Mozaïek

13
1 inhoud TERUG NAAR SCHOOL de universiteiten en hogescholen in Leuven KINDERKRIBBE PHILIPSSITE Leuven. Eeuwenoud, springlevend. MO ZAÏEK EDITIE SEPTEMBER 2005 JAARGANG 2 NUMMER 3 STADSVERNIEUWING LEUVEN

description

Magazine over stadsvernieuwing in Leuven

Transcript of Mozaïek

Page 1: Mozaïek

1

inhoud

TERUG NAAR SCHOOLde universiteiten en

hogescholen in Leuven

KINDERKRIBBE PHILIPSSITELeuven. Eeuwenoud,

springlevend.

MOZAÏEK EDITIE SEPTEMBER 2005 JAARGANG 2 NUMMER 3

STADSVERNIEUWINGLEUVEN

Page 2: Mozaïek

Mozaïek is een uitgave van de stad Leuven

Concept: infohuis stadsvernieuwing en persdienst van de dienst communicatie

Redactie: Geert Antonissen, Wendy Maes, Karlien Stroeykens, Erna Vanesch

Eindredactie: Wouter Pelgrims, Dany Winnen

Directeur communicatie: Alfons Verdyck

Fotografie: Geert Antonissen, Karlien Stroeykens, Erna Vanesch, Wendy Maes

Met dank aan: Stad Leuven: projectencel huisvesting, huisvestingsdienst, dienst planning, technische dienst wegbeheer, persdienst, communicatiedienst, college van burgemeester en schepenen

Stéphane Beel Architecten, Office 360, Paul Van Aerschot, Hans Verplancke, Poponcini en Lootens, De Gregorio & partners, awg architecten, A2o, Neutelings Riedijk Architecten, José Rafael Moneo, BOB.361 & Jens Aerts, ABSCIS, Archiduk, Modulo Architects, Roelandts & Rys, De Petter, Willem Brankaer, Jo Crepain architect nv, Ontwerpteam Johan Van Reeth, Prof. Vic Goedseels, Spitz en vele anderen

Verantwoordelijke uitgever: college van burgemeester en schepenen

Contactgegevens: infohuis stadsvernieuwing, Rijschoolstraat 4/0102, B-3000 Leuven, [email protected], tel. (016) 30 08 75 (openingsuren: maandag: 9.00-13.00 uur, dinsdag: 13.00-20.00 uur, woens-dag: 9.00-12.00 uur, donderdag: 12.00-16.00 uur)

Meer info: http://www.leuven.be/stadsvernieuwing

Volgend nummer: december 2005

Inhoudstafel

Pag 2 Colofon, overzichtskaartje

Pag 3 Kinderkribbe op Philipssite (1)

Pag 4 Dossier K.U.Leuven en K.H.Leuven

Pag 5 Cluster binnenstad, uitbreiding De Valk (2)

Pag 6 Campus Politieke en Sociale Wetenschappen (3)

Pag 8 Vlerickhogeschool (4)

Pag 10 Cluster Heverlee, Geo-instituut (5), Linov (6), De Moete (7)

Pag 11 Wetenschapsbibliotheek Arenberg (8), Etna en Vesuvius (9), Fitness (10)

Pag 12 Kadoc (11), Wetenschapspark Arenberg (12)

Pag 14 Cluster Gasthuisberg, masterplan (13)

Pag 16 Uitbreiding Onderwijs en Navorsing (14)

Pag 18 Regaschool op Gasthuisberg (15)

Pag 19 Interview

Pag 23 Openbare werken: Parkpoort (16)

Pag 24 Voor en na

voorstelling

2

HET LAATSTE GEBOUW OP DE PHILIPSSITE

Kinderdagverblijf Philips

De nummers op dit overzichtsplan verwijzen naar de num-mers achter de verschillende projecten in de inhoudstafel.

Het kinderdagverblijf is samen met het nog aan te leggen park, het laatste project van de Philipssite. Het komt midden in het park en krijgt daardoor de sfeer van een parkpaviljoen. De Gregorio en partners ontwierpen samen met Aldo Rossi Associati de gebouwen op de Philipssite.

Naarmate de Philipssite meer en meer ingevuld geraakte pasten de ontwerpers hun oorspronkelijke ontwerp aan. Het gebouw zal gekenmerkt worden door een ruime en flexibele indeling en een doorgedreven integratie in het park.

Het ontwerp is opgebouwd uit een aantal natuurstenen schij-ven waarlangs het park het gebouw binnendringt. Doordat er bovenop de ondergrondse parking een grondlaag van zo’n

150 cm ligt, was er ruimte om twee vleugels tussen het kel-derniveau en het inkomniveau te leggen. Zo is het gebouw erg overzichtelijk en is er vanuit elke ruimte in het gebouw zicht op groen én op andere delen van het gebouw.

De grote speelruimte bevindt zich op het laagste niveau. Deze ruimte geeft een geborgen gevoel, verdoken in het groen van het park.

Zo zal het kinderdagverblijf niet alleen een paviljoen in het park zijn, maar er ook een wezenlijk onderdeel van worden

In de loop van 2006 en 2007 zal het gebouw gerealiseerd worden.

© De Gregorio en partners

© De Gregorio en partners

3

Page 3: Mozaïek

4 5

dossier

campus binnenstad campus Heverlee campus Gasthuisberg

De aanwezigheid van de universiteit, met in haar zog verschil-lende andere grote onderwijsinstellingen, geven Leuven een opvallend ander karakter dan de collega centrumsteden. De tienduizenden studenten die Leuven tijdens het academiejaar bevolken, schenken de stad een jong en veilig imago dat aan-trekkelijk is voor bewoners en bedrijven. Maar de invloed van de universiteit en hogescholen gaat veel verder.

Zo is bijvoorbeeld ruim een kwart van de Leuvense tewerk-stelling verbonden met de universiteit of de universitaire zie-kenhuizen. Tegelijk zorgen de kennisgeoriënteerde bedrijven – die vaak op één of andere wijze verbonden zijn met de uni-versiteit – voor ruim 15 000 jobs.

Vanzelfsprekend drukken deze uitgebreide economische en educatieve activiteiten een grote stempel op het uiterlijk en het functioneren van de stad. Zeker omdat de stad en de uni-versiteit reeds eeuwenlang vaak letterlijk met elkaar verweven zijn. Dit heeft uiteraard ook enkele nadelige gevolgen, zoals de druk op de woningmarkt in de binnenstad of het extra verkeer.

Toch moeten de stad en de onderwijsinstellingen op een ge-zonde wijze samen verder ontwikkelen. Een mindere periode voor de universiteit kan ernstige gevolgen hebben voor de economische positie van Leuven, terwijl omgekeerd de uni-versiteit studenten en investeerders moet lokken met een overzichtelijke en aantrekkelijke stad.

Vandaar dat we bij aanvang van dit academiejaar in dit dossier inzoomen op de ruimtelijke ontwikkeling van de universiteit, de hogescholen en hun spin-offs.

De universiteit zelf ‘klontert’ in drie verschillende campussen: een campus Humane Wetenschappen in de binnenstad, een campus Exacte en Toegepaste Wetenschappen in de Dijleval-lei (campus Arenberg) en een campus Geneeskunde op Gast-huisberg.

Naast de evolutie van deze clusters zoomen we ook in op twee opvallende bouwprojecten van hogescholen die zich niet geheel toevallig inschrijven in deze clusters: de Regaschool op Gasthuisberg en de Vlerickschool nabij het stadspark.

De Universiteit en hogescholen in Leuven

De Leuvense universiteit was oorspronkelijk gehuisvest in de Universiteitshalle in de Naamsestraat en een vijftal andere ge-bouwen in de binnenstad. Naarmate de universiteit groeide, werden rondom deze kern andere colleges en instituten in ge-bruik genomen of gebouwd.

Na de eerste wereldoorlog – bij de expansie van de universi-teit – kwamen de eerste grote uitbreidingen buiten het cen-trum en buiten de gemeentegrenzen. Door de verhuis van de Franstalige afdelingen in de jaren zestig, kon de clustering van de universiteit aanvatten.

In het centrum zitten nu bijna uitsluitend nog Humane We-tenschappen met o.a. de faculteiten sociale wetenschappen, letteren en wijsbegeerte, rechtsgeleerdheid, economische en toegepaste economische wetenschappen. Daarnaast zijn er ook nog een hele reeks hogeschoolopleidingen in het centrum als GROEP T of de Vlerickhogeschool.

Veel van deze humane campussen zijn de voorbije jaren aan-gepast. Vaak waren het voornamelijk interne aanpassingen, maar soms veranderde het hele gezicht van de campus. Hier-achter leest u meer over een ingewerkt project (De Valk), de renovatie van een hele campus (sociale wetenschappen) en de nieuwe campus van de Vlerickhogeschool.

College de valkHet college De Valk strekt zich uit tussen de Tiensestraat en het Monseigneur Ladeuzeplein. Het is typerend voor de uni-versitaire sites dat intern een netwerk van verbindingen tussen een aantal straten wordt gecreëerd. Voor de uitbreiding van de bibliotheek Rechten eiste de brandweer dat de doorgang tussen de Tiensestraat en het Monseigneur Ladeuzeplein vrij

HET HUMANE CENTRUM

Campus binnenstadzou blijven. De uitbreiding staat daarom op hoge kolommen. Hierdoor ontstaat er meteen ook een overdekte parking voor de gebruikers van het gebouw.

Twee van de vier wanden kregen een bekleding met multiplexpanelen, afgewerkt met mahoniefineer. De raam-profielen liggen in het zelfde vlak van de gevelafwerking.

Ook bij uitbreidingen en renovaties van andere universiteitsgebouwen (bijvoorbeeld het Hogenheuvelcol-lege) valt het op dat nieuwe uitbreidingen zich in het bin-nengebied situeren en dat de historische straatkant en inkom ongemoeid worden gelaten. Zo krijgt enkel de bezoeker die het binnengebied doorkruist een indruk van deze verzoening tussen oud en nieuw.

Ontwerpers: Van Aerschot en Verplancke

Page 4: Mozaïek

7

dossier

6 7

dossier

De campus Politieke en Sociale Wetenschappen in de buurt van de Parkstraat en de Vesaliusstraat was jarenlang een 200 are grote verzameling van afgeleefde en los van elkaar functi-onerende universiteitsgebouwen. Toch had de campus – door een hele reeks functies zoals het kunstencentrum Stuk, studen-tenkoten, auditoria enz. – nog de nodige potentie. Tijdens het academiejaar zorgde de constante stroom van studenten en personeel voor de nodige (stedelijke) animatie, maar zeker in verlofperiodes straalde het hele complex een grote tristesse uit. Rond de eeuwwisseling veranderden twee belangrijke zaken: het Stuk nam haar intrek in de Naamsestraat, terwijl de Farmacieafdeling haar verhuis naar Gasthuisberg voorbe-reidde.

De universiteit greep de kans aan om een masterplan te ont-wikkelen en het hele gebied met alle gebouwen in verschil-lende faseringen te reorganiseren. Anno 2005 is het geheel nog niet helemaal afgewerkt, maar dankzij de inrichting van het binnengebied en de afwerking van het poortgebouw ont-luikt de structuur van de nieuwe campus erg duidelijk.

Residentie Herman ServotteOp de plaats waar enkele jaren geleden nog een grote boven-grondse parkeerplaats de campus afsneed van de Parkstraat,

NIEUW LEVEN IN DE BINNENSTAD

Campus Politieke en Sociale Wetenschappen

staat nu een opvallend gebouw met ondergrondse parking. Deze studentenresidentie met bijhorende gastverblijven is essentieel in de wederopbouw van de campus. Het gebouw structureert niet alleen de achterliggende campus, maar schenkt de Parkstraat ook terug een straatwand. Tegelijk cre-eert het ook een duidelijk zichtbare hoofdingang.

De structuur van het gebouw is zo opgevat dat de huidige studentenkamers in de toekomst gemakkelijk kunnen veran-deren in kantoren en appartementen. Door de langgerekte en smalle vorm geeft deze residentie voldoende ruimte aan de achterliggende auditoria. De hoogte varieert van drie tot vijf bouwlagen, afhankelijk van het omliggende straatprofiel.

Links van de centrale onderdoorgang is de gevel langs de Parkstraat bijna volledig beglaasd. Dit is niet meteen zicht-baar omdat de betonnen balkons omhuld zijn met een meta-len vouwwand. Deze doen niet alleen dienst als zonnewering, maar schenken de bewoners ook de nodige privacy. De rech-terkant van het gebouw is uitgevoerd in oranje-rode baksteen. De benedenverdieping van deze rechterzijde is opengewerkt zodat de straat en de campus voor elkaar zichtbaar zijn. Het dak kreeg een zinken kleedje.

Ontwerpers: awg architecten (bOb Van Reeth en Jan Verrelst) en A2o (Jo Berben en Jo Belen)

Auditoria J. Monet en M. WeberNet zoals de heren naar wie de auditoria genoemd zijn – de politicus Jean Monet en de socioloog Max Weber die de ba-sis hebben gelegd van respectievelijk de Europese Unie en de moderne sociologie – waren ook de auditoria zelf de eerste gebouwen die de campus haar nieuwe structuur schonken.

Door de precieze inplanting van de eerste volumes ontstaan er langs de zijkanten twee duidelijke buitenruimtes. Een eerste ruimte ontstond tussen de aula’s en de Parkstraat. Daar is nu de toegang tot de campus. Achteraan vormt het gebouw een wand van het centrale ontmoetingsplein. Door één aula op te tillen, kwam er een overdekte buitenruimte vrij die beide pleinen met elkaar verbindt. Zo creëerde men in één bewe-ging ook een verbinding tussen de Parkstraat en de rest van de campus.

Beide auditoria zijn als één compact volume ontworpen. Het ‘opgetilde’ auditorium haakt in het andere auditorium dat op de grond staat. Een deel van deze buitenruimte wordt omhuld met een matte glaswand. Hierdoor stroomt er veel daglicht in de inkomhal, die meteen ook dienst doet als ontmoetings-plaats. Binnenin zijn de ruimtelijke ervaringen sowieso opval-lende anders dan aan de buitenzijde. Naast de lichtinval zorgen de groene kleur en de doorzichten voor een meer uitgelaten sfeer. De treden van de trappenpartij die het ene auditorium binnenin ontsluiten, vormen meteen ook de opbouw van het andere auditorium.

Ontwerpers: Poponcini en Lootens ir. architecten

HivaHet gebouw waar het Hiva (Hoger Instituut voor de Arbeid) is gehuisvest, dateert oorpsronkelijk uit de jaren ’50 en bood jarenlang onderdak aan het kunstencentrum Stuk. Door de verhuis van het Stuk kan het Hiva zijn diensten en kantoren in één gebouw concentreren.

Om het pand aan te passen aan de noden van kantoorgebrui-kers breidde het uit met een nieuwe lifttoren en een inkom-hal. De ontwerpers plaatsten die aan de kant van de nieuwe auditoria zodat het Hiva zich opent naar het centrale plein. De onthaalfuncties van alle Hiva-onderdelen zitten nu gecentra-liseerd in de benedenverdieping. Dankzij het glazen volume zijn deze onthaalfuncties zichtbaar verbonden met het cen-trale plein. Een ‘binnenstraat’ linkt de inkomhal met de trap aan de andere zijde van het gebouw. Hierlangs liggen de toe-gangen tot o.a. het secretariaat, het documentatiecentrum en de foyer. Deze binnenstraat en de nieuwe inkomhal vormen een informele ontmoetingsruimte voor het ganse gebouw. De bovenliggende verdiepingen herbergen de individuele werk-plekken van het personeel.

De architecten slaagden erin om met respect voor de jaren ’50 architectuur – en met een minimum aan middelen – het gebouw een meer hedendaags karakter te geven en het in te schakelen in de heropbouw van de campus.

Ontwerpers: Verplancke en Flebus

Masterplan: technische diensten K.U.Leuven planbureau

Page 5: Mozaïek

8

dossier

Centraal in de studentikoze Vlamingenstraat staat er sinds het begin van vorige eeuw een impressionant en opvallend geel universiteitsgebouw. Dit pand werd tijdens de vorige eeuw-wisseling – de periode van de tweede industriële revolutie – opgetrokken voor de opleiding van ingenieurs elektrome-chanica. Het concept was voor die tijd zeer rationeel en voor-uitstrevend. Het negeerde het klassieke 19de-eeuwse gebruik om de façades te decoreren met historische stijlelementen. Ook de structuur was zeer functioneel en ruim opgezet.

Dit ‘modern’ monument zal in de eenentwintigste eeuw niet langer het gezicht vormen van de universitaire opleidingen, maar wel van de nieuwe Leuvense campus van de Vlerick Leuven Gent Management School. De rationele opbouw en stevige structuur boden de architecten voor de verbouwing – Stéphane Beel en Office 360 – de mogelijkheid het gebouw te behouden en er kantoren en onderzoeksruimten in te huis-vesten.

Achter dit ‘façadegebouw’ komt – op een vrij beperkt bin-nengebied – een intrigerende nieuwbouw. Het vrij complexe programma met auditoria, een restaurant, seminarieruimten, discussieruimten enz. zit op een ingenieuze, maar schijnbaar eenvoudige manier in elkaar vervlochten.

Alle activiteiten zijn geschraagd langsheen de centrale trap-penhal: helemaal onderaan zitten de grootste auditoria, daar-boven bevindt zich het salon als een plateau (mezzanine) in de dubbelhoge ruimte van restaurant en lounge, nog een ver-

dieping hoger komen er kleine, flexibel aanpasbare auditoria, terwijl helemaal bovenaan een dakterras uitzicht biedt over de buurt.

Tussenin liggen een hele reeks discussieruimten: transparante ruimten waarin studenten, docenten en anderen samen kun-nen discussiëren en onderhandelen. Deze ruimten verbeelden het type onderwijs waarmee de school zich identificeert: veel transparantie, kleine groepen en sterke interactie tussen de verschillende ‘bewoners’.

Ook het ‘oude’ bestaande gedeelte zal zich aanpassen aan de noden en verwachtingen van vandaag. Door het inplan-ten van een transparante, dieper liggende verdieping en het verbreden van de huidige toegang wordt de drempel tot het complex lager. Deze ingreep gunt de passant meer ruimte, ter-wijl omgekeerd studenten, docenten en alle andere bezoekers verbonden worden met de stad en het vlakbij gelegen stads-park. De opvallende combinatie van grote glazen wanden en gele bakstenen zal de school aan de buitenzijde een zeer ty-perende uitstraling geven aan. Die subtiele combinatie tussen oud en nieuw kenmerkt ook het andere Leuvense gebouw dat Beel binnenkort gaat verbouwen: het Vanderkelenmuseum. Beide worden fascinerende gebouwen die het eeuwenoude karakter van de binnenstad perfect weten te verzoenen met een hedendaagse vormgeving en functionering.

Opdrachtgever: Vlerick Leuven Gent Management School

Ontwerp: TV Stéphane Beel Architecten & 360

NIEUWE TYPE GEBOUW VOOR NIEUW TYPE ONDERWIJS

Campus Vlerick Leuven Gent Management School

dossier

9

oorspronkelijk foto maquette TV Stéphane Beel Architecten & Office 360

Page 6: Mozaïek

1110

MASTERPLAN IN OPMAAK

Campus Arenberg in HeverleeVoor het verlenen van nieuwe bouwvergunningen, vraagt de stad Leuven aan de K.U.Leuven een globale ontwikkelingsvi-sie voor de universiteitscampus Arenberg in de deelgemeente Heverlee. Nu lijkt de campus meer op een losse verzameling van verschillende gebouwen. De universiteit wees het ont-werpbureau awg architecten aan om dergelijk masterplan op te maken. Tegen eind oktober wordt een eerste schetsvoorstel verwacht.

Imec zit mee rond de tafel bij de opmaak van het masterplan. Zo kunnen de ontwerpers een ruimtelijke link leggen tussen de campus Arenberg en het nieuwe wetenschapspark langs de Koning Boudewijnlaan.

Dezelfde architecten werken ook een masterplan voor Gast-huisberg uit. De ontwerpers kunnen zo geschikte locaties voor studentenhuisvesting, eventuele uitbreidingen voor kinesithe-rapie, restauratieruimten, … over twee campussen bekijken.

Geo-instituutHet nieuwe geo-instituut past in de filosofie van het ruimtelijk structuurplan Leuven om de deelcampus Arenberg III inten-

dossier

dossier

De Moete Het ontmoetingscentrum Moete bevindt zich aan de rand van de campus Arenberg III. Het gebouw staat met de rug naar de drukkere straatzijde en opent zich aan de kant van de cam-pus.

De K.U.Leuven schreef de opdracht voor dit ontmoetingscen-trum uit voor laatstejaarsstudenten architectuur en pas afge-studeerden. Hiermee wilden ze bewust ontwerpers kiezen die nog dicht bij het studentenleven staan.

Ontwerpers: Jens Aerts en architecten BOB361

Arenbergbibliotheek Deze wetenschapsbibliotheek heeft een dubbel gezicht: het oude gerestaureerde 16de-eeuwse Celestijnenklooster en een opvallende nieuwbouw. Net als het voormalige klooster is ook het nieuwe complex volledig naar binnen gekeerd.

Om dit te bereiken ommuurde de Spaanse architect José Ra-fael Moneo de hele bibliotheek. De voormalige kloostermuur loopt over in een meer hedendaagse variant. Deze muur is slechts op één plek onderbroken. Wie daar binnentreedt, komt meteen in een andere sfeer. Het grote binnenplein kondigt ietwat verrassend een zeer expressieve, witte nieuwbouw aan vol holle en bolle lijnen. De witte gevelpleister en de blauwe steen zorgen voor een verrassende maar tegelijk verfrissende combinatie met de vrij strenge kloosterarchitectuur waartegen het genesteld zit.

FitnessHet nieuwe fitnessgebouw, ontworpen door Poponcini en Lootens, vormt het hedendaags gezicht van de campus van de faculteit Lichamelijke Opvoeding en Kinesitherapie, het nuanceert de robuuste architectuur van het eerder gebouwde gymnasium.

Door de inplanting dwars op het gymnasium, ontstaat er een met gebouwen afgezoomd ontmoetingsplein dat de poort vormt van de campus. Om de bestaande vergezichten te ga-randeren, is het fitnesscentrum over de toegangsweg op ko-lommen geplaatst.

De fitnessruimte zelf bestaat uit een betonnen vloerplaat, on-dersteund door acht betonnen kolommen. Op deze plaat zijn portieken gemonteerd die met hun 14 meter de zaal volle-dig overspannen. Hierdoor krijgt het gebouw een sterk gerit-meerde structuur die meteen ook het karakter van de ruimte bepaalt. Over de hele lengte en langs beide zijden ramen voorzien.

De gevelbekleding bestaat uit horizontale lamellen in zink. Tussen deze lamellen ondersteunen verticale profielen de strakke ritmering van het gebouw.

siever te bebouwen, in plaats van nieuwe gebieden aan te snijden. Deze nieuwbouw heeft een duidelijke identiteit in de verder uniforme campus. Het gebouw herbergt tien lesloka-len, twintig labs en werkruimtes, kantoren, vergaderzalen en sociale en logistieke infrastructuur. Het nieuwe gebouw staat dwars op het oude. Het hoofdplateau ligt op een hoogte van 6 meter boven een overdekte buitenruimte. Daarop komen kantoorruimtes in drie losse volumes.

Ontwerpers: ABSCIS

LinovHet gebouw voor het Linov (Leuvens instituut voor nieuwe onderwijsvormen) omvat drie grote delen in één compact grijs volume: een audiovisuele cluster met onder andere monta-gecellen, een educatieve cluster met lokalen voor videocon-ferentie en een administratieve cluster. Het gebouw combi-neert een heldere structuur met een sobere afwerking.

Ontwerpers: Poponcini en Lootens ir. architecten

Page 7: Mozaïek

1312

Page 8: Mozaïek

14 15

dossier

dossier

STAD IN ONTWIKKELING

Campus GasthuisbergHet uiteindelijk geselecteerde ontwerpbureau awg architec-ten, keek verder dan de oorspronkelijke vraag: zij onderzoch-ten hoe de campus zich als geheel op een efficiënte en com-pacte manier kan ontwikkelen. Uiteindelijk is het de bedoeling dat de clusters van Sint-Pieter en Sint-Rafaël ook naar campus Gasthuisberg verhuizen: er volgen in de toekomst dus nog wel meer uitbreidingen.

De ontwerpers zien de campus als een ‘stad in ontwikkeling’.

Straten, pleinen en gebouwen moeten de onderlinge relaties tussen bebouwing en openbare ruimte versterken. De hui-dige restruimten – die nu vaak parkeerplaatsen zijn – moeten transformeren tot goed benutte en betekenisvolle plekken. Het parkeren zelf gaat ondergronds.

Door de gebouwen op een geordende manier te concentreren binnen de ‘ringweg’ rond de campus – die in de toekomst zal sluiten – kunnen de omliggende groene ruimten zoals het Lemmenspark, het open gebied rond de kinderkribbe en Vo-gelzang als buffer dienen. Dit verdichtingprincipe stelt een einde aan de ongebreidelde uitbreiding van de open ruimte op Gasthuisberg.

De architecten vergelijken de campus met een hart. Niet alleen omwille van de medische functies die de campus herbergt, maar ook puur vormelijk: de begrenzing van de campus heeft de contour van een hart. Bovendien tellen de architecten, net als een hart, vier ‘kamers’ met elk een specifieke functie: het ziekenhuis, het dagziekenhuis, de onderzoeksafdelingen met spin-offs en de onderwijsactiviteiten.

De verschillende ‘kamers’ krijgen allen dankzij hun grootte en specifieke programma een duidelijke eigen identiteit. Ze ont-wikkelen zich rond binnenpleinen en krijgen een eigen toe-gang. Tegelijkertijd worden ze met elkaar verbonden tot één geheel door een netwerk van nieuwe en bestaande assen.

Door de uitbreidingen in de kern te concentreren, houden de ontwerpers ruimte vrij voor een eventuele vijfde kamer, in de buurt van het grote monument. Daar kunnen in de toekomst stedelijke functies als een hotel, kleine winkels of studenten-huisvesting ontstaan.

Het ontwerpbureau zal gedurende de verdere ontwikkeling van de campus elk nieuw project toetsen aan de randvoor-waarden van het masterplan.

Ongeveer drie jaar geleden schreven de Universitaire Zieken-huizen Leuven en de K.U.Leuven een ontwerpwedstrijd uit voor een masterplan voor campus Gasthuisberg. Ze zochten een geschikte locatie voor de verpleegsterschool en voor de eerstvolgende uitbreiding van het ziekenhuis zelf.

Voor de goedkeuring van nieuwe bouwaanvragen vroeg de stad immers een globale visie op de verdere ontwikkeling van het terrein.

Page 9: Mozaïek

De hoogte van de gebouwen

op Gasthuisberg volgt de

hoogtelijnen van het terrein.

De nieuwe campus wijkt van

dit idee af: het plein vloeit

wel mee met de helling van het

terrein, maar de gebouwen niet.

Dit contrast zorgt voor een

grote zichtbaarheid van

de nieuwe onderwijscampus.

De onderzoeksruimten

voor de biomedische

wetenschappen worden

ondergebracht in een

herkenbaar balkvormig

hoofdvolume op kolommen.

Tussen, onder en naast deze balk

komen de faculteitsgebouwen

voor Farmacie en Geneeskunde

en de didactische cluster

met auditoria.

Oorspronkelijk wilde men

op de campus Gasthuisberg

het ziekenhuis en

de voorzieningen van onderwijs

en navorsing (O&N) ongeveer

gelijklopend ontwikkelen.

In realiteit breidde het ziekenhuis

echter enorm uit, terwijl het

gebouw voor O&N achter bleef

en verloren gaat in de omgeving.

Bij de uitbreiding van

de gebouwen voor onderwijs

en navorsing onderzochten

de ontwerpers de mogelijkheid

om deze deelcampus

een duidelijke identiteit

te geven door

een eigen plek te creëren.

In de oksel van het U-vormig

gebouw O&N ontwerpen de

architecten een plein waarrond de

verschillende gebouwen, oud en

nieuw, liggen: het bestaande

gebouw van O&N, de faculteit

Farmacie en Geneeskunde, een

didactische cluster en toekomstige

uitbreidingen (Regaschool,

Tandheelkunde, …).

Gasthuisberguitbreiding onderwijs en navorsing, faculteit Farmacie en Geneeskunde

Het nieuwe plein vormt het hart

van de onderwijscampus

waaruit alle gebouwen van

de campus worden omsloten.

De architecten creëren zo

een stadscampus: net als in het

centrum zijn de verschillende

universiteitsgebouwen via een

netwerk van straten en pleintjes

met elkaar verbonden.

dossier

dossier

16 17

Het huidige niemandsland

tussen het ziekenhuis

en de onderwijscampus

zal in de toekomst uitgroeien

tot een groene long

tussen al de gebouwen.

Ontwerpers:

Poponcini en Lootens

ir. architecten, Archiduk,

Modulo Architects,

Roelandts & Rys, De Petter

Landschapsarchitect:

Dirk Vandekerkhove

Realisatie: 2002-2005

Opdrachtgever: K.U.Leuven

Page 10: Mozaïek

18

interview

19

interview

In een relatief overzichtelijke stad als Leuven kunnen indivi-duen een grote invloed hebben op het uiterlijk van de stad. In tegenstelling tot grotere steden die vaak een kluwen zijn van vele belangen en grote spelers, valt in kleinere steden de persoonlijke invloed van individuen in concrete projecten wel degelijk te herkennen. Vic Goedseels – tot deze zomer alge-meen beheerder van de universiteit – heeft ontegensprekelijk zijn stempel gedrukt op het voorkomen van onze stad. Niet enkel de universiteit zelf, maar ook de vele ‘spin-offs’ en ‘ken-

‘Een stad moet zeer gastvrij zijn voor studenten’

nisgebonden bedrijven’ vroegen de voorbije jaren steeds meer ruimte. Als ingenieur leunde hij in de ontwikkeling daarvan vaak nauwer aan bij de ‘realpolitik’ van de burgemeester, dan bij de visie van de architect-stedenbouwkundigen van de uni-versiteit zelf. Vandaar dat ze regelmatig samen in de krant verschenen: soms letterlijk op de tandem fietsend door de Bondgenotenlaan, soms samen in een hoogtewerker Fabres’ kever van bovenuit bekijkend. Altijd weer in de hoop hÚn Leuven te promoten aan de buitenwereld. Niet dat stad en

INTERVIEW MET GEWEZEN ALGEMEEN BEHEERDER PROFESSOR VIC GOEDSEELS

Page 11: Mozaïek

2120

universiteit het steeds roerend eens waren – denk maar aan de discussies over de studentenhuisvesting – maar beiden heb-ben elkaar de voorbije jaren wel gevonden in hun ambitie de stad en de universiteit aan te passen aan de snel veranderende maatschappij.

InternationaliseringDe universiteit en de stad willen zich nestelen in een internationaal kader. Zo kwamen ze vorig jaar naar buiten met het idee een technologiedriehoek te vormen met de steden Eindhoven en Aken. Waarom zoeken jullie contact met deze relatief perifere steden, terwijl de poort naar de wereld amper twintig kilometer ten oosten van Leuven ligt?

Dat heeft alles te maken met onze specialisaties in electronica en ICT. We willen onze krachten i.v.m. onze kenniseconomie bundelen en uitgroeien tot een specifieke technologische re-gio: de driehoek Leuven-Eindhoven-Aken.

In Eindhoven heb je niet alleen de universiteit, maar ook de immense onderzoeksactiviteiten rond Philips. De lampen die daar destijds gemaakt werden zijn nog maar klein bier in ver-gelijking met hun huidige specialisaties in beeldanalyse van medische technieken. De link tussen Leuven en Eindhoven is dan ook niet toevallig ontstaan. Imec bijvoorbeeld werkt reeds jaren samen met Philips, terwijl er heel wat contacten zijn tussen de universiteiten van Eindhoven en Leuven.

Ook Aken heeft in de ‘Technische Hochschule Aachen’ veel technische kennis. Zeker op het vlak van ICT. Dat is uiterst belangrijk voor de hedendaagse geneeskunde.

Die internationale ambities zullen ook tot uiting komen in de ontwikkeling van het wetenschapspark Arenberg en de op-richting van een ‘International house’. Mogelijk zullen we deze laatste huisvesten in het Premonstreitgebouw in de Naamsestraat. Door de clustering van al onze activiteiten in drie campussen in de binnenstad, op Arenberg en Gasthuis-berg moeten de huidige activiteiten daar verhuizen .

In het structuurplan wordt er in het hoofdstuk over de universiteit inderdaad veel nadruk gelegd op de ontwikkeling van de universiteit in drie afgescheiden campussen: een campus Humane Wetenschappen in de binnenstad, een campus Exacte en Toegepaste Wetenschappen in de Dijlevallei (campus Arenberg) en een campus Geneeskunde op Gasthuisberg met secundaire vestigingen in Leuven en Pellenberg. Vanwaar het idee om die campussen te clusteren?

We willen die clusters niet uitbouwen, we bouwen die uit. Het is een realiteit die het stedelijke structuurplan heeft kunnen constateren. De stad vraagt wel dat we Heverlee en Gast-huisberg bekijken in een masterplan. We moeten alles in zijn geheel bekijken en niet gebouw per gebouw.

Soms heeft de stad de verkeerde perceptie dat we maar bou-wen zonder visie, maar eigenlijk is dat niet zo. Onze techni-sche dienst is niet van gisteren. De inplanting van het perso-neelsarme nieuwe gebouw van KADOC bijvoorbeeld ligt zo ver in de Willem de Croylaan omdat er tussenin – volgens het inrichtingsplan – nog andere gebouwen gaan komen waar wel veel personeel in gaat werken. Het Kadoc mag geen buf-fer vormen. We werken dus wel degelijk integraal.

Gebeurt dat ook voor het hele Arenbergcomplex of voor Gasthuisberg?

Ja. In Heverlee gaan we een inrichtingsplan maken. Oorspron-kelijk wilden we dat enkel doen voor de Arenbergcampus. Maar de stad wilde ook haar gedeelte met onder andere het voetbalstadion, de super-GB, Imec en het wetenschapspark ook integreren in een inrichtingsplan.

Maar K.U.Leuven wil niet dat de stad hen dicteert wat er op onze gronden komt. Dus hebben we snel Bob Van Reeth ge-engageerd om een globaal plan uit te tekenen. Op dit mo-ment (augustus 2005) staat het nog niet helemaal vast of we tot een akkoord gaan komen met de stad om de kosten van dit immens plan te verdelen.

Voor het masterplan van Gasthuisberg koos een jury uiteinde-lijk ook voor Bob Van Reeth. Eén van hun grote uitgangspun-ten daar is de idee om de hele campus binnen de ring op te bouwen en geen grote gebouwen toe te laten aan de andere kant van de verbindingsweg naar de snelweg.

Is de campus Sociale Wetenschappen in de Parkstraat ook op deze manier verbouwd?

De campus Sociale Wetenschappen is het beste voorbeeld hiervan. De plek deed me vroeger denken aan het Sovjetsy-steem. Het mocht niet té mooi zijn. De rationaliteit heerste daar boven alles. Vandaar dat er tot voor kort gietijzeren ra-men, betonnen trappen en een gigantische gebetonneerde parking prijkte … een verschrikking.

We zijn niet alleen de bestaande gebouwen intern en extern aan het vernieuwen (vb. HIVA), we geven dankzij het gebouw langsheen de Parkstraat de campus ook een poort. Het is dan ook typerend dat het officiële adres van de campus verhuisde van de Van Eventstraat naar de Parkstraat.

Die opening langsheen de Parkstraat gaat ten koste van een aantal kamers en kost dus heel wat geld, maar we zijn dit ver-plicht aan de buurt omdat deze zonder twijfel een verfrissing nodig had.

Wat gebeurt er met het immense farmaciegebouw dat de campus nu nog flankeert?

De huidige werking van het gebouw verhuist naar Gasthuis-berg. Het gebouw zal geïntegreerd worden in de campus so-ciale wetenschappen. Door onze nieuwe onderwijssystemen moeten onze gebouwen anders ingericht worden dan vroeger. Zo is er steeds meer nood aan kleinere ruimtes voor zelfstudie of vraagt het seminariesysteem meer kleinere lokalen.

Ook op andere plaatsen in de binnenstad passen onze gebou-wen zich aan. Zo zijn we ondermeer volop bezig de facultei-ten Psychologie en Filosofie te herbouwen. Aan de buitenkant zie je daar niets van, maar binnenin passen deze gebouwen zich ook aan ons nieuwe onderwijssysteem aan.

Is het de bedoeling dat op deze faculteiten er ook publiek toegankelijke binnenruimten en doorsteken komen? Of is daar geen ruimte voor?

Waar het kan. Maar de doorgangen zijn in eerste instantie vooral voor de studenten ingericht. De bevolking kan er meestal wel gebruik van maken. Wij organiseren die doorsteken zo dat ze ruimte, terrasjes en wat groen geven aan de studenten.

Page 12: Mozaïek

22 23

Architectenkeuzes De universiteit bouwt de voorbije jaren opvallend veel architecturaal frapperende gebouwen: de bibliotheek exacte wetenschappen in Heverlee, de nieuwe campus in de Parkstraat, de laatste uitbreidingen op Gasthuis-berg enz. Is dat een bewuste keuze om de universiteit te profileren?Tja. Er is een tijd geweest dat onze architectuur wel zeer rati-oneel was. Denk maar aan de betonnen Arenberg II-campus. Maar ik heb toch altijd gestreefd naar kwaliteit. Goede archi-tectuur hoeft niet meer te kosten. Door architectuurgroepen tegen elkaar op te zetten in prijskampen kunnen we de prij-zen drukken en de kwaliteit van de projecten opschroeven. Je moet de concurrentie laten spelen.

Bij gebouwen die gefinancierd worden met subsidies, moeten we sowieso de wettelijke overheidsprocedures volgen: een prijsvraag met jury en proces-verbaal.

Maar er zijn uitzonderingen. De studentenresidenties bijvoor-beeld behoren tot ons eigen patrimonium zodat wij een ei-gen procedure kunnen volgen. Daarom heb ik destijds een systeem uitgedokterd dat zelfbedruipend moet zijn. Het is een soort leasingsysteem. De huurgelden moeten volstaan om niet alleen de investeringen, maar ook de toekomstige kosten (vb. onderhoud en herstellingen) van de gebouwen te com-penseren.

Jullie hebben de voorbije jaren niet alleen opvallende ge-bouwen in de stad geplaatst, maar de stad ook letterlijk een opvallend kunstwerk geschonken. Vanwaar het idee om een kever op een naald te plaatsen in het midden van het Ladeuzeplein?

Bij de voorbereidingen voor ons feestjaar 575 jaar universiteit, ontsproot het idee om als universiteit de stad een kunstwerk te geven. Vijfentwintig jaar geleden hebben we dit ook gedaan met Fonske. We wilden die geschiedenis herhalen. De oor-spronkelijke ideeën die we na een oproep in de Campuskrant binnenkregen, waren niet overtuigend. Ze leken teveel in het

verlengde te liggen van de typisch Leuvense standbeeldjes als ‘Fonske’ of ‘de kotmadam’. Daarom ben ik naar Watou ge-gaan. Gwij Mandelinck bracht me in contact met Jan Fabre en met hem klikte het meteen. Het was duidelijk dat we de stad iets niet-alledaags zouden schenken. Onze doelstelling was dat er een kunstwerk zou komen waarover de mensen zou-den praten, maar tegelijk niet storend zou zijn. De naald met de kever voldoet perfect aan deze voorwaarden. Hij is perfect geïntegreerd in het plein, zonder het daarom te overheersen.

Fabre had wel een hele reeks strikte voorwaarden. Zo wilde hij dat het project geheim bleef tot de onthulling. Ook de pro-ductiekosten en de auteursrechten waren niet min. Daarom heb ik sponsors gezocht die alles hebben gefinancierd zodat we geen euro van ons eigen werkingsbudget moesten besteden.

Deze geste van de universiteit aan de stad lijkt een be-kroning van de goede relatie tussen beide. Is dit herwon-nen vertrouwen het gevolg van een groeiend besef dat beide niet zonder elkaar kunnen of is alles het gevolg van de goede persoonlijk relatie tussen enkele individuen?

Beide. Het stadsbestuur weet dat ze de universiteit nodig heeft. De stedelijke economie – de winkels, de kotenverhuur enz. – leeft van de K.U.Leuven. Tegelijk beseffen wij dat een stad ook zeer gastvrij moet zijn voor studenten. We moeten niet alleen kwaliteit aanbieden op onderwijsniveau, maar ook met de stad waarin de studenten kunnen leven.

De concurrentie met Gent bijvoorbeeld is moeilijk, omdat Gent qua architectuur en cultuur meer te bieden heeft. Leu-ven daarentegen heeft kwaliteiten als kleinschaligheid. Maar als studenten een stad kiezen omwille van haar toffe activi-teiten, dan moet Leuven daarin investeren. Het Stuk is daar een mooi voorbeeld van. De universiteit heeft daar veel geld ingepompt, niet zozeer voor de bevolking, maar wel voor de studenten. Al blijft het natuurlijk wel een situatie waarin beide – stad en universiteit – winnen.

Openbare werken

Het Vlaams Gewest is gestart met de uitvoeringsstudie voor de ondertunneling en de bovengrondse heraanleg van de Parkpoort.

Het concept van deze tunnel is vergelijkbaar met die onder het Martelarenplein.

De tunnel aan de Parkpoort zal alle doorgaand ringverkeer naar de ondergrond verwijzen. Zo komt er bovengronds ruim-te vrij voor voetgangers, fietsers, openbaar vervoer en plaat-selijk verkeer. Het wordt dus in de toekomst veiliger en aan-genamer om de drukke ringweg te kruisen. De Philipssite, op dit moment van de binnenstad gescheiden door een drukke verkeersader, kan pas echt goed functioneren als de verbin-ding met het centrum van de stad vlot en veilig verloopt.

Bovengronds wordt de vrijgekomen ruimte tussen Parkstraat en Frederik Lintsstraat als groene ruimte ingericht. Die zal de verbinding maken tussen het toekomstige park op de Philips-site en het groene talud tussen de Naamsevest en de Ruelens-vest. Tussen de Nieuwe Kerkhofdreef en de Frederik Lints-straat, komt er een busstation waar, naast de reeds bestaande lijnen en de nieuwe joblijn, in de toekomst nog extra lijnen zullen stoppen.

De tunnel vertrekt, komende vanaf de Tiensepoort, ter hoog-te van de centrale gevangenis. Net voorbij de Nieuwe Kerk-hofdreef splitst hij en verdwijnt elke rijrichting in een eigen koker. De tunnel komt terug boven net voorbij de Leo Dar-telaan op de Ruelensvest en net voorbij de Weldadigheids-

straat op de Naamsevest, zodat ook daar een veilige oversteek voor voetgangers en fietsers ontstaat. Ondergronds is er een aansluiting voorzien met de parking op de Philipssite. Het verkeer kan onmiddellijk richting Koning Boudewijnlaan en Singels de parking verlaten zonder eerst aan de Tiensepoort te moeten omkeren. Het is ze-ker niet de bedoeling om met de aanleg van deze tunnel ex-tra autoverkeer aan te trekken. Er wordt daarom in elke rijrich-ting maar één ondergrondse rij-strook voorzien.

VEILIG VAN PHILIPSSITE NAAR STAD

Parkpoort

Page 13: Mozaïek

Stuk jaren 80 © STUK

voor en na

Stuk 2005