Mvhk14webmag

85
MIDDAG VAN HET KINDERBOEK DE GOUDEN LIJST 2014 MvhK 14

description

Het verslag van de Middag van het Kinderboek 2014.

Transcript of Mvhk14webmag

Page 1: Mvhk14webmag

M I D D A G V A N H E T K I N D E R B O E KD E G O U D E N L I J S T

2 0 1 4

MvhK’ 14

Page 2: Mvhk14webmag

2

M I D D A G V A N H E T K I N D E R B O E K 2 0 1 4

Page 3: Mvhk14webmag

3

Zaterdag 13 september 2013 vond de zesde Middag van het Kinderboek (MvhK) plaats in de OBA (Openbare Bibliotheek Amsterdam). Het programma kwam tot stand in nauwe samenwerking met Marijke Troelstra van de OBA en met Gerlien van Dalen en Daan Beeke van Stichting Lezen.Thema van de middag was: Internationaal. De middag werd gepresenteerd door initiatiefnemer/organisator Ted van Lieshout en voor de laat-ste keer afgesloten met de uitreiking van de Gouden Lijst, de prijs voor het beste jeugdboek voor kinderen van 12 t/m 15 jaar. Voorafgaand aan het middagprogramma vonden aan het einde van de ochtend drie workshops plaats.

Page 4: Mvhk14webmag

R E C E N S E R E NI N D E

P R A K T I J K

B A S M A L I E P A A R D

Page 5: Mvhk14webmag

5

W O R K S H O P 1 Bas Maliepaard is journalist en recensent van kinder- en jeugd-boeken voor onder meer Trouw.

Bas begint met een illustratie van Charlotte Dematons, die zij lang geleden voor hem maakte, omdat die hem doet denken aan de archetypisch recensent: een zure oude man die zijn ganzenveer in het gif doopt. Dat beeld is geestig, maar klopt niet. Per jaar heeft hij plaats voor ongeveer 45 recensies en dat is maar een fractie van wat hij aangeboden krijgt. Uit de bergen die hij krijgt selecteert hij boeken van prentenboek tot Young Adult. Bas geeft de deelnemers eerst een indruk van zijn taakopvatting en van zijn selectie-proces, van het lezen en beoordelen van geselecteerde boeken, en van het proces van schrijven van een recensie.

Bas voelt zich in de eerste plaats journalist en doet ook bij recenseren aan nieuwsga-ring en levert daarmee een mix van journalistieke voorlichting en literaire kritiek. Hij mag in volledige vrijheid de boeken selecteren, ongeacht de signatuur van de krant of de boeken. Hij haalt oud-staatssecretaris Aad Nuis aan als voorbeeld. Thille Dop vraagt Bas of hij wel eens reacties krijgt op zijn recensies. Dat krijgt hij, maar hij houdt zich niet bezig met het effect dat zijn recensies kunnen hebben op de verkoop. Sterren, ballen en cijfers halen volgens de Trouw-boekenredactie een diepgaande re-censie onderuit en die hanteren ze dan ook niet.

R E C E N S E R E NI N D E

P R A K T I J K

Page 6: Mvhk14webmag

6

Later in de workshop geeft Bas de deelnemers de opdracht ‘Lezen en Beoordelen’ om zijn verhaal over het selecteren van te recen-seren boeken te illustreren. Hij laat de vier eerste bladzijden uit verschillende vertaalde boeken lezen en vraagt de deelnemers te beargumenteren welke van de vier ze zouden willen bespreken. Er ontspint zich een geanimeerde discussie over waarom bepaalde fragmenten wel aanleiding geven om besproken te worden en an-dere niet, waaruit naar voren komt dat de aanwezige boekverko-per met een ander doel recenseert dan de recensent. Zij doet dat vooral vanuit wat zij denkt dat de lezer (de koper) zal aanspreken, een criterium dat Bas niet hanteert.

Het spreekt voor zich dat de recensent doorgaans beperkt ruimte heeft voor zijn recensie, vertelt Bas, en dan kunnen niet alle fa-cetten van een boek behandeld worden. Zelf kiest hij dan voor een bepaalde invalshoek, zoals bijvoorbeeld een bijzonder boek van een auteur die voorheen niet erg is opgevallen, de vorm van een boek, of het personage. Aan het eind van de workshop ontspint zich nog een discussie over het op de bal of op de man spelen in een recensie, waarbij deelnemers en Bas het er over eens zijn dat een goede recensie altijd op de bal speelt en niet op de man.

Page 7: Mvhk14webmag
Page 8: Mvhk14webmag

8

W O R K S H O P 2 Annelies Jorna won de Martinus Nijhoff-prijs voor haar vertalingen uit het Engels. In deze workshop liet zij deelnemers kennis maken met het vak vertalen.

Annelies vertelt over de woordgrappen en taalgrappen die ze tegenkomt bij het vertalen van kin-derboeken. Ze haalt de boeken van David Almond aan, waarin de taal zo suggestief is en zo vir-tuoos kan zijn, dat het vertalen haar aanspreekt op al haar kennis en kunde. Het dwingt haar te spelen met taal. De deelnemers zijn muisstil en hangen aan haar lippen als zij vertelt over de verbasteringen en zelf bedachte woorden die een auteur gebruikt in zijn boek en haar zoektocht naar Nederlandse equivalenten voor die verbasteringen die de geest van de auteur én het verhaal eer aan doen. Een van de voorbeelden komt uit Elia strijdt voor vrijheid van Christopher Paul Curtis, dat ver-haalt over een ongeletterde kolonie van bevrijde slaven met een geheel eigen taalgebruik dat afwijkt van wat algemeen beschaafd en correct is. Dat kan niet zomaar omgezet worden naar een gangbaar Nederlands dialect zoals Amsterdams of Twents, want dan ga je voorbij het register van die tijd en van die bevolkingsgroepen. Daar moet je een eigen taal voor vinden, want die afwij-kende spreektaal is sfeerbepalend voor het verhaal. Van de deelnemers komt de vraag of Annelies wel eens vastloopt. Annelies denkt dat het voor een auteur moeilijker is als hij vastloopt in zijn verhaal. Zij heeft het kant-en-klare boek al en kan daarmee eigenlijk altijd de vertaling weer vlottrekken, ook al moet ze daar soms een kunstgreep voor uithalen. Want, zo benadrukt ze, je kunt niet altijd voorkomen dat je iets verliest van de brontekst, bijvoorbeeld omdat sommige uitdrukkingen zo specifiek zijn voor een taal en cultuur dat ze niet één op één in het Nederlands zijn om te zetten.Een andere woordgrap die veel inventiviteit en creativiteit vroeg is ‘letterlijk en frituurlijk’ uit De jongen die met piranha’s zwom. Daarin heeft de krompratende ‘enspicteur’ van ROT (Rotzooi Op-

Page 9: Mvhk14webmag

ruimings Team) het bij-voorbeeld over iets wat ‘obsaluut’ niet klopt, en hij verbastert ‘rhyme nor reason’ tot: ‘there’s rhy-me nor raisin to it’. Dit werd: ‘Er klopt letterlijk en frituurlijk niets van’, waarbij Annelies het leuk vond dat frituurlijk toch ook nog iets met voedsel te maken had, zoals raisins.Annelies typeert het werk dat zij voor jeugd-boeken doet als redige-rend, creatief en inven-tief vertalen.

A N N E L I E S J O R N AN A A R D E L E T T E R E N D E G E E S T : K O K E N I N D E V E R T A A L K E U K E N

Page 10: Mvhk14webmag

dat onderhandelen. Algemeen wordt gevoeld dat de boeken-wereld momenteel erg onder druk staat. Dat heeft zijn weer-slag op de markt en daarmee op de contracten, die illus-tratoren krijgen aangeboden.

Er wordt druk gespard over de argumenten die ontwerpers en illustratoren kunnen gebruiken bij het onderhandelen over con-tracten, waarbij Gert, Kim en Kitty de deelnemers handvat-ten gaven om sterk te staan bij

K I M B R A B E R , K I T T Y D E J O N G E E N G E R T G E R R I T S

W O R K S H O P 3 Kim Braber, Kitty de Jong en Gert Gerrits van de BNO (Beroeps-organisatie Nederlandse Ont-werpers) stonden deze keer klaar om vragen te beantwoor-den over tal van zaken.

Page 11: Mvhk14webmag

Mocht je eens een opdracht aannemen beneden je gang-bare tarief, zo was een van de adviezen, maak dan duidelijk aan de opdrachtgever dat het een eenmalige korting betreft. Zo houd je altijd ruimte om bij

K I M B R A B E R , K I T T Y D E J O N G E E N G E R T G E R R I T S

een volgende opdracht een re-eel tarief af te spreken.Een deelnemer haalt aan hoe moeilijk het is om zelfs familie, en daarmee ook consumenten, ervan te doordringen dat het om kunst gaat waar de illustra-

Page 12: Mvhk14webmag

tor van moet leven en niet om een leuke hobby. Wat is een redelijk tarief, vra-gen de deelnemers zich af. De BNO-medewerkers vertellen dat uit de Branchemonitor, die weliswaar heel breed is vanwe-ge het brede aanbod aan disci-plines binnen de BNO (ruimte-lijk, product en communicatie

waar illustratie onder valt, een uurtarief van circa € 85 naar voren kwam. Dat vinden zij he-lemaal geen gek tarief voor ie-mand met een HBO-opleiding. Er kwam een vraag over het hoe en wat bij het meedingen in een buitenlandse wedstrijd, waar in de voorwaarden stond dat ingestuurde originelen op

de uitgeverij worden gehouden voor PR-doeleinden. Mag dat? Kim geeft aan dat het er niet om gaat wat mag: een uitge-verij mag bedingen wat ze wil. Het is wel zaak om specifiek af te spreken waarvoor het werk dan gebruikt mag worden. Bij een wedstrijd is het altijd las-tig om je eigen voorwaarden te

Page 13: Mvhk14webmag

stellen. Let altijd goed op wat in de voorwaarden staat van zulke wedstrijden, zodat je niet in een onbewaakt ogenblik je rechten afstaat. Om je origi-nelen niet kwijt te raken kun je altijd een goede kopie insturen in plaats van je origineel.

Page 14: Mvhk14webmag

Namens de OBA opent Martin Berendse, de nieuwe directeur, de zesde Middag van het Kinderboek. Hij herinnert de deelne-mers eraan hoe de Middag een traditie is geworden die is voortgekomen uit een ac-tie tegen verslechterde omstandigheden voor schrijvers en illustratoren. Hij memoreert hoe de Middag tot op heden altijd door Hans van Velzen werd geopend. Hans is met pensioen en aan Martin nu de eer om een van de weinige activiteiten binnen de OBA die niet op lezers gericht is maar op de makers van boeken te ope-nen. Berendse noemt de bibliotheek een van de levensaderen van de kinderboeken-makers, maar benadrukt dat ook het om-gekeerde geldt: kinderboekenmakers zijn een levensader voor de bibliotheek.

I N T E R N A T I O N A A L

Page 15: Mvhk14webmag

I N T E R N A T I O N A A L M A R T I N B E R E N D S E

Page 16: Mvhk14webmag
Page 17: Mvhk14webmag

17

L O E S R I P H A G E N

Page 18: Mvhk14webmag
Page 19: Mvhk14webmag

T E D V A N L I E S H O U T :

Dank Martin Berendse, voor je wel-komstwoord en dat we ook dit jaar weer welkom zijn in deze zaal. Wel-kom op de zesde MvhK.Ook dit jaar hebben we weer ie-mand die live een schilderij gaat maken. De afgelopen jaren lukte het Philip Hopman, Georgien Over-water en Daan Remmerts de Vries om precies op tijd hun schilderij af te maken zodat we het aan kon-den bieden aan Hans van Velzen, die er vervolgens voor zorgde dat het spiksplinternieuwe kunstwerk terecht kwam in een filiaal van de bibliotheek.

Dit jaar wordt het live-schilderij, dat naar ene bibliotheek in Die-men zal gaan, gemaakt door Loes Riphagen. Zij is een relatieve nieuwkomer in de wereld van het kinderboek, maar ze heeft toch al de nodige jaren en boeken op haar naam staan. Loes is geboren in 1983 en op-gegroeid in Oene op de Veluwe. Ze studeerde in 2007 af aan de kunstacademie in Rotterdam. Loes debuteerde een jaar later met het prentenboek Slaapkamernachtdie-ren, waarmee ze zich meteen in de kijker speelde. In 2010 kreeg ze een Vlag & Wimpel van de Penseel-jury voor Huisbeestenboel en ze verzorgde het Prentenboek van het Jaar 2013 met ZZZ.’

Page 20: Mvhk14webmag
Page 21: Mvhk14webmag

21

Dit jaar bestaat de Middag van het Kinderboek zes jaar. Ik heb daarover goed nieuws en slecht nieuw. Het goede nieuws is dat de workshops die vanochtend plaatsvonden en het middagprogram-ma binnen een mum van tijd waren uitverkocht - en dan bedoel ik dat alle toegangskaarten weg wa-ren, want de Middag van het Kinderboek is nog steeds gratis. Het slechte nieuws is dat de Middag alleen versoberd door kan gaan. Al voor het vijfde jaar is het Lira Fonds hoofdsponsor van de Middag van het Kinderboek, maar iedereen weet dat het moeizaam gaat in ons vak, en dat merkt Lira ook aan de inkomsten. Daarom heeft het Fonds moeten besluiten om de subsidiekraan een stuk dichter te draaien en voor ons betekent dat een halvering van het beschikbare budget. U gaat niet zo veel merken van onze geldzorgen, omdat de meeste bezuinigingen zijn doorgevoerd áchter de schermen. En we krijgen nog steeds héérlijk geld van het Lira Fonds, en ook krijgen we geldelijke en morele en andere steun van organisaties die u op het scherm achter mij ziet en van tal van vrijwilligers. Maar wat u waarschijnlijk wel ziet is dat de lieftallige assistente is wegbezuinigd en ik heb dezelfde schoenen aan als vorig jaar.Maar… we hebben dit jaar een meevaller, ons aangereikt door de CPNB! Eppo Van Nispen kwam vorig jaar met een zelf in te vullen verjaardagscadeau voor de Middag van het Kinderboek vanwege het vijfjarig bestaan, en op internet heb ik gevraagd wat jullie een passend cadeau zouden vinden. Tot mijn verrassing vielen twee verzoeken samen: jullie wilden graag een langere lezing én jullie wilden graag Aidan Chambers. Jullie krijgen het allebei.Ik ben ook heel blij dat jullie Aidan wilden, want dit jaar wordt hij tachtig en als dat geen goede reden is om hem te vragen om bij die gelegenheid zijn licht te laten schijnen op zijn leven, zijn werk, ons vak, dan weet ik het ook niet meer. Maar hij komt straks. Eerst komen wijzelf, wij met onze snuit in de richting van het buitenland. Agnes Vogt bijt het spits af.

Page 22: Mvhk14webmag
Page 23: Mvhk14webmag

23

Page 24: Mvhk14webmag

24

Agnes Vogt werkt als beleidsmedewerker Kinder- en Jeugdliteratuur bij het Nederlands Letteren-fonds. Ze probeert Nederlandse kinder- en jeugdliteratuur onder de aandacht van het buitenland te brengen, en weet als geen ander hoe “wij” het doen in het buitenland en hoe het buitenland kijkt naar “ons”. Inmiddels doet ze dat 10 jaar en één maand. Ze stapte in 2004 over van de CPNB naar het toenmalige Literair Productie- en Vertalingenfonds.Agnes heeft Frans gestudeerd en heeft enige tijd gewoond in Frankrijk, Engeland en Italië.

Op deze Middag van het - Vertaalde - Kinderboek, dacht ik meteen maar te beginnen met een beeld van het meest vertaalde Nederlandse kinderboek: Minoes van Annie M.G. Schmidt. Vertaald in 32 talen. Dit is natuurlijk zonder prentenboeken mee te rekenen – daar kom ik straks op terug.Mijn naam is Agnes Vogt ik ben beleidsmedewerker kinder- en jeugdboeken bij het Nederlands Let-terenfonds. Ik werk al bijna 20 jaar in het kinderboekenvak, eerst bij uitgevers, later de CPNB en sinds 2004 bij het Nederlands Letterenfonds. Ik heb deze presentatie voorbereid met mijn collega Marlies Hoff, die al meer dan 15 jaar de bibliotheek van het Letterenfonds beheert. Ik vertel u eerst over het Letterenfonds en daarna ga ik in op de vertaling van Nederlandse kinder-boeken.Het Letterenfonds is één van de zes cultuurfondsen van de Nederlandse overheid en is gehuisvest in Amsterdam in een oude Kweekschool – waar Jacques Vriens nog de lerarenopleiding heeft gevolgd. Wij bewonen dit pand met een aantal instellingen, zoals de Stichting Lezen en Stichting SSS en we noemen het dan ook Het Letterenhuis.

Page 25: Mvhk14webmag

25

A G N E S V O G T

Page 26: Mvhk14webmag

Onze missie is de kwaliteit en de diversiteit in de literatuur te stimuleren, en bij te dragen aan de verspreiding en promotie van de Nederlands- en Friestalige literatuur in binnen- en buitenland. We doen dit door middel van beurzen en subsidies aan schrijvers, vertalers, uitgevers en festivals.In 2013 was ons budget 12,6 miljoen euro – als je dat afzet te-genover de omzet in de boekenmarkt, zie je dat de overheidssub-sidie 1% bedraagt.

Overzicht van de bestedingen van het fonds in 2013:

25% ging naar werkbeurzen voor auteurs21% naar werkbeurzen voor vertalers in het Nederlands18% naar festivals 11% naar overige subsidies (bijvoorbeeld productiekostensubsi-die voor geïllustreerde kinder- en jeugdboeken)12% naar zichtbaarheid en evenementen8% naar vertaalsubsidies voor buitenlandse uitgevers1% naar boekenbeurzen3% naar manifestaties buitenland en 1% naar residenties.

Ik zal deze percentages concreet maken met paar recente voor-beelden van kinderboeken.

Page 27: Mvhk14webmag

Werkbeurzen voor auteurs (25%) gingen bijvoorbeeld naar:- Hans Hagen voor Het hanengevecht (afgelopen week bekroond met de Jenny Smelik-IBBY prijs)- Marjolijn Hof voor De regels van drie (bekroond met de Woutertje Pieterse Prijs 2014)- Simon van der Geest- Gideon SamsonPer jaar wordt ongeveer 12,5% van het budget (€ 250.000,-) aan kinderboekenschrijvers toege-kend.

De subsidie voor Geïllustreerde kinder- en jeugdboeken heeft tot doel de uitgave van bijzondere, commercieel risicovolle, kinderboeken te ondersteunen. We hebben een budget van € 50.000,- per jaar en we subsidiëren gemiddeld 8 boeken per jaar.Uitgeverij Gottmer kreeg subsidie voor Het raadsel van alles wat leeft van Jan Paul Schutten en Floor Rieder - dat dit jaar met een Zilveren Griffel én met een (Gouden, TvL) Penseel is bekroond. En voor Aan de kant, ik ben je Oma niet , dat in 2013 bekroond is met het Gouden Penseel. Nog een paar voorbeelden: De boomhut van Marije en Ronald Tolman, Dissus van Simon van der Geest, DUF (jaarboek voor tieners) en het Poëziespektakel.

Met Werkbeurzen voor vertalers investeert het fonds in de kwaliteit van literaire vertalingen ín het Nederlands. Per jaar worden een tiental beurzen voor de vertaling van kinderboeken toegekend. Wederom een voorbeeld:Nan Lenders kreeg een werkbeurs voor haar vertaling van John Green’s The Fault in Our Stars.Dit boek is bijzonder voor ons omdat we er op meerdere manieren mee bezig zijn geweest: John Green verbleef begin 2011 met zijn vrouw en zoontje in onze schrijversresidentie op het Spui, om te werken aan dit boek. Ik kan me herinneren dat hij ons vertelde geïnspireerd te raken door de uitbundige iepenregen, de neer dwarrelende bloesem tijdens een voorjaarsstorm. De natuur in de stad fascineerde hem en dit zit dan ook in het boek verwerkt.

In 2013 ontvingen John Green en Nan Lenders de Dioraphte Jon-geren Literatuurprijs, een prijs die het Letterenfonds samen met Stichting Lezen heeft opgezet, om aandacht te vragen voor boe-ken voor jongeren vanaf 15 jaar.Inmiddels is Een weeffout in onze sterren een internationale best-seller, is het verfilmd, en ik hoorde dat de gemeente Amsterdam al 90 miljoen extra inkomsten heeft aan alle toeristen die komen kijken naar de stad waar een deel van het verhaal zich afspeelt.

Page 28: Mvhk14webmag
Page 29: Mvhk14webmag

29

Een ander, iets ouder voor-beeld zijn de werkbeurzen voor de vertalingen van Annelies Jorna van het werk van Aidan Chambers, de eregast van van-daag.

Het Letterenfonds ondersteunt ook festivals in Nederland. Op het gebied van jeugdliteratuur zijn dat bijvoorbeeld Boekids en de Kinderboekenmarkt in Den Haag.

En dan zijn we aangekomen bij het thema van deze middag. Wat doet het Letterenfonds voor de vertaling van Neder-landse literatuur?Wij proberen buitenlandse uit-gevers enthousiast te maken voor Nederlandse kinderboe-ken door ze INFORMATIE te ge-ven. Dat doen we onder meer met jaarlijkse brochures, bij-voorbeeld de jaarlijkse Child-ren’s Books from Holland - die we samenstellen met een aan-tal kinderboekenrecensenten. Maar we maken ook brochu-res in het Arabisch, Spaans en Chinees. We doen het ook persoonlijk, bijvoorbeeld op boekenbeurzen, zoals de kin-derboekenbeurs in Bologna, en de Buchmesse in Frankfurt.Het fonds probeert ook uitge-vers te bereiken in landen die vanuit commercieel oogpunt wellicht geen prioriteit heb-ben, maar om andere redenen belangrijk zijn. Omdat het snel groeiende economieën zijn (zoals China en Brazilië), of omdat ze interessant zijn uit het oogpunt van culturele uit-wisseling.

Wij gaan naar uitgevers toe,

maar we nodigen ook uitgevers uit voor een bezoek aan Ne-derland. Zo kwam bijvoorbeeld Sandrine Mini van de Franse uitgeverij Syros naar Neder-land, en na haar bezoek kocht zij de rechten voor de grote bundel van De boze heks van Hanna Kraan. Als er eenmaal een overeen-komst is tussen een Neder-landse en een buitenlandse uitgeverij over de vertaalrech-ten, kan een buitenlandse uitgeverij financiële steun aanvragen voor vertaalsub-sidies. Voor geïllustreerde kinderboeken kan er een aan-vullende subsidie voor produc-tiekosten aangevraagd wor-den. Ouiouiouille une Sorciere van Hannah Kraan ontving bij-voorbeeld beiden.

Als vertalingen eenmaal ver-schenen zijn, helpt het Fonds graag met de promotie van die boeken. Dat is één van de doe-len van de manifestaties die wij in het buitenland organi-seren. En natuurlijk hopen we dan ook verdere interesse in Nederlandse boeken te gene-reren. en paar voorbeelden van de afgelopen jaren:Eén van onze grootste manifes-taties was het Gastlandschap op de Boekenbeurs in Beijing in 2011. Kinderboekenauteurs Hans Hagen en Laurentien van Oranje en illustratoren An-nemarie van Haeringen, Sieb Posthuma en Ingrid en Dieter Schubert waren aanwezig en hebben workshops gegeven voor Chinese kinderen. Sieb maakte daar met kinderen van gedetineerden een kraanvo-gel, symbool voor vrijheid.

Afgelopen december waren we op de boekenbeurs in Mos-kou voor de presentatie van de Russische edities van Win-terijs van Peter van Gestel, Het boek van alle dingen van Guus Kuijer en Huisbeestenboel van Loes Riphagen.Tijdens een gesprek van Guus Kuijer met lezers over Het boek van alle dingen, had de uitge-ver besloten een ‘statement’ te maken door op de achtergrond een beeld te projecteren met statistische gegevens over hui-selijk geweld in Rusland.

Dan, over een toekomstige manifestatie: u heeft vast ge-hoord dat Nederland en Vlaan-deren ‘eregast’ zullen zijn op de Buchmesse in Frankfurt in 2016. Wij organiseren dit om vertalingen uit het Nederlands te stimuleren – niet alleen in het Duits, maar juist ook in andere talen. De Buchmesse is immers hét internationale podium bij uitstek. We zijn al druk bezig met de voorberei-dingen. Zo ontvangen wij vanaf morgen tien Duitse kinderboe-kenuitgevers voor een inten-sieve week in Amsterdam en Antwerpen waarin ze kennis zullen maken met veel auteurs, illustratoren, uitgevers en vak-organisaties.

Hoe doen “onze boeken” het in het buitenland? En Wat zoeken buitenlandse uitgevers? Heel in het algemeen kopen uitgevers boeken in die aanvul-lend zijn op hun eigen fonds, op wat ze zelf maken. Het spreekt voor zich dat ze boe-ken van hoge kwaliteit zoeken, literaire kwaliteit dan wel com-

Page 30: Mvhk14webmag
Page 31: Mvhk14webmag

31

merciële kwaliteit. “Very good books” zoals deze Duitse uitgeve-rij het benoemt op haar presentatie die ze maandag zal geven.Nederlandse kinderboeken staan naar mijn ervaring bekend om een hoge kwaliteit van tekst, beeld en vormgeving. Een volwassen toon en stijl worden ook vaak genoemd. En wat de thematiek betreft, geldt naar mijn idee nog steeds wat Aidan Chambers al jaren geleden constateerde:Directness, a no-nonsense approach, is a Dutch virtue… the be-lief that children not only can cope with brutal realities, but that it is suitable that they consider them because they are there, cruelly present in life, and children need the kind of assistance to understanding that only the redemptive capacity of narrative can provide. Few other nations take such an open-minded view of what children are capable of comprehending. Dutch children’s books are innovative in form and content.

Directness, a no-nonsense approach... in het kort zegt Cham-bers dat wij geloven, dat het goed is, dat kinderen via verhalen in aanraking komen met een harde werkelijkheid. Omdat dat nu

Page 32: Mvhk14webmag

32

40 à 50 kinderboeken per jaar vertaald. Uitgeverij Urach-haus spant de kroon, in 2012 vierden zij de uitgave van hun 100ste Nederlandse kinder-boek.Veel Nederlandse auteurs zijn populair in Duitsland, en wor-den uitgenodigd voor festivals. Zoals het Literatuur Festival in Berlijn - dat op dit moment bezig is en waar Truus Matti dit jaar optreedt. Andrea Kluitmann zal u zo meer vertellen over het succes van onze boeken in Duitsland.

EngelsEen vertaling in het Engels wordt internationaal gezien als één van de moeilijkst haal-bare. Vaak wordt 3% genoemd, dus dat slechts 3% van de boe-ken op de Engelstalige markt, uit een andere taal vertaald is. Relatief zijn er inderdaad nog maar weinig kinderboeken in het Engels vertaald, al zijn dat er de laatste jaren gelukkig steeds meer. Een paar recente voorbeelden:De Nieuw-Zeelandse uitgeverij Gecko geeft ‘curiously good books’ uit – boeken van Toon Tellegen, Joke van Leeuwen, Rindert Kromhout en Anne-marie van Haeringen; en deze week ontvingen we Waar is Rintje? van Sieb Posthuma.Het Engelse Boxer Books heeft de dierenverhalen van Toon Tellegen in een prachtige serie uitgegeven, geïllustreerd door Jessica Ahlberg, die Querido ook weer in Nederland heeft overgenomen.Het nieuwe kinderboekenfonds van uitgeverij Pushkin Press heeft afgelopen november de

eenmaal onderdeel is van het leven, en verhalen kinderen steun kunnen bieden om daar mee om te gaan. Dit imago is ook weer versterkt met de uitreiking van de Astrid Lindgren Memorial Award aan Guus Kuijer in 2012. Een paar woorden van de jury: Portrays both the problems facing contemporary society and life’s big questions. With an unprejudiced gaze and a sharp intellect, Guus Kuijer portrays both the problems fa-cing contemporary society and life’s big questions. Respect for children is as self-evident in his works as his rejection of intolerance and oppression. Kuijer combines serious sub-ject matter and razor-sharp realism with warmth, subtle humour and visionary flights of fancy. His simple, clear and precise style accommodates both deep philosophical in-sight and graceful poetic ex-pression.

Natuurlijk gaat dit specifiek over het werk van Kuijer, maar voor sommige uitgevers was dit de eerste kennismaking met Nederlandse kinderboeken en een groot aantal schrijvers is beïnvloed door zijn werk. In de woorden van kinderboekenre-censent Mirjam Noorduijn heb-ben die ‘de Guus Kuijer factor’. Om hen ook onder de aandacht te brengen, hebben we de fol-der Kuijer & Co gemaakt over boeken van Marjolijn Hof, Bibi Dumon Tak, Mariken Jongman, Gideon Samson en Simon van der Geest.

Nederlandse kinderliteratuur staat erom bekend dat ze re-gelmatig de grenzen van wat mogelijk is in een kinderboek, opzoekt. Denk aan een boek als Zwarte Zwaan van Gideon Samson. Sommige culturen waarderen dit progressieve ka-rakter en beschouwen het als vernieuwend en interessant. Dat geldt met name voor uitge-vers uit Scandinavië en Duits-land en, in mindere mate, voor Franse en Engelse uitgevers. Andere culturen, vinden dit aspect echter bedreigend of soms zelfs onfatsoenlijk – “dit kan echt niet voor kinderen”, hoor ik af en toe. Dat geldt ze-ker voor landen waar censuur is, zoals China, maar ook een aantal Zuid-Europese uitge-vers durft bepaalde thema’s niet aan, of vinden die in ieder geval commercieel gezien te risicovol. In deze gevallen bie-den fantasie boeken, sprook-jes en dierenverhalen, een betere toegang. Omdat ze een groter universeel potentieel hebben, dankzij de abstracte of filosofische aard. Zo zijn de dierenverhalen van Toon Telle-gen wereldwijd zeer geliefd en verschenen in 18 vertalingen.

Dus: wat aangekocht wordt verschilt per cultuur.In ieder land is de boeken-markt anders. Ik zou daar lang over kunnen praten, maar voor nu een paar woorden over vier grote talen:

Duits is de taal waarin de meeste Nederlandse kinderboeken zijn verschenen. De laatste jaren worden zo’n

Page 33: Mvhk14webmag

de overheid als inkoper voor schoolbibliotheken. In 2007 is Waar is de taart? van Thé Tjong Khing uitgekozen voor dit pro-gramma, waardoor uitgeverij Castillo in één keer 80.000 exemplaren van dit boek ver-kocht.

ChineesDe Chinese boekenmarkt is enorm. Per jaar verschijnen meer dan 50.000 nieuwe kin-derboeken (inclusief herdruk-ken gaat het om meer dan 500.000 titels per jaar). Om hierin op te kunnen vallen, geven Chinese uitgevers het liefst series uit. Een reeks van minimaal 5, 6 titels. Dit geldt voor prentenboeken, maar ook voor fictie. De serie Pinkeltje-boeken is bijvoorbeeld in 12 delen tegelijk verscheen. Vol

allereerste Engelse vertaling van De brief voor de koning van de hand van Laura Watkinson, uitgegeven. Het boek werd zeer lovend ontvangen in de Engelse pers: ‘The best child-ren’s book in translation for a decade’ volgens The Times. Het boek werd door Sunday Times, Times en Metro geko-zen tot ‘Book of the Year’, en is nu verkrijgbaar in paperback – wat echt bijzonder is.Nog recenter is Minoes bij Pus-kin Press verschenen, maar daar zal David Colmer jullie zo meer over vertellen.

Spaans Met name Zuid-Amerika is een belangrijke markt met een rijke literaire traditie. Speci-fiek aan de Zuid-Amerikaanse markt is de belangrijke rol van

33

gend jaar zal op de kinderboe-kenbeurs in Shanghai in één keer een groot deel van het werk van Annie MG Schmidt en Fiep Westendorp gepubliceerd worden: Jip en Janneke, Pluk van de Petteflet, Otje en Wip-lala.

Wat vergroot de kans op een vertaling?Bekroningen hebben heel dui-delijk een gidsfunctie. Prijzen als de Griffels en Penselen en de Woutertje Pieterse Prijs zijn een eerste leidraad voor een buitenlandse uitgever in zijn zoektocht naar bijzondere boe-ken. De Griffel der Griffels voor De brief voor de Koning van Ton-ke Dragt had duidelijk effect op het aantal vertalingen. In Spanje, bijvoorbeeld, gaf uit-

Page 34: Mvhk14webmag
Page 35: Mvhk14webmag

35

geverij Siruela het boek het jaar daarop, in 2005, uit met een wikkel met de tekst Premio Griffel der Griffels. Het boek had groot succes en Siruela heeft nog 9 andere titels van Tonke Dragt uitgegeven. Gerenomeerde internationale prijzen zijn nog belangrijker dan nationale bekroningen. De werking van die prijzen is duidelijk terug te zien in het aantal vertalingen. Denk bijvoorbeeld aan de Deutscher Jugendliteratur Preis; dit jaar is Papa, hoor je mij? van Tamara Bos en Annemarie van Haeringen genomineerd. Andrea vertelt u er zo meer over.Een andere ‘veel geziene’ prijs is de Bologna Ragazzi Award, die in 2009 is toegekend aan De boomhut van Marije en Ronald Tol-man, wat inmiddels in 10 landen is verschenen. De Amerikaanse Mildred L. Batchelder Award is nog een voor-beeld. Deze prijs wordt toegekend aan “the most outstanding children’s book originally published in a language other than English in a country other than the United States”. In 2012 is

Page 36: Mvhk14webmag

de prijs toegekend aan Soldier Bear van Bibi Dumon Tak en in 2014 aan Mister Orange van Truus Matti. Beide boeken zijn vertaald door Laura Watkin-son. Logischerwijs is het effect van de belangrijkste internatio-nale prijzen het grootst. Dan heb ik het natuurlijk over de Hans Christian Andersen Prijs en de Astrid Lindgren Memo-rial Award: De Hans Christian Andersen Prijs is, zoals u weet, tweemaal toegekend aan een Nederlander: in 1988 aan An-nie MG Schmidt en in 2004 aan Max Velthuijs. En, zoals eerder gezegd, is de ALMA in 2012 uitgereikt aan Guus Kuijer, wat tot nog meer vertalingen van Het boek van alle dingen heeft geleid. In totaal zijn het er nu 23.

Behalve bekroningen, zijn ver-talingen belangrijk voor verta-lingen. Vertalingen in het En-gels, Frans en Duits zijn vaak een eerste stap op de interna-tionale markt. Als die edities er zijn, kunnen redacteuren die niet beschikken over gespecia-liseerde lezers Nederlands, er kennis mee maken.Deze factoren hebben weer ef-fect op elkaar. Het is een soort opwaartse spiraal. Immers: hoe meer vertalingen, hoe gro-ter de kans op een internatio-nale prijs. Als boeken beschik-baar zijn in belangrijke talen als het Engels hebben meer ju-ryleden de gelegenheid om de boeken te lezen en een stem te hebben in de discussie. Ik begon met een beeld van het meest vertaalde boek, Minoes, en zei daarbij dat zonder pren-

Page 37: Mvhk14webmag

37 37

tenboeken mee te rekenen was. Dat komt omdat het Let-terenfonds pas sinds een jaar of tien vertalingen van pren-tenboeken bijhoudt en ik daar dus geen compleet beeld van heb. Toch zeg ik er graag wat over, omdat prentenboeken vaak de eerste stap zijn voor de vertaling van Nederlandse literatuur in landen waar nog weinig vertaald is – dat zien we heel duidelijk in Zuid-Amerika, in China en in India.Nijntje is natuurlijk hét bewijs dat een Nederlandse illus-trator wereldwijd succes kan hebben. Volgens de gegevens van Mercis zijn de boeken van Dick Bruna in meer dan vijftig talen vertaald en als je dialec-ten (o.a. Zeeuws, Brabants, Haags) erbij telt, kom je op meer dan zestig vertalingen.Kikker van Max Velthuijs is in dertig talen vertaald. Andere voorbeelden van pren-tenboeken, die in meer dan tien talen zijn vertaald zijn Kleine Ezel van Rindert Krom-hout en Annemarie van Haerin-gen, Waar is de taart? van Thé Tjong Khing en Muizenhuis van Karina Schaapman

En dan weer over vertalingen van leesboeken. Hier ziet u 10 van de meest vertaalde Neder-landse kinderboeken: - Van Annie MG Schmidt Min-oes (32 talen; Wiplala 16; Pluk van de Pletteflet 12)- Het boek van alle dingen (23 talen)- de dierenverhalen van Toon Tellegen (18 talen)- Koning van Katoren (18 talen)- Kruistocht in spijkerbroek (16 talen)

- Brief voor de Koning (16 talen)- Een kleine kans (13 talen)- De kleine kapitein (12 talen)- Iep (11 talen)

Tot slot over vertaalde Neder-landse kinderboeken:U heeft misschien de indruk gekregen dat alleen bekroon-de en al vertaalde boeken, veel worden vertaald. Dat het gaat om een relatief klein aantal boeken. Gelukkig is dat niet zo! Dat beeld wil ik graag nuance-ren – per jaar worden volgens onze gegevens meer dan 100 verschillende Nederlandse kinderboeken vertaald. Van klassiekers tot boeken die nog maar net in Nederland zijn ver-schenen. Prentenboeken, poë-zie, fictie, non-fictie en Young Adult. Omwille van de tijd, heb ik het ook maar over een paar talen gehad, terwijl onze kinderboe-ken vertaald worden in heel veel talen. Alleen al in het af-gelopen jaar zijn er Nederland-se kinderboeken vertaald in talen als het Afrikaans, Deens, Hebreeuws, Hindi, Koreaans, Noors, Tsjechisch, Vietnamees en Zweeds.Wij hebben meer dan 3.500 vertaalde kinderboeken fysiek in onze bibliotheek staan en in onze Vertalingendatabase hebben we meer dan 5.500 treffers voor kinder- en jeugd-boeken. En wij weten dat onze gegevens niet helemaal com-pleet zijn.Ik wil graag eindigen met één van de belangrijkste schakels in de vertaling van Nederland-se kinderboeken: vertalers. Promotie en vertaalsubsidie is

zinloos zonder goede, profes-sionele vertalers. Een uitgever kan nog zo graag een boek wil-len uitgeven, als er geen goede vertaling gemaakt kan worden, eindigt de interesse daar.Het ondersteunen van lite-rair vertalers is dan ook een belangrijke taak van het Let-terenfonds. Wij organiseren workshops, mentoraten, één keer per jaar de Vertaaldagen, en vertalers kunnen in ons Ver-talershuis verblijven. En na-tuurlijk brengen we uitgevers in contact met vertalers.Maar eerlijk gezegd is het vaak andersom: niet zelden is het juist een vertaler die een bui-tenlandse uitgever attendeert op een boek dat hij zou moeten aankopen. Om terug te komen op de factoren die de kans op een vertaling vergoten: de kans om vertaald te worden wordt aanzienlijk vergroot als één of meerdere vertalers zich voor een boek inzetten.Daarom geef ik graag het woord aan twee fantastische vertalers en ambassadeurs van het Nederlandse kinderboek: Andrea Kluitmann en David Colmer.

Page 38: Mvhk14webmag

38

Page 39: Mvhk14webmag
Page 40: Mvhk14webmag
Page 41: Mvhk14webmag

van Bontekoe dat al in 1926 in Duitse vertaling verscheen. Per jaar werden er zo’n drie of vier Nederlandse boeken ver-taald, met een uitschieter in 1925, toen waren het er tien.Er waren ook vroege succes-sen, de Duitse vertaling van De kinderkaravaan van An Rutgers van der Loef uit 1953 had een totale oplage van meer dan 250.000 exemplaren en is nog steeds als pocket verkrijgbaar bij de uitgeverij dtv-junior. Er is zelfs dit jaar nog een nieuwe speciale uitgave voor leraren verschenen.

Vanmiddag wil ik graag focus-sen op de afgelopen 21 jaar, want daar was ik bij; in 1993 vertaalde ik mijn eerste Neder-lands kinderboek met illustra-ties van Philip Hopman. Met een enorm respect voor de Frie-se namen die in het Duits tot veel verwarring (en wellicht de tegenvallende verkoop) leid-den. Een paar jaar later werd ik scout voor de Duitse uitgeverij Anrich, die al sinds 1976 veel Nederlandse en ook Vlaamse kinder- en jeugdboeken uitgaf. Gerold Anrich was een pionier, maar andere Duitse uitgevers volgden al gauw.

In 1993, het jaar dat door het eregastlandschap op de Frankfurter Buchmesse de doorbraak betekende voor veel auteurs van literatuur voor vol-wassenen, was de Nederlandse kinder- en jeugdliteratuur in Duitsland dus al volop bekend

1993, toen Nederland en Vlaanderen voor het eerst ere-gast waren op de Frankfurter Buchmesse. Eselsohr, een tijd-schrift voor kinder- en jeugd-media, maakte destijds een speciale uitgave. Dankzij Joke Linders, die het tijdschrift nog bezat dat ze samen met Toin Duijx zowat helemaal had vol-geschreven, kan ik wat dingen daaruit laten zien. Kein Käse aus Holland: 30 Jahre Kinder – und Jugendbücher aus Flan-dern und den Niederlanden. Dat ‘geen kaas’ is een woord-speling, je zegt dat in het Duits als iets niet goed is. In het tijdschrift kom je arti-kelen tegen over onder andere Paul Biegel, Ted van Lieshout, Toon Tellegen, Guus Kuijer, Joke van Leeuwen, Hans Ha-gen, Rindert Kromhout, Imme Dros en Harrie Geelen en Bart Moeyaert, kersverse artistiek leider van Frankfurt 2016, schrijvers/illustratoren, die nu ook nog steeds actief zijn en van wie sommigen zelfs hier aanwezig zijn. Het ouder wor-den van de ‘acteurs’ hadden we in ieder geval – net als in Boyhood – mooi in beeld kun-nen brengen, blijkbaar hebben we een vak waar we decennia in blijven zitten.Er werden al veel eerder dan 1993 Nederlandse kinder- en jeugdboeken in het Duits ver-taald, bijvoorbeeld het werk van Nienke van Hichtum en de avontuurlijke romans van Jo-han Fabricius, onder meer het bekende De scheepsjongens

41

A N D R E A K L U I T M A N NAndrea Kluitmann woont sinds ze voor haar studie naar Ne-derland kwam in Amsterdam, maar is geboren in Duitsland.Ze is literair vertaler van Ne-derlandse en Vlaamse kin-der- en jeugdboeken, grap-hic novels en romans in het Duits, waaronder werk van Do van Ranst, Mirjam Oldenhave, Brecht Evans en Gerbrand Bak-ker. Andrea recenseerde enige ja-ren Duitse literatuur voor de Volkskrant en schreef columns voor het Expertisecentrum Li-terair Vertalen. Een van haar columns vormde de inspiratie voor de in 2009 door het Ne-derlands Letterenfonds, Gerda Baardman, Nicolette Hoek-meijer en Andrea zelf georga-niseerde actie ‘Vertalers wor-den zichtbaar’.

Wie van jullie heeft Boyhood gezien? – Veel handen gaan omhoog – Dat dacht ik al, en de rest gaat hem vast nog be-kijken – de film over de Ameri-kaanse jongen Mason, waarin dezelfde acteurs 12 jaar lang meespelen. Voor mij was trou-wens niet de jongen het meest interessant, maar zijn ouders en hoe het verstrijken van de tijd in beeld werd gebracht door mensen, inrichting, mode en muziek.Ik zat te denken aan wat voor film het zou worden als het onderwerp de Nederlandse kinder- en jeugdliteratuur in Duitsland zou zijn. Een mooi vertrekpunt leek me het jaar

Page 42: Mvhk14webmag

42

en vooral ook geliefd. Duitse uitgevers en redacteurs ken-den hun Nederlandse collega’s al sinds jaren, en ze zagen el-kaar op de kinderboekenbeurs in Bologna en in Frankfurt, ze kenden elkaars smaak, elkaars fondsen en wisten van elkaar hoe hun kinderen heten en wie er net gescheiden was etc.In interviews uit die tijd lees je steevast over de hoge kwaliteit van de Nederlandse kinder- en jeugdliteratuur, het prettige zakenklimaat en de geweldige steun van het Nederlands Let-terenfonds.Er werden inderdaad erg veel goede boeken geschreven, watje trouwens ook kunt zien aan de genomineerden en de win-naars van de Deutscher Jugend-literaturpreis, een prestigieuze prijs voor Duitstalige én ver-taalde kinder- en jeugdlitera

tuur. Deze prijs wordt elk jaar in de categorie prentenboek, kinderboek en jeugdboek uitge-reikt. Er vallen een paar dingen op: sommige schrijvers zijn in Ne-derland niet erg bekend. De Vlaming Do van Ranst bijvoor-beeld, de tot nu toe laatste Nederlandstalige winnaar van de DJLP in 2007, ligt hier am-per in de winkel. Veel van de genoemde schrijvers zijn ook in Nederland erg gewaardeerd, maar sommige títels zijn zeer onbekend. Veel mensen zullen Dolf Verroen wel kennen, maar zijn boek Slaaf kindje slaaf (in 2006 verschenen bij uitgeverij Guijs) zal velen niets zeggen. Voor dit boek ontving hij niet alleen de Deutscher Jugendli-teraturpreis in 2006, maar ook de Gustav Heinemann Frieden-preis en de Italiaanse Premio

della Città di Bella, een soort Gouden Griffel. Andersom ont-breekt een Nederlandse groot-heid als Annie M.G. Schmidt op deze lijsten.Het is onomstotelijk waar dat succes in het ene land niet au-tomatisch succes in het andere land betekent (en andersom). Een boek in vertaling krijgt een nieuw leven onder volledig an-dere omstandigheden, dat is een van de redenen dat het er vaak anders uitziet en dat de titel niet letterlijk wordt ver-taald. En soms blijft bijna alles hetzelfde.Voor een auteur lijkt me dat trouwens het aardige aan te worden vertaald. In een ander land wordt er opnieuw naar het werk gekeken, en misschien gebeurt dat met minder aan-dacht voor de makers dan in een klein land als Nederland

Page 43: Mvhk14webmag

43

onvermijdelijk het geval is. Een klein land waarin mensen die in een bepaald vak werk-zaam zijn elkaar kennen heeft veel voordelen (zoals korte lij-nen en goede samenwerking), maar soms vind ik het ook wat benauwend. Wel heb ik on-langs van dichter, essayist en boekhandelaar Joost Baars iets geleerd. Toen ik tegen hem zei dat ik in Nederland soms het gevoel had dat er een soort vriendengroep bezig is om voor elkaar dingen te maken en dat werkelijk iedereen iedereen kent, zei hij: ‘Ja, en daar wordt altijd erg zuur over gedaan. Maar weet je, voor vrienden ren je harder.’Daar zit zeker ook iets in, maar toch vind ik het ook na meer dan twintig jaar in het vak op-windend als boeken van au-teurs die ik heb vertaald wor-den “losgelaten” in Duitsland, en uit hun comfortzone gera-ken.

Waarom geven Duitse uitge-vers graag Nederlandse kin-der- en jeugdboeken uit? – en we hebben net van Agnes ge-hoord dat ze dat echt wel doen.Ik krijg deze vraag al heel lang en ik heb hem zelf ook diverse keren gesteld. Het antwoord luidt vaak dat Nederlandse auteurs kinderen op een speci-ale manier benaderen. Ze gaan niet op hun hurken zitten, ge-bruiken humor en ironie, en ne-men kinderen desondanks zeer serieus. En er worden meesle-pende verhalen verteld, soms op poëtische wijze.Ik ben niet zo heel goed thuis in de kinder- en jeugdlitera-tuur van buiten Nederland,

maar wat ik aan Duitse, Scan-dinavische en met name En-gelse kinder- en jeugdboeken heb gelezen voldoet ook vaak volledig aan deze beschrijving. Sowieso zijn culturele verschil-len de afgelopen decennia mede door internet en goed-koop reizen kleiner geworden, we zien steeds meer van elkaar en er bestaat een gigantische grensoverschrijdende handel. Onlangs bijvoorbeeld leverde ik een bijdrage aan een echt Hollands afscheidspakketje voor een vroegere collega-ver-taler Turks die voorgoed naar Turkije vertrok, naar Bodrum. We deden er van alles in: drop, Haagsche hopjes, pindakaas, poffertjesmix, veel stroopwa-fels en een joint. Het cadeau werd extreem blij ontvangen, maar – ik weet ook niet precies waarom ik dat deed – ik ging toch maar even stroopwafels en Bodrum goog-elen en ik kan jullie vertellen dat je dat beslist niet zonder resultaat doet ... Je kunt in elke grote Turkse supermarkt stroopwafels kopen en ze zijn soms ook vers verkrijgbaar, al schijnen ze een keihard ge-vecht te moeten leveren tegen de in Turkije alom geliefde Bel-gische wafel, bekend als ‘dik-ke wafel’.

Hm ... hoe kwam ik ... ook al-weer van Nederlandse kinder- en jeugdboeken in Duitsland op stroopwafels in Turkije?Oh ja, globalisering en de vraag wat de Nederlandse kin-der- en jeugdboeken nou toch speciaal maakt.Schrijven op ooghoogte en met humor noemde ik al, en de

soms poëtische stijl. De hoog-waardige illustraties zijn zeker ook belangrijk, er worden in dit land (en ook in Vlaanderen) gewoon veel goede boeken ge-schreven en getekend. Ik denk ook dat je in dit ver-band niet mag onderschatten wat allerlei mensen dóen voor de Nederlandse kinder- en jeugdliteratuur. Uiteraard zijn het de auteurs en de illustrato-ren die goede boeken moeten creëren, zij zijn het allerbe-langrijkst. Er zijn in Nederland uitgevers die hiervan diep zijn doordrongen (en er zijn er ook die dat niet zijn, helaas). Een goede uitgever geeft au-teurs een thuis en schept iets waardoor mensen deel worden van een geheel, zodat er een klimaat kan ontstaan van el-kaar stimuleren, ik ben ervan overtuigd dat dit zijn weerslag vindt in de boeken die in een land worden gemaakt.En al kreeg de kinder- en jeugd-literatuur ooit meer ruimte in de media, belangrijke boeken worden hier besproken in de kranten, we hebben het Lette-renfonds, actieve webloggers, we hebben een tijdschrift als Literatuur zonder leeftijd, er is een masterstudie jeugdli-teratuur, er zijn prijzen als de griffels, de Woutertje Pieterse Prijs en niet te vergeten de Gouden Lijst en waarschijn-lijk vergeet ik nu iets heel be-langrijks. Kortom – er is een levendig kinder- en jeugdboe-kenlandschap en een goede infrastructuur, opgebouwd in heel veel jaren werk en ver-trouwen, geven en nemen. Een kostbaar goed.Hierdoor kan bijvoorbeeld ik

Page 44: Mvhk14webmag

44

als vertaler Duits volop infor-matie vinden over Nederlandse boeken en Duitse uitgevers daarvan voorzien. Buitenland-se uitgevers kunnen makkelijk de weg vinden om een Neder-lands boek in Duitse vertaling uit te brengen. Ze krijgen daar-bij vaak hulp van vertalers. Er zijn meerdere Duitse redactri-ces die Nederlandse boeken kunnen lezen, maar daarvoor hebben ze niet altijd tijd. Dan wordt een vertaler gevraagd om dat voor ze te doen en om een leesrapport te schrijven. Aan de hand van dit leesrap-port en hetgeen de redactrice verder nog kan vertellen over het boek, de auteur en waarom ze het interessant vindt voor de uitgeverij, komt er al dan niet een uitgeefbeslissing (deze procedure doet elke uitgeverij weer anders, het heeft ook met grootte van de uitgeverij, de hi-erarchieën en de structuren te maken).

Over die leesrapporten wil ik graag nog iets vertellen, om-dat het natuurlijk ingewikkeld is dat veel Duitse uitgevers niet zelf kunnen lezen wat ze kopen. Je wordt als schrijver van leesrapporten zeker ge-acht om een eigen mening te hebben over een boek, om je te verhouden tot de tekst. Maar je moet ook stijl en opbouw kunnen analyseren, en sterke en zwakke kanten beargumen-teerd kunnen benoemen. Ook in genres die misschien niet tot je persoonlijke favorieten behoren moet je kwaliteit kun-nen herkennen en weten wat je criteria hiervoor zijn.Overigens zijn Duitse uitge-

Page 45: Mvhk14webmag

45

vers beslist niet alleen maar op zoek naar literair werk, wat ze nodig hebben is heel divers. Wél is het zo dat ze niet inko-pen wat ze zelf volop hebben. Als je een willekeurige Duitse boekwinkel binnengaat en je kijkt naar de kinder- en jeugd-boeken dan is de dominantie van de Engelstalige series niet over het hoofd te zien. Er heerst een bestsellercul-tuur die gedomineerd wordt door Greg, paarden, verdwe-nen halfgoden, romantische vampiers en grappige meisjes met rode krullen. En meestal is het boek niet de enige ver-schijningsvorm. Een van de best verkopende boeken op dit moment is Ostwind van Carola Wimmer, gemaakt op basis van een filmscript, het boek bij de film dus. Een wild paard laat zich alleen maar temmen door de heldin van het verhaal, een meisje dat weliswaar niet kan paardrijden, maar – met be-hulp van een stalknecht waar ze verliefd op wordt – leert ze dat binnen enkele weken en vervolgens wint ze de grote wedstrijd. Zo’n verhaal komt in minieme variaties (bv. dansen i.p.v. paardrijden) zeer regel-matig langs, niets mis mee als er ook tenminste nog ruimte is voor andere verhalen.

De afgelopen jaren is er iets veranderd. Vergeleken met het boek voor volwassenen doet het kinder- en jeugdboek het in Duitsland redelijk. Terwijl de omzet van het algemene li-teraire boek in 2013 aanzien-lijk daalde, groeide die van het kinder- en jeugdboek toen nog

minimaal, maar in 2014 is er een daling ingezet. En natuur-lijk betekent zo’n gemiddeld dalende omzet voor de uitgever van John Green, de dagboeken van Greg of The Hunger Games iets anders dan voor een arme-re uitgever.Onomstotelijk vast staat ech-ter dat Duitse uitgevers heel aarzelend rechten van buiten-landse boeken inkopen, dat geldt uiteraard ook voor Ne-derlandse boeken.Bij veel uitgeverijen wordt elk boek geacht om zichzelf terug te verdienen, elk boek wordt van te voren van alle kanten onderzocht op zijn potentie om geld te genereren, en er wordt voor elk boek een business-plan geschreven. Blijkbaar wil men af van het

businessmodel van de “Quer-finanzierung”, de kruisfinan-ciering. Door middel van goed verkopende boeken financier je minder goed verkopende ti-tels, wat natuurlijk ook alleen werkt als je die goedverkopen-de titels ook daadwerkelijk in je fonds hebt. Nu wil ik helemaal niet bewe-ren dat geld verdienen met wat je doet niet belangrijk is, zeker niet. Het is simpel: als je niet ervoor zorgt dat boeken wor-den verkocht, en dus gelezen kunnen worden, het liefst door veel lezers, heb je er weinig aan. Zakelijker uitgedrukt: de vraag naar de economische po-tentie van een boek móet een rol spelen bij de vraag of een uitgever een boek uitgeeft of niet. Maar: ons vak zou lang

Page 46: Mvhk14webmag

jaren opvallend veel gedurfde Nederlandse boeken het licht laten zien, waaronder Floortje Zwigtmans Groene bloem-trilo-gie en veel boeken van Jan de Leeuw. Gideon Samsoms Zwar-te Zwaan is in de maak. En ze is vanmiddag hier, maar daarom zeg ik het niet, hoor.Gelukkig gaat alles toch altijd alles in golfbewegingen, het volledige doorschieten van het economische denken is al op de terugtocht, misschien ma-ken wij het einde daarvan nog mee, ik kijk er erg naar uit.

Zo, dat was even saai en zielig!

Zo wil ik uiteraard niet eindi-gen! Ten slotte wil ik graag iets

uitgever als Gerold Anrich met auteurs aan een lange tafel in Bologna zat te eten, luisterde naar hun verhalen en soms voor het toetje al zei: “Hier krijg ik kippenvel van, en dat vind ik een goede raadgever, ik ben zeker geïnteresseerd in een vertaling van dit boek.”Deze zuiver inhoudelijke blik is volgens mij nodig als je bij-zondere boeken wilt maken. En gelukkig zijn er nog steeds mensen in de kinder- en jeugd-boekenwereld die proberen om deze blik te behouden en om niet alleen maar inwisselbare boeken te produceren, ook inDuitsland. Ik wil hier Birgit Lockheimer van Gerstenberg noemen, zij heeft de afgelopen

niet zo spannend zijn als je van te voren wist of een boek goed wordt verkoopt of niet, er gebeuren regelmatig erg ver-rassende dingen, gelukkig, er wordt gerekend met veel on-bekende variabelen. De eco-nomische blik hoort niet de al-lereerste blik te zijn. De eerste blik hoort inhoudelijk gemoti-veerd te zijn.Ik had hier eerst staan: anders kun je net zo goed kaas gaan verkopen. Maar dat klopt niet: de eerste blik van een goede kaasmaker gaat ook uit naar rijpheid en smaak.Op het gevaar af nostalgisch over te komen, ik wil terug naar de tijd van de persoonlij-ke aanpak. De tijd, waarin een

46

Page 47: Mvhk14webmag

Andrea dankt de deelnemers en de organisatie hartelijk voor het luisteren en voor de uitnodiging te komen spreken. Ze sluit af met het filmpje dat Michiel Moormann maakte in opdracht van het Letteren-fonds.

terd en in plaats van u van al-les uit te leggen over vertalen wil ik u graag een filmpje over vertalen laten zien. Het duurt 1 minuut en 48 seconden en is van Michiel Moormann. Het gaat over Vertalersgeluk en ik hoop dat u daarna begrijpt waarom ik graag vertaler ben en nog veel meer Nederlandse kinder- en jeugdboeken in het Duits wil vertalen.

Andrea besluit met een film-pje:

https://www.youtube.com/watch?v=AjSlFL53RBM

vertellen over mijn beroep, en dat is buitengewoon opbeu-rend. Als vertaler van hoofdza-kelijk kinder- en jeugdlitera-tuur word ik namelijk elke dag wakker en ik heb zin in mijn werk. En nu had ik iets willen vertellen over hoe de boeken en de woorden naar me toe ko-men, over hoe leuk het was om op laatste pagina van de gere-digeerde vertaling van Mijn bij-zonder rare week met Tess van Anna Woltz een opmerking van de redactrice tegen te komen waarin ze zegt hoe prachtig ze het boek vond, over hoe veel lol ik heb gehad met de talrijke woordspelingen in Mees Kees van Mirjam Oldenhave. Maar u heeft nu lang genoeg geluis-

47

Page 48: Mvhk14webmag
Page 49: Mvhk14webmag
Page 50: Mvhk14webmag

D A V I D C O L M E RDavid Colmer werd in 1960 in het Australische Adelaide geboren en leeft inmiddels al heel wat ja-ren in Amsterdam. Hij vertaalt romans, poëzie en kinderliteratuur en is de huidige Engelse vertaler van onder anderen Gerbrand Bakker en Dimitri Verhulst. Colmers poëzievertalingen in het Engels zijn onder andere selecties uit het werk van Hugo Claus, Anna Enquist, Cees Nooteboom en Ramsey Nasr. Hij vertaalde ook de Dolfje Weerwolfje-reeks van Paul van Loon en het werk van Annie M.G. Schmidt.Hij won tal van prijzen, waaronder de Vondel Prijs, de Independent Foreign Fiction Prize, de Ver-taalprijs van het Nederlands Letterenfonds voor vertalingen uit het Nederlands, de Impac Dublin Literary Award, de New South Wales Premier’s Translation Prize voor zijn gehele vertaaloeuvre en twee keer de David Reid Poetry Translation Prize.

Page 51: Mvhk14webmag

51

Page 52: Mvhk14webmag
Page 53: Mvhk14webmag

53

Ik ga niet praten over Neder-landse kinderboeken naar het buitenland in het algemeen, maar specifiek over Annie M.G. Schmidt en dan in het En-gels in de laatste vijftien jaar. Annie en ik, dus. Daar heb ik een paar redenen voor. Als kinderboekenvertaler ben ik natuurlijk het meest bekend als de vertaler van Annie M.G. Schmidt, dat is één, maar be-langrijker is dat het een be-knopt verhaal is dat ik in de beschikbare tijdspanne goed uit kan leggen en dat ook laat zien hoe sommige processen kunnen werken en dat is inte-ressant voor het verspreiden van alle boeken.

Ik kom uit Australië en groeide volkomen eentalig op. Dat be-tekent dat ik in mijn jeugd zeer weinig contact had met Neder-landse kinder- en jeugdboe-ken, en eigenlijk met de Neder-landse literatuur überhaupt. Voor zover ik mij dat kan herin-neren, ging het alleen om Anne Frank en een paar boeken van Rugters van der Loef. Later als jongvolwassene is daar niet veel verandering in gekomen. Toen ik rond mijn dertigste naar Nederland kwam was de Nederlandse literatuur voor mij een ongelezen blad. Zoiets kan enorm voordelig zijn, want als je een land bin-nenkomt en de taal leert kom je ook in een onbekende lite-raire schatkamer die voor jou totaal nieuw is. Je kunt je he-lemaal uitleven!Na een jaar of zeven heb ik hier een kind gekregen en daarmee begon mijn eigenlijke verken-ningstocht door de Neder-

landse kinderliteratuur. Dat hebben jullie misschien als kinderen gedaan aan de hand van je ouders, ik heb het vooral als ouder gedaan aan de hand van mijn kind. Dat vond ik erg mooi. Je ben daar met je ouder-hart zeer onbevangen, in een min of meer permanente staat van ontroering, en helemaal open voor de verhalen, illustra-ties, gedichten en zo verder. Je maakte het mee bijna zoals een kind het meemaakt, al blijf je natuurlijk kritisch denken.

In deze reis door de Nederland-se kinderliteratuur speelde Annie een heel grote rol. Dat begon met het voorlezen van Jip en Janneke en het luisteren naar Fluitje van een cent op een CD, die je heel gunstig kon kopen bij de HEMA, maar die je sowieso meteen een paar keer als babycadeau kreeg. Ik wist van het bestaan van Jip en Jannneke en ik had na-tuurlijk een blik geworpen in de boekjes op kraampjes op Koninginnedag bijvoorbeeld, maar ik was eerst helemaal niet zo enthousiast. De illus-traties vond ik maar onbehol-pen en onduidelijk. En wat de verhaaltjes betrof, dacht ik: ja, het zal wel… alledaagse verha-len over kleuters, die ken ik uit het Engels, Dick en Dora bij-voorbeeld, simplistisch taalge-bruik, neerkijkend, sentimen-teel, dat soort werk…Maar nee dus, en dat ontdekte ik toen ik mijn dochtertje de verhalen ging voorlezen. Toen zag ik niet alleen dat de hu-mor, de menselijkheid en het inlevingsvermogen in deze ver-halen enorm is, maar ook dat

ze realistisch zijn en niet sen-timenteel, aan de kant van het kind, maar zonder neerbuigend of blind voor de onhebbelijkhe-den van kinderen te zijn.

Tot mijn verbazing besefte ik ook hoe fantastisch Fiep Wes-tendorps bijdrage is. Toen ik daar eenmaal aan gewend was, zag ik hoe expressief en grappig haar illustraties zijn en wat een perfect geheel ze vormen met de verhaaltjes. Het is een beetje zo als met wa-jangpoppen, schaduwtheater. Je moet als toeschouwer een schakelaar omzetten en dan komen ze tot leven. Ik was om, en daarmee werd ik net als dui-zend Engelstaligen vóór mij, die heel graag Jip en Janneke in het Engels wilden vertalen.

Hier had ik wel een streepje voor, omdat ik al vertaler was en oog had voor de problema-tiek. Wat ik meteen zag was hoe stilistisch briljant Schmidt is, en hoe goed zij schrijft. Dat merk je iedere keer weer als je iets van haar voorleest, of het een gedicht is of een van haar Gouden Boekje-vertalingen. De zinnen zijn ritmisch en uit-gebalanceerd. Het ligt lekker in de mond. En als buitenlan-der had ik natuurlijk helemaal geen last van het soms geda-teerde taalgebruik. Het waren toch allemaal woorden die ik net geleerd had. In ieder geval zag ik dat de uit-daging zou zijn om te proberen Schmidt stilistisch te recre-eren in mijn eigen taal. Want voor mij is het haar stijl of stem die het werk optilt naar een zo hoog niveau.

Page 54: Mvhk14webmag

54

De vele vertaalproblemen zijn heel leuk om over na te den-ken, bijvoorbeeld als je voor de vijftigste keer op de bank zit te luisteren naar Ja zuster, nee zuster en het was misschien daarbij gebleven als ik in 1999 niet benaderd was om te gaan vertalen voor de nieuwe An-nie M.G. Schmidt-website en dat betekende een heleboel gedichten, veel biografie en hoofdstukken uit al haar boe-ken. Ik moest eerst auditie doen bij Flip van Duyn, Annies zoon, en hij wist heel goed wat voor haar het belangrijkst was. Ge-dichten, en dan met name me-trum en rijm. Stijl dan en op z’n scherpst. Ik moest langs-komen met een vertaling van Op een mooie Pinksterdag. Heel zenuwachtig zat ik daar terwijl Flip dat las, eerst met fronsende wenkbrauwen, dan neuriënd, dan zingend.Gelukkig mocht ik verder en kreeg ik thuis een grote doos met exemplaren van al An-nies boeken. En zodoende ben ik plotseling een Annie M.G. Schmidt-expert geworden.

De volgende stap was een idee-tje van mij, dat ingegeven was

door verschillende dingen. Ten eerste frustratie dat er nauwe-lijks werk van Annie te krijgen was in het Engels. Ten tweede mijn eigen ervaring dat het soms een acquired taste is dat je als buitenstaander de kwali-teit niet altijd meteen ziet. Je hebt een grotere begindosis nodig. En ten derde de kennis die ik opgedaan had door de biografieën voor de website te vertalen. Ik wist dat Jip en Janneke miljoenen exempla-ren verkocht had in het Neder-lands. Ik wist ook dat het bin-nen Nederland verschenen was in het Latijn en in het Twents. Ik wist dat Nederland vol zat met expats en toeristen en dat

Page 55: Mvhk14webmag

55

de HEMA vol zat met Jip en Jan-neke-producten zoals slabber-tjes en bekers en zo. En toen, tijdens een presentatie van de website, kwam dat allemaal samen en ik dacht: als de bui-tenlandse uitgevers het niet aandurven, kan Querido het gewoon zelf doen. Dat verkoopt gewoon binnen Nederland. Ik heb het aan Flip voorgesteld en toen hebben we vrij snel – binnen een jaar of zes – Que-rido ervan kunnen overtuigen dat het het proberen waard was. Jip en Janneke One verscheen in Nederland in mijn vertaling

in 2008 en is nu al in de vijfde druk.

Dat smaakte naar meer en zo-wel Flip als ik bleven zeuren. Nu vooral over de gedichten, want verschijnen op een web-site was mooi, maar een echt boek, dat zou natuurlijk veel mooier zijn. De volgende kans kwam een jaar of twee later omdat het Joods Historisch Museum een tentoonstelling en publicatie ging regelen om het nieuwe Fiep Westendorp-atelier te vieren en in dat Fiep Westen-dorp-boek zouden ook natuur-lijk verhalen en gedichten van Annie komen. Ik was gevraagd om de vertalingen te maken en was daar heel blij om, maar dat ging natuurlijk ook niet zo-maar. Dat leerde ik op een kleine ver-talersborrel. Ik was in gesprek

met iemand over het werk van Annie, toen een collega die normaal voor het Joods Histo-risch Museum werkt, mij apart nam om mij ervoor te waar-schuwen. Je kon er niet zomaar aankomen, aan dat werk van Annie. Voor je het wist kreeg je problemen met de erven Schmidt, omdat zij ergens een vertalertje hadden en dat ze erop stonden dat hij alles ver-taalde. ‘O,’ moest ik zeggen, ‘dat ben ik.’Ik was natuurlijk heel blij met de loyaliteit van de rechtheb-benden, en hoewel het goed kan zijn dat andere vertalers vergelijkbare of betere verta-lingen kunnen maken, denk ik dat het ook ontegenzeglijk waar is dat het niet iedereen gegeven is. Flip heeft het goed gedaan door mij door de hoe-pels te laten springen met Op een mooie Pinksterdag. En ik meen dat hij het ook goed doet door ervoor te waken dat niet iedereen aan de loop gaat met het werk van Annie. Vertalen is een vak en een kunst. Het kost tijd en moeite

Page 56: Mvhk14webmag

en ik denk dat je moet zorgen dat het goed wordt gedaan, wil je boeken een kans geven in het buitenland.

Het boek van het Joods Histo-risch Museum was goed ont-vangen en doet het volgens mij ook goed in de museumwinkel. Dat bemoedigde ons om door te gaan zeuren tegenover Que-rido, versterkt natuurlijk intus-sen door de bescheiden maar toch aardige verkoopcijfers van Jip en Janneke.In 2010 was het zo ver en mocht ik beginnen aan het vertalen van twee nieuwe Schmidt-boeken voor publica-tie in het Engels voor de Neder-landse markt. Tow-Truck Pluck, de Engelse versie van Pluk van de Petteflet, en de allereerste verzameling van Annies mooi-ste gedichten die tegelijk in het Engels en in het Neder-lands zou verschijnen onder de titels A Pond Full of Ink en Een vijver vol inkt. Het bijzondere aan dit project was dat ik de vertaling eerst mocht maken, opdat Sieb Posthuma, die we nu helaas verloren hebben, il-lustraties kon maken die pas-ten bij zowel het Engels als het Nederlands. Hiervoor heeft hij terecht de Gouden Penseel ge-kregen, al heeft niemand, naar mijn weten, erbij stilgestaan dat hij die dan eigenlijk kreeg voor twee boeken tegelijk.

Drie keer Schmidt in het En-gels is een heel behoorlijke oogst, dus je zou kunnen den-ken dat Querido nu van ons gezeur af is, maar er is mij ook verteld dat voor elke keer dat je toegeeft aan een jengelend

Page 57: Mvhk14webmag

57

kind, je daarna tenminste vijf-entwintig keer NEE moet ver-kopen, dus misschien zijn we alleen maar bemoedigd in ons beleid. Annie heeft natuurlijk veel meer mooie boeken. Dus, wie weet?

Wat echter belangrijk is is dat wij intussen een kleine door-braak gemaakt hebben naar Engelstalige uitgevers in En-gelstalige landen. In Amerika bijvoorbeeld, waar Eerdmans een bundel gedichten heeft uitgebracht onder de naam A Pond Full of Ink. Toen het vorig jaar verscheen was dat het eni-ge boek van Annie dat je kon krijgen in Amerika Het is een selectie uit het gelijknamige Querido-boek, met ongeveer een derde van de gedichten. Sommige mensen zouden dat inkorten heel teleurstellend vinden, anderen zouden het ook meteen aangrijpen als een gelegenheid om te gaan zeuren voor een tweede verzameling in Amerika.

Loopt het een beetje daar? Het gaat qua verkoop nog langzaam, maar het is wel opgemerkt. Ik lees een paar citaten uit de belangrijke re-censie van Kirkus, die een grote rol speelt bij het bestel-len en de verkoop van boeken in Amerika: Schmidt’s work, while widely translated else-where, is largely little known to English speakers. But this volume […] should change all that. Schmidt’s zany cha-racters burst to life in […] ra-vishingly well-crafted verse, with its tight meter and lithe rhyme […] readers can spend

hours savoring each page […] heartwarming creative genius abounds here, offering visual and aureal pleasures aplenty: not to be missed.

De Engelstalige wereld is na-tuurlijk meer dan alleen maar Amerika en nadat Laura Wat-kinson Brief voor de koning zeer succesvol ondergebracht had bij de nieuwe reeks van vertaalde klassiekers bij Push-kin Books in London, ben ik daar ook gaan aankloppen met een Schmidt, ook de bestaan-de vertaling van het fantas-tische Minoes, die niet meer verkrijgbaar was. De uitgever vond het ook een erg bijzonder boek en maakte mij helemaal blij door mij te vragen om het opnieuw te vertalen. Dat was een verrassing voor mij, want ik meende dat de bestaande vertaling prima was, maar toen ik ermee aan de slag ging, vond ik toch dat het mij lukte de geest van Annie beter weer te geven in het Engels. Zeker wat de humor betrof. Nu dus in 2014, bijna vijftien jaar nadat ik gevraagd werd om voor de website te vertalen, is in Enge-land verschenen The Cat Who Came in Off the Roof, mijn ver-taling van Minoes.Dit boek heeft al een mooie ontvangst in Engeland gehad en is aangekocht door een Amerikaanse uitgever om ook daar uitgebracht te worden. Gaat dit naar nog meer leiden? Ik hoop het en ik ga daarvoor ijveren, want je weet nooit waar dat goed voor is.

Om te eindigen een paar cita-ten uit recensies voor Minoes

in het Engels:

Daily Telegraph: A big, unex-pected hit … The beauty is the writing itself.

We Love this Book: This story is a gift to the English language and a reminder that we should not forget the wealth of tales written abroad.

The Times: To discover Annie M.G. Schmidt is to feel like the cat who got the cream – and the salmon fillet. In The Ne-therlands “finding” her would seem absurd; she’s the Queen of Dutch children’s lit, as much a part of their heritage as wooden clogs, tulips and Van Gogh. Now, thanks to Colmer’s hilarious translation of her 1970 classic and the publisher Pushkin, she’s accessible to non-Dutchies everywhere.

Page 58: Mvhk14webmag
Page 59: Mvhk14webmag

P A U Z E

Page 60: Mvhk14webmag
Page 61: Mvhk14webmag

A I D A N C H A M B E R S

Page 62: Mvhk14webmag

Aidan Chambers werd op 27 december 1934 geboren in Chester-le-Street. Hij volgde een lerarenopleiding in Lon-den en was van 1957 tot 1968 leraar Engels en drama in het voortgezet onderwijs. Sinds 1968 is hij schrijver en geeft hij lezingen over literatuuron-derwijs en jeugdliteratuur. In 1969 richtte hij samen met zijn vrouw Nancy uitgeverij The Thimble Press op. In Nederland vergaarde hij roem met The Dance Sequence, een cyclus van zes boeken, waarvan Je moet dansen op mijn graf uit 1985 waarschijn-lijk het bekendste is. Centraal thema in Aidans werk is de groei van adolescenten tot vol-wassenheid, de (morele) keu-zes die ze maken en hun zoek-tocht naar de eigen identiteit en spiritualiteit. Naast het schrijven van fictie publiceert en doceert Cham-bers regelmatig over litera-tuuronderwijs en jeugdlitera-tuur. Samen met zijn vrouw gaf hij jarenlang het vakblad Sig-nal uit. Twee van zijn handboe-ken zijn ook in het Nederlands vertaald: Vertel eens (1995) en De leesomgeving (1995). Voor zijn educatieve verdien-sten ontving hij in 2010 de Lifetime Achievement Award for Services.

Met grote dank aan Mina Wit-teman, die de lezing van Ai-dan, net als de hele Middag van het Kinderboek, met verve heeft genotuleerd, en aan Ai-dan Chambers, die zijn eigen bijdrage nog even heeft willen nakijken.

Page 63: Mvhk14webmag

63

I have not been looking forward to this. What do you want me to talk about, I asked Ted. Anything, he said, which is the worst in-struction you can get. I went back to Ted and he told me to talk about my 80th birthday, talk about the changes I have experi-enced in my 50 years of being published. And he said: We don’t want one of your usual lectures. You must be entertaining!

Since I am the most boring person in the world, I’ll display some pictures to liven it all up.

I have to make a confession. I am not keen on authors talking about themselves. So I am very reluctant to do this. Just remem-ber: it may seem about me but it’s not about me. I’m merely a specimen.

“When I was your age” is a statement I promised myself I’d never say.

I am not pessimistic, although I have a pessimistic nature. What are you going to hang on to: your history or your future?We must change in order to remain the same.

Those of you who have read Lampedusa’s Il Gattopardo know what changed and what remained the same. In 1937, I was destined to become a coalminer. And a coalmine was like ending up in hell. My mother was determined that I wasn’t going to be a coalminer.

I was born in 1934. When I was a child, if anyone had said I’d be a writer, no one would have believed them. Most of my male relatives were coal miners. None of them ever read a book. I sup-pose they expected I’d end up a coal miner too. In 1944, I still couldn’t read when everybody else in my class at school could. They thought I was too stupid to learn. I wasn’t, but I have a slight dyslectic problem. My short-term memory for words is defective. But they didn’t know about that then. I never read a book until I was ten, when my paternal grandmother gave me a Puffin pa-perback book titled Worzel Gummidge. At school, there were no books in the classroom, only pictures of Jesus and the British Empire. At nine, I was punished every Friday for not doing good enough at arithmetic. Anyway, I was given the book and looked at the pictures. There was one of a girl with a bowl on her lap and a large spoon in her hand. Remember this is near the end of the war! Everything was rationed. I asked my mother what the girl was eating from the bowl. My mother told me to read the book and find out. I did. It was hard labour, but I discovered she had bread-and-butter pudding in her bowl. I asked my mother to make some for me. And went on reading the book to find out more about the girl.

I liked the book so much I read it 13 times during the next two

Page 64: Mvhk14webmag
Page 65: Mvhk14webmag

65

Page 66: Mvhk14webmag

66

was fifteen. I knew what it was like to be a son. What I wanted to know was what it was like to be a lover. At that time, if a teacher used the word sex in a classroom, he would have been sacked. Sex was a taboo subject. As an only child and always taught in single-sex schools, I didn’t know about girls. I had no sisters nor had my friends. So I was curious: what was all this sex stuff?

Sons and Lovers is a long book, there’s not much about sex in it. But it is about the son of a coal miner whose mother is de-termined he won’t be a miner. This was the first book I ever read which was about me: about my life and my people. I recognised myself in it, and read it with total concentra-tion and excitement. I liked it so much I didn’t want to finish it. As I read the final words I thought to myself, ‘I wish I had done that!’ Meaning, ‘I wish I had written that book’. And instantly thought, ‘Why shouldn’t I?’

I started writing a novel the next day. This first manuscript was handwritten and it took me six months to write. My father found a typewriter on a rubbish dump, cleaned it up and gave it to me. The letter ‘m’ was miss-ing! Use it for a year, he said, and I’ll buy you a new one. 65 years later I still write in the same way, first by hand, and then typing. But now, instead of a typewriter, I use a iMac. We must change in order to re-main the same. To me, a book is a finished product, and the

years. When you reread a book, you really get what it is about, you understand and enjoy more than only the plot.

Soon after I was given the book we moved from the country to a town. The boy across the road came to my house and asked if I wanted to play with him in his tree house. And he invited me to go to the town library with him. I had to ask him what a library was. I didn’t know there was such a place. Nobody had mentioned the word library to me before. The boy was kind and didn’t laugh. He explained it was where you could get books. I said I had no money. He told me they were free and you could borrow two books a week. I don’t read, I told him. But he said if I came with him I could borrow two books and then he would have four to read.

The friend told me what to borrow. And of course, he ex-pected me to read the books as well, because that is what friends do and I didn’t want to lose him. So I read the four books. I have no idea how I managed that. But I did it for two years.

The importance of the free public library service cannot be overestimated in the read-ing lives of children and adults. One change in my lifetime is that we now have all sorts of wonderful libraries, like this one in Amsterdam. But if you close libraries, as is happen-ing in my country, you deprive the very people who need them

most of the most important cultural and democratic insti-tution in their communities. Libraries must change in order to remain the same, but they must be maintained as a freely available resource.

When I was 14, it was decided that I was in the wrong school. I was in the the school for thick kids. I was sent to the gymna-sium – the grammar school – where the clever boys went. There I met the head of English, who was called Jim Osborn. He is the teacher in my novel Dance on My Grave. It’s exact-ly him, the only time I used a real person as a character in a book. He believed that reading literature was the most impor-tant thing you could do to ful-fil your potential as a person. He is my intellectual father. He educated me as a reader, decided I should become a teacher, and taught me how to talk and write about books, art, music, and life in general. Perhaps almost everybody has an epiphany figure like Jim in his life. Quite often he or she is a teacher. Teaching is the most valuable profession in the world.

Jim told us that serious read-ers bought the books that mattered most to them. Back in 1949, libraries and schools didn’t stock paperbacks. But Penguin paperbacks were in-expensive and published only the best. So I bought a Penguin every week. One day I spotted a novel called Sons and Lovers by D H Lawrence. Jim hadn’t mentioned it or Lawrence. I

Page 67: Mvhk14webmag
Page 68: Mvhk14webmag
Page 69: Mvhk14webmag

My wife is an editor. I would never have written the books that most matter to me without her help. When I wrote the first of the six youth novels in my ‘Dance Sequence’, Breaktime, Margaret Clark was my edi-tor. She decided what would be published; she controlled every aspect of the publishing process. Editors no longer do that in the UK. They have no power anymore. It’s account-ants and marketing people who run publishing houses. This is a very bad development. It needs to be changed. Editors again need to be in charge. I know self-publishing is now easy and is delightful. But there is a problem with it. Nobody edits these books and many books are published which are crap. Editors are there to save you from writing crap. You need an expert, professional eye to make you write better. Editors are utterly essential. How is editing going to survive? There is a big change going on, but where editing and production are concerned we must do all we can to remain the same.

In Dance on My Grave there is a boat. It’s a boat I used to sail. I mention it to make the point that I believe that ordi-nary everyday life is the most interesting and the most con-troversial of all subjects. As it happens I cannot bear fantasy. For me it has no reality and it’s based on invented and mostly unconvincing rules.

We’ve gone through 40 years now and have arrived at my lat-est youth novel Dying to Know

69

great thing about a modern computer is that I can type-set the manuscript, and de-sign the page and all of the book exactly how I want it. The change has helped me to be more what I wanted to be from the beginning.

In 1957 I became a teacher of 11-16 year olds who were not academic. The school library had 6,000 volumes but many of the kids didn’t read and I need-ed to find books they wanted to read. I told the kids to make a list of books they would actu-ally read. At the top of the list was ’They must be short’ and next came ‘They must be sto-ries about people like us doing things we could do’. One girl added a PS: ‘There must not be too much kissing in it.’

In 1967, I came to Amsterdam and visited a children’s book-shop. I thought it was extraor-dinary to have a bookshop for children’s books only. I asked the owner if I could talk to her, but she was too busy. Meet me at Brinkman’s, she said. Brinkman’s was filled with middle-aged couples having dinner. The lady from the book-shop talked loud: “Of course, we get busloads of English here. They’re all homosex-uals,” she said. I had never heard the word said in private, never mind in public.

I finally found a voice and got published because I wrote a book that the kids I was teach-ing said they wanted to read. It is important to listen to the children!

You. One of the things that has changed most in recent years is how the public discussion on books is held. In the past, there were many magazines and huge supplements in news-papers which were dedicated to children’s books. They’ve almost all gone. They’ve been replaced by Facebook and Tweets and such online sites like Goodreads. That is good. But what we now lack and what we need is considered lengthy reviews and discussion, not just brief, solipsistic and su-perficial chatter about what someone feels when he of she reads the book. Yes, we must change but we must also re-main the same so far as con-sidered responses to literature are concerned.

And now we have ebooks. To find out what it is like to write and publish an ebook, I designed an app called Tab-let Tales, which is available only on an iPad. I called the book Trying It On. It’s an au-to-fiction. When it was done I discovered that I felt very un-satisfied. It’s as if there was nothing there. (To use Ger-trude Stein’s famous phrase: there is no there there.) There is nothing to hold. Nothing to feel and smell. No pages to turn. Nothing to put on your bookshelf along with all the other books you’ve written. It feels ephemeral, nonexistent.

I am and always will be a print-ed book person. And from experience as a reader and writer, I believe there is an es-sential difference between a

Page 70: Mvhk14webmag

70

To my mind, the best book I’ve written is This is All – The Pil-low Book of Cordelia Kenn. (Dit is alles, in Dutch.) It is the one I am most proud of. I was 70 when I finished it. Perhaps it is the book I was trying to write when I was 15. It has taken a lifetime of changes for me to get where I wanted to be when I was young.

Before I finish I would like to say something to you about you. I know many countries around the world. In my opin-ion The Netherlands is one of the very best. Perhaps the best. You should be immensely proud of who you are, how you live, how you run your country. Of course, it has changed in the 40 years and more since I first came here. And it is still changing. It must do so and yet it has to remain the same if it is to retain what is so good about it. Please never forget the history that made you! Don’t forget the best things that make you who you are. You have been more generous to me than any other country. I have always felt at home here. And in your publishing for only 15 million people you have an astonishing collection of lit-erature, especially your books for the young.

Let’s go on changing but re-member the things that made us the best of who we are.

printed book and an ebook. A difference as an art work. And a difference as an experience of reading. There is no time now to go into the details but this is a change which we must examine carefully and under-stand profoundly so that we can remain the same as read-ers and writers.

There is a publisher who wants to bring out one of my books only as an e-book. I’ve stipu-lated that I won’t agree unless I can produce at least 100 copies as a printed book using Print On Demand, which is a major technical change in the production of books that al-lows us to remain the same.

James Joyce used to be brought downstairs every evening to be with his parents. At each step he would say ‘Here’s me. Here’s me. Here’s me’. Some people would say all his novels are nothing more than Joyce saying ‘Here’s me’. But they are wrong. What he should’ve said, which is what his nov-els are about, is ‘Here’s we. Here’s we. Here’s we’. Joyce writes about ordinary every-day life. He writes about what we are. And he said it right in his last novel, where he says, ‘Here comes everybody.’

All the great and lasting novels are about ‘everybody’, about everyday life made fascinat-ing. About the ordinary being shown to be extraordinary. They are where we find ourselves and other people expressed in language better than we can use ourselves.

Page 71: Mvhk14webmag

71

Page 72: Mvhk14webmag

Ted dankt alle sprekers en de sponsors. Hij verrast Marijke Troelstra, die de vorige dag ja-rig was, met een boeket.

Page 73: Mvhk14webmag
Page 74: Mvhk14webmag

74

Page 75: Mvhk14webmag

75

Page 76: Mvhk14webmag

76

Juryvoorzitter Helma van Lierop Debrauwer is helaas verhinderd, daarom ondervraagt presentator Karin van As namens organisator CPNB een van de leden van de jury: Fleur Perneel. Fleur vertelt welke boeken genomineerd zijn voor de Gouden Lijsten, de beste boeken voor lezers van 12 tot 15 jaar oud. In de categorie vertaalde boeken:- Zeven minuten na middernacht door Patrick Ness, in een vertaling van Manon Smits (De Geus)- Het mes dat niet wijkt, het eerste deel uit de Chaos-trilogie door Patrick Ness in een vertaling Ineke Lenting (Moon).

Dit jaar kon de jury kiezen uit 40 ingezonden titels, waarvan de helft vertaald was. Het CPNB is blij met de evenwichtige verdeling tussen oorspronkelijk Nederlands werk en vertaald werk. De jury koos uiteindelijk voor Zeven minuten na middernacht, geschreven door Patrick Ness naar een con-cept van schrijfster Siobhan Dowd, vanwege de originele invalshoek, de mooie stijl. Het boek sluit goed aan bij de doelgroep en de illustraties zijn ondersteunend aan het verhaal. Vertaalster Manon Smit komt naar voren om de Gouden Lijst in ontvangst te nemen. Zij vertelt hoe uitgeverij De Geus haar belde met de vraag of ze het boek wilde vertalen. Ze had er nog niet van gehoord of het gelezen, maar bij de uitgeverij had iedereen moeten huilen. Manon zei meteen ja. En ook zij moest huilen bij het vertalen.

Page 77: Mvhk14webmag

Patrick Ness spreekt zijn dankwoord uit via het scherm, om-dat hij in Berlijn is voor een andere lite-ratuurbijeenkomst. Hij is bijzonder blij met de Gouden Lijst.

Page 78: Mvhk14webmag

In de categorie oorspronkelijk Nederlandstalige boeken zijn genomineerd:- Kieuw door Saskia Maaskant (Davidfonds)- Het meisje en de soldaat door Aline Sax (De Eenhoorn)- Tijgereiland door Daan Rem-merts de Vries (Querido)De jury laat weten blij verrast te zijn met de hoge kwaliteit van de genomineerde boeken. Het noopte ze te kiezen voor het boek waar alles klopte: inhoud, maar ook de verhou-ding teskt en beeld. Dat werd Tijgereiland door Daan Rem-mets de Vries, uitgegeven door Querido. Kwaliteit heel hoog. Kiezen voor het boek waar al-les klopt. Inhoud, verhouding tekst/beeld.

Page 79: Mvhk14webmag
Page 80: Mvhk14webmag

dat mijn moeder hemelsbreed verschilde en verschilt van de moeder die hier in mijn boek wordt opgevoerd. Mijn moeder liet zich welgemoed meeslepen naar totaal afgelegen, nauwe-lijks begaanbare gebieden, en zij zat daar uiterst opgewekt op de ruggen van olifanten om van daaruit te kijken naar de wilde tijgers, die wij wel dege-lijk vonden.

Tegenwoordig hoeft men, om iets moois te schrijven, ge-loof ik, niet meer naar India. Schrijvers verdienen in deze tijden doorgaans zo weinig met hun boeken. Boeken kun-nen zó ongemerkt verschijnen en weer wegzakken in de ver-getelheid, dat we wel mogen concluderen dat de tegen-woordige maatschappij ruim-hartig en genereus bijdraagt in de nodige maatregelen waarop kunstenaars van leed kunnen worden voorzien. Het is daarom dat ik ongeloof-lijk blij ben dat mijn boek – dit boek waarvoor ik op ouderwet-se wijze heb geleden – dat dit nu goud heeft gekregen. Deze bekroning bewijst mij dat ik gelijk had in mijn oorspronke-lijk streven en het is absoluut een aanmoediging om door te gaan met datgene dat mijn le-ven blijkbaar zin geeft: lijden. Eh, schrijven, bedoel ik natuur-lijk …

Ik dank de jury voor hun wijs-heid. Ik dank het team van Querido – Wendy, Mirjam, Dik – maar ook zeer zeker, en met name Judith Molenaar, die mijn tekst met diepgang en humor heeft geredigeerd. Ik

de broeierige temperatuur. Hij was daar, letterlijk en figuur-lijk, als een vis in het constant neergutsende water. Het ge-volg van dit alles was dat hij steeds dikker en welvarender werd; en we werden dan ook al spoedig door zijn geestige familieleden ‘de dikke en de dunne’ genoemd (en reken maar dat dat toepasselijk was,, ik was voortdurende aan de dunne). Het ging zelfs zover dat die vriend op een middag enkele foto’s van mij nam met het doel deze te slijten aan de Novib of een dergelijke hulp-organisatie, als bewijs hoe erg de toestanden wel waren, hoezeer het nodig was dat hier krachtig ingegrepen diende te worden. U begrijpt, ik was hier zeer voldaan over. Handenwrijvend stelde ik vast dat mijn lijden eindelijk was aangebroken en dat was ook na die vakantie niet voorbij, want eenmaal te-rug in Nederland werd ik on-middellijk opgenomen in het Wilhelmina Gasthuis. Daar werd geconstateerd dat ik niet alleen malaria bleek te heb-ben, maar ook hersenvliesont-steking én typhus. Een mooie lijst.

Het is dan ook logisch dat ik na deze reis nog drie keer ben te-ruggegaan naar India. Ook heb ik mijn moeder toen een keer meegenomen. Ja, dat geeft te denken, natuurlijk, maar ze wilde het zelf …We zijn toen onder andere sa-men naar tijgers gaan kijken in het reservaat dat ik in Tijgerei-land heb beschreven. En, laat ik hierbij even duidelijk stellen

80

Moeten kunstenaars lijden?Ja, dat moeten ze zeker! Dat is goed voor ze, een leven vol luchtigheid en vrolijkheid, daar wil tenslotte niemand iets over horen. En, zo vraagt u zich misschien af, heb ik voor dit boek wel genoeg geleden?

Ik was negentien toen ik voor het eerst naar India ging. Ik was uitgenodigd door een goede, half-Indiase vriend. We gingen naar Bombay, waar zijn vader met diens tweede vrouw woonde. En India overviel me volkomen. Veel mensen wa-ren er, tot mijn verbazing, arm en ik was in beginsel behoor-lijk geschokt door alle op de straathoeken slapende zwer-vers. Daarbij was het regensei-zoen aangebroken en stonden er hele straten onder water, en door dit water dobberden de ratten en de verdronken gei-ten, en sjouwden mensen met hun volledige huisraad. En ook bleek ik niet erg te houden van het gekruide eten. Ik was dan ook al spoedig ziek. Ik had voortdurend koorts, ik kreeg een oogontsteking waardoor ik enkele dagen vrij-wel blind was en enkele keren tijdens deze vrolijke vakantie wist ik zeker dat ik me niet in India bevond, maar meende ik in een bepaald Chinees restau-rant in Amstelveen te zijn.

De vriend waar ik mee op reis was, kwam, zoals gezegd, van oorsprong uit India. Hij was daar opgegroeid. En hij was daar duidelijk gelukkig, en zelfs gelukkiger dan ik hem ooit in Nederland had gezien. Hij genoot van het eten en van

Page 81: Mvhk14webmag

D A A N R E M M E R T S D E V R I E S

Page 82: Mvhk14webmag

Ja, met deze beloning, deze bekroning, wil ik maar zeggen, komt het méér dan goed – hier-mee kan ik weer op reis!Ik dank u wel!

figuur in dit boek het te stel-len heeft – want díé moeder is gebaseerd op een andere, wel degelijk bestaande persoon – maar wél omdat ze penicilline had meegenomen toen ik weer eens met een fraaie tropendy-senterie in een hut aan de rand van de woestijn lag, waardoor ik ook deze ziekte kon toevoe-gen aan mijn lijstje, zonder dat dit blijvende gevolgen had.

dank Manja Heeze die me er-toe heeft aangezet om te gaan schrijven over tijgers. Ik dank het CPNB voor hun niet-afla-tende inspanningen waarmee ze het bestaan van ons, schrij-vers, trachten te verzachten. En bovendien dank ik bijzonder mijn moeder. Nogmaals níét omdat ze me heeft aangezet tot het beschrijven van het personage waarmee de hoofd-

Page 83: Mvhk14webmag

83

vlnr. Thille Dop (Moon), Daan Remmerts de Vries, Manon Smits, Saskia Maaskant, Bart Desmyter (De Eenhoorn)

Met dank aan:

Page 84: Mvhk14webmag

M I D D A G V A N H E T K I N D E R B O E K / D E G O U D E N L I J S T E N 2 0 1 4F O T O ’ S : G E R L I N D E D E G E U SV E R S L A G : M I N A W I T T E M A NT E K S T E N : A G N E S V O G T , A N D R E A K L U I T M A N N , M I N A W I T T E M A NG O U D E N L I J S T E N : G R E G O R ’ S L I J S T E NS C H I L D E R I J : L O E S R I P H A G E NS A M E N S T E L L I N G , O V E R I G E T E K S T E N , O P M A A K : T E D V A N L I E S H O U T

©2014 foto’s: Gerlinde de Geus, in opdracht van de CPNB (behalve foto’s exterieur Letterenhuis)©2014 verslag/notulen: Mina Witteman©2014 hun eigen teksten: Agnes Vogt, Andrea Kluitmann, David Colmer©2014 schilderij: Loes Riphagen©2014 samenstelling, opmaak en aanvullende teksten:Ted van Lieshout

Page 85: Mvhk14webmag