Neohumanisme 1 jaargang 77

52
1 LVSV GENT EST 1930 Liberaal Vlaams StudentenVerbond NEOHUMANISME Neohumanisme, 77ste jaargang, academiejaar 2013-2014, 1e editie, Redactie: Timon Lesage, [email protected] België - Belgique PB - PP BC 31407 1e kwartaal 2013-2014 Afzendadres - Verantwoordelijke uitgever Dimitri Sonck Gravenplein 8, 1770 Liedekerke Afgiſtekantoor Stapelplein Gent 4 edies per jaar P91 11 96

description

Neohumanisme 1, 2013-2014.

Transcript of Neohumanisme 1 jaargang 77

Page 1: Neohumanisme 1 jaargang 77

1

LVSV GENTEST 1930

Liberaal Vlaams StudentenVerbond

NEOHUMANISME

Neohumanisme, 77ste jaargang, academiejaar 2013-2014, 1e editie, Redactie: Timon Lesage, [email protected]

België - Belgique

PB - PP

BC 31407

1e kwartaal 2013-2014Afzendadres - Verantwoordelijke uitgever

Dimitri SonckGravenplein 8, 1770 Liedekerke Afgiftekantoor Stapelplein Gent

4 edities per jaarP91 11 96

Page 2: Neohumanisme 1 jaargang 77

2

Visie 6 Meta-ethiek van de vrijheidJonathan Peck

10 Kwaliteitsjournalistiek en haar toekomstTimon Lesage

15 Morele argumenten voor een vrije marktDimitri Sonck

20 Startup citiesRémy Bonnaffé

23 Lessen uit LissabonFilip Batselé

27 Quid N-VA?Philippe Baert

30 Bezwaren tegen anarchismeStijn D’Hondt

37 Anarchisme: de laatste stap?Maarten Wegge

41 De vrije wilPablo Tenret

48 Secundair onderwijsNiek Van Kerckvoorde

Verslagen

50 Verslag IHS summer course

Varia

3 Voorwoord 4 Editoriaal35 Ereleden19 Bestuur5 Casinoavond

26 Blauwe bibliotheek

30 LVSV Gent zoekt sponsors!

INHOUD

REDACTIE

Hoofdredacteur: Lay-out:

Timon LesageTimon Lesage

Redactie: Filip Batselé Stijn D’HondtJonathan PeckDimitri Sonck Fabrizio Terrière

LVSV GENTEST 1930

Page 3: Neohumanisme 1 jaargang 77

3

Dimitri SonckVoorzitter LVSV Gent

Voorwoord Dimitri Sonck

Jullie hebben het intussen waarschijnlijk al gemerkt: LVSV Gent krijgt vanaf dit academiejaar een volle-dig nieuw gezicht. Niet alleen is dit het jaar waarin een bijna volledig nieuwe generatie bestuursleden zich mag bewijzen, maar dit is ook het jaar waa-rin we LVSV Gent katapulteren naar de toekomst.

We beginnen dit werkingsjaar dus met heel veel jonge mensen, nu de laatsten van de vorige gen-eratie zich hebben begeven naar de onsterfeli-jke roem van de LVSV-geschiedenis. Ook voor mij persoonlijk lijkt het alsof ik onlangs pas het LVSV inrolde, maar toch sta ik hier nu. Na de fantast-ische ervaringen als Politiek Secretaris, stemt het me weemoedig nu al aan mijn laatste jaar in deze prachtige vereniging te moeten beginnen. Toch ben ik gelukkig en hoopvol, want dit piepjonge bestuur barst van ambitie én talent. En het is een waar plezi-er om met zulke mensen te mogen samenwerken.

De knappe koppen, die hebben we dus al. Maar ook de uitstraling van LVSV Gent kreeg een likje verf. We hebben onze website omgetoverd tot een waar

pronkstuk en onze aanwezigheid op Facebook in een stijlvol nieuw kleedje gestoken. Onze moderne huis-stijl zal over de hele lijn worden doorgetrokken zo-dat LVSV Gent makkelijk herkenbaar wordt voor ie-dereen.Daarnaast werken we ook op andere vlakken aan vernieuwing. Zo willen we studentenactivisme naar een heel ander niveau tillen. Onze casinoavond ten voordele van de non-profit Liberty in North Korea is daar een mooi voorbeeld van. We hopen dat jullie allemaal met ons deze richting uit willen, en dat we jullie dus in grote getalen mogen verwachten op 11 oktober in de prachtige zalen van Club of Flanders!

Natuurlijk kan dit jong geweld enkel door Gent ra-zen omdat we voortbouwen op een mooie basis. Die fundamenten verliezen we dus absoluut niet uit het oog, integendeel: de trots van het LVSV, ons openingsdebat, zal op 1 oktober ongetwijfeld voor vuurwerk zorgen! Pin die datum dus maar vast.

Wij staan alvast te popelen om te beginnen aan een geslaagd werkingsjaar. Tot binnenkort!

Page 4: Neohumanisme 1 jaargang 77

4

Timon Lesage Hoofdredacteur LVSV Gent

Editoriaal Timon Lesage

Opnieuw wenkt een nieuw academiejaar voor het LVSV Gent en haar sympathisanten, die weer kun-nen rekenen op tal van activiteiten. De essentie van het LVSV zal ook door dit verjongd bestuur met enthousiasme uitgedragen worden: discussiëren en nadenken over alle mogelijke thema’s. En deze bespiegelingen zijn meer dan ooit nodig. Het lib-eralisme waar het LVSV voor staat dreigt namelijk een marginale ideologie te worden – in de publieke opinie vinden we vandaag slechts zeer weinig con-sequente voorvechters van de individuele vrijheid meer. En ook bij het grote publiek zijn er zorgwek-kende tendensen waar te nemen – steeds meer en meer gaan mensen er mee akkoord dat de zaken collectivistisch aangepakt worden, dat het uitgang-spunt niet langer het soeverein individu is. Blijkbaar hebben mensen het nodig om verknecht te worden. In “De Gebroeders Karamazov” laat Dostojevski Jezus zelf op aarde verschijnen, die meteen door een me-

nigte omstuwd wordt. Die massa wijkt echter uiteen als een kardinaal geïrriteerd tussenkomt en Jezus laat opsluiten. Woedend leest deze grootinquisiteur Jezus de les: waarom bemoeide hij zich nog, waarom intervenieerde hij nog? Volgens de grootinquisiteur van Sevilla had Jezus namelijk een veel te hoge dunk van de mens. Iedereen lief hebben, voor de volle 100% schuldig zijn en lijden voor de zonden van elke andere mens moest leiden tot de verheffing, tot de zaligmaking, de universele eenwording. Naïef, vol-gens de Grootinquisiteur. Het vereist van de mensen vrijheid, het nemen van verantwoordelijkheid, het maken van keuzes. Een verpletterende opdracht die ze niet aankunnen. Volgens de Grootinquisiteur, die hier de Kerk vertegenwoordigt, hebben de mensen het nodig om te knielen voor iets, om te sidderen van angst voor iemand die hun superieur is (een Levia-than?).

Liefst nog wensen ze dat iedereen voor hetzelfde knielt, en ze zijn bereid hiervoor elkaar de kop in te slaan. De Kerk verschaft hen deze afgoden om voor te knielen: “Maar weet wel dat juist nu de mensen er meer dan ooit van overtuigd zijn dat ze volko-men vrij zijn en intussen hebben ze die vrijheid aan ons afgestaan, eerbiedig aan onze voeten gelegd.”

Het verschaft ons tot op vandaag inzicht in een wereld waarin ik me maar moeilijk kan verp-laatsen: één waarin mensen ziekelijk graag vri-jheid uit handen geven, bang zijn voor de verant-woordelijkheid die er mee gepaard gaat. Het leidt tot een verontrustende reflex naar collectivisme. Het is ook tegen deze desinteresse, deze vrijwil-lige slavernij waartegen het LVSV moet strijden.

Reden te meer dus om te blijven nadenken, om te blijven discussiëren. Het Neohumanisme zal ook in

deze jaargang daartoe een instrument blijven. Ook deze editie telt weer tal van visieteksten die nadenk-en over de rol van het individu. Twee van deze teksten zijn de naschokken van onze discussieavond over an-archisme van vorig academiejaar, waar bleek dat Sti-jn en Maarten er sterk uiteenlopende meningen op nahouden. Verder onderzoekt bestuurslid Jonathan Peck de logica die achter ethiek schuilt, werkt onze voorzitter een aantal morele argumenten voor een vrije markt uit en leveren ook anderen sterke tek-sten af. Op de cover van Neohumanisme 1 staat een jonge Turkse activist die een boek voorleest aan de oproerpolitie – een krachtig beeld, die de wens naar vrijheid uitdrukt. Het LVSV strijdt mee, hopelijk ook met uw hulp. Het bestuur zal er alvast alles aan doen – getuige hiervan is alvast het werk van de redactie om u opnieuw een hoogstaand Neo’tje te bezorgen!

“Liefst nog wensen ze dat iedereen voor hetzelfde knielt, en ze zijn bereid hiervoor elkaar de kop in te slaan.”

Page 5: Neohumanisme 1 jaargang 77

5

LVSV Gent presents: Casinoavond t.v.v. LiNK!

Vrijdag elf oktober organiseert het LVSV een ca-sinoavond met receptie ten voordele van Liberty in North Korea (LiNK). LiNK is een beweging die zich bekommert om het lot van de Noord-Kore-anen. De focus wordt verplaatst van het verbaal gekletter op het hoogste politieke niveau naar het lijden van de doorsnee Koreaan, die vastzit in een achtergestelde en repressieve samenleving. Het zijn die mensen die LiNK het land helpt ontvluchten en begeleidt in hun nieuw leven, vaak in de USA of Zuid-Korea. Onder meer Joseph Kim ontsnapte zo op zijn zestiende naar China en later met hulp van LiNK naar de USA, waar hij een nieuw bestaan kon opbouwen. Vandaag studeert Joseph Kim verder en sprak hij op TED Global 2013. Het is maar een van de vele verhalen die het werk van LiNK bevattelijk maken: mensen redden, in de hoop dat deze ge-lukkigen ooit Noord Korea zelf kunnen veranderen.

En u kan deel uitmaken van die verandering. Daarom willen wij u graag uitnodigen op onze benefietavond, die doorgaat op 11 oktober vanaf 20u in de Club of Flan-ders in Gent. U betaalt 22 euro als inschrijvingsgeld, vergezeld door een receptie met hapjes en drankjes.

Daarnaast kan u ook een donatie maken ten voordele van LiNK samen met uw inschrijving of op de avond zelf. U ontvangt gratis een aantal chips om mee te spelen. Deze dienen dus niet als inzet, en iedereen krijgt hetzelfde aantal ongeacht of u een donatie maakt of niet. Er zijn geen geldprijzen te winnen, maar u kan op het einde van de avond met uw ge-wonnen gratis chips bieden op een aantal mooie prijzen. U kan zich inschrijven door te mailen naar [email protected]. Wanneer u de overschri-jving van €22 met vermelding van uw naam en ‘ca-sinoavond’ heeft gemaakt op het rekeningnummer BE22 0013 4843 0847, is uw inschrijving bevestigd.

Ook indien u niet aanwezig kan zijn, kan u ons toch nog steunen door middel van een vrije gift op ditzelfde rekeningnummer. Indien u ons zou wil-len sponsoren met uw bedrijf, aarzel dan niet con-tact met ons op te nemen. Help ons en via ons LiNK om één mens te redden, die misschien ooit zijn land helpt te bevrijden en op te bouwen. Want voor elke Noord-Koreaan die LiNK redt, leven er nog steeds tienduizenden in armoede en angst.

Page 6: Neohumanisme 1 jaargang 77

6

Jonathan Peck Webmaster LVSV Gent

Visie

Meta-ethiek van de vrijheid Jonathan Peck

In dit artikel onderzoekt Jonathan of een algemeen geldende ethiek überhaupt wel mo-gelijk is. Vervolgens worden de implicaties van een dergelijke denktrant nagegaan.

Ah, Love! could thou and I with Fate conspire To grasp this sorry Scheme of Things entire! Would not we shatter it to bits - and then Re-mould it nearer to the Heart’s Desire!

(Edward Fitgerald, The Rubaiyat)

Er is een fundamentele dichotomie die de menseli-jke geest continu kwelt: het verschil tussen hoe de wereld is en hoe de wereld zou moeten zijn. Dit probleem komt niet uit de lucht gevallen; het is het gevolg van het feit dat we op basis van onze per-cepties van de realiteit mettertijd een levensdoel ontwikkelen, dat aanleiding geeft tot die normatieve visie op de werkelijkheid. Ons levensdoel is immers per definitie iets wat we willen bereiken (veelal koste wat kost), en dus hebben we een raamwerk nodig waarin dit doel ook effectief bereikt kan worden. Bi-jgevolg wordt het een missie (voor sommigen miss-chien zelfs een ware kruistocht) om de realiteit te forceren in dit paradigma dat wij ethiek zijn komen te noemen. Ethiek is volgens mij niets anders dan een soort Kuhniaans paradigma dat aan de basis ligt van een persoonlijke teleologie die essentieel is voor het menselijk geluk. Dit idee heeft een aantal belangri-jke implicaties die ik hoop te verkennen in dit artikel.

Ethiek als noodzakelijk irrationeel

Een van de belangrijkste punten die ik wil maken in deze tekst, is de notie dat ethiek fundamenteel irra-tioneel is. Daartoe moge het allereerst duidelijk zijn dat mensen geen inherent rationele wezens zijn: ra-tionaliteit is mijns inziens een gevolg van opvoeding, niet van spontane ontwikkeling. Het is een gedrag-scode gestoeld op het axioma dat we altijd moeten handelen naar wat (speltheoretisch) het beste is voor onze overlevingskansen. Nu is het volgens mij evident dat dit niet is hoe mensen in de praktijk werken: wij zijn heel de tijd irrationeel in meer of mindere mate, ongeacht onze opvoeding, en doen vaak genoeg stomme dingen die uiteindelijk een negatieve impact op ons leven hebben, ook al was die uitkomst perfect te voorspellen. Vervolgens observeer ik dat niets ons dwingt een rationele levenswijze te adopteren. Het paradigma dat we komen te accepteren, is het natu-urlijk product van een combinatie tussen opvoeding en eigen ondervinding. Hierdoor kan geen enkel ratio-neel argument irrationele mensen ertoe verplichten rede te gehoorzamen, omdat zij er simpelweg voor gekozen hebben er niet naar te luisteren. Het enige wat dus een irrationeel persoon rationeel kan maken (en omgekeerd), is hun eigen vrije keuze gebaseerd op subjectieve evaluaties van voor- en nadelen. Men kan uiteraard heel veel praktische voorbeelden geven van de manier waarop de rede onze levenskwaliteit verhoogd heeft (en ik zal één van de laatste person-

Page 7: Neohumanisme 1 jaargang 77

7

Jonathan PeckWebmaster LVSV Gent

en zijn om dit nut te ontkennen), maar dergelijke ar-gumenten zijn cirkelredeneringen: men tracht via ra-tionele discussie aan te tonen dat de rede correct is, waarbij dus reeds verondersteld wordt dat zulke ar-gumenten steek houden. Er kan geen strikt rationele onderbouwing zijn voor rationeel gedrag, omdat men de rede al moet geaccepteerd hebben om overtuigd te kunnen worden door die argumenten (de gelijkenissen met religieus geloof zijn treffend).Het maakt dus niet uit of wij onze ethiek al dan niet ra-tioneel ontwikkelen, het feit volgt nu dat ons levensdoel nooit een rationele basis kan hebben. Voor een ratio-neel doel zal er immers altijd een achterliggende irratio-nele verklaring zijn waarom we net die keuze gemaakt hebben. Dit argument heeft veel bredere implicaties dan slechts de meta-ethische die ik hier bespreek, maar daar ga ik nu niet dieper op in.

Incommensurabiliteit van ethische systemen

We geven niet allemaal dezelfde betekenis aan onze percepties: wat voor één ie-mand van cruciaal belang is in het leven, is voor een ander volslagen irrelevant. Dit punt is misschien enorm triviaal voor iedereen met een beetje mensenkennis, maar het meta-ethisch belang ervan mag volgens mij niet onderschat worden. De conclusie die ik eruit trek, is namelijk dat alle ethische systemen incom-mensurabel zijn, d.w.z. dat ze niet met elkaar vergele-ken kunnen worden op zo’n manier dat men objec-tief kan beslissen welk systeem beter is. We baseren onze ethiek immers noodzakelijkerwijs op concep-

“Alle ethische systemen zijn incommensurabel d.w.z. dat ze niet met elkaar vergeleken kunnen worden op zo’n manier dat men ob-jectief kan beslissen welk systeem beter is.”

ten die we belangrijk achten, en onze redenen daartoe zijn (zoals hierboven aangetoond) uiteindeli-jk irrationeel. Dat ethiek gebouwd wordt op subjec-Dat ethiek gebouwd wordt op subjec-tieve funderingen impliceert dat we het vergelijken van ethische systemen analoog kunnen stellen aan het vergelijken van, bijvoorbeeld, favoriete kleuren. Is oranje een betere favoriete kleur dan groen? Is abortus goed of slecht?Deze vragen hebben gemeen-

schappelijk dat hun ant-woord steevast vertrouwt op wat wij persoonlijk bel-angrijk vinden in het leven, hetgeen neerkomt op een zuiver subjectieve voorkeur zonder inherente rationele of dwingende verklaring. Zij die bijvoorbeeld pro-abortus zijn, halen mees-tal aan dat elk menselijk wezen (en hier dus speci-fiek de vrouw) volledige controle zou moeten heb-ben over zijn of haar eigen lichaam; de tegenstanders van abortus geven over het algemeen prioriteit aan het leven van het onge-boren kind. Welk stand-punt men verkiest, hangt enkel en alleen af van wat men zelf het belangrijk-ste vindt, want de verklar-ing is uiteindelijk irration-eel. Er is geen universeel

geldige, dwingende rationele reden waarom één bepaald standpunt superieur is, en dit gaat volgens mij op voor ieder ethisch probleem. Deze redener-Deze redener-ing zou iedereen in feite in staat stellen eender welk ethisch debat kort te sluiten door eenvoudig-weg te zeggen dat de positie van de tegenstander slechts zijn of haar opinie is en dus niet belan-grijk. In de praktijk zullen mensen dit echter niet

Page 8: Neohumanisme 1 jaargang 77

8

vaak doen (althans niet met zo weinig woorden), omdat de paradigma’s die we aanwenden om schi-jnbaar correcte punten te maken, vrij vaak over-lappen. Er is voldoende consensus over een brede waaier aan logische concepten om zinvolle dis-cussie mogelijk te maken met een aanzienlijk aan-tal mensen, ondanks het feit dat hun ethiek incom-mensurabel is en dus fundamenteel een kwestie van persoonlijke voorkeur. Dat de fundamenten sub-jectief zijn, hoeft niet in te houden dat er niet ob-jectief gediscussieerd kan worden over de implicat-ies ervan in de context van het gepaste paradigma.

Ethiek in crisis

Men zou de psychologische piste verder kunnen verkennen om tot een mogelijke verklaring te komen waarom mensen zich vaak persoonlijk aangevallen schijnen te voelen indien anderen zich niet houden aan hun ethiek. Doordat ons ethisch paradigma tot stand komt via subjectieve evaluaties van concepten die een persoonlijk belang dragen, wordt het uitein-delijk product eveneens van persoonlijk belang. Een vermeende “aanval” op onze eigen ethiek ziet men dus als een aanval op onze hoogsteigen persoon, op alles wat we dierbaar vinden. Tenminste, dat is mijn

hypothese. Het doet de vraag rijzen hoe mensen omgaan met contradicties of crises in hun paradig-ma’s.Het ethisch systeem dat wij voor onszelf opstellen, botst noodzakelijkerwijs met twee epistemologische problemen:

1. Onvolledigheid: we kunnen niet op voorhand alle nodige regels weten voor het bereiken van ons levensdoel;

2. onhandigheid: er kunnen uitzonderingen op de regels bestaan, of de regels kunnen onmo-gelijk te volgen zijn.

Jonathan Peck Webmaster LVSV Gent

Het is duidelijk dat deze proble-men alleen maar gevonden en opgelost kunnen worden door praktische toepassing van onze morele code op het dagelijkse leven. Op die manier belanden we in een potentiële morele crisis: de praktijk kan aantonen dat de code onvolledig, onhandig of beide is. Hier zijn hoofdzakelijk twee mogelijke reacties op: we kunnen ontkennen dat de crisis bestaat of we kun-nen proberen onze code aan te passen. De eerste optie leidt tot een cognitieve dissonantie, een psy-chologisch concept vergelijkbaar met doublethink uit Orwells Nineteen Eighty-Four. De tweede optie is meestal heel intimiderend vermits de persoon in morele crisis geen betrouwbare ethische leidraad meer heeft en dus genoodzaakt is nogal te “tasten in het duister”. Dit kan aanleiding geven tot een veel zwaardere existentiële crisis, als blijkt dat het levens-doel op zich niet met de praktijk verzoenbaar is. De nietigverklaring van hun levensdoel kan velen ertoe brengen zelfmoord te plegen of op zijn minst in een depressie te verzakken, omdat ze geen plausibel idee meer hebben over hoe de wereld zou moeten zijn en wat hun plaats erin is. De enige manier om een existentiële crisis op te lossen, is door een nieuw levensdoel te verzinnen. Aangezien dit doel de ba-

sis was voor heel het ethisch systeem, komt hierdoor een grote paradigmaverschuiving tot stand die een incommensurabele nieuwe morele code zal creëren.Ik denk dat we veilig mogen stellen dat mensen die existentiële crises overleven, “veranderd” zijn in de zin dat ze de wereld niet langer op dezelfde mani-er bekijken. De ervaring is wellicht analoog aan een Aristotelische katharsis, daar het gehele (ethis-che) wereldbeeld omvergeworpen en vervangen is.

Libertinisme

Al het voorgaande brengt een filosofie tot stand die men libertinisme noemt. Deze ideologie kunnen we

“De fundamentele irrationaliteit van ethiek stelt ons in staat eender welk willekeurig excuus te gebruiken als geldige verantwoording voor ons gedrag, en de incommensurabiliteit zorgt ervoor dat we nooit moeten luisteren naar andermans argumenten.”

Page 9: Neohumanisme 1 jaargang 77

9

Jonathan Peck Webmaster LVSV Gent

Drankcenter LDW is al enkele jaren LVSV-sponsor en heeft ons dan ook al vele onvergetelijke avonden be-zorgd met haar uitgebreid bierenaanbod - denk maar aan de streekbierenavond! Onze vereniging kan LDW dan ook ten zeerste aanprijzen als partner voor al uw feestmateriaal en drankaankopen.

zien als libertarisme zonder het non-agressieprinci-pe: het individu bezit absolute vrijheid die geen en-kele begrenzing kent op de wetten van de natuur na. In de praktijk zijn we allemaal libertijnen: we hebben allen de capaciteit te doen wat we willen zover de natuurwetten dit toestaan (wetten die we ook kun-nen manipuleren om elkaars vrijheid in te perken).De fundamentele irrationaliteit van ethiek stelt ons in staat eender welk willekeurig excuus te ge-bruiken als geldige verantwoording voor ons ge-drag, en de incommensurabiliteit zorgt ervoor dat we nooit moeten luisteren naar andermans ar-gumenten. Samen vormen deze conclusies mijns inziens tegelijk onze grootste vloek en onze groot-ste zegen: we zijn meesters van ons eigen leven, enkel ondergeschikt aan het universum zelf, maar tegelijk in staat ons meester te maken van het lev-en van anderen of bepaalde aspecten daarvan.

Ik ben ervan overtuigd dat, zelfs rekening hou-dend met de grote misdaden van het verleden (en heden), deze absolute vrijheid die wij bezit-ten een echte sine qua non is voor een betekenis-vol bestaan. Welke waarde zou het leven immers hebben als het niet iets was wat we enerzijds

moesten beschermen te-gen vernietiging en anderzi-jds konden koesteren op onze eigen manier?Als het nooit werd bedreigd, dan zou het een ba-naal goed zijn zoals in Brave New World. Als we het niet konden beleven op onze eigen manier, dan zouden we er nooit plezier of persoonlijke vol-doening uit kunnen halen (tenminste, niet zonder het plezier van een ander ervoor op te offeren).Bij deze wil ik mijn eigen versie geven van een citaat van Henri Bergson: «On pourrait dire que tout phi-losophe a deux philosophies, la sienne et celle du libertinage.» We bezitten allemaal de libertijnse ab-solute vrijheid, maar we hebben allemaal persoon-lijke, irrationele, incommensurabele filosofieën die bepalen hoe wij vinden dat die vrijheid aangewend dient te worden. We kunnen discussiëren en debat-teren met elkaar zoveel we willen over onze ethische

standpunten, maar totale consensus zal er nooit zijn. De mensheid zal volgens mij nooit onder één filoso-fische banner verenigd staan, precies omdat het allemaal uiteindelijk neerkomt op wat het individu wil, niet wat de rest wil. Dat is mijn paradigma, tenminste.

“De absolute vrijheid die wij bezitten is een conditio sine qua non voor een betekenisvol bestaan.”

Page 10: Neohumanisme 1 jaargang 77

10

Timon Lesage Hoofdredacteur LVSV Gent

Visie

Kwaliteitsjournalistiek en haar toekomst

Timon Lesage

Voor de laatste der Mohikanen die zijn informatie nog uitsluitend uit onze vaderlandse media haalt, zijn het voorwaar barre tijden. Van de uitvoerige bericht-geving over de nieuwe krasloten met Astrid Bryan tot ijsbeertjes in de zoo, er mag meer verwacht worden van pakweg De Standaard Online. Kritiek op kwalit-eitskranten is niet nieuw. Vaak gaat die echter over een vermoede politieke kleur, eerder dan over de recente verbijstering over emo-verhaaltjes en irrel-evante thema’s. Als masterstudent journalistiek ben ik vanzelfsprekend niet doof voor het gemor in mijn omgeving en heb ik ook zelf bedenkingen bij de richt-ing die onze kwaliteitspers uitgaat. Een analyse van de vraag- en aanbodzijde van het hoogverheven en

“Een analyse van de vraag- en aanbodzijde van het hoogverheven en efemere ideaal dat kwaliteitsjournalistiek is dringt zich op.”efemere ideaal dat kwaliteitsjournalistiek is dringt zich op. Daartoe beschouwen we eerst kort de struc-tureel-economische aspecten ergo de eigendoms-structuren van ons huidig medialandschap, daarna beschouwen we die mediaproducten die kwaliteit claimen, waarna we een kritische evaluatie maken m.b.t. de toekomst.

Structuur van het Vlaamse medialandschap

Over de uitvoerige consolideringsbewegingen en concentratiegolven die het aanbod van tientallen

verschillende titels tot een vijftal gereduceerd heb-ben is hier geen plaats. Toch is de uitkomst van dit proces de moeite waard, om zo beter te begrijpen waarom wie met wie samenwerkt. Tot enkele maan-den geleden deelden drie grote mediagroepen de lakens uit. Concentra, het vroegere RUG (Regionale Uitgeversmaatschappij), bundelde verschillende re-gionale kranten (Het Belang van Limburg, Gazet van Antwerpen), naast ook audiovisuele participaties en nevenactiviteiten (TV Limburg en de zender Acht). De niet leefbare schaal waarop Concentra opereerde dreef hen echter in de armen van Corelio in wat de allerlaatste consolideringsoperatie is in het Vlaamse medialandschap – er bestaan dan ook simpelweg

Waarin de auteur enkele belangrijke problemen ziet met wat het hoogstaand media-aanbod zou moeten zijn.

slechts twee mediagroepen meer. Enerzijds het nieu-wbakken Mediahuis, de resultante van de samen-werking tussen Corelio en Concentra die in de marge van de berichtgeving hierrond echter al snel werd gezien voor wat het is: een verkapte overname door Corelio, eerder dan een bundeling van de krachten. Corelio is hoe dan ook het zwaargewicht in de nieu-we groep. In 1976 onder impuls van André Leysen opgericht als VUM (Vlaamse Uitgeversmaatschappij) uit de as van de ter ziele gegane De Standaard-groep, is Corelio uitgegroeid tot een nationale speler. Onder meer De Standaard, Het Nieuwsblad/De Gentenaar,

Page 11: Neohumanisme 1 jaargang 77

11

recent verkochte belangen in de Waalse pers en verschillende audiovisuele initiatieven zitten in het omvangrijke aanbod. Het participeert o.a. voor 1/3 in De Vijver (holding boven Humo, Vier, Vijf, Woes-tijnvis..) en kende tot enkele jaren geleden een fel bekritiseerde samenwerking met VRT via de recla-meregie van onze publiek omroep – de VAR (Vlaams Audiovisuele Regie), nu dus stopgezet. Deze aan-wezigheid op alle vlakken waar informatie verkocht wordt brengt hen geregeld in botsing met die andere speler in het nu polaire medialandschap: het (bes-cheiden) media-imperium van de Van Thillos (foto: Christian van Thillo). De Persgroep omvat De Mor-gen, De Tijd (samen met Waalse zusterkrant L’Echo in Mediafin, een 50/50 joint venture van De Pers-groep en het Waalse mediazwaargewicht Rossel), Het Laatste Nieuws, een belangrijk deel van de Ned-erlandse dagbladmarkt, is voor de helft eigenaar van de VMMa (de holding die VTM, JIM, 2BE en Vitaya overkoepelt en waarvan de aandeelhoudersstruc-tuur door de uitstap sinds 1987 van zowat alle dag- en weekbladen gereduceerd werd tot Roularta en De Persgroep) en bezit ook Dag Allemaal, Joepie en

verschillende radiozenders waaronder Joe FM en Q-Music.

Stand van zaken - kwaliteit in Vlaanderen

Na deze vogelvlucht destilleren we uit dit alles drie kranten van enig journalistiek allooi, die op een goe-ie dag wel eens aan kwaliteitsjournalistiek doen den-

ken: De Morgen, De Standaard en De Tijd. Interessant is het om op te merken dat De Morgen en De Tijd, van oorsprong respec-tievelijk een (militant) socialistisch blad en een neu-traal blad, nu in één groep zitten en dan ook samen-werken voor financiële informatie (overigens ook een lucratieve business). Deze kranten bieden hun content, gesmeed in de hoofden van haar menseli-jk kapitaal, nog steeds voornamelijk fysiek aan. En-kel De Tijd/L’Echo heeft 1/3 van zijn klanten digitaal weten te krijgen. En dit aanbod is soms van beden-kelijk niveau. De Tijd geniet een zeer sterke reputa-tie en is vandaag zeer winstgevend maar haar focus op financieel-economisch nieuws laat een lacune na waar DS en DM niet in springen. De Morgen kan haar socialistische verleden (ondanks verschillen-de faillissementen en incarnaties in de jaren 80-90 een rechtstreekse erfgenaam van het militante blad Vooruit) slechts moeilijk van zich af schudden en serveert soms plat populisme (hierbij is er trouwens een sterke correlatie die naar causaliteit neigt met de aanwezigheid van een zekere Yves Desmet). Ook De

Standaard levert elke dag een krant op waar ik wel graag doorblader maar uiteindelijk niet aan de stan-daarden voldoet die ik elders zie. Vaak wordt de fond van de kwestie slechts rakelings aangeraakt, scheert men erlangs op weg naar de soms nietszeggende ac-tualiteit. Een dagblad verwijten zich met de waan van de dag bezig te houden is misschien wat vreemd, maar toch zie ik nog veel meer mogelijkheid tot diepgang

Timon Lesage Hoofdredacteur LVSV Gent

Page 12: Neohumanisme 1 jaargang 77

12

in de berichtgeving van DS. De media moet een raam op de samenleving zijn, waaruit ze haar impulsen en wensen krijgt. Het is echter maar de vraag of de me-dia een afspiegeling zijn van de samenleving of vice versa. In mijn opinie is de balans vervaarlijk aan het overhellen, turen de mediabonzen door het troebele glas en ontwaren ze ten onrechte bij het hele publiek een brandende interesse naar de scheiding van As-trid Bryan en de vestimentaire keuzes van Michelle Obama. Digitaal is de situatie nog veel ernstiger waar samenwerkingen DM-HLN en DS-Het Nieuwsblad leiden tot redacties die ons pogen te boeien met filmpjes over Justin Bieber, waggelende ijsbeertjes en het recycleren van ‘hilarische’ YouTube-compilat-ies. Hoewel ik niet wil vervallen in het anekdotische

“Er wordt soms terecht en soms onterecht verwezen naar het groene gras aan de overkant, maar over het algemeen constateer ik een bloedarmoede in het aanbod van kwaliteitsvolle content, een vraag niet meer vervult.”hoor ik rond mij meer en meer frustraties over dit soms ondermaatse aanbod. Er wordt soms terecht en soms onterecht verwezen naar het groene gras aan de overkant, maar over het algemeen constat-eer ik een bloedarmoede in het aanbod van kwalit-eitsvolle content, een aanbod die de vraag niet meer vervult. Dus: wat kan beter? Is er een markt voor onderzoeks- en kwaliteitsjournalistiek en zoja, houdt die stand in een zich digitaliserende omgeving?

Mogelijkheden

Het is daarbij belangrijk om eerst de realiteitszin achter de eisen en klachten in de vorige paragraaf te onderzoeken: bestaat er wel een markt voor moe-izaam samengestelde, soms moeilijk verteerbare journalistiek in dit land(sdeel)? Het is mijn volste overtuiging van wel. Hoewel de kwaliteitskranten in de ons omliggende landen (Le Monde, Le Figaro, The Telegraph, Financial Times, NRC Handelsblad, Frank-furter Allgemeine Zeitung, …) natuurlijk een groter doelpubliek hebben, ben ik er van overtuigd dat ook in Vlaanderen een markt is voor serieuze journal-istiek. Onder meer Apache toont aan dat er vraag is naar content die onder het oppervlakte duikt. Deze nieuwssite geeft ook de marsrichting aan voor

de Vlaamse media, één die hen meesleurt richting het onvermi-jdelijke: online content. De toekomst voor gelijk wel-ke krant en dus ook voor kwaliteitsjournalistiek ligt volgens mij online. De Vlaamse pers kent echter een zeer ambigue relatie m.b.t. de digitalisering van het nieuwsaanbod. De Vlaamse (en Nederlandse) dag-bladmarkt houdt relatief (t.a.v. buurlanden of over de plas) goed stand, maar ook hier dalen de kran-tenoplages (sinds 2000 met 200.000 alleen al) en staan de klassieke inkomstenstructuren onder druk. Nog niet genoeg echter om de overstap te maken. Het dralen van de kranten om een volwaardig online aanbod te verzorgen dateert al van de beginjaren van online nieuws. De eerste digitale nieuwssites

waren replica’s van de papieren krant. Volledig gratis en weinig aantrekkelijk voor adverteerders werden ze lang genegeerd. Het heeft ervoor gezorgd dat de klassieke spelers op snelheid gepakt zijn door nieu-we initiatieven: in het buitenland bv. is The Huffing-ton Post, volledig online, ondertussen een ijzersterk merk en biedt het via samenwerkingsakkoorden in een resem landen nieuws aan. Het is net als het ook succesvolle Business Insider een zgn. aggregator, het bundelt content die voornamelijk van andere kranten komt. Ook Buzzfeed past deze tactiek toe en gaat een stapje verder: honderden journalisten focussen daar op het amalgaam dat de nieuwe nieuwsconsumptie is: beschouwingen over het rechtssysteem afgewis-seld met kattenvideo’s en foto’s van huisdieren. Met tientallen miljoenen gebruikers zijn dit soort sites in toenemende mate de primaire informatiebron voor vele social networkers. Deze wake-up call, sa-men met de limieten aan de schaalvergrotingen, synergieën en besparingsrondes m.b.t. het klassieke papieren product , dwongen ook onze traditionele kranten tot het opnieuw onder de loep nemen van hun digitale bastaardkind. De kwaliteitskranten, die extra hard worden getroffen door de abonnement-sachteruitgang (waarvan ze sterker afhankelijk zijn door een kleinere proportie van de losse verkoop in

Timon Lesage Hoofdredacteur LVSV Gent

Page 13: Neohumanisme 1 jaargang 77

13

hun totale verkoop) worden genoopt tot paywalls. De introductie van DS Avond betekent dat een deel van DS Online achter slot en grendel gaat, de toe-gangssleutel verkrijgt men pas na het financieel over de brug komen. De Tijd is al langer zowat volledig dig-itaal. Het convergeert met de evoluties in het buiten-land, waar men zoals gewoonlijk een stapje verder staat. Ruport Murdoch, de laatste mediatycoon, was eerst voorstander van een volledig gratis online aan-bod. Zoals wel vaker gebeurt zijn de bekeerlingen echter de meest rabiate voorstanders van wat ooit hun schrikbeeld was: een betalende, online site. Onder meer de New York Times heeft een volledig betalend aanbod. In de Panorama-uitzending “Stop de persen” (05/09) wordt de mate aangetoond waa-rin men in het buitenland al volop doordrongen is van dit nieuwe businessmodel: waarvoor willen mijn klanten online betalen en hoe verloopt vervolgens het recycleren/transformeren van de klassieke jour-nalistieke praktijken om dit nieuwe digitale, betal-ende aanbod te creëren? De zoektocht naar digitale abonnees is echter, zoals Peter Vandermeersch (jar-enlang algemeen hoofdredacteur bij Corelio en nu bij NRC Handelsblad) het prozaïsch verwoordt, als de “slager die vijftien jaar zijn biefstuk gratis aanbood en

er nu geld voor vraagt”. Toch zal de paradigm shift zich ook in Vlaanderen moeten voltrekken -als het regent in het buitenland, druppelt het in Brussel-. Voor kwaliteitscontent zal in toenemende mate moeten betaald worden, wat de sector de ademruimte zal geven om opnieuw aan journal-istiek te gaan doen. De antipode van deze evolu-tie is trouwens het gratis model van The Guardian. Met vierhonderd online journalisten kiest het voluit de vlucht vooruit. De focus op gratis onderzoeks-journalistiek (NewsoftheWorld-afluisterschandaal, Bradley Manning, Snowden..) heeft haar een ijzer-sterke reputatie en een diep rood kleurende resul-tatenrekening opgeleverd. De cashreserves worden er in ijltempo doorgejaagd. De toenemende shift naar een betalend businessmodel kan dus niet uit-blijven. Hoewel ook ondergetekende graag door een krant bladert, verrast wordt en zijn krant als metgezel beschouwt (wat Karin Raeymaeckers de “socius-functie” noemt) is de papieren krant zoals die nu bestaat ten dode opgeschreven. Ondanks de hopelijk niet noodlottige zelfingenomenheid en verkeerde perceptie van de Vlaamse mediabonzen m.b.t. de positie van de papieren krant in haar pro-

Het favoriete plekje van elke boekenliefhebber bevindt zich op de Kouter 113 in Gent en op het Ladeuzeplein 12 in Leuven!

Timon Lesage Hoofdredacteur LVSV Gent

Page 14: Neohumanisme 1 jaargang 77

14

ductlevenscyclus die duidelijk naar voren kwam in de Panorama reportage, ondanks de status van de Lage Landen als het al bij al moedig stand houdende dorp uit Asterix en Obelix tegen de Romeinse digi-taliseringsgolf die hen overspoelt, moeten we wil-lens nillens digitaal. De Amerikaanse keldering in de klassieke kranten van de circulatie (40%) en tewerk-gestelde journalisten (33%) zal ook hier navolging krijgen. Er is dus potentie voor de digitale krant, maar ze zal eerst enkele hordes moeten nemen.

Naar een combinatie van het oude en het nieuwe

Voorlopig werken veel van de nieuwe initiatieven als buzzfeed nl. op een ‘starve the losers’ mental-iteit: wat populair is wordt razendsnel opgepikt en

naar de top van de site gepusht, de doodsteek voor elk journalistiek hoogdrempelig stuk. Hierboven is echter voldoende beargumenteerd dat er een markt is voor kwaliteitsjournalistiek, een markt die m.i. aangeboord kan worden indien de mogelijkheden van dit soort technieken wordt ingezien. Een focus op wat gelezen wordt en wat niet hoéft niet populariser-end en vulgariserend te zijn. Integendeel: dit soort technologie kan er net voor zorgen dat er een shift gebeurt van wat DS online vandaag is, een poging om het meeste clicks binnen te halen door de laagste gemene deler aan te spreken, naar een site die veel gerichter te werk gaat. Het kan leiden tot een aantrek-kelijker, gepersonaliseerd aanbod, een gerichte ad-vertentie en zo een boost geven aan de twee klassieke pijlers in de inkomstenstructuur. Dit, in combinatie met de traditionele rol van een journalist als gate-keeper die probeert de overvloed aan informatie te filteren voor zijn publiek (of zoals Peter Vander-meersch het nogal pa-ternalistisch verwoordt: “wat een lezer moet weten, niet wat hij wil weten”) biedt perspec-tieven voor onderzoek-sjournalistiek, zeker

als het moeizame proces van de productie van een papieren krant, met alle erbij horende kosten wegvalt. Con-creet zie ik voor kwaliteitsjournalistiek twee mogeli-jkheden. Een eerste optie zijn nieuwe intiatieven. Het al eerder vernoemde Apache houdt zich sta-ande en ook Médiapart, een Franse online nieuws-site, speelt een rol in de Franse publieke opinie met haar onderzoeksjournalistiek. Dergelijke projecten kunnen gesteund worden door de Britse non-profit organisatie Centre for Investigative Journalism (CIJ), die journalisten de theorie en methodologie van onderzoeksjournalistiek bijbrengt. Deze organisatie stond ook aan de wieg van The Bureau of Investi-gative Journalism, opnieuw een non-profit nieuws-organisatie. Ook ProPublica functioneert op min of

meer dezelfde wijze (beide claimen ‘onderzoeksjour-nalistiek in het algemene belang’ en verkopen hun teksten aan andere mediaspelers of stellen die bes-chikbaar aan hun partners). Het toont aan dat mijn betoog niet blind optimistisch is of uitgaat van een te hoopvol technologisch determinisme; het inter-net kan een uitweg bieden aan “long-form journal-ism” of “investigative journalism”. Een tweede weg die in deze nieuwe context bewandeld kan worden is een comeback van de oude garde, waarbij krant-en hun online product serieuzer nemen. De com-binatie van een markt voor gedegen content en het aanwenden van de nieuwe digitale mogelijkheden moét leiden tot een online initiatief dat, bevrijd van distributie- en drukkerskosten, de fakkel overneemt van de ernstige kranten. Het kan. Het moet.

(Opmerking: het meeste van het hier aangehaalde kan niet getraceerd worden tot een bepaalde bron.

Mijn interesse voor alles wat het journalistieke proces te maken heeft, gecombineerd met mijn studies, leverde de grondstof voor dit artikel.)

Deze combinatie moét leiden tot een online initiatief dat de fakkel overneemt van de ernstige kranten.

Timon Lesage Hoofdredacteur LVSV Gent

Page 15: Neohumanisme 1 jaargang 77

15

Dimitri SonckVoorzitter LVSV Gent

Visie

De vrije markt zonder maskerDimitri Sonck

Vaak wordt de vrije markt voorgesteld als onpersoonlijk en hard-vochtig. In deze visietekst wordt uitgelegd welke interpersoonlijke relat-ies achter de vrije markt schuilen en waarom deze niet inhumaan hoeven te zijn (en integendeel zelfs het fundament vormen van menselijke interactie).

De vrije markt zonder masker

De hedendaagse Westerse wereld leeft in een ge-mengde markteconomie. Het grootste deel van de politieke leiders zal inderdaad niet ontkennen dat de markt een gezonde basis is om een economie op te baseren. Maar volgens hen is de markt op zichzelf niet voldoende. Als we de burgers aan hun lot over-laten in een jungle van genadeloos en ongebreideld kapitalisme, klinkt het, zal het sociale aspect van de samenleving onverbiddelijk weggevaagd worden. Daarom moet de overheid tussenkomen. Om de zwaksten te beschermen. Om uitbuiting een halt toe te roepen. Kortom: om het kapitalisme een menselijk gezicht te geven.

Maar is dat echt nodig? Is het echt zo dat de sociale relaties tussen mensen in een vrije markt noodzake-lijkerwijze afbrokkelen?

De markt en moraliteit

Iedereen kent het klassieke argument voor de mark-teconomie, ontwikkeld door de Schotse filosoof Adam Smith. Individuen die optreden in de markt voor hun weloverwogen eigenbelang, dienen onrechtstreeks – en meestal onbedoeld – de belangen van ontelbare anderen rondom hen. In een markteconomie biedt dit individu namelijk goederen of diensten aan waar anderen naar verlangen. Het is daarom dat zelfs de

meest onaangename, hebzuchtige persoon een pro-ductief lid van de samenleving kan worden: de enige manier om zich te verrijken is door meerwaarde te creëren voor de mensen rondom hem.

Het diepgewortelde wantrouwen jegens de vrije markt spruit voort uit die vaststelling. De positieve incentivestructuur wordt overschaduwd door het visioen van een kille, vijandige samenleving, waar mensen enkel uit zijn op geld in een mallemolen van hebzucht en onverschilligheid. De markt breekt dus diepgaande sociale relaties af, waarbij mensen niet meer “goed” handelen omwille van de morele waarde van die handeling, maar omdat het hen per-soonlijk voordeel oplevert. Vele mensen uiten om die reden morele bezwaren tegen de ongehinderde vrije markt. Dat ligt aan de opvatting over moraliteit die sceptici erop nahouden. Goed handelen kan volgens velen enkel echt waardevol zijn als men dit doet uit een plichtsbesef van wat het goede is. Wanneer iden-tiek dezelfde handeling zou voorgeschreven worden, niet door plichtsbesef, maar door de voordelige uit-komst van diegene die handelt, verliest die handeling een groot deel van haar waarde. Ze is als het ware besmeurd met het stinkende slijm van het egoïsme en bijgevolg waardeloos.

Twee opvattingen over moraliteit

Hoe moeten we omgaan met deze kritiek van markts-

Page 16: Neohumanisme 1 jaargang 77

16

Dimitri SonckVoorzitter LVSV Gent

ceptici? Onder andere de Amerikaanse econoom Dwight. R. Lee maakt, opnieuw op basis van Adam Smith, een waardevol onderscheid tussen “mun-dane” en “magnanimous” morality, dat we hier iet-wat onnauwkeurig zullen vertalen als “alledaagse” en “groothartige” moraliteit. Wanneer sceptici het hebben over het gebrek aan moraliteit van de vrije

markt, hebben zij het over het gebrek aan die laat-ste. Groothartige moraliteit wordt volgens Lee gek-enmerkt door de doelbewustheid van de handeling, de persoonlijke opoffering die ermee gepaard gaat, en de duidelijk aan te wijzen begunstigden van die handeling. Een handeling is op deze manier enkel moreel wanneer iemand ze met doelbewust opzet onderneemt. Daarnaast moet ze ook gepaard gaan met een opoffering; de grootte van het of-fer weegt niet zelden zelfs meer door dan het opgeleverde voordeel voor de begun-stigde. Onze opvattingen over moraliteit zijn doordrongen met dit beeld. Het is volledig uit den boze om zelf voordeel of winst te ha-len uit je handelen. Het wordt duidelijk dat moreel handelen hier net zoals de economie volgens velen een ‘zero-sum game’ is; als één iemand zich verrijkt, is dit enkel mogeli-jk ten koste van een ander. Daarom uiten we massaal bewondering voor de goede ziel die zijn leven spendeert aan het verzorgen van armen, maar hebben velen enkel giftige woorden voor de ondernemer die zichzelf verrijkt – terwijl hij nochtans honderden, vaak zelfs duizenden mensen een weg uit de armoede biedt.

Maar er bestaat dus ook een andere vorm van moral-iteit. Deze alledaagse moraliteit is het spiegelbeeld van het voorgaande, en wordt negatief ingevuld. Klassieke liberale grondregels zoals het non-agressie-principe en respect voor eigendomsrechten val-len hieronder. Adam Smith omschrijft dit als ‘mere justice’. Aan deze voorschriften van ‘mere justice’

wordt volgens Smith dus eigenlijk al voldaan wanneer je “gewoon stilzit en absoluut niets doet”.

Twee werelden

De vrije markt wordt dus afgerekend op het ge-

brek aan grootmoedigheid. De wereld zou een plek moeten zijn waar mensen geven om elkaar in plaats van een ijzige vlakte van onverschilligheid. Dat laat-ste is zeker en vast waar, maar de grote vraag is of de marktwerking dit ideaal wel in de weg staat, of het juist mogelijk maakt dit ideaal na te streven.

Het is belangrijk in te zien dat beide vormen van moraliteit hun eigen werkingssfeer heb-ben – en dus ook hun eigen beperkingen. In de intiemere kringen van het individu, zoals vrienden en familie, wordt verwacht dat we niet gewoon handelen uit puur ei-genbelang. De ‘mere justice’ van Smith is hier niet voldoende. Onze interactie met mensen uit deze intieme kring is gebaseerd op wederkerigheid en vertrouwen. Dat hoeft ook niet te verbazen: door onze lan-getermijnrelaties met deze mensen kunnen we het ons veroorloven om het persoonlijk voordeel van een bepaalde handeling uit te

stellen naar een ander moment in de toekomst.

Anderzijds hebben we voortdurend lossere, meer vrijblijvende contacten met mensen die zich niet in onze intieme levenssfeer bevinden. De verkoper in de winkel, de taxichauffeur en de kok in het restau-rant zijn mensen waarmee we vaak slechts eenmalig en kortstondig mee interageren. Met vele tiendui-zenden mensen hebben we zelfs maar heel indirecte relaties. Onze omgang met deze mensen is dus lo-gischerwijze fundamenteel verschillend van die met mensen die we persoonlijk kennen.

“De positieve incentivestructuur wordt overschaduwd door het vi-sioen van een kille, vijandige samenleving, waar mensen enkel uit zijn op geld in een mallemolen van hebzucht en onverschilligheid.”

Page 17: Neohumanisme 1 jaargang 77

17

Dimitri SonckVoorzitter LVSV Gent

Hoe verzoenen we nu deze twee soorten relaties? En welke moraliteit moeten of kunnen we erop toepas-sen? Het wordt duidelijk dat we de zware verplichtin-gen van groothartige moraliteit niet kunnen toepas-sen op onze uitgebreide levenssfeer. Ten eerste is het aantal mensen waar we oprecht en diep om kunnen geven noodzakelijkerwijze zeer beperkt in vergelijk-ing met het aantal mensen waar we indirect maar

productief mee interageren. Het is niet alleen on-mogelijk om op deze manier te geven om volstrekte vreemden aan de andere kant van de wereld, het zou ook al onze intieme relaties uithollen en doen instor-ten. De kosten (in de brede zin) die gepaard gaan met dergelijke intieme relaties laten immers slechts een beperkt aantal ervan toe. Wanneer we onze beperk-te tijd en energie zouden moeten spenderen aan het cultiveren van duizenden intieme relaties, zouden we daar grandioos in falen.

Ten tweede steekt ook hier het alom gekende ken-nisprobleem de kop op. Zelfs al zouden onze harten overlopen van oprechte liefde voor volstrekte vreem-den, zouden we zonder de marktwerking machteloos zijn om deze onbekende geliefden te helpen. Het is immers onmogelijk om alle relevante informatie en kennis te verzamelen over de specifieke noden van miljoenen mensen over de hele wereld. Zonder het prijsmechanisme dat ontstaat uit de markt om ver-splinterde kennis over allerlei omstandigheden te bundelen, bestaat er geen manier om te weten wel-ke middelen op welk moment het meest nodig zijn op een bepaalde plek. Onze harten zouden breken in wanhoop bij het zien van onze onmacht om elkaar te helpen, al onze goede bedoelingen ten spijt.

Maar toch leven we in relatief stabiele harmonie met miljoenen vreemden en gaan we dagelijks ontelbaar veel productieve samenwerkingen met hen aan. Vele mensen vergeten dat het de marktwerking is die deze voordelige samenwerking mogelijk maakt. Dankzij de marktwerking ontstaan er systemen van wederzijdse

hulp en bijstand, daar waar we er anders nooit aan gedacht zouden hebben deze vreemden te helpen (al was het maar omdat we niet eens wisten dat ze bestonden). Zo vereist een verzekering niet dat iedereen elkaar kent en diep om elkaar geeft, terwijl ze er wel voor zorgt dat we elkaar uit de nood helpen. De vrije markt stelt ons dus in staat om op een harmonieuze wijze om te

gaan met zowel onze eigen onwetendheid als met de zuinigheid van onze harten.

Vrije markten maken warme nesten

Het is niet alleen zo dat de markt het ons mogelijk maakt om sociale relaties van verschillende intens-iteit aan te gaan waar zij anders niet zouden kunnen bestaan. De vrije markt is ook het kader waarbinnen we de meest waardevolle intieme relaties kunnen onderhouden met onze naasten. In een marktecono-mie zijn familieleden minder economisch afhankelijk van elkaar. We kunnen dat aspect van ons leven als het ware ‘outsourcen’ naar anderen in de samen-leving waar we een minder hechte relatie mee heb-ben. Dit heeft tot gevolg dat de ‘economische druk’ op relaties binnen een familie afneemt. Terwijl men vroeger zijn kinderen zo vroeg mogelijk op het veld liet werken omdat het gezin anders niet voldoende te eten had, kunnen we door economische vooruitgang op andere wijze in ons onderhoud voorzien – en dat in samenwerking met al die miljoenen vreemden over heel de wereld waarvan we het grootste deel nooit zullen ontmoeten of kennen. Dat betekent dat er tijd vrijkomt die we kunnen besteden aan diepgaandere relaties met onze familieleden. Er is ruimte om het contact met de leden van onze intieme levenssfeer uit te diepen, juist omdat die andere, bredere sfeer van onpersoonlijke markttransacties bestaat.

Het menselijk gezicht van het kapitalisme

We hebben gezien dat de afkeer van de marktwerk-

“Zelfs al zouden onze harten overlopen van oprechte liefde voor volstrekte vreemden, zouden we zonder de marktwerking machteloos zijn om deze onbekende geliefden te helpen.”

Page 18: Neohumanisme 1 jaargang 77

18

ing voor een groot deel veroorzaakt wordt door de focus op één soort moraliteit. Die exclusieve focus geeft een vertekend beeld van de sleutelrol van on-persoonlijke markttransacties. We kunnen onmogeli-jk de moraliteit die onze intieme en noodzakelijker-wijze beperkte levenssferen beheerst projecteren op de rest van de wereld. Dat is niet alleen onmogelijk door het feit dat mensen niet in staat zijn om op dergelijke schaal zo diep te geven om mensen die ze

niet kennen, maar ook omdat we nooit de noodza-kelijke kennis daartoe kunnen bezitten. De vrije markt zorgt ervoor dat we alsnog voordelige relat-ies kunnen aangaan met miljoenen vreemden waar we onmogelijk zoveel om kunnen geven, en dat we zo vreedzaam kunnen samenwerken. Daarenboven maakt de markt het mogelijk om onze bestaande in-tieme relaties meer diepgang te geven door de toen-emende welvaart en vrijheid die ermee gepaard gaat.

Deze inzichten zijn echter geen vrijgeleide voor apathie. Natu-urlijk is het bewonderenswaar-dig dat mensen zich onzelfzuchtig inzetten voor het welzijn van anderen. Sterker nog, de reden waarom liberalen zoveel vertrouwen hebben in individuele vrijheid en verantwoordelijkheid, is juist omdat zij ervan overtu igd zijn dat individuen en de gemeen-schappen waar ze deel van uitmaken wel degelijk

oprecht kunnen geven om het lot van anderen. Maar liberalen zien ook in dat dit op zichzelf genomen geen voldoende basis is om een duurzaam welvarende sa-menleving op te bouwen. Het zijn de onpersoonlijke transacties in de vrije markt die ons die basis geven. De vrije markt heeft geen overheden nodig om haar een menselijk gezicht te geven. De vrije markt zonder masker is inherent menselijk.

“De vrije markt is ook het kader waarbinnen we de meest waarde-volle intieme relaties kunnen onderhouden met onze naasten.”

Dimitri SonckVoorzitter LVSV Gent

Page 19: Neohumanisme 1 jaargang 77

19

Het bestuur

Voorzitter: Dimitri Sonck

PRJustin Vanderheyden

Politiek SecretarisStijn D’Hondt

HoofdredacteurTimon lesage

ActiviteitenNiek Van

KERCKVOORDE

BestuurslidPhilippe baert

Politiek SecretarisRémy bonnaffé

SecretarisFilip batselé

BestuurslidDries glorieux

Bestuurslidmarylène madou

Bestuurslidpieterjan debyser

Penningmeester: Fabrizio Terrière

WebmasterJonathan peck

BestuurslidThomas Buyse

SponsoringSimon van poucke

Page 20: Neohumanisme 1 jaargang 77

20

Rémy BonnafféPolitiek secretaris LVSV Gent

Visie

Startup cities Rémy Bonnaffé

Startup cities: een speelterrein voor liberalen

Waarom kunnen we geen stad bezitten op dezelfde manier zoals we een bedrijf bezitten? Eerst en vooral kan je al geen aandelen kopen van steden. In tegenstelling tot een bedrijf bestaat een stad niet uit een groep aandeelhouders die elk een fractie vertegenwoordigen van de belangen van het bedrijf in zijn geheel. Steden werken zo niet. In plaats van aandeelhouders hebben steden inwoners die stemmen. In plaats van investeerders worden steden gefinancierd door belastingen en schulden. In de plaats van winst beloven steden bepaalde publieke goederen. En wat als steden failliet gaan? In plaats van het veld te ruimen voor betere alternatieven blijven ze aanmodderen.

Mensen die een gebouw hebben in een stad - zoals huizen en bedrijven - komen het meest overeen met de aandeelhouders van een bedrijf. Toch is er een cruciaal verschil. Ze hebben geen deel in de belangen van de stad in zijn geheel. Niemand is eigenaar van een stad. Ook niet voor een fractie. Dan moeten we

ook niet opkijken als veel steden, zoals bezitloze zaken, last hebben van diefstal, misbruik, weinig innovatie en verwaarlozing. Hoe kunnen ze deze zaken verbeteren? Hier kan de publieke sector, net zoals bij andere zaken, veel leren van de private sector.

Als men stilstaat bij de vergelijking tussen een private werkplaats en een stad, merkt men dat de gelijkenissen groter zijn dan men zou verwachten. Grote winkelcentra hebben eigen straten, regels en vaak een eigen ordehandhaving. Grotere appartementen kunnen bijvoorbeeld ook een organisme vormen dat een sterke gelijkenis met steden heeft. Daar heb je een combinatie van eigenaars die hun eigen appartement in eigendom hebben, en waarbij de gemeenschappelijke zaken zoals de lift, een zwembad, enzovoort in mede-eigendom zijn van alle inwonenden. Deze appartementen hebben ook allemaal eigen regels, die worden gekozen door de raad van bestuur van dat appartement waar alle inwoners een aandeel hebben van de stemmen. De meeste van dergelijke private (werk)plaatsen of bedrijven imiteren echte

“Het voordeel van een dergelijke constructie is dat de incentives van de inwoners of werknemers parallel lopen met deze van het bedrijf of werkplaats in zijn geheel.”

Vele liberalen dromen van een opt-out uit de samenleving, een mogelijkheid om te ontsnappen aan het geweldmonopolie van de staat. Woningcorporaties in private

handen vormen een dergelijk alternatief, maar de regering van Honduras besloot on-langs een stap verder te gaan en zogenaamde “model cities” op te richten.

Page 21: Neohumanisme 1 jaargang 77

21

steden op een kleinere schaal, met gangen in plaats van straten en bazen of een raad van bestuur in plaats van politici. Toch bieden bepaalde werkplaatsen een stevige concurrentie voor steden op het vlak

van grootte en de diensten die ze aanbieden.Zo heb je in de Bronx in New York een woningproject, genaamd ‘Co-op City’ (foto). Dit is het grootste project in de wereld op vlak van woningcorporatie met 55.000 inwoners. Het boeiende hieraan is dat dit hele stuk grond toebehoort aan een bedrijf. Dit bedrijf leaset de appartementen verder door aan de bewoners. De bewoners zijn op hun beurt eigenaar van de corporatie, in de vorm van aandelen. Dit specifieke voorbeeld is gigantisch groot. Zo heeft het bijvoorbeeld scholen, een eigen ordedienst met honderd agenten, en ga zo maar door. Dit is dus zonder meer een stad. Het enige wat dit

Rémy BonnafféPolitiek secretaris LVSV Gent

onderscheidt van een ‘normale’ stad is dat deze laatste wordt bestuurd door een gemeenteraad en verkozen politici, en dat ons voorbeeld volledig

bestuurd wordt door Marion Scott Real Estate, een bedrijf. Deze voorbeelden hebben allemaal één gemeenschappelijke eigenschap: de bedrijven of organismen zijn eigendom van dezelfde groep die ze gebruikt. Elk van deze gebruikers vertegenwoordigt een deel in het belang van het organisme in zijn geheel. Het voordeel van een dergelijke constructie is dat de incentives van de inwoners of werknemers parallel lopen met deze van het bedrijf of werkplaats in zijn geheel. Dit is natuurlijk één bepaalde vorm om steden te organiseren. De vraag blijft echter nog op welke manier zo’n dergelijk systeem geïmplementeerd kan worden. Een

“Model cities sluiten een overeenkomst met de overheid en blijven een deel van Honduras, maar zijn voortaan autonome entiteiten met onafhankelijke rechtbanken en een eigen jurisdictie.”

Rémy BonnafféPolitiek secretaris LVSV Gent

Page 22: Neohumanisme 1 jaargang 77

22

mogelijk antwoord is het geven van een verregaande autonomie aan steden om innovatie in dergelijke zaken aan te moedigen en concurrentie tussen steden onderling te vergroten. Deze autonomie is trouwens iets wat vroeger sterk aanwezig was. Steden in de latere middeleeuwen hadden een grote autonomie. Steden, zoals Gent in 1191, hadden een eigen recht (“stadsrecht breekt landsrecht”), eigen organen in het bestuur en voor de rechtspraak. Die steden hadden een contract met de keizer waarin was opgenomen welke rechten deze steden en hun inwoners hadden. Hoe konden deze steden dergelijke privileges afdwingen? Een heel groot deel van het economische leven gebeurde nu eenmaal binnen die steden waardoor de keizer een groot belang had om deze steden mee op zijn kar te krijgen. Vandaag is dit niet anders. Tokyo was de eerste stad die 20 miljoen inwoners bereikte. Vandaag leven er tientallen miljoenen inwoners in Mumbai en Shanghai. De helft van de mensen leeft in steden en de grootste 100 steden samen vertegenwoordigen zo’n 30% van de wereldeconomie. Dat creëert al een mooie basis om autonomie af te dwingen van (supra-)nationale instellingen. Want vandaag leven we natuurlijk in een heel andere wereld dan in de late middeleeuwen. Naties vormen nu de hoekstenen en daarbovenop zien we de evolutie van supranationale instellingen zoals de Europese Unie maar ook bijvoorbeeld ASEAN (Association of Southeast Asian Nations). Die zorgen er immers voor dat de grenzen van één bepaalde overheid groter worden zodat differentiatie in de kiem wordt gesmoord.Honduras is een land dat het belang van deze utonomie heeft ingezien en waar er nu boeiende

evoluties bezig zijn. Honduras is namelijk een land dat heel sterk lijdt onder de war on drugs, met veel criminaliteit tot gevolg en een corrupte regering. Veel oplossingen werden tevergeefs geprobeerd. Nu hebben zij hun volledige grondwet herzien zodat het mogelijk is om ‘model cities’ te gaan oprichten. Deze gebieden sluiten een overeenkomst met de overheid en blijven een deel van Honduras, maar zijn voortaan “autonome entiteiten met onafhankelijke rechtbanken en een eigen jurisdictie”.

Dit laatste is heel belangrijk aangezien zij zo een eigen rechtsmacht hebben, en dat Honduras niet zonder toestemming dit gebied mag betreden om bijvoorbeeld arrestaties uit te voeren. Ze kunnen daarnaast - mits ze voorzien in bepaalde basisrechten - eigen wetten stemmen, budgeten opstellen, een belastingtarief vastleggen, enzovoort. Waarom komt Honduras met een dergelijke oplossing? Ze hopen om zo investeerders te lokken die innovaties kunnen doorvoeren waarbij de incentives van de inwoners parallel lopen met de stad. Hieruit hopen ze te leren.

De voorbeelden die we zien in de private sector waarbij de incentives van de inwoners of werknemers parallel lopen met deze van het bedrijf of werkplaats in zijn geheel tonen ons hoe dit zeer positief kan werken voor een gemeen goed, zoals een stad in zijn geheel. Enkel door de steden meer autonomie te geven zullen ondernemers meer ademruimte krijgen om dergelijke innovaties aan te nemen.

Rémy BonnafféPolitiek secretaris LVSV Gent

Page 23: Neohumanisme 1 jaargang 77

23

Filip BatseléSecretaris LVSV Gent

From Salazar with love

De Portugese drugspolitiek kwam natuurlijk niet zomaar uit de lucht gevallen. Om de origines van het drugsprobleem in het Iberische land te zien, moeten we terugkeren naar de tijd van Antonio Salazar, eerste minister van Portugal tussen 1932 en 1968, met een hoge score op de dictatoriale schaal. Salazar hield met

zijn União Nacional (een nationalistische, corporatist-ische en deels fascistische partij) Portugal decennial-ang in een sfeer van repressie en protectionisme. Dit alles paste in zijn Estado Novo politiek, waarbij het lot van Angola, Mozambique en de diverse eilandengro-epen die nog in de Portugese koloniale portefeuille zaten, gekoppeld werd aan het lot van het Portug-ese thuisland. Na de machtsovername door Salazars opvolger Marcelo Caetano, een wat kleurloze pro-fessor, kwam het land in opstand. Dit leidde tot de Anjerrevolutie van 1974. Portugal, compleet verpau-perd en afgesneden van de wereld, kende eventjes een opstoot van marxistische gedachten, die ech-

ter – o verrassing – ook niet de verhoopte oplossing bleek te zijn. Al snel ontstond dan ook een parlemen-taire democratie, gedomineerd door drie partijen: socialisten, sociaal-democraten – in feite schapen in wolvenkleding, want de sociaal-democraten van Por-tugal voeren al jarenlang een centrumrechtse koers – en een rechts-populistische volkspartij. Ondertussen kregen de Portugese kolonies hun onafhankelijkheid

en brachten de vele landgenoten die thuiskwamen van koloniale avonturen, grote hoeveelheden drugs mee. Ook de drugsgolven die Europa overspoelden in de jaren ‘80 en ‘90, gecombineerd met de re-pressieve aanpak van de verschillende regeringen, zorgde ervoor dat de drugsvlek enkel maar uitbreid-de. Aan het begin van de 21ste eeuw stond Portugal dan ook met 100.000 mensen die onder de zwaar-dere categorieën van drugsverslaving vielen. Tel daarbij de hoogste ratio van HIV besmettingen over de gehele EU, veroorzaakt door vervuilde naalden, en men zat men de handen in de donkere haren.

“Had de rechterflank gelijk, toen ze beweerde dat Lissabon anno 2013 het Amsterdam van Zuid-Europa ging worden en het land van Hendrik De Zeevaarder voortaan met een joint in de hand door het leven ging? Kortweg: nee.”

Visie

Lessen uit Lissabon Filip Batselé

Uruguay heeft als eerste land ter wereld besloten om de productie,verkoop en con-sumptie van cannabis te legaliseren, ondanks zware druk vanuit conservatieve hoek. Met een dergelijk beleid en de mogelijke implicaties heeft Europa al ervaring: bijna

twaalf jaar geleden was Portugal de trendsetter op het Europese continent, toen het een decriminalisering doorvoerde van bepaalde drugsmisdrijven.

Page 24: Neohumanisme 1 jaargang 77

24

Filip BatseléSecretaris LVSV Gent

Speak softly and don’t carry a big stick

Anno 2000 hadden de Portugezen dus twee keuzes: ofwel verscherpten ze, zoals de VS en vele Westerse naties geregeld verkiezen, de drugswetgeving, dan wel ging men nadenken over een decriminalisering of zelfs een volledige depenalisering. Alhoewel de commissie die hiertoe werd opgezet al gauw dacht aan een volledige legalisering van softdrugs, bleek deze optie zo goed als onmogelijk, vanwege het keurslijf van Europese en internationale regels waa-rin Portugal gekneld zat. De grootste consensus, op

de Volkspartij na, werd dan ook gevonden in een decriminalisering van drugs. Voor alle duidelijkheid, het gaat hier om een gedeeltelijke decriminalisering. Drugsdealers riskeren nog altijd een criminele straf, maar mensen die betrapt worden met een hoeveel-heid drugs die overeenkomt met een tiendaagse con-sumptie of minder – in casu bv. 25 g marihuana of 5 g hasj – krijgen hooguit een administratieve sanctie, verge l i jkbaar met een par-k e e r b o e t e .Samen met de d e c r i m i n a l i -sering werden z o g e n a a m d e “ontmoediging-scommissies” opgericht in elk van de 18 Por-tugese distric-ten, waarin nor-maal gezien een advocaat, een sociale werker en een psy-choloog of me-

dicus zetelen. De bedoeling is dat mensen die betrapt worden met kleine hoeveelheden, zich binnen de 72 uren melden bij zo’n commissie. Daar probeert men zo weinig mogelijk de sfeer van een rechtbank op te wekken, om zo niet de indruk te wekken dat het om een “straf” gaat. Deze commissie maakt dan een onderscheid naargelang de overtreder een rec-reationeel gebruiker is, dan wel een duidelijk voor-beeld van een verslaafde. In het eerste geval gaat men bij een eerste keer bijna nooit iets doen, na herhaalde inbreuken kan men iemand hoogstens

“veroordelen” tot een kleine boete of enkele dagen gemeenschapsdienst. Ook blijft de privacy tijdens deze procedures zo veel als mogelijk gewaarborgd. Voor verslaafden wordt erin voorzien dat ze zich kun-nen laten opnemen, maar men probeert zo veel als mogelijk de nadruk op vrijwilligheid te leggen. Het grote voordeel is dat, doordat men het sociale stig-ma van een strafrechtelijke veroordeling vreest, veel

meer mensen geneigd zullen zijn om vrijwil-lig in behan-deling te gaan.

En de resul-taten?

Twaalf jaar na de wetgeving, is er, mede door de in-ternationale interesse in het Portugese experiment, ondertussen

“Maar daar waar het drugsbeleid niet zozeer gericht was op het ter-ugdringen van drugs op absolute schaal, heeft het des te beter zijn effect bewezen in zijn werkelijke bedoeling: het terugdringen van HIV-verspreiding, drugs bespreekbaar maken en een stijging van het aantal mensen dat zich vrijwillig laat interneren.”

Page 25: Neohumanisme 1 jaargang 77

25

Filip BatseléSecretaris LVSV Gent

empirisch materiaal genoeg om aan te tonen wat de wetgeving nu werkelijk veranderde. Had de rech-terflank gelijk, toen ze beweerde dat Lissabon anno 2013 het Amsterdam van Zuid-Europa ging worden en het land van Hendrik De Zeevaarder voortaan met een joint in de hand door het leven ging? Kortweg: nee. Dit effect is aantoonbaar op twee fronten. Qua gebruik van drugs in “absolute termen”, is Portugal geen weedland geworden. Over het algemeen is het drugsgebruik in absolute termen min of meer gelijk

gebleven. Daarbij moet dan nog worden gerekend dat doordat het sociale stigma rond drugs grotend-eels verwijderd is, mensen in dergelijke enquêtes eerder geneigd gaan zijn om een eerlijk antwoord te geven. Maar daar waar het drugsbeleid niet zozeer gericht was op het terugdringen van drugs op abso-lute schaal, heeft het des te beter zijn effect bewezen in zijn werkelijke bedoeling: het terugdringen van HIV-verspreiding, drugs bespreekbaar maken en een stijging van het aantal mensen dat zich vrijwillig laat interneren. Op die vlakken zeggen de cijfers meer dan genoeg: daar waar in 1999 slechts 6040 mensen in behandeling waren, steeg dit in 2003 al tot 14877 en verder tot 24000 in 2008. Data toont aan dat dit niet komt doordat er meer mensen verslaafd geraken, maar juist doordat men zelf vlugger hulp wil zoeken. Verder daalde ook de straatprijs van drugs, waardoor ook het illegaal handelen in drugs minder interes-sant gemaakt is. Tot slot blijkt Lissabon ook nog niet zo populair te zijn als Amsterdam, want 95% van de drugszaken worden gepleegd door Portugezen zelf.

Geen wondermiddel

Ondanks alles, is het Portugese model geen won-dermiddel. Voor vele liberalen zal het ongetwijfeld (en deels ook terecht) een beleid zijn dat bijlange niet ver genoeg gaat, omdat de staat nog steeds een actieve rol speelt en drugs an sich nog steeds niet volledig geaccepteerd worden. Wat het model

wel toelaat, is om drie interes-sante conclusies te trekken. Ten eerste wordt definitief aangetoond dat een versoepeling van de drugswetgeving niet leidt tot massaal gebruik ervan. Ten tweede bli-jkt dat zulke aanpak vooral effecten heeft voor de zwaardere druggebruikers, die op deze manier op een efficiëntere manier geholpen kunnen worden. Tot slot toont het ook aan dat het mogelijk is om, als regering, de drugsproblematiek op een pragma-

tischere, innovatievere manier op te lossen dan in vele andere Westerse landen, waar men nog steeds geen consistent beleid heeft uitgewerkt, maar inte-gendeel vaak de rechtszekerheid verlaagt door nu wel dan niet een onofficieel gedoogbeleid te voeren.

Natuurlijk kan het ook beter, zoals president José Mujica van Uruguay deze zomer aantoonde. Via de zogenaamde marihuana-wet wordt het mogelijk om zelf een (beperkte) hoeveelheid cannabis te produ-ceren, zelf te gebruiken of te kopen in door de over-heid erkende apotheken. Maak je echter geen illu-sies: de wetgeving blijft beperkt tot marihuana, de overheid krijgt een serieuze vinger in de pap te ro-eren bij de distributie van de drugs en, tot grote spijt van de liefhebbers, geldt de wet enkel voor Uruguay-anen. Deze wetgeving staat in schril contrast met de VS, waar recente cijfers aantoonden dat ongeveer de helft van de mensen die in een federale gevangenis zitten, daar zit voor een drugsmisdrijf. Daar zitten ze, voor wat in de meeste gevallen “crimes without a victim” zijn tussen brandstichters, moordenaars en dieven. Eén voordeel: ook president Obama zit met enkele bijtende luizen in zijn pels, sinds de staten Washington en Colorado in recente referen-da ook voor een legalisering van marihuana kozen.

Er is dus nog een lange weg te gaan, maar de eerste bemoedigende stappen zijn alvast gezet.

“Ten eerste wordt definitief aangettond dat een versoepeling van de drugswetgeving niet leidt tot massaal gebruik”

Page 26: Neohumanisme 1 jaargang 77

26

Blauwe bibliotheek

Vanaf dit jaar wil het bestuur van LVSV Gent zijn collectie boeken ook openstellen naar de eigen leden toe, om zo nog beter het liberale gedachtegoed te kunnen verspreiden. Boeken kunnen voor een periode van 4 weken worden uitgeleend en dit is volledig gratis voor leden! Aan niet-leden vragen we een waarborg van 10 euro. Boeken kunnen ontleend worden door dit op een activiteit te vragen aan een bestuurslid, of door een mail te sturen naar [email protected]. In deze lijst vind je alvast enkele van onze toppers, maar

aarzel niet om de volledige lijst te vragen.

The Mystery of Capital - Hernando De Soto

The Road to Serfdom - Friedrich von Hayek

Economy and Virtue - Friedrich von Hayek

The limits of State Action - Willem von Humboldt

Cold intimacies: The making of emotional capitalism - Eva Ilouz

Second Treatise on Government - John Locke

On Liberty - John Stuart Mill

Wat heeft de overheid met ons geld gedaan? - Murray Rothbard

De vrijheid van de wil - Arthur Schopenhauer

The wealth of Nations - Adam Smith

Red De Vrije Markt: De terugkeer van Milton Friedman - Van Overt-veldt Johan

The Euro – the Beginning, the Middle ... and the End? - Philip Booth

De Perfecte Storm - Koen Schoors/Gert Peersman

Money, bank credit and economic cycles - Jesus Huerta de Soto

End the fed - Ron Paul

De open samenleving - Karl Popper

Fraud, why the great recession (DVD) - Amagifilms

Page 27: Neohumanisme 1 jaargang 77

27

Philippe BaertBestuurslid LVSV Gent

Visie

Drie Vlaams-nationalistische

mythes doorprikt Philippe Baert

Bestuurslid Philippe Baert ziet heel wat problemen met de koers die de N-VA vaart. Onder andere de claim op “liberalisme” wordt kritisch geanalyseerd.

1. N-VA is een “liberale” partij

Allereerst, N-VA is een nationalistische partij, wat maakt dat deze ideologisch lijnrecht tegenover het liberalisme komt te staan; het liberalisme gaat er immers van uit dat elk individu als een doel op zich moet behandeld worden en de instituties het indi-

vidu dienen , niet omgekeerd. Nationalisten daar-entegen stellen dat de samenleving geen optelsom van individuen is, maar de gemeenschap als één homogeen geheel boven dat individu staat en deze laatste daar dus logischerwijze aan ondergeschikt is. Waar liberalisme resulteert in een uitgebreide reeks afdwingbare mensenrechten en een beperkte staat, staan bij het nationalisme alle deuren open naar een gigantisch staatsapparaat; het hoeft dan ook niet te verwonderen dat het overheidsbeslag en de regel-zucht van het Vlaamse niveau - waar N-VA in de meer-derheid zit - de laatste jaren explosief is toegenomen…

Ten tweede, waar liberale denkers - voortbouwend op het humanistische denken en de Verlichting - de nadruk leggen op de goede inborst van het indi-vidu (ook wetenschappelijk lijkt het ondertussen ondubbelzinnig bewezen dat de mens door de aan-wezigheid en werking van een hoge concentratie aan spiegelneuronen van nature uit een sterk em-

pathisch wezen is), hangt een conservatie partij als N-VA een deterministisch mensbeeld aan. Met an-dere woorden: volgens hen is de mens van nature uit slecht en dient hij door de samenleving “beteugeld” te worden. Bovendien kan in een conservatieve lev-ensvisie - zoals Bart De Wever die aanhangt - iemands afkomst niets anders dan ook diens toekomst be-palen. N-VA, la nouveau CVP Feodalité est arrivée…

Op economisch vlak reflecteert een dergelijk uit-ermate pessimistisch mensbeeld zich in een zeer sterk wantrouwen tegenover de vrije markt (wat in

“Waar liberale denkers - voortbouwend op het humanistische den-ken en de Verlichting - de nadruk leggen op de goede inborst van het individu hangt een conservatie partij als N-VA een determinis-tisch mensbeeld aan.”

Page 28: Neohumanisme 1 jaargang 77

28

feite een weerspiegeling is van de creativiteit van het individu) en een hoge mate van economische regelzucht en corporatisme, zoals het beleid van N-VA in de Vlaamse regering zeer duidelijk aange-toond heeft. Ook op dit vlak staat het gedachten-goed van een partij als N-VA dus haaks op het lib-eralisme, dat uitgaat van individuele creativiteit en een groot vertrouwen stelt in de zelfontplooi-

ing van het individu en daarom zo veel mogelijk economische vrijheid als moreel goed beschouwt.

2. Wat Vlaanderen zelf (lees: zonder de Walen) doet, doet het beter

Wie het discours van de N-VA van naderbij bekijkt, kan niets anders dan vaststellen dat zij een ultranational-istisch wij tegen zij verhaal schetsen dat in grote lijnen te herleiden valt tot: “het is allemaal de schuld van de Walen en zonder hen zal het beter gaan...” Doet dit niet verdacht veel denken aan een bepaalde retoriek uit de jaren 30? Bovendien fungeert al dat commu-nautaire gehakketak als een ideale excuustruus om de echte problemen binnen onze samenleving uit het politieke daglicht te plaatsen; voor alle duidelijkheid: een staatshervorming meer of minder zal de ver-grijzing niet oplossen, noch de hoge werkloosheid; laat staan de torenhoge loonkosten veroorzaakt door het te grote overheidsbeslag en belastingdruk. Integendeel: met elke staatshervorming creëren we instellingen dubbel en wordt de concurrentie-drift tussen de verschillende beleidsniveaus om het zwaartepunt te worden (lees: de grootste) alleen maar groter. Het is dan ook maar weinig verbaz-ingwekkend dat sinds de jaren ’80 ons overheids-beslag alleen maar groter en groter is geworden. Als we de liberale gedachte volgen dat de instellingen de burger moeten dienen en niet omgekeerd, is de

grote vraag natuurlijk : is wat Vlaanderen doet efficiënter, in het voordeel van die burger? Laat ons duidelijk zijn dat dit allesbehalve het geval is: Ten eerste is onze staatsstructuur met elke staat-shervorming (staatsvermeerdering zou misschien een meer accurate term zijn) alleen maar complexer en uitzichtlozer geworden omdat het voor de over-

grote meerderheid aan bevoegdheden gebaseerd is op de techniek van de zogenaamde “gedeelde exclusieve bevoegdheden”, wat zoveel betekent als “elke overheid is op den duur voor alles wel een beetje bevoegd, maar niemand weet eigenlijk nog tot waar de bevoegdheid van welke overheid juist reikt”. Of kan iemand mij vertellen in wiens belang het is dat een auto federaal wordt inge-schreven en de schouwing Vlaams gebeurt? Of in wiens belang minderjarigen door federale rechters gesanctioneerd worden en de bijstand aan deze minderjarigen Vlaams gebeurt? Niet alleen creëer je zo vaak dubbel werk, bovendien loopt de com-municatie tussen de verschillende overheden vaak hopeloos mank en stroef. En daar is niemand mee gediend, de minderjarige om wie het allemaal draait in mijn laatste voorbeeld nog het minste van al… Ten tweede, als deze Vlaamse regering dan daad-werkelijk alle middelen in handen heeft, speelt het liever de zwarte piet door naar het federale niveau, dan haar bevoegdheden optimaal te benutten, laat staan het probleem op te lossen. Neem nu de prob-lematiek van de hoge loonkosten: terwijl Vlaanderen amper gebruik maakt van de fiscale autonomie die ze heeft (via het systeem van op- en afcentiemen op de personenbelasting) staat ze wel moord en brand te schreeuwen voor nog meer fiscale autono-mie en wijst ze liever met de vinger naar het federale niveau om werkenden en bedrijven te ontlasten dan

“Vandaar dat de enige juiste staatsstructuur diegene is, die in plaats van de instellingen of het staatsbelang, het individu centraal stelt en op een zo rationeel mogelijke manier tracht om te gaan met de vraag van op welke schaal we welke problemen het beste kunnen aanpakken.”

Philippe BaertBestuurslid LVSV Gent

Page 29: Neohumanisme 1 jaargang 77

29

zelf enige inspanning te leveren. Bovendien krijgt Vlaanderen er door de 6e staatshervorming voor ongeveer 20 miljard euro aan bevoegdheden bij, dus zou men toch denken dat er mogelijkheden genoeg zijn om enige lastenverlaging door te voeren? Alleen vrees ik dat de doorwijsreflex en blokkeringsdrift er bij bepaalde politici net iets te veel zit ingebakken… Een derde vaststelling die ik moet maken, is dat men op Vlaams niveau zeer goed bezig is een miniatuur-versie uit te bouwen van alles wat diezelfde mensen aan de Belgische staat hekelen: terwijl op feder-aal niveau de laatste jaren het aantal ambtenaren gevoelig daalde, steeg dat aantal op Vlaams niveau alleen maar spectaculair. Daarenboven pompt men liever geld in logge instellingen dan op de individuele behoeften in te spelen. Neem nu gehandicaptenzorg, nog zo een schoolvoorbeeld van goed Vlaams bestuur: hoe veel geld men ook pompt in de zorginstellingen, hoe langer de wachtlijsten desondanks worden en en hoe groter de individuele nood naar zorg op maat wordt. Dan zwijgen we nog van de hele onderwijssoap, waar de regeringspartijen na eindeloos gepalaver tot een overeenkomst kwamen waar men zich al ernstige vragen bij kan stellen, om dan ver-volgens tijdens de plenaire vergadering te moeten vasts-tellen dat N-VA aan Villa Polit-ica doodleuk het tegenoverg-estelde komt verkondigen van wat er in de regering juist was afgesproken. Kortom, wat Vlaanderen doet, doet het eerder niet dan wel, laat staan beter; de zogenaamde kracht van verandering kan je dan ook niet beter samenvatten als: “luister naar mijn woorden federaal, kijk niet naar mijn daden Vlaams.” Of om Matthias De Clercq verder te citeren: “Het N-VA verhaal is als drijfzand; het oogt misschien solide, maar als samenleving zak je er in weg.”

3. N-VA staat voor een onafhankelijk Vlaanderen bin-nen een sterk Europa

Vlaamse onafhankelijkheid – want dat is de enige

juiste betekenis van confederal-isme – komt in feite op niet meer of minder neer dan de Vlamingen - hoofdaandeelhouders van de NV België - laten op-zadelen met de rekening en een gebied van amper 6 miljoen mensen op zichzelf laten terugplooien in een geglobaliseerde wereld van 7 miljard. Pure waanzin, laat staan dat daar ook maar iemand beter van wordt. De grote paradox is dat N-VA beweert een con-federaal (lees: onafhankelijk) Vlaanderen te wensen in het kader van een sterk Europa. Ge-heel in navolging van August Vermeylen, boeg-beeld van de Vlaamse Beweging aan het begin van de 20e eeuw, luidt dit dan dat men “zich ee-rst Vlaming moet voelen om Europeër te worden”. Dan kan men zich toch de vraag stellen hoe men in hemelsnaam vanuit een dergelijke gesloten nation-alistische instelling, die uitgaat van homogene bev-olkingsgroepen, pro Europees kan zijn. Of om het met de woorden van de Puruaanse schrijver Mario Vargas

Llosa te zeggen: “national-isme, met zijn schone schijn – vlaggen, volksliederen, uni-formen – betekent op korte of op lange termijn altijd een ter-ugkeer naar een bekrompen geest en een verdraaiing van universele waarden.” Kortom: (met moeite) kijken tot over de kerktoren en niet verder…Allereerst, als men al niet bereid is met de Walen solidair te zijn, hoe zou men dan in hemels-

naam plots wel probleemloos met pakweg de Grieken of de Portugezen solidair kunnen zijn? Ten tweede, hoe kan men vanuit een dergelijke “Vlaamse” overtuiging vertrekkende, hoegenaamd voorstander zijn van de interne markt, laat staan dat men voorstander kan zijn van economische vrijheid en vrijhandel tout court als men het eigen volk als een homogeen geheel beschouwt en alles wat daar buiten valt, wantrouwt of zelfs verafschuwt? Dit kan toch tot niets anders dan een gesloten, protection-istisch economisch systeem leiden? Laat staan dat men dan vanuit een dergelijke gedachte ooit in staat zou kunnen zijn om een economische en politieke unie uit te bouwen waar men de staatsraison van de

Philippe BaertBestuurslid LVSV Gent

Page 30: Neohumanisme 1 jaargang 77

30

“republiek Vlaanderen” ooit zou kunnen overstijgen en er de gemeenschappelijke belangen van de 500 miljoen Europeanen op zou kunnen laten primeren? Of om het met de woorden van Karel De Gucht te zeggen: “Ik vrees dat het politiek cultiveren van identiteit vooral gemeenschappen verdeelt en ethisch burger-schap ondermijnt; vanuit een nationalistisch politiek concept – of dat nu volks, Frans, Duits, conservatief, progressief of gezond nationalisme genoemd wordt, maakt niet veel uit – kan je nooit tot het uitbouwen van een Europese politieke ruimte komen, nooit.” Overigens vrees ik dat al wie de identiteit van een individu herleidt tot diens zogenaamde nationaliteit, volledig voorbijgaat aan de eigenheid van dat individu en de realiteit van vandaag: ten eerste is de identiteit van een individu veel meer dan louter zijn nationaliteit of origine - iets waar hij zelf geen enkele verdienste in heeft, laat staan bewust voor gekozen heeft - en ten tweede is de realiteit van vandaag overduidelijk dat we in een pluralistische, multiculturele samen-leving leven, waarin– of je dat nu leuk vindt of niet –

de wereld een geglobaliseerd dorp is geworden en waarin samenlevingen bestaan uit een mix van allerlei mensen met een totaal verschillen-de achtergrond, identiteit, interesses, levenswijze,… Homogene bevolkingsgroepen bestaan dus niet, laat staan dat ze ook wenselijk zouden zijn; het zijn im-mers net samenlevingen gekenmerkt door een ze-kere wereldopenheid die doorheen de geschiedenis een zeer grote welvaart kenden … Vandaar dat de enige juiste staatsstructuur diegene is, die in plaats van de instellingen of het staatsbelang, het indi-vidu centraal stelt en op een zo rationeel mogeli-jke manier tracht om te gaan met de vraag van op welke schaal we welke problemen het beste kunnen aanpakken. Een dergelijk doorgedreven federal-isme, “vertrekkend vanuit het Europese parlement en gaande tot in de gemeenteraad van Poelkapelle” is echter heel wat anders dan een koepel van nati-estaten gefundeerd op een homogene identiteitsbel-eving zoals nationalisten ons o zo graag willen zien.

Philippe BaertBestuurslid LVSV Gent

LVSV Gent zoekt sponsors!Het liberalisme ligt onder vuur. Wilt u LVSV Gent helpen het liberalisme uit te leggen in al zijn schak-eringen? Wilt u helpen de kritische geest van de stu-denten in Gent te prikkelen? Is uw studententijd al lang vervlogen maar denkt u nog met nostalgie terug aan die spannende periode? Steun ons dan als ere-lid of sponsor zodat we de traditie van het LVSV kun-nen voortzetten. Daar heeft iedereen baat bij, ook u.

Met uw steun kan onze bloeiende vereniging een actieve speler blijven in en ver rond Gent. Boven-dien geeft het u de mogelijkheid uzelf of uw bedri-jf in de kijker te zetten bij onze leden en ereleden. Wij bieden verschillende sponsorformules, gaande van hoofdsponsor tot kleine sponsor, eventspon-sor van onze benefietavond of sponsor van ons openingsdebat. Elke sponsor van LVSV Gent wordt met naam, logo en link vermeld op onze site naam, logo en link vermeld op onze site en in de wekeli-jkse nieuwsbrief. Daarnaast krijgt u advertentie-ruimte in ons magazine Neohumanisme (4 x 250 stuks per jaar) en op de slideshow die we elke ac-tiviteit, ook op het openingsdebat, laten lopen.

Voor €75 bent u al sponsor van LVSV Gent, ook formules met meer voordel-en of op maat van uw bedrijf zijn mogelijk.

Als erelid wordt uw naam als dank opgenomen in de ereledenlijst op onze site en in ons magazine Neohumanisme (indien gewenst). Als erelid krijgt u de 4 edities van het Neohumanisme gratis in de bus, kan u per mail op de hoogte gehouden worden van onze activiteiten, waarop u ook welkom bent, en heeft u stemrecht op de bestuursverkiezing. De minimumbijdrage als erelid is €35, maar meer is wel-kom. We kunnen iedere euro goed gebruiken. Uw bijdrage kan overgeschreven worden naar rekening-nummer 001-3484308-47 (LVSV Gent Kramersplein 23, 9000 Gent). Uw steun wordt zeer gewaardeerd.

Voor meer informatie, raadpleeg onze sponsorbro-chure op lvsvgent.be/sponsoring. Met al uw vragen kan u terecht bij onze sponsorverantwoordelijke Simon Van Poucke via [email protected] of 0487/22.94.69.

Page 31: Neohumanisme 1 jaargang 77

31

Visie

Bezwaren tegen anarchisme

Stijn D’Hondt

Stijn heeft al langer bedenkingen bij anarchisme. In dit artikel beargumenteert hij dat het theoretisch soms mooi klinkende anarcho-kapitalisme in de praktijk niet werkt.

Hoewel dit in het Gentse allicht moet genuanceerd worden, is het algemeen geweten dat menig LVSV’er wel eens dweept met het anarchisme: een samen-leving waar alle menselijke interacties gebaseerd zijn op horizontale relaties en waar per definitie geen plaats is voor een overheid met geweldsmonopolie.

Ondanks het feit dat ik weet dat er tonnen principiële bezwaren bestaan tegen een overheid tout court, zal ik in dit artikel toch een poging ondernemen om uit te leggen waarom ik een staatloze samenlev-ing onwenselijk zou vinden en ik per consequen-tie enige vorm van overheid noodzakelijk vind.

Over uitgangspunten

Elke ideologie heeft (expliciet dan wel impliciet) een uitgangspunt dat zowat de rode draad vormt doorheen al haar strijdpunten. Waar het socialisme of eender welke etatistische ideologie uitgaat van een beeld van de mens die voortdurende ondersteuning nodig heeft en eigenlijk onbekwaam is om voor zichzelf te zorgen, gaat het anarchisme uit van een Übermensch dat in staat zou moeten zijn alles van A tot Z te regelen.Akkoord, in het rode bastion genaamd België worden mensen systematisch tam gemaakt door de staat. Stilzitten in elke mogelijke zin van het woord wordt op termijn zelfs beloond. Waarom zou ik nog moeite doen om te onderhandelen over contractuele voor-waarden, als de wet nagenoeg alles op dwingende wijze vastlegt? Neen, wie vandaag door z’n eigen onvoorzichtigheid om de tuin wordt geleid, krijgt

morgen geen haar op z’n tanden; hij verkrijgt een grond om aan de mouw van de rechter te trekken.

Dat de staat het volk in slaap wiegt, betekent daarentegen niet dat zonder staat iedereen in staat zou zijn om zijn eigen boontjes te doppen. Ik ben ervan overtuigd dat er wel degelijk iets bestaat als ‘goede’ duwtjes in de rug van de overheid uit.

Neem nu de Amerikaanse gezondheidszorg. Tot voor kort kon je als Amerikaan perfect kiezen om al dan niet een hospitalisatieverzekering af te sluiten. Resul-taat: 20- of 30-jarigen met een bescheiden inkomen achtten het niet nodig om een verzekering af te slu-iten. Immers, zo lang je op dit moment gezond bent lijkt er geen probleem. Dat een dergelijke verzekering levensreddend kan zijn, daar komt niet iedereen op. De logica van de mens beperkt zich meer dan eens tot het heden, zonder de gevolgen in de toekomst in te schatten, laat staan er rekening mee te houden.In het zonet beschreven geval lijkt het me wel degelijk gerechtvaardigd dat er een overheid is die een verpli-chting oplegt tot het afsluiten van een hospitalisatiev-erzekering, desgevallend met het opleggen van een bepaalde basisdekking. Had diezelfde burger namelijk in de tijd kunnen terugkeren, had hij allicht geen twee keer moeten nadenken om een verzekering te nemen.Het klassieke pragmatische tegenargument voor dergelijke regulering luidt dat prijsafspraken in de hand zullen worden gewerkt en dat concur-rentie bijgevolg geen kans zal krijgen. In de prak-tijk is er in België echter geen enkel concurren-

Stijn D’HondtPolitiek secretaris LVSV Gent

Page 32: Neohumanisme 1 jaargang 77

32

tieverschil tussen pakweg een autoverzekering (wettelijk verplicht) of een brandverzekering (niet wettelijk verplicht). Dergelijke argumenten lijken mij dan ook vaak voorbarig en niet gefundeerd.Kortom, bij sommige kwesties van leven en dood mag de overheid zich naar mijn mening in de plaats stellen van de opportuniteitsbeoordeling van de burger; zek-er gelet op het feit dat de burger een dergelijke keuze zelf had kunnen maken, had hij in staat geweest diez-elfde rationele afweging te maken in het verleden.

Over rechtssystemen

Enige vorm van marktwerking tussen rechtssyste-men is volgens mij wel degelijk wenselijk: concurren-tie tussen regels kan immers zorgen voor een beweg-ing van ‘creatieve destructie’ op de ‘juridische markt’.

In die drang naar concurrentie mogen we echter niet uit het oog verliezen dat we eeuwenlang tijden hebben gekend waar de transactiekosten gewoon te hoog waren om deftig zaken te kunnen doen. In tijden waar de staat slechts weinig grip had op het rechtssys-teem, en het gewoonterecht alomtegenwoordig was, dreef het gros van de bevolking gewoon handel met z’n dorpsgenoten. Het recht was te versnipperd om met ‘vreemde rechtsstelsels’ handel te drijven. Dit had als gevolg dat we een graad van welvaart kend-en die te vergelijken is met hedendaagse ontwik-kelingslanden met een gebrekkig rechtssysteem.

De meest frappante illustratie die voor mij het belang van een goed werkend rechtssysteem aantoont, is te vinden in H. De Soto’s boek The mystery of capital. Daar beschrijft de auteur de situatie in 19-eeuws Cal-ifornië, toen de VS nog slechts een ontwikkelingsland was. In de tijd van de cowboys en indianen had ieder dorp wel z’n eigen eigendomsrecht. Naar schatting

zouden er enkele tienduizenden soorten eigendomsrechten par-allel bestaan hebben. Uiteindelijk heeft de staat alle eigendomsrechten samenge-bracht en geüniformeerd. Gevolg: een spectaculaire welvaartsstijging. Immers, het was nu mogelijk om te investeren in vastgoed duizend km. verder. De inves-teerder had nu veel meer zekerheid dan vroeger: hij wist exact wat het eigendomsrecht in kwestie inhield. Er moesten niet langer nodeloze kosten gespendeerd

worden aan het achterhalen van de verschillen tussen eigendomsrecht X uit Los Angeles en eigendomsrecht Y uit San Francisco (zogenaamde transactiekosten).Terwijl men bovenstaande situatie kan nuanceren door een gebrek aan causaliteit aan te wijzen (de industriële revolutie kan evenzeer een uniformer-ing van het recht in de hand hebben gewerkt), valt het mijns inziens moeilijk te ontkennen dat een dergelijke snelheid van welvaartsstijging nooit ging mogelijk zijn geweest met loutere marktprocessen.De case van Californië, eigendomsrechten en transactiekosten, kan overigens evengoed toe-gepast worden op het contractenrecht en het vennootschapsrecht. Het is volgens mij niet to-evallig dat de industriële revolutie pas op volle toeren begon te draaien, toen juridisch de mo-gelijkheid ontstond om slechts een deel van je ver-mogen aan de ondernemingsrisico’s bloot te stellen.

Kortom, ik ben ervan overtuigd dat het instellen van bepaalde juridische kaders een taak is die de staat best voor zijn rekening neemt. Hoewel markten op termijn allicht ook tot een bevredigende oplossing zouden kunnen komen (bvb. bedrijf A erkent de ei-gendomsrechten die bedrijf B afdwingt, bedrijf A en bedrijf B fusioneren, ...), lijkt het me nutteloos om dergelijke hypothetische marktontwikkelingen af

Stijn D’HondtPolitiek secretaris LVSV Gent

“Waar het socialisme of eender welke etatistische ideologie uitgaat van een beeld van de mens die voortdurende ondersteuning nodig heeft en eigenlijk onbekwaam is om voor zichzelf te zorgen, gaat het anarchisme uit van een Übermensch dat in staat zou moeten zijn alles van A tot Z te regelen.”

Page 33: Neohumanisme 1 jaargang 77

33

te wachten voor zaken als het eigendomsrecht en het contractenrecht: deze worden in de westerse maatschappij toch als betrekkelijk homogeen aanzien.

Over het milieu

Ik geloof wel degelijk dat de feiten zoals ze vandaag voorliggen genoeg zeggen over het feit dat onze planeet aan het opwar-men is. Of de mens daar iets mee te maken heeft laat ik in het midden. Either way vind ik het toch wenseli-jk dat we enige vorm van propere lucht hebben. Het probleem is dat de exploitatie van de dampkring een groot gevaar inhoudt van een tragedy of the commons. Bedri-jven kunnen normaliter zonder enig gevolg schadelijke stoffen uit-stoten. De externe kosten zijn im-mers toch niet voor hun rekening.

Anders is de realiteit vandaag, nu er – hoofdzakelijk per ver-drag – zware uitstootrestricties werden opgelegd. Op die manier wordt het prob-leem van niet-toerekenbaarheid van de hoger be-schreven externe kosten toch enigszins opgelost.

Welke plaats hebben dergelijke maatregelen nu in een anarchistische samenleving? Dat lijkt me toch een groot vraagteken. Wie zal in z’n eigen voeten willen schieten en vrijwillig zijn uitstoot beperken? Niemand. Het komt me voor dat milieuregulering in

werkelijkheid enkel kan worden ingevoerd met een groot pistool tegen de slaap van de uitstoters (lees: een geweldsmonopolie). Om iets te doen aan de aan-tasting van de ozonlaag moet je bovendien over de landsgrenzen heen werken – lucht kent geen gren-zen. Zowel het probleem van afdwingbaarheid als het

gebrek van de mogelijkheid om universele maatregelen te nemen, scheppen volgens mij problemen binnen een anarchie. Veel verder dan wat lobbywerk bij bedrijven zou men allicht niet komen. Milieuprob-lemen oplossen door een mentaliteitswijziging lijkt me bovendien haast onmogelijk: uit studies blijkt dat

onze publieke opinie over de urgen-tie van milieumaatregelen in feite haast niets veranderd is in vergeli-jking met een 50-tal jaren geleden; dit ondanks de inflatie aan sen-sibiliseringscampagnes en NGO’s die zich met milieu bezighouden.

Over democratie, public choice en overheidsinflatie

Een vaak aangehaald argument van anarchisten is dat anarchisme de enige ideologie is die resistent is tegen – what’s in a name – over-heidsinflatie. Elke vorm van over-heid, gaande van een minarchie tot een quasi-communistische

staat, zou uiteindelijk uitdraaien op een donker-rood gedrocht waar niemand op zat te wachten. Inderdaad, los van de utilitaristische discussie, zou iedereen allicht tekenen moest anarchie stabieler zijn dan etatisme. Dit argument pro anarchisme gaat volgens mij echter niet op. Ja, de public choice school toont ons aan dat je in een parlementaire democra-tie mechanismen hebt die systematisch de overheid uitbreiden. Die logica is echter gebaseerd op de

menselijke natuur: mensen (in casu politici) zullen steeds in hun eigenbelang macht willen verwerven, en daarbij het algemeen belang terzijde schuiven.Nu, die logica kan je volgens mij evengoed door-trekken naar een situatie zonder parlementaire democratie. Stel dat we ooit in een maatschap-

Stijn D’HondtPolitiek secretaris LVSV Gent

“Bijgevolg zou je slechts kunnen spreken van een theoretische en slechts tijdelijke scheidingslijn tussen een minarchie en een anar-chie. In werkelijkheid zullen staten in een mum van tijd weer werke-lijkheid zijn.”

Page 34: Neohumanisme 1 jaargang 77

34

pij zonder geweldsmonopolie terecht komen, dan zal het volgens mij niet lang duren vooraleer “vei-ligheidsorganisaties” A en B een kartel vormen en de macht grijpen. Een dergelijke beweging heeft zich reeds doorheen de hele wereldgeschiedenis voorgedaan. Kijk maar naar de tribale Germanen die uiteindelijk allemaal onder Europese vorsten kwa-men te staan in de middeleeuwen. Kijk maar naar het voorbeeld van Californië en de eigendomsrechten.

Ik denk wel degelijk dat het verlangen naar macht een intrinsiek menselijk concept is, en dat beweg-ingen richting centralisatie van de macht nooit een loutere optelsom zijn van toevalligheden. Ik vrees dat we bijgevolg te maken hebben met een noodzakelijk kwaad: net omdat de mens inher-ent op zoek is naar macht, zal er altijd wel een overheersende speler op het toneel verschijnen, die een geweldsmonopolie weet te verwerven. Aldus ben ik ervan overtuigd dat een anarchistische samenleving minstens even labiel is als een samenleving met overheid.

Conclusie: divergerende ideologie, convergerende praktijk

Terwijl er genoeg pro argumenten bestaan om de weg

Stijn D’HondtPolitiek secretaris LVSV Gent

van anarchie in te slaan, denk ik dat er zeker evenveel weerleggingen voor bestaan, waarvan ik in dit ar-tikel enkele vrij pragmatische punten uiteen heb gezet.Daarnaast acht ik de kans klein dat we ooit in een anarchistische samenleving terechtkomen: er is sim-pelweg geen publiek draagvlak voor. Evenmin denk ik dat dat draagvlak er ooit komt, gelet op de menselijke natuur van onverschilligheid en een drang naar zeker-

heid. Het gros van de mensen kan het feitelijk weinig schelen in wat voor maatschappij we leven, zo lang alles maar ‘ok’ is. Een overheid, los van welke geur of kleur die nu mag hebben, draagt bij tot dat gevoel van controle. Om het met de woorden van Daenerys Tar-garyen te zeggen: “People learn to love their chains.”

Moest de dag toch komen dat er geen overheid meer is, dan lijkt een toestand van anarchie me geen lang leven beschoren. Uiteindelijk zal het volk toch weer gemakzuchtig willen settelen voor één rechtssys-teem, één politiesysteem binnen één gebied. Bij-gevolg zou je slechts kunnen spreken van een theo-retische en slechts tijdelijke scheidingslijn tussen een minarchie en een anarchie. In werkelijkheid zullen staten in een mum van tijd weer werkelijkheid zijn. Divergerende ideologie, convergerende praktijk.

“Verlangen naar macht is een intrinsiek menselijk concept en be-wegingen richting centralisatie van de macht zijn nooit een loutere optelsom van toevalligheden”

Page 35: Neohumanisme 1 jaargang 77

35

Ereleden 2013-2014Erna PISSENSGemeenteraadslid Lebbeke

Dirk DAWYNDTSchepen Koksijde

Henri HOUTSAEGERErevoorzitter K.V.V. COXYDE

Gilbert STRUMANEEreschepen De Pinte

Notaris Anne PEDE BVBA

Philippe DE BACKEREU-Parlementslid

Thomas VANTHOURNOUTOud Vicevoorzitter LVSV Gent

Eveline VAN DEN ABEELEOud Bestuurslid LVSV Gent

Vincent LAROYOpen VLD fractievoorzitter Lovendegem-Vinderhoute

Herman DE CROOMinister van Staat

Erwin DEVRIENDTOud Voorzitter LVSV Gent

Bart TEIRLYNCK

Romeo RAUVoorzitter Open VLD Nieuwpoort

Egbert LACHAERT

Ingrid CNUDDEVoorzitter Open VLD Eine-Huurne-Mullem

Advocatenkantoor Ives FEYS BVBAVoorzitter open VLD Koksijde

Jozef VANDENBOSSCHEOud voorzitter LVSV en ere-voorzitter oudledenbond

Bart TOMMELEINFractievoorzitter Open VLD Senaat

Karel POMAMinister van Staat

Matthias LAEVENS

Pieter COENE

Philippe COLLEHoogleraar VUB, Gedelegeerd Bestuurder Assuralia

Sabien LAHAYE-BATTHEUFederaal Parlementslid Open VLD

Jurgen VANDEWALLEOud Bestuurslid

Gwendolyn RUTTENVoorzitter Open VLD

Martine TAELMANSenator

Karel VINCENTOud Penningmeester LVSV Gent

Hans PIJPELINK

Karel DE GUCHTEu-Commissaris

Annemie NEYTS - UYTTEBROECKEuropees Parlementslid Wietse VERWIMPOud-Pol.Secretaris

Christophe PEETERSSchepen Gent

Page 36: Neohumanisme 1 jaargang 77

36

T. Mouctar BAH

Patrice VIAENEOud-Voorzitter LVSV Gent

Thibault VIAENEOud-Voorzitter LVSV Gent

Thomas VERGOTEOud Bestuurslid LVSV Gent

Mathias DE CLERCQOud Bestuurslid LVSV Gent

Jonas VEYSBesturslid LVSV Leuven

Lode COSSAER

Mieke DE REGT

Ludovic VILAINOud penningmeester LVSV Gent

Jeroen DE METS

Wim AERTS

Clair YSEBAERTVoorzitter LVV

Elisabeth MATTHYSOud Bestuurslid LVSV Gent

Marc DE VOSHoogleraar UG/VUB, algemeen directeur Itinera Institute

Maarten DE BOUSSEROud Politiek -Secretatis LVSV Gent

Steven KEIRSEOud voorzitter LVSV Gent

Lawrence VANHOVEOud voorzitter LVSV Gent

Siemon AELBRECHT Oud penningmeester LVSV Gent

Drankcenter LDW is al enkele jaren LVSV-sponsor en heeft ons dan ook al vele onvergetelijke avonden be-zorgd met haar uitgebreid bierenaanbod - denk maar aan de streekbierenavond! Onze vereniging kan LDW dan ook ten zeerste aanprijzen als partner voor al uw feestmateriaal en drankaankopen.

Ereleden 2013-2014

Page 37: Neohumanisme 1 jaargang 77

37

Maarten WeggeAcademic director MRI

Visie

Anarchisme, de laatste stap?

Maarten Wegge

Maarten leidde afgelopen academiejaar een discussieavond over anarchisme in, geor-ganiseerd door LVSV Gent i.s.m. het Murray Rothbard Instituut. Die avond kwamen en-kele fundamentele meningsverschillen aan het oppervlakte. Deze tekst is een recht van antwoord n.a.v. het verslag over de discussieavond dat geschreven werd door politiek

secretaris Stijn D’Hondt.

Dinsdag 16 april van het afgelopen academiejaar had ik het genoegen op de gezamenlijke activiteit van het Gentse Liberaal Vlaams Studentenverbond en het Murray Rothbard Instituut een korte lezing

te mogen geven over anarchisme. Voor de goede verstaander, het betrof hier een korte inleiding in een specifiek argument voor anarchisme, geworteld in de brede liberale traditie. Net als Stijn D’Hondt, die in de laatste Neohumanisme van dat jaar (jaargang 76, 4de kwartaal) een verslag schreef over deze activiteit, vond ik dit een geslaagde avond: de discussie die op mijn korte inleiding volgde was vaak gepassioneerd en raakte aan een aantal fundamentele vraagstukken. Jammer genoeg moet ik, uit wat Stijn had geschreven, vaststellen dat een aantal misverstanden overeind zijn gebleven. Sta me dan ook toe deze kort toe te lichten.

Belangrijk voor wat ik in april probeerde duidelijk te maken, is dat liberaal anarchisme (ook wel anarchokapitalisme of marktanarchisme) vertrekt van bekende uitgangspunten, kort samengevat zouden

we het kunnen hebben over life, liberty and property. Vaak beschouwd als de grote voortrekkers van deze variant van liberalisme, kunnen we daarbij verwijzen naar Murray Rothbard1 (die zijn theorie stoelde op

het consequent toepassen van het natuurrecht) en David Friedman2 (een utilitair argument dat stelt dat vrijwillige interactie, zoals die op de markt, veel, zo niet alles, beter kan dan wanneer een overheid ze zou proberen te doen). Hoewel deze denkers een heel belangrijke basis hebben gelegd voor het moderne liberaal anarchisme (ze waren allesbehalve de eersten die op deze ideeën kwamen), zijn dit argumenten die iedereen die een beetje bekend is met liberalisme als vertrouwd zullen overkomen.

Om deze reden koos ik ervoor om, in plaats van het lauwtjes herkauwen van bekende stellingen, de nadruk te leggen op een sociaal-wetenschappelijke benadering, waarbij de nadruk lag op het kennisprobleem en een institutionele analyse van zowel de staat als vrijwillige interactie.

“Stellen dat liberale anarchisten, wanneer ze verder bouwen op bekende en fundamentele theorieën voor alle varianten van liberalisme, foute uitgangspunten hanteren, betekent dan ook dat alle vormen van liberalisme aan deze fouten lijden.”

Page 38: Neohumanisme 1 jaargang 77

38

Maarten WeggeAcademic director MRI

Ook dit kan sommigen als oude koek overkomen: het kennisprobleem werd door F.A. Hayek al in 19453 aangeduid als een belangrijke hinder voor staatsorganisatie van de economie en, hoewel dit pas relatief recent terug in zwang raakte, wordt institutionele analyse beschouwd als de traditie waarin Adam Smith en Max Weber werkten (bezwaarlijk kleine jongens te noemen, voor zowel liberalen als sociale wetenschappers). Kort samengevat focuste ik mijn discours op een aantal vragen die draaiden rond coöperatie en coördinatie:

1) Welke instituties (formele en informele regels, normen en mechanismen in een samenleving) leiden tot coöperatie en coördinatie?

2) Welke instituties ondersteunen coöperatie en coördinatie?

3) Welke instituties kunnen omgaan met evolutie of verandering in een samenleving?

Opnieuw, het uitgangspunt hierbij is dat van het kennisprobleem: voor sociaal-economische orde is communicatie en productie van kennis een fundamenteel vraagstuk. Dat wil zeggen, zonder een mechanisme dat hiervoor zorgt, wordt het erg moeilijk samen te werken met anderen, of zelfs je acties te coördineren met anderen. Het mag ook duidelijk zijn voor de lezers van dit blad dat coördinatie en coöperatie essentieel is om bepaalde doeleinden te kunnen bereiken of zelfs om op een betekenisvolle manier te kunnen spreken van samenleven of een

samenleving. (Oostenrijkse) Economen verwijzen daarbij maar wat graag naar het prijsmechanisme: meer dan enkel het aanbieden van incentives, zorgen prijzen er ook voor dat kennis gecommuniceerd en verbeterd kan worden. Het argument gaat dan

verder dat dit niet zo is bij systemen die gebaseerd zijn op dwang (zoals elke staatsvorm, per definitie). Daarmee wordt dan bedoeld dat zelfs in een democratisch regime, de kennis die gecommuniceerd wordt in interactie van een beduidend lager niveau is (of zelfs flagrante verkeerde kennis is), dan wanneer dit wordt overgelaten aan vrijwillige mechanismen4. Dit betekent dat, waar vrijwillige interactie, dankzij het feedbackmechanisme voor (onder meer) kennis, tot een proces leidt van trial-and-error, dit niet zo is voor interactie in systemen gebaseerd op dwang of onvrijwilligheid (waaronder we zelfs de zachtste en meest inclusieve vorm van democratie moeten categoriseren). Op de lange termijn worden zo fouten herhaald, verergerd en uitvergroot. Dit betekent dat we erg sceptisch moeten zijn over de rol die een staat kan spelen in de drie vragen die ik hiervoor aanhaalde, maar ook dat het scepticisme voor het concept ‘anarchie’ misschien niet helemaal gegrond is. Uiteraard is hiermee de kous niet af. De grote tegenstelling die ik maakte was die tussen instituties gebaseerd op dwang versus die gebaseerd op vrijwilligheid. Dat betekent natuurlijk niet dat alle problemen zomaar de wereld uit zouden zijn wanneer instituties een vrijwillig karakter vertonen, of zelfs dat dat mogelijk is. Eerder, hiermee wordt bedoeld dat dankzij deze instituties betere oplossingen kunnen evolueren op heel wat problemen, net omdat ze het mogelijk maken om gebruik te maken van meer kennis die in de samenleving bestaat, of die kennis

zelfs uit te breiden, via een proces van trial-and-error. Stijn maakte in zijn verslag echter een belangrijk bezwaar: “Opvallend in heel deze discussie is het grotendeels hypothetische karakter: anarchie is nog niet echt getest op zijn merites. Toch bestaan er

“Dit betekent dat, waar vrijwillige interactie, dankzij het feedbackmechanisme voor kennis, tot een proces leidt van trial-and-error, dit niet zo is voor interactie in systemen gebaseerd op dwang of onvrijwilligheid (waaronder we zelfs de zachtste en meest inclusieve vorm van democratie moeten categoriseren).”

Page 39: Neohumanisme 1 jaargang 77

39

voor mij enkele onmogelijk oplosbare bezwaren die van mij allicht niet snel een anarchist zullen maken. Ik geloof bvb. niet in de vooronderstelling van een übermensch (sic) die altijd op alles voorzien is; dit is volgens mij wel iets waar een anarchie impliciet van uitgaat.” Nu wil ik niet teveel woorden vuilmaken aan de merkwaardige woordkeuze die mr. D’Hondt hier maakte. Het moet toch gezegd dat übermensch niet gedefinieerd wordt zoals hij dat doet (noch in de Nietzscheaanse, noch de nationaal-socialistische of sociaal-darwinistische variant), waardoor dit taalgebruik een zeer twijfelachtig niveau heeft, als het niet een zeer gratuite (en nogal platte) uithaal was, van een niveau dat ik niet gewend ben van het LVSV.

Misschien was het zijn intentie, misschien raakte hij hier onbedoeld aan een belangrijk aandachtspunt, namelijk, wat zijn de assumpties over het individu die in dit soort theorieën worden gehanteerd? Ik herhaal hier dus maar wat graag wat ik op de bewuste lezing had gebruikt als assumptie, namelijk die van het individu als ‘radically ignorant’ of radicaal onwetend. Deze vooronderstelling hangt erg dicht samen met de theorie van het kennisprobleem, namelijk, we gaan ervan uit dat een individu ontzettend veel niet weet, meer zelfs, dit concept hanteert meta-onwetendheid, waarmee bedoeld wordt dat het individu van heel wat dingen zelfs niet weet dat hij/zij het niet weet (in tegenstelling tot bijvoorbeeld de assumptie die neo-klassieke economen maken: complete kennis of complete relevante kennis). Dit betekent dat we ervan uitgaan dat mensen fouten kunnen maken, meer zelfs, het betekent logischerwijze dat veel mensen veel fouten zullen maken. Je kan bezwaren maken tegen deze assumptie (andere schakeringen van vooronderstellingen over de kennis die individuen hebben en gebruiken bestaan; zoals ‘rational ignorance’ en ‘rational irrationality’), de merite hierbij is dat we zo weinig mogelijk veronderstellen over het individu (namelijk we gaan niet uit van individuen met enorm veel kennis en een bijna bovenmenselijk

vermogen om kennis te vergaren en gebruiken, wél integendeel). Verder gebruikte ik ook een, wat dan heet, ‘thin concept’ wanneer het gaat over intenties: ik ga niet uit van goede noch slechte intenties, eerder die van het ‘probleem-oplossend’ individu’ of de ‘homo agens’ (waarbij ook rationaliteit als beperkter wordt beschouwd dan bij de hyperrationele egoïstische homo economicus). Hoe meer we veronderstellen, hoe vaker we zullen vaststellen dat de theorie gaten vertoont. Stijn heeft dus gelijk wanneer hij stelt dat hij niet gelooft in een vooronderstelling over het

individu dat “altijd op alles voorzien is.” Een theorie die daarvan uitgaat zal snel belangrijke fouten en vergissingen begaan. Echter, ik heb expliciet een andere assumptie gemaakt. Dit neemt niet weg dat een korte inleiding en theoretisch abstracte redeneringen niet altijd goed samengaan.

De tegenstelling die hier gemaakt moet worden is die tussen ‘utopisch anarchisme’ en ‘analytisch anarchisme’. Utopisch anarchisme begaat de fout assumpties te maken over zowel de kennis die mensen hebben en gebruiken en de intenties van mensen. Meer zelfs, vaak vinden we hier zaken terug zoals een ‘wereld zonder schaarste’ of het ‘getransformeerde individu’ (bij dit laatste wordt dan gesteld dat mensen, zo niet de samenleving, maakbaar zouden zijn). Analytisch anarchisme, echter, is een onderzoeksagenda in de sociale wetenschappen, waarbij beperkte en bescheiden assumpties gehanteerd (moeten) worden: beperkte mensen, zowel op het vlak van kennis en intenties. Het gaat niet op een theorie voor te stellen op basis van individuen die alle kennis hebben en kunnen gebruiken en énkel goede intenties hebben. Beter is het dan om bijvoorbeeld de route te nemen die ‘robust political economy’ doet, economen van deze strekking gaan uit van ‘niet-ideale’ assumpties over zowel kennis als motivaties. Dit gaat ook in op het bezwaar dat Stijn maakte, wat betreft het “hypothetische karakter” van de discussie: het gaat

Maarten WeggeAcademic director MRI

Page 40: Neohumanisme 1 jaargang 77

40

hier over een onderzoeksagenda of de ontwikkeling van theorieën. “Anarchie is nog niet echt getest op zijn merites” raakt hier dus kant noch wal. Verder is het belangrijk om nog eens te benadrukken dat dit niet het aanreiken van oplossingen voor bepaalde problemen betreft, maar het aanreiken van een manier om volwaardige oplossingen voor bepaalde problemen mogelijk te maken.De bezwaren die mr. D’Hondt dus uit, kunnen terecht zijn. Misschien gaat liberaal anarchisme,gebaseerd op de onderzoeksagenda van analytisch anarchisme, effectief impliciet uit van bepaalde foute veronderstellingen. Het probleem hierbij is

dan wel dat dezelfde argumenten (en expliciete en al dan niet impliciete assumpties) het hele historische en moderne liberale oeuvre doorkruisen. Stellen dat liberale anarchisten, wanneer ze verder bouwen op bekende en fundamentele theorieën voor alle varianten van liberalisme, foute uitgangspunten hanteren, betekent dan ook dat alle vormen van liberalisme aan deze fouten lijden. De vraag wordt dan welke merite liberalisme als visie op de samenleving nog overhoudt, niet of er iets zitin de argumenten voor anarchisme.

Maarten WeggeAcademic director MRI

Het favoriete plekje van elke boekenliefhebber bevindt zich op de Kouter 113 in Gent en op het Ladeuzeplein 12 in Leuven!

Page 41: Neohumanisme 1 jaargang 77

41

Pablo TenretLid LVSV Gent

Visie

Over vrije wil en verantwoordelijkheid

Pablo Tenret

In vele filosofische contemplaties komt al eens het concept van ‘vrije wil’ voor. In dit ar-tikel wordt de houdbaarheid van deze ‘vrije wil’ onderzocht. De auteur gaat uit van een

gedetermineerde wil en beschouwt ook de implicaties hiervan.

De vrije wil is een illusie. Hoewel dit geen ‘nieuw’ idee is, is het wel één dat ten gevolge van de ontwik-keling van de hersenwetenschap in opmars is. Het is ook een idee dat bij velen een instinctief protest oproept. “Natuurlijk is mijn wil vrij!” Dat het teg-endeel mogelijk zou zijn lijkt in te druisen tegen een diepgeworteld buikgevoel en ons gevoel van identiteit. Als wij niet over een vrije wil zouden be-schikken, kunnen wij dan nog wel verantwoordeli-jk gesteld worden voor onze handelingen? Heb-ben onze handelingen nog wel een betekenis?Het is de opzet van deze tekst te beargumenteren dat er inderdaad geen ruimte is voor een “vrije” wil binnen onze huidige kennis en begrip van de werkelijkheid, maar dat dit in geen geval de gevol-gen moet hebben die daar vaak aan verbonden wor-den, nl. een gebrek aan persoonlijke verantwoordeli-jkheid of een betekenisloosheid van het bestaan.

De kloof tussen wenselijkheid en werkelijkheid

Voor we beginnen, wil ik graag eerst even ingaan op het belang niet te argumenteren voor iets om-wille van het feit dat men het een aangename ge-dachte vindt dat dit bestaat, dat het ondraaglijk zou zijn moest dit niet het geval zijn of dat dit tot onw-enselijke gevolgen zou leiden. Hoewel ik zeker niet ontken dat het aanvaarden van het niet-bestaan van een vrije wil geen evidente zaak is en men dit niet makkelijk kan verwerken, mag dit geen rol spelen in de argumentatie voor het daadwerkelijk bestaan

van de vrijheid van de wil. Of iets nu wenselijk is of niet, dit heeft geen enkele invloed op de juistheid van een bepaalde claim. Dit moet men steeds in het achterhoofd houden. Uitspraken als “We hebben een vrije wil, want anders zou niks nog betekenis hebben” of “We hebben een vrije wil want anders kunnen mensen niet verantwoordelijk meer wor-den geacht voor hun daden” zijn dus niet relevant bij de discussie over het bestaan van de vrije wil.

Een vrije wil, wat is dat eigenlijk?

Wie wil praten over het niet-bestaan van een vrije wil, moet beginnen met dit begrip te definiëren. Hier stelt zich meteen het eerste probleem. Hoe kan men het buikgevoel omtrent onze “vrijheid” van wil duidelijk vastleggen? Laten we een poging wagen. De term “vrij” in de vrije wil slaat op onze mogelijkheid om als individu een keuze te maken tussen verschil-lende mogelijke opties op een manier die ongebon-den is van externe impulsen. Men kan weliswaar ex-terne invloeden ondervinden, maar de finale keuze is vrij. Dit lijkt mij een werkbare omschrijving van wat meestal onder het begrip “vrije wil” wordt begrepen.

Terzijde moet er worden opgemerkt dat in deze tekst geenszins wordt beweerd dat mensen niet beschikken over een wil tout court. Dit wordt niet gezegd. Het is inderdaad zo dat mensen handelin-gen stellen met bepaalde intenties. Hoewel deze niet altijd even duidelijk of eenduidig zijn, impli-

Page 42: Neohumanisme 1 jaargang 77

42

Pablo TenretLid LVSV Gent

ceert dit niet dat we niet beschikken over een wil en de capaciteit om doelbewust te handelen.

Waar zit de vrijheid?

Terug naar de vrije wil dan. Nu we over een defini-tie beschikken, kunnen we deze nader onderzoeken. De hoofdvraag werpt zich op: waar zit de vrijheid binnen de vrije wil? Bestaat er ruimte voor dit mo-ment van ongebonden keuze, los van externe im-pulsen? Ons huidige inzicht in hoe de werkelijkheid functioneert dicteert dat alles onderworpen is aan fysische processen, waarbij actie en reactie elkaar voortdurend opvolgen in een eindeloze stroom van gebeurtenissen. A volgt op B en wordt hier ook door veroorzaakt. Er is met andere woorden sprake van causaliteit. Wanneer we een rijtje maken van

dominoblokjes en aan het eerste een tik geven, valt deze om tegen de 2de, die omvalt tegen de 3de, enzo-voort. Er is ook sprake van een gedetermineerdheid. We weten dat als we een baksteen tegen een raam gooien met voldoende kracht, dit raam zal breken.

Wij leven dus allen in een fysische werkelijkheid die gedetermineerd is door causale processen. Indien we dit aanvaarden, waar dan bestaat er nog ruimte voor vrijheid in de zin van een werkelijke ongebon-denheid in onze keuzes? De vorming van onze wil is immers, indien we het bovenstaande consequent to-epassen, evenzeer onderhevig aan fysisch gedeterm-ineerde causale processen. Wie volhoudt dat er een vrijheid van wil is, heeft nood aan een methode om toch aan deze gedetermineerdheid te ontsnappen.

De dualistische uitvlucht

Sommigen slagen hierin door zich op een dualistisch wereldbeeld te beroepen. Hoewel hiervan meerdere invullingen bestaan, komt het er op neer dat men iets inroept dat buiten deze fysische werkelijkheid speelt (een ziel?) en niet onderhevig is aan de ho-ger beschreven processen. Men aanvaardt vaak weliswaar dat deze processen van onze fysische

werkelijkheid in grote mate een rol spelen, maar houdt vol dat er toch, wanneer het erop aank-omt, iets is dat werkelijk vrij beslist. Een “scheppend moment”, als het ware. Het is uiteraard eenieder zijn goed recht om hierin te geloven, net zoals men mag geloven in een onzichtbare God, een vliegend spaghetti-monster of om het even welke andere onbewijsbare bewering. Indien men dit doet ver-laat men echter het terrein van de wetenschap en de logica en komt men op een quasireligieus ter-rein terecht: men kiest ervoor ergens in te geloven, zonder dat dit logisch onderbouwd kan worden.

Dit inroepen van een “extra” iets dat ons toch vrij maakt, een soort immateriële tussenkomst, vertoont een sterke gelijkenis met de “god of the gaps”-argu-

mentatie die vaak gehanteerd wordt door creation-isten of de verkondigers van intelligent design. Zol-ang de wetenschap er niet in slaagt om iets volledig te verklaren, wijst men op deze onvolledigheid in onze kennis en zegt men: “Er is geen nood om dit te verklaren, God heeft hiervoor gezorgd”. Wanneer de wetenschap er dan toch toe komt om dit voorheen onbegrepen fenomeen te verklaren, verschuift het argument zich naar iets anders waarvoor nog geen wetenschappelijke verklaring bestaat, enzovoort. De gaten in onze kennis worden steeds kleiner, en zo heeft God steeds minder gaten om zich in te verstoppen. In dezelfde zin kan het dualistische argument of de verdediging van een vrije wil worden geduid. Vroeger, voor de opkomst van de hersenwetenschap, was het makkelijker om te geloven in een vrije wil: de werking van onze hersenen was een mysterie voor ons en achter deze veil of ignorance konden we onze ingebakken assumpties omtrent een ziel of een vrije wil makkelijk volhouden. Naarmate de hersenweten-kkelijk volhouden. Naarmate de hersenweten-schap echter steeds meer inzicht krijgt in de werk-ing van onze hersenen, lijkt er steeds minder ruimte te bestaan voor onze vrijheid van wil. Onze innerli-jke werkingsprocessen worden in toenemende mate gedemystificeerd en onze vrijheid komt in het nauw.

“De vorming van onze wil is evenzeer onderhevig aan fysisch gede-termineerde causale processen.”

Page 43: Neohumanisme 1 jaargang 77

43

Kortom: als we aanvaarden dat we leven in een causaal gedetermineerde realiteit, dan lijkt er, be-halve ons eigen buikgevoel, geen enkele reden te zijn om te geloven dat deze causale gedetermineerdheid niet meer zou spelen binnen onze eigen hersens, wanneer we zelf beslissingen nemen. Wie pleit voor een vrije wil, zegt in feite dat binnen onze hersenen de natuurwetten plotseling zouden ophouden te werken zoals ze daarbuiten doen. Een opmerkeli-jk standpunt, dat moeilijk vol te houden lijkt.

Een ander argument dat je vaak hoort is dat ons “be-

wustzijn” niet te verklaren zou zijn volgens de gewone wetten van de natuur. Wie zich echter bewust is van de ontwikkeling van de menselijke soort vanuit het oogpunt van de evolutietheorie, kan het bewustzijn wel degelijk duiden. Bewustzijn is een evolutionair emergent fenomeen, dat ontstaan is ofwel omdat het een evolutionair voordeel biedt, ofwel omdat het hier een bijkomstig effect van is. Een soort die in staat is om het gedrag van andere wezens te voorspellen, beschikt over een evolutionair voordeel aangezien het zijn gedrag hierop kan afstemmen. De manier waarop men deze gedragingen kan voorspellen wordt wel eens de “theory of mind” genoemd: men modelleert in zijn eigen hoofd de gedachtegang en het beslissingsproces van het andere wezen. Mensen beschikken over spiegelneuronen in hun hersenen die hen in staat stellen om op deze manier inzicht te krijgen in de denkpatronen van anderen. In feite gaat het hier om een voortdurend feedbackproces, waar-bij wezens die hier beter in slaagden een grotere overlevingskans hadden. De mogelijkheid om dit op een gesofisticeerde wijze te doen vormt uiteraard een evolutionaire troef. Deze theory of mind is een

sterke kandidaat als gedeeltelijke verklaring voor de ontwikkeling van ons bewustzijn. Dit alles om te illustreren dat het absoluut niet zo is dat het ontstaan van ons “bewustzijn” een of ander mystiek iets is dat niet te verklaren valt vanuit onze huidige kennis. Hoewel er uiteraard nog zaken zijn die niet volledig uitgeklaard zijn, moeten we deze “gaps of knowledge” niet gaan opvullen met de magische oplossing van “de vrije wil” of een “ziel”. We beschikken over een emergent be-wustzijn dat volgt uit de principes van de evolutieleer.

Een biologische rekenmachine

In essentie vormt onze wil zich dus door de verwerking van externe impulsen binnen onze hersenstructuur, mede beïnvloed door onze genetische, hormonale en biologische make-up. Het resultaat van dit verwerk-ingsproces zijn onze beslissingen. Op een bepaalde manier zou je ons dus kunnen zien als een soort biolo-gische “rekenmachines”, met die nuance dat het hier gaat om een voortdurend veranderlijk proces dat ge-tuigt van een enorme complexiteit. Deze complexiteit onderkennen impliceert echter niet dat de aard van dit proces niet gebaseerd kan zijn op simpele prin-cipes, namelijk de natuurwetten. Beweren dat onze hersenprocessen niet vrij zijn is niet meer dan een lo-gische extrapolatie van deze gekende basisprincipes.Soms hoor je wel eens een argument in de trend “mensen kunnen van gedachte veranderen, dus ze hebben een vrije wil”. Hiermee gaat men ech-ter voorbij aan het dynamische karakter van onze hersenen en ons beslissingsproces. Onze hersenen maken immers niet simpelweg “één beslissing” maar zijn onderhevig aan een stream of conscious-

Pablo TenretLid LVSV Gent

Page 44: Neohumanisme 1 jaargang 77

44

ness, waarbij zowel de externe impulsen als onze hersenen zelf voortdurend in staat van flux zijn. Het is dan ook perfect mogelijk dat, indien men de dimensie “tijd” aan het beslissingsproces toevoegt en rekening houdt met veranderende input-fac-ende input-fac-toren, dit ertoe kan leiden dat iemand zijn aanvan-kelijke beslissing zal veranderen. Dit impliceert ech-ter geen vrijheid in de zin van “ongebondenheid van de fysische werkelijkheid”, maar wel een werking van het feedbackmechanisme dat inherent is aan ons beslissingsproces. Change the information, and you change the outcome. Dit impliceert geen vrije wil. Dat is fundamenteel niet verschillend van zeg-gen dat als 2+2= 4 en je verandert de parameters naar 2+3, het dan «vrijheid» impliceert dat de uit-komst dan plots 5 is. Uiteraard is dit niet het geval.

Is die wil dan ook voorspelbaar?

We kunnen dus concluderen dat er, vanuit ons hui-dig begrip van de werkelijkheid, geen ruimte lijkt

te zijn voor een echte vrije wil. Impliceert dit dan ook dat de wil van anderen te “voorspellen” valt, aangezien deze toch gedetermineerd is? Om hi-erop een antwoord te geven moeten we ons even verdiepen in de chaostheorie en de kwantumme-chanica (meer specifiek: het onzekerheidsprincipe).

De chaostheorie is een concept dat gaat over de werking van dynamische systemen. Kort gezegd betekent het dat zelfs een minuscule verandering in je beginfactoren op termijn tot zeer andere uitkom-sten zal leiden. Het kleinste detail is van belang voor het bepalen van de potentiële uitkomst. Een mooi voorbeeld hiervan is het weer, en de moeilijkheid die men heeft om het weer op een langere tijd te voor-spellen. Zelfs een ongelooflijk kleine gebeurtenis zo-als een vlinder die met zijn vleugels klapt heeft een impact op het weer en zal dit, wanneer er genoeg tijd verstrijkt, op een merkbare manier beïnvloeden.

Een mooie uitspraak om dit te il-lustreren is dan ook “the small-est possible accurate prediction model for the weather is the weather itself”. Indien men dit probeert te simplifiëren en abstractie maakt van bepaalde input-gegevens (zoals de vlinder die met zijn vleugels slaat), zal men vroeg of laat wor-den geconfronteerd met afwijkende uitkomsten aangezien men geen rekening heeft gehouden hier-mee. Dit is bovendien dezelfde reden waarom econ-omische voorspellingsmodellen regelmatig falen: zij miskennen de fundamentele complexiteit van de werkelijkheid. De chaostheorie doet zijn werk.

Bij de vorming van onze wil is het niet anders: mensen verwerken voortdurend een enorme hoeveelheid van externe impulsen. Uitgaande van de chaostheorie kan zelfs het kleinste verschil in input op termijn een merkbaar andere output (=beslissing) genereren. Dit impliceert dat het, zonder over al deze informatie te beschikken, niet mogelijk is om de beslissingen of de

wil van een andere ooit met 100% zekerheid te voor-spellen. Het is weliswaar mogelijk om bepaalde in-schattingen te maken en de ene beslissing waarschi-jnlijker te achten dan de andere, maar zonder over alle mogelijke input-informatie te beschikken die een rol speelt bij iemand zijn beslissing, zal de wil van een ander nooit volledig voorspelbaar zijn.

Is het dan theoretisch mogelijk om over al deze input-factoren te beschikken? Om elke mogelijke impuls ten aanzien van onze hersenen te kennen? Dit brengt ons bij het 2e relevante concept: het onzekerheidsprin-cipe uit de kwantummechanica, ook wel gekend als het Heisenberg-principe. Zonder al te diep hier op in te gaan, zal ik kort uitleggen waarom dit principe relevant is voor de theoretische voorspelbaarheid van de wil. Het onzekerheidsprincipe stelt dat het onmogelijk is om zowel de positie als de snelheid van een deeltje tegelijkertijd te kennen. Ofwel weet

Pablo TenretLid LVSV Gent

In essentie vormt onze wil zich dus door de verwerking van ex-terne impulsen binnen onze hersenstructuur, mede beïnvloed door onze genetische, hormonale en biologische make-up.

Page 45: Neohumanisme 1 jaargang 77

45

men de precieze positie van een deeltje, ofwel de snelheid. Men kan niet beide tegelijkertijd kennen.

Dit impliceert dat het, zelfs op theoretisch vlak, noo-it mogelijk zal zijn om met volledige zekerheid ie-mand zijn beslissingen op voorhand te voorspellen. Chaostheorie leert ons dat zelfs het kleinste detail van belang is en het onzekerheidsprincipe toont aan dat we onmogelijk over alle relevante informa-tie kunnen beschikken. Samen tonen zij aan dat de fundamentele complexiteit van de werkelijkheid nooit een volledige voorspelbaarheid of zelfs maar een principiële kenbaarheid van de wil zal toelaten.

Als de vrije wil niet bestaat, kunnen we dan nog wel verantwoordelijk zijn?

In het begin van deze tekst vermeldde ik dat er volgens sommigen nood is aan de vrije wil om mensen verantwoordelijk te kunnen achten voor hun daden. Dit is niet noodzakelijk het geval. Het meest voor de hand liggende argument pro het blijven hanteren van een concept van persoonlijke verantwoordelijkheid voor mensen wiens wil fysisch gedetermineerd is, is uiteraard het incentiverings-mechanisme dat inherent is aan verantwoordeli-jkheid. Als we aanvaarden dat de wil wordt gevormd door de verwerking van verschillende inputs, dan zal de verwachte reactie van de samenleving uiteraard een relevante factor zijn bij de totstandkoming van deze wil. Indien een persoon overweegt om handelin-gen te stellen die nefaste gevolgen kunnen hebben voor anderen, dan spreekt het voor zich dat een sys-teem waarbij hij zelf ook een kost zal ondervinden hierdoor wenselijk is. Het is geenszins zo dat een fy-sisch gedetermineerde wil impliceert dat responsabi-liserende en incentiviserende systemen hun waarde of hun nutsfunctie verliezen, integendeel. Moral hazard blijft even sterk spelen. Wie de wilsvorming ziet als een complexe fysische rekensom heeft er alle belang bij om de data input zo te beïnvloeden dat deze aanleiding geeft tot wenselijke resultaten.

Een rationele wil, geen vrije wil

In feite is het zo dat waar men in veel gevallen de term “vrije wil” hanteert, men dit perfect kan ver-vangen door de term “rationaliteit” of een “ratio-

nele wil”, zonder dat dit discours op een betekenisvolle wijze hoeft aange-past te worden. We kunnen rationaliteit omschrijven als consistent handelen op basis van de rede in combinatie met de subjectieve waard-ering van doelstellingen én middelen. Hierbij vindt ideevorming en handelen plaats op basis van feiten, met kennis van oorzaak en gevolg en zijn de ver-wachte baten groter dan de verwachte kosten. Deze definitie sluit mooi aan op het systeem van incen-tivisering en responsabilisering hierboven en vereist geenszins een fysische ongedetermineerdheid. Ze laat echter nog steeds betekenisvolle keuzes toe en een inspelen op relevante informatie en verwacht-ingen omtrent de gevolgen van onze handelingen.

Een subtieler dualisme

Mensen die van oordeel zijn dat het niet beschik-ken over een vrije wil impliceert dat mensen niet verantwoordelijk mogen worden gesteld, lijken mi-jns inziens een subtielere vorm van dualisme te hanteren, al dan niet onbewust. Het zou niet “rech-tvaardig” zijn om mensen die niet over een vrije wil beschikken te onderwerpen aan een rechtssysteem dat hun verantwoordelijk acht voor hun daden. Maar laten we hier even over nadenken. Fysische gedeter-mineerdheid is een empirisch, wetenschappelijk ge-geven gegrond in de materiële werkelijkheid. Rech-tvaardigheid is echter een menselijk gegeven, dat handelt over intermenselijke waarden en interacties. Het gaat niet zomaar op om een concept uit het ene veld zomaar binnen te brengen binnen het andere en daar allerlei gevolgen aan te verbinden en verbanden te leggen, zonder deze nader te onderzoeken. Laten we de onderliggende assumpties die tot deze ge-dachtesprong leiden dan ook proberen te ontdekken.

Eén van de assumpties lijkt het idee te zijn dat men niet “zelf” heeft gekozen. Dit is de reden dat ik spre-ek over een subtieler dualisme: mensen maken een onderscheid tussen “the world out there” en “ik-zelf”, maar dit strekt zelfs zover dat we ergens het gevoel hebben dat onze hersenen geen volledige weerspiegeling zijn van onze eigen persoon. Zeker, ze zijn de noodzakelijke hardware waarop we draaien, maar wijzelf zijn toch “iets meer”. Daarom duikt de reactie op, wanneer men wordt geconfronteerd met

Pablo TenretLid LVSV Gent

Page 46: Neohumanisme 1 jaargang 77

46

een fysisch gedetermineerde wil: “maar dan ben ik toch niet meer verantwoordelijk voor mijn daden en keuzes!”. Maar dat concept van “ik”, dat men hierin al dan niet bewust hanteert, klopt niet. Zelfs al weten we dat we eigenlijk gewoon onze hersenen zijn, toch hebben we de neiging om een valse di-chotomie te creëren tussen die hersenen en onszelf. Logisch gezien valt dit echter niet vol te houden.

Wie kan men anders verantwoordelijk stellen? De externe factoren die een rol hebben gespeeld bij de totstandkoming van de wil van het individu? Het gaat hierbij om een veelheid van factoren die niet al-lemaal te bepalen zijn en in vele gevallen informatie zijn die men niet zomaar aansprakelijk “kan” stellen wegens hun niet-menselijk karakter. Het is logisch om de verantwoordelijkheid te leggen bij die entit-eit waar de externe informatie tot haar wilsvorming komt onder invloed van de verwerking door de in-terne hersenstructuur. De nexus van het beslissing-sproces zijn onze hersenen en onze hersenen, dat zijn wijzelf. Het gaat hier dus niet om 1 of andere vreemde externe entiteit die voor ons kiest. Neen: onze keuzes, handelingen, blijven de onze. En zij blijven in enige mate gestoeld op een rationele af-weging van verwachte gevolgen, kosten en baten.

Volledige rationaliteit?

Dit alles impliceert natuurlijk niet dat onze wils-vorming zuiver bestaat uit een rationele objec-tieve afweging van kosten en baten. Er zijn zeker situaties waarbij deze rationaliteit in keuzes niet of slechts gedeeltelijk functioneert. Het is in deze gevallen dan ook dat ons huidige rechtssysteem uitzonderingen op een volledig verantwoordeli-jkheidsconcept zal toelaten, met goede redenen.Zo hanteren we gronden van niet-toerekenings-

vatbaarheid indien iemand geestesgestoord is of iemand nog geen leeftijd heeft bereikt waar-op hij werkelijk besef zou hebben van zijn daden. In deze situaties aanvaarden we dat deze persoon geen of slechts op onvoldoende wijze is kunnen over-gaan tot een rationele inschatting van de gevolgen van zijn daden en dat het dan ook zinloos is om het systeem van incentivisering door een bestraffing uit het klassieke schuldstrafrecht te hanteren. Een an-der voorbeeld vormt de onweerstaanbare dwang als schulduitsluitingsgrond, die in sommige situaties be-schreven wordt als “uitschakeling van de vrije wil”. In essentie komt het er hierbij op neer dat er een uitschakeling is gebeurd van het normale rationele keuzeproces, eerder dan dat de “vrije” wil is uitge-schakeld. We aanvaarden in dit geval een inputsfac-tor in het beslissingsproces die zo sterk aanwezig was dat deze geen andere uitkomst qua handel-ing toeliet. Hieraan verwant is de “uitlokking”: dit vormt geen schulduitsluitingsgrond, maar wel een aanleiding tot strafvermindering. Ook hier is er dus enig begrip voor het doorwegen van dit element dat een uitlokking vormde in het wilsvormingsproces.U merkt het: ons strafrecht houdt wel degelijk al rekening met de hypotheses waar de incentiviser-ing door middel van het verantwoordelijk stellen en

straffen geen zin zou hebben. Dit blijf bovendien even sterk mogelijk wanneer we het concept van de vrije wil vervangen door een concept van rationaliteit.

Géén sociale gedetermineerdheid

Na deze tekst zullen sommigen zich misschien de vraag stellen: als de afwezigheid van een werkelijk vri-je wil zo weinig gevolgen moet hebben, waarom doet dit er dan toe? Waarom zo’n hele tekst neerpennen?

Pablo TenretLid LVSV Gent

“Het meest voor de hand liggende argument pro het blijven han-teren van een concept van persoonlijke verantwoordelijkheid voor mensen wiens wil fysisch gedetermineerd is, is uiteraard het incen-tiveringsmechanisme dat inherent is aan verantwoordelijkheid.”

Page 47: Neohumanisme 1 jaargang 77

47

Pablo Tenret Lid LVSV Gent

Eén van de redenen is het feit dat de (meest aannemelijke) waarheid ook haar rechten heeft. Bovenstaande visie op de gedetermineerdheid van de wil lijkt te kloppen. Een intellectueel ee-rlijke instelling aanhouden betekent dat men bepaalde vaststellingen niet uit de weg gaat, zelfs al zijn zij minder aangenaam om te aanvaarden.

Een tweede eveneens belangrijke reden is om zich te wapenen tegen zij die spreken over een sociale gedetermineerdheid en dit als argument hanteren om af te stappen van het verantwoordelijkheidsconcept binnen ons strafrechtsysteem. De kans bestaat dat, naar aanleiding van de opmars van de hersen- naar aanleiding van de opmars van de hersen-wetenschap, het debat over de gedetermineerd-heid van de wil in de toekomst meer op de voor-grond zal treden. Het is dan ook van belang dat men hierop kan inspelen en bekend is met de ar-

gumenten van zij die deze wetenschappelijke vast-stelling trachten te gebruik voor meer intervention-isme, omdat zij fysische gedetermineerdheid gelijk trachten te stellen met sociale gedetermineerdheid.

Volgens het sociaal determinisme bepaalt de socia-le omgeving van een individu volledig zijn visies en ideeën en daarom zijn handelen. Alles waarop een mens zijn beslissingen kan baseren, is ingegeven door zijn omgeving. Dit vormt dan ook vaak een aan-leiding om het concept van verantwoordelijkheid binnen een rechtssysteem in vraag te stellen. Hier-bij gaat men echter voorbij aan enkele essentiële punten. Ten eerste is er het feit dat de sociale om-geving uiteraard een deel vormt van de inputs die een rol spelen binnen het verwerkingsproces waar-bij de wil wordt gevormd, maar dat dit geenszins de enige factor van belang is. De interne hersenstruc-tuur, bepaald door de genetische basis van de indi-vidu, alsook de ervaringen tijdens zijn levensloop, zullen evenzeer een invloed uitoefenen op de vorm-ing van de wil. Het is verkeerd om één enkele factor uit te kiezen bij de vorming van de wil en deze uit

te kiezen als “de” oorzaak, de boos-doener, de enige bepalende factor.

Chaostheorie toont aan dat er sprake is van een ontelbare hoeveelheid van relevante factoren die allen van tel zijn bij de wilsvorming. Het onzeker-heidsprincipe toont aan dat deze factoren nooit al-lemaal gekend zullen kunnen zijn. Wilsvoorspell-ing is dus onmogelijk, en perfecte kennis van alle factoren die tot de vorming van een wil hebben geleid de facto ook. Men kan hier spreken over een soort “kennisproblematiek”, waarbij zij die bew-eren dat iemand zijn wil “sociaal” gedetermineerd zou zijn of door 1 of andere factor, voorbij gaan aan de fundamentele complexiteit van het bestaan.

Conclusies?

De vrije wil is een illusie, zo blijkt. Toch hoeft er niet zo veel te veranderen. Het is niet omdat de in-tellectuele eerlijkheid gebiedt om deze stelling te aanvaarden, dat dit een reden moet zijn om verant-woordelijkheid te ontkennen of te beweren dat het leven geen waarde meer heeft. Integendeel: het feit dat wij wezens zijn die gegrond zijn in de materiële werkelijkheid maakt ons niet minder bijzonder of uniek. De menselijke soort kan gezien worden als een ode aan de bottom-up en aan de complexiteit van het bestaan. Ze is het prachtige resultaat van hoe het mechanisme van feedbackloops inherent aan het evolutieproces geresulteerd heeft in een wezen dat op zeer complexe wijze keuzes kan maken en andere wezens modelleren in haar geest. Boven-dien is het zich zelfs bewust van zijn eigen bestaan in deze wereld. Het heeft de capaciteit tot zelfreflectie. Dat dit alles geen evidente waarheid is om te ver-werken, dat is begrijpelijk. Maar ons ogen er-voor sluiten lijkt mij geen verkieslijke optie.

“Het is verkeerd om één enkele factor uit te kiezen bij de vorming van de wil en deze uit te kiezen als “de” oorzaak, de boosdoener, de enige bepalende factor.”

Page 48: Neohumanisme 1 jaargang 77

48

Visie

Secundair onderwijs Niek Van Kerckvoorde

Waarin een analyse gemaakt wordt van hoe ons secundair onderwijs zou moeten functioneren.

Niek Van KerckvoordeActiviteiten LVSV Gent

Wat elke leerling nodig heeft, is onderwijs op maat. Dat is nodig om jongeren maximaal hun interesses, talenten en persoonlijkheid te laten ontplooien. Al-leen met onderwijs op maat laten we onze jongeren toe om zelfstandige en verantwoordelijke individuen te worden die optimaal kunnen deelnemen aan de samenleving. Dit is een minimumvereiste voor het onderwijs. Jon-geren zijn echter zeer verschillend. Jongeren hebben niet alleen verschillende talenten en interesses, maar de leeftijd waarop deze tot uiting komen en optimaal ontwikkeld kunnen worden, ver-schilt van persoon tot persoon. Dit heeft tot gevolg dat niet iedere leerling op dezelfde leeftijd in staat is om te kiezen welke richting ze moeten uitgaan om tege-moet te komen aan hun talenten en interesses. Velen gaan ervan uit dat scholen mechanische syste-men zijn waarbij er lineaire causaliteit is tussen fac-toren. Dit is een verkeerd paradigma. Onderwijs is een organisch systeem met causale lussen. Dit houdt in dat de waarheid van vandaag morgen achterhaald

is en het bijgevolg niet mogelijk is om de one best way of organization te vinden. Bovendien zijn scho-len open systemen en staan ze in contact met hun omgeving. De school en haar omgeving interageren constant met elkaar. Hierdoor ontstaat er een con-stante informatiestroom heen en weer. Dit alles

maakt het mogelijk dat er feedback heen en weer is. Hierdoor kun-nen scholen zich aan-passen aan wijzigende omgevingsfactoren en wijzigende maatschap-pelijke vragen. Scholen zijn, o.a. via de scho-lengemeenschap en de koepels, ook in staat om informatie uit de academische wereld op te vangen en te imple-menteren wanneer dit de school ten goede

komt. Op zich verschilt een school niet veel met elke an-dere organisatie. Deze moeten ook inspelen op wijzi-gende omgevingsfactoren en wijzigende maatschap-pelijke vragen en ze zijn hier meestal vrij succesvol in. Een school is en blijft een organisatie waarin in-put door middel van processen tot output en out-come leidt. Cruciaal in dit model is de terugkoppel-

Page 49: Neohumanisme 1 jaargang 77

49

Niek Van KerckvoordeActiviteiten LVSV Gent

ing of feedback. Door middel van deze feedback is het mogelijk om fouten te detecteren en hierop in te spelen. We zijn er ons van bewust dat dit proces niet elke fout kan detecteren en niet direct voor elke fout de beste oplossing kan vinden. Dit is een pro-ces van trial and error, maar dit is wel het beste sys-teem dat gehanteerd kan worden. Een minister die oplegt hoe een school zich moet organiseren is hier geenszins een verbetering op, wel integendeel. Door allerlei decreten worden scholen herleid tot gesloten en bureaucratische organisaties die misschien wel nog informatie kunnen opvangen, maar deze niet meer kunnen implementeren door de te rigide struc-turen. Hoewel alle decreten pogen om het onderwijs vooruit te helpen, doen ze net het tegenovergestel-de. Ze belemmeren elke vorm van innovatie en cre-ativiteit en belemmeren dat scholen zelf oplossingen kunnen vinden voor de problemen waarmee zij en hun omgeving te kampen hebben.

Onderwijsbeleid moet dan ook niet gevoerd worden door de minister van Onderwijs, maar wel door de scholen. Schoolbesturen mogen niet gereduceerd worden tot de marionetten van de minister. Zij staan dicht bij de praktijk en weten dus beter dan wie dan ook wat de lokale maatschappelijke vragen zijn en hoe ze moeten inspelen om de omgeving. Op korte termijn zou het onderwijs er als volgt moeten uitzien. Om scholen beleid te laten voeren is het belangrijk dat ze maximale autonomie verwerven. Dit kan door scholen die erkend willen worden enkel een doel op te leggen, noem het een resultaatsverbintenis. Dit doel zou slechts in zeer algemene termen geformu-leerd worden en het moet behaald zijn op de leeftijd van 18 jaar. Men werkt dus noch met opdelingen in basis- en secundair onderwijs, noch met opgelegde graden. Een mogelijk doel kan zijn: de school moet

ervoor zorgen dat de talenten van alle leerlingen worden herkend en erkend, dat alle leerlingen nieuwe interesses kunnen ontwikkelen en dat alle leerlingen hun talenten en interesses maximaal kunnen ontplooien, en daar-bij competenties en waarden verwerven waardoor ze een open en sterke persoonlijkheid ontwikkelen, naar eigen kunnen verantwoordelijk deelnemen en naar eigen kunnen bijdragen aan het maatschappeli-jk leven en met kans op succes verder leren, werken en leven.’ Deze doelstelling heeft als voordeel dat elke leerling voorbereid wordt op zijn toekomst vol-gens zijn eigen mogelijkheden.Vervolgens maakt de school een plan van aanpak op dat niet meer of niet minder doet dan een real-istische weg schetsen naar het doel. Om erkend te worden, dit wil zeggen erkende diploma’s te mogen uitreiken, moet dit plan goedgekeurd worden door de overheid.

De financiering van onderwijs moet niet meer gaan naar de school, maar naar de leerling. Leerlingen ko-pen hun onderwijs bij de school. Hierdoor moeten scholen kwaliteit bieden om leerlingen aan te trek-ken en kunnen scholen het bedrag dat ze ontvangen naar eigen inzicht besteden. Leerkrachten zijn dus geen ambtenaren die betaald worden door de over-heid en er zijn ook geen geoormerkte middelen voor infrastructuur en dergelijke.

Om de kwaliteit van de scholen na te gaan zou een systeem van ratingagencies een goede oplossing zijn. Zij beoordelen de verschillende scholen en geven vervolgens een score of kwaliteitslabel. Op die mani-er weten ouders welke scholen kwaliteit bieden. Op die manier worden goede scholen beloond met leer-lingen en met financiële middelen.

Velen gaan ervan uit dat scholen mechanische systemen zijn waarbij met lineaire causaliteit tussen factoren. Dit is een verkeerd paradigma. Onderwijs is een organisch systeem met causale lussen.

Page 50: Neohumanisme 1 jaargang 77

50

Verslag Institute for Humane Studies Summer courseRémy Bonaffé

Rémy BonnafféPolitiek secretaris LVSV Gent

Je hebt een passie. Dan heb je er toch alles voor over om in het buitenland, samen met andere mensen die even gepassioneerd zijn over dit onderwerp, te leren? Want dat is uiteindelijk waar deze Summer Schools op neerkomen. Een tijdje geleden hoorde ik van een vriend en mede-LVSV’er dat er zoiets be-stond als ‘The Institute for Humane Studies’. Deze organisatie spendeert jaarlijks zo’n miljoen dollar om studenten scholarships aan te bieden in het bin-nen- en buitenland. Of zoals zij het zelf beschrijven: “The mission of IHS is to support the achievement of a freer society by discovering and facilitating the de-velopment of talented students, scholars, and other intellectuals who share an interest in liberty and in advancing the principles and practice of freedom”. Zij geven dus studenten over de hele wereld de kans om in het buitenland meer te leren over hun passie: een vrije(re) maatschappij. Na het schrijven van twee es-says, waaronder één over het al dan niet legaliseren van drugs, en een verdere motivatie werd ik aan-vaard om een week aan de Chapman University in Californië deel te nemen aan deze Summer School.

Ik wist aanvankelijk helemaal niet wat ik mocht ver-wachten, wat het niveau ging zijn, de mensen die ik daar ging ontmoeten. Het was voor mij al bijzonder indrukwekkend om in de States een week les te vol-gen van Amerikaanse professoren in de rechten, economie en filosofie over zaken die mij enorm in-teresseren. Het is dan ook weinig boeiend om hier een waslijst aan onderwerpen op te schrijven die we allemaal besproken hebben. In feite gaat het daar ook niet om. Een boek lezen over een onderwerp kan je gemakkelijk zelf doen en dat was dus niet het hoog-tepunt van deze Summer School. Wel wil ik proberen neerschrijven wat voor een buitengewone ervaring dit was. Je zit daar, in de Verenigde Staten, aan een gi-gantische universiteit in het midden van het zonnige Californië, op zo’n uur rijden van Los Angeles. Je zit er met een tachtigtal mensen van over heel de wereld: Amerikanen, Britten, Zweden, Indiërs, Russen, Cana-dezen, Brazilianen, en ga zo maar door. Wat het al-lemaal zo buitengewoon maakt is dat elk van deze mensen, ongeacht hun nationaliteit of verschillende achtergrond, eenzelfde passie delen, namelijk deze

voor de vrijheid. Deze interesse onderscheidt zich echter wel van een andere interesse in die zin dat een volledig framework aangeboden wordt over hoe je naar de maatschappij kijkt, hoe je deze maatschappij het best inricht en je beeld ten opzichte van de mens. Als je op zo’n niveau overeenkomt heb je meteen een heleboel zaken om over te praten. Als je dan op dat-zelfde moment wordt uitgedaagd door professoren om over bepaalde controversiële onderwerpen na te denken, dan heb je de perfecte mix. Het is ook een enorme verademing om te kunnen praten over onderwerpen zoals kapitalisme, de vrije markt, natu-urrechten, utilitarisme en de politiek zonder jezelf in te houden omdat je weet dat je de mensen verveelt.

Waar ik het meest onder de indruk van was en wat ik hoofdzakelijk heb opgestoken van deze ervaring is weten en voelen dat er een beweging op gang is, vooral vanuit jongere generaties, waarbij het liberal-isme nauw aan het hart ligt. Wat mij ook enorm is opgevallen is hoe georganiseerd deze beweging is. Kijk alleen al naar The Institute for Humane Studies. Zij hebben een miljoen dollar per jaar aan budget, verzameld via donaties, om een idee te verspreiden door studenten over heel de wereld te laten samen-komen. Studenten die allemaal een enorme honger hebben om van deze kans gebruik te maken. Dat is hier in België onmogelijk. De vragen die ik kreeg over deze summer school bewijzen dat het best: “hoe, dat is niet met de universiteit”? Academische lessen vol-gen over iets wat je interesseert buiten een onder-wijzende instelling is hier vreemd. Daar is dat wel de norm. De promotie van ideeën hier is niet echt cou-rant. In vergelijking met de Verenigde Staten zijn wij echt wel grijze muizen. Hebben wij in België echt grote groepen die als bestaansreden het promoten van een bepaald idee hebben? Ja, de vakbonden, en zelfs dat valt te betwijfelen… Het is iets wat we moeilijk in Bel-gië (of Europa) gaan kunnen veranderen, aangezien dat niet in ons DNA zit, maar het maakt mijn fasci-natie voor de Verenigde Staten alleen maar groter.

Naast deze observatie heeft deze ervaring mijn volle-dige overtuiging over mens en maatschappij beves-tigd. Het liberalisme is een ongelofelijk rijke ideologie.

Page 51: Neohumanisme 1 jaargang 77

51

Niet alleen in haar literatuur, maar ook in haar mensen en geschiedenis. Als je daarin een week wordt on-dergedompeld en continu ge’challenged’ wordt om je idealen zowel zelf te bekritiseren als te verdedigen,

dan kom je er aan het eind van de rit wel sterker uit. En dat is de re-den waarom, als je erin geïnteress-eerd bent, je een dergelijke kans niet mag laten liggen.

Rémy BonnafféPolitiek secretaris LVSV Gent

Rémy BonnafféPolitiek secretaris LVSV Gent

Page 52: Neohumanisme 1 jaargang 77

52