DE TIJD STOND STIL! HISTORIE & STREEKGESCHIEDENIS · DEEL 1. HISTORIE & STREEKGESCHIEDENIS HISTORIE...

6
HISTORIE & STREEKGESCHIEDENIS 8 FAMILIEDRAMA IN 1902 IN DOKKUM Ruim honderd jaar geleden vond er in de Korte of Kleine Oosterstraat in Dokkum een drama plaats. Slechts weinig mensen zullen hier nu nog iets vanaf weten. Zelfs in de familie Boomsma, waarin dit betreurens- waardige voorval plaatsvond, is het niet of slechts gedeeltelijk bekend. In deel één een schets van de familie Boomsma en de straat waarin zij woonden met haar bewoners van rond 1900. In deel twee een beschrij- ving van de dramatische gebeurtenissen. DOKKUM ROND 1900 ‘In de gehele stad Dokkum waren de straten rond de eeuwwisseling ge- maakt van balstenen (=kinderhoofdjes) en een smal geel ‘slecht’ (nu zeg- gen we trottoir) van stenen’, zo schreef mevrouw Barbara Haverkamp- Hooghiemstra in 1966 in een reeks artikelen in de Nieuwe Dockumer Courant. Ze woonde rond 1900 als kind in de Kleine Oosterstraat en schreef over haar eigen herinneringen en over gebeurtenissen die ze, gezien haar leeftijd, niet zelf heeft kunnen meemaken. ‘...er was een zogenaamde armschool, met als hoofd meester Reitsma, waarop ook veel kinderen uit de achterbuurten van de stad gingen, waar de drankellende heel groot was. Verder waren er veel nette, maar arme kin- deren. Vaak vochten de jongens van de ‘burgerschool’ met deze schoffies. In het herenhuis op de hoek van het Franse steegje [nu Schoolsteeg-PdH] was een ‘Franse’ school met twee lokalen en erachter een grote tuin, waarin we wel eens mochten spelen. In dit herenhuis woonde later het hoofd van de Muloschool. In onze straat woonde ook een schoenmaker, die meestal ‘s avonds werkte en waar de jongens graag kwamen, omdat de man zo boeiend kon vertellen. Verder was er o.a. nog een pakhuis, schilderswerkplaats, bakkerij, winkeltje en een stal met koeien. Hier vonden we ‘s winters altijd een warm plaatsje. En vaak kregen we ‘n houten nap vol melk, zo van de koe. Er was ook een paardenstal, maar daar mochten wij niet in komen. Onze buren werden allen bij de voornaam genoemd. Ouwe Guukje en Nienke Tjietske hadden voor het huis een stoep met een bleekje met een hekje er om- heen. Ze wasten mutsen voor de oorijzers en deze lagen daar te bleken. ‘k Heb vaak naar dat mutsen opmaken gekeken, een secuur werkje waarvoor veel geduld nodig was. Ze hadden een klein winkeltje en alles was griezelig schoon en netjes. In Dokkum hadden velen een bijnaam. Dan waren er Jeppe en Aaltje. Deze verkochten schapenmelk per oatsje (¼ ltr) voor de koffie en ook gewone melk voor 6 of 7 cent per liter. In het voorjaar ging Jeppe vaak er op uit om eieren te zoeken en de boer op. Hij mocht graag praten en zei: ‘Ja, weet je...’ Daarom werd hij in de volksmond ‘Jeppe-weet-je’ genoemd. Hij wist alles over vogels en de dingen in de natuur. Ze wa- ren doodarm, maar tevreden en eerlijk. Ze zijn - een dag na elkaar - van armoede gestorven; er was niets eetbaars in huis te vinden. Ook herinner ik me buurman Richter, die soms Fries sprak, maar veelal was het hoog-Nederlands. Z’n vrouw had nogal een lange neus. Beiden werden door de kwa- jongens veel geplaagd. Het waren beste mensen. Ik mocht wel eens in hun kleine kamertje komen, waar de wand bedekt was met opgeprikte spreuken en kranten- knipsels. Ook zij waren erg arm. Ik denk dat zij moesten leven van wat zijn porren opbracht. Hij moest iedere morgen heel vroeg de mensen uit bed kloppen, zoals bakkers en kooplui. Buurvrouw Mientsje liep met de ‘bôllekorf’ voor een bakker in de stad. Met St. Nicolaas had ze in haar manden ook het zo lekkere speculaas en taaitaai. Naast dit ‘bôllerinnen’ was ze ook nog bakker. Haar man verdiende z’n geld als turfdrager en andere losse karweitjes. Het was erg stil in Dokkum. Zo nu en dan kon je wel eens een fiets tegenkomen en de paar- dentracties van enkele plaatselijke vervoersbedrijven o.a. van Luud Westra, de Jong en Boomsma...’ door PIET DE HAAN [email protected] GROTE BREEDSTRAAT ROND 1900 BARBARA HAVERKAMP - HOOGHIEMSTRA FOTO BESCHIKBAAR GESTELD DOOR FRANS EHRICH FOTO: TRESOAR LEEUWARDEN DE TIJD STOND STIL! DEEL 1

Transcript of DE TIJD STOND STIL! HISTORIE & STREEKGESCHIEDENIS · DEEL 1. HISTORIE & STREEKGESCHIEDENIS HISTORIE...

Page 1: DE TIJD STOND STIL! HISTORIE & STREEKGESCHIEDENIS · DEEL 1. HISTORIE & STREEKGESCHIEDENIS HISTORIE & STREEKGESCHIEDENIS 9 KARRIDER Eén van de door mevrouw Haverkamp genoemde vervoerders

HISTO

RIE &

STREEK

GESC

HIED

ENIS

8

HIS

TOR

IE &

STR

EEK

GES

CH

IED

ENIS

FAMILIEDRAMA IN 1902 IN DOKKUMRuim honderd jaar geleden vond er in de Korte of Kleine Oosterstraat in Dokkum een drama plaats. Slechts weinig mensen zullen hier nu nog iets vanaf weten. Zelfs in de familie Boomsma, waarin dit betreurens-waardige voorval plaatsvond, is het niet of slechts gedeeltelijk bekend. In deel één een schets van de familie Boomsma en de straat waarin zij woonden met haar bewoners van rond 1900. In deel twee een beschrij-ving van de dramatische gebeurtenissen.

DOKKUM ROND 1900‘In de gehele stad Dokkum waren de straten rond de eeuwwisseling ge-maakt van balstenen (=kinderhoofdjes) en een smal geel ‘slecht’ (nu zeg-gen we trottoir) van stenen’, zo schreef mevrouw Barbara Haverkamp-Hooghiemstra in 1966 in een reeks artikelen in de Nieuwe Dockumer Courant. Ze woonde rond 1900 als kind in de Kleine Oosterstraat en schreef over haar eigen herinneringen en over gebeurtenissen die ze, gezien haar leeftijd, niet zelf heeft kunnen meemaken.

‘...er was een zogenaamde armschool, met als hoofd meester Reitsma, waarop ook veel kinderen uit de achterbuurten van de stad gingen, waar de drankellende heel groot was. Verder waren er veel nette, maar arme kin-deren. Vaak vochten de jongens van de ‘burgerschool’ met deze schoffies. In het herenhuis op de hoek van het Franse steegje [nu Schoolsteeg-PdH] was een ‘Franse’ school met twee lokalen en erachter een grote tuin, waarin we wel eens mochten spelen. In dit herenhuis woonde later het hoofd van de Muloschool. In onze straat woonde ook een schoenmaker, die meestal

‘s avonds werkte en waar de jongens graag kwamen, omdat de man zo boeiend kon vertellen. Verder was er o.a. nog een pakhuis, schilderswerkplaats, bakkerij, winkeltje en een stal met koeien. Hier vonden we ‘s winters altijd een warm plaatsje. En vaak kregen we ‘n houten nap vol melk, zo van de koe. Er was ook een paardenstal, maar daar mochten wij niet in komen. Onze buren werden allen bij de voornaam genoemd. Ouwe Guukje en Nienke Tjietske hadden voor het huis een stoep met een bleekje met een hekje er om-heen. Ze wasten mutsen voor de oorijzers en deze lagen daar te bleken. ‘k Heb vaak naar dat mutsen opmaken gekeken, een secuur werkje waarvoor veel geduld nodig was. Ze hadden een klein winkeltje en alles was griezelig schoon en netjes. In Dokkum hadden velen een bijnaam. Dan waren er Jeppe en Aaltje. Deze verkochten schapenmelk per oatsje (¼ ltr) voor de koffie en ook gewone melk voor 6 of 7 cent per liter. In het voorjaar ging Jeppe vaak er op uit om eieren te zoeken en de boer op. Hij mocht graag praten en zei: ‘Ja, weet je...’ Daarom werd hij in de volksmond ‘Jeppe-weet-je’ genoemd. Hij wist alles over vogels en de dingen in de natuur. Ze wa-ren doodarm, maar tevreden en eerlijk. Ze zijn - een dag na elkaar - van armoede gestorven; er was niets eetbaars in huis te vinden.

Ook herinner ik me buurman Richter, die soms Fries sprak, maar veelal was het hoog-Nederlands. Z’n vrouw had nogal een lange neus. Beiden werden door de kwa-jongens veel geplaagd. Het waren beste mensen. Ik mocht wel eens in hun kleine kamertje komen, waar de wand bedekt was met opgeprikte spreuken en kranten-knipsels. Ook zij waren erg arm. Ik denk dat zij moesten leven van wat zijn porren opbracht. Hij moest iedere morgen heel vroeg de mensen uit bed kloppen, zoals bakkers en kooplui. Buurvrouw Mientsje liep met de ‘bôllekorf’ voor een bakker in de stad. Met St. Nicolaas had ze in haar manden ook het zo lekkere speculaas en taaitaai. Naast dit ‘bôllerinnen’ was ze ook nog bakker. Haar man verdiende z’n geld als turfdrager en andere losse karweitjes. Het was erg stil in Dokkum. Zo nu en dan kon je wel eens een fiets tegenkomen en de paar-dentracties van enkele plaatselijke vervoersbedrijven o.a. van Luud Westra, de Jong en Boomsma...’

door PIET DE HAAN [email protected]

GROTE BREEDSTRAAT ROND 1900

BARBARA HAVERKAMP - HOOGHIEMSTRA

FOTO

BES

CH

IKBA

AR

GES

TELD

DO

OR

FRA

NS

EH

RIC

H

FOTO

: TR

ESO

AR

LEE

UW

ARD

EN

DE TIJD STOND STIL!DEEL 1

Page 2: DE TIJD STOND STIL! HISTORIE & STREEKGESCHIEDENIS · DEEL 1. HISTORIE & STREEKGESCHIEDENIS HISTORIE & STREEKGESCHIEDENIS 9 KARRIDER Eén van de door mevrouw Haverkamp genoemde vervoerders

HISTO

RIE &

STREEK

GESC

HIED

ENIS H

ISTO

RIE

& S

TREE

KG

ESC

HIE

DEN

IS

9

KARRIDEREén van de door mevrouw Haverkamp genoemde vervoerders is Bernar-dus Boomsma die rond 1900 met zijn gezin vrijwel naast en later schuin tegenover haar in de Kleine Oosterstraat woont. Bernardus Boomsma, 26 jaar, voerman, zoon van Jan Bernardus Boom-sma en Hiske Arends Zijlstra, trouwt op 26 juni 1881 in Dokkum met Tjitske Elderhuis, dochter van Egbert Gerlofs Elderhuis en Martha Ger-rits Luchof. Bernardus en Tjitske krijgen acht kinderen, allen in Dokkum geboren:Hiske 21 mei 1882 Jan 19 oktober 1883 Martha 21 januari 1885 Hinke 14 september 1887 Taetske 3 maart 1889 Egbertha 15 mei 1891 Arend 20 mei 1895 Lieuwe 20 december 1896

Zij huren na hun huwelijk eerst het hoekpand Kleine Oosterstaat – Op de Hoogte en niet lang daarna Op de Hoogte 5, waar vader Jan B. Boomstra en zijn vrouw tot zijn overlijden op 12 december 1883 een rijtuigverhuur / karriderij / scheepsjagersbedrijf hadden.Na het overlijden zetten Bernardus Boomsma en zijn jongere broer Gerrit (geboren 8 mei 1857) samen met moeder Hiske het familiebedrijf voort. Broer Gerrit en zijn gezin wonen in de Kleine Oosterstraat naast de hoekwoning van Bernardus. Gerrit kan het al gauw privé financieel niet bolwerken, maar heeft toch nog iets achter de hand. Hij heeft nog recht op het kindsdeel van zijn in 1883 overleden vader Jan Boomsma. De schuldeisers eisen echter hun geld en na een gerechtelijke boedelscheiding op 15 april 1890 volgt dan een boelgoed om zo Gerrits kindsdeel boven water te krijgen. De belangen van de twee broers en hun moeder zijn dusdanig verstrengeld dat het op 23 juli 1890 tevens tot een boelgoed van het vervoersbedrijf lijdt. Uiteindelijk wordt Gerrit een dag na het boelgoed toch failliet verklaard. De boelgoedlijst van toen geeft een inkijkje in de bezittingen van een Dokkumer familie uit 1890 en geeft tevens een indruk van het rijtuigverhuur / karriderij / scheepsjagers-bedrijf van de familie Boomsma.

Wat te denken van twee tortelduiven. Zij zullen zoals gebruikelijk wel als weerprofeten in een kooitje boven de deur zitten. Als er regen komt koeren de duiven, maar dat hindert niet, want op de boedellijst staan ook twee paraplu’s en die komen dan mooi van pas. Een oorijzer, een kerkboek maar ook een kerkstoof voor warme voeten in de kille Hervormde kerk op de Markt staan op de lijst. Sieraden, huishoudelijke artikelen, matten, gordijnen, gebruiksvoorwerpen en ga zo maar door. Wat het bedrijf betreft, aan rijdend materiaal: twee omnibussen, een jachtwagen, twee barouchettes, een vigelante en twee hooiwagens. Verder drie paarden, twee koeien, een schaap, een sik, hooi en handgereedschap. Drie paarden voor het vervoers- en scheepsjagersbedrijf lijkt te weinig. Mogelijk heeft Benardus ‘zijn’ paarden ergens anders gestald en zo buiten het boelgoed weten te houden.

Broer Gerrit Boomsma vertrekt na het faillissement met zijn gezin naar Oostmahorn, komt drie maan-den later weer terug en verdwijnt dan uit beeld. Zijn gezin blijft wel in Dokkum. Gerrit zijn laatst bekende verblijfplaats is in 1907 opgetekend; hij is dan ver-voerder in het Duitse Ratingen.

DE VERHUIZING Tien jaar na het boelgoed gaan de zaken blijkbaar goed. Moeder Hiske Zijlstra is intussen overleden en Bernardus zet het bedrijf voort. Hij en zijn vrouw Tjitske besluiten in1900 om voor ƒ 800,- een huis met stalling van overbuurman Jeppe-weet-je Zeilmaker te kopen [kadaster A 1190]. De familie Zeilmaker woont zelf in de woning ernaast [kadaster A 1191]. In mei 1901 is er een lening van ƒ 600,- à 5 % met als schuldeister Elisabeth, de ongehuwde dochter van kuiper Thomas Rosier uit de Gasthuisstraat.

tijd van burgers en stoommachines

HOEK OP DE HOOGTE - KLEINE OOSTERSTRAAT

VERDEKTE WAGEN

FOTO

: G

EMEE

NTE

DO

NG

ERA

DEE

L

Page 3: DE TIJD STOND STIL! HISTORIE & STREEKGESCHIEDENIS · DEEL 1. HISTORIE & STREEKGESCHIEDENIS HISTORIE & STREEKGESCHIEDENIS 9 KARRIDER Eén van de door mevrouw Haverkamp genoemde vervoerders

10

HIS

TOR

IE &

STR

EEK

GES

CH

IED

ENIS

HISTO

RIE &

STREEK

GESC

HIED

ENIS

LINKS RIJTUIGVERHUUR EN WONING FAMILIE BOOMSMA EN RECHTS EERSTE WONINGBRON: DOKKUM IN KADASTRAAL PERSPECTIEF - E. SMITS Azn en E. SMITS F Azn

KATALYSATOR VOOR EEN DRAMADe rentebetaling zal later een katalysator blijken te zijn voor de dramatische gebeurtenissen die twee jaar na de verhuizing plaatsvinden. Het huis dat de Boomsma’s kopen staat recht tegenover hun eerste woning maar nu op de hoek Kleine Ooster-straat – Oostersingel. De toegang tot de hoekwoning van Boomsma ligt aan de Oostersingel. Over de woning zelf is verder weinig bekend. Oorspronkelijk stond er een huis met stal en wagenhuis. Na verbouw wordt het geheel opgesplitst in twee kleine woningen en één grote. De grote woning zal later door Bernardus Boomsma worden gekocht. Jeppe-weet-je Zeilmaker kocht in 1873 deze drie woningen voor ƒ 1024. De verbouw en opsplitsing van het oorspronkelijke huis met stal en wagenhuis leidt niet tot een blok van gelijke woninkjes.

De toegang tot de woning van buurman Zeilmaker b.v. gaat via een klein portaaltje dat in de nieuwe woning van Boomsma ingebed ligt. Het portaaltje blijft daarom buiten de koop en komt bij Zeilmaker zijn pand. Het kleine zoldertje op het portaaltje daarentegen komt wel in eigendom van Boomsma. De scheidingsmuur op de begane grond en het houten tussenschot dat de beide zolders scheidt, zijn volgens de akte ‘massaal’ [= gezamenlijk]. Het houten tussenschot reikt echter niet hoger dan tot de hanenbalken. Het laatste stuk, de driehoek vanaf de hanenbalken tot de nok van de zolder is dus open. Dit komt later nog ter sprake. Gehorig en weinig privacy, dat kenmerkt dit soort woninkjes.

Op 17 juni 1901, een jaar na de verhuizing, verlaat oudste dochter Hiske het gezin voor een betrekking als dienstmeid in Leeu-warden. Het daarop volgende jaar zal het een rampjaar voor de familie Boomsma worden. Moeder Tjitske Elderhuis raakt door toedoen van zoon Jan verwond. Mogelijk hierdoor, maar dat is geheel niet zeker, overlijdt ze op 2 april 1902. Niet lang daarna in mei gaat ook dochter Martha als dienstmeid naar Leeuwarden. Nu is Hinke van veertien jaar de oudste thuiswonende dochter. Zij zal voortaan voor de huishouding moeten zorgen. Er waren voorheen in het gezin al de nodige spanningen, maar in juni lopen de spanningen met de onberekenbare broer Jan zo hoog op dat het uiteindelijk tot een uitbarsting zal komen.

EERSTE WONING FAMILIE BOOMSMA OP HOEK KLEINE OOSTERSTRAATKADASTER 1878 OMGEVING KLEINE OOSTERSTRAAT

BRO

N:

TRES

OA

R L

EEU

WA

RDEN

FOTO

: G

EMEE

NTE

DO

NG

ERA

DEE

L

BRO

N :

HIS

TORI

A D

OCC

UM

ENSI

S

Page 4: DE TIJD STOND STIL! HISTORIE & STREEKGESCHIEDENIS · DEEL 1. HISTORIE & STREEKGESCHIEDENIS HISTORIE & STREEKGESCHIEDENIS 9 KARRIDER Eén van de door mevrouw Haverkamp genoemde vervoerders

11

HIS

TOR

IE &

STR

EEK

GES

CH

IED

ENIS

HISTO

RIE &

STREEK

GESC

HIED

ENIS

DE LEVENSLOOP VAN DE KINDEREN BOOMSMAHiske gaat in 1901 vanuit Dokkum naar Leeuwarden. Ze komt misschien eerder, maar zeker op 24 juni 1902 terug en gaat later naar Sneek, Leeu-warden en Spaarnedam. Trouwt in 1914 in Leiden met koetsier Paul Lodewijks en woont daarna in Oestgeest. Gearresteerd door de Duitsers zat ze gevangen in het zogenaamde Oranjehotel. Ze is op 13 juli 1951 overleden in Verpleegtehuis Sassenheim.Jan speelt de hoofdrol in deel 2. Over hem later meer.Martha gaat in mei 1902 vanuit Dokkum naar Leeuwarden. Komt terug in Dokkum en gaat daarna als dienstbode naar Leeuwarden, Noordwijk, Haarlem en Den Haag. Is strijkster in Leiden. Verhuist naar Apeldoorn en gaat later naar Bakkum bij Castricum. Ze trouwt 20 januari 1942 met Jacobus Johannes de Maas [* 2 december 1878 te Haarlem] Jacobus Johannes woont ten tijde van het huwelijk in Haarlem en is niet in Castri-cum ingeschreven geweest! In de periode 1943 - 1945 woont Martha in Amsterdam en de gemeente Doniawerstal in Friesland. Na de oorlog gaat ze weer naar Bakkum, waar ze opnieuw in de Tetbergstraat 12 woont. In 1949 wordt het huwelijk ontbonden. Haar echtgenoot woont op dat moment in Amsterdam. Martha verhuist dan naar de Poelven 18/be.Zij overlijdt op 26 december 1956 in Velsen.Hinke gaat naar Velsen. Op 30 juni 1914 vanuit Velsen naar Den Haag en gaat al op 9 december 1914 naar Leiderdorp. Trouwt op 27 januari 1916 in Leiderdorp met de slager Klaas Rol. Het echtpaar woont een aantal jaren in Ede [Gld] en gaat daarna naar Amsterdam. In de oorlog heeft Klaas Rol clandestien geslacht en is verraden door NSB-ers. Volgens de door de familie aangeleverde gegevens is Klaas Rol door tyfus in Aus-chwitz omgekomen. Volgens Hinkes Amsterdamse persoonskaart is Klaas Rol echter op 25 februari 1945 in Troisdorf [bij Keulen] overleden. Hinke woont als weduwe in Amsterdam maar overlijdt op 21 februari 1965 in Wageningen. Omdat op de persoonskaart de geneesheer en de lijkschou-wer vermeld staan, is ze waarschijnlijk in het tbc-sanatorium overleden.

Taetske trouwt in 1907 op jonge leeftijd met de sig-arenmaker Jan Bloemsma. Ze gaan dan in de Park-steeg in Dokkum wonen. Het huwelijk wordt in 1916 ontbonden. Ze trouwt in 1918 in Beesel met Lamber-tus [Huub] Strouken. Woonplaatsen zijn o.a. Leiden en Merkelbeek. Samen krijgen ze twee kinderen. Taetske overlijdt op 17 november 1972 in Goirle.Egbertha gaat in 1902 op 11-jarige leeftijd tijdelijk naar tante Martha Boomsma en oom Lieuwe Bos-chma in Sneek. In 1907 gaat ze vanuit Dokkum naar Leeuwarden en kort daarna naar Hommerts. Komt op 11 juni 1914 vanuit Velsen in Den Haag en gaat al op 15 maart 1915 terug naar Velsen. Ze trouwt op 2 juni 1916 in Soest met Jacob Lub. Hij is stuurman op de koopvaardij en zoon van een architect. Jacob Lub overlijdt op 32-jarige leeftijd aan bloedvergiftiging en is in Griekenland begraven. Egbertha hertrouwt met Josephus de Roo. Ze krijgen een dochter, Jo-sephine de Roo, geboren 1 oktober 1929. Egbertha overlijdt op 17 februari 1970 in Leiden.

Arend gaat op 10 januari 1914 naar Leeuwarden. Komt drie maanden later terug en wordt genoemd als bakkersknecht. Hij gaat in 1915 naar Balk maar trouwt op 2 oktober 1915 in Westdongeradeel met Gertje de Jong. Ze wonen in Terband, Leeuwarden en gaan later naar Damwoude [ Achterweg 3 Murmerwoude] en krijgen vier kinderen waarvan drie naar Australië emigreren. Arend overlijdt in Dokkum op 27 maart 1970. Hij en zijn vrouw liggen begraven bij de kerk van Dantumawoude. Lieuwe gaat op 24 oktober 1912 naar Haarlemmermeer. Komt op 29 september 1915 terug in Dokkum. Zijn beroep is dan winkelbediende / pakhuisknecht. In 1919 naar Groningen, in 1920 terug in Dokkum en datzelfde jaar naar Leiden naar de wo-ning waar zijn oudste zuster Hiske en haar man Paul Lodewijks wonen. Hij trouwt in Leiden op 4 februari 1925 met Jannetje Ouwerkerk en is dan koetsier. Lieuwe overlijdt bij de spoorbrug de Vink in Leiden aan de kant van het Galgewater bij een bom-bardement door de Engelsen. Zijn beroep is dan chauffeur.

HISKE BOOMSMA EN PAUL LODEWIJKS LIEUWE BOOMSMA

EGBERTHA BOOMSMA

FOTO

BES

CH

IKBA

AR

GES

TELD

DO

OR

JO

SEPH

INE

DE

RO

O

FOTO

‘S B

ESC

HIK

BAA

R G

ESTE

LD D

OO

R JO

SEPH

INE

DE

RO

O

Page 5: DE TIJD STOND STIL! HISTORIE & STREEKGESCHIEDENIS · DEEL 1. HISTORIE & STREEKGESCHIEDENIS HISTORIE & STREEKGESCHIEDENIS 9 KARRIDER Eén van de door mevrouw Haverkamp genoemde vervoerders

12

HISTO

RIE &

STREEK

GESC

HIED

ENIS

ZOUTSTEEG

HIS

TOR

IE &

STR

EEK

GES

CH

IED

ENISRICHTING LEIDEN

Opmerkelijk dat van de zeven kinderen Boomsma er zes in Leiden-Leiderdorp-Oegstgeest woonden, gewoond hebben of daar overleden zijn. Misschien hielpen ze elkaar als er een betrekking in Leiden vrij kwam. Mogelijk worden ze door een oude bekende uit Dokkum geholpen. De [mede]eigenaar en verhuurder van het pand Kleine Oosterstaat – Op de Hoogte waar de familie Boomsma eerst woont is Timotheus Gosewinus Haverschmidt die eerder in Leiden studeerde en woonde. Zijn mo-eder woont voor haar overlijden in 1891 in de hoekwoning Kleine Breedstraat – Kleine Oosterstraat. In 1903, 1905 en 1906 is de vrijgezel Haverschmidt steeds enkele maanden in Dokkum en wel in de kost bij zijn oom en tante aan de Grote Breedstraat het huidige nummer 18. Deze Timotheus Haverschmidt moet de familie Bernardus Boomsma heel goed gekend hebben. Als advocaat verkeert hij in Leiden en Den Haag in kringen waar veel dienstbodes hun betrekkingen vinden en heeft uiteraard de nodige contacten in Leiden. Mogelijk zijn met zijn hulp de kinderen Boomsma in de regio Leiden terechtgekomen.In 1928 vertrekt ook vader Bernardus Boomsma naar Leiden. Tien jaar later doet begrafenisondernemer Adam Pieter van der Luit in Leiden aangifte van het overlijden van de 83-jarige Bernardus Boomsma op 3 december 1938 des namiddags om om negen ure.

BIJROLLEN & FIGURANTENBarbara Haverkamp-Hooghiemstra, de schrijfster van artikelen over Dokkum in 1900.Ze is op 18 augustus 1895 in Dokkum geboren als dochter van timmerman Wouter Hooghiemstra en Janke Erich. Vier zonen en één dochter telt het gezin. De familie woont rond 1900 in de Kleine Oosterstraat. Het huidige nummer 12 is het pakhuis/werkplaats en het huidige nummer 10 de woning. In 1913 verhuist het gezin een paar huizen verder naar de Dam, het huidige nummer 8. Barbara gaat als dienstbode naar Vaassen en trouwt later met de weduwnaar Haverkamp uit Teuge. Ze overlijdt op 26 oktober 1970 in het verzorgingstehuis in Almen.Barbara schrijft in 1966 in een reeks artikelen in de Nieuwe Dockumer Courant over het Dokkum van rond 1900. In 1966 loopt ze voor het afsluitende artikel door de stad en constateert verpaupering: ‘...aan de Duvelshoek en de Westersingel garages en pakhuizen, het is foeilelijk... etc. etc. Dit moest ik even kwijt, het verandert er niet door, maar jammer is het...’ Commentaar van de redactie: ‘Een negatief stukje. Wij vragen ons af of door een oude bril niet het positieve kan worden gezien’. Albertus Richter woont in de Kleine Oosterstraat het huidige nummer 15, waar later de fam Bernardus Boomsma woont. Na 1900 in de Gasthuisstraat. Eerste huwelijk in 1865 met Martje Terpstra, is dan voerman. Tweede huwelijk in 1883 met Klaaske Bloemsma, is dan wekker. Bij overlijden in 1904 van beroep morgenwekker.

Berend J. Helmens, hoofd Mulo gehuwd met Anna Bonthuis.Buurvrouw Mientsje, die met de ‘bôllekorf’ loopt en volgens Barbara Hooghiemstra ook soep maakt en uitdeelt in de soepkokerij aan de Oudemansteeg. Mientsje van der Werff geboren in Dokkum trouwt op 1 augustus 1841 met Anne Hellinga. Het gezin blijft kinderloos en woont op o.a. vijf adressen in de Kleine Oosterstraat.Johannes Antonie Reitsma, onderwijzer in Dokkum. Trouwt op 4 no-vember 1893 met Jantje Bakker.Het gezin woont aan de Oranjewal het huidige adres nummer 30. Overleden 8 april 1927 in Dokkum, waar het echtpaar ook begraven ligt.Elardus de Jong, geboren op Dokkum op 22 december 1860. Voerman en later ook rijtuigverhuur. Adres na 1969: Op de Hoogte 2-4.Jan van der Post, de schoenmaker die ‘s avonds werkt en zo mooi kan vertellen. Geboren in Dokkum op 16 juni 1883. Trouwt in Monnikendam met Antje de Ruich. Het gezin van Jan woont na 1910 met Jan zijn moe-der de weduwe Jetske van Rijs in de Zoutsteeg het huidige nummer 1-2. Jan is arbeider maar ook schoenmakersknecht. Bij de geboorteaan-gifte van dochter Maretje in 1912 te Dokkum is Jan fabrieksarbeider. De aangifte gebeurt niet door naaste buren, maar door Van Dijk en Aldert Wijnants, die beiden schoenmaker zijn. Jan van der Post doet als fab-rieksarbeider waarschijnlijk ‘s avonds schoenreparaties voor hen. Barbara Hooghiemstra woont na 1913 op de hoek de Dam-Zoutsteeg en woont dan bij hem in de straat.

JANKE ERICH WOUTER HOOGHIEMSTRA

FOTO

’S B

ESC

HIK

BAA

R G

ESTE

LD D

OO

R F

RAN

S E

HRI

CH

FOTO

: M

USE

UM

DO

KKU

M

Page 6: DE TIJD STOND STIL! HISTORIE & STREEKGESCHIEDENIS · DEEL 1. HISTORIE & STREEKGESCHIEDENIS HISTORIE & STREEKGESCHIEDENIS 9 KARRIDER Eén van de door mevrouw Haverkamp genoemde vervoerders

HISTO

RIE &

STREEK

GESC

HIED

ENIS

13

HIS

TOR

IE &

STR

EEK

GES

CH

IED

ENIS Trijntje en Tjietske Zijlstra, twee samenwonende ongehuwde zusters. Trijntje Zijlstra (roepnaam Nynke) geboren 12 septem-

ber 1833, naaister, overleden op 4 september 1901. Tjietske Zijlstra geboren 7 maart 1842, winkeliersche, overleden op 31 mei 1919. Wonen in de Kleine Oosterstraat het huidige nummer 7. Oude Guukje. Buurvrouw Guikje Kuitert, overleden op 6 juni 1902. Gehuwd met Eelke Ringnalda, meubelmaker. Huidige adres: Kleine Oosterstraat 5.Jeppe-weet-je Zeilmaker. Van beroep eerst zeilmaker, maar later koemelker. Huwelijk in 1873 op 40-jarige leeftijd met Aaltje Eppinga. Het echtpaar blijft kinderloos. Aaltje overlijdt om 13.00 uur op 6 januari 1915. Jeppe om 14.00 uur op 12 januari 1915. Ze overlijden dus geen dag na elkaar zoals vermeld in het artikel ‘Dokkum rond 1900’ van mevrouw Haverkamp-Hooghiemstra.In dit artikel wordt het echtpaar als ‘arm’ aangemerkt. Jeppe doet in de loop der jaren diverse onroerend goed aan- en verkopen. Verkoopt zijn drie woningen in de Kleine Oosterstraat en koopt in 1907 een andere woning in dezelfde straat. De term ‘verarmd’ is beter op zijn plaats. Rudolf [Luud] Westra. Geboren op 16 oktober 1859 in Dokkum. Voerman, woont in de Keppelstraat. Op de lijst van Dokkumer bijnamen ‘Gosse Luut’ [ Gosse zijn zoon Luud – PdH] Hij wordt genoemd in ‘De optocht te Dokkum’ in 1918 van Thijs Jongsma: ‘...Ouwe Lud Westra met een kar met twee peerden ervoor, boven op die kar de chef van het spoor...’Thijs Jongsma, geboren op 1 april 1863 in Dokkum. In 1916 op 52-jarige leeftijd in Dokkum getrouwd met de 46-jarige Imkje Visser en overleden op 5 december 1936 te Dokkum. Woont in de Koningstraat [anno 1969 Markt 38] Op de lijst van Dokkumer bijnamen ‘Vuile Ties’. Is de schrijver van ‘De optocht te Dokkum’ uit 1918, waarin hij op rijm allerlei Dokkumers noemt. Barbera Haverkamp-Hooghiemstra schrijft: ’...we hebben winters vaak een operette ingestudeerd met behulp van Ties Jongsma. Die kon het zo mooi voor doen. Eén en ander ging uit van de drankbetrijdingsbond...’ Opmerkelijk, want Thijs is dan caféhouder van de Beurs!Timotheus Gosewinus Haverschmidt. Geboren op 16 september 1868 in Dokkum. Zoon van koopvaardijkapitein Jan Fredrik Haverschmidt en Trijntje Timotheus Heeringa. Hij blijft ongehuwd, studeert in Leiden en is advocaat in Leiden / Oegsgeest, Kinderdijk en ‘s Gravenhage. Komt op 22 februari 1912 in Den Haag en verbleef daarvoor enige tijd in krankzinnigengesticht Oud-Rosenburg in Loosduinen. Overlijdt op 13 januari 1927 in Den Haag.

GENOEMDE LOKATIES IN HET DRAMA TE DOKKUM1887 Adres 1969 - heden Bewoners / Bijzonderheden

A116 Op de Hoogte 2-4 Voorheen stal met koeien / woning Jan Boomsma en Hiske Zijlstra.A117 Op de Hoogte 5 Familie Bernardus Boomsma 2e woning. Huizinge met paardenstal en wagenhuis. A1492 Kleine Oosterstr [hoekw.] Eigenaar Timotheus G. Haverschmidt. Bew. 1e woning familie Bernardus Boomsma. A1493 Kleine Oosterstraat 14 Eigenaar Timotheus G. Haverschmidt. Huurders o.a fam. Gerrit Jans Boomsma.A122 Kleine Oosterstraat 12 Fam. Wouter Hooghiemstra. Pakhuis.A123 Kleine Oosterstraat 10 Fam. Wouter Hooghiemstra. Woning.A1009 Kleine Oosterstraat 6 Franse kostschool voor jongens. Woning hoofd van de Mulo Berend J.Helmens.A1010 Kleine Oosterstr 8 [later 12] Franse School, vanaf 1906 V(oortgezet) L(ager) O(nderwijs)-school. Later Natuurmuseum.A1780 Kleine. Breedstraat 8 Timotheus G. Haverschmidts ouderlijk huis.A1781 Kleine Oosterstraat 2 Armenschool K(ostloos) O(nderwijs)-school.A1981 Grote Breedstraat 12 Eigenaar Gerrit Eelzes Kingma, bakker te Dokkum. Woning / Bakkerij. A1982 Grote Breedstraat 10 / Kleine Oosterstraat Woning / Schilderswerkplaats.A139 Kleine Oosterstraat 13 Eig. koopman Hendrik P. Hazenberg Pakhuis, diverse huurders.A140 Kleine Oosterstraat 11 Eig. koopman Hendrik P. Hazenberg Diverse huurders, o.a. Gerrit Jans Boomsma, Mietje Hellinga-vd Werff.A141 Kleine Oosterstraat 9 Familie buurvrouw Mietje Hellinga- van der Werff. Na 1906 eigenaar / bewoner Jeppe Zeilmaker.A142 Kleine Oosterstraat 7 Winkeltje Trijntje en Tjitske Zijlstra.A143 Kleine Oosterstraat 5 Eelke Ringnalda en Guikje Kuitert.A1192 Kleine Oosterstraat 15 Eigenaar Jeppe Zeilmaker. Diverse huurders.A1191 Kleine Oosterstraat 15 Eigenaar bewoner Jeppe Zeilmaker.A1190 Kleine Oosterstraat 15 Eigenaar Jeppe Zeilmaker. Huurder voor 1900 familie Albertus Richter. Vanaf 18 december 1900 eigenaar / bewoners familie Bern. Boomsma.

In dit artikel is een beschrijving gegeven van de familie Boomsma en de straat waarin ze woonden. Er zijn in het gezin Boomsma de nodige spanningen maar in juni 1902 lopen de spanningen met de onbereken-bare broer Jan zo hoog op dat het uiteindelijk tot een uitbarsting komt. Hoe dit afloopt...

wordt vervolgd

BRO

N:

TRES

OA

R L

EEU

WA

RDEN