Neohumanisme 3 2015-2016

76
NEOHUMANISME 3e kwartaal 2015-2016 Afzendadres - Verantwoordelijke uitgever Thomas Buyse Mgr.Sllemansstraat 9 Sint-Nikaas Afgiſtekantoor Stapelplein Gent 4 edies per jaar P91 11 96 België - Belgique PB - PP BC 31407

description

Neohumanisme 3, 2015-2016

Transcript of Neohumanisme 3 2015-2016

Page 1: Neohumanisme 3 2015-2016

NEOHUMANISME

3e kwartaal 2015-2016Afzendadres - Verantwoordelijke uitgever

Thomas BuyseMgr.Stillemansstraat 9 Sint-Nikaas

Afgiftekantoor Stapelplein Gent4 edities per jaar

P91 11 96

België - Belgique

PB - PP

BC 31407

Page 2: Neohumanisme 3 2015-2016

INHOUD

VISIE 5 Et pour les français la même chose? Sander Casier 8 De terugkeer van Voltaire Vince Liégeois

16 Over democratische besluitvorming Dries Glorieux

23 Cryptowars 2.0 Jonathan Peck

INTERVIEW 32 John Allemeersch

LUSTRUMNEO (35-75)

VARIA3 Voorwoord4 Editoriaal15 Bestuur21 Ereleden76 Sponsorts

Het Neohumanisme is een forum voor discussie over politiek, economie, filosofie en alles wat binnen de

liberale beweging gezegd moet worden. Wie een artikel wil schrijven; neem contact op met [email protected]!

REDACTIE

Hoofdredacteur Vince Liégeois Redactie: Jonathan Peck Lay-out Vince Liégeois Timon Lesage Mats Cuvelier Stijn D’hondt

2

Page 3: Neohumanisme 3 2015-2016

Thomas BuyseVoorzitter LVSV Gent

Voorwoord Thomas Buyse

Wanneer Koning Winter het land verlaat en de eerste voorzichtige lentebloesems zich schuchter laten op-merken, dan weet u wat u te doen staat. U moet namelijk meteen de allernieuwste editie van het Neohumanisme van uw salontafel grissen en neer-ploffen in uw zetel. Wanneer u deze Neo ter hand neemt, zal u merken dat er iets anders is. Hij ziet er een beetje anders uit. U meent zelfs dat hij een beet-je anders ruikt. Wel, ik kan u alvast gerust stellen. Deze uitgave is inderdaad anders dan alle andere. Het Neohumanisme is namelijk net als onze teerbe-minde studentenvereniging jarig. 85 kaarsjes voor het LVSV en 80 kaarsjes voor het Neohumanisme.

Uw favoriete tijdschrift is ditmaal niet alleen gevuld met opiniestukken en duidingsteksten van onze jeug-dige enthousiaste garde, maar ook met de teksten en artikels waar al een laagje stof op lag. Onze redactie is namelijk onze archieven ingedoken en op zoek gegaan naar de artikels en opiniestukken die volgens hen onze geschiedenis kenmerken. Ik stel dan ook voor dat u zich door de ideologische rivieren waadt die het LVSV de af-gelopen decennia hebben vorm gegeven. Dat het een boeiende historische wandeling wordt langsheen roem

rijke figuren en spitante schrijfsels staat buiten kijf. De pen van het LVSV is namelijk altijd vlijmscherp geweest.

Daarnaast moet ik ook toegeven dat het me enorm pleziert om te zien hoe het LVSV tot de dag van van-daag is trouw gebleven aan haar oorspronkelijk doel. De LVSV’ers van toen en nu beogen nog steeds het-zelfde objectief. We streven er namelijk nog steeds naar om de liberale ideologie in al haar facetten uit te diepen, te ontdekken en te verspreiden. De rol die het Neohumanisme daarin gespeeld heeft, mag zeker en vast niet onderschat worden. Het is alti-jd een platform geweest voor studenten, ereleden, academici en zo nu en dan eens een politicus om hun ongezouten mening en visie weer te geven. Censuur is ons daarin steeds onbekend geweest.

Ik stel voor dat u nog wat verder wegzakt in uw fauteuil en onmiddellijk begint met de teksten die we u hier heb-ben voorgeschoteld. Ik hoop ten slotte dat u zich zal lat-en inspireren en u zal laten overvallen door een gevoel van ontzag. Ontzag en eerbied voor de honderden au-teurs die doorheen de voorbije 80 jaar hun bijdrage le-verden aan het Neohumanisme. Het blad van de vrijheid.

LUSTRUMNEO (35-75)

VARIA3 Voorwoord4 Editoriaal15 Bestuur21 Ereleden76 Sponsorts

3

Page 4: Neohumanisme 3 2015-2016

Vince Liégeois Hoofdredacteur LVSV Gent

Editoriaal Vince Liégeois

“ Neo-humanisme, omdat wij vol ontzag neerbuigen over elken kleinen mensch, hem zo grootsch voelen in zijn dagelijkschen slenter en banalen kommer, alleen omdat hij mensch is. Neo-humanisme omdat wij hem willen losmaken uit de transcendentale illusie, en hem doen beseffen dat alleen in hemzelf geluk te zoeken is, in eigen waarde en goedheid. Neo-humanisme opdat hij zou inzien dat adel niet groe-it uit macht of geldaristokratie, maar uit stille kultuur. Neo-humanisme opdat man en vrouw eerlijk tegenover malkaar zouden staan, met gelijke recht-en, maar ook gelijke plichten. Neo-humanisme opdat alle volkeren tot het be-wustzijn komen, dat zij deel uitmaken van één groote humaniteit. “

Dit waren de eerste woorden die ooit in het Neo’tje gepubliceerd werden en u kunt ze in deze lustrumedi-tie ook terugvinden op de voorkaft van het Neo’tje, tezamen met de eerste pagina van de eerste Neo-humanisme uit onze geschiedenis. Doorheen de ges-chiedenis van het Neohumanisme werd deze tekst meermaals terug gepubliceerd, zoals ondermeer in het eerste Neo’tje na de Tweede Wereldoorlog en ook toen het Neo’tje na het meer studentikoze Kruimeltje terug het studentenblad van LVSV Gent werd. In de lustrumeditie van 80 jaar Neohumanisme en 85 jaar LVSV Gent, kon deze tekst uiteraard ook niet ontbreken.

Als hoofdredacteur was de grote eer, alsook de zware taak aan mij om de lustrumneo in elkaar te steken. Hi-ervoor ging ik in de archieven van het Liberaal Archief op zoek naar de beste teksten uit de geschiedenis van het Neohumanisme. We beslisten om telkens de belan-grijkste tekst per decennium te verkiezen, wat we mees-tal ook gedaan hebben. De enige uitzondering hierop vormt de periodes 1940-1949 en 2000-2009, waar ik mezelf genoodzaakt vond twee teksten te selecteren.

Het lustrumgedeelte van deze Neohumanisme is het tweede gedeelte. Voor een aantal van de teksten slaagden we erin er een persoonlijke noot van de origi-

nele auteur bij te krijgen, de andere teksten werden door iemand van het praesidium zelf van commentaar voorzien. U zult ook zien dat een aantal van de namen van de auteurs u bekend zullen voorkomen, zoals wijlen Albert Claes (Het Laatste Nieuws), UGent-professor Marc De Vos, Europees parlementslid Philippe De Backer en Vlaams parlementslid Matthias De Clercq.

Maandenlang ben ik bezig geweest met het lezen van alle Neo’tjes en het analyseren van de geschie-denis van het Neohumanisme. Het deed deugd om te lezen hoe het LVSV maar al te vaak haar gelijk had gekregen, zoals bijvoorbeeld over totalitaire re-gimes, euthanasie en abortus. Anderzijds had het ook wel iets mistroostigs, melancholisch haast. Een zeker gevoel van leegte en respect overviel mij namelijk bij het lezen van vele spannende avonturen, zaken waar we na 80 jaar nog altijd voor strijden en ook de vele bekende en minder bekende namen die ik opmerkte bij onze voorgangers. Het deed me maar al te vaak den-ken aan een bekende strofe uit het studentlied Gaude-amus Igitur: “Ubi sunt qui ante nos? In mundo fuere?” (“Waar zijn onze voorgangers? Waar ter wereld?”).

In het eerste gedeelte van deze Neohumanisme komt u ook nog visieteksten van onze bestuurs-leden tegen, over democratie, cryptowars, Voltaire en de Franse presidentsverkiezingen volgend jaar. Ook een interview met John Alle-meersch, uitbater van ‘t Genoegen, het studenten-café van LVSV Gent, kunt u in dit stuk terugvinden.

Als laatste zou ik nog graag mijn conclusie toevoe-gen van het maandenlang doornemen van Neo’tjes. Tussen alle onzekerheid, en het gevoel van hope-loosheid, dat ik vaak had bij het lezen van de LVSV standpunten, door ben ik er meer van ooit van over-tuigd dat hoe slecht het er in de toekomst op vlak van beleid misschien aan toe zal gaan, het LVSV er altijd zal zijn. Het LVSV zal altijd op de barricaden staan, voor meer vrijheid, voor menselijkheid, voor de open samenleving, voor het liberalisme en voor zoveel meer.

4

Page 5: Neohumanisme 3 2015-2016

Sander CasierPolitiek secretaris LVSV Gent

Visie

Et pour les Français la même chose?Sander Casier

Politiek secretaris en student politieke wetenschappen Sander Casier bespreekt de Franse presidentsverkiezingen die volgend jaar plaatsvinden. Hij bespreekt niet alleen de presidentsverkiezingen, maar ook het huidige politieke landschap in Frankrijk, waar he-laas liberalisme blijkt te ontbreken en die voor grote vraagstukken staat na de aanslagen

in Parijs van het najaar 2015

In 2015 liepen wereldleiders nog verenigd zij aan zij in Parijs tegen een afschuwelijke vijand, het extrem-isme van eender welke oorsprong. Lovende woor-den en enorme eenheid. Nu dat al weer een tijdje geleden is, dreigt Frankrijk echter de foute weg op te gaan. Links is in vrije val, rechts ziet zich verplicht naar het extreme te moeten trekken en FN lacht in zijn vuistje. En een echt liberaal antwoord zal uit-blijven. Wat schenkt de toekomst voor de fransen?

Alle mensen met iet of wat interesse in de politiek op het publieke forum weten wat het najaar van 2016 brengt; een nieuwe Amerikaanse presi-dent, nummer 45. En dat staat los van hun kennis over de effectieve werking van politieke, in-ternationale of nationale instellingen en hun achterkamerpolitiek. Want het is nu eenmaal zo dat bij het grote publiek de waan van de dag heerst, mede mogelijk gemaakt door allerlei mediakanalen.

Het is door die tunnelvisie dat men dreigt ande-re belangrijke items te vergeten. Tot die categorie hoort zeker de opkomende Franse presidentsverk-iezing. Volledig onterecht in dit geval. Want Frankrijk is een permanent lid van de Veiligheidsraad, er is het vluchtelingenkamp aan de Belgische grens,

de poging om een zware terroristische dreiging aan te pakken, het is onze op één na be-langrijkste handelspartner (15% van Bel-gische export) etc. Het is toch minstens het vernoe-men waard wie daar de leiding zal nemen. Bovendien zijn er ook in Frankrijk enkele op-merkelijke figuren die een poging gaan wagen1.

Politici die de Rue du Faubourg Saint-Honoré num-mer 55 (Elysée) willen betreden, moeten eerst en-kele obstakels overwinnen. Zo moet men om zich verkiesbaar te kunnen stellen de lokale, regio-nale en/of nationale afgevaardigden over-tuigen, lees hun kandidatuur laten onderte-kenen. Zo’n 0.025%, of 500/+-40000. En daarna moet één van die kandidaten een absolute meerderheid behalen. Door die zware vereiste ziet men in de praktijk vaak dat een tweede ronde nodig is, waarin de twee topkandidaten man te-gen man komen te staan. Een systeem dat er in

1 In de analyse die volgt spreek ik enkel over de drie noemenswaardige partijen. En laat ik voor het gemak partijen als de ecologisten (verspreid over verschillende partijen) of de Parti de Gauche van Jean-Luc Mélenchon buiten beschouwing.

5

Page 6: Neohumanisme 3 2015-2016

2002 voor zorgde dat Jean-Marie Le Pen geen presi-dent werd. Eenmaal verkozen is men president voor vijf jaar12.

Op dit moment, min of meer een jaar voor de eerste ronde, treden de kandidaten naar voren. En daar zitten veel opvallende namen tussen.

Bij de PS, die vandaag de president levert, heerst er veel onduidelijkheid. Dat komt om-dat de huidige president, François Hol-lande, onduidelijk is over zijn kandidatuur

om voor een tweede ambtstermijn te gaan. Hijkoppelt immers zijn deelname aan de werkloosheidssituatie in zijn land eind dit jaar. Vager kan niet. Mogelijks brengt hij hier-door anderen binnen zijn partij aan het twijfelen.

De enige echte concurrent binnen de partij, die de immens impopulaire Hollande hopeloos ach-ter zich laat in de peilingen, is Manuel Valls. Mocht de sinds 2014 aangeduide eerste minister de handschoen opnemen tegen zijn eigen ‘baas’ zou dat wel nog eens voor vuurwerk kun-nen zorgen binnen de schoot van zijn regering23.

Binnen deze partij is het dus nog redeli-jk duidelijk, maximum twee serieuze kandidat-en. Al weet men natuurlijk nooit. Dat is al-vast voor les Républicains net iets anders.

Het UMP van Nicolos Sarkozy veranderde vorig jaar

2 Tot in 2000 was dit nog zeven jaar. Na een ref-erendum veranderde dit en zo daalde het risico op cohabitation, omdat de ambtstermijn sinds dan over-eenkwam met de legislatuur van het parlement (Sénat en Assemblée).3 Alhoewel hij een herstructurering van de re-gering in februari van dit jaar nog overleefde.

tot die van een ware volkspartij. Laat het nu net die oud-president zijn die de teugels nog steeds strak in handen heeft. De zoon van een Hongaarse immi-grant is reeds enige tijd in campagnemodus. Schreef een boek, toert rond op het platteland ‘zonder pers’ (tenzij diegene die hij zelf kiest) en is op zijn brits sim-pelweg omnipresent als een echte schaduwpresident. Bovendien wordt hij geholpen door het feit dat hij echt overal behandeld wordt als een popster.

Hij is dé topkandidaat uit dat kamp, maar heeft ook een zeker duister randje. Zijn campagne

zou elk moment kunnen ineenstuiken. Het zwaard van Damocles hangt al een tijdje boven zijn hoofd te bengelen. Reden? Hij is officieel in staat van beschuldiging gesteld in een zaak over ille-gale financiering van de campagne uit 2012. Is dit nog niet opgelost of wordt hij veroordeeld tegen het einde van dit jaar, wanneer de voorverkiezin-gen worden gehouden, is hij natuurlijk kansloos.

Wie de tweede plaats binnen de republikeinen bekleedt, hebben u en ik het raden naar. Er staat namelijk een allegaartje klaar. Een greep uit de aan-bieding: François Fillon, Alain Juppé, Jean-François Copé, Hervé Mariton, Nadine Morano, Frédéric Lefebvre, Jean-Frédéric Poisson en Bruno Lemaire. Die eerste twee zijn oude vossen en oud-min-isters. Allebei dragen ze ook een onmenselijk saai imago met zich mee. Wat in Trump-tijden nor-maal gezien desastreus is voor de verkiesbaarheid.

De derde in rij is een verhaal apart. Jean-François Copé, tevens oud-minister, moest in 2014 ontslag nemen als voorzitter van het toenmalige UMP. De aanleid-ing was de zaak Bymaglion (zie hierboven, dezelfde zaak die Sarkozy teistert), maar bleef nadien actief op de achtergrond. Om dan eind vorig jaar terugte komen in een slecht geënsceneerde

Op dit moment, min of meer een jaar voor de eerste ronde, treden de kandidaten naar voren. En daar zitten veel

opvallende namen tussen.

6

Page 7: Neohumanisme 3 2015-2016

beweging. Met het motto: ‘J’ai changé’, hij wou weg van de media. Schreef vervolgens een boek, kondigde zijn kandidatuur aan en verscheen sindsdi-en in zowat alle politieke TV- en radioprogramma’s....

Ook Nadine Morano is geen onbesproken blad. De ‘vrouw van het volk’ zit in de verkeerde partij. Vorig jaar deed ze op TV de uitspraak: ‘La France est un pays de race blanche’. Na-dien week ze hier geen millimeter meer van af.

De vrouw is ongelofelijk doorzichtig. Ze is ver-kiesbaar in dezelfde regio als Marine Le Pen en doet er dan ook alles aan om niet achter te bli-jven. Met haar discriminerend discours trekt ze volop de kaart wij/zij, zo benadrukt ze steeds dat het onze dorpen zijn waar asielzoekers worden toegelaten. En het daarop zij zijn die ons overspoel-en en worden onze daklozen slechter behandeld. Het klinkt op papier misschien niet zo erg, maar beluister haar discours en oordeel gerust zelf14.

Voor les Républicains is het dus te hopen dat er nog een wit konijn uit de hoed springt om positieve, stimulerende concurrentie aan te gaan met Sarkozy.

Voor de derde en laatste kanshebbende partij, het Front National, is het beeld verdeeld. De interne situatie ziet er op het eerste zicht rampzalig uit, een ware famili-ebeleving. Aan de andere kant hebben ze uitzonder-lijk goed gepresteerd tijdens de verkiezingen in 2015.

Aan het begin van het jaar haalden ze 25% bij de re-gionale verkiezingen (departementaal). En enkele maanden later bleek uit de eerste ronde dat ze enkele regio’s (bestaande uit verschillende depar-tementen) gingen binnenhalen. Maar toen zagen de mensen het nationalistische gevaar, steeg de participatiegraad in de tweede ronde en haal-de ze uiteindelijk geen enkele regio binnen.

Het familiebedrijf FN kent een niet zo rooskleurige interne situatie. Er woedde een echte open oorlog tussen de oude generatie,

4 Bijvoorbeeld over het dorpje Tantonville.

vader Le Pen, en de nieuwe generatie, dochter Le Pen. Daartussen zweeft dan het nichtje, Marion Maréchal-Le Pen. Een uiterst populair figuur in het zuidelijke Provence-Alpes-Côte d’Azur15. Zij lijkt wel een tandem aan te zijn gegaan met haar tante.

De strijd draaide vooral om de strategie. De erev-oorzitter en intussen buitengekieperde Jean-Marie wil een hard discours tegen alles wat niet Frans is. Zijn dochter focust zich meer op het verbreden van de basis door zich te focussen op de Europese Unie en de ‘corrupte’ politieke klasse. Nadat hij uit de partij werd gezet door zijn dochter dreigde hij een nieuwe partij te stichten en lijkt zijn relatie met zijn dochter nooit meer goed te zullen komen.

Het Front National is en blijft een éénv-rouws(/familie)partij. Om die reden is het hoogst waarschijnlijk dat er geen tweede kandidatuur zal volgen. Nu de rust intern is teruggekeerd, is Marine dan ook gestart met de campagne. Met de focus op monetaire en economische soevereiniteit.

Het mag duidelijk zijn dat, net als in de Vereni-gde Staten, van vele deelnemers een hoek af zal zijn. Verschillend is wel dat het normaal gezien zal uitdraaien op een driestrijd tussen Valls-Sarkozy-Le Pen, op twee voorwaarden. Eén. Hollande krijgt de kar niet gekeerd en blijft in de marge rommel-en. Twee. Sarkozy krijgt intern geen verassend sterke tegenstander en raakt verlost van de zaak Bymaglion.

On verra bien.

5 Behaalde 41% tijdens de eerste ronde van de regionale verkiezingen van vorig jaar. Evenveel als haar tante in het Noorden.

7

Page 8: Neohumanisme 3 2015-2016

Vince Liégeois Hoofdredacteur LVSV Gent

Visie

De terugkeer van VoltaireVince Liégeois

Hoofdredacteur Vince Liégeois heeft het over de bekende Franse filosoof Voltaire. Hij legt uit waarom de ideeën van Voltaire, de filosoof van de verdraagzaamheid en de vrije meningsuiting vandaag de dag zo actueel zijn, met ISIS enerzijds en fascistische

bewegingen en ideeën anderzijds. Ook geeft hij een krachtig overzicht van de bekendste werken van Voltaire.

De filosoof van de achttiende eeuw. De filosoof van de Franse Revolutie. De filosoof van de rede. De filosoof van de verdraagzaamheid. De filosoof van de vri-jheid van meningsuiting. Het zijn maar een paar van de lofnamen die men gebruikt om de Franse filosoof Voltaire aan te duiden. Toch blijft Voltaire ondanks al deze mooie bijnamen binnen LVSV Gent toch een fi-losoof die amper aan bod komt tijdens cafédis-cussies in ‘t Genoegen en de Sunset, veel liever halen we de denkers van de Engelse School aan, alsook de Oostenrijkse en de Chicago-School. Dat kan men zeker eigenaardig noemen, terwijl er op dit mo-ment geen enkele filosoof actueler - toch zeker op maatschappelijk vlak - en belangrijker is dan Voltaire.

Godsdiensttolerantie en vrije meningsuiting

De relevantie van Voltaire bevindt zich voornamelijk op het vlak van geloofsextremisme en onverdraag-zaamheid. Met het oog op de vele terreuraansla-gen van de afgelopen tijd door in het bijzonder ISIS en de haat die deze acties enerzijds en de vluchtelingencrisis anderzijds voortbrengen, is al di-rect duidelijk waarom het interessant is eens dieper in te gaan op de ideeën en het werk van Voltaire.

Voltaire - of François-Marie Antoinette, om zijn

geboortenaam te gebruiken - heeft doorheen zijn leven vele werken geschreven. Omdat het echter on-mogelijk is om al deze werken in één artikel te be-spreken, zal ik enkel de - in mijn ogen - vijf belangrijkste werken van Voltaire bespreken, met name; Le fanatisme ou Mahomet le Prophète, Verhandeling over de verdraagzaamheid, Candide of het Optimisme, Zadig en het Filosofisch Woordenboek.

Vooraleer ik echter begin met mijn inhoudelijke en literaire analyse van het werk van Voltaire, acht ik het eerst nodig iets dieper in te gaan op de per-soonlijkheid van Voltaire en zijn levensloop, alsook wat we bij andere auteurs over Voltaire terugvinden.

Voltaire werd aan het eind van de 17e eeuw geboren in Parijs, waar hij later ook school zou lopen. Na zijn schoolcarrière begon hij als the-aterscenarist en regisseur te werken in aristocra-tische kringen. Hij verkreeg hiermee zeer veel bek-endheid en zou dit ook voor de rest van zijn leven - zij het op het einde iets minder - zou blijven doen.

Ondanks dat hij veel vrienden had bin-nen de rijke aristocratie was Voltaire - qua persoonlijkheid - enorm ongeliefd bij zow-el de hoge als lage Franse adel. Voltaire - die zelf

8

Page 9: Neohumanisme 3 2015-2016

David Hume zei over Voltaire: “Wherever Voltaire goes, goes the center of the Enlightenment.”

van jongs af aan hard tegen het idee van de adel was geweest (hij vond dat alle mensen geli-jkwaardig geboren moesten worden en de adelli-jke jongeren waren doorheen zijn jeugd pestkoppen geweest) - deed de emmer echter overlopen toen hij in 1716 een compleet uit de lucht gegrepen verhaal publiceerde waarin hij vertelde dat de Hertog van Orléans een incestueuze relatie met zijn dochter had.

Voor deze laster werd hij uiteindelijk voor elf maan-den in de Bastille gesmeten. Nadat hij echter was vrijgekomen beledigde hij een andere Franse edel-man en werd in 1726 hij bijgevolg verbannen. Drie jaar lang verbleef Voltaire bijgevolg in Engeland, alwaar hij erg onder invloed kwam te staan van de liberale gedachten van de Engelse School - in het bijzonder John Locke - en zich ook meer en meer in de natuurwetenschappen ging inter-esseren onder invloed van niemand minder dan Isaac Newton zelf. Deze periode van ballingschap zorgde niet alleen voor de liberale onderbouwing van Voltaire maar ook dat hij vanaf nu extreem kritisch te werk zou gaan. Het newtonianisme zorgde er nameli-jk voor dat hij kritischer tegenover de Kerk ging sta-an vanwege hun niet-wetenschappelijke verklaringen (zoals bijvoorbeeld over het geocentrisme en de taal-differentiatie) en zou hij ook niet meer als voorheen teksten schrijven die louter op geruchten gebaseerd waren. Uiteindelijk zou hij in zijn werk Poème sur la loi naturelle zelfs de uitspraak doen “Vooroordelen zijn de argumenten van dwazen”1. Ook de betere democratie en scheiding van kerk en staat van Groot-Brittannië lieten een sterke indruk na op Voltaire.

In 1729 keerde hij uiteindelijk terug naar Frankrijk, waar hij in Parijs ging wonen. Daar schreef hij zijn nieuwe inzichten op in de Lettres Philosophique. De komende jaren werd Voltaire goed bevriend met Frederik de Grote, koning van Pruisen, en Emilie du Châtelet, bij wie hij lange tijd verbleef en met wie

1 Origineel: “Les préjugés sont la raison des sots.”

hij ook lange tijd een affaire zou hebben. Geduren-de zijn verblijf bij de Markiezin van Châtelet schreef hij ook het zeer bekende toneelstuk; Le fanatisme, ou Mahomet le Prophète. Ook het fi-losofische werk Zadig schreef hij in deze periode.

In 1946 werd Voltaire binnengelaten op de Académie française en in 1749 ging hij, na het overlijden van Emilie du Châtelet, in Potsdam aan het hof van Frederik De Grote wonen. Nadat hij echter daar de boel serieus op stelten had gezet en meermaals een aanvaring had gehad met Frederik De Grote, zocht hij in 1755 zijn toevlucht in Genève, alwaar hij 1759 zijn bekendste werk Candide of het Optimisme schreef.

De Geneefse overheid vond dit werk echter - net zoals zelfs Jean-Jacques Rousseau - zodanig verderfelijk dat Voltaire uiteindelijk weer in Frankrijk ging wonen in 1759, in het dorpje Ferney. Daar schreef hij het werk Essai sur le moeurs, waarin hij zei dat over-heden en machtshebbers doorheen de geschie-denis enkel oorlog, armoede en ellende hebben veroorzaakt. Een bekend citaat uit dit werk is: “Alle moordenaars worden gestraft behalve als ze hun mis-daden in vereniging en onder trompetgeschal plegen”.

In Ferney kreeg Voltaire ook veel bezoek van an-dere verlichte filosofen zoals Denis Diderot, Jean le Rond d’Alembert, David Hume en zelfs Casano-va. David Hume zei over Voltaire: “Wherever Vol-taire goes, goes the center of the Enlightenment”.

Later schreef Voltaire nog Verhandeling over de ver-draagzaamheid, ter verdediging van Jean Calas. Ook liet hij de Italiaanse Verlichting - of Illuminismo - uit zijn landsgrenzen treden door verscheidene juridische werken van Cesare Beccaria te vertalen.

In 1965 schreef hij dan het werk waaraan hij tien jaar lang gewerkt had: het Filosofisch Woor-denboek. Hierin gaf Voltaire in alfabetische

9

Page 10: Neohumanisme 3 2015-2016

volgorde kritiek op zeer veel ethische en theologische dogma’s. Hij gaf dit in het begin echter uit onder een pseudoniem en toen zijn goede vriend Denis Did-erot, die ondanks dat hij zelf een verlicht filosoof was dit werk veel te revolutionair vond, vroeg of Voltaire dit geschreven had - Diderot herkende de schrijfstijl van de Académie française - ontkende Voltaire dit met kracht en beweerde het zelf een verdorven boek te vinden.

Toen hij uiteindelijk de verantwoordelijkheid voor het schrijven van het boek op zich nam verloor hij hier veel vrienden mee en werd hij publieke-lijk afgeschilderd als een verzuurde oude per-soonlijkheid. Voltaire zou nog wel populair bli-jven als toneelschrijver en werd bij zijn dood in 1778 in het Pantheon van Frankrijk begraven.

Le fanatisme, ou Mahomet le Prophète

Le fanatisme, ou Mahomet le Prophète, was een toneelstuk dat Voltaire schreef over godsdienstfana-

atisme en vrijheid van meningsuiting. Het toneels-tuk zelf is echter nooit vertaald naar het Neder-lands, daarom zal ik de Engelse benaming van het toneelstuk - Mahomet - gebruiken. Ten opzichte van de andere vier werken die ik zei te gaan bespreken, heeft dit werk vandaag de minste maatschap-pelijke relevantie. Toch was het werk buitenge-woon actueel in de achttiende eeuw, zeker voor Vol-taire zelf. Het was ook de eerste keer dat Voltaire erin slaagde een toneelstuk te maken over twee thema’s waar hij als filosoof later zo bekend om zou staan: vrijheid van meningsuiting en godsdiensttolerantie.

Hoewel het hoofdpersonage Mahomet een fonetisch anagram is van Mohammed - de profeet van de Is-lam - is het werk niet louter tegen de Is-lam gericht. Alle monotheïstische godsdiensten, en in bijzonder het Christendom, worden gevi-seerd. Mahomet was bovendien ook de naam van een personage die in het Oude Testament als een goede en foutloze gelovige wordt beschreven.

10

Page 11: Neohumanisme 3 2015-2016

Het verhaal Mahomet is echter wel een toespeling op het leven van de profeet Mohammed, meer bepaald op het moment dat Mohammed besliste ie-dereen die kritisch was tegenover de Islam te laten vermoorden, wat Mahomet ook doet. Het geloofsfa-natisme wordt in het toneelstuk Mahomet bovendien zo erg, dat Mahomet het geloofsfanatisme misbruikt om Seid, de minnaar van Palmira, het meisje dat hij tot zijn vrouw wil maken, onder valse argumenten van ketterij laat vermoorden. Uiteindelijk eindigt het verhaal voor Mahomet zelf in een tragedie om-dat Palmira liever voor zelfmoord kiest dan voor een leven dat door de god van Mahomet bepaald moet worden. Alle critici die in Mahomet aan bod komen vertonen sterke gelijkenissen met Voltaire zelf, Voltaire laat één van hen zelfs één van de citat-en waarvoor hij zelf bekend staat tegen Mahom-et zeggen: “Als God ons gemaakt heeft naar zijn evenbeeld, hebben we hem dat flink betaald gezet.”

Het werk wordt op heden door literatuurcritici als een zeer goed toneelstuk beschouwd omdat hij erin slaag-de het stuk te doorspekken met maatschappijkritiek, wat niet steeds eenvoudig is voor een toneelstuk. Goethe zou uit Mahomet ook veel inspiratie uit halen voor Die leiden des jungen Werthers. Voltaire zelf zal hier uiteindelijk Zwitserland voor moeten ontvluchten. Zijn toneelstuk werd in vele zalen verboden. Jar-en na de dood van Voltaire probeerde zelfs Napo-leon nog deze werken te laten verdwijnen omdat er te veel gelijkenissen zaten in de manier waa-rop Mahomet en Napoleon aan de macht kwamen.

Zadig

Vijf jaar na Le fanatisme, ou Mahomet le Prophète schreef Voltaire de roman Zadig ou la Destinée, in het Nederlands vertaald als Zadig. Het werk was een verdere uitdieping van Voltaire’s geloofscrit-icisme en werd het werk waarin Voltaire’s afkeer voor absolute machthebbers het sterkst naar voor zou komen. Literair gesproken worden Zadig, Candide of het optimisme en het Filosofisch Woordenboek als zijn belangrijkste werken gezien.

Het verhaal is het levensverhaal van de fictieve per-soon Zadig, een filosoof uit Babylonië. Het verhaal begint met hoe hij vaak verliefd werd maar zijn liefde zich nooit kon manifesteren omdat mach-tigere mensen dan hij oog hadden op het meisje waar hij op verliefd was, of nog omdat het meis-je omwille van godsdienstige redenen (andere godsdienst of celibaat) niet met hem kon trouwen.

Deze ervaringen vormden Zadig tot een kritisch filosoof ten opzichte van godsdienst en machtheb-bers, wat deels overeenkomt met het begin van de levensloop van Voltaire zelf. Maar Zadig komt uiter-aard hierdoor in aanvaring met het strenge geloof en moet dus vluchten. Hiervoor moet hij zijn nieuwe liefde Astarté achterlaten, die wordt gevangen door de machthebbers, dezelfde personen die hem vroeger in de weg stonden. Zij openen daarop de jacht op Zadig.

De rest van het verhaal handelt over de moe-ilijke weg die Zadig aflegt en waarbij hij meer-maals gevangen wordt genomen en ook meermaals ontsnapt. Uiteindelijk komt hij terug met Astarté in aanraking. Daarop slaagt Zadig erin om, na de dood van de koning, zelf koning te worden en met Astarté te trouwen. Zadig zal als een rechtvaardige koning regeren en door geloofsvrijheid en het tegengaan van machtsmisbruik welvaart onder de bevolking creeëren.

Zadig zal uiteindelijk het minst omstreden werk worden van Voltaire12 maar zal wel een grote invloed hebben op de Duitse Sturm und Drangbewegung. Net als hen zal Voltaire namelijk het gegeven van liefde gebruiken om voor meer vrijheid en individualisme te pleiten, wat er net zoals bij de Sturm und Drangbewegung voor zorgt dat Voltaire - in tegenstelling tot bijvoor-beeld Locke en Rousseau - niet vanuit het hoofd, maar vanuit het hart voor meer individualisme pleit.

Omdat het boek als een roman geschreven was, bereikte het veel mensen die zich niet zo-zeer met filosofie en politiek bezighielden, en dan vooral de hooggeplaatste dames en heren

2 Van de werken die in dit artikel besproken worden, welteverstaan.

11

Page 12: Neohumanisme 3 2015-2016

van de burgerij. Hierop begonnen ook zij werken te lezen van andere Franse filosofen zoals Rousseau en Diderot en is dit dus misschien ook het werk dat als breekijzer een belangrijk aandeel heeft ge-had in het tot stand komen van de Franse Revolutie.

Candide of het optimisme

Candide ou l’optimisme, in het Nederlands meestal vertaald als Candide of het optimisme of anders ge-woon Candide, wordt beschouwd als het belangri-jkste werk van Voltaire. Candide of het optimisme is een filosofisch en satirisch verhaal waarin Voltaire al-weer kritiek levert op de religie, maar vooral bekend is geworden omdat het een satire was op de op-timistische levensvisie van Gottfried Wilhelm Leibniz.

Het verhaal zelf is een allegorie op het Bijbelboek Genesis, met Candide, Cunégonde, Pangloss en de Baron als personificaties van Adam, Eva, Lilith13 en God. Candide leidt zijn leven met vallen en opsta-an en is op sommige momenten heel rijk en dan weer heel arm, maar telkens blijft zijn leermeester herh-alen dat dit “de beste van alle mogelijke werelden is”. Tegen het einde van het verhaal ontdekken Can-dide en Cunégonde El Dorado en worden zij steen-rijk. Ze spelen deze rijkdom echter kwijt wegens dom beheer en slecht advies van Pangloss. Dit is ook het moment waarop Candide finaal tot de conclusie komt dat het wereldbeeld en filosofische gedachtegoed van zijn leermeester Pangloss fout is en hij zich bekeert tot een Voltairiaanse filosofie.

Voltaire’s visie op het optimistisch maatschappi-jbeeld zet hem uiteraard recht tegenover Jean-Jacques Rousseau, die een optimistischer mensbeeld voorstond. Als men de geschiedenis van Voltaire en Rousseau nauwgezet bestudeert ziet men dat deze twee het inderdaad vaak met elkaar oneens waren en wel eens voor een debat durfden zorgen.

Er moeten echter een heel aantal kantte-keningen gemaakt worden bij de filosofie van

3 Slang uit het bijbelverhaal, in Candide ook de personificatie van Leibniz.

Voltaire. Allereerst moeten we opmerken dat Voltaire geen optimistisch wereldbeeld voorstond. Zijn gedachten hadden dus geen betrekking op zijn mensbeeld en hij stond dus geen pessimistisch mens-beeld voor zoals Thomas Hobbes. Het wereldbeeld van Voltaire was bovendien ook niet onveranderlijk: Vol-taire weigerde te geloven dat dit de best mogeli-jke wereld was om in te leven zolang er zoveel macht lag bij een elite, zolang er zo weinig vrijhe-id was en zolang religie van dergelijk belangrijk was.

Verhandeling over de verdraagzaamheid

Het minst bekende van de besproken werken van Voltaire maar misschien wel het meest belangrijke is Traité sur la tolerance, in het Nederlands vertaald als Verhandeling over de verdraagzaamheid. Hierin be-handeld Voltaire de executie van de protestant Jean Calas, die zonder enig bewijs veroordeeld werd voor de moord op zijn zoon. Hij werd hiervan ‘verdacht’omdat hij protestant was en zijn zoon katholiek wou worden.

Voltaire beschuldigde hier de Franse staat van het vo-eren van een radicale godsdienstpolitiek. Voltaire’s afkeer van vooroordelen, geloofsfanatisme en zijn be-toog m.b.t. een scheiding van kerk en staat komen hier sterk tot uitdrukking. Voltaire bouwt een ijzersterk be-toog op voor Calas, die ter dood veroordeeld was toen Voltaire aan dit werk begon en helaas geëxecuteerd werd vooraleer het werk afgeraakte. Argumenten die Voltaire aanhaalt ter verdediging van Calas zijn onder meer dat hij altijd een liefhebbende vader was gewe-est, nooit eerder agressie of haat toonde wegens an-dersgelovigen en dat er geen mogelijkheid was dat Calas sterk genoeg was zijn zoon te vermoorden, die zelf een sterke jongeman was. Hij beargumenteert hier voor het eerst ook de geloofsverdraagzaamheid met elementen uit zowel de Bijbel, Koran als Thora.

Dit werk had bij het uitkomen enorm veel succes om-dat het erg actueel was en ook haast als een echte thriller was geschreven. De onderbouwing en schri-jfstijl in dit werk tonen duidelijk de invloeden van Cesare Beccaria, jurist en verlicht filosoof uit Ital-ië. Nog nooit had Voltaire zo’n duidelijke oproep

12

Page 13: Neohumanisme 3 2015-2016

Ik ben ervan overtuigd dat, mocht Voltaire vandaag de dag geleefd hebben, hij samen met het LVSV op de barricaden zou staan om

voor meer vrijheid en liberalisme te pleiten.

edaan voor een scheiding van kerk en staat en ner-gens pleit te hij sterker voor geloofstolerantie en vri-jheid van meningsuiting. Het bijzondere aan dit werk is dat Voltaire een zeer precieze casus bespreekt die tot op vandaag relevant blijft en vaak als voor-beeld voor vele liberale ideeën gebruikt kan worden.

Het Filosofisch Woordenboek

Het meest omstreden werk van Voltaire is on-getwijfeld zijn Dictionaire philosophique of Filosofisch

Woordenboek. Omwille van die reden noemt Dirk Verhofstadt dit boek zelfs het belangrijkste boek van Voltaire in zijn Liberale Canon. Voltaire zelf werkte tien jaar lang aan dit boek, dat tevens het dikste boek van zijn persoonlijke canon is. Voltaire voelde zelf reeds dat dit boek controversieel zou worden en publi-ceerde het zonder vermelding van de auteur noch uitgever. Deze anonimiteit gaf Voltaire de kans om “zonder problemen” reclame te maken voor het boek.

Voltaire bespreekt in het Filosofisch Woordenboek op alfabetische volgorde alle religieuze dogma’s uit zijn tijd, van de Islam tot het Hindoeïsme, van de Thora tot de Bijbel. Heel vaak confronteert hij reli-gieuze geschriften met tegenargumenten uit die-zelfde geschriften en beschuldigd hij vele religies ervan niet zuiver te zijn wat hun geloof betreft. In te-genstelling tot Dante in zijn Divina Commedia doet hij dit echter niet om voor een strenger geloof te pleiten maar om voor meer individuele vrijheid en geloofsvrijheid te pleiten. Enkele thema’s die Vol-taire hier bijvoorbeeld bespreekt zijn biecht, de erfzonde, Jezus, schoonheid en de menselijke ziel.

Voltaire zet zich in dit werk echter sterk af van het atheïsme, dat hij als verderfelijk be-schouwd en vergelijkt met het nihilisme. Zo

verbazend is dit echter niet als men weet dat Voltaire voordat hij het Filosofisch Woordenboek uitgaf ook nog een kerk liet oprichten voor God. Opmerkelijk is trouwens dat naast Voltaire ook Locke en Spinoza tegen atheïsme waren en dat ze dus - ondanks voor een scheiding van kerk en sta-at te zijn - niet voor vrijheid van denken waren.

Voltaire zou door dit werk uiteindelijk heel veel vrienden verliezen, zoals bijvoorbeeld Denis Did-erot en in hoge kringen, de pers en vele

werken die als een reactie hierop werden ges-chreven afgeschilderd worden als een verzuurd, oud mannetje. Anderzijds geeft het Voltaire zelf ook wel meer het embleem van “filosoof van de vrijheid van meningsuiting”. Heden ten dage heeft het werk zelf echter veel van zijn relevantie verloren omdat men wel nog een goede kennis van de theologische thema’s moet hebben, wat vandaag veel minder het geval is.

Voltaire anno 2016

Goethe zou later over Voltaire zeggen dat hij de oude banden van de mensheid had losgemaakt en zou net als zo vele andere filosofen, liberalen en his-torici zeggen dat Voltaire de eigenlijke aanstichter was van de Franse revolutie. Het mag niemand ver-bazen dat de uitspraak “Ik verafschuw wat u zegt, maar ik zal uw recht om het te zeggen met mijn leven verdedigen.”14 aan hem wordt toegeschreven.

Ook vandaag de dag, met xenofobische praat rond de vluchtelingen en de opkomst van be-wegingen als Pegida en het succes van mensen als Trump enerzijds en de aanslagen door

1 Oorspronkelijk “Je hais vos idées, mais je me ferai tuer pour que vous ayez le droit de les exprimer.” Wordt mogelijks onterecht aan Voltaire toegeschreven.

13

Page 14: Neohumanisme 3 2015-2016

ISIS en Al Qaeda anderzijds, blijft Voltaire een filosoof met een onwaarschijnlijke relevantie. Het mag geen wonder zijn dat de Fransen na de aanslagen op Charlie Hebdo in 2015 begonnen met posters van Voltaire te plakken en cartoons van Voltaire te tekenen.

Na mijn analyse van het werk en leven van Voltaire ben ik ervan overtuigd dat mocht Voltaire vandaag de dag geleefd hebben, hij samen met het LVSV en vele andere mensen op de barricaden zou staan om voor meer vrijheid en liberalisme te pleiten. Ik twijfel er niet aan dat Voltaire aan ISIS zou hebben wil-len bewijzen - en er bovendien ook in geslaagd zou zijn! - dat de pen machtiger is dan het zwaard.

Tegenover organisaties als Pegida, de Ku Klux Clan en

het Vlaams Belang zou hij dan weer zijn uitgevlogen in redevoeringen vergelijkbaar met In Catilinam van Cicero of literaire werken zoals zijn eigen Verhandel-ing over de verdraagzaamheid. Ik ben er zelfs van overtuigd dat Donald Trump in een samenleving waarin Voltaire leefde niet had moeten proberen om president te worden, want het zou niet gelukt zijn.

Ik hoop dat ik met dit artikel het debat rond de ideeën van Voltaire en zijn relevantie toch op zijn minst weer geïntroduceerd heb in LVSV-kringen en ik hoop dat wij ooit met het LVSV zullen kunnen veroorzak-en wat Voltaire met zijn werk realiseerde, om een laatste keer naar de Franse revolutie te verwijzen.

14

Page 15: Neohumanisme 3 2015-2016

Bestuur LVSV Gent 2015-2016

Voorzitterthomas buyse

Politiek SecretarisTimon Lesage

Politiek SecretarisSander Casier

Penningmeester Dries Glorieux

HoofdredacteurVince Liégeois

SecretarisAnthony G. Desmet

WebmasterJonathan peck

PR Arno Couwenbergh

ActiviteitenStijn D’hondt

Sponsoringjan-alexander nédée

SponsoringJasper janssens

Bestuurslidmegi rroku

BestuurslidMats Cuvelier

BestuurslidEdouard Dumolin

BestuurslidLieven Tavernier

Aspirant-bestuurslidBas De Haes

Aspirant-bestuurslidJoachim Vlaeminck

Aspirant-bestuurslidlouis Vanhoeck

Aspirant-bestuurslidMichiel Vervliet

Aspirant-bestuurslidMathijs Casier

15

Page 16: Neohumanisme 3 2015-2016

Dries GlorieuxPenningmeester LVSV Gent

Visie

Over democratische besluitvorming

Dries Glorieux

Penningmeester Dries Glorieux bespreekt de democratie. Hij legt uit waarom democratie belangrijk is, maar weergeeft ook waarom we altijd over het concept van democratie

moeten blijven nadenken. Ook geeft hij een paar algemene problemen alsook persoonlijke overpeinzingen jegens het idee van democratie weer.

Bij het lezen van de titel van dit artikel vraagt u zich mogelijks af waarom er moeite gedaan wordt om een artikel te schrijven over democratie? Weer-spiegelt de aanwezigheid van een democratisch politiek systeem in de westerse wereld niet het spree-kwoordelijke einde van de (politieke) geschiede-nis? Had Churchill het decennia geleden al niet bij het rechte eind toen hij zei dat “Democracy is the worst form of government, except for all those other forms that have been tried from time to time.”?

Dat democratie het beste politieke systeem is van alle andere mogelijkheden en dat het een goede zaak is dat we in een democratische staat leven sta-at buiten kijf maar dat ontslaat ons niet van de plicht om te blijven nadenken over deze vorm van besluit-vorming. Dat is meteen ook de bedoeling van dit artikel. Waarom dan precies nu een artikel over democratie? De timing van het artikel is deels toeval-lig maar is ook nu geschreven omdat er de laatste jaren, meer dan gewoonlijk, ongenoegen is over de politieke stand van zaken in België. Enerzijds hoort men dat het neoliberalisme hoogtij viert en anderzi-jds is alles de schuld van de sossen. Voor elk wat wils dus en regering en oppositie laten geen kans onbe-nut om hun versie van ‘de feiten’ in de verf te zetten.

Een deel van het ongenoegen valt zeker toe te schrijven aan de impact die de globale econo-mische en financiële crisis tot op de dag van van-daag nog altijd uitoefent op nationale democratieën en hun reactie op deze crisis. In dergelijke omstan-digheden mag het niet verwonderen dat de debatten en beleidskeuzes iets meer ideologisch geladen zijn dan anders het geval is. De gemaakte keuzes zu-llen immers minstens gedeeltelijk ingegeven zijn door verschillende analyses van wat er nu eigen-lijk is misgelopen in 2007-2008. Onder normale omstandigheden is dit ook geen probleem, integen-deel zelfs. We verwachten immers van een democra-tisch systeem dat het ons op zijn minst een alter-natief voorschotelt waarover we kunnen discussiëren en waarop we kunnen stemmen bij verkiezingen.

Dat de winnaar(s) van deze verkiezingen niet al-tijd onze mening delen lijkt voor de hand liggend en is evenmin een reden tot bezorgdheid in een de-mocratische samenleving. Indien er ontevredenheid is over het gevoerde beleid kunnen partijen via sterk oppositiewerk na de volgende verkiezingen miss-chien wel hun visie en ideeën in de praktijk omzetten.

De opzet van dit artikel is evenwel niet om een exhaustieve opsomming te geven van externe

16

Page 17: Neohumanisme 3 2015-2016

Dat democratie het beste politieke systeem is van alle andere mogelijkheden en dat het een goede zaak is dat we in een democ-ratische staat leven staat buiten kijf maar dat ontslaat ons niet van

de plicht om te blijven nadenken over deze vorm van besluitvorming.

factoren die de werking van een democratisch pol-itiek systeem kunnen verstoren. De bedoeling is om te argumenteren dat een deel van de ontevre-denheid die leeft over democratie/democratische besluitvorming het gevolg is van elementen die vervat zitten in het concept democratie zelf en dus altijd zullen aanwezig zijn ongeacht de omstandigheden waarin een democratisch systeem werkzaam is.

Het eerste fundamentele probleem in democratie lijkt van een dubbele aard te zijn: ten eerste zijn de ideeën die verschillende partijen/groepen/... aan-hangen in de meeste gevallen tegenovergesteld en bijgevolg onverenigbaar. Ten tweede worden deze ideeën bovendien top down geïmplemen-teerd met een beperkte periode om te zien of ze werken. Men kan dan bovendien nog eens dis-cussiëren over de maatstaven waarmee het suc-ces van het beleid zou moeten gemeten worden.

Het top down implementeren van beleid op ba-sis van verkozen ideeën tijdens verkiezingen heeft echter een significant gebrek: deze democratische vorm van besluitvorming wordt namelijk inherent gekenmerkt door onwetendheid. Op zich is dit geen verwijt omdat onwetendheid een basisconditie is van elk menselijk handelen en iedereen erdoor beperkt is. Wat de combinatie van onwetendheid en

relevant facts necessary to secure coordina-tion between the multitude elements that form a complex economic system. However, it is pre-cisely the cognitive inability of such a group to ac-cess the constantly changing circumstances of individuals and firms that prevents conscious co-ordination of this type.”(Pennington, 2003, p. 727).

Met andere woorden de kennis die nodig zou zijn om ideeën top down succesvol te implementeren kan simpelweg niet gecentraliseerd worden in één of een aantal besluitvormingsorganen. Dus ongeacht welke ideeën de ideeënstrijd in een democratie win-nen, er zullen altijd problemen zijn in het uitvoeren van beleid gebaseerd op deze ideeën. Een tegenargument zou kunnen zijn dat het succes van een bepaalde over-heid (alweer: succes op welke criteria?) zal beloond of afgestraft worden door het electoraat en er op deze manier wel een test gebeurt. Dit argument gaat ervan uit dat voordelen en nadelen van een gevo-erd beleid duidelijk te onderscheiden vallen en dat een meerderheid van de bevolking dit ook als nadeel erkent en bijgevolg hun stem zal uitbrengen tegen het beleid.

Tegenover dit top down democratisch besluitvorm-ingsproces kan men het gedecentraliseerde pro-ces van besluitvorming op basis van markt-prijzen plaatsen. De participanten in beide

een systeem van democratische besluitvorm-ing zo potentieel gevaarlijk maakt is dat het vaak omwille van deze onwetendheid onmogelijk is om via een top down manier de verkozen ideeën te ‘ testen’ zonder potentieel zware schade aan te richten. De reden hiervoor is de volgende:

“For a planning mechanism to achieve an equiv-alent level of coordination would require an or-ganized group to be consciously aware of all the

vormen vertrekken wel van hetzelfde idee, namelijk het aanbieden van een alternatief voor het bestaande dat volgens hen beter aansluit bij de voorkeuren van hun doelpubliek (kiezers en klanten) om zo-doende hun doelstelling te kunnen realiseren (verkozen worden en winst realiseren). Daar ein-digt de overeenkomst ongeveer, van groter belang zijn de verschillen tussen deze twee vormen.

Het belangrijkste verschil betreft het omgaan

17

Page 18: Neohumanisme 3 2015-2016

met de reeds vermelde onwetendheid. Het voordeel van prijzen is dat de informatiebehoefte voor het nemen van beslissingen geminimaliseerd wordt:

“In markets, however, the constant process of feed-back embodied in the changing structure of rel-ative prices facilitates a process of mutual adjustment between people who never actually meet and cannot know in sufficient detail the precise circumstances of others.” (Pennington, 2003, p. 729).

Bovendien is een veel selectievere besluit-vorming mogelijk aangezien goederen en dien-sten kunnen worden slecht bevonden zonder dat dit een weerslag heeft op andere goederen en diensten van dezelfde producent. Bij ver-lies op één bepaald product maar winst op alle

anderen kan een producent simpelweg beslissen om de productie van dat ene product stop te zetten. Bij verkiezingen beschikt de kiezer over één stem voor een volledig verkiezingsprogramma van een partij waardoor het moeilijker is om te ont-waren welke voorstellen effectief gesmaakt worden en welke niet. Deze situatie wordt verergerd door de aard van verkiezingen: bij verkiezingen (afhanke-lijk van het verkiezingssysteem) is het alles of niets, een partij zal deelnemen aan de macht of niet. Zelfs in proportionele systemen waar er coalities worden gevormd en er verschillende partijen verschillen-de posten zullen bemannen moet er een regeerak-koord afgesloten worden dat bepaalt welke keuzes zullen gemaakt worden in welk domein waardoor de verkozen partijen toch geen volledige vrijheid heb-ben. Bovendien zal men geen verliezende partij

18

Page 19: Neohumanisme 3 2015-2016

Het top down implementeren van beleid op basis van verkozen ideeën tijdens verkiezingen heeft echter een significant gebrek: deze democratische vorm van besluitvorming wordt namelijk

inherent gekenmerkt door onwetendheid.

in de regering opnemen enkel en alleen omdat deze partij volgens het grootste deel van de bevolking het beste standpunt heeft over één bepaald thema.

De mix van onwetendheid en een democratisch

besluitvormingssysteem zorgt dus zowel aan de input als aan de output kant voor significante problemen:

“Election margins reveal information about social satisfaction with the aggregate effects produced by the incumbent party’ s policy bundle, but vot-ers’ evaluations of the individual policies com-prising the bundle cannot be disaggregated from the signal the election margin communicates to a party. This makes it difficult for parties to use elec-tion margins to determine how to allocate resourc-es among the individual policies they produce, a problem that exists independently of the difficulty of collecting costly information that exists but can-not be known in its entirety.” (Decanio, 2014, p. 644).

Hierop doorgaand kan men opmerken dat de richting van de causaliteit in de tegenovergestelde richting loopt: in een marktproces zullen bedrijven producten/variëteiten van producten produceren op basis van een inschatting van wat de voorkeuren van de consument zijn, waarna de consumenten zich uitspreken over deze producten door middel van het al dan niet (massaal) aankopen van deze producten. Bij verkiezingen daarentegen beschikt de kiezer niet enkel over slechts één stem die ondeelbaar is en niet over een bepaalde som geld die hij/zij kan opsplitsen naargelang waaraan hij/zij het wil besteden maar moeten de kiezers hun voorkeur laten blijken nog voor het beleid effectief gepro-duceerd is. Bij verkiezingen vraagt men dus aan kiezers om zich uit te spreken over de hypothe-tische kans dat andere partij(en) het in de toekomst beter zullen doen (welke criteria?) dan het beleid dat

de voorbije jaren effectief is gevoerd.

Waar de markt dus evolutionair werkt via het continue testen en aanpassen waardoor pro-ducten van verschillende producenten simulta-

an naast elkaar kunnen bestaan indien ze goed worden bevonden en anderen kunnen worden stop-gezet is democratische besluitvorming maar al te vaak een ‘ package deal’ die niet verkozen alternatieven a priori uitsluit en waar er slechts om de paar jaar hopelijk verandering in kan komen. Een gelijkaardig probleem stelt zich bij de aflossing van de wacht als een andere partij dan inderdaad het stuur overneemt. In een dergelijke situatie is het nog maar de vraag welke delen er van het beleid van een vorige regering zullen overgenomen worden door een nieuwe regering, ongeacht of de kiezers dit goed of slecht vonden.

Het tweede fundamentele probleem van democratie is dat, zoals al aangehaald in het be-gin, het een ‘ clash van ideeën’ zou moeten zijn waaruit het beste idee naar voren komt en ver-volgens ook uitgevoerd wordt. Dit idee steunt op een aantal sterke aannames: een eerste aanname is dat er wordt van uitgegaan dat alle ideeën eenzelfde kans zullen krijgen om hun waarde te be-wijzen, iets wat toch niet bepaald het geval is in de praktijk. Bovendien zouden deze ideeën allemaal even goed moeten kunnen gearticuleerd worden zodat er geen idee is dat de voorkeur krijgt enkel en alleen omwille van een betere retorische uiteenzetting want inhoud primeert toch nog altijd op presentatie.

Een volgende aanname is dat politici zelf een voldoende voordeel hebben bij het uiten van een grote diversiteit van meningen. Intuïtief valt hieraan te twijfelen want waarom zou een politicus ideeën verkondigen die slechts bij een klein deel van de bevolking bijval vin-den? Er zijn altijd politici die het uit principe zullen doen

19

Page 20: Neohumanisme 3 2015-2016

maar de vraag is maar of deze ooit verkozen zullen worden laat staan invloedrijk zijn? Het meest lo-gische voor politici zou zijn om meningen te verkon-digen die door een breed deel van de bevolking worden gedragen (in politieke termen spreekt men in dit verband vaak over het ‘centrum’ ). Weten-schappelijk onderzoek bevestigt dit ook, getuige de bijdragen uit de discipline van ‘Public Choice’ en de paradox van Condorcet en Arrow’s ‘Impossibility Theorem’ in verband met stemmen bij verkiezingen.

Nog een aanname is dat eenmaal partijen verkozen zijn ze deze ideeën ook effectief gaan implemen-teren. Is het echter mogelijk om elk standpunt/belofte/idee uit te voeren tijdens de regeerpe-riode? Vanaf wanneer ‘ verraadt’ een partij zijn idealen, na eenmaal iets niet uit te voeren? Na tweemaal? Is het nota bene wenselijk dat parti-j(en) alles uitvoeren dat in hun programma staat?

Tenslotte hebben partijen, omwille van de aan-wezigheid van onwetendheid, na verkiezingen eensignificante speelruimte om alsnog beslissingen te ne-

men die ofwel ingaan tegen de eigen standpunten of geen bijval vinden bij een groot deel van de bevolk-ing. In tegenstelling tot gedecentraliseerde besliss-ingsprocedures zoals de markt kan hier slechts in uitzonderlijke gevallen verandering in worden geb-racht. De overheid die ten val wordt gebracht door interne onenigheid of externe druk is zeker het meest prominente voorbeeld doch daarmee zijn de problemen niet altijd van de baan zoals België in 2010 mocht ervaren. Wederom in tegenstelling tot de situatie op de markt waar het wegvallen van één bedrijf geen verregaande implicaties hoeft te heb-ben voor het functioneren van een volledige sector.

Referenties

Pennington, M. (2003). Hayekian Political Economy and the Limits of Deliberative Democracy. Political Studies, 51(4), 722-739. DeCanio, S. (2014). Democracy, the market, and the logic of social choice. American Journal of Political Sci-ence, 58(3), 637-652.

20

Page 21: Neohumanisme 3 2015-2016

Wim Aerts Oud-voorzitter LVSV Gent Oud-voorzitter Jong VLD

Daniel Bacquelaine Minister van Pensioenen (MR)

Louis Bril Gewezen volksvertegenwoordiger (Open Vld)

Pieter Coene Oud-politiek secretaris LVSV Gent

Philippe De Backer Europees parlementslid (Open Vld)

Alexander De Croo Minister van Ontwikkelingssamenwerking, Post en Telecom

Herman De Croo Gewezen Partijvoorzitter (Open Vld) Minister van Staat Gewezen Kamervoorzitter Vlaams volksvertegenwoordiger

Peter Dedecker Federaal volksvertegenwoordiger (N-VA)

Karel De Gucht Minister van Staat

Mieke De Regt Oud-voorzitter PFK

Marc De Vos Hoogleraar UGent/VUB Algemeen Directeur Itinera Institute

Erwin Devriendt Oud-voorzitter LVSV Gent Algemeen Directeur vzw Solidariteit voor het Gezin

Mattias De Vuyst Oud-politiek secretaris LVSV Gent

Sven GatzVlaams minister van Cultuur, Media, Jeugd en Brussel

Sonja HelleputteGemeenteraadslid Sint-Martens-Latem (Open Vld)

Egbert LachaertFederaal volksvertegenwoordiger (Open Vld)Oud-voorzitter LVSV Nationaal

Vincent LaroySchepen Lovendegem-Vinderhoute (Open Vld)

Elisabeth MatthysOud-bestuurslid LVSV Gent

Arno MorsaOud-bestuurslid LVSV Gent

Annemie NeytsMinister van Staat

Christophe PeetersSchepen Gent (Open Vld)

Hans PijpelinkOud-regiovoorziiter Open Vld Waasland

Romeo RauVoorzitter Open Vld Nieuwpoort

Michiel RogiersOud-voorzitter LVSV Nationaal

Gilbert StrumaneEreschepen De Pinte

Bruno TeirlynckOud-bestuurslid LVSV Gent

Fabrizio TerrièreOud-penningmeester LVSV Gent

Ereleden LVSV Gent 2015-2016

21

Page 22: Neohumanisme 3 2015-2016

Ereleden LVSV Gent 2015-2016 Bart Tommelein Staatssecretaris voor Sociale Fraude, Privacy en Noordzee

Annemie Turtelboom Vlaams Minister van Begroting, Financiën en Energie

Jean Van Beneden Oud-voorzitter LVSV Gent Carina Van Cauter Federaal volksvertegenwoordiger (Open Vld)

Pieter en Leen Van Den Broeck-Holvoet

Maarten Vanderstichele Penningmeester Jong VLD

Guy Vanhengel Brussels Minister van Financiën, Begroting, Externe Betrekkingen

Lawrence VanhoveOud-voorzitter LVSV Gent

Julie Van PeeOud-bestuurslid LVSV Gent

Simon Van PouckeVoorzitter PFK GentSecretaris MRI

Matthijs Verschraegen

Geert VersnickGedeputeerde provincie Oost-Vlaanderen (Open Vld)

Wietse VerwimpOud-politiek secretaris LVSV Gent

Patrice ViaeneOud-voorzitter LVSV Gent

22

Page 23: Neohumanisme 3 2015-2016

Visie

Cryptowars 2.0

Jonathan Peck

Webmaster en masterstudent informatica Jonathan Peck bespreekt de “Cryptowars”. Hij geeft weer hoe een aantal belangrijke politici tegenover internet en de cryptowars staan.

Als specialist ter zake geeft hij de juiste achtergrondinformatie bij dit thema, alsook de historische context om tot een zeer scherpe conclusie te komen.

“We’re losing a lot of people because of the internet. We have to see Bill Gates and a lot of different people that really understand what’s happening. We have to talk to them about, maybe in certain areas, closing that inter-net up in some ways. Somebody will say, ‘Oh freedom of speech, freedom of speech.’ These are foolish people.”

Donald Trump

“In our country, do we want to allow a means of com-munication between people which, even in extre-mis, with a signed warrant from the home secretary personally, that we cannot read? [...] The question remains: are we going to allow a means of commu-nications where it simply is not possible to do that? My answer to that question is: no, we must not.”

David Cameron

“There’s no doubt that the use of encryption is part of terrorist tradecraft now because they un-derstand the problems we have getting court or-ders to be effective when they’re using these mobile messaging apps that are end-to-end encrypted.”

James Comey

“It doesn’t do anybody any good if terrorists can move toward encrypted communication that no law enforcement agency can break into before or after.”

Hillary Clinton

Er is geen twijfel mogelijk: de cryptowars zijn ter-ug. Overheden overal ter wereld proberen wanhopig middelen en redenen te vinden om encryptie te bre-ken, te verzwakken of zelfs ronduit te verbieden. Deze ontwikkeling is wellicht gestimuleerd door twee factoren: enerzijds is het gebruik van encryptie fors toegenomen sinds de revelaties van Edward Snowden; anderzijds is er de Islamitische Staat, dat een inter-nationale terroristische dreiging vormt. Men is over het algemeen bang voor een “going dark” fenomeen, waar overheden door de massale opkomst van en-cryptie nietlanger in staat zouden zijn om potentiële terroristen te identificeren, tegen te houden en te bestraffen. Deze angsten zijn geenszins nieuw: ze zijn een verderzetting van de eerste zogenaamde “cryp-towars” van de jaren ‘90, toen de Verenigde Staten met gelijkaardige bekommernissen zaten envrijwel identieke maatregelen voorstelden. In dit artikel zal ik de cryptowars toelichten en becommentariëren.

Jonathan PeckWebmaster LVSV Gent

23

Page 24: Neohumanisme 3 2015-2016

Achtergrond

Allereerst zal ik de lezer die niet bekend is met de precieze betekenis van “encryptie” de nodige achter-grond proberen verschaffen. Het moet gezegd worden dat cryptografie een heel breed domein is, en ik kan hier zeker niet ingaan op details, maar een kort over-zicht is wel op zijn plaats. Cryptografie dient over het algemeen volgende doeleinden in de praktijk:

• Vertrouwelijkheid. De garantie dat en-kel de gewenste bestemmeling een bepaalde boodschap kan lezen. De toepassingen van vertrouwel-ijkheid zijn legio: elke zichzelf respecterende website zal het wachtwoord van uw account versleutelen zodat niemand het zomaar kan lezen; de bank bewaart uw financiële gegevens in een versleutelde databank zo-dat criminelen die de bank hacken er niet zomaar mee kunnen gaan lopen; als u uw e-mails leest, dan worden die naar uw computer gestuurd over een versleutelde verbinding zodat niemand zomaar kan meelezen; etc.

• Integriteit. Garanderen dat onbevoegde parti-jen niet in staat zijn een boodschap te vervalsen zonder dat men dit kan detecteren. Opnieuw kan men zich makkelijk een breed scala aan toepassingen voor integriteit inbeelden: banktransacties en e-mails mogen uiteraard niet vervalst worden; updates voor software en downloads van allerlei bestanden moet-en ook beschermd zijn tegen kwaadwillenden die mal-ware op uw systeem zouden willen installeren; etc.

• Authenticatie. Ervoor zorgen dat men zich niet kan uitgeven voor iemand anders.Authenti-catie wordt hevig gebruikt in het bankwezen, waar men zeker moet zijn van uw identiteit vooraleer men toegang verschaft tot uw rekeningen (vandaar dat bakje waar u codes moet ingeven). Het wordt in mindere mate gebruikt voor e-mails, om de commu-nicerende partijen te overtuigen van elkaars iden-titeit. De blockchain van Bitcoin gebruikt authen-ticatie om bitcoins toe te wijzen aan hun eigenaar.

Uit deze opsomming blijkt al onmiddellijk dat cryptografie in de populaire media veel te nauw

gekarakteriseerd wordt: in de media bedoelt men met “encryptie” steevast enkel de component vertrouweli-jkheid, terwijl men integriteit en authenticatie volledig negeert (ondanks het feit dat dit misschien zelfs belangri-jkere aspecten zijn dan vertrouwelijkheid in vele geval-len).De technische details van deze componenten laat ik achterwege. Het enige wat de lezer zou moeten weten, is dat ze allemaal vertrouwen op geheime “sleutels”:

• Vertrouwelijkheid wordt bereikt door een boodschap te vervormen volgens een bepaald al-goritme op basis van een geheime sleutel zodat het resulterend bericht eruit ziet als pure nonsens. En-kel personen die de correcte sleutel hebben, kunnen de originele boodschap herstellen. Het algoritme en de sleutel worden zo geconstrueerd dat het gokken van de sleutel louter op basis van de versleutelde tekst statistisch gezien enorm veel tijd zou vereisen.

• Integriteit wordt bereikt door een boodschap digitaal te “ondertekenen”. Dit komt neer ophet ber-ekenen van een speciaal getal, een hash, op basis van het bericht, en deze hash te encrypteren met een ge-heime sleutel (deze techniek heet HMAC). De encryp-tie van de hash is de digitale handtekening. De encryp-tie is zodanig gemaakt dat iedereen kan verifiëren dat de handtekening klopt, maar enkel de persoon die de geheime sleutel bezit kan de correcte handtekeningen ook effectiefaanmaken. Indien het bericht gewijzigd is door onbevoegden (die de sleutel niet bezitten en dus geen geldige handtekeningen kunnen produc-eren), dan zal de handtekening niet meer overeen-stemmen met het bericht en detecteert men fraude.

•Het mechanisme voor integriteit kan men ook gebruik-en voor authenticatie: men voorzieteen boodschap hier eveneens van een digitale handtekening. Iedereen kan nagaan dat enkel de persoon die in het bezit is van een specifieke geheime sleutel de handtekening gemaakt kan hebben. Men gaat ervan uit dat de sleutel niet gesto-len is, zodat er een correspondentie ontstaat tussen geheime sleutels en individuen. Zo kan men een iden-titeit verbinden met een sleutel en fraude tegengaan.

Het moge duidelijk zijn dat cryptografie veel meer

24

Page 25: Neohumanisme 3 2015-2016

toepassingen heeft dan enkel maar geheime bood-schappen versturen naar terroristen of kinderporno verbergen voor de autoriteiten. Cryptografie is nodig, niet om te verbergen dat men iets aan het mispeuteren is (zoals de karikatuur die vele overheden schetsen u zou doen geloven), maar om mensen te beschermen tegen kwaadwillenden die hun gegevens willen stelen of wijzigen voor hun eigen doeleinden. Zonder cryp-tografie zou iedereen uw e-mails kunnen lezen, uw bankgegevens kunnen onderscheppen en uw identiteit stelen. Dit is niet zozeer een probleem omdat u miss-chien dingen verbergt die anderen niet te weten mo-gen komen omdat ze schaamtelijk of illegaal zijn, maar omdat mensen die dergelijke gegevens over u in han-den krijgen, u ernstige schade kunnen berokkenen. Het nut en belang van sterke cryptografie staat gewoon-

weg buiten kijf, laat dat absoluut kristalhelder zijn.

Historische context

Commerciële cryptografie is pas in de vroege jaren ‘90 technisch doenbaar geworden. Cryptografie bestond uiteraard al millenia (Julius Caesar gebruikte cryptogra-fie voor vertrouwelijkheid in zijn militaire communi-catie), maar tot eind de jaren ‘80 bleef dit grotend-eelsweggelegd voor militaire toepassingen en grote bedrijven zoals banken die dit echt nodig hadden. Dit kwam in de eerste plaats doordat asymmetrische cryptografie (de soort die men nodig heeft om veilig te communiceren over het internet) pas werd uitgevon-den rond 1982 in het baanbrekende werk van Shafi Goldwasser en Silvio Micali, maar zeker ook doordat

25

Page 26: Neohumanisme 3 2015-2016

Cryptografie is nodig, niet om te verbergen dat men iets aan het mispeuteren is, maar om mensen te beschermen tegen kwaadwilligen die hun gegevens willen stelen of wijzigen voor hun eigen doeleinden

computers destijds niet gericht waren op de gewone consument. Inderdaad, de jaren ‘90 worden vaak gek-enmerkt door de zogenaamde “PC revolution” omdat toen het idee van een persoonlijke computer main-stream werd dankzij de toegenomen gebruiksvrien-delijkheid van computers en de steeds relevantere toepassingen die deze technologie had in het dageli-jkse leven, met name door de commercialisering van het internet (dat voordien in handen was van DARPA, een onderdeel van het Amerikaans leger, maar in de jaren ‘80 vrijgegeven werd aan het publiek). De si-multane opkomst van commerciële cryptografie en pc’s is moeilijk af te doen als toeval. Het woord “rev-olutie” impliceert ook dat dit een plotselinge shift was waar niemand echt op was voorbereid. Over-heden, in het bijzonder de overheid van de Vereni-gde Staten (waar deze revolutie immers begonnen was), wisten niet hoe ze moesten omgaan met deze nieuwe technologieën. Het fenomeen van “going dark” was een alomtegenwoordige vrees binnen de kringen van de NSA, FBI, CIA en de gewone politie.

vergadering om deze problemen aan te kaarten. Het resultaat was een beroemd rapport, The Risks of Key Recovery, Key Escrow, and Trusted Third-Par-ty Encryption, gepubliceerd op 27 mei 1997. Elf grote namen hadden hieraan meegewerkt, waar-onder twee van de figuurlijke vaders van de mod-erne cryptografie: Whitfield Diffie en Ronald Rivest. Hun conclusies laten weinig aan de verbeelding over:

Key recovery systems are inherently less secure, more costly, and more difficult to use than similar systems without a recovery feature. The massive deployment of key recovery based infrastructures to meet law enforcement’s specifications will require significant sacrifices in security and convenience and substan-tially increased costs to all users of encryption. Fur-thermore, building the secure infrastructure of the breathtaking scale and complexity that would be re-quired for such a scheme is beyond the experience and current competency of the field, and may well introduce ultimately unacceptable risks and costs.

Het is in dit klimaat van paniek en paranoia over het misbruik van cryptografie en de poten-tiële castratie van ordehandhaving door haar ui-terst snelle adoptie in nagenoeg alle commer-ciële software dat de eerste cryptowars het licht zagen: de Amerikaanse overheid begon te pushen voor wetgeving die zogenaamde “key escrow systems” verplicht zouden maken in alle gebieden waar cryp-tografie van tel was. Het idee was dat men de geheime sleutels die gebruikt worden voor cryptografische doe-leinden zou opslaan in een gecentraliseerde databank waar ordehandhavers (mits bezit van een geldig bev-el) toegang toe zouden krijgen. Dit zou de overheid toegang verschaffen tot alle beveiligde data die op deze sleutels vertrouwt, maar zou (intheorie althans) legit-ieme gebruikers van cryptografie nog steeds de volle bescherming verlenen. De cryptografische gemeen-schap was het daar echter helemaal niet mee eens en eind januari 1997 hield een grote groep experts een

Wanneer zo goed als alle experts op het vlak van cryptografie tot deze conclusies komen, mag men er-van uitgaan dat de discussie besloten is. De Verenig-de Staten zagen af van hun pogingen om key escrow systems in te voeren en de cryptowars werden cir-ca 2005 “gewonnen” verklaard door de cryptograf-ische gemeenschap. Men zou het een overwinning voor privacy en mensenrechten noemen. Tot Ed-ward Snowden op het toneel verscheen, uiteraard.

De nieuwe cryptowars

In 2013 begon Edward Snowden (onder het pseud-oniem Citizenfour), die tot dan toe werkte bij de NSA, met het systematisch lekken van gevoelige documenten die onthulden dat de VS na de eerste cryptowars slechts publiekelijk was gestopt met po-gingen tot het ondermijnen van cryptografie; ach-ter de schermen was men gewoon van tactiek

26

Page 27: Neohumanisme 3 2015-2016

veranderd: in plaats van via de “front door” te gaan via key escrow systems, was de NSA al enkele jaren in het geheim bezig met het grootste internationale sur-veillance netwerk aller tijden uit te bouwen. Het bleek dat de NSA niet alleen in volstrekte illegaliteit com-municaties van Amerikaanse burgers aftapte, maar ook verantwoordelijk was voor het verzwakken van cryptografische protocollen die opgenomenwerden in de standaarden van NIST (National Institute of Stan-dards and Technology, de organisatie waarop ieder-een vertrouwt voor het publiceren van betrouwbare technologische standaarden, in het bijzonder voor cryptografische protocollen), het clandestien planten van achterpoortjes in cryptografische toestellen die verkocht werden binnen en buiten de VS en zelfs het ronduit hacken van bepaalde organisaties en bedri-jven. Veel van deze operaties werden uitgevoerd door bedrijven te dwingen mee te werken met de NSA en hen te verbieden ook maar iets van ruchtbaarheid te verlenen aan deze “onderhandelingen” (zogenaamde gag orders). Als kers op de taart werkte de NSA hier-in overigens niet alleen: andere inlichtingendiensten zoals GCHQ hebben hun medewerking verleend om dit alles mogelijk te maken. George Orwell zelf had dit in zijn ergste nachtmerries niet kunnen zien aankomen. Wat volgde was uiteraard een shitstorm van ongeziene proporties die tot op de dag van vandaag (en wellicht nog gedurende vele jaren) haar gevolgen laat zien. Een van die gevolgen is dat de cryptografische gemeen-schap natuurlijk op haar achterste poten staat en rele-vanter dan ooit is geworden, nu iedereen zich dankzij de doorgedreven integratie van technologie in onze dagelijkse levens permanent bekekenvoelt. We leven vandaag in een tijd waar elk individu zich volkomen ter-echt kan afvragen of de NSA zijn banktransacties onder-schept, zijn e-mails leest of zelfs op de hoogte is van zijn persoonlijke seksuele fetishes. Het is een voyeurisme dat de ergste veroordeelde stalker zou doen blozen.

En mensen pikken het natuurlijk niet. Naar aanleiding van het Snowden-debacle is encryptie populairder dan ooit: grote bedrijven zoals Google en Apple gebrui-ken het feit dat ze alles encrypteren nu zelfs als een verkooptechniek in hun advertenties en statements. Het aantal chatapplicaties dat claimt volledig versleu-

telde communicatie te garanderen die de makers zelf niet eens kunnen kraken (zogenaamde “end-to-end encryption”), is in de laatste jaren ook enkel maar toegenomen. Er zijn tevens verschillende browser-extensies (zoals HTTPS Everywhere) die surfen enkel maar over een beveiligde HTTPS-verbinding toelaten. Post-Snowden wil iedereen alles altijd encrypteren, en dat wekt uiteraard dezelfde zorgen op bij over-heden als twintig jaar geleden gedurende de eerste cryptowars, zeker (misschien zelfs vooral) dankzij de toegevoegde dreiging van ISIS. Men spreekt opnieuw van achterpoortjes, zwakkere encryptie of zelfs het geheel verbannen van encryptie. We kunnen stel-len dat we sinds 2013 verwikkeld zijn in een nieuwe cryptowar waar overheden opnieuw ten strijde trek-ken tegen cryptografie. Uiteraard bleef een reactie van de cryptografische gemeenschap niet uit: deze keer kwamen vijftien expertsvan het veld samen, waarvan velen meegewerkt hadden aan het eerste rapport van 1997, om weer een analoog verslag te publiceren. Het resultaat is Keys Under Doormats: Mandating insecurity by requiring government ac-cess to all data and communications, gepubliceerd op 6 juli 2015. Opnieuw zijn hun conclusies genadeloos:

We have found that the damage that could be caused by law enforcement exceptionalaccess requirements would be even greater today than it would have been 20 years ago. In the wake of the growing economic and social cost of the fundamental insecurity of to-day’s Internet environment, any proposals that alter the security dynamics online should be approached with caution. Exceptional access would forceInter-net system developers to reverse “forward secrecy” design practices that seek to minimize the impact on user privacy when systems are breached. The complex-ity of today’s Internet environment, with millions of apps and globally connected services, means that new law enforcement requirements are likely to introduce unanticipated, hard to detect security flaws. Beyond these and other technical vulnerabilities, the prospect of globally deployed exceptional access systems rais-es difficult problems about how such an environment would be governed and how to ensure that such sys-tems would respect human rights and the rule of law.

27

Page 28: Neohumanisme 3 2015-2016

Bovendien kunnen we nu achteruitblikken: een van de meest gehoorde argumenten tijdens de eerste cryptowars was het idee dat overheden zelfs geen legitieme surveillance meer zouden kunnen uitvo-eren, het “going dark” fenomeen dat in deze tweede cryptowars overigens sterker beklemtoond wordt dan voorheen (het is zelfs het hoofdargument van de FBI). Dit wordt ook behandeld in het rapport:

“Another important lesson from the 1990’s is that the decline in surveillance capacity predicted by law enforcement 20 years ago did not happen. Indeed, in 1992, the FBI’s Advanced Telephony Unit warned that within three years Title III wiretaps would be useless: no more than 40% would be intelligible and that in the worst case all might be rendered use-less.” The world did not “go dark.” On the contrary, law enforcement has much better and more effec-tive surveillance capabilities now than it did then.

Inderdaad, er is een gans ander rapport toegewi-jd aan het probleem van “going dark”: Don’t Panic: Making Progress on the “Going Dark” Debate werd gepubliceerd op 1 februari 2016 en is geschreven door drie experts, waarvan één (Bruce Schnei-er) aan beide rapporten over de cryptowars heeft meegewerkt. Hun bevindingen daar zijn als volgt:

Although we were not able to unanimously agree upon the scope of the problem or the policy solution that would strike the best balance, we take the warnings of the FBI and others at face value: conducting certain types of surveillance has, to some extent, become more diffi-cult in light of technological changes. Nevertheless, we question whether the “going dark” metaphor accurate-ly describes the state of affairs. Are we really headed to a future in which our ability to effectively surveil crimi-nals and bad actors is impossible? We think not. [...]We argue that communications in the future will neither be eclipsed into darkness nor illuminated without shadow.

Hun argumentatie kan ik kort samenvatten:

• Voor de meeste bedrijven die communicatiedien-sten leveren, is het encrypteren van alle data van hun

gebruikers niet doenbaar of wenselijk. Dit komt vooral doordat deze data nodig is voor het correct functioneren van de diensten en dus niet versleuteld kan worden.

• Het hele software-ecosysteem is gefragmen-teerd: er is veel meer coördinatie en standaardi-satie nodig vooraleer encryptie wijdverspreid en diepgaand genoeg kan worden om de versleutelde data hermetisch af te sluiten van de rest van de wereld.

• Het Internet of Things (IoT) biedt uitge-breide mogelijkheden tot surveillance die niet te-gengehouden worden door encryptie. Niet alleen omdat veiligheid in de wereld van IoT een absolute grap is op dit moment (en wellicht in de toekomst des te meer), maar ook omdat gebruikers onmo-gelijk controle kunnen hebben over alle toestellen die data over hen uploaden naar het internet.

• Metadata wordt niet versleuteld en zal al-licht nooit versleuteld worden omdat deze data nodig is voor het correct functioneren van veel ap-plicaties. De hoeveelheid nuttigeinformatie die men uit metadata kan halen, is niet te onderschatten.

Naast de argumenten die we hierboven bespro-ken hebben, moeten we uiteraard ook nog het meest overduidelijke probleem aankaarten met het verzwakken van commerciële encryptie:

Als commerciële encryptie verzwakt wordt door de overheid, dan gaan criminelen geen commerciële encryptie meer gebruiken.

Dit punt kan volgens mij niet genoeg beklemtoond worden. Cryptografie is een wetenschap, en de weten-schappers die erin actief zijn, publiceren hun bevin-dingen openlijk op het internet, in wetenschappeli-jke tijdschriften en in boeken. Het is triviaal om naar een boekenwinkel te gaan en een boek over cryp-tografie te kopen dat exact beschrijft hoe bepaalde cryptografische systemen moeten worden geïmple-menteerd. Het is triviaal om naar websites zoals arX-iv, ACM of IEEE te gaan en papers op te zoeken over cryptografie. Een simpele zoekopdracht op Google

28

Page 29: Neohumanisme 3 2015-2016

Mensen die slim genoeg zijn, kunnen zelfs hun eigen cryptografische schema’s uitvinden. Het draait hier immers in essentie gewoon om wiskunde, zodat cryptografie verbannen gelijk staat aan wiskunde

verbannen, hetgeen natuurlijk compleet ridicuul is.

geeft daarbovenop nog eens talloze blogs van onder-zoekers in de cryptografische gemeenschap die men kan volgen (zoals Bruce Schneier en Brian Krebs). Mensen die slim genoeg zijn, kunnenzelfs hun eigen cryptografische schema’s uitvinden. Het draait hier im-mers in essentie gewoon om wiskunde, zodat cryptogra-fie verbannen gelijk staat aan wiskunde verbannen,

cryptowars. De FBI is erin geslaagd de iPhone van Farook te bemachtigen, maar die is versleuteld met een wachtwoord dat de FBI hoogstwaarschijnlijk niet zal kunnen kraken: Farook heeft namelijk de functie “Erase Data” ook ingeschakeld, waardoor na tien ver-keerde pogingen alle data op de iPhone zal worden gewist. De FBI is dus in het bezit van een potentieel

hetgeen natuurlijk compleet ridicuul is. Hoe kan men iets verbannen wat iedereen met pen, papier en een brein gewoon thuis kan doen? Niemand wordt overi-gens veiliger van een overheid die de commerciële cryptografie verzwakt die haar burgers moeten geb-ruiken, integendeel: de enige winnaars van dit absurd circus zijn de criminelen waartegen de overheid ons net beweert te beschermen. Die criminelen zullen namelijk gewoon hun eigen, sterke (illegale) cryp-tografie gebruiken terwijl ze de belangrijke systemen waarop onschuldige burgers dagelijks vertrouwen kun-nen hacken omdat de overheid alle veiligheid com-pleet verwijderd heeft. Als men veiligheid echt serieus neemt, dan is er absoluut geen excuus voor zwakkere cryptografie. Cryptografie kan nooit sterk genoeg zijn.

Muh terrorism

Wellicht herinneren velen zich nog de terroristische aanval in San Bernardino, Californië op 2 december 2015. De San Bernardino County Department of Public Health organiseerde toen een feestje en training event voor haar werknemers. Twee individuen, Syed Rizwan Farook en Tashfeen Malik, gewapend met semi-au-tomatische pistolen en geweren, openden het vuur op de aanwezigen en slaagden erin 16 van de ongeveer 80 aanwezigen te doden, met nog 24 gewonden.

Naast het feit dat deze shoot-out weer het voor-spelbare politieke debat omtrent wapenbezit deed opflakkeren, is het recentelijk (17 febru-ari 2016) relevant geworden in het kader van de

cruciaal stuk bewijsmateriaal, waar ze echter geen gebruik van kunnen maken door de sterke cryptogra-fiedie Apple heeft geleverd. In een wanhoopsdaad heeft de FBI een gerechtelijk bevel verkregen dat Apple dwingt om “reasonable technical assistance” te verlenen dat onder andere volgende eisen omvat:

1. Apple zal “redelijke technische hulp” verlenen om toegang te verkrijgen tot de data op het toestel.

2. Deze “redelijke technische hulp” zal de au-to-erase functie omzeilen, de FBI toelaten het wachtwoord te kraken en dit zo snel mogelijk.

3. De “redelijke technische hulp” zal deze doelein-den bereiken door herbruikbare software te installer-en op de iPhone die de veiligheidsfuncties uitschakelt.

In essentie eist de FBI simpelweg dat Apple een soft-wareprogramma maakt dat hen in staat zou stellen om elke iPhone van eender wie te kraken. Hun motivatie daarvoor is hier specifiek de aanslag in San Bernardino, en ze schilderen cryptografie af als de grote boosdoen-er die hen belemmert hun legitieme job uit te voeren. Tim Cook, CEO van Apple, heeft gereageerd op dit bev-el met een open brief waarin hij het standpunt van de FBI uitdaagt en weigert op hun bevel inte gaan, een legendarisch precedent voor een Amerikaans bedrijf:

The United States government has demanded that Ap-ple take an unprecedented step which threatens the se-curity of our customers. We oppose this order, which has

29

Page 30: Neohumanisme 3 2015-2016

implications far beyond the legal case at hand. This moment calls for public discussion, and we want our customers and people around the world to understand what is at stake.[...]We have great respect for the professionals at the FBI, and we believe their intentions are good. Up to this point, we have done everything that is both within our-power and within the law to help them. But now the U.S. government has asked us for something we simply do not have, and something we consider too danger-ous to create. They have asked us to build a backdoor to the iPhone.Specifically, the FBI wants us to make a new version of the iPhone operating system,circum-venting several important security features, and install it on an iPhone recovered during the investigation. In the wrong hands, this software — which does not exist today — would have the potential to unlock any iPhone in someone’s physical possession.The FBI may use different words to describe this tool, but make no mistake: Buildinga version of iOS that bypasses securi-ty in this way would undeniably create a backdoor. And while the government may argue that its use would be limited to this case, there is no way to guarantee such control.[...]The government suggests this tool could only be used once, on one phone. But that’s simply not true. Once created, the technique could be used over and over again, on any number of devices. In the physical world, it would be the equivalent of a master key, capable of opening hundreds of millions of locks — from restau-rants and banks to stores and homes. No reasonable person would find that acceptable.[...]While we believe the FBI’s intentions are good, it would be wrong for the government to force us to build a backdoor into our products. And ultimately, we fear that this demand would undermine the very freedoms and liberty our government is meant to protect.

Ik heb hopelijk al voldoende beargumenteerd waarom het verzwakken van cryptografie, hier in het bijzonder die van de iPhone, een slecht idee is. De terminologie in het gerechtelijk bevel van

de FBI is dus foutief: de assistentie die men verwacht van Apple is niet “redelijk”, en het is moeilijk om die tekst niet op te vatten als één of andere droge sat-ire. Men gebruikt de term “redelijk” terwijl men de meest absurde onredelijk eisen stelt! De FBI gebrui-kt deze terreuraanval als een excuus om essentiële cryptografie te ondermijnen en iedereen onveilig te maken. Of dit nu te wijten is aan incompeten-tie omdat ze de brede implicaties van deze nons-ens niet bevatten of aan een voyeuristische machts-geile wanhoopsdaad (of een combinatie van de twee), laat ik in het midden; het is ook niet relevant.

Inderdaad, elke terreurdaad is vreselijk en die in San Bernardino is geen uitzondering. Dit geeft ech-ter niemand, in het bijzonder de FBI niet, carte blanche om belachelijk disproportionele maatre-gelen te treffen en mensenrechten uit het raam te gooien. Apple zou toegang kunnen verschaffen tot de data op de bewuste iPhone op de manier dat de FBI eist; dit zou echter, zoals Cook uitwijst in zijn brief en ik ook al uitgelegd heb in het voorgaande, uitermate brede onwenselijke implicaties hebben:

• Iedereen die toegang verkrijgt tot deze soft-ware zou in staat zijn elke iPhone te kraken ongeacht de bescherming die de eigenaar heeft ingesteld. Alle data op uw iPhone zou met andere woorden de facto pub-liek zijn, alle wettelijke garanties op privacy ten spijt.

• Er is geen enkele manier om te garanderen dat deze techniek niet misbruikt wordt. Zelfs al is men zo naïef om te geloven dat de overheid dit niet zou mis-bruiken (een positie die eerder grenst aan het waanzin-nige), dan is er nog steeds geen garantie dat criminelen, de terroristen waartegen wij zogezegd worden bescher-md, dit niet zouden misbruiken. Keer op keer is al geb-leken dat wanneer een bedrijf een backdoor installeert in hun software, criminelen dit uiteindelijk ontdekken en weten uit te buiten. Dit is een feit waar iedereen bin-nen de cryptografische gemeenschap het eens over is.

Zelfs in zaken van terreur bestaat er zoiets als proportionaliteit: het is niet omdat terroris-ten cryptografie gebruiken om zich te bescher-

30

Page 31: Neohumanisme 3 2015-2016

men, dat men cryptografie moet verbannen. Dat is even absurd als stellen dat men zuurstof moet verbannen omdat terroristen ook moet-en ademhalen. Wat de FBI vraagt is niet redeli-jk en zou een extreem gevaarlijk precedent zetten.

Conclusie

Tegenstanders van sterke encryptie, zoals David Cam-eron, Hillary Clinton, Donald Trump en de gehele FBI, geven als sterkste argument vaak dat encryptie lev-ens in gevaar brengt: terroristen versleutelen hun communicaties zodat men hun boosaardige plannen niet kan onderscheppen en verijdelen, criminelen versleutelen hun laptops en gsm’s zodat men cru-ciaal bewijsmateriaal niet kan bemachtigen, etc. Van-daar de nieuwe cryptowars: men stelt opnieuw voor om banden te leggen aan commerciële cryptografie, om het te verzwakken of zelfs geheel te verbieden. In dit artikel heb ik (hopelijk overtuigend) aange-toond waarom dit plan absurd is, om verschillende re-denen die ik hier nog eens duidelijk op een rijtje zet, want men kan ze blijkbaar niet genoeg benadrukken:

1. Cryptografie is veel te belangrijk om te verzwak-ken of te verbieden. Het dient veel te veel legitieme en essentiële doeleinden, waaronder het beschermen van uw financiële gegevens en uw private communi-caties over het internet. Het kan zelfs levens redden. Het is even redelijk om zuurstof te verbieden omdat criminelen moeten ademhalen. Er bestaat ook geen manier om cryptografie “net zwak genoeg” te maken zodat enkel overheden het kunnen kraken maar crimi-nelen niet;dat is het equivalent van de aanwezige zuur-stof in de lucht “net genoeg te verdunnen” zodat enkel criminelen stikken maar brave mensen blijven leven.

2. De voorgestelde maatregelen zouden ineffectief zijn. De theorie achter de implementatiesvan nagenoeg alle trole op software-piraterij zo’n ongelooflijke farce is.

deftige cryptografische schema’s is open en toegan-kelijk voor iedereen. Als men dus commerciële cryp-tografie zou verbannen of afzwakken, dan zouden er sowieso onmiddellijk illegale alternatieven opduiken om deze leemte te vullen. Controle op deze illegale alternatieven is onmogelijk om dezelfde redenen dat conrole op software-piraterij zo’n ongelooflijke farce is.

3. Elke verzwakking van cryptografie houdt een onaanvaardbaar risico in. Bovendien zijn de voorgestelde maatregelen (in de mate waarin men de vage taal van onwetende politici tenmin-ste concreet kan interpreteren) inherent onveilig.

4. Het “going dark” fenomeen is pure nonsens. Sterke commerciële cryptografie bestaat al enkele de-cennia en het tegendeel is net gebleken: overheden hebben tegenwoordigmeer middelen dan ooit om zowel hun eigen burgers als die van andere landen (al dan niet legaal) te bespioneren. Als terroristen dankzij cryptografie aan het gerecht weten te ontsnappen, ligt de oorzaak dus bij de incompetentie van de inlichtin-gendiensten en niet bij het bestaan van cryptografie.

Als we hier één les uit kunnen trekken, is het net dat cryptografie zelfs nog helemaal niet sterk genoeg is. Alle pogingen om cryptografie te verzwakken vloeien ofwel voort uit slecht geïnformeerde fear monger-ing ofwel uit een politieke voyeuristische perverse agenda die het bespioneren van onschuldige burg-ers makkelijker wil maken. Hoe dan ook, het mag sti-laan tijd worden om de cryptowars voor eens en al-tijd te beslechten, liefst in het voordeel van de rede.

31

Page 32: Neohumanisme 3 2015-2016

Interview

John Allemeersch

Sinds begin dit academiejaar is ‘t Genoegen het nieuwe studentencafé van LVSV Gent. Altijd op post in ‘t Genoegen is de sympathieke café-eigenaar en barman den John Alle-meersch. Hoog tijd dus om deze beatlesachtige barman eens een paar vragen te stellen voor het Neo’tje.

‘t Genoegen

John, hoe lang bestaat ‘t Genoegen inmiddels al?Ikzelf ben uitbater van dit café sinds 2003, maar het café zelf bestaat al sinds eind jaren negentig. Ik was hier zelf - vooraleer ik cafébaas werd - vaste klant. In het begin dat ik hier kwam draaide de uitbater pure rockmuziek, wat veel succes opleverde bij de mensen die van die muziekstijl en misschien zelfs levensstijl hielden. Na verloop van tijd schakelde de cafébaas ech-ter over op meer commerciële muziek, wat het eerste jaar vrij veel succes had. Het tweede jaar draaide dit echter slecht uit; de oorspronkelijke klanten kwamen niet meer omdat ze doorhadden dat ‘t Genoegen niet meer hetzelfde was en omdat het café toen zo weinig volk aantrok kwamen de mensen van de commerciële muziek ook niet meer. Ik heb dan het café overge-nomen omdat ik onder meer aan de vorige cafébaas wou bewijzen dat een “rockcafé” wel aantrek had.

En met succes, hoe slaag je er trouwens in om zo goed stand te houden, hier in de Overpoort?Wel, ik denk dat het zo goed gaat omdat ‘t Genoe-gen het enige nog bestaande bruin café van de Over-poort is, zeker sinds het sluiten van de BoomBoom (vorig studentencafé van LVSV Gent, nvdr). In een bruin café kunnen mensen nog gewoon met elkaar spreken en nieuwe mensen ontmoeten zonder dat je keihard moet roepen en niet verstaat wat de andere persoon zegt, zoals in vele andere cafés en fuiftent-

en het geval is. Gecombineerd met de mensen die we aantrekken met onze rockmuziek, het LVSV Gent en de mensen van de studentenvereniging die hier vorig jaar lid waren en ook nog wel eens komen, is dat een echte succesformule (LVSV Gent is gewoonweg een succesformule, nvdr). Ook de verzoekjesavonden op maandagavond en de andere activiteiten die we met ‘t Genoegen organiseren trekken wel wat volk.

Tegenwoordig zijn er ook meer Fakbars in Gent, hoe sta je daar tegenover?Inderdaad, vroeger was er enkel de Yucca die nog steeds wordt uitgebaat door de economiestudenten maar nu is er ook de Delta van VTK Gent. De Delta loopt momenteel inderdaad goed, maar toch heb ik er mijn twijfels bij of ze wel zullen blijven standhoud-en. Economiestudenten zijn er namelijk op getraind om te werken met zaken als verwachte inkomsten en uitgaven en studeren om bedrijven te leiden, ik vraag me ten sterkste af of het VTK daar ook zo goed in zal zijn. Bovendien zijn er tegenwoordig ook klachten be-treffende teveel lawaai vanuit de studentenhomes, en het enige nieuwe aan de Overpoort is de Delta, die “toevallig” ook in de straat van de homes gelegen is.

Wat is het zotste dat je tot nog toe hebt meegemaakt als cafébaas?Wil je een boek? - lacht - Ik heb in ‘t Genoegen al veel zotte dingen meegemaakt, maar het allerzotste was wel toen ik eens een kruk naar mijn hoofd kreeg

32

Page 33: Neohumanisme 3 2015-2016

gesmeten. Het was net zoals nu kermis en twee manen kwamen in zwaar beschonken toestand hier binnen. Ze deden al direct moeilijk door onder meer niet direct voor hun bier te willen betalen. Later op de avond lieten ze ook nog een glas achter de toog vallen en sloegen ze het kleingeld uit de handen van een klant. Niet veel lat-er - na hen tevergeefs proberen weg te krijgen - kreeg ik dan een kruk naar mijn hoofd gegooid, gelukkig raakte die de pilaar en niet mij. Toen zijn ze gewoon vertrok-ken. De politie heb ik niet gebeld, ze komen toch 30 minuten te laat en bovendien wist ik hun namen niet.

Laatste vraag over ‘t Genoegen: wat versta je precies onder ‘t Genoegen?Geloof het of niet, maar daar heb ik nooit echt over nage-dacht. Ik vind het alleszins wel een mooie naam, zeker voor een café als dit waar sfeer een belangrijke rol speel. Ik vertaal het ook wel eens graag naar het Frans: le Plaisir.

Muziek

Je zei daarnet dat muziek heel belangrijk voor je was, met welk nummer zou je het LVSV vergelijken?Haha, daar heb ik zeker nog nooit over nagedacht. Maar als ik dan toch echt een keuze moet maken kies ik - ondanks mijn voorliefde voor de rockcultuur - het liedje Liberté van Sandra Kim. Het is niet dat ik dat zo’n goed nummer vind, verre van zelfs, maar het beschrijft wel het gedachtegoed van LVSV Gent en heeft ook een bijzondere betekenis voor mij, het was namelijk het eerste nummer waar ik ooit een plaat van heb gekocht.

Interessante vraag misschien: wat versta je precies onder rock?Rock is veel, van Nirvana tot Bryan Adams. Rock is eigenlijk heel moeilijk te beschrijven, maar Sum-mer of 69 van Bryan Adams is bijvoorbeeld ook rock. Niet dat ik het daarom een goed nummer vind, zij het alleen maar omdat het gewoon te veel gedraa-id wordt. Ik wil ook wel eens andere liedjes draaien dan rock, wat ik eigenlijk zelfs regelmatig doe, maar als ik iedere dag naar 10000 luchtballonnen van K3 moet luisteren word ik gewoon zot (wie niet, nvdr).

LVSV en Studententijd

Heb je zelf nog gestudeerd?Ja, ik heb hier in Gent Afrikaanse Talen en Culturen ge-studeerd aan de Blandijnberg. Uiteindelijk heb ik daar later niet veel mee gedaan, de jobs in die sector waren en zijn dan ook niet dik gezaaid. Ik heb nog wel even in de toeristische sector en voor het ministerie van cul-tuur gewerkt, maar daarna ben ik meer gaan draaien als DJ waarna ik uiteindelijk cafébaas geworden ben.

Was je toen erg actief bezig met het studentikoze as-pect van het studentenleven?Verbazend genoeg niet nee. Ik zat wel in de studen-tenvereniging voor Afrikaanse Talen en Culturen, OAK (Oosterse Afrikaanse Kring), ik ben er zelfs vice-praeses geweest. OAK was echter buitengewoon onorthodox, zo hielden we geen cantussen of bierbowlings en had-den we zelfs geen linten. We hielden wel veel lezingen, uitstapjes en af en toe eens een feestje, maar waren

33

Page 34: Neohumanisme 3 2015-2016

voor de rest totaal niet studentikoos. Heden ten dage is dat wel veranderd bij OAK, ik zie ze hier re-gelmatig - met linten nu - zelfs eens passeren.

‘t Genoegen is sinds begin dit academiejaar het stu-dentencafé van LVSV Gent. Hoe zou je het LVSV als cafévolk beschrijven?Het valt vanuit mijn standpunt van cafébaas hard op dat het LVSV een studentenvereniging is die zich toespitst op het politieke en filosofische aspect, zeker in vergelijking met de vorige studentenverening die hier haar heimat had. De LVSV’ers komen meestal af na een lezing om nog wat na te praten en hier een pintje te drinken, maar over het algemeen blijven slecht een paar LVSV’ers langer, hoewel zij over het algemeen ook snel doorgaan (LVSV’ers zijn snelle mensen, nvdr).

Een vraag die een heel aantal LVSV’ers zich stellen: waarom Bavik?Aah, het is Bavik of niets. Mijn eigen mening over Bavik ga ik wijselijk in het midden houden. Maar de lever-ancier van mijn café is Bavik, die zelf nog wat andere brouwerijen bezitten en ook contracten hebben met de Duvel brouwerij. Ikzelf kan dus naast Bavik enkel serveren wat mijn leverancier in aanbieding heeft, zoals bijvoobeeld ‘t Augustijntje dat wel veel aantrek heeft. Desondanks dat zijn bijna nergens op de Over-poort de pintjes zo goedkoop als hier, terwijl we hier maar één studentenvereniging hebben die eerlijk gezegd ook niet de grootste is (wel de beste, nvdr.)

Enkele LVSV’ers die dansen op de muziek van DJ John tijdens de lustrumviering in december.

34 35

Page 35: Neohumanisme 3 2015-2016

LUSTRUMEDITIE

35

* In de heruitgegeven teksten is de toenmalige spelling gehanteerd. De redactie is bij-gevolg niet veranwoordelijk voor spellingsfouten in deze teksten.

Page 36: Neohumanisme 3 2015-2016

Yolande De BusscherEx-lid LVSV Gent

1936-19372e editie

1936-1939

1936-1939

Waarom studentin zijn?Yolande De Busscher

In het tweede jaar van het Neohumanisme schreef een vrouwelijk LVSV lid genaamd Yolande De Busscher een aantal teksten over vrouwenemancipatie, gelijkheid van man

en vrouw en feminisme. Deze destijds zeer actuele tekst over vrouwelijke studenten aan de UGent wordt ingeleid door LVSV-bestuurslid Megi Rroku

De geschiedenis van vrouwenemancipatie is er één van vallen en opstaan tot ze na de Tweede Wereldoorlog in een stroomversnelling terechtkomt met ondermeer het stemrecht voor vrouwen in 1948. Binnen het liberalisme en dus uiteraard ook binnen het LVSV is gelijkheid van man en vrouw altijd één van de belangrijkste basisbeginselen voor een open en liberale samenleving geweest, denk bijvoorbeeld aan de bekende liberale filosofe Simone Veil met onder andere haar boek Elles sont 300.000 chaque année. Zelfs vandaag de dag is gelijkheid tussen man en vrouw nog altijd niet wat het moet zijn, niet alleen in landen als Iran maar ook bij ons zijn er nog heel wat problemen hieromtrent.

Het mag niemand verbazen dat het LVSV in de jaren dertig de grote voorstander was van meer vrouwen aan de uni-versiteit, zij het alleen al om meer gelijkheid te bekomen tussen man en vrouw en om meer vrouwelijk schoon aan de universiteit te hebben. Voor het LVSV spreekt in deze tekst Yolande De Busscher, één van de vrouwelijke leden van LVSV Gent destijds, die trouwens vandaag helaas ook niet zo dik gezaaid zijn. De Busscher schreef voor het LVSV in totaal twee teksten: één over vrouwelijke studenten en één over feminisme, waardoor we kunnen zeggen dat ze toch wel in het rijtje van liberale feministen past. Ze geeft in deze tekst een mooi - kort maar bondig - beeld over de sociale rol van de vrouw doorheen de geschiedenis en probeert ook uit deels uit te leggen hoe het vanaf toen verder moet.

Maar waarheen toch loopt elken morgen die schaar jonge vrouwen? Zij Ioopen en loopen nog, vlug en vlugger. Zij stappen op het gesaccadeerde rythme van het universeel refrein van het moderne leven.

Ook de vrouwen van onze periode weten het, «time is money» geld is brood. Brood telt in het lev-en. Ook de vrouw van onzen tijd heeft het besef te moeten verdedigen eigen leven en eigen haard. Een paar gaan naar de fabriek. toe, een andere gaat zich opsluiten in het kantoor; een derde, draagt een boekentasch onder den arm : Zij is studentin.

De vroegere vrouw was, weleens de luxe pop. Was zij dat niet, dan leefde zij toch zeker in functie van

den man, soms als satellite, maar meestal als echte, parasite. Haar eenig doel in het leven kwam hi-erop neer : de neigingen van den man uitbuiten.

De moderne Eva staat hier toch heel wat hooger. Zij moet niet meer angstig uitkijken om een <onderdak> te vinden. De studentin is geen volgelinge van het vroege-re poppenhuisje, niet het zangvogeltje van den man.

Is het misschien niet revoltant, niet barbaarsch, dat in onze zoogezegde fijn beschaafde XXste eeuw nog dikwi-jls alleen die koude nuchtere berekeningen tot grond-slag moeten dienen van <De Daad> in ‘s menschen lev-en. Maar al te vaak moeten de met hoop zwaar beladen gevoelens van een twintigjarige vrouw het onderspit del-

36

Page 37: Neohumanisme 3 2015-2016

ven voor een ijskoude materieele Ievensbeschouwing. Dat alles kan niet anders dán ondermijnend werken.

Spontane keuze was uitgesloten. De studentin be-tracht zelfkultuur, zij het dan niet altijd met het oog op eigen wetenschappelijke vorming, dan toch m ver-band met eigen kring en gemeenschap. Zij wil zich op-werken tot het niveau van een intellectueele. Met het oog op de spontane vereeniging met den man naar haar keus, vrij tegenover het leven en de maatschappij staan. Zij wil zich bewegen: In dezelfde intellectueele atmospheer, wat tot hiertoe voor haar slechts uit-zonderlijk te bereiken was. De vroegere vrouw kon zich moeilijk inleven in den gedachtenkring van haar man. Hij bewoog zich op een terrein waarvoor zij niet het minst vatbaar was bij gebrek aan kultuur. Miss-chien moest zij even glimlachen om zijn studie; zij be-schouwde wellicht de daaraan bestede uren als een verwijdering, soms als een vergeten van haar bestaan.

En hoe kan het dan dat zij, die bestemd zijn om te groeien in een zoover mogelijk gaande verfijning van hun twee naast malkaar bestaande individualiteit-en, hun doel bereiken, dat tusschen hen zich geen niet te overbruggen lacune vormt? Dat de persoon-lijkheid van de vrouw bij deze antithese meer dan eens ten onder ging, hoeft niet verder verklaard.

De intellectueele vrouw wil naast den man werken aan hun beider levenstaak.

Samen buigen zij zich over het zieke menschenli-chaam en samen zullen zij zich geen moeite spar-en om ook maar het laatste redmiddel aan te wen-den. Ja hun vorming moge zelfs uiteenloopend zijn, de intellectueele vrouw blijft dan toch op het niveau van den man; zij blijven malkaar begrijpen.

En eens afgestudeerd is zij ook meer bekwaam de jongeren op te leiden. Zij kan hen wapenen tegen de menige moreele en physische behoeften wel-ke zich in het dagelijksche leven voorpoen. Zij zullen door haar zoo gevormd worden dat wanneer het lev-en hen al te hard heeft behandeld, zij toch in zich-zelf -kunnen terugkijken, een oogenblik misschien aarzelen, om dan toch met vastberadenheid, zich weer te scharen in de rij van hen die verder willen.

En ook de sociale rol van de vrouw langer nog te willen negeeren gaat niet op. Zij ook kan de roeping voelen mee te werken aan het vormen van geestesvrijheid en zelfbewustheid in de maatschappij. En dat kan zij toch maar alleen door eerst zich zelf te ontwikkelen.

37

Page 38: Neohumanisme 3 2015-2016

1939-19404e editie

1940-1949Albert Claes

Oud-voorzitter LVSV Gent

1940-1949

De arbeider in totalitaire landen: fascistisch Italië

Albert Claes

Kenmerkend voor de beginjaren van het Neo’tje was dat totalitaire regimes zoals Italië en Duitsland maar al te vaak aangevallen werden. Dit deed ook Albert Claes in de 4e Neohumanisme van 1939-1940, die bovendien nog eens letterlijk aan de vooravond van de Tweede Wereldoorlog verstuurd werd. Penningmeester Dries Glorieux schreef

voor deze tekst het voorwoord.

In deze tekst, geschreven vlak voor de oorlog, praat Albert Claes over de specifieke structuur van het Italiaans fascisme. Daar waar het volgens Claes aanvankelijk slechts ‘ empirisch’ was (zonder specifieke ide-ologische grondslag), verkreeg het door de specifieke omstandigheden in Italië een autoritaire insteek.

Deze autoritaire neiging van het Italiaans fascisme komt volgens Claes tot uiting in de invulling van het concept ‘ corporatisme’ : “In Italië zijn het echter integendeel organen die een grootere staatstusschenkomst in handel en nijver-heid moeten bewerken.” Met andere woorden het fascisme heeft in de Italiaanse context een sterke centraliserende reflex waarbij privaat eigendom echter wel bleef bestaan. In de tekst gaat hij, voor de Neo’ tjes uit die tijd, uitgebreid in op de corporatistische en syndicalistische structuren van Italië en geeft hij soms een vergelijking met België.

Het onderwerp van de tekst ligt in de lijn van wat in de eerste jaren vaak in Neohumanisme werd ge-publiceerd, namelijk teksten over zowel extreem-links als extreem-rechts en weerspiegelt de dwarse houding die het LVSV reeds toen aannam. Dit is de reden waarom deze tekst op-nieuw is opgenomen in de lustrumeditie ter ere van de 80e verjaardag van Neohumanisme.

Historiek

«Le Fascisme nacquit d’un besoin d’action et fut ac-tion» (Muss.) Het Fascisme is eerst en vooral empirisch: gedurende de eerste jaren van zijn aktie, had het fe-itelijk geen ideologischen grondslag. Zijn latere struk-tuur en ideologie zijn meestal te verklaren door de omstandigheden. De zwakke regeering van Giolotti, de felheid van ‘t It. nationalisme, ook wel Sorel’s «théorie de la violence» gaf het een sterk autoritaire tendens, wat in hetgeen ons aanbelangt vooral tot uiting komt in den bouw van ‘t lt. Corporatisme. Doch uit reaktie tegen de opvattingen van socialisten en kommunis-ten ging men terzelvertijd groot belang hechten aan

‘t privaat initiatief1, wat naast het corporatisme een vorm van Syndikalisme in ‘t leven riep met zeer ge-mengd karakter. En inderdaad, privaat initiatief wordt hoog gesteld, niet om zichzelf, maar enkel omdat het de meeste effektieve faktor schijnt tot bevordering van den staat. Van zoodra het dus niet tot bevordering van den staat strekt, moet het worden ingetoomd: daarom zullen de syndikaten zoodanig ge-enkadreerd worden dat het privaat initiatief er volledig onschadelijk wordt.

1 Carta di Lavoro 7: «L’état corporatif considère l’irutiative privée dans Ie domaine de la production comme l’instrument Ie plus efficace dans l’intérêt de la nations.

37

Page 39: Neohumanisme 3 2015-2016

In tegenstelling met Rusland was de arbeidersbeweg-ing sterk in Italië, zoodat zij nog lang na de «marsch op Rome» (1921) bestand bleef. Een heftige strijd leverde zij, waarvan de meest gekende episode de moord op Matteotti was. De Carta di Lavoro (1925) durfde ze niet afschaffen maar ontnam haar alle rechten. zoo-dat de It. «C.G.T.» moest besluiten tot ontbinding van haar organismen op 4-1-1927. De Carta di Lavoro is vooral van groot belang voor het Fasc. Syndikalisme. Aan den corporatieven opbouw werd nog lang voort-gewerkt : een eerste belangrijke stap werd gesteld met de wet van 30-3-1930, en vooral met de wet van 5-2-1934; in feite wordt er nog aan voortgewerkt.

Grondslag

Het Syndikaat is ingericht op basis vanhet beroep, de Corporatie op basis van het produktie-proces.

«Le S. répond aux exigences de toute catégorie profes-sionnelle en ce qu’elle prend part au processus de distribu-tion de la richesse. La Corporation a pour objet de régler les rapports entre les différentes catégories profession-nelles, en ce qu’elles prerinent part au procès de forma-tion du revenu dans un secteur donné de l’économie».Het S. is dubbel gebouwd met paralleele orvanen voorwerkgevers en werknemers; de C. is gemengd. HetS. vertoont in beginsel een demokratische struktuur, deC. is beslist autoritair ingericht, is feitelijk een staatsor-gaan Een S. bestaat de facto van zoodra hij 1/10 vande werknemers of werkgevers van de overeenstem-mende beroepskategorie omvat, en indien de leiding blijk geeft van goede materieele en moreele (lees: ni-et-antifascistische) gezindheid en de statuten zekere voorwaarden bevatten. Om echter de jure te bestaan moet het door ministerieel dekreet worden erkend, en wettelijk mag die erkenning slechts aan één enkel S. per beroepskategorie gegeven worden. Zoolang het S. niet erkend is kan het feitelijk geen rol spelen, en de erkenning brengt het onder administratieve voogdij. Als vergelding krijgt het erkende S. vertegenwoordig-ingsrecht van alle werkgevers of werknemers, gesynd-ikeerd of niet, van het overeenstemmend beroep. Die vertegenwoordiging houdt in:

1) Dit S. alleen heeft vertegenwoordigers in de hooge-re syndikaIe organen; 2) Recht kollektieve arbeidskontrakten tesluiten bindend voor alle leden van het beroep; 3) Recht rechtsgeding in te spannen gegrond op die kol. arbeidsk.;

4) Recht een syndikale kotisatie op te leggen aan alle leden van het beroep.

Corporatisme heeft In Italië een andere beteekenis danbij ons. Bij ons is het grootendeels een soort reaktie tegenhet etatisme met het doel een zekere territori-ale autonomie samen met in zekere mate zelf-bestuur van de corporaties. Familie, streek, beroep worden beschouwd als natuurlijke krachten die de staat eerbiedigen moet. In Italië zijn het echter in-tegendeel organen die een grootere staatstuss-chenkomst in handel en nijverheid moeten bew-erken. Rosenstock-Franck konstateerde dat geheelde ekonomische politiek van Italië in feite niets anders is dan een banaal protek-tionisme en dat wat men Corporatismenoemt, niets anders is dan een vorm van socialisatie der ondernemingsverliezen.

Struktuur

De lokale beroepssyndikaten vormen provin-ciale en deze laatste Nationale Federaties. Alduszijn er, wat de arbeidgevers betreft, 45 Federaties die deIndustrie aanbelangen, 4 voor den Landbouw, 37 voor Handel en 13 voor Krediet en Verzekeringen. Voor wat de arbeidnemers betreft, zijn er onderscheidelijk 29, 4, 5, 4. Dan zijn er nog 22 Nat. Federaties voor Vrije beroepenen Kunstenaars. Deze onderscheidelijke Fed-eraties vormen dan Nationale Conferenties, 4 voor de Arbeidgevers, Industrie. Landbouw, Handel, Kredi- et en Verzekering, dezelfde vier voor Arbeidnemers en één voor Vrije Beroepen en Kunst, samen dus 9.

39

Page 40: Neohumanisme 3 2015-2016

De Corporaties worden samengesteld bij dekreet vande Regeering. Tot hiertoe zijn er 22, overeenstem-mend met de belangrijkste produktietakken. led-er van hen bevat een gelijk aantal van hooger hand aangewezen vertegenwoordigers van de ‘atio-nale Syndikale Federatie, die in die produktietak belang hebben, drie vertegenwoordiger’ der Fase. partij, alsook vertegenwoordigers van verschillendepubliekrechtelijke instellingen. Als opdracht hebben zij :

1) het bijleggen van syndikale konflikten bewerken, wat kan gaan tot reglementatie van de arbeidsvoor-waarden.

2) een algemeene konsultatieve bevoegdheid in ekon-omische problemen.

Daarnaast bestaat een Nationale Corporatieraad met 7 sekties (industrie, landbouw, handel, vervo-er te lande, vervoer ter zee en in de lucht, kredi-et, vrije beroepen) waarin benoemd worden verte-gen woordigers van de Syndikale Confederaties,en die vooral konsultatief is in sociale en ekonomische problemen. Eindelijk werd de politieke Kamer van Volksvertegenwoordigers vervangen door een Na-tionale Beroepsvertegenwoordiging. De NationaleSyndikale Confederaties, alsook zekere publiekrechteli-jke instellingen, stellen 1000 kandidaten voor. Dan worden 400 effektieve kandidaten verkozen door den «Grooten Fascistische Raad» onder die 1000 of er buiten. Voor die laatste kandidatenlijst wordt door het kiezerskorps «en bloc» met ja of neen ge-stemd. Effektief voor de verdediging van de belangen van het kiezerskorps kunnen zulke verkiezingen zeker niet zijn,vermits het in algemeenen regel voorkomt voorkomt dat alzoo een reeder van Genua de verkiez-ing van een Fasc. sekretaris van Palermo moet goed-keuren, een boer uit Zuid-Italië die van een bankier in Milaan, enz. Voor wat vertegenwoordiging van de verschillende beroepen betreft: men hoeft slechts een paar statistieken in handen te nemen om te zien dat die grootendeels vervalscht worden.

De bevoegdheid der Nat. Beroepsvertegenwoordigingis toch ook meer theoretisch dan wat anders. Van de 911

kandidaten aan de Beroepsvertegenwoordiging voorge-legd van 28-11-1929 tot 4-3-1932 werden er 762 (80 %)aanvaard zonder eenige diskussie, en de diskussie bij de149 andere beperkte zich in ‘r algemeen bij hoogdaver-ende lofredenen over het ministerieel initiatief. Dit wastrouwens het doel van Mussolini bij de inrichting ervan zooals blijkt uit zijn verklaring over de verkiezingen en zijn rede van 8-12-1928: «Nous sommes mathématiquementcertains du succès. Le plébiscite prendra place dans uneatmosphère d’absolue tranquilité; nous n’excercerons niartifice ni pression. Mais je vous rappelle que si une Ré-volution peut con entir à être homologuée par un plébis-cite, elle ne saurait en tout cas être interrompue par lui.»

Werking

In feite wordt in Italië de sociale toestand van den arbeider, gesyndikeerd of niet, behandelt door dekollektieve overeenkomst door het Synd. van zijn beroepgesloten. Iedereen erkent dat kollektieve ar-beidersovereenkomsten groote voordeelen heb-ben, maar de moeilijkheid ligt in de toepass-ing, die over het algemeen een verplichtendkarakter heeft, wat inhoudt afzien én van dekonttaktenvrijheid én van de Synd. vrijheid: d.w.z. vooreert, dat elke arbeider gehouden is door de konventie inzijn naam aangegaan door het S. zonder er te kunnen van ontslagen zijn door uit het S. te treden; tweedens, het volstrektegelden van de konventie in een bepaald beroep,zelf tegenover derden. Vandaar afschaffing van hetrecht op werkstaking en instelling van ver-plichtende arbitrage. Welnu, feitelijk is werk-staking een middel tot onderzoek van de ekon-omische mogelijkheden van de onderneming,middel dat door arbitrage niet kan vervangenworden, aangezien noch Corporatie noch Arbeidsgerechtover de noodige elementen beschikken kunnen om b.v.den kostprijs te berekenen. Ook is de oploss-ing in Italië feitelijk steeds politisch: 1) De Syndikale leiders zijn vertegenwoordigersder partij, vooral de secretaris (S). 2) De rechters zijn herroepbaar telkens wanneer zij in een situatie komen te staan niet overeenkomstig met de politieke doeleinden van de regering.

40

Page 41: Neohumanisme 3 2015-2016

1945-19461e editie

1940-1949Praesidium

LVSV Gent 1945-1946

1940-1949

Slaet opten trommele

LVSV Gent

Eén van de meest memorabele teksten uit de geschiedenis van het Neohumanisme en LVSV Gent is on-getwijfeld de Slaet Opten Trommele die in het eerste Neo’tje na de Tweede Wereldoorlog gepubliceerd

werd. Het voorwoord voor deze tekst werd geschreven door voorzitter Thomas Buyse.

In januari 1945 ging het Neohumanisme haar vijfde jaargang in. Maar de mooie verjaardag van ons magazine was niet het enige dat de studenten en LVSV’ers van die tijd bezig hield. 1945 staat in ons collectief geheugen namelijk gelijk aan het einde en het begin. Het einde van vijf lange jaren van bloedvergieten, repressie, pijn, verdriet, leed en bezetting. Maar ook het begin van een nieuwe en moderne tijd. Een tijd waarin alles mogelijk lijkt, waarin technologische vooruitgang geen grenzen meer kent, maar vooral een tijd van vrede en zorgeloosheid. Tenmin-ste daar leek het toch op. Hoewel de meesten geloofden in de goednieuwsshow waren de LVSV’ers alweer druk in de weer om ideologische taak te vervullen, namelijk stilstaan bij de uitdagingen die hen te wachten stonden.

In het artikel “Slaet op ten trommele” van de eerste editie van 1945 laten de auteurs er geen twijfel over bestaan. Het-geen gebeurd is, kan en mag zich nooit meer herhalen. Om dit te vermijden moeten de democratie en haar Verlichte waarden grondig herzien en vervolgens sterk verankerd worden en hierbij moet het liberalisme het voortouw ne-men. Het LVSV maakt duidelijk dat dit een taak is voor iedereen die vrijheid en solidariteit hoog in het vaandel draagt.

In het artikel wordt kort duidelijk gemaakt waar het LVSV anno 1945 voor staat. Hierbij wordt onder ande-re gepleit voor een sterkere sociale evolutie en solidariteit. Daarnaast valt het ook op dat voor de toenma-lige liberale studenten – in tegenstelling tot vandaag – de Vlaamse identiteit nog een belangrijk element was van hun programma. Volgens de tekst gedogen ze geen inperking of reactie tegen de Vlaamse taal en recht-en. Ten slotte worden ook het vrij onderzoek en vrij onderwijs naar voren geschoven als “programmapunten”.

Het artikel wordt afgesloten met een oproep naar alle studenten die op een constructieve mani-er willen meewerken aan een “gezond en vrij land”. Hun plaats was namelijk bij het LVSV.

De LVSV’ers maken het meer dan duidelijk dat wie anno 1945 wilden meedenken en mee-werken aan de heropbouw van een verwoest land maar 1 ding te doen stond. Wie wil-de vechten voor een gezond en een vrij België werd lid van het Liberaal Studentenverbond.

41

Page 42: Neohumanisme 3 2015-2016

Gedurende de bezetting hebben wij gedroomd dat na de bevrijding schrikbewind, dwang. reac-tie. geestdrijverij en eigenbelang nooit meer zoud-en opduiken, hebben wij gedroomd dat alle men-schen van goeden wil onweerstaanbaar eendrachtig zouden zijn opgekomen voor vrijheid en solidariteit.

Wij droomden, eilaas!

En toch is de groote massa, alhoewel misleid, gehechtaan mogelijkheden en waarhorgen waar zij recht op heeft: door huichelaars op sleeptouw ge-nomen weet zij niet hoe die te verwerven.

Het is hoog tijd dat de democratie zich verdedigt én tegen reactionnairen én tegen onruststokers.

Het Liberalisme, niet in de beteekenis van het oude economische leerstelsel maar in die van de steeds zichzelf hernieuwende evolutie, de basis van de democratie moet hier de leiding nemen.

De jeugd denke niet dat een oude naam noodzakelijk afgetakelde beginselen dekt.

Wij strijden voor een vooruitstrevend, breed maatschap-pelijk Liberalisme. Wij vereenigen derhalve al degenendie in volle vrijheid met eerbied voor de recht-en van den mensch de sociale evolutie wil-len bespoedigen in een geest van solidarite-it: wij willen de vrijheid voor elke aanrandingvrijwaren en geen reactie gedoogen tegen de Vlaamsche taal en rechten. wij staan het officieel onderwijs en het vrij onderzoek voor. Wij vechten voor de belangen deruniversitairen, voor, tijdens en na hun studies.

Ons programma, hier slechts bondig samenge-vat, stelt de poort wijd open voor allen die bezield zijn om waardigen, vaderlandslievenden vrijhe-idszin, bewust van hun verantwoordelijkheid tegenover medeburgers en Staat, mede te werken tot den opbouw van een gezond en vrij land.

Meer dan ooit heeft het land be-hoefte aan jeugd, kracht en idealisme.

Studenten van heden, intellectuelen van morgen, uw plaats is bij ons!

42

Page 43: Neohumanisme 3 2015-2016

RedactieLVSV Gent 1955-1956

1950-1959

Het honderdste nummer van “Neohumanisme”

Redactie

Een artikel over de honderdste editie van het Neohumanisme kan uiteraard niet ontbreken is de lustrumneo. Destijds schreef de toenmalige redactieraad hier een

woordje uitleg bij, compleet met het doel en geschiedenis van het Neohumanisme. Huidig hoofdredacteur Vince Liégeois verzorgt in deze lustrumeditie het voorwoord.

In 1956 stond het 20 jarig bestaan van ons studentenblad gelijk aan de honderdste editie ervan. Het doet uiter-aard de vraag reizen de hoeveelste editie deze huidige Neohumanisme is. Helaas zal het antwoord daarop ons nooit bekend zijn, niet alle Neo’tjes werden doorheen de geschiedenis bewaard en ook hebben we geen idee hoeveel Neo’tjes er per jaar werden uitgegeven; soms maar twee maar soms wel tien, heden ten dage houden we het bij vier kwaliteitsvolle en goed gevulde Neo’tjes per jaar. Ook een inactieve periode van LVSV Gent en het studentikoze tijdschrift Kruimels, dat even ter vervanging van het Neohumanisme diende, bemoeilijken het be-machtigen van de correcte gegevens.

Ondanks dat in 1956 zelfs mijn vader nog niet geboren was had ik toch graag een persoonlijke noot bij dit artikel geschreven. Niet zo lang geleden had ik in het Liberaal Archief namelijk het voorrecht het laat-st overgebleven exemplaar van de allereerste Neo (degene op de voorkaft van deze uitgave) te bezich-tigen. Het gevoel dat mijzelf toen overviel, kan ik met geen woorden beschrijven, maar kan ik miss-chien het beste vergelijken met de Duitse Sturm und Drang bewegung: namelijk een storm van emoties.

Het deed me ook, net als dit artikel, stilstaan bij filosofische vragen die we met het LVSV echter noo-it behandelen: met vragen als wat is ons levensdoel en onze “legacy”, mogelijks lacht u nu om-dat het zo banaal klinkt, maar toch kan ik niet stoppen met mezelf te verwonderen wat deze gen-eratie LVSV’ers, met haar liberale gedachtegoed later voor impact zal hebben op onze samenleving.

De geschiedenis van het Neohumanisme is er een om trots op te zijn, we zijn één van de oudste studentenbladen van de Universiteit van Gent en haalden vele thematieken aan doorheen onze geschiedenis. Het aantal bekende namen dat u bij auteurs tegen kan komen is ongelooflijk groot: Guy Verhofstadt, Marc De Vos en Philippe De Backer zijn maar enkele van de vele bekende namen. Hetzelfde kan gezegd worden over de hoofdredacteurs: Fientje Moerman, Karel Poma en Dirk Verhofstadt zijn ongetwijfeld ook namen die u bekend voorkomen.

Studenten komen en studenten gaan, alleen het Neohumanisme blijft bestaan.

1955-19563e editie

1950-1959

43

Page 44: Neohumanisme 3 2015-2016

Slaet opten trommele

OMSTREEKS 1930, het jaar van des tichting van het Liberaal Vlaams Studenten Verbond was de men-taliteit aan de pas vernederlandste Gentse univer-siteit er een van wantrouwen t.o.v. de liberale stu-denten verenigd in de <<Gé liberale>>, die sinds Jaren openlijk uitkwam voor de <<Gand Français>>.

De democratisering van het hoger onderwijs had de Gentse hogeschool toegankelijk gesteld voor jongens uit bredere volkslagen en komend uit het gezond gebleven gedeelte van het Vlaamse land.

Verontwaardigd het liberalisme te horen verded-igen in een taal die het volk niet begreep, richt-ten enkele Vlaamsgezinde liberalen uit reac-tie tegen dit voortwoekerend franskiljonisme het. Liberaal Vlaams Studenten Verbond op.

“ Vijf jaar lang hebben wij dag aan dag gestreden om een plaats te veroveren in de Vlaamse studentenw-ereld. De lustrumfeesten van verleden jaar bewijzen dat onze strijd niet nutteloos geweest is, dat wij ons doel bereikt hebben. Nu eerst kan onze werking naar buiten beginnen... ”

Dit schreef de kleine kern Vlaamse liberale studenten bij de aanvang van het sindsdien beroemd geworden man-ifest Slaet optenTrommele dat op de voorpagina van het eerste nummer van het Neohumanisme verscheen.

Het was in december 1936. Frans De Hondt was toen voorzitter van het L.V.S.V. Alb. Claes, Alb. Maertens, H.Van Snick, Raym. Wostljn en Jan Geys waren de eerste redacteurs van het nieuw studentenblad, dat voortaan het orgaan van het L.V.S.V. zou worden. Het Neohumanisme was voor hen een symbool, een aanduiding van hun modern en sociaal liberalisme.

Het politiek humanisme zagen zij het best ver-wezenlijkt in de parlementaire democratie, een pol-itiek systeem dat gegrondvest is op de decentrali-satie en deconcentratie van de bestuurlijke macht.

en waarin aan ieder mens zedelijke rechten gewaa-rborgd worden en de uitoefening ervan verzekerd wordt. Zodoende worden de persoonlijke vrijhedenvan de mens beschermd en wordt aan de mens een deel van de verantwoordelijkheid van de staatsinricht-ing gegeven. Zij wensten ook de economie een human-istische grondslag te geven. Om dit te bereiken stonden zij een deconcentratie van de economische machten voor o.a. door de uitvaardiging van anti-trust wetten.

Zij wensten de rol van de staat herleidte zien tot die van economisch toezichtsorgaan.

Geen eeuwig geldende waarheid

Het Neohumanisme betekende voor hen tevens dat zij geen algemeen eeuwig geldende waarheid omtrent de wereld, het leven en de mens wensten te aanvaarden maar in alle nederigheid de betrekkelijkheid van de menselijke kennis erkenden. Zijn opvattingen toetsenaan de werkelijkheid, zijn fouten inzien, nooit overtu-igd dat er maar één waarheid bestaat. indien deze nietop redelijke wijze is bewezen en altijd de mens ve-rantwoordelijk stellen voor de daden die hij in volle vrijheid heeft gesteld: dàt is humanisme.

Dat de vrouw naast de man over gelijke rechten en gelijke plichten moet beschikken in onze moderne maatschappij was voor de LVSV-ers een programma-punt, dat aanleunde bij de humanistische ontvoog-dingsbeweging.Talrijke voorbeelden wijzen op de staatvan minderwaardigheid tot de welke de vrouw nog elke dag wordt veroordeeld. Dit schijnt een van de middeleeuwse vooroordelendie het diepst in de geestder mannen (en soms der vrouwen) is blijven wortel-en. Zelfs professoren en intellectuelen meenden om allerlei redenen, die in feite louter op het geslachtsver-schil berusten, dat de vrouwondergeschikt moet zijn aan de man.

“De liberale zaak in Vlaanderen zal Vlaams zijn, of ze zal niet zijn”: Dit was een slagzin die voor de L.V.S.V.-ers een diep humanistische betekenis had. Zij vatten het liberalisme steeds op als de beweging die aan de voorspits staat van de strijd voor meer menselijkheid,

44

Page 45: Neohumanisme 3 2015-2016

voor gelijkwaardigheid van alle volkeren en rassen, van alle individuen. Het kon niet anders of de strijd voor de Vlaamse mens moest voor hen integrerend deel uitmak-en van de liberale strijd, van de humanistische strijd.

Deze Vlaamse Beweging inschakelen in de Europese beweging behoorde tevens tot de humanistische taak van het L.V.S.V. Immers, een democratische, een bevrijdende beweging, zoals de Vlaamse er nu eenmaal een diende te zijn moest aanleunen bij iets hoger, iets supranationaal, wilde zij niet stranden op het onvruchtbaar nationalisme, die kwaal die aan onze tijdgenoten zoveel schade heeft berokkend.

Een blik in het verleden

Thans liggen honderd nummers van Neohumanisme achter ons.

Dat in 1936 andere vraagstukken werden aang esneden dan in 1956 is begrijpelijk. Nochtans, zo wij de verschillende jaargangen overschouwen, stel-len wij vast, dat Neohumanisme trouw is geblev-en aan de gedachten die de stichters bezielden.

Het mag als een erepunt beschouwd worden, dat het humanisme, dat bij de stichting van het blad iets nieuws inluidde, thans, honderd num-mers later, doorgedrongen is ook buiten de uni-versiteit in liberale en zelfs andere middens.

Ongetwijfeld heeft ons blad daaraan in ruime mate bijgedragen. Wij beseffen goed, dat onze taak niet voltooid is. Wel integendeel. Want:

“WIJ GELOVEN IN DE HUMANISTISCHE ROEPINGVAN DE DEMOCRATIE OVER HEEL DE WERELD”

Enkele bekende oud-hoofdredacteurs: Karel Poma, Dirk Verhofstadt en Fientje Moerman

45

Page 46: Neohumanisme 3 2015-2016

Guy GysensOud-voorzitter LVSV Gent

1960-19612e editie

1960-1969

1960-1969

Marxisme in het gedrang

Guy Gysens

De eerste veertig jaren van het Neohumanisme worden gekenmerkt door enerzijds harde teksten te-gen totalitaire regimes, maar nog meer (en uiteraard nauw samenhangend met die eerste) tegen het marxisme. Guy Gysens, die trouwens ook in de top tien van meest gepubliceerde auteurs staat, schreef hier een goede tekst over. Het voorwoord wordt in deze verzorgd door politiek secretaris Sander Casier. Wegens de lengte van het artikel van Guy Gysens, kunnen we helaas slechts het eerste deel publiceren.

Guy Gysens schreef zijn artikel in 1961,een ideologisch heel wat minder complexe tijd. Het tweede deel van de twintigste eeuw werd namelijk getekend door een duel tussen het liberale Westen en de commu-nistische Sovjet-Unie. Wat een wereld van verschil met de huidige chaos in het Midden-Oosten. Daar is absoluut geen sprake van een tweestrijd.

In essentie maakt de auteur een mooie analyse van een achterhaalde ideologie, een kunde die van-daag niet voldoende wordt aangeleerd in een universitaire richting. Logischerwijze dienen de poli-tiek-filosofisch verenigingen, zoals onze mooi vereniging, naar voren te treden daar waar onze Alma Ma-ter in gebreke blijft. De toen nog maandelijkse Neo’s namen die rol duidelijk maar al te graag op zich.

Eenmaal u door de wollige taal breekt en u, uw kennis van het Frans en Duits hebt bovengehaald, blijft een goed onderbouwde tekst over. Dan ziet u dat Guy Gysens het communistische idee aanvalt met argumenten vanu-it de praktijk, maar ook vanuit een meer intellectuele benadering. Daarbij moet vooral het historisch mate-rialisme eraan geloven. Hij gebruikt daarvoor onder andere de woorden van de franse filosoof Jean-Paul Sartre:

“ Son (de marxist) unique but est de faire entrer les évènements, les personnes ou les actes considérés dans les moules préfabriqués.”

Als een volwaardig politiek filosoof rijt hij het communisme stelling na stelling uiteen. Zo moet duidelijk worden dat de geschiedenis helemaal niet liep zoals de communistische basiswerken voorspelden. Zo werd bijvoorbeeld de tweedeling proletariaat /bezitters door een diversificatie aan de kant van de proletariërs teniet gedaan. Noch werd het communisme ergens ingevoerd na een industriële evolutie zoals voorspeld. En waar is de beloofde eindcrisis?

Tegelijkertijdbevat de tekst ook een belangrijke waarschuwing. Die houdt in dat, zoals Von Mises meer-maals verkondigde, het kapitalisme met een structureel probleem kampt. Het wordt namelijk volledig

46

Page 47: Neohumanisme 3 2015-2016

verkeerd begrepen. Mensen denken namelijk dat we leven in een volledig vrij marktsys-teem, maar in feit leven we te midden van economische interventionisme. Wanneer dat systeem faalt (zoals ook de recente geschiedenis duidelijk maakt) lijkt de publieke opinie te denk-en dat het kapitalisme faalt. En vervolgens slaan we doodleuk de weg in naar meer interventionisme.

Dus beste medeliberalen, lees deze tekst en onthoud z’n wijze raad.

“Wij leven in een tijdperk, waarin alle we-gen naar het communisme leiden.”

Molotov

Maskenfest der ideologiën

WILHELM ROPKE schijnt het bij het rechte eind gehad te hebben toen hij opmerkte, dat onze wereld vrwerd tot een reuze “Maskenfest der Ideologiën”. Spijtig gen-oeg weten wij echter praktisch nooit welke werkeli-jkheid achter deze woordvermommingen schuil gaan.

Onder deze ideologiën dient voorzeker het marxisme genoemd. Het is immers geen zeldzaamheid meer, iemand te ontmoeten die zich marxist noemt of zijn publikaties of zijn handelswijze als marxistisch bes-tempelt. Kenschetsend mag daarvoor zeker Frankrijk genoemd. Bestaat hier misschien een reden toe? R. Aron wees in dit verband op het feit, dat geen geest zo lijdt onder het verlies van de universaliteit als de Franse. Dus zou het oordeel bijvoorbeeld dat J. P. Sar-tre, ondanks zijn kritische houding, het niet kun nen stellen zonder een allesomvattend stelsel, niet geheel van zijn waarde ontbloot zijn! Zelfs een niet volle-dig reine of afgetakelde kerk zou reeds volstaan....

Maar laat ons toe de vraag te stellen : “Vormt het marx-isme, ja zelfs vor hen, die niet systeemloos kunnen lev-en of sterven, wel degelijk het uitverkoren soelaas?”

“Toute pensée qui justifie réellement I’univers s’avilit dès qu’elle est autre chose qu’ un espoir.“

A. Malraux

Het is voor ons allen een beeld - een stellig beeld - van een verwrongen en gedwongen waarhe-id met geschonden gelaat: het is een verhaal ge-worden waarin de waarheid naar onze begrippen werd verkracht om dienstig gemaakt te worden aan

imperialistische en propagandistische doeleinden die ons met evenveel afschuw vervullen als de eni-ge-al-waarheden die in onzalige termen door Goeb-bels en co werden uitgebraakt. Beklagenswaar-dige objectiviteit: “In zoverre een bespreking in het gespecialiseerde orgaan “Geschiedenis van het onderwijs” aangaande het boek “La deuxième guerre mondiale” in de bekende serie “Recherch-es Internationales à la lumière du marxisme””.

Geachte lezer, u las wel degelijk “à la lumière du marxisme”! Zulke kritieken aangaande studies, opge-vat volgens de historisch-materialistische methode, zijn verre van zeldzaam. En dan gewagen wij nog niet van “de verveeldheid van de marxistische kritiek wan-neer de staat voor de esthetische beoordeling van een kunstwerk dat als zodanig wordt beschouwd. Zo schreef professor R. Mortier (VUB) in een recent ar-tikel aangaande de publicaties van de bekende marx-isten I.K. Luppol en H. Lefebre, die beiden Diderot marxistisch behandelden. Mortier vervolgde: “On-getwijfeld is Diderot een democratische en hervorm-ingsgezinde burger, is hij een godloochenaar en een materialist, maar hij is het op een wijze, die zijn so-ciale afkomst niet zou kunnen uitleggen. En ligt hem het essentiële juist niet die nuance die maakt dat hij Diderot is en niet Raynal, La Mettrie of Naigeon?”

Tot een zelfde conclusie kwam J.P. Sartre, aangaan-de de ongeschiktheid en de verre van alles verklar-ende methode van Marx in zijn “Question de meth-ode”. Wij citeren: “Le marxisme contemporain montre par exemple que le realisme de Flaubert est en rap-port de symbolisation réciproque avec l’évolution so-ciale et politique de la petite bourgoisie du Second Empire. Mais il ne montre jamais la genèse de cette réciprocité de prespective. Nous ne savons ni pour-quoi il a écrit ces livres plutôt que ceux de Duranty ou des Concourt. Le marxisme situe mais ne fait plus

47

Page 48: Neohumanisme 3 2015-2016

jamais rien decouvrir.”

Wat kan onze reaktie anders wesen na de lek-tuur van deze fragmenten dan eens meewarrig het hoofd schudden aangaande de zo genoem-de, onfellbare historisch-materialistische periode.

Sartre konkludeerde terecht ergens in zijn lijvige studie “Critique de raison dialectique” toen hij wees op het feit dat de marxist “son unique but est de faire entrer les evenements, les personnes ou les actes consideres dans les moules préfabriques.” Wij hoeven hier niet te wijzen dat hij zinspeelt op de grote abstracties, als kapitalisme, bourgeoisie, imperialsme, termen waarmee men alles meent op te lossen en uit te kaf-feren, terwijl het in feite holklinkende nietszeggerij is.

Nog lang zouden wij bedenkingen kunnen blijven opperen bij deze gebrekkige kennistheorie, die toch de grootste zwakte vormt van het marxisme, maar volledigheidshalve moeten wij ook even stil-staan bij de politieke realisatie van het marxisme.

Vele grote marxisten zijn door hun eigen systeem geelimineerd geworden. Zo waren er op het XVIIde partijcongres (1934) 40,3 t.h. van de gedelegeerden reeds kommunistisch partijlid van voor de oktoberrev-olutie. In 1939 bedroeg dat nog 5 t.h.. Zijn deze cijfers niet sprekend? Nooit zouden wij er achter de laatste overpeinzingen van hen voor wie Lenins woorden “Il s’agit de mitrailleuses pour les gens qui s’appelent chez nous mensjeviks et socialistes révolutionnaires.” werkelijkheid werden, hebben kunnen komen, indien wij niet Djilas “new class” aan schrijnen bewijs bezaten.

Milovan Djilas, die niet alleen universiteitsprofessor was maar tevens ook compagnon van Tito, liet op een gegeven ogenblik alle eerbetuigingen ter zijner ere varen om door zijn beschouwingen in het prison te belanden. Gelukkig kon zijn schrijven het Westen bereiken. Het omvat geen bittere verwijten aan het adres van Tito, zoals Kroutchev zijn voorganger Stalin te lijf ging, om het systeem toch maar vrij te pleiten en te kunnen blijven behouden. Djilas zag Tito, zoals trouwens zichzelf, veeleer als een slachtoffer van

het staatssysteem, dat zij zelf hadden uitgebouwd.

Zijn logische analyse is niet weerlegd geworden. Het kommunisme zou uit een industriële revolutie ont-staan, maar werd slechts toegepast daar waar geen revolutie tot stand kwam. Hoe dan het beoogde doel bereiken? Hoe zou de arbeidersklasse in 1917 de macht in handen hebben kunnen nemen in een Rusland, dat praktisch niet geïndustrialiseerd was en bijgevolg de arbeidersklasse van bijkomstig belang was? Vermits aldus geen socialistische staat tot stand zou komen in het voordeel van praktisch onbestaande klasse, waren de revolutionairen - hetgeen Marx niet voorzag - tot oprichting voor eigen behoud verplicht van de bu-reaucratie. Zolang dus de industrialisatie niet voltooid is heeft ze een bestaansreden. Maar erna? Staan wij niet voor hetzelfde probleem van het opkomend ka-pitalisme is de XIXe eeuw? Dus strijd tussen de zoge-naamde nieuwe klasse der arbeiders en bureaucraten.

Dit alles als gevolg van een vergissing van Marx K. want toen hij een gelijkenis meende te onder-scheiden tussen de dialectiek van de kategorieën en deze van de maatschappij, was hij gerust. Het kapitalisme zou zich noodzakelijk zelf doden. Jam-merlijk maakte hij van zijn postulaat een zekerhe-id. Zo merkte Kropotkin, tot grote woede van Marx, reeds in de beginne op dat deze noodzakelijkheid slechts een opvatting, een gezichtspunt betekende.

De meest geïndustrialiseerde landen zouden het langst afkerig blijven van het kommunisme, dat aldus slechts de steppen voor zich open zag. De geschiedenis trad Kropot-kins opvatting bij, want de revolutie ontstond niet zoals geprofeteerd werd, bij het einde van de dialektiek van het kapitalisme, maar veeleer juist in het omgekeerde.Wie zou immers in China of in Rusland de revolutie als de laatste fase van de industrialisatie durven noemen?

Als gevolg van deze schromelijke vergissing nam de communistische partij de rol van proletariërs over. Spi-jtig genoeg bleef het niet bij een vervanging, want al vlug werd het een identificeren. Gingen de vroegere heersers anders te werk om hun machtspositie te ver-antwoorden?

48

Page 49: Neohumanisme 3 2015-2016

1975-19766e editie

1970-1979Onbekend

Oud-bestuurslid? LVSV

1970-1979

Rechten van de mens: Joden en Palestijnen

Auteur Onbekend

In het academiejaar 1975-1976, één van de meest glorierijke jaren uit de geschiedenis van zowel het LVSV als het aan haar verbonden tijdschrift, verscheen iedere maand een tekst over mensenrechten. Wij kozen voor de lustrumneo, vanwege de actualiteit, de tekst over Joden en Palestijnen eruit. Inleiding

wordt gegeven door bestuurslid en student rechten Mats Cuvelier.

De jaargang 1975-1976 van Neohumanisme werd maandelijks een bijdrage gewijd aan de mensenrechten. Het onderstaand artikel behandelt een onderwerp dat sindsdien nooit uit de actualiteit verdween en waarrond de publieke opinie immer verdeeld bleef. De tekst verdient een vermelding in deze editie van Neohumanisme omdat ze blijk geeft van de vrijmoedige toepassing van liberale principes op een uiterst verhitte kwestie. Anderzijds wordt de lezer een unieke kans geboden om een hedendaagse problematiek te kunnen herbeleven vanuit het verleden. Dat is enkel mogelijk dankzij de auteur, die zijn werk voorziet van een uitvoerige onderbouwing.

De Joods-Palestijnse kwestie wordt in onderstaand artikel geschiedkundig en politiek geanalyseerd door een nobele onbekende, al vermoeden we dat wijlen Rudy Van Quaqebeke achter deze tekst zit. De auteur toont begrip voor het Joodse gedachtengoed in het licht van ‘het collectieve litteken’ van de tweede werel-doorlog, maar duidt evenzeer op incoherenties in de religieuze argumenten die het zionisme schragen. Ook de laakbare rol van het Verenigd Koninkrijk in de Joods-Palestijnse kwestie wordt belicht, dewelke in 1975 nog niet volledig onderkend werd. Ook de ondergeschikte positie van de Palestijnen binnen de Joodse samenleving wordt beschreven, hoewel de auteur ook oog heeft voor de vijandige bejegening van inwijke-lingen door de reeds gevestigde joden. Ten slotte wordt een nauwkeurige opsomming gemaakt van Israëlische stappen om Palestijnse gebieden te verkrijgen. Deze politiek, vaak als ‘een historisch recht’ zorgde ervoor dat, in de woorden van de auteur, de Palestijnen verwerden tot ‘Een volk zonder land voor een land zonder volk’.

Het artikel wordt gekenmerkt door een kritiek voor religieuze rechtvaardigingen langs beide zijden in de besproken kwestie. De klemtoon op het verzet tegen religie en geloofsextremisme kenmerkte LVSV Gent in de periode medio jaren ‘70. Dit was immers een tijd waarop West-Europa voor het eerst kennis begon te maken met religieus en ideologisch geïnspireerd terrorisme. In 1972 vonden 11 Israëlische atleten in het bloedbad op de Olympische spelen in München. Het PLO, de Rote Armee Fraktion, de IRA en anderen zaaiden paniek en verderf. In deze tijden houdt LVSV Gent het hoofd koel en blijft het haar principes verded-igen. Ook weet de auteur de humane kant van het liberalisme te belichten. Immers, de rode draad doorheen de tekst is de afkeuring van de ongelijke behandeling van verschillende bevolkingsgroepen. De motieven hiervoor worden door de auteur gevonden in geschiedenis, politiek en religie. Net deze mix van onderwerpen zorgt voor de blijvende relevantie van dit artikel en verklaart zijn opname in deze Lustrumeditie.

49

Page 50: Neohumanisme 3 2015-2016

Wie als Jood geboren wordt heeft het moeilijk in het leven. Wie als Jood in de Sovjet-Unie geboren wordt , heeft het nog een beetje moeilijker. Als deze dan de moed opbrengen om een aanvraag tot em-igratie in te dienen, worden ze als zieken behan-deld, uit de werkkring gesloten en geïsoleerd van vrienden. Na jaren belanden ze ten slotte in Israel, in één van de nieuwe steden in bezet gebied. Waar ze zich in Rusland voor “Jid” moesten laten uitschel-den, heten ze nu in hun beloofde rand “vuile Rus”.

Het Zionisme

Het zionisme is een beweging en een ideologie die voor alle Joden ter wereld of voor een groot gedeelte ervan een koloniale staat wil vestigen. Zijn stichter Th. Herzl. (°1860) verdedigde zijn ideeën in zijn boek “De Joodse Staat”, hij stelde erin voor een nationaal tehuis te vestigen in Argentinië, Oeganda of Palesti-na. Omdat het zionisme voorzag dat meer mensen zich achter de mythe Palestina zouden stellen, viel de keuze op Palestina, voorgesteld als een land zonder volk voor een volk zonder land. De alomtegenwoor-digheid van het antisemitisme is voor de Joden een rechtvaardiging van hun ideologie. Het antisemitisme is naar hun mening eeuwig, en zal pas verdwijnen als de Joden hun eigen staat zullen uitbouwen. Ook de “historische en messiaanse rechten” op Palestina zijn voor de zionisten een argument ter rechtvaar-diging van hun ideologie. Wat houdt dit in? Zijn alle huidige Joden afstammelingen van het Hebreeuwse volk dat zo’n 2000 jaren geleden in Palestina woonde?

Sommigen wel, andere zijn tot het judaïsme bekeerd. Deze laatste rechtvaardigingsgrond klopt niet hele-maal. De Bijbelse beloften zouden het zionisme het recht geven in Israël een staat te vestigen. Zelfs indien wij zouden aannemen dat religieuze beloften in onze wereld kracht van wet bezitten, dan nog klopt deze argumentatie niet. Indien Palestina werd toegeze-gd, dan werd zij dit aan alle zonen van Abraham, dus ook aan de Arabieren. Hieruit blijkt dat het zionisme een vorm is van eng nationalisme en zelfs van het antisemitisme tegenover zowel Joden als arabieren.

Historische achtergrond

Korte tijd na de dood van Herzl kwamen veel Joodse famillies naar het beloofde land, voornamelijk uit het Oosten, uit Rusland. In zeer slecht omstandigheden be-gonnen zijn het land te cultiveren en op een zandheuvel voor Jaffe werd in 1909 Tel Aviv gesticht. Binnen tien jaar tijd waren ze reeds met 40.000 mensen. In 1917 volg-de de beroemde Balflour-declaration waarbij Engeland zich akkoord verklaart een nationaal tehuis voor het joodse volk te stichten in Palestina, waarbij ik citeer “...vanzelfsprekend niets mag worden ondernomen wat de burgerlijke en godsdienstige rechten van niet-joodse gemeenschappen in Palestina zou kunnen schaden...”

Het verzet van de Arabieren laait op: zij willen niet in een joodse staat wonen en zij protesteren tegen de Palestinapolitiek van Engeland. Er beginnen bloedige gevechten; niettemin gaat de emigratie onverminderd voort. In 1936 begint de terreur in Palestina een geor-ganiseerde vorm te krijgen. In deze situatie kapitu-leert Engeland voor de Arabieren, door de uitgifte van een witboek. Het bepaalt dat voor de komende vijf jaar nog slechts 75.000 joden mogen binnenkomen; het zionistencongres van 1939 verwerpt het volle-dig. Wereldoorlog II is een catastrofe voor de Joden. Het aantal joodse slachtoffers van het nationaal so-cialisme bedraagt bijna vijf miljoen. Weinigen zijn kunnen ontkomen en bereikten onder het dreigende gevaar van de Nazi’s en Engeland het Beloofde Land.

Intussen gaan de gevechten tussen Joden en Arabi-eren onverminderd voort. De VN wil Palestina ver-delen terwijl Engeland zich terugtrekt. Op 14 mei 1948 roept David Ben Goerion de nieuwe staat Is-raël uit en de dag daarop is het oorlog. Vijf Arabische legers vallen de Joden aan. De Palestijnen vlucht-en naar naburige landen en Israël wint het pleit.

Vanaf 1950 wordt de wet van de “terugkeer” van kracht: iedere Jood is gerechtigd naar Israël te emigreren. In 1967 slaagden de Israëllieten erin op zes dagen tijd een ge-zamelijke aanval van Egypte, Jordanië en Syrië af te slaan en zelfs een enorm grondgebied te veroveren. Sindsdi-en staat het vast, de Joden hebben een eigen staat.

50

Page 51: Neohumanisme 3 2015-2016

De Joden in Rusland, en de Russische Joden in Israël

Terwijl in de 19e eeuw in het Westen de vrijheidss-torm het leven van de Joden langzamerhand ver-beterde, bleven in het Oosten de Joden verstoken van elk humanitair recht. Voorbeelden hiervan zijn te vinden bij de vleet. In 1827 schreef tsaar Nicolas I de 25-jarige dienstplicht voor, voor Joden. In 1881 kwam het in Warschau tot vervolgingen en uitmoor-dingen. Dit alles leidde naar massale volksbewegin-gen en -verhuizingen. In alle hoofdsteden van Euro-pa duiken hele scharen uitgehongerde, verpauperde gestalten op, van Stockholm tot Lissabon. In Berlijn en Wenen ontmoeten zij een afwijzende houding.

Na de revolutie in 1917 kwam er een lichte verbetering in de situatie en na de oorlog zien we dat een groot percentage van de intellectuelen in de USSR Joden zijn. (Het internationale Jodendom heeft steeds een onge-woon hoog aantal intellektuelen voortgebracht). De Joden die nu uit de USSR wegtrekken zijn voor een groot deel geen gewone arbeiders en betekenen een enorme “brain drain”, een exodus van niet te onderschat-ten Joodse intellekt. Dit alles bracht mee dat Joodse werkers tegenover hun Russische collega’s zwaarder, langer en met minder faciliteiten moesten werken; ook omdat na de zesdaagse oorlog van 1967 de situ-atie fel was verscherpt en de Joden verplicht werden in het openbaar verklaringen tegen Israël af te leggen.

Ondertussen zijn er reeds verschillenden uitgeweken naar Israël, met evengoed een bureaucratie, met een zekere ongeorganiseerdheid, een door de zon ver-brand dor land. Een groot probleem bestaat hier met de integratie van de nieuw ingewekenen. Vooreerst is er de taalbarrière en het verschil in temperament; ook de huisvesting brent een probleem met zich mee. 80% van de ingeweken Russische Joden leeft en wro-et in de slecht aarde van de bezette, gevaarlijke geb-ieden. Zij worden zelfs gediscrimineerd door de Sa-bras. De Sabras (=veteranen) zijn immers een nieuw soort Joden: zij hebben nooit ghetto’s, vervolgingen of antisemitisme gekend, hebben zich nooit vreem-den gevoeld in het land waar ze geboren werden. Immigranten, zo zeggen de Sabras, denken met hun

aureool van martelingen natuurlijk dat ze alle rechten hebben.

Laten we hierbij even een veteraan aan het woord (uit een interview door reporters uit Le Monde): “Wat wil je, wij moeten dit land opbouwen met wat we hebben en wat hier komt aanwaaien. En uit de USSR krijgen we nou niet precies de elite aangeleverd. Bovend-ien is het verdomd moeilijk bij ons elke Rus werk te geven in dezelfde sektor als die waarin hij ginds zat. Wij verdrinken langzamerhand in super-specialisatie, voeg daarbij de puriteinse vorming, het collectivis-tische litteken - sic - en het gebrek aan verantwoor-delijkheidszin, en je krijgt een ernstge kloof tussen Russen en Sabras”. En daartegenover de visie van een immigrant: “Alle ‘Alyas’ (=immigranten) leven in hun eigen kring. Russen met Russen, Amerikanen met Amerikanen, Tunesiërs met Tunesiërs. En de Sa-bras behandelen ons natuurlijk als dusdanig, in hun kranten, in geheel hun superieure houding van ze. De Georgiers vormen nu een kaste apart. Wij worden als primitieven behandeld, omdat wij uit de USSR komen en je daar - in hun optiek - per definitie afgestompt en gefrustreerd moet uitkomen. Ik ben van één ding zeker: als morgen de Arabische bedreiging wegvalt is Israël overmorgen een door onderlinge twisten verdeelde staat. Iedereen wil de ander uitschakelen.”

En de Palestijnen...

Ongeveer een drie maanden geleden heeft de Is-raëlische regering “het plan voor de herverdeling van de gronden” aan de joodse burgers goedgekeurd. Het plan draagt als ondertitel: “operatie om gronden te redden”. Het stelt een massale inplanting van Joden (meestal Oosterse) in het noorden (Galilea) en in het Zuiden (Ne-gev) voorop. Door de vestiging van nieuwe Joodse kol-onies wil men de bevolkingsverhoudingen in deze geb-ieden (nu 48% Palestijnen en 52% Joden) verbeteren.

Tot in 1948 (oprichting van de staat Israël) be-zaten de Joden slecht 6% van de gronden. Van toen af is men begonnen op religieuze en his-torische basis meer Palestijnse grond in te palmen.

51

Page 52: Neohumanisme 3 2015-2016

Sinds 1947 vluchtten de Palestijnen naar de nab-urige landen. Vooral naar Libanon en Jordanië, waar ze vlak bij de Israëlitische grenzen wachten op een mogelijke terugkeer naar hun dorpen. Aldus was het voor de Israelis niet moeilijk hun gronden aan te slaan en weg te schenken aan nieuwkomers. Sinds 1949 werden een reeks wetten uitgevaardigd die sterk geleken op de legalisatie van een volksdiefstal.

a. Artikel 125 van de besluitwet van 1949 over de “Emergency Regulations”. Dit artikel gaf aan de mili-taire gouverneur de toelating om bepaalde gebieden onder zijn bevoegdheid te brengen. De toegang tot deze gebieden werd dan voorbehouden aan de houd-ers van bepaalde pasjes, toegepast om de terugkeer van de weggevluchtte Palestijnen te verhinderen.

b. De wet op de veiligheidszones van 1949. Heeft hetzelfde principe als het voorgaande punt maar op ruimere schaal. Deze wet werd toegepast op het dorp Irkit. Golde Meir hierover: “Gans deze kwestie is niet juridisch, het is ons historisch recht op de grond van Israël dat hier ter sprake komt.”

c. De wet van 1950 over de goederen van de afwezige eigenaars. Deze wet raakte natuurlijk in de eerste plaats de Palestijnen die weggevlucht of weggedreven door de Israëlische legereenheden aan de grenzen zetten. Doch ook de gronden van de WAKF (= muzelmaanse gemeen-schap) die sommige personen na hun dood aan God op-dragen. Israël heeft zich al deze goederen toegeëigend, denkelijk omdat zij God ook als afwezig beschouwen.

d. De wet over het verwerven van de gron-den van 1952. Idem als de voorgaande maar met meer bevoegdheden aan de politie.

e. De prescriptiewet van 1958 en de vierde wet op het Arabisch braakland. Laat de minister toe Arabisch braakland in bezit te nemen wanneer hij ervan overtu-igd is dat de eigenaar de uitbating niet begonnen is of niet voorzet.

Door al deze wetten veranderde meer dan twee mil-joen Dunham (één D = 100m²) van eigenaar. Palestina

werd aldus een land zonder volk voor een volk zonder land. De huidige situatie van de Palestijnen werd het best weergegeven op de Wereldkonferentie van Kris-tenen voor Palestina. De konferentie ging door in de Geneefse universiteit in januari 1974 en had De Recht-en van de Mens in bezet Palestina als thema mee-gekregen. Recht uit de gevangenis is daar de jonge Palestijnse publicist Fawzi-El-Asmar komen getuigen dat er nog veel moet veranderen voor Israël als een rechtstaat zal kunnen opgenomen worden in de klub van beschaafde landen. “Wij zijn niet eens tweeder-angsburgers in Israël, zegt liever derderangs. Dat heb ik zelf niet uitgevonden, dat komt van joodse vrien-den van mij die bij de beweging van de Black Panthers zijn. Zij, de oosterse Joden, zijn de tweederangs, dan komen wij, en dan komen de Palestijnen in de bezette gebieden. Ik kan u verzekeren dat ik geen prettige jeu-gd achter de rug heb. Onze buurt heette gewoon het getto. (Zie Neohumanisme, 2e jaargang, nummer 2).

Tot slot nog een stukje uit een interview van The New York Times met de huidige Israëlische president Rabin. TNT: “Is Israël door al de voorbije gevecht-en niet een soort Sparta geworden in de plaats van een demokratische, socialistische maatschappij die jullie steeds beoogden?” Rabin: “Door dat we ons moeten bewapenen kunnen we niet doen wat we zouden willen doen. Dat is een feit. Maar zolang er een buitenlandse dreiging is blijven de Israëlis één.

52

Page 53: Neohumanisme 3 2015-2016

1980-1989

PraesidiumLVSV Gent 1989-1990

1989-19901e editie

1980-1989

LVSV standpunt Abortus

LVSV Gent

Het kan natuurlijk niet anders dan dat het LVSV op de barricaden heeft gestaan voor de abortuswetgev-ing. In deze tekst van 1989, rond de tijd van de wet Lallemand-Michielsen, neemt LVSV Gent een liberaal en kritisch standpunt in omtrent het gegeven van de Abortuswet. De inleiding voor deze tekst werd door

secretaris Anthony Desmet verzorgt.

Een gewichtige liberale vrouw die op handen gedragen werd en zich bovendien nog eens bezighield met me-dische aangelegenheden is niets nieuws.

Lucienne Herman-Michielsens was een ex-LVSV’er en diende de liberale zaak als ondervoorzitter en lid van de Neohumanisme-redactie van 1948 tot 1950, de tijd van o.m. Willy De Clercq en Leon De Meyer.

Vanwege haar rechtenstudies, liberale vorming en huwelijk met een dokter was Michiel-sens ideaal geplaatst om de arbortuswetgeving kritisch onder het licht te houden.

Haar intentie was dan ook in de eerste plaats het depenaliseren en het maatschappelijk aanvaardbaar maken van abortus indien deze aan bepaalde criteria voldeed. Ten tweede koppelde ze dit dossier aan een uitgebreide preventiepolitiek, inclusief een functionele voorlichtingscampagne en een liberalisering van de verkoop van voorbehoedsmiddelen. Een derde punt betrof het democratiseringsaspect. Abortus was uit de strafwet gehaald in bepaalde buurlanden zoals het Verenigd Koninkrijk, waardoor de Belgische rijkere klasse reeds makkelijker toegang had tot abortus.

Vanwege de vele invalshoeken leidt een onderwerp zoals abortus zelfs tussen liberalen tot hevige discussies.

In dit artikel uit 1989 wordt op kordate wijze kritiek geuit op het voorstel dat voor het LVSV toen niet ver genoeg ging.

53

Page 54: Neohumanisme 3 2015-2016

Het wetsvoorstel Lallemand/Herman Michielsens gaat niet ver genoeg. Het LVSV wil de abortusprob-lematiek niet zo eng zien als in het wetsvoorstel wordt voorgedaan.

Doelstelling is eerst en vooral de vruchtafdrijving als misdrijf te zien verdwijnen. Art. 348 van het str. W. moet uit het strafwetboek gehaald worden. Er mag i.v.m. abortus geen criminele sfeer meer worden gew-even. Dit betekent geenszins een volledige legalisering van Abortus.

Abortus is een medische ingreep en vereist een me-dische beoordeling. Men kan in zo een morele zaak zeker geen financiele motieven opwerpen. In dit ver-band wordt er op gewezen dat een nieuwe politiek i.v.m. voorbehoedsmiddelen moet gevoerd worden.

Geen halve maatregelen maar degelijke informatie.

Daarom stellen wij als alternatief voor: de aanstelling van een geneesheer die de abortusgevallen apart bestudeert. Het is iemand met sociale inzichten die bij voorkeur ook psychiater is. Deze persoon staat onder directe controle van de Orde der Ge-neesheren. Deze voert reeds zoals het vandaag het geval is een tuchtcontrole. Hij beoordeelt het abortusdossier aan de hand van een medisch so-ciaal criterium. Zoals: toestand van de moeder, van het kind, verkrachting (ook tijdens het huwelijk!),...

Voor het LVSV is dit de enige uitweg naar een abor-tuspolitiek die maatschappij gebonden is i.p.v. van-daag waar vervolgingen willekeurig gebeuren.

Lucienne Herman-Michielsens

54

Page 55: Neohumanisme 3 2015-2016

1990-19914e editie

1990-1999Marc De Vos

Oud-voorzitter LVSV Gent

1990-1999

Europese Gemeenschap: geschiedenis en toekomst

Marc De Vos

Over geen enkel ander thema lagen binnen het LVSV doorheen de geschiedenis de meningen meer uiteen dan over Europa. Voor uw lustrumneo selecteerden we een tekst van het begin van de jaren 90 van de hand van Marc De Vos, prosenior van LVSV Gent. Marc De Vos zelf, heden ten dage voorzitter van Itinera en profes-sor aan de UGent, was bereid gevonden om zelf een persoonlijke noot bij zijn toenmalige tekst te schrijven.

Voor dit ‘lustrumneohumanisme’ werd mij gevraagd terug te blikken op de bijdrage van een jonge man met dezelfde naam als mezelf, die in 1991 de volgende boude woorden schreef:

“Europese integratie is een irreversibel en continu proces. (…) De verwezenlijking van de Eu-ropese superstaat; van de Europese economische, financiële, monetaire, politieke en mili-taire entiteit, is onafwendbaar. Maar misschien zal dat het werk zijn van een nieuwe generatie.”

Die volgende generatie is nu al een tijdje aan de macht. Ze heeft Europa en de Europese Unie tot op de rand van de implosie gebracht. Bij het schrijven van deze regels vermoedt de auteur, intussen een kwarteeuw ouder en zelfs een stukje wijzer, dat de voorspelling van zijn jeugdige zelf jeugdige overmoed was. Ze werd natuurlijk gemaakt in een andere tijd en voor een ander Europa. Het communisme was net gesneuveld, de smaak van de Westerse suprematie – geworteld in de liberale rechtsstaat, de markteconomie en de sociaaldemocratische wel-vaarsstaat – was zoet, Europa stond op de drempel van een eengemaakte markt, de Europese Unie was slechts twaalf West-Europese landen klein en ze heette nog geen Unie maar een Gemeenschap met veel minder politieke ambities dan de latere Unie.

Op het navolgende traject van uitbreiding, verbreding en uitbouw naar een Europese Unie met federale as-piraties, doch zonder equivalente federale structuur voor politieke beslissingen, gekoppeld aan een enorme geografische expansie naar Oost-Europese landen zonder rechtsstaattraditie of markteconomie, zou Euro-pa zichzelf in de vernieling rijden. De roes werd hybris. De afscheidnemende Europese leiders, in het bijzonder het Frans-Duitse koningskoppel Mitterrand-Kohl, konden de Europese Unie en de euro nog concipiëren als een historische noodzaak die op historische verstandhouding zou kunnen teren. De geschiedenis ging met hen op pensioen. De volgende generatie kon zonder spontane eendracht niet terugvallen op structuren en besliss-ingsprocessen om problemen op te lossen. De maakt van elk probleem een crisis en van elke crisis een ramp.

55

Page 56: Neohumanisme 3 2015-2016

Vijfentwintig jaar later hangt de Europese Unie aan een zijden draadje dat misschien al bij het verschijnen van deze bijdrage kan afgeknapt zijn. Eurocrisis, Oekraïne, vluchtelingen, Brexit: de vier ruiters van de Apocalyps galopperen maar door. Opgeven, staat gelijk met afgang. Oplossen, betekent ofwel een kwantumsprong vooruit in Europese integratie, ofwel de klok een paar decennia terugdraaien, de Unie fors afslanken en de geest van Eu-ropese desintegratie uit de fles laten. Tussen beide polen leeft het permanente Europese circus van topontmoet-ingen, compromissen en bureaucratisering, tegen een achtergrond van verval, vervreemding en populisme. We hebben het moment bereikt waarin de kostprijs daarvan de opbrengst overtreft: doping voor de onheilsruiters, trage zelfmoord voor Europa.

Adam Smith wist: “There is a great deal of ruin in a nation”. Natiestaten hebben inderdaad veel bindweefsel. Maar De Europese Unie is geen natie, zoveel is intussen wel duidelijk. Wat op het spel staat, is ook niet alleen het lot van de Europese Unie, maar tevens de geopolitieke positie voor heel West-Europa in de 21ste eeuw. De Europese Unie die gemaakt werd om West-Europese landen te verenigen, Duitsland te domesticeren en Europa een mondiale speler te maken, is nu bezig West-Europese landen te verdelen, Duitsland ‘boven alles’ te plaatsen en Europa mondiaal te ridiculiseren.

Onderschat ook niet het effect van de permanente Europese crisis op de demos in de lidstaten. Als Europa blijft aanmodderen, in het bijzonder met de Griekse eurotragedie en met de obscene mismeestering van de vluchtelin-gencrisis, zal dat niet weinig weifelende Britten doen kiezen voor de exit. Als de georganiseerde economische stilstand van permanente schuldversmachting de bevolkingen in Zuid-Europa blijft knevelen, verdampt elke legit-imiteit van Brussel en verliest Europa een deel van de jongere generatie die zowel politiek als economisch haar toe-komst is. Als Europa met zichzelf blijft knoeien en in de knoop blijft liggen, hoe kan het vergrijzende continent dan de ongeziene beschavingsuitdaging aangaan om een grote en jonge massa slecht geïntegreerde of gemarginal-iseerde immigranten – in het bijzonder moslimjongeren – tot dynamische Europese burgers te laten versmelten?

Vijfentwintig jaar geleden twijfelde alleen een fin-de-carrière Margaret Thatcher aan de poli-tieke toekomst van de latere Europese Unie. Haar instincten waren niet profetisch, maar Brits-con-servatief. Ze projecteerden een nationalistische visie op een post-nationalistisch ideaal. Het ide-aal is weg en komt, behoudens een nieuwe collectief oorlogs- of milieutrauma, niet meer terug. Ofwel kiezen we rationeel voor een andere Europese Unie, ofwel vernielen we de Unie van binnenuit.

Voor mij moet de Europese Unie meer belangrijke dingen doen en minder onbelangrijke. Tenzij we de Euro opgeven, moeten we alle institutionele hefbomen voor het beheren van een muntunie hebben, inclusief gemeenschappeli-jk schuldbeheer en transparante transfers. Tenzij we van het Europese grondgebied een chaos willen maken, moeten we echte en bewaakte gemeenschappelijke grenzen en een gemeenschappelijke immigratie- en asielpol-itiek hebben. Tenzij we steevast de poedel van de VS, de boksbal van Rusland en de speelbal van China willen zijn, moeten een gemeenschappelijk leger en een gemeenschappelijk buitenlands beleid en veiligheidsbeleid hebben.

Voor al die belangrijke dingen kan Europa echt meerwaarde bieden, naast de evidentie van een grote en open economische markt. Voor veel andere en kleinere dingen zouden we Europa beter vergeten, zol-ang het niet als een democratische natiestaat kan functioneren. Het is redelijk onzinnig dat meer dan zestig procent van alle nationale regulering uit EU-gebouwen in Brussel komt. Het moet mogelijk zijn om een operatie deregulering te koppelen aan een operatie federalisering. Dat vergt alleen de toepass-ing van wat zo mooi in de Europese basisverdragen staat maar al te vaak dode letter blijft: subsidiariteit.

56

Page 57: Neohumanisme 3 2015-2016

Het dilemma is dat we er nooit zullen toe komen de Europese Unie heruit te vinden zol-ang ze in crisismodus leeft, terwijl de crisisperiode zelf intussen steeds meer een Europ-ees infarct dan een Europese catharsis lijkt voor te bereiden. De Europese integratiegedachte is collateral damage van de Europese crisis. Ik denk nog altijd dat een meer uitgebouwde Europese staat onaf-wendbaar is. Maar misschien is dat niet meer voor een volgende generatie, maar eerder voor een volgende eeuw.

Historische ontwikkeling van de Europese samenwerking

De eerste significante stappen in de West-Europese samenwerking worden gezet onmiddelijk na W.O.II, dit met als doel verdere oorlogen te vermijden en de getaande macht van het vernietigde Europa te con-solideren en restaureren. Bijeenkomsten over een vereniging van Europa werden gehouden. In 1946 riep Winston Churchill tijdens een manifestatie in Zurich op tot de vorming van “De Verenigde Staten van Europa.”

Als één van de voorwaarden voor de Marshall-hulp werd in 1948 de Organisatie voor Europese Econ-omische Samenwerking (O.E.E.S.) opgericht, in 1961 vervangen door de Organisatie voor Eu-ropese Samenwerking en Ontwikkeling (O.E.S.O.).

In een poging werk te maken van een federatief Eu-ropa werd in 1949 de Raad van Europa opgericht, met als doel het streven naar een grotere sta-atkundige eenheid, naar sociale, culturele, ad-ministratieve en juridische samenwerking (art. 1 van het Verdrag van Londen van 5 mei 1949).

Het federale ideeëngoed kon in de Raad evenwel niet worden verwezenlijkt. Integratie op functionele basis bleek de uitkomst. Kernmerkend hierbij is dat dit gebeurde in het kader van supranationale organ-isaties, hetgeen o.m. een soevereiniteitsopdracht impliceert. Na W.O.II werd de idee van een sterke isolatie van Duitsland (en Italië) afgewezen. West-Duit-sland was de noodzakelijke buffer t.a.v. het Oost-blok en diende dus opnieuw als volwaardige partner te worden behandeld. Dit betekende evenwel het opheffen van geallieerd toezicht op Duitse zware in-dustrie, wat gelet op de ervaringen tijdens W.O.II niet onverdeeld enthousiast werd begroet. Overeen-komstig de Schumandeclaratie van 9 mei 1950 werd op 18 april 1951 het E.G.K.S. Verdrag gesloten waar-

bij de kolen- en staalindustrie van de B.D.R., Frankri-jk, Italië, België, Nederland en Luxemburg onder het gezag werd geplaatst van een onafhankelijke Hoge Autoriteit. Het succes van de E.G.K.S. inspireerde een werkelijk ‘functionele integratie euforie’. Op 27 mei 1952 werd het verdrag voor de oprichting van een Europese Defensie-gemeenschap ondertekend. De oprichting van een Europese Politieke Gemeenschap werd voorbereid. In augustus 1954 weigerde evenwel het Franse Parlement het defensieverdrag te bekrach-tigen. Daarmee kwamen ook de plannen voor de pol-itieke integratie te vervallen. Op voorstel van de Ben-elux (o.l.v. Paul-Henri Spaak) werd op de Conferentie van Messina (d.d. juni 1955) beslist de integratie of economisch vlak verder te zetten. Er werd besloten over te gaan tot de oprichting van de Europese Econ-omischd Gemeenschap (E.E.G.) en de Europese Ge-meenschap van Atoomenergie (EURATOM). De ver-dragen daartoe werden op 25 maart 1957 te Rome ondertekend. De oorspronkelijke verdragstraten war-en Frankrijk, West-Duitsland, Italië en de Benelux. Op 1 januari 1973 traden Denemarken, Ierland en Groot-Bri-tannië toe en op 1 januari 1986 Spanje en Portugal.

Het Verdrag van Rome m.b.t. de E.E.G. bevat ambi-tieuze, bijna hoogdravende bewoordingen, in het licht waarvan Mrs. Tatchers obsessie m.b.t. behoud van de nationale soevereiniteit tot achterhaald gezwans wordt gereduceerd. Zo stelt het verdrag dat “de ge-meenschap tot taak heeft, door het instellen van een gemeenschappelijk markt en door het geleidelijk nader tot elkaar brengen van het economisch beleid van de lidstaten, te bevorderen de harmonische ontwikkeling van de economische activiteiten binnen de gehele Ge-meenschap, een gestadige en evenwichtige expansie (...) en nauwere betrekkingen tussen de in de gemeen-schap ‘verenigde staten’. Het belangrijkste doel van de verdragstaten (waaronder dus N.B. sinds 1973 ook het Verenigd Koninkrijk) was ‘door gemeenschappelijk op-treden de economische en sociale vooruitgang van hu-

57

Page 58: Neohumanisme 3 2015-2016

n landen te verzekeren en daardood de barrières die Europa verdeeld houden te verwijderen.’ De verdrag-spartijen dachten met name tegen uiterlijk eind 1969 een gemeenschappelijk markt tot stand te brengen (art.8). In de loop van de jaren ‘70 raakte de Europese integratie echter in de versukkeling. De idealisten van de beginjaren waren verdwenen en vervangen door kortzichtige dogmatici. De economische wereldcrisis veroorzaakte bij de verdragstaten een protectionis-tische nationale reflex. Zo kwamen bijvoorbeeld de al in 1909(!) vastgelegde plannen voor economische en monetaire unie op de helling te staan. Slechts in het begin van de jaren ‘80 kwam de gemeenschap uit de verlammende verdrukking van chauvinisme en pro-tectionisme. De idee dat een vrije interne markt de sleutel was voor economisch herstel drong langzaam bij de politici door. De Europese top van maart 1985 te Brussel leidde tot concrete resultaten. De regering-sleiders spraken zich uit voor het voltooien en real-iseren van een vrije binnenmarkt tegen 31 december 1992 en vroegen de commissie het pad te effenen.

Binnen enkele maanden publiceerde deze het be-faamde Witboek, dat op de top van Milaan door de regeringsleiders werd aanvaard als leidraad voor de voltooiing van de interne markt. Nog geen zes maand later werd in Luxemburg de Europese Akte aanvaard.

De Europese Akte

De Europese Akte is de formele grondslag van de 1992-operatie. Dit belangwekkend document bev-at enkele substantiële innovaties die ik, zonder exhaustiviteit te poneren, hierna kort vermeld.

a. Voor wat betreft de 1992-aktie stelt art. 13 van de Akte dat de ‘gemeenschap maatregelen vaststelt die ertoe bestemd zijn de interne markt geleidelijk tot stand te brengen in de loop van een periode die eindigt op 31 december 1992. Ter consolidering van dit objec-tief, schrijft de akte bovendien voor dat de Commissie tweemaal, voor 31 december van resp. 1988 en 1990, een verslag over de voortgang aan de Raad stuurt. Daar-naast gaat de commissie in de loop van 1992 met elke lidstaat over tot een inventarisering van de specifieke

wettelijke en bestuursrechterlijke bepalingen die nog geen voorwerp van harmonisatie zijn geweest (art. 19).

b. In de tweede plaats wordt de E.G.-besluitvorming veranderd en versneld, daarmee de impasse doorbrek-end die was ontstaan door het Compromis van Luxem-burg, waarin Frankrijk verkreeg (i.e. Charles De Gaulle) dat elk land in de E.G. een vetorecht had m.b.t. vitale belangen, wat in de praktijk betekende dat dat over een groot aantal ontwerpen stemming bij meerderhe-id plaatsvindt, o.m. ten aanzien van de interne markt, onderzoeksprogramma’s, transport, milieu. In vele be-langrijke domeinen echter blijft unanimiteit vereist. Dit is o.m. zo bij het verkeer van personen, rechten en belangen van werknemers en de belastingwergeving.

c. Daarnaast legt de Akte de grondslag voor een ver-dere Europese samenwerking en integratie binnen het kader van de E.G., waardoor de gemeenschap een werkelijke ‘economische en politieke samenwerking’ is geworden. Een nieuw hoofdstuk ‘samenwerking bij economisch en monetair beleid’ werd aan het Verdrag van Rome toegevoegd. Daar stelt art. 104 dat ‘iedere lidstaat het economisch beleid voert dat noodzakelijk is om een evenwichtige betalingsbalans te verzekeren en het vertrouwen in zijn valuta te handhaven, daa-rbij zorgend voor een hoge graad van werkgelegen-heid en een stabiel prijspeil. Daarnaast is de sociale politiek tot onderwerp van het E.G. beleid gemaakt.

d. De Akte formaliseerde eveneens de bestaande Eu-ropese politieke samenwerking (E.P.S.). De behoefte tot samenwerking op het internationale politieke vlak manifesteerde zich geleidelijk binnen de E.G. Aan-vankelijk zonder verdragsbasis is het systeem van de E.P.S. gegroeid. Deze praktijken werden dus nu a.h.w. vastgelegd. De verdragspartijen streven ernaar ge-meenschappelijk een Europees buitenlands beleid te formuleren en te voeren, gebaseerd op informatie en overleg, ten einde te waarborgen dat de gezamelijke invloed zo doeltreffend mogelijk wordt uitgeoefend. Zelfs de veiligheid en defensie wordt exliciet in de E.P.S. inbegrepen. De idee van de grondleggers van de Europese integratie om via economische samen-werking tot een politiek en militair geheel te komen

58

Page 59: Neohumanisme 3 2015-2016

komt hiermee eindelijk dichterbij.

e. Tenslotte verkrijgt het Europese Parlement (E.P.) een reële, zij het geringe bevoegdheidsuitbreiding. Zo bijvoorbeeld verwerft het impliciet een vergaand ammenderingsrecht en dit via de volgende proce-dure. Een groot aantal initiatieven van de commissie worden twee maal door het parlement behandeld. Bij een eerste lezing gaat het voorstel voor advies naar het E.P. Nadat de Raad t.a.v. voorstel en advies een standpunt inneemt gaat dit voor de tweede lez-ing naar het E.P. dat het standpunt kan aannemen, verwerpen of ammenderen. De ammendementen worden eerst aan de commissie voorgelegd. Niet door de commissie aangenomen ammendementen kunnen nog alsnog door de Raad mits unanimiteit worden aangenomen. Voor de verwerping van am-mendementen die het E.P. aannam met een absolute meerderheid van minimaal 260 stemmen is in de raad eenparigheid vereist. Daarnaast heeft het E.P. een uit-gebreider begrotingsrecht verworven en behield het haar politiek toezicht en vragenrecht. Last but not least kreeg het ook via de Akte een vetorecht toebedeeld t.a.v. overeenkomsten met vreemde mogendheden.

Het Witboek

a. Zoals gezien was een gemeenschappelijke markt van bij het Verdrag van Rome in 1957 een belangri-jke doelstelling van de E.E.G. Het Witboek en ‘1992’ betreffen enkel de voltooiing van deze doelstelling. Een belangrijke intermediaire stap was de opricht-ing van een gemeenschappelijke douane-unie op 1 januari 1968, met als doel het elimineren van (fi-nanciele) douaneheffingen en kwantitatieve belem-meringen (quota). Logisch gevolg hiervan betrof de invoering van gemeenschappelijke import- en exporttarieven aan de buitengrenzen van de E.G.

Daarnaast bleven evenwel talloze financiele, econo-mische en handelsbelemmeringen bestaan. Het be-trof hier vooral technische en andere voorschriften m.b.t. de veiligheid; de gezondheid van mens, plant of dier; het milieu en de bescherming van de con-sument. Het is de verwijdering van deze ridicule en schizofrene diversiteit van normen, standaarden

prijspolitieken, veiligheidsvoorschriften,... die tegen 31 december 1992 dient gerealiseerd. Uniformiser-ing en harmonisering bieden financieel-economisch enorme perspectieven. Het Cecchini-rapport stel-de dat de kost van de grenskontroles alleen jaarlijks al 8 à 9 miljard Ecu bedraagt. De bedrijven zouden door de belemmeringen een omzetverlies lijden tus-sen 4v5 en 15 miljard Ecu. De opheffing van alle bar-rières zou leiden tot een ongekende impuls voor de economie: daling van het algemeen kostenniveau, economische groei tussen 3,5 en 7%, stijging van de werkgelegenheid met minimaal 8 miljoen banen.

b. Het Witboek zelf bestaat in wezen uit twee gedeelten. Vooreerst een ideologisch deel, welhaast een geloofs-belijdenis, waarin de commissie in hoogdravende taal betoogt waarom de voltooiing van de vrije markt es-sentieel is voor de toekomst van Europa. Het beleids-matig deel voorziet enerzijds in een verplaatsing van handel- en transportcontroles (die nu nog aan de gren-zen plaatsgrijpen) en anderzijds in een harmonisatie en coördinatie van voorschriften en regels. De strate-gie die daarbij gevolgd wordt moet snelle vooruitgang mogelijk maken. Overeenkomstig het arrest Cassis de Dijon van het Europees Hof van Justitie volgt de com-missie in de regel het principe van de wederzijdse erkenning, t.t.z. dat ‘indien een product in een lidsta-at conform de wetten is vervaardigd, er geen reden is waarom het niet in de gehele gemeenschap zou worden verkocht’. Belangrijk is ook het voorkomen van nieuwe belemmeringen. Sinds 1985 dienen alle maatregelen inz. technische specificaties aan de commissie voorge-legd waardoor een stille harmonisatie tot stand komt.

In het Witboek vinden we een lange opsomming van concrete barrières. In 286 punten geeft het Wit-boek aan hoe en wanneer allerlei materiële, tech-nische en fiscale belemmeringen dienen opgeheven om tot een vrije binnenmarkt te geraken. De belan-grijkste domeinen betreffen veterinaire en fytosan-itaire voorschriften, het personenverkeer, de tech-nische handelsbelemmeringen, het vrij verkeer van werknemers en zelfstandigen, van diensten, vervo-er en verkeer, vennootschapsrecht en samenwerk-ing van fiscale belemmeringen (t.t.z. BTW en acci-jnzen). Bij de uitvoering van het Witboek is inmiddels

59

Page 60: Neohumanisme 3 2015-2016

een forse vertraging opgetreden, vooral bij de Raad van ministers. In het volgende punt worden een aan-tal belangrijke elementen van de realisatie behandeld.

De realisatie van het Witboek

a. Persoonscontrole aan de binnengrenzen:

In principe dienden de persoonscontroles aan de grenzen tussen de E.G. landen opgeheven sinds 1988. Dat dit niet het geval is komt door fenome-nen zoals drugsbeleid, terrorisme en immigratie niet gemeenschappelijk geregeld zijn. Juist in deze do-meinen hebben de twaalf zich met name formeel alle rechten voorbehouden. De commissie is even-wel van oordeel dat controle aan de binnengren-zen voor deze veiligheidsaspecten niet noodzakeli-jk is. De oplossing zou moeten gevonden worden in betere samenwerking, coördinatie van wetgeving en verscherping van controles aan de buitengrenzen.

Voor wat betreft het vrij verkeer van beroepsper-sonen ligt het grootste probleem op het vlak van de onderlinge erkenning en waardering van diploma’s. Het Witboek stelt expliciet dat tegen 1992 het volle-dig vrije verkeer van werknemers en zelfstandigen dient gerealiseerd. Ook hier tracht men het principe van ‘wederzijdse erkenning’ te volgen, wat gezien de diversiteit in de opleidingseisen niet evident is. Die wederzijdse erkenning geldt nu, onder voorbehoud van stage of bekwaamheidstest, voor universitaire di-ploma’s en beroepsopleidingen van minimaal 3 jaar.

b. Vervoer over de weg

Voor het (grensoverschrijdend) verkeer van goederen bestaat er sinds 1 januari 1988 een uniform reglement, daar waar er vroeger liefst 70 verschillende formulie-ren waren. Tijdens de Transportraad van juni 1988 is principieel overeengekomen dat het wegtransport vrij zal zijn van 1 januari 1993. Dit betekent o.m. de mogelijkheid van cabotage (i.e. binnenlands vervo-er door buitenlandse rijder), wat nu vaak verboden is en aldus heel wat verspilling veroorzaakt. De lib-eralisering van het goederenvervoer impliceert de opruiming van concurrentieverstorende elementen

zoals verschillen in belastingen, accijnzen en veiligheids-voorschriften. Zo is het de bedoeling het vaste landeli-jke belastingbedrag te vervangen door een belasting berekend a rato van het aantal verreden kilometers.

c. Luchtverkeer

De luchtvaart behoort over de gehele wereld tot de zwaarst geregelde sectoren van het bedrijfsleven. Tarieven, frequenties, vliegtuigen, alles dient door over-heidsinstanties goedgekeurd. Sinds 1984 wordt binnen Europa op verdragsrechterlijke basis aan deregulering gedaan. Uiteindelijk zullen praktijken zoals tariefafsprak-en en verdeling van de opbrengst worden verboden.

d. Kapitaalverkeer

De liberalisatie van het kapitaalverkeer was reeds een belangrijke formele doelstelling in het Verdrag van Rome en verkrijgt ook in het Witboek grote prioriteit: ‘het financiele aspect kan bij het niet tot stand brengen van de interne markt niet buiten beschouwing blijven (...) de monetaire stabiliteit is van essentiële voor-waarde voor de goede werking en ontwikkeling van de interne mark (...) het openstellen van kapitaal- en geldmarkten is een stimulans voor de ontwikkeling van de gemeenschap’. Drie elementen zijn hier van groot belang: de European Currency Unit (Ecu), Het Europ-ees Monetair Stelsel (E.M.S.) en de plannen voor een Economische en Monetaire Unie (E.M.U.).

d.1. Ecu

Als een economische gemeenschap had de E.E.G. vanaf de start behoefte aan een onderlinge rekeneenheid. In 1950 werd op de waarde van het goudgewicht van de toen vaste dollar. Na het vrijlaten van de wisselko-ersen ontstond een behoefte aan een vaster R.E. en in 1975 werd de Europese Reken Eenheid ingevoerd. Met de introductie van het E.M.S. op 13 maart 1979 werd de E.R.E. omgedoopt tot de Ecu. De Ecu is een mand-valuta. Op basis van een aantal economische factoren wordt het aandeel van de twaalf nationale valuta’s vastgesteld. De Ecu is dus het gewogen gemiddelde van de afzonderlijke nationale munten en alsdusdanig veel stabieler dan deze. Het betreft in de eerste plaats

60

Page 61: Neohumanisme 3 2015-2016

een munt voor begrotingen en transacties van de Europese instellingen, maar haar gebruik kent daar-naast een enorme voortgang op allerlei domein-en. Voor handel en kapitaalverkeer is de stabilite-it in koers en rente in combinatie met de spreiding van het koersrisico over de diverse Europese munt-en de belangrijkste drijfveer om de Ecu te hanteren.

d. 2. E.M.S.

Het E.M.S. - in werking getreden op 13 maart 1979 - heeft principieel tot doel stabielere wisselkoersen tot stand te brengen. Dit impliceert dat de lidstaten zich vastleggen hun financieel en monetair beleid beter op elkaar af te stemmen. Daartoe worden spilmunten van de deelnemende munten vastgelegd waarvan deze op de internationale valutamarkt maximun 2,25% (naar boven/beneden) mogen afwijken. Schiet de koers doorheen die ‘bandbreedte’ dan grijpen de centrale banken in. Het E.M.S. heeft haar vruchten afgeworpen. De wisselkoersverhoudingen binnen en tussen deelne-mende landen zijn minder aan fluctuaties onderhevig.

d. 3. E.M.U.

De E.M.U. wordt door velen terecht gezien als noodzakelijk voor het succesvol realiseren van de in-terne markt. Een dergelijke unie impliceert de op-richting van een Europese Centrale Bank. Dit alles betekent echter wel een zeer belangrijke soevereinite-itsopdracht: het gehele financieel-economisch beleid, inclusief de begrotingsproblematiek wordt Europese materie. (Zo zal bijvoorbeeld België haar enorm be-grotingsdeficiet drastisch moeten inkrimpen. De be-groting van 1990 getuigt in dit perspectief van een ontstellend gebrek aan visie en toekomstgerichtheid). Om die reden hebben jarenlange onderhandelingen de E.M.U. niet veel verder gebracht. Op de Europese top van juni 1988 werd een werkgroep opgesteld die de realisatie van de E.M.U. moest onderzoeken. Resul-taat was het zogenaamde ‘Plan Delors’ dat voorziet in de geleidelijke verwezenlijking van de E.M.U. via vier fasen. Maar de weg is nog lang en met name uit Britse hoek is er principieel verzet. De Britse regering blijft koppig hameren op nationale soevereiniteit en wei-gert vooralsnog in te stemmen zich principieel tot de

realisatie van een eenheidsmunt te verbinden.

e. BTW en accijnzen

De BTW werd oorspronkelijk ingevoerd als een Eu-ropese belasting maar is geëvolueerd tot een ware Gordiaanse knoop van tarieven en indelingen. Het hui-dige systeem van BTW-verrekening is een belangrijk reden voor het voortbestaan van grenscontroles: de BTW komt toe aan de staat waar het product wordt geconsumeerd en grenscontroles zijn essentieel voor de berekening. De commissie heeft in 1987 een voor-stel gedaan om de verschillen te reduceren via een systeem van twee bandbreedtes: een hoge tarief tussen 14% en 19% en een lage tarief variërend van 4% tot 9%. Voor de accijnzen, i.e. heffingen op al-cohol, wijn, bier, tabak, e.d., gaat de commissie wel uit van een eenheidstarief voor de gehele E.G.

Het is zo goed als zeker dat de hier geschetste prob-lematiek pas na 1992 haar beslag zal krijgen. Prob-leem daarbij is dat voor BTW en accijnzen nog steeds unanimiteit in de minsterraad vereist is. De Britse suggestie om de grenzen gewoon vrij te laten en de harmonisering automatisch te laten plaatsgrijpen lijkt me hier een bruikbaar alternatief. Zij leidt ev-enwel tot een verlegging van handelsstromen die sommige lidstaten honderden miljarden per jaar kosten en lijkt alsdusdanig moeilijk te realiseren.

De overheidsinstanties

De markt van de overheidsbedrijven als afnemer of odrachtgever is tot op heden een zeer gesloten markt. Elke overheid laat zijn werk het liefst verrichten door een eigen bedrijf. Op Europese schaal betreft het hier een markt van jaarlijks zeker 530 miljard Ecu. Het openbreken van deze overheidsmarkt is lang geleden geprobeerd. Twee E.G. richtlijnen werden daaromtrent uitgevaardigd, maar deze werden omzeild door de lid-staten.

De overheidsopdrachten betreffen vaak zaken als tele-communicatie, energiewinning en milieubeheer. Het gebrek aan concurrentie in deze terreinen leidt tot in-efficiëntie, slecht managment en onvoldoende produk-

61

Page 62: Neohumanisme 3 2015-2016

tieontwikkeling en innovatie. De vrijmaking van deze markt zou volgens hen Cecchini-rapport een kostenbesparing van 11 miljard Ecu opleveren.

Conclusie

Europese integratie is een irreversible en continu proces. Eenheidswording impliceert ipso facto af-bouw van nationale soevereiniteit. Juist in deze kost-bare soevereiniteit, door de diverse lidstaten in de turbulente geschiedenis van Europa ten koste van vele mensenlevens en verschrikkingen verworven,

ligt de grondslag van het actuele schoorvoetende en halfslachtige integratieproces. De huidige generatie van politici - vooral in het Verenigd Koninkrijk - leeft nog teveel met de herinnering van WOII en de post-bellum periode om drastische maatregelen te nemen. De verwezenlijking van een Europese superstaat: van de Europese economische, financiële, monetaire, poli-tieke en militaire entiteit is onafwendbaar. Maar miss-chien zal het het werk zijn van een nieuwe generatie.

Een aantal oud-LVSV’ers (waaronder Willy De Clercq, Guy Verhofstadt en Philippe De Backer slaagden erin carrière te maken in het Europees Parlement en de Europese Commissie

62

Page 63: Neohumanisme 3 2015-2016

Mathias De ClercqOud-voorzitter LVSV Gent

2002-20034e editie

2000-2009

2000-2009

Pleidooi voor migrantenstemrecht

Mathias De Clercq

Toen binnen de liberale partij de discussie omtrent het migrantenstemrecht losbarste, was het LVSV er om de weg te wijzen. Op het congres en ook in ons dierbaar studententijdschrift pleitte het LVSV voor migrantenstemrecht. Mathias De Clercq schreef en sprak toen in naam van het LVSV, zijn tekst kreeg tegenreacties en medereacties van oa. Boudewijn Bouckaert en Dirk Verhofstadt. Voor de lustrumneo

wilde Mathias De Clercq hier meer achtergrond informatie bij geven.

Op 7 februari 2004 was ik als voorzitter van het LVSV-Gent aanwezig op het beruchte congres van de VLD waarin gediscussieerd werd over het migrantenstemrecht. Onder impuls van enkele conservatieve man-datarissen zoals Hugo Coveliers en Jean Marie Dedecker, en ondersteund door de Jong VLD werd in een res-olutie aangedrongen dat het congres zich niet alleen zou uitspreken tegen het migrantenstemrecht, maar dat dit dossier ook terug op de regeringstafel zou komen wat het einde kon betekenen van de tweede paarse regering onder leiding van eerste minister Guy Verhofstadt. Uiteindelijk werd na een indrukwekkende toespraak van mijn grootvader Willy De Clercq deze resolutie door 82,9 procent van de ruim 1.800 aanwezi-gen weggestemd. Wat echter weinigen weten is dat er ook een kleine groep voorstanders van het stem-recht voor migranten aanwezig waren en hun stem lieten horen. Zelf verdedigde ik dit principe met verwijz-ing naar het liberale adagium ‘No taxation, without representation’. Bij de stemming verklaarden twaalf personen zich voorstander, onder meer Annemie Neyts, Dirk Verhofstadt en een aantal leden van het LVSV-Gent. Ik ben er nog steeds van overtuigd dat dit standpunt het enige consequente liberale standpunt was.

We leven in een almaar meer gemondialiseerde om-geving. De tijd waarin men levenslang in zijn geb-oortedorp bleef wonen is al lang voorbij. Meer en meer zien we ook dat mensen niet in hun vader-land blijven. In Europa is er, gelukkig, een vrij ver-keer van personen, maar we zien dat ook mensen van andere continenten hier komen wonen. Deze mensen ontzeggen we een van de democratische ba-sisrechten, namelijk het mee kunnen beslissen over wat er gebeurt met de samenleving waarin zij leven.

Pleiten voor het migrantenstemrecht is pleiten voor de

loskoppeling van stemrecht en nationaliteit. Waar-om zouden we dit doen? Daarvoor moeten we terug-gaan op wat stemrecht eigenlijk is: de mogelijkheid om rechtstreeks of onrechtstreeks mee te beslissen over de regels die van toepassing zijn op iedereen die deel uitmaakt van de gemeenschap waarbinnen je leeft. Een vreemdeling die in een andere gemeen-schap komt leven wordt onderworpen aan de regels van die gemeenschap. Als die persoon zich aan die regels houdt (waartoe hij verplicht is, wil hij niet tot een gevangenisstraf veroordeeld worden of het land uitgezet worden), en ook voor het overige volop

63

Page 64: Neohumanisme 3 2015-2016

deelneemt aan het leven binnen die gemeenschap, o.a. door het betalen van belastingen, het actief op zoek gaan naar werk of door op vrijwillige basis bin-nen die gemeenschap te helpen, moet hij ook de-zelfde rechten krijgen als elke andere inwoner. Het aloude ‘No taxation without representation’-principe.

Het is zeer discriminerend om personen dezelfde plichten op te leggen, maar ze de bijhorende rechten te ontzeggen en dat op basis van iets als nationaliteit. Die nationaliteit is immers niet bepalend voor de ei-genheid van een persoon. Een mens wordt bepaald door zijn karakter, zijn voorkeuren, zijn talenten en nog zo veel meer, maar niet door zijn nationaliteit. Statis-tisch kun je bepaalde uitspraken doen over de ken-merken van iemand met een bepaalde nationaliteit, maar bij een concreet iemand kunnen die kenmerken totaal verschillen. En op basis van statistieken mensen bepaalde rechten ontzeggen is ten zeerste inhumaan.

Nationaliteit is niet meer dan een nietszeggen-de titel. Iemand die nu in Canada of Indonesië woont, maar morgen naar Gent migreert, maakt na verloop van tijd geen deel meer uit van de Canadese of Indonesische gemeenschap, maar van de Europese, Belgische, Vlaamse en Gentse.

Tegenstanders vinden dat zij die het stemrecht wil-len maar de nationaliteit moeten aannemen, temeer omdat dat tegenwoordig toch zo moeilijk niet meer is door de snel-Belg-wet. Ten eerste hebben wij daar-net proberen uitleggen waarom wij die nationalite-it niet belangrijk vinden en zien wij dus ook niet in waarom dat nodig zou zijn. Ten tweede zijn er mensen die hun oorspronkelijke nationaliteit willen behoud-en omdat ze na een aantal jaren willen terugkeren of omdat ze in sommige gevallen hun land niet meer zouden binnenmogen om bijvoorbeeld hun familie te bezoeken. Bovendien zijn die tegenstanders ook mees-tal diegenen die de nationaliteitsverwerving moeil-ijker willen maken. Erg consequent zijn die dus niet.

Een ander argument dat regelmatig terugkeert, is dat als wij in pakweg Marokko zouden gaan wonen, we daar ook geen stemrecht zouden krijgen. We mogen onze behandeling van vreemdelingen echter niet lat-

en afhangen van hoe wij zouden behandeld worden in hun land, maar we moeten van onze eigen maat-staven uitgaan. Het zou pas erg zijn als we onze de-mocratische waarden zouden laten bepalen door de situatie onder minder democratische regimes.

Andere, xenofobe, tegenstanders waarschuwen ons dat migranten hier de macht zouden overnemen en hun visies aan de autochtonen opleggen. De ganse discussie gaat echter over een zodanig kleine groep mensen, dat dat gevaar er zeker niet in zit. Boven-dien blijkt uit voorbeelden in andere landen dat de invoering van het migrantenstemrecht nagen-oeg geen invloed heeft op de verkiezingsresultaten.

Dat het slechts om een kleine groep gaat, misbrui-ken sommigen dan weer om de discussie te ver-mijden. Het gaat inderdaad om een kleine groep en het is een symbooldossier, maar dat zegt op zich niets. Het is net de taak van liberalen om ook de rechten van kleine groepen te verdedigen. Hoe kun je de rechten van het individu respecteren, als je ook niet de rechten van minderheden verdedigt?

Trouwens, het stemrecht voor migranten bestaat al gedeeltelijk. Onderdanen van een EU-lidstaat die hier komen wonen hebben al gemeentelijk stem-recht. Migranten uit andere landen daarentegen niet. Nochtans kan het gebeuren dat die al veel beter en langer deel uitmaken van onze gemeenschap, dan een EU-burger die hier misschien nog maar net ver-blijft. We gaan er dus precies van uit dat migranten per definitie geen deel kunnen uitmaken van onze samenleving. Dat lijkt dan gebaseerd te zijn op het feit dat migranten veelal een andere levensbeschouweli-jke visie hebben. Maar hebben we zo lang gevocht-en voor de uitbouw van een seculiere staat om dan mensen rechten te ontzeggen op basis van godsdienst?

Migranten zouden onvoldoende kennis van het Bel-gische staatsbestel en de binnenlandse politiek hebben, om een bewuste keuze te maken. Maar is dat wel zo? Zouden zij zich ook niet informeren als ze zo’n belangrijke keuzes zouden mogen maken?

Ook in de ganse integratiepolitiek kan het migranten-

64

Page 65: Neohumanisme 3 2015-2016

stemrecht een positieve rol spelen, zonder dat we er nu ook weer alle heil moeten van verwachten. Momenteel wordt de discussie rond dit onderwerp grotendeels boven de hoofden van de migranten gevoerd. Door hen stemrecht te geven worden de politici verplicht ef-fectief rekening te houden met hun verzuchtingen en iets te doen aan de problemen die zich voor migrant-en stellen. In een aantal steden zijn er ganse wijken waar bijna geen enkele stemgerechtigde woont. Hoeft het dan te verbazen dat allerhande problemen zoals verkrotting, verloederde straten en de onveiligheid die er soms heerst niet altijd aangepakt worden?

Migranten zouden meer betrokken worden in het maatschappelijk debat. Ze zouden ook beter begrijpen wat de oorspronkelijke inwoners denken en willen. Want dat is net democratie: door het debat een probleem vanuit verschillende perspectieven bekijken en tot een goede oplossing komen. Nu moeten migranten zich daar niets van aantrekken, ze kunnen toch geen keuze maken.

Was het migrantenstemrecht vroeger reeds ingevo-erd, hadden de gewone partijen misschien al meer rekening gehouden met de verzuchtingen van de migranten. De migranten hadden zich misschien al meer geïdentificeerd met die gewone partijen en misschien had een fenomeen als de AEL van Dyab Abou Jahjah dan zoveel aandacht (en aanhang, hoewel die waarschijnlijk toch niet al te groot is) niet gekregen. Dat zou zowel voor de migranten, als voor de strijd tegen extreem-rechts beter geweest zijn.Het spreekt voor zich dat het stemrecht voor mi-granten een recht moet zijn, geen plicht. Enkel zo zorgt men er voor dat als migranten gaan stemmen, zij dat doen omdat zij willen deelnemen aan onze democratie en een bewuste keuze maken. Als zij dan de moeite doen om naar het stembureau te trekken, geldt dat als een voldoende voorwaarde om te mogen stemmen. Hetzelfde geldt uiteraard voor diegenen die de Belgische nationaliteit hebben en dus moet ook voor hen de opkomstplicht afgeschaft worden.

Als het hier over stemrecht gaat, gaat het zow-el over actief als passief stemrecht. Het gaat niet op mensen wel te laten stemmen, maarzich niet verkiesbaar te laten stellen. Wie mag stemmen,

moet kunnen stemmen op wie hij wil. Ook op zichzelf. Mi-granten moeten zich dus ook verkiesbaar kunnen stellen.Dat laatste kan op bepaalde niveaus echter wel enige complicaties met zich meebrengen. Vertegenwoordi-gers op internationaal niveau zouden zo een andere nationaliteit kunnen hebben dan die van het land dat ze vertegenwoordigen. Op zich is dat niet erg. Het is immers niet de nationaliteit die er voor zorgt dat ie-mand zijn land kan vertegenwoordigen, maar het feit dat die persoon rechtstreeks of onrechtstreeks door de bevolking van zijn land verkozen werd om die taak uit te oefenen. Tegenover landen die de logica hierach-ter niet volgen zou dat het gewicht van de vertegen-woordiging echter wel kunnen verminderen. Naast de toelating aan migranten om zich verkiesbaar te stel-len, houdt dat ook in dat in de verkiesbaarheidsvoor-waarden voor federale en deelstaatparlementen de leeftijd van 21 jaar in de stemgerechtigde leeftijd moet veranderd worden. Dit uiteraard ook voor Belgen.

Het stemrecht voor migranten moet uiteraard niet ver-leend worden aan de eerste de beste die voor korte duur in ons land terechtkomt. Het moet enkel toegek-end worden aan zij die bestendig in onze gemeenschap verblijven. Wie hier op reis is, of hier slechts een korte periode vertoeft, moet slechts tijdelijk voldoen aan de plichten van ons land en kan dan ook moeilijk het recht opeisen om mee te beslissen wat die blijvende plicht-en dan precies zijn. Daarom moet naast het belasting-plichtig zijn ook voldaan worden aan de eis hier vol-doende lang te verblijven. Het lijkt logisch om de duur van een legislatuur voorop te stellen als minimumver-blijfsduur om van het stemrecht te mogen genieten.In deze discussie wordt het tijd dat de liberalen eindeli-jk eens voor hun mening uitkomen en het migranten-stemrecht in hun programma opnemen. Een parti-jprogramma moet uitgaan van de kracht van de eigen ideologie en moet geen weerspiegeling zijn van een marktonderzoek bij de kiezers. Liberalen moeten om hun programma te bepalen zich niet wegsteken achter wat de meerderheid van de bevolking zou willen. Liber-alen moeten opkomen voor het migrantenstemrecht en aan de bevolking uitleggen waarom. Liberalen dienen, hun eigen principes respecterend, voor het migranten-stemrecht te pleiten en zich niet, ingegeven door elec-torale overwegingen, in allerlei bochten te wringen.

65

Page 66: Neohumanisme 3 2015-2016

Philippe De BackerEx-politiek secretaris LVSV Gent

2003-20042e editie

2000-2009

2000-2009

BaMa: een gemiste kans!

Philippe De Backer

Wanneer er in het universiteitsleven van de student veranderingen plaatsvinden, heeft het LVSV hier uiteraard ook een mening over. Toen de nieuwe BaMa-regeling werd doorgevoerd zat Philippe De

Backer, bestuurslid van LVSV Gent, in de Raad van Bestuur van de UGent, hij gaf bijgevolg in de Neo zijn liberale visie van de zaken. Meer dan tien jaar later schrijft hij ook de persoonlijke noot voor de

lustrumeditie.

Van gemiste kans naar opportuniteit.

Toen ik in 2004 de tekst ‘BAMA - Een gemiste kans’ schreef was ik een van de vier studenten in de raad van bestu-ur van de UGent en een actief lid van het LVSV. De tekst is een neerslag van een speech die ik In 2004 uitsprak bij de opening van het academiejaar. De Universiteit Gent zat in het midden van de grootste onderwijshervorming van de laatste 50 jaar. Vanop de eerste rij kon ik als studentenvertegenwoordiger meemaken hoe de bache-lor-master structuur werd ingevoerd in België. Het was mijn eerste kennismaking met de impact van Europese beslissingen op ons dagelijks leven.

De BAMA hervorming leidde tot het herschikken van opleidingen en het opnieuw opdelen van de oude kandida-turen en licenties. Een uitgelezen gelegenheid om ook de curricula van de verschillende opleidingen op te frissen en te focussen op de toekomst. De oprichting van associaties, samenwerkingsverbanden tussen hogescholen en universiteiten, was een logisch gevolg van het verdwijnen van onderwijsschotten. In Vlaanderen gebeurde dit ech-ter volgens de klassieke levensbeschouwelijke breuklijnen, en tegen elke logica in niet volgens regionale samenw-erking. Tegelijk werd ook de studentenvertegenwoordiging aangepakt. Het Leuvens model - met een studenten-raad die mensen aanduidde in de Raad van Bestuur van de universiteit - had daarbij de overhand in het eerste voorstel van de minister, de liberale Marleen Vanderpoorten. Het Gentse model - met rechtstreekse verkiezingen van studentenvertegenwoordigers - werd eerst niet weerhouden. Dat konden we natuurlijk niet laten gebeuren.

De tekst blijft ook na al die jaren overeind. Een pleidooi voor excellentie in het onderwijs - zeker het hoger on-derwijs - blijft nodig. Onze universiteiten zakken elk jaar verder weg in de rankings, enkele uitzonderingen te na gesproken. De samenwerking tussen de beste proffen en onderzoekers binnen de structuren van het Vlaams Instituut voor Biotechnologie en IMEC werpt wel zijn vruchten af. Deze instellingen staan voor kwalite-it en kunnen daarmee ook toponderzoekers en bedrijven van over heel de wereld aantrekken. Maar ze staan ook dicht bij de markt en slagen er dus ook sneller in nieuwe ontdekkingen te vertalen naar hun studenten.

De BAMA hervorming heeft dit streven naar excellentie niet doorgetrokken. Europa blijft achterop hinken

66

Page 67: Neohumanisme 3 2015-2016

als het aankomt op de top van de Amerikaanse en ondertussen ook Aziatische universiteiten. De Ugent heeft dit ingezien en is aan een inhaalbeweging bezig. De link met Korea is daar een goed voor-beeld van. Het toont ook aan dat zelfs in onderwijs de globalisering onverminderd verder gaat.

In mijn speech had ik ook aandacht voor Erasmus, met een pleidooi dat elke student op Erasmus zou moeten gaan. Dit is nog geen werkelijkheid geworden, maar Erasmus zit wel in de lift. Bijna 300.000 studenten nemen ondertussen jaarlijks deel. Het programma werd ook uitgebreid naar stages, leerkrachten en professoren en on-dernemers. Vanuit het parlement ondersteunde ik ook amendementen om de funding voor Erasmus op te drijven. Het is belangrijk dat jongeren echt de meerwaarde van een tijd aan een andere universiteit studeren leren kennen.

LVSV

Het LVSV ging door een zeer actieve periode in 2004. Met Mathias De Clercq als voorzitter en blauwe broeders Jules van Rie en Wim Aerts organiseerden we debatten en gespreksavonden. We schreven ook een manifest, pleidooi voor consequent liberalisme. Vandaag nog altijd brandend actueel en een goeie leidraad voor een nieu-we regeringsvorming in 2019. Ik was ook de enige met een auto en was dan ook altijd chauffeur van dienst om LVSV afdelingen in andere steden te bezoeken. Tijdens onze studententijd waren onze dagen (en avonden) dus al rijkelijk gevuld met politiek.

Het LVSV schept vriendschapsbanden voor het leven. Vele LVSV’ers zoeken elkaar nog op. En het is altijd een schit-terend weerzien. Het LVSV legt ook de basis van je politieke denken. De debatten en boeken die je leest geven je een politiek kader dat je nooit meer kwijt geraakt. En dat enorm van pas komt als kompas als je in de actieve politiek terecht komt. Consequent liberaal handelen en denken is cruciaal als je in de politiek overeind wil blijven.

Daarbovenop kwam voor mij dus mijn engagement in de raad van bestuur. Onder het rectorschap van Prof. De Leenheer mocht ik als student de universiteit mee besturen. Benoemingen van professoren, heikele bou-wdossiers en heroïsche gevechten over de begroting en de indexering van de prijzen in de studentenresto’s passeerden de revue. Altijd met een liberale insteek probeerden we de besluitvorming aan de universiteit te beïnvloeden. We kregen een eigen studentenhuis ‘De Therminal´ en deelden pamfletten uit tegen de staking van personeel van de resto’s. Dit engagement bracht me ook mijn eerste bestuurservaring. Compromissen maken, dossiers doen kantelen of bewegen en mensen in de raad overtuigen van het gelijk van de studenten.

Europa

In tegenstelling tot anderen was ik niet voorbestemd voor de politiek. Ik studeerde biotechnologie en zocht mijn carrière in de private sector. Een durfkapitaalfonds in Luxemburg was mijn leerschool van de vrije markt in de praktijk. Risico nemen, lukken en mislukken, markten openen en innovatie tot bij de patiënt brengen. Het opende mijn ogen voor de praktische kant van onze theoretische traktaten. De bureaucratie, de versnippering van bev-oegdheden, de overbelasting, de starheid van ons systeem. De wereld van de gezondheidszorg en de biotech-nologie is sneller in beweging dan ooit. Maar onze overheden blijven blind en onaangepast aan deze trend. We blijven vastzitten aan een oude economie, een starre arbeidsmarkt en een sociaal systeem dat een grote rem zet op vooruitgang.

Mijn tijd in de privé sector bracht me ook de passie bij om toch een aantal zaken te veranderen. Toen ik in 2011 de kans kreeg om naar het Europees parlement te gaan, heb ik niet getwijfeld. Ook bij het LVSV was Europa een van de grote debatten. Verbreding of verdieping? Dat was toen de vraag. Steevast kwamen we uit op een verd-

67

Page 68: Neohumanisme 3 2015-2016

ieping van de Unie. Om de focus te leggen op haar kerntaken en een duidelijke strategie voor verdere integratie te hebben. Anno 2016 is ook dit nog actueel. De gevolgen van de financiële crisis, debatten over sociale dumping en de Brexit hebben ons gelijk als studenten alleen maar bevestigd. Europa zal dieper moeten integreren rond haar kerntaken.

Toch is het nodig om het meest unieke politieke project uit de 20ste eeuw te blijven verdedigen, maar ook de 21ste eeuw binnen te brengen. De barrières op de interne markt moeten weg. Ener-gie en digitale markt moeten verder integeren, maar moeten vooral een markt worden zonder sub-sidies of overheidsinmenging. Waar creativiteit, connectiviteit en investeringen elkaar vinden.

De BAMA hervorming was een van de eerste Europese veranderingen die mensen echt zagen. Maar de eenmaking was een chapeau boven nationale systemen, zoals wel vaker in Europese beslissin-gen. Maar honderduizend studenten maakten er gebruik van. Hopelijk draagt dit bij tot een gener-atie die het belang van Europa ziet en die bereid is verder te vechten voor dit wonderlijke project.

De Bolognaverklaring, die de eenmaking van de Eu-ropese onderwijs- en onderzoeksruimte beoogt, heeft de laatste maanden concreet vorm gekregen. Onze uni-versiteit heeft bij deze concretisering reeds goed werk geleverd en soms zelfs een voortrekkersrol gespeeld. De vorming van een pluralistische associatie is daar een bewijs van. Toch worden zowel binnen onze universiteit als binnen het Vlaamse onderwijslandschap een aantal kansen niet benut. Meer bepaald op het vlak van on-derwijs, internationalisering en studentenparticipatie.

In de eerste plaats vereist Bologna een hervorming van de onderwijsprogramma’s. Met de invoering van de bachelor’s en de masters moest ook een fundamenteel herdenken van de onderwijstrajecten plaatsvinden. Te veel wordt er echter gedacht aan het veiligstellen van de eigen middelen en fundamenteel vernieuwen is volgens professoren al helemaal niet aan de orde. Het behoud-en van de vele verschillende afstudeerrichtingen is hier tekenend. Men stelt zich tevreden met de status quo.

Ook op het niveu van de VLIR heeft men nagelat-en een rationalisering door te voeren. Men heeft nagelaten over te gaan tot het oprichten van ken-niscentra die onze kenniseconomie in de toekomst kunnen voeden. Elke universiteit had moeten ter-ugvallen op specifieke onderwijs- en onderzoekspro-gramma’s, verschillend voor elke instelling, en in deze gebieden een toppositie op wereldniveau moeten beogen. Op deze manier is het mogelijk om topstu-denten op te leiden en ook een volgende generatie

studenten een voortrekkersrol te laten vervullen. Het is onmogelijk om elke universiteit of hogeschool een breed scala van afstudeermogelijkheden te laten aan-bieden. Dit staat een efficiënt gebruik van middelen in de weg. De toegang tot onderwijs moet zo breed mo-gelijk gelaten worden, dit om zoveel mogelijk mensen een gelijke kans te geven op degelijk onderwijs. Dit neemt niet weg dat de universiteit ook een selectie is van die krachten die intellectueel over meer capaciteit-en beschikken. Dit zou tegelijk de enige selectie moet-en zijn die een universiteit doorvoert. Hoogstaand on-derwijs kan alleen gevoed worden door hoogstaand onderzoek. Meer en meer (top)onderzoekers zoek-en hun heil in het buitenland en laten het Europees onderzoek achter zich. Zij genieten in Amerika en Japan betere voorwaarden en omstandigheden. Het wordt dringend tijd dat Europa en Vlaanderen bijbenen. Een inspanning van 3% van het BBP dat naar onder-zoek gaat is een eerste stap maar mag geen eindpunt zijn. Als men steeds spreekt over de kennismaatsch-appij van morgen moet deze vandaag gevoed worden met voldoende financiële en logistieke middelen.

Bij gans deze onderwijshervorming sta-at dus zeker niet altijd de student, de toe-komst of de kwaliteit van het onderwijs voorop.

De universiteit, en bij uitbreiding de associatie, moet flecibele onderwijstrajecten durven aanbieden en daarbij gebruik maken van de nieuwste technolo-gieën. Hier is met de Elektronische Leeromgeving

68

Page 69: Neohumanisme 3 2015-2016

een eerste aanzet gegeven. Dit project moet zeker verd-er uitgebouwd en ondersteund worden. De universite-it moet ook kunnen en durven inspelen op de laatste innovaties die plaatsvinden binnen de associatie, de industrie en de maatschappij. Het hoger onderwijs in Vlaanderen is dikwijls te star georganiseerd, wat het incorporeren van nieuwe ideeën vanuit het onderwijs in het onderzoek moeilijk maakt. Dit levert ons dikwi-jls een handicap op ten opzichte van het buitenland.

Het adiagum “survival of the fittest”, toegepast op de associaties, betekent immers niet het overlev-en van de grootste, maar overleven van diegene die het best aangepast en voorbereid is op de toekomst.

Bologna brengt ook een grotere samenwerking tus-sen Europese universiteiten met zich mee, wat vanzelf leidt tot een grotere studentenmobiliteit. Het voor-stel om studenten gedurende minstens 1 semester naar het buitenland te sturen, juichen wij toe. Maar heeft men wel voldoende nagedacht over de conse-quenties? Moeten studenten, die niet over de mid-delen beschikken om mee te stappen, onder de kerk-toren blijven studeren? Het verhogen en meedragen van studiefinanciering over de grenzen heen is hier slechts een eerste stap op weg naar een oplossing.

Een recente studie toont aan dat de vereisten om een studiebeurs te bekomen te streng zijn en de beurs die men verkrijgt veel te laag. Dit maakt dat er nog steeds een socio-economische drem-pel is tot het universitaire onderwijs. Een funda-menteel herdenken van het beurzensysteem dringt zich dus op. Een analogie met de ideeën van Vivant, met een studieloon, biedt zich hier misschien aan.

Het verplicht naar het buitenland sturen van stu-denten is ook alleen mogelijk als de universiteit meer inspanningen doet om samenwerkingsver-banden op te zetten met buitenlandse instellingen van verhoogde kwaliteit. Samenwerking kan alleen worden afgedwongen als de eigen instelling ook on-derwijs en onderzoek van het hoogste niveau aan-biedt. Het vereist doorgedreven uitwisselingspro-gramma’s, die niet beperkt blijven tot Europa, en gepaste begeleiding om studenten het maximale te

laten halen uit een buitenlandse ervaring. De ganse Santander Groep dreigt echter deze boot te missen. Want naast samenwerking brengt een eengemaakte onderwijsruimte ook concurrentie met zich mee. Com-petitie kan gezond zijn, zolang ze zich beperkt tot de kwaliteit van onderwijs en onderzoek. Om eerlijke con-currentie mogelijk te maken op dit vlak, moeten alle instellingen, ten minste binnen hetzelfde taalgebied, kunnen strijden met gelijke wapens. Het is hier dat de overheid zijn kerntaak in het aanbieden van democra-tisch, kwaliteitsvol en pluralistisch onderzoek te ver-vullen heeft.

Een gelijke financiering van alle Vlaamse universiteiten is dus een must en een aloude eis van zowel de stu-denten als het bestuur van onze instelling. Enkel dan is een objectieve vergelijking mogelijk. En enkel dan zullen er ook in de toekomst in Gent studenten blijven afstuderen met een degelijk diploma. Enkel dan kan de universiteit het levenslang leren aantrekkelijk houden. De Vlaamse Overheid mag hier niet langer de kop in het zand steken en moet met duidelijke antwoorden komen. Het verschil in basisfinanciering tussen Leuven en Gent is niet langer te verantwoorden en stelt de Gen-tse studenten systematisch achteruit. Het zorgt ervoor dat de investeringen in onderwijs en infrastructuur ver achter blijven ten opzichte van andere universiteiten.

Daarnaast moet de universiteit, en in het bijzonder wijzelf, de studenten, waken over verdere democra-tisering van ons hoger onderwijs. Wij willen er dan ook voor pleiten om alle institutionele obstakels, die op dit moment nog aanwezig zijn in de toegang tot hoger onderwijs, weg te werken. Toelatingsexamens, op welk niveau ook, moeten weggewerkt worden, zeker in de nieuwe BAMA structuren. Nooit kunnen teveel studenten naar de universiteit komen. Hoe grot-er het recruteringsveld, hoe groter de kans op open-baring van de beste en zelfs uitzonderlijke krachten. Het zou ongeoorloofd zijn in het kader van de BAMA de weg naar de universiteit niet volledig open te mak-en. Er moet een oplossing gevonden worden voor de contigentering van de artsen en specialisten. Het kan niet zo zijn dat een (verkeerd) beleid en een grotere staatsinmenging in een vrij beroep moet leiden tot een afsluiten van een bepaald studiegebied. Alle

69

Page 70: Neohumanisme 3 2015-2016

studies tonen aan dat er in de nabije toekomst een tekort aan artsen zal zijn. Men vervalt in Nederlandse situaties als men het huidig gevoerde beleid niet bi-jstelt. Het systeem van een planeconomie werkt nu eenmaal niet. Laat iedere student zijn studiericht-ing kiezen, zonder belemmering. Het spel van de vri-je markt zal de rest wel oplossen. Ook hier moet de VLIR zijn verantwoordelijkheid nemen en de protec-tionistische maatregelen die gestuurd wordt vanuit een bepaalde kleine groep artsen terugschroeven.

Herbij wil ik ook, en vooral, de studentenpartic-ipatie en meer in het bijzonder het participatie-decreet aanhalen. In Gent kennen wij een jaren-lange traditie van studenteninspraak op de meest democratische manier namelijk rechtstreeks verkozen studenten in de hoogste bestuursorganen.

Gent heeft ook op dit vlak een voortrekkersrol ge-speeld en studenteninspraak van in het begin au se-rieux genomen. Andere instellingen hebben Gent hierin nooit gevolgd. De speciale positie van de Gen-tse studenten wordt echter op schandelijke wijze miskend door het participatiedecreet. De oprichting van een studentenraad, zoals beschreven in het de-creet, betekent voor Gent een stap achteruit en een capitulatie aan andere conservatieve instellingen.

Met het voorliggend participatiedecreet komt hier verandering in. Als uitgaanspunt van dit de-creet wordt een studentenraad vooropgesteld. Deze raad wordt verkozen, ofwel door de ganse stu-dentengemeenschap, ofwel aangeduid via de ver-schillende faculteiten en departementen. Deze studentenraad krijgt een aantal bevoegdheden (ad-viesbevoegdheid, beraadslagingsbevoegdheid, en een raadpleegbevoegdheid) als in de bestuursor-ganen geen 10% van de leden bestaat uit studenten. Als er wel studenten zetelen in bestuursorganen, dan worden deze afgevaardigd door de studentenraad.

Voor de universiteit Gent betekent dit dus dat stu-denten in de Raad van Bestuur niet langer recht-streeks verkozen worden door de ganse stu-dentengemeenschap, maar aangeduid door de studentenraad, waar zij ook vertegenwoordiging aan

verschuldigd zijn.

Alhoewel het voorliggend decreet (misschien) een verbetering is voor studenten aan vele instellingen (met name deze met katholieke inslag) betekent dit, volgens mij, een achteruitgang voor de studenten aan de Universiteit Gent. Immers, bij elke belangrijke beslissing zit op dit moment een studentenvertegen-woordiger aan tafel. Ik wil dan ook pleiten voor een amendering van het voorliggend decreet zodat de stu-dentenparticipatie aan de Gentse universiteit, zoals op heden gekend, kan blijven bestaan. De studen-teninspraak is aan geen enkele instelling zo groot als in Gent, en dit zonder de aanwezigheid van een stu-dentenraad zoals beschreven in het decreet (de vast-stelling in het veld is trouwens dat men terugkomt van raden en teruggrijpt naar rechtstreekse verkiez-ingen, kijk bv. naar de samenstelling van jeugdraden).

De aanduiding van studenten in bestuursorganen door de studentenraad brengt volgens mij aan de Uni-versiteit Gent alleen verwarring, problemen en een verminderde inspraak van studenten met zich mee.

Ten eerste wordt een vorm van getrapte democratie ingevoerd, waar nu een systeem van rechtstreekse democratie aanwezig is. Men maakt dus een tus-senniveau in de aanduiding van studentenvertegen-woordigers, alsook in de communicatie naar de bre-de studentengemeenschap toe. Mijn inziens is het logisch dat iemand die door de ganse studentenge-meenschap als vertegenwoordiger naar voor wordt geschoven verantwoording is verschuldigd tegenover zijn kiespubliek en niet tegenover een kiespub-liek bijgemaakt, artificieel orgaan. Dit zou trouwens tot schizofrene situaties aanleiding kunnen geven.

De studentenvertegenwoordiger zal ook de stand-punten waarme hij verkozen is geraakt moet-en aanpassen aan de wil van de studenten-raad. De individuele inbreng en de diversiteit van de studentengemeenschap gaat dus verloren.

Ten tweede leidt een studentenraad tot coalitievorm-ing tussen studenten bij de aanduiding van stu-dentenvertegenwoordigers in de bestuursorganen.

70

Page 71: Neohumanisme 3 2015-2016

De wil van de kiezer kan dus manifest genegeerd worden als de studentenraad autonoom kan beslissen wie het naar bestuursorganen stuurt. Dit creëert ook enorm veel onduidelijkheid voor de kiezers want men weet niet welke verkozene waar terecht zal komen.

Je maakt ook “beroeps studentenvertegenwoor-digers” die absoluut geen affiniteit hebben met wat er bij studenten leeft omdat ze met de ge-wone student geen contact hebben. Ze lopen im-mers zelf steeds van de ene commissie naar de an-dere. Men ziet dit verschijnsel al opduiken bij VVS.

VVS erkent geen studentenvertegenwoordigers, en-kel studentenraden en dit ongeacht de manier waar-op deze worden samengesteld. Een overkoepelende vereniging van studenten is een noodzaak, een vereniging van beroeps studentenvertegenwoordi-gers en niet legitieme studentenraden alles behalve!

Het installeren van eens studentenraad is een rede om het studentenpubliek niet in te lichten aangezien rapportering aan een select clubje van studentenvertegenwoordigers volstaat en de in-druk gewekt wordt dat men met de basis aan het communiceren is. Men installeert dus opnieuw een tussenniveau in de communicatie met studenten.

Het decreet maakt ook te weinig het onder-scheid tussen hogescholen en universiteiten, waar de inspraakcultuur, de tijspanne dat een stu-dent aan een instelling aanwezig is en de achter-ban fundamenteel van elkaar kunnen verschillen.

Mevrouw de minister,

Als studenten vinden en denken wij dat het uw taak is, als minister en als liberaal, om de parcipatieve en rechtstreekse democratie mogelijk te maken en aan te moedigen. Dit kan door het model van studenten-participatie, zoals gekend in Gent, als een optie in te schrijven in het decreet. De door de hele studentenge-meenschap rechtstreeks verkozen studentenvertegen-woordiger moet kunnen blijven bestaan en heeft een veel groter draagvlak dan de vertegenwoordiger die door de verkozen studentenraad wordt aangeduid. Dit niet alleen voor de Universiteit Gent, maar ook in de hoop dat aan andere instellingen, eindelijk, een vol-waardige studenteninspraak mogelijk wordt.

Geachte aanwezigen,

De universiteit heeft in de maatschappij een voor-beeldfunctie te vervullen. Zij moet dan ook een toonbeeld zijn van democratie en transparantie. Inspraak van alle geledingen binnen de Universi-teit, zo wordt elke dag bewezen, sluiten efficiënt en goed bestuur zeker niet uit, wel integendeel.

Zoals u gemerkt hebt ging deze speech niet over Napo-leon. Trouwens, elke Napoleon kent zijn Waterloo. Het is daarom dat de universiteit zijn voortrekkersrol, voldo-ende ondersteund, moet durven blijven spelen, zowel op het vlak van onderwijs, internationalisering en niet in de laatste vraag op het vlak van studentenparticipatie.

71

Page 72: Neohumanisme 3 2015-2016

Lawrence Vanhove Oud-voorzitter LVSV Gent

2010-20113e editie

2010-heden

2000-2009

Liberalen en vakbonden

Lawrence Vanhove

Geen enkel thema is doorheen de geschiedenis van ons studententijdschrift zoveel aangevallen geweest als de vakbonden, van het begin tot het einde, ongeacht welke liberale stroming, de vakbonden zullen nooit onze beste vrienden zijn. In uw lustrumneo, met bijbehorende commentaar een tekst hierover van Lawrence

VanhoveBeste liberale vrienden,

jullie selecteerden voor de lustrumneo een tekst van mijn hand, alleszins bij deze bedankt om mijn ego te strelen: het Neo’tje is een magazine waar we oprecht trots op mogen zijn, jaar na jaar gevuld met kwal-itatieve teksten. M.i. zijn er in de 85-jarige geschiedenis zeker scherpere teksten verschenen dan het-geen ik neerpende. De keuze viel voor een opiniestuk dat ook taalkundig misschien niet het sterk-ste was, maar wel typerend is voor de tijdsgeest waarbinnen mijn generatie destijds opereerde.Vandaag is de overheersende opinie in het debat omtrent belangengroepen en vakbonden behoorlijk verscho-ven, dit in een richting die meer aansluit bij hetgeen waar wij destijds naar streefden. Destijds echter was onze visie niet evident. Een uitloper van onder meer dit opiniestuk (ik vermoed zelfs dat een tekst in die context in het-zelfde neo’tje gepubliceerd werd), was onze actie ‘België 2030’. Met deze actie wouden we de onhoudbaarheid van het huidige bestel aankaarten en de machtsstructuren blootleggen die doorbroken dienden te worden. Het was pas een jaar later, met een pleidooi van Nick Roskams dat door zo’n 12.000 generatiegenoten ondertekend werd, dat onze visie doorbrak en de weg baande voor een algemeen draagvlak voor sociale hervormingen.

Valse tegenstelling

Het hoofddoel destijds was om de valse dichotomie tussen arbeid en kapitaal, en dus tussen werkne-mers en werkgevers, te ontkrachten. Hoewel van nature uit bepaalde werkgeversstandpunten meer zu-llen overlappen met het liberale gedachtengoed dan de standpunten van zogenaamde werknemersver-tegenwoordigers, verzetten liberalen zich steeds tegen de machtspositie van élke belangengroep in het sociaaldemocratische bestel. Natuurlijk is het goed dat werknemers zich verenigen en op die manier macht uit kunnen oefenen, maar het is de geïnstitutionaliseerde rol en de algemene bindend verklaring waar liberalen toch kritisch naar moeten kijken. Dit geldt evenzeer voor de werkgevers die vaak protectionistisch en corporat-istisch tewerk gaan, en maar al te vaak angst hebben voor disruptie, in plaats van het in de armen te sluiten.Iets wat ik toen niet kon voorzien, en wat de valse dichotomie verder op de helling zet, is dat we spoedig richt-ing p2p-economie & deeleconomie aan het evolueren zijn. De hiërarchische verhouding tussen werkgever en werknemer verdwijnt nog meer, mensen gaan tijdelijke samenwerkingsverbanden aan en delen kapitaal met

72

Page 73: Neohumanisme 3 2015-2016

elkaar. Des te meer hebben we nood aan een grondige hervorming om plaats te maken voor die samenleving van te toekomst. Misschien kan een controversieel standpunt als het basisinkomen een compromis vormen tussen het huidige status-quo en de vrijheid die wij nastreven, om zo de weg te banen naar een flexibeler en innovatievere samenleving.

Culturele elite

Het grootste weerwerk op onze visie kregen we destijds niet van onze politieke tegenstanders, maar van een voorbeeld van privilege bij uitstek: de culturele elite. Nooit ga ik vergeten hoe toenmalig politiek secre-taris Dimitri Van den Meerssche tijdens een debat in de Vooruit met een briesende Dominique Willaert te maken kreeg. Stiekem een beetje opgelucht dat ik, door een examen eerder die dag, zelf niet in het pan-el zat, moest Dimitri een woeste wildeman aanhoren die hem uitschold voor ‘bourgeois fils à papa’ en de zaal opriep het debat te boycotten omdat hij vond dat een liberaal niet het woord diende te krijgen. Ie-mand die de machtspositie van vakbonden in vraag stelde, bracht uiteindelijk ook zijn geprivilegieerde posi-tie als artistiek leider van een gesubsidieerd theatergezelschap in gevaar. Die anekdote is voor mij het voor-beeld bij uitstek dat we onze pijlen niet moeten richten op één type belangengroep, maar tegen al diegenen die de macht van de wet en het geld van de belastingsbetaler gebruiken om hun positie te bestendigen.

Gezonde argwaan

Het open-ended karakter van onze ideologie maakt het niet altijd makkelijk om anderen te overtuigen, laat staan ‘zieltjes te winnen’. We hebben geen passe-partout antwoord klaarliggen, of brengen geen ver-haal van een ‘Deus-ex-machina’ die ieder probleem kan oplossen en voorkomen. Mijn boodschap is, om met anderen mee te denken, we delen uiteindelijk meer met ‘links’ dan we soms zelf durven toegeven. Het klinkt misschien ironisch voor beide kanten, maar wat ons bindt is een ‘antiautoritair’ sentiment.Eigenlijk kan je concluderen dat liberalen een natuurlijke argwaan moeten hebben voor alle vormen van machtscon-centraties. Zo moeten we iedere keer nagaan of een ‘artificiële oorzaak’ aan de basis ligt van deze positie. Is er sprake van lobbywerk, zijn er bepaalde (intellectuele eigendoms)rechten in het spel, speelt het bedrijf of de or-ganisatie onder een hoedje met de politiek of kortom: is er een oorzaak buiten de marktwerking om, waardoor deze positie bestaat? In alle gevallen dient een liberaal kritisch te zijn, en een speelveld na te streven waarbinnen geen enkele machtspositie geconsolideerd kan worden. Veel leesplezier, en blijf strijden voor het vrije woord!Op vrijdag 4 maart 2011 was het weer zover, we mochten ons in geheel België weer verheugen op een nationale stakingsactie. De busreiziger bleef (letterli-jk) in de kou staan, die langverwachte boekbestelling via Amazon zou pas de volgende week aankomen en werkwilligen werden aan de deur opnieuw met geweld tegengehouden door lamgezopen vakbond-slui. Een staking zoals een ander dus. Deze staking-sactie werd georganiseerd door de socialistische en de zogenaamde liberale vakbond als reactie op het (min-of-meer onverkort) uitvoeren van het Interpro-fessioneel akkoord (IPA) door de regering dat eerder door de regering dat eerder door deze2 vakbonden verworpen werd, Het doel van deze tekst is niet om in te gaan op het m.i. schandelijke

feit dat deze vakbond zichzelf als liberaal bestem-pelt noch om de inhoud van het IPA te behandelen maar om een kort overzicht te geven van de liberale visie op vakbonden en belangengroepen ‘tout court’.

Dwang

Eerst en vooral is het belangrijk te benadrukken dat liberalen, in tegenstelling tot wat vaak beweerd en propageerd wordt door respectievelijk de ideologischewordt door opponenten en de pseudo-liberalen, even-zeer negatief staan tegenover de macht die de werk-geversorganisaties hebben als dat we de perverse machtspositie van de werknemersorganisaties veroor-delen. Het lijkt mij daarom ook beter om te spreken

73

Page 74: Neohumanisme 3 2015-2016

van belangengroepen dan van vakbonden. Immers is de term ‘vakbond’, die nochtans een verzamel-naam is voor alle verenigingen die de zogenaam-de collectieve belangen van bepaalde groepen behartigen, in het dagdagelijks taalgebruik syn-oniem geworden voor de werknemersorganisaties.Het is dus niet zo dat liberalen ‘de belangen van de werkgevers’ behartigen, en zodoende organisaties als Unizo en het VBO steunen. Het is immers zo dat ondanks het feit dat hun opinies uit eigenbelang niet zelden overeen zullen komen met liberale pleidooien voor lagere belastingen, een flexibele arbeidsmarkten dergelijke meer, de werkgeversorganisaties vaak pleiten voor subsidiëring, protectionistische maatre-gelen en andere anti-liberale maatregelen. Ook is het zo dat deze organisaties mee aan tafel zitten bij het bedisselen van collectief bindende afspraken die een totale negatie betekenen van de individuele vrijheid die het liberalisme voorstaat. Dit brengt ons bij het belangrijkste probleem dat wij hebben met belan-gengroepen, i.e. dat ze bepaalde algemeen bindende besluiten en/of wetgeving tot stand kunnen brengen die van toepassing zijn op mensen die geen lid zijn van deze organisaties en niet akkoord gaan met de bekomen beslissing. Dit alles onder het mom van de ‘bescherming van de werknemer’. Vaak is het echter zo dat een maatregel bekomen door de vakbonden wel voordelig is voor diegenen die reeds een job hebben, maar nadelig is voor diegenen zonder job. In econo-mische termen wordt dit de “insider-outsider theo-rie” genoemd. Een voorbeeld hiervan is het (verho-gen van) het minimumloon. Indien men bijvoorbeeld een algemeen minimumloon invoert op 1000 euro, en iemand voorheen 950 euro verdiende, zal die ef-fectief op korte termijn 50 euro meer verdienen (op lange termijn wordt hij waarschijnlijk ontslaan op ba-sis van de hierna vermelde afweging die de werkgev-er zal maken). Een ander die geen job heeft en nor-maal gezien 900 euro zou kunnen verdienen zal echter hoogstwaarschijnlijk niet meer aan een job geraken,een job geraken, immers: het bedrijf maakt de afwe-ging tussen de kosten en de baten voor het aanw-erven van het nieuwe personeelslid en komt tot de conclusie dat de kost te hoog is om de aanwerving te rechtvaardigen. Het minimumloon, hoewel gestoeld op nobele intenties, heeft dus als ongewild pervers

effect dat het werkloosheid creëert. Dit voorbeeld kan je naar heel wat andere maatregelen doortrekken, het is immers niet meer dan normaal dat men over het algemeen makkelijker tot een akkoord zal komen (en er dus werkgelegenheid zal zijn) als 2 partijen hun voorwaarden moeten overeenkomen dan als een an-dere partij (de overheid/belangengroepen) haar bij-komende voorwaarden gaat stellen, immers zal ‘het-geen overlapt’ logisch gezien altijd kleiner zijn als er met meer factoren rekening dient gehouden te worden.Een oplossing voor de onrechtvaardige situatie dat men zich zou moeten schikken naar afspraken waar-mee men het niet eens is, is om te werken met een ‘derdenbeding’ of een variant op de lastgeving, dit kan bindend zijn voor leden van de vakbond en on-derhevig zijn aan het akkoord van de niet-leden. Het komt er op neer dat je jezelf door lid te zijn van de vakbond akkoord verklaard met het feit dat men in jouw naam een akkoord gaat onderhandelen. Het bli-jft daarnaast mogelijk, indien de belangengroepen dit overeenkomen natuurlijk, dat je als niet-lid de keuze krijgt om al dan niet akkoord te gaan met de maatre-gel en je dus bv. het hoger loon of pakweg een betere arbeidsvoorwaarde accepteert. Het huidige systeem met de IPA’s, paritaire comités en dergelijke meer kan uit liberaal perspectief dus in principe blijven bestaan (al dringt een vernieuwing/hervorming zich op velevlakken natuurlijk wel op) met als funda-mentele verschil dat de akkoorden niet al-gemeen bindend mogen verklaard worden.

Economische consequenties

Een ander belangrijk aspect zijn de gevolgen op econ-omisch vlak die ontstaan uit de activiteiten van de vakbonden in de huidige constellatie. Een eerste voorbeeld dat ik reeds eerder in deze behandeld heb is de desastreuse impact van (het verhogen van) de minimumlonen. Zoals ik reeds aangetoond heb vero-orzaken minimumlonen werkloosheid en komen ze dus alleen een bepaalde groep werkenden ten goede,in plaats van de minstbedeelden ten goede te komen.Een fenomeen dat hier nauw mee samenhangt is de automatische loonindexering, hierop ga ik ook niet diep op ingaan aangezien Thomas Vanthournout hi-erover een uitgebreidde beschouwing over geeft.

74

Page 75: Neohumanisme 3 2015-2016

Mijns inziens is het belangrijkste negatieve gevolg van deze automatische loonindexering dat ze in feite over het algemeen een vicieuze cirkel in gang zet: de koopkracht neemt wel degelijk toe op korte termijn, op lange termijn heeft ze echter geen gevolgen. Im-mers: de hogere loonkost wordt door de werkgevers verrekend in de prijs van hun producten, waarop de prijzen van die producten stijgen. Dit alles terwijl men zonder een automatische loonindexering bij een tij-delijke daling van de koopkracht en bijgevolg de dal-ing van de verkopen genoodzaakt zou zijn de prijzen te verlagen om hun producten aan de man te brengen en zodoende de prijzen zouden stabiliseren. Indien er sprake zou zijn van een échte daling van de koop-kracht dan gaat men toch over op loononderhandelin-gen, waarin de vakbonden (zie eerder deze tekst) m.i. wel degelijk een rol te spelen hebben. Door over te schakelen op deze werkwijze die in quasi geheel Eu-ropa gehanteerd wordt zorgt men ervoor dat België z’n concurrentiekracht tav de omringende landen niet verder verliest. Daarnaast kan men beter inspel-en op de situatie van elk afzonderlijk bedrijf of sector.Een laatste probleem is dat belangengroepen van-daag de dag allerhande subsidies- en marktbarrières kunnen bekomen. We zien het flagrantste voorbeeld in de landbouwsubsidies bekomen door organisaties zoals de Boerenbond die zoals iedereen wel weet schrijnende gevolgen in Afrika teweeg brengen. Het verhaal is eenvoudig: doordat ‘onze’ boeren stevige subsidies krijgen is is er een gigantisch overschot aan landbouwproducten dat gedumpt wordt in Afrika. Hi-ermee kunnen Afrikaanse boeren onmogelijk concur-reren waardoor er geen middenklasse kan ontstaan, wat nochtans primordiaal is voor het ontwikkelen van hun economie. Gelijkaardige voorbeelden in aller-hande andere facetten van onze economie zijn legio. We kunnen hierbij denken aan de zogenaamde ‘no-tionele intrestaftrek’ die bekomen werd door gelobby van onder meer het VBO, dat eigenlijk een disciminatie is ten koste van de kmo’s ten voordele van grote on-dernemingen. Liberalen zouden hierin pleiten voor een algemene belastingsverlaging (of afschaffing?) waarin iedere onderneming door de overheid gelijk behandelt zou worden. Wederom een voorbeeld dat illustreert waarom liberalen zich niet scharen achter-deter de standpunten van de werkgeversorganisaties.

Hoe dan wel?

Waar en hoe hebben de belangengroepen (en dan vooral de vakbonden) dan wél een rol te spelen? Volgens mij kunnen we hierop kort antwoorden.Eerstens zou men, zoals ik eerder beschreef, bij loo-nonderhandelingen een nuttige rol kunnen spelen als onderhandelaar voor hun leden en diegenen die het loonakkoord willen aanvaarden. Voor de werk-gever zorgt dit voor een lagere onderhandelingskost, de werknemer heeft op zijn beurt een sterkere on-derhandelingspositie dan als hij alleen onderhandelt. Deze werkwijze is dus is zowel voor de werknemer als de werkgever nuttig, ondanks het feit de monop-olistische aard van deze organisaties verdwenen is.Ten tweede zou men m.i. (opnieuw) een nuttige rol kunnen spelen als coöperatieve organisaties, Marxis-ten vergeten vaak dat coöperatieven net alleen kun-nen bestaan binnen een kapitalistische context. Het principe is simpel: iedereen die lid is van de vakbond is lid van de coöperatieve (of kan lid worden van de coöperatieve) en is als het ware ‘aandeelhouder’ van deze onderneming. Producten worden dan aange-kocht en verkocht aan de leden aan de prijs die de werkingskost dekt. Deze coöperatieven zijn niet al-leen goed voor de leden, ze zorgen dat er een dy-namiek ontstaat op de markt om producten goed-koper aan te bieden, immers: indien de prijzen ‘te hoog’ blijven dan zullen de coöperatieven hierop in-spelen en mensen lid worden van deze organisaties. Deze verenigingen zonder winstoogmerk concurreren dus met de bedrijven die wel een winstmotief han-teren en optimaliseren bijgevolg het marktproces.Een laatste rol die de vakbond m.i. moet spelen is die van actiegroep. Bij flagrante schendingen van het arbeidscontract, een/meerdere arbeidsvoorwaarde(n)en dergelijke meer heeft men vanzelfsprekend het recht om te staken, echter is het van fundamenteel belang dat de vakbond aansprakelijk kan gesteld worden indien ze dit stakingsrecht ten onrechte heeft benut. Deze beoordeling ex post is alleen mogelijk in het geval dat deze organisaties een rechtspersoon-lijkheid aannemen. Pas dan kan een vakbond op een geloofwaardige manier matschappelijke problemen.

75

Page 76: Neohumanisme 3 2015-2016