Mi uponor ruimtetemperatuurregeling 9416 083 10 0 0

34
Uponor Ruimtetemperatuurregeling Montagehandleiding Bedieningsmodule, NL 9416-083-10 / IOM- V_07-02

description

https://www.uponor.de/~/media/countryspecific/central-europe/downloadcenter-ce/mi_mounting-instructions/nl-nl-be-nl/mi_uponor-ruimtetemperatuurregeling_9416-083-10_0_0.pdf?version=1

Transcript of Mi uponor ruimtetemperatuurregeling 9416 083 10 0 0

Page 1: Mi uponor ruimtetemperatuurregeling 9416 083 10 0 0

UponorRuimtetemperatuurregelingMontagehandleidingBedieningsmodule, NL

9416

-083

-10

/ IO

M-

V_0

7-02

Page 2: Mi uponor ruimtetemperatuurregeling 9416 083 10 0 0

O v e r e e n k o m s t i g o n s b e l e i d v a n v o o r t d u r e n d e v e r b e t e r i n g e n o n t w i k k e l i n g ,b e h o u d t U p o n o r z i c h h e t r e c h t v o o r d e o m s p e c i f i c a t i e s t e w i j z i g e n z o n d e r v o o r a fg a a n d b e r i c h t .

Hans-Böckler-Ring 4122851 NorderstedtGermany

+49 (0)40 30 986-0+49 (0)40 30 986-433www.heizen-kuehlen.uponor.deheizen-kuehlen@uponor.dewww.uponor.de

Postbus 10086920 BA DuivenNeder land

+31 (0)26 445 98 45+31 (0)26 445 93 [email protected] lwww.nathan.n l

Lozenberg 41932 ZaventemBelg ie

+32 (0) 2 721 15 70+32 (0) 2 725 35 [email protected]

Page 3: Mi uponor ruimtetemperatuurregeling 9416 083 10 0 0

Uponor draadloze ruimtetemperatuurregeling - Installatiehandleiding 3

Inhoud1. Algemene aanbevelingen en toelichtingen........................................................................................................ 4

2. De Uponor draadloze ruimtetemperatuurregeling ............................................................................................ 5

2.1 Voorbeeld van installatie ................................................................................................................................ 5

2.2 Uponor draadloze ruimtetemperatuurregeling componenten ................................................................................ 5

3. Installatie......................................................................................................................................................... 6

3.1 Installatie van de bedieningsmodule I-75 en de regelmodule C-55 ....................................................................... 6

3.2 Connecties ................................................................................................................................................... 6

3.2.1 Installatie van extra regelmodules........................................................................................................... 6

3.2.2 V/K schakelmodule ............................................................................................................................... 7

3.2.3 Schakelmodule circulatiepomp................................................................................................................ 7

3.2.4 Installatie van de vloertemperatuurvoeler ................................................................................................ 8

3.3 De bedieningsmodule..................................................................................................................................... 8

3.3.1 Montage van de wandhouder voor de bedieningsmodule ............................................................................ 8

3.3.2 Bedraden en instellen van de bedieningsmodule........................................................................................ 9

3.4 Bedieningsmodule instellen........................................................................................................................... 11

3.4.1 Instellen van de installatieparameters.................................................................................................... 11

3.4.2 Toegang tot de installateursmodus ........................................................................................................ 11

3.4.3 Instellen van het regeling adres ............................................................................................................ 12

3.4.4 Instellen van de pompen individueel/alle................................................................................................ 12

3.4.5 Instellen van het ventiel / pomp interval ................................................................................................ 12

3.4.6 Sturing van de koeling......................................................................................................................... 12

3.5 Het voltooien van de installatie...................................................................................................................... 13

3.6 Alarmlijst ................................................................................................................................................... 13

3.6.1 Wissen van de Alarmlijst ...................................................................................................................... 13

3.7 Resetten van de bedieningsmodule (indien nodig)............................................................................................ 13

4. Verhelpen van storingen................................................................................................................................. 14

5. Technische gegevens........................................................................................................................uitvouwblad

6. Open regelmodule/ bedradingsschema ............................................................................................uitvouwblad

Page 4: Mi uponor ruimtetemperatuurregeling 9416 083 10 0 0

4 Vloerverwarming

1. Algemene aanbevelingen en toelichtingenVeiligheidsmaatregelen

• Lees en volg de instructies op.

• Het installeren moet worden uitgevoerd door een gekwalificeerde persoon volgens de geldende installatie.

• Het is niet toegestaan veranderingen of wijzigingen aan te brengen die niet in deze handleiding zijn opgenomen.

• De netspanning moet worden uitgeschakeld bij het aansluiten van de bedrading.

• We stellen ons niet aansprakelijk voor schade en storingen als van het niet opvolgen/naleven van deze instructies!

Symbolen gebruikt in deze handleiding

Energievoorziening

Beperkingen voor radio golven

Technische beperkingen

WAARSCHUWINGGevaar voor lichamelijk letsel of beknelling.Het niet opvolgen/naleven kan schadelijk zijn voor de gezondheid en voor de productcomponenten.

STOP

WAARSCHUWING!

Belangrijk bericht over functionaliteit. Het niet naleven van dit bericht kan functionaliteitproblemen opleveren.

Informatie.

Belangrijk bedieningsadvies en informatie.

Verwijzing naar een ander document.

99

Verwijzing naar een andere pagina in deze handleiding.

➜ Resultaat van een actie.

> Druk op de knop.

Vakantiemodus is geactiveerd.

Er is een alarm/foutmelding.

Temperatuurinstelling.

Temperatuur meetwaarde.

Vloertemperatuur.

de batterij is voldoende geladen.

De batterij is leeg.

WAARSCHUWING

• De Uponor draadloze ruimtetemperatuurregeling gebruikt een 230VAC 50Hz energievoorziening.

• In een noodgeval, onmiddellijk de stekker uit het 230V stopcontact halen.

• Gebruik geen water om de Uponor draadloze ruimtetemperatuurregeling schoon te maken.

• Stel de Uponor draadloze ruimtetemperatuurregeling niet bloot aan ontvlambare dampen of gassen.

De Uponor draadloze ruimtetemperatuurregeling gebruikt radio golven. De gebruikte frequentie is gereserveerd voor dergelijke toepassingen en de kans op interferentie van andere radiobronnen is zeer gering. In sommige zeldzame gevallen kan het echter onmogelijk zijn een perfecte communicatie te verkrijgen. Het zendbereik is voldoende voor de meeste toepassingen, maar elk gebouw heeft verschillende obstakels die van invloed zijn op de communicatie en maximale zendafstand. Als er communicatieproblemen ontstaan, kan Uponor het systeem ondersteunen met accessoires, zoals een repeater, om uitzonderlijke problemen op te lossen.

• Zorg dat de installatie-/datakabels op afstand blijven van de stroomkabels > 50V om interferentie te voorkomen.

• Het elektrisch circuit van de ketel en de pomp moet gezekerd worden door een stroomonderbreker van maximum 6A.

Page 5: Mi uponor ruimtetemperatuurregeling 9416 083 10 0 0

Uponor draadloze ruimtetemperatuurregeling - Installatiehandleiding 5

2. De Uponor draadloze ruimtetemperatuurregelingDeze handleiding beschrijft uitsluitend de installatie van de bedieningsmodule. Algemene informatie over de installatie van het systeem wordt omschreven in de installatiehandleidingen van de regelmodule en de ruimtethermostaat.

2.1 Voorbeeld van installatieUpdaten van een oud systeem met behulp van een bedieningsmodule: zie "3.1 Installatie van de bedieningsmodule I-75 en de regelmodule C-55", blz. 6.

Uw systeem kan bestaan uit diverse regelmodules die door één enkele bedieningsmodule worden aangestuurd.

2.2 Uponor draadloze ruimtetemperatuurregeling componenten

Nummer beschrijving

Bedieningsmodule

Regelmodule (mogelijke installatie met 3 regelmodules aangesloten op 1 bedieningsmodule)

1

2

Uponor draadloze ruimtetemperatuurregeling aanduiding

Nummer beschrijving

UponorBedieningsmodule I-75 met Regelmodule C-55

Regelmodule

Antenne

Bedieningsmodule

Wandhouder

Taal datastick

Verbindingskabel voor antenne, lengte 0.3 mtrVerbindingskabel voor bedieningsmodule, lengte 2 mVerbindingskabel voor antenne, lengte 3 mtrZakje met bevestigingsschroeven en dubbelzijdige tapeInstallatie- en gebruikshandleiding voor regelmodule en bedieningsmodule

UponorKabel

Lengte 15 m

UponorVloertemperatuurvoeler

Vloertemperatuurvoeler

Kabellengte 5 m

1

2

4

5

6

7

8

9

3 10

11

12

13

14

Page 6: Mi uponor ruimtetemperatuurregeling 9416 083 10 0 0

6 Vloerverwarming

3. InstallatieInstallatie stappen

Uponor beveelt aan de hieronder beschreven stappen te volgen om de best mogelijke installatie te garanderen:

Nieuwe installatie:Volg de instructies 3.1 t/m 3.8 op die vermeld staan op blz 6 t/m 16 van de installatiehandleiding van de regelmodule.Installatie opties: zie "3.2 Connecties", blz. 6.Sluit de bedieningsmodule aan en voer de instellingen uit: zie "3.3 De bedieningsmodule", blz. 8.Registreer en monteer de ruimtethermostaten en de thermostaten van de voeler volgens paragrafen 3.4.1 t/m 3.4.14 van de regelmodulehandleiding.Instelling bedieningsmodule: zie "3.4 Bedieningsmodule instellen", blz. 11.Voltooien van de installatie: zie "3.5 Het voltooien van de installatie", blz. 13.

3.1 Installatie van de bedieningsmodule I-75 en de regelmodule C-55

Installeren van een bedieningsmodule op een oud systeem:Eén regelmodule:sluit de bedieningsmodule aan: zie "3.3 De bedieningsmodule", blz. 8.

Meerdere regelmodules:de schakelmodule V/K mag slechts op één enkele regelmodule aangesloten worden: zie "3.2.2 V/K schakelmodule", blz. 7.

Controleer de bedrading van de pompschakelmodule. Een voor alle regelmodules gebruikte gemeenschappelijke pomp mag slechts op één regelmodule aangesloten worden: zie "3.2.3 Schakelmodule circulatiepomp", blz. 7.

Kabel tussen de regelmodules: zie "3.2.1 Installatie van extra regelmodules", blz. 6.

Registreer en monteer de ruimtethermostaat voor de vloertemperatuurvoeler: zie "3.2.4 Installatie van de vloertemperatuurvoeler", blz. 8.

Sluit de bedieningsmodule aan: zie "3.3 De bedieningsmodule", blz. 8.

Voer de instellingen van de bedieningsmodule uit: zie "3.4 Bedieningsmodule instellen", blz. 11.

Voltooien van de installatie: zie "3.5 Het voltooien van de installatie", blz. 13. Vergelijk de gegevens van de ruimtethermostaat in de oude installatierapporten met de gegevens van de bedieningsmodule. Noteer de oude informatie in het installatierapport.

3.2 Connecties

3.2.1 Installatie van extra regelmodules

Aanvullende regelmodules

• Installeer, voor een installatie met meerdere verdelers of meer dan 12 kanalen, (tot maximaal 3) aanvullende regelmodules.

• Eén enkele bedieningsmodule stuurt alle regelmodules aan.

• Elke regelmodule dient van een antenne voorzien te worden.

Bedrading tussen regelmodules:

• Regelmodule nr.1 betreft de op de bedieningsmodule aangesloten regelmodule.

• Sluit de klemmen 5 en 6 van de regelmodule #2 aan op de klemmen 5 en 6 van de regelmodule #1.

• Sluit de klemmen 7 en 8 van de regelmodule #3 aan op de klemmen 7 en 8 van de regelmodule #1 of de regelmodule #2.

beschrijving

3.1Installatie van de bedieningsmodule I-75 en de regelmodule C-55

3.2 Connecties3.3 De bedieningsmodule: zie blz. 83.4 Bedieningsmodule instellen: zie blz. 113.5 Het voltooien van de installatie: zie blz. 13

WAARSCHUWINGNetspanning 230VAC 50HzOntkoppel de 230V van het elektriciteitsnet alvorens de bedrading van apparatuur te installeren of te wijzigen.

STOPDe bedradingen tussen de regelmodules zijn gepolariseerd.

99Zie het bedradingsschema in uitvouwblad.

99

Zie: "3.4.3 Instellen van het regeling adres", blz. 12.

Page 7: Mi uponor ruimtetemperatuurregeling 9416 083 10 0 0

Uponor draadloze ruimtetemperatuurregeling - Installatiehandleiding 7

3.2.2 V/K schakelmodule

Om het systeem in de koelmodus te schakelen, sluit u het contact tussen de klemmen 11 en 12 van de regelmodule

(symbool ).

Voor installaties met meerdere regelmodules, dient u deze handeling slechts op één regelmodule uit te voeren.

■ Als het contact van de schakelmodule geopend is, is het systeem in verwarmingmodus.

■ Als het contact van de schakelmodule gesloten is, is het systeem in koelmodus.

3.2.3 Schakelmodule circulatiepomp

De Uponor draadloze ruimtetemperatuurregeling stelt, bij aanvraag voor een vereiste verwarming/koeling, een circulatiepomp in werking. Een op de pompschakelmodule aangesloten pomp stopt als er geen aanvraag is voor verwarming (of koeling in koelmodus).Een gemeenschappelijke pomp, gebruikt voor alle verdelers/regelmodules, kan worden aangesloten op de dichtstbijzijnde regelmodule.Als er individuele pompen worden gebruikt voor elke verdeler, kan elke pomp daarop worden aangesloten en werkt via zijn eigen regelmodule.Voor de configuratie van het systeem voor pomp individueel / alle: zie "3.4.4 Instellen van de pompen individueel/alle", blz. 12.

Voor een systeem met meerdere regelmodules:

STOP

Het verwarm/koelcontact werkt in verbinding met een potentiaalvrije schakelaar. Zet geen spanning op het verwarm/koelcontact. Dat beschadigt de Uponor draadloze ruimtetemperatuurregeling.

Zie: installatiehandleiding regelmodule, blz. 9.

Gemeenschappelijke pomp (alle) Individuele pompen

ATTENTIEZie de documentatie van de leverancier van de circulatiepomp alvorens de bedrading aan te sluiten.

Page 8: Mi uponor ruimtetemperatuurregeling 9416 083 10 0 0

8 Vloerverwarming

3.2.4 Installatie van de vloertemperatuurvoeler

Monteer de vloertemperatuurvoeler op de noordzijde van het gebouw waar het het minst aan zonlicht blootgesteld wordt. Breng het niet in de nabijheid van deuren, ramen, ventilatiegaten, enz aan.

Sluit de kabel aan, boor een gaatje in de muur en trek de kabel erdoorheen.Markeer de draadloze ruimtethermostaat T-53 (binnenverstelling) en installeer de batterij.Registreer de ruimtethermostaat, bij voorkeur op de dichtstbijzijnde regelmodule. Indien de ruimtethermostaat op een kanaal wordt aangesloten voor gebruik met een ruimtevoeler, moet de ruimtevoeler vóór de thermostaat van de vloertemperatuurvoeler geregistreerd worden. Controleer, vóór de registratie, of de schakelaars in de juiste stand staan.Zie de installatiehandleiding: regelmodule en ruimtethermostaten, 3.5 "Ruimtethermostaten vloertemperatuurvoeler", blz. 14.Sluit de kabel aan op de ruimtethermostaat en monteer het op de muur.

Instellen van de schakelaar:

3.3 De bedieningsmoduleAlvorens te beginnen met de installatie:

• Lokaliseer de bestaande regelmodule,

• Raadpleeg het in de installatiehandleiding van de regelmodule weergegeven installatierapport,

• Zie het bedradingsschema in uitvouwblad,

• Ontkoppel de 230V hoofdkabel van de regelmodule,

• Open de deksel van de regelmodule.

3.3.1 Montage van de wandhouder voor de bedieningsmodule

De bedieningsmodule kan op een muur of op de deksel van de regelmodule gemonteerd worden.

Muurbevestiging

De vloertemperatuur wordt weergegeven in het Uponor scherm van de bedieningsmodule. Voor deze aansluiting wordt een draadloze ruimtethermostaat T-53 (binnenverstelling) gebruikt.

De Schakelaar 2 moet in de AAN stand staanDe schakelaars 1,3 en 4 moeten in de UIT stand staan

Open de deksel van de ruimtethermostaat: zie: bedieningshandleiding regelmodule.

Sluit de kabel van de vloertemperatuurvoeler aan (potentiaalvrij)

1

1

Monteer, voor een optimaal gebruik van de bedieningsmodule, de wandhouder op circa 1.5 mtr. hoogte.

Boor een gaatje in de muur (Ø6 mm)

Bevestig de pluggen en schroeven op de muur

Laat de schroeven 3 mm uit de muur steken

Hang de wandhouder aan de schroeven

1

2

3

Page 9: Mi uponor ruimtetemperatuurregeling 9416 083 10 0 0

Uponor draadloze ruimtetemperatuurregeling - Installatiehandleiding 9

Bevestiging op de deksel van de regelmodule

3.3.2 Bedraden en instellen van de bedieningsmodule

3.3.2.1 Het bedraden van de bedieningsmodule

Als de bedieningsmodule op minder dan 2 meter geplaatst is van de regelmodule:

gebruik een kabel van 2 m (bedieningsmodule - regelmodule) voorzien van RJ9 stekker op de uiteinden.

Als de bedieningsmodule zich bevindt op meer dan 2 meter van de regelmodule:gebruik een kabel van 15 m.

Bevestig de schroeven op de deksel van de regelmodule(gebruik hiervoor de markeringen op de deksel)

Laat de schroeven 3 mm uit de regelmodule steken

Hang de wandhouder aan de schroeven

Verwijder niet de datastick uit de bedieningsmodule alvorens in te schakelen en de taal in te stellen.

Sluit de RJ9 stekker op de regelmodule aan

Bevestig de kabel in de klem

Sluit de RJ9 stekker op de achterzijde van de bedieningsmodule aan

Bevestig de kabel in de kabelgeleiding

1

2

1

2

3

4

Sluit, bij potentiaalvrije bedrading 1 van de regelmodule aan op 1 van de bedieningsmodule enzovoort.

Druk, zonder te draaien, met een dunne schroevendraaier op de knop van de stekker om een draad in te steken of te verwijderen

Steek het in de kabelverbindingsklemmen

Verwijder de schroevendraaier

Bevestig de kabel in de klem

Druk, zonder te draaien, met een dunne schroevendraaier op de knop van de stekker om een draad in te steken of te verwijderen

Steek het in de kabelverbindingsklemmen

Verwijder de schroevendraaier

Bevestig de kabel in de kabelgeleiding

Maximum kabellengte: 20 m.

1

2

3

4

5

6

7

8

Page 10: Mi uponor ruimtetemperatuurregeling 9416 083 10 0 0

10 Vloerverwarming

3.3.2.2 Aansluiting van de regelmodule op het elektriciteitsnet en het instellen van de taal

Instelling van tijd en datum

Dit scherm opent automatisch na het instellen van de taal.

Selecteer de tijd en de datum met behulp van de toetsen:

1 Controleer op volledige bedrading

2Controleer of de 230 vakken gesloten zijnSluit de regelmodules #2 en #3 op het elektriciteitsnet aan

3Controleer of de taal datastick aan de achterzijde van de bedieningsmodule is aangesloten

4Controleer of de 230 vakken gesloten zijnSluit de regelmodule #1 op het elektriciteitsnet aan

5Stel de taal in:

Druk op de of toetsen om de taal te selecteren

6 Druk op OK om te bevestigen

• Indien de taal datastick is aangebracht, verschijnt het taalscherm automatisch tijdens de eerste installatie.

• De taalinstelling blijft in geval van een stroomuitval bewaard.

• De taal kan gewijzigd worden na de eerste installatie door de taal datastick opnieuw aan te sluiten.

Uurselectie

Stel het uur in

Minuutselectie

Stel de minuten in en ga verder om de datum in te stellen

Druk op OK om te bevestigen

1

2

3

4

5

Page 11: Mi uponor ruimtetemperatuurregeling 9416 083 10 0 0

Uponor draadloze ruimtetemperatuurregeling - Installatiehandleiding 11

Bevestiging van de bedieningsmodule 3.4 Bedieningsmodule instellen

3.4.1 Instellen van de installatieparameters

Voer, bij aansluiting van meerdere regelmodules en het gebruik van een pompschakelmodule, de instelling pomp individueel / alle uit.De werking van de pomp(en) en ventielen wordt standaard éénmaal per week getest. Wijzig deze instelling indien nodig.Activeer de koelingmodus als er een koelingsysteem geïnstalleerd is.

3.4.2 Toegang tot de installateursmodus

Verwijder de taal datastick uit de bedieningsmodule

Bevestig de taal datastick op de wandhouder

Plaats de bedieningsmodule op de wandhouder

1

2

3 4

Toetsen van de bedieningsmodule

Geeft het volgende menu weer

ofGa naar het volgende veld

Geeft het vorige menu weer

Langer drukken in een menuscherm toont het Uponor scherm

ofGa naar het vorige veld

Gaat een regel naar boven

ofVerhoogt de waarde

Gaat een regel naar beneden

of Verlaagt de waarde

OKToont het volgende scherm

of

Bevestigt de selectie en toont het scherm van het actieve menu

Om deze parameters in te stellen(met uitzondering van het ventiel/pomp interval), moet u de installateursmodus doorlopen.

Zie gebruikshandleiding: bedieningsmodule voor de overige instellingen van deze inrichting.

1

Druk op het Uponor scherm gelijktijdig op en gedurende 10 seconden om het uitgebreide niveau te bereikenHet uitgebreide scherm wordt weergegeven

2 > OKHet Uponor scherm wordt weergegeven

3

Ga naar de uitgebreide modus via:Uponor scherm > Hoofdmenu > Instellingen > Systeem parameter > Gebruikersmodus

4

Druk gelijktijdig op en gedurende 10 secondenHet installateurscherm wordt weergegeven

5> OKHet Uponor scherm wordt weergegeven

Het systeem keert na 10 minuten automatisch terug naar de uitgebreide modus.

Page 12: Mi uponor ruimtetemperatuurregeling 9416 083 10 0 0

12 Vloerverwarming

3.4.3 Instellen van het regeling adres

3.4.4 Instellen van de pompen individueel/alle

3.4.5 Instellen van het ventiel / pomp interval

De activering zorgt voor het behoud van de goede werking van ventielen en pompen.

Een activering van 5 minuten is voor elke week gepland.

3.4.6 Sturing van de koeling

STOP

De standaard identificatie van de regelmodule is #1. Indien er meerdere regelmodules aangesloten zijn op de bedieningsmodule, dienen alle regelmodules geïdentificeerd te worden.

1 Uponor scherm > Hoofdmenu > Instellingen > Systeem parameter > regelaar ID

2Reset regeling adres

> OK

3Selecteer: Ja

> OK

4

Druk de toets in om de cursor te bewegen voor het instellen van het regeling adres

> OK

5

De boodschap >1.Regelmodule< knippert: druk op de test-drukknop van de regelmodule nr. 1 (aangesloten op de bedieningsmodule)

6

Herhaal de bediening voor de regelmodules 2, 3

En

> OK (eind van het instellen)

1 Uponor scherm > Hoofdmenu > Instellingen > Systeem parameter > Pomp individueel / alle

2Kies alle of individueel

> OK

STOP

Een gemeenschappelijk gebruikte pomp mag slechts op één enkele regelmodule aangesloten worden.

1 Uponor scherm > Hoofdmenu > Instellingen > Systeem parameter > Ventiel / Pomp interval

2Selecteer de gewenste parameter

> OK

3

Stel datum en tijd in voor het bedrijf

> OK

STOPDe koelingmodus moet geactiveerd zijn bij installatie van een koelingsysteem.

1 Uponor scherm > Hoofdmenu > Instellingen > Systeem parameter > koelen beschikbaar

2Selecteer: Ja

> OK

3

Selecteer:

• Verwarmen / koelen auto: gebruik deze instelling indien de overschakeling automatisch gestuurd wordt via een op één van de regelmodules aangesloten Uponor schakelmodule V/K

• Verwarmen aan: gebruik deze instelling om handmatig over te schakelen op de verwarmmodus.De informatie van een schakelmodule V/K (indien aangesloten) wordt genegeerd.

• Koelen aan: gebruik deze instelling om handmatig over te schakelen op de koelmodus.De informatie van een schakelmodule V/K (indien aangesloten) wordt genegeerd.

> OK

Het systeem keert na 10 minuten automatisch terug naar de uitgebreide modus.

Page 13: Mi uponor ruimtetemperatuurregeling 9416 083 10 0 0

Uponor draadloze ruimtetemperatuurregeling - Installatiehandleiding 13

3.5 Het voltooien van de installatie 3.6 Alarmlijst

3.6.1 Wissen van de Alarmlijst

3.7 Resetten van de bedieningsmodule (indien nodig)Start, bij een onvoorziene storing en een abnormale werking van de bedieningsmodule, het systeem opnieuw op:

Druk kort op de resetknop. Nieuwe installatie/registratie is niet nodig maar de tijd/datum dient echter wel opnieuw ingesteld te worden.

Controleer de installatie volledig:

• Zie: installatiehandleiding regelmodule

• Controleer of de bedieningsmodule en de ruimtethermostaten ingeschakeld zijn

• Controleer de alarmlijst van de bedieningsmodule

Sluit de deksel van de regelmodule

Vul het installatierapport in de installatiehandleiding van de regelmodule in

Geef deze handleiding en alle informatie over het systeem aan de eindgebruiker

1

2

3

4

Diagnoses en oplossen van de alarmlijst:

Zie: gebruikshandleiding bedieningsmodule "4.2 Alarmlijst" blz. 14.

99

Ga naar de Installateur modus om het alarmoverzicht te wissen: Zie "3.4.2 Toegang tot de installateursmodus", blz.: 11.

1Uponor scherm > Hoofdmenu > Informatie > Alarmlijst > Alarmlijst

2 >Wissen alarmlijst

3 >OK

Controleer of u alle in de alarmlijst vermelde problemen heeft verholpen alvorens de lijst te wissen.

Page 14: Mi uponor ruimtetemperatuurregeling 9416 083 10 0 0

14 Vloerverwarming

4. Verhelpen van storingen

Storing Oorzaken Aanwijzing Oplossing ZieDe bedieningsmodule is

uit

Instelling "uit (wanneer

inactief)"

Bedieningsmodule brandt bij

druk op een toets

Verander instelling naar "gedimd

wanneer inactief"

Aansluitprobleem Controleer de bedrading en de

verbinding tussen de bedieningsmodule

en de regelmodule

Vervang de bedieningsmodule

Geen antwoord of niet

reagerend display

bedieningsmodule

Algehele storing Reset de bedieningsmodule: alle

parameters worden bewaard, behalve

tijd en datum

De bedieningsmodule

kan niet alle

aangesloten

regelmodules vinden

Bedradingproblemen Regeling adres wordt niet in het

menu weergegeven (zie: "3.4.3

Instellen van het regeling

adres", blz. 12)

Corrigeer de bedrading

Page 15: Mi uponor ruimtetemperatuurregeling 9416 083 10 0 0

Upon

or

dra

adlo

ze r

uim

tete

mper

atuurr

egel

ing

Tech

nis

che g

eg

even

sA

lgem

een

■O

psla

gtem

pera

tuur

: -2

0°C tot

+70

°C■

Bedr

ijfst

empe

ratu

ur:

0°C

tot +

55°C

■IP

: IP

30■

Max

. om

gevi

ngs

RV (

rela

tieve

voc

htig

heid

): 9

5% m

ax b

ij 20

°C.

Bed

ien

ing

smo

du

le■

CE

mer

k:-

Zw

akst

room

test

: EN

60730-1

en E

N60730-2

-1-

EM

C t

ests

: EN

60730-1

■En

ergi

evoo

rzie

ning

: 11

VDC ±

5% v

an r

egel

mod

ule

■Ve

rbru

ik:

1W m

ax

Geb

ruik

van

kab

elv

erb

ind

ing

skle

mm

en

:

Dru

k zo

nder

te

dra

aien

met

een

dunne

schro

even

dra

aie

r op d

e w

itte

knop v

an d

e ka

bel

verb

indin

gsk

lem

om

een

kab

el in

te

stek

en o

f te

ver

wijder

en

Ste

ek h

et in d

e ka

bel

verb

indin

gsk

lem

men

Nee

m d

e sc

hro

even

dra

aier

weg

van

de

witte

knop

Bre

ng d

e ka

bel

in d

e ka

bel

gel

eidin

g a

an o

m d

eze

op v

eilig

e w

ijze

te

fixe

ren

Dra

ai d

e kl

em a

an o

m d

e ka

bel

van

de

ante

nne

en/o

f ex

tensi

e te

bev

estigen

1 2 3 4 5

Aan

slu

itin

g v

an

de b

ed

ien

ing

smo

du

le m

et

de k

ab

el

voo

rzie

n v

an

RJ-

9 k

ab

elv

erb

ind

ing

skle

mm

en

(2

m k

ab

el)

:

Aan

slu

itin

g v

an

de b

ed

ien

ing

smo

du

le m

et

de k

ab

elv

erb

ind

ing

skle

mm

en

(1

5m

kab

el)

:

Page 16: Mi uponor ruimtetemperatuurregeling 9416 083 10 0 0

Upon

or

dra

adlo

ze r

uim

tete

mper

atuurr

egel

ing

Hoofd

men

u

ofIn

form

atie

§ 2

.3

Rui

mte

info

rmat

ieRui

mte

lijst

§ 2.

3.1

Ala

rmlij

st§ 4

.2

Ala

rm v

an d

e ba

tter

ij§

4.2.

1.1

App

araa

t ge

open

4.2.

1.2

Ala

rmlij

stW

isse

n al

arm

lijst

§ 2.

6.1

Sch

erm

alle

en in

Ins

talla

teur

G

ebru

iker

smod

usSys

teem

§ 2

.3.3

Reg

elm

odus

§ 2.

3.3.

1

Geb

ruik

ersm

odus

§ 2.

3.3.

2

Sof

twar

e ve

rsie

§ 2.

3.3.

3

Vaka

ntie

mod

us§

2.4.

1

Vaka

ntie

mod

us

active

ren

§ 2.

4.1.

1

Sta

rt d

atum

Eind

datu

mVa

kant

ie in

stel

ling

(ins

telli

ng)

Vaka

ntie

mod

us

uits

chak

elen

§ 2

.4.1

.2

Inst

ellin

gen

§ 2.

5

Rui

mte

info

rmat

ie§

2.5.

1bi

j m

eerd

ere

rege

lmod

ules

Rui

mte

ben

amin

gLi

jst

rege

lmod

ule

Rui

mte

lijst

Invo

er g

ebru

iker

Max

. /M

in.

tem

p-gr

enze

nLi

jst

rege

lmod

ule

Rui

mte

lijst

Invo

er g

ebru

iker

§ 2.

5.2

ECO

pro

fiel t

oepa

ssen

Lijs

t re

gelm

odul

eRui

mte

lijst

Invo

er g

ebru

iker

§ 2.

5.4

Koel

en u

itLi

jst

rege

lmod

ule

Rui

mte

lijst

Invo

er g

ebru

iker

§ 2.

5.3

indi

en k

oele

n be

schi

kbaa

r

ECO

pro

fiel t

oevo

egen

Lijs

t EC

O p

rofie

lW

ijzig

en v

an

verw

arm

en,

koel

en

(ind

ien

mog

elijk

) en

te

mpe

ratu

ursw

ijzig

ing

§ 2.

5.4

Sys

teem

par

amet

er§

2.5.

5

Tijd

inst

ellin

g

Dat

um /

Tijd

inst

elle

nIn

voer

geb

ruik

er§

2.5.

5.1

Form

aat

/ Ti

jd24

uur

of A

M/P

M t

ijd§

2.5.

5.2

Form

aat

/ D

atum

§ 2.

5.5.

3

DD

/ M

M /

YYY

Yof

DD

Mm

m Y

YYY

ofYY

YY /

MM

/ D

Dof

YYYY

Mm

m D

D

Aut

omat

isch

e zo

mer

/win

tert

ijd§ 2

.5.5

.4

Aut

omat

isch

Vast

e da

tum

Invo

er g

ebru

iker

(beg

in +

Ein

de)

Om

stel

ling

uit

Vent

iel /

Pom

p in

terv

al§

2.5.

5.5

Inte

rval uit

Vent

iel /

Pom

p in

terv

alIn

voer

geb

ruik

er(D

ag v

an d

e w

eek

en t

ijd)

Enke

l ve

ntiel

in

terv

alIn

voer

geb

ruik

er(D

ag v

an d

e w

eek

en t

ijd)

Eenh

eid

van

tem

pera

tuur

°C o

f °F

§ 2.

5.5.

7

Ach

terg

rond

ve

rlic

htin

2.5.

5.8

altijd

aan

ofge

dim

d (w

anne

er

inac

tief)

ofui

t (w

anne

er in

actief

)

Geb

ruik

ersm

odus

§ 2

.2

Bas

is (

norm

al)

ofU

itgeb

reid

koel

en b

esch

ikba

ar§ 2

.5.5

.6

Zo ja

Verw

arm

en /

koe

len

auto

ofVe

rwar

men

AAN

ofKo

elen

UIT

Pom

p in

divi

duee

l /

alle

Indi

vidu

eel o

f al

le

regela

ar I

DRes

et r

egel

ing

adre

sof

Reg

elaa

r ID

in

stel

len

Met

bu

iten

tem

pera

tuu

rvoele

r

Uit

geb

reid

Met

vlo

ert

em

pera

tuu

rvo

ele

r

Serv

ice

(vo

or

Info

rmati

e)

Basis Uitgebreid

Installateur

Zon

der

bu

iten

tem

pera

tuu

rvo

ele

r

Uitgebreid

Page 17: Mi uponor ruimtetemperatuurregeling 9416 083 10 0 0

UponorRuimtetemperatuurregelingBedieningshandleidingvoor Bedieningsmodule, NL

9416

-083

-10

/ IO

M-

V_0

7-02

Page 18: Mi uponor ruimtetemperatuurregeling 9416 083 10 0 0

O v e r e e n k o m s t i g o n s b e l e i d v a n v o o r t d u r e n d e v e r b e t e r i n g e n o n t w i k k e l i n g ,b e h o u d t U p o n o r z i c h h e t r e c h t v o o r d e o m s p e c i f i c a t i e s t e w i j z i g e n z o n d e r v o o r a fg a a n d b e r i c h t .

Hans-Böckler-Ring 4122851 NorderstedtGermany

+49 (0)40 30 986-0+49 (0)40 30 986-433www.heizen-kuehlen.uponor.deheizen-kuehlen@uponor.dewww.uponor.de

Postbus 10086920 BA DuivenNeder land

+31 (0)26 445 98 45+31 (0)26 445 93 [email protected] lwww.nathan.n l

Lozenberg 41932 ZaventemBelg ie

+32 (0) 2 721 15 70+32 (0) 2 725 35 [email protected]

Page 19: Mi uponor ruimtetemperatuurregeling 9416 083 10 0 0

33Uponor draadloze ruimtetemperatuurregeling - Bedieningshandleiding 3

Inhoud1. Algemene aanbevelingen.................................................................................................................................. 4

2. Bedieningsmodule ............................................................................................................................................ 5

2.1 Bedieningsmoduleschermen............................................................................................................................ 5

2.1.1 Uponor scherm..................................................................................................................................... 5

2.1.2 Hoofdmenu .......................................................................................................................................... 5

2.1.3 Toegang tot en navigatie in het menu...................................................................................................... 6

2.2 Gebruikersmodus .......................................................................................................................................... 6

2.3 Informatiemenu ............................................................................................................................................ 7

2.3.1 Informatiemenu: Ruimte informatie......................................................................................................... 7

2.3.2 Informatiemenu: Alarmlijst .................................................................................................................... 9

2.3.3 Informatiemenu: Systeem informatie ...................................................................................................... 9

2.4 Vakantiemodus ............................................................................................................................................. 9

2.5 Instelmenu ................................................................................................................................................. 10

2.5.1 Toewijzen of wijzigen van een ruimte benaming...................................................................................... 10

2.5.2 Instellen van de min. en max. temperaturen .......................................................................................... 10

2.5.3 Koelen uit .......................................................................................................................................... 10

2.5.4 ECO-modus........................................................................................................................................ 11

2.5.5 Systeem parameter............................................................................................................................. 12

2.6 Installateurmodus ....................................................................................................................................... 13

3. Systeem onderhoud........................................................................................................................................ 13

4. Diagnoses en oplossen van alarmmeldingen en storingen .............................................................................. 14

4.1 Algemene aanbevelingen .............................................................................................................................. 14

4.2 Alarmlijst ................................................................................................................................................... 14

4.2.1 Informatiemenu: Alarmlijst .................................................................................................................. 14

4.2.2 Lijst van mogelijke alarmmeldingen en oplossingen ................................................................................. 16

4.2.3 Lijst van mogelijke storingen en oplossingen .......................................................................................... 17

5. Verwijdering van het product ......................................................................................................................... 18

6. Boomstructuur..................................................................................................................................uitvouwblad

Page 20: Mi uponor ruimtetemperatuurregeling 9416 083 10 0 0

4 Vloerverwarming

1. Algemene aanbevelingenDeze handleiding beschrijft de werking van de bedieningsmodule. Houd de gebruikshandleiding van de regelmodule bij de hand voor een optimaal gebruik en begrip van het systeem.

Veiligheidsmaatregelen• Lees en volg de instructies op.

• Het installeren moet worden uitgevoerd door een gekwalificeerde persoon volgens de geldende installatie.

• Het is niet toegestaan veranderingen of wijzigingen aan te brengen die niet in deze handleiding zijn opgenomen.

• De netspanning moet worden uitgeschakeld bij het aansluiten van de bedrading.

• We stellen ons niet aansprakelijk voor schade en storingen als van het niet opvolgen/naleven van deze instructies!

Symbolen gebruikt in deze handleiding

Energievoorziening

Beperkingen voor radio golven

Technische beperkingen

WAARSCHUWINGGevaar voor lichamelijk letsel van beknelling.Het niet opvolgen/naleven kan schadelijk zijn voor de gezondheid en voor de productcomponenten.

STOP

WAARSCHUWING!Belangrijk bericht over functionaliteit. Het niet naleven van dit bericht kan functionaliteitproblemen opleveren.

Informatie.Belangrijk bedieningsadvies en informatie.

Verwijzing naar een ander document.

99

Verwijzing naar een andere pagina in deze handleiding.

➜ Resultaat van een actie.

> Druk op de knop.

Vakantiemodus is geactiveerd.

Er is een alarm/foutmelding.

Temperatuurinstelling.

Temperatuur meetwaarde.

Vloertemperatuur.

ECO-waarde.

de batterij is voldoende geladen.

De batterij is leeg.

WAARSCHUWING

• De Uponor draadloze ruimtetemperatuurregeling gebruikt een 230VAC 50Hz energievoorziening.

• In een noodgeval, onmiddellijk de stekker uit het 230V stopcontact halen.

• Gebruik geen water om de Uponor draadloze ruimtetemperatuurregeling schoon te maken.

• Stel de Uponor draadloze ruimtetemperatuurregeling niet bloot aan ontvlambare dampen of gassen.

De Uponor draadloze ruimtetemperatuurregeling gebruikt radio golven. De gebruikte frequentie is gereserveerd voor dergelijke toepassingen en de kans op interferentie van andere radiobronnen is zeer gering. In sommige zeldzame gevallen kan het echter onmogelijk zijn een perfecte communicatie te verkrijgen. Het zendbereik is voldoende voor de meeste toepassingen, maar elk gebouw heeft verschillende obstakels die van invloed zijn op de communicatie en maximale zendafstand. Als er communicatieproblemen ontstaan, kan Uponor het systeem ondersteunen met accessoires, zoals een repeater, om uitzonderlijke problemen op te lossen.

• Zorg dat de installatie-/datakabels op afstand blijven van de stroomkabels > 50V om interferentie te voorkomen.

• Het elektrisch circuit van de ketel en de pomp moet gezekerd worden door een stroomonderbreker van maximum 6A.

Page 21: Mi uponor ruimtetemperatuurregeling 9416 083 10 0 0

55Uponor draadloze ruimtetemperatuurregeling - Bedieningshandleiding 5

Deze handleiding beschrijft uitsluitend de installatie van de bedieningsmodule. Algemene informatie over de installatie van het systeem wordt omschreven in de installatiehandleidingen van de regelmodule en de ruimtethermostaat.

2. BedieningsmoduleDe bedieningsmodule bestaat uit een gebruikersvriendelijke eenheid uitgerust met een digitaal scherm en toetsen voor navigatie, instellingen en bevestiging. Het is uiterst gebruiksvriendelijk.

De bedieningsmodule stelt u in staat:

• het systeembeheer te centraliseren en te optimaliseren,

• eenvoudig en snel de bedrijfsinstellingen weer te geven en te updaten.

De bedieningsmodule geeft tevens de oorzaken van eventuele alarmmeldingen weer.

2.1 Bedieningsmoduleschermen

2.1.1 Uponor scherm

• Door een willekeurige knop in te drukken wordt de achtergrond verlichting geactiveerd.

• Om naar het hoofdmenu te gaan, drukt u op OK.

De vloertemperatuur wordt weergegeven indien het systeem is uitgerust met een vloertemperatuurvoeler:

In het installateurmenu:

2.1.2 Hoofdmenu

Scherm

Navigatietoets

Storingsindicator

Resetknop

Ingang voor een taaldatastick

Gebruik van de toetsen van de bedieningsmodule

Geeft het volgende menu weer

ofGa naar het volgende veld

Geeft het vorige menu weerLanger drukken in een menuscherm toont het Uponor scherm

ofGa naar het vorige veld

Gaat een regel naar boven

ofVerhoogt de waarde

Gaat een regel naar beneden

of Verlaagt de waarde

OKToont het volgende scherm

of

Bevestigt de selectie en toont het scherm van het actieve menu

1

2

3

4

5

99

In het uitvouwblad treft u een afbeelding van de menu boomstructuur aan.

Uponor schermsymbolen

Vakantiemodus is geactiveerd: zie "2.4 Vakantiemodus", blz. 9

Er is een alarm/foutmelding

Bovenste strook:menukop

Informatiezone:de geselecteerde lijn licht op

Scrollbalk

32

1

1

2

3

Page 22: Mi uponor ruimtetemperatuurregeling 9416 083 10 0 0

6 Vloerverwarming

2.1.3 Toegang tot en navigatie in het menu

Voorbeeld: toegang tot de ruimte informatie van het informatiemenu.

2.2 GebruikersmodusDeze parameter stelt de gebruiker in staat de gebruikersmodus in te stellen/te selecteren. Er zijn twee modi beschikbaar: Standaard of uitgebreid.

1 >OK

2 >Informatie>OK

3 >Ruimte informatie>OK

4 >Selecteer de gewenste ruimte>OK

5

• Toon de gewenste informatie met gebruik van de navigatietoetsen.Gebruik en om het vorige/volgende scherm te tonen.Gebruik en om de vorige/volgenderuimtethermostaat te tonen.

• Druk op OK om terug te keren naar de Ruimte Lijst.

Voor het toewijzen en wijzigen van een ruimtebenaming, zie: "2.5.1 Toewijzen of wijzigen van een ruimte benaming", blz.: 10.

De uitgebreide modus is van toepassing voor de meeste gebruikstypes.Met de standaard modus kan de gebruiker alleen bepaalde basis informatie bekijken maar niet de instellingen wijzigen. De standaard modus kan bijvoorbeeld in een gemeenschappelijke ruimte of voor verhuurruimtes gebruikt worden.

1Uponor scherm > Hoofdmenu > Instellingen > Systeem parameter > Keuze gebruikersmodus

2>Standaard of uitgebreid>OK

Omschakelen van de standaard naar de uitgebreide modus:

Druk op het Uponor scherm gelijktijdig op en gedurende 10 seconden.Uitgebreid scherm en OK: worden weergegeven.Druk op OK om de uitgebreide modus van het systeem te activeren.

Page 23: Mi uponor ruimtetemperatuurregeling 9416 083 10 0 0

77Uponor draadloze ruimtetemperatuurregeling - Bedieningshandleiding 7

2.3 InformatiemenuVia het informatiemenu heeft u toegang tot informatie over de ruimte, de alarm-/foutmeldingen en de instellingen volgens de onderstaande structuur.

2.3.1 Informatiemenu: Ruimte informatie

99

Raadpleeg de boomstructuur van de bedieningsmodule in het uitvouwblad.

1 Uponor scherm > Hoofdmenu > Informatie > Ruimte informatie

2 Selecteer de gewenste ruimte> OK

Ruimtetemperatuur

De temperatuurinstelling is 21°C. Indien de op de ruimtethermostaat ingestelde temperatuur buiten het toegestane temperatuurbereik voor de ruimte ligt, wordt de temperatuur als instelling weergegeven.Zie: "2.5.2 Instellen van de min. en max. temperaturen", blz. 10.De temperatuurmeetwaarde is 21.2°C.

Zie blz. 14 van de installatiehandleiding van de regelmodule voor de instellingen.

3 > om naar het volgende scherm te gaan.

ECO scherm

Temperatuurinstelling voor de ruimte in de ECO-modus (huidige instelling 19°C).

StatusHuidige status: NORMAAL: comfort modus. ECO: economische modus.

99

Voor meer informatie over de temperatuurverlaging/ ECO-modus, zie "2.5.4 ECO-modus", blz.: 11

4 > om naar het volgende scherm te gaan.

Vloertemperatuurvoeler (optioneel)

De vloertemperatuur bedraagt 37°C. (Dit scherm wordt weergegeven indien de ruimte voorzien is van een vloertemperatuurvoeler)

Max:of

Min:

De ingestelde min. of max. vloertemperatuur wordt weergegeven. (Ter verduidelijking worden in dit voorbeeld zowel de max. als de min. instellingen weergegeven)Zie blz. 15 van de installatiehandleiding, regelmodule en ruimtethermostaten voor informatie over het instellen van de temperatuurgrens.

Zie blz. 14 van de installatiehandleiding van de regelmodule voor de instellingen.

5 > om naar het volgende scherm te gaan.

Batterijstatus / communicatiestatus• Batterij: de batterij is

voldoende geladen.

• Signaal: Het signaal van de ruimtevoeler en de antenne is correct.

• Batterij: De batterij is leeg.

• Signaal: Het signaal van de ruimtevoeler en de antenne is slecht of onvoldoende.

Zie, voor het vervangen van de batterij, blz. 10 van de bedieningshandleiding van de regelmodule bitte Punkt zufügen.

Page 24: Mi uponor ruimtetemperatuurregeling 9416 083 10 0 0

8 Vloerverwarming

5 of 6 > om naar het volgende scherm te gaan.

Ruimtevoeler en TA status

Vraag

Ja: de ruimtevoeler vraagt naar verwarming (of koeling). Nee: De ruimtevoeler geeft door dat de ruimtetemperatuur OK is.

TA

Open:de TA's zijn aangesloten en open of in vertragingstijd en worden weldra geopend.Gesloten:de TA's zijn niet op de stroom aangesloten en gesloten (of aan het sluiten).

Min

De min. temperatuurinstelling van de ruimte is ingesteld op 12°C.

Max

De max. temperatuurinstelling van de ruimte is ingesteld op 26°C.

Zie blz. 14 van de installatiehandleiding van de regelmodule voor de instellingen.

6 of 7 > om naar het volgende scherm te gaan.

Regelmodus

Systeem statusVerwarmen of koelen geactiveerd voor het hele systeem.

Ruimte koeling

Aan:koelen van de ruimte toegestaan.Uit:koelen van de ruimte niet toegestaan.

Zie blz. 9 van de installatiehandleiding van de regelmodule voor de instellingen.

7 of 8 > om naar het volgende scherm te gaan.

TA status

TA

OK:Normaal bedrijf.Alarm:Melding van een kortsluiting of gelijksoortig probleem.

Dit scherm wordt uitsluitend weergegeven in de installateurmodus. Zie: "2.6 Installateurmodus", blz.: 13.

8 of 9 Om terug te gaan naar het vorige menu, drukt u op OK.

Het nummer aan het begin van de ruimte benaming op het scherm heeft de volgende betekenis: 1ste cijfer: Nummer regelmodule (1, 2, 3),2e en 3e cijfers: nummer van het eerste gebruikte kanaal (01, 02, 03, ...).Indien de ruimtethermostaat meerdere aansluitingen beheert, wordt uitsluitend het laagste aansluitingsnummer weergegeven bitte Punkt zufügen

Page 25: Mi uponor ruimtetemperatuurregeling 9416 083 10 0 0

99Uponor draadloze ruimtetemperatuurregeling - Bedieningshandleiding 9

2.3.2 Informatiemenu: Alarmlijst

2.3.3 Informatiemenu: Systeem informatie

2.4 Vakantiemodus

In de Vakantie modus kunt u gemakkelijk een temperatuurverlaging instellen voor alle ruimten. De instellingen van de ruimtevoeler worden tijdens deze periode genegeerd.

Het symbool op het Uponor scherm geeft aan dat het

systeem in de vakantie modus werkt bitte Punkt zufügen

Voorbeeld: u kunt de vakantie modus uitschakelen indien u van vakantie terugkomt vóór de in het systeem ingevoerde datum.

99

Zie: "4. Diagnoses en oplossen van alarmmeldingen en storingen", blz.: 14.

Verwarmen / koelen

1Uponor scherm > Hoofdmenu > Informatie > Systeem > Regelmodus

Regelmodus

Indien de koeling niet geïnstalleerd is, komt de systeem modus altijd overeen met verwarming (Verwarmen).Bij geïnstalleerde koeling, kan de modus eveneens overeenkomen met verwarming of koeling.

Gebruikersmodus

1Uponor scherm > Hoofdmenu > Informatie > Systeem > Gebruikersmodus

Toont de huidige gebruikersmodus (Zie voor meer informatie: "2.2 Gebruikersmodus", blz.: 6)

Software versie

1Uponor scherm > Hoofdmenu > Informatie > Systeem > Software versie

X.X.X Software versie.

(X.X.X) Hardware versie.

• De verlaagde vakantie instelling wordt toegepast op alle geïnstalleerde ruimtevoelers van de installatie. Het instelbereik loopt van 5 tot 35°C.

• De min./max. grenzen hebben prioriteit boven de verlaging van de vakantie modus.Als het max./min. temperatuurbereik van een ruimte bijvoorbeeld ingesteld is op 20°C tot 25°C, en de vakantie instelling ingesteld wordt op 15°C voor alle ruimten, zal de temperatuur voor deze ruimte niet onder de 20°C zakken.

99

De instellingen van de vloertemperatuurvoeler hebben prioriteit boven de vakantie modus en de max./min. grenzen.Zie: "2.5.2 Instellen van de min. en max. temperaturen", blz.: 10.

Toepassen van de vakantie modus

1Uponor scherm > Hoofdmenu > Vakantiemodus > Vakantiemodus activeren

2

Voer de tijd en de datum voor het begin van de vakantieperiode in>OK

3

Voer de tijd en de datum voor het einde van de vakantieperiode in>OK

4Voer de temperatuurinstelling voor de vakantie in >OK

Annuleren van de vakantie modus

1Uponor scherm > Hoofdmenu > Vakantiemodus > Vakantiemodus uitschakelen

2Selecteer JA>OK

Page 26: Mi uponor ruimtetemperatuurregeling 9416 083 10 0 0

10 Vloerverwarming

2.5 InstelmenuVia dit menu kunt u de standaard instellingen van de regelmodule en de instellingen voor de afzonderlijke ruimten uitvoeren.

2.5.1 Toewijzen of wijzigen van een ruimte benaming

2.5.2 Instellen van de min. en max. temperaturen

2.5.3 Koelen uit

Uitsluitend van toepassing indien koelen geïnstalleerd is.

Het nummer aan het begin van de ruimte benaming op het scherm heeft de volgende betekenis: 1ste cijfer: Nummer regelmodule (1, 2, 3),2e en 3e cijfers: nummer van het eerste gebruikte kanaal (01, 02, 03, ...).(Indien dezelfde ruimtethermostaat meerdere kanalen beheert, wordt uitsluitend het laagste aansluitingsnummer weergegeven)Noteer de tijdens de installatie uitgevoerde toewijzingen in het installatierapport.

Raadpleeg het "Installatierapport" van de bedieningshandleiding van de regelmodule voor informatie over de configuratie van uw systeem.

1Uponor scherm > Hoofdmenu > Instellingen > Ruimte informatie > Ruimte benaming

2

Selecteer de gewenste regelmodule(uitsluitend van toepassing bij meerdere geïnstalleerde regelmodules)>OK

3Selecteer de gewenste ruimte of ruimtethermostaat>OK

4Selecteer de ruimte benaming uit de voorgedefinieerde lijst>OK

1Uponor scherm > Hoofdmenu > Instellingen > Ruimte informatie > Max. /Min. temp-grenzen

2

Selecteer de gewenste regelmodule of alles voor alle ruimten op alle regelmodules>OKBij selectie van alles is de instelling van de min. en max. temperatuurgrenzen voor alle ruimten gelijk.

3Selecteer de gewenste ruimtethermostaat of ruimte>OK

4

Stel de temperaturen in

Gebruik en om de waarde te verlagen of te verhogen.

Gebruik en om te switchen tussen min. en max.>OK

Voorbeeld:als de temperatuurinstelling van de ruimtethermostaat is afgesteld op 5°C, zal de temperatuur niet onder de 12°C zakken daar de min. en max. temperatuurgrenzen voor deze ruimte ingesteld zijn op respectievelijk 12 en 26°C.

Met deze instelling kunnen bepaalde ruimten worden uitgesloten van de koelmodus, bijvoorbeeld een badkamer of een garage. Dit menu wordt alleen weergegeven als de koeling geactiveerd is tijdens de installatie (Zie: installatiehandleiding regelmodule).

1Uponor scherm > Hoofdmenu > Instellingen > Ruimte informatie > Koelen uit

2

Selecteer de gewenste regelmodule(uitsluitend van toepassing bij meerdere geïnstalleerde regelmodules)>OK

3

Selecteer de ruimtethermostaat of de ruimte>OK

4Ja = koelen uit voor de ruimte (of alle ruimten)>OK

Page 27: Mi uponor ruimtetemperatuurregeling 9416 083 10 0 0

1111Uponor draadloze ruimtetemperatuurregeling - Bedieningshandleiding 11

2.5.4 ECO-modus

Gebruik de ECO modus indien u niet thuis bent (bijv. werktijden).Bij verwarmen verlaagt de ECO-modus de ruimtetemperaturen op de ingestelde tijden. Bij koelen wordt de temperatuur verhoogd.U heeft de beschikking over 5 verschillende tijd/temperatuur profielen, die allemaal gewijzigd kunnen worden.

Uitsluitend van toepassing indien koelen geïnstalleerd is

ECO temperatuurswijziging

Na een wijziging zal het niet meer mogelijk zijn om deze profielen te resetten in hun standaardwaarden, behalve door middel van een heropmaak.

Te volgen stappen

1 Wijzigen van de ECO profielen.2 ECO profiel toepassen.

ECO profiel

Dit systeem is voorzien van 5 timers voor temperatuurverlaging. Ze hebben namen die hun specifieke gebruiksinstelling weergeven, maar zijn geheel programmeerbaar. Stel eerst de timer in. Bepaal vervolgens welke ruimtethermostaat elke timer aanstuurt.

Verwarming Koeling

ECO uit

ECO aan

ECO nacht & dag

Bijvoorbeeld:ECO-modus actief: Van 22.30 PM tot 5.00Van 9.30 AM tot 14.30

ECO-modus actief: Van 9.30 AM tot 14.30

ECO nacht

Bijvoorbeeld:ECO-modus actief: Van 22.30 PM tot 5.00

ECO-modus niet actief

ECO eigen profiel

Bijvoorbeeld:ECO-modus actief: Van 00.30 tot 5.30Van 12.00 tot 17.30

• Tonen van de profielen: normaal of ECO-modus uit. economische of ECO-modus Aan.

• Alle profielen kunnen worden gewijzigd.

• Alle gepersonaliseerde instellingen blijven in geval van een stroomuitval bewaard.

Wijzigen van de ECO profielen

1Uponor scherm > Hoofdmenu > Instellingen > ECO profiel toevoegen

2Selecteer het ECO profiel dat u wilt wijzigen>OK

3Wijzigen van het verwarmprofiel>OK

4

Wijzigen van het profiel:

selecteer de tijd met de en toetsen. De cursor doorloopt stappen van 30 minuten. De ingestelde tijd wordt aangegeven boven het tijdprofiel.Pas de comfort-modus toe door te drukken op de

toets.

Pas de ECO-modus toe door te drukken op de toets.

5

Het instellen van een volledige periode met dezelfde modus:

• Beweeg de cursor naar de begintijd van de periode.

• Stel de begintijd in: druk kort op de toetsen of .

• Beweeg de cursor naar de eindtijd van de periode.

• Druk op de toets of en houd deze ingedrukt.

Het profiel wordt toegepast voor de gehele tijdsperiode, van de begintijd tot de eindtijd.

6

Wijzigen van de correctiewaarde van de temperatuurinstelling voor de ECO-modus>OK.

De ECO profielen koeling worden slechts getoond als koelen is aangemerkt in het systeem parametermenu.

Page 28: Mi uponor ruimtetemperatuurregeling 9416 083 10 0 0

12 Vloerverwarming

2.5.5 Systeem parameter

Met dit menu kunt u de standaard systeeminstellingen uitvoeren zoals datum/tijd, pomp individueel / alle, enz.

ECO profiel toepassen

1Uponor scherm > Hoofdmenu > Instellingen > Ruimte informatie > ECO profiel toepassen

2

Selecteer de gewenste regelmodule of alle regelmodules (uitsluitend van toepassing bij meerdere geïnstalleerde regelmodules)>OK

3Selecteer de gewenste ruimte of alles>OK

Selecteer de dag:

ga naar de dag met de en

toetsen en selecteer de dag

door (kort) op de toets te drukken

4Het huidige profiel wordt weergegeven

5

Selecteer de ECO profielmodus:

Druk op en hou deze ingedrukt

6Selecteer het gewenste ECO profiel>OK

7 Herhaal voor elke dag

Ga, om de instelling te controleren, naar de te controleren dagen en gebruik hiertoe voor elke

afzonderlijke dag en . Het toegewezen timer programma wordt weergegeven.

Verschillende ECO profielen kunnen worden toegepast op de ruimtethermostaat voor elke dag van de week.

Als één ECO profiel wordt gebruikt in de meeste ruimten:pas het profiel toe op elke ruimte (in stap 3: selecteer de instelling alles). Stel dan de uitzonderingen in voor de individuele ruimten.

Dit hoofdstuk wordt gebruikt om de door de installateur uitgevoerde instellingen te wijzigen.

Uw installateur heeft de gewenste taal geladen bij het installeren. Zie: Installatiehandleiding bedieningsmodule.

Instellen van tijd en datum

1Uponor scherm > Hoofdmenu > Instellingen > Systeem parameter > Tijd instelling > Datum / Tijd instellen

Switch tussen de velden met behulp van de toetsen

en .

Wijzig de waarden met de en toetsen.

2Wijzig datum en tijd>OK

Instellen van het formaat/tijd

1Uponor scherm > Hoofdmenu > Instellingen > Systeem parameter > Tijd instelling > Formaat / Tijd

224u of AM/PM tijd>OK

Instellen van het formaat/datum

1Uponor scherm > Hoofdmenu > Instellingen > Systeem parameter > Tijd instelling > Formaat / Datum

2Selecteer het formaat>OK

Automatische zomer/wintertijd

1Uponor scherm > Hoofdmenu > Instellingen > Systeem parameter > Tijd instelling > Automatische zomer/wintertijd

2Selecteer de gewenste instelling>OK

Automatisch: automatische datumbepaalde tijdaanpassing volgens de Europese richtlijn 2000/84/EC;Vaste datum: manuele instelling van de data voor tijdaanpassing.

3

Voor een vaste datum:Start datum van de zomertijdEinddatum van de zomertijd>OK

Voor landen op het zuidelijk halfrond kan de einddatum vroeger worden ingesteld dan de start datum.

Page 29: Mi uponor ruimtetemperatuurregeling 9416 083 10 0 0

1313Uponor draadloze ruimtetemperatuurregeling - Bedieningshandleiding 13

• Interval uit

• Interval aan

• Enkel ventiel interval

2.6 InstallateurmodusKoelen beschikbaar:

deze instelling moet alleen worden geselecteerd wanneer de installatie is uitgerust met vloerkoeling.

Via de installateurmodus heeft u toegang tot:

• het informatiemenu (Zie blz. 7);

• alle parameterinstellingen van de uitgebreid modus (Zie blz. 6);

• Pomp individueel / alle;

• regelaar ID;

• taal.

3. Systeem onderhoudControleer of er geen alarmmeldingen zijn. Controleer het informatiemenu om de 6 maanden.Gebruik een droge zachte doek om de regelmodule en alle componenten te reinigen. Gebruik geen reinigingsmiddelen.

Werking van ventielen en pompen

De activering zorgt voor het behoud van de goede werking van ventielen en pompen. Een activering van 5 minuten is voor elke week gepland.

1Uponor scherm > Hoofdmenu > Instellingen > Systeem parameter > Ventiel / Pomp interval > Interval uit

2 >OK

1Uponor scherm > Hoofdmenu > Instellingen > Systeem parameter > Ventiel / Pomp interval > Interval aan

2Stel de tijd en de datum in voor de 5 min. durende activering>OK

1Uponor scherm > Hoofdmenu > Instellingen > Systeem parameter > Ventiel / Pomp interval > Enkel ventiel interval

2Stel de tijd en de datum in voor de 5 min. durende activering>OK

Eenheid van temperatuur

1Uponor scherm > Hoofdmenu > Instellingen > Systeem parameter > Eenheid van temperatuur

2>°C of °F>OK

Achtergrond verlichting

1Uponor scherm > Hoofdmenu > Instellingen > Systeem parameter > Achtergrond verlichting

2

Selecteer:altijd aangedimd (wanneer inactief):verminderde schermhelderheid. uit (wanneer inactief):achtergrondverlichting uit. >OK

Zie: installatiehandleiding regelmodule.

Het apparaat heeft nog een andere modus, de installateurmodus. Deze instellingen mogen alleen worden uitgevoerd door de installateur.

Page 30: Mi uponor ruimtetemperatuurregeling 9416 083 10 0 0

14 Vloerverwarming

4. Diagnoses en oplossen van alarmmeldingen en storingen

4.1 Algemene aanbevelingen

Neem contact op met uw installateur:

Raadpleeg het installatierapport in uitvouwblad van de regelmodule voor de adresgegevens van de installateur.Leg de volgende informatie klaar voordat u contact opneemt met een installateur:

• Installatierapport.

• Lijst van alle alarmmeldingen, inclusief datum en tijd.

• Tekeningen van het vloerverwarmingssysteem (indien beschikbaar).

Neem contact op met Nathan Import/Export:

Raadpleeg, voor gedetailleerdere informatie, behalve de bovenstaande informatie, alle informatie in het softwareversievenster van de bedieningsmodule: Uponor scherm > Hoofdmenu > Informatie > Software versie.

4.2 AlarmlijstBij een niet gelezen alarmmelding wordt er rechtsboven in het Uponor schermicoon een alarmlijst weergegeven. Het icoon verdwijnt zodra het bericht gelezen is, zelfs als het probleem nog niet verholpen is.

De POWER LED van de bedieningsmodule knippert bij een onopgelost probleem.De POWER LED van de regelmodule en de LED van de gerelateerde kanalen knippert bij een onopgelost probleem.

4.2.1 Informatiemenu: Alarmlijst

Alarm menu:

• Alarm van de batterij

• Apparaat geopend

• Alarmlijst

(Uitsluitend voor de draadloze ruimtevoeler T-53

(binnenverstelling))

of

Een knipperende LED communicatie verbinding op de bedieningsmodule en de regelmodule duidt op een alarm/foutmelding.

WAARSCHUWING Bedenk dat sommige handelingen, bijv. handelingen in verband met 230V, bedrading, etc., uitgevoerd moeten worden door een bevoegde vakman.

Het ! geeft aan dat de fout nog niet is verholpen.

Alarm van de batterij

1Uponor scherm > Hoofdmenu > Informatie > Alarmlijst > Alarm van de batterij

2Selecteer het gewenste alarm.>OK

Alarm

Er is een batterij alarm betreffende de ruimtethermostaat in de woonkamer.

Vervang de batterij van zowel de ruimtevoeler als de temperatuurvoelerthermostaat in dezelfde ruimte. Zie, voor het vervangen van de batterij, blz. 10 van de bedieningshandleiding van de regelmodule bitte Punkt zufügen

Apparaat geopend

1Uponor scherm > Hoofdmenu > Informatie > Alarmlijst > Apparaat geopend

Geen alarm.

2Selecteer het gewenste alarm.>OK

Alarm

Dit alarm geeft aan dat de deksel van de draadloze ruimtevoeler T-53, binnenverstelling in de woonkamer open staat.

Page 31: Mi uponor ruimtetemperatuurregeling 9416 083 10 0 0

1515Uponor draadloze ruimtetemperatuurregeling - Bedieningshandleiding 15

Lijst van alarmmeldingen

1Uponor scherm > Hoofdmenu > Informatie > Alarmlijst > Alarmlijst

Alle alarmmeldingen worden getoond. De oorzaak van het eerste alarm is opgelost, de fout voor de 2e en 3e alarmmelding bestaat nog.

2Selecteer het gewenste alarm.>OK

Alarm verwijdert

De oorzaak van het alarm betreffende de ruimtevoeler in de woonkamer is verholpen.

Kortsluiting

Er is een kortsluiting gedetecteerd op het door de ruimtevoeler 1.01 aangestuurde circuit. (De aansluitingen voor de TA zijn beschermd tegen kortsluitingen. Er zit dus een fout in de bedrading of in de TA.)

Geen signaal

Geen signaal van de ruimtevoeler 1.02.

Communicatie fout

De regelmodule 3 vertoont een communicatie fout.

Onbekende fout

Het systeem vertoont een onbekende fout.

Page 32: Mi uponor ruimtetemperatuurregeling 9416 083 10 0 0

16 Vloerverwarming

4.2.2 Lijst van mogelijke alarmmeldingen en oplossingen

1: Een alarm wordt geactiveerd wanneer meer dan 3 uur voorbij zijn gegaan sinds de regelmodule het laatste signaal van de ruimtevoeler heeft ontvangen.

2: POWER LED op de regelmodule en bijbehorende kanaal LED knipperen.

Alarm Oorzaken Aanwijzing Oplossingen Opmerking

Batterij

De batterijen van de ruimtevoeler zijn leeg

■ Alarm in bedieningsmodule

■ Batterij symbool in ruimte informatie op bedieningsmodule

■ Weergave batterijsymbool

Vervang de batterij. Zie: bedieningshandleiding regelmodule

■ Wanneer de fout is verholpen, toont de ruimtevoeler display deruimtetemperatuur, het batterijsymbool verdwijnt

■ Batterij symbool vervangen door

Batterij geheel leeg of verkeerd type batterij gebruikt

Geen informatie

Batterij onderste boven gemonteerd (omgekeerde polariteit)

Geen informatie Monteer batterij juist

Signaal 1 2

(van een enkele ruimtevoeler)

Ruimtethermostaat is buiten bereik

■ Signaal alarm in bedieningsmodule

■ Radio symbool in ruimte informatie op bedieningsmodule

■ POWER LED en ruimtethermostaat LED's in de regelmodule voor aangesloten kanalen knipperen

Verklein de afstand tussen de ruimtevoeler en regelmodule of verander de plaats van de ruimtevoeler in de kamer

Radio symbool vervangen door

Batterijen zijn verwijderd of ondersteboven gemonteerd (omgekeerde polariteit)

Plaats opnieuw/vervang de batterijen

Zender kapot in ruimtethermostaat

Geen signaal sterkte symbool op de ruimtevoeler display wanneer de +/- toetsen worden ingedrukt

■ Forceer de ruimtethermostaat tot zenden door de temperatuur instelwaarde te wijzigen

■ Vervang de ruimtethermostaat

■ Voor info hoe de toewijzing van de oude ruimtethermostaat moet worden gewist en vervangen door de nieuwe, zie de installatiehandleiding

Zender werkt maar met verminderde signaalsterkte

Zendsymbool wordt getoond maar signalen worden alleen ontvangen indien de ruimtethermostaat zich bevindt in de buurt van de antenne

Nieuwe installaties in huis die radio signalen afschermen (bijv. stalen trap, safe, metalen deur)

Probeer een nieuwe positie te vinden voor de ruimtethermostaat en/of antenne (of indien mogelijk voor het afschermend voorwerp)

Signaal 1 2

(verschillende radio alarmmeldingen voor dezelfde regelmodule)

Antenne uit positie of bedrading ontkoppeld

■ Signaal alarm op de bedieningsmodule

■ Radio symbool in ruimte informatie op bedieningsmodule

■ POWER LED en ruimtethermostaat LED's in de regelmodule voor aangesloten kanalen knipperen

Monteer antenne in de juiste positie met de bedrading juist aangesloten

Kortsluiting

Kortsluiting op een aangesloten thermische aandrijving

■ Kortsluiting alarm op de bedieningsmodule

■ POWER LED en de betreffend kanaal LED knipperen

Controleer de bedrading van de thermo-motoren, vervang de thermo-motor

Kortsluiting op de TA aansluiting

Voor vervanging van de regelmodule, zie installatiehandleiding

Communicatie(tussen regelmodule en bedieningsmodule)

Bedrading ontkoppeld of beschadigd

■ Communicatie fout

■ Onjuiste software versie

■ Controleer de bedrading van bedieningsmodule en regelmodule

■ Vervang de kabel

Neem contact op met uw installateur

Communicatiestoring tussen regelmodules

Verkeerde bedrading tussen diverse regelmodules, verkeerde nummering van de regelmodules (1, 2 of 3, tweemaal toegewezen nummer), draad los of beschadigd

■ Communicatie fout

■ Regelmodule 3 verdwijnt

■ Controleer de bedrading van bedieningsmodule en regelmodule

■ Controleer de regelmodule configuratie

■ Vervang de kabelKlep (draadloze ruimtevoeler T-53, binnenverstelling, gebruikt als een ruimtevoeler of een vloertemperatuurvoeler)

De deksel van de ruimtethermostaat staat open

POWER LED en de betreffend kanaal LED knipperen

Controleer de instellingen en breng de klep van de ruimtethermostaat weer aan

Page 33: Mi uponor ruimtetemperatuurregeling 9416 083 10 0 0

1717Uponor draadloze ruimtetemperatuurregeling - Bedieningshandleiding 17

4.2.3 Lijst van mogelijke storingen en oplossingen

1: Om te weten of een probleem veroorzaakt wordt door het vloerverwarmingssysteem of het regelsysteem: de TA's demonteren van de verdeler van de betreffende ruimte, een paar minuten wachten en controleren of de aanvoerleiding van de vloerverwarming warm wordt. Indien de leiding niet warm wordt, zit het probleem in het vloerverwarmingsysteem. Als de groep warm wordt, zit het probleem eventueel in het bedieningssysteem van de ruimte.

2: Aanvoersysteem defect: geen warm water in verdeler. Controleer ketel en circulatiepomp.

Storing Oorzaken Aanwijzing Oplossingen Opmerking

Ruimte te koud (of te warm in koelmodus) 1

Ruimtethermostaat instelling te laag

■ Druk + of – toets om het temperatuur instelwaarde te tonen op de ruimtethermostaat

■ Het temperatuur instelpunt wordt ook getoond in het ruimte informatie menu

Wijzig temperatuur instelwaarde

Gebruik max. en min. begrenzing om het systeem te beschermen tegen de gevolgen van abnormale temperatuur instellingen

Ruimtethermostaat bijv. beïnvloed door een warmtebron

Temperatuur op de ruimtethermostaat daalt na een poosje wanneer de ruimtethermostaat is verplaatst

Verander de plaats van de ruimtethermostaat

ECO-modus ECO in ruimte informatie menu

■ Wijzig ECO profiel of wijs een ander profiel toe aan de ruimte

■ Breek de rest van een ECO periode af door te drukken op een ruimtevoelertoets

Min./max. grenzen

■ De ingestelde temperatuur getoond in het ruimte informatie menu is lager dan de temperatuur die op de ruimtevoeler is ingesteld

■ De max. limiet wordt ook getoond in het ruimte informatie menu

Verander min./max. grenzen

De ruimtethermostaten van bepaalde ruimtes zijn verwisseld

■ Zie installatierapport en de regelmodule/kanaal nummering onder ruimtethermostaat batterijdeksel

■ Forceer ruimtethermostaat tot zenden en controleer of de corresponderende LED's knipperen

Plaats de ruimtethermostaat in de ruimte met de groepen die worden geregeld door deze ruimtethermostaat

Thermische aandrijving gaat niet open

De witte indicatie is niet te zien in het indicator venster

Vervang de thermische aandrijving

Ruimte te warm (of te koud in koelingmodus) 1

Thermische aandrijving sluit niet

De corresponderende groep is warm zelfs na een lange periode zonder warmtevraag

■ Controleer of de thermische aandrijving correct gemonteerd is

■ Vervang de thermische aandrijving

De vloer is koud 2Ruimtetemperatuur OK, maar de vloer is koud

■ Geen warmtevraag (van vloerverwarmingsysteem)

■ De ruimte wordt verwarmd door een andere warmtebron

Alle ruimtes zijn koud(warm in koelmodus)

Vakantiemodus Symbool getoond in bedieningsmodule Breek vakantie modus af

ECO-modus ECO voor de ruimten in ruimte informatie menu

■ Wijzig ECO profiel of wijs een ander profiel toe aan de ruimte

■ Annuleer de rest van een ECO periode door te drukken op de toetsen van alle ruimtevoelers

Systeem ingesteld op koelen (verwarmen)

Controleer de systeeminformatie, de bedrijfsmodus in de bedieningsmodule

Er is een correct signaal nodig van een extern apparaat

Een niet reagerende display inbedieningsmodule

Algehele storing Geen reactie bij indrukken van toets

Reset de bedieningsmodule: zie blz. 13 van de installatiehandleiding van de bedieningsmodule

Stel de tijd en datum inAlle andere parameters zijn opgeslagen

Eigenaardig geluid van de pomp op dezelfde tijd en dag van de week

Wijzig tijd voor pomp interval Zie: "2.5.5 Systeem parameter", blz. 12

Zie het uitvouwblad voor het "Storingzoeken in het elektrisch schema".Zie blz. 16 van de installatiehandleiding van de regelmodule voor de TA test.

Page 34: Mi uponor ruimtetemperatuurregeling 9416 083 10 0 0

18 Vloerverwarming

5. Verwijdering van het productDe Uponor draadloze ruimtetemperatuurregeling is vervaardigd uit diverse herbruikbare onderdelen. Uponor verzoekt u vriendelijk deze onderdelen te scheiden (batterij, kunststof-, elektrische of elektronische onderdelen) en ze bij een geschikt recyclepunt in te leveren.