Modulenboek Gedragsbenvloeding in de regio :...

68
Ministerie van Verkeer en Waterstaat Directoraat-Generaal Rijkswaterstaat Adviesdienst Verkeer en Vervoer Fietsers Modulenboek GedragsbeTnvloeding in de regio Module 5 >.. ' !ia Hil! '•WOfvEa'-"-: Ililis i|i§ii PIS ;.-5.'il'f •'•;.••

Transcript of Modulenboek Gedragsbenvloeding in de regio :...

Page 1: Modulenboek Gedragsbenvloeding in de regio : modulenpublicaties.minienm.nl/download-bijlage/34031/gedrag-modulen-5.pdf · het eerst zelfstandig op de fiets verder van huis gaan lopen

Ministerie van Verkeer en Waterstaat

Directoraat-Generaal Rijkswaterstaat

Adviesdienst Verkeer en Vervoer

FietsersModulenboek GedragsbeTnvloeding in de regio

Module 5

>.. '! iaHil!

'•WOfvEa'-"-:

Ililisi|i§iiPIS;.-5.'il 'f •'•;.••

Page 2: Modulenboek Gedragsbenvloeding in de regio : modulenpublicaties.minienm.nl/download-bijlage/34031/gedrag-modulen-5.pdf · het eerst zelfstandig op de fiets verder van huis gaan lopen

Colofon

Hef "Modulenboek Gedragsbeïnvloeding in de Regio"is een uitgave vanhet Ministerie van Verkeer en WaterstaatDirectoraat-Generaal RijkswaterstaatAdviesdienst Verkeer en VervoerAfdeling Leefbaarheid

Het modulenboek bestaat uit een wegwijzer en acht modulen metachtergrondrapporten.

Tekst van de module "Fietsers"het Verkeerskundig Studiecentrum van de RU Groningen (VSC) ende Paauwen Pen Producten

Vormgeving en produktieDrukVorm Cuijk bv

© CopyrightMinisterie van Verkeer en Waterstaat, 1995

Page 3: Modulenboek Gedragsbenvloeding in de regio : modulenpublicaties.minienm.nl/download-bijlage/34031/gedrag-modulen-5.pdf · het eerst zelfstandig op de fiets verder van huis gaan lopen

Inhoudsopgave

Verantwoording 3

1 Inleiding: fietsen en fietsers 41.1 Historie 41.2 Specifieke groepen 51.3 Maatregelen 61.4 Te verwachten rendement 71.5 Relatie (overig) landelijk beleid 71.6 Deze handleiding - leeswijzer 8

2 Probleembeschrijving 92.1 De onveiligheid van fietsen 92.2 Kinderen en jongeren 92.3 Ouderen 7 72.4 Allochtonen 742.5 Trimfietsers 742.6 Technische aspecten 14

3 Doelgroepen 753.1 Kinderen basisonderwijs 753.2 Jongeren VO-leeftijd 753.3 Ouderen 753.4 Allochtonen 153.5 Trimfietsers 753.6 Overige verkeersdeelnemers 75

4 Te beïnvloeden gedrag 764.1 Kinderen basisonderwijs 164.2 Jongeren VO-leeftijd 774.3 Ouderen 774.4 Allochtonen 784.5 Trimfietsers 79

5 Gedragsbeïnvloedingsmethodieken 205.1 Education 205.2 Engineering 225.3 Enforcement 225.4 Verwachte voor- en nadelen van gedrag 235.5 Jonge kinderen 245.6 Kinderen VO 265.7 Ouderen 285.8 Allochtonen 305.9 Trimfietsers 37

6 Intermediairs 336.1 Intermediairs - algemeen 336.2 Intermediairs - kinderen en jongeren 356.3 Intermediairs - oudere fietsers 356.4 Intermediairs - allochtonen 356.5 Intermediairs - trimfietsers 36

Januari 1995 Module 5: fietsers

Page 4: Modulenboek Gedragsbenvloeding in de regio : modulenpublicaties.minienm.nl/download-bijlage/34031/gedrag-modulen-5.pdf · het eerst zelfstandig op de fiets verder van huis gaan lopen

7 Evaluatie 37IA Waarom en hoeveel evaluatie 377.2 Fasen in de evaluatie van gedragsbeïnvloeding 377.3 Evaluatie van onderwijs 38IA Evaluatie per fase in een gecombineerd project 387.5 Onderzoek: afweging 40

8 Regionale aspecten 428.1 Verschillen in fietsproblematiek 428.2 Keuze van (sub)regio en thema 42

9 Organisatorische aspecten 439.1 Betrokken partijen 439.2 Coördinatie van een project 449.3 Instructie van de partijen 469.4 Afspraken en draaiboek 46

10 Beschikbare materialen, maatregelen, programma's 4710.1 Materiaal van VVN en ENFB 4710.2 Materiaal voor het basisonderwijs 4710.3 Materiaal voor voortgezet onderwijs 53

11 Informatie 5511.1 Algemene informatie-adressen 5511.2 Specifieke adressen 58

Trefwoordenlijst 63

Bijlagen

Bijlage 1: Draaiboek gecombineerde educatieve/handhavings-campagne gericht op fietsers in de VO-leeftijd 59

Bijlage 2: Overzicht politie-instructie 61

Modulenboek gedragsbeïnvloeding in de regio

Page 5: Modulenboek Gedragsbenvloeding in de regio : modulenpublicaties.minienm.nl/download-bijlage/34031/gedrag-modulen-5.pdf · het eerst zelfstandig op de fiets verder van huis gaan lopen

Verantwoording

Dit is de module Fietsers van het Modulenboek Gedragsbeïnvloeding inde Regio (MGR).Voor geïnteresseerden is een achtergrondrapport Fietsers beschikbaar,waarin zijn opgenomen een uitvoerig literatuuroverzicht en een be-schrijving van de in Nederland meest gebruikte inzichten op dit gebied.

De bedoeling van het MGR is om een handzaam overzicht te geven vande wijze waarop het gedrag van de verkeersdeelnemer kan wordenbeïnvloed bij de aanpak op regionaal en lokaal niveau van de voor-naamste verkeersveiligheidsproblemen.

De MGR modulen en achtergrondrapporten zijn tot stand gekomen on-der verantwoordelijkheid van en in nauwe samenwerking met de pro-jectgroep MGR. De leden van de projectgroep zijn op het moment vanschrijven van deze module:

dr. H.P. Benschop, RWS, HoofddirectieMJ.A. de Hart, Politie Verkeersinstituuting. A.J. Kranenburg, RWS, Regionale Directie Noord-Hollandmw. drs. A.F. Kusters, RWS, Regionale Directie Noord-BrabantP. Louwers, RWS, Regionale Directie Zuid-Hollanddrs. P.G.M. Miltenburg, RWS, Adviesdienst Verkeer en Vervoer (voor-zitter)mw. drs. A. Nabuurs, ROV Limburg

De module is geschreven door het Verkeerskundig Studiecentrum vande RU Groningen en De Paauwen Pen Producten.

Januari 1995.

Januari 1995 Module 5: fietsers

Page 6: Modulenboek Gedragsbenvloeding in de regio : modulenpublicaties.minienm.nl/download-bijlage/34031/gedrag-modulen-5.pdf · het eerst zelfstandig op de fiets verder van huis gaan lopen

1 Inleiding: fietsen en fietsers

In dit hoofdstuk wordt een overzicht gegeven van de historie van (hetgebruik van) de fiets en de consequenties ervan in Nederland.

1.1 Historie

Nederland telt naast een 5,5 miljoen personenauto's een 12 miljoenfietsen.

Tabel 1Aantal en gebruik van auto en fietsGegevens: CBS, Stichting Weg,1991

Aantalvoertuigenx 1.000

Miljardkilometerper jaar

Percentagevan alleverplaatsingen

Miljardaantal urenin het verkeerper jaar

Personenauto(-bestuurder)

Fiets(er)

5.509

11.949

75

12,8

34

29

1,25

1,25

Zoals blijkt uit tabel 1 is het percentage verplaatsingen en het totaal-kilometrage van fietsers geringer dan dat van auto's, maar de expositiein aantal uren in het verkeer -en dus ook het aantal uren dat de fietserblootgesteld is aan het risico om bij een ongeval betrokken te raken- isongeveer gelijk.

Tabel 2Parkomvang fiets t /m 1990.Bron: Stichting Weg

Jaar

197019801990

Omvang fietspark

7.300.00010.580.00015.000.000

Hoewel mogelijk het beeld bestaat dat de fietser enkele decennia gele-den meer het verkeersbeeld bepaalde dan nu, is het aantal fietsen inNederland van 1970 tot 1990 meer dan verdubbeld.De fiets is het eerste vervoermiddel waarmee de mens als verkeersdeel-nemer in zijn mobiliteitscarrière kennis maakt en die relatie houdt standzo tot het 16e, meestal zelfs minstens 18e jaar.

Tabel 3Jaarlijkse gemiddelde vervoers-prestatie in km per inwoner perleeftijdsklasse en vervoermiddel,gemiddeld over 1989 en 1990.(bron: Wouters, P.I.J., De Veiligheidvan oudere verkeersdeelnemers,SWOV, 1991)

Leeftijd

20-2960-6465+

Voetganger

314345335

Fietser

1108955778

Bestuurderpersonenauto

690956072380

Fietsen is, afgezien van lopen, ook de laatste zelfstandige vervoerwijzewaarvan bij het klimmen van de leeftijd gebruik wordt gemaakt. Als au-torijden niet meer gaat wordt (afgezien van lopen en meerijden) uitslui-

Modulenboek gedragsbeïnvloeding in de regio

Page 7: Modulenboek Gedragsbenvloeding in de regio : modulenpublicaties.minienm.nl/download-bijlage/34031/gedrag-modulen-5.pdf · het eerst zelfstandig op de fiets verder van huis gaan lopen

1 Inleiding: fietsen en fietsers

tend nog van de fiets gebruik gemaakt. Zoals zal blijken vormt die be-perking op latere leeftijd tot die simpeler en vooral minder beschermen-de vervoerwijze een voor de verkeersveiligheid van betrokkenen slechtecombinatie met de toenemende kwetsbaarheid van de oudere ver-keersdeelnemer.

Gemiddeld werd de fiets in 1991 voor de helft voor recreatieve doelein-den gebruikten voor41 % voorwoon-werk/-schoolverkeer. Van de indat jaar verkochte fietsen was 52% van het klassieke model, 10% was"supersport" en 25% was ATB (all terrain bike; een geciviliseerdecrossfiets).

1.2 Specifieke groepen

Kinderen (basisschool)In de periode van het volgen van de basisschool zet het kind de

eerste schreden in het gemobiliseerde verkeer. Het leert fietsen, en be-gint, aanvankelijk onder begeleiding, aan het verkeer deel te nemen.Ervaring met het zelfstandig deelnemen aan het verkeer ontbreekt, dekennis van regels varieert sterk, en vooral aanvankelijk ontbreekt hetnog aan inzicht, waarneming en inschattingsvermogen.

Jongeren (VO)Er zit vanaf het twaalfde jaar een opvallende stijging in het aantal

fiets-verkeersslachtoffers. Dat is geen wonder: de kinderen gaan verdervan huis, en bezoeken school, vrienden en vriendinnen. Ze leggen daar-bij grotere afstanden af en lopen daarbij grotere kans met meer com-plexe en gevaarlijke situaties te worden geconfronteerd. Dat geldt nietin de laatste plaats voor de rit naar school: vooral brugklassers die voorhet eerst zelfstandig op de fiets verder van huis gaan lopen een groot ri-sico.

OuderenAls autorijden niet meer verantwoord wordt geacht, of als niet

meer kan worden meegereden met de partner die een rijbewijs en eenauto heeft, blijft de fiets het enige (eigen) vervoermiddel. Zoals gezegdbetekent die beperking op latere leeftijd tot een minder beschermdevervoerwijze een voor de oudere verkeersdeelnemer slechte combinatiemet zijn toenemende lichamelijke kwetsbaarheid: er vallen relatief meer(ernstig) gewonden.

AllochtonenEen totaal andere groep fietsers met een specifieke problematiek

zijn de allochtonen in ons land. Ze hebben in een aantal gevallen niet le-ren fietsen en moeten dat alsnog doen, en in ieder geval komen ze inNederland in een verkeers"cultuur" terecht die zowel qua regels als quamentaliteit sterk kan verschillen van wat ze gewend waren.

Trimfietsers

Weer een heel andere groep fietsers met een specifieke proble-matiek zijn de trimfietsers, hier te omschrijven als toegewijde recreatie-ve/toeristische fietsers die gebruik maken van op hoge snelheid inge-richte fietsen. Het probleem bij sommigen van hen is het veelvuldig be-wust of onbewust ondergeschikt maken van de veiligheid van henzelfen anderen aan het behalen van een hoge snelheid en/of aan intensebeleving van hun sport. Dat dat vaak in groepsverband geschiedt ver-

Januari 1995 Module 5: fietsers

Page 8: Modulenboek Gedragsbenvloeding in de regio : modulenpublicaties.minienm.nl/download-bijlage/34031/gedrag-modulen-5.pdf · het eerst zelfstandig op de fiets verder van huis gaan lopen

groot zowel de kans op een ongeval -er wordt meer op elkaar dan ophet verkeer gelet- als op ernstige gevolgen van dat ongeval: een massa-le valpartij.

1.3 Maatregelen

Wat wordt er nu gedaan aan de hoge ongevalsbetrokkenheid en overi-ge problematiek van sommige categorieën fietsers?

Op het basisonderwijs is verkeersonderwijs verplicht, dus de categoriejonge fietsers tot en met 12 jaar krijgt de nodige kennis en inzicht bijge-bracht. Het hangt echter volledig van de betreffende school af hoe in-tensief en effectief dat onderwijs is. Bovendien is het vaak niet erg prak-tijkgericht, en erg "eng" gericht op de kennis van verkeersregels. Welkerisico's het verkeer voor de kinderen met zich brengt komt vaak al min-der aan de orde.

Dat neemt niet weg dat sommige scholen zeer intensief aandacht aantheorie èn praktijk schenken, en dat er uitstekende lespakketten zijnvoor verkeersonderwijs op de basisschool.

Op het Voortgezet Onderwijs is verkeersonderwijs als zelfstandig vakniet verplicht. Het wordt wel gedeeltelijk opgenomen bij "gevestigde"vakken als natuurkunde, biologie, aardrijkskunde en maatschappijleer.Door dit gebrek aan "verplichting" en structuur komt van verkeerson-derwijs bij het VO minder terecht dan op het basisonderwijs.Incidenteel wordt ook in het kader van de handhaving (extra) aandachtaan de verkeersveiligheid van fietsers geschonken; het gaat dan vooralom volwassenen en oudere jeugd.

Nog veel "vrijblijvender" is de situatie voor oudere fietsers. Slechts inci-denteel, dankzij lokale of regionale initiatieven, worden speciaal voorhen bedoelde cursussen opgezet. Wel wordt er, met name door VeiligVerkeer Nederland, regelmatig voorlichting gegeven voor ouderen inhet verkeer.

De situatie voor allochtonen is zo mogelijk nog magerder dan voor deouderen. Slechts incidenteel, dankzij lokale initiatieven, worden voorhen bedoelde cursussen gegeven.

Voor trimfietsers bestaan voorzover bekend (nog) geen specifieke edu-catieve mogelijkheden, anders dan het verkeersonderwijs dat ze ooitgehad hebben.

Samengevat: zeker de hoge ongevalsbetrokkenheid van een aantal ca-tegorieën fietsers in aanmerking genomen zijn ervoor hen opmerkelijkweinig educatieve mogelijkheden. Het verkeersonderwijs op de basis-school biedt nog de meeste "vastigheid" maar ook daar hangt het vande school en de omstandigheden af wat er terechtkomt van een prak-tijkgerichte fietsersopleiding.Een reden te meer om te proberen via regionale activiteiten te stimule-ren dat die activiteiten worden gestructureerd en uitgebreid!

Modulenboek gedragsbeïnvloeding in de regio

Page 9: Modulenboek Gedragsbenvloeding in de regio : modulenpublicaties.minienm.nl/download-bijlage/34031/gedrag-modulen-5.pdf · het eerst zelfstandig op de fiets verder van huis gaan lopen

1 Inleiding: fietsen en fietsers

1.4 Te verwachten rendement

Het is altijd buitengewoon moeilijk om gunstige ontwikkelingen in on-gevalscijfers met enige "hardheid" toe te schrijven aan activiteiten ophet gebied van educatie en handhaving. Dat wil niet zeggen dat derge-lijke activiteiten geen resultaat hebben, maar dat dat resultaat zo moei-lijk te onderzoeken is. Zelfs een zeer intensief op fietsers gericht educa-tie/handhavingsproject als dat van de Regiopolitie Amsterdam-Amstel-land heeft niet bewijsbaar tot minder verkeersslachtoffers geleid. Datwas dus ook nauwelijks te verwachten. Wat wèl kan worden geconsta-teerd -ook in het genoemde project- is verbetering van het voor de vei-ligheid van fietsers belangrijke gedrag, zoals het gebruik van fietsver-lichting.

Wat de educatieve kant betreft zal er ook nauwelijks twijfel bestaan datkennis van regels, inzicht in risico's en een positieve verkeersmentaliteitde veiligheid van de betreffende verkeersdeelnemer en die van anderenten goede zal komen.

1.5 Relatie (overig) landelijk beleid

Tweede Structuurschema Verkeer en VervoerFundament voor het mobiliteitsbeleid -in de brede zin des

woords- tot het jaar 2010 is het Tweede Structuurschema Verkeer enVervoer SVV-2, dat een visie en een groot aantal maatregelen inhoudtter beheersing van de mobiliteit in de komende jaren. Bereikbaarheid enleefbaarheid (waaronder verkeersveiligheid) zijn de hoofddoelstellin-gen.

Meerjarenplan VerkeersveiligheidBeleidsmatig onder het SVV-2 zijn geschaard de Meerjarenplan-

nen Verkeersveiligheid MPV's. MPV-3 kent een aantal "speerpunten",dat wil zeggen aan veel ongevallen gerelateerde gedragingen en -groe-pen, en de oplossing ervan. Fietsers vormen samen met bromfietserseen van die groepen.

Masterplan FietsHet Masterplan Fiets is de uitwerking van de fiets"poot" van het

SVV-2. Het beoogt het bevorderen van veiliger en meer fietsgebruikvoorde korte afstand. Beide doelstellingen worden nagestreefd dooreen groot aantal maatregelen, waarvan goede, veilige en snelle fiets-verbindingen een belangrijk deel vormen.

Duurzaam veilig"Duurzaam veilig" is het door de Stichting Wetenschappelijk On-

derzoek Verkeersveiligheid SWOV ontwikkelde en thans op breed ter-rein verder uitgewerkte concept dat tot een aanmerkelijk veiliger ver-keer moet leiden. Belangrijk deel van dit concept is het via de infrastruc-tuur voorkómen van grote snelheids- en richtingverschillen tussen ver-keersdeelnemers, waardoor (ernstige) ongevallen voor een groot deelworden uitgesloten. Voor de veiligheid van de fiets(er) is in dat kaderbelangrijk dat er veel meer gescheiden fietspaden zouden komen, endat de bromfiets in veel gevallen naar de hoofdrijbaan wordt verwezen.

Januari 1995 Module 5: fietsers

Page 10: Modulenboek Gedragsbenvloeding in de regio : modulenpublicaties.minienm.nl/download-bijlage/34031/gedrag-modulen-5.pdf · het eerst zelfstandig op de fiets verder van huis gaan lopen

1.6 Deze handleiding - leeswijzer

Deze handleiding is bedoeld om in korte tijd een handzaam overzicht tegeven van de mogelijke aanpak op regionaal en lokaal niveau van deonveiligheid van bepaalde categorieën fietsers.Hoofdstuk 2 geeft een nadere beschrijving van de problematiek van diecategorieën fietsers.Hoofdstuk 3 geeft een nadere omschrijving van de doelgroepen vooractie, en dus voor deze handleiding.Hoofdstuk 4 preciseert het gewenste gedrag en de achtergronden daar-van.Hoofdstuk 5 geeft een uitvoerig overzicht van gedragsbeïnvloedings-methodieken, en spitst dat toe op de problematiek van de specifieke ca-tegorieën fietsers.Hoofdstuk 6 beschrijft de intermediairs, de partijen die een rol kunnenspelen bij de oplossing van die problematiek.Hoofdstuk 7 beschrijft de evaluatie van de betreffende activiteiten.Hoofdstuk 8 gaat in op de vraag in hoeverre regionale aspecten een rolkunnen spelen bij de problematiek en de oplossing.Hoofdstuk 9 is een opsomming van organisatorische aspecten.Hoofdstuk 10 geeft een overzichten beschrijving van beschikbare ma-terialen, maatregelen en programma's.

Hoofdstuk 11 is een lijst van adressen waar nadere informatie kan wor-den verkregen.De bijlagen vormen een nadere invulling van vooral de organisatorischeaspecten.De handleiding wordt afgesloten met een trefwoordenlijst.

Kort samengevat volgt deze module dus de volgende lijn:

- Wat zijn de problemen? (hoofdstuk 2)- Wier problemen zijn het? (hoofdstuk 3)- Wat is de gewenste situatie /. het gewenste gedrag? (hoofdstuk 4)- Hoe kun je dat bereiken? (hoofdstuk 5)- Wie heb je daarbij nodig? (hoofdstuk 6)- Hoe bekijk je of je het goed hebt gedaan? (hoofdstuk 7)- Wat zijn de mogelijke verschillen per regio? (hoofdstuk 8)- Hoe organiseer je het? (hoofdstuk 9)- Welke materialen zijn er beschikbaar? (hoofdstuk 10)- Wie kunnen je helpen? (hoofdstuk 11)

Modulenboek gedragsbeïnvloeding in de regio

Page 11: Modulenboek Gedragsbenvloeding in de regio : modulenpublicaties.minienm.nl/download-bijlage/34031/gedrag-modulen-5.pdf · het eerst zelfstandig op de fiets verder van huis gaan lopen

2 Probleembeschrijving

Dit hoofdstuk biedt -voor zover mogelijk- een overzicht van wat om-vang en karakter zijn van de problematiek die de respectievelijke cate-gorieën fietsers ondervinden.

2.1 De onveiligheid van fietsen

Over de onveiligheid van fietsen begint pas langzamerhand een genu-anceerder beeld te ontstaan.Omdat jaarlijks meer inzittenden van auto's gewond en vooral gedoodraken bij verkeersongevallen dan fietsers, werd altijd aangenomen datautorijden van die twee het gevaarlijkst was.

Tabel 4Aantal verkeersdoden per miljardreizigerskilometers in 1990(bron: CBS/VOR)

Personenauto

Bestuurder Passagier

5,8 6,6

Bromfietser Fietser Voetganger

63,0 20,8 37,0

Ongevallen met jonge fietsersworden door de politie, en dusdoor de VOR vaak nietgeregistreerd waardoor een tegunstig beeld ontstaat

Vrij recent onderzoek leert echter dat niet auto-inzittenden, maar fiet-sers tot 15 jaar het vaakst gewond raken in het verkeer. Zo'n verschil inbeeld is voornamelijk een kwestie van registratie, c.q. onderregistratie.Ongevallen met jongeren en met fietsers en dus zeker met jonge fiet-sers worden door de politie, en dus door de dienst VerkeersOngevallen-Registratie VOR (thans AVV/BG) vaak niet geregistreerd. Daardoorontstaat een vertekend en voor -vooral jonge- fietsers (veel) te gunstig,beeld.

In 1993 werden onder fietsers 244 doden geregistreerd en 2609 gewon-den die in een ziekenhuis werden opgenomen. Samen besloegen die indatjaarruim22% van het totaal aantal verkeersslachtoffers in ons land.

Van de 244 gedode fietsers in 1993 waren er:20 in de leeftijdscategorie 0-11 jaar,23 in de categorie 12-14 jaar, en25 in de categorie 15-17 jaar.136 in de categorie 65 jaar en ouder.

2.2 Kinderen en jongeren

OngevallenFiguur 1 toont de aantallen en leeftijdsverdeling van verkeers-

slachtoffers onder fietsers. Vooral na het elfde jaar toont de grafiek eensterke stijging.

AchtergrondenDie stijging boven het elfde jaar heeft veel te maken met de ont-

wikkelingsfase en de activiteiten van het kind op dat moment. Het be-

Januari 1995 Module 5: fietsers

Page 12: Modulenboek Gedragsbenvloeding in de regio : modulenpublicaties.minienm.nl/download-bijlage/34031/gedrag-modulen-5.pdf · het eerst zelfstandig op de fiets verder van huis gaan lopen

gint zijn omgeving verder van huis te verkennen, gaat op de fiets naarde verder gelegen school voor voortgezet onderwijs en zal dus per de-finitie met complexere en gevaarlijker situaties worden geconfronteerd.Veel ongevallen vinden dan ook plaats op schoolroutes. Het groepsge-wijs rijden, bijvoorbeeld naar school, maakt hun gedrag er vaak ook alniet veiliger op.

Figuur 1Leeftijdsverdeling fietsslachtoffersin 1991

Aantal

700 -.

650 -

600 -

550 -

500 -

450 -

400 -

350 -

300 -

250 -

200 -

150 •

100 -

50 "

0 "

9 1011 12 13 14151617 18 19 20 21 22 23 24 25Leeftijd

' ' l"''l ' ' ' ' l '"T"M""l""l""r iT1"l""l""l""l""l""l""l""l""l' l i '"l'

0 5 10 15 20 25 30 35 40 45 50 55 60 65 70 75 80 85 90 95Leeftijd

Risico's worden vaak nog niet alszodanig herkend, en de wèlherkende risico's worden niet auto-matisch als negatief ervaren maarvaak als "spannend" of "stoer"

De hoge ongevalsbetrokkenheid van kinderen in het algemeen wordtveroorzaakt door vier factoren:

- De leeftijd "sec"Kinderen verkeren in een fase van hun leven dat ze nog bezig zijnhun mogelijkheden en grenzen te leren kennen en lopen daarbij on-vermijdelijk af en toe tegen die grenzen aan. De aandacht is snel vanverkeer en verkeersveiligheid afgeleid. Risico's worden vaak nog nietals zodanig herkend, en de wèl herkende risico's worden niet auto-matisch als negatief ervaren maar vaak als "spannend" of "stoer",positief dus.In aansluiting op deze houding-achtige problemen wordt deelnemenaan het verkeer vaak als spelen gezien.Bij jonge kinderen verloopt ook de waarneming nog niet perfect: be-langrijke informatie wordt vaak pas laat opgepikt, en het zijdelingse("perifere") gezichtsveld wordt pas tegen het eind van de basis-schoolperiode volledig gebruikt. Jonge kinderen kunnen bovendiennog niet goed afstand en snelheid inschatten - in het verkeer uiter-aard erg belangrijke vaardigheden.

- Gebrek aan ervaringKinderen hebben nog geen ervaring in het deelnemen aan het ver-keer. Dat betekent dat ze -aanvankelijk- hun fiets nog niet goed inbedwang hebben, dat ze niet weten hoe het verkeer "werkt", en datze dus ook nog niet adequaat op de fouten van anderen reageren.Belangrijke processen zoals links, rechts en achteromkijken bij het af-slaan moeten nog bewust worden uitgevoerd -en worden dus somsvergeten- en zijn nog niet "geautomatiseerd" zoals bij de ervarenweggebruiker.Overigens is meer ervaring nog geen garantie voor minder ongeval-

10 Modulenboek gedragsbeïnvloeding in de regio

Page 13: Modulenboek Gedragsbenvloeding in de regio : modulenpublicaties.minienm.nl/download-bijlage/34031/gedrag-modulen-5.pdf · het eerst zelfstandig op de fiets verder van huis gaan lopen

2 Probleembeschrijving

De grootte van het naderendevoertuig en de hoeveelheid lawaaidie het maakt bepalen vaak medeof al dan niet voorrang zal wordenverleend

len: er zijn indicaties dat als een kind enige tijd aan het verkeer heeftdeelgenomen, het minder "gevaarvermijdend" wordt.

- Gebrek aan kennis en inzichtHoewel die situatie tegen het eind van de basisschool verbetert, be-schikken kinderen vaak niet over de vereiste kennis van verkeersre-gels, zelfs van de van levensbelang zijnde voorrangsregels. De groot-te van het voertuig en de hoeveelheid lawaai die het maakt bepalenvaak mede of al dan niet voorrang zal worden verleend! Hierbijspeelt uiteraard ook de genoemde "leeftijd sec" een rol. Samen methet gebrek aan ervaring is verder sprake van een gebrek aan inzichtin hoe het verkeer "werkt".

- Gebrek aan vaardigheidZeker jonge kinderen hebben meestal hun fiets nog niet geheel on-dercontrole.

Al deze factoren leiden ertoe dat kinderen vaak bij ongevallen betrok-ken raken. Vermelding verdient het feit dat zeker jonge kinderen overhet algemeen wel hun best doen " het goed te doen" maar -in tegen-stelling tot volwassenen!- domweg nog niet over alle vereiste kennis,inzicht en vaardigheden beschikken.

Ongevalstoedrachten/-manoeuvresDe meeste ongevallen met -ook jonge- fietsers vinden plaats bin-

nen de bebouwde kom.De meeste ongevallen met jonge fietsers vinden plaats op kruisingen.Het gaat bij dit ongevalstype nog het meest om afslaand verkeer op de-zelfde weg. Voor een deel kan dit worden gerelateerd aan onvoldoendeomkijken vóór het afslaan, respectievelijk onvoldoende op het tege-moetkomend verkeer letten, en aan een verkeerde positie op de weg.Dit totaalbeeld wordt met name toegeschreven aan het nog niet kun-nen overzien van de volledige -complexe- situatie, en het daarop ne-men van adequate beslissingen.

Vooral door iets oudere jonge, en zeker door volwassen fietsers wordtvaak door rood licht gereden - in een stad als Amsterdam is dit zelfs demeerderheid. Dit gedrag moet uiteraard als hoogst ongewenst wordenbeschouwd.

Belangrijkste problemenDe belangrijkste problemen van jonge fietsers zijn dus:

- gebrek aan kennis en inzicht- bij de basisschool-leeftijd: haperende waarneming/verwerking, on-

voldoende vaardigheid- bij de VO-leeftijd: mentaliteit, het bewust overtreden van regels

2.3 Ouderen

OngevallenEen categorie die grote zorg baart omdat de omvang daarvan ten

gevolge van de vergrijzing van onze bevolking alleen nog maar zal toe-nemen is die van de oudere fietser. Kan van de auto niet meer gebruikworden gemaakt dan valt men terug op de fiets. Figuur 2 toont datvanaf het 55e a 60e jaar de meeste verkeersslachtoffers in ons land val-len onder fietsers. De fiets is ongeveer vanaf dat moment ook het meestgebruikte vervoermiddel maar dat neemt niet weg dat hier van een ern-

Januari 1995 Module 5: fietsers 11

Page 14: Modulenboek Gedragsbenvloeding in de regio : modulenpublicaties.minienm.nl/download-bijlage/34031/gedrag-modulen-5.pdf · het eerst zelfstandig op de fiets verder van huis gaan lopen

stig probleem sprake is. De kans om in het verkeer gedood te wordenvoor een fietser van 65 jaar of ouder is 13 keer zo groot als voor een ge-middelde autobestuurder.

Achtergronden

Zoals gezegd heeft de stijging van het aantal fietsslachtoffers bo-ven de 60 jaar vooral te maken met hun grotere kwetsbaarheid, diemaakt dat een ongeluk voor hen relatief ernstig afloopt. Dat blijkt ookuit het feit dat het aandeel in het totaal jaarlijks aantal verkeersslacht-offers (gewonden + doden) van ons land onder oudere voetgangers enfietsers rond de 25% ligt, terwijl het percentage doden voor die groep40% van het totaal uitmaakt.

Figuur 2Slachtofferaantallen (doden engewonden) van oudereverkeersdeelnemers per leeftijd in1991

Aantal

Tabel 5Jaarlijkse gemiddeldevervoersprestatie in km per inwonerper leeftijdsklasse en vervoermiddel,gemiddeld over 1989 en 1990. (bron:Wouters, P.I.J., De Veiligheid vanoudere verkeersdeelnemers, SWOV,1991)

I ÖU

160 -

140 -

120 -

100 -

80 -

60 -

40 -

20 -

n -

Fietsers/

/ N /

Autobestuurders

Bromfietsers

' Voetgangers

A

\ f V \ i—-,

\ / \

" i

55

Leeftijd

20-2930-3940-4950-5960-6465+

, , |

60

Voetganger

314321273309345335

• | • • '

65

Fietser

1108997893987955778

70 75

Bestuurder

personenauto

690985718477833256072380

I80

' I

85Leeftijd

Met toenemende leeftijd stijgt de spreiding in vaardigheden per leef-tijdsgroep: er zijn enerzijds buitengewoon vitale tachtigers en anderzijdsmensen van in de zestig die al kampen met relatief veel problemen.In grote lijnen zijn de problemen van oudere fietsers de volgende:

- Minder wordende vermogensBij ouderen verlopen fysieke en mentale processen langzamerhandminder goed en/of langzamer. De fysieke vitaliteit neemt af, en dewaarneming -zowel het zien als het verwerken van het waargeno-mene tot adequate beslissingen- verloopt minder snel en soms min-der accuraat. Daardoor wordt het waarschijnlijker dat verkeerde be-slissingen worden genomen of dat ze verkeerd worden uitgevoerd.Soms kan door de afnemende fysieke vermogens de fiets niet goedonder controle worden gehouden.

12 Modulenboek gedragsbeïnvloeding in de regio

Page 15: Modulenboek Gedragsbenvloeding in de regio : modulenpublicaties.minienm.nl/download-bijlage/34031/gedrag-modulen-5.pdf · het eerst zelfstandig op de fiets verder van huis gaan lopen

2 Probleembeschrijving

Hetzelfde ongeval zal voor eenoudere gemiddeld slechter aflopendan voor een jongere verkeers-deelnemer

- KwetsbaarheidOudere mensen zijn fysiek kwetsbaarder: hetzelfde ongeval zal vooreen oudere gemiddeld slechter aflopen dan voor een jongere ver-keersdeelnemer. Dat geldt voor een fietser uiteraard in sterke mate.

- Minder routineVanwege het langzamerhand minder goed lichamelijk en mentaalfunctioneren èn vanwege het wegvallen van belangrijke vervoers-motieven (woon-werkverkeeren zakelijk verkeer) neemt de mobili-teit van de oudere af, en daarmee ook de routine in het deelnemenaan het verkeer. Dat veroorzaakt ook dat oudere fietsers soms aarze-len in het verkeer, waardoor het voor andere verkeersdeelnemersmoeilijker wordt om effectief rekening met hen te houden.

- Manco 's aan kennis en inzichtIn een aantal gevallen blijkt ook een manco aan inzicht of aan kennisvan verkeersregels tot problemen te leiden. Rotondes bijvoorbeeldkunnen voor ouderen ware obstakels vormen.

- Onadequaat gedrag andere verkeersdeelnemersOp een wat andere dimensie ligt het probleem dat in de huidige ver-keerscultuur andere, jongere verkeersdeelnemers zich vaak de pro-blematiek van hun oudere collega's onvoldoende realiseren om eradequaat op te reageren.

Tegenover deze problemen staat gelukkig dat ouderen vaak een zeergrote ervaring in het verkeer hebben en dus gevaarlijke situaties vroeg-tijdig herkennen en er adequaat op anticiperen, dat ze zeer weinig ge-neigd zijn tot het accepteren van risico's, en dat ze zo mogelijk gevaarlij-ke situaties en tijdstippen vermijden.Dat neemt niet weg dat oudere fietsers en voetgangers een nog groterekans hebben in het verkeer gedood te worden dan de zo beruchtegroep jonge bromfietsers.

Ongevalstoedrachten/-manoeuvres

De grootste problemen concentreren zich binnen de bebouwdekom, op kruisingen en T-splitsingen, opmerkelijk genoeg ook op gere-gelde kruisingen. Relatief het vaakst gaat het om afslaand verkeer opdezelfde weg: de oudere fietser die linksaf wil slaan wordt van achterenaangereden. Het ligt voor de hand, dit te relateren aan het moeilijkerworden van hetachteromkijken, aan de complexiteit van de situatie, enmogelijk aan afnemend gehoorvermogen. In het algemeen kan wordengezegd dat vooral complexe situaties die snel reageren vergen, zoalshet oversteken van een drukke kruising en afslaan, tot problemen lei-den.

Belangrijkste problemen

Samengevat komen de problemen van oudere fietsers neer op:- Afnemende mentale en fysieke capaciteiten- Grote fysieke kwetsbaarheid- Gebrek aan kennis van actuele verkeersregels- Gebrek aan routine en inzicht in het verkeer en mede daardoor on-

duidelijk gedrag voor andere verkeersdeelnemers

Januari 1995 Module 5: fietsers 13

Page 16: Modulenboek Gedragsbenvloeding in de regio : modulenpublicaties.minienm.nl/download-bijlage/34031/gedrag-modulen-5.pdf · het eerst zelfstandig op de fiets verder van huis gaan lopen

Een zeer algemene indicatie is, datmet name de volwassenen in eenaantal gevallen niet (goed) hebbenleren fietsen, en dat ze in iedergeval in Nederland in een verkeers-"cultuur" terechtkomen die sterkkan verschillen van wat ze gewend

2.4 Allochtonen

Achtergronden

Het is eigenlijk niet gerechtvaardigd om over "de" allochtonefietsers te spreken; hun spreiding in cultuur, vaardigheden, en ervaringmet en inzicht in het Nederlandse verkeer is uiteraard zeer omvangrijk,en verschilt ook nog eens in sterke mate per leeftijdsgroep. Een zeer al-gemene indicatie is, dat met name de volwassenen in een aantal geval-len niet (goed) hebben leren fietsen, en dat ze in ieder geval in Neder-land in een verkeers"cultuur" terechtkomen die zowel qua regels alsqua mentaliteit sterk kan verschillen van wat ze gewend waren.

Belangrijkste problemen

De problematiek voor allochtone fietsers komt vooral neer op:- Onvoldoende kennis van regels- Onvoldoende inzicht in het Nederlandse verkeer- Soms: onvoldoende vaardigheid

2.5 Trimfietsers

Achtergronden

Het probleem van trimfietsers was: het af en toe gewild of onge-wild onveilig gedrag als gevolg van het nastreven van een hoge snel-heid en/of intense beleving van hun sport. Dat dat vaak in groepsver-band geschiedt vergroot zowel de kans op een ongeval -er wordt meerop elkaar dan op het verkeer gelet- als op ernstige gevolgen van datongeval: een massale valpartij.

Belangrijkste problemen

De meeste problemen voor trimfietsers komen dus neer op hun:- Attituden (houding), en daardoor:- Overtreden van voor de verkeersveiligheid belangrijke regels- Onvoldoende rekening houden met het overige verkeer

2.6 Technische aspecten

Er blijkt nogal wat verschil te bestaan inde "beheersbaarheid" vandi-verse fietstypen, vooral bij hand uitsteken en afremmen. De "opoe-fiets" is slecht in bedwang te houden, de "crossfiets" of All Terrain Bikeen niet te vergeten een "gewone" fiets zijn goed in bedwang te hou-den. Helaas speelt de mode vooral bij jongeren vaak een belangrijker roldan dit soort veiligheidsoverwegingen als het gaat om de keuze vaneen nieuwe fiets.Voor ouderen bestaan speciale, lagere fietsen.Fietsen blijken veelvuldig niet in goede technische staat te verkeren.Vooral aan remmen en verlichting is vaak het nodige mis, wat uiteraardtot gevaarlijke situaties en schrik/irritatie bij andere verkeersdeelnemerskan leiden.

14 Modulenboek gedragsbeïnvloeding in de regio

Page 17: Modulenboek Gedragsbenvloeding in de regio : modulenpublicaties.minienm.nl/download-bijlage/34031/gedrag-modulen-5.pdf · het eerst zelfstandig op de fiets verder van huis gaan lopen

3 Doelgroepen

Dit hoofdstuk inventariseert de vijf doelgroepen binnen verkeerscate-gorie fietsers.

3.1 Kinderen basisonderwijs

De jongste groep fietsers die veel bij ongevallen zijn betrokken zijn endaarmee tot doelgroep worden "verheven" zijn kinderen in de leeftijdvan de basisschool, dus van 4 tot en met 12 jaar.

3.2 Jongeren VO-leeftijd

De tweede doelgroep is die van de leerlingen van het voortgezet onder-wijs, dus van 12 tot en met 18 jaar. Deze bovengrens varieert uiteraard.

3.3 Ouderen

De derde doelgroep vormen de oudere fietsers, in principe vanaf 60jaar. Deze grens is vanwege de tegen die leeftijd al sterk uiteenlopendevitaliteit tamelijk arbitrair.

3.4 Allochtonen

De vierde doelgroep van deze module vormen in Nederland wonendebuitenlanders die problemen hebben met het veilig gebruik maken vande fiets in ons land.

3.5 Trimfietsers

De vijfde doelgroep voor actie vormen berijders van een trimfiets, die aldan niet collectief intensief hun hobby beleven, en daarbij geregeld ge-vaar veroorzaken voor zichzelf en andere weggebruikers.

3.6 Overige verkeersdeelnemers

In veel gevallen ontstaan de problemen van de bovengenoemde groe-pen buiten hun schuld, en in elk geval niet door het bewust nemen vangrote risico's. Een reden te meer om te bevorderen dat overige wegge-bruikers rekening met hen leren houden, en leren waar ze precies opmoeten letten.

Januari 1995 Module 5: fietsers 15

Page 18: Modulenboek Gedragsbenvloeding in de regio : modulenpublicaties.minienm.nl/download-bijlage/34031/gedrag-modulen-5.pdf · het eerst zelfstandig op de fiets verder van huis gaan lopen

4 Te beïnvloeden gedrag

Dit hoofdstuk beschrijtt het gewenste gedrag en lof de gedragsdoelstel-lingen, en de achtergronden daarvan.

4.1 Kinderen basisonderwijs

Van ongewenst naar gewenst gedrag

De voornaamste problemen van jonge fietsers in de basisschool-leeftijd waren volgens paragraaf 2.2:- Gebrek aan regelkennis- Gebrek aan inzicht in het verkeer en in de risico's daarvan- Haperende waarneming/informatieverwerking- Onvoldoende vaardigheid

Simpel gezegd bestaat de gewenste situatie dus uit: goede regelkennis,goed inzicht in het verkeer en de risico's daarvan, adequate verwerkingvan hetverkeersbeeld enzovoort, kortom: uit het spiegelbeeld van deprobleemsituatie.

Kennis, vaardigheden en attituden

Het gewenst gedrag van zeer jonge fietsers kan opzijn kortstworden omschreven als: zich houden aan de verkeersregels, de henaangeboden informatie adequaat verwerken en hun fiets ondercontro-le hebben. Met een dergelijke korte beschrijving komen we echter nietveel verder. Om tot het gewenste gedrag te komen is het dus zinvol,daarbij steeds de achtergrond (bv kennis, vaardigheid) te betrekken.Zoals in het volgende hoofdstuk nader wordt uitgewerkt richt (ver-keersgedragsbeïnvloeding zich op vier aspecten:

• Kennis (en inzicht),• Vaardigheden,• Gedrag (in de zin van "automatisch" gedrag, zoals je hand uitste-

ken) en• Attituden (ongeveer datgene wat vaak met "(verkeers)mentaliteit"

wordt aangeduid).

Het is daarom zinvol om de gewenste situatie voor de jonge fietser overS S t ó S Ï X d i e categorieën te verdelen. We krijgen dan de volgende indeling:"ze doen hun best" • Kennis: goede kennis van verkeersregels en inzicht in verkeersrisico's

• Vaardigheden: goede voertuigbeheersing• Gedrag: zich houden aan de bekend te veronderstellen verkeersre-

gels, met name die welke relevant zijn voor de veilige deelname aanhet verkeer op de fiets, dus de regels inzake voorrang, verkeerslich-ten en richting aangeven.

Attituden zijn zoals we eerder zagen voor deze leeftijdsgroep niet hetgrootste probleem: "ze doen hun best".Om te komen tot gewenst gedrag moet dat gedrag worden aange-leerd. Hoe dat kan, wordt beschreven in het volgende hoofdstuk.

16 Modulenboek gedragsbeïnvloeding in de regio

Page 19: Modulenboek Gedragsbenvloeding in de regio : modulenpublicaties.minienm.nl/download-bijlage/34031/gedrag-modulen-5.pdf · het eerst zelfstandig op de fiets verder van huis gaan lopen

4 Te beïnvloeden gedrag

4.2 Jongeren VO-leeftijd

Van ongewenst naar gewenst gedragDe voornaamste problemen van jonge fietsers in de VO-leeftijd

waren volgens paragraaf 2.2:- Gebrek aan regelkennis- Gebrek aan inzicht in het verkeer en in de risico's daarvan- Mentaliteit, het bewust overtreden van regels

Eenvoudig gezegd bestaat de gewenste situatie dus uit: goede regel-kennis, goed inzicht in het verkeer en de risico's daarvan, een juiste in-stelling ten aanzien van het naleven van verkeersregels enzovoort: uithet spiegelbeeld van de probleemsituatie.

Kennis, vaardigheden en attituden

Het gewenst gedrag van jongeren op de fiets kan op zijn kortstworden omschreven als: zich houden aan de verkeersregels, en reke-ning houden met de risico's in het verkeer. Om tot het gewenste gedragte komen moeten we steeds weer de achtergrond betrekken:• Kennis (en inzicht),• Vaardigheden,• Gedrag• Attituden

Als we de gewenste situatie voor de jonge fietser over die categorieënverdelen krijgen we de volgende indeling:• Kennis: goede kennis van verkeersregels en inzicht in verkeersrisico's• Gedrag: zich houden aan de bekend te veronderstellen verkeersre-

gels, met name die welke relevant zijn voor de veilige deelname aanhet verkeer op de fiets, dus de regels inzake voorrang, verkeerslich-ten en richting aangeven.

• Attituden: geringe risico-acceptatie, achterwege laten van voor an-deren hinderlijk/gevaarlijk gedrag.

Vaardigheden zijn voor deze groep geen probleem meer.Om te komen tot gewenst gedrag moet dat gedrag worden aangeleerden/of afgedwongen. Hoe dat kan, wordt beschreven in het volgendehoofdstuk.

4.3 Ouderen

Van ongewenst naar gewenst gedragDe voornaamste problemen voor oudere fietsers waren volgens

paragraaf 2.3:- Afnemende mentale capaciteit (snel de juiste beslissingen nemen)- Afnemende fysieke capaciteiten (snel en krachtig reageren, omkijken)- Grote fysieke kwetsbaarheid- Gebrek aan kennis van actuele verkeersregels- Gebrek aan routine en inzicht in het verkeer en mede daardoor on-

duidelijk gedrag voor andere verkeersdeelnemers

Eenvoudig gezegd bestaat de gewenste situatie dus in elk geval uit goe-de regelkennis en inzicht in de specifieke eigen risico's in het verkeer, enhet daar effectief mee rekening houden. Daarnaast is het vooral eenkwestie van het zo goed mogelijk vertragen van, en compenseren vóór,onontkoombare ontwikkelingen.

Januari 1995 Module 5: fietsers 17

Page 20: Modulenboek Gedragsbenvloeding in de regio : modulenpublicaties.minienm.nl/download-bijlage/34031/gedrag-modulen-5.pdf · het eerst zelfstandig op de fiets verder van huis gaan lopen

Kennis, vaardigheden en attituden

Het gewenst gedrag van oudere fietsers kan dus worden om-schreven als: zich houden aan de verkeersregels, en adequaat op deverkeerssituatie reageren. Om tot dat gewenste gedrag te komen kijkenwe weer naar de indeling:• Kennis (en inzicht),• Vaardigheden,• Gedrag• Attituden

We komen voor oudere fietsers dan uit op:• Kennis: goede kennis van verkeersregels en inzicht in verkeersrisico's,

vooral de specifieke risico's• Vaardigheden: goede controle over de fiets• Gedrag: het vermijden van gevaarlijke situaties, en zorgen dat ande-

re verkeersdeelnemers duidelijk wordt wat de voornemens zijn, dusgeen aarzelend gedrag.

Attituden zijn bij oudere fietsers geen probleem: ze zijn geneigd zichaan de verkeersregels te houden en opzettelijk gevaarlijk gedrag te ver-mijden.Om te komen tot gewenst gedrag moet dat gedrag worden aange-leerd. Hoe dat kan, wordt beschreven in het volgende hoofdstuk.

4.4 Allochtonen

Van ongewenst naar gewenst gedrag

De voornaamste problemen voor allochtone fietsers waren vol-gens paragraaf 2.4 grosso modo:- Onvoldoende kennis van regels- Onvoldoende inzicht in het Nederlandse verkeer- Soms: onvoldoende vaardigheid

De gewenste situatie is dus: goede regelkennis, goed inzicht in het ver-keer enzovoort.

Kennis, vaardigheden en attituden

Het gewenste gedrag van allochtone fietsers is dus: zich houdenaan de verkeersregels, goed "•meedraaien" in het Nederlandse verkeer,en hun fiets onder controle hebben. Gebaseerd op de indeling:• Kennis (en inzicht),• Vaardigheden,• Gedrag• Attituden

leidt dat tot:• Kennis: goede kennis van verkeersregels en -risico's en inzicht in het

functioneren van het Nederlandse verkeer• Vaardigheden: beheersing van de fiets• Gedrag: zich houden aan de bekend te veronderstellen verkeersre-

gels, met name die regels die relevant zijn voor de veilige deelnameaan het verkeer per fiets, dus de regels inzake voorrang, verkeerslich-ten.

Er is geen reden om te veronderstellen dat de houding van allochtonefietsers verandering behoeft.

18 Modulenboek gedragsbeïnvloeding in de regio

Page 21: Modulenboek Gedragsbenvloeding in de regio : modulenpublicaties.minienm.nl/download-bijlage/34031/gedrag-modulen-5.pdf · het eerst zelfstandig op de fiets verder van huis gaan lopen

4 Te beïnvloeden gedrag

Om te komen tot gewenst gedrag moet dat gedrag worden aange-leerd. Hoe dat kan, wordt beschreven in het volgende hoofdstuk.

4.5 Trimfietsers

Van ongewenst naar gewenst gedrag

De voornaamste problemen voor trimfietsers waren volgens pa-ragraaf 2.5 terug te voeren op hun:- Attituden (houding), en daardoor:- Overtreden van voor de verkeersveiligheid belangrijke regels- Onvoldoende rekening houden met het overige verkeer

Wat we willen bereiken is dus een juiste mentaliteit en het daardoor na-leven van belangrijke regels en rekening houden met andere verkeers-regels.

Kennis, vaardigheden en attituden

Het gewenst gedrag van trimfietsers kan worden omschreven als:zich houden aan de verkeersregels, en rekening houden met het overi-ge verkeer. Afgaand op de indeling:• Kennis (en inzicht),• Vaardigheden,• Gedrag• Attitudenzien we wat de trimfietsers betreft andermaal centraal staan:• Attituden: vooral de bereidheid zich aan verkeersregels te houden en

het achterwege laten van voor anderen hinderlijk/gevaarlijk gedrag.

Er is geen reden om te veronderstellen dat de problematiek van trimfiet-sers terug te voeren is op hun kennis en vaardigheden.Om te komen tot gewenst gedrag moet dat gedrag worden aangeleerden/of afgedwongen. Hoe dat kan, wordt beschreven in het volgendehoofdstuk.

Januari 1995 Module 5: fietsers 19

Page 22: Modulenboek Gedragsbenvloeding in de regio : modulenpublicaties.minienm.nl/download-bijlage/34031/gedrag-modulen-5.pdf · het eerst zelfstandig op de fiets verder van huis gaan lopen

5 Gedragsbeïnvloedingsmethodieken

Dit hoofdstuk beschrijft -toegespitst op veilig deelnemen aan het ver-keer per fiets voor onze doelgroepen- de drie categorieën van midde-len waarmee gedrag van mensen in het verkeer beïnvloed kan worden,de drie E's van verkeersgedragsbeïnvloeding: Educatie, Engineering(technische maatregelen), en Enforcement (handhaving). Uitgaandevan een goede infrastructuur is educatie in dit kader het belangrijkst:handhaving is alleen -mede- van belang voor de doelgroepen waarvanmag worden verwacht dat af en toe opzettelijk gevaarlijk gedrag wordtvertoond. Uitsluitend voorlichting is in deze gevallen vaak minder ef-fectief.Educatie kan weer zijn: onderwijs, opleiding, voorlichting etc. Voor elkvan die vormen van educatie wordt een combinatie van gedragsbeïn-vloedingstechnieken gebruikt, zoals instructie, modeling enbelonen/straffen.Na een algemene inleiding over gedragsbeïnvloedingstechniekenwordt per doelgroep uitgewerkt wat de meest kansrijke aanpak is. Inde meeste gevallen gaat het daarbij niet om "de beste" en de "een-nabeste" aanpak maar om een optimale combinatie van maatregelen.

5.1 Education

Algemeen

Educatie is het verzamelbegrip voor:• Verkeersopvoeding (vooral van het kind),• Verkeersonderwijs (op school),• (Rij-)op/e/c//>7gen• Verkeersvoorlichting, vooral gericht op gewenst gedrag, (nieuwe)

regels, actuele omstandigheden etc.

Daarnaast worden in deze rij soms ook opgenomen speciale belonings-programma's, die eveneens ten doel hebben, het gewenste gedrag tebevorderen. Daarnaast worden in het kader van de educatie ook nogwel eens wetgeving en handhaving genoemd, de derde "E" (zie 5.3)dus.

Educatie is doorgaans gericht op het veranderen van een of meer vande volgende zaken:• Kennis (en inzicht),• Vaardigheden,• Gedrag (in de zin van "automatisch" gedrag) en• Attituden (ongeveer datgene wat vaak met "(verkeers)mentaliteit"

wordt aangeduid.

Deze vier worden ook wel als "kennen, kunnen en willen" aangeduid,waarbij vaardigheden en gedrag onder één noemer, "kunnen", wordengeschaard.

Onder verwijzing naar het voorgaande hoofdstuk kunnen wat de edu-catie betreft de volgende conclusies trekken.

20 Modulenboek gedragsbeïnvloeding in de regio

Page 23: Modulenboek Gedragsbenvloeding in de regio : modulenpublicaties.minienm.nl/download-bijlage/34031/gedrag-modulen-5.pdf · het eerst zelfstandig op de fiets verder van huis gaan lopen

5 Gedragsbeïnvloedingsmethodieken

Bij fietsers in de basisschool-leeftijd gaat het vooral om:• De kennis van verkeersregels en -risico's,• De vaardigheid de fiets onder controle te houden,• Gedrag in de zin van het opvolgen van verkeersregels voorzover die

bekend zijn.

Bij fietsers in de VO-leeftijd gaat het vooral om:• De kennis van verkeersregels en -risico's,• Gedrag in de zin van het opvolgen van verkeersregels voorzover die

bekend zijn, en• De bereidheid om zich in het verkeer aan regels te houden, en reke-

ning met anderen te houden; in dat kader komt de attitudewijzi-ging) vaak neer op een lagere waardering voor bravo uregedrag eneen hogere waardering van veiligheid en samenspel in het verkeer.

Bij oudere fietsers gaat het vooral om:• De kennis van verkeersregels en -risico's, vooral de specifieke eigen

risico's,• Vaardigheden: goede controle over de fiets,• Gedrag in de zin van het rekening houden met de eigen beperkin-

gen, het vermijden van gevaarlijke situaties, en zorgen dat andereverkeersdeelnemers duidelijk wordt wat de voornemens zijn, dusgeen aarzelend gedrag.

Bij allochtone fietsers gaat het vooral om:• De kennis van verkeersregels en -risico's en inzicht in het functione-

ren van het Nederlandse verkeer,• Vaardigheden: goede controle over de fiets,• Gedrag in de zin van zich houden aan de bekend te veronderstellen

verkeersregels, met name die welke relevant zijn voor de veiligedeelname aan het verkeer per fiets, dus de regels inzake voorrang,verkeerslichten, en richting aangeven.

Bij trimfietsers gaat het vooral om:• De bereidheid zich aan verkeersregels te houden en het achterwege

laten van voor anderen hinderlijk/gevaarlijk gedrag; in dat kaderkomt de attitude(wijziging) vaak neer op een lagere waardering voorhoge prestaties en bravouregedrag, en een hogere waardering vanveiligheid en samenspel in het verkeer.

TechniekenBij educatie kan gebruik worden gemaakt van verschillende tech-

nieken:• Instructie

Instructie is uitleggen hoe het moet, bijvoorbeeld de ouder die hetkind uitlegt hoe je op de fiets moet stappen.

• TrainingTraining is het geleerde oefenen; bijvoorbeeld oefenen in op- en af-stappen.

• ModelingModeling is als het ware een "model", een voorbeeld, aanbiedenvan gedrag. Veel gedrag ontstaat door imiteren van andere mensen.Verweven met "modeling" is sociaal leren, eveneens het overnemenvan gedrag dat je -vaak/veel- van anderen ziet. Uitwisselen van er-varing kan hier ook onder worden geschaard. Modeling werkt ooksterk met personen die bij de doelgroep in aanzien staan als "mo-del". Bij jonge fietsers valt te denken aan een pop-idool, en bij trim-

Januari1995 Module 5: fietsers 21

Page 24: Modulenboek Gedragsbenvloeding in de regio : modulenpublicaties.minienm.nl/download-bijlage/34031/gedrag-modulen-5.pdf · het eerst zelfstandig op de fiets verder van huis gaan lopen

Belonen heeft gebleken, vaak hetgewenste gedrag te bevorderen,en daar gaat het tenslotte om!

fietsers aan een sport-idool dat verklaart zich veilig te gedragen.• Straffen van ongewenst en belonen van gewenst gedrag.

Straffen van ongewenst gedrag kan variëren van een uitbrandervoor een kind dat z'n hand niet uitsteekt tot gevangenisstraf voor ie-mand die onder invloed iemand heeft doodgereden. Wat het straf-fen van overtredingen door fietsers betreft wordt verwezen naar 5.3Enforcement.Het belonen van gewenst gedrag is in het verkeer veel minder ge-bruikelijk dan straffen van ongewenst gedrag. Het is daarvan eigen-lijk het spiegelbeeld. Als belonen zin heeft dan is het vooral in die si-tuaties dat ongewenst gedrag naar het gevoel van betrokkenen óókvoordelen biedt, zoals door rood rijden.Er is vaak uitvoerige discussie over de vraag of het moreel wel ver-antwoord is om normaal (gewenst) gedrag te belonen, en of je danook niet aan het belonen moet blijven om bijvoorbeeld te zorgen datfietsers hun hand uitsteken. Deze discussie valt buiten deze handlei-ding, maar belangrijk is te weten dat:- gedacht moet worden in termen van gewenst gedrag en niet zo-

zeer van normaal gedrag,- de beloning het gewenste gedrag voor betrokkene als het ware

extra waarde geeft waardoor die eerder bereid zal zijn om dat ge-drag te blijven vertonen,

- het blijven belonen alleen nodig zou zijn als die beloning erg hoogis (het gewenste gedrag treedt dan uitsluitend voor die beloningop, niet doordat het gedrag zelf een extra waarde voor je heeftgekregen),

- belonen domweg vaak gebleken heeft het gewenste gedrag teversterken (en daar gaat het immers om),

- belonen van gewenst gedrag beslist niet betekent dat het straffenvan ongewenst gedrag wel achterwege kan blijven,

- het werken met belonen van gewenst gedrag gunstig werkt opde interesse van de media!

Belonen van gewenst gedrag kent meerdere gedaantes, zoals een aar-digheidje of de kans op waardevol geschenk. In het laatste geval wordtin plaats van 100% kans op een aardigheidje een grotere beloning in-gezet, die wordt verloot. Het aardigheidje is dan dus een lot. Te denkenvalt in dit kader aan het verloten van CD-bonnen onder fietsers die vooreen rood stoplicht stoppen.

5.2 Engineering

Engineering is de technische kant van het aanpakken van verkeersge-drag. Het gaat dan om het veiliger maken van weg en voertuig. Wat defiets betreft gaat het dan om het zorgen van het goed functioneren vanvoor de veiligheid belangrijke onderdelen als remmen en verlichting.Omdat de technische staat van fietsen doorgaans direct gerelateerd isaan de houding van de eigenaar/berijder wordt hier op de technischeaspecten niet afzonderlijk uitvoerig ingegaan.

5.3 Enforcement

Enforcement omvat de wetgeving, het bekendmaken van regels en hettoezien op het naleven van die regels: de handhaving. Het bekendma-ken van wettelijke regels is een kwestie van educatie, die al aan de orde •

22 Modulenboek gedragsbeïnvloeding in de regio

Page 25: Modulenboek Gedragsbenvloeding in de regio : modulenpublicaties.minienm.nl/download-bijlage/34031/gedrag-modulen-5.pdf · het eerst zelfstandig op de fiets verder van huis gaan lopen

5 Gedragsbeïnvloedingsmethodieken

Bij opzettelijk onveilig gedrag heeftuitsluitend voorlichting niet veeleffect

kwam. In deze paragraaf gaat het om de handhaving door de politie.Handhaving is alleen -mede- van belang voor de doelgroepen waarvanmag worden verwacht dat ze af en toe min of meer opzettelijk gevaar-lijk gedrag vertonen, zoals fietsers in de VO-leeftijd en trimfietsers. Uit-sluitend voorlichting blijkt in dergelijke situaties vaak minder effectief.Belangrijk is de wetenschap dat wat betreft de handhaving de angstvoor een bekeuring in dit geval een belangrijke goede raadgever is, eneigenlijk belangrijker dan de bekeuring als zodanig. Anders gezegd: hetaccent ligt bij de aanpak meer op preventief dan op repressief werken.Bij handhaving is daarom belangrijk dat de controles door de politie zo-veel mogelijk bekend raken. Ze moeten dus opvallend zijn, op verschil-lende plaatsen en tijdstippen plaatsvinden en vergezeld worden doorpubliciteit over die controles.

Om de vereiste bekendheid van de politiecontroles, en daarmee de ge-wenste hoge gevoelsmatige ("subjectieve") pakkans te bereiken is dekoppeling van voorlichting, en publiciteit aan de controles dus erg be-langrijk.

5.4 Verwachte voor- en nadelen van gedrag

Het is goed om bij de opzet van welke vorm van gedragsbeïnvloedingdan ook, in het achterhoofd te houden dat het er steeds om gaat, hetgewenste gedrag op te roepen. Daartoe moet allereerst het gewenstegedrag bekend zijn -betrokkene moet dus weten wat hij moet doen enwaarom- en moeten betrokkenen over de vereiste vaardigheid beschik-ken. In veel gevallen mag je dan al verwachten dat het gewenste ge-drag veelvuldig optreedt, zeker bij groepen waar je uit mag gaan vaneen positieve attitude, zoals zeer jonge, oudere, en allochtone fietsers.Voor sommige groepen zoals fietsers in de VO-leeftijd en trimfietserswegen andere dingen dan veiligheid soms echter ook zwaar, en die an-dere dingen kunnen tot gevaarlijk gedrag leiden, bravouregedrag enhet willen halen van een hoge snelheid zijn doorgaans niet bevorderlijkvoorde verkeersveiligheid.

SchemaVoorbeelden vangedragsbeïnvloeding Gewenst gedrag

Ongewenst gedrag

Versterkt moet worden: Verzwakt moet worden:

Voordelen stoppen bij roodBijvoorbeeld:Informatie verstrekken datstoppen veiliger is en vanvolwassenheid getuigt

Nadelen stoppen bij roodBijvoorbeeld:Informeren dat het in tijdvrijwel niets uitmaakt

Nadelen door rood rijdenBijvoorbeeld:Erop wijzen dat door roodrijden een kans van xxx%op een ernstig ongeval geeft,met alle pijn, mogelijkeinvaliditeit etc van dienof:Waarschuwen datje maarzoeen bekeuring te pakken hebtals je door rood rijdt

Voordelen door rood rijdenBijvoorbeeld:Duidelijk maken dathet helemaal niet "stoer"maar juist erg dom isom door rood te rijden

In die gevallen moetje dus iets stellen tegenover de "voordelen" vanongewenst gedrag. Daartoe bestaan in principe vier mogelijkheden: jekunt het gewenste gedrag aantrekkelijker maken en het ongewenstegedrag (bv door rood, of te hard rijden) onaantrekkelijker maken. Daar-

Januari 1995 Module 5: fietsers 23

Page 26: Modulenboek Gedragsbenvloeding in de regio : modulenpublicaties.minienm.nl/download-bijlage/34031/gedrag-modulen-5.pdf · het eerst zelfstandig op de fiets verder van huis gaan lopen

bij gaat het niet in de eerste plaats om objectieve voor- en nadelen maarom voor- en nadelen zoals de persoon in kwestie die ziet of verwacht,ervaart. Het voorgaande schemaatje geeft met een paar voorbeeldenaan wat er versterkt en verzwakt moet worden. Zoals uit de voorbeel-den blijkt kunnen de al dan niet vermeende voor- en nadelen van welen niet veilig verkeersgedrag zowel door handhavings- als educatieveen voorlichtingsmaatregelen worden beïnvloed.

In het volgende wordt, uitgesplitst naar doelgroep en vervolgens naarinstructie, training, modeling en straffen/belonen, uiteengezet hoe vei-lig deelnemen aan het verkeer per fiets kan worden bevorderd via on-derwijs, voorlichting, opleiding, handhaving en combinaties daarvan.

Ouders brengen, als het goed is, dekinderen de eerste vaardighedenen kennis bij

Een optimale situatie ontstaat alsvanuit de school wordt gestimu-leerd dat ouders met het kind gaantrainen wat het op school heeftgeleerd

5.5 Jonge kinderen

Jonge kinderen - opvoeding

Beschouwen we "opvoeding" als dat deel van de educatie datvoornamelijk thuis, door de ouders geschiedt dan kunnen we voor dezegroep onderscheiden:• Instructie:

Ouders brengen, als het goed is, de kinderen de eerste vaardighedenen kennis bij. Dat begint met de instructie (uitleg en voor zover vantoepassing: voordoen) van:kennis: primaire verkeersregels, technische staat van de fietsvaardigheden: leren fietsen

• Training:Aanvankelijk onder begeleiding van de ouders maakt het kind zichde kunst van het fietsen meester, en gaat het de verkeersregels toe-passen.

• Modeling:Het is van eminent belang -maar het wordt vaak veronachtzaamd-dat de ouders in het verkeer het goede voorbeeld geven. Stereotiepis het geval van een goedwillend beginnend fietsertje dat onder dewoorden "Niet zeuren Jantje" door het rode licht wordt gesleurd.

• Straffen/belonen:zijn klassieke instrumenten bij de opvoeding, zeker ook als het gaatom het beginnende fietsertje. Omdat uit mag worden gegaan vaneen positieve attitude komt primair in aanmerking het belonen voorzijn inspanningen.

Probleem bij de opvoeding is, dat er weinig vat te krijgen is op wat ou-ders hun kinderen leren. Daarnaast vindt een deel van de geschetsteeducatie ook plaats op school, bij het verkeersonderwijs. Een optimalesituatie ontstaat indien vanuit de school wordt gestimuleerd dat oudersmet het kind gaan trainen wat het op school heeft geleerd. Dat geldtzeker voor het geval waarbij de school door wat voor oorzaak dan ook(bijvoorbeeld ligging in een drukke wijk) zelf niet in staat is aandachtaan de praktijkoefening te schenken.

Jonge kinderen - onderwijs

Omdat verkeersonderwijs op de basisschool verplicht is, en de ba-sis legt voor de verdere verkeerscarrière van het kind is het zaak daaruitmaximaal rendement te halen. Dat gebeurt als het onderwijs praktijk-gericht is, en afgestemd op de belevingswereld van het kind.Het gaat bij verkeersonderwijs vooral om instructie en training.

24 Modulenboek gedragsbeïnvloeding in de regio

Page 27: Modulenboek Gedragsbenvloeding in de regio : modulenpublicaties.minienm.nl/download-bijlage/34031/gedrag-modulen-5.pdf · het eerst zelfstandig op de fiets verder van huis gaan lopen

5 Gedragsbeïnvloedingsmethodieken

InstructieHet instructiegedeelte betreft voornamelijk de verkeersregels, detechnische staat van de fiets, de plaats van de fiets in het verkeer,specifieke risico's voor fietsers in het verkeer, en het rekening houdenmet anderen. Het leren fietsen in de zin van het beheersen van hetvoertuig (vaardigheid dus) vindt doorgaans niet op school plaatsmaar wordt verzorgd door ouders, oudere broertjes/zusjes en/ofvriendjes. Afhankelijk van de regionale situatie kan in de hoogste klasvan het basisonderwijs ook al aandacht worden besteed aan de toe-komstige schoolroute naar het VO.Training, modeling en straffen/belonenDe leerling maakt zich de betreffende kennis en inzicht verder collec-tief en zelfstandig eigen. In het kader van de betreffende lessen kangebruik worden gemaakt van modeling (een al dan niet plaatselijkidool dat ten tonele wordt gevoerd) en beloning in het kader van deevaluatie van het geleerde. Die evaluatie maakt al deel uit van demeeste lesmethoden; straffen/belonen zijn gebruikelijke "aansporin-gen" in het onderwijs. Een complimentje is óók een beloning!

Eventuele voorlichting kan het bestworden geïntegreerd in hetverkeersonderwijs

Jonge kinderen - voorlichtingVoorlichting kent vele vormen en kanalen. Zie hiervoor onder

meer hoofdstuk 6, "intermediairs" en 10, "beschikbare materialen".Belangrijk is dat geen versnippering -laat staan tegenspraak- ontstaatdoor gebrekkige afstemming op het onderwijs. Eventuele voorlichtingaan deze groep kan daarom het best worden geïntegreerd in het ver-keersonderwijs, bijvoorbeeld in de vorm van een lesbrief over school-routes. De gebruikte technieken zijn dan ook dezelfde.Gebruik kan worden gemaakt van bestaand folder- en ander materiaalvan Veilig Verkeer Nederland, ENFB en de VBV, zoals affiches, video-banden, etc.

Goede ervaring is opgedaan methet inschakelen van functionaris-sen van School Advies- enBegeleidingsdiensten bij hetgebruik van lesmethoden

Jonge kinderen - handhavingAl enkele keren is gemeld dat de kinderen in deze leeftijdsgroep

over het algemeen erg hun best doen om het goed te doen, en gevaar-lijke overtredingen niet expres begaan. Het is dan ook niet zinvol om depolitie in repressieve zin bij hun verkeersvorming te betrekken. Wel ver-dient het aanbeveling dat de politie meewerkt aan bijzondere items("Wat gebeurt er bij een ongeluk?") in het onderwijs, en dat een poli-tiefunctionaris als "onverdachte autoriteit" als gelegenheidsdocent bijhet onderwijs wordt ingeschakeld.

Jonge kinderen - samenvatting en adviesEssentieel is dat de kinderen op school goed verkeersonderwijs

krijgen. Dat kan worden bevorderd door het stimuleren van het gebruikvan goede lesmethoden, maar erg belangrijk is ook dat de leerkrachtendaarmee om kunnen gaan. Goede ervaring is opgedaan met het daar-toe inschakelen van daarin gespecialiseerde functionarissen van SchoolAdvies- en Begeleidingsdiensten.Omdat op de opvoeding thuis direct weinig invloed kan worden verkre-gen kan gebruik worden gemaakt van de link via de school. De idealesituatie ontstaat indien de kinderen onder begeleiding van de oudersoefenen wat ze op school hebben geleerd. Belangrijk is het schenkenvan aandacht aan de schoolroute (voor het basisonderwijs vaak ook:toekomstige schoolroute naar het VO). Het gaat dan zowel om de keu-ze van de route, de gevaarlijke situaties op die route, en op het veiligfietsen in groepsverband.

Januari 1995 Module 5: fietsers 25

Page 28: Modulenboek Gedragsbenvloeding in de regio : modulenpublicaties.minienm.nl/download-bijlage/34031/gedrag-modulen-5.pdf · het eerst zelfstandig op de fiets verder van huis gaan lopen

Het herkennen van gevaarlijkesituaties kan worden getraind dooreen opdracht om gevaarlijkesituaties in de schoolomgeving ofop de schoolroute te inventariseren

5.6 Kinderen VO

Kinderen VO - opvoeding

Op deze leeftijd van de kinderen hebben de ouders uiteraardgeen "initiërende" rol meer bij de verkeerscarrière van hun kinderen.Dat neemt niet weg dat het erg functioneel kan zijn het onderwerp afen toe eens ter sprake te brengen, en dat het goede voorbeeld (mode-ling) van belang blijft. Van een kind dat ontdekt dat z'n vader in de autoregelmatig door rood rijdt kan bezwaarlijk veel roodlicht-discipline wor-den verwacht!Erg zinvol kan het zijn als de aanstaande brugklasser onder begeleidingvan (dwz samen met) een ouder zijn nieuwe schoolroute verkent.

Kinderen VO - onderwijs

Verkeersonderwijs op het Voortgezet onderwijs is als zelfstandigvak niet verplicht, maar wordt -gedeeltelijk- opgenomen in bestaandevakken als natuurkunde, biologie etc. Zo kan bij biologie de waarne-ming van de mens worden besproken, bij natuurkunde kan worden dui-delijkgemaakt hoe het komt dat auto's niet zo maar voor een overste-kende fietser kunnen stoppen, en bij maatschappijleer kan de betekenisvan de mobiliteit aan de orde komen maar ook wat de problemen vanbijvoorbeeld oudere mensen in het verkeer zijn en hoe je daar rekeningmee kunt/moet houden.

Het laatste geeft aan dat ook zaken als de vorming van een positieveverkeersmentaliteit hier aan bod kunnen komen. Die is des te belangrij-ker omdat deze leeftijdsgroep, nu die min of meer over de vereiste vaar-digheden en kennis beschikt, begint te "lijden" onder zaken als bravou-regedrag, "spannende dingen" willen doen, en haargrenzen gaat ver-kennen.

Vaardigheid voor de fietser mag op deze leeftijd aanwezig worden ver-ondersteld. Het accent ligt nu ook niet meer zozeer bij de verkeersregels(hoewel enige opfrissing hoogst functioneel kan zijn) als wel bij hetfunctioneren van het verkeer, en de plaats van de nog jeugdige fietserdaarin.Er is dus een veelheid van kennis en sociale vaardigheden aan de orde;een indeling in technieken kan daarom niet meer dan schetsmatig zijn.• Instructie

Het instructiegedeelte betreft voornamelijk de plaats van de fiets inhet verkeer, specifieke risico's in het verkeer, en hoe je je jegens an-dere verkeersdeelnemers zou moeten gedragen. Veilig gedrag op deschoolroute (en een zorgvuldige keuze daarvan) maakt daarvan na-drukkelijk deel uit.

• TrainingDe leerling maakt zich de betreffende kennis verder collectief en zelf-standig eigen.Het herkennen van gevaarlijke situaties kan worden getraind doorbijvoorbeeld een opdracht om dergelijke situaties in de schoolomge-ving of op de schoolroute te inventariseren en beschrijven.

• ModelingVooral bij de bovenbouw van het VO zijn leden van de betreffendeleeftijdsgroep in termen van normen en attituden eerder geneigddingen van elkaar over te nemen dan van "de autoriteit" zoals ouderof leraar. Genoemde meer sociale aspecten van de opleiding kunnendan ook vooral gestalte krijgen via groepsgesprekken waarin de le-raar het onderwerp aandraagt en het gesprek enigszins leidt, maarde overtuiging in de groep groeit. In dat kader wordt ook wel vanmodeling gebruik gemaakt: de populaire leerling of het sportidool

26 Modulenboek gedragsbeïnvloeding in de regio

Page 29: Modulenboek Gedragsbenvloeding in de regio : modulenpublicaties.minienm.nl/download-bijlage/34031/gedrag-modulen-5.pdf · het eerst zelfstandig op de fiets verder van huis gaan lopen

5 Gedragsbeïnvloedingsmethodieken

die de juiste verkeersmentaliteit ten toon spreiden.• Straffen/belonen:

Straffen en belonen zullen in onderwijskader bij deze leeftijdsgroepvooral verbaal van aard zijn.

Kinderen VO - voorlichting

Voorlichting kent vele vormen en kanalen. Zie hiervoor ondermeer hoofdstuk 6, "intermediairs" en 10, "beschikbare materialen".Belangrijk is ook hier dat geen versnippering -laat staan discrepantie-ontstaat door gebrekkige afstemming op het onderwijs. Eventuelevoorlichting aan deze groep kan daarom het best weer worden geïnte-greerd in het verkeersonderwijs, bijvoorbeeld in de vorm van een les-brief over schoolroutes. De gebruikte technieken zijn dan ook dezelfde.Gebruik kan worden gemaakt van bestaand folder- en ander materiaalvan Veilig Verkeer Nederland, ENFB en VBV (affiches, videobanden,etc).

Kinderen VO - handhavingKinderen in de VO-leeftijd begaan vaker opzettelijk overtredin-

gen in die zin dat wel degelijk bekend is dat je je hand moet uitsteken,datje met niet meer dan twee naast elkaar mag rijden, datje achter-lichtje het moet doen, datje niet door rood mag rijden etc. Daarom kanhandhaving hier -in aanvulling op educatie- zeer functioneel zijn.Handhaving betekent in dit kader vooral het preventief (voorkómend)en repressief (straffend) optreden ten aanzien van ongewenst gedrag.De handhaving dient uiteraard vooral te zijn gericht op gevaarlijk ofvoor anderen hinderlijk gebleken overtredingen: door rood rijden, fiet-sen in het voetgangersgebied etc.

De techniek is uiteraard vrijwel uitsluitend de "straf-tak" van straffen/belonen. Maar zoals bij 5.3 "Enforcement" werd aangegeven is deangst voor een bekeuring eigenlijk belangrijker dan de bekeuring als zo-danig. De kunst is dus om de pakkans bij overtredingen gevoelsmatigzo groot mogelijk te maken. Bij handhaving is daarom belangrijk dat decontroles door de politie zoveel mogelijk bekend raken. Ze moeten dusopvallend zijn, en op verschillende plaatsen en tijdstippen plaatsvinden.Op die manier krijgen de controles het gewenste preventieve effect. Dewenselijkheid van een grote subjectieve pakkans wil overigens niet zeg-gen dat het eigenlijke straffen wel achterwege kan blijven. Dat is alleenal noodzakelijk om de controle geloofwaardig te maken.De subjectieve pakkans voor overtreders kan bij gelijkblijvende politie-inzet sterk worden vergroot door publiciteit (voorlichting dus) over diecontroles. Samen met voorlichting mondt dat al spoedig uit tot eenfietsproject of -campagne, waarbij sprake is van een geïntegreerde aan-pak, dat wil zeggen een op elkaar afgestemde combinatie van enforce-ment en education.

Kinderen VO - projectOnder een fietsproject wordt in dit kader verstaan een in de tijd

beperkte combinatie van handhaving en educatieve maatregelen. On-derwijs/voorlichting en de combinatie straffen/belonen zijn de ge-bruikelijke onderdelen.Een deel van de problematiek van fietsers wordt uiteraard niet door henzelf maar door andere verkeersdeelnemers, met name automobilistenveroorzaakt. Die veroorzaken regelmatig hinder voor, en onveiligheids-gevoelens bij fietsers. Een specifiek op fietsers gerichte(handhavings)actie wordt door fietsers dan ook vaak als "oneerlijk" er-varen. Een fietsproject waarbij handhaving is betrokken kan dan ook de

Januari 1995 Module 5: fietsers 27

Page 30: Modulenboek Gedragsbenvloeding in de regio : modulenpublicaties.minienm.nl/download-bijlage/34031/gedrag-modulen-5.pdf · het eerst zelfstandig op de fiets verder van huis gaan lopen

Idealiter wordt een massale aanvalop de problematiek ingezet via eenprojectmatige combinatie vanonderwijs, voorlichting èn hand-having

"deal" inhouden dat tegelijkertijd opfiets-onvriendelijk gedrag van au-tomobilisten wordt gelet. Voorbeeld is het "fietsproject" van de Regio-politie Amsterdam-Amstelland.

Kinderen VO - samenvatting en advies

Centraal staat ook bij deze leeftijdsgroep het verkeersonderwijs.Dat dat vak als zodanig op het VO niet verplicht is, en -als het plaats-vindt- vaak over meerdere bestaande vakken wordt verdeeld maakt heter niet gemakkelijker op dit te stimuleren. Ook hier is de aanwezigheidvan goed lesmateriaal van belang, en kan het gebruik ervan worden ge-stimuleerd en begeleid via daartoe aangewezen gespecialiseerde mede-werkers van School Advies- en Begeleidingsdiensten.Handhaving begint voor deze leeftijdsgroep ook een zinvol instrumentte worden.Idealiter wordt een massale aanval op de problematiek ingezet via eenprojectmatige combinatie van onderwijs èn handhaving. Wel moet er-aan worden gedacht dat een dergelijk project een zekere continuïteitmoet hebben: als duidelijk wordt dat er slechts drie weken op fietserswordt gecontroleerd zal het effect van zo'n campagne slechts van korteduur zijn. Er is dus "onderhoud" van dat effect nodig door, zij het opeen geringer niveau, te blijven controleren, aandacht eraan te bestedenin het onderwijs etc.

5.7 Ouderen

De problematiek die oudere fietsers in het verkeer ervaren verschilt to-taal van die van de vorige twee groepen. Gedeeltelijke leniging van dieproblematiek ziet er voor een deel dan ook anders uit. Voordat we over-gaan tot de gebruikelijke indeling volgen dan ook twee hiervan afwij-kende onderwerpen.

MBVOEen deel van de problematiek die oudere fietsers in het verkeer

ervaren wordt veroorzaakt door hun afnemende fysieke vermogens:spierkracht, lenigheid etc. Het is dus zaak dat die afname zoveel moge-lijk wordt vertraagd. Dat kan door het stimuleren van specifieke fysieketraining voor ouderen, wat geschiedt onder de noemer MBVO: Meerbewegen Voor Ouderen. Hieraan kan ook in het kader van de voorlich-ting aandacht worden besteed.

Speciale fiets

Eveneens vanwege de afnemende fysieke vermogens van dezegroep zijn er speciaal voor hen gebouwde fietsen verkrijgbaar. Kenmer-ken zijn onder andere een lage zit, gemakkelijke opstap en de aanwe-zigheid van een spiegel. Ook aan het bestaan van deze fiets kan be-kendheid worden gegeven; het gebruik ervan kan worden getraind.

Ouderen - voorlichting

Voorlichting kent vele vormen en kanalen. Zie hiervoor ondermeer hoofdstuk 6, "intermediairs" en 10, "beschikbare materialen".Bij ouderen gaat het met name om het volgende.• Instructie:

Voorlichting is nagenoeg per definitie (uitsluitend) instructie. Devoorlichting in dit kader betreft vooral:- Kennis van nieuwe verkeersregels en het opfrissen van de kennis

van bestaande regels - met name die regels die van belang zijn

28 Modulenboek gedragsbeïnvloeding in de regio

Page 31: Modulenboek Gedragsbenvloeding in de regio : modulenpublicaties.minienm.nl/download-bijlage/34031/gedrag-modulen-5.pdf · het eerst zelfstandig op de fiets verder van huis gaan lopen

5 Gedragsbeïnvloedingsmethodieken

Instructie en training voor ouderenkan uiteraard prima plaatsvinden inhet kader van een wat meer om-vattende dag of dagdeel

voor -oudere- fietsers, zoals voorrang en het omgaan met de pro-blematisch gebleken verkeerslichten.

- Inzicht in de eigen problematiek, de achtergronden daarvan, envooral hoe ermee om te gaan: duidelijk aangeven waar men heenwil, oplossen en/of mijden van gevaarlijke situaties etc.

- Kennis van alternatieven voor de fiets; dit ligt wat aan de randvan het gebied van deze handleiding, maar het ligt voor de handdat gebruik van het openbaar vervoer -mits voorhanden en be-reikbaar- in plaats van de fiets tot een veiliger verplaatsing kan lei-den.

- Kennis van overige onderwerpen die met de positie van de doel-groep verband houden zoals de gewenstheid van lichamelijke oe-fening, en de genoemde speciaal voor ouderen ontworpen fiets.

• ModelingIn buitenlandse voor ouderen bestemde verkeersveiligheidsvoorlich-ting worden wel oudere filmsterren ten tonele gevoerd die uitleg ge-ven over het gewenste gedrag. In feite is dit een combinatie van in-structie en modeling.

Gebruik kan worden gemaakt van bestaand folder- en ander materiaalvan Veilig Verkeer Nederland, ENFB, Voetgangersvereniging VBV etc.Met name de ouderenvoorlichters van VVN verzorgen regelmatig voor-lichtingsbijeenkomsten voor oudere verkeersdeelnemers, waar ge-noemde onderwerpen worden behandeld.

Ouderen - opleiding (cursus)

Op experimentele basis worden -min of meer naar analogie vande voor automobilisten bestemde BROEM- of Seniorenritten- inciden-teel verkeerscursussen voor oudere fietsers gegeven.• Instructie

De instructie in dit kader betreft vooral:- Kennis van nieuwe verkeersregels en het opfrissen van de kennis

van bestaande regels - met name die regels die van belang zijnvoor -oudere- fietsers.

- Inzicht in de eigen problematiek, de achtergronden daarvan, envooral hoe ermee om te gaan: duidelijk aangeven waar men heenwil, oplossen en/of mijden van gevaarlijke situaties etc.

- Kennis van overige onderwerpen die met de positie van de doel-groep verband houden zoals de gewenstheid van lichamelijke oe-fening, en de genoemde speciaal voor ouderen ontworpen fiets.

• TrainingHetzij op een afgesloten terrein, hetzij onder begeleiding van een"instructeur" in het verkeer wordt een fietsrit gemaakt. De instruc-teur kan hierbij advies geven naar aanleiding van geconstateerdeproblemen. Het gaat dus eigenlijk om een combinatie van instructieen training. In dit kader kan ook de speciaal voor ouderen geconstru-eerde fiets worden gedemonstreerd en geprobeerd.

Instructie en training voor ouderen kan uiteraard prima plaatsvinden inhet kader van een wat meer omvattende -meer sociale- dag of dagdeel.

Ouderen - handhaving

Er is gezien hun over het algemeen zeer positieve verkeersmenta-liteit geen reden om speciale handhavingscapaciteit op oudere fietsersin te zetten, anders dan in adviserende/voorlichtende zin.

Januari 1995 Module 5: fietsers 29

Page 32: Modulenboek Gedragsbenvloeding in de regio : modulenpublicaties.minienm.nl/download-bijlage/34031/gedrag-modulen-5.pdf · het eerst zelfstandig op de fiets verder van huis gaan lopen

Ouderen - een project

In projectvorm kunnen diverse educatieve aspecten gecombi-neerd worden. Zo valt te denken aan een dag waar voorlichting en cur-sorische activiteit zoals beschreven worden gecombineerd. Belangrijk isbij het organiseren van zo'n dag de samenwerking tussen de organise-rende partijen - waaronder nadrukkelijk de lokale en/of regionale oude-renorganisatie(s). Daarop wordt in het hoofdstuk "organisatorische as-pecten" teruggekomen.

Ouderen - samenvatting en advies

Primair staat dat ouderen zoveel mogelijk "bij blijven" en daartoeworden bereikt. Centraal daarbij staat voorlichting, eventueel in het ka-dervan meer omvattende activiteiten. In dat kader kan ook worden ge-wezen op de noodzaak om te werken aan het eigen fit blijven, en op demogelijke alternatieven voorde conventionele fiets, tot en met het kie-zen van een andere vervoerswijze.

Het is beslist aan te bevelen omorganisaties van en voor alloch-tonen bij dergelijke activiteiten tebetrekken

5.8 Allochtonen

Allochtonen - onderwijs

Een deel van de (potentiële) problematiek van/voor allochtonefietsers kan worden gelenigd door de betreffende kinderen nadrukkelijkte betrekken bij het verkeersonderwijs dat binnen het basis- en voort-gezet onderwijs toch al plaatsvindt. Daarbij wordt verwezen naar debetreffende paragrafen, met de aantekening dat het werkelijk betrek-ken van die kinderen mogelijk extra aandacht behoeft.

Allochtonen - opleiding (cursus)

Incidenteel worden juist voor allochtonen bedoelde fietscursussengeorganiseerd. Zonodig wordt daarbij ook de vaardigheid van het fiet-sen zelf betrokken.Het is bij dergelijke cursussen uiteraard zaak dat wordt ingespeeld op debehoeften (geen voertuigbeheersing doceren als men al kan fietsen) encultuurgebonden waarden, ideeën en gevoeligheden binnen de groep.(Ook voor autochtonen kan het als gênant worden ervaren dat je alsouder moet leren watje kinderen al lang van hun vriendjes hebben ge-leerd!) Alleen al daarom is beslist aan te bevelen om organisaties van envoor allochtonen bij dergelijke activiteiten te betrekken.Onder voorbehoud van de grote diversiteit binnen de groep die als "al-lochtonen" wordt aangeduid kan gedacht worden aan:

• InstructieHet instructiegedeelte betreft voornamelijk de verkeersregels, deplaats van de fiets in het verkeer, specifieke risico's voor fietsers in hetverkeer, en het rekening houden met anderen.Indien noodzakelijk wordt ook de vaardigheid van het fietsen als zo-danig uitgelegd.

• TrainingDe cursist maakt zich de betreffende kennis en inzicht verder collec-tief en zelfstandig eigen. Zeker als het gaat om volwassenen die (be-ter) moeten leren fietsen is begeleid oefenen -aanvankelijk zo moge-lijk buiten het verkeer- aan te bevelen.

Belonen in de vorm van complimentjes maakt deel uit van het educatiefproces. Straffen is hier uiteraard niet aan de orde.

30 Modulenboek gedragsbeïnvloeding in de regio

Page 33: Modulenboek Gedragsbenvloeding in de regio : modulenpublicaties.minienm.nl/download-bijlage/34031/gedrag-modulen-5.pdf · het eerst zelfstandig op de fiets verder van huis gaan lopen

5 Gedragsbeïnvloedingsmethodieken

Allochtonen - voorlichting

Voorlichting kent vele vormen en kanalen. Zie hiervoor ondermeer hoofdstuk 6, "intermediairs".• Instructie:

Voorlichting is nagenoeg per definitie (uitsluitend) instructie. Bij al-lochtone fietsers zal het vooral gaan om:- Kennis van voor fietsers relevante verkeersregels- Inzicht in de specifieke risico's voor fietsers in het Nederlandse

verkeer- Wijzen op organisaties, cursusmogelijkheden etc die hen kunnen

helpen zich veilig per fiets te verplaatsen

Allochtonen - handhaving

Er is geen reden om speciale handhavingscapaciteit op allochtonefietsers in te zetten, anders dan in adviserende/voorlichtende zin.

Allochtonen - een project

In projectvorm kunnen diverse educatieve aspecten gecombi-neerd worden. Zo valt te denken aan een dag waar voorlichting en cur-sorische activiteit zoals beschreven worden gecombineerd. Belangrijk isbij het organiseren van zo'n dag de samenwerking tussen de organise-rende partijen - waaronder nadrukkelijk de lokale en/of regionale orga-nisaties van en voor allochtonen. Daarop wordt in het hoofdstuk "orga-nisatorische aspecten" teruggekomen.

Allochtonen - samenvatting en advies

Primair staat dat allochtone (potentiële) fietsers worden bereikt.Centraal daarbij staat voorlichting, eventueel in het kader van meeromvattende (cursorische) activiteiten. Betrokkenheid van de betreffen-de organisaties is daarbij natuurlijk weer belangrijk.

5.9 Trimfietsers

Trimfietsers - onderwijs

Van trimfietsers kan worden aangenomen dat ze verkeersonder-wijs hebben gehad (met alle onzekerheden van dien) of dat nog volgen.Daartoe kan dus naar 5.5 worden verwezen. De specifieke problema-tiek van trimfietsers komt daar overigens normaliter nauwelijks aan boden zal met meer gerichte voorlichting en handhaving moeten wordengelenigd.

Trimfietsers - voorlichtingVoorlichting kent vele vormen en kanalen. Zie hiervoor onder meerhoofdstuk6, "intermediairs".• Instructie:

Voorlichting is nagenoeg per definitie (uitsluitend) instructie. Devoorlichting voor trimfietsers betreft met name:- Kennis van verkeersregels- Kennis van de specifieke risico's van het hard rijden (en dan moe-

ten stoppen!), al dan niet in groepsverband- Inzicht in de mate waarop hun gedrag voor overige verkeersdeel-

nemers gevaarlijk en/of hinderlijk kan zijn- Voorlichting gericht op het ontkrachten van de voordelen van on-

gewenst gedrag (het is niet zo flink, je schiet er niet zoveel meeop)

- Voorlichting gericht op het ontkrachten van de nadelen gewenst

Januari 1995 Module 5: fietsers 31

Page 34: Modulenboek Gedragsbenvloeding in de regio : modulenpublicaties.minienm.nl/download-bijlage/34031/gedrag-modulen-5.pdf · het eerst zelfstandig op de fiets verder van huis gaan lopen

Handhaving betekent vooral hetpreventief (voorkómend) enrepressief (straffend) optreden bijgevaarlijk gebleken overtredingenzoals geen voorrang/doorgangverlenen en ander voor overigeweggebruikers gevaarlijk ofhinderlijk gedrag

gedrag (het is niet kinderachtig om opzij te gaan voor een anderefietser)

- Voor zover dat niet gebeurt in het kader van de bovenstaande,vrij sterk op attituden gerichte informatie ("er gebeuren veel on-gevallen met trimfietsers" = versterken nadelen ongewenst ge-drag), wordt uiteraard ook objectieve informatie gegeven. Datkan bijvoorbeeld technische informatie zijn of instructie: hoemoetje remmen bij hogere snelheden, de wenselijkheid van hetdragen van een fietshelm, etc.

- Voor zover van toepassing: wijzen op het feit dat de politie ver-scherpt controleert op verkeersgedrag van trimfietsers

Trimfietsers - handhaving

Vanwege het feit dat de problematiek van trimfietsers voor eendeel ontstaat door het overtreden van bekend te veronderstellen ver-keersregels is ook handhaving hier een zinvol instrument.Handhaving betekent in dit kader het preventief (voorkómend) en re-pressief (straffend) optreden ten aanzien van ongewenst gedrag. Dehandhaving dient uiteraard vooral te zijn gericht op gevaarlijk geblekenovertredingen zoals geen voorrang/doorgang verlenen en ander vooroverige weggebruikers gevaarlijk of hinderlijk gedrag.De techniek is uiteraard vrijwel uitsluitend de "straf-tak" vanstraffen/belonen. Maar zoals bij 5.3 "Enforcement" werd aangegevenis de angst voor een bekeuring eigenlijk belangrijker dan de bekeuringals zodanig. De kunst is dus om de pakkans bij overtredingen gevoels-matig zo groot mogelijk te maken. Bij handhaving is daarom belangrijkdat de controles door de politie zoveel mogelijk bekend raken. Ze moe-ten dus opvallend zijn, en op verschillende plaatsen en tijdstippenplaatsvinden, maar wel op plaatsen en tijdstippen waar(op) veel trim-fietsers mogen worden verwacht. Op die manier krijgen de controleshet gewenste preventieve effect. De wenselijkheid van een grote sub-jectieve pakkans wil overigens niet zeggen dat het eigenlijke straffenwel achterwege kan blijven. Dat is alleen al noodzakelijk om de controlegeloofwaardig te maken.De subjectieve pakkans voor overtreders kan bij gelijkblijvende politie-inzet sterk worden vergroot door publiciteit (voorlichting dus) over diecontroles.

Trimfietsers - samenvatting en adviesPrimair staat dat trimfietsers worden bereikt. Daarbij gaat het

vooral om een combinatie van op elkaar afgestemde voorlichting enhandhaving.Dat kan uiteraard weer uitstekend in de vorm van een project plaatsvin-den.

32 Modulenboek gedragsbeïnvloeding in de regio

Page 35: Modulenboek Gedragsbenvloeding in de regio : modulenpublicaties.minienm.nl/download-bijlage/34031/gedrag-modulen-5.pdf · het eerst zelfstandig op de fiets verder van huis gaan lopen

6 Intermediairs

Dit hoofdstuk gaat over de "intermediairs": de kanalen, mensen en in-stanties die op uiteenlopende manieren kunnen worden ingeschakeldom te zorgen dat de doelgroepen fietsers zich veiliger gedragen. Er issprake van algemeen bruikbare kanalen zoals de media, en daarnaastvan voor één of meer specifieke doelgroepen bruikbare intermediairs.Dit hoofdstuk volgt die indeling. In hoofdstuk 9 wordt nader ingegaanop de betrokkenheid van een aantal van deze intermediairs.

Gemeenten hebben eenvoorwaardescheppende functie alswegbeheerder, verantwoordelijkdus voor een veilige fiets-infra-structuur. Initiatieven op hetgebied van onderwijs, leefbaar-heid, veiligheid en openbare ordeworden doorgaans op gemeentelijkniveau gestart

6.1 Intermediairs - algemeen

GemeentenGemeenten zullen over het algemeen niet zulke directe contacten

met de weggebruikers als zodanig hebben maar ze zijn van groot be-lang bij de opzet van activiteiten omdat ze vaak de link vormen naar hetonderwijs, diverse welzijnsorganisaties, (via het driehoeksoverleg) depolitie etc.Bovendien worden initiatieven op het gebied van onderwijs, leefbaar-heid, veiligheid en openbare orde doorgaans op gemeentelijk niveaugestart.En niet in de laatste plaats hebben gemeenten een voorwaardeschep-pende functie als wegbeheerder, verantwoordelijk dus voor een veiligefiets-infrastructuur.

MediaDe massamedia, kranten, tijdschriften, radio en televisie behoren

tot de belangrijkste intermediairs voor welke vorm van gedragsbeïn-vloeding dan ook. Uitsluitend voor (sub)regionale voorlichting en/ofeen campagne zal doorgaans geen gebruik worden gemaakt van lande-lijke radio, tv en dagbladen. Er zijn echter ("campagne")periodes waar-in landelijk aan een verkeersveiligheidsonderwerp aandacht wordt be-steed. De kalender van die periodes ontstaat in overleg tussen de ver-keersveiligheidsorganisaties, rijk en Regionale/Provinciale Organenvoor de Verkeersveiligheid. Het verdient uiteraard aanbeveling om re-gionale activiteiten op fietsgebied, of het nu gaat om onderwijs, voor-lichting of om een "echte" campagne, in de periode te plannen datdaar landelijk aandacht aan wordt geschonken. Je wordt dan "gratis"landelijk ondersteund.

Daarnaast zijn er in alle regio's regionale en lokale radio- en tv-zenders.Het verdient aanbeveling die te vragen om mee te werken. In veel ge-vallen zal die medewerking vrij spontaan worden gegeven; betrokke-nen kunnen worden gewezen op het ideële karaktervan de publiciteit,en op de goodwill die ze bij hun luisteraars en kijkers kweken door debetreffende informatie door te geven.De medewerking van de media kan in twee groepen worden verdeeld:reclame en "f ree publicity".

ReclameBij reclame gaat het om het opnemen van advertenties in bladen en hetuitzenden van radio- en tv-spots. In de meeste gevallen moet daarvoor

Januari 1995 Module 5: fietsers 33

Page 36: Modulenboek Gedragsbenvloeding in de regio : modulenpublicaties.minienm.nl/download-bijlage/34031/gedrag-modulen-5.pdf · het eerst zelfstandig op de fiets verder van huis gaan lopen

worden betaald, hoewel veel bladen en omroepen voor "ideële" on-derwerpen als verkeersveiligheid een (sterk) gereduceerd tarief bereke-nen. Als van dagbladreclame gebruik wordt gemaakt dient de be-treffende advertentie gedurende de campagne meerdere malen te wor-den geplaatst. Een bijzondere vorm van reclame zijn de "advertentie-stoppers", kleine advertenties die het blad worden aangeboden en diegratis worden gebruikt om anders leegvallende plekken op adverten-tiepagina's te vullen. Tv en vooral radio-spots dienen uiteraard zo vaakmogelijk te worden uitgezonden; enkele keren per dag waarvan min-stens één keer in het spitsuur is de na te streven frequentie.

Free publicityAls de media in uw fietsactiviteiten "nieuws" zien, zullen ze daar in deredactionele pagina's aandacht aan besteden. Het is dus zaak de mediate bestoken met persinformatie. Die zal hoofdzakelijk bestaan uit pers-berichten over de problematiek van de doelgroep en over de activi-teiten die we gaan ontplooien. Daarnaast is het goed de aandacht teblijven trekken met bijvoorbeeld regelmatige persberichten over devoortgang van de actie. Dat geldt vooral voor politiecontroles en overhet aantal bekeurde (of gewaarschuwde) overtreders: dat is "nieuws".Ook aan het eind van de actie kan een persbericht worden verzondenwaarin de resultaten worden vermeld.

Naast deze pure informatieverschaffing kunnen ook interviews wordengearrangeerd met de organisatoren en andere medewerkers van de ac-tiviteit in kwestie, politie-functionarissen, regionaal of landelijk bekendepersonen etc.

Huis-aan-huisbladen kunnen worden voorzien van een kant-en-klaarartikel over de activiteiten. In veel gevallen zijn die artikelen voor diebladen welkome "vulling".

PolitieDe politie vormt de ruggegraat van veel verkeersveiligheidscam-

pagnes en -projecten. Eerder werd al aangegeven dat een goede af-stemming van handhaving en voorlichting voor een campagne van le-vensbelang is. Dat vergt -tijdig- overleg.Overigens kan de rol van de politie, zeker in het geval van oudere en al-lochtone fietsers ook heel goed een adviserende/voorlichtende zijn.

PromotieteamsHet is vaak zinvol om de voorlichting, bestaande uit het uitreiken

van voorlichtingsmateriaal en eventuele mondelinge toelichting, te la-ten verzorgen door een zogenaamd promotieteam van vrijwilligers. In-dien daarmee in het kader van handhavingsactiviteiten wordt samen-gewerkt zijn goede afspraken met de politie noodzakelijk.Promotieteams kunnen uiteraard ook uitstekend buiten campagnes,buiten politiecontroles om worden ingezet, zoals bij scholen, bij evene-menten etc.

IdolenAl eerder werd erop gewezen dat aan uitspraken van bij de doel-

groep in aanzien staande personen grote waarde wordt toegekend.Daarvan kan gebruik worden gemaakt in het kader van voorlichting inhet algemeen en campagnes in het bijzonder.

34 Modulenboek gedragsbeïnvloeding in de regio

Page 37: Modulenboek Gedragsbenvloeding in de regio : modulenpublicaties.minienm.nl/download-bijlage/34031/gedrag-modulen-5.pdf · het eerst zelfstandig op de fiets verder van huis gaan lopen

6 Intermediairs

Vanwege de onderregistratie vanongevallen van jonge fietsersverdient het aanbeveling alsscholen bijhouden hoe het staatmet de ongevalsbetrokkenheid vanhun leerlingen

6.2 Intermediairs - kinderen en jongeren

ScholenScholen zijn de plaats waar verkeersonderwijs wordt gegeven. Ze

zijn dus een belangrijk intermediair, zowel qua rendement op korte alsop langere termijn. Vanwege de onderregistratie van ongevallen vanjonge fietsers verdient het aanbeveling als ze zelf ook enigszins bijhou-den hoe het staat met de ongevalsbetrokkenheid van hun leerlingen.In onderwijsverband zijn verder natuurlijk van belang de lokale en re-gionale onderwijsbegeleidingsdiensten.

OudersVoor de jonge kinderen zijn de ouders vanzelfsprekend een zeer

belangrijk intermediair; hun rol is een opvoedende en een begeleidendebij het oefenen van wat het kind op school heeft geleerd. Omdat de ou-ders zelf moeilijk direct te bereiken zijn kunnen ze het best via de schoolworden aangesproken, bijvoorbeeld schoolbesturen, medezeggen-schapscommissies etc. Zeker voorde basisscholen kunnen ook wijk-organisaties een ingang zijn.

Bewust kunnen de kinderen ook worden aangemoedigd om thuis hetonderwerp "verkeer" en wat ze daarover hebben geleerd te bespreken.

6.3 Intermediairs - oudere fietsers

Organisaties van ouderenEr bestaat een aantal landelijke organisaties van ouderen, die re-

gionaal/provinciaal en lokaal zijn georganiseerd. Deze organisaties zijnvan groot belang, zowel om behoeften op educatief gebied te signale-ren als om mee te werken bij de organisatie en uitvoering van dergelijkeactiviteiten. Bij hen is immers een grote mate van "situatie-deskundig-heid" aanwezig, terwijl ze in veel gevallen tijd beschikbaar hebben voordergelijke activiteiten en beschikken over organisatorische ervaring.

Organisaties voor ouderenEr bestaat een tamelijk groot aantal regionale organisaties die zich

regionaal en/of lokaal bezighouden met het welzijn van ouderen. Dezeorganisaties werken vaak samen in coördinerende koepelverbanden.Helaas is deze organisatiestructuur niet voor elke regio gelijk -en aanverandering onderhevig- zodat per geval moet worden bezien hoe zekunnen worden betrokken. Dat ze op enigerlei wijze dienen te wordenbetrokken is duidelijk. Adressen van overkoepelende organisaties zijnopgenomen in hoofdstuk 10.

6.4 Intermediairs - allochtonen

Organisaties van en voor allochtonenEr bestaan diverse organisaties van en voor de respectievelijke al-

lochtonen-groeperingen. Hun medewerking is uiteraard van eminentbelang om zelfs maar bij de doelgroep "binnen te komen". Ook hierverschillen de structuren van plaats tot plaats. Bij de gemeente is door-gaans bekend waar het best de eerste contacten kunnen worden ge-legd.

Januari 1995 Module 5: fietsers 35

Page 38: Modulenboek Gedragsbenvloeding in de regio : modulenpublicaties.minienm.nl/download-bijlage/34031/gedrag-modulen-5.pdf · het eerst zelfstandig op de fiets verder van huis gaan lopen

6.5 Intermediairs - trimfietsers

(Trim)fietsclubs

Er bestaan diverse regionale en lokale verenigingen en organisa-ties van trimfietsers, die voor een deel ook op landelijk niveau samen-werken in de Nederlandse Toer Fiets Unie. Dit zijn uiteraard prima inter-mediairs om voorlichting uit te zetten, zowel via verenigingsavonden,als via folders en hun bladen.

Fietswinkels hebben vaak een soortinformele sociëteits-functie:fietsfiefhebbers uit de omgevingkomen er om elkaar te ontmoetenen over hun sport te praten

Fietswinkels

Vele plaatsen kennen één of meerdere zaken die zijn gespeciali-seerd in de verkoop van (super)sportfietsen. Daarmee zijn ze op zich aluitstekende intermediairs om informatie uit te zetten. Bovendien heb-ben dergelijke bedrijven vaak een soort informele sociëteits-functie:fietsliefhebbers uit de omgeving komen er om elkaar te ontmoeten enover hun sportte praten. Ook daarvan kan natuurlijk uitstekend ge-bruik worden gemaakt bij het verspreiden van informatie.

36 Modulenboek gedragsbeïnvloeding in de regio

Page 39: Modulenboek Gedragsbenvloeding in de regio : modulenpublicaties.minienm.nl/download-bijlage/34031/gedrag-modulen-5.pdf · het eerst zelfstandig op de fiets verder van huis gaan lopen

7 Evaluatie

Dit hoofdstuk gaat over de evaluatie van activiteiten die tot een veili-ger gedrag van de respectievelijke groepen fietsers moeten leiden. Eva-luatie betekent populair gezegd: kijken wat er gebeurd is, en meestal:kijken of er gebeurd is wat er had moeten gebeuren. Die evaluatie be-gint al bij het beoordelen van de plannen voor activiteiten en loopt ei-genlijk door tot de besparingen voor de maatschappij doordat fietsersals gevolg van die activiteiten minder ongevallen hebben.

7.1 Waarom en hoeveel evaluatie

Er zijn meerdere belangrijke redenen om te onderzoeken of een activi-teit goed heeft gewerkt, om hem te evalueren.In de eerste plaats is het goed om te weten of die activiteit effect heeftgehad, of het geen verspilde moeite en geld is geweest. En wat het laat-ste betreft: in veel gevallen zal een actie gedeeltelijk door subsidies (bij-voorbeeld van de gemeente) zijn gefinancierd. In dat geval zal de subsi-diegever achteraf een verantwoording willen zien.Het tweede argument speelt op wat langere termijn. Via de evaluatiewordt duidelijk welke onderdelen van de activiteit goed hebben gelo-pen en wat er voor verbetering vatbaar was. Daaruit kan lering wordengetrokken voor volgende activiteiten, hetzij op het gebied van fietsers,hetzij op een ander onderdeel van de verkeersveiligheid.Last but not least is kan evaluatie gedurende bijvoorbeeld een projectinformatie verschaffen die kan leiden tot bijsturen van het project. Ooklos daarvan is het voor de bij een project betrokkenen uiteraard van be-lang te weten "waar ze mee bezig zijn" en wat het uithaalt.

Zoals in hoofdstuk 1 al werd aangegeven is het vaak erg moeilijk omeen bepaalde gedragsverandering -laat staan een afname in het aantalverkeersslachtoffers- met enige zekerheid toe te schrijven aan activi-teiten op het gebied van educatie en/of handhaving. Dat is zeker zo alsdie activiteit niet één afgeperkt gebied geldt (zoals bijvoorbeeld eensnelheidsproject op een bepaalde weg) maar een groep verkeersdeelne-mers waarvan je weet welk vervoermiddel ze gebruiken (de fiets) enverder hooguit in welke plaats ze wonen of op school zitten.

In het volgende wordt daarom het systeem van evaluatie van gedrags-beïnvloeding uitgelegd, waarna een voorbeeld volgt van hoe ver je metdat systeem in de praktijk kunt komen.

7.2 Fasen in de evaluatie van gedragsbeïnvloeding

Proces- en produktevaluatie

Bij evaluatie wordt doorgaans onderscheid gemaakt tussen pro-ces- en produktevaluatie. De laatste beantwoordt de vraag: is datgene(bijvoorbeeld veiliger verkeersgedrag van jonge fietsers) tot stand ge-komen wat ik tot stand had willen brengen?Procesevaluatie onderzoekt vooral de wijze waarop het produkt -al dan

Januari 1995 Module 5: fietsers 37

Page 40: Modulenboek Gedragsbenvloeding in de regio : modulenpublicaties.minienm.nl/download-bijlage/34031/gedrag-modulen-5.pdf · het eerst zelfstandig op de fiets verder van huis gaan lopen

niet- tot stand is gebracht. Bijvoorbeeld: is het opgestelde programmaaangehouden, deed iedereen mee die mee moest doen?

Fasen in de evaluatieEen veel fijnere indeling is echter mogelijk en vaak ook zinvol:

1 De opzet van de gedragsbeïnvloedende maatregel als zodanig: valtop voorhand te verwachten dat deze vorm van gedragsbeïnvloedinghet beoogde resultaat oplevert? Bijvoorbeeld: is de juiste doelgroepgedefinieerd? Is het de juiste aanpak, boodschap en vorm voor dezedoelgroep?

2 De uitvoering van de maatregel. De vraag is hier of bijvoorbeeld hetproject voor oudere fietsers volgens plan wordt uitgevoerd en orga-nisatorisch goed verloopt.

3 Het doordringen tot de doelgroep van de gedragsbeïnvloeding: hoe-veel allochtonen hebben de fietscursus gevolgd, hoeveel trimfietsershebben de folder gekregen en hoeveel hebben hem gelezen, en watvoor mensen waren dat (met name: waren dat de fietsers die ik wildebereiken)?

4 De mening van de doelgroep. Wat je te weten moet zien te komenis: vindt de doelgroep bijvoorbeeld de les, de campagne of de folderinteressant? Nuttig? Geloofwaardig? Begrijpelijk? Aantrekkelijk ge-presenteerd?

5 Verandering in kennis, vaardigheid en/of attituden van de doel-groep. De vraag moet worden beantwoord of (de leden van) dedoelgroep iets hebben opgepikt van de informatie, respectievelijk:nu kunnen fietsen.

6 Verandering in het gedrag van de doelgroep. In veel gevallen is dit alhet eindpunt van de evaluatie, bijvoorbeeld als geconstateerd kanworden dat trimfietsers die voorlichting hebben gehad zich veiligerzijn gaan gedragen.

7 Gevolgen voor de doelgroep. De vraag is hier bijvoorbeeld hoeveelmensenlevens binnen de doelgroep gespaard zijn door de in de vori-ge stap aangetoonde gedragsverandering.

8 Maatschappelijke gevolgen. Het gaat dan vaak om zaken als de doorde gedragsverandering opgeleverde besparing in aantallen en ernstvan de gewonden en last but not least: in geld. Onbecijferbaar is na-tuurlijk de emotionele "besparing" indien iemand niet bij een ver-keersongeval betrokken raakt.

7.3 Evaluatie van onderwijs

Een goede lesmethode voor verkeersonderwijs heeft bepaalde leerdoel-stellingen en bevat materiaal (bijvoorbeeld een vragenlijst of anderevorm van toets) om te kijken of die doelstellingen zijn gehaald. Het ni-veau van die evaluatie komt overeen met stap 5 van bovengenoemdeindeling.

7.4 Evaluatie per fase in een gecombineerd project

Ter illustratie van welke factoren allemaal kunnen/moeten worden"meegenomen" in een evaluatie, en hoe dat moet, wordt in het vol-gende overzicht de evaluatie van een project uitgewerkt aan de handvan een gecombineerd onderwijs/voorlichtings/handhavingsproject,gericht op fietsers uit de VO-leeftijdsgroep.

38 Modulenboek gedragsbeïnvloeding in de regio

Page 41: Modulenboek Gedragsbenvloeding in de regio : modulenpublicaties.minienm.nl/download-bijlage/34031/gedrag-modulen-5.pdf · het eerst zelfstandig op de fiets verder van huis gaan lopen

7 Evaluatie

1 OpzetDe vraag of het project op de juiste wijze is opgezet kan worden beant-

woord vóórdat de actie in feite van start is gegaan. Hij wordt beant-woord door te toetsen of de opzet ongeveer conform deze handlei-ding is, waarbij vooral hoofdstuk 9 over de organisatie en het draai-boek in bijlage 1 een goede oriëntatie bieden.

2 UitvoeringBijgehouden moet worden of de actie volgens plan is afgewerkt envoor zover dat niet het geval was, hoe dat kwam.Belangrijke "meetpunten" zijnbij onderwijs:- Aantal uren waarin aandacht aan fiets en verkeer is besteed- Onderwerpen waaraan aandacht is besteedbij voorlichting:- Of op de afgesproken wijze en in de afgesproken hoeveelheid

over de afgesproken onderwerpen voorlichting is gegeven; bvaantal bereikte scholen, aantal uitgedeelde folders

bij een campagne:- De verzorging van de publiciteit (waaronder ook het verloop van

de eventuele startmanifestatie bij een campagne)bij een cursus:- Gang van zaken bij de cursusbij handhaving:- De (juiste) uitvoering van de politiecontroles- Verzorging van de aan de controles gekoppelde voorlichting

3 Doordringen tot de doelgroepCentraal staan ook hier weer de politiecontroles, de voorlichting ende publiciteit, alleen liggen de accenten nu wat anders:1 Hoeveel mensen zijn met een politiecontrole geconfronteerd?

Het gaat er niet zozeer om of die fietsers zelf zijn gecontroleerdmaar dat tot hen is doorgedrongen dat de politie (jonge) fietserscontroleert. Hiertoe kan het gedurende de controle aantal gepas-seerde fietsers worden aangehouden.Daarnaast kan aan een steekproef uit de bevolking (of alleen defietsers in de VO-leeftijd) in de regio zelf worden gevraagd of zeiets van politiecontroles op fietsgebied hebben gemerkt.

2 Hoeveel mensen zijn door de voorlichting bereikt?Ook hier kan -een steekproef uit- de bevolking (of alleen fietsen-de jongeren) worden gevraagd of en wat ze van de voorlichtinghebben gemerkt, bijvoorbeeld of ze een folder en/of affiche heb-ben gezien.

3 Hoeveel mensen zijn via de publiciteit bereikt?De mensen kan worden gevraagd of ze via, en zo ja welke, mediaze over de actie hebben vernomen.

4 Mening van de doelgroepDe mensen die blijkens de vorige fasen van de actie kennis hebbengenomen kunnen vragen worden voorgelegd over die onderdelenwaarvan ze kennis hebben genomen. Die vragen betreffen dan:1 Begrijpelijkheid van de inhoud2 Geloofwaardigheid van de inhoud en van de frequentie van de

politiecontroles3 Aantrekkelijkheid van de presentatie van de voorlichting4 Het ingeschatte nut van de actie

5 Verandering in kennis en attituden van de doelgroepVoor en na de actie kan aan de steekproef een aantal vragen wordengesteld over:1 Kennis over verkeersregels voor fietsers

Januari 1995 Module 5: fietsers 39

Page 42: Modulenboek Gedragsbenvloeding in de regio : modulenpublicaties.minienm.nl/download-bijlage/34031/gedrag-modulen-5.pdf · het eerst zelfstandig op de fiets verder van huis gaan lopen

2 Het door de ondervraagde ingeschatte risico van fietsenVoor een groot deel zitten dergelijk vragen dus al in het educatie-ve materiaal (zie 7.3).

6 Verandering in het gedrag van de doelgroepHet uur van de waarheid slaat als een vergelijking wordt gemaakt inhet gedrag vóór (de nulmeting) en na de actie (nameting). Omdat ermeestal een duidelijke "piek" in het gewenste gedrag zit aan heteind van de actie, is het goed om drie maanden nadien nog een keereen aantal waarnemingen te doen.Het gaat bij dit gedrag uiteraard in de eerste plaats om die zakenwaarvan we hadden vastgesteld dat ze relevant zijn voor de ver-keersveiligheid van de jongere fietser:- Voorrangsgedrag- Richting aangevenUiteraard is van belang dat deze gedragswaarnemingen onopvallendplaatsvinden. Zo kan een aantal "burgers" regelmatig op dezelfdeplaats en tijdstippen het betreffende gedrag turven. Speelt verkeers-onderwijs een belangrijke rol in het project dan kunnen die onopval-lende waarnemingen het best bij een aantal participerende scholenworden verricht. Een vergelijking kan worden gemaakt met de situ-atie vóór het project bij die scholen, maar ook met de situatie gedu-rende het project bij n/ef-participerende scholen. Zo is een dubbelevergelijking mogelijk met de situatie waarin "niets" is gedaan.

7 Gevolgen voor de doelgroepZoals al gemeld is het moeilijk om ontwikkelingen in ongevalscijfersmet enige "hardheid" toe te schrijven aan activiteiten op het gebiedvan educatie en handhaving. Een indicatie wordt onder enig voorbe-houd geleverd doorontwikkelingen in ongevalsgegevens, vooral alsdie zich vooral voordoen in het gebied waar intensief campagne isgevoerd.

8 Maatschappelijke gevolgenDe in 7 becijferde gevolgen kunnen eventueel in geld worden uitge-drukt. Een gewonde "kost" de maatschappij gemiddeld ongeveerƒ 40.000, een dode ƒ 1 miljoen. Dalingen in aantallen gewonden endoden kunnen dus met die bedragen worden vermenigvuldigd.Maar stap 7 was al zo onnauwkeurig dat aan deze berekening nietteveel waarde moet worden toegekend.

Fasen in de evaluatie samengevat:Procesevaluatie1 Was de opzet van de actie

"volgens het boekje"?2 Was de uitvoering conform de

afspraak?3 Doordringen tot de doelgroep4 Mening van de doelgroep.

Produktevaluatie5 Verandering in kennis en houding

van de doelgroep6 Verandering in snelheidsgedrag,

percentage rijden onder invloedetc van de doelgroep

7 Verandering slachtofferaantallen8 Consequenties voor de

maatschappij

Belangrijkste fasen cursief gedrukt

7.5 Onderzoek: afweging

De belangrijkste evaluatiefasen zijn 2 (zijn we onze afspraken nageko-men?), 6 (is de doelgroep zich veiliger gaan gedragen?) en eventueel 7(vallen er onder de doelgroep daardoor nu ook minder slachtoffers?).De eerste fase (de opzet van het project) kan, als het project zorgvuldigis opgezet, achterwege blijven.De fasen 3 t/m 5 horen in zoverre bij elkaar dat we iets van de ledenvan de doelgroep te weten willen komen: hun betrokkenheid, hun me-ning en veranderingen in hun kennis etc. Dat is een zeer arbeidsinten-sieve bezigheid, want je zult die doelgroep moeten gaan benaderen enondervragen. Zeker als volgens een al vaker gebruikte aanpak die zijnnut heeft bewezen wordt gewerkt kan daarom worden overwogendeze evaluatiefasen achterwege te laten. De betreffende evaluatie vanverkeersonderwijs zoals beschreven in 7.2 en bij evaluatiefase 5 moetnatuurlijk wèl worden uitgevoerd.

Het is in elk geval efficiënt om het overige onderzoek in dit kader tecombineren. Een willekeurige steekproef uit de jongere fietsers in de

40 Modulenboek gedragsbeïnvloeding in de regio

Page 43: Modulenboek Gedragsbenvloeding in de regio : modulenpublicaties.minienm.nl/download-bijlage/34031/gedrag-modulen-5.pdf · het eerst zelfstandig op de fiets verder van huis gaan lopen

7 Evaluatie

betreffende regio kan een (korte!) vragenlijst worden voorgelegd waar-in wordt geïnformeerd of ze iets van de actie hebben gemerkt en zo ja,wat ze van de actie, de folder, het politie-optreden etc vinden. Vervol-gens kan een beperkt aantal vragen worden gesteld die de parate ken-nis over fietsen boven water halen. Bedenk dat ook bij evaluatie-onder-zoek geldt dat zich in de beperking de meester toont. Vergaande speci-ficatie in de gegevens is meestal weinig zinvol. En hoe langer de vra-genlijst, hoe minder iemand bereid is om hem te beantwoorden en overde antwoorden na te denken.Het onderzoek kan in eigen beheer, bijvoorbeeld door vrijwilligers ofstudenten worden verricht of aan een onderzoeksbureau worden opge-dragen. Zorg in alle gevallen dat betrokkenen goed duidelijk is wat ervan ze verwacht wordt.

Januari 1995 Module 5: fietsers 41

Page 44: Modulenboek Gedragsbenvloeding in de regio : modulenpublicaties.minienm.nl/download-bijlage/34031/gedrag-modulen-5.pdf · het eerst zelfstandig op de fiets verder van huis gaan lopen

8 Regionale aspecten

Dit hoofdstuk behandelt verschillen in de problematiek die kunnen op-treden tussen (sub)regio's en gebieden met bepaalde karakteristiekenen hoe belangrijk die verschillen zijn bij het opzetten van activiteitenop het gebied van bepaalde groepen fietsers.

8.1 Verschillen in fietsproblematiek

Oppervlakkige ongevalsgegevens al kunnen aangeven hoe erg het ineen bepaalde regio of gemeente is gesteld met de fietsproblematiek.Dat geldt althans voor fietsende kinderen en ouderen. Voor de overigegroepen zal dat beeld minder duidelijk beschikbaar zijn: van bij onge-vallen betrokken fietsers wordt niet geregistreerd of het allochtonen oftrimfietsers waren. Is dus al sprake van een afweging dan zal de relatie-ve ernst van de problematiek van de laatste twee moeten blijken uit in-drukken van de politie en/of uit signalen uit de doelgroepen zelf, enook uit de mate waarin deze groepen in het verkeer in die regio voorko-men.

De mate waarin ze in het verkeer voorkomen kan natuurlijk ook aanlei-ding zijn om aandacht aan kinderen/jongeren en/of ouderen te schen-ken: er hoeft niet worden gewacht tot ze in de ongevalsstatistieken op-duiken!

Het organiseren van cursussenvoor bijvoorbeeld ouderen ofallochtonen kan (bij een voldoendeaantal cursisten) plaatsvinden in dewoongemeente; het aandachtbesteden aan de fiets bij verkeers-onderwijs zal uiteraard moetengebeuren in de gemeente waar dejonge fietser in kwestie schoolgaat

8.2 Keuze van (sub)regio en thema

De verschillen in de ernst van de problematiek per (sub)regio kunnenleiden tot verschillende prioriteit om er iets aan te doen, en tot een ver-schillende aanpak.Vooral in landelijke gebieden moet echter wel bedacht worden dat deproblematiek van een fietser zich niet beperkt tot zijn woongemeentemaar zich ook uitstrekt tot de gemeente waar hij onderwijs volgt, waarhij werkt, boodschappen doet, uitgaat, recreatief fietst, etc.Als het gaat om het organiseren van cursussen voor bijvoorbeeld oude-ren of allochtonen kan dat (bij een voldoende aantal potentiële cursis-ten) in de woongemeente; het aandacht besteden aan de fiets bij ver-keersonderwijs zal uiteraard moeten gebeuren in de gemeente waar dejonge fietser in kwestie schoolgaat.

42 Modulenboek gedragsbeïnvloeding in de regio

Page 45: Modulenboek Gedragsbenvloeding in de regio : modulenpublicaties.minienm.nl/download-bijlage/34031/gedrag-modulen-5.pdf · het eerst zelfstandig op de fiets verder van huis gaan lopen

9 Organisatorische aspecten

In dit hoofdstuk wordt beschreven met welke partijen u te maken hebtbij het opzetten van activiteiten op het gebied van bepaalde groepenfietsers, en hoe die opzet gestalte kan krijgen.

Voorstellen op verkeersonderwijs-gebied op (sub)regionaal en/oflokaal niveau kunnen het best wor-den aangekaart bij de gemeentelijkeonderwijsdienst(en) en/of regiona-le onderwijsbegeleidingsdiensten

9.1 Betrokken partijen

In hoofdstuk 6 "Intermediairs" is al een aantal partijen ten tonele ge-voerd die bij gedragsbeïnvloedende maatregelen kunnen worden be-trokken. In dit hoofdstuk komt een aantal van deze partners weer aanbod, en wordt bezien hoe ze -al dan niet in combinatie- kunnen wordenbetrokken.

Regionale Directie RijkswaterstaatSinds de oorspronkelijke regionale Rijkswaterstaatstaken zijn ge-

decentraliseerd naar de provincies, is de taak van RWS wat verkeersvei-ligheid betreft geconcentreerd op het verzamelen en uitdragen vankennis. De Regionale Directie van RWS kan dus heel wel zijn vertegen-woordigd in een regionale werkgroep die zich met bepaalde catego-rieën fietsers bezig houdt, en daarin vooral kennis aandragen. Indienhet een innovatief project betreft, in het kader waarvan dus kenniswordt vergaard, is vaak ook financiële participatie mogelijk.

Provincies, ROV's en POV's

Elke provincie heeft een Regionaal of Provinciaal Orgaan Ver-keersveiligheid (ROV, resp. POV), een overleg- en adviesorgaan, be-staande uit de overheden, justitie en politie, en de particuliere organisa-ties, die gezamenlijk zorgen dat er in die provincie meer en beter ge-coördineerd aan verkeersveiligheid wordt gewerkt. In zo'n orgaan ismen dus gewend "interdisciplinair" samen te werken. Een ROV of POVis een goede basis om het initiatief tot een regionale activiteit op fiets-gebied aan te kaarten.

GemeentenGemeenten zijn bij de aanpak van de problematiek van alle cate-

gorieën fietsers een zeer belangrijke partij. Zo bepaalt de gemeente for-meel en informeel voor een gedeelte wat er bij het onderwijs aan deorde wordt gesteld; dat geldt zeker voor verkeersonderwijs bij hetvoortgezet onderwijs en de aandacht die daarbij aan fietsen wordt be-steed.Daarnaast kan de gemeente meewerken aan het organiseren en ge-deeltelijk subsidiëren van cursussen voor ouderen en allochtonen.Tenslotte is de gemeente partij in het nog te noemen driehoeksoverleg,en kan daar het hare doen om ook de politie in een fietsproject te be-trekken.

Onderwijs

Het onderwijs is uiteraard het belangrijkste intermediair als hetgaat om verkeersonderwijs, al dan niet op de fiets gericht. Voorstellenen plannen op dit gebied op (sub)regionaal en/of lokaal niveau kunnen

Januari 1995 Module 5: fietsers 43

Page 46: Modulenboek Gedragsbenvloeding in de regio : modulenpublicaties.minienm.nl/download-bijlage/34031/gedrag-modulen-5.pdf · het eerst zelfstandig op de fiets verder van huis gaan lopen

het best worden aangekaart bij de gemeentelijke onderwijsdienst(en)en/of regionale onderwijsbegeleidingsdiensten. Per regio loopt de matewaarin dergelijke diensten voor de onderhavige activiteiten zijn te "por-ren" nogal uiteen.

VVN, ENFB en overige particuliere organisaties

Veilig Verkeer Nederland is een vereniging met een landelijk bu-reau, regionale coördinatoren en last but not least vele duizenden le-den, waarvan velen bereid zijn de verkeersveiligheid in hun vrije tijd tedienen. De vereniging is opgedeeld in districten (vaak corresponderendmet een provincie), en die districten weer in afdelingen per gemeenteof aantal gemeenten.Ook de "echte" fietsersbond ENFB zet zich in vooreen veiliger verkeeren dan uiteraard vooral per fiets, en kent eveneens een centraal bureauen lokale/regionale vertakkingen.Daarnaast zijn er nog vele andere landelijke en plaatselijke particuliereorganisaties op verkeersveiligheidsgebied, zoals VBV en ANWB.Leden van dergelijke verenigingen worden vaak ingeschakeld om voor-lichting te geven, al of niet in het kader van grotere of meeromvattendeacties zoals een fietsproject. In een aantal gevallen gaat het dan omsemi-professionele "promotieteams", die al dan niet tegen onkosten-vergoeding in aangepaste kledij de voorlichtingstak van regionale en lo-kale verkeersveiligheidsactiviteiten voor hun rekening nemen.

Organisaties gerelateerd aan de doelgroepenZoals beschreven in hoofdstuk 6 bestaan er diverse organisaties

van en/of voor enkele van de doelgroepen. Dat zijn de organisaties vanen voor ouderen, van en voor allochtonen en van (trim)fietsers.Uiteraard is het zaak, hen te betrekken bij de op zo'n doelgroep gerich-te activiteiten. In de eerste plaats beschikken ze over zowel inhoudelijkeals procedurele deskundigheid op het gebied van die doelgroepen enkunnen ze meewerken bij het opzetten en uitvoeren van activiteiten; inde tweede plaats zal de ontvankelijkheid van de doelgroepen voor edu-catie groter zijn indien ze weten dat "hun" organisatie(s) daarbij be-trokken zijn.

PolitieAls handhaving daarvan deel uitmaakt, is de politie een van de

belangrijkste partijen in een fietsproject. De politie zorgt voor dehandhavings"poot" van de actie, en in een aantal gevallen ook vooreen deel van de voorlichting. Alle politieregio's hebben op manage-mentsteam-niveau een portefeuillehouder "verkeer"; op operationeelniveau zijn er verkeerscoördinatoren.

DriehoeksoverlegWaar de politie haar aandacht op richt wordt (mede) vastgesteld

in het zogenaamde "driehoeksoverleg" tussen politie, officier van justi-tie en gemeente(n). Het spreekt vanzelf dat dit driehoeksoverleg ookerg belangrijk is bij het opzetten van (handhavings)activiteiten op hetgebied van fietsers; het kan zelfs een uitstekend overleg zijn om het ini-tiatief de eerste keer aan te kaarten.

9.2 Coördinatie van een project

Omdat het bij een fietsproject -voor welke doelgroep ook- gaat om ac-tiviteiten waarbij meerdere partijen zijn betrokken, staat of valt het suc-

44 Modulenboek gedragsbeïnvloeding in de regio

Page 47: Modulenboek Gedragsbenvloeding in de regio : modulenpublicaties.minienm.nl/download-bijlage/34031/gedrag-modulen-5.pdf · het eerst zelfstandig op de fiets verder van huis gaan lopen

9 Organisatorische aspecten

ces met samenwerking. Het bewerkstelligen van een hoge subjectievepakkans is daar een sterk voorbeeld van: voorlichting/publiciteit en dehandhavingsinspanningen moeten naadloos op elkaar aansluiten.

OnderdelenBelangrijke bestanddelen van een "totaal-project" zijn, afhanke-

lijk van de doelgroep:Voor kinderen op de basisschool:- Bevorderen van aandacht voor de fiets in verkeersonderwijs- Via de school betrekken van de ouders (basisonderwijs)Voorkinderen op VO-leeftijd:- Bevorderen van aandacht voor verkeersonderwijs en daarbij voor de

fiets- Handhaving op relevant gedrag, met hoge subjectieve pakkansVoor ouderen:- Verzorgen van voorlichting over regels en specifieke verkeersrisico's- Mogelijk cursorische activiteiten- Bevorderen van adequaat rekening houden met, en vertragen van,

afnemende vermogensVoor allochtonen:- Verzorgen van voorlichting over regels en specifieke verkeersrisico's

voor fietsers- Mogelijk cursorische activiteitenVoor trimfietsers:- Voorlichting over belang naleving verkeersregels in verband met ei-

gen veiligheid en veiligheid en hinder van/voor anderen- Voorlichting over politietoezicht- Handhaving op relevant gedrag, met hoge subjectieve pakkans

StructuurHet volgende geeft aan hoe de structuur van een project kan

worden opgezet. Dit overzicht is algemeen gehouden en daarom inprincipe voor alle doelgroepen bruikbaar. Belangrijke punten zijn:

- Projectleider "algemeen"Uiteraard moeten de onderdelen van een project goed op elkaar zijnafgestemd. Het is daarom zinvol om één persoon als projectleidervan de gehele actie aan te wijzen. Hij kan de coördinatie van de di-verse onderdelen van de actie dan weer delegeren aan coördinato-ren voor handhaving, voorlichting, onderwijs, specifieke onderdelenvan de actie etc.

- Coördinator(en) educatie (onderwijs, voorlichting en publiciteit)Voor de "andere helft" van de actie of delen daarvan moeten perso-nen aangewezen worden die die onderdelen onder hun hoede ne-men. Dat geldt dan vooral voor onderwijs en voorlichting/publiciteit.Laatstgenoemde functionaris kan ook als contactpersoon voor demedia dienen. Is dat niet het geval dan dient in ieder geval een der-gelijke functionaris te worden aangewezen.

- Politie-coördinatorMaakt handhaving deel uit van het project dan moet er, omdat dehandhaving zo'n specifieke taak is waaraan bovendien veel organi-satie te pas komt, bij de politie één persoon zijn die de instructie, in-zet etc van de betrokken politiemensen onderzijn hoede neemt.

Januari 1995 Module 5: fietsers 45

Page 48: Modulenboek Gedragsbenvloeding in de regio : modulenpublicaties.minienm.nl/download-bijlage/34031/gedrag-modulen-5.pdf · het eerst zelfstandig op de fiets verder van huis gaan lopen

9.3 Instructie van de partijen

- OnderwijsOnder voorbehoud dat onderwijs de verantwoordelijkheid is van de-genen die daarvoor zijn aangewezen (gemeente, school, docenten)dient te worden afgesproken op welke manier we het onderwijs wil-len betrekken, welke informatie we via de scholen willen uitzettenetc. \n de praktijk zal dat echter vaak neerkomen op het aanbiedenvan een aantal opties: als de school gebruik maakt van een bepaaldelesmethode, dan wordt gevraagd of in de campagne-periode aan-dacht geschonken zou kunnen worden aan het hoofdstuk fietsen.Wordt op de betreffende school geen verkeersonderwijs gegevendan kan worden gevraagd om aandacht voor het verstrekken vandaartoe geschikt informatiemateriaal, te verkrijgen bij bijvoorbeeldVVN en ENFB.

- VoorlichtingEr dient een plan opgesteld te worden hoe de voorlichting moet ver-lopen, welke materialen er worden gebruikt, hoeveel daarvan nodigis en vooral: hoe en door wie het zal worden uitgezet.Een eventueel in te zetten promotieteam dient net als de politie teworden geïnstrueerd water van hen wordt verwacht.

- PolitieIndien handhaving deel van het project uitmaakt dienen alle betrok-ken politiemensen op de hoogte te worden gebracht van de cam-pagne en wat er in het kader daarvan van ze verwacht wordt. Datkan het best geschieden in speciale instructie-bijeenkomsten. De in-structie kan het best gebeuren door een politieman. Zijn taak is hetmotiveren van de politiemensen om aan de fietsactie mee te doendoor omvang en aard van het probleem te schetsen, en uit te leggenhoe het bij een controle dient toe te gaan.

9.4 Afspraken en draaiboek

Hoe ook de organisatie van het fietsproject in elkaar zal steken, er die-nen duidelijke afspraken te worden gemaakt wie wanneer wat zal doenen wie waarvoor verantwoordelijk is. Het is zinvol om dit alles vast teleggen in een draaiboek, waarin precies staat aangegeven wanneer eenbepaald onderdeel van de actie moet plaatsvinden, wie daarbij betrok-ken en aanwezig moeten zijn en wie daarvoor verantwoordelijk is.Bijlage 1 van deze module geeft een voorbeeld van zo'n draaiboek vooreen gecombineerde educatieve/handhavingsactie, gericht op fietsersuit het VO.

46 Modulenboek gedragsbeïnvloeding in de regio

Page 49: Modulenboek Gedragsbenvloeding in de regio : modulenpublicaties.minienm.nl/download-bijlage/34031/gedrag-modulen-5.pdf · het eerst zelfstandig op de fiets verder van huis gaan lopen

10 Beschikbare materialen, maatregelen,programma's

Dit hoofdstuk geeft een overzicht van soorten (concrete) maatregelen,programma's en actiemateriaal. Zwaartepunt ligt bij de onderwijsme-thoden voor het verkeersonderwijs.

10.1 Materialen van VVN en ENFB

Veilig Verkeer Nederland heeft op het gebied van gedragsbeïnvloedingin het algemeen en verkeerseducatie in het bijzonder een groot assorti-ment informatiemateriaal beschikbaar, zoals- Folders- Affiches en sandwichborden- Teksten voor f ree publicity en artikelen voor huis-aan-huisbladen- Complete advertentiestoppers- Informatiemateriaal voor het onderwijs (lesbrieven)- Stickers voor algemeen gebruik en voor gebruik op bussen, taxi's etc- "Giveaways" (pennen, sleutelhangers etc) met opdruk- Complete tv- en radiospots- Actiewijzers/richtlijnen/tips campagnecoördinatie, politie-aanpak en

voorlichting

Ook de ENFB geeft documentatiemateriaal uit, gericht op het veiligermaken van fietsen, zowel door middel van educatie als wat betreft deinfrastructuur.

Dit assortiment wordt regelmatig vernieuwd en uitgebreid; het letterlijkopnemen ervan in deze handleiding is daarom niet zinvol.

10.2 Materiaal voor het basisonderwijs

Belangrijkste verkeersmethoden

Blokboek verkeer

Uitgeverij Kinheim BV, 1982-1985Doelgroep: basisonderwijs groep 1 tot en met 8

De methode bestaat uit werkbladen rond 5 a 6 thema's per leerjaar.Elk thema wordt afgesloten met een toets. Het overbrengen vankennis is derhalve een belangrijk doel van deze methode. Naast openen meerkeuze-vragen, zijn er ook invulzinnen en teken- en kleurop-drachten. Verder wordt er een kort overzicht gegeven van de lesstofen mogelijkheden en hulpmiddelen bij elk thema.

Eerbied voor het leven

Vries, A. de & Koppejan, A.Uitgeverij Dijkstra Zeist BV, 1956,1990Doelgroep: basisonderwijs groep 5 tot en met 7

Doel van deze methode is voornamelijk het leren van de verkeersre-gels (kennis). De methode is niet meer volledig verkrijgbaar en hetverkeersbeeld komt niet meer overeen met de werkelijkheid.

Januari 1995 Module 5: fietsers 47

Page 50: Modulenboek Gedragsbenvloeding in de regio : modulenpublicaties.minienm.nl/download-bijlage/34031/gedrag-modulen-5.pdf · het eerst zelfstandig op de fiets verder van huis gaan lopen

In de weer met verkeerDe Ruiter, BV, 1990Doelgroep: ZMLK, MLK en LOM

Deze methode is, in samenwerking met Veilig Verkeer Nederland,ontwikkeld voor het speciaal onderwijs. De belangrijkste doelstellin-gen zijn het oefenen van concrete vaardigheden en het overbrengenvan kennis van (gedrags)regels waarbij heel duidelijk wordt uitge-gaan van de belevingswereld van de kinderen. De methode bestaatuit handleidingen (ideeënboek) en bijbehorende platenboeken metals thema's: algemeen, fietsers, passagiers en voetgangers. Ook is ereen videoband beschikbaar.

Kijk op de wegOs, J. vanMeulenhof Educatief, 1975-1979Doelgroep: basisonderwijs groep 3 tot en met 8

Doel van deze methode is het beïnvloeden van de leerling tot goedverkeersgedrag. Uitgangspunt daarbij is dat kennis van normen enregels dit gedrag ondersteunt. Niet alleen kennisoverdracht is daar-om een belangrijk doel van deze methode, maar ook mentaliteit envaardigheden. Laatstgenoemde komt tot uiting in de ideeën voorpraktisch oefenen die bij sommige thema's worden gegeven. Desoorten opdrachten in de werkschriften zijn: tekenen, plakken, kleu-ren, invuloefeningen en open en meerkeuze-vragen. Naast dit mate-riaal voor de kinderen zijn er ook onderwijzersboeken en een ouder-brochure.

KompasBergsma, T & Swart, A. deKok Educatief, 1980Doelgroep: basisonderwijs groep 3 tot en met 6

De methode is niet meer volledig verkrijgbaar, alleen nog de werk-boeken voor de kinderen zijn beschikbaar. Hierin worden echtergeen aanwijzingen voor de docent gegeven waardoor, met name inde onderbouw, de bedoeling van de werkbladen niet altijd duidelijkis. De belangrijkste doelstelling van deze methode lijkt kennisover-dracht te zijn.

Op groenUitgeverij Dijkstra Zeist BV, 1988Doelgroep: basisonderwijs groep 5 tot en met 8

De methode bestaat uit een basisboek verkeer en werkbladen. Hetbelangrijkste doel is kennisoverdracht. De verkeersregels voor voet-gangers, fietsers en meerijders worden behandeld en veelal voorzienvan een foto. De werkbladen gaan in op deze regels middels openvragen, invulzinnen, kleuren/knippen/plakken en opzoekopdrach-ten.

Stop en parkeer, lees eerst het verkeerGrooth, D. deVan Gorcum & Comp. BV, 1967Doelgroep: basisonderwijs groep 6 tot en met 8

Geen verdere gegevens van bekend.

48 Modulenboek gedragsbeïnvloeding in de regio

Page 51: Modulenboek Gedragsbenvloeding in de regio : modulenpublicaties.minienm.nl/download-bijlage/34031/gedrag-modulen-5.pdf · het eerst zelfstandig op de fiets verder van huis gaan lopen

10 Beschikbare materialen, maatregelen, programma's

StraatwerkWillink, H., Lubbers, B. en Jonker, C.De Ruiter BV, 1986-1990Doelgroep: basisonderwijs groep 1 toten met8

Straatwerk legt een relatie tussen het verkeersonderwijs in de klas,het oefenen op het plein en het verkeersgedrag op straat. Niet alleende kennisoverdracht, mentaliteit en inzicht in verschillende vervoers-wijzen is van belang bij deze methode, maar juist ook het oefenenvan concrete vaardigheden op het schoolplein of in het verkeerneemt een nadrukkelijke plaats in. De methode wil aansluiten bij deervaringen en het ontwikkelingsniveau van de kinderen. Ook de ou-ders worden betrokken bij het verkeersonderwijs door het geven vaninformatie en door te proberen ze in te schakelen bij praktische oefe-ningen. Verder gaat men er van uit dat verkeersonderwijs hande-lingsgericht en praktisch toepasbaar is, doe-onderwijs is, maar bo-venal ook plezierig is. De methode omvat per leergang een handlei-ding (met doelstellingen, mogelijke werkvormen, verhalen, liedjes enkopieerbladen), een leerlingenboek (met schrijfopdrachten, puzzels,knippen/plakken, etc.) en eventueel aanvullend materiaal (dia's, pla-tenboek, muziekcassettes). Daarnaast is ook het Schoolpleinpakketbeschikbaar waarin diverse materialen zijn opgenomen die kunnenworden gebruikt bij het oefenen van verkeerssituaties op het school-plein.

Veilig in het verkeerHukema, T. (e.a.)Jacob Dijkstra Educatieve Uitgeverij, 1984-1989Doelgroep: basisonderwijs groep 1 tot en met 8

Centraal in deze methode staat veilig gedrag, voornamelijk in hetverkeer maar ook thuis en in de klas. Niet alleen de kennisoverdrachtis belangrijk, maar ook de mentaliteit, inzicht in verschillende ver-voerswijzen en het oefenen van concrete vaardigheden. Ook wordtaandacht besteed aan de rol van de ouders bij het verkeersonderwijsdoor middel van informatiebladen (incl. bladen in het Marokkaansen Turks) en ideeën voorouderavonden. De handleidingen gevenper les doelstellingen, didactische aanwijzingen, ideeën voor prakti-sche oefeningen en evaluatiemogelijkheden. De werkboeken voorde leerlingen (kleuropdrachten, knippen/plakken, invuloefeningen,etc) kunnen ook bij de methode "De wereld van het verkeer" wor-den gebruikt. Tenslotte horen bij deze methode ook nog praatbladenen dia's.

VerkeersveiligJacob Dijkstra Educatieve Uitgeverij, 1991Doelgroep: basisonderwijs groep 1 tot en met 8

Deze complete methode voor verkeerseducatie is inhoudelijk geheelin overeenstemming met het nieuwe Regelement Verkeersregels enVerkeerstekens (RVV 1990). De methode omvat per leergang eenhandleiding, een leerboek en een werkboek. Over de concrete in-houd van deze methode zijn geen gegevens beschikbaar.

Januari 1995 Module 5: fietsers 49

Page 52: Modulenboek Gedragsbenvloeding in de regio : modulenpublicaties.minienm.nl/download-bijlage/34031/gedrag-modulen-5.pdf · het eerst zelfstandig op de fiets verder van huis gaan lopen

Wereld van het verkeer

Jacob Dijkstra Educatieve Uitgeverij, 1974-1980Doelgroep: basisonderwijs groep 3 tot en met 8

Deze methode richt zich met name op het juiste verkeersgedrag vanhet kind. Men tracht kinderen te leren het gedrag van andere ver-keersdeelnemers te zien en te onderscheiden, de ingewikkelde sa-menhang tussen mens, voertuig en weg te begrijpen, de tekens enverkeersregels te (her)kennen en kunnen toepassen en om zich teverplaatsen in verkeerssituaties. Derhalve vormen kennis en het oe-fenen van concrete vaardigheden de belangrijkste doelstellingen vandeze methode. In de handleiding wordt per les het leerdoel, algeme-ne informatie en een beknopt overzicht van activiteiten (bijvoorbeeldknippen en plakken, kleuren, spelletjes, etc.) gegeven. Ook zijn erwerkboeken voorde leerlingen beschikbaar. Tenslotte kunnen ookdia's en platenmappen bij deze methode worden gebruikt.

Wij in het verkeerNorel, K.Jacob Dijkstra Educatieve Uitgeverij, 1967-1968Doelgroep: basisonderwijs groep 3 tot en met 7

Doel van deze methode is voornamelijk het kennen van de verkeers-regels (kennis). De methode is niet meer volledig verkrijgbaar en hetverkeersbeeld komt niet meer overeen met de werkelijkheid.

Overige leermiddelen voor het basisonderwijs

Aan de slag met verkeer

Veilig Verkeer NederlandDoelgroep: basisonderwijs groep 6 tot en met 8

Een drietal niet-methodegebonden boekjes over verkeer aan dehand waarvan leerlingen een spreekbeurt kunnen houden en/of eenwerkstuk kunnen maken. De titels van de boekjes zijn: Verkeer, On-gelukken in het verkeer en Verkeer en milieu.

Geef je verstand eens voorrang

Veilig Verkeer NederlandDoelgroep: basisonderwijs groep 7 en 8

Het computerprogramma 'Geef je verstand eens voorrang' behan-delt de nieuwe verkeersborden en verkeersregels volgens het RVV1990. Het kan zowel op school als thuis worden gebruikt. Voordeouders is een speciale handleiding bijgevoegd.

Het geheim van de zilveren zebra

Veilig Verkeer Nederland, 1988Doelgroep: basisonderwijs groep 7 en 8

Een musical over een prijs die uitgeloofd is door de gemeente en eenklas die wel iets wil doen aan de verkeersonveiligheid. Het materiaalbestaat uit een geluidscassette en tekst- en muziekboekjes.

50 Modulenboek gedragsbeïnvloeding in de regio

Page 53: Modulenboek Gedragsbenvloeding in de regio : modulenpublicaties.minienm.nl/download-bijlage/34031/gedrag-modulen-5.pdf · het eerst zelfstandig op de fiets verder van huis gaan lopen

10 Beschikbare materialen, maatregelen, programma's

Jeugdverkeerskrant

Veilig Verkeer Nederland, verschijnt sinds 1950Doelgroep: basisonderwijs groep 7 en 8

Deze niet-methodegebonden krant bevat informatie- en werkbladenvoor kinderen en achtergrondinformatie voor de docent. De krantverschijnt 8x per jaar.Naast het eigen verkeersgedrag nemen onderwerpen als een bewus-te vervoerskeuze, het zoeken naar oplossingen voor de verkeerspro-blematiek en aandacht voor de relatie verkeer en milieu, een belang-rijke plaats in.

Kiezen en gaan

DST Adviesbureau voor Educatieve CommunicatieDoelgroep: basisonderwijs groep 7 en 8

Dit lespakket besteedt aandacht aan het maken van keuzes op hetgebied van verkeer en vervoer. Naast de handleiding voor de docentzijn er ook leerlingenboekjes en een computerdiskette waarmee kin-deren spelenderwijs leren omgaan met het maken van dergelijkekeuzes.

Loco

Venema, B.Jacob Dijkstra Educatieve Uitgeverij, 1986-1987Doelgroep: basisonderwijs groep 1 tot en met 8

Loco kent verschillende oefenboekjes met als thema verkeer, name-lijk Verkeer allerlei, Verkeersborden, Verkeersregels, Verkeerssituatiesen De kleine verkeersschool deel 1 en deel 2. Belangrijkste doelstel-ling is het verkrijgen van kennis.

Op voeten en fietsenVeilig Verkeer Nederland, verschijnt sinds 1971Doelgroep: basisonderwijs groep 5 en 6

Deze niet-methodegebonden krant bevat informatie- en werkbladenvoor kinderen en achtergrondinformatie voor de docent. De krantverschijnt 6x per jaar. Het eigen gedrag en de daarbij behorende ver-keersregels staan centraal. Ook komen de kinderen in aanraking metde diverse rollen die zij kunnen hebben in het verkeer, zoals voetgan-ger, (beginnend) fietser en passagier.

Proef-examens

Hukema, T. & Blom, T.Jacob Dijkstra Educatieve Uitgeverij, jaarlijkse uitgaveDoelgroep: basisonderwijs groep 8

Proefexamens en bijbehorende antwoorden voor het verkeersdiplo-ma. Jaarlijks een andere inhoud. De enige doelstelling is het over-brengen van kennis.

Schriftelijke verkeersproefVeilig Verkeer Nederland, jaarlijksDoelgroep: basisonderwijs groep 7 en 8

De verkeersproef is een hulpmiddel om te onderzoeken of de leerlin-gen enig inzicht en kennis hebben in de problematiek van fietsers envoetgangers. De proef wordt afgenomen op een door het CentraalBureau van Veilig Verkeer Nederland vastgestelde dag in de maandapril

Januari 1995 Module 5: fietsers 51

Page 54: Modulenboek Gedragsbenvloeding in de regio : modulenpublicaties.minienm.nl/download-bijlage/34031/gedrag-modulen-5.pdf · het eerst zelfstandig op de fiets verder van huis gaan lopen

Thematische verkeersboeken

Hukema, TJacob Dijkstra Educatieve Uitgeverij, 1990Doelgroep: basisonderwijs groep 7 en 8

In vier thema-boeken, namelijk Voetgangers en fietsers, Verkeersre-gels, Verkeersborden en Voorrang, wordt door middel van foto's ver-keersregels, de betekenisvan verkeersborden, etc. verklaard. Elkboek bevat enkele werkbladen. De doelstelling van deze boeken ligtin het overbrengen van kennis.

Twins - Verkeer

Kroon, L. van deNoord Nederlandse Stempel- en Leermiddelenfabriek BV, 1988Doelgroep: basisonderwijs groep 4 tot en met 8

Zelfinstruerende en zelfcorrigerende spellen met als thema's: ge-bods- en verbodsborden, waarschuwingsborden, aanduidingsbor-den, verkeersborden, tekens op de weg, onderborden, de fiets envoorrang. Doelstelling is dat kinderen spelenderwijs kennis opdoenover verkeer en voornamelijk de regels en tekens in het verkeer.

Van bordentuin naar bordenkennisVeilig Verkeer NederlandDoelgroep: basisonderwijs groep 4 tot en met 8

Computerprogramma aan de hand waarvan kinderen de verschillen-de categorieën verkeersborden kunnen leren. De opgedane kenniswordt met spelletjes getoetst.

Verkeersdomino

Slump, N.Noord Nederlandse Stempel- en Leermiddelenfabriek BV, 1981Doelgroep: basisonderwijs groep 5 tot en met 8

Spel voor het leren van de verkeersborden, -lichten, etc.

Verkeersspel

Hamilton, M.Fietsersbond ENFB, 1988Doelgroep: basisonderwijs groep 5 tot en met 8

Een spel, voor maximaal zes deelnemers, dat inzicht geeft in de voor-en nadelen van verschillende vervoermiddelen.

50 is teveel, kinderwerkpakketPressiegroep Kinderen voorrang, Fietsersbond ENFB en Voetgangers-vereniging VBVDoelgroep: basisonderwijs groep 5 tot en met 8

In een achttal lessen worden basisbegrippen zoals snelheid, reactieen veiligheid uitgelegd en kunnen kinderen met elkaar ontdekkenwaar het gevaar inschuilt in het verkeer en welke oplossingen moge-lijk zijn.

52 Modulenboek gedragsbeïnvloeding in de regio

Page 55: Modulenboek Gedragsbenvloeding in de regio : modulenpublicaties.minienm.nl/download-bijlage/34031/gedrag-modulen-5.pdf · het eerst zelfstandig op de fiets verder van huis gaan lopen

10 Beschikbare materialen, maatregelen, programma's

Werkmap 'Verkeer en vervoer in je eigen omgeving'

Veilig Verkeer NederlandDoelgroep: basisonderwijs groep 1 tot en met 8

Het betreft een niet-methodegebonden ideeënboek, waarmee eenschoolteam verkeerslessen kan samenstellen die toegesneden zijn opde eigen situatie, mogelijkheden en behoeften. Naast een algemeengedeelte, worden ook vier thema's behandeld, namelijk Schoolrou-tes, Verkeer en vrije tijd, Verkeer en vervoer en Verkeer en leefbaar-heid. De werkmap bestaat uit een docentenhandleiding en werkbla-den voorde leerlingen.

WirwarVeilig Verkeer Nederland, 1987Doelgroep: basisonderwijs groep 7 en 8

Een videoband van ongeveer 12 minuten waarin te zien is dat ieder-een zich op zijn eigen manier door het verkeer begeeft en dat daarbijconfrontaties met andere verkeersdeelnemers niet uitgesloten zijn.ledere verkeersdeelnemer heeft recht op een stukje weg en juist inhet verkeer gaat het om geven en nemen omdat je niet alles kuntvangen in regels.

10.3 Materiaal voor voortgezet onderwijs

Belangrijkste verkeersmethoden

Doorgaand Verkeer

Veilig Verkeer NederlandDoelgroep: basisvorming voortgezet onderwijs (12 toten met 16 jaar)

Het lespakket 'Doorgaand verkeer' gaat niet alleen in op de ver-keersveiligheid, maar ook op actuele vraagstukken op het gebiedvan (leef)milieu en bereikbaarheid in relatie tot verkeer. Te denkenvalt daarbij aan de invloed van verkeer op milieu, geluidshinder, ver-snippering van het landschap, parkeerproblemen en files. Naast eenhandleiding voor de docenten, bestaat het pakket uit een dertientalthema-boeken waarin 8 tot 12 klassikale lessen zijn opgenomen in-clusief werkbladen, individuele leerlingenkaarten en antwoorden-boek, 5 videobanden, overheadsheets, een computerprogramma enachtergrondinformatie 'Uw leerling in het verkeer'. De thema's dieaan de orde komen zijn: Schoolroute, De fiets, Verkeer is mensen-werk, Verkeer en milieu, Rijden onder invloed, Ongevallen in hetverkeer, Verkeer, vrije tijd en vakantie, Ontwikkeling van het verkeer,Verkeer en vervoer, Verkeer en (ruimte)verdeling, Verkeer, cultuur ensport, Verkeer en beroepen en tenslotte Anderen in het verkeer. Hetpakket is te gebruiken voor alle vormen van voortgezet onderwijs ende doelstellingen liggen niet alleen op het aanreiken van de nood-zakelijke kennis en inzicht, maar ook op het beïnvloeden van dementaliteit bij verkeersdeelname.

Ve/7/g fietsen moet je leren

Kompaktgroep KPCDoelgroep: leerlingen van de onderbouw van het voortgezet onderwijs

Een niet-methodegebonden pakket dat bestaat uit een werkboek envier opdrachten aan de hand waarvan aandacht kan worden besteedaan zeven verschillende onderdelen met het accent op veilig fietsen.Het kan worden ingezet binnen de vakken biologie en verzorging inde eerste twee jaren van de onderbouw.

Januari 1995 Module 5: fietsers 53

Page 56: Modulenboek Gedragsbenvloeding in de regio : modulenpublicaties.minienm.nl/download-bijlage/34031/gedrag-modulen-5.pdf · het eerst zelfstandig op de fiets verder van huis gaan lopen

Veilig rijdenStichting voor Leerplanontwikkeling (SLO)Doelgroep: leerlingen uit de tweede en derde klas van het voortgezetonderwijs

Bij deze lessenserie van 14 lessen komen diverse verkeersaspectenaan de orde. Het accent ligt op doe-gerichte activiteiten van leerlin-gen, zoals practicum, eigen onderzoekjes en zelfstandig werken. Hetprogramma kan worden ingezet bij natuur- en scheikunde en ver-keerslessen.

Overige leermiddelen voor het voortgezet onderwijs

Fietsen en hoe gaat dat in NederlandANWBDoelgroep: onderbouw voortgezet onderwijs

De film 'Fietsen en hoe gaat dat in Nederland' gaat in op een variatieaan onderwerpen met betrekking tot het fietsen. Niet alleen wordt eraandacht besteed aan de voor- en nadelen van de fiets, maar bij-voorbeeld ook aan de geschiedenis van de fiets, het omgaan metverkeersdrukte, de constructie van een fiets, etc. Opgemerkt moetworden dat de film niet als video verkrijgbaar is.

Geef je verstand eens voorrangVeilig Verkeer NederlandDoelgroep: leerlingen van de onderbouw van het voortgezet onderwijs

Het computerprogramma 'Geef je verstand eens voorrang' behan-delt de nieuwe verkeersborden en verkeersregels volgens het RVV1990. Het kan zowel op school als thuis worden gebruikt, voordeouders is een speciale handleiding bijgevoegd.

VerkeerVeilig Verkeer NederlandDoelgroep: leerlingen van de onderbouw van het voortgezet onderwijs

Een drietal niet-methodegebonden brochures aan de hand waarvanleerlingen een spreekbeurt kunnen houden en/of een werkstuk kun-nen maken. De titels van de brochures zijn: Verkeer in Nederland,Ongelukken in het verkeer en Verkeer en samenleving.

Educatief materiaal voor allochtonenBij het GCO te Leeuwarden (tel 058-2890222) is een zeer completecursusmap + videoband "Vreemd Verkeer, goed begrepen" verkrijg-baar -een programma, speciaal gericht op kinderen van asielzoekers.

Materiaal voor de overige doelgroepenVoor de overige doelgroepen is voor zover bekend op het momentvan samenstellen van deze module geen materiaal verkrijgbaar. Ge-zien de diverse lokale initiatieven is het echter niet onwaarschijnlijkdat, zeker voor de educatie van ouderen en voor (volwassen) al-lochtonen informatiemateriaal beschikbaar komt, of dat eerdere uit-gaven weer verkrijgbaar worden.

54 Modulenboek gedragsbeïnvloeding in de regio

Page 57: Modulenboek Gedragsbenvloeding in de regio : modulenpublicaties.minienm.nl/download-bijlage/34031/gedrag-modulen-5.pdf · het eerst zelfstandig op de fiets verder van huis gaan lopen

11 Informatie

Dit hoofdstuk bevat informatie-adressen.

11.1 Algemene informatie-adressen

Algemeen (instanties)

Ministerie van Verkeer enWaterstaat

Postbus 20901 070-35161712500 EX Den Haag

Rijkswaterstaat (Hoofddirectie) Postbus 20906 070-35180802500 EX Den Haag

AdviesdienstVerkeer en Vervoer

Postbus 1031 010-28256003000 BA Rotterdam

Raad voor de Verkeersveiligheid Kneuterdijk 6 070-36187262514 EN Den Haag

Politie Verkeersinstituut Postbus 834 055-53309037301 BB Apeldoorn

Algemeen (organisaties)

ANWB (Verkeersafdeling) Postbus 93200 070-31471472509 BA Den Haag

De ANWB kent vier regionale vertegenwoordigers; hun adressen zijn teverkrijgen op het hoofdkantoor.

Centraal Bureau Postbus 5301Rijvaardigheidsbewijzen CBR 2280 HH Rijswijk

070-3981300

Fietsersbond ENFB Postbus 2150 0348-4231193440 DD Woerden

De ENFB kent een groot aantal regionale en lokale afdelingen. Adressenzijn te verkrijgen bij het landelijke bureau.

Veilig Verkeer Nederland Postbus 423 035-52488001270 AK Huizen

Veilig Verkeer Nederland kent districten per regio; die zijn weer ver-deeld in afdelingen. Adressen zijn te verkrijgen bij het landelijke bureau.

Kinderen Voorrang 1 e Nassaustraat 5 020-68263221052 BD Amsterdam

Januari 1995 Module 5: fietsers 55

Page 58: Modulenboek Gedragsbenvloeding in de regio : modulenpublicaties.minienm.nl/download-bijlage/34031/gedrag-modulen-5.pdf · het eerst zelfstandig op de fiets verder van huis gaan lopen

Voetgangersvereniging Emmapark9 070-34715012595 ES Den Haag

De Voetgangersvereniging kent een groot aantal regionale en lokale af-delingen. Adressen zijn verkrijgbaar bij het landelijke bureau.

Algemeen (onderzoeksinstituten)

Stichting Wetenschappelijk Postbus 170 070-3209323Onderzoek Verkeersveiligheid 2260 AD LeidschendamSWOV

Technische Postbus 23 0346-356211Menskunde TNO 3769 ZG Soesterberg

TrafficTest Landjuweel 22 0318-5287873905 PG Veenendaal

Verkeerskundig Studiecentrum Postbus 69 050-3636780RU Groningen 9750 AB Haren

Algemeen (regionaal)

Groningen

RWS Directie Noord Nederland Postbus 2301 058-23443448901 JH Leeuwarden

Regionaal Orgaan Postbus 620 050-3164922Verkeersveiligheid Groningen 9700 AP Groningen

Friesland

RWS Directie Noord Nederland Postbus 2301 058-23443448901 JH Leeuwarden

Regionaal Orgaan Postbus 20120 058-2925354Verkeersveiligheid Friesland 8900 HM Leeuwarden

DrentheRWS Directie Noord Nederland Postbus 2301 058-2344344

8901 JH Leeuwarden

Regionaal Orgaan Postbus 122 0592-365470Verkeersveiligheid Drenthe 9400 AC Assen

Overijssel

RWS Directie Oost Nederland Postbus 9070 085-36889116800 ED Arnhem

Regionaal Orgaan Postbus 48 038-4252158Verkeersveiligheid Overijssel 8000 AA Zwolle

GelderlandRWS Directie Oost Nederland Postbus 9070 085-3688911

6800 ED Arnhem

Regionaal Orgaan Postbus 9090 026-3599840Verkeersveiligheid Gelderland 6800 GX Arnhem

56 Modulenboek gedragsbeïnvloeding in de regio

Page 59: Modulenboek Gedragsbenvloeding in de regio : modulenpublicaties.minienm.nl/download-bijlage/34031/gedrag-modulen-5.pdf · het eerst zelfstandig op de fiets verder van huis gaan lopen

11 Informatie

Flevoland

RWS Directie IJsselmeergebied

Regionaal OrgaanVerkeersveiligheid Flevoland

Utrecht

RWS Directie Utrecht

Regionaal OrgaanVerkeersveiligheid Utrecht

Noord-Holland

RWS Directie Noord-Holland

Regionaal Orgaan Verkeers-veiligheid Noord-Holland

Zuid-Holland

RWS Directie Zuid-Holland

Provinciaal Orgaan Verkeers-veiligheid Zuid-Holland

Noord-Brabant

RWS Directie Noord-Brabant

Provinciaal Orgaan Verkeers-veiligheid Noord-Brabant

Zeeland

RWS Directie Zeeland

Regionaal OrgaanVerkeersveiligheid Zeeland

Limburg

RWS Directie Limburg

Regionaal OrgaanVerkeersveiligheid Limburg

Postbus 6008200 AP Lelystad

Postbus 558200 AB Lelystad

0320-299111

0320-272700

Postbus 650 030-60795003430 AR Nieuwegein

Postbus 80300 030-25833803508 TH Utrecht

Postbus3119 023-53013012001 DC Haarlem

Postbus 205 023-51453132050 AE Overveen

Postbus 556 010-40262003000 AN Rotterdam

Postbus 90602 070-44175362509 LP Den Haag

Postbus 90157 073-68178175200 MJ 's-Hertogenbosch

Postbus 90151 073-68081115200 MC 's-Hertogenbosch

Postbus 5014 0118-6860004330 KA Middelburg

Prins Hendrikweg 2a 0118-4679794382NSVIissingen

Postbus 25 043-32944446200 MA Maastricht

Postbus 5700 043-38977666202 MA Maastricht

Januari 1995 Module 5: fietsers 57

Page 60: Modulenboek Gedragsbenvloeding in de regio : modulenpublicaties.minienm.nl/download-bijlage/34031/gedrag-modulen-5.pdf · het eerst zelfstandig op de fiets verder van huis gaan lopen

11.2 Specifieke informatie-adressen

Landelijke ouderenorganisaties:

UnieKBO Oranje Nassaulaan 1 073-61234755211 AR Den Bosch

ANBO

PCOB

OVGO

CSPO

CoördinatieorgaanSamenwerkendeOuderenorganisaties CSO

Postbus 180033501 CA Utrecht

Postbus 2607460 AG Rijssen

030-2315278

0548-516916

Ruusbroeclaan21 040-21102275611 LT Eindhoven

Scheveningseweg7 070-36019212517 KS Den Haag

Postbus 2223500 AE Utrecht

030-2769985

Allochtonen:Kennis en ervaring met verkeersonderwijs aan allochtonen is vooralaanwezig bij:

Pedologisch Instituut Rotterdam Postbus 8639 010-40715993009 AP Rotterdam

Landelijke trimfietsorganisatie:Nederlandse Toer Fiets Unie Postbus 326 0318-521421

3900 AH Veenendaal

58 Modulenboek gedragsbeïnvloeding in de regio

Page 61: Modulenboek Gedragsbenvloeding in de regio : modulenpublicaties.minienm.nl/download-bijlage/34031/gedrag-modulen-5.pdf · het eerst zelfstandig op de fiets verder van huis gaan lopen

Bijlage 1: Draaiboek gecombineerde educatieve/handhavingscampagne gericht

op fietsers in de VO-leeftijd

"- 5 Dagen" betekent: vijf dagen voorde start van de campagneGenoemde periodes ter oriëntatie; start van de voorbereidingen liefstniet later!

-6 maanden:

-4 maanden:

-3 maanden:

-2 - -1 mnd:

-1 maand

-10 dagen:

Dag1:

• initiatief; eerste overleg gemeente(n), onderwijs, politie, OM, regio-nale VVN/ENFB-vertegenwoordigers, Provincie/ROV etc

• instellen projectgroep• aanwijzen projectleider• aanwijzen politiecoördinator, publiciteitscoördinator• opstellen plan; rekening houden met landelijke (alcohol)acties en pe-

riodes dat het probleem zich in de regio het meest voordoet, vakan-tieperiode, regionale/lokale manifestaties etc

• begroting opstellen, rekening houden met:- kosten onderwijsmateriaal- kosten sticker/affiche/foldermateriaal- kosten reclame via kranten en lokale omroep- kosten promotieteam en evt andere onkostenvergoedingen

• voor financiering zorgen; in het kader daarvan nagaan of bedrijvenwillen sponsoren

• werven van medewerkers

• opstellen politieplanning, inclusief datum instructie-bijeenkomst(en)• plannen inbedding in (verkeers)onderwijs, bericht naar doelgroep en

ouders• bedenken startmanifestatie: "happening", spreker en/of presentator,

ceremoniemeester, locatie reserveren/vergunning aanvragen, metpolitie overleg over evt verkeersomlegging/ordehandhaving

• bestellen onderwijs/informatiemateriaal• programma startmanifestatie vaststellen;

- betrokkenen (promotieteam!), muziek?- spullen (informatiemateriaal [folders, affiches, panelen, stand],

vlaggen, geluidsapparatuur)

• opstellen aanvullende informatie (persbericht, artikel huis-aan-huis-bladen)

• politie-instructiebijeenkomst(en)• opstellen rooster optreden promotieteam, baseren op politieplanning• instructiebijeenkomst promotieteam

• versturen persbericht over campagne en startmanifestatie;daarin ook aangeven waar de eerste controle zal zijn, met het ver-zoek die informatie niet bekend te makennaam en adres/telefoonnummer voor nadere informatie vermelden

• startmanifestatie• persconferentie• eerste controle(s) en optreden promotieteam

Januari 1995 Module 5: fietsers 59

Page 62: Modulenboek Gedragsbenvloeding in de regio : modulenpublicaties.minienm.nl/download-bijlage/34031/gedrag-modulen-5.pdf · het eerst zelfstandig op de fiets verder van huis gaan lopen

Gedurende actie

Direct na afloop actie

Zodra resultaten meting bekend zijn

3 maanden na actie

Zodra resultaten meting bekend zijn

• voorraad informatiemateriaal in de gaten houden• wekelijks overzicht van gehouden controles en optredens promotie-

team; knelpunten ontdekken en oplossen• wekelijks persbericht met aantallen controles, aantallen geverbali-

seerden, opmerkelijke gebeurtenissen

• eerste na-meting relevant verkeersgedrag op vastgestelde meetpun-ten op zelfde weekdag en tijdstip als nul-meting

• persconferentie met presentatie totaaloverzicht controles etc en re-sultaten nulmeting en eerste nameting.

• tweede nameting

• persbericht met resultaten drie metingen, verklaring van de cijfers enbenadrukken dat controles van de politie hiermee niet voorbij zijn.

Denk vooral om:

Duur/tijd:• Campagne niet in de winter (slecht weer) en in de (zomer)vakantie

(doelgroep afwezig) houden• Eventueel aansluiting zoeken bij lokale/regionale evenementen• Optimale duur van de campagne 4 a6 weken, dan niet volledig

stoppen

Inhoud:• Controles: opvallend met veel "publiek" (scholen)

Coördinatie.• Tijdig verantwoordelijke personen aanwijzen• Denk om afstemming in het driehoeksoverleg• Schakel ROV in• Denk om belangrijke koppeling handhaving-voorlichting; onderwijs• Denk om "inseinen" en instructie politie en vrijwilligers

Materialen:• Tijdig oriënteren en bestellen (VVN - Huizen, ENFB - Woerden);

cursusmateriaal, folders, posters, radio- en tv-spots etc.

Voorlichting en publiciteit:• Stem af met voorlichters gemeente en politie• Neem tijdig contact met media op; verken mogelijkheden voor spots,

interviews etc.

60 Modulenboek gedragsbeïnvloeding in de regio

Page 63: Modulenboek Gedragsbenvloeding in de regio : modulenpublicaties.minienm.nl/download-bijlage/34031/gedrag-modulen-5.pdf · het eerst zelfstandig op de fiets verder van huis gaan lopen

Bijlage 2: Overzicht politie-instructie

1 Briefing van de betrokken politiemensenDe briefing betreft het doel, de werkwijze en verdere aspecten vande campagne duidelijk te maken.Belangrijke onderdelen zijn:- Problematiek en dus noodzaak van de actie- Uiteenzetting van de opzet van de campagne als geheel (dus ook

van de overige onderdelen en betrokkenen)- Instructie over de specifieke bijdrage van de politie (deze wordt

hieronder nader uiteengezet)Een en ander kan worden ondersteund door beschikbaar informatie-materiaal, waaronder videoband.

2 Specifieke bijdrage van de politieHet doel van de controles is niet:- Zoveel mogelijk fietsers te bekeuren op gevaarlijk gedragmaar:- Aan zoveel mogelijk mensen laten zien dat er wordt gecontro-

leerd op gevaarlijk gedrag van (jonge) fietsers

Daardoor -en door de andere onderdelen van de actie- mag een dalingvan het aantal gevaarlijke overtredingen, en daarmee van het aantaljonge fietsslachtoffers worden verwacht.

Om dat te realiseren moeten controles aan de volgende eisen voldoen:- Er moet ter plaatse en op dat tijdstip veel verkeer zijn

(Gedacht kan worden aan drukke straten, schoolroutes)- Aanhouden van fietsers moet veilig kunnen gebeuren- De controles moeten opvallen geschieden

3 Registratie en verwerkingBelangrijk zijn:- Het aantal processen-verbaal en het karakter van de overtreding

De gegevens worden verzameld in weekrapporten, die centraal wordenverzameld. Het totaal wordt bijgehouden door één functionaris binnenhet gebied waar de actie plaatsvindt, bv binnen het korps, de groep ofhet district.

Januari 1995 Module 5: fietsers 61

Page 64: Modulenboek Gedragsbenvloeding in de regio : modulenpublicaties.minienm.nl/download-bijlage/34031/gedrag-modulen-5.pdf · het eerst zelfstandig op de fiets verder van huis gaan lopen

Trefwoordenlijst

Adressen 55Allochtone fietsers 21Allochtonen 5, 14, 75,18, 30Allochtonen - een project 31Allochtonen - onderwijs 30Allochtonen - opleiding

(cursus) 30Allochtonen - samenvatting en

advies 31Allochtonen -voorlichting 31ANWB 44Attituden 14, 16, 20

Basisonderwijs 47Belonen 22Beloningsprogramma's 20

Coördinatie 44Coördinator 45

De onveiligheid van fietsen 9Doelgroepen 75Doordringen tot de doelgroep

38,39Draaiboek 46, 59Driehoeksoverleg 44Duurzaam veilig 7

Education 20ENFB 44, 46, 47Enforcement 22Engineering 22Ervaring 10Evaluatie 37Evaluatie van onderwijs 38Expositie 4

Fasen in de evaluatie vangedragsbeïnvloeding 37

Fietsers in de basisschool-leeftijd 21

Fietsers in de VO-leeftijd 21Fietsproblematiek 42Fietswinkels 36Free publicity 34

Gedrag 16,20,21Gedragsbeïnvloedings-

methodieken 20

Gemeenten 33,43Gevolgen voorde

doelgroep 38, 40

Historie 4

Idolen 34Informatie 55Informatie-adressen 55Instructie 21,24,46Intermediairs 33

Jonge kinderen - onderwijs 24Jonge kinderen - opvoeding 24Jonge kinderen

- samenvatting en advies 25Jonge kinderen

- voorlichting 25Jongeren (VO) 5Jongeren VO-leeftijd 75,17

Kennis 11,16,20Kinderen (basisschool) 5Kinderen basisonderwijs 75, 76Kinderen en jongeren 9Kinderen VO - handhaving 27Kinderen VO - onderwijs 26Kinderen VO - opvoeding 26Kinderen VO - project 27Kinderen VO

- samenvatting en advies 28Kinderen VO - voorlichting 27Kwetsbaarheid 73

Leeftijd 10

Maatschappelijkegevolgen 38, 40

Masterplan Fiets 7Materialen 47MBVO 28Media 33Meerjarenplan

Verkeersveiligheid 7Mening van de

doelgroep 38, 39Modeling 21,24

Nederlandse Toer FietsUnie 36

Onderwijs 43, 45, 46Ongevalstoedrachten/

-manoeuvres 77, 73Opleiding 20Opzet 38, 39Organisaties van en voor

allochtonen 35Organisaties van ouderen 35Organisaties voor ouderen 35Organisatorische aspecten 43Oudere fietsers 21Ouderen 5,11,15,17Ouderen - een project 30Ouderen

- opleiding (cursus) 29Ouderen

- samenvatting en advies 30Ouderen - voorlichting 28Ouders 35

Particuliere organisaties 44Partijen 43Politie 34, 44, 46, 61Politie-coördinator 45POV's 43Project 45Projectleider 45Promotieteams 34Provincies 43Publiciteit 45

Reclame 33Regio 42Regionale aspecten 42Rendement 7Rijopleiding 20Routine 73ROV's 43RWS 43

Scholen 35Straffen 22Straffen/belonen 24Structuur 45

Te beïnvloeden gedrag 76Technieken 21Technische aspecten 14Training 27,24

62 Modulenboek gedragsbeïnvloeding in de regio

Page 65: Modulenboek Gedragsbenvloeding in de regio : modulenpublicaties.minienm.nl/download-bijlage/34031/gedrag-modulen-5.pdf · het eerst zelfstandig op de fiets verder van huis gaan lopen

Trefwoordenlijst

Trimfietsclubs 36Trimfietsers

5,74,75,79,27,37Trimfietsers - handhaving 32Trimfietsers

- samenvattingen advies 32Trimfietsers - voorlichting 37Tweede Structuurschema

Verkeer en Vervoer 7

Uitvoering 38, 39

Vaardigheden 76,20Vaardigheid 7 7VBV 44Verandering in het

gedrag 38, 40Verandering in kennis

en attituden 39Verandering in kennis, vaardig-

heid en/of attituden 38Verkeers"cultuur" 74Verkeersonderwijs 20Verkeersopvoeding 20Vervoersprestatie 4Verwachte voor- en

nadelen van gedrag 23Voorlichting 20, 57Voortgezet onderwijs 53VVN 44, 46, 47

Januari 1995 Module 5: fietsers 63

Page 66: Modulenboek Gedragsbenvloeding in de regio : modulenpublicaties.minienm.nl/download-bijlage/34031/gedrag-modulen-5.pdf · het eerst zelfstandig op de fiets verder van huis gaan lopen
Page 67: Modulenboek Gedragsbenvloeding in de regio : modulenpublicaties.minienm.nl/download-bijlage/34031/gedrag-modulen-5.pdf · het eerst zelfstandig op de fiets verder van huis gaan lopen
Page 68: Modulenboek Gedragsbenvloeding in de regio : modulenpublicaties.minienm.nl/download-bijlage/34031/gedrag-modulen-5.pdf · het eerst zelfstandig op de fiets verder van huis gaan lopen

mSrn&m