Meer-Historie, maart 2011

40
maart 201 mEEr-HIStOrIE 1 Het zoemde al enige tijd… maar het is er dan toch van gekomen. Een ander jasje voor het blad van Meer-Historie. Behalve de opvallende aanpassing van het omslag is er ook gesleuteld om de inhoud aantrekkelijker te maken. Dat betekent dat we meer beeldmateriaal (gaan) gebruiken, bondigere artikelen (gaan) plaatsen en een breder blikveld kiezen. Maar…, altijd over de cultuurgeschiedenis van Haarlemmermeer in brede zin. In al onze afwegingen speelde behoud van kwaliteit en het bijzondere karakter van het cultuurhistorisch magazine een belangrijke rol. Toegegeven het eerste nummer is even wennen, maar om niet geheel te vervreemden van onze trouwe lezer zijn bekende rubrieken in een iets andere volgorde of vorm aanwezig. Waar het stramien van de oude vormgeving soms wat knelde, hopen we nu bepaalde onderdelen te hebben bevrijd, zodat er ruimte komt voor verdieping en waar nodig voor een wat lichtere toets. Van oudsher staat het maartnummer in het teken van de Tweede Wereldoorlog. We hebben binnen dat thema weer een aantal bijzondere verhalen weten te bundelen. Van oude bekenden tot nieuwe tekstleveranciers. Bekende verhalen en anekdotes waar je eigenlijk nooit iets over hoort. Wie heeft ooit gehoord van de klokkenroof of de paardenvorderingen? Het is allemaal terug te lezen in deze editie waar we als redactie bijzonder trots op zijn. Gebleven is de aandacht voor persoonlijke verhalen van mensen die aan Meer-Historie verbonden zijn of van betekenis zijn geweest in de geschiedenis van onze polder. Kleine verhalen, grote gebeurtenissen. Maar ook verhalen over de polder en haar boerderijen, het boerenbedrijf, de veranderingen, de luchtvaartgeschiedenis die nauw verweven is. Hedendaagse ontwikkelingen in het licht van de geschiedenis. Een uitgebreide agenda brengt overzichtelijk in beeld wat er zoal gebeurt rond Meer-Historie en het Historisch Museum Haarlemmermeer. Uw bijdragen in tekst en beeld en uw suggesties blijven uiteraard zeer welkom. Stuur ze vooral aan ons redactieadres, [email protected] Namens de redactiecommissie, Marcel Harlaar Eindredactie Meer-Historie Redactioneel In dit nummer THEMA 14 Werken voor de Duitsers in 1943-1945 17 Paardenvorderingen in oorlogstijd 19 De klokkenroof 23 Robbie Turfreijer 24 Memoires van Bertus Burggraaf MUSEUM 7 Sportieve aanwinst LUCHTVAART 12 De ontsnapping vanuit bezet Neder- land Verantwoording foto omslag In 2009 bestond het Haarlemmermeerse Bos 30 jaar. Het bos is in 1979 geopend. Daarbij werd het kunstwerk ‘de Ver-kijker’ onthuld. Dit kunstwerk staat nog steeds op z’n plek (voormalige batterij aan de IJweg) als markering van een uitzichtpunt over het bos. © Kees van der Veer HET BESTUUR 05 Van de voorzitter 04 Verslag begunstigers- avond 06 Afscheid van Ineke Cohenno en Joop van der Putte DIVERSEN 36 En de winnaar is... 38 Agenda 40 Foto van de maand 11 29 17 26 COLOFON ISSN: 1383-0074 Doelstelling: Meer-Historie, cultuurhistorisch magazine, is een uitgave van de stichting Meer-Historie. Het doel van de stichting Meer-Historie is het behoud van het cultuurhistorische erfgoed in Haarlemmermeer en omgeving voor zover de stichting hierop een directe invloed heeft. Zij wil dit doel bereiken door het bevorderen van de belangstelling en de waardering voor, alsmede de kennis van dit erfgoed. Meer-Historie verschijnt 4x per jaar en wordt aan alle begunstigers gestuurd. Bestuur Bab van Groenigen, voorzitter, Peter Roodenburg , vice-voorzitter, Han Klinkspoor, vice-voorzitter; Johan Slinger, penningmeester; H.C.M.van Raak, redactiecommissie; Frits Jonkers, Marianne Koeckhoven; Jan van der Maarl; Frank Ossewaarde; Dymph Pullens; Hans Esman, secretaris; Bas Stolk, secretaris, Spieringweg 805, 2142 ED Cruquius, t. 023-5284743 Rekeningnummers ING banknummer: 35.11.852 Rabobank: 15.55.92.564 Ereleden Drs. J. Achterstraat; J. Arensman; Mr. R. M. Dunselman; Fr. de Jong; A. de Koning; J. van der Putte J.C. Suidgeest; A. Verbeek Locatie: De stichting is gevestigd in de ‘Witte Boerderij’, Hoofdweg 743, 2131 MA Hoofddorp, tel. 023-5615998 Begunstigers/donateurs/abonnees De minimumbijdrage is € 12,50 per jaar. Losse verkoop: In het Historisch Museum Haarlemmermeer en in de volgende boek- en tijdschriftenhandels: Stevens, Nieuweweg 63, 2132 CM Hoofddorp en Bruna De Symfonie, De Symfonie 37, 2151 MD Nieuw-Vennep. Nabestellingen via het secretariaat (€ 4, excl. verzendkosten). Redactie Baukje Bos-Burggraaff, Marcel Harlaar, Barend Klaassen, Harry van Raak, Henri Stroet E-mail: [email protected] Website: www.meerhistorie.nl Deadline kopij: 7 april 2011 Postadres: Redactie Meer-Historie, Hermitage 196, 2134 AC Hoofddorp tel.: 06-11513990 Beeldmateriaal: U kunt afbeeldingen aanleveren als foto’s of als digitaal bestand. Let er bij digitale bestanden op dat de foto een hoge resolutie heeft (minimaal 300 dpi), denk aan een bestand van minimaal 1 Mb. Nota bene: Foto’s altijd apart als jpg-bestand toezenden en niet in een MS Word bestand Grafisch advies en realisatie: Line-Up Media Services, Boxtel Vormgeving: Hans Gordijn, Baarn Auteursrecht Op het auteursrecht van het gepubliceerde in Meer-Historie is artikel 7 van de Auteurswet 1912 van toepassing.

description

Maarteditie Meer-Historie, 2011

Transcript of Meer-Historie, maart 2011

123456789

10123456789

20123456789

30123456789

40123456789

50123456789

601

maart 201 mEEr-HIStOrIE 1

Het zoemde al enige tijd… maar het is er dan toch van gekomen. Een ander jasje voor het blad van Meer-Historie. Behalve de opvallende aanpassing van het omslag is er ook gesleuteld om de inhoud aantrekkelijker te maken. Dat betekent dat we meer beeldmateriaal (gaan) gebruiken, bondigere artikelen (gaan) plaatsen en een breder blikveld kiezen. Maar…, altijd over de cultuurgeschiedenis van Haarlemmermeer in brede zin. In al onze afwegingen speelde behoud van kwaliteit en het bijzondere karakter van het cultuurhistorisch magazine een belangrijke rol. Toegegeven het eerste nummer is even wennen, maar om niet geheel te vervreemden van onze trouwe lezer zijn bekende rubrieken in een iets andere volgorde of vorm aanwezig. Waar het stramien van de oude vormgeving soms wat knelde, hopen we nu bepaalde onderdelen te hebben bevrijd, zodat er ruimte komt voor verdieping en waar nodig voor een wat lichtere toets. Van oudsher staat het maartnummer in het teken van de Tweede Wereldoorlog. We hebben binnen dat thema weer een aantal bijzondere verhalen weten te bundelen. Van oude bekenden tot nieuwe tekstleveranciers. Bekende verhalen en anekdotes waar je eigenlijk nooit iets over hoort. Wie heeft ooit gehoord van de klokkenroof of de paardenvorderingen? Het is allemaal terug te lezen in deze editie waar we als redactie bijzonder trots op zijn. Gebleven is de aandacht voor persoonlijke verhalen van mensen die aan Meer-Historie verbonden zijn of van betekenis zijn geweest in de geschiedenis van onze polder. Kleine verhalen, grote gebeurtenissen. Maar ook verhalen over de polder en haar boerderijen, het boerenbedrijf, de veranderingen, de luchtvaartgeschiedenis die nauw verweven is. Hedendaagse ontwikkelingen in het licht van de geschiedenis. Een uitgebreide agenda brengt overzichtelijk in beeld wat er zoal gebeurt rond Meer-Historie en het Historisch Museum Haarlemmermeer. Uw bijdragen in tekst en beeld en uw suggesties blijven uiteraard zeer welkom. Stuur ze vooral aan ons redactieadres, [email protected]

Namens de redactiecommissie,Marcel Harlaar Eindredactie Meer-Historie

RedactioneelIn dit nummer

Thema

14 Werken voor de Duitsers in 1943-194517 Paardenvorderingen in oorlogstijd19 De klokkenroof23 Robbie Turfreijer24 Memoires van Bertus Burggraaf

museum

7 Sportieve aanwinst

LuchTvaarT

12 De ontsnapping vanuit bezet Neder-land

Verantwoording foto omslagIn 2009 bestond het haarlemmermeerse Bos 30 jaar. het bos is in 1979 geopend. Daarbij werd het kunstwerk ‘de ver-kijker’ onthuld. Dit kunstwerk staat nog steeds op z’n plek (voormalige batterij aan de IJweg) als markering van een uitzichtpunt over het bos. © Kees van der veer

heT BesTuur

05 Van de voorzitter04 Verslag begunstigers-

avond06 Afscheid van Ineke

Cohenno en Joop van der Putte

DIversen

36 En de winnaar is...38 Agenda40 Foto van de maand

11

29

17

26

COLOFON

ISSN: 1383-0074

Doelstelling: Meer-Historie, cultuurhistorisch magazine, is een uitgave van de stichting Meer-Historie. Het doel van de stichting Meer-Historie is het behoud van het cultuurhistorische erfgoed in Haarlemmermeer en omgeving voor zover de stichting hierop een directe invloed heeft. Zij wil dit doel bereiken door het bevorderen van de belangstelling en de waardering voor, alsmede de kennis van dit erfgoed.Meer-Historie verschijnt 4x per jaar en wordt aan alle begunstigers gestuurd.

BestuurBab van Groenigen, voorzitter, Peter Roodenburg , vice-voorzitter, Han Klinkspoor, vice-voorzitter; Johan Slinger, penningmeester; H.C.M.van Raak, redactiecommissie; Frits Jonkers, Marianne Koeckhoven; Jan van der Maarl; Frank Ossewaarde; Dymph Pullens; Hans Esman, secretaris;

Bas Stolk, secretaris, Spieringweg 805, 2142 ED Cruquius, t. 023-5284743

RekeningnummersING banknummer: 35.11.852 Rabobank: 15.55.92.564

EreledenDrs. J. Achterstraat; J. Arensman; Mr. R. M. Dunselman; Fr. de Jong; A. de Koning; J. van der PutteJ.C. Suidgeest; A. Verbeek

Locatie: De stichting is gevestigd in de ‘Witte Boerderij’, Hoofdweg 743, 2131 MA Hoofddorp, tel. 023-5615998

Begunstigers/donateurs/abonneesDe minimumbijdrage is € 12,50 per jaar. Losse verkoop: In het Historisch Museum Haarlemmermeer en in de volgende boek- en tijdschriftenhandels: Stevens, Nieuweweg 63, 2132 CM Hoofddorp en Bruna De Symfonie, De Symfonie 37, 2151 MD Nieuw-Vennep.Nabestellingen via het secretariaat (€ 4, excl. verzendkosten).

RedactieBaukje Bos-Burggraaff, Marcel Harlaar, Barend Klaassen, Harry van Raak, Henri Stroet

E-mail: [email protected]: www.meerhistorie.nl

Deadline kopij: 7 april 2011Postadres: Redactie Meer-Historie, Hermitage 196, 2134 AC Hoofddorp tel.: 06-11513990

Beeldmateriaal: U kunt afbeeldingen aanleveren als foto’s of als digitaal bestand. Let er bij digitale bestanden op dat de foto een hoge resolutie heeft (minimaal 300 dpi), denk aan een bestand van minimaal 1 Mb. Nota bene: Foto’s altijd apart als jpg-bestand toezenden en niet in een MS Word bestand

Grafisch advies en realisatie:Line-Up Media Services, Boxtel Vormgeving: Hans Gordijn, Baarn

AuteursrechtOp het auteursrecht van het gepubliceerde in Meer-Historie is artikel 7 van de Auteurswet 1912 van toepassing.

1234567891012345678920123456789301234567894012345678950123456789601

2 mEEr-HIStOrIE maart 2011

Op een diepte van ongeveer 2 meter wordt zichtbaar wat 160 jaar geleden in het water

is gelegd, om een dijk te maken. Dat gebeurde met de materialen die toen voorhanden waren. In oude verslagen uit de Leidse Courant is te lezen wat hier voor gebruikt werd. Rijshout, elzen stammen genaamd vlimmen aan elkaar gekoppeld met wiepband (dun wilgenhout) daar op veel rietbossen verzwaard met Dary bonken (rietbonken). Deze werden afgegraven van de nabij gelegen rietvelden. Zand en puin ballaststeen moesten van elders komen. De ring-dijk werd totaal ongeveer 30 meter breed.

Een stukje voorgeschiedenisRond 1760 is de vervening opge-houden want men zag wel in als dit door zou gaan nog meer zou weg-spoelen.Om dorpen als Aalsmeer en Leimuiden te beschermen werden hier in 1771 paalwerken aangebracht. Zie de schets op pagina 3.

In de Leidse Courant van die tijd wordt hierover informatie gegeven. Het gaat over heel veel materiaal:

44000 oeverpalen, achter de palen rijshout dary bonken, riet en steen. Men schrijft over lasten. 1800 lasten steen, 5000 lasten grove puin. Dit gaat zo elk jaar door, ongeveer 75 jaar lang. Steeds worden op gevaarlijke plekken paalwerken aangebracht om land en bevolking te beschermen.In 1767 worden 15.000 oeverpalen geslagen met daar achter 600 lasten steen en 2000 lasten grove puin om het Ambacht De Vennip tegen het water te beschermen wat dus niet gelukt is.Bij het Grote Gat in het Westeinde (ter hoogte van het huidige monu-ment) moest in 1774 ter lengte van 94 roe snel paalwerken aangelegd

De ringdijk Haarlemmermeer

Hoe de dijk is opgebouwd

Elzenstokken waarvan matten zijn gemaakt.

Geplet riet

TJIerD KooIJ

Van een kennis hoorde ik dat als je op bepaalde punten diep in de dijk graaft je op de fundatie van de ringdijk komt. In december 2009 had ik daar de kans voor. Aan de Leimuiderdijk recht voor de ‘Blauwe Beugel’. Hier werd op een nog open stuk aan de dijk een nieuw huis gebouwd. Voor de fundatie van de kelder werd een stuk dijk afgegraven. Op deze plaats is het zeker dat de dijk is aangelegd tussen 1838-1845.

Aan de hand van bijgaande foto’s zijn enkele details van de uitgraving te zien.

123456789

10123456789

20123456789

30123456789

40123456789

50123456789

601

maart 201 mEEr-HIStOrIE 3

GSchets ringdijkOvergetekend van een gedeelte uit de kaartencollectie Provinciale Atlas, 1772, auteur Klaas Vis

worden. Anders waren de rijzen weg-gespoeld en hadden we nu geen leuk natuur gebied gehad.Als in het najaar van 1851 de eerste stukken land boven water komen wordt pas duidelijk hoeveel materiaal in de loop der jaren is aangesleept. Alles wordt verzameld, gesorteerd en in een openbare verkoping verkocht. De eerste was op 30 mei 1851 in Leiden. Daar worden aangeboden ‘grote partijen greene palen ellen – kolders – juffers - slieten en brand-hout’. Later vinden in alle dorpen langs de dijk openbare verkopingen plaats, niets is weggegooid alles is hergebruikt. Recyclen noemt men dat nu, maar dat was toen al gewoon. In de Staatscourant van 6 augustus 1852 staat dat de Haarlemmer-meer droog is en kan de ontginning beginnen vol ontberingen! De eerste grond wordt op 26 augustus 1853 voor 580 gulden per ha.verkocht.

Een droevig einde

Tot slot nog een van de laatste daden van de Waterwolf voor dat

hij zich overgeeft. Want in de Leidse Courant van 23 november 1851 staat het volgende: ‘Een zekere Heer R. begaf zich met zijn zoon in eene schuit op het Haarlemmermeer om te visschen. Door de opkomende wind oostwaarts gedreven (aan lagerwal) raakte de schuit op eene ondiepte. Beide verlieten het vaartuig en trachtten den vaste wal te bereiken. Hunne pogingen waren echter vruchteloos. De zoon werd door eene visscher, die zijne noodkreten had gehoord, gered. De vader was echter gevallen en in de modder gestikt.’ De overlevering van dit verhaal is dat dit langs de dijk bij het huidige Rijsen-hout gebeurd is. Foto’s links:

De ringvaart en dijk ter hoogte van Zwaanshoek. (foto: Marcel Harlaar)

1234567891012345678920123456789301234567894012345678950123456789601

4 mEEr-HIStOrIE maart 2011

Voorzitter Bab van Groenigen opent de avond en heet de aanwezigen welkom. Speciaal de ereleden Joop Arensman, Joop van der Putte en Arie de Koning, alsmede Han Klink-spoor, voorzitter van de stichting Historisch Museum Haarlemmermeer. Een apart woord van welkom is er voor Jan Rijpkema die recent de cultuurprijs 2010 heeft mogen ontvangen.

IntegratieEen groot deel van de bijeenkomst is gewijd aan de inte-gratie van de stichtingen Meer-Historie en Historisch Museum Haarlemmermeer. Vorig jaar heeft de voorzitter aangegeven dat een integratiecommissie zou onderzoeken of een integratie van beide stichtingen mogelijk is. Dit met het doel te komen tot een gezamenlijke en brede missie om het historisch erfgoed van Haarlemmermeer te onder-zoeken, in kaart te brengen, te bewaren en toegankelijk te maken voor een zo groot mogelijk publiek van binnen en buiten Haarlemmermeer.Een samenwerking op bestuurlijk en uitvoerend vlak is de bevestiging van een reeds bestaande praktijk, waarin beide stichtingen, hoewel om historische redenen apart geregistreerd, als een worden ervaren en hun respectieve-lijke werkgebieden complementair zijn; vele vrijwilligers zijn actief betrokken in gezamenlijke werkgroepen en evenementen. Verder zijn de stichtingen op bestuurlijk niveau wederzijds al vertegenwoordigd en vindt veelvuldig afstemming plaats over te volgen beleid.De besturen van beide stichtingen hebben in hun bestuursvergaderingen van 29 en 30 maart 2010 besloten per 1 juli 2010 te komen tot een personele unie van beide besturen. Vanaf dat moment is er een bestuur voor beide stichtingen. Dit bestuur heeft de opdracht om binnen een tot maximaal twee jaar te komen met voorstellen tot de vorming van een stichting.De heer C. Wisse te Badhoevedorp (voormalig notaris te Hoofddorp) is verzocht de statuten van beide stichtingen te bestuderen en indien noodzakelijk met wijzigings-voorstellen te komen opdat er gedurende de periode dat er sprake is van deze zogenaamde personele unie, er geen problemen met betrekking tot mogelijk conflicterende bepalingen zullen ontstaan.Het voordeel van de gekozen strategie is enerzijds dat er gedurende de voorbereidingsfase, noodzakelijk om te komen tot een stichting, geanticipeerd kan worden op mogelijke problemen die thans nog niet als zodanig zijn onderkend. Anderzijds hebben ook alle vrijwilligers ruim

Begunstigersavond van Meer-Historie20 april 2010 in Nieuw-Vennep

BesTuurvan De voorzITTer

Met bijzonder veel genoegen heeft het bestuur mogen constateren dat Marcel Harlaar, in zijn hoedanigheid als eindredacteur, er in geslaagd is zijn redactiecommissie als een goed team te laten func-tioneren. Dat heeft zich in de afgelopen tijd al gemanifesteerd in de vorm van een steeds verdere verbetering van de inhoud van dit blad. De kroon op het werk is echter het nieuwe en aansprekende jasje waarin ons blad dit keer voor het eerst is gegoten. De complimenten voor de volledige redactiecommissie zijn hiervoor op zijn plaats. Rond deze tijd zal ook de website ToenHaarlem mer meer officieel de lucht in gaan. Dit project, waar door onze vrijwilligers heel veel tijd en energie in is gestoken, is een digitale kroon op het werk van de vier grote erfgoedinstellingen, t.w. De Bibliotheek, Museum De Cruquius, het Historisch Museum Haarlemmermeer en Meer-Historie.Dit zal naar mijn mening een positieve bijdrage leveren aan het toe-gankelijk maken van het cultuurhistorisch erfgoed in Haarlemmer-meer voor een breder en ook jonger publiek. De relatief hoge gemid-delde leeftijd van onze gewaardeerde vrijwilligers heeft tot gevolg dat wij elk jaar weer vrijwilligers verliezen door overlijden of om gezond-heidsredenen. En daarom is het nodig dat wij nieuwe begunstigers en vrijwilligers werven. Als u mensen in uw omgeving kent van wie u vermoedt dat zij bereid zijn hun talenten, op welk gebied dan ook, in het belang van het cultuurhistorisch erfgoed aan te wenden laat ons dat weten.Vanaf deze plek wil ik nogmaals het gemeentebestuur dankzeggen voor de mogelijkheid die ons is geboden om onze traditionele nieuw-jaarsreceptie te houden in het gemeentehuis. Dit gezamenlijk met een aantal andere maatschappelijke organisaties en vooruitlopend op de Nieuwjaarsbijeenkomst van de gemeente. De opkomst was bijzonder goed en de sfeer was geanimeerd. Alle besprekingen omtrent het Poldermuseum hebben in ieder geval als resultaat dat de banden tussen het Cruquius Museum, het Histo-risch Museum Haarlemmermeer en Meer-Historie zijn aangehaald. Dat blijkt onder meer uit het volgende. De directeur van het Cruquius Museum is getroffen door een ernstige ziekte. Het bestuur van het Cruquius Museum zag zich geconfronteerd met de vraag of en zo ja wanneer hij weer zal kunnen functioneren. Naar aanleiding daarvan is ons gevraagd of het mogelijk zou zijn dat onze directeur, Elise van Melis, ad interim management ondersteuning zou kunnen geven bij het Cruquius Museum. Een vraag waar positief op is gereageerd met als gevolg dat zij met ingang van 1 januari functioneert als directeur van het Cruquius Museum en dat zal zeker niet ten koste gaan van haar functioneren als directeur van het Historisch Museum Haar-lemmermeer.

Bab van Groenigen,[email protected]

123456789

10123456789

20123456789

30123456789

40123456789

50123456789

601

maart 201 mEEr-HIStOrIE 5

de tijd om te leren wennen aan en om te gaan met het feit dat er uiteindelijk een stichting zal bestaan.

Rooster van aftredenDe voorzitter geeft aan het niet ple-zierig te vinden afscheid te moeten nemen van mensen waarvan je dat eigenlijk niet wil. Dat gaat zeker op voor bestuurslid Geert Deddens die als gevolg van de ‘personele unie’ en de daardoor ineens ontstane situ-atie dat er (getalsmatig) meer dan voldoende bestuursleden beschik-baar zijn, heeft besloten om van dit moment gebruik te maken om als bestuurslid terug te treden. Gelukkig blijft Geert samen met zijn echt-genote vooralsnog de begunstigers administratie bijhouden.Er wordt ook afscheid genomen van Bram Verbeek. In verband met zijn grote verdienste wordt Bram benoemd tot erelid van de Stich-ting Meer-Historie. De voorzitter overhandigt hem de oorkonde met bijbehorende speld alsmede een fraaie pennenset. Ook Ina, de echtge-note van Bram wordt in dit eerbetoon betrokken. Zij was ook goed op de hoogte van de zaken die speelden en als Bram er niet was kon er ook met Ina goed zaken worden gedaan. Bram blijft tot er een nieuwe penning-meester is aangetreden. Daarnaast blijft hij betrokken bij diverse acti-viteiten alsmede het beheer van de Witte Boerderij.

Jaarverslag Ook dit jaar weer dank aan Bas Stolk, verantwoordelijk voor de coordinatie en vaststelling van het jaarverslag alsmede aan Barend Klaassen, ver-antwoordelijk voor de fraaie illus-traties.Dank zij de inzet van onze vrijwil-

ligers is er ook in 2009 weer heel veel werk verzet. Namens het bestuur dankt Bab de vrijwilligers hiervoor. Een bijzonder woord van dank aan Rinus van Rijsbergen die per 30 maart 2010 is afgetreden als voorzitter van de werkgroep Boerderijenonderzoek; hij blijft lid van de werkgroep Publi-caties en Onderzoek.Meer-Historie heeft al eerder aan-gegeven zich te willen inspannen om aansprekender te worden voor een breder en ook jonger publiek. Als eerste resultaat hiervan is voor aan-vang van de bijeenkomst de nieuwe promotiefilm getoond.

Jaarrekening 2009Bram Verbeek geeft een korte toe-lichting op de jaarrekening. Er is een batig saldo van € 1407,50 en dat is, gezien de vele activiteiten in 2009, zeker niet slecht.Frans Janssen doet verslag van de werkzaamheden de kascommissie en

Begunstigersavond van Meer-Historie20 april 2010 in Nieuw-Vennep

verklaart dat zij alles in orde heeft bevonden. Hij stelt voor de penning-meester en het bestuur te dechar-geren. Dit wordt door de aanwezigen bekrachtigd. De voorzitter bedankt de kascommissie. De heer Mande-maker treedt af als lid van deze com-misse. Als vervanger wordt de heer Schreuder aangezocht.

Verslag: Peter Roodenburg. Het volledige verslag van de avond is terug te vinden via de websitewww.meerhistorie.nl

Bram Verbeek (links) krijgt onder goedkeurend oog van Ina de erespeld van voorzitter Bab van Groenigen. (Foto: Marcel Harlaar)

1234567891012345678920123456789301234567894012345678950123456789601

6 mEEr-HIStOrIE maart 2011

Joop was al veel langer bij de club, had zijn sporen al verdiend in het bestuur van Meer-Historie.

Ineke kwam van buiten en zag het wel zitten om historische documenten, boeken, krantenartikelen enzovoorts te ordenen en te conserveren zodat ze voor het nageslacht konden worden veiliggesteld. Er was toen al een uitstekende samenwerking met de gemeente Haarlemmermeer hetgeen blijkt uit het feit dat het archief een eigen werkplek had in de archiefruimte van het Gemeentehuis. Na 4 jaar, zo rond 1999, werd begonnen met

de werkgroep Fotoarchief. De eerste jaren was zij gehuisvest op de zolder van de Mentzhoeve, het huidige museum dus. Later werd dit de Witte Boerderij. Joop ging vervolgens over naar deze laatste werkgroep en coördineerde daar de werkzaamheden van de overige leden van de groep. Hij heeft dat tot op heden gedaan en zeer recent deze coördinerende taak overgedragen aan mevrouw Iet Hedlund. ‘Ik ken Joop nu zo’n negen jaar. In het begin kan hij wat streng overkomen, maar als je hem wat beter leert kennen dan ontdek je een warm en geïnteresseerd mens. Met een ongelooflijk grote liefde en inzet voor onze stichting. Niet voor niets is hij al jaren geleden benoemd tot erelid en heeft hij recent een koninklijke onderscheiding ontvangen. En nog steeds is hij zeer geïnteresseerd in het algemene reilen en zeilen. En de ontwikkeling van het aantal begunstigers volgt hij al vele jaren nauwlettend. Het is je niet licht gevallen afscheid te nemen van de fotowerkgroep. Je helaas minder wordende gezondheid speelde hier een grote rol bij.Ik wil in deze dank ook je echtgenote betrekken die jou ongetwijfeld heeft gesteund in wat je allemaal hebt gedaan. Helemaal niks doen voor MH is voor jou een brug te ver. Voorlopig blijf je de begunstigeradministratie nog bijhouden, met de schriftelijke verwelkoming van onze nieuwe begunstigers.’

Ineke streed op 2 fronten, zij bleef actief in de werkgroep documentatie en archief en

daarnaast binnen de fotowerkgroep. In beide werkgroepen had zij een belangrijke inbreng. ‘Wat mij altijd is opgevallen is je enorme kennis van archivering

(foto’s en documenten), je gedrevenheid om je kennis te vergroten, bijvoorbeeld door cursussen te volgen. Ik herinner mij een bezoek met jou en andere collega’s van enige tijd geleden aan een zeer ervaren archivaris van het Noord Hollands archief. Je had deze man gebeld en toen bleek dat hij een grote kennis had van archiefzaken waaraan wij behoefte hadden, maakte je een afspraak en togen wij naar Haarlem. Het werd een heel boeiende ochtend waarin wij veel opstaken. Je kon ook heel vasthoudend zijn in het aan de orde stellen van zaken die je belangrijk vond. Dat is heel goed, daar wordt een organisatie beter van.

Je verantwoordelijkheidsgevoel voor Meer-Historie kwam ook naar voren toen je had besloten

om te stoppen met de werkgroepen. De vraag was: hoe kan ik mijn kennis overdragen. Inmiddels zijn er documenten opgesteld en sessies geweest om dit zo goed mogelijk veilig te stellen. En je hebt aangegeven dat men zonodig altijd nog een beroep op je kan doen. Het besluit om te stoppen is je zwaar gevallen. Daarom is het goed dat je uiteindelijk die brief hebt geschreven en dat wij deze koffiesessie hebben georganiseerd. Dat maakt in ieder geval duidelijk dat je echt gaat stoppen. Hoewel…. Je blijft nog wel wat doen. Met name in de werkgroep fysiek van ToenHaarlemmermeer. Daar zijn wij blij mee.’

Lees ook het interview met Ineke Cohenno op pagina 8

Afscheid van Ineke Cohenno en Joop van der PutteOp 8 december 2010 werd in de Witte Boerderij afscheid genomen van Ineke Cohenno en Joop van der Putte. Omdat het woord betrokken deze twee vrijwilligers te kort doet, volgt hieronder een aantal sprekende passages uit de toespraak van Peter Roodenburg tijdens de informele bijeenkomst. Beiden waren betrokken bij de oprichting van de werkgroep documentatie en archief, bijna 15 jaar geleden. Mensen van het eerste uur dus.

BesTuur

Joop van der Putte (links) neemt tijdens een informele bijeenkomst afscheid van oude bekenden. (Foto: Henri Stroet)

123456789

10123456789

20123456789

30123456789

40123456789

50123456789

601

maart 201 mEEr-HIStOrIE 7

In het museum is een vitrine met sportieve attributen te zien, afkomstig van de atletiekvereniging van Hoofd-dorp. Deze vereniging kwam in een bijzonder licht te

staan toen Fanny Koen daar kwam sporten. Fanny Blan-kers-Koen (Lage Vuursche 26 april 1918 – Hoofddorp 25 januari 2004) is een wereldberoemde Haarlemmermeerse atlete! In 1948 won ze tijdens de Olympische Spelen vier gouden medailles. Na haar geboorte in Lage Vuursche verhuisde het gezin Koen naar het Groningse plaatsje Klein Ulsda waar haar vader een boerderij had. Na een faillissement ging het gezin terug naar het ‘Westen’, naar Hoofddorp. Fanny was

elf toen ze lid werd van de gymnastiekvereniging ‘Hoofd-dorp’. Al snel viel ze op tijdens de wekelijkse gymnastie-klessen. Met name aan de ringen werd ze bekend. In de zomer boekte ze vele successen als snelste hardloopster. Ze had veel meer talenten. Bijvoorbeeld bij het zwemmen. Ze behaalde haar eerste medaille op de 50 meter vrije slag, maar ze deed ook aan tennis. Ze moest een keuze maken. Ze koos voor atletiek en had daarmee vele succes. Na haar huwelijk kreeg ze de bijnaam ‘de vliegende huisvrouw’.

Elise van Melis,Directeur Historisch Museum Haarlemmermeer

Sportieve aanwinst

hIsTorIsch museum haarLemmermeer

Bijschrift: Sportieve attributen van atletiekvereniging Hoofddorp, met onder meer een discus en een kogel .

1234567891012345678920123456789301234567894012345678950123456789601

8 mEEr-HIStOrIE maart 2011

Mijn wortels liggen in Amsterdam. Ik ben van 1936. In 1961 ben ik in Zwa-

nenburg komen wonen, en later, om het vliegtuiglawaai te ontvluchten, in 1995 naar de wijk Toolenburg in Hoofddorp. Een oproep in de Meer-Historie van maart 1996 trof zo’n 15 jaar geleden mijn aandacht. Het leek me leuk, ik was net met de VUT en had tijd over. Zo zijn we met zes mensen begonnen aan het uitzoeken, systematiseren en rubriceren van een omvang rijke boeken- en papier-winkel.

Toen we begonnen was er nog een pontificale archivaris bij de gemeente, namelijk Wim van der Meulen en die heeft ons een aantal

keren uitgelegd hoe een archief beheerd moest worden en toen hebben we een schema voor de rubrieken gekregen, gebaseerd op een ordening die ook in openbare biblio-theken gebruikt wordt. Het is langzamerhand gaan uit-groeien en parallel daaraan is in oktober 1999 het beeldarchief gaan ontstaan, eveneens onder leiding van Joop van der Putte. Zo ben ik dus vanaf 1999 ook bij het fotoarchief betrokken. Twee dingen naast elkaar. We waren volkomen leek allemaal. In het begin heel losjes, we konden daar doen wat we wilden, bij wijze van spreken, maar de archiefwetten zijn in de loop van de tijd enorm aange-scherpt. Het werd heel streng, en daar hebben we dus ernstige problemen

mee gekregen omdat zoals we het deden niet goed bleek te zijn. Ik heb me als gevolg daarvan zoveel mogelijk proberen te verdiepen in de juiste wijze van behandelen van het materiaal. Ik ging naar tentoonstel-lingen over het bewaren van dingen, van boeken tot porselein. En op internet is zoveel te vinden. Er is veel onderzoek gedaan en dat is ook toe-gankelijk gemaakt via internet.

En dan is er de hulp geweest van de ervaren archivaris Peter Skokan van het Noord-Hollands Archief. Met Peter Roodenburg zijn we er een keer heen geweest. Daar kwamen we in een laboratorium, annex papier-winkel terecht. Geweldig om te zien en om daar bij te zijn. Die man doet

henrI sTroeT

We waren volkomen leek allemaal

Ineke Cohenno

‘In 15 jaar is er heel wat veranderd.’

123456789

10123456789

20123456789

30123456789

40123456789

50123456789

601

maart 201 mEEr-HIStOrIE 9

dat heel gedreven. Zo ontzettend leuk. Je zou het ook zo willen doen, maar dat is een onhaalbare zaak natuurlijk. Je ruikt wel even aan de echte wereld en je steekt er veel van op.In Hoorn is in 2008 ook een keer een bijeenkomst geweest van kleine musea met kleine collecties. Zo hebben we dan ook een beetje kunnen praten van: hoe doe jij het? Er waren ook beroepskrachten uit die wereld.

We zijn langzaam naar een professionele organi-satie toegegroeid. Van

alle kanten worden er nu meer eisen gesteld. We worden dus wel gedwongen professioneler te werken.Denk alleen al aan het schoonhouden van het archief. Onze spullen moeten helemaal doorgestraald worden, er mag geen vuiligheid meer bij zitten. En als we willen dat we de ruimtes van het gemeentearchief blijven mogen gebruiken, dan moeten we voor alles een‘schoonverklaring’ krijgen. En als het niet schoon is, dan moet het naar de Documenten-wacht die het schoon gaat maken. We krijgen van buitenaf spullen, soms hele archieven, weet jij veel waar dat allemaal gestaan heeft? Hoeveel

schimmel en andere vuiligheid je aan kan treffen? (nietjes, paperclips, plakband bijv.) Er zitten zoveel haken en ogen aan. Kunnen we dit wel als Meer-Historie aan, is mijn vraag.

Zoals ik al zei krijgen we heel wat particuliere archieven de laatste tijd. De Oranjeverenging, de Gymver-eniging, En wat mij ongelooflijk verbaasde, men heeft blijkbaar in de pers gelezen dat wij dergelijke archieven aannemen. Zo heeft de stichting Vooruit van het Concours Hippique ineens alles bij ons gede-poneerd, tot het recente aan toe, dat vind ik verbazingwekkend. Het betekent een heel groot vertrouwen in wat we doen. Je moet daar heel voorzichtig mee omgaan, zeker als

We waren volkomen leek allemaal

het recent materiaal is. Je kan niet secuur genoeg zijn, want anders ben je je goede naam kwijt.

In de openbare bibliotheek is er een vitrine over de geschiedenis van de Haarlemmermeer. Daar doet ook de Cruquius aan mee en het museum (Het Historisch Informatie Punt). Een keer in de drie of vier maanden moet daar gewisseld worden. Dat blijf ik nog wel doen, dat vind ik toch wel erg leuk , want dan blijft er enige betrokkenheid . Ik wil er echter niet meer aan vast zitten. Ik wil eigenlijk niet zo lang doorgaan dat je moet zeggen: ja jammer zeg … Ik en mijn man willen zelf ook nog zo graag heel veel dingen bekijken, in Amsterdam bijvoorbeeld. Ik heb het al een meer dan een jaar geleden geroepen in Meer-Historie. Maar je bent niet zo maar weg bij de werkgroep, daar komt bij wijze van spreken heel wat bij kijken. Je voelt je verantwoordelijk voor een goede voortgang.Het heeft mij ook persoonlijk veel opgeleverd. Ik vond het erg fascine-rend te zien hoe er in die 15 jaar dat ik heb meegelopen er zoveel veran-derd is. Ik heb heel leuk gewerkt, en heb het gevoel dat ik iets nuttigs heb gedaan.

Wat ik tenslotte nog wil opmerken, is dat ik het fijn heb gevonden om

tegelijk met Joop van der Putte mijn afscheid te mogen ‘vieren’. Ten-slotte heb ik vanaf het begin van zowel de werkgroep archief als de werkgroep beeldmateriaal met hem samengewerkt en hebben we samen ook dingen moeten bedenken om er systeem in te krijgen.Verder heb ik hier in de Haarlem-mermeer ongelooflijk veel mensen leren kennen en ik kom nu heel veel mensen tegen die ik ken en dat is heel lang niet zo geweest en dat vind ik wel heel erg leuk, dat is een aar-dige bijkomstigheid, maar zo werkt dat gewoon.

Wie wil helpen bij documentatiewerkzaamheden?

Onze collectie boeken, platen, foto’s, dia’s en ander waardevolle documentatiemateriaal is de laatste jaren flink gegroeid. Alles is steeds keurig in ons archief ondergebracht, maar van een systematisch registreren en opbergen was nauwelijks spraken. Dit begon een probleem te worden, want hoewel het bekend was dat er over een bepaald onderwerp literatuur of ander materiaal aanwezig was, wis-ten onderzoekers niet waar ze het konden vinden. Hoog tijd dus om hierin verbetering aan te brengen.

Eind vorig jaar werd er een geschikt computerpro-gramma ontworpen. Sindsdien zijn enige vrijwilli-gers iedere donderdagmorgen aan de slag om het materiaal door te nemen en met een logisch tref-woord en korte omschrijving in de computer vast te leggen. Een karwei, dat ons naar verwachting 2 á 3 jaar zal bezig houden. Daarmee houdt het docu-mentatiewerk niet op, want ook nieuw aangeboden materiaal zal regelmatig verwerkt moeten worden. Het omgaan met het computerprogramma is een-voudig; ook voor iemand die nog nooit met zo’n ap-paraat heeft gewerkt.De beoordeling van het materiaal vraagt echter eni-ge kennis van zaken. Dit leidt menigmaal tot leuke discussies die er aan bijdragen dat men al doende zo het een en ander van de historie opsteekt.

Om dit project te doen slagen hebben wij nog en-kele vrijwilligers nodig die bij toerbeurt en volgens afspraak een handje willen helpen en die de com-puter bedienen kunnen, hoewel dit niet persé hoeft. Er wordt gewerkt gewoonlijk op de donderdagen van 9 tot 12 uur in een uitstekende klimatologische en verlichte ruimte en er is koffie en thee aanwezig.

Oproep uit 1996:

1234567891012345678920123456789301234567894012345678950123456789601

10 mEEr-HIStOrIE maart 2011

De tijd van het gunstig kunnen boeren op de boerderijen van 20-40 ha is voorbij. Om een redelijk inkomen te verkrijgen moet men werk er naast doen, zoals boter- en kaasverkoop, werken bij derden, enz. De boer van vroeger is niet meer. Men is agrarisch ondernemer indien men eigenaar is van een groot land-bouwbedrijf of door gezamenlijke bedrijfsvorming van een groot bedrijf in eigendom of in pacht. Daarnaast is er de mogelijkheid van landbouwex-ploitatie met nevenwerkzaamheden. In Haarlemmermeer zijn anno 2011 zogeheten zorgboerderijen te vinden. Daarvan zijn er 11 aangesloten bij Landzijde, een centraal loket voor landbouw, zorg en welzijn in de Pro-vincie Noord-Holland.Een zorgboer, of zorgtuinder, is een agrarisch ondernemer die er bewust voor kiest om naast zijn/haar agra-risch bedrijf ook zorg aan mensen te verlenen. Die mensen, dat zijn allerlei mensen, met een beper-

king. Jong en oud. Mensen die om verschillende redenen zoeken naar een plek waar ze op zinvolle, prettige, veilige, beschermde, natuurlijke en vaak zelfs inspirerende wijze de dag door kunnen brengen. Te denken valt aan een oudere (of jongere) met Alzheimer. Sommige mensen met Alzheimer of dementie houden van het verzorgen van dieren of het bezig zijn met planten of het zijn in de buitenlucht. Deze mensen kunnen op een zorgboerderij vaak nog allerlei klusjes doen, waardoor ze nuttig zijn of zich nuttig voelen, en waardoor ze plezier ervaren. Ook voor de thuis-situatie kan het een prettig idee zijn, dat man of vrouw (vader, moeder, broer, zus, buurman, tante, kind) iets te doen heeft waar hij/zij plezier aan beleeft, terwijl de mantelzorger even een moment voor zich zelf heeft.

De kracht van een zorgboerderij of zorgtuinderij zit ‘m erin, dat iedereen – los van de beper-

king, een bijdrage kan leveren en zich nuttig kan maken. Het gaat erom wat iemand wél kan, en niet om wat iemand niet (meer) kan. De werkzaamheden volgen veelal de seizoenen. Spitten, zaaien, oogsten, verwerken, verzorgen of het voeren van dieren. Echt werk doen, buiten zijn, gewaardeerd worden; voor heel veel mensen zijn de dagen op de boerderij hun manier om ‘er weer bovenop te komen’. De regelmaat, de rust en het ritme van een boerderij kan in het dagelijks leven een prettige structuur aanbrengen. Iedere boerderij heeft zijn eigen karakter; een veehouderijbedrijf biedt weer andere mogelijkheden dan een bollenbedrijf of een tuinderij. Dat de zorgboerderij een fantastische plek is om mensen een gevoel van eigen-waarde terug te geven, is inmiddels wijds bekend.

In feite zijn zorgboerderijen niets

nieuws. Die functie, van mensen een veilig plekje bieden, hadden boerde-rijen van zich zelf altijd al. In die zin, dat in bijna elke familie iemand was waar iets mee was. En die kreeg dan een taak op de boerderij. Zo zorgde men vroeger al voor elkaar. In de jaren daarna verdween dat historisch sociale vangnet grotendeels, omdat moderne tijden vroegen om andere manieren van omgang met mensen met een beperking.En inmiddels is die cirkel dus weer rond – zij het in een geprofessiona-liseerd jasje. Zo is er bijvoorbeeld een indicatie nodig om cliënt/hulpboer te worden op een zorgboerderij. De boer/tuinder krijgt hieruit een ver-goeding voor het bieden van de zorg en dagbesteding op maat. Het is de taak van de zorgboer om op de zorg-dagen het ‘werk’ dusdanig te verdelen zodat iedereen een passende taak heeft. En daarbij past het dat de ene cliënt / hulpboer wat meer onder-steuning behoeft dan de ander.

Naast het bieden van dagbeste-ding, bieden de zorgboeren in de Haarlemmermeer sinds

kort ook een opleidingstraject aan. In een samenwerking tussen Landzijde, de MeerBoeren, het Wellant College en Rabobank Regio Schiphol, kan een deel van de cliënten in 2011 een opleiding volgen op de zorgboerderij. Hiermee wordt cliënten een kans geboden om binnen een beschermde omgeving een diploma te behalen. Hiermee worden bijvoorbeeld de kansen op de arbeidsmarkt vergroot. Op deze wijze kan een zorgboer-derij bijdragen aan reactivering en re-integratie van mensen met een beperking.Landzijde heeft een AWBZ erkenning. Landzijde ondersteunt mensen met een lichamelijke of verstandelijke beperking en mensen met psychische klachten of een verslavingsproblema-tiek. Landzijde zorgt ervoor dat zij

Een andere boerEen andere boer, niet als mens maar als ondernemer, gedwongen door de ontwikkeling. De Haarlemmermeer is tot ver in de twintigste eeuw landbouwgebied gebleven. In 1958 werd nog 85 procent van de grond gebruikt voor landbouw en slechts 15 procent voor niet-agrarische doeleinden.

marIanne van arKeL en rInus rIJsBergen

123456789

10123456789

20123456789

30123456789

40123456789

50123456789

601

maart 201 mEEr-HIStOrIE 11

een prettige en leerzame plek bij een zorgboer of zorgtuinder vinden, waar ze tot rust kunnen komen, kunnen bijtanken, maar ook zinvol werk doen. Op deze wijze helpen boeren mee om mensen een volwaardige plek te geven in de maatschappij. De boeren van Landzijde hanteren landelijk vastge-stelde kwaliteitsnormen. Landzijde en haar aangesloten zorgboeren dragen bij aan een economisch en sociaal sterk platteland. Een platteland dat voor iedereen toegankelijk is. Het motto van Landzijde is dan ook: bij de boer, elke dag buitengewoon.

De Haarlemmermeerpolder herbergt een bijzondere com-binatie: een historisch stevige

land- en tuinbouw sector met inmid-dels ook ruim 140.000 inwoners. De agrarische sector staat in zekere zin wel onder druk, althans in hectares

neemt haar omvang af. Toch is het - zo vinden ook de meeste bewoners van de polder - belangrijk dat de agrarische sector beeldbepalend blijft in de polder. Een mooi (historisch gevormd) landschap daar geniet immers bijna iedereen van.De zorgboerderij biedt een goede mogelijkheid om de agrarische sector en de polderbewoners te verbinden.

Zowel boer/tuinder en de burger of bestuurder hebben belang bij verbin-ding en het voelen van verbonden-heid. Het fenomeen zorgboerderij staat dan ook stevig in haar schoenen, c.q. laarzen.

meer: www.landzijde.nlwww.meerboeren.nl

1234567891012345678920123456789301234567894012345678950123456789601

Het monumentenbeleid in Nederland is op dit moment sterk aan het veranderen.

Zowel landelijk als lokaal. En zowel inhoudelijk als op het vlak van de wet- en regelgeving. Recent zijn verschillende wetten van kracht geworden die gemeenten verplichten om nieuw beleid te formuleren op het gebied van monumenten en cultureel erfgoed. Zo bepaalt de nieuwe Wet op de Archeologische Monumenten-zorg dat iedere gemeente passend beleid dient te hebben op het gebied van archeologie. De zgn. Wet op de beperking van de Adviesplicht bepaalt o.a. dat gemeenten minder dan voorheen een beroep kunnen doen op ondersteuning van de Rijks-overheid op het terrein van cultureel erfgoed en monumentenzorg. Met andere woorden, gemeenten moeten meer zelf doen. Dan is er nog de Wet Algemene Bepalingen Omgevings-recht (WABO), op grond waarvan allerlei procedures op het gebied

van ruimtelijke ordening binnen kortere termijnen moeten worden afgehandeld. En ten slotte is er de beleidsbrief Modernisering Monu-mentenzorg, op grond waarvan o.a. het subsidiestelsel voor rijksmonu-menten wordt aangepast.

Wettelijke veranderingenOm al deze wettelijke veranderingen te verwerken in gemeentelijke aanpak en regelgeving biedt het college van B&W de nota ‘Erfgoed op de kaart’ aan de gemeenteraad aan. Deze nota werd op 20 januari jl. behandeld in de gemeenteraad. In de nota stelt het college een aantal keuzes voor waarbij het bestaande budget voor monumentenzorg van ruim € 150.000 per jaar als rand-voorwaarde geldt. Dat betekent dus dat er weinig ruimte is voor nieuwe initiatieven. Immers, uit dit budget moeten ook de nieuwe taken worden betaald die voorheen door de rijksoverheid werden verricht, zoals advisering en onderzoek op

het gebied van de archeologische monumentenzorg en inzake rijks-monumenten. Daardoor is er geen geld beschikbaar voor dingen die de monumentencommissie wel graag had gezien. Om er enkele te noemen. De monumentencommissie had graag gezien dat de gemeente meer energie zou steken in het opheffen van achterstallig onderhoud van bestaande monumenten. Nu zijn er verschillende monumenten waarvan we weten dat de bouwkundige staat slecht is. Ik noem de schuur achter de Louisahoeve aan de IJweg in Hoofd-dorp, de graansilo in Vijfhuizen en de hoeve Peking aan de Hoofdweg in Hoofddorp. Maar er zijn er onge-twijfeld meer. Het ontbreken van geld om dit achterstallig onderhoud weg te werken brengt het risico met zich mee dat met deze monumenten hetzelfde gebeurt als eerder met de hoeve Den Burgh aan de Rijn-landerweg in Hoofddorp en met de Andreashoeve aan de Hoofdweg in Abbenes. Doordat deze boerderijen de afgelopen tientallen jaren niet zijn onderhouden kost het nu een enorm bedrag om ze weer in goede staat te brengen. Bij de Andreashoeve lijkt het erop dat dit onhaalbaar is, zodat de kans groot is dat deze boerderij uit 1854 voorgoed verloren zal gaan. De monumentencommissie had graag gezien dat de gemeente Haarlemmermeer in navolging van de rijksoverheid haar subsidiegelden meer in zou gaan zetten als onder-steuning voor de instandhouding van de monumenten in plaats van alleen voor restauratie, maar dat is dus geen haalbare kaart. Dat geldt ook voor zaken zoals het ontwikkelen van lesmateriaal voor scholen. In plaats daarvan wordt de monumen-tenzorg meer ingezet ten behoeve van citymarketing en wordt een grote rol

nIeuws uIT De monumenTencommIssIe

Erfgoed op de kaart

Programma van Eisen Geniepark, oktober 2010

12 mEEr-HIStOrIE maart 2011

Sinds 2004 heeft Meer-Historie een kwaliteitszetel in de gemeentelijke monumentencommissie. Frank Ossewaarde geeft als voorzitter inzicht in nieuwe ontwikkelingen en wetenswaardigheden.

123456789

10123456789

20123456789

30123456789

40123456789

50123456789

601

toebedacht aan particuliere instel-lingen zoals Meer Historie en het Historisch Museum. Het College ziet voor Meer Historie en het museum o.a. een rol op het gebied van behoud en bekendmaking van immateriële zaken, zoals verhalen en bij voorlich-ting aan scholen.

Positieve elementen

In de Nota staan echter ook veel positieve elementen. Zo geeft het College nadrukkelijk aan dat

cultureel erfgoed integraal onder-deel uitmaakt van het ruimtelijk beleid. Ik hoop dat dat betekent dat een al lang liggend voorstel om de Parklaan in Hoofddorp aan te wijzen als beschermd stadsgezicht nu tot een goed einde wordt gebracht. Ook hoop ik dat de gemeente het instrument van het zgn. beeldkwa-

liteitplan vaker zal gaan gebruiken als instrument om, voorafgaand aan een bestemmingsplan, de culturele waarden goed in beeld te brengen en te beschermen. Bij de boerderij Den Burgh aan de Rijnlanderweg is zo’n beeldkwaliteitsplan gebruikt als onderdeel van het toekomstige bedrijventerrein Amsterdam Con-necting Trade (ACT). Als het goed is worden in de contracten die nu worden afgesloten voor de inrichting van dat bedrijventerrein de bestaande culturele waarden als harde rand-voorwaarde opgenomen. Daarbij doel ik o.a. op de handhaving van de bestaande grenzen van de vrije ruimte, te weten de 150 meter grens aan de zuidkant van de Geniedijk (het voorkanaal) en de 50 meter grens aan de noordzijde van de Geniedijk (het achterkanaal). Alleen als deze vrije

ruimtes worden gehandhaafd blijft de Geniedijk zichtbaar als de verdedi-gingslinie zoals die ooit bedoeld was.

Tot slot vermeld ik nog dat de monumentencommissie in de plannen van het College

terug moet van 7 naar 5 leden. Het zal nog een hele toer worden om de bestaande deskundigheden die in de commissie zitten, waaronder bouwkundig, architectuurhistorie en (lokale) geschiedenis, zodanig over de leden te verdelen dat de integrale advisering gewaarborgd blijft.

Frank Ossewaarde

Erfgoed op de kaart

maart 201 mEEr-HIStOrIE 13

Andreas Hoeve aan de Hoofdweg (Foto: Marcel Harlaar)

1234567891012345678920123456789301234567894012345678950123456789601

In juli 1943 moest ik via de Arbeids-inzet verplicht in Duitsland gaan werken. In die tijd was het

gebruikelijk dat wij voor veel levens-middelen distributiebonnen nodig hadden en die bonnen werden voor mij geblokkeerd en om die redenen werd ik gedwongen om in Duitsland te werken.Toen was er ook al van alles en niets meer te koop. Een koffer was er ook niet, dus ik maakte voor mijzelf gewoon een houten koffer. Mijn moeder stopte hem vol met linnen-goed, een paar broeken, overhemden, sokken en nog wat levensmiddelen. Ik moest mij ’s morgens melden op het Centraal Station in Amsterdam. Daar gingen wij met heel veel anderen een onbekende stemming tegemoet. Laat in de avond arri-veerden wij met zijn allen, met de trein Berlijn. Het station heette Berlin Rehbrűcke.Daar aangekomen op een groot plein, wachten op de dingen die komen gingen. Na enige tijd werd mijn naam omgeroepen en moest mij melden bij een paal met een bepaald nummer. Het leek wel een middeleeuwse slavenhandel. Daar kwam ook Ko den Hertog uit Ouderkerk aan de Amstel zich melden. Met hem heb ik twee

jaar lief en leed gedeeld.Even later kwam er een meneer naar ons toe. Later bleek hij mijn baas te zijn, zijn naam was Carl Lubig en had een klein bouwbedrijf.We gingen met de metro (die had ik nog nooit gezien) naar mijn woon-adres, Műnzstrasse 20, dat was vlak bij het beroemde Alexanderplatz. Op de tweede verdieping waren vier kamers waar zeven Nederlanders al een half jaar woonden en die hebben ons keurig wegwijs gemaakt in die grote stad Berlijn. Beneden was het visrestaurant van Walter Suchy. Dit alles gebeurde op een zaterdag en toen baas Lubig wegging, kregen we van hem ieder 40 Mark en een knip-kaart voor de tram om ons maandag-morgen te melden in Berlijn Pankow alwaar zijn werkplaats was gevestigd.

Het eerste werkToen wij dus maandagmorgen bij de werkplaats aankwamen was daar al een voorman van Lubig aanwezig. Hij heette Fritz Krüger en was een heel aardige man. Hij liep een beetje kreupel en dat kwam omdat hij in de Eerste Wereldoorlog (als soldaat) in de hiel geschoten was. Maar goed, wij gingen met hem mee naar een glij-lagerfabriek. Glijlagers zijn koperen lagers en worden gegoten van vloei-baar kopen in bepaalde modellen. Het waren kleine oventjes waar het koper in gesmolten werd. Deze oventjes waren gemetseld en moesten regelmatig vernieuwd worden. Dus ik mocht stenen dragen voor een metselaar en dat was mijn werk voor een paar dagen. Ko den Hertog had timmerwerk, maar Krűger de voorman had al gauw in de gaten dat Ko helemaal geen timmerman was, hij was boerenzoon en had nog nooit getimmerd. Dus wij werden geruild, hij opperman en ik timmerman en dat duurde een paar maanden. Daarna hadden wij ander werk.

Werken voor de Duitsers in 1943-1945

Thema oorLog

Naarmate in Duitsland meer mannen voor het leger werden opgeroepen, nam de behoefte aan arbeidskrachten toe. Het aantal vrijwilligers uit de door de Duitsers bezette landen was bij lange na niet genoeg, zodat de Duitsers overgingen tot gedwongen tewerkstelling. Eerst werklozen, maar later ook mensen die wel werk hadden. Tenslotte werden hele bedrijven uitgekamd naar geschikte arbeiders.Eind maart 1943 waren er al 227.000 Nederlanders tewerkgesteld in het Derde Rijk. Begin januari 1944 was dit getal (onder andere door de hernieuwde krijgsgevangenschap van Nederlandse militairen) gestegen tot omstreeks 275.000. Er volgden nog vele landgenoten - zo’n 120.000 alleen al via razzia´s in het laatste oorlogsjaar. Ook in Hoofddorp. Het bericht dat Duitsers met een razzia bezig waren ging dan als een lopend vuurtje door het dorp, waardoor mensen op tijd hun schuilplek konden opzoeken.In de Haarlemmermeer moeten naar schatting rond de 1000 mensen in Duitsland gewerkt hebben. Velen daarvan zullen nu niet meer in leven zijn. Wel nog de nu 85 jarige Jan Dekker. Hij is geboren op de Akerdijk 106 in Lijnden en woont nog steeds op dat adres. Hij is van beroep aannemer, net als zijn vader en zijn zoon. Toen hij 18 was (in 1943 dus) werd hij opgeroepen voor de Arbeitseinsatz. Hier volgt zijn relaas.

14 mEEr-HIStOrIE maart 2011

123456789

10123456789

20123456789

30123456789

40123456789

50123456789

601

maart 201 mEEr-HIStOrIE 15

KapconstructieIn de plaats Berlin - Buch was een ziekenhuis waar een vliegtuig op gevallen was. Dit ziekenhuis stond in een parkachtig gebied waar verschil-lende gebouwen stonden en op een van de gebouwen was een vliegtuig gevallen. Een aan het eind van zo’n gebouw was de hele kapconstructie vernield, maar niet verbrand. Het was een grote kap met een basis van 16 meter, en een nokhoogte van 10 meter. Aan de hele vernieuwing van de die kap hebben wij (Ko en ik) met nog vier anderen wel ongeveer een half jaar gewerkt. Het was echt heel interessant werk.

BrandbommenDaarna zijn wij ingezet in een andere wijk van Berlijn. In die tijd gooiden de Engelsen of Amerikanen, veel brand-bommen op de stad. Zo brandde meestal alleen de kap af, omdat de zoldervloeren allemaal geïsoleerd waren met brandvrij materiaal. Wij moesten dan een nooddak maken met een nokhoogte van ongeveer 1 meter en soms wel een hele straat

lang. Dat deden we met behulp van Italiaanse krijgsgevangenen die na de wapenstilstand met de gealli-eerden in september 1943 gevangen genomen waren. En die mensen waren ons personeel. Fritz Krűger liep niet zo goed, dus moest ik (toen 19 jaar) ’s morgens naar een school waar ze gevangen zaten ze ophalen en dat gewoon lopend door de stad. ’s Avonds na het werk moest ik ze weer afleveren. Alles ging steeds zonder problemen, want het was toch wel een grote verantwoordelijkheid.

Het openbaar vervoerBerlijn was toen al een heel grote stad. Er waren twee soorten treinen, de ene was van de S-Bahn die reed overal kruising vrij op ongeveer zes meter boven de straten met meer dan 100 verschillende stations, De tweede was de U-bahn (de metro) die bijna overal ondergronds ging, ook deze had wel 100 verschillende stations. Vaak waren de namen gelijk aan de S-Bahn-stations. De U-bahn had drie verschillende lijnen die alle drie het Alexanderplatz kruisten,

daar liepen dus drie lijnen over elkaar en de onderste lijn was dus behoorlijk diep. Dan was er nog de Strassen-Bahn (de gewone tram dus) die heel veel lijnen had, het aantal weet ik niet.

WilhelmsruhWeer later, het was inmiddels al najaar 1944 werden wij ingezet in Wilhelmsruh, ook een voorstad van Berlijn. Daar werkten wij met Belgisch personeel. Ook daar waren er veel bombardementen. Ik moest eens met een Belg een vloer repa-reren bij een woning waar een nogal arrogante vrouw woonde. Er was een brandbom door het dak gevallen, en in de gang was de vloer gedeeltelijk verbrand. Dus eerst de half verbrande vloer eruit gehaald en toen ontdekte zij dat wij geen Duitsers waren (want ik sprak Nederlands met de Belg) en Auslanders waren ongewenste mensen en zij wenste alleen door Duitsers bediend te worden. Dus ik vertrok en meldde dat bij Krűger en deze was woedend en zei: Nou ik zal ze krijgen ook en liet haar zes weken wachten. Zij moest al die tijd, om naar de voordeur te komen van de een balk over de andere stappen en dat was knap lastig. En toen we het uiteindelijk gingen repareren kregen we als dank zelfs nog koffie met koek van haar. Wat kan een mens toch veranderen.

Flatgebouw

Het volgende werk was ook wel aardig om te vertellen. Het was een klein flatgebouw van twaalf woningen, vier breed en drie hoog. Er was vlakbij een bom gevallen en

Werken voor de Duitsers in 1943-1945

E

1234567891012345678920123456789301234567894012345678950123456789601

16 mEEr-HIStOrIE maart 2011

door de luchtdruk waren alle ruiten eruit gesprongen. Het ergste was dat de hele voorgevel naar buiten was gezogen en wel 12 tot 15 cm. Er dreigde dus instortingsgevaar. Om het gebouw nog te redden zou de gevel vernieuwd moeten worden. Daarvoor moesten alle vloeren gestut worden en dat hebben we gedaan vanaf de kelder tot de bovenste ver-dieping. En ons werk was toen klaar.

LuchtalarmEnige tijd later, op een mooie zonnige voorjaarsdag , was er weer voor de zoveelste keer luchtalarm. Iedereen vluchtte de schuilkelder in, maar Ko en ik waren eigenwijs en wij dachten dat het wel mee zou vallen en gingen niet naar de schuilkelder. Nadat we al enige honderden vliegtuigen op grote hoogte over hadden zien vliegen zagen we plotseling drie rooksig-nalen tussen de vliegers, en omdat we wisten dat op zo’n moment alle bommen gelost werden, moesten wij toch nog rennen om in de schuil-kelder te komen. Want direct daarna hoorden wij de bommen exploderen. Weer buitengekomen zagen we een grote ravage. Onze schaftkeet was ook getroffen en ik moest mijn jas en

broodtrommeltje tussen de wrak-stukken zoeken. Ook het genoemde flatgebouwtje had een voltreffer gekregen en was in puin gevallen. Al ons stutwerk was dus voor niets geweest.

HuisvestingNu nog iets over onze huisvesting. Wij woonden dus op de 2e verdieping en moesten onze eigen boodschappen doen in verschillende winkels. Supermarkten bestonden toen nog niet. Beneden ons was een restaurant gevestigd. En van de zeven andere bewoners werkten er altijd een paar in de nachtdienst en die haalden voor ons een pot eten. Dus honger hebben we nooit gehad. Aan de andere kant hielpen wij hun met het versterken van de kelder en het maken van twee vluchtwegen mocht de zaak toch nog instorten. De bouwmuur in de kelder was vier stenen dik, ongeveer 88 centimeter. Ook de bouwmuur van het naastgelegen pand was zo dik. En dat leverde een tunneltje op van 2 x 88 cm, dus van 1.76 m lang.

RussenInmiddels was het 20 april 1945 geworden, de verjaardag van Adolf

Hitler. Op die dag begonnen de Russen met een enorme beschieting van de stad en ik ben daarom niet meer teruggeweest in Wilhelmsruh, maar vertrokken naar de schuil-kelder onder het visrestaurant. Eten en drinken was er genoeg want het voorraadmagazijn van het restaurant was in diezelfde kelder. Af en toe als de beschietingen wat minder waren gingen we weleens naar buiten kijken maar dat werd een van ons bijna noodlottig toen er granaat ont-plofte bij de trapuitgang naar boven. Twee anderen die bij de trapingang beschutting zochten waren op slag dood. Briefwisseling

Nog even iets over de briefwisseling met thuis. Dat ging niet zo een-voudig. Ik kon bij een postkantoor op vertoon van mijn paspoort een stempelkaart krijgen en dan mocht ik twee keer in de maand een brief versturen. Maar tussen oktober 1944 en eind 1945 was er helemaal geen correspondentie meer mogelijk. Mijn ouders wisten helemaal niet of ik nog leefde, maar ik ben er heelhuids vanaf gekomen en ik ben er nog steeds.

TerugreisAan de beschietingen kwam een eind op 2 mei 1945 toen de Duitsers zich over hadden gegeven. Toen kon ik aan de thuisreis naar Amsterdam beginnen, die uiteindelijk 45 dagen duurde. Mijn ouders hadden sinds oktober 1944 totaal geen levensteken van mij gekregen en zij waren dus overgelukkig dat ik weer thuis was. Het was toen inmiddels 25 juni 1945.

Het relaas van de thuisreis is ver-schenen in de Boeselijn, het krantje van Boesingheliede-Lijnden.

Thema oorLog

E

123456789

10123456789

20123456789

30123456789

40123456789

50123456789

601

maart 201 mEEr-HIStOrIE 17

Er is al veel geschreven over vele onderwerpen in de oorlogstijd 1940-1945 in Haarlemmermeer, maar nog nooit heb ik iets gelezen over de paardenvorderingen.

Dat moeten voor de boeren toch spannende momenten geweest zijn met vervelende gevolgen.

Zoals de Duitsers afhankelijk waren van de paarden voor het verplaatsen van hun oorlogstuig,zo afhankelijk waren de boeren van hun paarden voor het bewerken van het land en het binnenhalen van de oogst. En door vorderingen gedwongen worden paarden af te staan aan de vijand,dat moet toch wel hard aangekomen zijn.

Ik ben in 1935 geboren en heb daarvan bij sommige voorvallen heel duidelijke herinneringen. Bij andere slechts vage herinneringen en vermoedens. Als je daarover toch wat schrijven wil, is het beter om eens te informeren bij hen die hebben mee-gewerkt aan het voorkomen dat er een paard van je buurman gevorderd zou worden . Daarom ben ik in sep-tember 2010 eens op de koffie gegaan bij het echtpaar Frans Beerendonk en Guus Beerendonk-Boon.

Zoals vele polderwerkers en oogstar-beiders uit verschillende provincies naar de Haarlemmermeer kwamen, kwam de familie Beerendonk vanuit het Brabantse Fijnaart naar Haar-lemmermeer om bij de boeren te gaan werken. De ouders van Frans zijn in Nieuw-Vennep gaan wonen. Guus Boon is geboren in het Oude Secretarie. De voormalige buurt-schap aan de Hoofdweg oostzijde bij de Bennebroekerweg. Daar waar eens het allereerste gemeente-secretariaat was. Zij zijn getrouwd op 22 oktober 1941 en hebben tot 2003 in het Oude Secretarie gewoond op Hoofdweg 1008a Vandaar zijn zij gedwongen verhuisd voor de bouw van de middelste brug van de drie bruggen ontworpen door Calatrava, De Citer, naar het Burgemeester van Stamplein in Hoofddorp. Daar in hun woonhuis heb ik ze ontmoet en al snel zei Guus,’ Jan je hebt toch wel goed nieuws, hè? Of is er iets speciaals?’.

Toen ik bekend maakte wat het doel van mijn bezoek was, hoefde ik alleen maar te

luisteren en te schrijven. Het geheel leverde een goede indruk over de paardenvorderingen.Het is ook voor de familie Bee-rendonk niet duidelijk in welk jaar zich het volgende afspeelde,het moet

in de nazomer of najaar van 1942 of 1943 geweest zijn. Onze boerderij grensde of behoorde tot ‘Oude secre-tarie‘. Vandaar ook dat vele bewoners van Oude Secretarie boer v.d. Hulst kenden, er stonden toen 17 huisjes.Zoals zo vaak, ging Frans ook die dag boodschappen in Nieuw-Vennep doen. Toen hij terug fietste was er bij de toenmalige boerderij van Adam de Groot - nu staat er een groot gebouw waarin onder andere AA Verhuizers gevestigd is - meer drukte als normaal. Frans vertelt over de paardenvordering: ‘Al snel had ik door dat het hier niet pluis was. Een aantal Duitsers op de weg en op het

Paardenvorderingen in oorlogstijd

E

Het echtpaar Frans en Guus Beerendonk

1234567891012345678920123456789301234567894012345678950123456789601

18 mEEr-HIStOrIE maart 2011

erf en paarden aan de hand om weg te voeren. Ik sprong op mijn fiets en spoedde mij naar huis. Toen ik bij de boerderij van je vader kwam, zag ik dat hij met drie paarden aan het ploegen was op het voorste blok. Ik liep het land in en vertelde hem wat er gaande was in Nieuw-Vennep . Ik zei hem ‘ga maar op het achterste blok ploegen‘. Daar zag hij geen red-ding in en spande, aangekomen op het kopeind de paarden uit en zette ze op stal. ‘Wat nu boer Hulst?’. ‘Ik weet het ook niet Frans, ik weet niet wat de redding is’. ‘Geef mij maar een paard mee,’ zei ik. ’Ja dat zal wel en dan hoe wil je dat doen?’ Ik verstop hem in een schuur’ zei ik . Je vader was een man waar ik goed mee overweg kon en nooit lang hoefde te denken om iemand te helpen of te woord te staan. Dat snelle handelen kwam nu goed van pas en ik kreeg meteen de ‘Zwart’ mee. Ter verduidelijking, wij hadden 4 vol-wassen paarden, een twee jarige en een veulen. Voor 20 ha wel veel... De ‘Zwart’ was een rustig en goed paard. Geen bepaald ras zomaar een krui-sing en heel geschikt als lijnpaard.Ik heb dat paard meegenomen en in een schuur van mijn de buurman Dolf Jansen gezet en hem daar een aantal uren vastgehouden met een knuppel in mijn andere hand . Want al spoedig

kwamen er boeren met hun paarden langs en die paarden hinnikten nogal eens en ik was bang dat de ‘Zwart’ ook zou gaan hinniken en dat zou dramatische gevolgen gehad hebben. Als de ‘Zwart’ zijn oren spitste als hij een ander paard hoorde hinniken, hoefde ik de knuppel maar om hoog te houden en hij bleef stil tot het einde toe.

Hoe lang of dat geduurd heeft,daar heb ik geen besef van gehad door de spanning.

Mijn vrouw had de taak om een sein te geven als alles veilig was. Dat sein kwam toen er boeren met paarden terug kwamen die afgekeurd waren.Achteraf besef je pas welk risico wij en ook je vader genomen hebben. Maar op het moment van handelen denk je daarover niet na. Het is heel best afgelopen en je vader is ons altijd dankbaar geweest. Tot zover het verhaal van Frans. Daar wil ik het volgende aan toevoegen. Van het volgende gebeuren heeft Frans geen weet gehad omdat hij druk doende was met de ‘Zwart’ .Maar toen ik hem het verhaal vertelde zei hij ‘ Ik weet dat je vader met een paard weg geweest is,maar niet dat zich dat tegelijkertijd heeft afgespeeld.’ Want wat gebeurde er nadat de ‘Zwart‘ veilig was?

Ik vertelde al dat voor wij voor 20 ha ruim in de paarden zaten. De Duitsers kwamen op het erf en in

de stal stonden nog drie paarden. Een tweejarige en een veulen in een andere stal. Mijn vader werd gedwongen om met de ‘Nel‘ naar een verzamelplaats te gaan in de buurt van de kruising Vijfhuizerweg Aalsmeerderweg. De juiste plaats is nooit duidelijk geworden, omdat mijn vader er niet geweest is. De ‘Nel‘ was een Bels-achtig type paard, een goeie en rustige sjouwer. Ongeschikt als schoffelpaard of lijnpaard. Hij ging met de ‘Nel‘ de Bennebroe-kerweg op, richting Aalsmeerderdijk. Linksaf de Sloterweg in (nu Rijnlan-derweg). Bij de Kruisweg rechtsaf en bij de Aalsmeerderweg linksaf. Op de Kruisweg kwam hij zo nu en dan een boer tegen met een paard die terug ging. Op de vraag, ‘wat is er met dat paard dat jullie terug gaan?’ kreeg hij steeds hetzelfde antwoord,’ afgekeurd.’ Dat herhaalde zich op de Aalsmeerderweg diverse keren. ‘Maar dan is de mijne ook afgekeurd ‘ zei mijn vader, hij draaide zijn paard om en ging richting huis. De mensen die hij tegen kwam hadden een afkeu-ringbewijs en mijn vader niet. Dat gaf op de kruising Aalsmeerderweg/Kruisweg nog al wat problemen,maar vader wist de Duitsers met forse stem en overredingskracht te overtuigen dat het paard afgekeurd was en hij huiswaarts kon gaan.

Van dit laatste gedeelte wisten Frans en Guus zich wel te herinneren, maar niet dat het

tegelijkertijd had plaatsgevonden. Bij een latere vordering kwamen wij er goed van af. De veearts Zuydam, had voor een ander paard een verklaring af gegeven, waaruit voldoende bleek dat dat paard niet kon werken en een ander paard kon niet gemist worden voor het werk op het land. Maar er was toen een paard minder op het bedrijf als bij de vorige vordering.

J. v.d. Hulst

Thema oorLog

E

123456789

10123456789

20123456789

30123456789

40123456789

50123456789

601

maart 201 mEEr-HIStOrIE 19

Een ingrijpende maatregel van de Duitse bezetter was het inleveren van non-ferro metaal, koper, brons en zink en uiteindelijk luidklokken. De Duitse Ruestungsabteilung gebruikte daarbij een sluwe tactiek die de indruk wekte dat de inleveringprocedure met soepelheid gehanteerd zou worden. Niets was minder waar.

Duizenden kerkklokken werden door de Duitsers gevorderd als Nederlandse bijdrage aan Hit-

ler’s heilige Krieg, aldus rijkscom-missaris voor het bezette Nederlandse gebied Arthur Seyss-Inquart. Op 29 juni (1942) ontvingen de kerkvoogden van de Hervormde gemeente Nieuw-Vennep en Abbenes een schrijven van de synode dat de Duitsers een begin maakten met het vorderen van kerk-klokken. De bezetters deden dat niet rechtstreeks, maar schakelden daar-voor de eigen kerkelijke instanties in. De kerkvoogden werden verzocht na te gaan of de klokken historische waarde hadden. Zo ja, dan moesten ze dat verwittigen aan de synode. Vanzelfsprekend deden ze dat, er van uitgaande dat historische klokken gespaard zouden worden; de Ven-nepse was immers meer dan 300 jaar oud. Een misrekening want de bezetter kreeg op deze wijze een pracht overzicht van het Nederlandse klokkenbestand.

Presidentskerkvoogd broeder Bras, aannemer van beroep en helaas niet onsympathiek wat

betreft de Nieuwe Orde, beklom de toren om de afmetingen en inscrip-ties van en op de klok te noteren. In het archief werd nagegaan wat het gewicht van de klok is.

Op 15 augustus 1942 geeft broeder Bras de gegevens door aan de scriba W.J. Parlevliet die het op zijn beurt doorgeeft aan de instanties. Op de kopie van dat schrijven noteert J.W. Bras later: ‘Tijdens de bezetting moest de klok ingeleverd worden, maar dankzij bovenstaande gegevens welke op verzoek van Scribakerk-voogd W.J.P. hem waren toegezonden, bleek deze klok na de oorlog nog in Nederland te zijn. En luidt nu weer in Nieuw-Vennep ’.Ik denk dat Bras, die zich later moest verantwoorden voor zijn wat al te welwillende houding tegenover de Nieuwe Orde, wilde aantonen dat zijn omschrijving van de klok de reden was dat die weer terug kwam. De reden was meer dat door sabotage tijdens transport de klokken zolang onderweg waren met gevolg dat er veel nooit in Duitsland aankwamen.Overigens was en is de klok in de toren van de hervormde gemeente beslist bijzonder. Ze is eeuwen ouder dan de kerk die van 1862 is. De klok is gegoten in 1638 blijkens de inscripte: ‘Int laer cic I X XXXVII heeft my Jacob Noteman in Leeuwarden gegoten St. Ann Patarona.’ Verder een staand ovaal met de afbeelding van een vrouw en een kind en een wapen-schild: ‘De Stadt Worekom’.

In het voorjaar van 1943 werden de klokken van de rooms-katholieke kerk en van de Venneper en Abbe-

nesser kerk door handlangers van de bezetter weggehaald. Ook andere eeuwenoude klokken uit de steden gingen de weg naar de smeltoven. Soms was er een opschrift op geschil-derd: Gott strafe England. Misschien door fanatieke soldaten met op hun koppelriem ‘Gott mit uns’. Wie van hen het waanzinnige oorlogsbedrijf overleefde kan nu in vrede onder nodigend klokgebeier opgaan naar het huis van de goede God die met

ons is, ons bij voorkeur niet straft, maar - onbegrijpelijk – zelfs oorlogs-daden wil vergeven. Dat heeft wel met geloof te maken.

Jan Tamboer

De klokkenroof

Foto: Het weghalen van de klok van Abbenes. In het voorjaar van 1943 maakte ik deze foto, met een Kodakje en op papierfilm. De klok is uit de toren gehaald en wordt op een vrachtwagen geladen. Juist voor het afdrukken passeert buurman bakker Van der Schinkel met zijn bakfiets.

1234567891012345678920123456789301234567894012345678950123456789601

20 mEEr-HIStOrIE maart 2011

Enige weken na de Duitse inval bleek dat de Fokkerfabriek gedwongen werd om voor de

Duitse Wehrmacht orders uit te voeren. De reserve officieren die bij de Militaire Luchtvaart als vlieger of waarnemer hun plicht hadden gedaan konden niet in rijksdienst blijven en kwamen in een spagaat terecht. Omdat het onmogelijk was om bij een technisch bedrijf te sol-liciteren die niet voor de Duitsers werkte bleef er voor vele personen geen andere mogelijkheid over dan de werkzaamheden bij de Fok-kerfabriek te hervatten. De meeste waren getrouwd en hadden verder geen inkomsten. In juli 1940 zijn de reserve 1e Lt. Vlieger T.H. Leegstra (invlieger), res. Kapitein-waarnemer Ir. P.J.C. Vos en reserve 1e Lt. Vlieger G. Sonderman (invlieger) weer bij de Fokkerfabriek in dienst getreden.

Van bovengenoemd drietal was Vos op 15 mei 1940 al bezig om met een sportvliegtuig

naar Engeland te vliegen, maar hij kon geen geschikte vlieger vinden om de oversteek te maken. Spoedig na terugkeer op de fabriek opperde Gerben Sonderman het plan om te trachten te ontsnappen. Leegstra en Sonderman werden de eerste tijd met wantrouwen door de Duitsers bekeken en behandeld maar in de loop van de tijd kregen zij steeds gro-tere mate van vrijheid om hun proef-vluchten uit te voeren. Leegstra met gerepareerde Junker 52 vliegtuigen en Sonderman met de Fokker T.8w. Het is niet bekend of beide invlie-

gers daarna ook nog de G-1 hebben gevlogen. Vos voerde alle bespre-kingen en correspondentie (ook de geheime) met het Reichs Luftfahrt Ministerium (RLM).Sonderman, Leegstra en Vos hadden in principe besloten om met een T.8w watervliegtuig naar Engeland te ver-trekken. Met een watervliegtuig zou ongetwijfeld de landing in Engeland het gemakkelijkst zijn. De moge-lijkheid om andere vliegers mee te nemen was groter dan met een G-1. De lange ijsperiode in de winter van 1940–1941 maakte het starten met een T.8w voorlopig onmogelijk.

Plan aan het wankelenDe houding van de Duitsers veran-derde binnen enige maanden, ze traden strenger op en namen veel Nederlanders gevangen. Het lange wachten op een ontsnappingsmoge-lijkheid voor Leegstra, Sonderman en Vos bracht het plan om met zijn drieën te vertrekken aan het wan-kelen. Leegstra wilde zijn vrouw en kinderen meenemen. Voor Son-derman was dit bezwaarlijk omdat zijn vrouw een baby verwachtte. Vos vond het principieel onjuist om bij zo’n gevaarlijke onderneming vrouw en kinderen aan gevaar bloot te stellen. Leegstra gaf uiteindelijk zijn standpunt prijs doch Sonderman weifelde omdat zij elkaar beloofd hadden met zijn drieën te gaan, maar hij vreesde dat diegene die achterbleven aan represailles zouden worden blootgesteld.Sonderman nam op 3 mei 1941 het besluit om niet mee te gaan. Hij had de verantwoording over de T.8w watervliegtuigen en vreesde voor zijn persoon de ernstigste gevolgen bij een vertrek van Leegstra en Vos. Het plan om te ontsnappen begon er zeer somber uit te zien. Op 4 mei herinnerde Leegstra zich dat er nog 2 G-1’s op Schiphol stonden die al

door de RLM waren overgenomen en op 6 mei 1940 zouden worden overgevlogen naar Duitsland.Vos en Leegstsra besloten met 1 van deze 2 vliegtuigen te ontsnappen.Zondag 4 mei organiseerden Vos en Leegstra met hun echtgenoten een afscheidsavond. De volgende dag ging Vos naar de Bauaufsichtsleiter op de fabriek en zei dat Leegstra het nodig vond om de G-1 Wasp voor hun vertrek naar Duitsland ter controle nogmaals te vliegen. Vos zou het zeer op prijs stellen indien hij de gelegen-heid zou krijgen voor de laatste maal nog eens in een G-1 mee te vliegen. Dit werd toegestaan en hij kreeg een ‘Ausweis’ voor Schiphol. Leegstra had als invlieger een doorlopende Ausweis voor Schiphol.

ArgwaanOp 5 mei zouden zij na de lunch naar Schiphol vertrekken, maar werden opgehouden. Eindelijk bereikten zij om 15.00 uur Schiphol en daar kregen zij te horen dat ze niet mochten starten en de komst van een Duitse officier moesten afwachten. De angst sloeg toe omdat de Duitsers misschien op het laatste moment argwaan hadden gekregen. De Duitse officier bleek echter invlieger van de RLM te zijn die bezwaren maakte omdat hij na de vlucht van Leegstra en Vos weer zou moeten navliegen. Zij wisten hem te bepraten door hem te inviteren voor een uitje in de stad en lieten doorschemeren dat, tegen het verbod in, Leegstra zou gaan stunten.

Om 16.08 uur (na 16.30 uur mocht vanaf Schiphol niet meer worden gestart) stegen

de 2 G-1’s op. Zij aan zij vliegend in de richting van het IJsselmeer wisten zij Meinecke (de Duitse invlieger van Fokker) die in de andere G-1 vloog kwijt te raken door in een wolk te duiken en in oostelijke richting

Thema oorLog

De ontsnapping70 jaar geleden vond een bijzondere gebeurtenis plaats: twee Fokker employees ontvluchtten met Fokkers beroemde G-1 jager bezet Nederland. Deze daad spreekt nog steeds tot de verbeelding en is het waard om uit het archief te halen!

123456789

10123456789

20123456789

30123456789

40123456789

50123456789

601

te vliegen. Om 16.25 uur vlogen zij boven de wolken uit en verlegde Leegstra zijn koers naar het westen. De G-1 van Leegstra droeg de Duitse kruizen met de militaire registratie J 8, was onbewapend en door de Duit-sers buitgemaakt.Bang door Me109 jagers of ‘vijan-dige’ Spitfires te worden onderschept vlogen zij zoveel mogelijk in de wolken doch kregen last van ijsafzet-ting. De reis leek lang. Leegstra had van te voren gezegd dat hij de bedoe-ling had, als zij Engeland hadden bereikt, met ingetrokken wielen in een wei- of bouwland de G-1 aan de grond te zetten.De Engelse kust werd om 17.10 uur bereikt en Leegstra zag een veldje en

dook richting het veld. Laag boven de bomen binnenkomend werden zij door een mitrailleurspost onder vuur genomen. Ze kregen een tiental treffers rechts en links van de waar-nemers ruimte, gelukkig zonder Vos te raken. Vos verwachtte een enorme schok en gekraak van de onderzijde na de buiklanding. Leegstra manoeu-vreerde tussen de in het veld aange-brachte palen.

Do not shoot!

In tegenstelling tot wat hij oorspron-kelijk van plan was, een buiklan-ding te maken, heeft hij keurig de hoofdwielen van de G-1 neergelaten! Toen zij op Engelse bodem waren uitgestapt staken zij de beide handen omhoog. Schreeuwend naar mili-tairen met op hen gerichte geweren: ‘Do not shoot, we are Dutch’. Gelukkig kwam het niet tot schieten. Kort na de landing naderden 3 Hur-ricane jachtvliegtuigen die net te laat waren om hen te onderscheppen. Leegstra en Vos werden gevangen

genomen en vonden dat zij het geluk aan hun zijde hadden.

Na een nacht in een cel op het politiebureau te Epsom te hebben doorgebracht werden

Leegstra en Vos vijf dagen in de Patriotic School ingekwartierd en door ambtenaren en officieren van de Intelligence Services ondervraagd. Vooral Vos had door zijn functie veel te vertellen! Voor het overbrengen van de G-1 werden beide officieren met een som geld beloond. Leegstra werd als jachtvlieger afgekeurd en werd een tijdje instructeur op trainers. Later werd hij inkoper van vlieg-tuigen voor ML-KNIL en hoofd Avi-ation Dept. Netherlands Purchasing Commission. Vos ging bij de RAF en werd opgeleid als vlieger. Later werd hij instructeur. Na de oorlog werd

Foto 1:G-1 met Fokkerpersoneel (links Wybert Lindeman) en een Werkschutz. Schiphol 1941

Foto 2:Fokker G-1 Wasp op Schiphol. Oktober 1939 Foto 3:De ontsnapte G-1, voorzien van Engelse kentekens, te Farnborough 12 mei 1941

1

3

2

maart 201 mEEr-HIStOrIE 21

E

Farnborough (RAE) 12 mei 1941. Rechter hoofdwiel van G-1 Wasp. Duitse registratie J8 EX 3L2 van de ML Soesterberg (Machine van Leegstra + Vos).

Foto’s: Archief Willem Vredeling

1234567891012345678920123456789301234567894012345678950123456789601

hij directeur van Fokker tot aan zijn vroege dood in 1947.De G-1 werd vrij grof overgeverfd en in plaats van de Duitse kentekens werden Engelse kentekens aange-bracht. Het vliegtuig is op 7 mei 1941 overgevlogen van Fertiel naar Mart-lesham Heat en op 12 mei 1941 van Martlesham Heat naar Farnborough. De RAE (Royal Aircraft Establisment) te Farnborough heeft verder niet met de G-1 gevlogen. Op 2 augustus 1941 is het naar M.U. Henlow gevlogen en op 14 december 1941 uit de sterkte genomen. De G-1 is naar Miles Air-craft gezonden ter bestudering van de houten constructie en later ter plekke vernietigd. Het staartwiel van de G-1 is door Vos aan de lokaliteit ‘Oranje-haven’ te Londen geschonken.

Voor Emil Meinecke had het verdwijnen van de G-1 behoorlijke consequenties.

In eerste instantie dacht hij aan een

ongeval nadat hij Leegstra en Vos was kwijt geraakt. Toen hij om 16.47 uur op Schiphol was teruggekeerd kwam hij met de mededeling dat Leegstra en Vos waren neergestort. De vol-gende dag is door Meinecke met een Duitse vlieger in een Messerschmitt Me 108 Taifun een zoektocht onder-nomen, echter zonder resultaat. Zijn bevoegdheid om te vliegen werd ingetrokken en zelfs werd hij voor de Gestapo rechtbank gedaagd. De Duitse Fokkerdirectie wilde Meinecke ten koste van alles redden en stelde een lovend getuigschrift (CV) op, met de bijzonder plaats die Meinecke bij Fokker innam. 14 jaar was hij chef-piloot en invlieger en de laatste 2 jaar had hij de leiding over het vliegbedrijf Schiphol. Maar Meinecke had weinig hoop op de goede afloop. Hij riep de hulp in van een hoge officier, Serno, in Berlijn. Serno was zijn voormalige commandant in 1914 van de Turkse afdeling Jagers. Hij pleitte Meinecke vrij van alle beschuldigingen. Ten-slotte kreeg Meinecke in 1942 de lei-ding over het vliegbedrijf Hilversum.Op 6 mei 1941 is een Fokker water-vliegtuig, een T.8w, met o.a. Wybert Lindeman aan boord vanaf het IJ opgestegen en eveneens ontsnapt naar Engeland. Maar dat is een ander verhaal.

Willem Vredeling

In het voorjaar van 2011 wordt een boek over de geschiedenis van de Fokker jacht-kruiser G-1 gepresenteerd. Circa 500 blad-zijden, honderden foto’s en tekeningen. De uitgever is GEROMY te Maarssen. Stichting Fokker G-1 is de initiator van het G-1 boek.

4

5

Foto 4: Interieurfoto G-1, 12 mei 1941

Foto 5: Zo’n staartwiel van de G-1 (afkomstig van de J8) werd door ir. P. Vos aan “Oranje Haven”(in Londen) geschonken.

22 mEEr-HIStOrIE maart 2011

Thema oorLog

Al jaren loop ik met het idee rond, om mijn Opoe en Opa van Stam alsnog een eervolle vermelding te geven over hun heldhaftige daad in de Tweede Wereldoorlog.Het was in onze hele familie zo bekend en toch hebben die twee oudjes er nooit mee te koop gelopen. Ze deden dat gewoon! Gevaar voor eigen leven kwam niet op de eerste plaats. Hun grootste belang was een kind.

Bronnen:Geheim rapport 1941 van res. Kapitein- waarnemer Ir. P.J.C. Vos; Notities Ir. M. Beeling. Fokker archief. Interview W. Lindeman; Rapport res. 1e Lt. Vlieger T.H. Leegstra. Eigen archief.

Robbie Turfreijer,

Foto boven: Robbie (08-06-1942 - 22-08-1944)

Foto onder: Opoe en Opa 65 jaar getrouwd. (Westerkim).

E

123456789

10123456789

20123456789

30123456789

40123456789

50123456789

601

Opoe Maria van Stam-van Groningen (04-12-1888 - 11-01-1976) was getrouwd

met opa Jan van Stam (11-09-1885 - 01-04-1980). Opa Jan was erg bekend in Nieuw-Vennep. Hij heeft verschillende werkzaamheden gehad, w.o. groenteboer en peterolieboer. Ik denk, dat daarom zoveel mensen hem zich kunnen herinneren. Ze liggen beiden begraven op de ‘Taxishof’ aan de Bosstraat. Ik zal proberen om zo goed mogelijk alles weer te geven, wat ik van mijn ouders gehoord heb; zij leven beiden niet meer. Ik ben bij mijn tante Dora Meijer-van Stam (1922) geweest, om het verhaal van haar te horen. Zij woont in ‘In het Zomerpark’ te Nieuw-Vennep en is een zus van mijn moeder, Cornelia Terlouw- van Stam en een dochter van opa en opoe van Stam. Van haar heb ik ook mooie foto’s van Robbie te leen gekregen.

Robbie’s ouders hebben hem 1 maand voor zijn 1ste ver-jaardag afgestaan om te hopen,

dat hij dan veilig de oorlog door zou komen. Hij is naar de familie Boog-aard gebracht. Het bekende adres aan de Sloterweg (nu Rijnlanderweg) voor vele Joodse onderduikers.Daar kon hij niet blijven. Daarna is hij bij ome Henk en tante Bet van Gro-ningen (slager) gekomen. Tante Bet was in verwachting en Robbie wilde niets van haar weten.

Tante Dora werkte daar als dienst-bode en zij wilde Robbie wel mee naar huis nemen. Ze deed dat ook. Robbie in de kinderwagen, kleertjes mee en eerst even bij ome Jo van Stam aan, om Robbie aan hem te laten zien. Onderweg kwam ze haar broer Gert van Stam tegen. Ome Gert ging direct met haar mee naar huis.Nu maar afwachten, hoe Opoe en Opa er op zouden reageren! Zij zeiden dat het bij hun te gevaarlijk was, omdat ze ook twee onderduikers hadden.Opoe en Opa woonden aan de Eug. Previnaireweg 74 in Nieuw-Vennep. Ze woonden naast het voetbalveld. Op die plaats staan nu de ‘vlinderflats’.Opa was aan het hooien. Ze gingen met Robbie naar hem toe. Robbie stak zijn armpjes naar hem uit en zei: ‘opa’! Opa was verkocht en Robbie mocht blijven. Gauw een ledikantje bij tante Geert en ome Frans Blijleven gehaald. Alles geregeld!Op het voetbalveld lagen Duitse soldaten ingekwartierd. Zij kwamen bij Opoe fruit kopen uit hun boom-gaard en vroegen of Robbie nog een kind van haar was? Zij zei: ‘hij is van Dora’.

Er liepen ook kleinkinderen bij Opoe en Opa, waaronder ikzelf. Allemaal lichtblonde kinderen,

dus Robbie viel niet uit de toon. Hij was n.l. ook lichtblond.Er was af en toe een razzia. Ze werden dan op tijd gewaarschuwd, maar dan

moest er met Robbie gesleept worden om hem in veiligheid te brengen. Dat gebeurde soms in de nacht.Tante Dora is zelfs met hem naar de Wieringermeer gevlucht. Daar woonden tante Geertrui, dochter van opa en opoe van Stam, en ome Leen. Tante Jenny, een zus van Geertrui, kwam haar daar aflossen.Weer in Nieuw-Vennep werd Robbie op een nacht erg ziek en is aan dysenterie overleden. Dat werd een groot probleem, want Robbie kon niet onder zijn eigen naam begraven worden, want dan zou Opa opgepakt worden.Naast het voetbalveld was de vuil-nisbelt. Opa heeft Robbie daar in een klein wit kistje begraven. Na de oorlog heeft hij Robbie opgegraven. Het kistje werd in de schuur helemaal schoongemaakt. Nu kon Robbie op de begraafplaats begraven worden in een familiegraf, dat Opoe en Opa gekocht hebben. Later zijn zij in dat graf begraven. Op de grafsteen staat de achternaam van Robbie niet helemaal correct. Via internet heb ik zijn officiële naam gevonden. Ook vond ik dat de groot-ouders van Robbie (voor de oorlog) een manufacturenzaak in Amsterdam hadden in de Tweede Oosterparks-raat 91.

Irene Nothdurft-Terlouw

pleegkind van familie J. van StamRobbie Turfreijer,

Foto links: Het huis van Opoe en Opa, Eug. Previnaireweg 74.

Foto onder: Het grafsteentje van Robbie, met daarachter de steen met de naam van Opoe.

Van Robbie’s familie heeft niemand ooit meer iets vernomen. We weten dus niet of ze de oorlog hebben overleefd. Het grafsteentje van Robbie is er niet meer. Met diepe eerbied denk ik aan mijn grootouders terug.

maart 201 mEEr-HIStOrIE 23

1234567891012345678920123456789301234567894012345678950123456789601

24 mEEr-HIStOrIE maart 2011

Op 9 augustus 1916 ben ik geboren. Met mijn vader, moeder, zes broers en twee zussen woonde ik in de Middenpolder van de gemeente Nieuwer Amstel. Deze polder lag tussen Amstelveen en Ouderkerk aan de Amstel. Mijn ouders hadden een veehouderij, vader was ook veehan-delaar.Toen ik voor het eerst naar school moest, bracht vader mij achterop de fiets. In de eerste klas kwam ik bij een juffrouw. Ik liep vaak weg naar huis. Dan moest ik weer teruglopen naar school. Dat was ongeveer twintig minuten.In de vierde klas was er een meester, die geen orde kon houden. Het was een zachte meester. Hij wilde graag rust en orde en zei: ‘Kinderen stilte’. Het was dan even stil. Maar als hij weer een andere kant opkeek, hoorde

je weer rumoer. Als dit een poosje aanhield, kwam de hoofdmeester voor het raampje van de deur kijken. De rust was weergekeerd.Als in de winter het ijs sterk genoeg was, gingen we op de schaats naar school. Achter het schoolgebouw was een brede sloot. Wij mochten daar soms onder schooltijd op schaatsen. Toen ik in de vijfde klas zat, begon het in februari te vriezen en in de lente ging het pas weer dooien. De lucht

bleef maar blauw en het bleef maar vriezen. Je werd gewoon moe van al dat schaatsen.

RehobothToen ik zestien jaar werd, vond mijn vader dat ik wel kon gaan werken op de boerderij Rehoboth, die aan de IJweg in Zwanenburg stond. Deze had hij met land gekocht.Elke maandag ging ik op de fiets naar de boerderij en op zaterdag weer terug naar mijn ouderlijk huis in de Middenpolder. Ik was in dienst en zat in de kost bij boer Gerrit Schilders, die zetboer was op de boerderij. Het was werken van vijf uur ‘s morgens tot zes uur ’s middags en dat zes dagen in de week. Toen ik er een paar jaar had gewerkt, mocht ik op zaterdag om vijf uur stoppen met werken. Dat was feest!

Memoires van Bertus Burggraaf

De heer Bertus Burggraaf is een boerenzoon en groeide op in de Middenpolder van de Gemeente Nieuwer Amstel. Nadat hij het boerenvak had geleerd bij boer Schilders in Zwanenburg werd hij zelf boer in het dorpje. Burggraaf haalt herinneringen op: over ondermeer het boerenvak en de Tweede Wereldoorlog.

Thema oorLog

‘Het was werken van vijf uur ’s morgens tot zes uur ’s middags en dat zes dagen in de week’

123456789

10123456789

20123456789

30123456789

40123456789

50123456789

601

maart 201 mEEr-HIStOrIE 25

Alle voorkomende werkzaam-heden werden door boer Schilders en mij gedaan.

Alleen als het wiedtijd was en met aardappelen rooien, dan werden er mensen ingehuurd. Het was alle-maal handwerk. We verbouwden ook groene erwten die door boer Schilders en mij werden geoogst. Het was een wedstrijdje: wie het eerste zijn landje klaar had. De volgende dag deden wel al je spieren pijn van het zeer onge-wone werk. Je moest dan weer aan het werk gaan om de spieren weer los te krijgen. Als de erwten droog genoeg waren, werden ze op een ruiter gezet. Zo konden ze verder drogen. Met aardappelen en bieten rooien, kwam Dick Schilders, de broer van boer Schilders, met zijn dochter helpen. Hij gooide de aardappelen met een riek, een vork met een korte steel, op een regel, een rij, en zijn dochter raapte de aardappelen op en gooide ze in een mand.

Als het graan rijp was om te oogsten moest er een pad worden gemaakt met een zicht, een kleine zeis met een korte steel, en een pikhaak, een haak. Dan kon je met een korenmaaier met drie paarden ervoor het graan afsnijden. Het werd dan meteen in bosjes gebonden.

DomineeslaanOmstreeks 1935 kocht mijn vader de boerderij met land aan de Domi-neeslaan 95 in Zwanenburg van de Friese boer Luinenberg. Omdat de boerderij aan de IJweg geïsoleerd kwam te staan, verhuisde ik in 1936 met de familie Schilders naar de boerderij aan de Domineeslaan 95. Toen ik daar wat ingeburgerd was, ging ik met Dirk Snijders, die aan de IJweg woonde, wel eens met de tram

van Halfweg naar Amsterdam. Wij gingen dan naar de bioscoop. Als ik in het weekend niet naar mijn ouders ging, ging ik op zondagmorgen met Dirk Snijders naar de kerk in Halfweg. In die periode waren er wat jongeren uit de kerk, die op zater-dagavond bij elkaar kwamen. Dat was de jongelingsvereniging. Er werden bepaalde onderwerpen uit de Bijbel besproken. Ik heb me daarbij aange-sloten en heb later belijdenis gedaan.

De concoursdagIn 1938 spraken Dirk Snijders en ik af, dat we naar de concoursdag zouden gaan in Hoofddorp. Maar zoals altijd moest ik eerst de koeien melken voordat ik weg kon. Onder het melken dacht ik: ‘Ik zeg het maar af.’ Maar ik kreeg toch weer het idee om te gaan. We waren goed en wel in Hoofddorp toen wij voor ons twee jonge dames zagen lopen. We spraken ze aan door

een praatje over het weer te beginnen en zo liepen we met ze mee. Na wat heen en weer te hebben gelopen werd het tijd om naar huis te gaan. Dirk en ik stelden voor om de dames naar huis te brengen en dat werd aange-nomen. Ik leverde Johanna Trijntje de Groot thuis af en vroeg om een verdere kennismaking. Dat werd afgewezen.De ontmoeting liet mij niet meer los. Een paar weken later schreef ik een briefje met het verzoek om de ken-nismaking voort te zetten. Daar kreeg ik een gunstig antwoord op. In 1941 op 18 juni zijn we getrouwd. Wij werden boer op de boerderij aan de Domineeslaan 95. De familie Schilders ging in een huisje aan de Zwanenburgerdijk wonen.

OorlogIn mei 1942 werd onze dochter Rietje geboren. In deze periode werd aan ons gevraagd of we onderduikers wilden nemen. Er kwam een Joods meisje, haar naam ben ik vergeten, en we kregen ook twee jongens uit Leiden, Joop en Nico Arens. Het Joodse meisje was niet te houden. Als de bel ging, was zij één van de eersten om de deur open te doen. De jongens Joop en Nico waren eenvoudige jongens. Joop liep ’s avonds graag over het land, maar er was spertijd. Iedereen moest om acht uur binnen zijn. Op een avond liep hij om kwart over acht nog op het land.

Hij werd door een Duitse post aan de Zwanenburgerdijk doodgeschoten.

Op een dag werd voor ons huis een Duitse soldaat aange-schoten. Niet lang daarna

kwam op een morgen een buurjongen waarschuwen, dat de Duitsers zouden komen. Er zou in Zwanenburg een razzia worden gehouden. De onder-duikers Joop, die toen nog leefde, en Nico lagen nog in bed. Ze namen al hun spullen mee en doken onder de

Memoires van Bertus Burggraaf

‘Op een avond liep hij om kwart over acht nog op het land. Hij werd door een Duitse post aan de Zwanenburgerdijk doodgeschoten.’

E

v.l.n.r. Gerrit Schilders, Bertus Burggraaf en Jan Smit

1234567891012345678920123456789301234567894012345678950123456789601

26 mEEr-HIStOrIE maart 2011

trap. Daar was een luik gemaakt. Er was afgesproken dat zij daar moesten blijven zitten totdat wij riepen dat het veilig was. Zelf ging ik naar de zolder in de schuur. Er stond op deze zolder een losse deur schuin tegen het dak en daar ben ik achter gaan liggen. Niet veel later hoorden we gebonk op de deur en er werd geroepen dat we open moesten doen. Mijn vrouw was alleen met Rietje. De Duitsers hebben overal gekeken en zijn met hun zware laarzen de trap opge-lopen, waaronder de twee onder-duikers zaten. De bedden waarin ze geslapen hadden, waren nog warm. De mannen kwamen ook achterom naar het hooivak in de schuur, om te kijken of daar iemand lag. Eén van de soldaten ging op een wagen staan en kon zo over de hele zolder kijken. Ze zagen wel de deur, maar zochten niet verder. De Duitsers vroegen waar de mannen waren. Mijn vrouw zei dat ze van-morgen vroeg al weg waren gegaan. Ze geloofden haar. Ze was toen zwanger van ons tweede kind.Mijn vrouw en Rietje werden meege-

nomen naar een verza-melpunt in de Lindenlaan in het dorp en moesten daar blijven van negen tot twee uur.De jonge mannen werden daar apart gezet en de oudere mannen en vrouwen en hun kinderen moesten naar een ander gedeelte van de Linden-laan. In de Wilgenlaan, ook in het dorp, zijn er meerdere mensen gefusilleerd. De oudere mannen moesten er langs lopen en er naar kijken. De jonge mannen zijn op transport gezet rich-ting Duitsland om daar te werken. Gelukkig had mijn vrouw nog voordat de Duitsers kwamen uitdrukkelijk gezegd dat we niet tevoorschijn mochten komen.

Een lange rij mensenIn de latere oorlogsjaren stond er aan het eind van de dag een lange rij mensen bij het dorsen van het graan om wat graan te halen. Als we klaar waren, werd er graan verkocht. Eerst

werd er een bepaalde hoeveelheid afgewogen voor een gulden, maar dat duurde te lang. Toen hebben we een emmertje genomen als maat en zo werd er voor elk emmertje een gulden betaald. Zo ging het veel vlugger maar na een poosje was de halve voorraad gedorste zakken leeg. We moesten ook wat graan leveren aan de bezet-ters. Daarom zijn we gestopt met deze verkoop.Met het aardappelen oogsten kreeg ieder een emmer vol maar na een poosje was de wagen leeg en daarom zijn we met het verstrekken van aard-appelen ook gestopt. Een andere keer hadden we erwten gedorst. Ze lagen opgeslagen in de kleine schuur. In de avond kwam een buurjongen ons waarschuwen dat er ’s nachts ingebroken zou worden. Met een broer en een neef hielden we de wacht. Na een poosje wachten, kwamen er drie mannen aan die van plan waren om het schuurtje open te breken. Toen wij met veel kabaal en geschreeuw naar buiten kwamen, namen zij de benen.

Al deze gebeurtenissen vergeet je je leven nooit meer.

Riet Tielens-Burggraaf

Thema oorLog

E

Foto rechtsboven:Boederij IJweg

Foto hieronder:Boerderij aan de Domineeslaan 95 in de oude staat

123456789

10123456789

20123456789

30123456789

40123456789

50123456789

601

maart 201 mEEr-HIStOrIE 27

Bij de wet van 11 juli 1855 werd de Haarlemmermeer als zelf-standige gemeente ingesteld.

Veertien jaar later kwam er christelijk onderwijs aan de Kruisweg vlakbij Aalsmeer en in Nieuw-Vennep. Van overheidswege kregen de scholen geen financiële hulp. Het hele Noord-westelijk deel van de Haarlemmer-meer had geen christelijke school, waaronder ook het kleine dorpje Vijfhuizen viel. Er werd in Vijfhuizen niets ondernomen om een christe-

lijke school op te richten omdat de hoofdmeester van de openbare school een vroom man was. De schooltijden werden geopend en gesloten met gebed. Ook de hulponderwijzers moesten bidden. Het gebeurde eens dat zij weigerden en klaagden bij het gemeentebestuur. Maar de uitkomst was dat zij moesten bidden en anders konden ze vertrekken.In 1899 werd ds. Hangelbroek predikant van de gereformeerde kerk te Vijfhuizen en hij zette zich in voor christelijk onderwijs, geholpen door M. de Vries, evangelist in de hervormde kerk van het dorp. In het begin van de vorige eeuw vestigden zich enkele jonge, christelijke boeren in de buurt van Vijfhuizen. De ‘Ver-eeniging tot stichting en instand-houding van eene School met den

Bijbel te Vijfhuizen en Omstreken – gemeente Haarlemmermeer’ werd in 1903 opgericht.

Voor de gereformeerde kerk in Vijf-huizen werd destijds een nieuwe pas-torie gebouwd en de oude kwam dus leeg te staan. Het idee ontstond om van de pastorie een hoofdonderwij-zerwoning te maken en erachter een school te bouwen. En zo geschiedde. In het vroege voorjaar van 1907 werd de school aan de Spieringweg in het kleine dorpje Vijfhuizen gebouwd. Het dorpje bestond merendeels uit wat boeren en hun arbeiders, die daggelders werden genoemd. Hoofdonderwijzer werd O. v.d. Weij uit Britsum te Friesland en juffrouw Plantlé werd onderwijzeres. Een andere sollicitant had zijn sollici-

De ‘School met den Bijbel’te VijfhuizenIn 1903 werd in Vijfhuizen ‘De Vereeniging tot stichting en instandhouding van eene School met den Bijbel te Vijfhuizen en Omstreken - gemeente Haarlemmermeer’ opgericht. Op 1 juli 1907 werd ‘de school met den Bijbel’ aan de Spieringweg geopend.

BauKJe Bos-Burggraaff

E

Foto: Archief Jan Wies

1234567891012345678920123456789301234567894012345678950123456789601

28 mEEr-HIStOrIE maart 2011

tatie ingetrokken omdat ‘genoemde onderwijzer zonder uitzicht op een huwelijk het leven in Vijfhuizen indi-rect niet zo gezellig vindt’. Hij doelde erop dat hij in het dorpje wel eens eenzaam zou kunnen worden.De school werd gebouwd met drie lokalen terwijl er eerst twee lokalen nodig waren. Het geloof was de drijfveer, de overtuiging dat dit werk in Christus’ naam moest worden gedaan. Op 1 juli 1907 werd de school geopend. De grondtoon van die dag was ‘dat er grote dankbaarheid was voor Den Allerhoogste, dat het zo ver was gekomen met veel gebed en biddend opzien naar Hem voor de toekomst. De school was door-drongen van de noodzakelijkheid door de doopsbelofte aanvaard, om de kinderen naar de voorzeide leer te doen of te helpen opvoeden.’ De school kreeg subsidie van het Rijk maar het duurde lang voordat deze binnenkwam. Er was een obligatie-

lening uitgegeven. Leden betaalden veel contributie; variërend van tien tot vijfentwintig gulden. Jarenlang werd er voor de school een koppel schapen geweid: de lammeren brachten veel op. De salarissen van de onderwijzers stonden op een laag peil.In 1909 werd het derde lokaal in gebruik genomen. Eskes werd hulponderwijzer. De school telde 90 soms 100 leerlingen. Soms kwam het aantal zelfs boven de honderd.De Eerste Wereldoorlog bracht ook in Vijfhuizen teweeg dat alles duurder werd en tekorten waren aan de

orde van de dag. Er moest bijgepast worden maar hoe? Daarom moest in 1918 en 1919 tweemaal contributie per jaar worden betaald. Voor de mensen, die in het onderwijs werkten, was het een heel moeilijke tijd want de sala-rissen hielden niet gelijke tred met het duurdere leven. In 1919 kwam er een noodwet met een duurtetoeslag voor hen. In 1920 werd door de Schoolwet het christelijk onderwijs financieel gelijk gesteld met het openbaar onderwijs: Rijk en gemeente stelden grote bij-dragen beschikbaar.

Hoog schoolverzuimHet schoolverzuim was hoog in Vijfhuizen. Door armoede moesten kinderen van daggelders bij de boer helpen met de bieten, met het hooien en het aardappelrooien. Of ze moesten aardappels rapen na het rooien om de wintervoorraad thuis aan te vullen. Of ze bleven thuis om op de kleintjes te passen omdat moeder bij de boer werkte. Naast het schoolbord had indertijd hoofdonderwijzer Van der Weij een bord opgehangen met de aanbeve-ling: ‘Was dagelijks handen, hoofd en borst.’ Dat was destijds een opmer-kelijk schrijven want Vijfhuizen had toen nog geen waterleiding: de kinderen gingen eens per week in een teil met regenwater. Uit een schrijven van de school uit 1936 blijkt dat Godsdienstonderwijs, lezen, schrijven, rekenen, Neder-landse taal, Vaderlandse geschie-denis, Aardrijkskunde, Kennis der natuur, zingen, tekenen, lichamelijke oefening en nuttige handwerken voor meisjes op het lesprogramma stonden. Tot het Godsdienstonder-wijs behoorde ook Bijbelse Geschie-denis. Bij dit vak werden verhalen uit de Bijbel verteld, psalmverzen geleerd, ook kwamen de tien geboden, de twaalf apostelen en de zonen Jacobs aan bod. Leermiddelen daarbij waren ondermeer De Bijbelse Geschiedenis van W.G. v.d. Hulst en de Bijbelse platen van Van Lummel.

Tweede WereldoorlogIn begin 1940 werd het huis van de hoofdonderwijzer gesloopt en ver-nieuwd. De inval van de Duitsers gaf stagnatie maar het is toch afgemaakt. In februari 1944 werd de school gevorderd door de Duitsers. Er zijn geen soldaten ingekwartierd maar de moeilijkheid was: waar moesten de 81 kinderen nu heen? De Gerefor-meerde en Hervormde Kerk stonden hun lokalen af en zo was het opgelost maar het bleef toch behelpen. Ook voor hoofdmeester Buijze was de Tweede Wereldoorlog moeilijk: de ene na de andere Duitse verorde-ning volgde. Vaderlandse liederen mochten niet meer worden gezongen en leerboeken niet meer gebruikt waarin het woord Oranje of Konin-ginnedag voorkwam.Onderwijzer Mes vermeldt in een schrijven ook over schoolverzuim vooral als er op het land gewied moest worden of als de aardappelen moesten worden gerooid. Ook gingen kinderen op pad voor brandstof, toen die schaars werd. Uit de gevarenzoneIn de begin jaren vijftig kwam de school qua aantal leerlingen uit de gevarenzone. ‘Ongeveer negentig kinderen gingen naar de driemans-school’ vertelt mevrouw J. van Keme-nade-Deerenberg, dochter van de hoofdonderwijzer D.E. Deerenberg van 1954-1957. Deerenberg overleed in september 1972.Waaraan je kon merken dat de school christelijk was? Mevrouw Van Keme-nade-Deerenberg: ‘Elke ochtend begon met gebed. Daarna vertelde vader een Bijbelverhaal. Hij kon heel mooi vertellen. Je zag het voor je. Iedere week moest je een psalmversje leren. Een paar leerlingen kregen dan de beurt en moesten voorin de klas de tekst van het versje opzeggen. Ik ken nog steeds alle psalmversjes. Als de lessen waren afgelopen, eindigde de dag weer met gebed.’De pastoor, predikanten en hoofd-onderwijzers waren de notabelen

‘Het schoolverzuim was hoog in Vijfhuizen. Door armoede moesten kinderen van daggelders bij de boer helpen met de bieten, met het hooien en het aardappelrooien.’

E

123456789

10123456789

20123456789

30123456789

40123456789

50123456789

601

maart 201 mEEr-HIStOrIE 29

van het dorp. ‘Met kerst kregen we van een boer altijd een haas, die met de jacht gevangen was. Alleen moest mijn vader die haas dan zelf villen!’ ‘Elke maandagochtend namen we een klein centje mee: we spaarden zo voor het jaarlijkse schoolreisje. Het hoogtepunt van het jaar was dat: dan gingen we een dag op stap naar de dierentuin of naar de speeltuin. Limonade en broodjes gingen mee in de bus.’ Van verzuim om aardappels te rooien en dergelijke was geen sprake meer. ‘Anders had mijn vader ze opgehaald, dat weet ik zeker,’ besluit mevrouw Van Kemenade-Deerenberg.

Begin jaren zeventig werd Vijfhuizen uitgebreid met het Vliegersplein en de nieuwe wijk De Baarsjes aan de rand van het dorp. De eerste bewoners kwamen voornamelijk uit Haarlem. Forensen, die in Haarlem, Amsterdam of op Schiphol werkten.

Het waren gegoede burgers, onder wie ook academici. De pastoor, predikanten en (hoofd)onderwijzers waren niet langer de geletterden van het dorp.

Sinds het begin van de jaren zeventig waren er veel veran-deringen op de school. Eén van

de belangrijkste was wel de invoe-ring van een speel-leer-klas. Ook belangrijk en nieuw was het instellen van een oudercommissie. Op het gebied van de verkeersveiligheid werden stappen ondernomen: de ‘moederbrigade’ maakte zich sterk voor de beveiliging van het kruispunt Spieringweg-d’IJserinckweg-Vijf-huizerweg. Er kwam niveaulezen en een docu-mentatiecentrum. Leesmoeders, kaftmoeders, knutselvaders en mee-denkouders vonden hun weg naar de school. Leerlingen werkten samen aan

opdrachten, los van de hand van de leerkracht, waren ontdekkend bezig en ouders zetten zich samen met leerlingen volledig in voor de school, zoals met vele oud-papieracties voor het goede doel.

De MeervalDe christelijke lagere school kreeg in 1975 een eigen naam: De Meerval, de

‘De pastoor, predikanten en (hoofd)onderwijzers waren niet langer de geletterden van het dorp’

E

Foto’s: Archief Jan Wies

1234567891012345678920123456789301234567894012345678950123456789601

30 mEEr-HIStOrIE maart 2011

vis die aan het Haarlemmer Meer zijn naam dankt. De naam heeft maar een paar jaar de gevel gesierd, want het oude gebouw aan de Spieringweg was niet langer bruikbaar. Later kwam het gebouw tot verval en werd drie jaar geleden opgeruimd. Nu staan er nieuwbouwhuizen op de plek: de wijk heet Het Telraam, verwijzend naar de oude school. Het Telraam maakt deel uit van de jongste nieuwbouwwijk De Stellinghof van Vijfhuizen, waarvan de bouw in 2001 begon.Er kwam een nieuwe school aan de Zijdewinde. Sinds het begin van het schooljaar 1978-1979 werden daar de lessen gegeven. De nieuwe school had mooie, moderne gemeubileerde lokalen en er was een grote gemeen-schapsruimte met podium.Omstreeks 1980 werd ten noorden van het Vliegersplein en De Baarsjes de wijk De Mient gebouwd. De samenstelling van de wijk was

dezelfde als die van De Baarsjes.De school telde steeds 80 tot 90 leer-lingen. Wat er ook allemaal was ver-anderd: net zoals vroeger begonnen en eindigden de lessen met gebed en werden er Bijbelverhalen verteld. Elke maandagochtend was er een week-opening. Kerst werd samen met de ouders in de kerk gevierd. Er was geen terugloop van het aantal leerlingen maar de school werd in zijn bestaan bedreigd omdat de Haarlemmermeer in 1991 boven de 100.000 inwo-ners groeide. Daardoor moest het minimum aantal leerlingen per school aan de standaard van een grote gemeente (111) voldoen. Dat haalde De Meerval niet. De rooms-katholieke school in Vijfhuizen verkeerde in dezelfde positie. De Meerval

en de Rooms-katholieke school Het Wildemanskruid fuseerden in 1993 in de interconfessionele school De Tweemaster.

E

Tekening: B. Klaassen

123456789

10123456789

20123456789

30123456789

40123456789

50123456789

601

maart 201 mEEr-HIStOrIE 31

Hoe het begonMijn grootvader was binnenschipper maar heeft nooit in de Haarlem-mermeer gevaren omdat zijn schip te groot was en niet door de sluis bij Aalsmeerderbrug kon. Hij voer veel voor kwekers en boeren o.a. grond, mest en turf. Tijdens de bietencam-pagne verlegde hij zijn werkter-rein naar Purmerend en omgeving. Vandaar voer hij de bieten naar de suikerfabriek in Halfweg. Met bieten-pulp vertrok hij weer van de fabriek naar Zaandam voor verdere bewer-king. Later heeft hij bij de scheeps-bouwer Piet de Bok en Meijer in Oude Wetering een schip laten bouwen dat ook in de Haarlemmermeer kon varen.Helaas is mijn grootvader op 54 jarige leeftijd verongelukt. Mijn vader, die ook schipper was, heeft het schip van zijn vader overgenomen. Het was een aak, 18 meter lang en 3,80 meter breed. De diepgang was 1,20 meter. De laadcapaciteit was 38 ton. Het schip had geen motor. Maar vader had een sleepbootje, een opduwertje en trekkertje. Het grote voordeel van ons schip, de Maria Cornelia, was dat we geen last hadden van de drempels die bij de sluizen en bruggen aanwezig waren. Boven

de drempel van de pas gerenoveerde damsluis te Hoofddorp stond tijdens de bietencampagne 4 voet (ongeveer 1,20 meter) water. Vrachtschepen met motor en schroef hadden er meer last van. Door de schroefhak, die 20 cm. onder het schip uitstak, konden deze schepen minder diepgang hebben en was het laadvermogen beperkt. Ons schip kon zelfs maximaal 40 ton bieten ver-voeren en had daarmee de grootste capaciteit van alle schepen die in de Haarlemmermeer voeren.

Wonen op een schipMijn vader en moeder, Jan en Mien Möllers, woonden op het schip. Zij kregen 6 kinderen. Tot hun school-jaren woonden de kinderen eveneens op het schip en sliepen in het roefje aan de voorkant van het schip. Mijn ouders sliepen achterin het schip. ’s Winters hadden we de kachel aan en

stak de schoorsteenpijp uit het schip. Alles aan boord was klein maar erg gezellig.Als we naar school moesten, werden we bij mijn grootmoeder in Nieuwe Wetering ondergebracht. Maar tijdens de weekenden en de school-vakanties waren we weer thuis op de boot.

De bietencampagneDeze begon in oktober. In hotel De Landbouw te Hoofddorp kon je een charter (charteren is huren van een schip) halen. Meneer Smit, bevrachter van de suikerfabriek te Halfweg, hield daar kantoor. Vader gaf zich op als vervoerder en kreeg een nummer toegewezen. Hij lag reeds met zijn schip bij de sluis van Aalsmeerderbrug te wachten. De boeren gaven aan meneer Smit door dat zij bieten klaar hadden voor transport naar de fabriek. De schepen

WOnEn En WERkEn op een schipPiet Möllers (75) komt uit een

schippersfamilie. Hij woont met zijn vrouw in Nieuwe Wetering waar ook zijn ouders en grootouders hebben gewoond. Zijn grootvader en vader waren schipper. Als kind was Piet tot 1951 betrokken bij de bietencampagne. Daarna hebben vrachtauto’s het bietentransport overgenomen. Zelf heeft Piet jarenlang voor tuinders en kwekers gevaren in Aalsmeer en omgeving. Barend Klaassen interviewde hem over het leven op het water.

BarenD KLaassen

E

1

1234567891012345678920123456789301234567894012345678950123456789601

32 mEEr-HIStOrIE maart 2011

verzamelden zich in de Hoofdvaart te Hoofddorp. Wij lagen met ons schip meestal tegenover de Nederlands- hervormde Kerk (nu Hoofdvaartkerk) te wachten tot we aan de beurt waren.In het hoogseizoen waren er 40 à 50 schepen betrokken bij de bie-tencampagne. Langs de Hoofdvaart waren wel 30 houten steigers waar we konden aanleggen. Niet alleen de Hoofdvaart was belangrijk voor

ons maar ook de aanlegsteiger aan de Genievaart nabij de Sloterweg (nu Rijnlanderweg). Zelfs voeren we door de Nieuwerkerker- en Kagertocht om bieten op te halen. We kwamen overal in de polder.Vader had een eenvoudig schrift, hij noemde het zijn bietenboek, waarin hij de naam en het adres van de boer noteerde met de prijs per ton en de hoeveelheid bieten. Hoe verder de

boer in de polder woonde des te hoger was de vrachtprijs.

Het laden van het schip deden de boerenarbeiders zelf. Met paard en wagen volgeladen met bieten kwamen ze bij de aanlegsteiger. Daar werden de bieten per kruiwagen in het schip gekieperd. Meestal duurde het laden 1 dag.

2

4

3E

123456789

10123456789

20123456789

30123456789

40123456789

50123456789

601

maart 201 mEEr-HIStOrIE 33

Waren we vol dan voeren we via de Genievaart naar de sluis bij Aalsmeerderbrug.

Daar waren 2 sluizen, elk met een hoogteverschil van ongeveer 3 meter. Was je daar doorheen dan kwam je in de Kom, vlak voor de ophaalbrug langs de Ringvaart. In de Kom lagen soms 5 à 10 schepen tegelijk.In de Ringvaart lag de stoomsleep-boot van Kootje. Hij had een lange lijn achter zijn schip waar we om en om konden aanhaken. Als de sleep klaar was gingen we in optocht naar Halfweg.

Kootje had een grote stoomtoeter. Als we in een lange rij een brug naderden, trok hij aan een touw. Luid toeterend, vergezeld van witte stoompluimen, werd onze komst aangekondigd. Kootje deed er 2½ uur over om bij de suikerfabriek te komen. Hij ging 2x per dag heen en terug naar Aalsmeer-derbrug. Op de terugweg nam hij de lege schepen mee. Na de oorlog kreeg Kootje steeds minder werk omdat de schepen een eigen motor kregen. Bij de fabriek moesten we ons melden bij het torentje op het ‘Grote gat’. Er kwamen dan 2 mannen van de fabriek om op te meten hoe diep het schip lag, meten op de ijken (dat waren merkstrepen op de romp van het schip). Daarmee konden ze het aantal tonnen bepalen. Op de kade was een kraanbaan met een grijper, ook wel knijper genoemd, om het schip leeg te halen.

Tegelijkertijd kwamen 2 vrouwen met een mand aan boord om er bieten in te doen. Als de mand vol was werd er een bordje in geplaatst met de naam van het schip erop geschreven. De bieten werden vervolgens schoon geschraapt om te bepalen hoeveel klei eraan zat. Als het schip leeg was werd er opnieuw gemeten op de ijken. Tenslotte kwam een dekschuit met 3 à 4 man langszij om de klei uit ons schip in manden te scheppen en werd er weer op de ijken gemeten. Zo wisten ze bij de fabriek precies hoe-

veel gewicht aan bieten we hadden afgeleverd.Vader werd, evenals de boeren, door de fabriek uitbetaald. En zo waren wij weer klaar om met Kootje naar Aalsmeerderbrug terug te varen om de volgende vracht op te halen.

Als de bietencampagne in december afgelopen was ging vader langs de kwekerijen

en boeren om vracht. Voor de (kaas)boeren voeren we turf. Dat haalden we uit Broek en Waterland. Vader had in Nieuwe Wetering een opslagloods voor turf. Grond en mest was voor de tuinders. Hij was schipper in hart en nieren. In 1951 stopte vader ermee en ging met moeder aan de wal wonen. Hij ging bij een tuinder werken. Ik was toen 16 jaar en moest ook mee naar de tuinderij. Maar ik zag het helemaal niet zitten. Ik was mijn vrij-heid kwijt.In 1955 ben ik met de boot van mijn vader voor de kwekers gaan varen o.a. transport van seringenboompjes. Met de bieten was het afgelopen. Ik heb met mijn vrouw Corrie nog 2 jaar op het schip gewoond. Daarna zijn we

op de wal in Nieuwe Wetering gaan wonen. We kregen 3 kinderen. De boot van vader heb ik later verkocht. Deze is omgebouwd tot een jacht. Zelf heb ik daarna een motordek-schuit gekocht, genaamd ‘Hoop doet leven’en heb nog jaren voor de kwekers in Aalsmeer gevaren. We wonen vlakbij de brug over de Ringvaart en hebben nu een andere mooie boot waarmee we samen vele tochten in binnen- en buitenland maken, aldus Piet Möllers.

Bij de foto’s:

1. De aak ‘Cornelia Maria’in de Ringvaart bij de brug naar Nieuwe Wetering

2. Bladzijde uit het bietenboek van 1949

3. Een aanlegsteiger bij de Hoofdvaart tussen Nieuw-Vennep en de Lisserweg. Foto uit archief Piet Klaassen

4. Het lossen van de bieten in 1941. Links zus Dora, moeder met broer Theo in de armen, rechts Piet, links achter vader Möllers

BietenvervoerEen motorschip in de Hoofdvaart tussen de Lisserweg en Nieuw-Vennep. De achterkant van het schip mocht vanwege de schroef niet te diep liggen. Foto uit archief Piet Klaassen

1234567891012345678920123456789301234567894012345678950123456789601

34 mEEr-HIStOrIE maart 2011

Venneperstraat, Schoolstraat, Kerk-straat, Dorpstraat, Nieuwstraat. Deze straten zijn te vinden in het centrum van Nieuw-Vennep. De genoemde straatnamen zijn allemaal nogal voor de hand liggend, in veel andere dorpen en steden zijn dezelfde te vinden. Maar er is in Nieuw-Vennep ook de Gelevinkstraat. Waarom de Gelevinkstraat? Hoogstens in een wijk met uitsluitend vogelnamen en dan zul je nog niet zomaar een Gelevinkstraat vinden. Waar komt die naam vandaan?

De meeste van deze straten zullen waarschijnlijk al snel nadat Venne-

perdorp na de droogmaking ont-stond hun naam gekregen hebben. Straten met eenvoudige huisjes die meestal door landarbeiders bewoond werden. Vooral gedurende die eerste jaren na 1852 moest men wonen en werken onder zware omstandig-heden. Nauwelijks wegen en een matige gezondheidszorg. Door het slechte water ontstonden epidemieën zoals cholera, alleen sterke mensen overleefden. ‘De Krim’, zo werd het dorp ook wel genoemd, afgeleid van de Krim-oorlog die van 1853 tot 1856 woedde. Waren de barre omstandig-heden te vergelijken?Als geboren en getogen Nieuw-Ven-

nepse heb ik nooit echt stilgestaan bij de herkomst van de naam. Dat gaat dan een beetje kriebelen als de huizen in die straat worden ontruimd en afgebroken en dat had dan weer alles te maken met de renovatie van het centrum van onze woonplaats. En met de bouw van het monumentale pand aan de Gelevinkstraat, het pand waarin Pier K is gevestigd. De naam van de straat en van dat gebouw, daar moet toch eens serieus over nage-dacht worden. Zo gezegd, zo gedaan!Overigens bestond al vanaf 1913 een stukje Gelevinkstraat vanaf de Hoofdweg met aan beide zijden een beperkt aantal huisjes, bekend is dat bijvoorbeeld de familie van Klaveren nummer 12 bewoonde.In 1947 is de straat doorgetrokken en de architecten Eibink en Snellebrand waren verantwoordelijk voor het ont-werp van de middenstandswoningen die toen gebouwd zijn.

Laura De Jong BronKhorsT

Over Pier k aan de Gelevinkstraat in nieuw-Vennep

123456789

10123456789

20123456789

30123456789

40123456789

50123456789

601

“Met veel plezier gelezen”Zo Meer-Historie ligt weer op de mat. Nu eerst even koffie en dan het blad lezen. En ja hoor, een echt “Oud Hoofddorps” ver-haal, en wel over de Fam. Leen “de kolenboer”. Heerlijk om te lezen. En dan lees ik over Willem Wamsteeker, mijn vader. Dat hij vakkennis had, dat klopt volgens mij wel, maar diploma’s? Volgens mij had hij zelfs geen zwemdi-ploma, en toch heeft hij ons als

kinderen allemaal leren zwemmen en niet in het zwembad hoor (want dat kostte geld) maar gewoon in het water naast de Geniedijk. En zwemmen kunnen wij allemaal.Alie Lambers – Wamsteeker, Vijfhuizen

Nooit met SHet maartnummer 38 nr. 1 keek ik nog eens in en ontdekte dat ik de vraag op bladzijde 38 van mevrouw Kroon-van Driel niet vol-ledig had beantwoord. Ik meldde dat de pan op tafel gevuld was met chocolademelk. De vraag wat de jongeman 3e van links in de hand had, beantwoordde ik niet. Dat was de schenkkan, want het was moeilijk om de bekers te vullen met melk uit de kan; met de kan kon dit zonder te morsen. J.C. Kroon houdt dus de schenkkan in de hand. Dan verder een aanvulling op bladzijde 39. Inderdaad is dit de “Tarwe Classificatie Commissie” met aan de linkerkant van de tafel Joh. Verkuil en Jan C. Beets jr. (secr. Holl. Mij van Landbouw afd. Haarlemmermeer). Van de families Geer-tsema en Geertsema heb ik de volledige stambomen sinds eind 18e eeuw en N.T. zou zijn naam nooit met een S schrijven. De vader van Jan C. Beets boerde op kavel J23, naam Hoeve Genoegen Baart Rust, Hoofdweg

W en ook percelen op de kavels J28 en J29. Zoon J.C. Beets jr. volgde hem op, maar verkocht percelen. Hij stichtte de Beets-laan en daar boerden op percelen o.a. gebr. Dunweg, Stroet en Grisnich en lag het voetbalveld van E.T.O. Op het einde van de Eerste Wereldoorlog werd J.C. Beets jr. rentmeester van boerderijen en stopte hij als landbouwer. Met de instelling van de land-bouwcrisismaatregelen werd hij Districts Bureauhouder en naast zijn huis kwam een houten kantoor. Toen er meer maatregelen ingevoerd werden, kwamen er als medewer-kers o.a. de heren Van de Meulen en Oggel.J.D. Geertsema

Aernout Hasselaar was advocaat te Amsterdam. Hij beoefende fraaie kunsten en wetenschappen en had belangrijke functies in de hoofdstad. Hij werd elf maal tot burgemeester gekozen en genoot groot aanzien. Vanaf 1753 is hij directeur van de Hollandse Maatschappij der Weten-schappen te Haarlem. Hij gaat dan op de Hofstede Bosbeek te Heemstede wonen waar hij in 1766 overlijdt. Men bericht ‘ dat hij aan seer veele goed deed en milddadig was voor de armen ‘. In 1776 sterft zijn vrouw Eli-sabeth Hasselaar-Clignet, zij had per testament bepaald dat haar kleinzoon Lieve Geelvinck hun bezit zou gaan erven maar pas als hij meerderjarig zou zijn en dat was in 1778. Lieve was de zoon van haar dochter Catharina en deze dochter was de weduwe van Lieve Geelvinck sr. Ook een belang-rijk man in die tijd. Ook hij is burge-meester geweest.De jonge Lieve trouwt maar meteen in 1778 met Anna Maria van der Poll. Hij schaadt de goede naam van zijn familie door zijn losbollig gedrag.Het verhaal gaat dat in oktober 1782 op het Haarlemmermeer een bloedig gevecht heeft plaatsgevonden tussen twee Amsterdamse kapers en een Friese turfschipper en één van de jachten heette De Geele Vinck en was eigendom van Lieve Geelvinck, een Amsterdamse koopman die op de buitenplaats Bosbeek te Heemstede woonde. In 1783 sterft hij kinderloos. De nalatenschap bestaat uit 650.000 gulden en Anna Maria verkoopt Bosbeek aan de erven Jan Hope. Deze familie was al eigenaar van landgoed Groenendaal te Heemstede.

Men begon in de Haarlemmermeer met een muziekschool. Daarna ont-stond het Instituut voor Kunstzinnige Vorming en de muziekschool werd een onderdeel daarvan. Een dansaf-deling kwam in de jaren negentig. In 1992 startte De Meerse als Centrum voor Kunst en Cultuur en in 2005 werd de eigentijdse naam Pier K gekozen met de K voor de Kunst in allerlei vormen en de naam Pier zou de weg die gegaan moet worden kunnen betekenen.

Ingezonden

maart 201 mEEr-HIStOrIE 35

1234567891012345678920123456789301234567894012345678950123456789601

36 mEEr-HIStOrIE maart 2011

Ieder keer weer is het een verrassing wie de winnaar/-es is. Wie heeft Geert Deddens nu weer voor me geloot? Wie mag ik interviewen, een verrassing aanbieden, moet ik ver rijden? Deze keer een coryfee uit het begunstigers bestand, t.w. Laura de Jong-Bronkhorst (dichtbij huis).

Laura is in 1936 geboren op een boerderij aan de Hoofdweg, nr. 1061 te

Nieuw-Vennep. Haar vader Cor Bronkhorst was getrouwd met Agatha Lammerts (‘Zus’ voor intimi). Vader Cor werd geboren op Weilust, een stolp boerderij aan de Lijnden.Zij bezocht de openbare lagere school in Nieuw-Vennep, waar meester Terwee hoofd was. Hier bewaart zij zeer goede herinneringen aan. Haar moeder stimuleerde haar om op een ‘hogere’ school te gaan,

de H.B.S. in Leiden. Ze completeerde de school met de M.M.S. in Haarlem. Meestal moesten boerendochters na de school periode direct geheel of gedeeltelijk meehelpen op het boeren bedrijf. Zo niet Laura. Als 17 jarige ging ze onder anderen met Atie Kistenmaker (nu Petrie) naar de vormingsklas, die door haar als ronduit onplezierig werd ervaren. In 1955 opende toenmalig minister Cals de mogelijkheid om middels een ‘spoedcursus’ de mogelijkheid te krijgen om in het Lager Onderwijs te kunnen gaan werken. Zij deed dat en toen ze daarmee klaar was in 1956 koos ze uit de vele aangeboden mogelijkheden voor Bennebroek. Zij werkte daar 4 jaar.

Piet de Jong, Laura’s echtgenoot, werd geboren in 1935 in Malang/Indonesie. Piet’s vader, getrouwd met de boerendochter Jansje Enthoven, was onder-

wijzer, van Friese komaf. Gegeven die tijd: een boeren-dochter die met een onderwijzer trouwt, kon eigenlijk niet. In 1930 vertrokken ze naar Indonesië. Toen vader was overleden, verbleef Piet in het kamp bij zijn moeder, die in 1945 overleed. In 1946 werden de drie kinderen De Jong verscheept naar Holland. Piet kwam bij de broer van zijn moeder in huis, Leen Enthoven die getrouwd was met Hillegonda Verkuyl. Laura leerde Piet kennen via ‘De Venneper Ruiters’. Zij trouwden in 1960. Piet’s stiefvader

verhuisde naar Hoofddorp en zij kwamen te wonen op de boerderij aan de IJweg 1615. Die boerderij is inmiddels verdwenen, de hoeveelheid land werd sterk beïnvloed door de komst van de N 207 en de Drie Merenweg, maar bedraagt nog altijd zo’n 40 ha. Piet en Laura hebben 3 zonen en 7 kleinkinderen.In 1992 werd Laura door bestuurslid Henny Vissers in het bestuur van Meer-Historie gevraagd. Andere bestuurs-leden waren toen Joop v d Putte, Arie de Koning, Albert Bolt, Rob Dunselman, Clara Brinkgreve, Joop Arendsman en Jan Achterstraat. Opmerkelijk, toen al drie vrouwen in het bestuur. Ze nam deel aan diverse excursies, bemande meerdere keren kramen samen met Jos van Andel en Pieter Smit , bijvoorbeeld bij het concours hippique te Hoofddorp en op de braderie in Nieuw-Vennep. Een erg leuke tijd, vertelt ze.Rond 1997 werd zij opgevolgd door Bram Verbeek en ging zij zich meer richten op het HMH. Helpen met tijdelijke tentoonstellingen inrichten, gastvrouw zijn, rondlei-dingen geven.Het schrijven zit Laura in het bloed, vooral door toedoen van Wouter Slob, de toenmalige eindredacteur van het blad Meer-Historie.Al sinds haar bestuurstijd heeft zij veel belangstelling om oudere mensen te interviewen. Haar eerste interview in 1997 was met Hein van Elderen uit Hoofddorp. Dit inter-view maakt deel uit van werkelijk een stapel interviews. Eerst geschreven en later, m.b.v. Pieter Hartog, digitaal opgeslagen.Het blad Meer-Historie draagt Laura een zeer warm hart toe. Ze verwacht veel van het nieuwe ‘jasje’ waarin het blad wordt gestoken. Maar het gaat om de inhoud, benadrukt zij. Ook het nieuwe samenwerkingsverband, de personele unie, van M-H en HMH juicht ze van harte toe. Je kon toch nauwelijks de verschillen uitleggen, concludeert ze.

Uren kan zij spreken over de historie van haar/hun Haarlemmermeer. Samen met haar man Piet, wiens gezondheid hem – hopelijk tijdelijk – wat in de

steek laat, hoopt zij nog lang en veel van haar/hun Haar-lemmermeer te genieten.

Als je zoals Laura vijf begunstigers werft maak je grote kans op de kwartaalprijs. Zij kreeg van Meer-Historie uit handen van voorzitter Bab van Groenigen een tweetal boekjes en een fraaie bos bloemen aangeboden. Tevens mag ze van een object naar keuze een pentekening door Barend Klaassen laten maken.

En de winnaar is…Laura de Jong-Bronkhorst

Jan van Der maarL.

123456789

10123456789

20123456789

30123456789

40123456789

50123456789

601

Servicenummers

Algemene inlichtingen

Bas [email protected]

Redactie

M. [email protected]

Betalingen

J.J. [email protected]

Aanmeldingen, abonnementen

J. v.d. Putte023-5581464

Adreswijzigingen, opzeggingen

G. Deddens023- [email protected]

Aanbieding bijz. voorwerpen

F. Kamerling023- [email protected]

Historisch Museum H’meer

E. van Melis023- [email protected]

Bibliotheek +

I. Cohenno 023- [email protected]

Bibliotheek +

F. Kooreman 023- [email protected]

Dag gele brief!In verband met de hoge kosten is met de invoering van de nieuwe vormgeving besloten de gele brief in het vervolg op te nemen in het blad. Bestuurslid Jan van der Maarl neemt in onderstaande tekst afscheid als ‘gele brief’-schrijver.

Drie maal drie jaar was ik bestuurslid van de stichting Meer-Historie (MH). In die periode heb ik vele contacten opgedaan, veel interviews mogen afnemen, foto’s mogen nemen, etc. Naast andere bestuurlijke zaken stond ik aan de wieg van de nog op te richten club Vrienden Historisch Haarlemmermeer (VHH). U zult daar ongetwijfeld meer over horen. Ook de promotiefilm die vooral ten goede van die nog op te richten VHH club is gemaakt, stemt tot meer dan tevredenheid. Deze promotiefilm was al te zien in het Historisch Museum Haarlemmermeer (HMH).In de vorige gele brief sprak ik over de onderhandelingen met betrekking tot de sponsoring van de actie met ABN/AMRO te Hoofddorp ten behoeve van de ledenwerving. Het resultaat is dat zij, met een fikse verhoging van het bedrag, doorgaan met de sponsoring van de gele brief. Met de nieuwe districtsdirecteur Particulieren van ABN/AMRO te Hoofddorp, Pieter de Lange, onderhouden we uiterst plezierige contacten. Een van zijn voorgangers raadde ons een aantal jaren geleden aan om via enthousiaste ‘begunstigers’ nieuwe begunstigers te interesseren voor MH/HMH. Deze laatste gele brief van mijn hand verschijnt in een iets andere vorm. Overigens is bij de wervingsactie het ‘onzichtbare’ werk van erelid Joop v.d. Putte en Geert Deddens van onschatbare waarde. Het is geweldig leuk om via MH/HMH te kunnen kijken naar het verleden met de hedendaagse bril op of zoals ik het bij mijn aantreden verwoordde: ‘met inachtneming van het verleden de toekomst tegemoet’. Of je nu de bibliotheek of het AdLib systeem in duikt, of spreekt met de ouderen of het HMH bezoekt… het is echt leuk en interessant. Er zijn meer dan voldoende redenen om de organisatie een zeer warm hart toe te dragen. Bij deze een laatste oproep aan u als enthousiaste begunstigers: probeer mensen te interesseren voor de stichting: MH/HMH zijn het meer dan waard!

Jan van der Maarl

Nieuwe begunstigers

Dhr. G. van der Bij, ZwanenburgDhr. D. H. Cuvelier, HoofddorpDhr. E.P. Kolman, Nieuw-VennepDhr. F. van Rij, HoofddorpDhr. B. Duyn, HoofddorpDhr. J. Geluk, Loenen aan de VechtHospice Bardo, HoofddorpDhr. S. Vastenhout, BadhoevedorpDhr. G.P. Oskam, HoofddorpDhr. W.L. van Arkel, ZwaanshoekDhr. J. Grootaert, HoofddorpDhr. C.W. Ravestijn, De KwakelDhr. J.W.A. Romijn, Nieuw-VennepDhr. F.D.S. Jansen, Nieuw-VennepMevr. T. Jepsen-Flohil, VogelenzangFam. H. Bruijn-Bronkhorst, KaagFam. G.L. de Jong-Vaalburg, Nieuw-VennepFam. C.V. de Jong-de Haas, Nieuw-VennepFam. T.P. de Jong-Valentijn, Nieuw-VennepFam. J. Roodenburg, RijsenhoutFam. H. Blokker-Verhoeve, Nieuw-VennepDhr. A.H. Imanse, HoofddorpDhr. C.de Jong, HoofddorpDhr. E.W. Easton, Hoofddorp

JA ik vind het belangrijk dat Meer-Historie verder kan met haar werkzaamheden voor de Haarlemmermeer.

Minimumdonatie is € 12,50 per jaar. Betaling op ontvangst van acceptgiro. Ik geef mij op als begunstiger.

Dhr./Mevr./Fam

Adres:

Woonplaats:

Telefoonnummer: E-mail

JA, ik wil graag meedingen naar een verrassing.

Dhr./Mevr./Fam

Adres

Woonplaats:

Telefoonnummer E-mail:

Datum Handtekening

Insturen vòòr 1 mei 2011 naar Stichting Meer-Historie, Vliegersplein 9, 2141 VC Vijfhuizen

:

maart 201 mEEr-HIStOrIE 37

Kopieer deze pagina als u niet in het blad wilt knippen

1234567891012345678920123456789301234567894012345678950123456789601

38 mEEr-HIStOrIE maart 2011

Maart 2011-3 juni 2011

Poldervlucht – luchtfotografie van kees van der Veer

Hoe mooi onze polder kan zijn toont het Historisch Museum Haarlem-mermeer in het voorjaar, met de prachtige foto’s van Kees van der Veer die hij vanuit een helikopter heeft genomen. In opdracht van de gemeente Haarlemmermeer heeft Kees met zijn camera de huidige Westflank vastgelegd. Daar is hij ruim een jaar mee bezig geweest en hij vond het een goed idee om ook vanuit de lucht te fotograferen. Detail is dat deze luchtfotografie niet binnen de opdracht viel, maar Kees vond de gedachte zo interessant dat hij zelf de kosten voor zijn rekening heeft genomen. Ryfas Helikopters in Hilversum heeft kleine helikopters van waaruit heel goed kan worden gefotografeerd. Dus ging Kees van der Veer in 2010 de lucht in. En hij was diep onder de indruk. Hij heeft honderden foto’s gemaakt, waarvan er in de tentoonstelling zo’n twintig te zien zijn. Kees vond het jammer dat hij niet de polder in zijn geheel heeft kunnen vastleggen. De helikopter kon en mocht niet onbeperkt boven Haarlemmermeer vliegen. Van der Veer was mateloos geboeid door het lijnenspel dat vanuit de lucht valt waar te nemen. ‘Dat kon ik mooi laten uitkomen, want in het zuiden van de polder zijn nog

uitgestrekte vlakken polderland te zien. Je kunt ook goed zien hoe mooi de bedrijventerreinen en de recrea-tiegebieden zijn aangelegd. Dat heeft de gemeente Haarlemmermeer goed gedaan’. Vanuit de lucht lijkt alles veel mooier en ook meer geordend. Kees van der Veer: ‘Ik moest wel goed opletten, want zo’n ding vliegt met 145 kilometer per uur op een betrek-kelijk geringe hoogte van pakweg twee- tot driehonderd meter, dus voordat je het weet ben je je locatie alweer voorbij’. De mooiste woonwijk van boven gezien vond Van der Veer Getsewoud in Nieuw-Vennep. Veel andere wijken zijn heel vol en dicht op elkaar gebouwd. Op de grond lijken ze vaak aardig groen, maar vanuit de lucht zie je daar bedroevend weinig van. Met het fotograferen van de Westflank heeft hij veel medewer-king gehad van de verkeersleiders van Schiphol. Soms moesten ze even een ommetje maken om uiteindelijk weer op de juiste locaties foto’s te kunnen maken. Van der Veer hoopt dit jaar nog de ontbrekende locaties te kunnen fotograferen. De tentoon-stelling is in het Historisch Museum Haarlemmermeer te zien. Kijk op www.keesvanderveer.nl voor meer luchtfoto’s van onze polder.

19 april 2011

Jaarvergadering Stichting Meer-Historie

Locatie: Het Trefpunt, Hoofdweg 1318, 2153 LS Nieuw-Vennep, t: 0252-672476. Inloop met koffie en een koekje van 19.00–20.00 uur, ver-gadering vanaf 20.00 tot 22.00 uur

Nota bene: de tekst van het verslag van de vorige begunstigersavond in 2010 zal in kopie in de zaal beschik-baar zijn. U kunt de tekst ook vinden op www.meerhistorie.nl

1 april – 9 januari 2012

Naar de grote school

Hans Dolman, historicus van het Historisch Museum Haarlemmer-meer, heeft voor dit jaar een histori-sche tentoonstelling voorbereid met de titel ‘Naar de grote school’. Deze gaat over lager onderwijs in Haar-lemmermeer 1856-1945. Volgens Dolman was het gemeentebestuur in deze polder nog geen jaar in functie of de eerste (nood-)school was al in gebruik. De school was gevestigd in een schuur, die ook dienst deed als noodkerk. In die jaren was het anal-fabetisme in de polder wijd verbreid en schrikbarend hoog in vergelijking met andere gemeenten. Daar moest wat aan gedaan worden. De Onder-wijswet 1857 bepaalde dat iedere gemeente voor voldoende onderwijs moest zorgen, en dat gold natuur-lijk ook voor de piepjonge gemeente Haarlemmermeer. In dezelfde wet werd geregeld dat alleen openbare scholen geld kregen van de over-heid. Het onderwijs richtte zich op de ontwikkeling van alle ‘maatschap-pelijke en christelijke deugden’. Het onderwijs diende toegankelijk te zijn voor kinderen van alle godsdienstige richtingen en het moest neutraal zijn. Typisch voor de Haarlemmermeer-polder is dat in de jaren daarna elf openbare scholen werden gesticht, alle op kruisingen van wegen in de uitgestrekte polder. Daardoor moesten de kinderen vaak hele afstanden lopen. De kinderen die aan de randen van de Ringvaart woonden, gingen meestal aan de andere kant van de Ringvaart naar school. Jaren later kwamen er ook bijzondere scholen: de eerste protestants-christelijke school kwam in 1869 en de katholieke scholen volgden vanaf 1910. Toen pas, omdat de Rooms-katholieke Kerk sinds de Tachtigja-rige Oorlog ‘ondergronds’ opereerde en zich pas in de tweede helft van de negentiende eeuw publiekelijk kon manifesteren. Beide richtingen

agenDa

Olmenhorst vanuit de lucht© Kees van der Veer

123456789

10123456789

20123456789

30123456789

40123456789

50123456789

601

maart 201 mEEr-HIStOrIE 39

achtten het openbaar onderwijs ‘verderfelijk’ voor hun kinderen. De verschillende richtingen hielden zich aan de wettelijk voorgeschreven lesstof, maar zij hadden nadrukkelijk een eigen karakter. Zo stonden op de protestants-christelijke scholen de Bijbel en Bijbelverhalen centraal, en legden de rooms-katholieke scholen meer de nadruk op het leren van de jeugdcatechismus en kerkelijke leefregels.

De tentoonstelling geeft een schets van de ontwikkeling van het onder-wijs tot 1945: ‘Er is wel eens een onderwijstentoonstelling geweest maar toen ging het vooral over land-bouw- en nijverheidsonderwijs. Er is zoveel materiaal te vinden, vooral bij Meer-Historie en in het historisch archief van de gemeente Haarlem-mermeer. Het is juist interessant eens aandacht aan de beginperiode van de lagere scholen in de polder te besteden. Een verrassende ontdek-king tijdens mijn zoektocht was een archiefstuk over het landbouw-verlof. Dit verlof hield verband met het bieten dunnen in de eerste helft van juni, en met het zogenaamde aren rapen in de tweede helft van de maand. De grote zomervakantie zoals we die nu kennen is in feite uit dit landbouwverlof voortgekomen’, aldus Hans Dolman.‘Naar de grote school - het lager onderwijs van 1856-1945’ is vanaf 1 april tot 9 januari 2012 te zien van dinsdag tot en met zondag van 13-17 uur en in de wintermaanden in de weekenden van 13-17 uur.

9 en 10 april

Museumweekend Haarlemmermeer

Ingang museum (© Kees van der Veer)

13 april 2011

De Fokker F27 Friendship

De werkgroep luchtvaarthistorie Haarlemmermeer organiseert een lezing over de Fokker F27 Friendship. Jan Homma, oud-medewerker Fokker, is bereid gevonden om de geschiedenis van dit overbekende Fokkervliegtuig uit de doeken te doen. Hij is één van de schrijvers van het digitale boek The Fokker F27 Friendship Story. Alle facetten van het vliegtuig, van ontwerp, licentie-bouw in Amerika tot aflevering aan de operators, komen aan de orde. In een aantal landen wordt nog steeds met de F27 gevlogen. Ook zal die

avond duidelijk worden waarom de Friendship verkozen is tot het beste ont-werp van de 20ste eeuw. De avond is bedoeld voor alle

geïnteresseerden in de historie van de luchtvaart. De toegang is gratis. Op de avond is de CD-ROM ‘Fokker Friendship Story’ te kopen of te bestellen. Locatie: De Witte Boerderij, Hoofdweg 743 (nabij de molen) 2131 MA Hoofddorp. Aanvang 20.00 uur

21 of 28 mei 2011

Excursie Grave beneden de Sluis

Tijdens de voorexcursie waren we het er unaniem over eens: Grave past uitstekend in het lijstje van histo-rische steden die inmiddels door Meer-Historie zijn bezocht. ‘s Mor-gens vindt een rondwandeling plaats van 1,5 uur onder begeleiding van ervaren gidsen en ‘s middags maken we een rondrit om Grave. Grave is, niet alleen vanwege de ligging op de grens van Brabant en Gelderland, een leuk stadje om met Meer-Historie te bezoeken. De stad is ontstaan uit een kleine nederzetting, die groeide bij het omstreeks 1140 door Herman II van Cuijk gebouwde kasteel. De nederzetting dateert uit plm. 1133. Door de strategische ligging is de altijd klein gebleven stad voorzien van hele sterke vestingwerken, die steeds zijn gemoderniseerd. Bewaard bleven ondermeer de resten van de buitengracht, de prachtige Hampoort (1686), de geschutswal met daar-onder de kazematten en het Arsenaal op de plaats van het vroegere kasteel, de vestingmuren bij het Maasfront. Grave bezit nog vele monumenten; de gidsen zullen ons beslist het wel en wee van deze monumenten vertellen. Een goede lunch, een goede kop koffie, een interessante rit naar Grave: dat is wat Meer-Historie op 21 en of 28 mei kan bieden. Kosten voor deelname: € 38,50. Er kunnen per keer 100 mensen mee en nog altijd geldt: wie het eerst komt, die het eerst maalt! Vul snel het inschrijfformulier in. Graag tot ziens op 21 of 28 mei!

1234567891012345678920123456789301234567894012345678950123456789601

Hierbij twee foto’s uit het Breure familiealbum. Meer-Historie kreeg dit album van de familie D. v.d. Vaart uit Uithoorn. Echter… veelal zonder namen en zo ook bij deze foto’s van: – De groep heren die zich lieten fotograferen bij American Automatic Fotografie, Kalverstraat 155 te Amsterdam.

– De gezinsfoto met als oudste 2 dochters en daarna 4 zoontjes (of is de jongste ook een meisje).De vraag is simpel: wie zijn dit? Stuur uw reactie aan [email protected] foto’s / zoekplaatjes uit dit familiealbum staan op de website van Jan Wies, onder het hoofdstuk Fotoalbums, www.haarlemmermeer-geschiedenis.nl

40 mEEr-HIStOrIE maart 2011

Foto

van

de

maa

nd