren we om daarvan die verbindingen te

    gebruiken, die voor ons in onze situatie nuttig/zinvol zijn, en de overige verbindingen

    blijven als het ware slapend. Dus alles is er vanaf onze geboorte, maar het wordt niet

    allemaal gebruikt. Daarnaast is inmiddels algemeen geaccepteerd dat zenuwcellen

    steeds nieuwe verbindingen met elkaar aangaan, d.w.z. er worden telkens nieuwe

    synapsen gevormd. Het ontstaan van deze nieuwe synapsen (synaptische

    plasticiteit) staat onder invloed van de NMDA-glutamaat receptor; bij een laag aantal

    NMDA receptoren zal het opnieuw ontstaan van synapsen dan ook relatief weinig

    voorkomen16. De combinatie van deze twee zaken kan alleen maar betekenen, dat

    zenuwcellen die reeds een verbinding met elkaar hebben, tijdens het leven van het

    individu een telkens ‘inniger’ contact met elkaar krijgen. Deze innige contacten

    representeren o.a. het leerproces, waarbij we niet alleen moeten denken aan

    cognitief leren, maar ook aan het aanleren van ‘automatische’ handelingen zoals

    bewegen volgens een patroon en nog andere zaken die we aanleren. Bij het opslaan

    van patronen van motoriek is altijd de hippocampus betrokken; als het om

    gevoelsmatige zaken gaat is altijd de amygdala betrokken; combinaties van de twee

    zijn zeer gebruikelijk, en als een zaak een emotionele lading heeft is dan ook naast

    het circuit uit het cognitieve geheugen, een circuit met de amygdala daarin

  • Neuronale netwerken, een samenvatting November 2020 9

    ingeschakeld. In de temporaal kwab bevindt zich bovendien een gebied waarvan

    prikkeling leidt tot hevige gevoelens van spirituele transcendentie, gecombineerd met

    een gevoel van mystieke aanwezigheid17. Het functioneren van dit gebied is

    essentieel voor religieuze belevingen en zoals voor religieus geloven. Het

    functioneert altijd in combinatie met andere gebieden bv de frontale of pre-frontale

    cortex en de hippocampus en/of de amygdala, maar de combinaties daarvan kunnen

    wisselend zijn. Religieus geloven gaat niet niet buiten de amygdala om.

    Meer specifiek kunnen we over het geheugen het volgende zeggen18 19:

    Het onderwerp ‘geheugen’ is nauw verbonden met het proces van leren; leren is het

    proces waarbij we geheugeninhoud verwerven. Bij het cognitieve geheugen

    onderscheiden we meerdere geheugen systemen20. Elk van deze systemen heeft

    haar eigen eigenschappen met betrekking tot de wijze waarop zij werkt. Ook heeft elk

    systeem haar eigen banen in de hersenen. Zie verder bijlage 7.

    De cellulaire basis van het geheugen is synaptische plasticiteit, en afhankelijk van

    het actief zijn van de synaps21. Ook dit wordt nader toegelicht in bijlage 7. Bij het

    actief worden van neuronale circuits spelen oppervlakte eiwitten een rol. Bij deze

    eiwitten gaat het om immuunglobulinen. Deze eiwitten zorgen er voor dat de

    uitsteeksels van de axonen en dendrieten waarop de synapsen zich bevinden een

    corresponderende vorm hebben22 23. Verder speelt de WnT- familie van

    gesecerneerde eiwitten een cruciale rol in het centrale zenuwstelsel. Deze eiwitten

    regelen de plaatsing, polarisatie van de zenuwcel, de ontwikkeling van axonen en

    dendrieten en de synaptogenese24.

    Als een synaps actief is kan hij dus betrokken zijn in het geheugen. Het gaat hierbij

    om lange termijn potentiëring. (LTP), een langer durende toename in de sterkte van

    een synaptische respons volgend op stimulering van de synaps. LTP vinden we

    vooral in de hippocampus, maar daarnaast ook in de corticale gebieden en andere

    hersengebieden die betrokken zijn bij het geheugen. LTP wordt geïnduceerd door

    het samenvallen van een prikkel en intracellulaire depolarisatie in een synaps. Hierbij

    zijn NMDA receptoren betrokken; deze maken de instroom van Ca++ in de synaps

    mogelijk; dat activeert op zijn beurt cyclisch AMP, dat activeert weer diverse

    kinasen, waarvan er sommige het aantal synaptische receptoren verhogen, en

    andere weer via een eiwit in de celkern van het neuron genen activeert. Onder de

    eiwitten die daardoor weer geproduceerd of geactiveerd worden is neurotrophine,

  • Neuronale netwerken, een samenvatting November 2020 10

    wat op zijn beurt de groei van de synaps stimuleert. Er treedt dus een keten van

    reacties op, die in samenhang leiden tot een verandering in de synaptische functie.

    Dit is in detail besproken in het artikel over het functioneren van het neuron. Er zijn

    gegevens die er op wijzen dat het definitief opslaan van geheugenfeiten afhankelijk is

    van het optreden van deze moleculaire cascade. Stoffen die interfereren met o.a. de

    NMDA receptor maken ook het geheugen slechter.

    Naast LTP is er ook een mechanisme wat precies de andere kant uit werkt, lange

    termijn depressie( LTD) Dit mechanisme betreft dezelfde moleculen als LTP, maar

    treedt op wanneer de prikkel en de intracellulaire depolarisatie niet simultaan

    plaatsvinden. De combinatie van LTP en LTD maken een continue ingewikkelde

    reorganisatie van de circuits die de neurale representatie van informatie betreffen

    mogelijk. Beide processen komen voor in alle hersenonderdelen die betrokken zijn bij

    het geheugen. Ze vinden binnen een bestek van seconden of minuten plaats, en zijn

    essentieel voor het overplaatsen van gegevens uit het korte termijn geheugen naar

    het lange termijn geheugen.

    Behalve met inschakeling van LTP/LTD vindt er ook fixatie van geheugenfeiten

    plaats door emotionele activering en stress. Door emotioneel actief zijn, wordt de

    afgifte van glucocorticoiden en adrenaline in een mechanisme via de amygdala en de

    hypothalamus geactiveerd. Deze stoffen hebben op hun beurt weer een fixerende

    invloed op het geheugen systeem.

    Er is toenemend bewijs dat de amygdala noodzakelijkerwijze betrokken is bij het

    verwerven, opslaan en uiten van tot uiting komen van ons geheugen voor angst, en

    LTP in de laterale kern van de amygdala wordt gezien als het belangrijkste

    synapsfenomeen waar angst kan worden geassocieerd met andere geheugen

    elementen. De verbinding tussen prefrontale cortex en amygdala is essentieel voor

    het aan- en afleren van angst25.

    De werking van het korte termijn geheugen wordt in een recente review beschreven

    door Bi en Zhou26. Zij lokaliseren het korte termijn geheugen vooral in de temporaal

    kwabben. Zij benoemen vier factoren die mogelijk het vormen van sterke signalen

    faciliteren: ingewikkeldheid van een uit te voeren taak, overlappende sensibele input

    van signalen, multitasking en anticiperen van timing. Sterke signalen leiden er

    waarschijnlijk toe dat input echt onthouden wordt en niet weer verdwijnt. Details zijn

    te vinden in hun artikel.

  • Neuronale netwerken, een samenvatting November 2020 11

    De werking van het lange termijn geheugen wordt beschreven in een review door

    Yu27. Deze beschrijft het bestaan van gespecialiseerde cellen en structuren

    daarbinnen (sigma cellen en tanh cellen) die samenwerken in vastliggende

    netwerken op micro en macro niveau.. Deze maken het mogelijk dat informatie van

    het korte termijn geheugen naar het lange termijn geheugen overgedragen wordt,

    mits het tijdsinterval tussen de prikkels niet te groot is. Gedetailleerde informatie is te

    vinden in het artikel van Yu.

    - Psychomotorische functies. Deze kunnen worden onderverdeeld in drie

    groepen (Taal, rekenen en psychomotoriek in engere zin). Het valt op bij het zoeken

    naar recente literatuur over deze onderwerpen, dat er telkens gegrepen wordt naar

    computer modellen, maar dat er nauwelijks iets te vinden is over onderzoek in het

    brein zelf. Wat hieronder beschreven wordt berust dan ook op wat oudere literatuur.

    o Mentale functies gerelateerd aan taal.

    Al sinds vele jaren wordt aangenomen dat de taal gelokaliseerd is in de area’s van

    Broca en Wernicke. Deze twee anatomen lokaliseerden de spraak links inferio-

    frontaal bij rechtshandigen en rechts inferio-frontaal bij linkshandigen. De motoriek

    nodig voor het spreken zou dan gelokaliseerd zijn in het aansluitende deel van de

    motorische schors, achterop bij de frontaal kwab. Deze aanname was gebaseerd op

    het uitvallen van de spraak bij personen met letsels in deze gebieden. Sinds het

    mogelijk is met beeldvormende technieken zoals de PET scan meer inzicht te krijgen

    in de lokalisatie van hersenprocessen is dit beeld wel genuanceerd.

    In 2002 publiceerde Pulvermüller een boek28 waarin hij aangaf neuronale netwerken

    voor woorden en woordvolgorde te hebben vastgesteld. In een artikel in 2010 samen

    met Fadiga29 geeft hij vorderingen weer. Hij laat zien dat het percipiëren van taal niet

    alleen in de centrale schors gebeurt, maar ook activiteit oproept in motorische

    schors. De klassieke ‘separatie benadering’ meent dat na perceptie van taal eerst

    aandacht, emotie en geheugen circuits geactiveerd worden en dan als een reactie

    daarop kan er een motorische respons komen. Echter nu is duidelijk geworden dat er

    ook een rechtstreekse lijn loopt van perceptie naar motorische schors. Dat blijkt ook

    voor andere hersengedeelten zo te zijn als er geen motorische reactie nodig is;

    afhankelijk van de inhoud van hetgeen gesproken wordt, worden ook verschillende

    hersengebieden geactiveerd zoals voor kleur, vorm arm been gezicht etc. De spreker

    ‘ziet’ dus als het ware zelf ook wat hij zegt. In een andere publicatie in 2010

  • Neuronale netwerken, een samenvatting November 2020 12

    stipuleert Pulvermüller30 verder dat ook zaken als grammatica opgeslagen worden in

    neuronale netwerken. Er is een deel wat de afzonderlijke woorden registreert en een

    nabij gelegen deel bevat grammatica, weer een ander deel uitspraak (vragend of juist

    niet). Weer een ander, ook nabij gelegen, deel registreert de taal; bij tweetaligheid

    wordt in de situatie van betrokkenen het juiste taal-deel ingeschakeld, vonden weer

    andere onderzoekers31. Er is dus volgens hen een gebiedje betrokken op b.v.

    Nederlands, een ander gebiedje op Engels, of Frans, Duits, etc. Dit gebiedje omvat

    een ‘woordenlijst’ en een ‘grammatica boek’. Opvallend was tijdens deze studies dat

    de schorsgebieden die betrokken waren veel meer omvatten dan de regio’s van

    Broca en Wernicke. Malik32 meent dat spraak niet slechts in één hemisfeer

    gelokaliseerd is, maar dat beide meedoen. In het bijzonder na trauma (b.v. een

    beroerte) kan de andere hemisfeer veel overnemen. Verder meldt Malik, dat

    wanneer het over het begrijpen van metaforen gaat, grote gebieden worden

    geactiveerd, zowel links als rechts: de prefrontale cortex, de gyrus temporalis media,

    en de prosodische regio’s. Friedemann33 tenslotte stelt vast dat er specifieke

    netwerken zijn voor diverse taalfuncties zoals het kunnen spreken, begrijpen,

    werkgeheugen voor woorden etc.

    Samenvattend kunnen we stellen dat er diverse netwerken bij taal betrokken zijn die

    zich niet beperken tot de klassieke regio’s van Broca en Wernicke. Op basis daarvan

    is te begrijpen dat bij hersenziekten soms slechts sommige taal-functie verstoord zijn.

    o Mentale functies gerelateerd aan rekenen. In 1991 schreven Kahn en

    Whitaker een artikel34 over de lokalisatie van rekenen in de hersenen. Hun conclusie

    is: er is geen specifieke regio in de hersenen is die de rekenfunctie vervult. In

    andere meer recente literatuur35 wordt gesproken over rekenen als functie van de

    dieper gelegen area’s van de hersenschors, die uit tenminste 6 lagen bestaat, maar

    wel diffuus door de hersenen gelegen. Het gaat daarbij dus om een complex

    netwerk. Rickard36 et Al vonden bij MRI-onderzoek dat de area 44 van Brodman

    actief werd tijdens rekenwerkzaamheden, en daarnaast de dorso-laterale prefrontale

    cortex, verder enkele pariëtale area’s en enkel gebieden die eigenlijk bij taal horen.

    Aangezien deze bevindingen dus uitgebreide hersengebieden omvatten zijn ze niet

    in strijd met de andere bevindingen.

    Samenvattend vindt rekenen dus plaats in een uitgebreid netwerk in de diepere

    corticale lagen, wat niet geheel exact te lokaliseren is. Het blijkt ook dat letsels in de

  • Neuronale netwerken, een samenvatting November 2020 13

    genoemde hersengebieden pas leiden tot acalculi als ze zeer uitgebreid zijn;

    kennelijk kunnen naast gelegen gebieden taken overnemen.

    o Bepalen sequentie bij complexe bewegingen en motoriek in het algemeen.

    Vroeger werd gedacht dat er als het ware een kaart van het lichaam getekend was

    op de motorische cortex (dat deel van de hersenen wat in de voorste wand van de

    centrale sulcus ligt, en verder het aansluitende deel van de voorste centrale sulcus

    en in het aansluitende dele van de paracentrale lob). en dat daarmee vaststond welk

    hersendeel verantwoordelijk was voor welke spier. Dit ligt wat minder vast als tevoren

    gedacht, al is wel duidelijk dat dit hersengedeelte essentieel is voor het bewegen.

    Het staat echter in verbinding met talloze andere hersendelen, die daardoor de

    motoriek kunnen beïnvloeden. Het blijkt verder dat dezelfde neuronen betrokken

    kunnen zijn bij geheel verschillende motorische activiteiten. Dit suggereert dat de

    motorische schors ook actief betrokken is in het organiseren en controleren van

    motorisch gedrag en niet alleen bij het uitvoeren van een beweging37. Het vermogen

    van een anatomisch afgebakend circuit om meerdere gedragspatronen te kunnen

    ‘ondersteunen’ is wijdverbreid in de dierenwereld en er is geen reden om te moeten

    aannemen dat dit bij de mens anders zou zijn. Er zijn argumenten om te mogen

    aannemen dat multifunctionele circuits weliswaar een vastliggende structuur hebben,

    maar de activiteitspatronen van individuele betrokken neuronen die betrokken zijn bij

    meerdere gedragingen wijd kunnen variëren. Verschillende mechanismen,

    waaronder input van gegevens van buiten, parallel activiteit van neuronen die nabij

    elkaar liggen, neuromodulatie en biomechanische factoren zijn verantwoordelijk voor

    het wisselen tussen patronen38.

    4. Bespreking.

    Nog lang niet alles is bekend over de neurale netwerken. Het lijkt reëel om te

    veronderstellen dat zaken als persoonlijkheid etc. in de patronen van het gebruik van

    de neurale netwerken ligt. Het is ook aannemelijk dat genetische factoren hier een rol

    spelen bij het bepalen van die netwerken, c.q. onderdelen daarvan, welke bij

    voorkeur gebruikt worden. Anderzijds kan niet uitgesloten worden dat hier

    omgevingsfactoren een rol spelen, zoals het aanleren van de meest geschikte

    reactie op een stimulus, door het voorbeeld van b.v. ouders na te volgen. Veel

    gebruikte trajecten binnen de netwerken worden bij een volgende prikkeling

  • Neuronale netwerken, een samenvatting November 2020 14

    makkelijker gebruikt, en dat leidt tot z.g. voorkeurstrajecten. Een volgende keer kan

    zo’n traject gevolgd worden zonder dat de betrokken persoon zich daarvan bewust

    is; dat zien we b.v. al bij het wegjagen van een vlieg die op iemands arm komt zitten,

    wat kan plaatsvinden zonder dat de betrokkene zich realiseert dat hij dit doet.

    De ‘bron’ van de spontane hersenactiviteit, zoals waargenomen wordt op een E.E.G,

    en daarmee ook van de spontane netwerkactiviteit is niet duidelijk. Op basis van wat

    we weten van het functioneren van het neuron mogen we aannemen dat een en

    ander in het neuron begint met een chemisch signaal vanaf het DNA, die via een

    cascade leidt tot een depolarisatie van het neuron in combinatie met een chemische

    cascade in het axon, die er toe leidt dat de juiste transmitter-stoffen worden

    afgescheiden in de synapsen die het ene neuron verbinden met het volgende,

    waardoor geleidelijk aan een netwerk geactiveerd wordt. Wat echter aanleiding is tot

    het chemische signaal vanaf het DNA is niet duidelijk; het is denkbaar dat restanten

    van inkomende impulsen er toe leiden, maar ook andere oorzaken kunnen niet

    worden uitgesloten.

    Het ontstaan van nieuwe synapsen bij de ontwikkeling van het geheugen (zowel

    cognitief als voor wat betreft ‘automatische’ handelingen) laat ons begrijpen hoe een

    zelfde neuron betrokken kan zijn bij het doorgeven van verschillende ‘herinneringen’.

    Immers door dat er nieuwe eindbuttons bij komen, kan de over te dragen boodschap

    anders zijn dan een eerdere; het neuron kan een andere ‘code’ in signaalstoffen over

    dragen aan het volgende neuron, zie ook het artikel over het functioneren van de

    zenuwcel. Eichenbaum39 maakt in zijn artikel niet duidelijk welk biologisch substraat

    ten grondslag ligt aan ‘relational memory processing’. Het is echter aantrekkelijk om

    te postuleren dat het zal gaan om de koppeling van signalen aan elkaar die op

    chemisch differentiatieniveau niet veel van elkaar verschillen en die gebruik maken

    van het zelfde neuron. Dit past ook bij de bevinding dat een waan een foutieve

    koppeling is; wanen zien we veel bij mensen met schizofrenie of een verwante

    stoornis, die door hun ziekte een functioneel tekort hebben aan NMDA receptoren,

    en daardoor een gebrekkige synaptische plasticiteit. Dit past bij de bevinding dat

    mensen met schizofrenie minder functionerende netwerken hebben in de

    hersenschors dan gezonden 40; in het artikel over schizofrenie komen we daar

    uitgebreid op terug. Omdat de ‘nieuwe’ boodschap toch via het neuron moet die een

    oorspronkelijke boodschap kon doorgeven, maar de synaps eigenlijk niet geschikt is

  • Neuronale netwerken, een samenvatting November 2020 15

    daarvoor, mislukt de aangepaste codering en lukt het onderscheiden van de

    boodschappen niet. De eerste boodschap heeft ooit het karakter van ‘waar,

    betrouwbaar’ gekregen en de tweede krijgt dit hierdoor ten onrechte ook.

    Het is ook niet irreëel om te veronderstellen dat er in de synaptische overdrachtscode

    een meelopend signaal verborgen zit, waardoor in een netwerk externe prikkels van

    spontane activiteit van het netwerk, dus van interne prikkeling, onderscheiden

    kunnen worden. Door een gebrek aan synaptische plasticiteit zal ook dit onderscheid

    bij mensen met een tekort aan functionele NMDA receptoren niet lukken, en

    ontstaan hallucinaties. Voeg daarbij de toestand van overactief zijn van het

    dopamine en het serotonine systeem, ook weer als gevolg van een relatief tekort aan

    NMDA receptoren en dan begrijpen we hoe de verwardheid en hallucinaties etc. bij

    een schizofrenie patiënt tot stand komen. Ook het ontstaan psychotische angst

    kunnen we zo begrijpen, de overprikkeling zal ook leiden tot activering van

    netwerken waarin de amygdala is betrokken, en dat zal leiden tot het beleven van

    angst via het activeren van het adrenerge systeem. Gezien de grote variatie in

    verstoorde functies bij schizofrenie is het niet reëel te veronderstellen dat een

    verstoring van een specifiek netwerk gevonden zal worden bij schizofrenie, evenmin

    trouwens als bij andere hersenafwijkingen die tot een gevarieerd beeld leiden zoals

    Alzheimer dementie, of een bipolaire stoornis. Wel kunnen we de functie-afwijkingen

    bij aandoeningen zoals multiple sclerose verklaren uit de lokalisatie van de laesies.

    5. Conclusie

    We kunnen de hersenen beschrijven als een verzameling van neuronale netwerken

    die elkaar onderling kunnen beïnvloeden, maar die wel elk hun eigen functie

    vervullen. Men kan het ook omdraaien door te zeggen dat bij elke functie en/of

    vaardigheid een neuronaal netwerk past, wat precies is toegesneden op deze functie

    of vaardigheden. Hoe dan ook, bij elke functie of vaardigheid zoals beschreven in de

    ICF en waarover in een ander artikel meer gezegd wordt hoort een neuronaal

    netwerk. Er is echter nog veel niet bekend over deze neuronale netwerken; we

    beginnen pas te begrijpen hoe netwerken in principe functioneren. Met wat we weten

    kunnen we ons een beeld vormen van wat er gebeurt in de hersenen. Echter over

    zaken als willen, denken (in de zin van afwegingen maken), motivatie, geloven, etc.

    kunnen we op dit moment niets meer zeggen, dan dat we onze hersenen er voor

  • Neuronale netwerken, een samenvatting November 2020 16

    nodig hebben, dat voor sommige zaken zelfs aan te wijzen is welk onderdeel van de

    hersenen daarbij in ieder geval nodig is, en dat er neuronale netwerken bij betrokken

    zijn. Echter de diepste bron ervoor kennen we niet.

  • Neuronale netwerken, een samenvatting November 2020 17

    Bijlage 1, Typen circuits.

    A. Feedforward excitation. Hierbij geeft het ene neuron een boodschap door aan

    het volgende neuron. Lange ketens neuronen kunnen zo informatie

    verspreiden door het zenuwstelsel.

    B. Feedforward inhibition. Hierbij prikkelt een presynaptisch neuron een

    remmend interneuron, wat dan weer een volgend neuron afremt. Hiermee

    wordt de prikkelingstoestand van een neuronaal netwerk verlaagd.

    C. Convergentie/divergentie. Een post-synaptisch neuron ontvangt input van

    diverse andere neuronen, en/of geeft signalen door aan meerdere andere

    neuronen.

    D. Laterale inhibitie. De boodschap wordt wel doorgegeven maar collaterale

    axonen remmen neuronen die vlak bij het oorspronkelijke neuron liggen.

    E. Feedback/recurrent inhibitie. Hierbij zijn er twee typen. Het bij het eerste type

    remt het post-synaptische neuron via aan collateraal axon het oorspronkelijk

    vurende neuron af. Daardoor wordt de stroom informatie via ene route in het

    netwerk afgeremd. Bij het tweede type remt elk geprikkeld neuron het

    volgende af en dooft zo het signaal uit.

  • Neuronale netwerken, een samenvatting November 2020 18

    F. Feedback/recurrent excitatie. Hierbij zijn er ook weer twee typen: bij het eerste

    prikkelt ene collateraal axon het oorspronkelijk vurende neuron om nog weer

    een signaal af te geven. Bij het tweede type gebeurt het zelfde maar dan via

    andere neuronen.

  • Neuronale netwerken, een samenvatting November 2020 19

    Bijlage 2 Aspecifieke netwerken.

    - Het z.g. Salience netwerk (SN) is gelokaliseerd op de dorsale anteriore

    cingula –cortex en de frontoinsulaire cortex en heeft uitgebreide verbindingen met

    andere corticale en subcorticale regio’s, inclusief de superior temporale punt, de

    dorsolaterale prefrontale cortex, de amygdala, thalamus, hypothalamus en de

    substantia nigra en de ventrale tegmentale regio. Dit netwerk is betrokken bij het

    opsporen, analyseren en integreren van sterke stimuli ten opzichte van intern

    aanwezige potentialen met betrekking tot emotie. Onderdelen hebben verschillende

    functies zoals opsporing, moduleren, integreren etc. Echter de insula is niet alleen bij

    interne emotionele stimuli betrokken, maar ook bij externe zoals liefde, mededogen

    empathie afkeer kwaadheid en geluk.

    - Het z.g. Default mode netwerk (DMN) is een netwerk met belangrijke kernen in

    de posterieure cingula, laterale parietale cortex en mediale prefrontale cortex, en

    belangrijke verbindingen met kernen in de mediale temporaal kwab en gyrus

    angulatus. Wanneer er taken zijn waarbij aandacht van belang is en het Salience

    netwerk geactiveerd wordt, wordt dit netwerk minder actief. Tegelijk is het zo dat

    aspecifieke stimuli dit netwerk activeren, zoals geheugen m.b.t. het eigen verleden

    en zaken zoals morele afwegingen, samen gaan met het activeren van tot dit netwerk

    behorende kernen in de mediale prefrontale cortex. Het feit dat het SN en het DMN

    elkaars tegenhanger zijn bij morele afwegingen accentueert de rol van de insula bij

    het overgaan van het ene op het andere grote netwerk. Zoals gezegd is het DMN

    actief bij gezonde mensen bij morele afwegingen. Echter tegelijk staan deze kernen

    in verbinding met kernen in de SN. Bij patiënten met een frontaal kwab dementie zijn

    deze verbindingen niet goed. Dit uit zich in het ontbreken van morele afwegingen bij

    deze groep patiënten.

    - Het executief controle netwerk (ECN) verbindt de dorsolaterale frontale kwab

    en de parietale neocortex met de dorsale caudatus en voorste insula. Het ECN is

    vooral betrokken bij het verwerken en behouden van informatie voor het

    werkgeheugen, aandacht vasthouden keuze van reactie en doelgericht gedrag.

    Afhankelijk van welke taak het betreft, vertonen het ECN en het DMN

    antagonistische reacties. Bij voorbeeld wanneer iemand een taak uitvoert waarbij

    aandacht nodig is en waarbij enkele geheugen-taken niet vereist zijn, zal het ECN

  • Neuronale netwerken, een samenvatting November 2020 20

    actief zijn en het DMN minder. Deze wisselingen worden gefaciliteerd door het SN,

    en in het bijzonder het voorste deel van de insula.

  • Neuronale netwerken, een samenvatting November 2020 21

    Bijlage 3 Netwerken bij het bewustzijn.

    - Ons bewustzijn is volgens Nelson41 gelokaliseerd in de Nucleus Coeruleus,

    een kleine kern in de hersenstam. Koch et al42 lokaliseren het echter in de posteriore

    cortex. Damasio en Meyer bevestigen dit43. King en Soso44 daarentegen menen dat

    er geen specifieke lokalisatie te geven is; Yirka45 concludeert ook dat ons bewustzijn

    niet zo zeer in één kern te lokaliseren is maar meer gezien moet worden als een

    toestand van optimale verbindingen van neurale netwerken. Hij laat daarbij

    onderstaande figuur zien, waarin aangegeven is welke verbindingen in grote lijnen

    actief zijn als wij bij bewustzijn zijn.

    Deze figuur maakt in ieder geval duidelijk dat er heel veel hersen onderdelen actief

    zijn bij mensen die bij bewustzijn zijn. Een exacte lokalisatie is dan ook niet te geven;

    maar dat de door Nelson en door Koch en door Damasio en Meyer genoemde delen

    er onderdeel van uitmaken is ook duidelijk. Om deze figuur te kunnen interpreteren

    is het nodig dat we weten waar de betrokken persoon mee bezig was mentaal op het

    moment dat de opname gemaakt werd. Waarschijnlijk worden hier vele netwerken

    weergegeven die allemaal tegelijk actief zijn, maar op zichzelf genomen niet

    essentieel zijn voor het bewustzijn. Dit betekent dat niet uit te sluiten is dat er één

    kern/of ander ‘centraal’ netwerk is dat essentieel is voor ons bewustzijn. Zhao et Al46

  • Neuronale netwerken, een samenvatting November 2020 22

    Maken duidelijk dat er tenminste drie elementen een rol spelen: (1) de

    paraventriculaire nuclei in de thalamus, waar door middel van de neurotransmitters

    orexine en glutamaat het niveau van bewustzijn (awakeness) geregeld wordt, (2) het

    claustrum, een dunne onregelmatige laag die verbonden is met de onderkant van de

    neocortex centraal in de hersenen, en die nauw verbonden is met de frontaal kwab,

    waaronder de motorische schors, prefrontale cortex, cingula, maar dat ook

    verbonden is met de visuele cortex en nog een aantal andere corticale gebieden

    zoals die welke horen bij reuk. De verbindingen zijn reciprook, d.w.z. signalen

    kunnen heen en weer bewegen. Het claustrum lijkt een “commandocentrum” te zijn

    van waaruit de mate van bewustzijn geregeld wordt, maar waarbij intensief contact

    met andere hersenonderdelen onderhouden worden. (3) de achterste corticale regio

    van de achterhersenen. Hiervan is duidelijk dat het ene rol speelt echter hoe dat in

    zijn werk gaat is nog niet duidelijk.

    Tenslotte wijzen we hier op een artikel van Bayne et Al47, die suggereert dat het

    denkbaar is dat je bij bewustzijn bent terwijl de hersenen van de rest van het lichaam

    gescheiden zijn. Dat heeft nogal wat ethische consequenties.

  • Neuronale netwerken, een samenvatting November 2020 23

    Bijlage 4. Temperament en persoonlijkheids domeinen.

    Gebleken is dat elk van deze vijf domeinen correspondeert met een uniek patroon

    van betrokken hersengebieden. Deze patronen hingen ook samen met functionele

    ‘onder-domeinen’ zoals motivatie, empathie en vooruit denken. Bij neuroticisme en

    extraversie, de twee het meest onderzochte van de vijf domeinen, bleken er

    verbindingen te bestaan tussen specifieke hersengebieden en de dorso mediae

    prefrontale cortex en laterale paralimbische gebieden. Echter

    persoonlijkheidstrekken hangen samen met functionele verbindingen die niet-

    consistent aanwezig zijn. Dat betekent dat er welliswaar een basis structuur van

    verbindingen is, maar daarboven een variëteit aan persoonlijke patronen48.

    Onderstaande afbeelding is ontleend aan Adelstein et al.

    Seed locations. General location of the nine seeds: five within the anterior cingulate cortex (ACC; seeds s1, s3, s5, s7 and i9) and four within the precuneus (PCU; seeds p4, p6, p14, p17). Hier wordt de lokalisatie van de belangrijkste hersengebieden die samenhangen met

    de persoonlijkheid (‘seed regions’) aangeduid.

  • Neuronale netwerken, een samenvatting November 2020 24

    In de figuur hier onder, ook ontleend aan Adelstein et al, wordt weergegeven hoe de

    samenhang is tussen persoonlijkheid en verbindingen tussen de ‘seed regio’s.

    Connections identified as having a relationship with personality, grouped by color according to the personality domain that predicted their RSFC. For the purpose of illustration, significant findings were collapsed across seed regions and RSFC/personality score relationship valence (i.e., whether the correlation was significantly positive or negative). White represents overlap of findings for multiple (one or more) personality domains predicting RSFC. LH = left hemisphere; RH = right hemisphere. Voor meer gedetailleerde informatie wordt verwezen naar het geciteerde artikel.

    Kennis et Al49 beschrijven dat het ventrale en dorsale striatum en de prefrontale

    cortex actief zijn als de amygdala actief is na negatieve prikkeling, Er is weinig grond

    voor de stelling dat stress samengaat met activiteit in de prefrontale cortex en de

    ACC. Etkin et al50 beschrijven geheel in lijn met Adelstein dat emoties belangrijke

    determinanten zijn van gedrag, denken en ervaring. Emoties kunnen op

    verschillende wijze worden gereguleerd. Vanuit neuro-imaging weten we dat er

    diverse hersengebieden bij emoties betrokken zijn, zoals de ventrale voorste cingulus

    en de ventromediale prefrontale cortex en de laterale prefrontale en pariëtale cortex.

  • Neuronale netwerken, een samenvatting November 2020 25

    - Bijlage 5. Slaap

    De stadia van slapen worden hieronder in tabel vorm weer gegeven, met daarbij

    welek soort activiteit op het eeg gezien wordt:

    Slaap stadium beschrijving Type op EEG

    Frequentie van pieken

    wakker Voortdurende alpha activiteit

    1 Geen alpha, weinig beta en theta activiteit

    Delta 0-4

    2 Minder dan 20% delta activiteit, K complexen aanwezig; spindles2 K complexen met laag frequentie

    golven rond 1.0 Hz, met een amplitude van tenminste 75 Mv.

    Theta 4-8

    3 Meer dan 20% en minder dan 50% delta activiteit

    Alpha 8-13

    4 Meer dan 50% delta activiteit Beta 1 13-22

    REM Laag amplitude golven met weinig Theta activiteit en vaak zaagtand

    golven. De golven bij REM en wakker kunnen op elkaar lijken , maar bij REM

    is er weinig aplha activiteit.

    Beta 2 22-35

    Vanvinckenroye et Al51 beschrijven dat de activiteit van de cortex van de hersenen

    ook samenhangt met de periode dat we al wakker zijn. Slaaphomeostase betekent

    dat naar mate men langer wakker is, de neiging om in slaap te vallen steeds sterker

    wordt. Het hangt sterk samen met wat men gewoon is aan slaap gedrag. Het

    circadiane proces omvat een cyclus van ongeveer 24 uur. Het zorgt er voor dat wat

    er buiten aan licht en donker en aan overige activiteiten gedurende een etmaal

    afspeelt synchroon loopt met de interne biologische timing van de mens. Dit proces

    wordt gecontroleerd door de Nucleus supra-chiasmaticus in het voorste deel van de

    hypothalamus. Dit proces maakt dat we in staat zijn een slaap waak ritme aan te

    houden van 8-16 uur. Als de normale tijd om te slapen is aangebroken schakelt het

    circadiane ritme over naar een signaal wat slaap bevordert, en het organisme kan

    niet langer zo efficiënt tegen slaap strijden als te voren.

    2 Een spindle is een groep goed gedefinieerde golven van 11 tot 15 Hz met een tijdsduur van meer dan 0,5 seconden. Er is geen criterium voor de amplitude van een spindle.

  • Neuronale netwerken, een samenvatting November 2020 26

    Het is niet alleen van belang om te weten welke gebieden met elkaar communiceren,

    maar ook hoe ze dat doen. Er worden drie typen onderscheiden: (1) structurele

    connectiviteit: het anatomische “stratenplan" van axonen en synaptische

    verbindingen. (2) functionele connectiviteit, de onderlinge afhankelijkheid van

    hersengebieden. Gebleken is dat bij slaapdeprivatie de integratie van de signaal

    overdracht afneemt. Verder is gebleken dat in de eerste uren na het wakker worden

    afzonderlijke neuronale netwerken slechter met elkaar samenwerken.

    Slaapdeprivatie heeft vooral effect op de prefrontale schors. (3) effectieve

    connectiviteit, dit betreft de directe invloed die de ene regio uitoefent op de andere.

    Deze varieert gedurende en met de slaap –waak cyclus.

    Diepe slaap gaat samen met veranderingen in de organisatie van neuronale

    netwerken52 ( (structurele connectiviteit).Langdurig wakker zijn leidt tot een

    homeostatische respons in de er opvolgende “inhaal-slaap” die op het EEG te zien is

    als meer langzame golf activiteit (Slow Wave activity 1-4,5 Hz, SWA). SWA duidt een

    herstelproces aan in corticale en subcorticale structuren, en is het gevolg van sterk

    gesynchroniseerde neuronale activiteit. Het is een betrouwbare afspiegeling van de

    diepte van de slaap en van de lokale plasticiteit in de hersenen. Leren of sensibele

    stimulering gedurende wakker zijn versterkt de SWA in de daarop volgende slaap. Dit

    suggereert dat SWA lokaal is en afhankelijk van het actief zijn van het

    desbetreffende hersengedeelte. Bij volwassenen is SWA het meest duidelijk in de

    frontale hersengebieden. Dit past bij het feit dat veel cognitieve zaken via de frontale

    regio gehanteerd worden. Slaap deprivatie belemmert functies die door de

    prefrontale cortex beïnvloed wordt zoals werkgeheugen, aandacht, en vloeiend

    spreken.

  • Neuronale netwerken, een samenvatting November 2020 27

    - Bijlage 6 Aandacht en concentratie

    Kim et Al53 bevestigen deze bevindingen van Grosberg op basis van functionele MRI

    beelden. Zij beschrijven dat bij aandacht bij een visuele prikkel de frontale oog

    velden, de posteriore pariëtale cortex, de gyrus cingulatus, het putamen en de

    thalamus actief werden. In aansluiting op extra prikkels werden daarnaast ook de

    voorste insula de dorsolaterale prefrontale cortex de tempero occipitale cortex en de

    middelste en onderste gyri, de bij behorende motorische area en het cerebellum

    actief. Zij concluderen dan ook dat er een gemeenschappelijk deel is wat bij visuele

    prikkels altijd actief wordt en daarnaast afhankelijk van de aard van de prikkel worden

    aanvullende delen actief. Taylor et al54 stelden vast dat er twee manieren zijn waarop

    informatie verwerkt wordt: een “automatische’ en een “aandachtige’ . Het

    automatische verwerken vindt plaats in de ventrale en limbische delen van de

    hersenen, het aandachtige deel ( d.w.z. het deel waarbij je aandacht betrokken is),

    heeft betrekking op cognitieve aspecten van ervaringen en maakt gebruik van meer

    dorsaal gelegen componenten. Er lijkt een strijd gaande te zijn tussen emotionele en

    cognitieve elementen: emoties verduisteren het intellect en bij hoge cognitieve

    alertheid is er weinig ruimte voor emotie. Dit fenomeen kennen we uit het dagelijks

    leven, maar vinden we terug in de activiteit van hersen gebieden. Echter de cingula

    is bij beide aspecten actief; vermoedelijk wordt daar de balans tussen de twee

    geregeld. Insula en somato-sensorische cortex zijn actief bij inkomende signalen die

    afkeer oproepen , en tenslotte zijn er in de ventrale prefrontale cortex neuronen actief

    in reactie op angst. De amygdala, de basale ganglia en de hypothalamus zijn actief

    bij prikkeling ten gevolge van met emoties. Raz55 stelde vast dat er weliswaar sprake

    is van twee hoofdstromen in deze netwerken, maar dat feitelijk deze zijn opgebouwd

    uit meerdere deel-netwerken. In de onderstaande figuur, ontleend aan zijn publicatie,

    wordt duidelijk welke gebieden betrokken kunnen zijn bij ‘aandacht’:

    De pulvina, de colliculus superior, de superior pariëtale kwab, en de frontale visuele

    velden blijken vaak geactiveerd bij onderzoek naar netwerken betrokken bij de

    oriëntatie. De temporo-pariëtale junction is actief wanneer er iets nieuws opduikt. De

    gyrus cingulatus anterior is een belangrijk deel van het netwerk wat betrokken is bij

    het uitvoeren van handelingen. De rechter frontale en pariëtale gebieden zijn actief

    wanneer mensen alert blijven. Vossel et al56 tenslotte stellen vast dat hoewel de twee

    beschreven netwerken afzonderlijk functioneren, er toch ook weer veel

  • Neuronale netwerken, een samenvatting November 2020 28

    ‘dwarsverbindingen’ bestaan. Juist die dwarsverbindingen maken het mogelijk

    flexibel samen te werken. De lokalisatie van deze dwarsverbindingen wordt

    gereguleerd vanuit de frontale gebieden (Gyrus frontalis inferior en media).

  • Neuronale netwerken, een samenvatting November 2020 29

    Bijlage 7. Geheugen.

    Het geheugen is verbonden aan synaptische plasticiteit (zie een volgende alinea).

    Die is van belang voor het doorgeven van informatie wordt doorgegeven binnen

    neuronale circuits. Als een synaps blijft bestaan betekent dit dat een circuit blijft

    bestaan en iets onthouden wordt. In onderstaande tabel worden de vijf belangrijkste

    vormen van geheugen in samenvatting weergegeven.

    Vijf vormen van geheugen met hun belangrijkste hersengebieden. Een deel van de hersenen dat essentieel is voor het functioneren van het desbetreffende geheugen is gecursiveerd

    Type geheugen Omschrijving Betrokken hersendelen

    Declaratieve geheugen Het vermogen aan om alledaagse gebeurtenissen te onthouden en weer voor de geest te halen.

    prefrontale, pariëtale en temporale cortex, cingula, hippocampus

    Korte termijn geheugen - iconisch geheugen

    - werkgeheugen

    Gegevens die binnen komen worden hier meteen kortdurend opgeslagen. Het vermogen gegevens die binnenkomen op hun waarde te wegen

    Prefrontale en frontale cortex Prefrontale cortex in samenhang met veel andere hersendelen

    Episodische geheugen Herinneringen van specifieke persoonlijke ervaringen die op een bepaalde tijd en plaats plaatsvonden.

    Parahippocampale gebieden, hippocampus, cortexdelen.

    Semantisch geheugen Het blijvende geheugen Veel cortexgebieden, door complexe netwerken onderling verbonden

    Impliciet geheugen Het vermogen vaardigheden gewoonten en voorkeuren te onthouden.

    Diverse cortex gebieden in samenhang met striatum en cerebellum

    In deze tabel staan gebieden aangegeven die via macrocircuits met elkaar

    verbonden zijn en samenwerken. Elk van de genoemde hersenschorsgebieden

    heeft op microcircuit niveau een afzonderlijke rol in ingewikkelde aspecten van

    waarnemen, bewegen, emotie en geheugen etc. Het cortico-hippocampale systeem

    ondersteunt zowel ons gevoel van vertrouwdheid, herkenning van voorgaande

    waarneming van de feiten waar het over gaat, als ons vermogen die ervaring zelf uit

    ons geheugen terug te roepen. Dit stelsel werkt door middel van wat men noemt

    ‘relational memory processing’ waarbij zaken die onthouden moeten worden,

    gekoppeld worden aan andere zaken vanuit de context waarin de ervaring zich

    voordeed, verder aan de gebeurtenissen die er aan vooraf gingen en die welke er op

    volgen, en aan zaken die er op lijken57. Het valt daarbij op dat wanen in dit

    perspectief een fout in het onderling aan elkaar verbinden van verwante zaken

    betreffen; er worden koppelingen gelegd tussen wel en niet reëel gebeurde zaken,

  • Neuronale netwerken, een samenvatting November 2020 30

    die daardoor toch in het netwerk van aan elkaar verbonden geheugenfeiten als

    realiteit worden ingebed.

    Synaptische plasticiteit en geheugen. Synaptische plasticiteit is een eigenschap van

    het neuron waardoor het individu zich kan aanpassen aan invloeden vanuit de

    omgeving, aan fysiologische veranderingen en aan ervaringen (zie het artikel over

    het neuron). Dynamische veranderingen in de sterkte van reeds bestaande

    verbindingen binnen neurale circuits , veranderingen in cortico-corticale en cortico-

    subcorticale samenhang in relatie tot de taak die uitgevoerd wordt, en aanpassingen

    in verband met gedrag en neurale activiteit, vinden plaats in reactie op veranderingen

    in hetzij indrukken die binnen komen, dan wel in eisen die gesteld worden aan

    uitgaande impulsen. Dit proces van voortdurende veranderingen gaat gepaard met

    het ontstaan van nieuwe verbindingen door groei van de dendrieten en door

    vertakking daarvan. Het draagt tegelijk het risico in zich, dat het zich immer

    ontwikkelende patroon van neurale activering kan leiden tot abnormaal gedrag.

    Plasticiteit is zo het mechanisme dat nodig is voor ontwikkeling en leren, maar

    tegelijk ook een oorzaak van pathologie58.

  • Neuronale netwerken, een samenvatting November 2020 31

    Literatuur:

    1 Fukai, T, Riken publications (laboratory website), 2009

    2 Ardid, S, Wang X.J. Compte, A. An integrated Microcircuit Model of Attentional Processing in the neocortex.

    J. Neurosci, Vol 27 32 2007 pp 8486-8495.

    3 Flavell S.W. Greenberg ME Signalling mechanisms linking neuronal activity to gene expression and plasticity

    of the nervous system Annu Rev Neurosci. 2008; 31: 563-90

    4 Fukai, T, ibid.

    5 Green, M, Schizofrenie ontsluierd,Nieuwezijds uitgeverij 2003 ISBN 90 5712 158 1

    6 Byrne, JH Introduction to Neurons and Neuronal networks, University of Texas Health Centre 1997

    7 Ahmed R.M, Devenney E.M , Irish M, Ittner A, Naismith S, Ittner L.M., Rohrer J.D, Halliday G.M, Eisen A, Hodges J.R, Kiernan M.C. Neuronal network disintegration: common pathways linking neurodegenerative

    diseases. J Neurol Neurosurg Psychiatry 2016;87 : 8 Vogels T.P. Rajan K, Abbott L.F. Neural network dynamics Annu Rev Neurosci 2005; 28 357-76

    9 Zhao T, Zhu Y, Tang H, Xie R, Zhu J,. Zhang J H Consciousness: New Concepts and Neural Networks Frontiers in Celular Neuroscience 2019

    10 . Grillner S ,Deliagina T , El Manira A Hill R.H. Orlovsky G.N. Waltén P. , Ö. Ekeberg O Lansner A. Neural networks that co-ordinate locomotion and body orientation in lamprey , Trend in neurosciences 1995

    11 Priebe NJ Mechanisms of Orientation Selectivity in the Primary Visual Cortex Annual reviews 2017

    12 Colm R, Karama S, Jung R E, Haier R J Human intelligence and brain networks. www.dialogues-cns.org 2010

    13 Bos, W. Proefschrift (summary in Dituch) openaccess leiden univ 2011

    14 Jain V.P Shete VV Shiragapur B.K. Sleep stage classification using wavelet transform & neural network.

    Journal of electronics 2012.

    15 Grossberg, S. The link between Brain Learning, Attention and Conciousness. Academic press, Boston 1999.

    16 Eichenbaum, H. (2008) Scholarpedia 3(3) 1747. revision #45577

    17 Carter, R, Het brein in kaart. Uniepers Abcoude 1998 ISBN 90 6825 211 9

    18 Milner, B, Squire L.R. Kandel E.R. Cognitive Neuroscience and the Study of Memory. Neuron vol 20 march

    1998.

    19 Rosenfield I, Ziff, E. How the Mind Works: Revelations. The New York Review of Books Volume 55

    Number 11 June 26 2008.

    20 Eichenbaum, ibid.

    21 Eichenbaum, ibid.

    22 Hattori D, Miljard S, Wojtowicz W.M. Zipursky S.L. Dscam-Mediated Cell Recognition Regulates Neural

    circuit Formation. Ann Review of Cell And Developmental Biology, 24 (597-620) 2008

    23 Huberman A,D, Feller, M.B. Chapman, B. Mechanisms Underlying Development of Visual Maps and

    Receptive Fields, Annual reviw of Neuroscience, 31 (479-509) 2008.

    javascript:void(0);javascript:void(0);javascript:void(0);javascript:void(0);http://www.dialogues-cns.org/

  • Neuronale netwerken, een samenvatting November 2020 32

    24 Salinas, PC, Zou Y, Wnt signalling in neuralcircuit assembly, Annu Rev Neurosci. 2008; 31:339-58

    25 Kim JJ Jung MW, Neural circuits and mechanisms involved in Pavlovian fear conditioning: a critical review.

    Science direct 2005

    26 Bi Z Zhou C Understanding the computation of time using neural network models PNAS 2020

    27 Yu Y A Review of Recurrent Neural Networks, LSTM Cells and Network Architectures Neural Computation

    2019

    28 Pulvermuller F, The neuroscience of Language: on Brain Circuits of words and Serial Order. Cambridge

    University Press 2002

    29 Pulvermüller F Fadiga L. Active perception: sensimotor circuits as a cortical basis for language. Neuroscience

    2010.

    30 Pulvermüller M. Brain Embodment and grammar. Brain and Language 2010.

    31 Bernis D, Pylkkänen L Neural circuits used in processing basic linguistic phrases. Science daily New York

    University 2011.

    32 Malik N. Neuronal network and language: a need for change and expansion of terminology. International

    Journal of Multidisciplinary Thought 2015.

    33 Friedemann Neural reuse of action perception circuits for language, concepts and communication. Prog.

    Neurobiol 2017.

    34 Kahn, H. J., & Whitaker, H. A. (1991). Acalculia: An historical review of localization. Brain and Cognition,

    17(2), 102-115.

    35 Lin H Tegmark M, arxiv.org/abs/1608.08225: Why Does Deep and Cheap Learning Work So Well? 2016

    36 Rickard TC, Romero SG, GBasso G, Wharton C, Flitman S, Grafman J, The calculating brain: an fMRI study, Neuropsychologia 2000. 37 Graziano M. The organization of behavioral repertoire in Motor cortex. Annu Rev Neurosci. 2006 29 105-34.

    38 Briggman K.L. Kristan W.B. Multifunctional patters-generating circuits. Annu Rev Neurosci 2008 31 271-

    294.

    39 Eichenbaum, ibid,

    40. Hoffman R E McGlashan T H. Neural Network Models of Schizophrenia Neuroscientist 2001;

    41 Nelson, K. De goddelijke hersenstam. Ten Have, 2011

    42 Koch C Massimini M Boly M Tononi G. Neural correlates of conciousness: progress and problems.

    Nature reviews neuroscience 2016

    43 Damasio A, Meyer K, Consciousness: An Overview of the Phenomenon and of Its Possible Neural Basis. In Laurey S Tononi G, The neurology of consciousness. 2009. 44 King P, Soso M, Could consciousness become an emergent property of neural networks? Berkeley Redwood Center for Theoretical Neuroscience 2016

    http://arxiv.org/abs/1608.08225

  • Neuronale netwerken, een samenvatting November 2020 33

    11. Yirka B. Brain study suggests consciousness a matter of optimal degree of connectedness in neural network.

    Neuroscience 2016

    46 Zhao T et Al ibid.

    47 Bayne T Seth AK, Massimini MAre There Islands of Awareness? Trends in Neurosciences, 2020, 48 Adelstein JS, Shehzad Z, Mennes M, DeYoung CG, Zuo X-N, et al. (2011) Personality Is Reflected in the

    Brain’s Intrinsic Functional Architecture. PLoS ONE 6(11): e27633. doi:10.1371/journal.pone.0027633

    49 Kennis M, Rademaker AR Geuze E. Neural correlates of personality: An integrative review Researchgate 2012. 50 Etkin A, Büchel C, Gross JJ The neural basis of emotion regulation. Nature reviews 2015 51 Vanvinckenroye A, Vandewalle G, Phillips C,. Chellappa SL Eyes Open on Sleep and Wake: In Vivo to In Silico Neural Networks Hindawi Publishing Corporation Neural Plasticity 2016,

    52 Kurth S, Dean DC, Achermann P, O’Muircheartaigh J, Huber R, Deoni SCL,. LeBourgeois MK, Increased

    Sleep Depth in Developing Neural Networks: New Insights from Sleep Restriction in Children Frontiers in

    Human Neuroscience 2016.

    53 Kim, YH, Gitelman DR, Nobre,AC, Parrish TB,. LaBar KS, Mesulam MM*,§,The Large-Scale Neural Network for Spatial Attention Displays Multifunctional Overlap But Differential Asymmetry 1 NeuroImmage

    1999.

    54 Taylor JG Fragopanagos N, ANNA: An artificial Neural Network for Attention to emotional recognition.

    KES 2003.

    55 Raz A. Anatom,y of Attentional Networks. The anatomical record 2004.

    56 Vossel S, Geng JJ, Fink GR. Dorsal and ventral Attention Systems: distinct Neural circuits but Collaborative

    Roles. The Neuroscientist 2014

    57 Eichenbaum, ibid.

    58 Pascal-Leone A, Amedi A Fegni F Merabet L.B. The plastic human brain cortex Annu Rev Neurosci 2005 28:

    377-401.