Middle management boek 2 fbg 2 60vragen

61
Oefenexamen Middle Management 1. Een conflict doet zich voor binnen het verkooppersoneel van een grote onderneming die zich toelegt op de productie van schoolboeken. De afdeling verkoop bestaat uit vijf vertegenwoordigers en het hoofd van de afdeling. Een voorstel tot het verdelen van de verkooprayons ligt op tafel. Het hoofd bespeurt een conflict tussen de verkopers, omdat de verkooprayons zich soms erg ver van hun woonplaatsen bevinden. Doorgaans is de verstandhouding goed en de verkopers beseffen dat zij het samen moeten doen. Het hoofd van de afdeling verkoop doet er niettemin verstandig aan rekening te houden met het ontstaan van een: a. instrumenteel conflict; b. belangenconflict; c. sociaal-emotioneel conflict; Bart Dijkema Boek 2 FBG 2 (60)

Transcript of Middle management boek 2 fbg 2 60vragen

Page 1: Middle management boek 2 fbg 2 60vragen

Oefenexamen Middle Management

1. Een conflict doet zich voor binnen het verkooppersoneel van een grote onderneming die zich toelegt op de productie van schoolboeken. De afdeling verkoop bestaat uit vijf vertegenwoordigers en het hoofd van de afdeling. Een voorstel tot het verdelen van de verkooprayons ligt op tafel. Het hoofd bespeurt een conflict tussen de verkopers, omdat de verkooprayons zich soms erg ver van hun woonplaatsen bevinden. Doorgaans is de verstandhouding goed en de verkopers beseffen dat zij het samen moeten doen. Het hoofd van de afdeling verkoop doet er niettemin verstandig aan rekening te houden met het ontstaan van een: a. instrumenteel conflict; b. belangenconflict; c. sociaal-emotioneel conflict; d. persoonlijk conflict.

Bart Dijkema Boek 2 FBG 2 (60)

Page 2: Middle management boek 2 fbg 2 60vragen

Oefenexamen Middle Management

2. Beoordeel de volgende twee stellingen: Stelling I: Informele communicatie moet zoveel mogelijk worden vermeden. Stelling II: Een voordeel van mondelinge communicatie is de objectieve verifieerbaarheid van de informatie.

a. Beide stellingen zijn juist. b. Stelling I is juist, stelling II is onjuist. c. Stelling I is onjuist, stelling II is juist. d. Beide stellingen zijn onjuist.

Bart Dijkema Boek 2 FBG 2 (60)

Page 3: Middle management boek 2 fbg 2 60vragen

Oefenexamen Middle Management

3. De bedrijfsleiding hecht grote waarde aan het draagvlak binnen de organisatie. In het werkoverleg wil men tot een goede communicatie proberen te komen. Welke beslissing leent zich voor de bespreking in het werkoverleg?

a. het reorganisatieplan; b. het systeem van functiewaardering; c. het weekrooster voor de komende periode; d. het marketingplan.

Bart Dijkema Boek 2 FBG 2 (60)

Page 4: Middle management boek 2 fbg 2 60vragen

Oefenexamen Middle Management

4. Eugenie van Laren is teamleider in een handelsonderneming. Jaarlijks vormt het vaststellen van het zomervakantierooster van de zes medewerkers een tijdrovende en soms emotionele gebeurtenis. Niettemin hecht zij veel waarde aan een goede relatie. Eugenie legt het voorstel in een vergadering op tafel. Zij vindt dat er elke werkweek minimaal twee mensen op kantoor aanwezig moeten zijn. Haar handelwijze in een mogelijk conflict zou moeten zijn:

a. vermijden; b. compromissen sluiten; c. aanpassen; d. doordrukken.

Bart Dijkema Boek 2 FBG 2 (60)

Page 5: Middle management boek 2 fbg 2 60vragen

Oefenexamen Middle Management

5. Ontwikkelingen rond een ingrijpende reorganisatie van een bedrijf met 100 medewerkers moeten worden gecommuniceerd met de medewerkers. Het management kiest voor een persoonlijk geadresseerde brief. Een nadeel van deze keuze is dat: a. iedereen tegelijkertijd op de hoogte wordt gebracht; b. het management niet kan reageren op non-verbale communicatie; c. hiermee de boodschap objectief overgebracht kan worden; d. de informatie weloverwogen en verifieerbaar wordt overgebracht.

Bart Dijkema Boek 2 FBG 2 (60)

Page 6: Middle management boek 2 fbg 2 60vragen

Oefenexamen Middle Management

6. Beoordeel de volgende twee stellingen: Stelling I: Interne ruis binnen de communicatie kan worden verminderd door mondelinge communicatie te ondersteunen met schriftelijke vastlegging. Stelling II: Externe ruis binnen de communicatie kan worden verminderd door de juiste mediumkeuze.

a. Beide stellingen zijn juist. b. Stelling I is juist, stelling II is onjuist. c. Stelling I is onjuist, stelling II is juist. d. Beide stellingen zijn onjuist.

Bart Dijkema Boek 2 FBG 2 (60)

Page 7: Middle management boek 2 fbg 2 60vragen

Oefenexamen Middle Management

7. Welke stelling over het motiveren van medewerkers is juist?a. Een goede communicatie speelt geen rol in de motivatie. b. Een functioneringsgesprek draagt bij aan de twee laagste behoeften categorieën volgens Maslow. c. Door het informeren van de medewerkers wordt aangesloten bij de hogere behoeften categorieën volgens Maslow. d. Het informeren van medewerkers valt te beschouwen als een onderdeel van de primaire arbeidsvoorwaarden binnen het bedrijf.

Bart Dijkema Boek 2 FBG 2 (60)

Page 8: Middle management boek 2 fbg 2 60vragen

Oefenexamen Middle Management

8. Employability maakt medewerkers: a. breder inzetbaat; b. concurrentiegevoeliger; c. meer leidinggevend; d. meer specialistisch.

Bart Dijkema Boek 2 FBG 2 (60)

Page 9: Middle management boek 2 fbg 2 60vragen

Oefenexamen Middle Management

9. Welke bewering over de wijze van personele werving is juist? a. Interne werving bij bedrijven moet altijd de voorkeur verdienen boven externe werving, omdat er dan sprake is van interne doorstroom. b. Als een medewerker onder zijn vrienden een nieuw personeelslid werft, is er sprake van interne werving. c. Doorstroom naar een nieuwe functie zal altijd tot plaatsing in een hogere salarisschaal leiden. d. Externe werving kan bedrijfsblindheid bij de medewerkers verminderen.

Bart Dijkema Boek 2 FBG 2 (60)

Page 10: Middle management boek 2 fbg 2 60vragen

Oefenexamen Middle Management

10. Het Halo-effect bij het beoordelen van medewerkers:

a. treedt automatisch op als de beoordelaar de medewerker te goed kent; b. levert een gunstige beoordeling die voortkomt uit een enkele goed verlopen activiteit; c. geeft meestal een onterecht negatief beeld van een medewerker door een enkele slecht verlopen actie; d. is een gunstig effect voor zowel de werkgever als de medewerker, omdat beiden baat hebben bij een goede beoordeling.

Bart Dijkema Boek 2 FBG 2 (60)

Page 11: Middle management boek 2 fbg 2 60vragen

Oefenexamen Middle Management

11. Welke stelling over het motiveren van de medewerkers is juist? a. De primaire arbeidsvoorwaarden zullen altijd bijdragen aan de motivatie. b. De primaire arbeidsvoorwaarden zullen bijdragen aan de motivatie die te maken heeft met de inhoud van het werk.c. De secundaire arbeidsvoorwaarden sluiten aan bij de behoefte aan zelfontplooiing van de medewerkers. d. Motivatie die te maken heeft met de inhoud van het werk sluit aan bij de behoefte aan zelfontplooiing van de medewerkers.

Bart Dijkema Boek 2 FBG 2 (60)

Page 12: Middle management boek 2 fbg 2 60vragen

Oefenexamen Middle Management

12. Met welk instrument bij het werven van nieuw personeel kan het beste een te grote subjectiviteit worden voorkomen?

a. Door middel van het sollicitatiegesprek. b. Door middel van het sollicitatie interview. c. Door middel van een assessment. d. Door het inwinnen van referenties.

Bart Dijkema Boek 2 FBG 2 (60)

Page 13: Middle management boek 2 fbg 2 60vragen

Oefenexamen Middle Management

13. Beoordeel de volgende twee stellingen: Stelling I: Een periodieke verhoging behoort tot de primaire arbeidsvoorwaarden. Stelling II: Een medewerker ruimte bieden om één dag per week thuis te werken, behoort tot de secundaire arbeidsvoorwaarden.

a. Beide stellingen zijn juist. b. Stelling I is juist en stelling II is onjuist. c. Stelling I is onjuist en stelling II is juist. d. Beide stellingen zijn onjuist.

Bart Dijkema Boek 2 FBG 2 (60)

Page 14: Middle management boek 2 fbg 2 60vragen

Oefenexamen Middle Management

14. Animo NV heeft plannen de bestaande productiecapaciteit uit te breiden. Op welke wijze kan een bijdrage worden geleverd aan het verkrijgen van de extra vermogensbehoefte die hiermee gepaard gaat?

a. Door het verlengen van de betaaltermijn aan de crediteuren. b. Door het aflossen van de verkregen lening. c. Door het uitkeren van dividend op aandelen. d. Door het verlengen van de betalingstermijn voor debiteuren.

Bart Dijkema Boek 2 FBG 2 (60)

Page 15: Middle management boek 2 fbg 2 60vragen

Oefenexamen Middle Management

15. Beoordeel de volgende twee stellingen: Stelling I: Door de liquiditeit kan de winstgevendheid worden beoordeeld. Stelling II: De solvabiliteit kan worden vergroot door het aflossen van de lening.

a. Beide stellingen zijn juist. b. Stelling I is juist en stelling II is onjuist. c. Stelling I is onjuist en stelling II is juist. d. Beide stellingen zijn onjuist.

Bart Dijkema Boek 2 FBG 2 (60)

Page 16: Middle management boek 2 fbg 2 60vragen

Oefenexamen Middle Management

16. Op welke manier kan het effect van een prijsverschil worden vergroot?

a. Als de inkoper in staat is geweest in te kopen tegen een lagere prijs dan begroot.b. Als de werkelijke omvang van de productie groter is dan de normale omvang.c. Als de verbruikte hoeveelheden bij productie lager zijn dan de standaardhoeveelheden.d. Als de werkelijk kosten lager zijn dan de begrote kosten.

Bart Dijkema Boek 2 FBG 2 (60)

Page 17: Middle management boek 2 fbg 2 60vragen

Oefenexamen Middle Management

17. Met welke beleidsverandering binnen het financiële beleid is de fietsenfabrikant in staat de break-even afzet te verlagen?

a. Door de prijs te verlagen. b. Door uitbreiding van de capaciteit. c. Door het bedingen van kortingen op de in te kopen materialen. d. Door het bevriezen van de directiesalarissen.

Bart Dijkema Boek 2 FBG 2 (60)

Page 18: Middle management boek 2 fbg 2 60vragen

Oefenexamen Middle Management

18. Wat valt te beschouwen als een uitwerking van het marketingbeleid binnen een onderneming?

a. Het verrichten van een SWOT-analyse. b. Het verrichten van een marktonderzoek. c. Het samenstellen van de marketingmix. d. Het aantrekken van een hoofd van de afdeling verkoop.

Bart Dijkema Boek 2 FBG 2 (60)

Page 19: Middle management boek 2 fbg 2 60vragen

Oefenexamen Middle Management

19. Een bekende landelijke supermarktketen heeft besloten bij de aankoop van € 10,- aan boodschappen een zakje met voetbalplaatjes te verstrekken. Deze beslissing heeft betrekking op de P van:

a. plaats en prijs; b. prijs en product; c. promotie en product; d. product en plaats.

Bart Dijkema Boek 2 FBG 2 (60)

Page 20: Middle management boek 2 fbg 2 60vragen

Oefenexamen Middle Management

20. Een fabrikant in verpakkingsmaterialen probeert, in het kader van de economische crisis, zijn kwetsbaarheid te verkleinen. Dit probeert hij door met dezelfde materialen display-materiaal te vervaardigen. Volgens de productmarktmatrx van Ansoff is hier sprake van:

a. marktpenetratie; b. diversificatie; c. marktontwikkeling; d. productontwikkeling.

Bart Dijkema Boek 2 FBG 2 (60)

Page 21: Middle management boek 2 fbg 2 60vragen

Oefenexamen Middle Management

21. De directie van ‘Actief’, een keten van doe-het-zelf zaken, komt bij de SWOTanalyse onder andere tot de volgende conclusies. I. De gemiddelde besteding van de klant per bezoek zal volgend jaar met 5% dalen. II. Veel intern opgeleide medewerkers blijken te weinig gemotiveerd en overwegen toch weer snel het bedrijf te verlaten. a. I. is een bedreiging, II. is een bedreiging. b. I. is een zwakte, II. is een zwakte. c. I. is een zwakte, II. is een bedreiging. d. I. is een bedreiging, II. is een zwakte.

Bart Dijkema Boek 2 FBG 2 (60)

Page 22: Middle management boek 2 fbg 2 60vragen

Oefenexamen Middle Management

22. Wat is een duidelijk kenmerk van de dienstenkwaliteit?

a. De dienstverlening kent geen ISO-certificering. b. Bij de dienstverlening is de kwaliteit moeilijker te definiëren. c. Bij de dienstverlening is de afzetoriëntatie niet van toepassing. d. De technische kwaliteit in de dienstverlening is belangrijk.

Bart Dijkema Boek 2 FBG 2 (60)

Page 23: Middle management boek 2 fbg 2 60vragen

Oefenexamen Middle Management

23. Wat is geen voordeel van de ISO-certificering?

a. Voor klanten biedt de ISO-certificering een zekere garantie op het gebied van kwaliteit. b. De klachtenafhandeling is bij een ISO-gecertificeerd bedrijf doorgaans beter georganiseerd dan een niet gecertificeerd bedrijf. c. Door middel van de ISO-certificering kan het bedrijf een betere marktpositie verwerven. d. De ISO-gecertificeerde bedrijven zijn te vergelijken door middel van benchmark-analyses.

Bart Dijkema Boek 2 FBG 2 (60)

Page 24: Middle management boek 2 fbg 2 60vragen

Oefenexamen Middle Management

24. Beoordeel de volgende twee stellingen: Stelling I: Kwaliteit heeft slechts betrekking op het product van de onderneming. Stelling II: De Pareto-analyse is een kwantitatieve analyse.

a. Beide stellingen zijn juist. b. Stelling I is juist en stelling II is onjuist. c. Stelling I is onjuist en stelling II is juist. d. Beide stellingen zijn onjuist.

Bart Dijkema Boek 2 FBG 2 (60)

Page 25: Middle management boek 2 fbg 2 60vragen

Oefenexamen Middle Management

25. Welke stelling met betrekking tot het kwaliteitsbeleid binnen de organisatie is juist?

a. Product- of productieoriëntatie past in een systeem van integrale kwaliteitszorg. b. De Pareto-analyse levert een plan van aanpak voor kwaliteitsverbetering. c. Integrale kwaliteitszorg valt samen met verkooporiëntatie. d. ISO-certificering draagt bij aan kwaliteitsbewustzijn.

Bart Dijkema Boek 2 FBG 2 (60)

Page 26: Middle management boek 2 fbg 2 60vragen

Oefenexamen Middle Management

26. Waarop heeft ‘fysieke distributie’ betrekking?

a. De distributie van grondstoffen over de productieafdelingen. b. De inkoop van grondstoffen ten behoeve van het productieproces. c. De verkoop van halffabricaten aan industriële organisaties. d. De weg van de grondstoffen en halffabrikaten door het productieproces.

Bart Dijkema Boek 2 FBG 2 (60)

Page 27: Middle management boek 2 fbg 2 60vragen

Oefenexamen Middle Management

27. Beoordeel de volgende twee stellingen: Stelling I: De economische voorraad kan worden vergroot door goederen te verkopen, maar nog niet te leveren. Stelling II: De strategische voorraad leidt niet tot hogere voorraadkosten.

a. Beide stellingen zijn juist. b. Stelling I is juist en stelling II is onjuist. c. Stelling I is onjuist en stelling II is juist. d. Beide stellingen zijn onjuist.

Bart Dijkema Boek 2 FBG 2 (60)

Page 28: Middle management boek 2 fbg 2 60vragen

Oefenexamen Middle Management

28. Op welke wijze kunnen de kosten voor het aanhouden van voorraden worden verminderd?

a.Door het vergroten van de technische voorraad. b.Door het aanhouden van een veiligheidsvoorraad.c.Door verlaging van de opslagcapaciteit.d.Door verhoging van de voorverkopen.

Bart Dijkema Boek 2 FBG 2 (60)

Page 29: Middle management boek 2 fbg 2 60vragen

Oefenexamen Middle Management

29. Welk aspect heeft niet te maken met de betrouwbaarheid van het informatiesysteem? a. De kosten die zijn verbonden aan de uitbesteding. b. De flexibiliteit van het systeem. c. De veiligheid van het systeem. d. De juistheid van de gegevens.

Bart Dijkema Boek 2 FBG 2 (60)

Page 30: Middle management boek 2 fbg 2 60vragen

Oefenexamen Middle Management

30. Beoordeel de volgende twee stellingen: Stelling I: Wanneer in een informatiesysteem wordt gekozen voor een standaardapplicatie is outsourcing niet aan de orde. Stelling II: Bij de afweging tussen tijdigheid, juistheid en de veiligheid van gegevens dienen de veiligheidseisen te allen tijde het zwaarste gewicht te krijgen.a. Beide stellingen zijn juist. b. Stelling I is juist en stelling II is onjuist. c. Stelling I is onjuist en stelling II is juist. d. Beide stellingen zijn onjuist.

Bart Dijkema Boek 2 FBG 2 (60)

Page 31: Middle management boek 2 fbg 2 60vragen

Oefenexamen Middle Management

31. Door middel van gerichte trainingen in klantgerichtheid wil het expeditiebedrijf “Jansen & Jansen” de kwaliteit in de dienstverlening verbeteren. Waarbij past deze systematiek het beste? a. Pareto-analyseb. Visgraad diagramc. Integrale kwaliteitszorgd. ISO-normering.

Bart Dijkema Boek 2 FBG 2 (60)

Page 32: Middle management boek 2 fbg 2 60vragen

Oefenexamen Middle Management

32. Bij het laten volgen van de trainingen door de medewerkers word voorzien in de arbeidsvoorwaarden? Welke?

a. Primaire arbeidsvoorwaardenb. Secondaire arbeidsvoorwaardenc. Tertiaire arbeidsvoorwaardend. Quartaire arbeidsvoorwaarden

Bart Dijkema Boek 2 FBG 2 (60)

Page 33: Middle management boek 2 fbg 2 60vragen

Oefenexamen Middle Management

33. Bij het laten volgen van de trainingen door de medewerkers word voorzien in de arbeidsvoorwaarden. Op welke behoefte bij de medewerkers wordt ingespeeld?

a. Behoefte aan erkenning en zelfrealisatieb. Behoefte aan status en aanzienc. Behoefte aan saamhorigheidd. Behoefte aan veiligheid e. Primaire behoefte

Bart Dijkema Boek 2 FBG 2 (60)

Page 34: Middle management boek 2 fbg 2 60vragen

Oefenexamen Middle Management

34. De jaarrekening geeft een overzicht van de financiële positie van een onderneming. Uit welke onderdelen bestaat de jaarrekening?

a. Balans, Winst en verliesrekening, solvabiliteit en liquiditeitb. Balans, resultatenrekening en een toelichtingc. Resultatenrekening, v en w-rekening, weergave van baten, lasten en resultaat.d. Balans, weergave van bezittingen, eigen en vreemd vermogen.

Bart Dijkema Boek 2 FBG 2 (60)

Page 35: Middle management boek 2 fbg 2 60vragen

Oefenexamen Middle Management

35. De bedrijfsleiding wil aan de hand van de jaarrekening een strategische analyse laten plaatsvinden. Welke kengetallen kan zij hiertoe het beste gebruiken? a. Current ratio, quick ratio, working capital ratio.b. Current ratio, ROI (Return On Investment) en prijspositionering.c. Rentabiliteit, solvabiliteit en liquiditeit.d. Current ratio en liquiditeit.

Bart Dijkema Boek 2 FBG 2 (60)

Page 36: Middle management boek 2 fbg 2 60vragen

Oefenexamen Middle Management

36. In de loop van de tijd is de concurrentie tussen ondernemingen, mede door een gericht marktonderzoek en het ontstaan van nieuwe communicatiemiddelen, geïntensiveerd. Met behulp van marktsegmentatie kan een ondernemer proberen een voordeel op te bouwen ten opzichte van de concurrentie. In de marketingtheorie onderscheidt men marketinginstrumenten (ook wel de vier P’s genoemd), die ingezet kunnen worden bij de concurrentiestrijd. Welke 4 P’s zijn dit?

a. Product, prijs, promotie, personeel.b. Product, plaats, promotie, personeel.c. Product, prijs, plaats, promotie.d. Product, prijs, plaats, personeel.

Bart Dijkema Boek 2 FBG 2 (60)

Page 37: Middle management boek 2 fbg 2 60vragen

Oefenexamen Middle Management

37. Leg uit waardoor marktsegmentatie voor een ondernemer een manier kan zijn om zich ten opzichte van de concurrentie te onderscheiden. Door de marketingmix aan te passen aan een segment ……..

a. ga je meer omzet maken dan je concurrent.b. zul je de concurrentie verslaan.c. zal je het model van de concurrent beter kopiëren.d. doe je iets dat de concurrent nalaat.

Bart Dijkema Boek 2 FBG 2 (60)

Page 38: Middle management boek 2 fbg 2 60vragen

Oefenexamen Middle Management

38. Van der Waas BV is een middelgrote onderneming die kastenwanden levert aan bedrijven, kantoren en aan particulieren. De directie hecht grote waarde aan een goed voorraadbeheer, omdat tijdige levering door de klant steeds vaker als een argument voor een bestelling wordt genoemd. Wat zou een goede stap zijn voor dit bedrijf?

a. Meer strategische voorraadb. Meer veiligheidsvoorraadc. Meer speculatieve voorraadd. Meer Just In Time leveren.

Bart Dijkema Boek 2 FBG 2 (60)

Page 39: Middle management boek 2 fbg 2 60vragen

Oefenexamen Middle Management

39. Binnen bedrijven wordt niet zelden geklaagd over ‘de vergadercultuur’. Medewerkers trekken de effectiviteit van vergaderingen als vorm van mondelinge communicatie vaak in twijfel. Wat zijn nadelen of risico’s van vergaderingen die hebben te maken met deze wijze van communicatie.

a. De interpretatie verschillen b. Het halo en horn effectc. Het effectiviteit en efficiëntie verschild. Vooroordelen, suggestieve effecten en de effecten van het stimulus respons

Bart Dijkema Boek 2 FBG 2 (60)

Page 40: Middle management boek 2 fbg 2 60vragen

Oefenexamen Middle Management

40. Noem vijf onderdelen die de personeelsadvertentie tot het werven van de bedrijfsleider in elk geval dient te bevatten. a. Naam en beschrijving van het bedrijf, Functieaanduiding met toelichting, De wijze en termijn van reageren,De wijze waarop informatie kan worden ingewonnen, De hoogte van het salaris en het aantal vakantiedagen.b. Naam en beschrijving van het bedrijf, Functieaanduiding met toelichting, Aanduiding van de primaire en secundaire arbeidsvoorwaarden, De wijze waarop informatie kan worden ingewonnen, De hoogte van het salaris en het aantal vakantie dagen.c. Naam en beschrijving van het bedrijf, Functieaanduiding met toelichting, Aanduiding van de primaire en secundaire arbeidsvoorwaarden, De wijze en termijn van reageren, De hoogte van het salaris en het aantal vakantie dagen. d. Naam en beschrijving van het bedrijf, Functieaanduiding met toelichting, Aanduiding van de primaire en secundaire arbeidsvoorwaarden, De wijze en termijn van reageren,De wijze waarop informatie kan worden ingewonnen.

Bart Dijkema Boek 2 FBG 2 (60)

Page 41: Middle management boek 2 fbg 2 60vragen

Oefenexamen Middle Management

41. Noem een voordeel van de voorgestelde externe werving voor de werkgever. a. Minder interne concurrentieb. De kostenc. De kennis van de mensend. Bevorderd de bedrijfsblindheid

Bart Dijkema Boek 2 FBG 2 (60)

Page 42: Middle management boek 2 fbg 2 60vragen

Oefenexamen Middle Management

42.In de vele vergaderingen met aandeelhouders dieplaatsvonden rond de kredietcrisis zijn voorbeeldenvan storingen of ruis in de communicatie te vinden.Wanneer tijdens een dergelijke vergadering dediscussies hoog oplaaien, is dit minimaal voor eendeel het gevolg van ruis die optreedt in decommunicatie. Welk type ruis is aan de orde als menopzettelijk moeilijk taalgebruik heeft gehanteerd?

a. Interne ruisb. Intentionele ruisc. Externe ruisd. Non intentionele ruis

Bart Dijkema Boek 2 FBG 2 (60)

Page 43: Middle management boek 2 fbg 2 60vragen

Oefenexamen Middle Management

43. Uiteraard is het moeilijk door het emotionele karakter van de beschreven communicatie ruis te voorkomen. Leg uit hoe de bedrijfsleiding in het algemeen toch het effect van de beschreven vorm van ruis kan voorkomen of beperken.

a. Door een combinatie van schriftelijke en mondelinge communicatie.b. Door de inzet van meer gegevens. c. Door de inzet van verbale communicatie. d. Door de inzet van non verbale communicatie.

Bart Dijkema Boek 2 FBG 2 (60)

Page 44: Middle management boek 2 fbg 2 60vragen

Oefenexamen Middle Management

44. De ontwikkelingen binnen de Integrale Kwaliteitszorg en de marktoriëntatie als ontwikkeling binnen de marketing zijn in het strategische beleid binnen de onderneming vaak aan elkaar gekoppeld. Leg uit waarom wij bij de begrippen Integrale Kwaliteitszorg en marktoriëntatie praten over onderdelen binnen het strategische beleid van een onderneming? Het gaat over….

a. De positioneringb. De corporate communicatiec. De core businessd. De public relations

Bart Dijkema Boek 2 FBG 2 (60)

Page 45: Middle management boek 2 fbg 2 60vragen

Oefenexamen Middle Management

45. Kwaliteit maakt steeds meer een onderdeel uit van alle bedrijfsprocessen. Medewerkers worden bewust gemaakt hoe belangrijk kwaliteit is voor een organisatie en op welke manier zij daar zelf een invloed op hebben. Het gaat dan om de manier van werken, omgaan met elkaar, de organisatie van de werkzaamheden enz. In dit verband spreken men van…?

a. EFQMb. TQMc. MANSd. IKZ

Bart Dijkema Boek 2 FBG 2 (60)

Page 46: Middle management boek 2 fbg 2 60vragen

Oefenexamen Middle Management

46. Binnen het logistieke management brengt men een onderscheid aan tussen het materials management en de fysieke distributie. a. Leg uit welke van de genoemde onderdelen het meest in verband kan worden gebracht met het instrument ‘plaats’ of ‘distributie’ binnen het marketingbeleid. a. Materials management: het gaat om de stroom van grondstoffen en halffabricaten door het productie proces.b. Materials management: Het gaat om de wijze waarop de producten bij de tussenhandel en de klant worden verspreid.c. Fysieke distributie: het gaat om de stroom van grondstoffen en halffabricaten door het productie proces.d. Fysieke distributie: Het gaat om de wijze waarop de producten bij de tussenhandel en de klant worden verspreid.

Bart Dijkema Boek 2 FBG 2 (60)

Page 47: Middle management boek 2 fbg 2 60vragen

Oefenexamen Middle Management

47. De technische voorraad verhoogd met de voorinkopen en verminderd met de voorverkopen is de…?

a. speculatieve voorraadb. strategische voorraadc. economische voorraadd. veiligheidsvoorraad

Bart Dijkema Boek 2 FBG 2 (60)

Page 48: Middle management boek 2 fbg 2 60vragen

Oefenexamen Middle Management

48. Het gesprek tussen de medewerker en haar directe chef is toekomstgericht, goed voorbereid en geeft blijk van een tweezijdige communicatie. Van welk type gesprek als onderdeel van het personeelsbeleid in dit geval sprake?

a. Beoordelingsgesprekb. Functioneringsgesprekc. Disciplinair gesprekd. Slechtnieuws gesprek

Bart Dijkema Boek 2 FBG 2 (60)

Page 49: Middle management boek 2 fbg 2 60vragen

Oefenexamen Middle Management

49. Qua aard en doelstelling van het bedoelde gesprek treden in de praktijk nogal eens fouten op. Als de beoordelaar over gaat om wel erg gemakkelijk allerlei generalisaties op mensen toe te passen dan is er sprake van? a. halo effectb. horn effectc. stereotypingd. projectiee. C-scores

Bart Dijkema Boek 2 FBG 2 (60)

Page 50: Middle management boek 2 fbg 2 60vragen

Oefenexamen Middle Management

50.Uit het voorgaande artikel wordt duidelijk dat deomgeving een belangrijke rol speelt bij het realiserenvan het concept rond de krantenverkoop. Als webinnen de marketing spreken over de mesoomgevingsfactoren dan hebben wij het over:

a. indirecte interne marketingomgevingb. directe interne marketingomgevingc. indirecte externe marketingomgevingd. directe externe marketingomgeving

Bart Dijkema Boek 2 FBG 2 (60)

Page 51: Middle management boek 2 fbg 2 60vragen

Oefenexamen Middle Management

51. De directie van Informat stelt op grond van de vierjaarlijkse strategische heroriëntatie dat haar succes wel erg afhankelijk is van één product. Informat overweegt in een andere product-markt combinatie actief te worden. Ze besluiten om het bestaande product ook aan te bieden aan bedrijven en instellingen waarvan is dan sprake?

a. marktpenetratieb. markt ontwikkeling c. product ontwikkelingd. diversificatie

Bart Dijkema Boek 2 FBG 2 (60)

Page 52: Middle management boek 2 fbg 2 60vragen

Oefenexamen Middle Management

52. Werner en Hans verschillen van mening over de wijze waarop de Nederlandse markt moet worden bewerkt. Werner wil het accent leggen op de persoonlijke verkoop, terwijl Hans meer voelt voor het marketinginstrument reclame. Leg uit welk type conflict hier aan de orde is?

a. Sociaal emotioneel conflictb. Inter-groep conflictc. Belangen conflictd. Instrumenteel conflict

Bart Dijkema Boek 2 FBG 2 (60)

Page 53: Middle management boek 2 fbg 2 60vragen

Oefenexamen Middle Management

53. Als we kijken naar het conflictgrid. In welke richting moeten we dan de mogelijke oplossing van dit conflict zoeken?

a. vermijdenb. aanpassenc. doordrukkend. compromise. samenwerken

Bart Dijkema Boek 2 FBG 2 (60)

Page 54: Middle management boek 2 fbg 2 60vragen

Oefenexamen Middle Management

54. Leg uit of bij het gebruik van het Ishikawadiagram sprake is van een kwalitatieve of van een kwantitatieve analyse?

a. kwalitatieve analyse, want factoren en niet de frequentie zijn aan de orde.b. kwalitatieve analyse, want frequentie en niet de factoren zijn aan de orde.c. kwantitatieve analyse, want factoren en niet de frequentie zijn aan de orde.d. kwantitatieve analyse, want frequentie en niet de factoren zijn aan de orde.

Bart Dijkema Boek 2 FBG 2 (60)

Page 55: Middle management boek 2 fbg 2 60vragen

Oefenexamen Middle Management

55. Informat wil berekenen of de onderneming in staat is bij liquidatie al haar schulden te betalen. Wat zullen ze gaan berekenen?

a. Solvabiliteitb. Liquiditeitc. Current ratiod. Quick ratioe. Working capital ratiof. Rentabiliteit

Bart Dijkema Boek 2 FBG 2 (60)

Page 56: Middle management boek 2 fbg 2 60vragen

Oefenexamen Middle Management

56. Informat moet nog een afdracht doen voor de arbeidsongeschiktheidsverzekering. Ze moeten nog betalen voor de?

a. WAOb. AOWc. ANOWd. WWB

Bart Dijkema Boek 2 FBG 2 (60)

Page 57: Middle management boek 2 fbg 2 60vragen

Oefenexamen Middle Management

57. Op welke kosten uit de kostencategorieën bij kostprijsberekening schrijven we meestal niet af?

a. kosten van grondstoffenb. kosten van grondc. kosten van hulpstoffend. kosten van duurzame productiemiddelen

Bart Dijkema Boek 2 FBG 2 (60)

Page 58: Middle management boek 2 fbg 2 60vragen

Oefenexamen Middle Management

58. Informat heeft een deal waarbij ze naar mate ze meer apparaten inkopen minder per apparaat gaan betalen. Bij de kostprijsberekening noemen wij dit binnen de variabel kosten? a. proportioneel variabele kostenb. degressief variabele kostenc. progressief variabele kostend. depressief variabele kosten

Bart Dijkema Boek 2 FBG 2 (60)

Page 59: Middle management boek 2 fbg 2 60vragen

Oefenexamen Middle Management

59. Concurrentie kan ook gaan om verschillende soorten producten die in eenzelfde behoefte voorzien. We spreken dan van… ?

a. behoefte concurrentieb. generieke concurrentiec. productvorm concurrentie d. marktvorm concurrentiee. plaats concurrentief. merken concurrentieg. prijs concurrentieh. promotie concurrentiei. product concurrentie

Bart Dijkema Boek 2 FBG 2 (60)

Page 60: Middle management boek 2 fbg 2 60vragen

Oefenexamen Middle Management

60.De directie van Informat stelt op grond van devierjaarlijkse strategische heroriëntatie dat haarsucces wel erg afhankelijk is van één product.Informat overweegt in een andere product-marktcombinatie actief te worden. Ze besluiten om hetbestaande systeem toepasbaar te maken voortijdschriften waarvan is dan sprake?

a. marktpenetratieb. markt ontwikkeling c. product ontwikkelingd. diversificatie

Bart Dijkema Boek 2 FBG 2 (60)

Page 61: Middle management boek 2 fbg 2 60vragen

Oefenexamen Middle Management

EINDE

Bart Dijkema Boek 2 FBG 2 (60)