Nascholing Antistolling - s3.eu-central-1.amazonaws.com · • Geef dan wel LMWH-profylaxe om 22...
Transcript of Nascholing Antistolling - s3.eu-central-1.amazonaws.com · • Geef dan wel LMWH-profylaxe om 22...
Nascholing Antistolling
Peri-operatief Antistollingsbeleid
Nivo 2 – 3
December 2017
Een initiatief van de Stuurgroepketen Antistollingsbehandeling
Probleem antistolling peri-operatief
• Igv doorgaan antistolling:
▪ meer bloedverlies
▪ complicaties door bloeding in afgesloten
ruimte
• Igv stoppen antistolling:
▪ trombotische complicaties
▪ vaatafsluitingen
Bloedingsrisico bij operatie
Afhankelijk van:
• type, grootte, duur ingreep
• voorgeschiedenis patiënt: eerder bloeding
• bijkomende ziektes die bloedingsrisico
verhogen
• gelijktijdig gebruik
trombocytenaggregatieremmers
Bloedings-anamneseZijn er in het verleden spontane bloedingen opgetreden?
Zijn er in het verleden na klein-chirurgische of tandheelkundige ingrepen bloedingen opgetreden?
Is er sprake geweest van herhaalde langdurige en Hb- ondermijnend menstrueel bloedverlies?
Is er sprake geweest van spier- of gewrichtsbloedingen?
Is er sprake geweest van hemoptoë, hematemesis, epistaxis, melaena, hematurie zonder andere verklaring?
In de familieleden een gediagnosticeerde bloedingsziekte of problemen met verhoogde bloedingsneiging?
Aanwijzingen voor ziekten geassocieerd met een verhoogde bloedingsneiging, zoals nier- of leverfalen?
Zijn er de laatste 14 dagen medicijnen gebruikt die de stolling beïnvloeden?
Voorbeeld van indeling in bloedingsrisico (Uit ASZ protocol; uitgebreider dan richtlijn antitrombose)
Laag bloedingsrisico Intermediair HoogAlgemene heelkunde
• Ongecompliceerde laparoscopische ingreep, Hemorroïden
• Abdominale chirurgie, Hoofd/halschirurgie
• Thoraxchirurgie, MammachirurgieAnesthesie • Alle Overige perif blocks
• Intra-art & i.m. inj.• Trigger point• cr. Iliaca & tuber isch
Blocks:• N occipitalis, N infraclav • N intercostal en Paravertebr. thor• N ischiadicus en N pudendus
• Neuraxis blokkade (=spin / epid /epid kath)
• Cervicaal diep, Ggl stellatum• Paravert overig, Pijn Overige
Cardiologie • Catheterisatie, Pericardpunctie & drainage , Ritme-ablatie, Pacemaker & ICD impl.
Dermatologie • Kleine excisie Gynaecologie • Curettage • Abd. Gynaecol. ingrepenInterventieradiologieDiagnostische, therap. intra-arteriële, i.v. proc.
• Flebografie , Cytol.& Histologie oppervl. Afdrukbaar, mamma core needle , Drainage vochtcollecties , beeldgeleidmet Gauge 21 < laag risico; geldt ook voor ascites, pleura, gewricht
• Angiografie via arteriele punctie, Drainage vochtcollecties , Puncties & stenting igv goede hemostase , Drainage abces &sclerose cyste, JJ katheter, Nefrostomie, Sclerose
• Radiologie overig
Maag-, Darm en Leverziekten (MDL)
• Diagn. Incl. biopsie , Endosono geenFNA , Voedingssonde, Videocapsule ,ERCP geen tomie.
• Stent zonder dilatatie
• MDL overig
Mondziekten, Kaak-& Aangezichts-chir
• Ingrepen i.c.m. tranex.mondspoeling • Extractie 1-3 elem.
• Operatie verstandskies
Neurochirurgie • Carpaal tunnel • Neurochirurgie opvergNeurologie • LumbaalpunktieNierziekten • NierbiopsieOogheelkunde • Cataract-, glaucoom zonder retrobulbair • Oogchirurgie overig zonder
retrobulbaire • Cataract- en glaucoom chirurgie
met retrobulbairOncologiei chirurgie • Okselklierdissectie
Orthopedie rrauma • Schouder/voet/hand, Artroscopie & -dese
• Knie- en heupvervanging
Plastische chirurgie • Huidkankerexcisie • Reconstructieve chirurgie
Puncties & biopsieën overig
• & CVD-lijn , Beenm-- Ascites- pleura-punctie (dunne naald FNA)
• Bronchoscopie +/- biopsie, Beenmerg-, mammavaccumbiopsie, ,Ascites/pleura/abcesn
Tandheelkunde • Ingrepen icm tranex, Behand. mondhyg.• Vullen & extr 1-3 E. Wortelkan, Abces• Implantaten
• Operatie verstandskies
Thoraxchr/Longen • Thoracoscopie • Alle thoraxchirurgie Urologie • Hydrocele-correctie, Prostaat of
blaasbiopt• Urologie overig
Vaatchirurgie • Grote vaatchirurgie
Ingreep met laag bloedingsrisico
• INR niet boven therapeutische range
• lokale hemostatische maatregelen zijn mogelijk
• hechten
• patiënt gaat pas weg als bloeding gestopt is
• goede afspraken maken igv nabloeding optreedt
(bereikbaarheid etc.)
Tandheelkundige ingrepen met laag bloedingsrisico
• extractie van 1-3 tanden of kiezen
• operatieve verstandskiesextractie
• parodontale behandelingen
• operatieve wortelkanaalbehandeling
• abcesincisie
• plaatsen implantaten
Beleid bij tandheelkundige ingrepen
• hechten na kiesextractie
• mond spoelen met tranexaminezuur
(10 ml 5%= 50 mg/ml) 4 dd, 5 dgn
• INR ≤ 3,5
• pas naar huis als bloeding gestopt is
• afspraken maken igv nabloeding
• indien INR > 3,5 moet zijn: verwijzing
kaakchirurg
Beleid stoppen OAC en TAReenvoudige tabel (voor uitgebreid zie laatste dia’s )
Zakkaartje Staken Antistolling rondom Ingreep
Bloedingsrisico (zie kaartje ingrepen)
Laag Intermediair Hoog Neuraxis Acenocoumarol 0-1 dg
(streef INR 2,0)
Acenocoumarol 3 dgn
(streef INR < 1,8)
Acenocoumarol 3 dgn
(streef INR < 1,8)
Acenocoumarol 3 dgn
(streef INR < 1,8)
Fenprocoumon 2 dgn
(streef INR 2,0)
Fenprocoumon 5 dgn
(streef INR < 1,8)
Fenprocoumon 5 dgn
(streef INR < 1,8)
Fenprocoumon 5 dgn
(streef INR < 1,8)
Fragmin prof. 10 uur Fragmin prof. 10 uur Fragmin prof. 10 uur Fragmin prof. 10 uur
Fragmin ther 1 dg Fragmin ther 1 dg Fragmin ther 1 dg Fragmin ther 1 dg
Danaparoid 1 dg Danaparoid 1 dg Danaparoid 1 dg Contra-indicatie
Fondaparinux* 36 uur Fondaparinux* 36 uur Fondaparinux* 36 uur contra-Indicatie
Heparine 4 uur Heparine 4 uur Heparine 4 uur Heparine 4 uur
NOAC niet staken* NOAC 2 dagen NOAC 2 dagen NOAC 2 dagen
* = dabigatran, apixaban,
rivaroxaban, endoxaban
Dabigatran afh van
nierfunctie 2-4 dgn
Apixa/Riva eGFR> 30
Dabigatran afh van
nierfunctie 2-4 dgn
Apixa/Riva eGFR> 30
*= profylaxe
Trombocytenaggregatieremmers
ASA, Ascal, NSAIDS, dipyridamol Hoeven niet gestaakt te worden
ASA en dipyridamol samen Dipyridamol staken op dag ingreep
Clopidogrel / ticagrelor 5 dagen Eventueel bridging ASA
Prasugrel 7 dagen Eventueel bridging ASA
Trombocytentransfusietrigger Profylaxe < 10 x 10
9/l
Sepsis of recente bloeding < 20 x 109/l
Therapeutisch < 40 x 109/l
Ernstige bloeding < 50 x 109/l
Bloeding hersenen, zenuwstelsel of oog < 100 x 109/l
Trombocytengrens Neuraxis (=spin, epid of )
< 100 x 109/l.: PT, APTT, Fibr. controleren
50 – 80 x 109 Max 3 x spinaal na afwegen risico
< 50 x 109/l Niet
Bij Nierfunctiestoornissen geldt een aangepast beleid.
Risico-inschatting trombo-embolie
* bij patiënten met een VTE
** bij patiënten met beschreven aandoeningen
* bij patiënten met een VTE
Tabel 1. Risico op veneuze trombose
Risico*
Hoog > 10% < 3 maanden na 1e VTE
< 3 maanden na recidiverende
idiopatische VTE
Laag < 10% > = 3 maanden na VTE
> = 3 maanden recidiverende
idiopatische VTE
Tabel 2. Risico op arteriële trombose igv geen VKA wordt gestart bij
ziektes waarbij dat geïndiceerd zou zijn**
Jaarlijks
risico*
Hoog > 10% Geïsoleerd AF, zonder klep, CHA2DS2-VASC: 8-9
Geïsoleerd AF met reumatische hartziekte
AF+ Mech Hartklep of recent (< 6 maanden)
herseninfarct/TIA ongeacht CHA2-DS2-VASC-score
Mech hartklep in mitralis positie
Hartklep recent (< 3mndn)
Hartklep met extra risicofactor
Hartklep oud model
trombus intracardiaal
Intermediair < 10% Geïsoleerd AF, CHA2-DS2-VASC: 0-7
Mech. hartklep aorta en geen extra risicofact*
Recid. TIA/herseninfarct zonder cardiale bron
Eenmalig TIA/herseninfarct
* Risicofactoren zijn: AF, LV EF < 35%, VG van trombo-embolie
Risico-inschatting trombo-embolie
CHA2DS2-VASc score bepalen bij atriumfibrilleren
CHA2DS2-VASc score bepalen
Kenmerk Punten
Congestief hartfalen 1
Hypertensie 1
> 75 jaar (Age) 2
> 65 jaar (Age) 1
Diabetes mellitus 1
Eerdere TIA / CVA (Stroke) 2
VAatlijden (myoc infarct, aorta plaque,
perfieer vaatlijden)
1
Vrouwelijk geslacht (Seks - Sc) 1
Maximale Score 9
Beleid stoppen VKA
Afhankelijk van tromboserisico:
• bij hoog risico (>10%):
• overbruggingsregeling nodig
• bij risico <10%:
• geen overbruggingsregeling nodig
• soms geeft operateur aan dat VKA door moet gaan
• voor beleid zie tabel 3
Peri-operatief beleid rondom VKA
• geen concensus over optimaal beleid
• in navolgende dia’s wordt een gangbare
methode gegeven
• belangrijk is dat er lokaal/regionaal protocollen
worden gemaakt
Peri-operatief beleid rondom VKA (risico > 10%)
Tabel 3 Peri-operatief beleid VKA’s igv hoog risico
Risico
(tabel
1/2)
Pre-operatief beleid Postoperatief beleid
(p.o.)
Hoog
> 10%
• Stop VKA:
• Acenocoumarol 3 dagen
• Fenprocoumon 5 dagen *
• Hervat VKA 12-24 uur p.o.
(schema zie volgende dia)
• tenzij actieve bloeding.
Wel profylaxe.
• Start LMWH therapeutische dosis
na stoppen of i.v. heparinepomp
• Voor details zie dia’s hierna
• Start 12-24 uur p.o. LMWH
s.c. of een i.v. heparine-
pomp
• Laatste gift LMWH 24 uur preop.
of stop heparinepomp 4-6 uur
preoperatief
• Stop LMWH of heparine-
pomp indien INR 2 x >2.0
op 2 verschillende dagen
• Ochtend OK: INR coumarines
• APTT igv i.v. heparine
Bij Fenprocoumon op dag -2 afh van INR in Asz z.n. vitamine K
Hervatten Acenocoumarol, tenzij actieve bloeding
• Acenocoumarol:
• Herstart de gebruikelijke “oude” dagelijkse dosis op dag
1 na de procedure
• Contra-indicatie: epiduraal in situ
• In geval van therapeutisch/bridging LMWH’s avonds
hervatten tenzij contra-indicatie bv epiduraal katheter.
• Geef dan wel LMWH-profylaxe om 22 uur bij gemiddeld
tromboserisico 2500 IE/24 uur & bij hoog -risico 5000 IE /24
uur
Hervatten Fenprocoumon, tenzij actieve bloeding
• Fenprocoumon:
• Dag 1: 2 x “oude” gemiddelde dagelijkse dosis
• Dag 2: 1½ x “oude” dagelijkse dosis
• Dag 3: 1 x “oude” dagelijkse dosis
• Contra-indicatie: epiduraal in situ
• In geval van therapeutische/bridging ‘s avonds hervatten tenzij
contra-indicatie bv epiduraal katheter.
• Geef dan wel LMWH-profylaxe om 22 uur bij gemiddeld
tromboserisico 2500 IE/24 uur & bij hoog -risico 5000 IE /24 uur
Peri-operatief beleid rondom VKA: Risico < 10%
Tabel 3 Peri-operatief beleid VKA’s igv hoog, middel of laag risico
Risico
(tabel 1/2)
Pre-operatief beleid Postoperatief beleid
< 10% Stop VKA zie boven Hervat VKA 12-24 uur
p.o. tenzij actieve
bloeding. Wel
gebruikelijk profylaxe.
Zie dia hervatten
Ochtend OK INR LMWH: gebruikelijke
profylaxe
Bridging met LMWH igv Acenocoumarol
• Acenocoumarol:
• Stop 3 dagen voor procedure
• Start LMWH volgens dosering op lichaamsgewicht 2 dd
• Start LMWH 2 dagen voor de procedure
• Bij eGRF < 30 ml/min en hoog tromboserisico: 50% vd normale
dosis en Anti-Xa-controle
• Of heparine-pomp
• eGFR 30-60 ml/min: 75% vd normale dosis en anti-Xa-activiteit monitoren
• Spuit de ochtend voor de ingreep om 8.00 uur de laatste dosis
• Dus 24 uur voor de procedure laatste dosis LMWH
Bridging met LMWH igv Fenprocoumon
• Fenprocoumon:
• Stop 5 dagen voor de procedure
• Meet 2 dagen voor de procedure de INR
• (gaat automatisch indien geregeld via trombosedienst)
• Geef zo nodig vitamine K 5 of 10 mg
• Start LMWH 2 dagen voor de procedure
• Bij eGRF < 30 ml/min en hoog tromboserisico: 50% vd normale dosis en Anti-Xa-controle
• Of heparine-pomp
• eGFR 30-60 ml/min: 75% vd normale dosis en anti-Xa-activiteit monitoren
• Start LMWH 2 dagen na staken van fenprocoumon of bij een
INR ≤ 2
• Spuit de ochtend dag (= dg -1) vóór de ingreep om 8.00 uur de
laatste dosis
• Dus 24 uur voor de procedure laatste dosis LMWH
Indien heparinepomp, als vorm van bridging
• Stop de heparinepomp 4-6 uur voor de operatie cq
neuraxisblokkade
• De APTT moet < 1,5 N zijn
• Igv VKA volg verder het schema van stoppen VKA zoals
onder A beschreven
Overbruggingsregeling heparine
HEPARINE
• start heparinepomp in therapeutische dosis 2 dagen vóór
ingreep.
• streef APTT 2 x verlengd
• stop heparinepomp uur 4-6 uur preoperatief
• controleer de APTT 1 uur voor ingreep
• start VKA 12-24 uur postoperatief afhankelijk van
bloedverlies of neuraxisblokkade*
• hervat heparinepomp 12-24 uur postoperatief afhankelijk
van bloedverlies of neuraxisblokkade
• stop heparinepomp indien 2 x INR > 2 op 2 verschillende
dagen
Beleid zie volgende dia !!!
Beleid bij Neuraxisblokkade
• Neuraxis:
• = spinaal anesthesie, epiduraal inbrengen of verwijderen
• Voor therapeutische anticoagulantia geldt:
• 24 uur na spinaal/single shot epiduraal hervatten
• Niet hervatten zo lang epiduraal kath. in situ
• 24 uur na verwijderen epiduraal kath. Hervatten
• Geef wel profylaxe
Beleid bij plaatsen epiduraal/periduraal
Streef-INR vóór ingreep
of
vóór plaatsen epiduraal / spinaal
< 1,8
Controle’s epiduraal & anticoagulantia
• het is van groot belang dat in de onmiddellijke postoperatieve fase de motorische functie zich zo snel mogelijk herstelt opdat optimale evaluatie mogelijk is
• controle vindt regelmatig plaats tot 24 uur na het verwijderen van de katheter om de 6 uur
• vaker bij uiten van klachten: pijn in de rug, al of niet radiculaire klachten, onverklaarbare verlengde duur van de blokkade, onverklaarbare toename sensibiliteitsuitval of motorische blokkade
• bij verdenking neuraxiaal hematoom is direct diagnostiek (bij voorkeur MRI, anders CT) en therapie binnen 6-12 uur noodzakelijk
Bij verdenking epiduraal haematoom
• de anesthesioloog onmiddellijk waarschuwen
• de pomp stoppen
• direct MRI (of anders CT) maken en controle stolling (o.a.
INR, APTT, trombocyten)
• bij epiduraal haematoom: handelen naar bevinden
Hervatten VKA postprocedureel (beleid TT Asz)
• Acenocoumarol:
• herstart de gebruikelijke “oude” dagelijkse dosis op dag 1 na de
procedure
• in geval van therapeutische dalteparine’s hervatten afhankelijk vn
bloedingsrisico en neuraxisblokkade
• Fenprocoumon:
• in geval van therapeutische dalteparine zie hierboven
• Instellen op Fenprocoumon postprocedureel
• dag 1: 2 x “oude” gemiddelde dagelijkse dosis
• dag 2: 1½x “oude” dagelijkse dosis
• dag 3: 1 x “oude” dagelijkse dosis
• Geef wel LMWH-profylaxe
Flowdiagram Bridging TAR
Aspirine en clopidogrel,
prasugrel of ticagrelor
Hoog risico trombose (< 6 wkn na MI; PCI en geen stent
BMS of CVA; < 6 mnd na DES)
Laag/middel risico trombose
➢ 3 mnd na BMS; CVA; ➢ ongecompliceerd MI, ➢ PCI en geen stent
Vitale operaties Risico bloeding
Afgesloten ruimte
Alles continueren
Clopidogrel, prasugrel of ticagrelor staken
Aspirine doorgaan
Alle operaties doorgaan Tenzij:
IGV alleen clopidogrel gebruik en noodzaak
bridging, clopidogrel 5 dagen stop en aspirine starten
Couperen VKA voor niet-electieve ingreep
VKA-gebruiker voor invasieve ingreep
Is de ingreep binnen 12
uur gepland?
Ja Nee
• Coumarine staken +
• Vit K -10 mg p.o. of i.v.
• Controle INR na 8 uur
• Evt Vitamine K herhalen
• Controle INR 1 uur vóór ingreep
NB: Bij acetylsalicylzuur en/of clopidogrel als
co-medicatie: overweeg
trombocytenconcentraat en/of desmopressine (0,3 mug/kg 1-2 x per 12-24 uur)
• Coumarine staken +
• Vit K 10 mg i.v.
• Controle INR voor ingreep*:
• Bij INR te hoog:
protrombinecomplex 500IE(=20 ml) i.v
Indien er < 6 uur tijdsinterval is tussen Vitamine K toediening en de 1e uitgangs INR-bepaling,
heeft een controle INR-bepaling na de vitamine K gift geen zin en mag Protrombine-
complex 20 ml worden toegediend o.b.v. de 1e gemeten INR
Protrombinecomplex = Cofact of Beriplex
VKA-gebruiker met een bloeding
Is de bloeding ernstig?
Ja Nee
Streef INR < 2,0:
Coumarine staken +
Vit K 5-10 mg p.o. of i.v.
Indien INR ≥ 5,0:
Vit K 10 mg + protrombine
complex 500IE (=20 ml) i.v.
toedienen.
Controle INR na 6 uur.
Intracraniële bloeding?
NB: Bij acetylsalicylzuur en/of clopidogrel als co-medicatie:
overweeg trombocytenconcentraat en/of desmopressine (0,3 mug/kg 1-2 x per 12-24 uur)
Ja
Streef INR < 1,5:
Coumarine staken +
Vit K 10 mg i.v. + protrombine-
complex 500 IE (=20 ml) i.v.
Controle INR:10 min &6 uur
Bij INR ≥ 1,5:
protrombine complex 500IE (=20 ml) i.v.
extra.
Streef INR < 1,5:
Coumarine staken +
Vit K 10 mg i.v. + protrombine-
complex 1000IE (= 40ml) i.v.
Controle INR: 10 min & 6uur uur
Bij INR ≥1,5:
protrombinecomplex 500IE
(=20 ml) i.v. extra.
Nee
Controle INR dagelijks tot minimaal 5 dagen na
klinische stabilisatie. Evt. vitamine K 10 mg p.o. of i.v. 1dd toedienen op geleide van INR.
Heroverweeg indicatie voor coumarine
Verslechtering of geen verbetering:
ga verder met “Protocol groot
bloedverlies” + protrombine
complex 500IE (=20 ml) i.v.
Bloeding onder dabigatran?Ja
Nee
Is de bloeding ernstig? Nee
Ja
Intracraniële of
levenbedreigende bloeding? Ja
Intracraniële of levensbedreigende bloeding:
- Zie acties matig/ernstige bloeding
+
- Protrombinecomplex: 3000 IE (=120 ml)
- Trombocytentransf. bij trombo’s < 100 x 109/L en/of
plaatjesremmers
- Lokale hemostase, evt. (neuro)chirurgisch
- Overweeg actieve kool: inname NOAC< 4 uur
Nee
Ernstige/intracraniële bloeding
idarucizumab: 2 x 2,5 g i.v.
iom hematoloog
Milde bloeding
- NOAC continueren of max. 1 keer overslaan.
- Lokale hemostase door compressie
- Evaluatie co-medicatie
- Overweeg tranexaminezuur
(3-4 dd 1g p.o. gedurende 5 dgn)
Is de bloeding ernstig? Ja
Nee
NOAC-gebruiker met een bloeding
Lab: Hb, trombocyten, creatinine/MDRD.
Overweeg bepaling NOAC-spiegel, evt. iom
klinisch chemicus.
Met dank aan
▪ De Werkgroep scholing voortkomend uit de Stuurgroep Keten Antistollingsbehandeling en bestaande uit:
Dr. A.W.M.M. Koopman - van Gemert
Drs. E. Wiltink
Dr. F.J.M. van der Meer
Voor vragen en/of opmerkingen Mw. A. de [email protected] of 071 – 561 77 76