Meekijken over de schouder van.. Jan Joseph Stok #2
description
Transcript of Meekijken over de schouder van.. Jan Joseph Stok #2
Deel 2 – de ethiek van de fotojournalist
Door de dalende krantenbudgetten worden fo-
tojournalisten steeds minder vaak voor langere
tijd op pad gestuurd. Jan Joseph ondervindt die
verandering aan den lijve. Hoe houd je stand in
het veranderende medialandschap en waarborg
je de kwaliteit van verhalen? ‘Dat is wel mijn
zorg: hoe blijft die ethiek nog in stand?’
Je zei dat je soms merkt dat journalisten tegen-
woordig nauwelijks meer geïnformeerd zijn. Hoe
merk je dat?
‘Je ziet het al aan de manier waarop het eraan
toegaat. CNN roept iets over Haïti, of er is een
revolutie en dan zie je journalisten allemaal
binnen drie, vier dagen vertrekken. Daar ko-
men niet veel diepgaande verhalen uit. Dat zie
je ook in de foto’s zelf. Steeds meer worden
fotografen als propaganda van een oorlog ge-
bruikt. Ze hebben niet meer de afstand, laten
de beelden zien die de mensen willen zien,
maar kijken niet meer achter de schermen of
laten beide kanten zien.’
Kun je daar een voorbeeld noemen?
‘Waarom zijn journalisten alleen maar op
Tahrirplein gaan kijken, en niet ook dertig ki-
lometer verderop? Hetzelfde geldt voor Haïti.
Blijkbaar was een derde van de stad verwoest
MEEKIJKEN OVER DE SCHOUDER VAN..
Jan Joseph Stok
Voor Welcome in Darfur, dit is ons leven,
reisde Jan Joseph Stok met Soeda-
nese rebellen mee en documenteerde
de verhalen van burgerslachtof-
fers. In Bloedmobieltjes zocht hij naar
de oorsprong van de ertsen in onze
mobieltjes. ‘Het is misschien naïef,
maar ik heb het gevoel dat wij als
Europeanen verantwoordelijk zijn voor
veel van de shit die in Afrika gebeurt.’
Jan Joseph Stok werkt al tien jaar
als fotojournalist in conflictgebieden
als Congo, Somalië, Darfur en Afgha-
nistan, in opdracht van kranten en
NGO’s, alleen en in samenwerking met
journalisten. Nu de krantenbudgetten
dalen ziet hij zich genoodzaakt op zoek
te gaan naar nieuwe manieren van
werken. Zijn volgende project is nog
in nevelen gehuld, maar één ding is
zeker: het wordt groots en meeslepend.
Een gesprek in drie delen over risico’s
nemen, het veranderende werkveld en
de beroepsethiek. Boyscouts of Africa. Portrait van Padvinders van Mudaka met hun eigen tekens. Congo,Sud-Kivu, Mudaka, 2007.
MEEKIJKEN OVER DE SCHOUDER VAN.. JAN JOSEPH STOK
bepaalde groep maken die foto’s en zetten het
online, maar het nieuws moet onafhankelijk
zijn. Wat wel goed is, is bijvoorbeeld dat er
in Bangladesh heel veel goede lokale foto-
grafen zijn. Die maken hele mooie foto’s die
toegankelijk zijn voor de hele wereld. In Afrika
breken een paar door, maar de meeste heb-
ben nog niet de middelen om onze afzetmarkt
te bereiken. Maar het gaat heel snel. Ik heb
workshops gegeven in Nigeria en in een week
tijd gaat zo’n journalist van amateur naar
semi-professioneel.’
Merk je die verandering in de media, dat alles
sneller moet, zelf ook?
‘Ja. Ik ben jarenlang een soort opdracht-
fotograaf geweest, met name voor Trouw.
Bijna alle verhalen die ik heb gemaakt, heb
ik zelf geïnitieerd. Vroeger stuurde ik een
paar emails, Trouw betaalde mijn reiskosten,
en dan zat ik een maand in Congo, keihard
te werken. Nu reiskosten niet meer worden
betaald heb ik niet één opdrachtgever, maar
tussen de vijf en tien nodig, wil ik uit de kosten
komen en nog iets verdienen. Vroeger was ik
acht van de twaalf maanden voor o.a. Trouw
in Afrika, ik was elke keer een maand op pad,
om zes of zeven verhalen te maken. Nu doen
maar tweederde was nog goed. Dan laat je
niet het hele plaatje zien. Fotografen, journa-
listen, filmmakers: heel veel mensen geloven
dat wat wij maken de waarheid is. Als je je
werk niet goed doet dan geloven miljoenen
mensen de verkeerde dingen. Zo beïnvloed
je ook een oorlog. Dat is een enorme verant-
woordelijkheid.’
Is dat de schuld van de journalist of ook van
redacties?
‘Beiden. Alles moet snel, dat is het grootste
probleem. Door het gebrek aan budget blij-
ven journalisten niet meer drie weken, maar
moet alles in een week gebeuren. Bij NOS
checkte men vroeger of het nieuws klopte, nu
zegt NRC iets en gaat het hop ook op televisie,
hetzelfde gebeurt met de kranten. Met Brei-
vik werd eerst geroepen dat het een moslim
was terwijl het een rechts-extremist was. Zo
blijven stereotypen bestaan. Fotografen en
journalisten zijn de stem van de mensen. Wij
zijn een pilaar van de democratie, als die pi-
laar steeds zwakker wordt gaat het niveau van
democratie omlaag, ook in Nederland.’
Komt dat omdat redacties bang zijn de boot te
missen?
‘Ja, ze moeten scoren. Omdat ze niet veel geld
meer hebben moeten ze verhalen leveren die
mensen willen zien.’
Worden de risico’s van werken in oorlogsgebie-
den vergroot als je sneller moet werken, moet
scoren?
‘Het reflecteert op het werk. Je moet steeds
sneller verhalen maken, dat zie je terug in
de fotografie. Maar de risico’s zijn kleiner: je
bent minder lang in die gebieden, dus je hebt
minder kans om dood te gaan.’ (lacht)
Denk je dat de rol van de fotojournalist aan het
veranderden is? Robert Knoth betwijfelt bijvoor-
beeld of de nieuwsfotograaf in de toekomst nog
wel nodig is.
‘Dat ben ik niet met hem eens. Mensen kun-
nen met instagram hele mooie foto’s maken,
maar er zijn nog steeds heel weinig mensen
die een verhaal kunnen opbouwen met foto’s.
Ze hebben niet de kennis, de bagage, die wij
hebben. Wij weten precies hoe je een foto
maakt en wat je ermee wil vertellen, hoe je de
emotie kan overbrengen. Zij fotograferen met
hun Iphone, het zijn allemaal lucky shots.’
Robert verwijst naar de rol van burgerjourna-
listen tijdens de demonstraties in Iran in 2009.
Wat heb je, als buitenlandse fotojournalist, nog
aan die lokale nieuws- en beeldenstroom toe te
voegen?
‘Je kunt niet controleren waar het beeld van-
daan komt. De burgers hebben helemaal
geen status van journalist. Mensen van een
A Military tribunal is taking place in the center of Walikale. Soldiers, policemen and anybody with a uniform are being judged there. Some of the guilty are accused of murder or rape. This is a public tribunal.
MEEKIJKEN OVER DE SCHOUDER VAN.. JAN JOSEPH STOK
The rebel group SLA-Unity (a division of the Sudan Liberation Army) based twenty kilometres north of Muhajirya, in what appears to be no man’s land covered with faded yellow grass and trees. Under the trees, around 500 rebels are camped with about forty jeeps in a mobile army camp, which moves every couple of days. Due to the numerous bombardments, the jeeps remain parked under the trees for most of the day.
MEEKIJKEN OVER DE SCHOUDER VAN.. JAN JOSEPH STOK
‘De onderwerpen die ik kies zijn altijd sociaal.
Ik ben geen kunstenaar, maak geen mooie
foto’s voor het plezier van mooie foto’s. Ik
maak foto’s om iets te bereiken.’
Esthetiek is geen doel op zich?
‘Nee. De enige reden dat ze esthetisch zijn is
dat je wilt dat mensen er naar kijken. Natuur-
lijk probeer je het zo mooi mogelijk te maken,
maar dat is het doel niet. Het doel is een goed
verhaal vertellen.’
Je bent geëngageerd, ben je ook activistisch?
‘Ik was een grote activist, maar dat is tien jaar
geleden, tijdens mijn studie. Ik ben, en dat is
een cliché, een activist met mijn camera. Zo
probeer je je steentje bij te dragen aan de we-
reld. Toen ik studeerde heb ik demonstraties
georganiseerd, maar daar voelen de mensen
in Afrika niets van. De foto’s die ik in mijn
eentje maak hebben meer impact op veel van
de gebieden waar ik geweest ben. Daar ben ik
me heel erg van bewust. Daarom is de ethiek
van je werk ook belangrijk: hoe je met mensen
omgaat, wat je wel en niet laat zien. Je hebt
een grote verantwoordelijkheid. Je kan niet
met de ziel van mensen spelen, dingen laten
zien die niet kloppen. Je probeert oprecht
te fotograferen en vooral naar de mensen te
luisteren. Ik denk dat veel fotografen dat niet
doen. Je moet bij het interview van de journa-
list aanwezig zijn, niet direct je camera ge-
bruiken, maar eerst de mensen aan het woord
laten zodat je weet waar het over gaat. Als je
weet waar het over gaat dan weet je ook veel
beter welke foto’s je daarna kan maken. Dan
kloppen de foto’s.’
Een demonstratie organiseren is vrijblijvender
dan iemands verhaal vertellen?
‘Ja, dat is veel echter. Als je hier in Nederland
demonstreert ben je met je eigen plaatje be-
zig, niet met de verhalen van mensen daar.’
Je zegt dat je niet zo maar met iemands ziel kan
spelen. Maak je je wel eens zorgen over wat de
gevolgen van publicaties kunnen zijn?
‘Ja. Je moet daarom heel goed uitleggen aan
mensen wat je doet en hun toestemming heb-
ben, mondeling of schriftelijk. Ik heb geen en-
kele foto ‘gestolen’. Als ik het gevoel heb dat
een persoon gevaar loopt met mijn foto of niet
op de foto wil, dan maak ik die foto gewoon
niet. Ik denk dat veel fotografen dat helaas wel
doen. Mensen die niet in die situaties zijn ge-
weest zien dat niet, maar fotografen zien zo of
iemand niet op de foto wilde. Dan moet je de
geloofwaardigheid van die fotograaf in twijfel
trekken.’
ze misschien drie projecten per jaar en dan
worden er ook nog eens heel veel voorwaar-
den aan gesteld. Ik werk daardoor steeds
meer aan eigen projecten.’
Is die verandering moeilijk voor jou?
‘Ja, een beetje wel.’
Op welke manier?
‘Je moet veel creatiever zijn. Niet in de foto-
grafie, maar creatief in hoe je het geld voor
elkaar krijgt.’
Kun je ook steeds minder verhalen kwijt?
‘Redacties zien zelfs de bijzondere verhalen
niet meer. Ik was in augustus in Zuid-Somalië,
een van de gevaarlijkste regio’s ter wereld. Ik
was de enige blanke in de regio. De meeste
journalisten gaan naar Dadaab vluchtelingen-
kamp in Kenia, maar ik ben met Somaliërs
eerst helemaal naar het noorden gereisd,
naar Mandera, en vervolgens illegaal de grens
over gestoken. Ik was een dag of tien in Zuid-
Somalië, waar Al-Shabaab tien kilometer
verderop zit, waar je gekidnapt kan worden of
gedood. Toen ik terugkwam zijn er twee foto’s
in de krant geplaatst. Ik heb zelfs de inter-
views geleverd. Dus je doet al het werk en uit-
eindelijk zie je twee foto’s, niet eens de beste,
klein afgedrukt in de krant, terwijl het uniek
materiaal is. Dan vraag ik me af: waarom doe
ik het nog voor de Nederlandse pers? Die
begrijpen niet welke gevaren ik heb genomen,
hebben geen idee van de exclusiviteit van het
werk. Daarnaast maken veel journalisten hun
eigen foto’s, foto’s die iedereen kan maken en
kranten nemen daar genoegen mee. Als de
fotografie niet meer serieus wordt genomen,
wordt het voor fotografen ook steeds minder
interessant om in een krant te publiceren.
Dan ga je toch nadenken over waar je op een
betere manier grotere impact kan hebben.
Want dat is toch wat je wil, tenminste dat wil
ik, dat je foto’s helpen. Als ik een hongersnood
in Somalië, of verkrachtte vrouwen in Congo
fotografeer dan wil ik dat die foto’s iets doen.
Dat het helpt.’
Dus je denkt dat foto’s invloed hebben?
‘Ja. Ik werk ook voor hulporganisaties, zoals
Greenpeace, de Leprastichting, Artsen zon-
der Grenzen, en ik heb gezien dat foto’s van
mij heel veel geld hebben opgeleverd voor de
mensen die ik fotografeer. Voor de Leprastich-
ting ben ik bijvoorbeeld zo vaak terug geweest
dat ik zelf heb kunnen checken dat het geld
dat de campagnes hebben opgeleverd ook
echt aan de mensen wordt besteed.’
Is dat ook een van jouw drijfveren?
MEEKIJKEN OVER DE SCHOUDER VAN.. JAN JOSEPH STOK
Every morning before heading the road, the rebels listen to the different radio’s, some of the government and some like Radio dabanga from outside informing them about the current situations and the different movements.
MEEKIJKEN OVER DE SCHOUDER VAN.. JAN JOSEPH STOK
viewd. Voor de meesten was ik de eerste aan
wie zij ooit hun verhaal vertelden. Je maakt
ook bij mensen daar iets los, niet alleen hier.’
Vind je het soms moeilijk om die verhalen los te
laten als je hier bent?
‘Ja, ik heb het ook wel zwaar gehad. Maar met
de ervaring weet je ook beter afstand te cre-
eren. Je bent nog steeds dichtbij de mensen,
maar je probeert niet alles op jezelf te betrek-
ken. Anders word je helemaal gek. Ik heb tij-
den gehad dat ik twee maanden achter elkaar
op pad was, in zes verschillende landen, dan
ga je van kindsoldaten naar aidspatiënten
naar boeren die van hun land worden gejaagd;
zoveel indrukken dat je wel de tijd moet ne-
men om alles een plek te geven. En wat har-
der worden, dat klinkt voor veel mensen bizar,
maar je wordt wel harder.’
Je werkt ook veel NGO’s. Er is de laatste tijd
veel discussie over of je én als journalist én in
opdracht van NGO’s kan werken. Wat vind jij van
die discussie?
‘Ik ben in Nederland wel bekritiseerd omdat
ik voor NGO’s werk. Als je een Paolo Pellegrin
of Kadir van Lohuizen bent die voor Artsen
zonder Grenzen werken is het geen probleem,
maar als jonge fotograaf mag ik dat volgens
sommige mensen in de fotografie niet. Ik weet
dat mijn foto’s mensen helpen, dus ik heb
geen moeite om foto’s te maken voor NGO’s.
Maar je hebt wel twee petten en daar moet
je duidelijk onderscheid in maken. Ik vind dat
heel duidelijk moet zijn: ik ben hier nu in op-
dracht van een NGO of nu voor een krant.
Ik ga binnenkort naar Congo om verhalen te
maken voor de Times, Global Post, etc. maar
ik doe waarschijnlijk ook opdrachten voor een
NGO. Ik ga drie weken, daarvan ga ik twee we-
ken voor de kranten en 1 week voor de NGO.
Vind je dat onethisch?
‘Ja. Zelfs tijdens straatfotografie kun je oog-
contact met mensen maken. Al door de
lichaamstaal van mensen kun je zien of ie-
mand wil of niet.’
Maar er zijn ook situaties waarin je niet vooraf
toestemming kan vragen.
‘Ja, maar als je dat niet kan doen kun je er
nog altijd achterkomen of iemand in gevaar
komt. Ik doe niets met telelens, doe alles van
dichtbij, dus ik moet wel contact met mensen
hebben. Zo werk ik. Ik wil geen slecht gevoel
hebben: het is een mooi plaatje maar eigenlijk
wil die persoon helemaal niet.’
Heb je daarom weleens een briljante foto moe-
ten deleten?
‘Nee. Mijn ervaring in al die jaren is dat bijna
iedereen een verhaal te vertellen heeft en
bijna iedereen op de foto wil. Het is de manier
waarop je ze benadert, dat is belangrijk om in
je gedachten te houden.’
Denk je er veel over na hoe je met je onderwer-
pen omgaat? Je bent ook wel eens mensen weer
gaan opzoeken?
‘Ja ik ben terug gegaan naar Nepal om daar
Umeshi, een meisje dat ik had gefotografeerd
op te zoeken. Dat was heel leuk. Door lepra
had ze een heel groot litteken in haar gezicht,
dat was nu weg. Dat komt onder andere door
de foto’s die ik had gemaakt. Ze was ook heel
blij om de foto’s te zien, heel trots. Dan be-
sef je waarom je dit werk doet. Je geeft weer
waarde aan die mensen. Ze krijgen het gevoel:
ik ben niet alleen maar een meisje met krom-
me vingers. Soms ben je niet alleen maar
fotograaf, maar bijna een psycholoog voor die
mensen. In Congo heb ik honderd vrouwen
die verkracht zijn gefotografeerd en geïnter-
The region around Muhajirya has been the scene of violent struggle since mid-January, during which dozens of people were killed and 30,000 people were forced to flee their homes
MEEKIJKEN OVER DE SCHOUDER VAN.. JAN JOSEPH STOK
Maar als een NGO een hele reis financiert ben
je gewoon voor hen aan het werk. Je kunt niet
in opdracht aan het werk zijn en dan ook even
iets anders maken. Dan word je propaganda.’
Ben je ook wel eens embedded weggeweest?
‘Ja één keer in Tsjaad met het Nederlandse
leger. In Afghanistan ben ik juist unembed-
ded geweest. Ik reis natuurlijk liever alleen.
Maar soms heb je geen keuze. In Congo ben ik
meegereisd met Rwandese Hutu’s. Khartoum
geeft al jaren geen visum af. Daarom ben ik in
Darfur met het Sudan Liberation Army mee-
gegaan. Ook al ben je dan met hen op pad, je
probeert wel af en toe los van hen te komen.
Maar je moet je goed beseffen dat je ook met
rebellen embedded bent. Dat is hetzelfde in
Libië. Als je met de rebellen daar optrekt, dan
is dat ook maar één kant van het verhaal.’
Streef je objectiviteit na? Bestaat dat?
‘Mijn ervaring is dat de krantenredacties een
eigen beeld voor ogen hebben van wat ze wil-
len hebben. Daardoor blijf je beelden leveren
die voldoen aan het beeld dat zij hebben en
dat mensen al weten of denken. Dat is ook een
reden dat veel fotografen onafhankelijk gaan
werken. Misschien gaan we daardoor wel
terug naar de diepgang. Niet meer die stereo-
tiepe beelden, maar tijd nemen om grondiger
werk te doen. Als je meer tijd neemt om je
verhaal te maken en je niet zo laat leiden door
redacties ben je misschien wel objectiever.’
Dus eigenlijk is de verandering in het werkveld,
de daling van budgetten, in zekere zin een zegen
voor de journalistiek?
‘Ja. Maar je zit weer met een ander probleem.
Vroeger werden fotografen en journalisten
gecontroleerd door de krant, had die een ethi-
sche verantwoordelijkheid. Nu zijn de foto-
grafen alleen en doen ze maar wat. Normaal
gesproken moet je bepaalde regels van de
ethiek volgen, wat je wel of niet mag doen met
mensen en hun verhaal. Dat is wel mijn zorg:
hoe blijft die ethiek nog in stand?’
Hoe zou dat wel gewaarborgd kunnen worden?
‘De vakbonden zouden dat in stand kunnen
gaan houden. In Nederland heb je de Fotogra-
fenfederatie, die hebben die rol nog niet, al
proberen ze het wel. Of festivals: World Press
Photo of Visa pour l’image hebben ook be-
paalde regels. Dat zijn eigenlijk de enige twee
organisaties die nog richtlijnen voor de foto-
graaf geven, wat mag wel, wat mag niet, voor
de rest doet iedereen maar wat.’
Wellicht zou het helpen als fotografen elkaars
werk bekijken, bekritiseren, controleren?
‘Dat gebeurt in Nederland helaas veel te wei-
nig. In vergelijking met Denemarken, Frank-
rijk en Engeland zijn Nederlandse fotografen
veel individueler. Niemand bekijkt elkaars
werk. In Denemarken zien ze elkaar niet als
concurrent, terwijl hier iedereen heel be-
schermend bezig is. Daardoor heb je ook niet
echt een Nederlandse stroming, zoals in de
Italiaanse fotografie. Ik denk dat als je elkaar
als groep steunt en bekritiseert het niveau
hoger wordt, je de ethiek in stand houdt en je
geen repetitie van verhalen hebt.’
wordt vervolgd...
Beeld © Jan Joseph Stok
Tekst © Eefje Blankevoort