Project Historie Roots - Wereldkinderen

23
Project Historie & Roots tussen 1970 en 2000 In samenwerking met de Universiteit Leiden

Transcript of Project Historie Roots - Wereldkinderen

Page 1: Project Historie Roots - Wereldkinderen

Project Historie & Roots

tussen 1970 en 2000

In samenwerking met de Universiteit Leiden

Page 2: Project Historie Roots - Wereldkinderen

Adopties uit Colombia 2

Inhoudsopgave

Voorwoord 3

Inleiding 4

Introductie 5

Deel 1: Colombia in de jaren 1970-2000 6

1 Omstandigheden in het land 6 1.1 Politiek 6 1.2 Drugskartels 6

2 Gezinsleven en cultuur 7 2.1 Sociale omstandigheden 7 2.2 Werk 7 2.3 Families 7 2.4 Religie 8

Deel 2 Colombia en adoptie 9

3 Begin van adopties uit Colombia 9

4 Betrokken organisaties 9 4.1 Nederland 9 4.2 Colombia 10

5 Particuliere kindertehuizen 10

6 Wet- en Regelgeving 13 6.1 Internationale wet- en regelgeving 13 6.2 Colombiaanse wet- en regelgeving 13 6.3 Nederlandse wet- en regelgeving 15

7 Procedures 15 7.1 Procedurele gedeelte Nederland 15 7.2 Procedurele gedeelte Colombia 15 7.3 Achtergrondverhalen 17

Deel 3 Huidige situatie 19

8 Huidige situatie 19 8.1 Adopties uit Colombia 19 8.2 Organisaties voor geadopteerden 19 8.3 Roots 20

Referenties 21

Page 3: Project Historie Roots - Wereldkinderen

Voorwoord

Wereldkinderen bemiddelt voor interlandelijke adopties sinds1971. In de loop der tijd is er veel veranderd en met de kennisvan nu weten we dat bepaalde handelswijzen en proceduresin het verleden niet toereikend waren, vergeleken met de hui-dige standaard en regelgeving. Dit leidt tot vragen van geadop-teerden, media en anderen die betrokken waren bij interlan-delijke adopties in de beginjaren van Wereldkinderen. Er is grote belangstelling voor de manier waarop adopties inhet verleden gedaan werden, maar de kennis over de contextvan en procedures voor adopties in het verleden is beperkt enverspreid. Veel van deze kennis gaat in de loop der jaren ver-loren als deze niet wordt gedocumenteerd. Wereldkinderen isdaarom in 2017 begonnen met het project Historie en Roots,om de beschikbare informatie te verzamelen.

Doel en methodeDoel is het onderzoeken van de geschiedenis en de contextvan interlandelijke adoptie in de periode 1970-2000. In eenrapport per land waaruit meer dan 200 kinderen zijn geadop-teerd naar Nederland wordt de sociale, economische en cul-turele context ten tijde van de adopties beschreven. Ook wordt

ingegaan op specifieke adoptieprocedures en -wetgeving indeze landen. De informatie is verzameld met behulp vanarchief- en literatuuronderzoek en door middel van interviewsmet oud-bestuurders, contactpersonen in het buitenland,(oud-)medewerkers van adoptieorganisaties en overigebetrokkenen. We realiseren ons goed dat hiermee niet alle vragen wordenbeantwoord. Er is bijvoorbeeld niet altijd meer een contact-persoon in het buitenland te traceren. En de informatie is vanalgemene aard, de rapporten gaan niet in op individuele situ-aties. Wel hopen we met deze publicatie de beschikbare kennisover context en procedures vast te leggen voor de toekomst.

We danken alle geïnterviewden en anderen die hebben mee-gewerkt voor het royaal delen van hun kennis. In het bijzonderwillen we Froukje Zwaga bedanken voor het opzetten van hetproject en de studenten van de Universiteit Leiden voor de uit-voering ervan.

Jeroen Jansen, directeur Wereldkinderen

Adopties uit Colombia3

Page 4: Project Historie Roots - Wereldkinderen

Inleiding

Korte samenvatting geschiedenis adoptie in NederlandIn 1956 werd de eerste Nederlandse adoptiewet van kracht,bedoeld voor binnenlandse adoptie. Vanaf de jaren 60 werdener ook interlandelijk kinderen geadopteerd, vooral binnenEuropa. De ouders waren in eerste instantie pleegouders enkonden hun kind via de vreemdelingenwetgeving aanmeldenbij de plaatselijke politie. Na een jaar kon bij de rechtbank hetverzoek worden ingediend om de adoptie naar Nederlandsrecht uit te spreken. In 1974 kwam er een aangepaste adop-tiewet die gold voor alle zendende landen, ook landen buitenEuropa.

Adoptie van kinderen buiten Europa kwam op gang na eenoproep van de schrijver Jan de Hartog in 1967. Na de Korea-oorlog verkeerden kinderen van Amerikaanse vaders en Koreaanse moeders in een onmenselijke positie. De Hartogriep op tot adoptie van deze kinderen. Duizenden mensengaven aan deze oproep gehoor en het aantal adoptiekinderennam sterk toe. Er kwamen vooral veel kinderen uit Zuid-Korea,Indonesië, India, Colombia en Bangladesh. In 1980 bereikte hetaantal buitenlandse adoptiekinderen met bijna 1600 kindereneen hoogtepunt.

In 1989 werd de Wet Opneming Buitenlandse Kinderen voorAdoptie (WOBKA) van kracht. Met deze wet werd onderandere een vergunningenstelsel ingevoerd. Alleen adoptieor-ganisaties die door het Ministerie van Justitie waren erkend,mochten nog bemiddelen bij adopties.

In 1993 werd het Haags Adoptie Verdrag door 66 landenondertekend. Het verdrag werd in Nederland geratificeerd in1995. Een belangrijk uitgangspunt in dit verdrag is dat kinderenhet beste in een gezin kunnen opgroeien, bij voorkeur in heteigen land en met de eigen cultuur. Alleen als kinderen niet bijhun biologische ouders kunnen opgroeien en er in het land vanherkomst ook geen adoptie- of pleeggezin kan worden gevon-den, komt een kind in aanmerking voor interlandelijke adoptie.Dit wordt ook wel het subsidiariteitsbeginsel genoemd. Tot opde dag van vandaag wordt de praktijk van adoptie bepaalddoor het Haags Adoptieverdrag.

Om een kind te mogen adopteren, was vanaf het begin van deinterlandelijke adopties een beginseltoestemming van de Raadvoor de Kinderbescherming nodig. Alleen met een beginsel-toestemming was, en is, het mogelijk om een kind op eenlegale wijze te adopteren. De voorbereiding van adoptieouderswas lange tijd beperkt. Pas met de WOBKA van 1989 werd de

voorbereiding via de Stichting Adoptievoorzieningen verplichtgesteld.

Als adoptieouders een beginseltoestemming hadden, kondenze een adoptie regelen met behulp van een bemiddelings -organisatie. Er zijn in de loop der jaren tientallen kleine en gro-tere bemiddelingsorganisaties geweest. Een grote bemidde-lingsorganisatie was het Bureau Interlandelijke Adoptie (BIA),dat in 1975 ontstond als een gevolg van een fusie van StichtingInterlandelijke Adoptie (SIA), de interlandelijke tak van deNederlandse Vereniging voor Pleeggezinnen (NVP) en deadoptietak van Wereldkinderen. Een andere grote bemidde-lingsorganisatie was de Vereniging Buitenlandse AdoptieNoord-Nederland (BANND), die voornamelijk voor Sri Lankaen Indonesië bemiddelde. In 1995 werd de vereniging opge-heven en ging deze op in Wereldkinderen. In 1980 werd destichting Kind en Toekomst opgericht, een grote adoptieorga-nisatie die nog steeds bestaat. Van 1979 tot 2009 bestondstichting Foundation Life Adoption Service and Happiness(FLASH), die vooral bemiddelde bij adopties vanuit Sri Lanka.In 1989 werd stichting Meiling opgericht, die vooral vooradopties vanuit China bemiddelde.

Naast deze bemiddelingsorganisaties zijn er nog vele kleinereorganisaties actief geweest. Adoptieouders konden ook viaprivé-contacten een kind adopteren, dit werd zelfdoenerschapgenoemd. Zelfdoeners reisden zelf naar de landen af, legdenen onderhielden contacten zelfstandig en doorliepen proce-dures met lokale hulp. Vanuit bemiddelingsorganisaties was erveel kritiek op zelfdoeners.

Voor een uitgebreid overzicht van de geschiedenis van adoptie inNederland verwijzen wij naar het boek van René Hoksbergen uit2012: ‘Kinderen die niet konden blijven: Zestig jaar adoptie in beeld’.

Adopties uit Colombia 4

Page 5: Project Historie Roots - Wereldkinderen

Introductie

In de periode tussen 1970 en 2000 zijn ongeveer 4500 Colom-biaanse kinderen naar Nederland geadopteerd.1 Dat is ruim16% van alle geadopteerden in die periode en daarmee isColombia het land waaruit in die periode de meeste kinderenzijn geadopteerd. Twee vergunninghouders bemiddelden bijadopties vanuit Colombia: Wereldkinderen en Hogar. ViaHogar kwamen zo’n 1250 kinderen naar Nederland.1 Momen-teel wordt nog steeds in Colombia bemiddeld door Wereld-kinderen.

Na 2000 is het aantal adoptiekinderen uit Colombia sterk afge-nomen.1 Dit kwam mede door de opkomst van binnenlandseadoptie in Colombia. Er is voor gekozen in het rapport tefocussen op een afgebakende periode. Deze periode begint inde jaren zeventig met de opkomst van adopties uit Colombiaen stopt in 2000, het laatste hoogtepunt in de hoeveelheidadopties uit Colombia.

Adopties uit Colombia5

Aantal adopties uit Colombia

1 Hoksbergen, 2012

Page 6: Project Historie Roots - Wereldkinderen

Adopties uit Colombia 6

Deel 1 Colombia in de jaren 1970-2000

1 Omstandigheden in het landAl vanaf de negentiende eeuw waren er in Colombia veel con-flicten. Na een periode van schijnbare vrede in de jaren zestigen zeventig ontstonden verschillende guerillabewegingen, dieverantwoordelijk waren voor veel geweld. Daarnaast kwam inde jaren tachtig de drugshandel steeds meer op. Het wasonveilig en er waren veel sociale problemen.

1.1 PolitiekIn de zestiende eeuw werd Colombia door ontdekkingsreizigersontdekt. Vanuit het christelijk geloof onderwierpen de Span-jaarden een steeds groter deel van het land.2 De oorspronkelijkeIndiaanse bevolking stierf op veel plaatsen uit. Erontstond eenkoloniale samenleving die geleid werd door een kleine blankeelite. Na opstanden tegen het Spaanse gezag, werd in 1810 deonafhankelijkheid uitgeroepen. Er ontstonden twee politiekestromingen: de conservatieven en de liberalen.2 3 In de negen-tiende eeuw volgden burgeroorlogen elkaar op. Deze oorlogenwerden uiteindelijk gewonnen door de conservatieven, die decentralistische grondwet van 1886 invoerden.4 Colombia kreegeen presidentiële staatsinrichting, met het katholieke geloof alsofficiële godsdienst.2 5

Colombia nam geen deel aan de Tweede Wereldoorlog, maarbinnen het land waren al een aantal jaar sociale conflicten.2 Indiverse provincies nam de vervolging van liberalen toe. De tijdvan eind jaren veertig tot midden jaren vijftig wordt ook welde periode van La Violencia genoemd, het geweld.2 6 Dit kosttemeer dan 200.000 mensen het leven. In deze periode vormdengevluchte boeren milities om zich te verdedigen.2 De guerrillawerd gaandeweg sterker. Na een aantal jaren vormden ze eengoed georganiseerd leger dat door de regering niet verslagenkon worden.2 In de guerrillabewegingen was een onderscheidtussen liberale en communistische guerrilla’s, die elkaar onder-ling bevochten. In 1957 liepen de spanningen op en sprak debevolking zich in een volksraadpleging uit voor het FrenteNacional, het nationaal front, dat formeel van kracht was tus-sen 1958 en 1974, maar informeel doorging tot in de jarentachtig. Het ging uit van twee principes: de conservatieve en

liberale partijen zouden om beurten een president leveren ende overheidsfuncties zouden nauwkeurig worden verdeeld.2 3

Hierdoor brak een rustigere periode aan in Colombia. Na 1974bleven liberale en conservatieve regeringen elkaar afwisselen.2

In deze periode zorgden verschillende guerillabewegingenvoor veel geweld. De overheid deed jarenlang pogingen omakkoorden te sluiten. Het ingrijpen door het leger kostte somstientallen levens. Ook natuurgeweld kostte levens: in 1985werd Colombia opgeschrikt door een vulkaanuitbarsting,waarbij naar schatting 25.000 mensen omkwamen.7 8

1.2 DrugskartelsIn de jaren tachtig kwam de drugshandel in Colombia steedsverder op.2 9 10 Er ontstonden drugskartels in Medellín en Cali.Het meeste geld werd verdiend met de doorvoer naar de Ver-enigde Staten. Ook andere landen waren bij de drugshandelbetrokken. In 1990 kwamen de presidenten van Colombia,Peru, Bolivia en de Verenigde Staten samen om de strijd tegendrugs op te voeren.2 Het resultaat hiervan was een strijd tussenhet Medellín-kartel en de staat. De kartels gebruikten jongehuurmoordenaars, vaak straatkinderen, om onder andere driepresidentskandidaten te vermoorden. In Bogotá vonden veelbomaanslagen plaats. In 1991 kwam onder de liberale presi-dent César Gaviria een belangrijke grondwetswijziging totstand.4 Deze nieuwe grondwet was op papier een van de besteter wereld en was gebaseerd op sociale gerechtigheid, partici-patie en transparantie van het bestuur. In de praktijk bleek degrondwet moeilijk uitvoerbaar. Besprekingen van de regeringmet de guerillabewegingen liepen op niets uit.Sinds de jaren zestig steunden de VS de anti-guerrilla opera-ties. Deze hulp werd opgevoerd in het kader van drugsbestrij-ding in de jaren negentig. Begin jaren negentig werd de machtvan het Medellín-kartel gebroken.2 11 In eerste instantie profi-teerde het Cali-kartel hiervan, maar midden jaren negentigwerden ook hun leiders opgepakt.12

Rond 2000 was Colombia de grootste producent van cocaïneen een groeiende bron van heroïne. Jaarlijks kwamen er dertigtot veertigduizend mensen om door geweld in Colombia, van

2 Boek Colombia, 20013 CRANtje 1982 - 24 Political institutions and policy outcomes in Colombia: The effects of the 1991 constitution, 20085 Artikel 38 van de grondwet van 18866 La Violencia in Colombia, through Stories of the Body, 20137 Krantenartikel: Vulkaanuitbarsting in Colombia bedelft stad, 15 november 19858 Krantenartikel: Noodtoestand in Colombia, 25 november 19859 CRANtje 1984 - 110 CRANtje 1987 - 211 Krantenartikel: Colombia’s coca-baron Ochao geeft zich over, 16 januari 199112 Krantenartikel: Laatste drugsbaas van Cali-kartel geeft zich over, 2 september 1996

Page 7: Project Historie Roots - Wereldkinderen

wie ongeveer 10% door een politiek conflict.2 Twee miljoenmensen waren ontheemd of werden vervolgd omdat ze sym-pathisant van een bepaalde groep waren of zouden zijn.Allerlei organisaties werkten aan verzoening, vredeseducatieen mensenrechten.2 Er werden demonstraties gehouden en in1998 werden tien miljoen handtekeningen ingezameld in eensmeekbede aan alle gewapende partijen. Dit werk was risico-vol: veel advocaten, mensenrechtenactivisten, journalisten enonderzoekers zijn vermoord. In 1999 werd door president Pastrana ‘Plan Colombia’ aange-kondigd.2 Dit was een zesjarenplan met als doel het gewapendconflict te beëindigen, drugshandel te stoppen en economi-sche en sociale ontwikkeling te bevorderen.13 Het plan werdgesteund door de Verenigde Staten, die er ook belang bij had-den dat de illegale drugsstromen naar de VS zouden stoppen.Daarnaast waren het bereiken van vrede en een verbeteringvan de veiligheid voor beide landen belangrijke doelen.Na 2000 zijn er in Colombia grote stappen gemaakt naarvrede. Met verschillende guerillabewegingen werd vrede geslo-ten,14 maar dit is nog niet met alle bewegingen gelukt.15 Delenvan het land zijn relatief veilig, maar in een aantal regio’s is hetnog steeds onrustig en geldt een negatief reisadvies.16 Colom-bia staat nu voor een andere grote uitdaging: een einde makenaan de corruptie van de staat.17

2 Gezinsleven en cultuurDe Colombiaanse cultuur is een combinatie van invloeden uitdrie werelden: Indiaans Amerika, Europa en Afrika. Een aantalaspecten van het gezinsleven en de cultuur zullen wordenbeschreven. Deze zijn van belang voor de context van de adop-ties vanuit Colombia van 1970 tot 2000.

2.1 Sociale omstandighedenIn Colombia waren er veel sociale verschillen. De sociale ordewas erg gelaagd langs politiek-economische en etnische lij-nen.18 Etnische verschillen vielen vaak samen met verschillenin status: de blanken stonden bovenaan de maatschappelijkeen economische ladder, de Afrikaanse en Indiaanse Colombi-anen onderaan.19 20

De verdeling van inkomen was een van de ongelijkste in dewereld. De helft van de mensen verdiende minder dan hetbestaansminimum, maar er was ook een rijke elite.19 Er was

veel armoede bij kleine boeren, vissers en mijnwerkers. Er wasveel sprake van landelijke migratie door gebrek aan onderwijs-en gezondheidsvoorzieningen, geweld en slechte economischeomstandigheden. Als gevolg hiervan woonde rond het jaar2000 tweederde van de Colombiaanse bevolking in de stedenen de omliggende sloppenwijken. In de sloppenwijken rondsteden kwam veel armoede voor en was vaak sprake van werk-loosheid.2 Naast extreme rijkdom en diepe armoede was erook een grote middenklasse, met een redelijke mate van wel-zijn en stabiliteit. De elite, veelal van Europese afkomst, hadde grootste macht in het land.2 18 Politici hadden vaak een ach-tergrond als grootgrondbezitters en industriëlen, maar naastrijkdom was ook een goede afkomst en intellectueel prestigebelangrijk.2

2.2 WerkVanwege armoede moesten mannen en vrouwen in Colombiavaak allebei werken. De kleinste kinderen werden thuis gelatenen de buurt hield een oogje in het zeil.21 Als de kinderen onge-veer drie of vier jaar oud waren, moesten zij ook meehelpenmet geld verdienen. Hoewel de mannen ook vaak werkten,waren in veel huishoudens de vrouw en kinderen de hoofdver-dieners.18 Vanaf jonge leeftijd zwierven de kinderen al overstraat om geld te verdienen.3 Er waren veel straatkinderen inColombia die zich in leven hielden met bedelen, prostitutie endiefstal.2 22 Zij waren kwetsbaar voor criminele organisaties.Het kwam voor dat straatkinderen werden ingezet als huur-moordenaars of kindsoldaten.De vrouwen die werk hadden, waren vaak dienstmeisjes. Zijwoonden als dienstmeisjes bij rijke gezinnen thuis. De kinderenvan deze vrouwen werden dan verzorgd door een ander fami-lielid, zoals de oma. In sommige van deze gevallen kwam hetvoor dat het dienstmeisje zwanger werd van de heer des hui-zes.21 23

2.3 FamiliesBinnen de verschillende culturen die in Colombia voorkwa-men, verschilde de rol van vrouwen en mannen. In de Indiaansecultuur hadden mannen en vrouwen een ongelijke, maar aan-vullende rol. In de Afro-Amerikaanse cultuur was de vrouw destabiele figuur in het huishouden. In de Spaans-katholieke tra-ditie had de vrouw een ondergeschikte rol.2 17 De man was de

Adopties uit Colombia7

2 Boek Colombia, 200113 Plan Colombia, A Progress Report, 200514 Krantenartikel: Colombia sluit nieuw akkoord met FARC, 14 november 201615 Krantenartikel: Colombia schort vredesoverleg op, 30 januari 201816 https://www.nederlandwereldwijd.nl/landen/colombia/reizen/reisadvies18 Cultural determinants of adoption policy: a Colombian case, 199819 CRANtje 1990 - 120 Colombia: Voor wie wil weten, 199121 Interview Dorine Striekwold, 201822 CRANtje 1986 - 223 Interview Meike Melenhorst, 2018

Page 8: Project Historie Roots - Wereldkinderen

baas in huis. Hoewel de man het voor het zeggen had, zorgdehij lang niet altijd voor zijn gezin.20 Vrouwen hadden de taakom de kinderen op te voeden.23 Moeders hadden vaak kinde-ren van verschillende mannen. In de lagere klasse kwam hetvaker voor dat een vader het gezin verliet. Ook aan de Colom-biaanse kust kwam dit vaker voor. Moeders speelden eenbelangrijke rol in het gezin. Ook opa’s en oma’s werden geado-reerd.24 Kinderen werden opgevoed in familieverband. Familiesleefden allemaal met elkaar samen en vingen elkaar ook op.Familieleden werden vaak gezien als de meest betrouwbarepersonen. Ook bij politieke partijen, de vorming van guerril-lagroepen en drugsmaffia’s speelden familierelaties eenbelangrijke rol.2

Het verschil tussen mannen en vrouwen nam aan het eind vande twintigste eeuw steeds meer af. Dit gold echter vooral voorde hogere of middenklasse. Vrouwen in deze klassen warensteeds vaker beter opgeleid en konden hoge posities in desamenleving bekleden. De afkomst was hier belangrijker danhet man of vrouw zijn.2

2.4 Religie Sinds de Spaanse veroveraars Colombia in bezit namen innaam van het geloof, is Colombia een katholiek land. De

katholieke godsdienst behoorde en behoort tot de nationaleidentiteit.2 17 Hoewel Indianen en Afro-Colombianen hun eigenreligies hadden en er ook veel kleine protestantse gemeentenbestonden, was het gezag van de katholieke kerk groot. Totver in de twintigste eeuw bemoeide de kerk zich actief met depolitiek.2 In de jaren tachtig en negentig bemiddelden priestersen bisschoppen bij ontvoeringszaken, leidden ze humanitaireprogramma’s en bemiddelden ze bij vredesonderhandelingen.Het katholieke geloof had invloed op het dagelijks leven. Zowaren voorbehoedsmiddelen zoals de pil en het condoom niettoegestaan volgens de katholieke kerk. Dit had tot gevolg dater veel kinderen werden geboren.24 Daarnaast was het ook ver-boden abortus te plegen, hoewel rijkere vrouwen daarvoornaar Amerika gingen.20

Ongehuwd moederschap en alleenstaand ouderschap was nietgeaccepteerd. Het was ook niet geaccepteerd om een relatiete hebben met een getrouwde man. Het kwam vaak voor dateen meisje werkte in een rijker gezin. Als zij zwanger werd vande heer des huizes, moest zij afstand doen van het kind.21

Ongehuwde zwangerschap was niet altijd een reden voormoeders om hun kinderen af te staan. Soms werd het wel geac-cepteerd en wilde de familie voor elkaar zorgen.24 Over hetafstaan van kinderen werd niet gepraat, het was een taboe.25

Adopties uit Colombia 8

2 Boek Colombia, 200117 Informatie Mauricio Rojas, 201920 Colombia: Voor wie wil weten, 199121 Interview Dorine Striekwold, 201823 Interview Meike Melenhorst, 201824 Interview Hans Kersten, 201825 Interview Rodrigo van Rutte, 2019

Page 9: Project Historie Roots - Wereldkinderen

Adopties uit Colombia9

Deel 2 Colombia en adoptie

3 Begin van adopties uit ColombiaIn 1973 kwamen de eerste adoptiekinderen via Wereldkinde-ren uit Colombia.1 26 Het contact met Colombia was ontstaanvia een toenmalig bestuurslid, Koosje Kaspers, die een aantaljaren daarvoor zelf een kind uit Colombia had geadopteerd enwoonachtig was in Colombia.1 Koosje Kaspers was in contactgekomen met Willy Koudstaal, die vrijwilligerswerk deed inhet kindertehuis FANA. In 1974 ging de voorzitter van Wereldkinderen, Hans Tem-mink, voor het eerst naar Bogotá om te kijken hoe de kinderenin het kindertehuis FANA werden verzorgd en om de moge-lijkheden voor adoptie te bespreken.1 Het adoptiecontact zouvervolgens lopen via Willy Koudstaal. Zij was immers bekendmet de Colombiaanse cultuur en had veel contacten. In 1977werd Willy Koudstaal opgevolgd door Edith Nieman, die eenaantal jaren daarvoor al naar Colombia was geëmigreerd.1 27

4 Betrokken organisatiesDe bemiddeling voor de adopties vanuit Colombia werdgedaan door twee Nederlandse organisaties: Stichting Hogaren Wereldkinderen. Tussen deze organisaties werd in Colombianiet veel samengewerkt.1 Beide organisaties werkten in Colom-bia samen met het Instituto Colombiano de Bienestar Familiar(ICBF), de kinderbescherming. De Colombiaanse kinderbe-schermings- en adoptiewetgeving bestond al voor de start vaninterlandelijke adoptie, waardoor het voor zelfdoeners moei-lijk was vanuit Colombia een kind te adopteren. In de beginja-ren, toen er vanuit Nederland nog minder was geregeld, kwamhet wel eens voor dat zelfdoeners vanuit Colombia adopteer-den.

4.1 NederlandVanuit Wereldkinderen in Nederland werd het contact metColombia mede onderhouden door de voorzitter van hetbestuur, Hans Temmink. Daarnaast liep het contact metColombia via Jennifer Luitz.

4.1.1 WereldkinderenIn eerste instantie liep het contact met Colombia via WillyKoudstaal. Zij heeft het contact in 1977 overgedragen aanEdith Nieman. Edith Nieman is lange tijd tussenpersoon

geweest van Wereldkinderen. Wereldkinderen heette toen noghet Bureau Interlandelijke Adoptie (BIA). Edith Nieman wasonder andere betrokken bij de oprichting van het kindertehuisCRAN. Zij bezocht projecten, motiveerde ouders om zich in tezetten voor straatkinderen en bood hulp bij het zoeken naarbiologische ouders. Edith Nieman was een betrokken vrouw.2123 Edith Nieman begeleidde adoptieouders in Colombia enonderhield namens Wereldkinderen het contact met het ICBFen de directrices van de kindertehuizen. In 2004 stopte desamenwerking met Edith Nieman. Een groot aantal Nederlandse medewerkers heeft zich in deafgelopen jaren bij Wereldkinderen ingezet voor adopties uitColombia. Twee van hen zijn geïnterviewd voor dit rapport:Meike Melenhorst en Dorine Striekwold. Meike Melenhorstwerkte bij Wereldkinderen van 1993 tot 2000. Dorine Striek -wold werkte van 1987 tot 1997 bij Wereldkinderen. Zij wasproceduremedewerker Zuid-Amerika. Ook is informatiegebruikt van de huidige contactpersoon in Colombia, MauricioRojas, die verschillende administratieve en financiële taken metbetrekking tot adoptie vervult. Hij is sinds 1980 betrokken bijde adopties vanuit Colombia.

4.1.2 HogarStichting Hogar werd in 1978 opgericht door Hans Kersten.Voor deze datum was deze organisatie een club van zelfdoe-ners die werkten onder de naam Stichting Hogar inoprichting.24 Bij de Stichting Hogar in oprichting moestenouders zelf een dossier vergaren, waarna zij uit honderd foto’svan kinderen een kind konden uitzoeken. Dit contact liep vianonnen. Hans Kersten was zo geschrokken van deze werkwijzedat hij de leiding wilde nemen om deze praktijk te verande-ren.24

Hogar was een vrijwilligersorganisatie. Zij wilden persoonlijkerwerken dan BIA. Hogar was dag en nacht bereikbaar. Hogarwerkte uitsluitend samen met mensen die al geadopteerd had-den en die in Colombia waren geweest en begrepen waar hetover ging. Ouders betaalden rechtstreeks voor de kosten omeen kind te adopteren. Hogar werkte samen met Angela Restrepo, een advocate. Zijverzorgde de papieren en was de link tussen Nederland en hetICBF. Hogar had uitsluitend contact met het ICBF.

1 Hoksbergen, 201221 Interview Dorine Striekwold, 201823 Interview Meike Melenhorst, 20180024 Interview Hans Kersten, 201826 WK-magazine 1974 - 1 27 CRANtje 2004 - 2

Page 10: Project Historie Roots - Wereldkinderen

De hoeveelheid kinderen was voor Hogar niet belangrijk.24Hetwerd voor Hogar juist alleen maar drukker als ze meer bemid-delingen zouden doen en daar hadden ze, als vrijwilligers, nietaltijd tijd voor. Sinds 2008 heeft Hogar geen nieuwe oudersmeer aangenomen. Dat de wachtlijst te lang werd, was een vande redenen. Vanaf 2008 heeft het nog ongeveer twee jaargeduurd om alle dossiers af te ronden die in Colombia waren.Op twee dossiers na zijn deze ouders allemaal nog gematcht.Deze twee dossiers werden overgedragen aan Wereldkinde-ren.

4.2 ColombiaInstituto Colombiano de Bienestar Familiar (ICBF)Het ICBF is een overheidsinstantie, vergelijkbaar met deNederlandse Raad voor de Kinderbescherming. Het kinderbe-schermingssysteem in Colombia werd geregeld door het ICBF.Het ICBF had een hoofdkantoor in Bogotá en had daarnaastkantoren verspreid over het land. Er waren 26 regionalebureaus.28 Kinderen die terecht waren gekomen in het kinder-beschermingssysteem, kwamen via het ICBF in tehuizen vanhet ICBF of de kinderen werden ondergebracht in pleeggezin-nen.21 Pleeggezinnen ontvingen geld voor het opnemen vaneen kind en werden gecontroleerd door het ICBF. Deze pleeg-gezinnen waren vaak van de gemiddelde sociaal economischeklasse.Als een moeder afstand wilde doen bij het ICBF, werdengesprekken gevoerd met de moeder om te kijken of er andereopties waren voor het kind.21 Ook werd gekeken of het kindkon worden opgevangen door familie.21 Als het kind door eenouder werd afgestaan, werden de gegevens van de ouder(s)genoteerd.21 24 Het was mogelijk dat de gegevens niet correctwaren. Als de moeder van een kind onbekend was, werd eerstnaar de moeder gezocht. Als die niet gevonden werd, kwamhet kind onder het gezag van het ICBF.De kindrapportages van het ICBF waren vaak uitgebreid. Indeze rapportages werd omschreven hoe het kind bij de kinder-bescherming terecht was gekomen en wat het kind vanaf datmoment had meegemaakt.De kinderen die via het ICBF naarNederland kwamen voor adoptie waren vaak wat ouder dande kinderen uit de particuliere tehuizen. De meeste kinderenwaren tussen de één en drie jaar oud.21 Via het ICBF kwamendaarnaast soms meerdere kinderen tegelijk, altijd broertjes enzusjes.Het ICBF heeft nooit geld verdiend aan adopties. Onderzoeknaar de achtergronden of medisch onderzoek deden ze gratis.

5 Particuliere kindertehuizenNaast de tehuizen van het ICBF werkte Wereldkinderen ooksamen met particuliere tehuizen die een licentie hadden vanhet ICBF.1 Het ICBF controleerde regelmatig of de kinderengoed verzorgd werden, of de financiën op orde waren en of detehuizen zich aan de wettelijke voorschriften voor de totstand-koming van een adoptie hielden.20

Voor adopties uit particuliere tehuizen moest veel meer geldbetaald worden dan voor adopties die via het ICBF gingen. Ditkwam doordat de particuliere tehuizen vaak hun eigen perso-neel in dienst hadden en meer voorzieningen hadden voor dekinderen dan bij het ICBF het geval was. Wereldkinderen werkte samen met zeven tehuizen: FANA,CRAN, Los Pisingos, Ayúdame, La casita de Nicolás, Casa de laMaria y el Niño en Los Chiquitines. De meeste tehuizen wer-den gerund door vrouwen uit de hogere sociaal economischeklassen.23 Ieder kindertehuis stelde eigen eisen aan de adop-tieouders. Veel directrices waren bijvoorbeeld erg gesteld ophoogopgeleide ouders met een goed inkomen, omdat zij wil-den dat de kinderen het in Nederland financieel goed zoudenhebben.Bij een aantal particuliere tehuizen zat ook een moederhuis. Ineen moederhuis konden (ongewenst) zwangere vrouwen inhet geheim bevallen.23 De kinderen die uit de particulieretehuizen naar Nederland kwamen voor adoptie, waren vaakbaby’s.In de particuliere kindertehuizen werd goed voor de kinderengezorgd, maar de tehuizen zaten vaak (over)vol.21 Er was wei-nig tijd voor de kinderen en er was een minimale hoeveelheidspeelgoed.Rond 1984 vertrokken jaarlijks zo’n 600 kinderen uit tehuizenvoor adoptie, van wie ongeveer 100 naar Nederland. Demeeste kinderen kwamen uit het tehuis CRAN.29 Een aantalvan de tehuizen had ook een oudergroep of een projecthulp-groep, die bestond uit ouders die eerder uit het tehuis een kindhadden geadopteerd.Van de verschillende tehuizen zal een korte omschrijving gege-ven worden. Niet van alle tehuizen was evenveel informatiebeschikbaar. Los Pisingos is inmiddels gesloten, voor zoverbekend bestaat de rest van de tehuizen nog steeds.

FANAFANA staat voor Fundación para la Adopción de la NiñezAbandonada. Het is een kindertehuis in Bogotá en werd in1972 opgericht door Mercedes Rosario de Martinez. Zij was

Adopties uit Colombia 10

1 Hoksbergen, 201220 Colombia: Voor wie wil weten, 199121 Interview Dorine Striekwold, 201823 Interview Meike Melenhorst, 201824 Interview Hans Kersten, 201828 WK-Magazine 1989 - 329 WK-magazine 1984 - 1

Page 11: Project Historie Roots - Wereldkinderen

jarenlang de directrice van dit tehuis.20 26 Het tehuis werd vrij-wel uitsluitend gerund door vrouwen. Een van de medewer-kers was Olga Manrique, zij was jarenlang sociaal werkster inFANA.30 FANA was het eerste tehuis waar Nederland meesamenwerkte in Bogotá. In FANA was het beleid om de kinde-ren eerst te laten wennen en hen op hun gemak te stellen. Zokregen de kinderen het gevoel dat ze in FANA in een bescher-mende omgeving waren, waarin niemand ze kwaad kon doenen ze veilig waren. Pas als de kinderen dit gevoel van basisvei-ligheid hadden, lieten ze de kinderen gaan en waren ze klaarvoor de reis naar nieuwe ouders. In de jaren zeventig waren erte weinig kamers voor te veel kinderen en was de verzorgingvan de kinderen niet optimaal. Er was te weinig speelgoed ener was weinig medische controle. Dit werd in de loop der jarensteeds beter.26 In 1989 werd het boek ‘Van de kinderen uitFANA aan alle kinderen ter wereld’ uitgegeven.31 In dit boekstaat onder andere beschreven hoe FANA werd opgericht,welk werk er in de afgelopen jaren verzet was en waarom erin Colombia adoptie was. FANA had ook een hulpverlenings-programma voor vrouwen, waar ze een korte vakopleidingkonden volgen.32 Daarmee konden ze voor zichzelf een toe-komst proberen op te bouwen. De hulp aan de kinderen en dehulp aan de moeders was strikt gescheiden. Er was ook geencontact tussen de geboorteouders en de adoptieouders.

CRANCRAN is een kindertehuis in Bogotá. CRAN is een afkortingvan Centro de Rehabilitación y Adopción del Niño. CRAN isop particulier initiatief gesticht op 25 september 1974.22

Ximena Lleras Puga speelde hierin een belangrijke rol. Zij washiervoor onderdirectrice van FANA en met haar gingen veelmensen van FANA mee.27 Vier jaar na de oprichting, op 25 sep-tember 1978, kreeg CRAN rechtsgeldigheid.30 33 CRAN had eenprotectie-, rehabilitatie- en adoptieprogramma.30 Alle kinderenwerden eerst gerehabiliteerd. Indien nodig kregen ze onder-zoeken, operaties en therapieën. Een meerderheid van de kin-deren viel onder het beschermingsprogramma. Dat waren bij-voorbeeld kinderen van moeders die in verwachting waren enhun kind ter adoptie wilden afstaan en in de tussentijd hunandere kinderen in CRAN lieten verblijven, of kinderen die viade kinderbescherming binnenkwamen.

Daarnaast kwamen er in 1983 ongeveer 200 kinderen per jaarvoor interlandelijke adoptie in aanmerking.30 In 1995 kwamener gemiddeld 25 per jaar naar Nederland.34 De kinderen ouderdan 2 jaar verbleven in het tehuis. In 1995 waren dat er onge-veer zestig. Kinderen jonger dan twee jaar werden onderge-bracht in pleeggezinnen. In 1995 waren er veertien pleegge-zinnen aan het tehuis verbonden waarin ongeveer veertigkinderen verbleven.35 Vaak werden er dus meerdere kinderenin één pleeggezin ondergebracht, het kwam zelfs voor dat erzes kinderen in één pleeggezin zaten.30 De pleegmoeder kreegvoor het opvangen van de kinderen een vergoeding. In 1983was dat 4000 pesos per maand, wat omgerekend toen 160 gul-den was. Onkosten voor melk, wiegjes, luiers en flessen wer-den betaald door CRAN.30 Het personeel van het tehuisbestond in dat jaar uit dertig mensen die op de loonlijst ston-den en een aantal vrijwilligers. Alleenstaande aanstaande moeders konden in één van detehuizen van CRAN wonen tot de bevalling.35 Er was medischeen psychologische begeleiding aanwezig. De moeders kregenhulp bij het leren van diverse vaardigheden, waarbij ze zomogelijk grotendeels zelf konden voorzien in hun onderhoudtijdens, en wellicht ook na de zwangerschap. Deze hulp wasonafhankelijk van de vraag of de moeders hun kind wel of nietaf zouden staan na de bevalling. Als een aanstaande moederde beslissing had genomen dat ze haar kind wilde afstaan, werdmet haar de procedure doorgenomen. De schatting was dat30 procent van de moeders nog kwam informeren naar hunkind. Zij wilden allemaal een foto hebben, het was daarombelangrijk dat adoptieouders foto’s stuurden waar het kindalleen op stond. CRAN is begin jaren 90 ook een project gestart voor kinderenmet een licht verstandelijke beperking. Deze kinderen woon-den thuis en kregen onderwijs bij CRAN.36

Los PisingosLos Pisingos was een kindertehuis aan de rand van een armewijk in Bogotá. Los Pisingos betekent ‘Wilde eenden’. Hettehuis is opgericht in 1968 door een groep vrouwen die als vrij-williger werkzaam waren in sociale projecten.37 Hun mannenzaten in een club van jagers en vissers. Het idee ontstond bijde vrouwen om de krachten te bundelen en een sociaal project

Adopties uit Colombia11

20 Colombia: Voor wie wil weten, 199122 CRANtje 1986 - 226 WK-magazine 1974 - 127 CRANtje 2004 - 230 CRANtje 1983 - 131 WK-magazine 1989 - 232 WK-Magazine 1990 - 133 CRANtje 1990 - 234 WK-magazine 1995 - 535 WK-magazine 1994 - 636 CRANtje 1992 - 137 WK-magazine 1993 - 2

Page 12: Project Historie Roots - Wereldkinderen

tot stand te brengen. Het besluit werd genomen om kinderenopvang en bescherming te bieden. Twee van de oprichters,Rosa de Escobar en Nora de Marulanda, vormden de directievan het tehuis. Na een aantal jaren rees de vraag of ‘bescher-ming’ van kinderen de oplossing was.38 De conclusie werdgetrokken dat kinderen ook familie nodig hadden, waardooradoptie als reële mogelijkheid in beeld kwam en een vergun-ning werd aangevraagd bij het ICBF. Binnenlandse adoptiebleek bijna nooit mogelijk, slechts één kind werd door eenColombiaans gezin opgenomen.38

In eerste instantie wilden de directrices van Los Pisingos lieverniet met organisaties werken, maar direct met ouders.27 Naeen aantal bezoeken door Hans Temmink was er in 1979sprake van een serieuze samenwerking tussen Wereldkinderen,toen nog het BIA, en Los Pisingos. Naast een tehuis voor kin-deren was er ook een tehuis voor moeders, dat werd opgerichtrond 1985.38 Vrouwen werden vaak ontslagen omdat ze zwan-ger waren. Van een vader was bijna nooit sprake, de mannenontkenden hun aandeel. Het belangrijkste doel was om moe-ders meer zelfbewust te maken door middel van medische ver-zorging, goede voeding en onderwijs.37 38 Tot dertig procentvan de vrouwen verliet het programma na besloten te hebbenhun kind(eren) te houden.38 De vrouwen die besloten hun kindaf te staan werden hierin begeleid. Zo werden ze gestimuleerdom een brief te schrijven aan de adoptieouders en/of hunbaby met daarin in hun eigen woorden beschreven wat hunredenen waren voor adoptie en wat het voor hen betekende.38

Niet alle moeders konden hier de moed voor opbrengen. De namen van de kinderen die ter adoptie werden afgestaan,konden zowel door het tehuis als door de moeder wordengegeven.37 Wanneer er een gewone Colombiaanse naam werdgegeven, was die vaak afkomstig van het tehuis. Wanneer ersprake was van een bijzondere, niet veel voorkomende naam,was de naam doorgaans afkomstig van de moeder.In 2003 bestond Los Pisingos 35 jaar. In die 35 jaar zijn meerdan 4200 kinderen uit dit tehuis geadopteerd.38 Er is toen ookeen boek uitgegeven: ‘Un Camino de amor; fundación LosPisingos’. In 2013 is het kindertehuis gesloten.17 39 De vergunning van hetICBF moet elke twee jaar worden verlengd, maar in 2013 isbesloten de vergunning niet te verlengen. Als redenen hier-voor worden problemen in de administratieve sfeer en gebrek

aan controle hiervan genoemd. Voor de kinderen die op datmoment in het tehuis zaten, heeft het ICBF een nieuw onder-komen gezocht. De documentatie van de adoptie is opgesla-gen in het kantoor van het ICBF in Bogotá.

AyúdameAyúdame is een kindertehuis in Bogotá dat opgericht werd in1977 door Clemencia Gutiérrez de Koster.20 40 De naam bete-kent ‘Help mij’.29 Ayúdame bood hulp aan zwangere vrouwen,een veilig thuis voor kinderen tot 8 jaar en ze bemiddelden bijadopties.41 Het tehuis bood plaats aan ongeveer tachtig kinde-ren.20 In 1989 kwamen de eerste kinderen uit Ayúdame inNederland aan.42 In 1991 kwamen er jaarlijks ongeveer acht kin-deren uit Ayúdame naar Nederland. In 1992 werd de directriceClemencia opgevold door één van haar dochters, Elsa María deGómez, die haar moeder daarvoor al bijstond. In 1992 werdeen oudergroep opgericht van het kindertehuis Ayúdame.40

La Casita de NicolásLa Casita de Nicolás is een tehuis in Medellín. Het is gestichtop 20 april 1978 en vernoemd naar het overleden kind NicolásBetancur Hernández. Zijn moeder hielp met een aantal anderevrouwen kinderen die achtergelaten waren in de opvang vande gemeente. Sinds 1988 werkte Wereldkinderen samen metdit tehuis.28 Vergeleken met de andere tehuizen was het eenvrij klein tehuis, er woonden gemiddeld dertig kinderen in ver-schillende leeftijden. Er was goede verzorging voor de kinderenen het personeel was vriendelijk voor de kinderen. Ook was ereen goede medische controle. Adoptieaanvragen werden bestudeerd door een adoptieco-mité van het tehuis. In dit comité zaten de directrice, enkelebestuursleden van het tehuis en een vertegenwoordigster vanhet ICBF. Het comité besliste in eerste instantie of een aanvraagvan een echtpaar toegewezen zou worden. Bij een voorstel vaneen kind werd alle beschikbare informatie aan de ouders door-gegeven: de voorgeschiedenis, afkomst, reden van afstand en– indien bekend – de medische voorgeschiedenis. Het tehuishad ook contacten met andere Europese en Amerikaansebemiddelende instanties. Er kwamen daardoor niet zoveel kin-deren uit dit tehuis naar Nederland. In 1989 werd verwachtdat er een vijftal per jaar in Nederland zou kunnen wordengeadopteerd.28

Adopties uit Colombia 12

17 Informatie Mauricio Rojas, 201920 Colombia: Voor wie wil weten, 199128 WK-Magazine 1989 - 329 WK-magazine 1984 - 137 WK-magazine 1993 - 238 Un Camino de amor: Fundación Los Posingos 35 Años, 200339 Facebookbericht Colombiaans, 2013 40 WK-magazine 1992 - 541 https://chlss.org/support-colombia/42 WK-magazine 1991 - 3

Page 13: Project Historie Roots - Wereldkinderen

Casa de la Maria y el NiñoCasa de la Maria y el Niño is een tehuis in Medellín dat opge-richt is in 1981. Het biedt bescherming, begeleiding, verster-king en ondersteuning aan kwetsbare kinderen en gezinnen.41

Los ChiquitinesLos Chiquitines is een tehuis in Cali. De naam betekent ‘Dekleintjes’.29 Het tehuis is in 1978 opgericht door een comitédat zich bezig hield met sociaal werk.20 Een van de leden vandat comité was Carmen Borrero de Hleap die tot eind 1991directrice van dit tehuis was. Zij werd opgevolgd door PerlaLuz Rossi De Candini. Wereldkinderen heeft sinds 1979 contactmet het tehuis. Begin jaren negentig kwamen er jaarlijks 5 á 6kinderen naar Nederland.20 In 1987 ontving het tehuis na eennoodkreet veel donaties, waardoor een nieuw huis kon wor-den gekocht.43 In de periode van 1979 tot 1993 zijn ongeveer100 kinderen door ongeveer 68 Nederlandse ouderparen van-uit Los Chiquitines geadopteerd.

6 Wet- en Regelgeving

6.1 Internationale wet- en regelgevingColombia was een van de eerste landen die het Haags Adop-tieverdrag ondertekende. Het subsidiariteitsbeginsel was eenbelangrijk onderdeel van het Haags Adoptieverdrag. Dit houdtin dat kinderen die niet bij hun biologische ouders kunnenopgroeien, moeten worden geplaatst bij familieleden of adop-tieouders in hun land. Pas als in het land geen adoptie- ofpleeggezin wordt gevonden, mag een kind worden geadop-teerd door buitenlandse ouders. Vanaf het moment dat hetHaags Adoptieverdrag van kracht ging, werden de rapportagesover de kinderen beter.23

6.2 Colombiaanse wet- en regelgevingDe eerste Colombiaanse wet met betrekking tot kinderbe-scherming komt uit 1946.18 Sinds 1960 is adoptie in Colombiamogelijk. In 1964 kwamen er nieuwe wetten, waarin de nor-men en procedures voor zorg en adoptie werden vastgelegd.Hierbij werd ook het ICBF opgericht. De regelgeving metbetrekking tot adoptie liep via het ICBF. Binnenlandse adoptiewas in Colombia nog niet groot. De kinderen die wel binnenColombia geadopteerd werden, waren met name jonge en

gezonde kinderen. Binnenlandse adoptie hoefde niet per defi-nitie beter te zijn.21 Binnenlandse adoptie kon ook betekenendat kinderen een soort veredelde huisslaaf werden en niet wer-den behandeld als eigen kinderen. In 1981 werd een record-aantal kinderen uit Colombia naar het buitenland geadop-teerd, dit betrof 3900 kinderen.18 Vergeleken met anderelanden waren de regels in Colombia met betrekking tot adop-tie uitgebreider. In de loop der jaren zijn de regels ook meer-dere keren aangepast. Dit had vaak gevolgen voor Neder-landse adoptieouders die een kind uit Colombia wildenadopteren.

In 1976 werden in de richtlijnen van het ICBF gezondheidscon-troles aanbevolen, zodat afwijkingen, ongeneeslijke ziekten ofbijvoorbeeld ondervoeding, ademhalingsproblemen en infec-ties konden worden vastgesteld.18

In 1983 werden voor de procedure via de kinderbeschermingnieuwe richtlijnen opgesteld.45 De ouders moesten minimaalvier jaar getrouwd zijn en minimaal één van de ouders diendeaf te reizen. Ook werd de voorkeur gegeven aan ongewenstkinderloze ouders boven ouders die uit ideologische overwe-gingen wilden adopteren. Verder werden er ook leeftijdsgren-zen ingesteld: ouders tot ongeveer 35 jaar konden een kindopnemen van 0 tot 2 jaar, ouders tot ongeveer 45 jaar een kindvan 2,5 tot 7 jaar en ouders tot 50 jaar een kind van 7,5 tot 12jaar. Dit waren de Colombiaanse richtlijnen, die afweken vande richtlijnen die door het Ministerie van Justitie in Nederlandwaren vastgesteld, namelijk dat er maximaal 40 jaar leeftijds-verschil mocht zitten tussen de oudste ouder en het kind. Bijde tehuizen konden er andere richtlijnen gelden. CRAN enAyúdame hanteerden de leeftijdsgrens van ouders voor hetadopteren van een baby van maximaal 36 jaar en accepteerdenvanaf eind 1984 geen aanvragen van gezinnen die drie of meereigen of geadopteerde kinderen hadden.45 FANA, Los Pisingosen Los Chiquitines hanteerden op dat moment geen leeftijds-grens. Deze tehuizen stelden in die tijd wel als voorwaarde dattenminste een van de ouders naar Colombia kwam om hetkind op te halen.In 1984 werd een wijziging ingevoerd met betrekking tot hettekenen van een afstandsverklaring.45 46 Tot juli 1984 kon eenmoeder die haar kind wilde afstaan een afstandsverklaringtekenen bij een kindertehuis. Na de wetswijziging moest de

Adopties uit Colombia13

2 Oud-medewerker Wereldkinderen18 Cultural determinants of adoption policy: a Colombian case, 199820 Colombia: Voor wie wil weten, 199121 Interview Dorine Striekwold, 2018 23 Interview Meike Melenhorst, 201829 WK-magazine 1984 - 141 https://chlss.org/support-colombia/43 WK-magazine 1988 - 245 WK-magazine 1985 - 146 CRANtje 1984 - 2

Page 14: Project Historie Roots - Wereldkinderen

afstandsverklaring getekend worden bij de kinderbescherming.Als de moeder dit weigerde of al verdwenen was voor ze haarhandtekening had gezet, moest het kind officieel verlaten ver-klaard worden. In de praktijk zorgde dit voor een vertragingvan enkele maanden. Bij de invoer van deze nieuwe richtlijnontstond een achterstand in het afgeven van de wettelijk ver-eiste papieren voor het kind. Hierdoor kwam het voor dat ereen half jaar of meer tussen een voorstel en de aankomst vaneen kind zat.Vanaf 1985 was het vanwege de nieuwe richtlijnen van de ICBFniet meer mogelijk om een escort van Wereldkinderen te latenreizen en moesten ouders zelf reizen.47 48 Een uitzondering kongemaakt worden als ouders al een keer in Colombia warengeweest om hun eerste adoptiekind op te halen en nu bij het-zelfde contact een aanvraag indienden voor een tweede kind.43

Ouders moesten ook bereid zijn een kind op te nemen ouderdan één jaar en een negroïde kind.49 Hiervoor konden oudershun voorkeuren opgeven, maar dat was na deze nieuwe richt-lijnen niet meer mogelijk. Verder moest één van de ouders ten-minste 25 jaar oud zijn en ze moesten een goede opleiding eneen goed inkomen hebben, zodat ze het kind goed konden oplaten groeien.In 1989 werd de procedure door het ICBF wat ingekort.28 Inplaats van drie stappen, waren er nu twee fases. Aspirant-adoptieouders moesten een brief opstellen voor het comitéen met deze brief ook het gezinsrapport en foto’s versturen.Op basis van deze gegevens werd beslist of men akkoord gingmet de aanvraag. Bij positief besluit mochten de echtparen hundocumenten in orde maken en naar Colombia sturen. Hetcomité zorgde er dan voor dat de papieren werden doorge-stuurd naar één van de 26 regionale bureaus van het ICBF. Opde regionale bureaus werden de papieren op de wachtlijstgeplaatst. De tijd tot er een voorstel kwam, kon wisselen vantwee maanden tot meer dan een jaar. De rechtbankprocedurekon variëren van drie tot zes maanden. Daarna konden oudersreizen om hun kind te halen.In 1990 was er een belangrijke wijziging in de adoptieprocedurein Colombia.50 Door deze wijziging werden ‘private adoptions’uitgesloten en konden kinderen alleen geplaatst worden via hetICBF en ‘approved adoption agencies’.51 Volgens een nieuwewet moesten beide adoptieouders in Colombia aanwezig zijnbij de start van de gerechtelijke procedure. Voor die tijd reisden

ouders pas naar Colombia als de adoptieprocedure bij de recht-bank was afgrond en hoefden ze in Colombia alleen nog maarde uitreispapieren voor het kind in orde te maken.19 50 Na ruimeen week konden ze dan weer terug naar Nederland. Door dewetswijziging werd de wachttijd tussen de toewijzing en hetvertrek naar Colombia korter. Per stad en per rechtbank konhet verschillen. Bij adopties na de wetswijziging hadden adop-tieouders in Colombia eerst een gesprek met een Defensora deMenores, ongeacht of via een tehuis of het ICBF werd geadop-teerd. Dit was een soort advocaat van de kinderbeschermingdie de belangen van minderjarigen behartigde.18 Deze advocaatgaf na het gesprek een document af, waarin hij of zij zichakkoord verklaarde met de adoptie. Met deze verklaring en alle andere documenten werd de adop-tieaanvraag bij de rechtbank ingediend. Binnen tien werkdagenmoest de rechter de officiële uitspraak doen. De rechter hadook het recht een of meerdere documenten te weigeren,omdat er wat aan zou mankeren. Adoptieouders hadden dantien werkdagen de tijd om het mankement te verhelpen,waarna weer een termijn van tien werkdagen inging voor derechter. In die tien werkdagen plande de rechter een datum,waarop hij de officiële adoptie-uitspraak zou doen. Bij die uit-spraak moest tenminste één van de adoptieouders aanwezigzijn. De rechter deed een officiële adoptie-uitspraak (senten-cia), waarmee het kind direct de nieuwe achternaam en even-tueel een nieuwe voornaam kreeg. Ouders mochten de voor-naam van het kind alleen veranderen als het kind jonger dandrie jaar was. Na de adoptie-uitspraak moesten ouders nogeen aantal papieren op orde maken voordat ze het kind meekonden nemen: een nieuwe geboorteakte met de nieuwenaam, een uitreisvergunning en een paspoort. In totaal duurdehet hele adoptieproces in Colombia zo’n zes weken.51 InBogotá duurde het proces vaak wat langer. Het kon daar zelfszo lang duren, dat Wereldkinderen de mogelijkheid onder-zocht om twee keer te reizen: eerst ongeveer een week om deprocedure te starten en daarna nog een keer een week om hetkind op te halen.52 Dit werd ook een aantal keer door oudersuitgeprobeerd. Ouders die via Hogar adopteerden verblevenvaak drie of vier weken in Colombia.24

In 1990 gingen ook nieuwe wetten in werking met betrekkingtot de adoptiedossiers.40 Hierin stond dat alle administratieveof gerechtelijke documenten en verslagen over het adoptie-

Adopties uit Colombia 14

19 CRANtje 1990 - 124 Interview Hans Kersten, 201828 WK-Magazine 1989 - 340 WK-magazine 1992 - 547 CRANtje 1985 - 248 WK-Magazine 1985 - 343 WK-Magazine 1988 - 249 WK-Magazine 1985 - 450 WK-Magazine 1990 - 251 Regulation of intercountry adoption: Can the abuse come to an end, 199452 WK-magazine 1991 - 4

Page 15: Project Historie Roots - Wereldkinderen

proces onder geheimhouding bewaard moeten worden vooreen termijn van dertig jaar. Deze geheimhouding kan wordenopgeheven als aan de Defensor de Familia een met redenenomkleed verzoek wordt gedaan. Het verzoek kan worden inge-diend door de geadopteerde, met toestemming van de adop-tieouders. In de wet wordt ook verklaard dat iedere geadop-teerde recht heeft zijn herkomst en familieband te kennen,maar dat het aan de adoptieouders is om te bepalen of eenminderjarige daar aan toe is. Voordat deze wet van krachtwerd, werden in de praktijk de dossiers ook al lang bewaard.Het systeem was echter niet altijd even efficiënt. Soms komthet daardoor voor dat men dossiers niet meer kan vinden,zeker als het om een ouder dossier gaat uit de jaren zeventig.

6.3 Nederlandse wet- en regelgeving In 1956 werd de eerste Nederlandse adoptiewet van kracht.Deze adoptiewet was gericht op binnenlandse adoptie. Voorinterlandelijke adoptiekinderen bestond nog geen procedure.Toen in de jaren zeventig de interlandelijke adoptie sterkopkwam, was er behoefte aan nieuwe wetgeving. In 1974kwam er een aangepaste adoptiewet die gold voor alle zen-dende landen. In 1989 trad de Wet Opneming BuitenlandseKinderen ter Adoptie (WOBKA) in werking. Met deze wetwerd onder andere een vergunningenstelsel ingevoerd. Alleenadoptieorganisaties die door het Ministerie van Justitie warenerkend, mochten nog bemiddelen bij adopties. Nederland rati-ficeerde net als Colombia het Haags Adoptieverdrag. Ditgebeurde in 1995.

7 Procedures

7.1 Procedurele gedeelte NederlandOm te kunnen adopteren hadden ouders een beginseltoe-stemming nodig. Voordat in 1956 de eerste adoptiewetgevingvan kracht werd, was de beginseltoestemming al nodig voorpleegouders. In de nieuwe adoptiewetgeving werd dit overge-nomen. Ouders moesten in Nederland onder andere eengezondheidsverklaring, een Verklaring Omtrent Gedrag(VOG) en een werkgeversverklaring overleggen.21 23 Daarnaastwerd van ouders gevraagd referentiebrieven van vriendenen/of familie mee te sturen. In Nederland werd door Wereldkinderen bepaald of oudersvia het ICBF of via particuliere tehuizen zouden adopteren.23

Dit werd bijvoorbeeld gedaan aan de hand van voorkeuren:

baby’s kwamen zelden via het ICBF. De wachtlijst voor de kin-dertehuizen was echter langer.Bij Hogar mochten ouders geen voorkeuren opgeven voorkleur, ras of sekse.24 Alleen als een echtpaar bijvoorbeeld altwee jongens had, mochten ze een verzoek doen voor eenmeisje, maar het ICBF bepaalde dat. Qua medische achtergron-den konden ouders aangeven wat ze wilden accepteren.Het was de norm dat broertjes en zusjes samen werdengeplaatst. Met aparte plaatsing gingen Wereldkinderen enHogar niet akkoord. Zowel Hogar als Wereldkinderen merktedat door het ICBF soms kinderen die niet aan elkaar verwantwaren aan elkaar werden gekoppeld en voorgesteld als siblings,zodat bepaalde kinderen werden geadopteerd die bijvoorbeelddoor hun leeftijd minder snel in aanmerking kwamen vooradoptie. Hogar is hierover het gesprek aangegaan met hetICBF.24 In een brief van Wereldkinderen aan adoptieouderswerd genoemd dat het ICBF soms één kind voorstelde en ophet moment dat de ouders in Colombia waren om het kind opte halen, ze werden geconfronteerd met de vraag of ze er nogeen kind bij wilden. In Colombia was het wel mogelijk om kin-deren ‘zomaar aan elkaar te plakken’, maar in Nederland wasdat verboden. Wereldkinderen deed in de brief het dringendeverzoek om niet op het aanbod in te gaan.53 Deden adoptie-ouders dat wel, dan zou Wereldkinderen zich direct terugtrek-ken als bemiddelende organisatie. Het is niet bekend of dit ookis gebeurd.

7.2 Procedurele gedeelte Colombia

7.2.1 AfstandsverklaringAls een kind via een particulier tehuis werd geadopteerd, konhet kind komen van een moeder die verbleef in een moeder-huis. Moeders kregen daar begeleiding tijdens de zwanger-schap. Ze kregen lessen over afstand doen, schaamte enschuldgevoel.23 De moeders konden voor de bevalling alafstand doen van het kind.21 Na de bevalling hadden moedersnog dertig dagen om terug te komen op hun beslissing om hetkind af te staan.23 38 Voor 1990 duurde deze periode drie maan-den.20 Als deze periode verstreken was, werd de voogdij over-gedragen aan het tehuis. Het gebeurde niet vaak dat een moe-der achteraf op haar beslissing terugkwam. De meeste bronnen geven aan dat moeders de vrije keuze had-den om hun kind af te staan. Een enkele bron geeft aan dat hetkon voorkomen in particuliere kindertehuizen dat moeders die

Adopties uit Colombia15

20 Colombia: Voor wie wil weten, 199121 Interview Dorine Striekwold, 201823 Interview Meike Melenhorst, 201824 Interview Hans Kersten, 201838 Un Camino de amor: Fundación Los Posingos 35 Años, 200353 Brief van Margriet Langlet, datum onbekend

Page 16: Project Historie Roots - Wereldkinderen

hun kind afstonden en terugkwamen op die beslissing, demedische rekening en de kosten voor de verzorging van hetkind moesten betalen.18 Dit was om uitbuiting van kinderte-huizen tegen te gaan, zodat de voorzieningen niet werdengebruikt als hotel. In deze bron staat echter niet vermeld waardeze informatie vandaan komt en om welk tehuis dit gaat.

7.2.2 VerlatenverklaringAls de ouders van een kind onbekend waren, werd na verloopvan tijd een verlatenverklaring (declaración de abandono)opgemaakt.20 23 Door het ICBF werd altijd onderzoek gedaannaar het vangnet van het kind voordat werd overgegaan totbuitenlandse adoptie.21 Eerst was er de regel van verplichtepubliciteit: in de krant werd een artikel geplaatst met een fotoen wat gegevens over het kind en de vraag of iemand het kindkende. Ook konden ouders gezocht worden door middel vanfoto’s op melkpakken en oproepen via televisieprogramma’sen de radio.23 Als een kind een jaar lang bij het ICBF zat en deouders onbekend bleven of niet zelf in staat bleken het kindte kunnen opvoeden, werd het kind adoptabel verklaard.24 Dekinderen die via het ICBF werden geadopteerd, waren daaromgemiddeld ook wat ouder, vaak boven de twee jaar.54 Ookwaren er vaker broertjes en zusjes bij of kinderen met een ver-hoogd medisch risico.

7.2.3 DocumentenDe hoeveelheid informatie over de kinderen die uit een parti-culier kindertehuis kwamen, was meestal kleiner dan de hoe-veelheid informatie over de kinderen van het ICBF. De infor-matie over baby’s was daarnaast iets beperkter. Daarnaast zijnde kinderrapporten vanaf de eerste adoptie in 1973 tot beginjaren tachtig vaak summierder dan die van latere adopties.20

Dit komt doordat in Colombia in die tijd werd gedacht dat hetvoor kinderen beter was om bepaalde dingen niet te weten,zoals alcoholgebruik van de vader of ernstige psychische pro-blematiek van de moeder.De adoptieouders moesten veel papieren in orde maken. Zijmoesten de volgende documenten opsturen: een aanvraag totgoedkeuring, een motivatiebrief, een sociaal rapport, een psy-chologisch rapport, een verklaring omtrent gedrag, eenarbeidscertificaat, medische certificaten, huwelijksregistratie,geboortegevens, verplichting tot follow-up en foto’s.17 Als depapieren van aspirant-adoptieouders die via Hogar adopteer-den in Nederland in orde waren, werden deze meteen, na een

beëdigde vertaling, doorgestuurd naar Colombia.24 Vervolgensmoesten de documenten in Colombia nog naar de notaris endan werd het door de advocaat ingediend bij het ICBF. Daarnaontvingen de ouders een afschrift. Zo bleven ze op de hoogtevan waar hun dossier zich bevond. Het duurde meestal nietveel langer dan een jaar tot er een voorstel kwam via Hogar.Bij Wereldkinderen duurde dit gemiddeld één tot anderhalfjaar.

7.2.4 MatchingAls via het ICBF werd geadopteerd, werden de documentenopgestuurd naar een centraal kantoor in Bogotá. Dit CentraalComité moest de aanvraag van aspirant adoptieouders goed-keuren. Dit gebeurde in vrijwel alle gevallen.43 Voor 1985 wer-den dossiers daarna willekeurig verdeeld over ICBF-kantorenin de regio’s. Kinderen in sommige nederzettingen kwamenhierbij niet voor matching in aanmerking. Na meerdere klach-ten werd er vanaf de 1985 alleen nog gematcht op het ICBF-hoofdkantoor in Bogotá.24 Als kinderen heel lastig te matchenwaren, doordat het om siblings ging of doordat er medisch ietsgecompliceerds was, werd de matching overgelaten aanWereldkinderen. Dan zochten zij naar geschikte ouders.23 In demeeste gevallen vond de matching echter bij het ICBF plaats.In Nederland kreeg men bericht als er een voorstel was.21 Daar-bij werd vermeld hoe oud het kind was, welke achtergrond hetkind had en aan welke familie het kind was gematcht. Wereld-kinderen of Hogar keek vervolgens of de match klopte. Als hetklopte, belde de maatschappelijk werkster naar de familie dater een kind was. De ouders kwamen dan naar Wereldkinderenof Hogar en de rapportage werd besproken. De rapportagebevatte achtergrondinformatie van de moeder en van de vader(als die bekend was), over de gezondheid van het kind, bij welkpleeggezin of kindertehuis het kind was ondergebracht en hoede ontwikkeling van het kind verliep. Als bekend was wie deouders waren, zat er een afstandsverklaring bij. Als de oudersonbekend waren, zat er een verlatenverklaring bij. Adoptieou-ders konden aan de hand van de rapportage aangeven of zedit kind wilden. Toen binnenlandse adoptie in Colombia steeds meer opkwam,werden aan Hogar steeds meer kinderen toegewezen metmedische problematiek. Hogar was afhankelijk van de medi-sche rapporten van het ICBF, die er ook belang bij haddenbepaalde kinderen met ernstige medische achtergronden teplaatsen. Hierdoor bleek bij een aantal kinderen in Nederland

Adopties uit Colombia 16

17 Informatie Mauricio Rojas, 201918 Cultural determinants of adoption policy: a Colombian case, 199820 Colombia: Voor wie wil weten, 199121 Interview Dorine Striekwold, 201823 Interview Meike Melenhorst, 20180024 Interview Hans Kersten, 201854 https://www.colombiaans.nl/adoptie/

Page 17: Project Historie Roots - Wereldkinderen

dat zij hele andere dingen vertoonden dan waar de arts voorhad getekend. Vanaf 2000 werd daarom afgesproken dat huncontactpersoon naar een onafhankelijke arts zou gaan, in aan-vulling op het medische rapport van het ICBF.Bij Wereldkinderen was de ervaring dat de medische informa-tie van kinderen uit tehuizen en het ICBF vaak wel klopte.23

Het ICBF onderschatte in het begin dat het belangrijk was voorkinderen om alle informatie te hebben over hun achtergrond.24

De gedachte was dat het kind een nieuw leven zou starten. Hetis daarom mogelijk dat er van adopties van voor 1995 inColombia meer informatie ligt dan in het dossier zit. Dezeinformatie is echter niet georganiseerd, dus moeilijk te vinden.Het archiveren was in die periode ook nog niet verplicht.

7.3 AchtergrondverhalenVoor zowel adopties die via Hogar zijn verlopen als adoptiesdie via Wereldkinderen zijn verlopen, zijn schaduwdossiersaangelegd. Bij Wereldkinderen bevatten die dossiers vaak demeeste documenten die de adoptieouders ook hebben: deachtergrondinformatie van het kind en de officiële documen-ten uit Colombia. Adoptieouders moesten die documentenzelf opsturen naar Wereldkinderen. Bij Hogar hebben de adop-tieouders de achtergrondinformatie ook gekregen, maar dezeinformatie ontvingen ze rechtstreeks van het ICBF. Meestalwerd er geen kopie opgestuurd naar Hogar.24 De archieven zijndaardoor onvolledig. Het kan hierdoor voorkomen dat eengeadopteerde bij het zoeken naar roots het dossier opvraagt,maar dan op een onvolledig dossier stuit. Vanwege de onvol-ledige dossiers van Hogar is de informatie over de achter-grondverhalen gebaseerd op de archieven van Wereldkinde-ren.

Inhoud van de achtergrondverhalenOm een beeld te krijgen van de achtergronden van de kinderendie ter adoptie werden afgestaan, zijn dossiers uit de archievenvan Wereldkinderen geraadpleegd. Deze kwamen voorname-lijk uit eind jaren tachtig tot begin jaren negentig. Er waren ietsmeer jongens dan meisjes bij. De kinderen waren afkomstiguit verschillende steden, maar de grootste groep was afkom-stig uit Bogotá. Ook uit Cali en Medellín kwam een groteregroep. Mogelijk komt dit doordat er in die steden veel proble-matiek was met betrekking tot drugs.21 Uit de meeste particu-liere tehuizen was een klein aantal kinderen afkomstig. Onge-veer de helft van de kinderen kwam via het ICBF. Dezekinderen kwamen uit verschillende regio’s in Colombia, maarmet de grootste aantallen uit Cali en Medellín.

Het grootste deel van de kinderen had geen blijvende medi-sche aandoening. Ondervoeding kwam wel vaak voor. In vrij-wel alle dossiers was ook een ontwikkelingsrapport aanwezigmet informatie over de lichamelijke ontwikkeling van het kind.Een psychologische rapportage was slechts bij een aantal kin-deren aanwezig.In veel achtergrondverhalen werd de reden voor afstand nietdirect genoemd. In verhalen waarin dit wel werd genoemd,waren de kinderen vaak uit huis geplaatst door de kinderbe-scherming of was de moeder te arm om voor haar kind te zor-gen. Ook kwam het een aantal keer voor dat een baby werdafgestaan na een verkrachting. Daarnaast was er een klein aan-tal kinderen dat te vondeling was gelegd of op straat was aan-getroffen. Van deze kinderen was meestal geen achtergrond-informatie bekend, tenzij het gelukt was om de familie op tesporen. De lengte van de achtergrondverhalen was vaak één à tweekantjes. In de meeste gevallen werd daarin de naam van demoeder genoemd. In minder dan de helft van de verhalenwerd ook de leeftijd van de moeder genoemd. De leeftijd vari-eerde van minderjarig tot bijna veertig, maar over het alge-meen waren de moeders jong, gemiddeld waren ze begin twin-tig. In de helft van de achtergrondverhalen werd geschrevendat de moeder ook andere kinderen had. Wanneer ditgenoemd werd, werd er vaak bij gezegd dat de moeder voordeze kinderen kon zorgen, maar dat ze een extra baby er nietbij kon hebben, vanwege armoede. Andere informatie dievaker over moeders werd geschreven was het opleidingsni-veau, haar geboorteplaats, haar beroep (in een aantal gevallenprostituee) en haar burgerlijke staat (in de meeste gevallenongehuwd). Ook werd in een aantal achtergrondverhalengenoemd dat de moeder overleden was. In enkele verhalenwerd nog meer informatie gedeeld, zoals hoe ze eruit zag ofdat ze geen vaste verblijfplaats had. Over de vaders was vaak minder bekend. In minder dan dehelft van de verhalen werd wel iets over de vader geschreven.Vaak was dit de naam en iets over de relatie met de moeder,bijvoorbeeld hoe ze elkaar hadden leren kennen. In een enkelverhaal werd het overlijden van de vader genoemd, zijnberoep, leeftijd, iets over zijn uiterlijk of dat hij analfabeet was.In tweederde van de achtergrondverhalen werd niets genoemdover overige familie. In de verhalen waarin wel de familie werdgenoemd, ging dit vaak over de grootouders van het kind,soms over ooms en tantes en een enkele keer over een anderfamilielid.

Adopties uit Colombia17

21 Interview Dorine Striekwold, 201823 Interview Meike Melenhorst, 20180024 Interview Hans Kersten, 201854 https://www.colombiaans.nl/adoptie/

Page 18: Project Historie Roots - Wereldkinderen

In een derde van de verhalen werd de verblijfplaats voor deadoptie niet genoemd. In de verhalen waarin deze welgenoemd werd, hadden kinderen vaak op meerdere plaatsenverbleven. Pleeggezinnen kwamen het vaakst voor, gevolgddoor de biologische ouders, een tehuis, familie of overigebekenden, zoals buren.Hoewel Colombia bekend staat als een katholiek land, werd ingeen enkel verhaal iets over religie genoemd. De etnische ach-tergrond werd wel vaak genoemd, vooral om het kind teomschrijven, vaak als ‘van het mestieze ras’, bij een enkel kind‘van het negroïde ras’ of van Indiaanse afkomst.

Om een kind uit Colombia te kunnen adopteren, is een verla-tenverklaring of afstandsverklaring nodig en moet de recht-bank de adoptie uitspreken, de sentencia. In een derde van dedossiers zat een verlatenverklaring en bij een ruime meerder-heid zat de sentencia in het dossier. Of er ook een geboorteaktein het dossier zat wisselde. In de meeste dossiers zat alleen denieuwe geboorteakte of zaten geen geboorteaktes. In een aan-tal zat alleen de oorspronkelijke, of zowel de nieuwe als de oor-spronkelijke. Deze papieren hadden ouders wel nodig om hunadoptiekind uit Colombia mee te kunnen nemen. Mogelijkbeschikken zij zelf wel over deze papieren, maar hebben zehiervan geen kopieën opgestuurd naar Wereldkinderen.

Adopties uit Colombia 18

Page 19: Project Historie Roots - Wereldkinderen

Deel 3 Huidige situatie

8 Huidige situatie

8.1 Adopties uit ColombiaVanaf 2005 werd in Colombia door veranderde wetgeving aande binnenlandse adoptie prioriteit gegeven. Het ICBF veron-derstelde dat dan veel minder kinderen naar het buitenlandzouden gaan, misschien hooguit 30 procent van alle Colombi-aanse adoptiekinderen, terwijl dat vroeger 80-90 procent was.1

Momenteel wordt door Wereldkinderen nog steeds bemid-deld in Colombia. Vergeleken met vroeger hebben de kinderennu vaak een meer gecompliceerde achtergrond, vaak is ersprake van medische problematiek of trauma.23 Vaak is de oor-zaak voor het beschikbaar komen voor adoptie mishandelingen de schending van hun rechten.17 Dit betekent niet dat er inhet verleden geen sprake was van mishandeling, maar de wet-geving over kindermishandeling was beperkt. In 2006 trad eenwet in werking met betrekking tot misdaden tegen minderja-rigen, ook gepleegd door hun eigen familie.Het aantal adoptiekinderen uit Colombia is de laatste jarensterk afgenomen.17 De oorzaak hiervan ligt, naast de algeheleafname van internationale adopties, in een uitzending van eenColombiaans televisieprogramma over adoptie. Hierin werdhet verhaal van een moeder in beeld gebracht die zei dat haarkinderen van haar waren afgepakt door het ICBF. De gevolgenvan deze uitzending waren groot. Zo werden maatschappelijkwerksters van het ICBF op straat uitgemaakt voor kinderhan-delaars. Als gevolg van deze ophef heeft het ColombiaanseOpenbaar Ministerie alle dossiers van kinderen in het protec-tieprogramma onderzocht, om te verzekeren dat de proceduregoed geborgd was. Dit zorgde voor een grote vertraging inadoptieprocedures. Daarnaast werd een nieuwe regel inge-voerd dat er tot de zesde graad naar familie van een kindgezocht moest worden, voordat het kind adoptabel kon wor-den verklaard. Hierdoor werden nauwelijks meer kinderenadoptabel verklaard. Inmiddels is deze regel teruggedraaid,maar rechters zijn nog steeds huiverig om een kind adoptabelte verklaren. Er komen daarom nog steeds maar enkele kinde-ren per jaar uit Colombia naar Nederland.

8.2 Organisaties voor geadopteerdenIn de loop der jaren zijn er verschillende organisaties opgerichtvoor Colombiaanse geadopteerden. • Grupo Latino: Adoptees and Friends. Deze organisatie werd

opgericht in 2010 en was bedoeld voor alle geadopteerdenuit Zuid- en Midden-Amerika.1

• Colombianos del Oriental of Condor Colombia. Deze organisatieis in 2006 opgericht voor geadopteerde Colombianen ouderdan 16 jaar in Oost-Nederland.1 De organisatie bestaatinmiddels niet meer.

• Chicolad. In 1997 werd de vereniging Chicos ColombianosAdaptados opgericht, ook wel Chicolad genoemd.54 Chico-lad wilde naast sociale activiteiten ook goede doelen inColombia steunen.

• Colombianos Groningen.Voor 2003 was Colombianos Gronin-gen onderdeel van Chicolad. Toen deze organisatie werdopgeheven, is Colombianos Groningen doorgegaan met hetorganiseren van activiteiten.55 Naast het organiseren vanactiviteiten zijn ze ook ervaringsdeskundigen als het gaat omadoptie, rootsvragen en het uitwisselen van reiservaringennaar Colombia.

Sinds 2007 bestaat de Stichting interlandelijk Geadopteerden(SiG). Dit is één gezamenlijke adoptievereniging voor allegeadopteerden.54 Zij hebben als doelstellingen om geadop-teerden ongeacht welke afkomst samen te brengen en via opi-nievorming en informatievoorziening de belangen te beharti-gen van de grootste georganiseerde groep geadopteerden inNederland.

Plan AngelPlan Angel is in 2008 opgezet door geadopteerde Colombia-nen.56 Zij gaan naar Colombia toe om DNA-testen af te gevenaan Colombiaanse ouders die niet weten waar hun kind is. DeDNA-testen komen terecht in een databank in Amerika. Alsgeadopteerden niet zelf willen zoeken of hun papieren nietkloppen, kunnen ze bij Plan Angel terecht om hun afstands-ouders te proberen te vinden.25 Een geboortemoeder maggeen gegevens opvragen van een kind van wie ze afstand heeftgedaan, maar door Plan Angel is er voor die moeders toch eenmogelijkheid om hun kind te zoeken.25

Adopties uit Colombia19

1 Hoksbergen, 201217 Informatie Mauricio Rojas, 201923 Interview Meike Melenhorst, 20180025 Interview Rodrigo van Rutte, 201954 https://www.colombiaans.nl/adoptie/55 http://www.colombianosgroningen.com/56 www.planangel.com

Page 20: Project Historie Roots - Wereldkinderen

8.3 RootsVanaf 1994 bestond bij Wereldkinderen de Werkgroep RootsColombia.1 Ook heeft Wereldkinderen rootsreizen in groeps-verband naar Colombia georganiseerd. Sinds 2013 behandeltWereldkinderen geen rootsvragen meer en worden er geenreizen meer georganiseerd. Wereldkinderen verwijst hiervoornaar het FIOM en naar andere organisaties die zich meergespecialiseerd hebben in Rootsreizen.

Adopties uit Colombia 20

1 Hoksbergen, 2012

Page 21: Project Historie Roots - Wereldkinderen

Referenties

Cárdenas, M., Junguito, R., & Pachón, M. (2008). Political institutions and policy outcomes in Colombia: The effects of the 1991constitution. Policymaking in Latin America: how politics shapes policies, 199-242.

Carro, J. L. (1994). Regulation of intercountry adoption: Can the abuses come to an end. Hastings Int’l & Comp. L. Rev., 18, 121.

Colombiaans (2013, 5 september). Los Pisingos gaat sluiten [Facebook update]. Geraadpleegdop https://www.facebook.com/colombiaans.nl/posts/352953771503757?__xts__[0]=68.ARD7hJpqa-qDF5FIIMtx59UmD5VV1a9PH99f8bYqDQK2ZT7GjUdzu-Zv54EGwL_NWCRxWMTQTotMbv-VA4baulV5t7LWh_K1hDv8p_HkvI723O_87mYDYk0pOODcnzlupy_hwjvVyswUcBxslbXY5sFqLUfgdR_HBstJj9D4QrLFlbYSj-yCBr_tOz2IR4Rgts8CUqGW3F5JXIBKFP4xNct9fIu6xvj4mx2jMdsp3GqYWkHu4C9PTXQ_jBwjGEdonL3goHdhkVz7-ZaU096gSZ-aHlrrrjjzznKVAlAh6L4Q6cdiPW-WqPeNSy2508tVyZhWRlYgmp63w6B7lwg&__tn__=-R

Colombia schort vredesoverleg op. (2018, 30 januari). Reformatorisch Dagblad. Geraadpleegd ophttps://www.digibron.nl/search/detail/2b228708e02675c165a0c4232b3f2992/colombia -schort-vredesoverleg-op/0

Colombia sluit nieuw akkoord met FARC. (2016, 14 november). Reformatorisch Dagblad. Geraadpleegd op https://www.digibron.nl/search/detail/8e3a01095b0e9c0d316da08042dc472e/colombia-sluit-nieuw-akkoord-met-farc/0

Columbia’s coca-baron Ochao geeft zich over. (1991, 16 januari). Reformatorisch Dagblad. Geraadpleegd op https://www.digibron.nl/search/detail/012df92b106ca994943bbc91/columbias-coca-baron-ochoa-geeft-zich-over/0

CRAN. (1982). CRANtje 1982, nummer 2.Geraadpleegd van http://www.phg-cran.nl/attachments/File/CRANtjes/Jr1_1982-nr2.pdf

CRAN. (1983). CRANtje 1983, nummer 1. Geraadpleegd van http://www.phg-cran.nl/attachments/File/CRANtjes/Jr2_1983-nr1.pdf

CRAN. (1984). CRANtje 1984, nummer 1.Geraadpleegd van http://www.phg-cran.nl/attachments/File/CRANtjes/Jr3_1984-nr1.pdf

CRAN. (1984). CRANtje 1984, nummer 2.Geraadpleegd van http://www.phg-cran.nl/attachments/File/CRANtjes/Jr3_1984-nr2.pdf

CRAN. (1985). CRANtje 1985, nummer 2.Geraadpleegd van http://www.phg-cran.nl/attachments/File/CRANtjes/Jr4_1985-nr2.pdf

CRAN. (1986). CRANtje 1986, nummer 2.Geraadpleegd van http://www.phg-cran.nl/attachments/File/CRANtjes/Jr5_1986-nr2.pdf

CRAN. (1987). CRANtje 1987, nummer 2.Geraadpleegd van http://www.phg-cran.nl/attachments/File/CRANtjes/Jr6_1987-nr2.pdf

CRAN. (1990). CRANtje 1990, nummer 1.Geraadpleegd van http://www.phg-cran.nl/attachments/File/CRANtjes/Jr9_1990-nr1.pdf

Adopties uit Colombia21

Page 22: Project Historie Roots - Wereldkinderen

CRAN. (1990). CRANtje 1990, nummer 2.Geraadpleegd van http://www.phg-cran.nl/attachments/File/CRANtjes/Jr9_1990-nr2.pdf

CRAN. (1992). CRANtje 1992, nummer 1.Geraadpleegd van http://www.phg-cran.nl/attachments/File/CRANtjes/Jr11_1992_nr1.pdf

CRAN. (2004). CRANtje 2004, nummer 2.Geraadpleegd van http://www.phg-cran.nl/attachments/File/CRANtjes/CRANtje-23_2_okt2004.pdf

Hendriks, T. (1991). Colombia: Voor wie wil weten.

Hoelgaard, S. (1998). Cultural determinants of adoption policy: A Colombian case study. International Journal of Law, Policy and the Family, 12(2), 202-241.

Hoksbergen, R.A.C. (2012). Kinderen die niet konden blijven: Zestig jaar adoptie in beeld. Soesterberg, Nederland: Aspekt.

Kersten, Hans. Interview 11-10-2018. Hans Kersten was de oprichter van Hogar en deed van 1978 tot 2010 adoptiebemiddelingin Colombia.

Laatste drugsbaas van Cali-kartel geeft zich over. (1996, 2 september). Reformatorisch Dagblad. Geraadpleegd ophttps://www.digibron.nl/search/detail/012de46783ba95e9e9b79a21/laatste-drugsbaas-van-cali-kartel-geeft-zich-over/0

Malaver, L., & Oostra, M. (2001). Colombia. Amsterdam, Nederland: KIT.

Melenhorst, Meike. Persoonlijk interview 2018. Meike Melenhorst was medewerker bij Wereldkinderen van 1993 tot 2000.Inmiddels werkt zij 17 jaar bij Stichting Adoptie Voorzieningen.

Noodtoestand in Colombia. (1985, 25 november). Reformatorisch Dagblad. Geraadpleegd ophttps://www.digibron.nl/search/detail/83df76399e836c6389a815f6bee5819a/noodtoestand-in-colombia/2

Obando, M. (2006). Un camino de amor: Fundación Los Pisingos 35 años. Bogotá, Colombia: Printer Colombiana S.A.

Reisadvies Colombia. (2019). Geraadpleegd van https://www.nederlandwereldwijd.nl/landen/colombia/reizen/reisadvies.

Rojas, C., & Tubb, D. (2013). La Violencia in Colombia, through Stories of the Body. Bulletin of Latin American Research, 32(s1),126-150.

Rojas, Mauricio. Informatie mei 2019. Mauricio Rojas is sinds 1980 betrokken bij adopties uit Colombia en is de huidige contactpersoon voor Wereldkinderen.

Striekwold, Dorine. Persoonlijk interview 2018. Dorine Striekwold was proceduremedewerker Zuid-Amerika van 1987 tot 1997.

Van Rutte, Rodrigo. Persoonlijk interview 2019. Rodrigo van Rutte is geadopteerd vanuit Colombia.

Veillette, C. (2005). Plan Colombia: A Progress Report. Geraadpleegd op https://apps.dtic.mil/dtic/tr/fulltext/u2/a573962.pdf

Vulkaanuitbarsting in Colomba bedelft stad. (1985, 15 november). Reformatorisch Dagblad. Geraadpleegd op https://www.digibron.nl/search/detail/012e985639c6e32c5e4350f4/vulkaanuitbarsting-in-colombia-bedelft-stad/0

Wereldkinderen. (1974). Er is meer geld nodig voor FANA: meer personeel en vooral meer geld. Wereldkinderen magazine, 1, 4-7.

Adopties uit Colombia 22

Page 23: Project Historie Roots - Wereldkinderen

Wereldkinderen. (1974) Thea en Han ruilden gezellige woonkamer voor de kille telefooncel. Wereldkinderen magazine, 1, 14.

Wereldkinderen. (1983). Colombia-informatie. Wereldkinderen magazine, 1, 13.

Wereldkinderen. (1984). De adoptietehuizen in Colombia. Wereldkinderen magazine, 1, 6.

Wereldkinderen. (1985). Alleen zelf reizen naar Colombia. Wereldkinderen magazine, 3, 11.

Wereldkinderen. (1985). Colombia. Wereldkinderen magazine, 4, 14.

Wereldkinderen. (1985). Gewijzigde procedure in Colombia. Wereldkinderen magazine, 1, 4.

Wereldkinderen. (1988). Colombia 1987. Wereldkinderen magazine, 2,17.

Wereldkinderen. (1989). Boek F.A.N.A. ‘Aan alle kinderen ter wereld.’ Wereldkinderen magazine, 2, 15.

Wereldkinderen. (1989). Een nieuw contact in Colombia. Wereldkinderen magazine, 3, 19.

Wereldkinderen. (1989). Procedurewijziging van het ICBF. Wereldkinderen magazine, 3, 9.

Wereldkinderen. (1990). Een bijzonder initiatief. Wereldkinderen magazine, 1, 4.

Wereldkinderen. (1990). Wijzigingen in de adoptieprocedure in Colombia. Wereldkinderen magazine, 2, 6.

Wereldkinderen. (1991). Onze vrouw in Bogotá. Wereldkinderen magazine, 3, 18.

Wereldkinderen. (1991). Verblijfsduur in Bogotá neemt dramatische vormen aan. Wereldkinderen magazine, 4, 3.

Wereldkinderen. (1991). Colombia: Voor wie wil weten.

Wereldkinderen. (1992). Colombiaanse wet en roots. Wereldkinderen magazine, 5, 6.

Wereldkinderen. (1992). Oudergroep Ayúdame. Wereldkinderen magazine, 5, 21.

Wereldkinderen. (1993). Chiquitines-kinderen bezoeken reünie. Wereldkinderen magazine, 6, 21.

Wereldkinderen. (1993). Geen tehuis maar een thuis. Wereldkinderen magazine, 2, 14-15.

Wereldkinderen. (1994). In gesprek met directrice Ximena Lleras Puga: CRAN laat moeders niet in de steek. Wereldkinderenmagazine, 6, 9-10.

Wereldkinderen. (1995). Nieuwe bus moet bereikbaarheid Kinderhuis CRAN verbeteren. Wereldkinderen magazine, 5, 15.

Wereldkinderen. (1995). Oudergroep Ayúdame verwelkomt Clemencia. Wereldkinderen Magazine, 3, 4.

Wereldkinderen. (2001). Adoptiekinderen via het ICBF Colombia. Wereldkinderen magazine, 1, 16.

Adopties uit Colombia23