MVO jaarverslag Essent 2007
description
Transcript of MVO jaarverslag Essent 2007
Duurzaamheid samen doen.Dilemma’s durven delen.
MVO Vers lag 2007 Essent N.V.
MVO Verslag 2007
06 Essent als werkgever
Diversiteit in ontwikkeling 50
Interviews
Monic Bührs, Marie-Christine Osterop
Anouk Rasenberg, Margo van Berkel
07 Essent als bedrijfsburger
Regionale betrokkenheid 62
Interviews
Marco Grob, René Savelsberg
Annemarie Moons, Gijsje van Honk
08 Duurzaamheid gemeten 74
09 Assurance Report 78
Ondernemen doen we samen 4
De maatschappij dat zijn wij
Profi el 6
01 Omzien en vooruitkijken
De terugblik 10
De vooruitblik 18
02 Corporate governance van MVO 20
03 Opbouw en verantwoording van het verslag 24
04 Essent als bedrijfsvoerder
De energie van morgen 26
Interviews
Paymon Aliabadi, Gerard Hirs
Johan van de Gronden, Richard Schmölzer
05 Essent als marktspeler
Duurzaamheid gewogen 38
Interviews
Johan Maris, Helma Kip
Kornelis Blok, Nico Roozen
INHOUD
Essent N.V.
4 Essent N.V. MVO Verslag 2007
>
www.essent .eu
Ondernemen doen we samen
De maatschappij
dat zijn wij Vanuit die overtuiging hebben we ons in 2007 ingezet om
maatschappelijk verantwoord ondernemen (MVO) nog meer
in te bedden in ons bedrijfsbeleid en onze bedrijfsvoering.
Het Ondernemingsplan, met daarin een aantal expliciete
MVO-doelstellingen, was daarbij een belangrijk instrument.
In 2008 zullen we deze doelstellingen verder vertalen in
concrete maatregelen per business unit, compleet met KPI’s
(key performance indicators) en streefwaarden.
Ook voor MVO geldt dat aankondiging van nieuw beleid niet
volstaat. Een onderneming dient ook verantwoording af te
leggen over de mate waarin dat beleid tot uitvoering is ge-
bracht. Om die reden hebben wij in 2007 ons eerste, separate
MVO Verslag (over 2006) gepubliceerd. Deze expliciete rap-
portage over onze inspanningen op gebied van MVO maakte
het mogelijk om zeer concrete gesprekken te starten met
in- en externe stakeholders over onze ambities. Bovendien
zorgde het uitbrengen van het verslag voor een verheugende
stijging van Essent in de jaarlijkse transparantiebenchmark
van het ministerie van Economische Zaken.
Ons MVO-beleid krijgt telkens nieuwe impulsen vanuit de
dialoog met onze stakeholders. Door te luisteren naar hun
adviezen en kritiek proberen wij ons beleid zo goed mogelijk
te laten aansluiten op hun verwachtingen. Zestien in- en
exter ne stakeholders hebben in dit verslag hun mening
gegeven over voor Essent belangrijke thema’s als energie-
technologie, gebruik van biobrandstoffen, diversiteit van het
personeelsbestand en regionale verankering van de onder-
neming. Hun opmerkingen zullen wij ons zoveel mogelijk ter
harte nemen bij het zetten van volgende stappen.
Voor het welslagen van het MVO-beleid van Essent is de
betrokkenheid van onze medewerkers een absolute voor-
waarde. Het zijn de medewerkers die gezamenlijk de am-
bities van Essent realiseren. In 2008 zullen wij een interne
campagne lanceren met als doel de inspiratie en motivatie
van de medewerkers verder te versterken. Uitgedaagd door
het campagnemotto ‘How on Earth’, zal iedere medewerker
betrokken worden bij acties om het (letterlijke) leefklimaat
binnen en buiten de onderneming te verbeteren.
2008 belooft een aard-ig enerverend jaar te worden!
Arnhem, 27 februari 2008
Michiel Boersma
voorzitter Raad van Bestuur
Energieketen
productie
elektriciteit
gas
handel infrastructuur verkoop
>
www.essent .eu
Profiel Essent is een Nederlands energiebedrijf dat elektriciteit, gas
en warmte levert aan huishoudelijke en zakelijke klanten.
Wij beschouwen Nederland als onze thuismarkt en zijn ook
in toenemende mate actief in Duitsland en België.
Essent is aanwezig in de gehele energieketen, van de pro-
ductie van energie – uitgezonderd exploratie en winning –
tot en met de levering aan eindverbruikers: grootzakelijk,
kleinzakelijk en consumenten. Daarnaast leveren wij diverse
6 Essent N.V. MVO Verslag 2007
Org
an
og
ram
Ess
en
t N
.V.
www.essent .eu
verwante producten en diensten, zoals het onderhoud van
apparatuur, energieadviesdiensten, warmte, de exploitatie
van duurzame energievoorzieningen en micro warmte-
krachtkoppeling. Tevens verrichten wij een drietal milieu-
activiteiten: de verbranding en compostering van afval en
het beheer van stortplaatsen. Essent Kabelcom, leverancier
van kabel- en telecomproducten, maakt per 1 februari 2007
geen deel meer uit van de onderneming.
De gegevens over 2007 laten zien dat Essent in Nederland:
■ marktleider is met een netto-omzet van EUR 7,4 miljard
■ in duurzame energie koploper is, als producent en
leverancier
■ met Energie:Direct eigenaar is van één van de snelst
groeiende energie-startups
■ toonaangevend is met haar milieubedrijf, waar elk jaar
zo’n 2,9 miljoen ton afval wordt verwerkt.
Essent is een niet-beursgenoteerde N.V., opgericht in 1999,
met het hoofdkantoor in Arnhem. Haar aandeelhouders zijn
Nederlandse provincies en gemeenten. De onderneming
heeft tien business units. Zeven daarvan vormen de
Energiewaardeketen voor Nederland, Duitsland en België.
De overige activiteiten in Duitsland vinden plaats bij swb AG.
Het Netwerkbedrijf is fi nancieel, organisatorisch en juridisch
afgescheiden van de overige activiteiten. Bij Essent werkten
ultimo 2007 ruim 10.000 mensen.
7 Essent N.V. MVO Verslag 2007 › Profiel
8 Essent N.V. MVO Verslag 2007
7.372,7
5.826,5
1.190,5
355,7
6.431,4
4.954,8
1.316,5
160,1
5.875,9
4.621,7
1.133,0
121,2
Netto-omzet per land - doorlopende activiteiten
2007
2006
2005
7.377,5
5.671,8
1.216,8
378,0
1.001,6
– 890,7
6.441,6
4.588,4
1.241,6
380,2
1.055,6
– 824,2
5.889,6
3.543,8
1.276,2
362,4
993,0
– 285,8
Netto-omzet per segment - doorlopende activiteiten
2007
2006
2005
> Profielwww.essent .eu
9 Essent N.V. MVO Verslag 2007 › Profiel
www.essent .eu
People 2007 2006
Aantal medewerkers1 10.223 9.832
% vrouwen 27 27
% vrouwen in leidinggevende functies 14 14
% ziekteverzuim 4,3 4,2
DART-score 0,97 1,09
Power 2007 2006
Totale duurzame productiecapaciteit (MW) 1.042 1.065
% duurzame energie in totale productie 10,0 15,2
Aantal Groene Stroomklanten in Nederland 927.000 936.000
Aantal Groen voor Gasklanten in Nederland 25.000 15.300
CO²-uitstoot (Kton)2 14.625 14.496
% vaste biomassa met EGGS-label 48 33
1 FTe’s exclusief Essent Kabelcom
2 Emissies voortkomende uit de productie van elektriciteit en warmte naar rato
Essent-aandeel, exclusief emissies afkomstig van Essent Milieu en Essent Netwerk
Planet 2007 2006
Aantal ondertekende leverancierscodes 88 15
Donaties (in euro’s, circa) 300.000 300.000
Profi t 2007 2006
bedragen in miljoenen euro’s
Netto-omzet 7.378 6.442
Resultaat toe te rekenen aan aandeelhouders van Essent N.V. 2.594 761
Totaal eigen vermogen 5.175 3.414
Totaal rentedragende verplichtingen 724 1.620
Geïnvesteerd vermogen 8.204 6.559
10 Essent N.V. MVO Verslag 2007
>>>>>>>>>>>>01Omzien en vooruitkijken
De terugblik
www.essent .eu
de eerste resultaten zijn binnen
Het jaar 2007 was – na de grondige verkenning in 2006 – ons
eerste echte beleidsjaar op het gebied van maatschappelijk
verantwoord ondernemen. Het werd menens met People,
Planet, Profi t en de door Essent toegevoegde vierde P van
Power.
MVO kreeg een stevige verankering binnen het bedrijf; op de
werkvloer en in het bestuur.
Zo stond er in het Ondernemingsplan 2007 voor het eerst
een MVO-paragraaf. Twee belangrijke stappen volgden
direct aan het begin van het jaar: de instelling van de MVO-
adviesraad en de benoeming van MVO-ambassadeurs in de
verschillende business units. Daarmee konden we aan de
slag met de uitvoering van het MVO-beleidsplan 2007-2010.
Centraal in het plan staan drie aandachtsvelden, te weten
energiebesparing, innovatie en employability. Het is be-
moedigend dat er in 2007 op deze drie terreinen meteen al
voortgang kon worden geboekt. Zoals de introductie van het
Essent BespaarPlan in samenwerking met de aandeelhou-
ders, de goedgekeurde innovatiestrategie en de bereidheid
van Essent – traditioneel toch een mannenbolwerk – om werk
te gaan maken van ‘vrouwen in de top’.
Een paar opmerkelijke voorbeelden, die elders in het verslag
uitvoeriger terugkeren.
gemeten naar internationale maatstaven
De weg waarlangs we de MVO-doelen willen bereiken is in
2006 beschreven in zeven strategische uitgangspunten:
■ stimuleren van duurzame ontwikkelingen en beperken van
klimaataantasting
■ versterken van onze concurrentiekracht in de landen waar
we zijn gevestigd
■ in acht nemen van internationale mensenrechten door
toeleveranciers
■ versterken van de arbeidsparticipatie van in Essent
ondervertegenwoordigde groepen
■ vergroten van de kwaliteit van de arbeid binnen Essent
■ vergroten van de leefbaarheid van onze omgeving
■ vergroten van de veiligheid.
In juni 2007 hebben we deze uitgangspunten tegen het licht
gehouden. Wij wilden weten of ze voldoende ondersteuning
gaven aan de ambitie van Essent om een leidend duurzaam
energiebedrijf te zijn. De conclusie was dat wij – om een
goede vergelijking te kunnen maken met andere bedrijven –
met onze MVO-strategie meer aansluiting zouden moeten
zoeken bij internationale standaards. Daarom hebben we
de zeven uitgangspunten veranderd in negen speerpunten,
die nu de kern vormen van het MVO-beleid:
11 Essent N.V. MVO Verslag 2007 › Omzien en vooruitkijken › De terugblik
www.essent .eu
■ emissiereductie
■ aandeel duurzame energie in de brandstofmix
■ energiebesparing, inclusief effi ciënt omgaan met
basismateriaal en brandstoffen
■ innovatie en kennismanagement
■ klanttevredenheid en kwaliteitslabels
■ goed werkgeverschap
■ mensenrechten
■ bedrijfsburgerschap
■ veiligheid van werken.
In een benchmark die eind 2007 plaatsvond, is Essent inmid-
dels vergeleken met andere grote energiebedrijven in
Europa. Daarbij is gebruik gemaakt van de Dow Jones Sus-
tainability Index (DJSI). Dit is de leidende mondiale index
voor het meten van de duurzaamheidprestaties van beurs-
genoteerde ondernemingen. Essent is het eerste Neder-
landse energiebedrijf dat zich laat doorlichten aan de hand
van de DJSI.
De uitkomsten, die de basis zullen vormen voor het beleid in
2008, geven een gemengd beeld. De belangrijkste conclu-
sies zijn dat Essent op economische en sociale dimensies de
vergelijking met andere Europese energiebedrijven goed kan
doorstaan, maar op de milieudimensie nog een paar stappen
moet maken. Vooral onze klimaatstrategie moet nog worden
aangescherpt (zie verder hoofdstuk 8).
samen op zoek naar het beste: landelijk en mondiaal
Wij kiezen welbewust en enthousiast voor het pad van de
duurzaamheid, maar dat betekent niet dat wij ook elke route
zelfstandig willen uitstippelen. De uitdagingen zijn immers
zo groot dat het bundelen van krachten noodzakelijk is.
Bovendien kun je met samenwerking een krachtig signaal
afgeven in de markt, richting geven aan ontwikkelingen en
de samenleving tonen waar je voor staat.
Een belangrijke gebeurtenis in dat opzicht was het zoge-
heten Akkoord van Schokland. Op 5 juli 2007 tekende onze
bestuursvoorzitter Michiel Boersma op het voormalige
Zuiderzee-eiland Schokland, namens een consortium van
twintig bedrijven, kennisinstituten en niet-gouvernementele
organisaties, dit akkoord met de overheid. De samenwerken-
de partijen verplichten zich om duurzaamheidscriteria uit te
werken voor ingevoerde biomassa, inclusief een certifi catie-
systeem. Waarborgen dat de biomassa, die wij in onze cen-
trales gebruiken, langs duurzame weg wordt geproduceerd
en verhandeld in het land van herkomst, daar gaat het om.
Daarmee kunnen we een bijdrage leveren aan het uitbannen
van extreme armoede en honger. En we kunnen er een duur-
zaam leefmilieu en eerlijke handel mee bevorderen.
Het akkoord is onderdeel van Project 2015, het door de rege-
ring ingestelde programma om de achterstand in te lopen bij
het realiseren van de acht Millennium Ontwikkelingsdoelen.
De deelnemers hebben er voor getekend binnen zes jaar een
goed certifi catiesysteem te realiseren. In die periode zullen
er in de exportlanden ook proefprojecten worden opgezet
om ter plaatse de expertise op gebied van de productie van
duurzame biomassa te bevorderen.
regionale verankering, regionale verantwoordelijkheid
Sinds mensenheugenis heeft Essent wortels in de regio. Wij
komen er uit voort en nog steeds zijn de provincies en de
gemeenten in het oorspronkelijke werkgebied onze aandeel-
houders. Verantwoordelijkheid nemen voor die regio past
daarom bij Essent en dat bij voorkeur in samenwerking met
de aandeelhouders.
Samen hebben we begin 2007 het Essent BespaarPlan
Aandeelhouders ontwikkeld. De doelstelling is tweeledig.
Terugdringen van de CO2- uitstoot met energiebesparing en
verduurzaming. En verlagen van de maandlasten bij klanten
door energiebesparing. We richten ons daarbij op drie doel-
groepen: de huishoudens, de aandeelhouders zelf (met hun
gebouwen, voorzieningen en aanverwante non-profi t instel-
lingen) en de zakelijke markt.
Met iedere aandeelhouder maken we een eigen Bespaar-
Plan, maar graag bieden we vervolgens – met het oog op
schaalvoordelen – de mogelijkheid voor gezamenlijke
uitvoering.
Essent stelt een meerjarig budget ter beschikking: EUR 5
miljoen in 2007 en EUR 10 miljoen in 2008. Het budget voor
2009 wordt na de evaluatie in 2008 vastgesteld (zie verder
hoofdstuk 7).
12 Essent N.V. MVO Verslag 2007
Een ongemakkelijke waarheid.Maar ook een uitdagende.
Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen
www.essent .eu
de mensen van Essent doen mee
MVO-beleid kan in een onderneming alleen gedijen als de
top het uitdraagt en de medewerkers zich erbij betrokken
voelen. Over MVO moet gesproken worden. Over de nood-
zaak van verduurzaming en over de keuzes die daarbij aan de
orde komen. Om dat gesprek op gang te brengen heeft
Essent alle medewerkers in maart 2007 de dvd toegestuurd
met de fi lm ‘An inconvenient truth’ van Al Gore. Naar aanlei-
ding van die fi lm is er volop gediscussieerd binnen het bedrijf
en nam het besef toe dat wij – actief in de energiesector – in
het centrum staan van een ongekend veranderingsproces.
Aan dat proces zullen we actief vorm moeten geven.
verantwoord eten en indringend praten
over geloofwaardigheid
Om MVO verder te verankeren in de organisatie en in het
dagelijkse werk hebben we tussen 10 mei en 25 juni een tien-
tal lunchbijeenkomsten georganiseerd met medewerkers op
verschillende Essent locaties.
Tijdens deze lunches, uiteraard een verantwoorde maaltijd,
gaven medewerkers hun visie op MVO. De belangrijkste
conclusie uit de bijeenkomsten was: Essent moet ook intern
de daad bij het woord voegen en dus zorgen dat het de eigen
MVO-huishouding op orde krijgt. Daarbij werden voorbeel-
den aangedragen als het terugdringen van het aantal auto-
kilometers, een milieuvriendelijker wagenpark, dubbelzijdig
printen en het gebruik van Max Havelaar koffi e. Ook deed
men de suggestie medewerkers op te roepen om als energie-
besparingsambassadeur actief te worden in de eigen woon-
en leefomgeving.
Het enthousiasme onder de medewerkers rechtvaardigt
een aantal vervolgstappen. Allereerst is een analyse gemaakt
van de resultaten van de bijeenkomsten, die vervolgens werd
gecommuniceerd binnen het bedrijf. Verder is besloten twee
programma’s te ontwikkelen, namelijk: ‘Binnengoed’ (gericht
op de interne MVO-huishouding) en ‘Essent CO2-neutraal’
(gericht op eigen energieverbruik en mobiliteit).
niet alleen buiten, maar ook Binnengoed
Het programma Binnengoed, waarmee Essent de eigen
MVO-huishouding op orde brengt, kent een twee-stappen
aanpak.
De eerste stap was een quick-win programma, gericht op
bewustwording en tamelijk eenvoudig te behalen resul taten.
De maanden september, oktober en november van
2007 werden actiemaanden en kregen ieder een thema.
September werd de maand van de keurmerken.
Essent introduceerde o.a. Max Havelaar koffi e en FSC papier.
Oktober werd de maand van het hergebruik, waarin onze
speciale aandacht uitging naar hergebruik van computers,
13 Essent N.V. MVO Verslag 2007 › Omzien en vooruitkijken › De terugblik
www.essent .eu
mobiele telefoons, kantoormeubelen e.d.
November werd de maand van de vitaliteit. In een proef-
project in de grote Essent-vestiging in Den Bosch deden we
ervaring op met gezonde voeding en bedrijfsfi tness.
De tweede stap is gericht op de langere termijn en kent
vier fasen. Eerst nemen we de stand van zaken op (welke
producten en activiteiten kent de Essent-huishouding),
daarna worden de besparingsmogelijkheden (milieu en
kosten) vastgesteld, vervolgens kijken we waar de vervan-
gingsmogelijkheden liggen door duurzame producten en
tenslotte bepalen we welke zaken in aanmerking komen voor
hergebruik. Het gehele programma loopt van 2007 tot 2009
en streeft naar een optimaal milieuresultaat in combinatie
met kostenbesparing.
In 2007 zijn er, behalve de introductie van Max Havelaar
koffi e, nog een paar aansprekende resultaten geboekt.
Zo werd een begin gemaakt met standaard dubbelzijdig en
zwart-wit printen. Een andere opmerkelijke activiteit in het
najaar was het aanbieden van gebruikte pc’s aan de Zuid-
Afrikaanse bisschop Desmond Tutu in het kader van het
armoede bestrijdingproject Close the Gap (gericht op het
dichten van de digitale kloof met ontwikkelingslanden).
In 2008 gaan we onder meer aan de slag met de verduur-
zaming van de productgroepen catering en schoonmaak.
CO2-neutraal, aan onze stand verplicht
Willen we als Essent erkend worden als voortrekker in de
verduurzaming van de samenleving, dan zullen we onze
eigen zaken goed moeten hebben geregeld. CO2-reductie
en -compensatie zijn daarbij belangrijke thema’s, met het
oog op het milieu en ons imago. Alleen als wij actief aan de
slag gaan met het CO2-neutraal maken van ons wagenpark
en onze gebouwen, mogen we verwachten dat onze klanten
zich aangesproken voelen door onze verduurzamingsbood-
schap. Ook de medewerkers rekenen op het goede voor-
beeld. Het is een kwestie van geloofwaardigheid.
Daarom zijn er twee actieplannen ontwikkeld. Het eerste
gericht op CO2-compensatie van het brandstofverbruik van
ons wagenpark en het tweede op het energieverbruik van
onze gebouwen.
naar een CO2-neutraal wagenpark
De totale CO2-uitstoot van het Essent-wagenpark (be-
drijfsauto’s, lease-auto’s en gedeclareerde kilometers van
privé-auto’s) bedroeg in 2007 zo’n 16.000 ton. Het al eerder
geïntroduceerde beleid om voor elke nieuwe lease-auto een
boom te planten is een goed symbolisch middel om blijvend
aandacht te vragen voor de noodzaak tot vergroening en
wordt daarom nu geruggensteund door een massief com-
pensatieprogramma gericht op het gehele wagenpark.
Tamme Wierenga (manager Informatie Management, Essent),
Marga Edens (manager MVO, Essent) en Olivier Vanden Eynde
(general manager Close the Gap) reiken de 50.000e computer
uit aan bisschop Desmond Tutu.
14 Essent N.V. MVO Verslag 2007
Voor 2007 is besloten de uitstoot van 16.000 ton CO2 geheel
te compenseren. Hiermee is een bedrag gemoeid van
EUR 350.000 aan groencertifi caten. In 2008 en volgende
jaren zetten we dit beleid voort. Uiteraard zullen wij daarbij
ook alles in het werk stellen om het aantal autokilometers
terug te dringen. We verwachten dat verdere stimulering van
het treingebruik een besparing van 6,5% op het aantal kilo-
meters zal opleveren. Een nog grotere besparing lijkt haal-
baar met aanvullende maatregelen gericht op het beperken
van reizen door gedrags verandering en het op grotere schaal
beschikbaar stellen van voorzieningen als videoconferen-
cing. Hiervoor zijn plannen in ontwikkeling.
In 2008 worden de kosten van CO2-compensatie voor het
wagenpark opgenomen in de gewone bedrijfsvoering van
iedere business unit. Daarmee is een belangrijk stuk
MVO-beleid onderdeel geworden van de reguliere bedrijfs-
activiteiten.
naar een CO2-neutrale huisvesting
Voor de vergroening van de kantoorgebouwen van Essent
wordt dezelfde methodiek gebruikt als bij het project
Binnengoed. Eerst nemen we de stand van zaken op per
vestiging (verbruik, contracten, aard van de gebouwen e.d.),
vervolgens stellen we vast waar de mogelijkheden liggen
voor energiebesparing en beperking van de CO2-uitstoot,
www.essent .eu
15 Essent N.V. MVO Verslag 2007 › Omzien en vooruitkijken › De terugblik
www.essent .eu
daarna bekijken we waar we gewone energie kunnen ver-
vangen door duurzame vormen en tenslotte gaan we over
tot het compenseren van de overblijvende CO2-uitstoot.
In het vierde kwartaal van 2007 zijn we begonnen met
fase één en twee van het plan door het invoeren van een
energiemanagementsysteem. Daarmee inventariseren we
onder meer het energieverbruik in de Essent-gebouwen en
brengen we de besparingsmogelijkheden in beeld. We gaan
ervan uit dat het energieverbruik met 10 tot 20% omlaag
kan en dat we daarnaast de CO2-uitstoot met aanvullende
maatregelen verder kunnen beperken.
Een gedetailleerde uitwerking is voorzien in de eerste helft
van 2008.
Men zou kunnen beweren dat fase vier van het plan helemaal
niet nodig is. Als Essent immers fase drie serieus neemt en
overal groene energie inzet, hoeft er helemaal geen CO2-
uitstoot meer gecompenseerd te worden. De werkelijkheid
is echter iets weerbarstiger. Biogas is slechts op zeer
beperkte schaal beschikbaar, groen gas is al een vorm van
compensatie en de opwekkingscapaciteit voor Groene
Stroom in Nederland houdt geen gelijke tred met de vraag.
Het stimuleren van nog meer import is geen doelstelling van
Essent. Daarom lijkt het waarschijnlijk dat er toch een res-
tant aan CO2-uitstoot zal moeten worden gecompenseerd.
Net als bij Binnengoed geldt hier het streven naar een opti-
maal milieuresultaat gecombineerd met kostenbesparing.
Dit is niet alleen goed voor de huishoudportemonnee van
Essent zelf, maar levert ook aantrekkelijke voorbeelden op
voor externe campagnes. Klanten investeren immers sneller
in milieuzorg als de maatregelen rendabel zijn.
wat anderen ervan vinden
Hoezeer je ook je best doet een goed MVO-beleid gestalte te
geven, het is zeker niet uitgesloten dat je iets over het hoofd
ziet of een verkeerde indruk hebt van andermans verwach-
tingen. Daarom onderzoeken we regelmatig wat de relevante
partijen in het MVO-werkveld vinden van ons beleid en wat
ons betreft staat de dialoog met de stakeholders daarin
centraal.
Wij hebben ervoor gekozen om ons in 2007 op vier thema’s te
richten, te weten palmolie, emissiereductie, energiebespa-
ring en mensenrechten.
De eerste stap was een onderzoeksopdracht aan het
bureau Good Company om een uitvraag te doen bij een vijftal
invloedrijke stakeholders, namelijk het Wereld Natuur Fonds,
Staatsbosbeheer, Natuurmonumenten, Natuur & Milieu en
Amnesty International. Om een zo groot mogelijke objec-
tiviteit te waarborgen, kregen deze stakeholders alleen te
horen dat het ging om hun visie op het duurzaamheidsbeleid
van energiebedrijven. Zij wisten niet dat de vragen namens
Essent werden gesteld.
De vier milieugerelateerde stakeholders hadden – zo bleek
uit de uitkomst – waardering voor de grotere openheid van
de energiesector. Ook zag men bij sommige bedrijven be-
moedigende ontwikkelingen op het gebied van duurzaam-
heid.
Toch was de kritiek overheersend. Zo werd bijvoorbeeld
opgemerkt dat de energiebedrijven met hun hoge winsten
meer zouden moeten investeren in innovatie, duurzaamheid
en energiebesparing en zeker niet in kolencentrales. Gebruik
van palmolie als biomassa vond men niet duurzaam en het
aanprijzen van groen gas werd window dressing genoemd.
Energiebedrijven zouden ook een verantwoordelijkheid voor
de gehele energieketen moeten nemen en meer aandacht
schenken aan zaken als kleinschalige energieopwekking en
energiebesparingadvies. Ook zouden energiebedrijven meer
werk moeten maken van hun sociale rol, bijvoorbeeld bij
betalingsachterstanden.
Op basis van de uitkomsten hebben wij eind 2007 een
begin gemaakt met de dialoog met een aantal van deze
stakeholders om over en weer de standpunten en ideeën
toe te lichten. Maar ook om te bezien op welke gebieden
gezamenlijk stappen voorwaarts gezet kunnen worden.
Zo zullen Essent en Staatsbosbeheer nader onderzoeken
of zij hun bestaande samenwerking kunnen uitbreiden met
kleinschalige initiatieven, die ‘duurzaamheid’ dichter bij de
mensen brengen. Op het gebied van palmolie gebruiken wij
de uitkomsten van het onderzoek van de commissie Blok, die
een (gefaseerde) certifi cering van palmolie als haalbare
mogelijkheid ziet (zie hoofdstuk 5).
16 Essent N.V. MVO Verslag 2007
www.essent .eu
In het vraaggesprek over het thema mensenrechten vroeg
Amnesty International de energiebedrijven om aandacht
voor problemen als de arbeidsomstandigheden op plantages
waar palmolie wordt gewonnen, het aanplanten van CO2-
compensatiebossen in gebieden waar mensen gedwongen
zijn ontheemd en de verdringing van biomassa uit de voed-
selketen.
De door ons gehanteerde Supplier Code of Conduct (zie
hoofdstuk 5), die eisen stelt aan alle toeleveranciers, blijkt
echter afdoende waarborgen te bieden. Op basis van die
conclusie hebben wij besloten het thema mensenrechten
voorlopig geen extra aandacht te geven.
Uiteraard beperkt de stakeholderdialoog over MVO zich
niet tot de NGO’s. Regelmatig uitgevoerde klantenonder-
zoeken (huishoudens en zakelijke klanten) en klantenfora
houden ons op de hoogte van de mening van onze afnemers.
Verder praten we met onze aandeelhouders; in de reguliere
bijeenkomsten, maar zeker ook in het kader van het Bespaar-
Plan Aandeelhouders.
De mening van de medewerkers van Essent telt natuurlijk
zwaar mee in het MVO-beleid. Daarom stellen we er ook
vragen over in het jaarlijkse medewerkersonderzoek. En
daarom spreken we veel met elkaar, zoals in de al genoemde
lunchbijeenkomsten en tijdens de Pieterpadwandelingen.
wandelen op weg naar duurzaamheid
Het Pieterpad, een legendarische wandelroute van het
Groninger Pieterburen naar de Pietersberg bij Maastricht,
karakteriseert het oorspronkelijke Essent-werkgebied.
Omdat wandelen de geest vrij maakt en de tongen los,
organiseert Essent wandelingen met groepen medewerkers
op het Pieterpad (dagetappes) om met elkaar belangrijke
thema’s te bespreken. In 2007 stonden de wandelingen in
het teken van MVO. Voor veel deelnemers was MVO aanvan-
kelijk een zeer breed en daardoor ook wat ongrijpbaar be-
grip. Maar gaandeweg de wandelingen kwam het dichterbij.
Daarbij bleek al snel een grote bereidheid om een steentje
bij te dragen aan MVO, maar ook dat velen hun eigen mo-
gelijkheden op dat gebied onderschatten. Veel gehoorde
opmerkingen waren: “ik wil wel, maar mijn chef vindt het vast
onzin” en vooral ook “dan moet het wel iets mogen kosten”.
De wandelaars hebben echter tijdens de verschillende wan-
delingen zelf bewezen dat hun invloed groter is dan ze eerst
dachten. Dat resulteerde in een aantal mooie projecten en
verbetertips.
Tijdens één van de wandelingen liep professor Arjo Klamer
(hoogleraar economie van kunst en cultuur aan de Erasmus
Universiteit Rotterdam) mee om de relatie tussen MVO en
gedrag op een fi losofi sche manier tegen het licht te houden.
Daar kwam uit dat we het beste presteren als we ons als
groep verbonden voelen en het onderwerp na aan het hart
dragen. Een bezoek tijdens een wandeling aan het als ‘echt
MVO-bedrijf’ bekend staande Ben & Jerry’s toonde aan dat
Essent zich niet hoeft te schamen voor haar vorderingen.
De overkoepelende conclusie van de 18 wandelingen in 2007
was dat we vooral vertrouwen moeten hebben in onze eigen
mogelijkheden.
Tijdens de wandelingen worden ook de handen uit de mou-
wen gestoken. Als groep aan de gang en je nuttig maken.
Zo is er in de vroege herfst van 2007 een pad aangelegd
in het natuurgebied Goudplevier in Drenthe en in Maastricht
wisten de wandelaars het voor elkaar te krijgen dat er
HR-ketels geplaatst konden worden in het Toon Hermans-
huis (voor patiënten met terminale kanker).
Verder zijn er vrijwillig verplichtingen aangegaan door wan-
delaars. Een groep gaat bijvoorbeeld het Arboretum in het
Groningse Eenrum in 2008 voorzien van zonne-energie.
Een andere groep gaat proberen kleinschalige waterkracht
te realiseren bij een restaurant in Denekamp.
De wandelingen leverden ook veel bruikbare tips op voor de
interne campagne Binnengoed.
jong geleerd….
MVO gedijt het best als het door de mensen in het bedrijf
enthousiast wordt omarmd. Dat gebeurde bij ons onder meer
door Impulse!, de vereniging van Management Trainees
van Essent. De jongeren van Impulse! sloten zich aan bij de
Young Leaders for Nature, die waren ontstaan als reactie op
een open brief van de top van het Nederlandse bedrijfsleven
aan het – nieuw te vormen – kabinet (december 2006). Deze
Enkele leden van Impulse!
aangesloten bij
Young Leaders for Nature
17 Essent N.V. MVO Verslag 2007 › Omzien en vooruitkijken › De terugblik
MVO is business as usual
Dat 2007 het eerste echte MVO-beleidsjaar was, mag ook
blijken uit het feit dat MVO nu een vast element is geworden
bij het opstellen van onze business plannen. In het over-
koepelende Ondernemingsplan 2008 staat voor het eerst een
MVO-paragraaf en de business units zijn uitgenodigd in hun
eigen business plannen ook een MVO-paragraaf op te ne-
men waarin ze aangeven welke beleidsmatige en praktische
bijdrage ze leveren aan het gezamenlijke MVO-beleid.
Met deze ontwikkeling is MVO ingebed in de formele orga-
nisatie en onderdeel geworden van de reguliere planning en
controlecyclus. MVO is niet langer een buitenbeentje,
maar behoort tot het gewone denken, doen en rapporteren
binnen Essent.
open brief was een initiatief van Leaders for Nature en bood
het kabinet steun aan voor een actief overheidsbeleid op
het gebied van duurzaam ondernemen.
De Young Leaders for Nature gaven vervolgens in een eigen
open brief aan zelf ook een bijdrage te willen leveren aan
het MVO-beleid van hun bedrijf. In november 2007 werd
deze brief overhandigd aan de bestuursvoorzitters van
23 grote Nederlandse bedrijven, waaronder Essent. Als
vervolgstap organiseerden de Young Leaders for Nature
begin januari 2008 een forum in Utrecht waar ze in discussie
gingen met de bestuurders van hun bedrijven. Een vijftiental
Essent-leden van Young Leaders for Nature maakte van
de gelegenheid gebruik om vier gedegen afspraken te
maken met de Raad van Bestuur, aanwezig in de persoon
van Rinse de Jong en met MVO-manager Marga Edens.
De eerste afspraak is dat de Essent Young Leaders for
Nature gaan helpen het MVO-bewustzijn binnen Essent te
vergroten (People). De tweede is dat er een MVO-ideeënfuik
wordt opgezet om ideeën van Essenters effectief om te zetten
in besluiten en acties (Planet). De derde is dat Essent
investeringen behalve op winstgevendheid ook toetst op
MVO-gehalte (Profi t). De vierde is dat de Essent Young
Leaders for Nature gaan werken aan een voortrekkersrol
van Essent bij het op groene stroom laten rijden van de
(elektrische) auto van de toekomst (Power).
18 Essent N.V. MVO Verslag 2007
01De vooruitblik
Omzien en vooruitkijken
mag het een onsje meer worden?
Hoezeer het ook tot tevredenheid stemt dat MVO een vol-
waardig deel van het beleid en het dagelijkse werk bij Essent
is geworden, er is geen enkele reden om voldaan achterover
te leunen. De uitdagingen – regionaal, landelijk en mondiaal
– nemen immers alleen maar toe. Bovendien reikt de ambitie
van Essent op MVO-gebied verder dan wat er nu is bereikt en
daarom is er ook in 2008 veel werk aan de winkel.
de strategie aangescherpt
De hoofddoelstelling van de MVO-strategie voor 2008 is
ook het versterken van MVO als een leidend principe in de
Essent-strategie, in het bedrijfsbeleid en in de dagelijkse
operaties om daarmee zeker te stellen dat Essent een leidend
duurzaam energiebedrijf wordt.
De in het begin van dit hoofdstuk genoemde negen speer-
punten blijven daarbij onverminderd van kracht. De afdeling
MVO vervult de rol van inspirator, gangmaker en coördina-
tor, gericht op het verder borgen van MVO in de organisatie
door:
■ bewustwording en actieve participatie van medewerkers
■ het door de business units ontwikkelen van commerciële
producten en diensten uit het MVO-beleid.
De belangrijkste projecten zijn: het vergroten van de in- en
externe zichtbaarheid van ons MVO-beleid, het versterken
van het draagvlak bij diverse stakeholders en het opzetten
van in- en externe projecten die een aanjaagfunctie hebben.
Een praktische vertaling van de strategie is zichtbaar in het
activiteitenplan van de afdeling MVO:
energiemarkt
■ 43% van de klanten gaan Groene Stroom gebruiken
■ 35.000 klanten gaan Groen voor Gas gebruiken
duurzaamheid
■ stimuleren van torrefactie* en Essent inrichten voor het
gebruik ervan
■ nieuwe compensatieprojecten ten behoeve van Groen voor
Gas
bewustwording
■ opzetten van een MVO-campagne ten behoeve van de
medewerkers
* Zie fi guur op blz. 36
www.essent .eu
19 Essent N.V. MVO Verslag 2007 › Omzien en vooruitkijken › De vooruitblik
‘How on earth’
wij zetten de wereld centraal
Medio 2008 starten we met een interne campagne. Dit om
een bijdrage te leveren aan de verdere bewust making van
medewerkers op duurzaamheidsgebied en aan de inbedding
van de nieuwe kernwaarden van Essent. Deze kernwaarden
– pro-actief verantwoordelijkheid nemen en samen waar-
maken – moeten we nu met nadere betekenis gaan laden
om ze werkzaam te laten zijn. Van kernwaarden verwachten
we immers een richtinggevende impuls voor ons denken en
doen. Als we duurzaamheid hoog in ons vaandel hebben,
moeten we de kernwaarden ook durven ‘vergroenen’.
Alleen dan mogen we verwachten dat wij de duurzaamheids-
elementen in onze strategie ook op waarde weten te schatten
en beter toegerust zijn om dienovereenkomstig te handelen.
De campagne die wij voor ogen hebben, zet de wereld
centraal. De overkoepelende vraagstelling is wat we gaan
doen tegen de klimaatverandering. Daarom hebben we deze
medewerkerscampagne ‘How on Earth’ genoemd. De cam-
pagne kent twee kernthema’s: energiegebruik en mobiliteit.
We gaan aan de slag met kennisuitwisseling en daarna met
gedragsverandering, waarbij het er soms serieus aan toe zal
gaan en soms ook met feestelijk plezier. Met goede moed
op pad om samen aan de toekomst te bouwen.
20 Essent N.V. MVO Verslag 2007
02www.essent .eu
MVO is een gewoon onderdeel van onze bedrijfsactiviteiten
en kent daarom dezelfde wijze van besturen (corporate go-
vernance) als Essent in het algemeen. Wetgeving en de Code
Tabaksblat zijn bepalend voor deze corporate governance,
die nader wordt beschreven in ons fi nancieel jaarverslag.
Goed ondernemerschap en goed bestuur vormen het
fun dament onder een goede corporate governance.
Bij Essent zeggen we vervolgens: goed ondernemerschap
is maatschappelijk verantwoord ondernemerschap.
En: goed bestuur is maatschappelijk verantwoord bestuur.
Dat zijn onze beginselen.
bedrijfscode
Hiervan afgeleid is de leidraad voor ons dagelijks handelen:
de Essent Bedrijfscode:
Onze verantwoordelijkheden:
1 Onze klanten kunnen altijd op ons vertrouwen
2 Wij bieden onze aandeelhouders een optimale
waardeontwikkeling
3 Onze medewerkers mogen rekenen op respect en
vertrouwen
4 Wij tonen onze maatschappelijke verantwoordelijkheid
Onze handelwijze:
5 Wij handelen integer
6 Wij zorgen voor een gezonde en veilige werkomgeving
7 Wij dragen zorg voor een zorgvuldig ondernemingsbestuur
8 Wij staan voor vrij ondernemerschap en eerlijke
concurrentie
9 Wij stellen aan onze zakelijke relaties dezelfde eisen
als aan onszelf
In het zakelijke verkeer hanteren wij een set aan MVO gere-
lateerde inkoopvoorwaarden; de Supplier Code of Conduct.
Hiermee willen wij waarborgen dat ook onze toeleveranciers
maatschappelijk verantwoord opereren.
klokkenluidersregeling
Met de Klokkenluidersregeling bieden wij iedere mede-
werker die een misstand vermoedt de mogelijkheid dit veilig
te melden. Een vertrouwenspersoon ziet erop toe dat de
identiteit van de medewerker geheim blijft en dat deze
medewerker niet benadeeld wordt in de arbeidsrelatie.
In 2007 zijn er geen meldingen geweest die onder de Klok-
kenluidersregeling vallen.
Corporate governance
van MVO Enkelen van de ongeveer
zeventig MVO-ambassadeurs
21 Essent N.V. MVO Verslag 2007 › Corporate governance van MVO
nieuwe positionering, nieuwe kernwaarden
In het najaar van 2007, na het beëindigen van de fusiebe-
sprekingen met Nuon, hebben wij ons beraden op onze
positionering in de markt. Eén van de belangrijke uitkomsten
was dat we beter herkend willen worden als een bedrijf dat
echt werk maakt van duurzaamheid en innovatie. Essent is
daarmee ook in de positionering verder opgeschoven naar
de maatschappelijke verantwoordelijkheid waar het invulling
aan wil geven.
Om onszelf nauwgezet te richten op de nieuwe uitdagingen,
zijn de kernwaarden van Essent aangescherpt tot: pro-actief,
verantwoordelijkheid nemen en samen waarmaken.
Deze kernwaarden staan ons en iedereen die met ons
samenwerkt dagelijks ter beschikking als stimulerende
krachtbron. Hoe doen wij ons werk? Nou zo!
zonder inbedding geen MVO
Met het MVO-beleid willen we – zoals gezegd – er voor zor-
gen dat Essent een leidend duurzaam energiebedrijf wordt.
Uiteraard is de beleidsbepalende rol hierbij weggelegd voor
de Raad van Bestuur, maar zonder brede inbedding in het
bedrijf zou er weinig van terecht komen. Daarom zijn er een
tweetal stappen gezet.
De eerste is dat we begin 2007 een MVO-adviesraad in het
leven hebben geroepen. Deze raad, samengesteld uit
business unit directeuren, stafdirecteuren en specialisten,
wordt voorgezeten door de voorzitter van de Raad van
Bestuur. De adviesraad ondersteunt de Raad van Bestuur
met aanbevelingen over beleid en uitvoering op het gebied
van MVO.
De belangrijkste onderwerpen waar de adviesraad zich over
boog in 2007 waren het borgen van MVO in de bedrijfsvoe-
ring, de dialoog met de stakeholders, de vraag in welke mate
Essent betrokken wil zijn bij projecten in ontwikkelingslan-
den en de positie van Essent op de CO2-emissiemarkt.
De tweede stap is dat wij begin 2007 MVO-ambassadeurs
hebben benoemd. De ongeveer zeventig ambassadeurs,
vrijwilligers en voortkomend uit alle geledingen van het be-
drijf, vormen de voorhoede van MVO binnen Essent. Ze zijn
aanspreekpunt in de organisatie. Verder bestaat hun functie
uit signaleren en inspireren. Ze komen een viertal keren per
jaar voltallig bijeen om informatie uit te wisselen en aanbe-
velingen doen. Ook treden ze op als gespreksleiders bij de
Pieterpadwandelingen. In het voorjaar van 2007 waren ze
nauw betrokken bij de MVO-lunches.
Het gevolg van deze twee-stappenaanpak is dat de veran-
kering van MVO binnen Essent al behoorlijk gestalte heeft
gekregen. MVO begint als een ‘groene draad’ door het bedrijf
te lopen.
22 Essent N.V. MVO Verslag 2007
www.essent .eu
in het Ondernemingsplan van Essent
Om MVO verder te borgen binnen de bedrijfsvoering van
Essent hebben we in het Ondernemingsplan 2008 – dat in
het najaar van 2007 werd opgesteld – een aparte MVO-
paragraaf opgenomen met bedrijfsbrede doelstellingen.
Daarnaast zijn alle business units gevraagd om in hun
afzonderlijke ondernemingsplannen voor 2008 ook MVO-
doelstellingen op te nemen. Hierbij zijn we uitgegaan van
een vertaling van de negen speerpunten uit ons MVO-beleid
naar de activiteiten van de afzonderlijke business units.
De uitvoering van het plan volgen we in 2008 op de voet.
Waar nodig sturen we het bij.
Door het breed te positioneren binnen Essent wordt MVO
nog meer een regulier onderdeel van de bedrijfsvoering,
inclusief de planning- en controlecyclus.
Het wordt business as usual.
ook in Corporate State of the Risk
Enkele keren per jaar stelt Essent de Corporate State of the
Risk op. Het is een onderdeel van het risicomanagement-
beleid waarmee we inzicht verkrijgen in de voornaamste
risico’s die het bedrijf kunnen raken en de mogelijkheden
om ze te beperken.
Alle business units en stafafdelingen geven hierin een
inschatting van de risicokansen en de mogelijke conse-
quenties ervan. Daarbij gaat het ondermeer om operationele
risico’s, veiligheidsrisico’s, economische risico’s, risico’s
door veranderende wetgeving en reputatierisico’s.
In lijn met de gedachte dat MVO onderdeel is van de
reguliere bedrijfsvoering, zijn we in 2007 begonnen met
de MVO-inbreng bij deze risicobeoordeling. Daarbij is
gekeken naar elementen in de bedrijfsvoering waar MVO
een rol speelt en waaruit risico’s kunnen ontstaan. Eén van
de conclusies is dat de verankering van MVO in de gewone
bedrijfactiviteiten bijdraagt aan het inzichtelijk maken en
verkleinen van mogelijke risico’s. Veel wordt al gewonnen
met goed geformuleerde doelstellingen en het borgen van
interne processen.
internationaal verbond
Geen corporate governance, maar wel een stap die Essent
nog steviger verbindt met MVO is het lidmaatschap van UN
Global Compact, een internationaal verbond van de Verenig-
de Naties, bedrijfsleven, arbeidsorganisaties en maatschap-
pelijke instellingen. Doelstelling is het ondersteunen van tien
universele beginselen op het gebied van mensenrechten,
arbeidsomstandigheden, milieu en de bestrijding van cor-
ruptie.
Direct na de oprichting zijn wij in de loop van 2007 toegetre-
den tot de Dutch Chapter van Global Compact. Tot dusver is
Essent het enige Nederlandse energie distributiebedrijf dat
lid is van Global Compact.
Over het jaar 2008 zullen we voor de eerste keer een Commu-
nication on Progress uitbrengen, een MVO Verslag conform
de Global Compact methodiek.
03
24 Essent N.V. MVO Verslag 2007
Opbouw en verantwoording
van het verslag
www.essent .eu
opbouw
De structuur van dit verslag weerspiegelt de voortgang die
Essent heeft gemaakt met de inbedding van MVO. Waar het
verslag over 2006 vooral een brede en diepgaande inventa-
risatie was van het gehele aandachtsveld, is dit verslag over
2007 veel meer toegespitst op de wezenlijke vraagstukken en
de daaruit voortvloeiende dilemma’s.
We handhaven daarbij wel de benaderingswijze vanuit de vier
rollen die Essent speelt in de samenleving: de bedrijfsvoerder,
de marktspeler, de werkgever en de bedrijfsburger.
Bij iedere rol behandelen wij het meest dringende dilemma.
de bedrijfsvoerder
de energie van morgen
wat wel en wat niet?
de marktspeler
duurzaamheid gewogen
hoe duurzaam is palmolie?
de werkgever
diversiteit in ontwikkeling
waar blijven de vrouwen?
de bedrijfburger
regionale betrokkenheid
suikeroom of partner?
Daarnaast beschrijft dit verslag een paar opmerkelijke ont-
wikkelingen en biedt, waar relevant, alvast een vooruitblik op
2008.
Qua vorm kiezen we eigenlijk voor twee verslagen, een
gedrukte versie en een versie op internet. Via internet kun je
immers het gehele jaar door de ontwikkeling van je presta-
ties laten zien en er ook veel meer achtergronden bij geven.
Alle informatie over Essent, onze centrales, windparken en
activiteiten is daar terug te vinden, evenals de bijbehorende
cijfers. Uiteindelijk bewijzen cijfers de ambitie, de voortgang
en de mate van het succes. In dit gedrukte verslag staan de
belangrijkste. Alle detailinformatie stellen we via internet ter
beschikking: www.essent.eu.
verantwoording
Dit MVO Verslag is samengesteld volgens de algemene uit-
gangspunten van het Global Reporting Initiative (GRI).
Wij maken daarbij gebruik van de G3-richtlijn voor de vast-
stelling van de belangrijkste GRI-indicatoren. Een overzicht
van de gebruikte indicatoren en de toepassing van de GRI
Application Level Criteria is te vinden op onze internetsite.
Voor het vaststellen van de reikwijdte van dit verslag is het
GRI Boundary Protocol – een referentiedocument over het
vaststellen van de grenzen van rapportages – ons uitgangs-
punt. Bij de beschrijving van onze prestaties en de opname
van gegevens is gekeken naar de relevantie van de bedrijfs-
activiteiten, de mate van zeggenschap van Essent en de
materialiteit van de gegevens.
reikwijdte
Het verslag gaat over de MVO-activiteiten van Essent N.V.
in 2007. Centraal staat hierbij dat wij een energiebedrijf zijn.
Om die reden zijn de activiteiten van Essent Milieu – een
onderneming primair gericht op de verwerking van afval -
stromen – beperkt meegenomen. Ook zijn onze minderheids-
deel nemingen (kleiner dan of gelijk aan 50%) niet opgeno-
men in het verslag. En we richten ons hoofdzakelijk op
Nederland. Wel rapporteren we gedeeltelijk over onze Duitse
51% deelneming swb AG. Ook zijn onze windactiviteiten in
Duitsland vermeld.
De samengevatte fi nanciële gegevens hebben betrekking
op de gehele Essent-organisatie, inclusief deelnemingen en
activiteiten in de landen waar wij actief zijn.
Maar er zijn natuurlijk uitzonderingen. Als energiebedrijf rap-
porteer je over energie. Daarom nemen wij de elektriciteits-
productie van onze deelnemingen, pro rata ons belang, mee.
Evenals van Essent Milieu, dat uit afval ook energie opwekt.
Omdat het zo’n bijzondere deelneming is, staan we ook stil bij
ons 50% belang in EPZ N.V., exploitant van onder andere de
kerncentrale Borssele.
Bij energieproductie komen emissies vrij. Daarom rappor-
teren wij de belangrijkste – CO2 – voor al onze deelnemingen.
Niet opgenomen zijn de, beperkte, emissies die vrijkomen
bij het transport van gas of de compensatie van de weer-
standsverliezen, die ontstaan bij transport van elektriciteit,
van Essent Netwerk. Ook zijn de emissies die vrijkomen
bij afvalverbranding en -opslag door Essent Milieu niet
opgenomen.
Ke
uze
op
na
me
ge
ge
ve
ns
pe
r b
usi
ne
ss u
nit
1 Veiligheidsgegevens hebben betrekking op eigen Essent-personeel en gecontracteerde derden. 2 Energieproductie Essent Groep, CO2-emissies exclusief emissies Essent Netwerk en Essent Milieu. Deelneming naar rato Essent-belang.3 Personeel actief in deelnemingen, alleen opgenomen indien belang >50%.4 Maatschappelijke activiteiten zijn maar beperkt toe te schrijven aan afzonderlijke business units. Activiteiten van swb AG zijn niet opgenomen.5 Betreft de CO2 uit energieproductie emissies van deelnemingen waar de business unit Business Development, namens Essent, de belangen behartigt. 6 Betreft alleen de windactiviteiten in Nederland en Duitsland. 7 Inclusief activiteiten van Essent België en Energie:Direct. Betreft de producten Groene Stroom, Groen Zakelijk en Groen voor Gas.8 Opgenomen in totale aantallen FTe werkzaam bij Essent. Niet opgenomen in overige personeelsgegevens.
25 Essent N.V. MVO Verslag 2007 › Opbouw en verantwoording van het verslag
www.essent .eu
Veiligheid is iets dat bij Essent voor iedereen geldt. Onze
veiligheidsprestatie, uitgedrukt in de DART-score, omvat
alle bedrijfsonderdelen van Essent en swb AG. De fi nanciële
minderheidsdeelnemingen, waar Essent geen controlerende
invloed heeft op de dagelijkse gang van zaken, zijn hierin niet
meegenomen.
Onze medewerkers zijn misschien wel onze belangrijkste
energiebron. Naast het aantal (in FTe) mensen werkzaam
bij Essent, kijken we ook specifi ek naar de leeftijdsopbouw,
ziekteverzuim, man/vrouw verhoudingen en diverse andere
zaken. Deze analyses hebben betrekking op ons eigen
personeel, maar ook op bijvoorbeeld uitzendkrachten.
Personeel van het Duitse swb AG, Essent België en Ener-
gie: Direct (beide onderdeel van de business unit Service &
Verkoop), onze nieuwe acquisitie Westland Energie Servi-
ces, onze minderheidsdeelnemingen en stagiaires zijn niet
meege nomen in deze analyses.
gegevensverzameling
Met ons verslag laten we zien wat wij in 2007 gedaan
hebben. De meeste informatie gaat over de manier waarop
wij MVO een vaste plek gaven in de onderneming en de
dilemma’s die wij tegenkwamen. Hiervoor is veel overleg
geweest tussen alle lagen van de onderneming en met
diverse stakeholders. Open interviews geven weer hoe
belang hebbenden kijken naar onze omgang met dilemma’s.
En voor het beleid spraken wij met medewerkers, gespecia-
liseerde stafmedewerkers, business unit directeuren en de
Raad van Bestuur. De uitkomsten hiervan vormen het meer
kwalitatieve gedeelte van het verslag.
Ook cijfers en trends hebben we opgenomen en in veel ge-
vallen vergelijkende data. Deze meer kwantitatieve gegevens
zijn afkomstig uit reguliere bronnen en rapportagesystemen.
En voor de samenvatting van de fi nanciële data is aansluiting
gezocht bij ons fi nanciële jaarverslag. Dit verslag wordt apart
gepubliceerd.
externe validatie
Het gaat er om dat de informatie volledig is, dat het klopt en
dat er transparant verslag van gedaan wordt. Daarom heb-
ben wij Ernst & Young Accountants gevraagd een Assurance
Report op te stellen bij dit verslag. Onderzocht wordt of
(delen van) het verslag op internet ook een Assurance
Report kunnen krijgen.
04Essent als bedrijfsvoerderwww.essent .eu
continu in bedrijf
Elektriciteitscentrales en windparken, ze spreken tot de
verbeelding. Imposante bouwwerken. Staaltjes van tech-
nisch vernuft. Maar ook de krachtbron van de samenleving.
De plek waar elektriciteit wordt gemaakt. Waar vuistdikke
kabels vertrekken om die elektriciteit bij de mensen te
brengen.
de plek van de Power
De power om het licht aan te steken, machines op te starten,
computers te laten werken, de power om dat betaalbaar te
houden en de power om het zo duurzaam mogelijk te doen.
Essent is een koploper in Nederland als duurzame energie-
producent. Die positie gaan we zorgvuldig verder verbreden.
We willen immers een leidend duurzaam energiebedrijf zijn.
Dat betekent hard werken, want het stelt hoge eisen aan
onze bedrijfsvoering. We moeten de bestaande centrales
duurzamer maken. We moeten nieuwe centrales bouwen met
technologie die het klimaat minder belast. We moeten maxi-
maal rendement halen uit onze windparken.
En bovendien moeten we daarbij goed opletten dat de
leveringszekerheid intact blijft en dat onze klanten het nog
kunnen betalen.
De energie
van MORGENiedere centrale een buitenbeentje
Hoe imposant en ingewikkeld het ook mag lijken, in principe
is elektriciteitsopwekking simpel. Iedere centrale, elke wind-
molen is eigenlijk een fi etsdynamo, maar dan in het groot.
Bijzonder wordt een centrale door de gebruikte brandstoffen
en de milieumaatregelen.
Wij kennen binnen Essent drie soorten grote elektriciteits-
centrales: conventionele kolen- en gascentrales en zeer
effi ciënte warmtekrachtcentrales (WKC’s).
De Amercentrale en de Clauscentrale zijn gebouwd als
traditionele centrales, maar inmiddels hebben we de duur-
zaamheid ervan al fl ink verbeterd.
In de Amercentrale bij Geertruidenberg stoken we bijvoor-
beeld naast steenkolen een fl inke hoeveelheid vaste
biomassa (hout) mee. Bovendien leveren we een belangrijk
deel van de overblijvende warmte aan huizen en bedrijven.
Bij de centrale is een DeNOx-installatie in aanbouw. Hiermee
worden de schadelijke stikstofoxiden (NOx) uit de rookgas-
sen gehaald. De capaciteit van de Amercentrale is 1.240 MW
aan elektriciteit en 600 MW aan warmte.
De Clauscentrale in Maasbracht is een aardgascentrale die
geschikt is gemaakt voor het bijstoken van bio-olie.
De capaciteit van de Clauscentrale is 1.280 MW.
26 Essent N.V. MVO Verslag 2007
raspaardje onder de centrales
Een bijzonder type is de WKC. Wij hebben er zelf – of met in-
dustriële partners samen – diverse en de grootste van Essent
staat in Moerdijk.
WKC’s zijn uitermate gunstig voor het milieu, want ze wek-
ken tegelijkertijd elektriciteit en warmte op. Warmtekracht-
centrales geven daarom een hoog rendement tegen een lage
uitstoot van CO2. Bij de huidige stand van de techniek is de
WKC zonder meer de meest effectieve manier om grootscha-
lig elektriciteit op te wekken.
Om de WKC rendabel in te zetten is het wel een voorwaarde
dat de gasprijs gunstig is ten opzichte van andere brandstof-
fen. En dat was de laatste jaren niet altijd het geval.
In totaal beschikken we nu over 1.560 MW aan warmte-
krachtcentrales, pro rata eigendom Essent. Op het gebied
van WKC’s is Essent een koploper in Noordwest-Europa.
Onze ervaring met en kennis van deze technologie zijn van
groot belang voor de komende jaren als de weerbarstige
overgang naar een duurzame energievoorziening moet wor-
den gemaakt en verdere stappen moeten worden gezet op
het gebied van energiebesparing.
alle beetjes helpen
Wij kennen natuurlijk ook elektriciteitsopwekking op klei-
nere schaal. Zo heeft de biomassacentrale in Cuijk een
capaciteit van 25 MW. In deze centrale wordt vaste biomassa
gestookt in de vorm van snoeihout en houtpellets.
Warmtekrachtkoppeling (WKK) is belangrijk. Het zijn eigen-
lijke kleine warmtekrachtcentrales. We hebben er gelukkig
veel van, want WKK’s zijn net als hun grote broers erg goed
voor het milieu. Daarom willen we ook fl ink uitbreiden. Een
mooie impuls in die richting was de overname, begin 2007,
van het bedrijf Westland Energie Services, gespecialiseerd
in de energielevering aan glastuinders. WKK is in deze sector
zeer aantrekkelijk omdat glastuinders zowel elektriciteit
(licht) en warmte nodig hebben alsook CO2 voor de groei van
hun gewassen. De opgestelde capaciteit van alle WKK’s is
zo’n 160 MW.
Een andere ontwikkeling op dit gebied is de zogenaamde
micro-WKK; een CV-ketel waarmee je in een woning zo-
wel warmte als elektriciteit opwekt. Op dit moment worden
micro-WKK’s vooral nog geplaatst in proefprojecten.
Ook in de afvalverbrandingsinstallaties in Wijster en de
vergistingsinstallatie in Groningen wordt elektriciteit opge-
wekt. De gezamenlijke capaciteit is zo’n 60 MW. De Afval-
verbranding Zuid-Nederland N.V. (AZN) levert verder stoom
aan de WKC Moerdijk. Het zou immers zonde zijn de verbran-
dingswarmte van het afval niet optimaal te benutten.
27 Essent N.V. MVO Verslag 2007 › Essent als bedrijfsvoerder › De energie van morgen
14.625
5.320
1.715
589
1.782
5.218
14.496
5.495
1.435
525
1.582
5.458
14.706
5.915
1.262
648
1.631
5.250
CO2-emissies energieproductie
2007
2006
2005
www.essent .eu
een beetje water en…
Aan waterkracht biedt het vlakke Nederland niet al te veel
mogelijkheden. Essent heeft twee kleine waterkrachtcen-
trales. Eentje van 11,5 MW in de Maas bij Linne en een heel
kleintje (100 kW) in de Vecht bij Gramsbergen. Maar ook hier
geldt: ‘wie het kleine niet eert…’ Bovendien doen we er op
deze manier ervaring mee op.
…veel wind
Windenergie is daarentegen wel een factor van belang in het
totaal van onze elektriciteitsproductie. Om zoveel mogelijk
kennis en ervaring te verzamelen op één plek, hebben we
onze activiteiten op het gebied van windenergie in Neder-
land en Duitsland gebundeld in Essent Wind.
In 2007 konden we 42 MW toevoegen aan de bestaande
capaciteit. Maar ook verkochten we bijna 65 MW aan be-
staande windparken in Duitsland. En hebben we één van
onze twee windparken in het Eemhavengebied afgebroken
zodat er ruimte is voor nieuwbouw. De 40 kleine windmolens
waren samen 10 MW en worden vervangen voor grotere,
moderne, windturbines. In totaal hebben we nu in Neder-
land en Duitsland bijna 424 MW aan windenergie staan. Een
respectabele hoeveelheid, maar iets minder dan vorig jaar,
dus stilstaan is er niet bij. Aan projecten op de vaste wal
(onshore) hebben we in Nederland voor de komende jaren
250 MW in voor bereiding, terwijl we in Duitsland rekenen op
maar liefst 1.150 MW.
Aan projecten in zee (offshore) denken we 400 MW te reali-
seren in Duitsland.
Eén van de nieuwe projecten is de vervanging van 134
bestaande windturbines in de Eemshaven door 52 nieuwe
molens van elk 3 MW, waardoor de capaciteit daar bijna
verviervoudigt tot 156 MW.
In 2008 verwachten wij onze windcapaciteit met 70 MW
te vergroten, waarvan zo’n 44 MW in eigendom blijft. Het
resterende deel bouwen we om aan anderen te verkopen.
We hebben onze expertise immers niet voor niets.
windenergie geen oplossing voor alles
Windenergie mag dan belangrijk zijn en succesvol, het
heeft ook nadelen. Hoe meer windturbines, hoe lastiger
de landschappelijke inpassing. En offshore is het tamelijk
prijzig. Verder is er het algemene probleem dat je voor elke
megawatt windenergie bijna dezelfde capaciteit aan andere
opwekking achter de hand moet houden. Want het waait
nu eenmaal niet altijd. Terwijl er wel altijd elektriciteit wordt
gevraagd.
Bovendien kan er omgekeerd op zeer windrijke nachten wel
eens een elektriciteitsoverschot ontstaan in de stille uren en
dan moet je misschien warmtekrachtcentrales uitschakelen.
Wat weer ten koste gaat van energiebesparing en warmte-
levering.
biomassa onder vuur
Een fl ink aantal jaren geleden trokken we daarom al de
conclusie dat we niet alle kaarten op windenergie moesten
zetten als het ons menens was met de verduurzaming
van de energieproductie. Er moest in elk geval een tweede
28 Essent N.V. MVO Verslag 2007
738
521
320
760
340
330
743
355
343
CO2-trends belangrijkste Essent-centrales
2007
2006
2005
www.essent .eu
manier van duurzame energie-opwekking ontwikkeld
worden. Eentje met groeiperspectief. In het streven naar
verdere vergroening hebben we daarom veel werk gemaakt
van biomassa als brandstof in centrales.
Vaste biomassa in de vorm van houtsnippers en pellets als
brandstof in de speciale centrale bij Cuijk en als bijstook in
de Amercentrale bij Geertruidenberg. En vloeibare biomassa
in de vorm van bio-olie en vetzuren als bijstook in de Claus-
centrale bij Maasbracht.
Helaas is na een aantal zeer succesvolle jaren de eigen
productie van duurzame energie in 2007 gedaald. De oor-
zaken hiervan worden toegelicht in hoofdstuk 5.
ook nog kernenergie
Samen met Delta Nutsbedrijven in Zeeland is Essent aan-
deelhouder (50%) van de kerncentrale in Borssele. Deze
centrale heeft een capaciteit van 485 MW.
Met de rijksoverheid hebben Essent en Delta in 2006 een
convenant gesloten. De kerncentrale, die technisch nog een
fl inke tijd mee kan, mag openblijven tot 2033. Daarmee wordt
kapitaalvernietiging voorkomen. Essent en Delta stellen –
als tegenprestatie – elk een bedrag van EUR 125 miljoen
beschikbaar voor de overgang naar een duurzame energie-
voorziening in Nederland. De rijksoverheid legt er EUR 250
miljoen bij. Essent en Delta brengen een gedeelte van hun
inbreng onder in een apart fonds, dat wordt toegelicht in
hoofdstuk 7.
Essent ziet kernenergie als één van de mogelijke tussenstap-
pen op weg naar een geheel duurzame energievoorziening.
De wenselijkheid van kernenergie dient echter eerst in een
maatschappelijk debat te worden vastgesteld.
Wel blijven we ons oriënteren op de technologie en de veilig-
heidsvraagstukken om geen kennisachterstand op te lopen.
29 Essent N.V. MVO Verslag 2007 › Essent als bedrijfsvoerder › De energie van morgen
CO204
www.essent .eu
DILEMMA [ 4:1 ]
[ 30/31 ]
Maar nu ons dilemma als bedrijfsvoerder
Bedrijfsvoerder/Power
Wij moeten afwegingen maken tussen
duurzaam, betaalbaar en beschikbaar,
immers de prioriteiten van onze
stakeholders zijn niet altijd dezelfde.
Kunnen we desondanks een goede
bijdrage leveren aan de energie van morgen?
met import?
Veel meer import lijkt ons niet haalbaar en niet wenselijk.
De landen op de Noordwest-Europese energiemarkt kam-
pen in feite allemaal met hetzelfde probleem. Overal staan
oude centrales die binnenkort uit bedrijf gaan. In Duitsland
worden ook nog kerncentrales gesloten. In Noorwegen mag
geen waterkracht meer worden bijgebouwd. En bovendien
zijn langjarige contracten om internationale transportcapa-
citeit te reserveren niet mogelijk binnen de regels van de EU.
Uit een oogpunt van afhankelijkheid is import ook minder
aantrekkelijk. En het schakelt de eigen invloed op energiebe-
sparing en verduurzaming uit.
Daarom zullen we - om de zekerheid en de verduurzaming
van de energievoorziening te garanderen – zelf de productie-
capaciteit in Nederland moeten uitbreiden.
met duurzame energie?
Zonne-energie is voorlopig nog te duur en te ongewis om
zo’n belangrijke rol te vervullen. Een doorbraak in de ont-
wikkeling van betaalbare zonnecellen is wel te verwachten,
maar niet op korte termijn.
En die biomassa waar we als Essent al zoveel ervaring mee
hebben? In toenemende mate wordt de duurzaamheid van
biomassa in de gehele waardeketen van belang. De stijgende
vraag naar biomassa moet niet zorgen voor extra houtkap
hoe groen zijn we als investeerder?
Centrales hebben niet het eeuwige leven. Met renovatie kun
je weer een fl inke tijd vooruit, zoals we zien bij de Clauscen-
trale in Maasbracht en de WKC in Moerdijk. Maar het is als
met een auto. Hoe je ook poetst en sleutelt, op een gegeven
moment is de techniek defi nitief verouderd. En het brand-
stofverbruik niet meer aanvaardbaar.
Voor het zover is moet je nagedacht hebben over vervanging.
En over aanvulling, want het energieverbruik zal in de toe-
komst blijven stijgen. Natuurlijk gaan we veel werk maken
van energiebesparing. Als het aan ons ligt halen we de ambi-
tieuze kabinetsdoelstelling van 2% besparing per jaar. Maar
de verwachting is dat de vraag naar energie desondanks de
komende 10 jaar tenminste met 1% per jaar stijgt.
Daar komt nog bij dat de Nederlandse elektriciteitsvoor-
ziening in vergelijking met andere Europese landen mager
scoort op de doelstellingen betrouwbaar, betaalbaar en
schoon. Dit stelt de Energieraad vast in het onlangs versche-
nen rapport ‘Brandstofmix in beweging; Op zoek naar een
goede balans’. De oorzaak zit vooral in een overmaat aan
gasgestookte centrales (wat natuurlijk terug te voeren is op
‘Slochteren’) aangevuld met kolencentrales. En wij kunnen
nauwelijks beschikken over waterkracht en kernenergie.
Alle reden om eens goed na te denken over de vraag hoe
we dat capaciteitsvraagstuk straks gaan oplossen.
32 Essent N.V. MVO Verslag 2007
of verdringing van de lokale voedselproductie. Biomassa zal
daarom vooral als bijstook-brandstof een rol blijven spelen.
Geen hoofdrol, maar een dragende bijrol. We zullen het zeker
niet buiten beschouwing laten.
Met windenergie ligt het anders. Op zichzelf is het wel
denkbaar dat we daarmee de benodigde capaciteit volledig
realiseren. Vooral in zee liggen er nog grote mogelijkheden.
Er kleven echter een paar bezwaren aan die we pas kunnen
oplossen als we in staat zijn energie op te slaan.
Het ene probleem is de wisselvalligheid van het windaanbod.
Als het hard waait, zou je energie moeten kunnen opslaan
voor de windstille dagen.
Het andere probleem is de opbrengst van windenergie in
de nachtelijke uren. Omdat we het nu niet kunnen opslaan,
moet alles – ook in windrijke nachten – direct op het elek-
triciteitsnet worden gezet. Het energieverbruik is ’s nachts
echter aanzienlijk lager. Het gevolg is dat windenergie in zo’n
geval warmtekrachtcentrales kan verdringen, terwijl die er
vanwege de warmtelevering en de energiebesparing juist
belang bij hebben om zo continu mogelijk te draaien. Dag
en nacht. Draaien op ‘basislast’ noemen we dat. Ter vergelij-
king: het maken van extra energie voor overdag noemen we
draaien op ‘pieklast’.
Dit betekent in elk geval twee dingen. Het eerste is dat de
verdere ontwikkeling van duurzame energie bijzonder gebaat
is bij een opslagsysteem voor energie. Daar moeten we in
Nederland hard aan werken. Het tweede is dat we ook in de
toekomst in Nederland voorlopig nog een mix nodig hebben
van verschillende soorten energieproductie. Alleen inzetten
op duurzame energie duwt energiebesparing en energie-
effi ciëntie naar de achtergrond. Het zou bijvoorbeeld ook ten
koste kunnen gaan van warmtekrachtcentrales en de meer
kleinschalige warmtekrachtkoppeling. Maar uiteindelijk is
energiebesparing de meest duurzame oplossing.
energieopslag moet er komen
Aan de ontwikkeling van een energie-opslagsysteem be-
steden we als Essent veel innovatieve aandacht. Zo zijn we
betrokken bij het idee voor een energieopslag-eiland in de
Noordzee; de variant op het oude ‘Plan Lievense’ voor het
IJsselmeer. En bovendien studeren we in Limburg op de
opslag van energie in ondergrondse reservoirs (water op-
pompen met goedkopere nachtstroom en weer naar beneden
laten lopen – door turbines – op de duurdere tijden overdag).
Toch zal het nog de nodige tijd duren voor we een goed en
betaalbaar opslagsysteem hebben.
vooral basislast nodig
Essent heeft in verhouding relatief veel aardgasgestookte
opwekkingscapaciteit. Geen wonder. Als Nederlands bedrijf
33 Essent N.V. MVO Verslag 2007 › Essent als bedrijfsvoerder › De energie van morgen
Essent N.V. MVO Verslag 2007 34
zaten we destijds immers bovenop de gasbel.Zo’n aardgas-
centrale is bij uitstek geschikt om overdag op pieklast te
draaien, want je kunt hem precies aanpassen aan de vraag.
Zoals een gasfornuis. Je draait hem een beetje hoger als het
nodig is en even later weer terug naar de sudderstand.
Onderzoek leert echter dat er in de toekomst eerst behoefte
zal zijn aan basislast. Zeker ook om daarmee de energievoor-
ziening betaalbaar en betrouwbaar te houden.
Natuurlijk gaan we door met het succesvolle warmte-
krachtbeleid. Ook al omdat we daarmee bijdragen aan de
noodzakelijke energiebesparing.
Maar we kunnen er niet mee volstaan. Bij warmtekracht is
gelijktijdige warmteafzet immers steeds een noodzakelijke,
maar niet altijd invulbare voorwaarde. En bovendien heeft de
gasprijs een fl inke invloed op de haalbaarheid.
hybride centrale
Daarom hebben wij ons voorgenomen een hybride centrale
te bouwen waarin biomassa en poederkool worden gestookt.
Op deze manier kunnen we onze expertise op het gebied van
biomassa goed combineren met de nieuwste kolentechnolo-
gie. Zo’n centrale leent zich vooral voor continubedrijf en dus
voor basislast. We denken aan een capaciteit van ongeveer
800 MW. Steenkool is volop beschikbaar en wordt gewonnen
in politiek stabiele regio’s, waardoor ook de prijs tamelijk
stabiel is. Uiteraard hebben we ook een kolenvergasser
35
www.essent .eu
Essent N.V. MVO Verslag 2007 › Essent als bedrijfsvoerder › De energie van morgen
overwogen, maar deze blijkt thans duurder in de bouw en
minder betrouwbaar in bedrijf dan een centrale met poeder-
koolverbranding.
Rendement en CO2-uitstoot verschillen onderling nauwelijks.
De nieuwe centrale krijgt een rendement van zo’n 46% –
tegen maximaal ongeveer 40% van de bestaande kolen-
centrales – waardoor de CO2-uitstoot zo’n 20% lager is.
Omdat de centrale zeker 30% biomassa als brandstof gaat
gebruiken, neemt de CO2-uitstoot verder af met datzelfde
percentage. Daarnaast worden de rookgassen ontdaan van
NOx, SO2 en fi jnstof.
We willen de centrale technisch al voorbereiden op het
afvangen en daarna opslaan van CO2. Naar de mogelijkheden
daarvan zullen we een studie verrichten. Bovendien gaan
we onderzoeken of het aandeel biomassa in de brandstof-
samenstelling nog vergroot kan worden.
De nieuwe hybride centrale willen we gaan bouwen in Geer-
truidenberg, als onderdeel van de bestaande Amercluster.
Het terrein heeft al een infrastructuur voor de verwerking
van steenkool en biomassa. Verder is de benodigde trans-
portcapaciteit voor de afzet van de opgewekte elektriciteit
daar aanwezig. En er is een warmtenet (naar woningen en
bedrijven in de ruime omgeving) waar we de restwarmte uit
de centrale in kwijt kunnen. Hierdoor zal het rendement nog
verder ver beteren.
vervolgstappen
Overigens denken we nu eerst aan het invullen van de basis-
last, maar we willen in de toekomst zeker ook aan de slag met
de pieklast. Dat zou bijvoorbeeld kunnen met een nieuwe
gasgestookte centrale in Moerdijk.
Met al deze uitgangspunten gaan we nu aan het werk.
En dan moet blijken of zo’n nieuwe centrale ook echt haal-
baar is. Omdat we niet de enige zijn in de energiewereld die
aan nieuw productievermogen denkt, wordt het niet eenvou-
diger. Het aantal bouwers van nieuwe centrales is beperkt
en vooral door de snelle ontwikkelingen in China, lopen de
prijzen nu sterk op. En daarmee is de betaalbaarheid van de
energievoorziening weer in het geding. Ook dat betrekken
we bij onze besluitvorming.
Moeten we dan toch niet ook aan kernenergie denken?
Basislast! Betaalbaar, betrouwbaar, schoon als het om
uitstoot gaat.
In Nederland wordt er voorzichtig weer over gesproken.
Maar onomstreden is het beslist nog niet. De milieuorga-
nisaties zien kernenergie niet als duurzaam en vestigen de
aandacht op veiligheidsvraagstukken als opslag van het
radioactief afval en non-proliferatie.
Essent wijst kernenergie niet op voorhand af. In de brand-
stofmix zou het tot een betere balans kunnen leiden. Maar
het vraagt ook om een enorme investering.
Daarom dient eerst het politieke en maatschappelijke debat
gevoerd te worden. Want voor de toekomstige energievoor-
ziening geldt: de uitdagingen zijn groot. Daarom moet de
samenleving er wel de schouders onder zetten.
dro
gend rookgas
DrogenBiomassa
brandstof
lucht
> Torrefactie en biomassa
Bedrijfsvoerder/Power
Verbetermogelijkheden voor biomassa inzet
rookgas
Torrefactie KoelingGe-torrifi ceerdebiomassa
Verbranding
Warmtewisseling
dro
gend rookgas
Torrefactie
Torrefactie is een thermisch
proces waardoor vaste bio-
massa – hout, afval en reststro-
men uit de houverwerkende
en agrarische industrie – een
hogere energiedichtheid en
minder chemische verontreini-
gingen krijgt. In de verwerking
– aanvoer en verbranding – in
de centrale is het sterk verge-
lijkbaar met kolen. Torrefactie
is daarmee een belangrijke po-
tentiële schakel in de biomassa
waardeketen. Op deze manier
kan de hoeveelheid biomassa
als vervangende brandstof voor
steenkool sterk toenemen en
kan in de hybride centrale nog
meer biomassa gebruikt wor-
den. Zo wordt de CO2-uitstoot
van de hybride centrale nog ver-
der beperkt. Essent onderzoekt
de praktische mogelijkheden
voor torrefactie dan ook actief.
Bedrijfsvoerder/Power
Interviews
emeritus hoogleraar energietechnologie
Universiteit Twente
Gerard Hirs
directeur Essent Trading
Genève
Paymon Aliabadi
001“ESSENT IS MARKTLE IDER IN DE ONTWIKKELING VAN DUURZAME BR ANDSTOFFEN EN INVESTEERDER
in technologie die deze brandstoffen benut. Wat er op de energiemarkten gebeurt, heeft effect op elke investeringsbeslissing die we nemen. Jammer genoeg zien we nu een opeenstapeling van marktverstoringen op regionaal, nationaal en mondiaal niveau. Deze ontwikkelingen ver-slechteren de mogelijkheden om onze duurzame energieproductie te vergroten.Laat ik een aantal punten noemen die wij tegenkomen in de ontwikkeling van een op kolen en biomassa gestookte hybride centrale. Van bijzonder belang bij een dergelijke investering zijn emissies en biobrandstoffen. DE HU IDIGE MARKT VOOR CO2 SCH IET OP VER SCH ILLENDE GEBIEDEN TEKORT. DIT I S ONTSTAAN
tijdens de invoering van het allocatiesysteem voor emissierechten door de Europese Unie. Industriële bedrijfstakken hebben via dit systeem een hoeveelheid CO2-emissierechten toegewezen gekregen. Als zij meer CO2 uitstoten dan ze toegewezen emissierechten hebben, moeten ze aanvullende rechten kopen op de markt.In plaats van toewijzing, geef ik echter de voorkeur aan een veiling van deze rechten. Een veiling werkt namelijk niet in het voordeel van de traditionele, grote uitstoters van CO2. Hier-door ontstaat écht een marktprijs voor CO2-emissies. Mocht dit wereldwijd niet zo maar in te voeren zijn - bijvoorbeeld als gevolg van een verlenging van de mechanismen die zijn ontstaan uit het Kyoto-protocol - dan is het wel iets waar de Europese Unie naar moet streven! HET SPREEKT VOOR ZICH DAT DE KOSTEN VOOR CO2 IN TOENEMENDE MATE ONDERDEEL GAAN
worden van de prijs die onze klanten betalen voor energie. Tot op heden is er echter op interna-tionaal niveau nog geen consensus over de hoogte van die kosten. Het tweede probleem hier is dat onze bedrijfstak geen duidelijk beeld heeft van de markt na afloop van het Kyoto-protocol in 2012. Gegeven de investeringsomvang van een hybride centrale is het noodzakelijk om te weten hoe de kosten van CO2 zich gaan ontwikkelen; niet slechts voor de komende jaren, maar voor de komende tientallen jaren. OMDAT HET GEBRU IK VAN BIOBR ANDSTOFFEN VR AAGT OM DE INZET VAN NOG IN ONTWIKKELING
zijnde technologieën, zijn startsubsidies noodzakelijk. Dit is ook het geval met andere grote duurzame energietechnologieën, zoals wind en zonne-energie. Voor al deze toepassingen geldt dat, als de techniek maar breed genoeg wordt toegepast, er schaalvoordelen ontstaan waardoor kosten lager worden. Tot die tijd vormt het inconsistente subsidiebeleid van de diverse nationale overheden een hobbel die niet eenvoudig te nemen is.In de VS en Europa lijken lokale politieke belangen of de invloed van lobbygroepen het gewon-nen te hebben van gezond ecologisch en economisch verstand. Het resultaat is een lappende-ken van verschillende subsidieregimes en wetgeving, waardoor er geen echte marktwerking ontstaat. En dit ontmoedigt investeerders. HET LI E FST ZAG IK DAT NATIONALE OVERHEDEN SAMENWERKEN IN DE ONTWIKKELING VAN EEN
subsidiestelsel, dat op een eenduidige manier wordt toegepast en vooral kijkt naar de lange termijn. Opkomende biobrandstoftechnieken zijn als jonge planten; ze hebben verzorging nodig en een zekere bescherming tegen de tucht van de internationale energiemarkt. De enorme prijsvolatiliteit die je ziet bij conventionele, fossiele brandstoffen kan een succesvol project van de ene op de andere dag veranderen in een onverantwoorde verliespost. Als han-delaar kun je deze marktvolatiliteit wel beheersen, maar het kan desastreus zijn voor lange termijn investeringen in duurzame waardeketens. Subsidies zouden rekening moeten houden met deze marktvolatiliteit en voor een langere periode moeten gelden. Een gebrek aan consis-tentie in de subsidiesystemen voor biobrandstoffen en duurzame technologie is nu de grootste bedreiging voor investeringen door de private sector. En die onzekerheid heeft ook voor ons consequenties bij het nemen van beslissingen over lange termijn investeringen die onze aan-deelhouders en het milieu ten goede moeten komen. ESSENT HEEFT EEN VERGAANDE VERBINTEN IS MET DUURZAAMHE ID. MAAR HET LUKT N IET OM
volledig op eigen kracht tot economisch verantwoorde oplossingen te komen. Samenwerking met overheden is nodig, net als consistente wetgeving en subsidiebeleid. Ik denk dat we dan zoveel meer kunnen doen aan duurzame energie. En die samenwerking is om te beginnen echt nodig voor de investering in een hybride centrale.”
Bedri
jfsv
oerd
er/
Pow
er
Paym
onA
liaba
di
02“ALS JE K IJKT NAAR N IEUWE ENERG IECENTR ALES, DAN SPELEN DE KEUZES VOOR BR ANDSTOF EN
techniek een grote rol. Er wordt in de maatschappij kritisch gekeken naar steenkool als brand-stof. Toch zijn de wereldvoorraden van steenkool voldoende voor zo’n 1.000 jaar. Steenkool is ruimschoots voorhanden, kent een stabiele prijs en het benodigde energieverbruik bij winning en vervoer is gering. Een bijkomend voordeel is dat je vergelijkingsbasis voor energiebesparing of CO2-reductie bij steenkool redelijk constant blijft. Je hoeft niet steeds meer inspanningen te doen om kolen te winnen. Wat dat betreft maakt steenkool een ‘omgekeerde’ ontwikkeling door: de winning van steenkool is in de loop van de tijd steeds gemakkelijker geworden. BIJ ANDERE BR ANDSTOFFEN MOET JE STEEDS MEER ENERG IE STEKEN IN HET VINDEN VAN N IEUWE
bronnen. En die bronnen worden steeds lastiger te bereiken. Zo is voor de winning en transport van olie of aardgas steeds meer energie nodig. Tussen bron en consumptie gaat per eenheid product steeds meer verloren. Immers, gas komt in de toekomst niet meer uit Slochteren, maar misschien wel als vloeibaar gas uit de Barentszee of Qatar. Het winnen, het comprimeren van gas en het transport kost ook veel energie; misschien ben je al wel 30% kwijt voordat het hier is. Trouwens, in Slochteren komt gas in de toekomst niet meer vanzelf uit de grond, het elektriciteitsgebruik stijgt. Ook in Schoonebeek is 30% van de olie-opbrengst nodig om het product naar boven te krijgen. Ter vergelijking: met kolen is dit minder dan 10%. De energiebesparing die je bereikt met een gasgestookte HR-ketel en het lager zetten van de ther mostaat, wordt zo direct teniet gedaan door alle energie die nodig is bij de winning. Gas en olie uit nieuwe bronnen betekent dan ook veel minder energiebesparing en CO2-reduc-tie dan politici en beleidsmakers hopen. Als je zo kijkt naar de verschillen in milieubelasting tussen olie en aardgas enerzijds en steenkool anderzijds, dan zijn deze klein. Dergelijke over wegin gen moet je ook meenemen in je brandstofkeuze voor een nieuwe centrale. B IOMASSA ALS BR ANDSTOF I S H I ER EEN VERHAAL APART. B IOMASSA SLAAT, DOOR
fotosyn these, CO2 op en is dus een manier om CO2 buiten de atmosfeer te houden. En als het maar lang genoeg onder de grond ligt wordt het bijvoorbeeld steenkool. Aardgas, aardolie en steenkool zijn zo onderdeel van een CO2-kringloop van miljoenen jaren. Biomassa die boven-gronds vergaat of als brandstof wordt ingezet laat de opgeslagen CO2 in feite direct weer los. Hout in een bos weg laten rotten is dus zonde. Moedwillig composteren is nog erger. Beter is het om die biomassa te bewaren en de CO2 in de biomassa dus opgeslagen te houden. B IOMASSA ALS VERVANGER VOOR FOSS I ELE BR ANDSTOF BETEKENT DAN OOK DAT DEZE
opgeslagen CO2 weer in de lucht komt. Als brandstof staat biomassa nog in de kinderschoe-nen. Vergassing lukt nog niet echt en verbranding in een centrale met alleen biomassa, zoals in Cuijk, laat een erg laag rendement zien van zo’n 20%. Het merendeel van je verbranding is dan een soort gecontroleerde bosbrand! Dan kun je het dus beter opslaan en is het efficiënter om kolen te stoken. Alleen in een moderne, grootschalige kolengestookte centrale kun je bio-massa efficiënt bijmengen en ontstaat een goed rendement, het dubbele van Cuijk. Er komt dan nog steeds CO2 vrij, de helft. Maar je benut de energiewaarde van de biomassa wel beter. En dat is winst. Een hybride centrale als de Amer 10 is dus een goed plan. NAAST BR ANDSTOF I S TECHN IEK NATUURLIJK NET ZO BELANGR IJK. MET DE IN DE JAREN ’90gestarte techniek van kolenvergassing is onderhand veel kennis opgedaan. Deze techniek had veel opstartproblemen, maar functioneert nu goed. Medewerkers van Essent hebben aan dit succes een grote bijdrage geleverd. Ik kan mij voorstellen dat naast vergassing van kolen, je ook naar verbranding in moderne kolencentrales wil kijken en dat beide opties naast elkaar staan. De milieuregels zou je met beide technieken goed moeten kunnen naleven, maar ik verwacht dat het rendement van kolenvergassing toch hoger ligt en dat ook aan andere milieu-eisen beter wordt voldaan. Dit moet je natuurlijk wel afwegen tegen de bouwkosten. Maar een hoger rendement is natuurlijk wel een rechtvaardiging voor een hogere investering.”
Ger
ard
Hir
s
GERARD HIRS
PAYMON ALIABADI
003“HET WERELD NATUUR FONDS (WNF) STAAT VOOR BIODIVER S ITE IT EN VEELVORMIGHE ID
van leven. En die biodiversiteit staat onder enorme druk door de klimaatverandering. Hoewel klimaatverandering veroorzaakt wordt door menselijk handelen, is het goede nieuws dat wij dit dan ook kunnen veranderen. Door ons gedrag te veranderen en door techniek verstandig toe te passen. DE BAS IS VOOR ONZE SAMENWERKING MET ESSENT LIGT IN EEN AANTAL STR ATEG ISCHE
hoofddoelen. Samen zijn wij het eens dat de gemiddelde temperatuur met niet meer dan twee graden mag stijgen deze eeuw. Ook onderschrijven we de ambitieuze Europese en Nederlandse klimaatdoelen, namelijk 20% reductie van de CO2-uitstoot in 2020. Maar het liefst natuurlijk meer. In de uitvoering wringt dat soms wel. Je moet als bedrijf geen korte termijn gewin laten prevaleren boven wat wij als samenleving moeten doen om het klimaat-vraagstuk op te lossen. In dat debat speelt het WNF een rol naar overheden, burgers, bedrijven en aandeelhouders om samen tot verstandige afwegingen te komen. HET ENERG IEVR AAGSTUK HANGT STERK SAMEN MET HET KLIMAAT. HET WNF HEEFT GEEN
verstand van energieopwekking, maar wel van biodiversiteit. Daarom moeten we samen naar oplossingen zoeken en een ambitieuze klimaatstrategie ontwikkelen. Als we kijken naar techniek moeten we een goed beoordelingskader hebben. Helaas zijn we in Nederland nog sterk afhankelijk van fossiele brandstoffen. Maar stel, je neemt de uitstoot van een efficiënte gasgestookte centrale als norm, dan maakt het eigenlijk niet uit hoe je dan de energievraag van de toekomst invult. Als je maar beneden die norm blijft en je CO2-voetafdruk dus kleiner wordt. Voor een hybride centrale zou je dus moeten kijken of die hieraan voldoet. Wel is het voor ons ondenkbaar dat Essent een conventionele kolencentrale bouwt. Je haalt dan direct het groene beleid van de regering onderuit. Dit past naar mijn idee ook niet bij de verantwoor-delijkheden van Essent en haar aandeelhouders. HET BOUWEN VAN CONVENTIONELE KOLENCENTRALES IS NATUURLIJK OOK FINANCIEEL RUSS ISCHE
roulette. Weliswaar is de prijs van kolen nu laag, maar je moet ook aannames maken over de toekomstige kosten van CO2. Het WNF is dus een voorstander van een CO2-markt waar een handel in emissierechten ontstaat. Door beprijzing van CO2 wordt rekening gehouden met de echte milieuschade. Dit is misschien wel belangrijker dan de prijs van kolen. Als je naar de kosten van energie kijkt, moet je naar het hele plaatje kijken. OOK MOETEN WE HET DENKEN OVER DE TOEKOMSTIGE ENERG IEVOORZIEN ING N IET ALLEEN
binnen de dijken van de polder bezien. Buiten Nederland is een nog veel grotere milieuwinst te halen! De komende jaren worden er in opkomende economieën, zoals China en India, honderden eenvoudige kolencentrales gebouwd zonder faciliteiten voor afvang en opslag van CO2. We hebben dus een dubbel motief om goed naar alle technische opties te kijken. Onze innovaties moeten ook buiten Nederland van waarde zijn, dus moeten we kennis kunnen exporteren. Als rijk land hebben we die verantwoordelijkheid. Op de klimaattop in Bali hoorde je: niet andere landen de wet voorschrijven, maar helpen met het vinden van oplossingen. DE OPSLAG VAN CO2 I S ZO’N MOGELIJKE OPLOSS ING. NATUURLIJK, ER Z IJN NOG VEEL VR AGEN
rondom CO2-afvang en opslag. We moeten nog goed kijken naar de beschikbaarheid van deze techniek, de mate van duurzaamheid, de veiligheid en de kosten. Ik geloof dat Nederland de juiste kennis in huis heeft voor de technische haalbaarheid. Maar een enkel bedrijf kan al die afwegingen niet alleen maken. Hiervoor is overleg nodig tussen bedrijven, de overheid en maatschappelijk organisaties zoals het WNF. Het WNF schrijft hier natuurlijk niet de wet voor en kiest ook niet voor een techniek, maar wij moeten wel het debat voeren over hoe we die klimaatdoelen halen. U ITE INDELIJK I S OOK CO2-OPSLAG EEN TR ANS ITI ETECHN IEK OP WEG NAAR EEN ECHT DUURZAME
energievoorziening. Helaas is die ene perfecte oplossing er nu nog niet en is veel experimen-teren met techniek noodzakelijk. Hierin moeten we niet dogmatisch zijn en geen technische opties op voorhand uitsluiten. Of we nu met bijstook van biomassa in een hybride centrale, warmteterugwinning of CO2-opslag een lagere uitstoot realiseren maakt niet uit, als we dat doel maar halen. Maar uiteindelijk denk ik dat wind, biomassa en zonne-energie de echte duurzame energiebronnen zijn.”
Joha
nva
n de
Gro
nden
RICHARD SCHMÖLZER
JOHAN VAN DE GRONDEN
04Werkgever/People
“BIJ ONZE ZUSTERONDERNEMING KOLLO S I LICON CARBIDE IN DELFZIJ L MAKEN WE
siliciumcarbide (SiC), een zeer hard materiaal dat wordt gebruikt in roetfilters, slijpmiddelen en verbrandingsovens. Siliciumcarbide ontstaat door een mengsel van zand en cokes te ver-hitten tot boven de 1.700 graden Celsius. Dat proces kost veel elektriciteit; wij staan in de top-20 van grootverbruikers. Door de gestegen energiekosten zouden we in 2006 in de proble-men gekomen zijn als we niets hadden gewijzigd. Omdat we met de duurste stroom overdag niet kunnen overleven, brengen we het reactieproces nu in de goedkopere daluren op gang. Eind 2007 heeft Kollo Energie hiervoor een passend maatwerkcontract met Essent getekend: tot en met 2018 krijgen wij drie miljoen MWh geleverd. Kollo is hier zeer tevreden mee. HET GAAT OM GR IJZE STROOM. NATUURLIJK HEBBEN WE LI EVER GROENE STROOM, AL Z IJN WE
nu al de schoonste en meest energiezuinige siliciumcarbidefabrikant ter wereld. We beseffen dat we met ons grootverbruik bijdragen aan de uitstoot van broeikasgassen, maar groene stroom is voor ons in dit stadium nog te duur. Het kost per MWh 1 tot 2 euro, en onze concur-renten zitten in landen als Zuid-Afrika, Oekraïne en China. Ik hoop en verwacht dat we binnen vijf jaar onze stroom alsnog kunnen vergroenen. WAT MIJ BETREFT ZOU ESSENT NOG ACTI EVER EEN VOORTREKKER SROL MOETEN VERVULLEN
bij de verduurzaming. Essent biedt consumenten al wel Groene Stroom aan voor de prijs van grijs, en dat is ook goed, maar zou natuurlijk pas écht een statement maken als alle con-sumenten standaard groen zouden krijgen; al weet ik niet of daarvoor voldoende elektriciteit duurzaam wordt opgewekt. DE PLANNEN VOOR EEN N IEUWE KOLENGESTOOKTE CENTR ALE V IND IK MOE ILIJK TE R IJMEN
met het streven naar duurzaamheid. Een keuze voor kolen is een keuze voor geld. Ik begrijp het dilemma van de energiebedrijven, maar wat vinden we nu belangrijker: duurzaamheid of betaalbaarheid? Persoonlijk zie ik liever een windpark aan de horizon, dan luchtvervuiling door CO2. Betaalbaarheid is bovendien een relatief begrip. Je kunt als afnemer wel klagen dat de energiekosten zijn gestegen, maar je kunt jezelf daarop ook aanpassen door je verbruik terug te dringen of het productieproces te veranderen. Dat heeft de Kollo Groep laten zien. IK V IND N IET DAT BETAALBAARHE ID MOET PREVALEREN BOVEN DUURZAAMHE ID. DAT KUN JE
richting toekomstige generaties niet maken. Je zult een mix moeten vinden, waarin de natuur-lijke energiebronnen zon, water, wind en biomassa maximaal worden benut, ofschoon duur-zame energie momenteel per MWh meer kost dan elektriciteit uit een kolencentrale. Kern-energie is ook een goedkope en CO2-neutrale oplossing, maar heeft in ons land een negatief imago. Toch heb ik liever híer een kerncentrale, onder Nederlandse controle, dan in één of ander land met een twijfelachtig regime. U ITE INDELIJK ONTKOMEN WE ER N IET AAN OM VOLLEDIG TE VERDUURZAMEN. IK Z I E VEEL INde Cradle-to-Cradlestroming: produceer zò, dat je aan het milieu een positieve bijdrage levert (afval = voedsel). Zo moet het ook met energie zijn. Afnemer en aanbieder nemen beiden de verantwoordelijkheid. Voor de energiesector is dat best lastig: moeten ze de vraag afwachten of deze zelf creëren? Niemand wil méér betalen, zie onszelf. Ik denk dat Essent, als grootste Groene Stroom producent, Nederland bij de hand moet nemen. Wij lopen wel mee.”
Bedri
jfsv
oerd
er/
Pow
er
Ric
hard
Schm
ölze
r
0
managing director Kollo Energie B.V.
Appingedam
Richard Schmölzer
algemeen directeur Wereld Natuur Fonds
Zeist
Johan van de Gronden
05
38 Essent N.V. MVO Verslag 2007
Essent als marktspeler
winst: word je er rijk van of groen?
Een energiebedrijf moet zorgen voor een betrouwbare en
een betaalbare energievoorziening. Een energiebedrijf
moet ook werk maken van duurzaamheid. Anders neem je
je maatschappelijke verantwoordelijkheid niet voldoende
serieus. Allemaal waar, die doelstellingen. Maar zijn ze
ook te verenigen?
Zeker! Een goed energiebedrijf maakt namelijk winst en
slaagt er daarom in een betrouwbare, betaalbare en duur-
zame energievoorziening aan te bieden.
Van een goed fi nancieel rendement wordt iedereen beter.
Ook onze (publieke) aandeelhouders. Van onze winst keren
wij jaarlijks 50% rechtstreeks aan hen uit in de vorm van
dividend.
Rendement is een voorwaarde om je doelstellingen te
realiseren.
Moet je dan elke stap die je zet meten met de rendements-
meter?
Jazeker, want stappen die geen rendement opleveren, moet
je zien te vermijden. Het is daarom van het grootste belang
een fi jne neus te ontwikkelen voor rendement. Bij Essent
zijn we daar druk mee bezig. Een paar dingen hebben we al
uitgevonden. Bijvoorbeeld, dat een tevreden klant goed is
voor het rendement. En ook dat een betrokken medewerker
goed is voor het rendement. Van een klant die wegloopt of
een medewerker die alleen het hoognodige doet, word je
immers niet rijk.
Om een goed rendement te halen moet je dus in elk geval
zorgen dat je klanten tevreden en je medewerkers betrokken
blijven.
Nou hebben niet alle mensen dezelfde wensen. Ook onze
klanten en medewerkers niet. Sommigen hechten het meest
aan een betrouwbare energievoorziening. Anderen vinden
dat de betaalbaarheid voorop moet staan. En weer anderen
kiezen voor duurzaamheid. Een toenemende groep vindt dat
we alle drie goed moeten doen.
Daarmee is de cirkel rond. Om voldoende geld te verdienen
om te opereren als betrouwbaar, betaalbaar en duurzaam
energiebedrijf, moeten we juist op al die terreinen heel actief
zijn.
Zo werkt dat als marktspeler. Tamelijk simpel eigenlijk als je
er even bij stilstaat.
Gaan betrouwbaar, betaalbaar en duurzaam dan simpel-
weg altijd hand in hand?
Niet automatisch. Daar moet je wel je best voor doen.
En soms heb je steun van buiten nodig.
DUURZAAMHEID
gewogen
www.essent .eu
39 Essent N.V. MVO Verslag 2007 › Essent als marktspeler › Duurzaamheid gewogen
Contracten Elektriciteit Groene Stroom
31-12-2007
31-12-2006
872.004
881.253
Contracten Elektriciteit Groen Zakelijk
31-12-2007
31-12-2006
55.100
53.292
www.essent .eu
HOE GROEN Z I JN WE BEZ IG OP DE MARKT?
met Groene Stroom
Essent is de uitvinder van Groene Stroom. Ruim tien jaar
geleden hebben we het geïntroduceerd. In samenwerking
met het Wereld Natuur Fonds. Groene Stroom is elektriciteit
die wordt opgewekt uit natuurlijke bronnen als wind, water,
zon en schone biomassa. Groene Stroom is CO2-neutraal en
veroorzaakt daarom geen klimaatverandering.
Groene Stroom kost bij Essent niets extra.
Eind 2007 hadden we 872.000 Groene Stroomklanten. Dat
is maar liefst 43% van al onze elektriciteitsklanten. Het aantal
Groene Stroomklanten is, vergeleken met 2006, stabiel ge-
bleven.
Speciaal voor bedrijven heeft Essent Groen Zakelijk op de
markt gebracht; groene stroom voor ondernemers die hun
maatschappelijke verantwoordelijkheid willen nemen. Eind
2007 hadden we voor Groen Zakelijk 55.000 klanten.
Vanaf het begin was ons uitgangspunt dat we de Groene
Stroom zoveel mogelijk in eigen land moesten produceren.
Met import verlaag je de uitstoot van CO2 immers nauwelijks,
omdat het in de landen van herkomst bijna nooit tot extra
productie van duurzame elektriciteit leidt.
Door het gebruik van fossiele brandstoffen daadwerkelijk te
verminderen, dragen we bij aan een duurzame toekomst.
Wij garanderen Groene Stroom uit volledig duurzame ener-
giebronnen: wind, water, stortgas en schone biomassa.
Onder schone biomassa verstaan wij snoeihout uit bossen en
plantsoenen, onbehandeld resthout uit de houtverwerkende
industrie en palmolie. Dus geen stroom die wordt opgewekt
met minder schone producten zoals GFT-afval of zuiverings-
slib. Bovendien verkopen wij niet meer Groene Stroom dan
we kunnen opwekken of van anderen inkopen. En dat laten
we controleren, omdat we zeker willen weten dat we voor de
verkochte hoeveelheid Groene Stroom wel beschikkent over
de benodigde ‘Garanties van Oorsprong’.
In november 2007 heeft de Roundtable on Sustainable Palm
Oil (RSPO) de defi nitieve criteria voor de duurzame productie
van palmolie vastgesteld. Aan de hand hiervan wordt nu een
certifi catiesysteem gemaakt. Eind 2007 hebben wij besloten
uitsluitend 100% gecertifi ceerde palmolieresiduen als bio-
massa te gebruiken voor de productie van duurzame energie.
met Groen voor Gas
Het milieuvriendelijke alternatief voor aardgas – Groen
voor Gas – hebben we samen met het Wereld Natuur Fonds
ontwikkeld. Aan de hand van zijn gasverbruik berekenen wij
hoeveel kilo CO2 er door de schoorsteen van de klant wordt
uitgestoten. Voor een kleine meerprijs zorgen wij er voor dat
die uitstoot 100% wordt gecompenseerd. Dat gebeurt
bijvoorbeeld door bomen te planten, want bomen zetten CO2
om in zuurstof. De bomen worden gepland met het Forest
Stewardship Council-keurmerk (FSC). Een andere manier
van compenseren is geld steken in een effi ciëntere opwek-
king en de verduurzaming van de elektriciteitsproductie,
zoals de ontwikkeling van een windpark in Nieuw-Zeeland.
Alle projecten voldoen aan de richtlijnen van de Verenigde
www.essent .eu
Contracten Groen voor Gas
31-12-2007
31-12-2006
24.944
15.345
Naties en de Gold Standard van het Wereld Natuur Fonds.
Een onafhankelijke accountant controleert elk jaar of de
totale CO2-uitstoot van alle consumenten is gecompenseerd.
Groen voor Gas blijkt aan te slaan bij klanten. Hun aantal
steeg in 2007 met 9.600 tot 25.000.
Begin 2007 brachten wij voor bedrijven Groen voor Gas
Zakelijk op de markt.
met DubbelGroen
De logische optelsom van Groene Stroom en Groen voor Gas.
Daarmee stelt Essent de klanten in de gelegenheid om hun
totale energieverbruik CO2-neutraal te maken.
met een terugleververgoeding
Ook onder de klanten heb je koplopers. Bijvoorbeeld klanten
die zelf hun duurzame elektriciteit opwekken met zonne-
panelen. Voor hen hebben wij de terugleververgoeding, want
soms wordt er meer elektriciteit opgewekt dan de klant op
dat moment zelf kan gebruiken. Het teveel stroomt dan terug
naar het elektriciteitsnet en Essent biedt er een vergoeding
voor. Hiermee stimuleren we ook de kleinschalige verduur-
zaming van het elektriciteitsverbruik.
met energiebesparing
Naast duurzame energie is energiebesparing een speerpunt
van Essent. Want de energie die je niet verbruikt, hoef je
ook niet te vervangen door een duurzame variant. Laten we
immers realistisch zijn, het zal helemaal niet meevallen in de
komende twaalf jaar zo’n 20% van het energieverbruik in Ne-
derland te verduurzamen – zoals het kabinet wil – als we met
z’n allen alleen maar meer gaan verbruiken. In het onlangs
verschenen rapport van de Energieraad (over de brandstof-
mix) wordt de noodzaak tot energiebesparing nog weer eens
benadrukt.
Om energiebesparing te stimuleren hebben wij voor con-
sumenten het BespaarPlan van Essent ontwikkeld en voor
zakelijke klanten de Besparingsservice.
Met het BespaarPlan willen we energiebesparing door
onze klanten een fl inke steun in de rug geven. Omwille van
het milieu, maar ook om de maandelijkse lasten van onze
klanten te beperken. Betaalbaar is immers ook een doel-
stelling.
Essent is klanten behulpzaam bij het zoeken naar mogelijk-
heden voor een verstandig en spaarzaam energieverbruik.
Het begint met een concreet inzicht in het verbruik. Dan
komen de besparingsvoorstellen. Waar nodig en mogelijk
nemen wij de drempels weg voor investeringen in bespa-
rende maat regelen. En wij leveren handige hulpmiddelen om
daarna het verloop van het verbruik te volgen.
Op die manier is het Essent BespaarPlan goed voor het milieu
en voor de portemonnee van de klant.
Zakelijke klanten helpen wij op een soortgelijke manier met
de Essent Besparingsservice.
In 2007 hebben we in de consumentenmarkt en in de klein-
40 Essent N.V. MVO Verslag 2007
www.essent .eu
zakelijke markt via campagnes veel aandacht geschonken
aan energiebesparing. Zo was de stopcontactmodule, die
inzicht geeft in het sluipverbruik van diverse huishoudelijke
apparaten, een groot succes.
en met partners
Staatsbosbeheer is, net als het Wereld Natuur Fonds, een
belangrijke partner van Essent. Een zeer praktische partner
ook, want je kunt wel praten over biomassa, maar het moet
ook nog beschikbaar zijn. Samen met Staatsbosbeheer
verrichten we pionierswerk op het gebied van snoei- en
resthout als duurzame energiebron. Staatsbosbeheer wil
het gebruik van Nederlands hout stimuleren als duurzame
brandstof. Samen hebben we de rondreizende tentoonstel-
ling ‘Bos vol Spanning’ ontwikkeld, waarin we de gehele
keten van boom tot groene stroom laten zien en aandacht
vragen voor de milieuvoordelen.
wat doet de overheid ondertussen?
Eind 2005 kwam het bericht dat de rijksoverheid zich wilde
bezinnen op de MEP-subsidieregeling (Milieukwaliteit
ElektriciteitsProductie).
Vooral de subsidie voor projecten met biomassa zou kritisch
onder de loep worden genomen. Medio 2006 besloot het rijk
tot het verlagen van sommige subsidiebedragen. De over-
heidsbijdragen aan het meestoken van plantaardige olie en
agrarische reststoffen (anders dan hout) daalden fors.
Met als gevolg – zoals ook al elders in dit verslag is gemeld –
dat nieuwe projecten met deze biobrandstoffen niet meer
rendabel te maken waren.
Jammer, want daardoor stagneerde een veelbelovende ont-
wikkeling die nog in de kinderschoenen stond en waarvoor
het nodige aanvullende onderzoek moest worden verricht.
En dat terwijl Essent al een fl inke tijd aandacht vraagt voor
agrarische reststoffen. Wij vinden dat het gebruik hiervan
als biobrandstof juist gestimuleerd moet worden. Er kleven
immers weinig nadelen aan. Het zijn echte reststoffen. Ze
worden niet om zichzelf verbouwd en dus verdringen ze ook
geen belangrijker gewassen van de akkers. Dat is heel an-
ders dan de maïsteelt voor biodiesel, waarvoor hele percelen
aardappelen, tarwe of rijst het veld moeten ruimen of waarbij
de diervoederproductie in gevaar komt. Agrarische reststof-
fen concurreren niet met de voedselproductie, maar trekken
er hand in hand mee op. Een mooi voorbeeld zijn de schillen
van koffi ebonen. Als je ze niet gebruikt als biobrandstof wor-
den ze weggegooid. En dat is jammer. Natuurlijk konden we
nog even verder met de bestaande projecten, waarvoor de
MEP-toezeggingen gewoon van kracht bleven. Maar omdat
de aangekondigde nieuwe regeling, de SDE (Stimulering
Duurzame Energieproductie), nog op zich liet wachten, lag
het onderzoek naar en de vernieuwing van duurzame bio-
massastromen in feite stil. We verwachten nu dat de minister
van Economische Zaken in de eerste maanden van 2008 met
nieuwe voorstellen zal komen. Ondertussen is er door de
energiebedrijven en andere betrokkenen bij het gebruik van
biomassa wel naarstig doorgewerkt aan het invoeren van
duurzaamheidcriteria. Zoals de criteria voor de productie van
duurzame palmolie, die in november 2007 zijn vastgesteld
door de Roundtable on Sustainable Palm Oil.
terugval productie Groene Stroom
De wegvallende subsidie had voor ons tamelijk verstrek-
kende gevolgen. Subsidies zijn nodig voor het vinden en
testen van nieuwe vormen van biomassa. En voor het uitvin-
den van schonere of alternatieve technieken. Maar ook voor
het ondersteunen van duurzame elektriciteitsproductie. Het
wegvallen van de subsidie vormde namelijk de ene helft van
de oorzaak waarom we in 2007 minder Groene Stroom heb-
ben kunnen maken dan we wilden. Zodanig minder dat we
zelfs hebben moeten importeren om onze klanten te kunnen
blijven bedienen. En importeren – zo hebben we al aange-
geven – is voor de verduurzaming nauwelijks van nut.
De andere helft van de oorzaak was dat we – in afwachting
van de uitkomsten van het onderzoek van de Commissie
Blok – geen palmolie hebben gebruikt als biobrandstof voor
de bijstook in de Clauscentrale. Verderop in dit hoofdstuk
staan we daar nog uitvoerig bij stil.
Duidelijk is wel dat de ontwikkeling van de duurzame ener-
gieproductie gebaat is bij stabiel overheidsbeleid, waarbij
een uitgezette koers ook vele jaren kan worden gevolgd.
Beleid en regelingen die om de paar jaar wijzigen, zetten een
rem op de investeringsbereidheid.
41 Essent N.V. MVO Verslag 2007
in GWh 2007 2006 2005
Duurzame energieproductie Essent Groep
Windenergie 753 696 672
Waterkracht 34 33 29
Zonne-energie 0,01 0,05 0,05
Stortgas en biogas 48 50 65
Standalone schone biomassa 158 162 174
Fossiel vervanging door schone biomassa 1.135 2.476 2.525
Waarvan
Vaste biomassa 1.069 946 1.236
Vloeibare biomassa 66 1.530 1.290
Overige biomassa (o.a. afvalverbranding) 386 341 285
Totaal 2.514 3.757 3.750
NB: Deelnemingen naar rato Essent-eigendom
www.essent .eu
duurzame productie: wat en hoeveel?
Voor de productie van duurzame energie gebruiken we ver-
schillende bronnen. De grootste hoeveelheid wordt – naast
de opbrengst van de windparken – geproduceerd in onze
centrales met verschillende soorten biomassa.
Zo heeft de Amercentrale in 2007 maar liefst ruim een half
miljoen ton biomassa bij gestookt. Hiermee hebben we zo’n
935 GWh Groene Stroom opgewekt. En dat is goed voor
ruim 265.000 huishoudens. Het grootste deel van de in 2007
gebruikte bio massa in de Amercentrale bestond uit samen-
geperste houtsnippers (pellets) en zaagsel.
Van de vaste biomassa – alle genoemde vormen van bio-
massa met uitzondering van bio-olie – is 48% Green Gold
Standard Label gecertifi ceerd (zie fi guur blz 48).
onvermoeibaar zoeken
We zijn voortdurend op zoek naar rendementsverbetering
van de gebruikte biomassa. Zo wijst technologisch onder-
zoek uit dat een thermische voorbewerking van de biomassa
(zogenaamde torrefactie) leidt tot een hogere verbrandings-
waarde. Met andere woorden: meer rendement, dus meer
Groene Stroom.
Een ander aspect van biomassa is dat er de laatste tijd twijfel
is ontstaan over een ruime beschikbaarheid in de toekomst.
De vraag zal internationaal behoorlijk stijgen, terwijl het
aanbod naar verwachting niet enorm gaat toenemen.
Dat betekent dat ook de ontwikkeling van biomassa z’n
grenzen zal kennen. En dus zoeken we onvermoeibaar verder
naar nieuwe duurzame brandstoffen. De uitdagingen in de
verduurzaming van onze energiehuishouding zijn immers
groot. Terwijl de tijd en de beschikbare mogelijkheden om
snel veel duurzame energie te maken juist aan de krappe
kant zijn. Dat betekent dat je alle denkbare kansen moet
onderzoeken. Dat je inventief moet zijn. Innovatief. En dat je
veel moet proberen. Ook hier geldt: onderzoekt alle dingen
en behoudt het goede. Zo is een mogelijkheid die we onder-
zoeken de inzet van algen. Dat zit nog in de studiefase, maar
het zou aantrekkelijk kunnen zijn.
op de koffi e?
Een andere, al meer concrete mogelijkheid, is het gebruik
van koffi eschillen: de schillen van koffi ebonen, die als rest-
product overblijven bij de koffi eteelt. Ze lijken zeer geschikt
om deels fossiele brandstoffen te vervangen in energie-
centrales. Aan deze vorm van biomassa kleven geen bezwa-
ren of verdenkingen. Er hoeven geen bomen voor te worden
gekapt. De koffi eschillen worden verantwoord geprodu-
ceerd. En ze maken geen deel uit van de voedselketen. Het
is regelrecht biologisch afval, maar met een aantrekkelijke
verbrandingswaarde.
42 Essent N.V. MVO Verslag 2007
1.432.132
68.440
37.051
260.404
1.065.180
1.057
2.601.491
1.496.040
60.227
172.144
750.680
112.400
Essent biomassa portfolio
2007
2006
www.essent .eu
Samen met de ontwikkelingsorganisatie Solidaridad zijn we
inmiddels begonnen met de toepassing van koffi eschillen
als biomassa. Wij kopen die koffi eschillen bij Braziliaanse
boeren, die er een eerlijke prijs voor krijgen, gebaseerd op de
Fair-Trade principes.
Na een intensieve voorbereidingsperiode in 2007 is het eer-
ste schip met koffi eschillen begin 2008 in Nederland aan-
gekomen. Ze zullen als bijstook in de Amercentrale worden
ingezet bij de productie van duurzame energie. Hoe groot die
rol precies wordt, zal in de loop van 2008 blijken.
ketenverantwoordelijkheid
MVO betekent verantwoording afl eggen. Voor onze handel
en wandel. Voor onze diensten en producten. Van het begin
tot het eind. Over de gehele keten. De kop in het zand steken
is er niet bij.
Dat betekent dat onze klanten, onze medewerkers, onze aan-
deelhouders, maar ook belangenorganisaties en overheden
ons altijd mogen aanspreken. Op de herkomst, op de milieu-
effecten, op de betaalbaarheid, de betrouwbaarheid en de
veiligheid van onze diensten en producten.
Om die verantwoordelijkheid goed te kunnen invullen, stel-
len wij op onze beurt eisen aan onze leveranciers. In onze
bedrijfscode staat niet voor niets dat wij aan onze zakelijke
relaties dezelfde eisen stellen als aan onszelf.
Voor onze leveranciers is dat verder uitgewerkt in de zoge-
naamde Supplier Code of Conduct (SCoC). Respecteren van
wetten, regels en mensenrechten, zorgvuldig omgaan met
het milieu, integer handelen en openheid van zaken geven,
dat zijn de belangrijkste elementen ervan.
Deze ketenverantwoordelijkheid geldt ook in de volle breed-
te voor onze duurzaamheidsactiviteiten. De plannen die we
ontwikkelen, de brandstoffen die we kopen, wij staan er voor.
De Supplier Code of Conduct (SCoC) is een standaard on-
derdeel geworden van ieder contract dat wij met een leve-
rancier afsluiten. In 2008 gaan we een nieuwe SCoC ontwik-
kelen. Eentje die nog beter aansluit bij ons beleid. We gaan
aanvullende eisen stellen op het gebied van CO2-reductie
en energiebesparende maatregelen. En in die SCoC wordt
ook vermeld dat Essent het recht heeft om te checken of een
leverancier de code naleeft.
43 Essent N.V. MVO Verslag 2007 › Essent als marktspeler › Duurzaamheid gewogen
05www.essent .eu
DILEMMA [ 5:1 ]
[ 44/45 ]
Marktspeler/Profi t
Hoe geven wij in onze rol als marktspeler
onze ketenverantwoordelijkheid gestalte
bij het gebruik van palmolie als biomassa?
Een afweging tussen economie en
duurzaamheid.
MVO betekent dilemma’s oplossen
www.essent .eu
palmolie, een verhaal apart
Toen we tegen het eind van de vorige eeuw biomassa – eerst
vooral houtresten – gingen gebruiken bij de productie van
Groene Stroom, hebben we meteen een track & trace sys-
teem opgezet. Om zeker te zijn van de herkomst van de bio-
massa. En om eisen aan de duurzaamheid te kunnen stellen.
Zo ontstond ook het Essent Green Gold Standard Label.
De samenleving keek welwillend toe. De nieuwe technolo-
gie sprak tot de verbeelding. De speciale biomassacentrale
in Cuijk werd regelmatig opgevoerd als een voorbeeld van
gewenste ontwikkeling.
Die stemming veranderde toen we in de Clauscentrale
palmolie gingen gebruiken voor de opwekking van Groene
Stroom.
Palmolie was een prima biobrandstof en tamelijk gunstig te
koop op de wereldmarkt. Wij meenden daarmee een goede
bijdrage te leveren aan het handhaven van ons uitgangspunt
‘groene stroom voor de prijs van grijs’.
Maar het gebruik van plantaardige olie als biobrandstof voor
auto’s en elektriciteitscentrales riep hier en daar veront-
waardiging op.
Sommigen vonden dat je eetbare biomassa, zoals pinda-,
soja- en palmolie, nooit mag gebruiken voor de energie-
productie. Het hoort bij de voedselketen en mag uitsluitend
worden ingezet bij de hongerbestrijding onder arme bevol-
kingsgroepen in de wereld.
Anderen waren van mening dat het meer draait om de vraag
of er blijvende schade wordt toegebracht aan de samenle-
ving, de natuur en het milieu. Vraagstukken als het kappen
van oerbos, het ongebreidelde beslag op het beschikbare
land, palmplantages op veengrond, kinderarbeid en onder-
betaling kwamen aan de orde.
Wij voelden ons aangesproken. De biomassa die wij als wes-
terse landen importeren moet duurzaam zijn geproduceerd.
Of het nu wordt gebruikt voor de productie van medicijnen,
shampoo, voedsel, veevoer, chemicaliën of brandstof, het
mag in het land van herkomst niet ten koste gaan van mens,
natuur en milieu.
Unilever heeft dat ook goed beseft. Dat bedrijf voert al vele
jaren grote hoeveelheden oliën en vetten in uit diverse lan-
den. Samen met het Wereld Natuur Fonds is Unilever daarom
enige jaren geleden gestart met de Roundtable on Sustaina-
ble Palm Oil (RSPO).
Wij hebben ons aangesloten bij die Roundtable toen wij op
grotere schaal palmolie gingen gebruiken als biomassa.
Onze voorkeur gaat overigens altijd eerst uit naar het inzet-
ten van reststoffen. Schillen, doppen, pulpresten, schalen,
vliesjes, zaagsel, snoeihout etc. Allemaal restproducten
afkomstig uit bestaande (agro)ketens. Het is economisch
meer verantwoord en vermijdt ook mogelijke concurrentie
met hoogwaardiger ketens als de voedselproductie.
Eind 2006 is Essent gestopt met de inkoop van palmolie-
producten voor bijstook in de Clauscentrale. De duurzaam-
heid van de palmolieproductie bleek moeilijk aantoonbaar en
er was toen te weinig zicht op een succesvolle afronding van
het werk van de Roundtable on Sustainable Palm Oil.
Toch wilden we palmolie niet zomaar afschrijven. Ook hier
gold weer dat je alle – schaarse – mogelijkheden om stappen
46 Essent N.V. MVO Verslag 2007
www.essent .eu
vooruit te komen op het gebied van de duurzame energie-
voorziening zorgvuldig moet bekijken.
Om de patstelling te doorbreken vroegen we een externe
commissie onder leiding van professor Blok van de Universi-
teit van Utrecht ons te adviseren.
De Commissie Blok kwam in juni 2007 met conclusies.
Men vond dat wij niet uit de palmoliemarkt moesten stappen,
omdat juist partijen als Essent certifi cering van duurzame
palmolie kunnen afdwingen. Volgens de commissie was het
mogelijk om binnen vijf jaar een compleet certifi cerings-
systeem op te zetten. Essent zou in de jaren er naar toe
stapsgewijs meer duurzame palmolie en palmoliederivaten
kunnen inkopen.
De commissie stelde voor dat we in 2008 minimaal 20%
gecertifi ceerde palmolie zouden inkopen en dit percentage
elk jaar ophogen met 20%. In 2012 zouden we dan op 100%
uitkomen.
Essent heeft echter onlangs besloten een stap verder te
gaan. Wij gaan in de overgangsfase naar 100% certifi cering
geen ongecertifi ceerde palmolieproducten gebruiken. We
kopen alleen nog palmolieproducten die volledig gecertifi -
ceerd zijn.
De uitspraak van de Commissie Blok leek ook meteen een
kantelpunt in de voortgang. Er werden fl inke stappen vooruit
gezet. De RSPO stelde in november 2007 de criteria vast voor
certifi ceringen. Inmiddels zijn er diverse instanties bezig
een wereldwijde certifi cering en verifi catie op te zetten. We
verwachten dat in de loop van 2008 de eerste certifi caten op
basis van de RSPO-criteria worden afgegeven.
Dat betekent dat we voorlopig nog geen palmolie bijstoken
in de Clauscentrale. Maar in het najaar van 2008 kunnen we
wellicht geleidelijk starten met de inkoop van RSPO-gecerti-
fi ceerde palmolieproducten.
Palmolie is pas de eerste vloeibare biomassastroom waar-
voor certifi cering in de maak is. Voor andere oliën zoals
sojaolie, koolzaadolie, zonnebloempitolie etc. maar ook voor
bijvoorbeeld suikerriet en maïs bestaat nog geen certifi ce-
ring op duurzaamheid.
Samen met andere bedrijven zijn we daar hard mee bezig.
We zullen ons Green Gold Standard Label op afstand van
Essent zetten en daarmee openstellen voor andere bedrijven.
Verder hebben we als energiebedrijf samen met andere
energiebedrijven en oliemaatschappijen de certifi cering van
verschillende andere biomassastromen ter hand genomen.
Een ingewikkelde klus. Het liefst zouden we toe willen naar
een internationale standaard, maar voorlopig zijn er nog
geen Europese, laat staan universele systemen. De Neder-
landse overheid, die het belang van duurzame biomassa
benadrukt, steunt ons in dit proces.
Het verhaal van de palmolie had – met ook het wegvallen
van de subsidie op palmolie, het is elders in het verslag ook
al aangestipt – wel tot gevolg dat we in 2007 minder Groene
Stroom hebben kunnen produceren. We hebben dat – om de
klanten toch te bedienen – gecompenseerd met import van
Groene Stroom.
Dat willen we liever niet. Import is bijna nooit een bijdrage
aan verdere verduurzaming.
Om over 12 jaar toch op de door de overheid gewenste 20%
duurzame energie terecht te komen moet er ongeloofl ijk
hard worden gewerkt. We zullen vele nieuwe mogelijkheden
onderzoeken en testen. Op energiegehalte. Op de technische
toepassing. Op duurzaamheid. En op betaalbaarheid.
Want er moet ook geld verdiend worden. Winst maken. Winst
stelt je in staat duurzaam te opereren. Als je rechterhand
duurzaamheid predikt, mag je linker daar immers niet bij
achterblijven.
47 Essent N.V. MVO Verslag 2007 › Essent als marktspeler › Duurzaamheid gewogen
Certifi caten
Checklist(s) duurzame bron en productie
Voor totale levering/partij: alle checklists
voor als Green Gold Standard Label
goed gekeurde duurzame bron en productie.
[ja]
Tracking & tracing
Checklist duurzaam transport
Is gecontracteerde lading verscheept en
ontvangen in goede en schone staat?
[ja]
Zijn de monsters van overeenkomstige
chemische samenstelling?
[ja]
Bron
Land-/bosbouw
Opslag
Opslag in land van herkomst
Zeeschip
Zeereis
Laadhaven
Laden in zeeschip
Biomassaproducent
Verwerking
transport
transp
ort
transport
> Green Gold Standard Label
Marktspeler/Profi t
Controle op duurzaamheid in de waardeketen van producten uit land-/bosbouw
Loshaven
Overslag naar energiecentrale
Zeeschip
Lossen in Nederland
Energiecentrale
Opwekking Groene Stroom
Klant
Gebruik Groene Stroom
In 2002 heeft Essent een me-
thode opgezet om de duurzame
herkomst van vaste biomassa
– zoals hout, afval en reststro-
men uit de houtverwerkende
en agrafi sche industrie – te
waarborgen; het Green Gold
Standard Label. Hiermee
wil Essent voorkomen dat de
biomassa nodig voor de pro-
ductie van Groene Stroom heeft
bijgedragen aan het verdwijnen
van bossen of aantasting van
het leefmilieu.
48% van de door Essent in 2007
gebruikte biomassa is gecertifi -
ceerd. Het Green Gold Standard
Label is goed vergelijkbaar
met andere duurzaamheids-
certifi ceringen zoals het Forest
Stewardship Council (FSC) keur-
merk. Om de acceptatie van het
Label bij de andere gebruikers
van biomassa te vergroten
wordt het gebruik van het Label
voor nog meer bedrijven moge-
lijk gemaakt.
Kwaliteitssysteem
Green Gold Standard Label-certifi caat
toegekend?
[ja]
Marktspeler/Profi t
Interviews
manager Duurzame Energie, Essent N.V.
Arnhem
Helma Kip
managing director Control Union Certifications
Zwolle
Johan Maris
005
Mark
tspele
r/Pro
fi t
“CONTROL UN ION I S EEN NEDERLANDS CERTI F ICER INGSBEDR IJ F, GROOT GEWORDEN MET
certificering van biologische landbouw. Nu zijn we meer gericht op productcertificering. Bijvoorbeeld ook palmolie en dus zijn we ook betrokken bij de Roundtable on Sustainable Palm Oil (RSPO). Dit is een programma van eisen gemaakt door producenten, handelaren én gebruikers van palmolie, gericht op duurzaamheid. Wij zijn één van de certificeerders die kijken of de deelnemers deze eisen nakomen. Nu lopen de eerste beoordelingen, dus binnen-kort he bben we de eerste duurzame palmolie. CERTI F ICER ING I S NATUURLIJK BELANGR IJK OM TE WETEN OF EEN PRODUCT ECHT DUURZAAM IS.En de energiesector speelt hierbij een aparte rol. Om de duurzaamheidsclaim van biobrand-stoffen te staven is de CO2-balans belangrijk. Komt er bijvoorbeeld door het grondgebruik en de manier van produceren niet veel meer CO2 vrij dan dat je bespaart door de inzet van bio-massa als alternatief voor kolen? Zo speelde het gebruik van veengronden voor palmolie-plantages eerst geen rol. Maar juist door veengronden te gaan gebruiken komt er meer CO2 vrij dan dat er wordt bespaard. Nu is het soort grond een criterium binnen de duurzaamheids-certificering. Dergelijke vragen leven bij andere gebruikers van palmolie, zoals de voedsel-industrie, geheel niet. Er is iets toegevoegd aan wat duurzaam is wat er eerst niet was. En dat is aan de energiesector te danken. VEEL CERTI F ICER INGSPROGR AMMA’S Z IJN PRODUCTGER ICHT EN KIJKEN N IET SPECI F I EK NAAR
duurzaamheid in de gehele keten. De locale boeren kijken veldgericht en niet naar de bestem-ming van het product; hoe kan ik het meeste verdienen met mijn grond? Duurzaamheid speelt daar gewoon minder. Er zijn immers tussenhandelaren en vele mogelijke toepassingen voor-dat een product de eindgebruiker bereikt. Hun product kan gebruikt worden als biobrandstof maar net zo goed in cosmetica of in de voedselindustrie. Daarom kun je ook niet zomaar zeggen dat de vraag naar biobrandstof de voedselproductie verdringt. Door de gehele keten te certificeren heb je in beeld waar producten vandaan komen, wie de producenten zijn en welke tussenhandelaren wat doen. NATUURLIJK KON JE VR AGEN VERWACHTEN OVER DE DUURZAAMHE ID VAN PALMOLIE. DE WERELD
wordt steeds kleiner dus je weet wat er speelt in Indonesië of Maleisië. Als er milieuschade ontstaat door jouw aankoopgedrag, dan moet je er wat aan doen. En zul je aangesproken worden op wat je nu doet. Die verantwoordelijkheid heb je als bedrijf en door inkoopeisen te stellen heb je invloed op de producenten. Zo kun je wat doen aan duurzaamheid in de keten. Bedrijven kunnen dit vaak beter dan overheden en moeten die verantwoordelijkheid ook nemen. Dezelfde vraag rond duurzaamheid had je ook bij vaste biomassa zoals hout. En nu is dit uitgewerkt in het Green Gold Standard Label en weten we wat duurzaam is en wat niet. Essent heeft hier een voortrekkersrol in gehad. Zonder Essent was de certificering van bio-brandstoffen in Nederland lang niet zo ver geweest. IK DENK DAT HET GOED I S DAT ESSENT VERDER WIL K IJKEN NAAR DUURZAAMHE ID. Het Blok-rapport geeft daarin ook goede stappen aan die verder gaan dan RSPO. Dat Essent nu uit eigen beweging voor de volle 100% duurzame palmolie wil inkopen, lijkt een goed signaal. Maar vergeet niet, er zijn nog geen producenten die daaraan kunnen voldoen. En de vraag naar palmolie is groot. Dus, wil je de producenten meekrijgen dan is het maar de vraag of je dat lukt door in één keer 100% te eisen. Duurzaam produceren kost tijd en vereist samen-werking. Stapsgewijs duurzaam gaan werken heeft misschien wel een groter effect dan nu 100% duurzaam als eis te stellen. Je sluit dan partijen uit die nog in de opstartfase zitten. Je moet bedrijven ook de kans geven om aan de nieuwe eisen te voldoen!”
Joha
nM
aris
06“ESSENT WAS ÉÉN VAN DE EER STEN DIE OP GROTERE SCHAAL BIOMASSA G ING GEBRU IKEN. Eind jaren ’90 begonnen we er mee. En al snel zijn we gaan kijken of de herkomst ook voldeed aan onze duurzaamheidseisen. Daarbij ging het om de kwaliteit van de biobrandstof, maar vooral ook om de vraag of teelt, winning en transport het predikaat duurzaam verdienden. Hiervoor hebben we in 2002 het Essent Green Gold Standard Label opgezet. Dit label is vooral geschikt voor traceerbare vaste biomassa zoals houtresten. Met dit systeem kunnen wij deze biomassa in de hele waardeketen traceren: van de bron tot in de elektriciteitscentrale. Een onafhankelijk inspectiebureau ziet hier op toe en zo weten we altijd zeker dat onze biomassa echt duurzaam is en of de herkomst verantwoord is. ONZE BIOMASSA BESTAAT PR IMAIR U IT RESTSTOFFEN ZOALS SNOE IHOUT, ZAAGSEL EN RESTEN
uit de agrarische productie. Een mooi voorbeeld is de proef die wij recent zijn gestart met koffieschillen, een restproduct uit de teelt van koffie. De eerste Groene Stroom uit koffieschil-len leveren wij in 2008. Het gebruik van reststoffen legt minder druk op andere toepassingen, maar of je van biomassa nu elektriciteit, voedsel, medicijnen of cosmetica maakt, onder alle omstandigheden moet je er op letten dat de biomassa die je invoert en gebruikt elders niet ten koste gaat van de duurzaamheid. En duurzaamheid omvat dan naast ecologische waarborgen als het sparen van oerbos, ook zaken als het respecteren van mensenrechten, geen kinder-arbeid en goede sociale omstandigheden. VOOR PALMOLIE BEGONNEN DEZE VR AAGSTUKKEN NADRUKKELIJK TE SPELEN IN 2006. En je ziet nu dat biobrandstoffen steeds vaker kritisch bekeken worden. Met de elektriciteits-productie uit palmolieproducten zijn wij gestopt toen we op die duurzaamheidsvraag werden aangesproken en naar ons eigen gevoel geen bevredigend antwoord konden geven. Dit ondanks dat we voornamelijk restproducten van de oliepalm gebruikten (vetzuren). Nu zijn wij natuurlijk niet het enige bedrijf dat palmolie toepast en hebben we al in een vroeg stadium aansluiting gezocht bij andere gebruikers in de hoop snel een antwoord te hebben op de vraag hoe duurzaam het gebruik van palmolieproducten nu eigenlijk is. De RSPO (Roundtable on Sustainable Palm Oil) is zo’n koepelorganisatie. Grote verbruikers van plantaardige vetten, zoals Unilever, zijn samen met dit vraagstuk bezig. Essent is ook lid van deze RSPO. Helaas bleek duurzaamheid van palmolie minder eenvoudig aantoonbaar dan gehoopt. Als energie-bedrijf moet je er echter zeker van kunnen zijn dat de geclaimde CO2-besparing niet elders in de keten teniet gedaan wordt. Bijvoorbeeld door boskap of ontginning van veengronden. OM ER SNEL U IT TE KOMEN HEBBEN WIJ IN 2007 ZELF EEN ONDERZOEK LATEN DOEN NAAR DE
vraag of je palmolie kunt certificeren. En dat blijkt te kunnen. Het kost echter nog wel wat tijd.Eind 2007 hebben wij besloten om alleen nog 100% duurzame palmolieproducten te gebrui-ken voor de elektriciteitsproductie. Omdat zulke gecertificeerde palmolie op dit moment nog niet beschikbaar is – producenten moeten zich natuurlijk aanpassen aan de verschillende duurzaamheidcriteria – kopen we dus op dit moment geen palmolieproducten meer in voor onze duurzame elektriciteitsproductie. Eind 2008 verwacht ik dat er wel duurzame palmolie beschikbaar is. ONDERTUSSEN WERKEN WE HARD, SAMEN MET ANDERE ENERG IE- EN HANDELSBEDR IJVEN AAN
het mogelijk maken dat duurzaamheidscriteria ook voor andere biomassastromen toegepast kunnen worden.”
HELMA KIP
JOHAN MARIS
Hel
maK
ip
007“ELK BEDR IJ F DAT B IOMASSA GEBRU IKT MOET Z IJN VER ANTWOORDELIJKHE ID NEMEN, ZEKER bedrijven die meedoen aan de overgang naar een duurzame energievoorziening. Je moet zorgen dat die overgang écht duurzaam is. Biobrandstoffen, zoals palmolie, kunnen een belangrijke rol spelen. De belangrijkste reden voor het gebruik van biobrandstoffen is beper-king van broeikasgasemissie. Maar schade aan het leefmilieu of verdringing van voedsel-productie door het gebruik van biobrandstoffen wordt hierdoor natuurlijk niet gerechtvaar-digd. Een bedrijf dat palmolie voor energieproductie gebruikt moet hier rekening mee houden. En hoewel je misschien niet automatisch de relatie legt, geldt eigenlijk hetzelfde voor andere gebruikers van palmolie. Ook voor producenten van shampoo, cosmetica of voedselvetten geldt dat gebruik van duurzaam geproduceerde grondstoffen gewoon onderdeel van hun verantwoordelijkheid is. BEDR IJVEN MOETEN ZELF INVULLING GEVEN AAN DIE VER ANTWOORDELIJKHE ID. MAAR DE overheid speelt hier natuurlijk ook een rol. Die kan dingen doen die bedrijven niet kunnen. Zo moet je de effecten op de voedselvoorziening op een regionale of wereldschaal bekijken. Een systeem voor de monitoring van biobrandstoffen kan vaststellen wat de consequenties zijn voor de voedselproductie. Zoiets organiseren kan een individueel bedrijf natuurlijk niet. Hier ligt een rol voor de overheid als coördinator. Maar ook om die bedrijven te committeren die zich aan vrijwillige monitoring onttrekken. NEDERLAND HEEFT EEN PROACTI EVE ROL VERVULD IN HET BESTUDEREN VAN CERTI F ICER ING-systemen voor duurzaamheid. We hebben de commissie Cramer gehad die veel gedaan heeft. Maar je moet ook afstemming zoeken met anderen en het niet te ingewikkeld maken. Voorkom dat je straks tien verschillende certificeringssystemen hebt in Europa. Nu al heb je verschillende subsidiesystemen in Europa, maar duurzaamheidcriteria voor biomassa spelen daarin nog geen rol. Bij subsidieverstrekking moet je geen biobrandstoffen op voor-hand uitsluiten. Als je een brede set aan duurzaamheidscriteria hebt, een goed certificerings-systeem en een biobrandstof die een hoge energieopbrengst per beplante hectare geeft, dan moet je er serieus naar kijken. En palmolie is zo’n brandstof met een goede milieupres-tatie – als het zorgvuldig gebeurt. ER WORDT DOOR DE ROUNDTABLE ON SUSTAINABLE PALM OIL (R SPO) GEWERKT AAN DE duurzaamheidswaarborg van palmolie. Maar het advies in ons rapport gaat iets verder. Zo moet je de CO2-balans ook meenemen: er moet netto een duidelijke reductie van de uit-stoot van broeikasgassen zijn. Ook moet je waarborgen dat met extra vraag naar palmolie geen extra kap van tropisch regenwoud ontstaat voor nieuwe plantages. Dit is natuurlijk een lastig punt om te traceren. In gesprek blijven met je handelspartners is cruciaal. Je kunt braakliggend land gebruiken om de productie te verhogen of de productiviteit op bestaande plantages verbeteren. Met deze laatste twee is nog veel te winnen. Wij hebben Essent dan ook geadviseerd om dit te bevorderen. DE STAPPEN DIE ESSENT NU NEEMT DOOR GELIJK 100% DUURZAME PALMOLIE TE K I EZEN, begrijp ik goed vanuit de maatschappelijke verantwoordelijkheid en publicitaire achtergrond. Maar ook een stapsgewijze groei naar duurzame palmolie was acceptabel geweest. De over-weging was dat er nog nauwelijks duurzaam gecertificeerde palmolie op de markt is en je toch op de markt actief moet zijn om je invloed te doen gelden.”
NICO ROOZEN
KORNELIS BLOKK
orne
lisB
lok
08
Mark
tspele
r/Pro
fi t
“ALS EEN BEDR IJ F MAATSCHAPPELIJKE VER ANTWOORDELIJKHE ID CLAIMT MET BETREKKING TOT
bijvoorbeeld de duurzaamheid van een product, moet dat een legitieme claim zijn die draag-vlak heeft in de samenleving. Dat betekent een onafhankelijke normstelling, resulterend in een goed gedefinieerde code. Vervolgens moet je zorgen voor transparantie in alle processen in de keten, zodanig dat een onafhankelijke derde partij een en ander kan toetsen.Van een onafhankelijke normstelling is sprake als een code wordt ontwikkeld in een dialoog met alle betrokken stakeholders (producenten, afnemers, maatschappelijke organisaties en eventueel de overheid). SOMS KAN HET NODIG ZIJN DAT EEN BEDR IJ F EEN VOORLOPER SROL VERVULT, ZOALS ESSENT
dat deed met de introductie van de Essent Green Gold Standard (EGGS) voor vaste biomassa. Op het moment dat Essent vaste biomassa wilde gaan gebruiken was er namelijk nog geen certificering en heeft ze haar nek uitgestoken door een eigen standaard te ontwikkelen. Dat is een voortrekkersrol. Prima, maar het streven moet zijn om de eigen standaard open te stellen voor anderen én mee te praten over de uiteindelijke integratie van de standaard in een nieuwe (inter)nationale code. Ik vind het positief dat Essent ook op die manier omgaat met de EGGS en hopelijk kan de EGGS over een aantal jaar worden geïntegreerd in een algemeen geaccep-teerde code. EEN GOED VOORBEELD VAN HOE NAAR ONZE MEN ING EEN CERTI F ICER ING TOT STAND ZOU
moeten komen is de Roundtable on Sustainable Palm Oil (RSPO), waar Essent actief aan deelneemt, samen met andere afnemers en producenten van palmolie en NGO’s. WAT BELANGR IJK I S IN HET SAMENSPEL TUSSEN DE VER SCH ILLENDE STAKEHOLDER S I S DAT
zij elkaar serieus nemen en begrip hebben voor elkaars positie. Bedrijven moeten niet aan window dressing doen met duurzaamheid en maatschappelijke organisaties moeten zich realiseren dat een code ook bedrijfsmatig inpasbaar moet zijn. Het eerste doel van een bedrijf is rendement om de eigen continuïteit te waarborgen. Solidaridad respecteert dat, maar handelt tegelijkertijd vanuit het principe dat het begrip ‘rendement’ meer omvat dan alleen financiële aspecten; wij spreken liever over maatschappelijk rendement waarbij ook gekeken wordt naar de werkelijke sociale en ecologische kosten. De kunst is dus om te certificeren tegen de laagst mogelijke systeemkosten en de hoogst mogelijke maatschappelijke winst. IK V IND DE SAMENWERKING TUSSEN ESSENT EN SOLIDAR IDAD ZEER CONSTRUCTI EF,bijvoorbeeld op het gebied van de inzet door Essent van koffieschillen uit Brazilië: we hebben gezamenlijk de norm gesteld en Solidaridad heeft ervoor gezorgd dat Essent een inkoopkans kreeg die ook op een eerlijke manier ten goede komt aan de lokale producenten.”
Nic
oR
ooze
n
0
directeur Solidaridad
Utrecht
Nico Roozen
voorzitter Commissie Blok en
hoogleraar Natuurwetenschappen en Samenleving
Universiteit Utrecht
Kornelis Blok
06Essent als werkgever
betrokken medewerkers
MVO hoog in je vaandel? Dan zet je ook je medewerkers
centraal. Dat is domweg de consequentie. Niet alleen omdat
medewerkers recht hebben op goede arbeidsomstandig-
heden, op werkplezier en ontplooiingskansen. Niet alleen
omdat je buiten de deur geloofwaardiger bent als je thuis de
zaken op orde hebt. Maar zeker ook omdat MVO gemaakt
moet worden door de mensen – People – van het bedrijf.
De ruim 10.000 medewerkers van Essent in Nederland,
Duitsland en België vormen even zovele potentiële ambas-
sadeurs. En met hun gezinnen, familieleden en vriendenkrin-
gen erbij spreken we over veel meer mogelijke supporters
dan er opgeteld in de Rotterdamse Kuip, de Amsterdam
Arena en het Arnhemse Gelredome passen.
Die kans willen we benutten en dat kan alleen met betrokken
medewerkers die achter Essent staan: op het werk, op straat,
in het buurtcafé, op feestjes of waar ook maar in de samen-
leving.
Betrokkenheid heeft te maken met de kwaliteit van het werk,
met ontwikkelingskansen, met de stijl van leidinggeven,
met de manier van belonen en met een goede en veilige
werkomgeving. Van jaar tot jaar boekt Essent op dit gebied
vooruitgang en volgens het laatste onderzoek naar de mede-
werkersbetrokkenheid van eind 2007 zitten we nu boven het
Nederlandse gemiddelde. Achterover leunen is er echter niet
bij als je een topbedrijf wilt worden.
meer diversiteit gewenst
Om een stem te hebben in de vele geledingen van de samen-
leving, moeten wij als organisatie een afspiegeling vormen
van die samenleving.
Helaas is dat op dit moment nog niet voldoende het geval.
Essent wil meer jongeren, meer mensen van buitenlandse
afkomst en meer vrouwen. Dus meer diversiteit.
De diversiteit is in ontwikkeling. Dat wel. Stap voor stap naar
een betere balans. Eerst richten we ons op de vrouwen.
We hebben gemerkt dat het niet vanzelf gaat. Doelgericht
proberen we daarom meer vrouwen aan te trekken en boven-
dien meer vrouwen op leidinggevende posities te krijgen.
Ook op de hoogste posities.
Natuurlijk blijven we bezig met het werven en vasthou-
den van goedgeschoolde technische medewerkers en
IT-mensen. Vanzelfsprekend gaan we gewoon door met
talent ontwikkeling en opleidingen. En met de zorg voor een
gezonde en veilige werkomgeving.
Maar om echte stappen voorwaarts te zetten, moet je ook
speerpunten hebben. Diversiteit is hier één van. Bij de mo-
gelijkheden, maar ook bij de obstakels – intern en extern –
staan we in dit hoofdstuk in het bijzonder stil.
DIVERSITEIT in
ontwikkeling
50 Essent N.V. MVO Verslag 2007
www.essent .eu
www.essent .eu
eerst een paar cijfers op een rij
Bij Essent werken in totaal 10.223 mensen (FTe’s, exclusief
Essent Kabelcom).
Essent komt voort uit een groot aantal gemeentelijke en
provinciale nutsbedrijven in het noorden, het oosten en het
zuiden van Nederland. Dat is nog steeds te zien aan onze
vestigingen en aan de woonplaatsen van een groot deel van
de medewerkers. Maar inmiddels is heel Nederland ons
werkgebied geworden en zijn we ook actief in Duitsland,
België en – sinds 2007 – ook in Zwitserland.
De vijf grootste vestigingsplaatsen zijn Den Bosch (2.577),
Zwolle (724), Groningen (620), Geertruidenberg (380)
en Roermond (365). In Arnhem op het hoofdkantoor werken
294 mensen. De medewerkers van Essent wonen zeer ver-
spreid over Nederland. Zo’n 68% van de medewerkers woont
niet in de plaats waar hij of zij werkt.
hoeveel er kwamen en gingen
In 2007 bedroeg de instroom aan eigen personeel 11,3%.
In 2006 was het 13%. Deze lichte afname is voor een deel het
gevolg van de vacaturestop die voor bepaalde functiegebie-
den werd ingesteld ten tijde van het fusieoverleg met Nuon.
De uitstroom bedroeg 6,3% in 2007 tegen 5,4% in 2006.
De lichte stijging is vooral veroorzaakt door medewerkers die
op eigen verzoek vertrokken. Voor sommigen van hen gold
dat ze een fusie met Nuon – met een te verwachten reor-
ganisatie en verschuiving van standplaatsen – niet wilden
afwachten en ervoor kozen hun carrière buiten Essent voort
te zetten.
gemiddelde leeftijd
In 2007 is de gemiddelde leeftijd van Essent-medewerkers
licht gestegen naar 41 jaar. In 2006 was het 40 jaar. Ter ver-
gelijking: de gemiddelde leeftijd van de werkende beroeps-
bevolking in Nederland is 39 jaar (CPB, 2002).
Binnen Essent zijn er overigens grote verschillen in gemid-
delde leeftijd tussen de verschillende business units. Zo ligt
deze bij Productie op 47 jaar, maar bij Service & Verkoop en
Essent Trading op 35 jaar.
loyaliteit
De gemiddelde diensttijd van medewerkers binnen Essent
is hoog, namelijk 14,5 jaar. Van alle medewerkers werkt 25%
zelfs langer dan 25 jaar bij Essent. Essent ligt hiermee ruim
boven het landelijke gemiddelde van 9 jaar (CBS, 2001).
diversiteit
Het aantal vrouwelijke medewerkers bij Essent is gemiddeld
27%. Per business unit lopen de percentages echter sterk
uiteen. De technisch georiënteerde business units zijn tra-
Grootste vestigingsplaatsen
van Essent in Nederland,
met aantallen medewerkers
51 Essent N.V. MVO Verslag 2007 › Essent als werkgever › Diversiteit in ontwikkeling
Provinciale aandeelhouders Essent
Groningen 620
Wijster 288
Zwolle 724
Hengelo OV 236
Arnhem 294
’s-Hertogenbosch 2.577
Geertruidenberg 380
Weert 362
Roermond 365
Landgraaf 207
52 Essent N.V. MVO Verslag 2007
10.010
1.412
404
43
65
612
209
2.348
331
25
3.951
610
Diversiteit mannen en vrouwen binnen Essent in 2007
Hoofdkantoor
Stafdiensten/Essent Support Group
Business Development
Projecten
Productie
Essent Trading
Service & Verkoop
Toegevoegde Waarde Diensten
Deutsche Essent
Netwerk
Milieu
Totaal Essent
www.essent .eu
ditioneel een mannenwereld en zitten ver onder het gemid-
delde (Productie 4%, Netwerk 17%). Het meer administratief
en commercieel gerichte Service & Verkoop heeft juist een
bovengemiddeld aantal vrouwen in dienst (52%). Het aantal
vrouwen in leidinggevende functies bij Essent is 14%.
Vrouwen zijn bij Essent het sterkst vertegenwoordigd in de
leeftijdscategorie tot 30 jaar. In de groep van 20 tot 25 jaar
vormen ze zelfs een meerderheid. Boven de dertig neemt het
aantal vrouwen geleidelijk af tot een enkeling in de leef-
tijdscategorie 55 jaar en ouder. Slechts 12% van de mannen
werkt parttime. Bij de vrouwen is dit 46%.
vast of tijdelijk
Van de categorie eigen personeel heeft 90% een contract
voor onbepaalde tijd. In 2007 maakten 42 medewerkers
gebruik van een werkervaringsplaats (WEP) en er waren
131 stagiaires.
ziekteverzuim
In 2007 bedroeg het gemiddelde ziekteverzuim bij ons 4,3%.
Vorig jaar was het 4,2%. Helaas een lichte stijging, maar te
gering om een oorzaak te kunnen benoemen. Het ziekte-
verzuim bij Essent ligt overigens lager dan het gemiddelde in
de energiesector (4,9% - CBS, 2004).
klachten en kwesties
In 2007 kwamen er 15 meldingen binnen bij de vertrou-
wenspersonen. Daarvan zijn er 4 behandeld in de Klachten-
commissie. Van deze werd één niet ontvankelijk verklaard.
In alle gevallen deed de Klachtencommissie uitspraak.
Dat gold ook voor een zaak die al was gestart in 2006,
zodat de Klachtencommissie in totaal vijf zaken behandelde.
onderscheiden werkgever
Een schouderklopje zo nu en dan is prettig. Essent doet er
alles aan een aantrekkelijke werkgever te zijn en dat valt op.
Zo eindigde ons management traineeship, dat op de arbeids-
markt zeer populair is, als tweede bij de verkiezing van
het Best Traineeship 2007. Bij het jaarlijkse onderzoek van
Intermediair naar de beste werkgevers van Nederland kwam
Essent terecht in de top 20 werkgevers met een 16e plaats
voor onze arbeidsvoorwaarden. Bij de verkiezing van NRC
Handelsblad werden wij uitgeroepen tot Topwerkgever 2008.
En onze IT-afdeling kreeg van onderzoeksbureau CRF het
keurmerk TOP ICT werkgever 2007.
Natuurlijk zijn we er trots op. Het is mooi en het is vooral ook
nuttig, want op de arbeidsmarkt heerst de ‘War for Talent’.
De arbeidsmarkt ontwikkelt zich zo dat er steeds meer
schaarste ontstaat aan specifi eke groepen medewerkers,
vooral technisch personeel. Daarom krijgt de afstemming
tussen vraag en aanbod en de benodigde kwaliteit bij
ons veel aandacht. Om goed gekwalifi ceerde mensen te
krijgen en ze te behouden. Om jonge mensen voor ons te
interesseren. Om meer vrouwen binnen te krijgen.
We mogen niet voldaan achterover leunen na die schouder-
klopjes. Dagelijks onderhoud van je imago op de arbeids-
markt is noodzakelijk. Nog beter bekend staan, je onder-
scheiden van anderen en zelfbewust naar buiten treden.
53 Essent N.V. MVO Verslag 2007 › Essent als werkgever › Diversiteit in ontwikkeling
www.essent .eu
GEZOND EN VE IL IG WERKEN
veiligheid voor alles
De gedragscode van Essent zegt het duidelijk: “Wij zorgen
voor een gezonde en veilige werkomgeving”. Er staat niet dat
Essent er wel voor zal zorgen. Nee, wij zorgen voor….
Wij van Essent. Met z’n allen. Want het is een gezamenlijke
verantwoordelijkheid. Natuurlijk formuleert de Raad van
Bestuur het beleid. En natuurlijk moet het management strikt
toezien op de uitvoering. Maar alleen als wij ons met z’n allen
aan de afspraken houden en oplettend blijven – onderweg
naar kantoor, tijdens het werk en op de terugweg naar
huis – komt er van dat beleid iets terecht.
Dit zogeheten HSE-beleid (Health, Safety & Environment)
kent een missie die dat helemaal onderschrijft: “Iedere
medewerker komt ’s avonds gezond en veilig thuis”.
Essent kan er met goed beleid veel aan bijdragen, maar de
medewerker zit nu eenmaal zelf achter het stuur in de avond-
fi le of rent op een druk station de trap af. En overdag helpt
een veiligheidshelm alleen als je hem opzet.
Een succesvol HSE-beleid is dan ook een gezamenlijke ver-
antwoordelijkheid van de bedrijfsleiding én alle individuele
werknemers, ongeacht hun plaats in de organisatie.
Onze doelstelling daarbij is eigenlijk heel simpel: geen
bedrijfsongevallen. Die ambitie willen we verwezenlijken
door een top-energiebedrijf te worden op het gebied
van veiligheid.
Een bijkomend voordeel van een goed uitgevoerd HSE-
beleid is dat het werk beter en effectiever gedaan wordt.
Het levert meer op en dat is ook goed voor Essent en de
medewerkers.
wij laten ons de maat nemen
Eind 2008 willen we tot de best presterende energiebedrijven
in Noordwest-Europa behoren met een DART-score van 0,80.
Een in 2007 extern (Det Norske Veritas) uitgevoerde Euro-
pese veiligheidsbenchmark toont ons dat wij op de goede
weg zijn.
Over het jaar 2007 komt onze DART-score (berekend over
ca. 31 miljoen gewerkte uren) uit op 0,97. Dit is inclusief de
uren die aannemers voor Essent hebben gewerkt. Aan dat
laatste is veel aandacht besteed, omdat de veiligheidspres-
taties van de aannemers in 2006 achterbleven bij die van
Essent.
De doelstelling voor 2007 was een DART-score van 1,0.
Evenals in 2006 scoorde Essent beter dan de doelstelling.
En evenals in 2006 waren er in 2007 gelukkig geen dodelijke
bedrijfsongevallen.
De DART-score uitgelegd DART-score = (aantal DART-gevallen : totaal aantal gewerkte uren) x 200.000
Veiligheidsregistratie binnen Essent komt tot uitdrukking in de DART-score. DART is een afkorting van Days Away, Restricted or Transferred, dus
het aantal ongevallen met als gevolg verzuim of aangepast werk per 200.000 gewerkte uren. Deze uren hebben betrekking op Essents eigen per-
soneel en personeel dat werkt in onze opdracht, zoals aannemers. De defi nitie is opgesteld door de Amerikaanse Occupational Safety and Health
Administration (OSHA). Voor ongevallenregistratie en veiligheidsmanagement is de internationaal meest geaccepteerde standaard OHSAS 18001
als basis gekozen. Door deze methode te hanteren worden de veiligheidsprestaties van Essent vergelijkbaar met die van andere bedrijven. Tevens
worden op basis van de DART-score doelen geformuleerd voor de verantwoordelijke bestuurders en operationeel verantwoordelijke directies
binnen Essent. Naast de DART-score worden ook gegevens bijgehouden die inzicht geven in andere incidenten en ongevallen (zoals eerste hulp
behandeling zonder ernstige consequenties) en geconstateerde onveilige situaties en handelingen.
54
www.essent .eu
Essent N.V. MVO Verslag 2007
waterstaat, de lokale en regionale overheden en werkgevers-
organisaties de handen ineen geslagen om oplossingen te
vinden voor het dichtslibben van de A2. Het doel is de bereik-
baarheid van de regio te verbeteren.
Veiligheidkits
Voor alle lease-auto’s stellen we vanaf 2007 standaard veilig-
heidskits ter beschikking.
Alcohol- en drugsbeleid
Per 1 mei 2007 is onze gedragscode voor alcohol- en drugs-
gebruik van kracht. Naast strikte spelregels leggen we veel
verantwoordelijkheid bij de individuele medewerkers. Het
gaat daarbij om het eigen gedrag, maar ook om het aanspre-
ken van anderen op hun gedrag.
WAT DE MEDEWERKERS V INDENVAN ESSENT
jaarlijks onderzoek
Sinds 2003 doen wij jaarlijks een medewerkersonderzoek,
daarbij geholpen door het gespecialiseerde bureau Towers-
Perrin-ISR. De medewerkers krijgen zo’n 100 vragen voor-
OPVALLEND IN 2007
HSE Award
Om het veiligheidsbewustzijn binnen Essent te stimuleren
hebben we in 2006 de HSE Award ingesteld. Er is een cheque
van EUR 5.000 aan verbonden, te besteden aan een goed
doel. In 2007 ging de HSE Award naar de business unit
Productie, die een nieuwe risicoanalyse heeft geïntrodu-
ceerd bij het opstarten van centrales.
Campagne HSE en Mobiliteit
Deze doorlopende campagne moet leiden tot minder verga-
deren, minder reizen, meer gebruik van het openbaar vervoer
en veilig autorijden.
Pilotproject ‘band op spanning’
Om ons te realiseren: met een te lage bandenspanning ver-
bruiken we 2 tot 5% meer brandstof, hebben we een hoger
risico op ongevallen en meer bandenslijtage.
Winterbanden
Alle medewerkers kregen de mogelijkheid om met korting
winterbanden te bestellen voor hun privé-auto’s. Ons wa-
genpark (inclusief lease-auto’s) was al eerder voorzien van
winterbanden.
Project Rijksweg A2 Den Bosch
De 15 grootste bedrijven in de regio Den Bosch, waaronder
Essent, hebben samen met de Kamer van Koophandel, Rijks-
Michiel Boersma, voorzitter van de Raad van Bestuur,
reikt aan het winnende team van de business unit
Productie de HSE Award 2007 uit. De EUR 5.000 werd
besteed aan de restauratie van de St. Bavokerk
in Raamsdonk.
55
www.essent .eu
Essent N.V. MVO Verslag 2007 › Essent als werkgever › Diversiteit in ontwikkeling
gelegd op het gebied van visie en managementstijl, betrok-
kenheid, communicatie, toekomstverwachtingen, salaris en
arbeidsvoorwaarden, samenwerking, etc.
Vanaf het begin was de deelname groot. Altijd meer dan 70%.
In 2007 reageerde 77% van de medewerkers.
In de uitkomsten zien we, sinds 2003, dat de medewerkers
van jaar tot jaar positiever over Essent zijn gaan denken.
Dit jaar ligt de score, bij alle onderwerpen, voor het eerst
op of boven de Nederlandse Nationale Norm (gemiddelde
jaarlijkse score in Nederland).
Met uitzondering van de business units Toegevoegde Waar-
de Diensten en Essent Trading hebben alle bedrijfsonderde-
len zich behoorlijk verbeterd in vergelijking met vorig jaar.
Beide met name genoemde business units hebben te maken
met grote organisatorische wijzigingen, die van invloed zijn
op de beleving van hun medewerkers.
Ook Deutsche Essent en Essent België doen het erg goed.
Daarom gaan we volgend jaar de meetlat hoger leggen.
We richten ons dan niet langer op de Nationale Norm, maar
op de zogenaamde Nederlandse Topbedrijven Norm. Essent
wil immers een topbedrijf zijn.
De uitkomsten van het onderzoek in 2007 geven helder aan
waar verbetering nodig is om hoog te scoren in de Top-
bedrijven Norm. Het gaat daarbij om onderwerpen als
betrokkenheid, visie, managementstijl, imago, vertrouwen en
integriteit.
De uitkomsten van ieder onderzoek worden gebruikt om
doelen te stellen voor het jaar erna. In 2007 was dat voor heel
Essent het verbeteren van de ontwikkelingsmogelijk heden
voor medewerkers (opleiding en training).
DE MEDEZEGGENSCHAP
constructief aanschuiven
Meedenken en meepraten om de belangen van het per-
soneel en de organisatie te behartigen, dat is medezeggen-
schap binnen Essent. Intensief betrokken bij alle belangrijke
ontwikkelingen waar Essent mee te maken heeft en dat met
open vizier en een constructieve instelling.
Het belangrijkste onderwerp in 2007 was natuurlijk de
splitsing, het voornemen van de minister van Economische
Zaken om de netwerken af te splitsen van de energie-
bedrijven. Met de centrale ondernemingsraad (COR) is vaak
en veel van gedachten gewisseld over deze dreiging en de
gevolgen ervan voor de energiesector in het algemeen en
Essent in het bijzonder. De COR heeft in het verzet tegen
de splitsing een eigen verantwoordelijkheid genomen en
in LME-verband (Landelijk Medezeggenschapsplatform
Energiedistributiebedrijven) campagne gevoerd tegen de
plannen van de minister.
Jammer genoeg hebben we met elkaar de splitsing van
Essent niet kunnen voorkomen.
In 2008 praten we verder over dit onderwerp, want dan staat
de voorbereiding van de splitsing op de agenda. En dat is
een ingrijpende operatie.
veel overleg dit jaar
Begin 2007 is de mogelijke overname van het energiebedrijf
Westland Energie Services BV aan de medezeggenschap
voorgelegd. De COR adviseerde hierover positief.
In dezelfde periode werd de voorgenomen fusie met Nuon
bekendgemaakt en een adviesaanvraag hierover bij de COR
ingediend. Tot het moment van afbreken van de onderhande-
lingen met Nuon is er veel en intensief overleg geweest met
de gehele medezeggenschap van Essent.
Andere onderwerpen van overleg met de COR waren het
HSE-beleid, de ondernemingsstrategie, de (gedeeltelijke)
verplaatsing van de activiteiten van business unit Essent
Trading naar Genève, de herstructurering van business unit
Service & Verkoop en de verkoop van het bedrijfsonderdeel
Essent Domestiq Services BV.
06www.essent .eu
DILEMMA [ 6:1 ]
[ 56/57 ]
Werkgever/People
De vrouwelijke leiders zijn sterk
ondervertegenwoordigd bij Essent.
Hoe worden wij een betere afspiegeling
van de samenleving waaraan wij
energie leveren?
Maar nu ons dilemma als werkgever:
58 Essent N.V. MVO Verslag 2007
traditie is hardnekkig
De Nederlandse energiesector is meer dan anderhalve eeuw
een bolwerk van blanke mannen geweest. Op zichzelf wel
verklaarbaar. Toen de energiebedrijven ontstonden halver-
wege de negentiende eeuw was een werkende vrouw –
anders dan schoonmaakster – nauwelijks voorstelbaar.
Door de absolute dominantie van de techniek – die voort-
duurde tot de contouren van de vrije energiemarkt zichtbaar
werden – bleven het ook al die jaren de mannen die in aan-
merking kwamen voor een baan. Vrouwen zaten immers niet
in de techniek.
Het management en de directie van een energiebedrijf
bestond steevast uit technici. Het waren de ingenieurs die de
dienst uitmaakten. Ook als het om functies ging waar geen
specifi eke technische kennis voor nodig was. De leiders
waren ingenieur, dat was de regel. En die ingenieurs waren
mannen. Mannen die de functies onder hen ook het liefst
weer opvulden met technici. Middelbaar geschoolde techni-
ci. Mannen. En daaronder de jongens van de ambachtschool.
Een tikkeltje gechargeerd misschien. Maar zo was het wel
ongeveer. Essent kent – in haar voorgangers – een soortgelij-
ke geschiedenis. Geen wonder dat anderhalve eeuw traditie
z’n sporen naliet.
Van de medewerkers van Essent is 27% vrouw. In leiding-
gevende posities is dit 14% en in (al dan niet leidinggevende)
topfuncties 12,5%.
In vergelijking met Nederlandse bedrijven in andere sectoren
is dat laag. Vedior zit bijvoorbeeld op 58%, Wolters Kluwer op
44%, Fortis op 30% en KPN op 20%. Nederland bevindt zich
op dit gebied overigens zelf ook weer in de achterhoede met
gemiddeld 7% vrouwen in de top van bedrijven. Landen als
Noorwegen (32%), Zweden (24%), Bulgarije (21%) en Let-
land (21%) staan er echt beter voor.
Allemaal goed en wel, maar hoe noodzakelijk is een verande-
ring voor ons?
diversiteit dringend gewenst
Vast staat dat diversiteit de ondernemingszin versterkt en
zorgt voor betere besluiten en resultaten. Ook wordt het
inspelen op klantenwensen verbeterd en de kans vergroot op
het aantrekken en behouden van talentvolle medewerkers.
Hoe komt dat?
beter rendement, betere werksfeer
Vrouwelijke inbreng zorgt voor beter afgewogen, evenwich-
tiger besluiten en voor een betere werksfeer. Vrouwelijke
eigenschappen als goed kunnen luisteren, anderen moti-
veren en niet teveel risico’s nemen vormen een wenselijk
tegenwicht tegen mannelijke eigenschappen als dominant,
competitief en op handelen gericht.
Ruim de helft van de hoger opgeleiden is bovendien vrouw
en dat zal in de toekomst nog toenemen. Die vrouwen halen
gemiddeld betere studieresultaten dan mannen. Met meer
diversiteit krijgen we dus ook meer talent binnen.
Uit verschillende studies en resultaatanalyses blijkt ver-
der dat bedrijven met vrouwen in de top aanzienlijk betere
resultaten hebben dan bedrijven met alleen mannen in de
bestuurs kamer.
Voor Essent gelden overigens nog twee extra redenen om
meer vrouwen binnen het bedrijf te halen.
In het merendeel van de huishoudens is het de vrouw die de
energieleverancier kiest. Meer vrouwen binnen Essent zorgt
voor een vrouwelijk perspectief, waardoor de vrouwelijke
consument zich beter herkent in het aanbod van Essent.
Met meer vrouwen binnen Essent zijn we ook een betere
afspiegeling van de samenleving, waardoor we meer suppor-
ters hebben in die samenleving voor onze inspanningen op
weg naar duurzaamheid en sneller een goede balans berei-
www.essent .eu
59 Essent N.V. MVO Verslag 2007 › Essent als werkgever › Diversiteit in ontwikkeling
ken tussen People, Planet, Profi t en Power.
Bovendien wordt het er leuker van. Spannender.
Al met al zou je zeggen: onmiddellijk doen!
een fl inke uitdaging
Het vergroten van de diversiteit is geen kwestie van alleen
even een directiebesluit nemen. Dat directiebesluit is ove-
rigens wel de eerste stap. De top van het bedrijf moet het
willen en die boodschap ook actief uitdragen.
Vervolgens is er een cultuuromslag nodig. Diversiteit moet
ondernemingsbreed gaan leven. Leidinggevenden moeten
ermee aan de slag en ruimte creëren voor de verschillen
tussen vrouwen en mannen. Voor de verschillen in houding
en gedrag, maar ook voor de verschillen in rolopvatting in het
privéleven. En voor het gegeven dat vrouwen in veel gevallen
ook moeder zijn of willen worden.
Dat vraagt om een breed scala aan veranderingen van vaste
gewoontes en voorzieningen. En dat kost tijd en goede wil.
een speciale taskforce
Om de vaart erin te brengen en te houden heeft de Raad van
Bestuur, op voorstel van het interne vrouwennetwerk
Women’s Energy (WE) een taskforce ingesteld. Deze task-
force moet enthousiasmeren, heldere objectieve doelen
stellen en structurele maatregelen formuleren.
De taskforce, die een brede afspiegeling vormt van het
management inclusief de Raad van Bestuur, begint met het
opstellen van het diversiviteitsbeleid en daaraan gekoppelde
meetbare doelstellingen. Te denken valt aan zaken als: de
uitstroom van het vrouwelijk management mag niet hoger
zijn dan van het mannelijk managent en over 3 tot 5 jaar moet
20% van de top 100 binnen Essent vrouw zijn.
het mag ook leuk zijn
We willen leren van succesvolle maatregelen die andere
bedrijven namen om die cultuuromslag te stimuleren. Het
in 2006 gestarte vrouwennetwerk Women’s Energy zal een
belangrijke rol spelen bij het uitbouwen van het aandeel
vrouwen. Verder moeten we denken aan gedragstrainingen
voor het management en het aanpassen van de arbeids-
marktcommunicatie. Ook het creëren van een sense of
urgency door de inzet van ambassadeurs en de organisatie
van themadagen is erg belangrijk.
Het gaat er van komen. Meer vrouwen binnen Essent.
Niet met lange halen en snel thuis, maar met structurele
aandacht.
Gezien onze traditie is het geen fl uitje van een cent, maar
vast wel een aantrekkelijk, charmant, intelligent en verras-
send traject.
Veelzijdig en veelkleurig.
2007
2006
2005
2004
Communicatie
2007
2006
2005
2004
Rol-ondersteuning
2007
2006
2005
2004
Vertrouwen &Integriteit
2007
2006
2005
2004
Klant & Resultaat-gerichtheid
2007
2006
2005
2004
2007
2006
2005
2004
Toekomst-verwachtingen
2007
2006
2005
2004
Salaris & Secundaire Arbeidsvoorwaarden
Visie &Managementstijl
> Essent Medewerkers Onderzoek
Werkgever/People
Ontwikkeling gemeten
Verbetering score
ten opzichte van score voorgaande jaar
Gelijke score
ten opzichte van score voorgaande jaar
2007
2006
2005
2004
Medewerkers-tevredenheid
2007
2006
2005
2004
Werkdruk &Balans Werk-Privé
2007
2006
2005
2004
Ontwikkeling
2007
2006
2005
2004
Imago
2007
2006
2005
2004
2007
2006
2005
2004
2007
2006
2005
2004
2007
2006
2005
2004
Veiligheid &Arbeids-omstandigheden
Beoordelings-proces
Lokaal leiderschapSamenwerking
Essent houdt sinds 2003 jaar-
lijks het Essent Medewerkers
Onderzoek (EMO). Hiermee
wordt periodiek de thermome-
ter in de organisatie gehouden
om te werken aan verbeterin-
gen. Naast de eigen scores over
de jaren heen vergelijkt Essent
zich ook met de Nationale
Norm; de gemiddelde prestatie
van 50 Nederlandse bedrijven.
Dankzij alle verbeteracties uit
de voorgaande jaren scoort
Essent voor het eerst sinds 2003
over nagenoeg de gehele linie
boven de Nationale Norm. Nu
kan Essent zich richten op de
Topbedrijven Norm. Op alle
onderzochte items in het EMO
doet Essent het beter dan het
landelijk gemiddelde. Daarmee
klimt Essent gestaag richting
de status van top performer.
IRS-Nederlandse Nationale Norm
Gedaalde score
ten opzichte van score voorgaande jaar
Werkgever/People
Interviews
programmamanager business unit Service & Verkoop
en lid van Women’s Energy, Essent N.V.
Arnhem
Marie-Christine Osterop
auteur ‘Stratego voor Vrouwen’
directeur In Touch Women Resource Management B.V.
Limmen
Monic Bührs
109“WAAROM BLIJ FT HET AANDEEL VROUWEN OP HOGERE POS ITI ES IN NEDERLAND LAAG?Deels hangt dit samen met de Nederlandse cultuur waarin vrouwen die carrière willenmaken – zeker als ze kinderen hebben – worden veroordeeld door andere vrouwen, vaak resulterend in schuldgevoel. Deels is het een luxe-probleem: voor veel vrouwen bestaatniet de financiële noodzaak om zelf zoveel mogelijk geld te verdienen.Een ander belangrijk element is dat vrouwen niet genoeg keuzes maken: je kunt niet alles hebben, dus wie bewust kiest voor een carrière moet zich realiseren dat deze keus conse-quenties heeft op andere vlakken, zoals het privé-leven.Vrouwen hechten er ook meer waarde aan dan mannen dat werk ‘leuk’ moet zijn en richten zich daarom vaak op de inhoud van een functie en maken meer zijstappen. Dit terwijl succes-volle mannen vaak een meer logische verticale lijn volgen in hun carrière. Omdat mannen nog steeds de macht hebben, is er bij sollicitaties niet altijd begrip voor een cv met de nodige zijstappen. Het feit dat vrouwen het tijdens sollicitatiegesprekken veelal moeilijk vinden voor zichzelf te onderhandelen over salaris is ook zo’n punt: mannelijke gesprekspartners kunnen de indruk overhouden dat zo’n vrouw in het zakelijk verkeer evenmin goed in onderhandelen zal zijn. TEVENS SPEELT MEE DAT ORGAN ISATI ES WEL ZÉGGEN DAT ZE HET BELANG ONDERKENNEN
van ‘vrouwelijke’ competenties als communicatie, inlevingsvermogen en relationele vaardig-heden, maar als een vrouw dergelijke competenties ten toon spreidt wordt dat niet gezien als een kwaliteit, maar als een vanzelfsprekendheid. Een voorbeeld: als een mannelijke manager een kaartje stuurt naar een zieke medewerker wordt dat ervaren als attent, van een vrouwe-lijke manager wordt het verwacht. TENSLOTTE Z IJN VROUWEN OVER HET ALGEMEEN MINDER GOED IN HET ONDERKENNEN VAN
en omgaan met de (ongeschreven) regels die binnen een organisatie gelden. Het leren spelen van het spel is echter een wezenlijke competentie, die vrouwen met ambitie zich eigen zouden moeten maken. Of het nu gaat om netwerken of om jezelf stevig profileren.Natuurlijk kunnen regels in de tijd ook veranderen, maar ik denk dat er minimaal 25% vrouwen op topfuncties moeten zitten, voordat zij genoeg massa hebben om effectief de spelregels te beïnvloeden. ER Z IJN DUS VEEL ‘SOFTE’ FACTOREN DIE EEN ROL SPELEN BIJ DIT THEMA EN WAAR AANDACHT
aan moet worden besteed. Dat maakt het ook zo’n hardnekkig probleem. HET I S EEN GOEDE ZAAK DAT ER BINNEN ESSENT S INDS 2006 EEN – DOOR DE TOP SER I EUS
genomen – vrouwennetwerk actief is dat zich richt op vergroting van diversiteit. Ook het feit dat Essent vanaf 2008 een strategisch diversiteitsbeleid gaat voeren vind ik positief.De praktijk bij andere organisaties die al veel zaken voor vrouwen faciliteren leert echter dat vrouwen het uiteindelijk wel zelf moeten doen. IK ZEG DAN OOK VAAK: VROUWEN, STOP MET ZEUREN EN BEG IN MET KEUZES TE MAKEN.Leer de spelregels en speel het spel, dan wordt het leuk! “W
erk
gever/
People
Mon
icB
ührs
10“IK V IND HET BELANGR IJK DAT EEN TEAM ZO DIVER S MOGELIJK I S SAMENGESTELD. HET GAAT
mij niet alleen om de man/vrouw-verhouding, maar ook om zaken als leeftijd en persoonlijk-heidsprofielen. Veel mensen hebben toch de neiging om zich te omringen met klonen van zichzelf. Als gevolg van een grotere diversiteit komen meer verschillende invalshoeken aan bod en dat komt de besluitvorming ten goede. IK HEB ME AANGEMELD BIJ WOMEN’S ENERGY OMDAT IK V IND DAT ER BINNEN ESSENT NOG
het nodige moet gebeuren op het gebied van diversiteit. Women’s Energy is sinds 2006 actief als vrouwennetwerk binnen Essent en is bedoeld voor vrouwen die al een aantal stappen in hun carrière hebben gezet. Het aantal leden is momenteel zo’n 25. Hoewel het nog wat zoeken is naar de vorm, zijn mijn eerste ervaringen met het netwerk positief. Het is geen club van klagende vrouwen, maar van collega’s die elkaar inspireren en van elkaar kunnen leren.Ik vind het ook positief dat het top-management van Essent Women’s Energy de ruimte biedt om zich te ontwikkelen als netwerk en ons ook serieus neemt. Zo hebben wij begin 2008 het thema diversiteit letterlijk op de agenda van de Raad van Bestuur gekregen. Dit resulteerde onder meer in het oprichten van een breed samengestelde taskforce die voorstellen zal doen om de diversiteit binnen Essent te vergroten. Ook werd besloten dat Essent lid wordt van Opportunity in Bedrijf, een stichting die bedrijven helpt op het vlak van diversiteit. Tenslotte zal ook meer gerichte aandacht gaan worden besteed aan het aannemen van vrouwen op hogere functies. IK HEB OVER IGENS NOOIT HET GEVOEL GEHAD DAT IK IN M IJN WERK BIJ ESSENT ANDER S behandeld wordt dan mannen, maar ik denk dat vrouwen over het algemeen anders opereren dan mannen. Je ziet vaak – en ik herken dat wel bij mezelf – dat vrouwen vooral voor de inhoud van de functie gaan en voor een concreet resultaat en minder goed zijn op het gebied van netwerken en politieke ‘handigheid’. Dit terwijl die laatste zaken in de praktijk wel belang-rijk zijn binnen Essent. Zo vergeet ik weleens om een door mij behaald goed resultaat niet alleen naar mijn opdrachtgever te communiceren, maar ook breder binnen de organisatie onder de aandacht te brengen.Misschien dat Essent in de toekomst minder politiek wordt, maar vooralsnog moet je rekening houden met een bepaalde cultuur. Als je daar minder goed mee om kunt gaan, vind ik het je eigen verantwoordelijkheid om daar iets aan te doen. Dat geldt wat mij betreft voor veel zaken: je moet niet klagen, maar constructief aan het werk gaan. VANDAAR OOK DE IN ITIATI EVEN VAN WOMEN’S ENERGY: WE HEBBEN ER VERTROUWEN
in dat Essent serieus werk wil maken van vergroting van de diversiteit van het personeelsbe-stand, maar we helpen graag mee om dat proces verder vorm te geven en waar mogelijk te versnellen. JU IST B INNEN ESSENT, MET Z IJN VELE REORGAN ISATI ES, KOMEN ER GENOEG ‘NATUURLIJKE’momenten voorbij om de samenstelling van teams te veranderen en meer divers te maken. Nu komt het erop aan om die mogelijkheden ook daadwerkelijk te benutten!”
MARIE-CHRISTINE OSTEROP
MONIC BÜHRS
Mar
ie-C
hris
tineO
ster
op
111“TOT EN MET 2007 HEEFT ESSENT WE IN IG STRUCTURELE AANDACHT BESTEED AAN DE SPECI F I EKE
positie van vrouwelijke medewerkers. Wel waren er ad hoc initiatieven, bijvoorbeeld in het kader van de War for Talent. Zo is aandacht besteed aan het bieden van meer flexibiliteit bij het uitvoeren van werkzaamheden, een onderwerp dat ook voor veel vrouwen van belang is vanwege de werk/privé balans. Denk bijvoorbeeld aan het mogelijk maken van meer thuis-werk en flexibele arbeidstijden. HET ONTBREKEN TOT NU TOE VAN VEEL GER ICHTE AANDACHT VOOR VROUWEN WAS OVER IGENS
geen onwil, maar telkens een kwestie van prioriteiten. Binnen Essent zijn er de afgelopen jaren zoveel ontwikkelingen geweest (reorganisaties, vergaande fusieplannen) dat dit onder-werp het telkens niet ‘redde’ op de prioriteitenlijst. VANAF 2008 GAAT DAAR VER ANDER ING IN KOMEN EN ZULLEN WE HET ONDERWERP OP
strategisch niveau gaan aanpakken. Begin 2008 heeft de Raad van Bestuur besloten dat er een taskforce diversiteit wordt ingesteld die tot doel heeft bewustzijn en draagvlak te creëren en te komen tot doelstellingen en maatregelen met betrekking tot diversiteit. Ook is Essent lid geworden van Opportunity in Bedrijf, de organisatie die diversiteit in bedrijven helpt vergro-ten. Tenslotte zal bezien worden of Essent meer kan gaan werken met werving- en selectie-bureaus die zich specifiek op bijvoorbeeld vrouwen richten. IK HEB OVER IGENS N IET DE I LLUS I E DAT WE ESSENT-BREED OOIT EEN 50/50 VERHOUDING
man/vrouw op hogere functies zullen bereiken. Daarvoor is een te groot deel van het bedrijf technisch georiënteerd. Je ziet nu al dat in de commerciële- en stafomgevingen het aandeel vrouwen op hogere functies aanzienlijk groter is dan binnen bijvoorbeeld de business units Productie en Netwerk. We zullen daarin realistisch moeten zijn en gedifferentieerde doel-stellingen moeten nastreven. DE S ITUATI E ZAL N IET IN ÉÉN JAAR DR ASTISCH WIJZ IGEN, MAAR IK HEB ER VERTROUWEN
in dat de gerichte aandacht die we aan dit onderwerp gaan geven zijn vruchten zal afwerpen. Dat is niet alleen voor de vrouwen binnen Essent een goede zaak, maar ook voor Essent zelf. Want uit onderzoek blijkt dat diversiteit de ondernemingszin versterkt. Bovendien zorgt het voor betere besluiten en resultaten, bevordert het het inspelen op klantwensen en vergroot het de kans op het aantrekken en behouden van talentvolle medewerkers.“
MARGO VAN BERKEL
ANOUK RASENBERGA
nouk
Ras
enbe
rg
12“WAT KAN ESSENT DOEN OM MEER VROUWEN IN HOGERE FUNCTI ES TE KR IJGEN? Als Opportunity in Bedrijf zijn wij al sinds 1996 bezig om als netwerkorganisatie en kennis –centrum bedrijven te helpen de diversiteit van hun personeelsbestand te vergroten.De ervaring die wij inmiddels hebben opgedaan laat zien dat een bedrijf dat diversiteit serieus wil aanpakken zich moet richten op vier hoofdthema’s: toon de business case, kijk kritisch naar werving en beoordeling, bewaak de interne doorstroom en heb oog voor de bedrijfscultuur. OM MET HET EER STE PUNT TE BEG INNEN: ZORG DAT ER EEN HELDERE BUS INESS CASE
is voor meer diversiteit. Waarom moeten we hier iets aan doen? Diversiteit is geen ‘vrouwen-ding’ of doel op zich, maar een maatschappelijk belang én een bedrijfsstrategie. Diversiteit leidt namelijk aantoonbaar tot een betere bedrijfsvoering. Bovendien kan een bedrijf het zich in tijden van een krappe arbeidsmarkt – zoals momenteel – niet veroorloven om 50% van het menselijk kapitaal niet optimaal te benutten. HOUD ALS BEDR IJ F OOK JE WERVINGS- EN SELECTI EPROCESSEN TEGEN HET LICHT. Voorkom dat in personeelsadvertenties eenzijdig de nadruk wordt gelegd op hiërarchische of technische aspecten van een bedrijf of een functie, maar communiceer bijvoorbeeld ook dat er binnen het bedrijf ruimte is voor coaching en persoonlijke ontwikkeling. Dat zijn begrippen die vrouwen over het algemeen meer aanspreken. ZORG VERVOLGENS DAT EEN SELECTI ECOMMISS I E ZO BREED MOGELIJK I S SAMENGESTELD
en maak voorkeuren, afwijzingen en beoordelingen expliciet bespreekbaar.Wees daarbij bedacht op vooroordelen: niet elke vrouw wil parttime werken! En als er wel een parttime wens is, vraag je dan af of dat zo erg is. Je ziet geregeld dat mannen één dag in de week iets anders doen, bijvoorbeeld een bijzonder hoogleraarschap. En dat kan wel? ALS JE ALS BEDR IJ F EENMAAL HOOGOPGELE IDE VROUWEN IN HU IS HEBT, HELP DAN HUN
carrièrepad te bewaken. De praktijk heeft inmiddels de aanname gelogenstraft dat het vanzelf wel goed komt met meer vrouwen in het management, als je maar genoeg ambitieuze vrouwen aanneemt. Er moet, ook door het bedrijf, bewust aan worden gewerkt. Zo is het heel belangrijk om met vrouwen ‘ambitiegesprekken’ te voeren. Vraag ook door als een vrouw een promotie weigert: wat is ervoor nodig om de kwaliteiten en talenten van deze vrouw – binnen de rand-voorwaarden van een gezonde bedrijfsvoering – toch in te kunnen zetten? Misschien dat het bieden van meer flexibiliteit in werktijden en werkplekken soelaas biedt? DAT BRENGT ME OP HET BELANG VAN DE INFORMELE KANTEN VAN DE BEDR IJ FSCULTUUR. Ga concreet na: hoe maak je hier carrière? Welk gedrag moet je laten zien en wat is juist not done? En hoe werkt dat uit voor specifieke groepen? Een cultuur waarin het “stoer” is om te zeggen dat je minimaal 60 uur per week werkt, spreekt jonge high potentials – vrouwen én mannen! – niet meer aan. Ook voorbeeldgedrag van de top is belangrijk: zo herinneren veel mensen zich nog dat Hans Wijers, toen hij nog minister van Economische Zaken was, eens een belangrijke vergadering heeft afgezegd omdat hij bij de verjaardag van zijn dochter wilde zijn. Ook hier geldt: ‘practice what you preach’. Zorg dat er voldoende rolmodellen zichtbaar zijn in de organisatie en laat zien dat verschillen juist positief kunnen zijn. Besteed in het personeelsblad eens aandacht aan parttime werkende mannen of laat zien dat er meerdere manieren zijn om carrière te maken, zoals een tijd iets meer in de luwte als je jonge kinderen hebt en er daarna weer full swing tegenaan. EEN BEDR IJ F DAT OP EEN DERGELIJKE MANIER GER ICHT BEZIG GAAT MET DIVER S ITE IT, zal ervaren dat er wel degelijk zaken zullen verbeteren. En dat het hen geen windeieren legt. Want “het zakenleven is te belangrijk om alleen aan mannen over te laten”, zoals bestuurs-voorzitter Van der Waaij van Unilever Nederland zegt.”
Werk
gever/
People
Mar
gova
n B
erke
l
0
senior adviseur stichting Opportunity in Bedrijf
Amstelveen
Margo van Berkel
manager People Development, Essent N.V.
Arnhem
Anouk Rasenberg
07
62 Essent N.V. MVO Verslag 2007
meedoen aan de samenleving
Als bedrijf staan we middenin de samenleving. Sterker nog,
wij zitten er met handen en voeten aan vast.
Ga maar na.
Onze klantenkring is een doorsnee van de gehele samenle-
ving. We komen – in elk geval om de meter op te nemen – zo
nu en dan bij alle klanten thuis. Onze klanten kunnen geen
dag zonder onze producten. Soms hebben ze massaal last
van ons, want helemaal zonder storingen gaat het niet. De
samenleving ziet onze bedrijfswagens staan op een druk
kruispunt. En ons zien ze graven en sleutelen. Onze aandeel-
houders zijn gekozen door de samenleving. Onze kabels en
buizen lopen door het land van vele boeren. Net zoveel bur-
gers en buitenlui hebben uitzicht op onze transformatorstati-
ons. Weer anderen wonen onder de rook van onze centrales.
Of vlak bij een windmolen. En als je nietsvermoedend voor
een spoorwegovergang staat te wachten, dendert er ineens
een enorme rij afvalwagons van Essent voorbij.
We kunnen nog meer opsommen, maar het bewijs is wel
geleverd: de samenleving heeft veel met ons te maken en wij
veel met de samenleving.
Dat schept verplichtingen. Over en weer.
De gewone verplichtingen. Bijvoorbeeld, dat wij op een nette
manier onze producten leveren. En dat de samenleving daar
netjes voor betaalt.
plicht roept
Maar het schept ook bijzondere verplichtingen.
Met elkaar moeten we namelijk die samenleving een beetje
leefbaar houden. En waar mogelijk een paar stappen vooruit
helpen.
Als burger steek je daarbij de handen uit de mouwen. Of je
nu kantinedienst doet voor de voetbalclub, folders rond-
brengt voor een politieke partij of gras maait voor je buur-
vrouw, het betekent in alle gevallen dat je naast je gewone
werk iets betekent voor de samenleving.
Als bedrijfsburger – en dat is Essent – doe je precies het-
zelfde. Naast het gewone werk lever je een bijdrage aan een
leefbare samenleving. En waar mogelijk help je de samen-
leving een stapje vooruit.
Dat kan heel praktisch. Wij stimuleren bijvoorbeeld onze me-
dewerkers om vrijwilligerswerk te doen in de samenleving.
Dat kan inhoudelijk. We denken mee, praten mee, leveren
ideeën aan projecten waar ze onze expertise goed kunnen
gebruiken. Dan bedoelen we niet altijd projecten waar we
een zakelijk belang bij hebben.
En in veel gevallen gebeurt het met geld. We steken veel geld
in maatschappelijke doelen.
Sceptici zouden kunnen zeggen: Allemaal goed en wel, maar
Essent is geen suikeroom. Essent is een commercieel bedrijf.
En als dat ergens geld in steekt, dan kun je dat niet zomaar
Essent als bedrijfsburger
REGIONALE
betrokkenheid
www.essent .eu
www.essent .eu
omschrijven als ‘maatschappelijk actief’. Dan heet dat spon-
soring en dan heeft dat dus een bijbedoeling.
Je kunt erover twisten of het altijd sponsoring is, maar de
bijbedoeling ontkennen we niet.
Waarom zouden we ook? Misschien drijft onze samenleving
wel op bijbedoelingen. Misschien heeft die kantinebaas van
de voetbalclub geen enkel sportief talent, maar voelt hij zich
op deze manier toch een beetje kampioen.
Misschien hoopt de vrouw die folders rondbrengt voor de po-
litieke partij dat ze nog eens raadslid wordt. En op die manier
aandeelhouder van een energiebedrijf.
Wie weet?
Hoe dan ook, mensen willen gewaardeerd worden voor hun
inzet. Een bedrijf wil dat ook.
Onze bedoeling is in elk geval om mede verantwoordelijkheid
te dragen voor de samenleving waarin we actief zijn. En onze
bijbedoeling is dat de mensen in de samenleving, als ze een
keuze moeten maken voor een energiebedrijf, ons niet over
het hoofd zien.
in welke samenleving zijn we actief?
Essent werkt in heel Nederland en in delen van Duitsland
en België. Die gebieden vormen dan ook onze samenleving.
Daar richten wij ons op met onze maatschappelijke
activiteiten.
Maar we hebben ook nog zoiets als onze geboortestreek,
de plek waar we vandaan komen.
Noord-, Oost- en Zuid-Nederland. Het ouderlijk huis zou
je kunnen zeggen, want daar zitten ook onze aandeel-
houders. De provincies en de gemeenten. En het grootste
deel van onze medewerkers woont er.
Met die regio’s voelen we een bijzondere maatschappelijke
betrokkenheid.
Voor Essent geldt: met één been in Noordwest-Europa en
met één been in de regio.
Dat is ook onze strategie. Sterk genoeg om internationaal
mee te tellen, betrokken genoeg om onze wortels te
koesteren.
Dat is natuurlijk mooi gezegd, maar hoe doe je dat in de
praktijk? Staat aandacht voor de regio niet haaks op onze
belangen in de zich snel ontwikkelende internationale
energiemarkt?
63 Essent N.V. MVO Verslag 2007 › Essent als bedrijfsburger
TILBURG NOORD 20
TILBURG CENTRUM 18
NSDRECHT 12
ROOSENDAAL 09
PRINCENHAGE 63
BREDA 01
ETTEN 29
TILBURG ZUID 38
TILBURG WEST 48
OOSTEIND 15
GEERTRUIDENBERG 380KV
MOERDIJK 34
BIESBOSCH 35
AMERCENTRALE
DONGECENTRALE
GEERTRUIDENBERG 25
WAALWIJK 17
KRIMPEN AAN DE IJSSEL
NAAR
EINDHOVE
HAPERT 37
EIND
BEST 36
EER
WKC HEINEKE
WEST 39
'S-HERTOGENBOSCH
ZEVENBERGSCHENHOEK 65
GEERGEERTRTRTRTRTTTTRRRRRURUUIIIDIDEENBERG 3388000KKKKKVKVVVVVV3880800000KKERG DEENBTTRRRRURURURURUUUIIGEEEERERER
MOERDIJK 334DIJMOE
BII SSSSBBBBB OSCHHHH 55333333555OSCIIEEEEESSSS
AMERCENTRALETRALCENAME
KRIMPEN AAN DE IJSSELSSEDE IAANPENKR
AARRNA
07
W
www.essent .eu
OWKC HELMOND
HELMOND ZUID 2
EINDHOVEN ZUID 26
N WEST 46
BUDEL 33
NEDERWEERT
NAAR
HOVEN NOORD 02
WKC EINDHOVEN 55
MAARHEEZE 24
EINDHOVEN OOST 22
HELMOND
OOST 50
WKC HELMON
DE 23
EN 52
RIXTEL 32
'S-HERTOGENBOSCH
NOORD 06
AARLE-
OSS 08
DILEMMA [ 7:1 ]
[ 64/65 ]
Bedrijfsburger/Planet
Wij zijn een bedrijfsburger.
Onze activiteiten worden steeds internationaler.
Hoe kunnen we desondanks zorgdragen voor
voldoende regionale verankering?
MVO betekent dilemma’s oplossen
66 Essent N.V. MVO Verslag 2007
www.essent .eu
sponsoring, donaties, bijdragen aan
maatschappelijke doelen…
Er zijn verschillende manieren om te laten zien dat de sa-
menleving je iets waard is. Eén ervan is de bereidheid geld te
steken in activiteiten of ontwikkelingen die de samenleving
graag gerealiseerd wil zien. Geld in de vorm van sponsoring,
donaties of bijdragen aan maatschappelijke doelen.
Welke naam je het geeft, doet er minder toe. Want wat de één
sponsoring noemt, is bij de ander een donatie. Wat sommi-
gen omschrijven als bijdragen aan maatschappelijke doelen,
wordt door anderen weer gewoon sponsoring genoemd.
De overeenkomst is in elk geval dat het vrijwel altijd over
geld gaat dat je beschikbaar stelt om het een andere organi-
satie mogelijk te maken zijn doel te realiseren, terwijl je met
die organisatie soms een tegenprestatie afspreekt die jou in
de gelegenheid stelt jouw doel te realiseren.
Dat gebeurt bij sponsoring, maar minder bij donaties en ook
minder bij bijdragen aan maatschappelijke doelen. Het ver-
schil zit vooral in de op geld waardeerbare of commerciële
tegenprestatie, deze staat bij donaties niet voorop. In 2007
heeft Essent voor een bedrag van circa EUR 300.000 niet
een dergelijke tegenprestatie verlangd. Als schaatssponsor
bijvoorbeeld vraag je als tegenprestatie een stuk boarding
langs de ijsbaan dat op TV prominent in beeld komt. Als do-
nateur van een gedenkboek in de regio vind je het leuk maar
Sponsoring kent vele vormen;
van het Museum voor Moderne Kunst
in Arnhem (onderdeel uit de expositie
Dealing with reality) tot schaatsen.
67 Essent N.V. MVO Verslag 2007 › Essent als bedrijfsburger › Regionale betrokkenheid
www.essent .eu
dan gaat er door ons allemaal een rilling heen. Schaatsen
is van iedereen.
Kleinere projecten zijn vaak meer op doelgroepen gericht.
Maar dan wel weer op een grote verscheidenheid aan doel-
groepen. Vooral in onze regio’s.
Zo sponsoren wij in Zwolle de jeugdprogrammering van
het theater Odeon/De Spiegel. Wij vinden het belangrijk dat
kinderen al op jonge leeftijd in aanraking komen met diverse
vormen van cultuur. De Essent Kidsreporters brengen ver-
slag uit over de door hen bezochte voorstelling en dragen zo
hun enthousiasme over op leeftijdsgenoten.
De sponsoring van het Drents Museum in Assen, het
Museum voor Moderne Kunst in Arnhem en het Bonne-
fantenmuseum in Maastricht is bedoeld voor iedereen die
geïnteresseerd is in kunst, kunstnijverheid en geschiedenis.
Maar ook voor iedereen die dat zou kunnen worden. Samen
met de drie musea proberen we de drempel zo laag mogelijk
te maken. Daar moet je gezamenlijk aan bouwen. Daarom
zijn de contracten onlangs met drie jaar verlengd.
In de afgelopen jaren hebben we ons ook intensief gericht
op jongeren. Met de Essent Awards, de schouderklop voor
talentvolle popmuzikanten, die uitgroeide tot één van de
belangrijke onderscheidingen in de Nederlandse muziek. We
waren met de Essent Award winnaars aanwezig op de grote
festivals als Noorderslag en Lowlands. We hebben kunnen
niet noodzakelijk, dat je vermeld wordt op de omslag en in de
toespraak van de burgemeester bij de uitreiking. En voor het
geld dat je beschikbaar stelt aan een belangrijk onderzoeks-
project vraag je het recht de uitkomsten van het onderzoek
te mogen gebruiken in je bedrijfsvoering. Duidelijk is in elk
geval dat het in elkaars verlengde ligt en dat er veel overeen-
komsten zijn. Laten we dan maar niet ingewikkeld doen en
nu verder gewoon over sponsoring spreken.
sponsorportefeuille: afspiegeling van de samenleving
Onze sponsoring moet, net als Essent zelf, aansluiten bij de
breedte van de samenleving. Onze aandachtsgebieden zijn
dan ook sport, cultuur, natuur en maatschappelijke zaken.
En binnen ieder aandachtsgebied geldt: hoe groter het be-
drag dat we ergens in steken, hoe meer het gericht moet zijn
op de gehele samenleving.
En dan bedoelen we in eerste instantie een afspiegeling van
de samenleving in onze regio’s, want die moet je niet van je
vervreemden.
Daarom hebben we heel bewust voor het schaatsen gekozen.
Van schaatsen weten we zeker dat het een breed gedragen
volkssport is. Bovendien is het topsport. De marathonrijders
zijn stoer. De allrounders zijn onze glorie. En de sprinters
zijn cool. Schaatsen kluistert grote groepen mensen aan de
buis en als het Wilhelmus klinkt voor de kampioen,
68 Essent N.V. MVO Verslag 2007
www.essent .eu
‘sponsor van het jaar’
Zo hebben we het sponsorbeleid opgezet en zo hebben we
het uitgevoerd. Dat we het op die manier zo slecht nog niet
deden, mag blijken uit de Sponsorring die we in november
2007 mochten ontvangen. Deze Sponsorring is een onder-
scheiding voor ‘de sponsor van het jaar’. In het juryrapport
werd Essent geprezen om het consistente sponsorbeleid,
waarin het bedrijf zich een solide, lange termijn partner
toonde voor de gesponsorde organisaties en er in slaagde de
merkenvoorkeur van de consument positief te beïnvloeden.
in het weekend voor de klas
Een bijzonder project is onze betrokkenheid bij de IMC-
Weekendscholen. Een project in Tilburg en Groningen,
gericht op jongeren van tien tot veertien jaar uit sociaal-eco-
nomische achterstandssituaties. Met aanvullend onderwijs
in het weekeinde worden ze geholpen hun kansen en zelf-
vertrouwen te vergroten. We helpen met geld, maar ook in de
praktijk. Medewerkers van Essent geven namelijk regelmatig
les op de weekendschool. Als vrijwilliger en als specialist.
Een groot bedrijf als Essent heeft specialisten in soorten en
maten.
zien dat een fl ink aantal van ‘onze artiesten’ daarna ook echt
doorbrak. En we lieten ze op onze kosten spelen op vele
regionale festivals.
Met het Essent Schaaktoernooi in Hoogeveen – uitge-
groeid tot het tweede toernooi van Nederland en het vierde
van Europa – wenden we ons, vooral via internet, tot al de
tienduizenden denksportliefhebbers die ooit aan de keuken-
tafel hebben leren schaken. En we zorgen voor trotse
Hoogeveners (behalve dan de bruidsparen die een week
lang niet in het gemeentehuis terecht kunnen omdat daar de
topschakers bezig zijn).
Met onze betrokkenheid bij de zomerfestivals Boulevard
(Den Bosch), Noorderzon (Groningen) en Cultura Nova
(Heerlen) bereiken we jong en oud die van fl aneren, theater
en lange zomeravonden houdt.
En met de ondersteuning van het Wereld Natuur Fonds
richten we ons tot iedereen die natuur, milieu en duurzaam-
heid hoog in het vaandel heeft. Samen met het WNF doen we
veel projecten en campagnes om de duurzaamheid in Ne-
derland te bevorderen. En het WNF kijkt over onze schouders
mee naar ons energiebeleid. De discussies daarover houden
ons scherp.
Natuurlijk zijn er nog veel meer projecten. Vele kleinscha-
lige evenementen en activiteiten in de regio. Veelkleurig en
veelzijdig. Het totaal is een afspiegeling van de samenleving.
69 Essent N.V. MVO Verslag 2007 › Essent als bedrijfsburger › Regionale betrokkenheid
www.essent .eu
meer vrijwilligerswerk
Vrijwilligerswerk wordt gestimuleerd bij Essent. Een paar
voorbeelden. Vlak voor Koninginnedag in 2007 hielpen
Essent-medewerkers een muziektent in Zwolle gereed te
maken. Ook zorgden ze voor een betere aansluiting op het
elektriciteitsnet.
En een fl ink aantal lopers van de Pieterpadwandelingen,
die we organiseren om wandelend stil te staan bij MVO, stak
onderweg de handen uit de mouwen. Opruimen van opschot
in natuurgebieden, aanleggen van paden, noem maar op.
mooi donker
Als de samenleving aandacht vraagt voor maatschappelijke
kwesties, willen we ook graag onze verantwoordelijkheid
nemen. Op 27 oktober 2007 organiseerden de Provinciale
Milieufederaties en de Stichting Natuur en Milieu de Nacht
van de Nacht. Bedoeld om Nederland, dat één van de meest
verlichte landen van de wereld is, weer donkerder en mooier
te maken. En minder stroom helpt tegen het klimaatpro-
bleem. Ook bij Essent gingen op alle locaties de neonbakken
met de logo’s uit.
investeren in onderzoek en nieuwe schone energie
Nieuwe gebieden ontdek je niet langs gebaande paden.
Om in de toekomst een duurzame energievoorziening te
realiseren moeten we nu het avontuur durven opzoeken.
Geld steken in innovatie. De enige zekerheid die we daar bij
hebben is dat stilzitten je nooit vooruit helpt. En vooruit wil-
len we.
Essent heeft samen met collega-energiebedrijf Delta uit
Zeeland een investeringsfonds opgericht voor de fi nancie-
ring van innovatieve bedrijven en projecten op het gebied
van schone energie.
We zijn daarbij geholpen door de in investeren gespecia-
liseerde bedrijven Chrysalix Energy en Robeco. Het Fonds
heet Sustainable Energy Technology Fund, kortweg SET Fund.
Essent en Delta stoppen er allebei EUR 25 miljoen in.
Het fonds wil dat bedrag verdubbelen door er ook andere
investeerders bij te betrekken.
Het fonds gaat vooral jonge innovatieve bedrijven helpen die
actief zijn in de ontwikkeling van nieuwe technologie voor
schone energie, alternatieve brandstoffen, CO2-reductie en
energiebesparing.
Essent en Delta stellen daarbij hun kennis en ervaring ter
beschikking, maar het fonds treedt onafhankelijk op van de
fi nanciers.
Ook werken we samen met onderwijsinstituten. We steken
geld in onderzoek door de universiteiten van Groningen,
Twente, Tilburg, Delft, Maastricht en Eindhoven. Het gaat
om onderzoeken op het gebied van energievoorziening en
Rinse de Jong (lid Raad van Bestuur) en Marga Edens
(manager MVO) werken samen met de Essent-leden
van Young Leaders for Nature aan duurzame oplossingen
voor maatschappelijke vraagstukken.
< Voorstelling uit de jeugdprogrammering
van het theater Odeon/De Spiegel te Zwolle.
70 Essent N.V. MVO Verslag 2007
www.essent .eu
duurzaamheid. Daarnaast hebben we met vele hogescholen
in ons oorspronkelijke werkgebied samenwerkingsprojecten
opgezet waarin wij investeren. Soms ook gericht op de nood-
zakelijke verjonging van Essent met nieuw talent.
goed geworteld in de regio
Om iets te betekenen in de regio moet je er actief contact
mee houden. We worden alleen als een aantrekkelijke part-
ner gezien, als wij uitstralen dat we de regio de moeite waard
vinden.
Dat betekent dat we zichtbaar moeten zijn en toegankelijk.
Uiteraard voor onze klanten, maar ook voor overheden en
andere beslissers, voor belanghebbenden en invloedrijke
organisaties.
Om er voor te zorgen dat we daar voortdurend werk van
maken, hebben we het Regionaal Stakeholders Management
opgezet. In 2007 zijn we – om eerst ervaring op te doen –
gestart in twee regio’s: Drenthe en Limburg.
Op drie manieren gingen we aan de slag. Het vergroten van
onze zichtbaarheid in de regio, het opbouwen van een net-
werk met stakeholders en het actief ondersteunen van onze
ambassadeurs in iedere regio.
De regionale ambassadeurs waren er al (hogere managers
van Essent), maar deze werkten tot dusver vooral individueel
en incidenteel. In het Regionaal Stakeholders Management
hebben ze nu een spilfunctie gekregen, ondersteund door
een speciaal team per regio. Om onze zichtbaarheid te ver-
groten zijn we ons meer gaan richten op de regionale media.
Met nieuws over en toelichting op de activiteiten van Essent
in de regio. We hebben het excursiebeleid gestimuleerd,
want waarom zou je de mensen uit de regio niet eens bij je
over de vloer halen? Zeker als het gaat om boeiende locaties
als centrales en afvalverbrandingsinstallaties. Ook zijn we
onze kleinschalige sponsoractiviteiten meer gaan richten op
de regio. Verder hebben we een inventarisatie gemaakt van
alle stakeholders en zijn we begonnen ze te bezoeken of uit
te nodigen.
De resultaten over 2007 zijn zo bemoedigend dat we in
2008 deze methode ook in de andere regio’s gaan gebruiken.
Essent wordt zichtbaarder in de regio. Essent wordt toe-
gankelijker in de regio. Hopelijk zijn we straks zo ook meer
verankerd in de regio.
samen energie besparen in de regio
Die regionale verankering geven we ook nog op een andere
manier gestalte. Namelijk in de samenwerking met onze
aandeelhouders. Omdat onze aandeelhouders overheden
zijn in de regio, is het eigenlijk heel logisch dat we ook meer
voor elkaar betekenen dan gebruikelijk is in de relatie tus-
sen een bedrijf en zijn aandeelhouders. Daarom hebben we
het Essent BespaarPlan voor Aandeelhouders ontwikkeld als
deel van het overkoepelende Essent BespaarPlan, dat zich
ook richt op huishoudens en zakelijke klanten.
Uit dit Essent BespaarPlan is bijvoorbeeld ook het lespak-
ket ‘Spaar je energie’ voortgekomen. Op 23 november 2007
kreeg basisschool Epemaskoalle in het Friese Ysbrechtum
het pakket als eerste uitgereikt. Het lespakket lijkt een groot
succes te worden, want intussen hebben al meer dan 500
basisscholen in Nederland het aangevraagd.
aandeelhouders besparen energie
Onze aandeelhouders vroegen ons in december 2006 om met
voorstellen te komen hoe we gezamenlijk energiebesparing
zouden kunnen stimuleren. Ze wilden meer invulling geven
aan hun aandeelhouderschap van Essent, zo mogelijk in
combinatie met hun publieke taken als overheden. Dat bete-
kende aandacht voor verduurzaming en energiebesparing,
maar ook voor armoedebeleid en energielasten.
En zo is het BespaarPlan Aandeelhouders ontstaan. In juli
2007 is het aangeboden aan de aandeelhouders. Het kent
twee doelen: lastenverlaging door energiebesparing en
reductie van de CO2-uitstoot.
Wij bieden de aandeelhouders onze mensen en onze
expertise aan om per gemeente of provincie een energie-
besparingsplan op maat te maken en te helpen uitvoeren,
afgestemd op de specifi eke doelgroepen in het gebied. Aan-
deelhouders mogen ook kiezen voor een gezamenlijk plan.
Bijvoorbeeld meerdere gemeenten. Of per provincie met alle
gemeenten. Essent heeft zich voor drie jaar aan dit Bespaar-
Plan verbonden en stelt ook geld ter beschikking. In 2007 is
Dat er veel animo is voor het plan mag blijken uit de aanmel-
ding. Intussen hebben namelijk alle provincies en 56 van de
128 gemeenten zich aangemeld voor het BespaarPlan.
Voor de provincies Limburg en Brabant ligt het uitgewerkte
plan al klaar. De overige provincies volgen begin 2008. De
provincie Flevoland gaat met de gemeenten Urk en Noord-
oostpolder een gezamenlijk plan opstellen.
Van de aangemelde gemeenten zijn Venray en De Wolden de
eersten. De nog niet aangemelde gemeenten worden begin
2008 benaderd.
Het plan van de provincie Noord-Brabant laat goed zien
wat een BespaarPlan kan betekenen.
Centraal in het Brabantse plan staat het Bespaarloket
Brabant: een informatiepunt voor woningeigenaren over
alles wat met energie, energiebesparing en energiebespa-
ringsubsidies te maken heeft. Datzelfde Bespaarloket wordt
ook gereed gemaakt voor woningcorporaties.
Verder bevat het plan onderzoek naar de haalbaarheid van
energieopwekking uit GFT-afval en de verduurzaming van
de openbare verlichting. Ook optimalisering van de stads-
verwarming in o.a. Tilburg en Breda en het inzetten van
micro-WKK wordt onderzocht.
Uiteindelijk zal het plan leiden tot een energiebesparing van
178 TJ. Dat is 25% van de jaarlijkse besparingsdoelstelling
voor de bebouwde omgeving in Noord-Brabant. De reductie
per jaar aan CO2-uitstoot is 10 Mton.
Met de uitvoering van het plan wordt begin 2008 gestart.
dat EUR 5 miljoen, in 2008 EUR 10 miljoen en voor 2009
wordt het budget na evaluatie vastgesteld.
Het budget wordt verdeeld over de aandeelhouders op
basis van aandeelhouderspercentages. Er is voor twee jaar
EUR 15 miljoen beschikbaar. Als een aandeelhouder bij-
voorbeeld 10% van onze aandelen bezit, krijgt deze aandeel-
houder EUR 1,5 miljoen uit het BespaarPlan.
Provincies zijn overigens vrij het geld ook te besteden aan
projecten binnen gemeenten die geen aandeelhouder zijn
van Essent. Het opstellen van zo’n besparingsplan gaat à la
carte. Aan de hand van een menukaart kiest een aandeel-
houder een combinatie van maatregelen uit de volgende
mogelijkheden:
■ Energieadvies in het kader van de zogenaamde EPBD-
wet geving (energielabel voor utiliteit)
■ Energieadvies in het kader van de Wet Milieubeheer
(verbruik, besparingsmogelijkheden en maatregelen)
■ Verlichtingscan kantoren
■ Verlichtingscan openbare verlichting
■ Duurzame energiescans
■ Energie-exploitatie (prestatiecontract)
■ Energiemanagement/monitoring (inzicht in het verbruik)
■ Benchmark gemeentelijke gebouwen
■ Uitvoering energiebesparende maatregelen (Essent kan
de uitvoering begeleiden)
■ Invoering energiezorg (bewaken dat de besparingen
structureel blijven)
■ Veiligheidskeuringen elektriciteit en gas
■ Micro-WKK (voorlopig alleen in proefprojecten).
www.essent .eu
Essent N.V. MVO Verslag 2007 › Essent als bedrijfsburger › Regionale betrokkenheid71
Sponsoring,
donaties en bijdrage
maatschappelijke
doelen
Sponsor
van het jaar
In november 2007 ontving
Essent de ‘Sponsorring’
voor haar consistente
sponsorbeleid
NatuurPartnerStaatsbosbeheer
Pieterpad-wandelingenmedewerkers
Sport
ISU World Cup
SchaaktoernooiMarathonschaatsen
Maatschappelijk betrokken>
Bedrijfsburger/Planet
Essent BespaarPlan
Aandeelhouders
gemeenten en provincies
realiseren in de regio met
Essent CO2-reductie en
kostenbesparing
De energie
die je niet gebruikt
is de beste besparing
Essent BespaarPlan
Consumenten
Inzicht krijgen, actie onder-
nemen en alert blijven op
het energieverbruik
Essent BespaarPlan
Bedrijven
Energieonderzoek, moni-
toring en scans op klimaat-
beheersing, verlichting
en duurzaamheid
De energie
voor de toekomst
Lespakket ‘Spaar je Energie’,
leren over duurzame energie,
klimaatverandering en
energiebesparing
MaatschappijInvesterenin innovatie
voor de energievan morgen
Samen inspan-nen; vrijwilligers-
werk en IMC- Weekendschool
Energiebesparen in de regio waar je woont, werkt
en leeft
Cultuur
Essent Awardsvoor muziek
Musea
Zomerfestivals
Theater
Bedrijfsburger/Planet
Interviews
managing director en CEO, SET Venture Partners B.V.
Amsterdam
René Savelsberg
directeur a.i., Museum voor Moderne Kunst Arnhem
Arnhem
Marco Grob
113“DE RELATI E TUSSEN ONS MUSEUM EN ESSENT WIJST OP EEN VERBONDENHE ID. ESSENT HEEFT
immers traditioneel geen klanten in Arnhem. Een bijdrage aan ons museum is dan ook een visitekaartje van het bedrijf aan de stad. Ik denk dat voor het imago van Essent in Arnhem dit echt heeft bijgedragen aan de positionering als regionaal cultureel betrokken onderneming. Wij zijn op die manier een partner van Essent in haar culturele beleid, samen met de twee andere grote musea waar Essent relaties mee heeft. We treden echt op als partners. Zo advi-seren we over kunstexposities bij Essent en samen organiseren we regelmatig tentoonstellin-gen. Dit versterkt de zichtbaarheid en laat zien dat je vestigingsplaats je iets doet. Ik denk dat Essent op deze manier een imago heeft van ‘positief’, ‘iets van deze tijd’ en betrokkenheid bij de plek waar haar hoofdkantoor staat. KUNST I S M ISSCH IEN N IET I ETS WAT JE B IJ EEN ENERG IEBEDR IJ F VERWACHT. MAAR CREATIV ITE IT
wel. Ik vind dat Essent creatief is en niet weg loopt voor een onorthodoxe aanpak. Kijk bijvoor-beeld eens naar de oplossingen voor duurzame energie. Die onorthodoxe aanpak zie je ook bij kunstenaars. Dat, en duurzaamheid, is iets waar wij elkaar vinden. Onze kunstcollectie is een cultureel erfgoed waar je voorzichtig mee om gaat. Net zoals je dat met de natuur moet doen. Bewaren voor volgende generaties is dus iets wat ons bindt. MAATSCHAPPELIJKE BETROKKENHE ID I S OOK EEN BELANGR IJK PUNT DAT WE SAMEN HEBBEN.Als museum voor moderne kunst zijn wij telkens de werkelijkheid en vormen van realisme aan het onderzoeken. Dat roept vragen op. Kunst is kritisch en wij snijden niet alleen thema’s aan, maar willen ook een boodschap meegeven. Wat ik dan ook erg leuk vind, is de totstandkoming van een toekomstvisie voor het bedrijf: Essent 2030. De organisatie nodigde kunstenaars uit om deze weg vorm te geven. Dat creatief bezig zijn met je plek in de samenleving en je eigen organisatie leidt weer tot een kruisbestuiving. Vanuit die zoektocht helpen wij elkaar. Wij helpen Essent in Arnhem en Essent helpt ons met ons museum. En dat straalt af op ons beiden. OMDAT ONZE RELATIE MEERJARIG IS, STELT ESSENT ONS IN STAAT HET MUSEUM NAAR EEN HOGER
niveau te brengen. Wij kunnen dan voor onze bezoekers uit het hele land betere exposities organiseren. Essent geeft op die manier veel terug aan de mensen die misschien ook haar klanten zijn. Essent geeft kunst écht een kans. En met kunst steun je nu juist reflectie. Je laat mensen voelen en denken. Dat heeft invloed op hoe mensen leven. En die invloed heb je als bedrijf ook met je producten, diensten en de plek waar je werkt. Bedrijven zouden vanuit hun sociale rol dan ook iets kunnen teruggeven. Daarom is het goed dat bedrijven investeren in culture instellingen, omdat deze een belangrijke waarde hebben in het leefklimaat van een stad. En dat kan niet alleen door subsidie van de gemeente of landelijke overheid. Bedrijven hebben daar dus ook een rol in. Dat heb je over voor elkaar. VANU IT DAT MEERJAR IGE BELANG ZIJN ER NOG VEEL KANSEN OM ONZE RELATI E TE VERDIEPEN.Nog meer doen aan wederzijdse profilering, zichtbaar maken dat we partners zijn. Ook willen wij graag gebruik maken van de kennis van Essent op het gebied van duurzaamheid en energiemanagement. Centraal blijft staan de vraag hoe we gebruik kunnen maken van elkaars meerwaarde in het vinden van relaties met de stad en haar omgeving. Kunst slaat daarbij bruggen tussen mensen, bedrijven en misschien wel tussen landen.”
Bedri
jfsb
urg
er/
Pla
net
Mar
coG
rob
14“CORPOR ATE VENTUR ING I S VOOR GROTE ONDERNEMINGEN NOODZAKELIJK OM CONTACT TE
houden met de markt voor nieuwe ontwikkelingen waarop zij zelf (nog) niet actief zijn. De beste manier om dit te doen is op de manier waarvoor Essent gekozen heeft: participeren in een onafhankelijk fonds met duidelijke doelstellingen. En, met name de financiële doelstellin-gen van zo’n fonds zijn ook een rechtvaardiging voor de investering van de overige fondspart-ners. Immers, zo kunnen economisch levensvatbare innovaties ontstaan die een bijdrage gaan leveren aan de toekomstige duurzame energievoorziening. Wel is de EUR 25 miljoen die Essent en haar partner (Delta) elk voor de komende negen jaar beschikbaar hebben gesteld voor het fonds alleen niet voldoende. Alhoewel dit natuurlijk al veel geld is, is er echt meer nodig wil je voldoende succesvolle innovaties van de grond krijgen. Daarom trekken we ook nog andere partijen aan. De gekozen fondsstructuur staat dit toe. DURVEN INVESTEREN IN INNOVATI E I S ABSOLUUT NOODZAKELIJK. IN HET ALGEMEEN ZOUDEN
grote bedrijven veel meer een actieve rol moeten spelen bij innovatie. En zeker energiebedrij-ven. De vraag naar energie is enorm en wordt alleen maar groter. Waardoor ook de duurzaam-heidsvraagstukken groter worden. Met Corporate Venturing kan Essent bij uitstek een goede bijdrage leveren aan de duurzame energievoorziening van de toekomst. Wel vraag ik mij soms af, of Essent dezelfde fondsinvesteringen zou hebben gedaan als zij hiertoe niet de verplich-ting had gehad vanuit het Borssele convenant. De meeste innovaties komen nu niet tot wasdom omdat er onvoldoende schaalgrootte is of omdat het contact met de consument ontbreekt; Essent heeft beide. Schaal is echt noodzakelijk om innovatie een succes te laten zijn. Investeren in morgen moet dan ook onderdeel zijn van Essents plaats in de maatschappij. Nú investeren is zo’n bijdrage. ALTERNATI EVEN VOOR CORPOR ATE VENTUR ING Z IJN ER NATUURLIJK. B IJVOORBEELD HET
financieel ondersteunen van onderzoek bij een kennisinstituut, maar of dat net zo goed werkt is maar de vraag. De kracht van de markt bij innovatie moet je niet onderschatten. Bedrijfs-matig omgaan met kansen is iets anders dan het doen van puur technisch onderzoek. Investeringen moeten erop gericht zijn in de toekomst ook financieel te gaan renderen. Alleen zo krijg je techniek die echt bruikbaar is. Onderzoek is niet per definitie rendabel en mist vaak het contact met de markt. Bovendien, door nu te investeren in early stage bedrijven is Essent betrokken bij die technologische ontwikkeling. Zo kan Essent zich voorbereiden op de toepas-sing van die nieuwe techniek en een early adapter worden. Dat bereik je niet met alleen onderzoek of donaties daaraan. HET SET FONDS R ICHT Z ICH N IET OP REG IO’S OF ALLEEN NEDERLAND. TECHN IEK KENT
tenslotte geen grenzen en wij moeten investeren waar er kansen zijn. In Nederland, maar ook in het buitenland; wij richten ons op Europa. Natuurlijk snap ik dat aandeelhouders van Essent hopen op een investering in hun regio, maar zij zullen vast en zeker begrijpen dat het altijd om de meest kansrijke investering moet gaan. Daarmee vullen ze hun eigen maatschappelijke verantwoordelijkheid immers ook het beste in. Door te investeren in duurzame technologie, via Essent en SET, dragen de aandeelhouders direct bij aan duurzaamheid en de techniek van morgen.”
Ren
éSa
vels
berg
RENÉ SAVELSBERG
MARCO GROB
115“HET BESPAARPLAN AANDEELHOUDER S I S EEN GOED VOORBEELD VAN EEN EFFECTI EVE
en belangrijke samenwerking tussen Essent en haar aandeelhouders. Wij hebben als aandeel-houders regelmatig overleg met Essent. Tijdens één van deze overleggen vertelde Essent ons over de plannen om nadrukkelijker met energiebesparing aan de slag te gaan om op die manier tot een lagere energierekening te kunnen komen. Wij waren het heel snel eens, dat wij die uitdaging ook gezamenlijk konden oppakken. Wij hebben als aandeelhouders dan ook gevraagd dit plan uit te werken. Energiebesparing begint met het vergroten van de bewust-wording en dat willen wij als provincie bij onze inwoners doen. Het gezamenlijke doel is het stimuleren van energiebesparing en minder CO2-uitstoot. ALS PROVINCIE NOORD-BR ABANT ZIJN WIJ VERVOLGENS METEEN MET HET BESPAARPLAN
in onze provincie aan de slag gegaan. Wij hebben aansluiting gezocht bij onze beleidsambities en hebben gekeken naar haalbare resultaten. Wat kunnen wij de komende 2 jaar daadwerke-lijk realiseren? Of zoals het ministerie van VROM het in haar werkprogramma noemt: ‘meters maken’. Dat is ook een belangrijke succesfactor. Het BespaarPlan is actief op twee fronten: bestaande woningen en nieuwe woningen.Door het ‘Bespaarloket Brabant’ centraal te zetten, stimuleren wij energiebesparende maatre-gelen in bestaande woningen. Via het reeds door de provincie succesvol opgezette loket kunnen inwoners en woningbouwcorporaties informatie krijgen over energiebesparing thuis en in het eigen huis. De energiebesparende maatregelen die onder voorwaarden via het loket financieel ondersteund worden, zijn bijvoorbeeld het plaatsen van dubbel glas HR++, zonne-energie of het isoleren van dak of muren. B IJ N I EUWBOUW STIMULEREN WIJ V IA HET BESPAARPLAN HET PROJECT ‘ENERG IE-NUL-starterswoningen’. Daardoor kunnen wij nu al ervaringen opdoen met nieuwe technieken en innovaties. Dat doen wij ook via een zevental projecten, die wij in het BespaarPlan hebben geselecteerd. De provincie en Essent gaan de komende twee jaar gezamenlijk de haalbaar-heid onderzoeken. En dat is ook een belangrijke succesfactor, de samenwerking en het bundelen van kennis. DEZE SAMENWERKING I S HEEL GOED MOGELIJK. DE PROVINCIE HEEFT KENN IS VAN DE REG IO
en Essent heeft vakinhoudelijke kennis. Daardoor versterken wij elkaar. En ik vind het ook goed dat Essent op deze wijze zichtbaarder in de regio aanwezig is. Essent is van oudsher ontstaan uit verschillende provinciale en gemeentelijke energiebedrijven. DAT ESSENT HET IN ITIATI E F VAN HET BESPAARPLAN HEEFT U ITGEWERKT V IND IKvanzelfsprekend. Het gaat niet alleen om het verkopen van energie. Als energiebedrijf heb je ook een maatschappelijke verantwoordelijkheid. Zeker als je, zoals Essent, claimt dat je een groen profiel hebt. Dan gaat het niet alleen om het investeren in nieuwe, duurzame productie-capaciteit en het aanbieden van groene stroom. Ook aandacht vragen voor èn investeren in energiebesparing is belangrijk. Het getuigt van zelfvertrouwen dat Essent sterk op energiebe-sparing inzet. KAN ESSENT NOG MEER DOEN? JA, DAT DENK IK WEL. ESSENT I S OP HET TERRE IN VAN
biomassa niet te verslaan en heeft het afgelopen jaar ook belangrijke stappen gezet met betrekking tot energiebesparing. Maar je moet je niet beperken. Toon nog meer lef en richt je op meerdere innovaties. Denk aan een energieneutraal bedrijventerrein of de decentrale opwek van energie in tuinbouwkassen of met zonnecollectoren. Dat is innovatief en regionaal zichtbaar.”
GIJSJE VAN HONK
ANNEMARIE MOONSA
nnem
arie
Moo
ns
16“VOOR EEN THEATER ALS HET ONZE – HÉT TOONAANGEVENDE INSTITUUT OP HET GEBIED VAN
theater in Zwolle en omgeving – zijn sponsoren uit het bedrijfsleven heel belangrijk. Zo is Essent met ingang van het theaterseizoen 2007/2008 voor drie jaar hoofdsponsor geworden van onze jeugdprogrammering. Dit stelt ons in staat een groter en meer divers aanbod aan voorstellingen aan te bieden dan zonder sponsoring het geval zou zijn geweest. We hoeven ons nu niet te beperken tot alleen de ‘hits’, maar kunnen ook producties op de planken bren-gen die weliswaar minder bekend, maar zeker ook de moeite waard zijn. Om een idee te geven: tijdens seizoen 2007/2008 bieden we meer dan 70 jeugdvoorstellingen aan, van toneel-stukken en musicals tot concerten, dans en poppentheater. In de keuze van de voorstellingen laat Essent ons overigens helemaal vrij en zo hoort het ook. DE SAMENWERKING MET ESSENT BEPERKT Z ICH N IET ALLEEN TOT DE VOOR STELLINGEN: zo hebben we de ‘Essent kidsreporters’ kunnen introduceren: enthousiaste kinderen uit groep 7 en 8 van het basisonderwijs die één of meer voorstellingen bezoeken en daar een mooi verslag van maken, dat wij dan op onze website plaatsen.Allemaal concrete zaken die bijdragen aan een belangrijk doel, namelijk het vergroten van het culturele niveau in Zwolle en omgeving en het ook aan de jongste doelgroep een voedende culturele omgeving bieden. VAN BEDR IJVEN DIE B IJVOORBEELD EEN THEATER OF MUSEUM SPONSOREN GAAT EEN
voorbeeldfunctie uit naar bedrijven die zich nieuw in de stad vestigen: door te participeren in de maatschappij op gebieden die niet tot de kernactiviteiten behoren, helpen bedrijven mee om vorm en kleur te geven aan een stad en een regio. OVER IGENS DENK IK DAT OOK ESSENT BAAT HEEFT B IJ DE RELATI E MET ODEON/DE SP I EGEL.Zo vergroot Essent door sponsoring op een sympathieke manier haar zichtbaarheid in een regio waar veel van haar klanten wonen én kan ze van de gelegenheid gebruik maken om af en toe in ons theater zelf iets te organiseren en relaties te ontvangen. Een mooi voorbeeld van dat laatste is het symposium Energie voor Morgen dat Essent op 18 maart 2008 in Odeon/De Spiegel organiseert en waar tal van vooraanstaande sprekers hun visie zullen geven op de energievoorziening van de toekomst. ESSENT I S OVER IGENS N IET ALLEEN SPONSOR VAN ONS THEATER, MAAR OOK VAN DE STICHTING
Cortegaerdt, een organisatie die een bijdrage wil leveren aan de levendigheid en de activitei-ten van het theater en die tevens een ontmoetingsplatform wil bieden aan bedrijven uit Zwolle en omgeving. IK V IND DAN OOK DAT ESSENT EEN POS ITI EVE MAATSCHAPPELIJKE ROL SPEELT IN DE REG IO: ze helpt mee om de regio te ‘dragen’ en om verbindingen tot stand te brengen tussen partijen die elkaar anders minder snel zouden ontmoeten.”
Bedri
jfsb
urg
er/
Pla
net
Gijs
jeva
n H
onk
directeur Odeon/De Spiegel theaters
Zwolle
Gijsje van Honk
gedeputeerde Economie en Duurzaamheid
provincie Noord-Brabant
Annemarie Moons
08www.essent .eu
74 Essent N.V. MVO Verslag 2007
Essent wil een leidend duurzaam energiebedrijf zijn. Dit
hebben we in 2006 ook aangegeven. En duurzaamheid is niet
iets wat beperkt is tot een regio. Onze biomassa kopen we
wereldwijd in, onze mensen werken al tot in Genève en
de klimaatproblematiek is een wereldwijd vraagstuk. In dit
verslag hebben we die duurzaamheidsambitie nog eens
nadrukkelijk herhaald.
Ambitie is een mooi begin, maar hoe staan we er eigenlijk
echt voor?
Hoe duurzaam zijn we in vergelijking met de anderen?
In de kopgroep? In de achtervolging? Of in de staart van het
peloton?
Daar kun je je Fingerspitzengefühl op loslaten, maar beter
is het je objectief de maat te laten nemen. En dat hebben we
gedaan.
meten is weten
We lieten een benchmark uitvoeren. Daarbij is gebruik
gemaakt van de Dow Jones Sustainability Index (DJSI).
Dow Jones is een gerenommeerd bureau dat zakennieuws
en fi nanciële achtergrondinformatie verschaft. Het is
ondermeer de uitgever van de Wall Street Journal. Hun DJSI
is de belangrijkste mondiale index voor het meten van de
duurzaamheidsprestaties van beursgenoteerde onder-
nemingen. Nederlandse bedrijven als TNT, Unilever, Philips
en Akzo Nobel laten zich benchmarken door DJSI.
Nu is Essent niet beursgenoteerd, maar dat bleek geen
enkel beletsel. Wij konden op alle onderwerpen – ook
gewogen naar dezelfde criteria – vergeleken worden met
beursgenoteerde energiebedrijven. Voor de DJSI-indices zijn
en blijven wij weliswaar buitenstaander, maar de uitkomsten
zijn zeer betrouwbaar.
De benchmark is uitgevoerd door het Zwitserse bedrijf SAM
(Sustainable Asset Management) dat onderdeel is van
Robeco. Het onderzoek vindt plaats aan de hand van vragen-
lijsten die je als bedrijf zelf moet invullen, bedrijfsdocumen-
ten (waaronder jaarverslag en MVO Verslag), documenten
van derden, openbare gegevens en persoonlijke contacten
tussen analisten en bedrijf.
Essent is het eerste Nederlandse energiebedrijf dat zich op
deze index laat vergelijken met beursgenoteerde collega’s
in de rest van de wereld.
Wij hebben gekozen voor drie niveaus:
■ Mondiaal
vergeleken met 39 beursgenoteerde energiebedrijven
■ Europees
vergeleken met 15 beursgenoteerde energiebedrijven
■ Noordwest-Europees
vergeleken met 7 beursgenoteerde energiebedrijven.
Duurzaamheid gemeten
www.essent .eu
Totale scores
Afzonderlijke scores
Economische dimensie
Milieu dimensie
Sociale dimensie
Mondiaal 39 bedrijven in 2007
68
57
81
74
61
86
58
52
81
74
58
86
Noordwest-Europa 7 bedrijven in 2007
68
72
78
74
75
84
58
67
80
74
73
86
Totale scores
Afzonderlijke scores
Economische dimensie
Milieu dimensie
Sociale dimensie
75 Essent N.V. MVO Verslag 2007 › Duurzaamheid gemeten
Deze keuze maakten we om een bruikbare uitslag te krijgen.
Alleen mondiaal zou misschien een vertekend beeld ge-
ven met een te riante score. Daarom hebben we Europa en
Noordwest-Europa er aan toegevoegd. Tenslotte willen we zo
precies mogelijk weten hoe we er voor staan en met wie wij
ons het best kunnen vergelijken.
beoordeeld op drie dimensies
De beoordeling vond plaats op drie onderdelen, te weten een
economische dimensie, een sociale dimensie en een milieu-
dimensie.
Bij de economische dimensie werd o.a. bezien welk beleid
we hebben op het gebied van corporate governance,
gedragscode (bedrijfscode), mensenrechten, discrimina-
tie, het aantal vrouwen op hoge posities, aspecten rondom
risico- en crisismanagement en de klanttevredenheid.
Bij de milieudimensie werd gekeken naar de wijze van ener-
gie opwekken, emissies, rendementen van onze centrales,
inkoopbeleid van producten en diensten, landschapsbeheer,
behoud van biodiversiteit e.d.
Bij de sociale dimensie ging het om de maatschappelijke
kant. Aandacht voor interne zaken als ontwikkeling, training
en tevredenheid van medewerkers en het HSE-beleid (veilig-
heid en gezondheid). Maar ook de externe betrokkenheid in
de vorm van sponsoring en de relatie met de stakeholders
wordt bekeken.
de score
Op mondiaal niveau haalt Essent een totaalscore van 68% uit
een maximum van 100. Dat is ruim boven het gemiddelde van
57%. De hoogstbehaalde score onder de 39 deelnemende
energie bedrijven is 81%.
www.essent .eu
Zoals gezegd, kun je de nodige vraagtekens plaatsen bij een
vergelijking met energiebedrijven uit andere wereld delen.
Daarom kijken wij vooral naar de vergelijking met onze Euro-
pese collega’s.
De uitkomsten van de beide Europese onderzoeken zijn
vrijwel identiek. Daarom concentreren wij ons vooral op de
score ten opzichte van de 7 Noordwest-Europese energie-
bedrijven .
Met onze totaalscore van 68% presteren we iets onder
het Noordwest-Europese gemiddelde van 72%. De hoogste
score onder de 7 energiebedrijven is 78%.
Op de economische en sociale dimensies zitten we met
74% op beide dimensies aardig op het Noordwest-Europees
gemiddelde van respectievelijk 75% en 73%.
Uit de detailrapportage blijkt dat we op de onderdelen
corporate governance (ondanks het lage percentage vrou-
wen), risicobeheersing, HSE-beleid en betrokkenheid bij de
maatschappij onze zaken goed voor elkaar hebben.
Met ons personeelsbeleid, de wijze van werving en vast-
houden van nieuw personeel en de rapportage over die
prestaties scoren we net iets onder het gemiddelde.
En met ons bedrijfsburgerschap (inzicht in de effecten van
sponsoring) kan het echt nog een beetje beter. Wij scoren
44% tegen een gemiddelde van 66%.
Op de milieudimensie blijven we jammergenoeg enigszins
achter. Wij scoren 58%, tegen een gemiddelde van 67%.
Het meest opvallend hierbij is dat Essent nog onvoldoende in
staat is gebleken om concrete doelen te stellen op het gebied
van klimaatstrategie (45% tegen 60% gemiddeld) en emis-
siereductie (35% tegen 70% gemiddeld).
Ook het monitoren van en de rapportage over gerealiseerde
prestaties blijft achter.
vervolgstappen
De gegevens waarop deze benchmark is gebaseerd hebben
betrekking op 2006.
In 2007 hebben wij al diverse aanvullende doelstellingen
rondom duurzaamheid geformuleerd voor binnenshuis en
buitenshuis. Die duurzaamheidambities gaan we vertalen
naar meer kwantitatieve doelstellingen en de monitoring
daarvan.
De in dit verslag uitgewerkte dilemma’s kunnen ons daarbij
verder van dienst zijn.
Verder gaan we in 2008 natuurlijk bezien waar we onze
klimaatdoelstellingen verder kunnen aanscherpen en waar
we de duurzaamheidinspanningen kunnen vergroten.
De uitkomsten van de benchmark geven hiervoor een goede
richting aan.
In het MVO Verslag 2008 zullen we een beeld geven van onze
vorderingen.
76 Essent N.V. MVO Verslag 2007
78
09www.essent .eu
Assurance Report
Opdracht
Wij hebben een assurance-opdracht uitgevoerd overeen-
komstig Standaard 3410 ‘Assurance standaard inzake maat-
schappelijke verslagen’. Onze assurance-opdracht betreft
het MVO Verslag 2007 van Essent N.V. (Essent) en is op het
volgende gericht.
■ Het verkrijgen van een redelijke mate van zekerheid dat
hoofdstuk 1 ‘Omzien en vooruitkijken’, hoofdstuk 6
‘Essent als werkgever: diversiteit in ontwikkeling’ en
hoofdstuk 8 ‘Duurzaamheid gemeten’ in alle van materieel
belang zijnde opzichten een juiste en toereikende
weergave zijn van het beleid en de bedrijfsvoering ten
aanzien van maatschappelijk verantwoord ondernemen
gedurende 2007.
■ Het verkrijgen van een beperkte mate van zekerheid dat
de overige in het verslag opgenomen informatie in alle van
materieel belang zijnde opzichten een juiste en toereiken-
de weergave is van de gebeurtenissen gedurende 2007.
De werkzaamheden die worden verricht bij het verkrijgen
van een beperkte mate van zekerheid zijn gericht op het
vaststellen van de plausibiliteit van informatie en zijn gerin-
ger in diepgang dan die bij een assurance-opdracht gericht
op het verkrijgen van een redelijke mate van zekerheid.
Met betrekking tot milieu- en HR-informatie vormt de in-
formatie over swb AG, Deutsche Essent en minderheidsdeel-
nemingen (kleiner of gelijk aan 50%, waarbij Essent geen
zeggenschap heeft over de bedrijfsvoering) geen onderdeel
van onze assurance-opdracht.
Verantwoordelijkheid van het bestuur
Het bestuur van Essent is verantwoordelijk voor het opstellen
van het MVO Verslag 2007 dat een juist en toereikend beeld
geeft van het beleid, de maatregelen en prestaties op het ge-
bied van duurzaamheid van Essent. Deze verantwoordelijk-
heid omvat onder meer het ontwerpen, invoeren en in stand
houden van een intern beheersingssysteem relevant voor het
opmaken van een MVO Verslag dat geen onjuistheden van
materieel belang bevat, het kiezen en toepassen van aan-
vaardbare grondslagen voor het meten en presenteren van
MVO-prestaties en het maken van schattingen die onder de
gegeven omstandigheden redelijk zijn. De door het bestuur
gemaakte keuzes, de reikwijdte van het verslag en de ver-
slaggevingsgrondslagen, inclusief de inherente specifi eke
beperkingen die de betrouwbaarheid van de in het verslag
opgenomen informatie kunnen beïnvloeden, zijn uiteengezet
in hoofdstuk 3 ‘Opbouw en verantwoording van het verslag’.
Verantwoordelijkheid van de accountant
Het is onze verantwoordelijkheid om op basis van de boven
beschreven opdracht een conclusie te formuleren over het
MVO Verslag 2007 van Essent.
Werkzaamheden
Wij hebben onze werkzaamheden verricht in overeenstem-
ming met Nederlands recht. Hierin staan onder meer eisen
voor de onafhankelijkheid van de assurance teamleden. Als
toetsingscriteria hebben we gehanteerd de “Sustainability
Reporting Guidelines” (G3) van Global Reporting Initiative,
de handreiking maatschappelijke verslaggeving van de Raad
voor de Jaarverslaggeving en het verslaggevingsbeleid van
Essent. Wij zijn van mening dat deze criteria toereikend zijn
voor het doel van onze assurance-opdracht.
De belangrijkste werkzaamheden voor de informatie ge-
richt op het verkrijgen van een beperkte mate van zekerheid
waren:
■ het verkrijgen van inzicht in de branche, de organisatie en
haar meest relevante maatschappelijke issues;
■ het beoordelen van de aanvaardbaarheid van de gehan-
teer de grondslagen voor verslaggeving en de consistente
toepassing ervan, alsmede van belangrijke schattingen en
berekeningen, die bij het opmaken van het MVO Verslag
2007 zijn toegepast;
■ het beoordelen van de plausibiliteit van de informatie in
het MVO Verslag van Essent door middel van het uitvoeren
van werkzaamheden met betrekking tot de onderbouwing
van de informatie in het verslag voornamelijk door een
combinatie van cijferanalyses en het inwinnen van
inlichtingen. Daarbij zijn onder meer interviews gehouden
met verantwoordelijke functionarissen en zijn relevante
bedrijfsdocumenten opgevraagd en externe bronnen
geraadpleegd. Deze werkzaamheden hebben wij via deel-
waarnemingen zowel op groepsniveau als op locaties in
Nederland uitgevoerd;
■ het beoordelen van het algehele beeld van het MVO Verslag
2007 aan de hand van bovengenoemde criteria.
AAN: BELANGHEBBENDEN VAN ESSENT N.V.
Essent N.V. MVO Verslag 2007
79
www.essent .eu
Voor het verkrijgen van een redelijke mate van zekerheid
over de informatie in de hoofdstukken 1, 6 en 8 waren de
werkzaamheden bovendien:
■ het identifi ceren van inherente risico’s in de betrouw-
baarheid van de in deze hoofdstukken opgenomen
informatie en het beoordelen in hoeverre deze risico’s
worden afgedekt door interne beheersingsmaatregelen;
■ het door middel van systeemgerichte werkzaamheden
beoordelen van het bestaan en de effectieve werking
van de interne beheersmaatregelen gericht op de
betrouwbaarheid en toereikendheid van deze informatie;
■ het door middel van deelwaarnemingen volgen van de
audittrail van brongegevens tot en met informatie in het
MVO Verslag 2007;
■ het door middel van deelwaarnemingen uitvoeren van
detailcontroles gericht op de betrouwbaarheid van de
primaire informatie.
Conclusie
Op grond van onze werkzaamheden gericht op het verkrijgen
van een redelijke mate van zekerheid concluderen wij dat
hoofdstuk 1 ‘Omzien en vooruitkijken’, hoofdstuk 6 ‘Essent
als werkgever: diversiteit in ontwikkeling’ en hoofdstuk 8
‘Duurzaamheid gemeten’ in alle van materieel belang zijnde
opzichten, een juiste en toereikende weergave zijn van het
beleid en de bedrijfsvoering ten aanzien van maatschappelijk
verantwoord ondernemen.
Daarnaast hebben wij op grond van onze werkzaamheden
gericht op het verkrijgen van een beperkte mate van zeker-
heid geen reden te concluderen dat de overige informatie in
het MVO Verslag 2007 van Essent niet in alle van materieel
belang zijnde opzichten, een juiste en toereikende weergave
is van de gebeurtenissen gedurende 2007, in overeenstem-
ming met de richtlijnen van Global Reporting Initiative, de
handreiking voor maatschappelijke verslaggeving van de
Raad voor de Jaarverslaggeving, en het beschreven verslag-
gevingsbeleid van Essent.
Rotterdam, 27 februari 2008
Ernst & Young Accountants
w.g. D.A. de Waard RA MA
Essent N.V. MVO Verslag 2007 › Assurance Report
www.essent .eu
Colofon
Dit MVO Verslag wordt uitgegeven in het Nederlands en Engels.
De Nederlandse gedrukte uitgave is leidend.
Dit jaarverslag is gedrukt op Lessebo papier dat PEFC gecertifi ceerd
en chloorvrij is. Het Programme for Endorsement of Forest Certifi -
cation Schemes (PEFC) is een mondiaal systeem dat richtlijnen heeft
opgesteld voor duurzaam bosbeheer en handelsketencertifi cering.
De Europese Commissie verklaarde in 2005 dat zij PEFC en het Forest
Stewardship Council (FSC) als gelijkwaardig beschouwde en als
waarborg voor duurzaam bosbeheer voldoende achtte (EU zittings-
document A6-0015/2006). Het systeem biedt consumenten zekerheid
over de duurzame herkomst en productie van hout en papierproducten
door onafhankelijke toetsing van het systeem door derden.
Gebruikte afkortingen
V volt, eenheid van elektrische spanning
J joule, eenheid van elektrische arbeid
A ampère, eenheid van elektrische stroom
VA volt x ampère, eenheid van elektrisch schijnbaar vermogen
W watt, eenheid van vermogen
Wh wattuur, geleverde eenheid van 1 watt gedurende 1 uur
k kilo = 1.000 (kV = kilovolt, kWh = kilowattuur, kW = kilowatt)
M mega = 1.000 kilo
G giga = 1.000 mega
FTe fulltime equivalents, aantal medewerkers omgerekend
naar een volledige werkweek
www.essent .eu
Essent N.V.
Nieuwe Stationsstraat 20
6811 KS Arnhem
Postbus 268
6800 AG Arnhem
tel. 026 851 1000
fax 026 851 1389
www.essent.eu
Redactie en coördinatie
Eduard Wijnoldij Daniëls
Chris Arthers
Marga Edens
Joke ten Hove
Marjolijne van Huissteden
Marieke Mooij
Realisatie
Verslagteksten
Jan Veenstra, Hoogeveen
Themafoto’s en portretfoto M.A.M Boersma
Taco Anema, Amsterdam
Portretfoto’s bij interviews
Paulien de Gaaij Fotografi e, Utrecht
Afbeeldingen openingspagina’s dilemma’s
ESA p. 31
Warmtebeelden
Courtesy NASA/JPL-Caltech p. 45
FLIR Systems Benelux p. 57, 65
Vertaling
Ernst & Young Language & Translation Services, Den Haag
Ontwerp, vormgeving en fotografi e
Design Studio Hans Kentie BNO, Leusden
Lithografi e en druk
Drukkerij Rosbeek B.V., Nuth
Bindwerk
Binderij Hexspoor B.V., Boxtel
Verschijningsdatum: 31 maart 2008
Energie vraagt om energie. Energie vraagt om Essent.
Essent is met ruim 2,7 miljoen huishoudelijke en zakelijke
klanten het grootste Nederlandse energiebedrijf.
We zijn de grootste producent van duurzame energie
in Nederland. Essent beschikt over 90 jaar ervaring in
productie, handel, transport en levering van elektriciteit.
In gas zijn we zelfs al 150 jaar actief.
Essent heeft alle kennis in huis om optimaal gebruik
te maken van de energie die op aarde aanwezig is.
Want energie is er altijd en overal. In wind, in zonlicht,
in biomassa, in alles. Essent weet als geen ander
hoe we de beschikbare energie zo efficiënt en effectief
mogelijk kunnen benutten. Daar stoppen we al onze
energie in. Hierdoor bent u ook in de toekomst verzekerd
van betaalbare energie. Daar kunt u op vertrouwen.