Medium 4 2010-2011

44
Aynouk Tan: mode is communicatie Duim omhoog? Over gebaren en hun internationale betekenis Het glazen plafond in het bedrijfsleven

description

Het tijdschrift van Communicatiewetenschap (Universiteit van Amsterdam)

Transcript of Medium 4 2010-2011

Page 1: Medium 4 2010-2011

Aynouk Tan: mode is

communicatie

Duim omhoog? Over gebaren en hun

internationale betekenis

Het glazen plafond in het bedrijfsleven

Page 2: Medium 4 2010-2011

Amsterdam is op haar mooist. Op de terrasen is het vechten voor een stoel, op de grachten botsen tourboten en sloepen zich hun baan door de drukte. In de Nachtwacht zelf zit meer beweging dan in de rij Chinezen ervoor en op de Dam is geen plek meer voor de duiven. Het is zomer.

Zo ook voor Medium. Het studiejaar zit erop. Vier Mediums zijn verschenen, geheel volgens plan. Medium was dit jaar dikker dan ooit, het aantal lezers is gestegen en als we alle positieve reacties mogen geloven kunnen we ook trots zijn op de kwaliteit van de artikelen. Toch hunkert de redactie naar meer.

Vrijwel de gehele redactie heeft aangegeven ook volgend studiejaar zijn bijdrage te willen leveren aan Medium. De ijzersterke basis van dit studiejaar blijft, aangevuld met nieuw talent. Volgend jaar nog meer Medium dus. En voor het eerst niet meer alleen in print.

In het volgende studiejaar zal Medium haar eerste stappen online zetten. De redactie is zich ervan bewust dat de online mogelijkheden zo verstrekkend zijn, dat enkel in print uitgeven een te grote beperking is. Een nieuwe redactie zal zich gaan inzetten voor Medium Online. Hoe dat eruit gaat zien en welke wegen die redactie in gaat slaan, is nog volledig onbekend.

Hoe dan ook, Medium zal voortbouwen op de stappen die dit studiejaar gezet zijn. Net zoals Medium dit studiejaar geholpen is door de jarenlange ervaring van voorgaande redacties. Vierentwintig redacties in totaal, wat de volgende redactie tot de vijfentwintigste maakt. Tijd voor een feestje dus. De eerstvolgende Medium zal daarom een speciaal jubileumnummer zijn en uitkomen in oktober.

Amsterdam is op z’n mooist, zo ook deze Medium. Noort heeft de rolverdeling tussen journalist en woordvoerder uiteengezet. Marlien en Xanne onderzochten het glazen plafond in communicatieland en Anne keek naar de kracht van gebaren. Job, Esther en Marlien doken de Amsterdamse startup-scene in en tekenden het verhaal op van 22Tracks en Overdose.am. Silke interviewde queen of fashion Anyouk Tan en Xanne onderzocht de relatie tussen videogames en schietincidenten.

Vierenveertig pagina’s bomvol met aan Communicatiewetenschap gerelateerde onderwerpen. Dat belooft wat voor volgend studiejaar. Wij zijn er dan weer bij. Jij ook?

Rico den Burger@ricodb

Noot van de Redactie

02 - medium | juli 2011

medium | rico den burger

Amsterdam is op haar mooist

Cover: Andres Rodriquez

Page 3: Medium 4 2010-2011

Amsterdam is op haar mooist. Op de terrasen is het vechten voor een stoel, op de grachten botsen tourboten en sloepen zich hun baan door de drukte. In de Nachtwacht zelf zit meer beweging dan in de rij Chinezen ervoor en op de Dam is geen plek meer voor de duiven. Het is zomer.

Zo ook voor Medium. Het studiejaar zit erop. Vier Mediums zijn verschenen, geheel volgens plan. Medium was dit jaar dikker dan ooit, het aantal lezers is gestegen en als we alle positieve reacties mogen geloven kunnen we ook trots zijn op de kwaliteit van de artikelen. Toch hunkert de redactie naar meer.

Vrijwel de gehele redactie heeft aangegeven ook volgend studiejaar zijn bijdrage te willen leveren aan Medium. De ijzersterke basis van dit studiejaar blijft, aangevuld met nieuw talent. Volgend jaar nog meer Medium dus. En voor het eerst niet meer alleen in print.

In het volgende studiejaar zal Medium haar eerste stappen online zetten. De redactie is zich ervan bewust dat de online mogelijkheden zo verstrekkend zijn, dat enkel in print uitgeven een te grote beperking is. Een nieuwe redactie zal zich gaan inzetten voor Medium Online. Hoe dat eruit gaat zien en welke wegen die redactie in gaat slaan, is nog volledig onbekend.

Hoe dan ook, Medium zal voortbouwen op de stappen die dit studiejaar gezet zijn. Net zoals Medium dit studiejaar geholpen is door de jarenlange ervaring van voorgaande redacties. Vierentwintig redacties in totaal, wat de volgende redactie tot de vijfentwintigste maakt. Tijd voor een feestje dus. De eerstvolgende Medium zal daarom een speciaal jubileumnummer zijn en uitkomen in oktober.

Amsterdam is op z’n mooist, zo ook deze Medium. Noort heeft de rolverdeling tussen journalist en woordvoerder uiteengezet. Marlien en Xanne onderzochten het glazen plafond in communicatieland en Anne keek naar de kracht van gebaren. Job, Esther en Marlien doken de Amsterdamse startup-scene in en tekenden het verhaal op van 22Tracks en Overdose.am. Silke interviewde queen of fashion Anyouk Tan en Xanne onderzocht de relatie tussen videogames en schietincidenten.

Vierenveertig pagina’s bomvol met aan Communicatiewetenschap gerelateerde onderwerpen. Dat belooft wat voor volgend studiejaar. Wij zijn er dan weer bij. Jij ook?

Rico den Burger@ricodb

Onderzoek in Uitvoering Promoveren en levenservaring opdoen

ColumnOver Facebook, filosofie en fluitjes bier

ColumnRunning mates en Weiners

Amsterdam is op haar mooist

Inhoud

Column“Van onze belastingcenten…”

Het glazen plafond in het bedrijfsleven Een gevolg van de media of een communicatieprobleem

inhoudsopgave | medium

juli 2011 | medium - 03

ColumnCommunicatieprofes-sional: Volkswagen of Landcruiser?

ColumnVan offline naar online mond-tot-mondreclame

Duim omhoog?Over gebaren en hun internationale betekenis

Het spel van de voorlichter? De balans tussen voorlichter en journalist

De angst voor gewelddadige videogames ongegrond? De mening van deskundigen over de relatie tussen gewelddadige videogames en openbare schietpartijen

Coverartikel Queen of fashion met een knipoogMode is communicatie

Onderzoeksnieuws

In ‘t VeldIn gesprek met Saskia Nivard

Mercurius en colofon Oud en Nieuw voor studenten

Tijd Over?

18

8

24

6

7

36

1615

37

41

23

42

34

22

40

‘The cultural world in our own little bubble of reality’Oud-studenten zetten populaire cultuurwebsite Overdose.am op

28

4

22tracks: eenvoud en gemakJe moet durf tonen om een goed idee ook daadwerkelijk in de praktijk te brengen

Page 4: Medium 4 2010-2011

Het artikel in het NRC is geschreven naar aanleiding van een onderzoek aan de Universiteit van Amsterdam, een onderzoek wat voor mij niet in te zien is. Uitgaande van het artikel stelt het onderzoek dat journalisten dagelijks met voorlichters te maken hebben en van hen afhankelijk zijn voor hun nieuws. Communicatieafdelingen vervullen een poortwachtersfunctie waarbij ze de organisatie afschermen van de media en een positieve beeldvorming creëren. Journalisten zouden niet assertief genoeg zijn, de situatie gelaten over zich heen laten komen en niet genoeg hun best doen om het de voorlichters moeilijker te maken de informatiestroom te beïnvloeden.

Persoonlijk twijfel ik een beetje aan deze conclusies. Misschien ben ik zelf al te veel in de voorlichtersrol terecht gekomen. Sinds februari loop ik stage op de communicatieafdeling van een omroep waar we inderdaad dagelijks contact hebben met de media. We hebben te maken met de interne communicatie van

het bedrijf, de corporate communicatie, maar we houden ons voornamelijk bezig met persvoorlichting. Het is onze taak om de pers voor te lichten over het bedrijf, de programma’s en presentatoren en alle andere zaken die met een van de aspecten van het bedrijf te maken hebben. En natuurlijk is voor ons daarbij van belang dat de communicatie en beeldvorming over die zaken zo positief mogelijk is. Maar of we daarbij zo’n geniepig spel spelen? Zelf denk ik dat de relatie tussen journalist en woordvoerder niet scheef de pr-kant op trekt, maar dat er best een goede balans tussen beide zit. We hebben elkaar allebei nodig om ons werk gedaan te krijgen en de ene keer pakt dat voor de ene partij net wat voordeliger uit, de andere keer voor de ander.

Het meest voor de hand liggende en ook wel belangrijkste voorbeeld daarvan wordt als enige wél in het artikel genoemd. Free publicity. Let’s face it, daar draait het allemaal om. Als voorlichter wil je graag dat een journalist een mooi artikel

04 - medium | juli 2011

medium | noort bakx

Op 26 april 2011 stond er een artikel in het NRC Handelsblad over de relatie tussen aan de ene kant voorlichters en pr-medewerkers en aan de andere kant journalisten. In het artikel wordt gezegd dat woordvoerders en voorlichters een ragfijn spel spelen met journalisten. Journalisten zouden sterk afhankelijk zijn van de voorlichters en deze voorlichters zouden dan ook goed gebruik maken van de macht die ze over de journalist hebben. De journalist zou de slag met de communicatiebranche dreigen te verliezen. Als stagiair op de afdeling persvoorlichting wil ik die stelling graag vanaf een andere kant belichten.

Het spel van de voorlichter?De balans tussen voorlichter en journalist

““De journalist zou de slag met de communicatie-

branche dreigen te verliezen

Page 5: Medium 4 2010-2011

Het artikel in het NRC is geschreven naar aanleiding van een onderzoek aan de Universiteit van Amsterdam, een onderzoek wat voor mij niet in te zien is. Uitgaande van het artikel stelt het onderzoek dat journalisten dagelijks met voorlichters te maken hebben en van hen afhankelijk zijn voor hun nieuws. Communicatieafdelingen vervullen een poortwachtersfunctie waarbij ze de organisatie afschermen van de media en een positieve beeldvorming creëren. Journalisten zouden niet assertief genoeg zijn, de situatie gelaten over zich heen laten komen en niet genoeg hun best doen om het de voorlichters moeilijker te maken de informatiestroom te beïnvloeden.

Persoonlijk twijfel ik een beetje aan deze conclusies. Misschien ben ik zelf al te veel in de voorlichtersrol terecht gekomen. Sinds februari loop ik stage op de communicatieafdeling van een omroep waar we inderdaad dagelijks contact hebben met de media. We hebben te maken met de interne communicatie van

het bedrijf, de corporate communicatie, maar we houden ons voornamelijk bezig met persvoorlichting. Het is onze taak om de pers voor te lichten over het bedrijf, de programma’s en presentatoren en alle andere zaken die met een van de aspecten van het bedrijf te maken hebben. En natuurlijk is voor ons daarbij van belang dat de communicatie en beeldvorming over die zaken zo positief mogelijk is. Maar of we daarbij zo’n geniepig spel spelen? Zelf denk ik dat de relatie tussen journalist en woordvoerder niet scheef de pr-kant op trekt, maar dat er best een goede balans tussen beide zit. We hebben elkaar allebei nodig om ons werk gedaan te krijgen en de ene keer pakt dat voor de ene partij net wat voordeliger uit, de andere keer voor de ander.

Het meest voor de hand liggende en ook wel belangrijkste voorbeeld daarvan wordt als enige wél in het artikel genoemd. Free publicity. Let’s face it, daar draait het allemaal om. Als voorlichter wil je graag dat een journalist een mooi artikel

over dat nieuwe programma schrijft. Een advertentie plaatsen met een aankondiging werkt niet hetzelfde op het publiek als een aankondiging op de tv-pagina in de krant of een recensie met een goede aanbeveling. Het onafhankelijke beeld dat de journalist neer zet weegt zwaar. In dit geval is de voorlichter zeer afhankelijk van de –persoonlijke– mening van de journalist.

Volgens de onderzoekers blijkt de afhankelijkheid van de journalist bijvoorbeeld uit de invloed die de voorlichter heeft op de inhoudelijke en redactionele uitkomst van een interview. Voorlichters zouden veel invloed hebben op de teksten. Dit is niet de situatie die ik heb leren kennen. Journalisten zijn erg voorzichtig met wat er mag worden ingezien. Voorlichters willen inderdaad het interview inzien voor publicatie, maar er wordt dan alleen gecheckt op feitelijke onjuistheden. Dat wordt altijd voorafgaand aan het interview afgesproken. Als de journalist daar niet mee akkoord gaat, kan dat een reden zijn om geen interview te verzorgen, maar dat hangt maar net van de geïnterviewde, de journalist en het medium af. Maar als er dan afgesproken wordt dat het artikel mag worden ingezien, moet de journalist zich wel aan afspraken houden.

Ik heb meegemaakt dat er een artikel van vijf krantenpagina’s na de afgesproken tijd werd opgestuurd, waarna er een uur de tijd was om dit te lezen en voor te leggen aan de geïnterviewde. Niet handig, aangezien de geïnterviewde op dat moment niet bereikbaar was. En de journalist bleek de vragen van het interview zo verwerkt te hebben dat het leek of de geïnterviewde zelf zo haar verhaal vertelde, een verhaal zoals dat zij niet tijdens het interview verteld had. In dat geval is het wel belangrijk dat een artikel op de goede manier in de krant komt, want ook de journalist komt er niet goed uit als de geïnterviewde de volgende keer liever zijn verhaal bij een andere krant doet.

Daarnaast heb ik inmiddels meerdere situaties meegemaakt waar de balans tussen beide partijen best prima uitpakt of de andere kant op gaat. Gratis videobeelden in ruil voor het promoten van een dvd-box? Redelijke win-win situatie. Langskomen voor een interview over een programma maar vervolgens alleen de laatst gestelde roddel-vraag uitzenden. Of uitgelekte informatie verspreiden. Er zijn genoeg situaties waarin er absoluut geen sprake is van afhankelijke journalisten. Want als goede journalist ben je toch actief op zoek naar nieuws en zorg je toch

dat je je informatie op een andere manier verkrijgt? Als je alleen daarvan afhankelijk zou zijn van de voorlichter lijkt me dat meer incompetentie van de journalist dan macht van de voorlichter.

Dus laten we het niet hebben over wie de uiteindelijke slag wint, of over de vraag of er überhaupt iemand kan winnen. Het ragfijne spel wordt van twee kanten gespeeld en de enige vraag is wie er vandaag net iets beter uitkomt. En heb je vandaag het spel verloren? Morgen is er weer een dag.

julii 2011 | medium - 05

noort bakx | medium

““Er zit een vrij goede balans in de relatie tussen

journalist en woordvoerder

“Communicatieafdelingen vervullen een poortwachtersfunctie

Page 6: Medium 4 2010-2011

06 - medium | juli 2011

medium | noort bakx

Susan Sjouwerman (21) is derdejaars communicatiewetenschapstudent en is op dit moment in New York waar ze als exchange student studeert aan Hofstra University.

Onderzoeksnieuws

De rubriek onderzoeksnieuws selecteert recente, leuke en interessante onderzoeken uit verschillende bronnen. In deze editie een focus op onderzoeken gericht op social media.

Investeringen in social mediaVolgens een survey uitgevoerd door de Worldcom Public Relations Group is meer dan de helft van de ondervraagde business-to-business bedrijven van plan om meer geld uit te gaan geven aan social media in 2011. Goed nieuws voor Twitter, Facebook en LinkedIn dus. De survey bevestigt verder de toename van het gebruik van social media onder bedrijven, 83 procent van de ondervraagde bedrijven gebruikt social media om met hun doelgroep te communiceren. De meeste bedrijven (89%) geloven dat social media aan betekenis gaat winnen en van belang zal zijn voor hun bedrijf.Bron: Worldcom Social Media B2B Study, www.worldcomgroup.com

Adverteerders op FacebookNederlandse bedrijven lijken nog niet volledig gericht te zijn op social media zoals Facebook. Resultaten van een onderzoek van Yes2Web tonen aan dat de honderd grootste Nederlandse adverteerders Facebook nog niet ruim inzetten om hun doelgroep te bereiken. Van de top 100 is 68 procent actief op Facebook en van dat deel biedt 40 procent een pagina in het Nederlands aan tegenover 60 procent die dat in het Engels doet. De adverteerders hebben vooral moeite met vriendjes maken. Het gemiddeld aantal fans op Nederlandse bedrijvenpagina’s is 1687, meer dan de helft van de bedrijven heeft niet meer dan honderd ‘likes’. De onderzoekers geven als verklaring voor de lage aantallen het feit dat Facebook pas sinds twee jaar groot aan het worden is onder Nederlandse gebruikers en is dus pas sinds kort een aantrekkelijk platform voor adverteerders.Bron: Adformatie/Yes2Web

Social media gebruik maakt innovatieverOnderzoeksorganisatie TNO onderzocht de impact van social media op het gedrag van werknemers. Zij kwamen tot de conclusie dat de vermeende emotionele uitputting die het gebruik van social media, en de grote informatiestroom die daarmee gepaard gaat, tot gevolg zou hebben, niet blijkt te kloppen. In tegenstelling, het gebruik van social media zou werknemers juist innovatiever maken. Social media prikkelt tot nadenken en tot creativiteit, waardoor er nieuwe ideeën ontstaan. Daarnaast leidt inzet van social media tot langere en uitgebreidere contacten met klanten.Bron: TNO

Meer zakelijk gebruik dan privégebruik van social media onder zakenvrouwenDat social media voor bedrijven en voor werknemers een steeds grotere rol gaat spelen, blijkt ook uit een steekproef van de AFAS onder zakenvrouwen. Ook dit onderzoek zegt dat de activiteit op social media in de zakelijke wereld stijgt. Het onderzoek gaf aan dat alle respondenten social media gebruiken voor werk gerelateerde zaken. Daarbij is LinkedIn het meest populaire platform, met 94 procent, gevolgd door Twitter en Facebook. Ook blijkt dat social media vaker gebruikt wordt voor zakelijke doeleinden dan als privegebruik.Bron: Reclameweek.nl

Page 7: Medium 4 2010-2011

juli 2011 | medium - 07

Ik heb er de afgelopen maanden steeds weer over gefilosofeerd. Wat is het toch met mannelijke politici in de Verenigde Staten, die keer op keer hun ‘running mate’ niet in de broek kunnen houden? Feit is dat overspel en het verwekken van buitenechtelijke kinderen al sinds mensenheugenis voorkomt. Toch is het lastiger te verklaren waarom de heren politici niet volgens de principes van Darwin geëvolueerd zijn om dit gedrag in de huidige gemediatiseerde samenleving het hoofd te bieden. De Amerikaanse soort lijkt op dit gebied wel het minst ontwikkeld te zijn. Toen de wereld in 1998 bekend werd met het voorval tussen president Bill Clinton en stagiaire Monica Lewinsky, was ik als 8-jarige al aardig in de war van het feit dat de Amerikaanse president opeens “een andere mevrouw lief vond”. Met de jaren werd ik uiteraard ouder en wijzer, maar dat leek niet te gelden voor de politici aan de andere kant van de plas. In 2008 was daar de affaire van senator John Edwards met documentairemaakster Rielle Hunter, bij wie Edwards ook een buitenechtelijk kind verwekte. Dit alles terwijl zijn vrouw Elizabeth Edwards behandeld werd voor uitgezaaide borstkanker.

Alleen dit jaar al zijn er weer twee Amerikaanse politici die de levenslessen over echtelijke trouw gemist hebben. Ex-filmster annex bodybuilder Arnold Schwarzenegger werd in mei door de Los Angeles Times in verlegenheid gebracht nadat journalisten van die krant de voormalige huishoudster van de familie Schwarzenegger hadden opgezocht. De vrouw bleek al meer dan tien jaar een kind te hebben waarvan niet haar echtgenoot, maar Schwarzenegger de vader bleek te zijn. Tien jaar! Hoe is het in godsnaam mogelijk geweest dat geen van dit alles naar boven kwam tijdens de campagne die Schwarzenegger voerde

om het gouverneurschap van Californië binnen te halen?

Het nieuwste middelpunt van het seksschandalencircus is democratisch congreslid Anthony Weiner. Men zou verwachten dat de man met zo’n achternaam een licht complex zou hebben opgelopen richting zijn ‘weiner’, maar niets blijkt minder waar. Zes dames ontvingen via Twitter pikante foto’s van het congreslid, waarmee zij al een tijdje in contact stonden. Dat Twitter een interessant hulpstuk is voor meer persoonlijke communicatie van politici richting de kiezers toe is bekend. Dat veel politici echter de essentie van Twitter en het verschil tussen een ‘reply’ en een ‘direct message’ nog niet helemaal onder de knie hebben, moge duidelijk zijn. Na dagen te hebben volgehouden dat zijn account gehackt was, gaf Weiner uiteindelijk toe de foto’s zelf verstuurd te hebben.

Wellicht moet ik van het mannelijk geslacht zijn om dit fenomeen te begrijpen. Want hoe is het mogelijk dat politici telkens weer in seksschandalen of affaires verwikkeld raken, terwijl men weet dat hun politieke loopbaan bij ontdekking vrijwel direct over is? Zeker in het conservatieve Amerika, waar in een aanmerkelijk deel van het electoraat seks voor het huwelijk al onbespreekbaar is? Zowel aan Democratische als Republikeinse kant worden slippertjes gemaakt – de conservatieve of liberale ideologie speelt nauwelijks een rol. In tegenstelling tot de nieuwe media. Binnen luttele uren kan de hele wereld (of beter gezegd: een ieder die daar behoefte aan heeft) de schaamstreek van de heer Weiner bekijken. Op die manier zouden de media toch een afschrikkend effect op de huidige generatie politici moeten hebben.

Susan Sjouwerman (21) is derdejaars communicatiewetenschapstudent en is op dit moment in New York waar ze als exchange student studeert aan Hofstra University.

Running mates en WeinersColumn

susan sjouwerman | medium

Page 8: Medium 4 2010-2011

Mannen komen van Mars en vrouwen van Venus. Het is een bekende uitspraak die op veel aspecten betrokken kan worden en communicatie blijkt er daar één van. Een bekend sekseverschil op het gebied van communicatie is dat mannen taakgericht communiceren voor het verkrijgen van resultaten, terwijl vrouwen relatiegericht communiceren om een onderlinge relatie op te bouwen en samen te werken. Dit is vooral te zien wanneer zich een probleem voordoet op de werkvloer. Mannen zullen sneller tot een oplossing komen, terwijl vrouwen hun probleem eerder zullen delen met anderen voor het verkrijgen van begrip. Ook zouden vrouwen veel loyaler zijn dan mannen, met het idee dat een organisatie één geheel is. Linda de Mol beaamt dit in een uitzending van NTR College Tour. “Ik ben geneigd heel erg loyaal te zijn naar andere mensen toe.” Maar in de top van het bedrijfsleven is deze loyaliteit niet altijd vanzelfsprekend. Judith G., een zakenvrouw met een voormalige topfunctie in een beursgenoteerd bedrijf die anoniem wil blijven, laat in een artikel in de Groene Amsterdammer weten dat het idee dat collega’s achter je staan heel belangrijk is. “Maar toen ik uiteindelijk weg moest, kreeg ik geen steun van mijn collega’s, want die moesten verder met hun baas.” Het risico op het verliezen van een baan staat loyaliteit dus vaak in de weg. Verder bedienen vrouwen zich vaak van indirect taalgebruik en zijn dus minder direct in hun communicatie dan mannen. Dit kan tot gevolg hebben dat vrouwen als zachter en minder kordaat worden gezien dan mannen en dus minder geschikt zouden zijn om een leidinggevende functie te bekleden.

Gevolgen van communicatieverschillenJacqueline Rijsdijk, voormalig lid van de hoofddirectie van verzekeringsgroep ASR Nederland, constateert in de Groene Amsterdammer dat deze communicatieverschillen tussen mannen en vrouwen een probleem kunnen opleveren voor vrouwen aan de top. Vrouwen kunnen zich, mede door de verschillen in communicatie, niet voordoen als one of the boys. Dit kan resulteren in het feit dat er minder vrouwen aan de top staan, omdat ze zich in een geschiedenis van mannelijk gedrag binnen organisaties niet thuis voelen. Marike Stellinga, schrijfster van het boek ‘De mythe van het glazen plafond’, laat weten dat resultaatgerichtheid, dominantie en besluitvaardigheid binnen een organisatie worden gewaardeerd. Dat terwijl intuïtie, teamwork en respect –wat vooral vrouwelijke eigenschappen zijn– veel verder onderaan op het lijstje van meest gewaardeerde eigenschappen terugkomen. Daarbij zegt Stellinga dat het de schuld van de vrouw is dat zij niet aan de top komt. Door zich assertiever op te stellen, kunnen ook vrouwen in het bedrijfsleven elke functie bemachtigen, mits zij daarvoor gekwalificeerd zijn natuurlijk.

Het boek van Jessica de Jong ‘Vrouwen zijn gelijk aan mannen (alleen niet in de directiekamer)’ is een reactie op het boek van Stellinga. Volgens De Jong wijst onderzoek niet zozeer aan dat mannen van vrouwen verschillen, maar dat vrouwen simpelweg minder kansen krijgen. Nog lopend promotieonderzoek toont aan dat promotiekansen seksegebonden zijn. Een aantal vrouwen heeft dit aan den lijve ondervonden en dit ook uitgesproken in de

medium | xanne visser & marlien robbemond

08 - medium | juli 2011

Het glazen plafond in het bedrijfslevenEen gevolg van de media of een communicatieprobleem?

Keiharde cijfers laten zien dat vrouwen ondervertegenwoordigd zijn in de top van het bedrijfsleven. Opvallend genoeg is er in de communicatiebranche sprake van een fiftyfifty verdeling. Communiceren vrouwen anders dan mannen? Welke rol speelt de media in de scheve verdeling? Welke oplossingen worden er voor dit probleem gegeven? Wij zoeken het uit.

Page 9: Medium 4 2010-2011

juli 2011 | medium - 09

xanne visser & marlien robbemond | medium

Anke Manschot

media. Zo gaf Pamela Bouwmeester, NS Poort voorzitter, aan dat ook zij voor een hoge functie is afgewezen op sekse, terwijl het er naar eigen zeggen ‘dik bovenop lag dat ik de beste kandidaat was’.

Alice Eagle, psychologe aan de Northwestern University, schrijft in haar boek ‘Through the Labyrinth: the Truth about How Women Become Leaders’ dat mannen onwennig zijn op het gebied van vrouwen in de bedrijfstop. “Mensen reageren vaak negatief op vrouwen die assertief zijn en het heft in handen nemen, maar als ze daarentegen voldoen aan het stereotype vrouw en aardig zijn, worden ze weer niet beschouwd als goede leider,” laat zij weten. Een tip van Eagle? Zij raadt vrouwen bijvoorbeeld aan om typisch mannelijk gedrag te combineren met de positieve aspecten van vrouwelijk gedrag, zoals inlevingsvermogen.

Vrouwen in de media Uit een onderzoek van Janneke de Boer, oprichtster van de site vrouwenindemedia.nl, is gebleken dat de media een onevenredige

verdeling van mannen en vrouwen laten zien. Vrouwen zouden door de media te weinig aan het woord worden gelaten, waardoor het beeld ontstaat dat het bedrijfsleven vooral uit mannen bestaat. Dit beeld zou vrouwen het gevoel kunnen geven dat zij niet geschikt zijn voor topfuncties binnen het bedrijfsleven. Want uit onderzoek blijkt ook dat de mens slechter presteert als je hem of haar laat geloven dat hij/zij niet geschikt is voor een bepaalde baan. Kunnen daarom de media als enige veroorzaker verantwoordelijk gesteld worden voor het scheve beeld? Volgens Marieke de Kort, oprichtster van adviesbureau O+, dat zich richt op ondernemers, komt dit scheve beeld zowel vanuit de media als vanuit vrouwen zelf. Zij heeft de O+ community, een online platform voor vrouwelijke ondernemers, mede opgericht omdat ze zich ergerde aan de scheve verdelingen in het aantal mannen en vrouwen dat in de media belicht wordt. “Hoewel we nu een paar jaar verder zijn, zie je wanneer je een financieel tijdschrift of ander magazine openslaat nog steeds tien blanke mannen in een grijs streeppak. Vrouwen worden veel minder

Page 10: Medium 4 2010-2011

vertegenwoordigd.” De O+ community is een platform waar vrouwen informatie over ondernemen kunnen delen en zichzelf in de spotlight kunnen zetten. Op deze internetsite kunnen journalisten, die vaak aangeven dat er te weinig vrouwen te vinden zijn in het bedrijfsleven, verhalen en informatie verkrijgen om de realiteit van het vrouwelijk ondernemen

in kaart te brengen. Ook op het gebied van woordvoerders in de media blijken mannen oververtegenwoordigd te zijn. In de zoektocht naar woordvoerders wordt er vaak veel binnen het eigen netwerk gezocht. Binnen deze netwerken is vaak maar een kleine groep vrouwen betrokken, waardoor veel woordvoerders op de televisie mannen zijn. Ook Anke

Manschot, redactrice bij het opinieblad Opzij, merkt dat de zoektocht vaak nog via het old boys netwerk verloopt. “De kwaliteiten van vrouwen worden vaak niet opgemerkt, omdat veel woordvoerders worden gevonden door het ‘ik ken nog een vriendje van mijn studie’-fenomeen. Op deze manier wordt over het hoofd gezien wat vrouwen allemaal doen.”

Enerzijds ligt de oorzaak van het scheve beeld dus bij de media. Anderzijds maken vrouwen zich minder zichtbaar dan mannen. Ze zetten zichzelf niet zo snel in de spotlight. De Kort, eigenaar van O+, vertelt dat het elke keer weer moeilijk is om een zakenvrouw voor de ‘zakenvrouw spotlight’ te vinden. Dit is een initiatief op de O+ community waar een zakenvrouw

zichzelf in de kijker kan spelen en op deze manier gratis publiciteit kan verwerven. “Bij elke ‘zakenvrouw spotlight’ kunnen zakenvrouwen gemakkelijk door een aantal standaardvragen in te vullen gratis publiciteit verwerven onder achtduizend ondernemende vrouwen die de site maandelijks bezoeken. Toch maken zij er niet snel gebruik van, omdat ze het moeilijk vinden om zichzelf op de voorgrond te zetten. Daarbij hebben veel vrouwen de criteria dat alles perfect moet zijn, wat hen tegenhoudt spontaan de publiciteit op te zoeken,” weet De Kort. Dat perfectionisme noemt ook Opzij-redactrice Manschot. “Vrouwen zijn veel eerder geneigd om te denken: ‘o god, mijn haar zit niet goed’ of ‘mijn collega kan dat veel beter dan ik’. Uiteindelijk belandt de opdracht dan vaak bij een man.” Een tip van onderneemster De Kort? “Laat jezelf zien. Door te praten met anderen over je bedrijf, word je door hun vragen zelf aan het nadenken gezet en kom je tot

medium | xanne visser & marlien robbemond

Marieke de Kort

10 - medium | juli 2011

Vrouwen moeten een duwtje in de goede richting krijgen

Page 11: Medium 4 2010-2011

inzichten waar je veel aan kunt hebben.” Ook redactrice Manschot constateert het probleem dat vrouwen te weinig te koop lopen met wat ze kunnen. “Wanneer je een beetje bescheiden op de achtergrond werkt, zullen mensen ook niet zien welke kwaliteiten je bezit. Vrouwen moeten op de voorgrond treden, dan wordt het vanzelf logisch dat vrouwen worden aangenomen in de top.”

Een vervelend gevolg van de scheve verdeling in de media, is dat er weinig rolmodellen zijn die als stimulans kunnen gelden voor vrouwen om zich binnen het bedrijfsleven te begeven. De O+ community, heeft de functie dit rolmodel gedeeltelijk te vervullen. “Starters hebben vaak een idee en willen dan gelijk van alles doen, maar lopen al snel tegen allerlei problemen aan. Deze problemen zijn vaak dezelfde zaken waar gevorderden tegenaan lopen en dus kunnen vrouwen hun ervaringen en oplossingen op O+ community met elkaar delen. Op deze manier worden vrouwen gestimuleerd de eerste stap of een vervolgstap te zetten.” Ook Opzij probeert rolmodellen naar voren te schuiven, vertelt redactrice Manschot. “Wanneer we een verhaal schrijven en we hebben een deskundige nodig, proberen we in principe zoveel mogelijk vrouwelijke deskundigen aan het woord te laten. Puur om te laten zien dat het ook zo kan.”

Vrouwen in de communicatiebrancheVolgens onderneemster De Kort laat de media dus een scheef beeld zien wat betreft de sekseverhoudingen in het bedrijfsleven. Onderzoek bevestigt dat in het overgrote deel van het bedrijfsleven vrouwen sterk ondervertegenwoordigd zijn. Een uitzondering blijkt de communicatiebranche, waar een fiftyfifty verdeling te zien is tussen mannen

en vrouwen. Vooral wanneer gekeken wordt naar communicatieberoepen als managementfuncties en woordvoerders binnen de sociale media, bestaat er binnen deze sectoren volgens De Kort een veel evenwichtigere verdeling. “Ik geloof zelfs dat er bij beroepen die zich bezighouden met de communicatie tussen verschillende groepen, zoals corporate communication, het percentage vrouwen

nog veel hoger ligt dan 50 procent. Ook Opzij-redactrice Manschot heeft deze inhaalslag van vrouwen binnen de communicatiebranche opgemerkt. “Je ziet een opkomst van vrouwelijke persvoorlichters, vooral bij politici zoals Gerdi Verbeet of Jolande Sap.” Toch opereren deze vrouwelijke woordvoerders vaak achter de schermen en laten zij hun mannelijke collega’s publiekelijk het woord doen. Daarnaast zouden er ook ontzettend veel vrouwen werken bij de redacties van televisieprogramma’s, waarbij de taken om mensen over te halen om in een programma te komen één van hun belangrijkste taken is. Opmerkelijk is ook dat het verschil in salaris bij mannen en vrouwen in de communicatiebranche nihil is. Het landelijke gemiddelde is een verschil van 20,8 procent tussen het loon dat mannen en vrouwen verdienen. “Misschien is de communicatiebranche de enige branche waar vrouwen wel goed naar voren treden,” zegt journaliste Manschot, “blijkbaar zijn vrouwen hier meer geaccepteerd en krijgen ze ‘gelijke’ rechten.”

QuotumBinnen de overheid wordt veel aandacht besteed aan het steunen van werkende vrouwen. Zo moet minstens 25 procent van de medewerkers van de overheid vrouw zijn. Eén van de middelen die al snel wordt aangehaald door de

overheid om het vrouwentekort binnen het bedrijfsleven op te lossen, is het instellen van het quotum. Het zou volgens voorstanders dé oplossing zijn voor het tegengaan van de scheve verdeling van vrouwen in de top. Het voorstel dat vanuit de politiek geopperd wordt, is om een quotum van 40 procent in te stellen. Noodzakelijk of een paardenmiddel? Feit is dat Nederland op dit gebied achterloopt op andere landen in Europa. In Noorwegen alsmede België, Frankrijk en Spanje bestaat zo’n quotum al. En ook landen als Duitsland, Oostenrijk en Italië zijn al veel verder gevorderd met het invoeren van een quotum. Volgen redactrice Manshot is het vreemd dat Nederland weinig vrouwen in de top aanstelt. Er zitten volgens haar gemiddeld 10 procent topvrouwen in het bedrijfsleven, maar als daar de commissarissen vanaf worden getrokken, houden we een schamele 4 procent over. “Daardoor bungelen we over de hele wereld gezien helemaal onderaan.”

Over het succes van het quotum valt te twisten. In Noorwegen is het aantal vrouwen in de top van het bedrijfsleven gegroeid. Maar of dit ook daadwerkelijk nodig is in Nederland, is nog maar de vraag. Onder vrouwen lopen de meningen sterk uiteen over de invoer van een quotum. Redactrice Manshot vindt het instellen van een quotum een paardenmiddel, maar absoluut nodig. “Uit een onderzoek van de Opzij onder Tweede Kamerleden van een paar maanden geleden kwam naar voren dat het merendeel niet voor een quotum is, waarbij vooral de rechtse partijen tegen waren. Aangezien wij nu meer rechtse dan linke partijen in het kabinet hebben, zal het ook niet vanzelf gaan gebeuren.” Volgens Manschot moeten we zeker een voorbeeld nemen aan Noorwegen. Daar wordt namelijk steeds duidelijker dat wanneer één factor, namelijk de competitie tussen mannen en vrouwen naar een functie uitgeschakeld wordt, er veel meer naar diploma’s gekeken wordt en vrouwen sneller worden aangenomen voor functies in de top. “Vrouwen hebben dus absoluut de vaardigheden, maar ze moeten even een klein duwtje in de goede richting krijgen en dan is het in

juli 2011 | medium - 11

xanne visser & marlien robbemond | medium

We bungelen over de hele wereld gezien helemaal onderaan

Page 12: Medium 4 2010-2011

medium | xanne visser & marlien robbemond

12 - medium | juli 2011

de toekomst misschien niet meer nodig. Hopelijk wordt het aannemen van vrouwen in de top dan vanzelfsprekend.”

Een quotum voor vrouwen is volgens hoogleraar Mirjam van Praag, docent aan de Amsterdam School of Economics and Business, niet goed. Het zou zelfs schadelijk kunnen zijn voor bedrijven. In Noorwegen bijvoorbeeld worden beursgenoteerde bedrijven opgeheven als ze geen 40 procent vrouwen in de raden van bestuur en toezicht hebben zitten. Het quotum kan volgens haar tot paniekvoetbal leiden. Omdat het percentage van 40 procent gehaald moet worden, worden ook jonge en onervaren vrouwen aangesteld. Dit leidde in Noorwegen tot slechtere bedrijfsprestaties. “Voor nu,” zegt Van Praag, “is het dus een zorg om goede kweekvijvers in de lagen onder de raad van het bestuur aan te leggen.” Eurocommissaris Neelie Kroes is daarentegen een voorstander van een quotum. Zij laat in een uitzending van Pauw en Witteman weten dat zij één van de vrouwen is die toegeeft dat zij niet op haar positie zou zijn gekomen als er geen vraag was geweest naar meer vrouwen in het bestuur van de Europese Unie. Stellinga, schrijfster van het eerder besproken boek ‘De mythe van het glazen plafond’, reageert in dezelfde uitzending fel op de uitspraak van Eurocommissaris Kroes. Zij vindt de eis voor een quotum van 40 procent een grove beperking van de vrijheid.

“Als er maar 25 procent van de vrouwen op dit moment fulltime werkt, dan wil deze regeling dus dat er meer vrouwen in de top gaan werken als dat er op dit moment fulltime werken,” stelt Stellinga verontwaardigd.

In het programma NTR College Tour uit Linda de Mol, gekozen tot mediavrouw van het jaar 2009, eveneens haar aversie tegen een quotum. “Ik ben totaal niet voor positieve discriminatie van vrouwen. Ik geloof namelijk dat vrouwen dit glazen plafond zelf creëren, doordat we wel alle mogelijkheden hebben, maar deze niet benutten.” Volgens De Mol zijn Nederlandse vrouwen gewend aan een zorgcultuur in plaats van een werkcultuur. “Vrouwen willen graag voor hun kinderen zorgen en daar heb ik respect voor. Maar daarmee creëer je je eigen glazen plafond, want je kunt nog zo lang studeren en werken, wanneer je op je 28ste een kind krijgt en een topfunctie wil bekleden door drie dagen in de week te werken, is dat een illusie.” Die drie dagen die vrouwen willen werken heeft ook volgens redactrice Manschot te maken met de zorgcultuur. Volgens haar gaat die zorg vaak nog verder dan het eigen huishouden. “Uit een onderzoek van Opzij blijkt dat vrouwen veel socialer en attenter zijn naar de mensen om hen heen dan mannen. Ze geven een bloemetje als de buurvrouw ziek is, vergeten nooit te bellen wanneer iemand jarig is en er moet altijd een kopje thee klaarstaan voor de kinderen wanneer zij uit school komen.” Daarnaast zijn vrouwen in Nederland

Page 13: Medium 4 2010-2011

juli 2011 | medium - 13

xanne visser & marlien robbemond | medium

volgens Manschot niet gewend om dingen uit handen te geven. “Vrouwen mogen geen kant-en-klaar maaltijden op tafel zetten, moeten zelf voor de kinderen zorgen en het huis schoonmaken. Misschien dat vrouwen meer moeten wennen aan au-pairs zoals die in Frankrijk en Amerika wel veel worden aangesteld.” Volgens Manschot moeten vrouwen meer prioriteiten stellen en zich richten op één ding in plaats van honderd. Net als mediamagnaat De Mol is ook De Kort, eigenaar van O+, tegen het idee van het instellen van een quotum. “Ik begrijp de gedachte waarom mensen een quotum in willen voeren,” laat De Kort weten, “maar door een quotum zal het niet opeens gebeuren dat vrouwen over twintig of dertig jaar staan waar mannen op dit moment staan.” Het is volgens De Kort pas vijftig jaar geleden dat het algemene gedachtegoed van de werkende vrouw is ontstaan. Daardoor is het een illusie om te denken dat de samenstelling van het bedrijfsleven in zo’n korte tijd drastisch zal veranderen. Redactrice Manschot denkt zelfs dat er nog minstens vijftig jaar overheen zal gaan voordat mannen en vrouwen in de top evenredig verdeeld zullen zijn. “De hobbel om uit de huisvrouwencultuur te stappen, moeten Nederlandse vrouwen nog nemen.” Volgens De Kort zijn er veel meer factoren van invloed op het aantal vrouwen binnen het bedrijfsleven, waardoor een quotum

alleen dat niet kan oplossen. “Je kan er wel op aandringen om een bepaald percentage vrouwen aan te stellen in de top van bedrijven, maar zonder verdere aanpassingen houden ze het niet lang vol. Het is dus belangrijk om ook andere factoren aan te pakken, zoals een goed systeem voor kinderopvang, het doorbreken van rolpatronen en het accepteren van meerdere vormen van leidinggeven. Alleen dan kan een quotum eventueel werken.”

Op zoek naar alternatievenNatuurlijk bestaan er veel meer initiatieven dan alleen een quotum om vrouwen te stimuleren het bedrijfsleven in te gaan. Er bestaan naast de al eerder genoemde O+ community nog andere communities die vrouwen bij elkaar brengen. Een ander voorbeeld is de site DamesDieDoen.nl. De oprichtsters vinden het belangrijk om elkaar opdrachten te gunnen. Daarom brengen ze talentvolle vrouwen en het bedrijfsleven samen op de site. Een ander project van de afgelopen jaren was Meeting-of-the-minds. Hierbij was het uitgangspunt om vrouwen te stimuleren meer binnen de ICT te gaan werken. Deze sector zou een belangrijk aandachtspunt zijn, omdat de ICT steeds groter wordt en zich snel ontwikkelt. “Steeds meer apparatuur wordt ontwikkeld in sectoren waar ook veel vrouwen werkzaam zijn, zoals de zorg. Hoewel het percentage vrouwen dat zich bezighoudt met ICT steeds hoger

““

Het beeld blijft tien blanke mannen in

een streeppak

Page 14: Medium 4 2010-2011

wordt, zijn vrouwen vaak meer met de communicatie over het programma bezig dan betrokken in de ontwikkeling ervan,” legt onderneemster De Kort uit. Het niet aanspreken van vrouwen, die volgens de initiatiefnemers een belangrijke doelgroep zijn, zou een gemiste kans zijn. De ontwikkeling van ICT zou teveel gericht zijn op mannen, terwijl vrouwen op het vakgebied veel meer in zouden kunnen brengen, aangezien zij van nature een beter begrip hebben van de aansluiting van een product op de klanten. “Een goed voorbeeld van ICT gericht op mannen zijn de ontwikkelingen rond mobiele telefoons. Maar ICT omvormt veel meer dan alleen dat en het werkt vaak goed bij vrouwen om het meer te koppelen aan duurzaamheid, zodat bijvoorbeeld het milieu of de zorg erop vooruit gaat,” vertelt De Kort.

Een ander initiatief op het gebied van communities is Dutchcowgirls.nl. Eén van Nederlands populairste weblogs. Maandelijks bezoeken bijna honderdduizend mensen deze weblog over trends, nieuwe media, gadgets en online marketing. Bijzonder aan deze blog is dat het volledig gemaakt wordt door vrouwelijke online professionals. Dat zorgt voor een andere kijk op zaken. Het publiek dat de weblog trekt zijn overigens niet alleen vrouwen, ook mannen nemen graag een kijkje op de site. Het opinieblad voor vrouwen, de Opzij, is in maart gestart met het zoeken naar een ander initiatief dan een quotum. Het blad heeft een site gestart, quotumclicklijn.nl, waar iedereen zijn of haar ervaringen uit het bedrijfsleven kan delen. Volgens Opzij-redactrice Manschot is het vooral de bedoeling dat mensen hun goede ervaringen met vrouwen in het bedrijfsleven kunnen delen. Maar ook omgekeerd is een mogelijkheid. “Vrouwen kunnen natuurlijk ook aangeven dat zij werken met allemaal mannen aan de top en hoe zij dit zelf ervaren.” Op deze site zijn alle projecten en initiatieven welkom. Het uiteindelijke doel van de site is om een inventarisatie te maken van de huidige situatie en om met een grote, gevarieerde groep van zowel vrouwen als mannen te kijken wat de mogelijkheden zijn om meer vrouwen in het bedrijfsleven te krijgen. Doordat iedereen, ook werknemers en werkgevers, hun mening op de internetsite kunnen plaatsen, wordt uiteengezet waar mensen in het dagelijks leven tegenaan lopen. Redactrice Manschot vindt het moeilijk om het succes van de quotumclicklijn te bewoorden. “Het loopt naar mijn idee niet heel hard, maar in het begin is het door de aandacht die eraan gegeven werd wel heel hard gegaan. Soms komt het weer in het nieuws en dan zijn er veel reacties op de site te vinden.” De verwachting is dat er in het novembernummer van Opzij aanbevelingen gedaan kunnen worden op basis van de input van een divers publiek. Dit nummer is niet zomaar gekozen,

want het is eigenlijk onderdeel van een ander initiatief. De novemberuitgave van Opzij staat sinds twee jaar in het teken van een rapport van de honderd machtigste vrouwen in Nederland. Redactrice Manschot legt uit hoe dat proces verloopt. “We vragen daarvoor aan deskundigen wie uit hun sector machtige vrouwen zijn. Daarnaast wordt de machtigste vrouw altijd geïnterviewd. Vorig jaar was dit bijvoorbeeld Beatrix.”

Vrouwen als succesvolle managersMachtige vrouwen zijn er dus absoluut te vinden. Maar welke toevoeging hebben zij nu in het bedrijfsleven? Hoogleraar Van Praag heeft onderzoek gedaan naar het effect van het aantal vrouwen in het bedrijfsleven. Een van de uitkomsten van haar onderzoek is dat een evenwichtige sekseverhouding zorgt voor meer omzet, meer winst en zelfs meer winst per aandeel. De meest succesvolle teams hebben 50 tot 60 procent vrouwen. Wel moeten de mannen en vrouwen van hetzelfde kaliber zijn, anders werkt het niet. Maar waar ligt het succes aan? Volgens Van Praag is de succesfactor dat in gemengde teams meer wordt gekeken naar de kwaliteit van elkaars werk. Daarnaast geven de leden van de teams elkaar de ruimte voor ideeën en creativiteit. Dit resulteert in het leveren van betere prestaties en meer ontwikkeling. In de praktijk is het succes van een diversiteit in managementteams merkbaar in een land als Noorwegen. Redactrice Manschot: “Hoewel Noorwegen ook wel veel olie heeft, is hun economie de sterkste van Europa en naar mijn mening heeft de gelijke verdeling van zowel mannen als vrouwen daar een sterk aandeel in.” Daarbij merkt zij het ook binnen Opzij zelf. “Ik zit natuurlijk op een redactie met alleen vrouwen, maar in het bedrijf zit ook vrijwel een gelijk aantal mannen en vrouwen aan de top. En we doen het nog steeds heel goed. Het blijkt ook uit internationaal onderzoek: hoe diverser een top is, hoe beter een bedrijf functioneert. En dat is ook heel logisch, want als je alleen mannen hebt, wordt er alleen vanuit hun belevingswereld gekeken. En dat is eigenlijk heel raar.”

Succes verzekerdHet probleem is niet zozeer de ambitie, want 96 procent van de jonge vrouwen is net zo ambitieus als hun mannelijke leeftijdsgenoten. Het probleem ligt meer aan andere factoren. Nadat vrouwen zijn afgestudeerd en voldoende werkervaring hebben opgedaan, moet er ook nog een vacature vrij komen. Dat laatste blijkt nog een lastig verhaal blijkt te zijn. De mensen die al aan te top zitten, zijn vaak voor zes jaar, twaalf jaar of zelfs onbepaalde tijd benoemd. Dus quotum of niet, er blijkt nog veel meer bij te komen kijken. Daarbij ligt het probleem misschien bij de eigenschappen van vrouwen waardoor ze zichzelf niet zo snel in de spotlight zullen zetten en anders werken dan hun mannelijke collega’s. Gelukkig zijn deze eigenschappen volgens veel vrouwen overkomelijk. Hoe de kansen voor vrouwen binnen het bedrijfsleven over twintig jaar zijn, kunnen we niet voorspellen. Maar één ding is zeker: hulpmiddel of niet, vrouwen moeten op de voorgrond treden.

medium | xanne visser & marlien robbemond

14 - medium | juli 2011

Een topfunctie en drie dagen werken, dat is een illusie

Page 15: Medium 4 2010-2011

juli 2011 | medium - 15

sanne gorter | medium

Terwijl men tien jaar geleden massaal pornosites bezocht, brengen we vandaag de dag onze tijd door op online sociale netwerken. We voeren geen één-op-één gesprekken meer met onze buurman maar met ruim tweehonderd vrienden op Facebook. Stoffige visitekaartjes worden ingeruild door Linkedin en onze mening beperkt zich niet langer tot onze vriendenkring. Kortom de media-consument is medium geworden, de ontvanger is nu ook zender.

Ik schrijf alweer mijn laatste column en van deze gelegenheid maak ik dankbaar gebruik om nog maar eens het belang van online marketing te onderstrepen. Eigenlijk is online marketing niets nieuws. Mond-tot-mondreclame heeft altijd al bestaan. Het gaat nu alleen niet véél makkelijker maar ook véél sneller en er worden véél meer mensen bereikt. Via sociale netwerken communiceren consumenten onderling, ook wel CtoC, ‘Consumer to Consumer’ genoemd. Het lijkt ondoorgrondelijk, onbegrijpelijk en onstuurbaar voor een marketeer. De acties van de consumenten verlopen namelijk buiten het directe gezichtsveld en de bekende marketingtools. Natuurlijk zijn er genoeg opties om het gedrag van de consumenten in kaart te brengen en zelfs te sturen. Deze acties zijn te onderscheiden in drie belangrijke elementen: monitoren, deelname en organisatie van sociale media. Het eerste element, het monitoren lijkt mij ook meteen de belangrijkste stap. Want wat je ook met sociale netwerken wilt gaan doen, de eerste stap is luisteren. Wat wordt er over het bedrijf, het merk of over de producten gezegd. Kortom, wat is je reputatie? Zijn de uitingen overwegend positief of negatief? Wie heeft er extra aandacht nodig en wie zou je pro-actief moeten betrekken als je belangrijk nieuws hebt? Dit sluit meteen aan op het tweede element: de deelname. Deelname aan de

gesprekken op sociale netwerken is een goede manier om de online discussie over het merk gericht te beïnvloeden. Openheid en eerlijkheid zijn hierbij evident. Zo klaagde iemand onlangs op Twitter dat de knopen van haar splinternieuwe gsus jas er spontaan afvielen (monitoren). Binnen no-time boden wij vanuit gsus onze excuses aan en kwamen we met een gepaste oplossing (deelname). Het is overigens geen optie -en werkelijk uit den boze- om je als gsus marketeer bijvoorbeeld voor te doen als grote gsus fan en overal op internet te verkondigen hoe fantastisch het merk is. De moderne consument prikt hier zo doorheen. Ik wil er niet aan denken wat voor gevolgen dat heeft. Tot slot de moeilijkste maar meest het meeste oprechte element: de organisatie van sociale media. Zo zouden we bij gsus kunnen proberen om de nieuwe T-shirts gespreksonderwerp te laten worden op een mode fanpage van Facebook. Ook het opzetten van een weblog, een online forum of een corporate online sociaal netwerk behoort tot dit element.

Welk element je als bedrijf ook uitvoert, belangrijk is om je altijd te realiseren dat je je niet anders voor doet dan je bent. Daarnaast moet je nooit de snelheid van het internet onderschatten. Ook al los je binnen tien minuten een online schandaal op, de kans is groot dat anderen dit schandaal allang hebben opgepakt. Laat consumenten vooral lekker praten over je merk. Als marketeer zorg je voor het toezicht en moet je niet te veel willen beïnvloeden op het affectieve of conatieve aspect van de doelgroep. Maar ga vooral voor correctie informatie. Corrigeer feitelijke onjuistheden, geef antwoord en ontkracht mythes. Je hebt hem vast al eens gehoord en het geldt ook (juist) hier: KISS, Keep it Simple, Stupid!

Zoek Sanne op via LinkedIn (Sanne Gorter) of volg haar op Twitter: SanneGorter

Sanne Gorter is student Communicatiewetenschap aan de UvA. Dat Sanne Gorter namens gsus sindustries de contactpersoon is van mannelijk schoon als Dennis Storm en Egbert Jan Weber is een mooie bijkomstigheid. Sinds februari 2010 werkt Sanne op de marketing- en communicatieafdeling van gsus. Eerst als afstudeerder en sinds het voorjaar één dag per week als marketing officer.

Van offline naar online mond-tot-mondreclameColumn

Page 16: Medium 4 2010-2011

16 - medium | juli 2011

medium | silke manschot

Onderzoek in Uitvoering

Promoveren en levenservaring opdoen

Na je studie het geleerde in de praktijk brengen bij een glansrijke baan in het bedrijfsleven is een vaak gezette stap. Maar het kan ook anders. Enkele talentvolle communicatiewetenschappers krijgen na een strenge sollicitatieprocedure de kans om te promoveren op een interessant onderzoek aan de universiteit. Om studenten kennis te laten maken met het SWOCC is dit keer Daan Muntinga gevraagd te vertellen over zijn promotie op het gebied van commerciële communicatie.

Een promotieplek is erg schaars

Hoe ben je bij het SWOCC terechtgekomen?“In 2007 schreef ik mijn scriptie aan de UvA voor de master Commerciële Communicatie en Voorlichting, (tegenwoordig heet deze master Persuasieve Communicatie, red.) Als scriptiebegeleider kreeg ik professor Marjolein Moorman aangewezen. Het klikte tussen ons en er ontstond een synergie waarbij zij mij stimuleerde en mij uitdaagde, wat resulteerde in goede prestaties. Ik had uiteindelijk een negen voor mijn scriptie en ben cum laude afgestudeerd. Marjolein vroeg of ik interesse had om mijn scriptie uit te werken tot een boekje en een SWOCC publicatie. Zij was op dat moment namelijk ook directeur van het SWOCC, wat ik helemaal niet wist. Eigenlijk is het dus mazzel.”

Was het moeilijk om een plek te krijgen?“Eens in de vier, vijf jaar financiert het SWOCC een promotietraject. Dat was rond het moment dat ik klaar was met mijn studie. Marjolein vroeg me of ik misschien geïnteresseerd was. Ik moest er gewoon op solliciteren door een brief te schrijven en een presentatie te geven. Ik heb er echt wat voor moeten doen want een promotieplek is erg schaars.”

Kun je wat meer vertellen over het SWOCC? “Het SWOCC staat voor Stichting Wetenschappelijk Onderzoek Commerciële Communicatie. Het SWOCC is een onafhankelijke stichting die wordt gefinancierd door het bedrijfsleven. We werken bij SWOCC nooit in opdracht maar het bedrijfsleven kan

wel voorstellen indienen. Er is een Raad van Advies, die bestaat uit prominenten uit de communicatiewereld, die een vinger aan de pols houden. Samen met het bestuur en SWOCC directeur Piet Verhoeven wordt er besloten naar welke onderwerpen er onderzoek wordt gedaan. De missie van het SWOCC is wetenschap naar de praktijk brengen en het gat hier tussen te dichten. Voor al het onderzoek dat het SWOCC doet geldt dat het praktisch relevant moet zijn.”

Waarom onderzoek doen en niet kiezen voor het bedrijfs-leven?“Na mijn afstuderen vond ik het moeilijk om een keuze te maken. Ik merkte dat ik nog niet klaar was met studeren. Door te promoveren leer je het communicatieveld heel goed kennen en vooral wat je daar zelf leuk aan vindt. Promoveren is vier jaar lang verdieping. Daar heb je wel geduld voor nodig. En als je klaar bent vindt het bedrijfsleven je waanzinnig interessant. Nu al word ik overal voor uitgenodigd om te komen spreken. Misschien kom ik uiteindelijk wel in het bedrijfsleven terecht. Of misschien blijf ik wel gewoon wetenschapper. Of allebei.”

En wat is jouw promotieonderwerp?“Mijn onderzoek gaat over de relatie tussen sociale media, merken en mensen. Merken willen heel graag iets met sociale media doen, maar weten niet precies wát. Voorbeelden van wat mensen met merken doen op sociale media zijn bijvoorbeeld het ‘liken’ van een merk op Facebook of lid worden van een site van een merk op Hyves. Mensen maken ook actief filmpjes rondom een merk (zie afbeelding, red.) De impact van deze vorm van merkcommunicatie is zes keer groter dan reclame, is gebleken uit onderzoek. Mijn onderzoeksvraag is: wie doet wat waarom met welke merken op welke platforms met welke effecten? Ik

Page 17: Medium 4 2010-2011

zit nu in mijn derde promotiejaar en start in september met het vierde jaar. Als je promoveert schrijf je een proefschrift, dat bestaat uit vier artikelen en die bundel je samen met een grote discussie tot een boek. Mijn onderzoek is niet sluitend dus er kan altijd vervolgonderzoek worden gedaan maar er zijn nog niet veel proefschriften over merken en sociale media verschenen.”

Wat is je conclusie tot nu toe?“Mijn eerste artikel is verschenen in het International Journal of Advertising. Daar ben ik erg tevreden over. Het ging over de motieven van mensen om merken op sociale media te zetten, dit heet ook wel user generated content. Een andere term die

hierbij hoort is COBRA’s, dit staat voor consumers’ online brand related activities. Er zijn ruwweg vier motieven voor COBRA’s. Dit zijn entertainende motieven, het winnen van informatie, het erbij willen horen en profilering. De belangrijkste twee motieven zijn de eerste twee genoemde, entertainment en informatie. De conclusie van mijn artikel was dat deze twee belangrijkste motieven voor gedrag vertoond op sociale media niet verschillen ten opzichte van het gebruik van langer bestaande media zoals radio, televisie en krant.”

Wat is er moeilijk aan onderzoek doen?“Ik vind focus houden het moeilijkst. Ik vind ontzettend veel

interessant en zou alles wel willen onderzoeken. Ik vind het moeilijk om vier jaar lang met één ding bezig te zijn. Maar de eenzaamheid, zoals veel mensen zeggen, valt wel mee.”

Wat moet een student weten over onderzoek doen?“Het is ook gewoon een baan. Zie het als een traineeship om een wetenschapper te worden. Je schrijft eigenlijk vier keer een hele goede scriptie.”

Is het anders dan je van tevoren had verwacht?“Het is veel praktischer dan ik verwacht had. Soms is de wetenschap bijna een soort industrie en ligt de nadruk meer op kwantiteit dan op kwaliteit. Ik vind het jammer dat de output van het onderzoek een artikel is, want ik had ook best een boek willen schrijven. Ik had het wat idealistischer verwacht en zag diepe filosofische discussies voor me.”

Wat heb je tot nu toe geleerd?“Idioot veel. Ik heb geleerd wat ik interessant en belangrijk vind, wat ik later wil doen. Ik weet nu bijvoorbeeld dat ik geen nine to five job wil. Nu maak ik dagen dat ik om elf uur begin en soms doorwerk tot vier uur ‘s nachts. Vrijheid vind ik fijn. Ik vraag me af of ik het keurslijf van een echte baan wel trek. Daarnaast ben ik heel erg kritisch geworden. Ik stel hoge eisen aan mezelf en aan mijn studenten (Muntinga doceert het masterseminar Mediastrategie, red.). Ik ben ook heel kritisch op het veld geworden, zowel over de wetenschap als de praktijk. Maar een kritische houding is niet per se negatief, het kan je juist veel brengen. Ik ben veel zelfstandiger geworden. Ik kom op internationale congressen en zit in mijn eentje aan de andere kant van de wereld, dat vind ik heel spannend. Ja, je leert jezelf echt heel goed kennen.”

juli 2011 | medium - 17

silke manschot | medium

Promoveren en levenservaring opdoen

Promoveren is vier jaar lang verdieping

Je leert jezelf echt heel goed

kennen

Page 18: Medium 4 2010-2011

medium | job hulsman

18 - medium | juli 2011

22tracks: eenvoud en gemak “

“Je moet durf tonen om een goed idee ook daadwerkelijk in de praktijk te brengenNieuwe websites, dagelijks worden ze over de hele wereld met bosjes tegelijk aangemaakt. Vaak hebben de oprichters van deze internetsites grootse plannen voor ogen. De realiteit is echter dat slechts enkelen van deze ambitieuze internetondernemers een succesvol format weten te vinden om veel bezoekers te trekken. Vincent Reinders (26), beter bekend als Venz, zit bij het kleine groepje dat dat wel voor elkaar kreeg.

Page 19: Medium 4 2010-2011

Zijn muzieksite 22tracks.com is nog geen twee jaar oud, maar trekt inmiddels tussen de dertig- en veertigduizend unieke bezoekers per dag. Al die mensen bij elkaar beluisteren maandelijks zo’n acht miljoen nummers. Het idee is heel simpel. Een website waar van 22 genres de 22 leukste nieuwe liedjes door verschillende dj’s geplaatst worden in een playlist. Kinderlijk eenvoudig, maar o zo succesvol. In oktober 2009 ging het project officieel van start, inmiddels liggen er plannen voor uitbreiding naar 22 steden over de hele wereld. Medium zocht oprichter Vincent Reinders (26) op in de studio van FunX, waar hij werkzaam is als radio-dj van de hiphopshow Lijn5. Een zeer hartelijk gesprek met een jonge, bevlogen en creatieve internetondernemer.

“Het idee van de website 22tracks.com is eigenlijk ontstaan door mijn werk als radio-dj, wat ik inmiddels ruim zes jaar doe. Ik merkte namelijk dat steeds meer mensen het een drempel vonden om naar een radioshow van twee uur te luisteren om nieuwe muziek te checken. Toen ben ik gaan nadenken en kwam ik tot de conclusie dat ik eigenlijk heel makkelijk een favorietenlijstje kan opstellen en delen op internet. Vervolgens ben ik een beetje gaan klooien aan een site, tot ik me bedacht dat hetzelfde eigenlijk kon gelden voor veel meer genres. Kijk, ík vind het leuk om de nieuwste hiphop te delen met mensen, maar anderen zijn misschien geïnteresseerd in soul, jazz of rock. Door mijn werk bij de radio kende ik natuurlijk een aantal dj’s uit andere genres en heb ik gevraagd of zij hetzelfde wilden doen.” Zo ontstond 22tracks. Maar waarom dan 22? “Op een gegeven moment heb je een concept, maar moet je er nog wel iets aan verbinden. Een playlist hoort rond de twintig nummers te zijn, maar het moet er daarnaast ook goed uitzien. Toen had ik twee dingen bedacht die ik wel lekker vond klinken. New19 en 22tracks. Uiteindelijk voelde het laatste

beter aan en heb ik daar voor gekozen. Als je het eerste tweetje omdraait krijg je bovendien een hartje. En dan ben ik een beetje neurotisch en vind ik dat er ook 22 genres moeten zijn. Bovendien is alles wat we lanceren op de 22ste. Zo ging 22 juni 22tracks in Brussel van start. Ook daar voorzien de plaatselijke dj’s telkens 22 genres van de nieuwste muziek.”

Less is moreDe neurotische trekjes van Venz zorgden er zodoende wel voor dat hij op zoek moest naar 22 geschikte genres voor de site. Venz legt uit: “Dat was natuurlijk wel even goed nadenken. Nu krijgen we vragen waarom we bijvoorbeeld geen hardstyle als genre op de site hebben. Dat heeft weliswaar een hele grote doelgroep, alleen vind ik het niet zo spannend. Daar komt bij dat het niet echt leeft in Amsterdam. Dat is ook een onderdeel van het businessmodel, 22tracks moet de muziek van de stad vertegenwoordigen. Zo concreet had ik dat in 2009 niet voor ogen, maar dat is geleidelijk zo ontstaan. Dat maakt de site ook geschikt om naar andere landen en steden te gaan, omdat daar weer andere muziek leeft. Gilles Smit is daar heel belangrijk in geweest. Hij kwam de site op het spoor en is me gaan helpen met het zakelijke aspect. We zijn nu allebei eigenaar. Ik doe het creatieve en hij is iets meer de businessman, dat gaat hartstikke goed samen. De site gaat nu beter dan we ooit hadden durven dromen. Ik had wel het idee dat er miljoenen mensen naar zo’n site kunnen luisteren, maar je moet het nog wel even klaar spelen natuurlijk.” En dat deed Venz met 22tracks. Vandaag de dag kan de site rekenen op een ongekende populariteit die nog elke dag stijgt. “De kracht van het concept?” zo herhaalt Venz de vraag terwijl hij bedenkelijk kijkt. “Ik denk dat eenvoud het toverwoord is. Op bijna elke site waar je komt, vind je een overkill aan informatie. Dat tekent ook wel een beetje dit tijdperk, alles is veel en warrig. Ik vind

het heel fijn om een rustige site te hebben die je aan niemand uit hoeft te leggen. Zelfs mijn moeder snapte het direct. Wat dat betreft gaat de uitspraak ‘less is more’ wel op qua websites. Het tweede is kwaliteit, het filter dat wij hanteren. De dj’s die de lijsten samenstellen weten wat er speelt binnen het genre en kunnen de toffe nummers eruit halen. Veel ‘luie’ luisteraars hebben daar enorm veel behoefte aan. Ik ken geen site die zo makkelijk de beste nieuwe muziek per genre weergeeft. Eenvoud, gemak en kwaliteit dus.”

Influentials De meeste mensen herkennen het vast. Je hebt een goed idee, maar denkt bij jezelf ‘ach, dat gaat toch niet wat worden’. De drempel is vaak te groot en bovendien: waar moet je in vredesnaam beginnen? “Dat beeld herken ik wel een beetje, ja. Ik denk dat je moet durven om een goed idee ook daadwerkelijk in de praktijk te brengen. In mijn geval had ik al wat ervaring met het opstarten van een onderneminkje, de kledinglijn Free Pants in 2008. Niet alles was nieuw, dus ik wist wel een beetje waar ik aan begon. Toch blijft het een gok. Veel mensen hadden hun vraagtekens bij een bedrijfje in de muziek. Het is namelijk een tijd waarin veel van dat soort bedrijven omvallen. Ik heb het gewoon gedaan en het is goed uitgepakt. Het begint in dit geval bij een netwerk dat ik had in de muziek. Als je eenmaal twaalf verschillende dj’s hebt om genres bij te houden, dan gaan de andere tien uiteindelijk ook wel overstag als ze geloven in je project. Daarnaast moet je

juli 2011 | medium - 19

job hulsman | medium

22tracks in het kort

Het ontdekken van nieuwe artiesten en het duiken in onbekende genres was nog nooit zo makkelijk als op www.22tracks.com. In deze online jukebox plaatsen Amsterdamse top-dj’s binnen 22 uiteenlopende genres wekelijks splinternieuwe nummers. Binnen anderhalf jaar groeide de site uit tot één van de best bezochte Nederlandse muzieksites.

22tracks: eenvoud en gemak

““

Ik geloof niet in sociale media-

experts

Page 20: Medium 4 2010-2011

het gewoon doen.” Dat klinkt heel simpel. Venz, terwijl hij een grijns hardnekkig probeert te verbergen: “Maar zo werkt het wel. Bedenk iets, werk het uit en zet het online. Het hoeft heus niet direct allemaal perfect te zijn, je kunt altijd nog bijschaven. Daarnaast heel belangrijk: wees niet bang om er iemand bij te halen. Je kunt wel denken dat je zo’n goed idee hebt dat je altijd honderd procent eigenaar wilt blijven, maar in mijn geval had ik dan nooit gestaan waar ik nu sta. Vertrouw op het goede en laat je niet weerhouden door angst. Dat laatste is een gare emotie.”

Uiteindelijk kan het concept er staan, maar dan moeten de mensen het er nog wel over gaan hebben en de site vinden. Venz: ”Dat kan tegenwoordig heel makkelijk via de zogenaamde influentials. Mensen die bijvoorbeeld heel veel volgers op Twitter of heel veel vrienden op Facebook hebben. Zij kunnen het concept, in dit geval de site 22tracks.com, heel makkelijk verspreiden. Bij ons was het helemaal makkelijk. 22 dj’s met allen hun eigen achterban, dan bereik je direct een heleboel mensen via de sociale media. Daarnaast hebben heel veel luisteraars de behoefte om muziek met anderen te delen. Via onze ‘share-functie’ op de site kunnen zij dit gemakkelijk doen via Twitter of Facebook. Zij worden dan een soort ambassadeur van de site terwijl wij daar helemaal niets voor hoeven te doen. Bekende dj’s met aanhangers en goede muziek die mensen graag delen, doen dan hun werk, that’s it. Allemaal gratis reclame.”Een enorm belangrijke rol dus voor sociale media bij de verspreiding van 22tracks. Daar zal vast ook wel personeel op zitten. Logisch bij een bedrijf wat voornamelijk steunt op deze interactieve vorm van communicatie. Venz lacht: “Helemaal niet. We zijn zelfs voorzichtig met het actief inzetten van sociale media. De stijl van communiceren, the tone of voice, dat is eigenlijk het enige waar we bewust mee bezig zijn. We willen absoluut niet formeel voor de dag komen, maar daarnaast ook niet té laagdrempelig zijn. Naar die balans zijn we wel nadrukkelijk op zoek, maar dat is ook zo’n beetje de enige gedachte die wij hebben over online communicatie.” Het systeem werkt zodoende eigenlijk automatisch zonder dat de mannen van 22tracks daar veel energie in hoeven te steken. “Ideaal toch? Waar we wel mee bezig zijn is bijvoorbeeld om de mensen die ons liken op Facebook wat extra’s te geven. Een Facebook-blog met een ‘track van de dag’ bijvoorbeeld. Daardoor blijf je de mensen vasthouden en aan je binden. Het probleem is echter dat we daar weer iemand voor nodig hebben die daar tijd in steekt. Dat kost geld. We moeten de voor- en nadelen daarom goed tegen elkaar afzetten.” Van een enorme communicatiestrategie is ondanks de populariteit dus geen sprake, zo blijkt. “Nee absoluut niet. Sociale media-experts hebben we ook niet. Daar geloof ik ook minder in. Eigenlijk zijn we allemaal een beetje expert, we zitten er immers middenin. Soms spreek ik met mensen van veertig, vijftig jaar die zich als

zijnde sociale media-expert voordoen, maar die mensen kan ik toch minder serieus nemen. Wij zijn er zelf mee opgegroeid.”

ReddingAls je kijkt waar Venz zijn brood mee verdient, kom je tot de conclusie dat het internet een vrij essentiële rol heeft gespeeld voor de jonge Amsterdammer. Zijn radioshows zijn voornamelijk via internet te beluisteren, zijn kledinglijn Free Pants wordt vooral via internet aan de man gebracht en ook met 22tracks heeft Venz een online dienst ontwikkeld. Hoe anders was dat met hem afgelopen als hij vijftien jaar eerder was geboren? “Goede vraag. Ik ben geen keiharde ondernemer die tweehonderd uur per week helemaal kapot gaat. In de offline wereld is het bovendien ook veel moeilijker om een handig netwerk op te bouwen met mensen die dingen voor je kunnen doen. Ik merk het nu al als ik de kleding van Free Pants in de winkel wil hebben. Dat kost best veel moeite en er gaat ook redelijk wat tijd in zitten. Met een online product heb je daar veel minder last van, dat is er gewoon. Stel dat ik in een tijdperk was geboren zonder internet, dan was ik waarschijnlijk niet verder gekomen dan wat compilatie cd’s illegaal verkopen in de buurt. Dan had ik hier niet met jou gezeten, maar met een beetje geluk tegenover iemand van de buurtkrant. Het voordeel van internet is bovendien dat de afstand niet meer uitmaakt. 40 procent van onze luisteraars komt uit het buitenland. Prachtig toch?”

medium | job hulsman

20 - medium | juli 2011

Muziek is de mooiste uitvinding van de mens ooit

Page 21: Medium 4 2010-2011

Hoewel het leven van Venz inmiddels op rolletjes lijkt te lopen, ging het niet altijd even voorspoedig. Een opleiding maakte hij bijvoorbeeld nooit af, tot ergernis van zijn ouders. “Toen ik van de middelbare school afkwam, ben ik Rechten aan de Universiteit van Amsterdam gaan studeren. Twee weken om precies te zijn. Toen kwam ik er achter dat enkele vrienden en vriendinnen veel leukere vakken hadden bij Psychologie aan de Vrije Universiteit. Ben ik nog snel geswitcht. Na een half jaar had ik ook dat gezien.” Vervolgens studeerde Venz Communicatiewetenschappen aan de Universiteit van Amsterdam. “Het eerste jaar vond ik best wel saai, maar ik hield me vast aan de gedachte dat ik het tweede jaar vrijer kon invullen. Dat vond ik erg tegenvallen. In oktober van het tweede jaar ben ik ook daar maar mee gestopt. Mijn vader zei dat ik geen doorzetter was. Hij heeft zelf tien jaar lang avondschool gedaan in combinatie met een fulltime baan en het runnen van een gezin. Zijn zoontje had alle tijd om te studeren, maar liet het na. Daar hebben we best felle discussies over gevoerd en ik begrijp achteraf ook goed dat mijn ouders dat niet trokken.” Na een week vol hevige discussies belde de NPS (nu NTR) met de vraag of hij wilde invallen voor de radio. ”Werd ik een maand lang elke ochtend met de taxi opgehaald, dat sloeg helemaal nergens op. Dat zorgde er echter wel voor dat ik thuis maar een weekje in de shit heb gezeten. Volgens mij is dat bewuste telefoontje echt mijn redding geweest. Ik ben benieuwd hoe het anders was afgelopen.”

Het zal voor altijd gissen blijven, want Venz is na dat bewuste telefoontje niet meer weggeweest uit de wereld van de radio. Sterker nog, hij was met zijn 22tracks de grote winnaar van The Dutch Startup Awards, een competitie waarin Nederlandse internetstarters de competitie aangaan. Over zijn eigen groei is hij dan ook duidelijk. “Dat vind ik heel tof om te zien. Je merkt

echt dat je door bepaalde dingen groeit. Heel concreet door het geven van presentaties bijvoorbeeld. Doordat ik nooit een studie heb afgerond, heb ik dat nooit fatsoenlijk kunnen oefenen. De eerste keer dat ik presenteerde voor honderd man vond ik dat dan ook super spannend. Vorig jaar stond ik voor duizend man en voelde het al heel natuurlijk aan. Daarnaast merk je dat je scherper wordt, bij zakelijke gesprekken bijvoorbeeld. Qua persoon heb ik echter niet het idee dat ik aan het veranderen ben. Van mezelf uit ben ik vrij nuchter en zelfbewust en dat zal altijd zo blijven denk ik. Toch zie ik wel een duidelijk verschil met twee, drie jaar geleden. Vooral qua zelfvertrouwen ben ik gegroeid.”

22booksOndanks dat Venz tevreden is met wat hij tot dusver heeft bereikt, blijft hij zijn ambities houden. “Het belangrijkste is dat we met 22tracks binnen vijf à zes jaar in 22 steden willen zitten. Daar gaan we ons voornamelijk mee bezighouden. Daarnaast sluit ik niet uit dat we hetzelfde concept van filtering in andere disciplines gaan doen. Boeken, vakantiereizen, je kunt het zo gek niet bedenken of ik vind dat er een overkill is. Als je een huisje zoekt voor een vakantie krijg je echt duizenden mogelijkheden voor je neus. Dan heb ik vaak al geen zin meer om dat allemaal uit te gaan zoeken of te regelen. Ik geloof echt dat er in heel veel disciplines behoefte is aan zo’n dienst en volgens mij hebben wij een ideaal platform gevonden. In feite zou ik daar de rest van mijn leven aan kunnen werken. Daarnaast wil ik nog graag een keer een wereldreis maken en zou ik nog wel iets op willen starten op het gebied van goede doelen. Daar mis ik ook nog wel wat aan. Volgens mij kan er veel slimmer worden ondernomen in die sector. Je kunt zeggen dat jongeren niet meer betrokken zijn, maar je zou ook kunnen stellen dat de goede doelen niet meer in staat zijn om jongeren genoeg te triggeren. Ik zie daar nog wel een toekomstige startup in. Meer inspelen op het bewustzijn van de mens. Hoe je écht aan iets bij kan dragen in plaats van elke maand vijf euro afdragen en verder geen idee hebben wat er speelt.” Mocht dat allemaal niet gaan lukken dan hoor je Venz niet klagen. “Ik vind muziek de mooiste uitvinding van de mens ooit. Als ik daar de rest van mijn leven mee bezig kan zijn in welke vorm dan ook, ben ik gelukkig.”

juli 2011 | medium - 21

job hulsman | medium

Op bijna elke site vind je een overkill aan informatie

Page 22: Medium 4 2010-2011

medium | anne moes

22 - medium | juli 2011

Over gebaren en hun internationale betekenis

De duim omhoog steken, wie kent het niet. In veel landen wordt dit gebaar gebruikt, echter heeft het niet altijd de betekenis zoals wij Hollanders die kennen. Er is behoorlijk wat gespeculeerd over waar dit gebaar zijn oorsprong vindt. Bij de Romeinse gladiatorgevechten wanneer er genade geboden werd? Of toch bij Amerikaanse piloten die gestationeerd waren in China? De piloten zouden het gebaar overgenomen hebben van de bevolking die hun duim opstaken naar hen. De Chinezen bedoelden daarmee ‘jullie vliegen’. Wat zeker is, is dat het gebaar in de Tweede Wereldoorlog door de luchtmacht werd gebruikt om te laten weten dat hun vliegtuig in orde was. De Nederlandse betekenis ‘alles goed’ of ‘goed zo’ is hier dan ook duidelijk van af te leiden. In Australië is dit anders, heel anders. Daar is het beter om deze boodschap op een andere manier duidelijk te maken, want ‘duim omhoog’ staat gelijk aan als iets als ‘up your ass’. Ook tijdens het liften Down Under kan je dus maar beter een ander gebaar gebruiken. Veel Zuid-Amerikanen en Afrikanen zijn het met de Aussies eens over de betekenis van dit gebaar. Een gewaarschuwd mens telt voor twee!

De onderwaterwereld heeft zijn eigen regels. Als je deze zomer gaat duiken, dan communiceer je onder water door middel van gebaren. Wanneer er iets niet goed is en je zo snel mogelijk naar boven wilt, omdat je bijvoorbeeld geen lucht meer krijgt, dan steek je de duim op. Om aan te geven dat alles wel oké is, maak je een rondje met je wijsvinger en duim terwijl de andere vingers gestrekt blijven. Die betekenis van het oké-teken kennen wij hier ook. Wij gebruiken het zelfs om aan te geven dat iets picco bello in orde is, maar sommige Latino’s geven er een andere inhoud aan. Wil je een Latino uitschelden voor eikel of verwijzen naar het vrouwelijk geslachtsdeel, dan is het oké-teken het juiste gebaar. Uitvoeren op eigen risico.

Vriendelijk zwaaien op vakantie is ook al niet zo een goed idee. Ga je deze zomer naar Griekenland? Let dan nu even op. Het teken ‘moutza’ is daar het meest aanstootgevende gebaar en deze lijkt helaas veel op de Hollandse zwaai. Een open hand,

vingers gespreid en handpalm naar de buitenwereld gericht. Hier ‘hallo’, daar ‘eet schijt!’. Niet echt dezelfde betekenis dus. In de Middeleeuwen was het een Byzantijnse traditie om as, modder of uitwerpselen naar mensen te gooien die gevangen werden genomen. De moutza is dan ook afgeleid van het woord ‘moutzos’, wat in het Middeleeuws Grieks ‘as’ betekent. Veel Grieken zwaaien tot op de dag van vandaag naar elkaar met de handpalm naar binnen gericht. Goede tip voor de vakantie.

Ten slotte nog een belangrijke suggestie voor de feestbeesten onder ons. Mocht je van plan zijn om de zomer door te brengen in een Engelse pub, wees dan gewaarschuwd. Door two pints te bestellen aan de bar kan je namelijk de barman behoorlijk beledigen. Steek de wijs- en middelvinger op met de rug van je hand gericht naar iemand anders en je scheldt hem uit voor wanker. Beter is het om de vrede te bewaren en je bier te bestellen met de handpalm naar de barman gericht, net zoals bij het peace gebaar.

In plaats van je verstaanbaar te maken door handen- en voetenwerk, is het misschien een beter idee om gewoon een woordenboekje mee te nemen naar het land van bestemming. Fijne vakantie!

De vakantieperiode is weer aangebroken. Voor veel mensen de ideale gelegenheid om er even helemaal tussen uit te gaan, niet zelden naar het buitenland. Lekker ontspannen, mensen leren kennen, zonnen, uitgaan en wat cultuur opsnuiven. Het laatste wat je dan wilt is ruzie krijgen met een local over een gebaar dat wordt gemisinterpreteerd. De glimlach is een universeel gebaar dat wereldwijd eenzelfde betekenis heeft, net als de middelvinger. Iedereen kent de kern van zo een non-verbale boodschap. Echter, dit geldt niet voor alle gebaren.

Duim omhoog?

Page 23: Medium 4 2010-2011

‘Van onze belastingcenten’ was al langere tijd een toevoeging in het politieke discours waarmee werd bedoeld dat ‘Henk en Ingrid’ ten onrechte belasting zouden betalen voor allerhande zaken. Was het aanvankelijk alleen de PVV die hiermee schermde, sinds het aantreden van het Kabinet Rutte is het Salonfähig geworden om op handen staande bezuinigingen te rechtvaardigen door te suggereren dat huidige subsidies zouden zijn betaald uit ten onrechte geheven belastingen. Niet alleen de PVV, ook de VVD en CDA bewindslieden bezondigen zich eraan. Het kabinet laat bewust het beeld ontstaan dat al die kunstenaars ten onrechte aan het ‘subsidie-infuus’ liggen, alsmede het beeld dat de kunsten ‘linkse hobby’s’ zouden zijn: een wereldberoemd ensemble als het Nederlands Blazers Ensemble wordt neergezet als een ‘tromboneclubje’. Of het zijn subsidies voor de ‘grachtengordel’. Dat vrijwel geen kunstenaar het zich kan veroorloven aan een gracht te wonen, tja…

In één zaak is het huidige kabinet nu al geslaagd, namelijk het ondermijnen van de belastingmoraal. Het beste verwoord door VVD Europarlementariër Toine Manders: “Ik zie belastingheffing als een gelegaliseerde vorm van roof. En ik zie het als een fundamenteel recht van ieder individu, ook van iedere ondernemer, zich daar zoveel mogelijk aan te onttrekken” (in VPRO Goudzoekers, geciteerd door NRC Handelsblad). Wie zou verwachten dat er ook binnen de coalitie (er moet immers veel worden bezuinigd en er zijn voor belangrijke zaken overheidsgelden nodig) wel een reactie zou komen, komt bedrogen uit. Geen woord. Met andere woorden: Rutte c.s. vinden het prima. En chronisch zieken, gehandicapten en Wajongers: die leven een luxe leven van ‘onze belastingcenten’. Bovenstaande beelden zijn het afgelopen halfjaar consequent geframed. De geesten zijn rijp gemaakt voor grootse bezuinigingen. Immers, het beeld moest ontstaan dat allerhande subsidies ten onrechte werden uitgekeerd, dat veel regelingen te luxe

en te overdadig waren. Echter, wetende dat een gehandicapte in een instelling per maand maximaal 280 euro mag overhouden, maakt luxe een uitermate rekbaar begrip. Maar het gaat om beeldvorming en daar is dit kabinet heel knap in. De meest kwetsbaren in de samenleving worden getroffen; de rijken gaat het beter. Na de totstandkoming van het regeerakkoord heeft Mark Rutte zijn ware gezicht laten zien en sprak hij van “een regeerakkoord waarbij rechts Nederland zijn vingers kon aflikken”, al heeft hij deze woorden later genuanceerd. Voor het eerst in de Nederlandse naoorlogse geschiedenis gaf een toekomstig premier zo duidelijk aan wat voor hem de kern is: de belangen van rechts Nederland. Als dat ten koste gaat van anderen, dan is dat helaas collateral damage.

Als het gaat om de uitbreiding van autosnelwegen, de Joint Strike Fighter, de hypotheekrenteaftrek, hoor je nooit termen als ‘subsidie-infuus’. Het zijn dan ineens noodzakelijke uitgaven om een verkeersinfarct te voorkomen, om als volwaardig NAVO partner te kunnen meetellen of noodzakelijke uitgaven ter voorkoming van een instortende huizenmarkt. Maar nooit een ‘subsidie-infuus’…

Wat is nu het ernstige aan de framing waaraan de huidige coalitie zich schuldig maakt? Zij doet voorkomen alsof ‘onze belastingcenten’ verkeerd worden aangewend. In de eerste plaats hebben het CDA en de VVD vrijwel aaneengesloten deel uitgemaakt van naoorlogse kabinetten. Het is dus mede henzelf aan te rekenen als er al verkeerde of overdreven subsidies zouden zijn verstrekt. In de tweede plaats heeft het begrip ‘onze belastingcenten’ een ten onrechte negatieve connotatie gekregen. Er wordt gesuggereerd dat het geld is waarvoor ten onrechte belastingaanslagen zijn opgelegd en dat dit geld door de overheid zomaar verkeerd is gebruikt. En dit kabinet doet voorkomen daar een eind aan te maken. Dat is de boodschap. Een minderheidskabinet nog

wel, met gedoogsteun. De PVV is inmiddels op alle sociaal economische punten al zo vaak gedraaid, dat je die gewoon als onbetrouwbaar kunt betitelen. Ze stemmen mee met dit kabinet en in ruil daarvoor mogen zij hun anti Islam en anti Europa lied, of liever tirades, voortzetten. Dat de VVD en het CDA daarmee het anti Islam en anti Europa sentiment im- en expliciet legitimeren, nemen zijn op de koop toe.

Er moet bezuinigd worden; daar is iedereen het over eens. Maar de huidige bezuinigingen komen voort uit rancune en dat is nergens in de democratische westerse wereld ooit eerder vertoond. En over die framing gesproken: de overheid heeft het monopolie op het heffen van belastingen. ‘Onze belastingcenten’ zijn dus gewoon de algemene middelen, die horen te worden aangewend ten algemene nutte van de samenleving. Een kabinet dat consequent en willens en wetens algemene middelen aanduidt als ‘onze belastingcenten’, heeft kennelijk heel erge machtshonger. Zo erg, dat elementair fatsoen daaraan wordt opgeofferd. Het huidige kabinet prefereert kennelijk het liggen aan het PVV infuus boven een grondslagendiscussie over hoe algemene middelen aan te wenden en wat daaruit te financieren. De animal cops bijvoorbeeld…

jurriaan fransman | medium

Jurriaan Fransman is docent Communicatie- en Media Ethiek aan de UvA.

“Van onze belastingcenten…”Column

juli 2011 | medium - 23

Page 24: Medium 4 2010-2011

Queen of fashion met een knipoog

medium | silke manschot

“Mode is communicatie”

24 - medium | juli 2011

Foto’s: Andres Rodriquez

Page 25: Medium 4 2010-2011

Queen of fashion met een knipoog

juli 2011 | medium - 25

silke manschot | medium

Wie de afgelopen twee jaar het weekblad van het NRC Handelsblad heeft gelezen, kent haar van haar wekelijkse column: Mode volgens Aynouk Tan. Elke week dost ze zich uit in een spraakmakende outfit en schrijft er een bevlogen maar ook kritisch stuk bij. Dat Tan met de column ophoudt is dan ook flink te versmaden. In ieder geval een goede aanleiding om haar eens te ontmoeten en te spreken over mode en communicatie.

““De modewereld

creëert een elite

““

Ik probeer de tijdsgeest te duiden

via kleding

Mode en communicatie, wat is de relatie tussen deze twee?“Mode is communicatie. Je identiteit wordt voor een groot gedeelte vormgegeven door wat je draagt. Je communiceert met je kleding bij welke groep je hoort, maar nog vaker bij welke groep je wilt horen. Er is sprake van een wisselwerking. Jij trekt iets aan en iemand beoordeelt jou daarop en zal jou daardoor op een bepaalde manier aanspreken of aankijken. Van dit mechanisme maken modemerken veel gebruik. Een voorbeeld is Dolce en Gabbana, een modemerk waarbij je duizenden euro’s betaalt voor een tas. Ze creëren een elite. Mensen zijn er vatbaar voor om daar bij te willen horen. In dat opzicht is mode heel erg groepsgedrag. Hier gaat uiteindelijk een heel economisch systeem achter schuil. Als er geen elite wordt gecreëerd dan gaan mensen niets meer kopen. Voor de modewereld is het heel belangrijk dat die elite in stand blijft en die zal daar alles aan doen. Maar de modehuizen zijn in principe niet eens zo ergerlijk, wie die elite in stand houdt zijn wijzelf. Wij geven de modehuizen die macht door mensen met die dure tas meer autoriteit toe te kennen. Wat de modehuizen vooral doen is een imago verkopen, dat je op jezelf kan toepassen en waar je ook naar behandeld zal worden. Het is belangrijk om mensen er bewust van te maken hoe het systeem werkt en waarom iedereen eraan meedoet. We hebben al heel snel een mening over bijvoorbeeld bepaalde schoonheidsidealen, zoals dat dun mooier is dan dik. Dat hebben modehuizen bepaald die daar uiteindelijk geld aan verdienen. Dat is een trieste constatering.”

Hoe kun je jouw professie omschrijven?“Ik ben modejournalist in de breedste zin van het woord. Ik probeer de tijdsgeest te duiden via kleding. Ik houd me bezig met de betekenis van kleding, mode en trends. Dit heeft te maken met de tijd waarin we leven, maar ook met onze manier van denken en handelen. Die relaties probeer ik in mijn werk bloot te leggen;

te ontleden zeg maar. De bloemenjurken in de hippietijd stonden voor een vrijgevochten geest. En uiteindelijk een revolutie. De hanenkammen in de punktijd symboliseerden een tegendraadse mentaliteit. Tegenwoordig wordt ons straatbeeld gedomineerd door vale skinny jeans en blousjes van Vero Moda, Men at Work en Supertrash. Wat zegt dit kleedgedrag over de tijd waarin we leven, ons denken en handelen?”

Hoe ben je hierin terechtgekomen?“Ik heb eerst een hbo-opleiding Communicatie gedaan. Tijdens een stage bij het Dutch Fashion Institute in Arnhem kwam ik in aanraking met de modewereld. Daarvoor heb ik eigenlijk nooit wat met mode gehad. Ik had geen boodschap aan dat hele glitter en glamour gebeuren. Die schoonheid die je in tijdschriften ziet, ik voelde me daar nooit erg tot aangesproken, ik had altijd meer met mensen. Ik wilde actrice worden of psycholoog, nu heb ik het allemaal een beetje gecombineerd.” Er verschijnt een lach op haar gezicht. “De stage vond ik erg leuk. Ik heb daar een hele andere kant van mode leren kennen. Ik ontdekte dat mode ook kunstzinnig is, maar vooral dat het commentaar kan leveren. Ik ben modellenwerk gaan doen en heb in Parijs heel veel shows en performances gedaan. Op een gegeven moment vertoefde ik zoveel op die modefeestjes en werd ik helemaal ondergedompeld in de wereld van de mode. Ik begon in die tijd voor verschillende bladen te schrijven. Vervolgens ben ik bij de Volkskrant stage gaan lopen omdat ik het gevoel had toch een bepaalde professionaliteit te missen. Nadat ik was gestopt bij de Volkskrant hoorde ik dat ze bij het NRC mensen zochten. Ik heb een e-mail gestuurd en kreeg positieve reacties. Zo ben ik aan de

column gekomen.” En weer illustreert Tan haar verhaal met een grote glimlach.

Waarom is de column nu afgelopen?“Het NRC heeft nu een nieuwe bijlage en daar hebben ze andere keuzes voor gemaakt. Ik moet zeggen dat ik het wel jammer vind, want mode en lifestyle is nu overal aanwezig. Een krant hoort vragen te stellen over het systeem en hoe dat eigenlijk zit.”

En dat zou een groot gemis genoemd kunnen worden. Aynouk Tan kreeg het voor elkaar om elke week een volstrekt andere identiteit aan te nemen. Zo transformeerde ze zich van het ‘Vero Moda-meisje’ tot een wulpse, vlezige vrouw met maatje 46. Van een androgyne verschijning tot een bijna autonoom kunstobject. En van een sporter in duurzaamheidskleding tot een catwalkliefhebber in celebrity look.

De NRC-lezer was wel een heel andere doelgroep dan waarin jij je normaliter in begeeft.“Dat was zeker moeilijk vooral omdat ik al zo lang in de modewereld zit. Er werd tegen me gezegd: ‘je moet er veel meer buiten gaan staan en er als een journalist naar kijken’. Maar ik zat er middenin. Dan ga je op een gegeven moment ook anders denken. Ik heb geprobeerd om iets spraakmakends te maken want in een tijd van zoveel marketing is dat van essentieel belang. Sensatie is een middel om mensen te prikkelen. There is no such thing as bad publicity. Die publiciteit en de aandacht die ik daardoor kreeg, wilde ik gebruiken om uiteindelijk een inhoudelijke boodschap mee te geven. Ik heb niet over mode geschreven wat mensen willen horen, maar wat belangrijk

Page 26: Medium 4 2010-2011

Dat zie ik ook een beetje onder studenten gebeuren. We leven in een maatschappij waar meer kan dan ooit, meer mag dan ooit, we hebben alle economische welvaart die we maar kunnen bedenken, maar qua uiterlijk lijken we allemaal op elkaar.”

Je hebt het vaak over de taal van de mode, wat bedoel je daarmee?“Als je weet wat de geschiedenis van bepaalde kledingstukken is, zoals bijvoorbeeld een rode linnen broek bij een kakker past en je dat aantrekt, dan refereer je naar een bepaald type mens. Een pak is echt iets van een zakenman, een skinny jeans is van een hipster. Al deze dingen zijn een taal, dat zijn woorden. Iedereen blijft vaak een beetje in zijn eigen woord steken. Maar als je die woorden graag, zoals ik, bij elkaar zet dan ontwikkel je een ander soort taal met andere referenties. Ik speel met referenties en creëer zo verwarring in de verwachtingen van mensen.”

Na het interview en de uitgebreide en creatieve sfeer tijdens de fotoshoot, is het tijd om de ontmoeting met Aynouk Tan te laten bezinken en na te denken over de indruk die ze heeft achtergelaten. Wat maakt Aynouk uniek? Ze bestaat uit een interessante combinatie van ogenschijnlijk niet te verenigen uitersten: extravagant en observerend, uitbundig en bezinnend. Tijdens het interview komt ze over als iemand die weet waar ze over praat en niet bang is om haar mening te geven. Met de komst van de fotograaf komt het model weer in haar boven en zie je het gemak waarmee ze een pose aanneemt. Enerzijds heeft ze veel kritiek op de zogenoemde elite die door de modewereld wordt gecreëerd, maar anderzijds zit ze er zelf middenin. Ze heeft een enorm netwerk en heeft dan ook bijna vierduizend vrienden op Facebook. Wat het meeste opvalt zijn haar uitgesproken idealen. Bij Aynouk ligt de nadruk op de sociale betekenis van mode. Ze speelt met de patronen van groepsgedrag en individualiteit en de verschillende codes die in de samenleving bestaan. Ze wil de grenzen van het normale oprekken om zo acceptatie en bewustzijn te stimuleren. Ze is een kunstenaar in de zin dat ze voor zichzelf een platform creëert waarop ze een theatrale voorstelling geeft over de diversiteit en de dynamiek van deze tijd.

Houd haar in de gaten, want het kan goed zijn dat Aynouk de nieuwe Anna Wintour (hoofdredacteur van het meest invloedrijke modeblad Vogue) wordt, maar dan met een veiligheidspeld in haar oor, torenhoge witte skaileren hakken en nog hogere idealen. Een persoonlijkheid waar je niet omheen kan.

is om te vertellen. Mijn werk gaat over bewustwording. Zeker als het gaat om zoiets als kleding waar, let wel iedereen zich elke dag mee bezighoudt. Dan kan het verduidelijkende inzichten geven. Ik ben ervan overtuigd dat we er als maatschappij van kunnen leren.”

Wat zou je willen bereiken?“Ik zou mensen willen laten nadenken en willen bijdragen aan het ontwikkelen van een bepaald bewustzijn. Waarom koop je trendy kleren? Waarom beoordelen we mensen op hun kleding? Dat heeft zoveel gevolgen. Vanaf de basisschool al, worden kinderen die er anders uitzien gepest en buitengesloten en kunnen daar een levenslang trauma aan overhouden. Dat klinkt zwaar, maar zo is het wel. Ik heb mannelijke vrienden die hakken dragen, die worden uitgescholden of zelfs geslagen op straat en zouden in andere landen vermoord kunnen worden. Dat gaat niet alleen meer over mode maar over de manier waarop je nadenkt en tegen andere mensen aankijkt. Als ik een paar mensen daarvan bewust kan laten worden, dan ben ik al blij. Daarvoor gebruik ik mezelf als voorbeeld.”

Hoe pak je dat aan?“Ik gebruik mijn lichaam, in de zin zoals Isabella Blow (de in 2007 overleden excentrieke Britse moderedacteur, red.) heeft gezegd: my body as canvas. Ik probeer altijd te spelen met symbolen en verwachtingen. Door bijvoorbeeld een trouwjurk in de supermarkt aan te doen. Hiermee wil ik de boodschap geven: waarom is een trouwjurk eigenlijk abnormaal? Waarom is een man met hakken abnormaal? Daarmee bedoel ik niet dat alle mannen hakken moeten gaan dragen maar probeer ik in te gaan op het oordeel dat mensen daar over hebben. Het is heel snel raar of vreemd. Normaal is iets dat gecreëerd wordt omdat de meeste mensen dat doen.”

Wat voor rol is er weggelegd voor authenticiteit en imago?“Ik heb het idee dat mensen en vooral studenten, steeds meer een merk worden. We denken heel erg na over hoe we ons profileren, hoe ons imago is. We zijn ons zeer bewust van onze uitstraling en dat gebruiken we op een manier om te manipuleren, om ons op de beste manier voor de dag te laten komen. Kijk bijvoorbeeld naar Facebook, waar iedereen een welbewuste selectie van foto’s van zichzelf plaatst. Je zou eigenlijk denken dat in een wereld waar sociale media zo’n rol spelen, authenticiteit veel belangrijker zou moeten zijn. Maar als je kijkt naar Idols, dan zegt de jury tegen elke deelnemer: ‘je moet vooral jezelf blijven’, terwijl ze uiteindelijk worden omgetoverd tot een massaproduct popster.

medium | silke manschot

26 - medium | juli 2011

“Sensatie is een middel om

mensen te prikkelen

Page 27: Medium 4 2010-2011

Dat zie ik ook een beetje onder studenten gebeuren. We leven in een maatschappij waar meer kan dan ooit, meer mag dan ooit, we hebben alle economische welvaart die we maar kunnen bedenken, maar qua uiterlijk lijken we allemaal op elkaar.”

Je hebt het vaak over de taal van de mode, wat bedoel je daarmee?“Als je weet wat de geschiedenis van bepaalde kledingstukken is, zoals bijvoorbeeld een rode linnen broek bij een kakker past en je dat aantrekt, dan refereer je naar een bepaald type mens. Een pak is echt iets van een zakenman, een skinny jeans is van een hipster. Al deze dingen zijn een taal, dat zijn woorden. Iedereen blijft vaak een beetje in zijn eigen woord steken. Maar als je die woorden graag, zoals ik, bij elkaar zet dan ontwikkel je een ander soort taal met andere referenties. Ik speel met referenties en creëer zo verwarring in de verwachtingen van mensen.”

Na het interview en de uitgebreide en creatieve sfeer tijdens de fotoshoot, is het tijd om de ontmoeting met Aynouk Tan te laten bezinken en na te denken over de indruk die ze heeft achtergelaten. Wat maakt Aynouk uniek? Ze bestaat uit een interessante combinatie van ogenschijnlijk niet te verenigen uitersten: extravagant en observerend, uitbundig en bezinnend. Tijdens het interview komt ze over als iemand die weet waar ze over praat en niet bang is om haar mening te geven. Met de komst van de fotograaf komt het model weer in haar boven en zie je het gemak waarmee ze een pose aanneemt. Enerzijds heeft ze veel kritiek op de zogenoemde elite die door de modewereld wordt gecreëerd, maar anderzijds zit ze er zelf middenin. Ze heeft een enorm netwerk en heeft dan ook bijna vierduizend vrienden op Facebook. Wat het meeste opvalt zijn haar uitgesproken idealen. Bij Aynouk ligt de nadruk op de sociale betekenis van mode. Ze speelt met de patronen van groepsgedrag en individualiteit en de verschillende codes die in de samenleving bestaan. Ze wil de grenzen van het normale oprekken om zo acceptatie en bewustzijn te stimuleren. Ze is een kunstenaar in de zin dat ze voor zichzelf een platform creëert waarop ze een theatrale voorstelling geeft over de diversiteit en de dynamiek van deze tijd.

Houd haar in de gaten, want het kan goed zijn dat Aynouk de nieuwe Anna Wintour (hoofdredacteur van het meest invloedrijke modeblad Vogue) wordt, maar dan met een veiligheidspeld in haar oor, torenhoge witte skaileren hakken en nog hogere idealen. Een persoonlijkheid waar je niet omheen kan.

juli 2011 | medium - 27

silke manschot | medium

“ “

Ik speel met symbolen en verwachtingen door bijvoorbeeld een trouwjurk in de supermarkt

aan te doen

Page 28: Medium 4 2010-2011

28 - medium | juli 2011

medium | esther settels & marlien robbemond

‘The cultural world in our own little bubble of reality’Oud-studenten zetten populaire cultuurwebsite Overdose.am op

Een bij elkaar geraapt zooitje. Een hechte groep vrienden. Verschillende workaholics met één gezamenlijke passie. Dat zijn drie manieren waarop je het vierkoppige brein achter het in een korte tijd populaire online magazine Overdose.am kunt beschrijven. Een Engelstalige website voor jongeren over cultureel Amsterdam: de leukste feesten, plekken en mode. De enige vrouw van het enthousiaste team, de vierentwintigjarige Anna Nikbakht Nooshin, vertelt.

Brainstormen over Amsterdam en cultuur Op een mooie zomerdag in juni begonnen Rob Simon, Ridzert Beetstra en Mark Visbeek vorig jaar te brainstormen over een concept voor een nieuwe website. Een website die authentiek is, zich onderscheidt van andere websites. En dat door echt van de eigen meningen van de redacteurs uit te gaan. “Rob Simon wilde iets doen op internet met de ingrediënten Amsterdam en cultuur. Eigenlijk wist ik, toen ik benaderd werd, ook nog niet precies wat het zou worden en hoe het zich zou uiten. Maar ik was wel direct enthousiast.” aldus Anna Nikbakht Nooshin, het vrouwelijke gezicht in het team van Overdose.am. Want zo ging het online magazine dat het vierkoppige team opzette, heten. “We zijn er eigenlijk gewoon meteen mee begonnen. We dachten: we zien het wel, en als het niet lukt, dan stoppen we er gewoon mee.” Toen het idee stond, werd er in rap tempo een naam bedacht, de doelgroep bepaald, en het belangrijkste: bedacht waarover geschreven zou worden. “We misten een platform in Amsterdam om jezelf en je eigen ideeën te uiten.” Nooshin vindt het heerlijk om met mannen te werken. Met haar vrouwelijke ‘touch’ heeft ze net een andere kijk op de zaken. Meer vrouwen zijn wat haar betreft niet nodig: er is nu een goede balans in het team.

Over Anna Nikbakht Nooshin

De vierentwintigjarige Amsterdamse Anna Nikbakht Nooshin is in 2010 afgestudeerd aan de opleiding Communicatiewetenschap. Nooshin is geboren in Iran en reisde na haar studie de wereld over om uiteindelijk haar plek te vinden in Amsterdam, een stad die haar op cultureel vlak van alles te bieden heeft. Na de bachelor, waar ze volgens haar niet veel leerde, besloot ze een master te kiezen waar ze wel helemaal voor kon gaan: Media Entertainment en Populaire Cultuur. De studie is zo groot, dat studenten volgens Nooshin snel de platgelopen paden bewandelen. Ze ontdekte in de laatste fase van haar studie dat een onderwerp kiezen dat je écht leuk vindt voor verdieping zorgt. “Kies niet meteen de master waar de kudde voor gaat. Je master is jouw jaar en je kunt het indelen hoe je dat zelf wilt. Communicatiewetenschap is een studie waar je zelf veel uit kunt en moet halen, voordat je kunt groeien.” aldus Nooshin. Ze ging voor haar master terug naar haar roots en schreef haar thesis over de invloed van weblogs op de politieke communicatie van Iraanse jongeren in Iran en in de diaspora. Nooshin studeerde cum laude af.

Page 29: Medium 4 2010-2011

juli 2011 | medium - 29

esther settels en marlien robbemond | medium

Schrijven vanuit je eigen mening en realiteitHet team van Overdose.am bestaat uit vier eigenaren die naast hun werk als redacteur ieder een eigen rol hebben. Mark Visbeek is verantwoordelijk voor het grafische werk, Ridzert Beetstra ontfermt zich over het creatieve en muzikale deel en Nooshin is gek op mode. Maar de kracht van het online magazine ligt absoluut bij

de vijftien vrijwillige schrijvers, vindt Nooshin. “Ze schrijven allemaal vrijwillig over de onderwerpen waar hun passie ligt. Sommigen willen hun portfolio uitbreiden, maar er zijn er ook die gewoon niet naar de rompslomp van een eigen website op zoek zijn.” Overdose.am is in die zin het platform dat ze voor het publiceren

van hun werk kunnen gebruiken. Het team bedenkt alle onderwerpen tijdens de vergaderingen in hun kantoor in Amsterdam Oost, waarna de vrijwilligers helpen bij het schrijven van de artikelen. “Ik wil de vergelijking haast niet maken, maar het concept lijkt een beetje op de Huffington Post (huffingtonpost.com, red.). We schrijven alles in het Engels, omdat we ons naast jongeren tussen

de 18 en 35 jaar ook richten op expats en buitenlandse studenten. Die hoeven niet per se in Amsterdam te wonen: we proberen ons blikveld juist wat te verbreden.” De artikelen op Overdose.am zijn allen geschreven vanuit de gedachte: the cultural world as we experience it in our own little bubble of reality. Nooshin

zegt daarover: “We schrijven vanuit onze eigen mening en over onze eigen realiteit. De stukken zijn erg eigen, en met nadruk geen nieuwtjeswebsite. Daarom zullen we bijvoorbeeld nooit, zoals op andere websites, klakkeloos een persbericht overnemen.”

Overdose.am in het bloglandschapVergelijkbare websites als hardhoofd.nl en unfoldamsterdam.nl zijn in zekere zin concurrenten: de websites richten zich op dezelfde doelgroep en schrijven soms over dezelfde onderwerpen als Overdose.am. Maar daar houdt de website zich niet mee bezig. “Ik ken deze blogs niet. Maar ik ben ook nooit in de veronderstelling geweest dat wij de enige waren. In deze tijd vindt niemand het wiel opnieuw uit.” legt Nooshin uit. Overdose.am is ook nog niet commercieel, omdat de redacteuren ieder vanuit hun eigen mening schrijven. Na de lancering van de website is alles in vogelvlucht gegaan en geen van de vier oprichters had dit succes zo snel verwacht. Leven van de website kon

We misten een platform in Amsterdam om je eigen mening te uiten

Page 30: Medium 4 2010-2011

30 - medium | juli 2011

medium | esther settels en marlien robbemond

daarom nog niet, tot nu. Een jaar na de oprichting kijken de jonge eigenaren actief naar adverteerders en partners. “Geen van onze redacteuren wordt betaald om iets op te schrijven. Als dat wel het geval is, zal dat altijd heel duidelijk bij het betreffende artikel staan. Overdose.am heeft alleen authentieke content. Daarom hebben we tot nu toe alle adverteerders afgeslagen. We

zijn op zoek naar adverteerders die echt bij ons passen.” Wat niet verloren mag gaan volgens Nooshin, is dat iedereen vanuit een passie schrijft. Alle artikelen moeten gerelateerd zijn aan Amsterdam en vooral relevant zijn voor de lezer. Maar omdat de eigenaren zelf onderdeel zijn van de doelgroep, is dat voor hen vrij eenvoudig te bepalen.

All time favourite inspiratiebronnenIn eerste instantie schrijft Overdose.am over onderwerpen uit eigen nieuwsgierigheid. Maar wordt de inspiratie ook opgedaan uit andere bronnen? Nooshin zegt fan te zijn van verschillende websites. All time favourite is stylelikeu.com, waar moeder en dochter de hele wereld over reizen om de kledingkast van mensen te filmen. En ook theshelby.com is een van haar favoriete websites. Hier staan foto’s van interieurs op: huizen van Karl Lagerfeld, modellen, maar ook van ‘normale’ mensen komen hier voorbij. Deze twee inspiratiebronnen samen resulteerden

in een serie artikelen waarin Nooshin langs ging bij bloggers om de inhoud van hun kledingkasten te filmen. Grote modebloggers als Andy van stylescrapbook.com en Yara van thischicksgotstyle.com zijn langsgekomen. Er komt nu een serie aan bij ontwerpers thuis. Door ideeën te mixen en iets van Amsterdam toe te voegen, ontstaan nieuwe initiatieven voor het online magazine.

Een dagboek zonder commentsHoe kom je erachter of een blog succesvol is? Overdose.am is een site zonder comments, reacties onder de artikelen. “We hebben daar bewust voor gekozen. Het is ons dagboek en we willen daarin schrijven wat wij belangrijk vinden. Daarnaast staat ‘0 comments’ onder een artikel zo suf.” Naast de website heeft Overdose.am een Facebooksite, een Twitteraccount en plaatsen de eigenaren filmpjes op Vimeo,com. De kanalen geven Nooshin en haar collega’s de mogelijkheid om waardering te meten, iets wat op de website lastiger is. Op Facebook hebben heeft het online magazine meer dan 2000 ‘likes’. Maar die waardering is ook af te lezen uit het stijgende bezoekersaantal. Het aantal

aanvragen van de pers en vrijwilligers ligt steeds hoger. Mensen binden aan de website doet Overdose.am op een bijzondere manier. Nooshin is er trots op. “De kracht is tot nu toe mond-tot-mondreclame geweest. We hebben nooit reclame gemaakt, en toch is er een trouwe achterban die ons met belangstelling volgt.” Wel heeft Overdose.am persuitingen gehad in Het Parool, NRC

““

““Het is geen nieuwtjeswebsite: we

zullen nooit klakkeloos een persbericht overnemen

De kracht van ons online magazine is tot nu toe mond-

tot-mondreclame

Page 31: Medium 4 2010-2011

juli 2011 | medium - 31

esther settels & marlien robbemond | medium

daarom nog niet, tot nu. Een jaar na de oprichting kijken de jonge eigenaren actief naar adverteerders en partners. “Geen van onze redacteuren wordt betaald om iets op te schrijven. Als dat wel het geval is, zal dat altijd heel duidelijk bij het betreffende artikel staan. Overdose.am heeft alleen authentieke content. Daarom hebben we tot nu toe alle adverteerders afgeslagen. We

zijn op zoek naar adverteerders die echt bij ons passen.” Wat niet verloren mag gaan volgens Nooshin, is dat iedereen vanuit een passie schrijft. Alle artikelen moeten gerelateerd zijn aan Amsterdam en vooral relevant zijn voor de lezer. Maar omdat de eigenaren zelf onderdeel zijn van de doelgroep, is dat voor hen vrij eenvoudig te bepalen.

All time favourite inspiratiebronnenIn eerste instantie schrijft Overdose.am over onderwerpen uit eigen nieuwsgierigheid. Maar wordt de inspiratie ook opgedaan uit andere bronnen? Nooshin zegt fan te zijn van verschillende websites. All time favourite is stylelikeu.com, waar moeder en dochter de hele wereld over reizen om de kledingkast van mensen te filmen. En ook theshelby.com is een van haar favoriete websites. Hier staan foto’s van interieurs op: huizen van Karl Lagerfeld, modellen, maar ook van ‘normale’ mensen komen hier voorbij. Deze twee inspiratiebronnen samen resulteerden

in een serie artikelen waarin Nooshin langs ging bij bloggers om de inhoud van hun kledingkasten te filmen. Grote modebloggers als Andy van stylescrapbook.com en Yara van thischicksgotstyle.com zijn langsgekomen. Er komt nu een serie aan bij ontwerpers thuis. Door ideeën te mixen en iets van Amsterdam toe te voegen, ontstaan nieuwe initiatieven voor het online magazine.

Een dagboek zonder commentsHoe kom je erachter of een blog succesvol is? Overdose.am is een site zonder comments, reacties onder de artikelen. “We hebben daar bewust voor gekozen. Het is ons dagboek en we willen daarin schrijven wat wij belangrijk vinden. Daarnaast staat ‘0 comments’ onder een artikel zo suf.” Naast de website heeft Overdose.am een Facebooksite, een Twitteraccount en plaatsen de eigenaren filmpjes op Vimeo,com. De kanalen geven Nooshin en haar collega’s de mogelijkheid om waardering te meten, iets wat op de website lastiger is. Op Facebook hebben heeft het online magazine meer dan 2000 ‘likes’. Maar die waardering is ook af te lezen uit het stijgende bezoekersaantal. Het aantal

aanvragen van de pers en vrijwilligers ligt steeds hoger. Mensen binden aan de website doet Overdose.am op een bijzondere manier. Nooshin is er trots op. “De kracht is tot nu toe mond-tot-mondreclame geweest. We hebben nooit reclame gemaakt, en toch is er een trouwe achterban die ons met belangstelling volgt.” Wel heeft Overdose.am persuitingen gehad in Het Parool, NRC

““Het resultaat zie je niet alleen in

de bezoekersaantallen, ook in de energie die je ervan krijgt

Handelsblad en Espire Magazine. “We zijn een niche-website, waardoor het moeilijk is om veel mensen aan te spreken. Toch zijn we gevraagd om te vertellen waar wij mee bezig zijn. De offline kracht van een tijdschrift is nog steeds erg groot, zeker in PR-termen.” vertelt Nooshin.

Next Monday’s HangoverNaast persuitingen, hebben de evenementen georganiseerd door Overdose.am veel aandacht gegenereerd. Het begon met voorprogrammeringen die de website mocht verzorgen in Club Up, een club in Amsterdam. Hieruit volgde het eerste grote evenement dat Overdose.am verzorgde: Next Monday’s Hangover. “Ridzert (Beetstra, red.) schrijft elke week een column over de beste feestjes van donderdag tot en met zondag waar je je kater van maandag kan oplopen. Dit hebben we onlangs vertaald in een feest. Een groot succes! De offline versie van de column was een illegaal, underground feestje op een geheime locatie. We hebben alleen een website opgericht. Toch kwamen er 800 mensen op af,“ aldus Nooshin, die vindt dat als je trouw blijft aan je lezer en niet zomaar met adverteerders aan de haal gaat, de lezers op jou vertrouwen. Wat je aanprijst zal goed zijn. Of het team uit louter experts bestaat, weet Nooshin niet. “Ridzert weet gewoon wat hij doet. Hij kent de goede feesten.” Na dit succes organiseerde Overdose.am een ander groot evenement met Koninginnedag: Hannekes Kroon, aan de oevers van het Amsterdamse IJ. “Het fijne aan een offline evenement is dat de bestaande kring mensen die Overdose.am kent steeds wordt uitgebreid.” vertelt Nooshin met een enthousiaste glimlach. En er

staan er nog een paar op de planning: Club Air en Boom Chicago zijn daar het toneel van. Nooshin: “Het is makkelijker om na het ene evenement het volgende te organiseren, maar het blijft een expertise. De feesten zijn meer het ‘ding’ van de mannen. Zij zijn helemaal thuis in die minimal techno-scene.”

Hard werken en goed plannenDe schrijvers voor Overdose.am komen en gaan, maar de eigenaren zijn altijd gebleven. “Als je in dit avontuur stapt ga je inzien dat schrijven als werk heel anders is dan schrijven als hobby. Je krijgt met deadlines te maken: het is niet alleen maar leuk, op een gegeven moment moet je ook iets leveren.” zegt Nooshin. Maar hoe hou je als succesvolle website, waar de doelgroep steeds iets nieuws verwacht, dan toch je hoofd boven water? “Vooral heel goed plannen. Het is hard werken en constant investeren, maar het voelt voor mij nooit als vermoeiend. Ik zie mijn bezigheden voor Overdose.am ook niet als werk: ik vind het gewoon ontzettend leuk om te doen.” Nu het online magazine een groep vaste lezers heeft, durft Overdose.am naar de toekomst te kijken. Het toverwoord van de planning is ‘meer’: meer schrijvers, meer content en vooral meer groeien. Nooshin, die haar spullen al pakt om naar de volgende afspraak te gaan: “Eigenlijk hopen we het harde werken op te merken, en te zien dat het letterlijk en figuurlijk iets oplevert. En dat zie je niet alleen aan de bezoekersaantallen, maar ook aan de extra energie die je ervan krijgt.”

Page 32: Medium 4 2010-2011

medium | job hulsman

32 - medium | juli 2011

De rubriek ‘De Crisis’ gaat over bedrijven of overheden die zich door slechte of helemaal geen communicatie in de problemen brengen. Dit resulteert vaak in ontevreden consumenten, werknemers of andere belanghebbenden.

De CrisisMeld het als je iets niet weet

Op eigen initiatief communiceren komt veel

geloofwaardiger over

Op 11 maart 2011 is Japan getroffen door een zware zeebeving, die zich voordeed voor de noordoostkust van het Japanse eiland Honshu. Deze zeebeving veroorzaakte een tsunami, die veel schade aanrichtte op het vaste land van Japan. Golven van meer dan twintig meter hoog denderden over het Japanse landschap en verwoesten grote gebieden. In totaal werd er ruim vierhonderd vierkante kilometer overspoeld en kwamen miljoenen huishoudens door de ramp zonder elektriciteit of stromend water te zitten.

Daarnaast ontstonden er ontploffingen bij drie kernreactoren van de kerncentrale Fukushima en vond er een kernsmelting plaats. Nu, bijna vier maanden later is de werkelijke ernst van de situatie nog steeds niet boven tafel. Verschillende bronnen spreken elkaar tegen over de impact van de grootste kernramp sinds Tjernobyl en de Japanse overheid wordt verweten de kernramp tot op zekere hoogte te censureren. Op Wikileaks verschenen bovendien documenten waaruit bleek dat Japan de echte kosten en problemen van de nucleaire ramp verdoezelt.

De Japanse regering is verstrikt in tegenstrijdige berichtgeving over de ramp. Aan de ene kant wordt gezegd dat de schade meevalt, terwijl de regering ondertussen bijna tweehonderdduizend mensen heeft weggestuurd uit het gebied. Onder de Japanse bevolking is ondertussen de angst ontstaan dat er een nieuwe ramp op komst is met het formaat van Tsjernobyl. Ook toen werd de berichtgeving gepropagandeerd om paniek te voorkomen.

Medium zocht contact met twee experts op het gebied van crisiscommunicatie.

Dave Gelders (DG) is docent in de master Corporate Communication aan de Universiteit van Amsterdam.

Marion van der Voort (MvdV) heeft haar eigen communicatieadviesbureau in Amersfoort. Ze verzorgt de strategie, organisatie en uitvoering van communicatie voor projecten en organisaties.

Medium voelde hen aan de tand over deze complexe en ingewikkelde zaak.

De Japanse overheid heeft duidelijk informatie achtergehouden. Het maakt zich hiermee aan de ene kant ongeloofwaardig wanneer dit boven tafel komt. Aan de andere kant voorkomt het een massale volkspaniek. Wat weegt zwaarder?

DG: “Gevalideerde informatie bewust achterhouden is inefficiënt, onethisch en dient de geloofwaardigheid en reputatie van de organisatie niet. De reactie bij het vrijgeven van informatie is niet per definitie massale volkspaniek, zeker niet als de bevolking voorbereid is op rampen. Dat laatste is het geval in Japan, waarbij kindjes, nog voor ze leren schrijven, zich leren te gedragen tijdens rampen dankzij regelmatige en grootschalige oefeningen. Ze ervaren het als iets meer gewoons en zijn daardoor minder bang voor gevaarlijke situaties. Het is juist die interactie tussen maatregelen van de overheid, het bedrijf enerzijds én het individuele gedrag van burgers anderzijds die paniek kunnen voorkomen.”

MvdV: “Het is natuurlijk de vraag of achterhouden van verontrustende informatie volkspaniek kan voorkomen. Dat zal deels afhangen van de cultuur binnen de samenleving. Wellicht werkt dit in Japan maar in Nederland zou dat niet werken. Want zodra blijkt dat de situatie toch ernstiger is dan vooraf werd verteld, is de geloofwaardigheid van de overheid als zender van informatie totaal onderuit gehaald. Mijn gouden regel in crisiscommunicatie luidt: wees zeer terughoudend met de stelling ‘er is geen gevaar voor de volksgezondheid’. Kijk maar wat er in Moerdijk gebeurde. Met enorme rookwolken op de achtergrond vertelde men met droge ogen dat er geen gevaar was voor de volksgezondheid. Alleen al door dat beeld niet geloofwaardig, maar het bleek later ook voorbarig.”

Japan vond het voorkomen van massale volkspaniek zwaarder wegen. Kunt u dit begrijpen? MvdV: “Ik ken de Japanse samenleving niet, dus kan dat niet inschatten. In Nederland zie je deze neiging soms wel bij overheden en ambtenaren; mensen niet onnodig ongerust maken. Ik raad het altijd af. Meld dat je iets niet weet. Meld dat het wordt onderzocht, maar roep pas na een driedubbele check dat er niets aan de hand is. Anders komt het als een boemerang naar je terug.”DG: “Snelle, accurate en eerlijke informatie was voor de

Page 33: Medium 4 2010-2011

juli 2011 | medium - 33

job hulsman | medium

De CrisisMeld het als je iets niet weet

Even diep door het stof gaan is nu de beste manier

Snel en accuraat informeren staat op gespannen voet met volledig informeren

Japanse overheid en het bedrijf Tepco (beheerder van de kerncentrales, red.) het belangrijkst geweest. Een gouden regel in de crisiscommunicatie. Zogenaamd stealing thunder onderzoek toont aan dat als een organisatie op eigen initiatief communiceert over de crisis, voordat andere actoren dat doen, zij geloofwaardiger overkomt. Ook kunnen burgers meer gefundeerde keuzes maken en dus levens redden. Als organisatie kun je de berichtgeving beter framen en je kernboodschappen plaatsen, de kans op speculaties en escalaties verminderen en de nieuwswaarde sneller doen uitdoven. Als je informatie niet of niet op tijd verstrekt, maakt je dat snel verdacht, voedt dit speculaties en leidt dit mogelijks tot escalatie.”

Wellicht is snelle, accurate informatie niet altijd even gemakkelijk?DG: “Klopt. Snel, accuraat informeren staat op gespannen voet met volledig informeren. De verleiding is groot, zeker als journalisten doorvragen, om als organisatie te beginnen met speculeren. Of dat je alles intern poogt te houden tot de oorzaken, gevolgen en verantwoordelijkheden precies bekend zijn. Ook duurt het soms een tijdje voordat er in de organisatie een uniforme positie is ingenomen. Daarnaast is er het probleem van bureaucratische organisaties, zeker binnen de overheidscontext, waar vele beslislijnen en tussenstations gepasseerd moeten zijn voordat een bericht naar buiten kan. Dan hebben we het nog niet eens gehad over het feit dat het belang van open communicatie niet altijd op het hoogste niveau is doorgedrongen in organisaties.”MvdV: “Houdt ramen en deuren open. Symbolisch dan. Geef aan wat je doet,

hoe je dat doet en dat je er alles aan doet om informatie op tijd op tafel te hebben. Maar bij twijfel niet inhalen. Dus geen geruststellende woorden spreken voordat je zeker weet dat er niets aan de hand is. Je verspeelt je eigen positie voor de langere termijn.”

Het probleem bij dergelijke rampen is dat je er niet op voorbereid bent en snel moet handelen. Heeft dit mee gespeeld denkt u? MvdV: “Dit soort rampen valt niet exact op voor te bereiden. En de communicatie is altijd onderdeel van een bijzondere dynamiek. Als het alleen zou gaan om zenden, is het vooraf te organiseren. Maar communicatie gaat ook over percepties, aannames, reacties van anderen, reageren op onverwachte gebeurtenissen, et cetera. Voorbereiden kan door de zaken op orde te hebben, te oefenen en elkaar te kennen. Maar het scenario van de realiteit is altijd anders dan een oefenscenario.”DG: “De Japanse bedrijfscultuur speelt hierin ook een belangrijke rol. De hiërarchische structuren van traditionele Japanse bedrijven functioneren ongetwijfeld optimaal in reguliere situaties waarbij tijd is om te beslissen. Rampenoefeningen waarin geleerd wordt wie wat moet doen in onverwachte omstandigheden, zijn noodzakelijk maar niet voldoende. Japanologen wijzen op de specifieke verhouding tussen Japanse overheden en bedrijven die elkaar nog al eens indekken tegen ‘de

boze buitenwereld’. Als ook op de lange hiërarchische weg binnen de Japanse bedrijven, die vlot crisismanagement bemoeilijkt. Er zou ruimte moeten zijn voor een open communicatiecultuur waarin veiligheidsproblemen vlotter getackeld kunnen worden.”

Hoe had Japan er voor kunnen zorgen dat er geen paniek uitbrak, maar dat de waarheid toch eerlijk boven tafel kwam? MvdV: “Dat hangt in grote mate af van de cultuur en gewoontes in Japan. Voor dergelijke communicatie is het van groot belang dat de communicatie daar op aansluit. Feit is dat de berichtgeving niet meer kan worden teruggedraaid. De Japanse overheid kan het beste alsnog eerlijk en open worden over de feiten. Even diep door het stof gaan kan de beste manier zijn om vervolgens weer voorzichtig te bouwen aan geloofwaardigheid.”DG: “Een voorbeeld van hoe het wel kan: toen het Amerikaanse bedrijf Johnson & Johnson geconfronteerd werd met gif in potjes babyvoeding, wist het dit probleem goed aan te pakken. Een open communicatiecultuur waarin communicat ieverantwoorde l i jken voldoende bevoegdheid kregen, zorgde hiervoor. Daarnaast hoefden de communicatieverantwoordelijken niet alles permanent terug te koppelen en hielden ze geen informatie achter. Zo kan het dus ook.”

Page 34: Medium 4 2010-2011

34 - medium | juli 2011

medium | nanda van doornik

Ik ken Saskia Nivard al meer dan 15 jaar. Dat gaat terug naar het moment dat we bij elkaar in de brugklas van de middelbare school kwamen te zitten. Het merendeel van deze 15 jaar hebben we slechts oppervlakkig contact gehouden en zijn er momenten geweest waarbij we elkaar lange tijd niet zagen of spraken. Recentelijk kwamen we weer in contact en ik kwam erachter dat zij nu in de communicatiebranche werkzaam is. Dus tijd om haar eens te vragen hoe haar werkende leven in deze sector er nu uit ziet.

Je werkt momenteel als Account Executive bij een pr-bureau, genaamd CitySavvy. Wat doet CitySavvy? En wat doe jij in dat geheel? “CitySavvy is Pan-Europees financieel en corporate communicatiebureau met een bureau in Amsterdam en London. Wij bieden strategisch communicatieadvies en voeren dat vervolgens uit. De werkzaamheden zijn vooral gericht op bedrijven uit de financiële sector. Als Account Executive ben ik dagelijks bezig voor klanten die deel uitmaken van onze portefeuille. Het gaat hier om het monitoren en signaleren van interessante story angles voor de klanten en naar de pers. Daarnaast schrijf en verstuur ik persberichten en ben ik verantwoordelijk voor de noodzakelijke opvolging en contact met de media. Tot slot organiseer ik persbijeenkomsten.”

Hoe ziet een gemiddelde dag er uit? Zijn er bepaalde aspecten van de functie die met regelmaat terugkomen? “Ik ben onder andere bezig met media monitoring. Dit betekent dat ik publicaties uit de pers in de gaten houd om te kijken of de inspanningen die wij voor onze klanten hebben gedaan tot resultaten leiden, maar ook om interessante trends en marktbewegingen te volgen. Verder is CitySavvy zeer actief op twitter. Ik tweet veel sectornieuws voor onze klanten, maar ook voor mijzelf. Daarnaast verstuur ik bijna dagelijks persberichten. Ik houd actief ontwikkelingen bij. Dit zorgt er voor dat ik regelmatig onderwerpen voor gesprekken tussen onze klanten en de pers kan voordragen. Het leukste vind ik het organiseren van de persbijeenkomsten, omdat je dan persrelaties opbouwt en kunt onderhouden. Maar het is vooral een hele dankbare manier, die zorgt voor goede berichtgeving in de media.”

Hoe ben bij dit bedrijf en functie terecht gekomen? Wilde je altijd al de pr in? “Ik ben eigenlijk per toeval bij CitySavvy terechtgekomen. Ik heb geen communicatieachtergrond, maar studeerde Engelse Taal en

Cultuur en American Studies. Ik wilde niet in het bijzonder in de pr werken, maar ik vind het wel erg leuk en heb al veel geleerd. Ik heb wel altijd affiniteit met taal gehad, wat nu heel vaak van pas komt, bijvoorbeeld tijdens het schrijven of aanpassen van persberichten.”

Is er een case die je kunt aanhalen om ons een completer beeld te geven van wat jullie doen? “Wij hebben onlangs een succesvolle twittermethodiek- en campagne gelanceerd voor één van onze klanten. Social media worden vaak nog in een vrij beperkte mate ingezet door bedrijven, terwijl het echt heel veel voordelen oplevert. Verder kan ik niet dieper ingaan op een bepaald voorbeeld van één van onze klanten.”

Je werkt samen in een team van mensen. Hoe is het samenwerken in zo’n functie? Waar moet je op letten of welke competenties zijn dan belangrijk? “De samenwerking en communicatie met collega’s is in het algemeen natuurlijk erg belangrijk, maar zeker in de communicatiebranche. Als er binnen het bedrijf niet goed gecommuniceerd wordt, dan is dit van directe invloed op de werkzaamheden voor de klanten. Maar vaak zijn opdrachten ook ad hoc. Ze landen onverwachts op je bureau en het is heel belangrijk om snel te schakelen in samenwerking met collega’s en om de juiste prioriteiten te stellen. Deze functie vereist dat je onder hectische omstandigheden rustig en zorgvuldig blijft werken. Het is altijd belangrijk om goed te kunnen coördineren met je collega’s over de werkverdeling. Daarnaast zijn veel van de werkzaamheden die je uitvoert niet direct voor de klant zichtbaar. En wat wij doen is voor veel mensen erg ‘wollig’, niet tastbaar. Het is voor ons dan ook erg belangrijk om inspanningen en resultaten goed te documenteren. Ook vormen wij een internationaal team. Cultuurverschillen en taalproblemen zijn een gegeven. Je moet open staan om vanuit een andere cultuur

In gesprek met Saskia Nivard

Het is interessant om interessante trends en

marktbewegingen in de media te volgen

In ‘t Veld

Page 35: Medium 4 2010-2011

juli 2011 | medium - 35

nanda van doornik | medium

Social media is een efficiënt en effectief

communicatiemiddel voor bedrijven

Wij organiseren regelmatig tweetups

of perspectief zaken te kunnen bekijken. Dit zorgt soms voor interessante situaties en draagt zeker bij aan de creativiteit.”

Hoe werkt het internationale aspect door in je werkzaamheden en werkuitvoering? “De voertaal op de werkvloer is meestal Engels. De meeste medewerkers spreken meerdere talen en er wordt vaak gereisd, niet alleen tussen beide kantoren, maar ook voor onze klanten. In het kantoor in Amsterdam richten wij ons vooral op pr binnen de Benelux en onderhouden we contacten met journalisten in deze regio. Wij versturen persberichten dan ook in het Engels, Frans en Nederlands.”

Hoe ga jij (en het bedrijf) om met de technologische innovaties en ontwikkelingen zoals social media? Hoe hou je deze ontwikkelingen in de wereld van Marketing Communicatie bij? “CitySavvy is zeer actief op het gebied van social media. Wij houden regelmatig tweetups, dat zijn meet-ups met mensen uit je twitter netwerk. Dat is een leuke manier om onze twittercontacten ook eens ‘in het echt’ te ontmoeten. Het twitternetwerk van CitySavvy bestaat voor het grootste gedeelte uit journalistieke contacten en communicatieprofessionals. Om op de hoogte te blijven van de technologische ontwikkelingen organiseren en bezoeken wij vaak seminars en conferenties over het onderwerp. Daarnaast volgen wij trends en ontwikkelingen in de media op de voet.”

Pas je in je huidige functie bepaalde dingen toe uit je opleiding? Wat is daarbij belangrijk gebleken? Of zijn er aspecten die je nog graag verder zou willen ontwikkelen? “Hoewel ik geen communicatieachtergrond heb, gebruik ik de kennis die ik opgedaan heb tijdens mijn studie dagelijks. Zoals het schrijven van essays en het snel opnemen en analyseren van informatie. Mijn studie was inhoudelijk gericht op andere culturen, iets waar ik bij CitySavvy iedere dag mee bezig ben.

Ik wil mij natuurlijk blijven ontwikkelen en het is voor mij heel belangrijk om op de hoogte blijven van de veranderingen in het communicatielandschap.”

Tenslotte, hoe zie je de pr-wereld over 10 jaar? En waar sta jij in dat geheel? “Ik ben ervan overtuigd dat de pr-wereld over 10 jaar totaal anders functioneert. De technische ontwikkelingen gaan zo snel dat het steeds moeilijker wordt om communicatie-uitingen te controleren of te beheersen. Boodschappen verspreiden zich steeds sneller via meer en nieuwe tools. Het is belangrijk

dat bedrijven de waarde inzien van social media als effectief en efficiënt communicatiemiddel. Hoe langer men wacht met het inzetten van deze middelen, hoe lastiger het wordt om de ontwikkelingen bij te benen.”

Page 36: Medium 4 2010-2011

36 - medium | mei 2011

medium | silke manschot

De communicatieprofessional wordt over het algemeen door collega’s gezien als Volkswagen; zonder allerlei opschmuck en versieringen, je weet wat je er aan hebt en waar je van op aan kunt, echt een degelijke werker. En daarnaast ook met de sterke identiteit die Volvo vandaag de dag bezit. Deze is gebaseerd op de kernwaarden bezorgdheid voor mensen, veiligheid, kwaliteit, betrouwbaarheid en verantwoordelijkheid.

Dit zijn twee feedbackreacties die communicatieprofessionals hebben ontvangen met de personal branding survey. Meer dan 250 communicatieprofessionals hebben in de afgelopen drie jaar een personal branding survey uitgevoerd. Met deze survey kunnen professionals anoniem om feedback vragen naar de manier waarop zij worden waargenomen. De feedbackvragen zijn gericht op eigenschappen, vaardigheden en op metaforen: stel dat je een auto zou zijn, welk type of merk zou je zijn en vooral waarom? Personal branding van communicatieprofessionals lijkt een contradictio in terminus. Aan de ene kant worden, zo blijkt uit de duizenden feedbackreacties, de communicatieprofessionals gewaardeerd om de versterkende en faciliterende rol die zij veelal innemen. Enkele positieve reacties zijn: ‘open persoonlijkheid, toegankelijk, vriendelijk en betrouwbaar, goedlachs, oplossingsgericht, creatieve denker’ en ‘heeft een groot analytisch

vermogen en weet zaken altijd zeer goed onder woorden te brengen, dat helpt anderen om hun zaken op een rij te zetten en snel door te dringen tot de essentie ervan’. Aan de andere kant krijgen veel communicatieprofessionals feedback om zich krachtiger, zelfverzekerder en assertiever op te stellen: ‘zou steviger mening kunnen inzetten, zeker in werkverband is managen ook leiderschap tonen, de weg wijzen en voorop lopen’ en ‘neemt te weinig initiatief’, als ook ‘twijfelt aan eigen kunnen en dat is jammer’ en tot slot ‘moet meer geloven in de kracht van zichzelf’.

Assertiever en zelfverzekerder optreden zonder aan analyserende en versterkende kwaliteiten inboeten, is de uitdaging voor veel communicatiemensen. Of zich juist expliciet gaan branden als de op anderen gerichte adviseur. Met een duidelijke mening over het proces, over de manier van samenwerken en over de manier waarop iedereen bij de organisatie en de visie en missie betrokken blijft. Laat de organisatiestrategie en nog heel veel dingen door anderen bepalen en benoem, vertel en laat zien wat de waarde is die communicatieprofessionals binnen projecten en organisaties hebben. Als je dat een beetje effectief doet, gaan mensen je zien als een Mini; opvallend, statement makend, geen grijze muis, krachtige persoonlijkheid maar ook lief en vertederend. Of juist als een stevige Toyota Landcruiser, een auto met goede en degelijke basis, maar geschikt voor moeilijk begaanbaar terrein, hecht veel waarde aan normen en waarden in het leven, met een doel voor ogen er helemaal voor gaan.

Als je jezelf verbindt aan de dingen die je doet en aan de mensen voor wie je het doet, word je gevraagd voor de dingen waarvoor je gevraagd wilt worden. Dit verstaat Tom Scholte onder personal branding. Scholte verzorgt personal branding trainingen, workshops en advies. Dit doet hij bij kennis- en projectorganisaties van de overheid en de zakelijke dienstverlening. De inzet van social media speelt een centrale rol in de personal branding activiteiten van Scholte.

Communicatieprofessional: Volkswagen of Landcruiser?Column

Benieuwd naar de manier waarop jij door anderen wordt waargenomen? Maak gebruik van het speciale gratis aanbod voor Mediumlezers. Ga naar www.personalbrandingsurvey.com/aanvragen. Voer je gegevens in en de actiecode: medium2011. Je ontvangt dan automatisch de inloggegevens voor je eigen survey.

Page 37: Medium 4 2010-2011

xanne visser | medium

mei 2011 | medium - 37

De angst voor gewelddadige videogames ongegrond?De mening van deskundigen over de relatie tussen gewelddadige videogames en openbare schietpartijen

De schietpartij in Alphen aan de Rijn is niet de enige in haar soort. Door de jaren heen zijn er meerdere jongeren geweest die zonder een duidelijke aanleiding op drukke punten als scholen of winkelcentra verscheidene mensen van het leven hebben beroofd. Eén van de bekendste en meest fatale schietpartijen vond plaats op 20 April 1999. Op de Amerikaanse middelbare school Columbine High, gelegen in Colorado, schoten twee leerlingen, Eric Harris en Dylan Klebold, in totaal twaalf leerlingen, één leraar en zichzelf dood.

Games als oorzaakVolgens de Amerikaanse psycholoog Jarold Block kon ook bij het incident op Columbine High de link gelegd worden tussen de gebeurtenissen en de game-obsessies van beide jongens. Zo zouden Klebold en Harris vrijwel al hun vrije tijd besteden aan gewelddadige videogames als Doom en Wolfentstein 3D. Harris maakte zelfs levels voor Doom die via het internet overal te verkrijgen waren en nu nog steeds bekend staan als de Harris levels. Volgens Block is het fout gegaan op het moment dat de twee tieners een spelverbod kregen, omdat zij in aanraking waren gekomen met de politie. De woede, frustratie en het

geweld dat eerder werd geuit tijdens het spelen van videogames werd nu vrijgelaten in de werkelijkheid. De extra vrije tijd door het spelverbod en het antisociale gedrag van beide jongens resulteerde volgens Block uiteindelijk in de aanslag op Columbine High.

Een andere visie waar veel analisten achter staan, is de theorie van desensitization. Doordat de jongens constant zijn blootgesteld aan de gewelddadige beelden van hun videospellen, kan dit ertoe geleid hebben dat de jongens ongevoelig zijn geworden voor geweld.

Op 9 april 2011 wordt de wereld even na twaalf uur ’s middags opgeschrikt door een verschrikkelijk bericht: Tristan van der V., 24 jaar oud, heeft in Alphen aan de Rijn 6 mensen gedood in het winkelcentrum ‘Ridderhof’. Al vrij snel wordt het privéleven van Tristan publiekelijk bezit. Hij zou volgens omstanders een onopvallende jongen zijn met suïcidale neigingen en een fascinatie voor wapens. Naast het schieten bij de schietbaan, was een grote hobby van hem het spelen van games. Hij zou volgens collega’s al zijn vrije tijd aan gewelddadige videogames besteden en nauwelijks vrienden hebben. In hoeverre kunnen we het overmatig spelen van videogames nu als oorzaak zien van dit soort gewelddadige incidenten?

Je moet moeite doen om jongeren te vinden die geen

videogames spelen

Page 38: Medium 4 2010-2011

38 - medium | mei 2011

medium | xanne visser

Games hebben niets te maken met verschrikkelijke drama’s zoals in Alphen aan de Rijn

Rowan Stroo, project- en eventmanager bij Blammo Events, is het niet eens met de visie van Jarold Block. Blammo Events organiseert de grootste game-evenementen binnen de Benelux, verzorgt in opdracht van game-uitgevers première- en persevenementen en hun zusterbedrijf Blammo Media produceert onder andere het tv-programma ‘Gamekings’. Volgens Stroo is gewelddadig gedrag nooit een direct gevolg van videogames. “Als je de statistieken bekijkt hebben jongeren de afgelopen dertig jaar zelfs steeds minder gewelddadig of crimineel gedrag vertoond. Daarnaast zul je tegenwoordig heel veel moeite moeten doen om een jongere te vinden die geen videogames speelt.” Volgens hem is dit ook de reden dat de link tussen school shootings en videogames zo makkelijk gelegd kan worden. Ook de dader van de schietpartij in Alphen aan de Rijn, Tristan van der V., past binnen de leeftijdscategorie waarin veel videogames gespeeld worden. “Toen De Telegraaf en het Algemeen Dagblad met het ‘nieuws’ kwamen dat Tristan het spel Modern Warfare 2 speelde, was dit gezien de verkoopaantallen van deze game (15 miljoen wereldwijd) dan ook geen verrassing.” Na de eerste schok van de schietpartij kreeg Blammo Events veel aanvragen van allerlei media voor reacties en interviews. “Wij hebben aan iedereen zo duidelijk mogelijk proberen uit te leggen dat vrijwel alle jongens in die leeftijd dit soort games spelen en dat games dus nooit de aanleiding kunnen zijn geweest voor het ongelofelijke drama dat Tristan heeft aangericht.”

Volgens Stroo is er een betere verklaring voor het gewelddadige gedrag van de daders. “Er bestaat volgens mij een ander verband tussen deze jongeren: psychische problemen en emotionele instabiliteit. In combinatie met de toegang tot echte vuurwapens

en munitie kan dit leiden tot vreselijke drama’s zoals in Alphen aan de Rijn. Games hebben daar niets mee te maken.”

Ontwikkeling van geweld in gamesHoewel gewelddadige videogames volgens sommigen niet direct een causaal verband hebben met het gewelddadige gedrag van jongeren, kan er wel gesteld worden dat er tegenwoordig in vrij veel games, zoals Brink, Call of Duty en Grand Theft Auto, flink wat geweld voor komt. Toch moeten we dit volgens Stroo wel in perspectief zien. “Slechts een klein percentage (zo’n tien tot vijftien procent) van alle games die op de markt komen, worden als ‘uitsluitend voor volwassenen’ aangemerkt. Hier zitten niet alleen de ‘extreem gewelddadige’, maar ook seksueel getinte games tussen.” Het Europese beoordelingssysteem PEGI beoordeelt de overgrote meerderheid van games als niet of licht gewelddadig. “Met die hoeveelheid aan gewelddadige games valt het dus wel mee,” legt Stroo uit,”maar er zijn natuurlijk een aantal gewelddadige titels die heel goed verkopen, waardoor de hoeveelheid erg hoog lijkt te liggen.”

Ondanks de kleine hoeveelheid videogames die als ‘uitsluitend voor volwassenen’ wordt aangemerkt, ontkent Stroo niet dat er games bestaan die extreem gewelddadig zijn. “Maar er bestaan ook extreem gewelddadige films, boeken en televisieprogramma’s. Geweld is nu eenmaal onderdeel van onze maatschappij, en net als films, boeken en televisieprogramma’s zijn games in een bepaalde mate een reflectie van die maatschappij.” Wanneer het doel van de makers een realistische game is, zullen mensen dus te maken krijgen met het geweld. “Games zoals Call of Duty Modern Warfare 2 zijn gebaseerd op de huidige oorlogen in Afghanistan en Irak. Het is fictie, maar geen science-fiction. En zo’n game is echt niet gewelddadiger of realistischer dan een film als The Hurt Locker of Saving Private Ryan.”

Toch bestaat er volgens Stroo één groot verschil met films, boeken en televisieprogramma’s in vergelijking met games. “In een game speel je zelf het personage dat de gewelddadige handelingen pleegt.” De reden dat gewelddadige videogames zo succesvol zijn, legt Stroo bij de manier van communicatie. “Geweld is de enige vorm van communicatie waarmee wij op geloofwaardige wijze met computergestuurde tegenstanders kunnen communiceren. Als het technisch mogelijk zou zijn om in een spel een echt geloofwaardig gesprek te voeren, zouden games er allang heel anders uit zien. Daar ben ik van overtuigd.”

Effecten van gewelddadige gamesHoewel Stroo niet gelooft in een direct causaal verband tussen geweld en videogames, denkt hij best dat er effecten zijn, maar dat deze nooit heel erg groot zijn. “Ik denk dat het effect het beste vergelijkbaar is met de effecten en emoties van een ‘echt’

Page 39: Medium 4 2010-2011

mei 2011 | medium - 39

xanne visser | medium

In Duitsland moet het bloed in games groen zijn

in plaats van rood

spel zoals voetbal. Voetballers zijn boos op hun medespelers, klagen over de slechte grasmat of maken de scheidsrechter uit voor rotte vis omdat ze het niet eens zijn met diens beslissing.”

Volgens Stroo heeft de mate van effecten van videogames ook te maken met de mate van invloed die men heeft op het spel. Hij vertelt dat uit een recent onderzoek aan de Britse universiteit van Huddersfield is gebleken dat voetbalgames meer agressie opwekken dan een gewelddadige game als Call of Duty. “In Call of Duty is het toch echt je eigen schuld als je niet op tijd dekking hebt gezocht of zonder munitie komt te zitten en vervolgens ‘dood’ gaat. In een voetbalspel is er een bepaalde geluksfactor waarover je geen controle hebt. Dit kan leiden tot veel frustratie en uiting van geweld zoals het gooien met controllers.” Bij Call of Duty is er volgens Stroo sprake van het Catharsiseffect: iemand is gefrustreerd, heeft een slechte dag gehad en reageert zich even lekker af door wat poppetjes neer te knallen in een potje Call of Duty. Na het spelen is iemand dan zijn frustratie en ook de bijbehorende agressie kwijt.

KijkwijzerOm ervoor te zorgen dat ouders hun kinderen kunnen beschermen tegen het geweld in videogames, is sinds 2009 Artikel 240a van het Wetboek van Strafrecht aangepast. Dit artikel, waarin wordt gesteld dat het in Nederland een misdrijf is om ‘beelden’ die alleen geschikt bevonden zijn voor personen van boven de zestien jaar te vertonen aan mensen die deze leeftijd nog niet bereikt hebben, is oorspronkelijk geschreven om kinderen te beschermen tegen porno. Sinds 2009 is het aangepast om kinderen te beschermen tegen allerlei schadelijk geachte beelden. Toch is het onduidelijk hoe dit artikel precies toepasbaar is op (de verkoop van) games. “Het ging hier vooral om films en televisie. Er is dan ook geen enkele jurisprudentie over games.”

Toch kan men in theorie een jaar de gevangenis in gaan voor het verkopen van een game geschikt voor zestien jaar en ouder aan een vijftienjarige. Het probleem, volgens Stroo, is dat niet alle verkopers hiervan op de hoogte zijn. “Sinds 2009 zijn wel meer partijen op de leeftijdsbeperkingen gaan letten, maar echte controle is er eigenlijk niet. In principe ligt die taak bij het NICAM, een zelfregulerend orgaan van de ‘audiovisuele sector’.”

Opinie in de mediaHoewel de link tussen de schietpartij in Alphen aan de Rijn en het spelen van gewelddadige videogames snel werd gelegd, is er volgens Stroo een onverwachte positieve verandering te zien in de publieke opinie en de opinie van de pers ten opzichte van gewelddadige games. “Wij merkten dat veel media het ‘opnamen’ voor videogames of in ieder geval genuanceerd berichtten over de link tussen videogames en geweld. Eigenlijk schreven alleen De Telegraaf en het Algemeen Dagblad ongenuanceerde en sensationele artikelen over het gamegedrag van Tristan.”

Stroo legt uit dat het vanuit de game-industrie zelf gebruikelijk dat zij zich bij dit soort incidenten onthouden van commentaar. “Er valt voor hen geen enkele eer te behalen. Alles wat ze zeggen zal direct tegen hen gebruikt worden.” Aan de andere kant is de game-industrie volgens Stroo ook niet heilig en proberen zij door middel van controversiële game-concepten of beelden juist media-aandacht te genereren. Hoewel sommige games wettelijk moet worden aangepast voor verschillende markten, zal geen enkele uitgever of ontwikkelaar volgens Stroo zijn game minder gewelddadig maken zonder hiertoe wettelijk verplicht te zijn of zonder goede financiële of creatieve reden. “Voorbeeld van deze wettelijke verplichting is dat in Duitsland het bloed niet rood, maar groen moet zijn en worden in China ‘ondoden’ of ‘zombies’ aangepast zodat ze er minder ‘dood’ uitzien.”

ToekomstverwachtingStroo verwacht dat naarmate games steeds meer geaccepteerd zullen worden als een normaal medium en kunstvorm, de controverse over geweld en games zal afnemen. “De generatie die nu jongvolwassene heet, is opgegroeid met games en begrijpt wat het medium is. Zij zullen met hele andere ogen naar de ontwikkelingen kijken.” Het is volgens Stroo allemaal onderdeel van een grote cyclus die zich steeds herhaalt. “Vroeger hadden Rock-’n-Roll, stripboeken en tekenfilms volgens vorige generaties ook een slechte invloed op de jeugd en de maatschappij. Deze generatiekloof en de angst voor het onbekende steekt iedere keer weer de kop op.”

Wat betreft de link tussen het spelen van computerspellen en gewelddadig gedrag onder jongens, is er volgens Stroo nog altijd geen sluitend wetenschappelijk bewijs. “En ik verwacht niet dat zulk bewijs er ooit gaat komen.”

Page 40: Medium 4 2010-2011

40 - medium | juli 2011

medium | martijn beenker

Events

Have to see

Vandaag neem ik jullie mee naar de filosofische basis van alcoholreclames en alle bijbehorende ethische overwegingen. De vraag waarom alcoholreclames verhitte discussies losmaken in de samenleving komt aan bod als ook andere prangende vragen zoals: wat is alcoholreclame? En: als er een alcoholreclame op televisie wordt uitgezonden en niemand is er om deze te bekijken, is er dan nog wel een alcoholreclame?

Uit onderzoek van TNS NIPO blijkt dat acht op de tien Nederlanders in de afgelopen dertig dagen alcohol heeft gedronken. Andere cijfers bevestigen ook het algemeen heersende beeld dat een groot deel van de Nederlanders drinkt. Waarom roepen alcoholreclames dan zoveel weerstand op?

Volgens mij zijn mensen bang voor de gezondheid van hun kinderen. Dat is ook onderdeel van goed ouderschap. En alcohol is een veel en breed voorkomend product dat de gezondheid van een kind zou kunnen schaden. En bij overmatig gebruik zou het ook tot vreemde en ongewenste situaties kunnen leiden. Dit punt wordt overigens door niemand ontkend. Zowel voor- als tegenstanders van alcoholreclames vinden dat kinderen beschermd moeten worden tegen de schadelijke invloed van alcohol. Iedere week vindt men wel een artikel in een dagblad over de schadelijke gevolgen van alcoholgebruik onder jongen op de prestaties van het geheugen. Blijkbaar zijn volwassenen met beschadiging veel minder erg. Is ook logisch. Een plaatje van een klein schattig kind met mooie grote ogen en een gigantische beschadiging in het geheugen is natuurlijk veel aandoenlijker dan een ietwat dikkige onverzorgde alcoholist die niet meer weet waar zijn afstandbediening is. En hier ligt nu net de crux. Want er is een nieuwe manier van marketing op komst. Eentje die het zender-ontvangermodel compleet

achterhaald maakt. Deze manier van marketing verandert iedereen in zenders en ontvangers tegelijkertijd.

Facebook belichaamt de nieuwe manier van adverteren. Mensen kunnen lid worden van hun favoriete merk en dit lidmaatschap kan door andere mensen worden opgemerkt. Op Facebook kun je verder merken als Heineken en Amstel ‘liken’ en jouw productvoorkeur uitdragen naar al je vrienden. De natte droom van iedere marketeer. Reclame die zichzelf uitspreid als een olievlek over je doelgroep. En het kost niets.

Het cruciale struikelpunt volgt nu: een alcoholreclame mag niet worden getoond aan een groep met daarin te veel minderjarigen. Maar op Facebook wemelt het van de personen onder de achttien. En wanneer mijn jongere broertje van zeventien lentes jong mijn Facebookprofiel bekijkt en mijn ‘Heineken-like’ ziet, ben ik dan een alcoholadverteerder? Kan Heineken berispt worden hiervoor? Wie is in godsnaam verantwoordelijk voor deze blootstelling? Op wie mag ik nog boos worden als mijn broertje te veel zou drinken? Alleen op mezelf?!

Normaal heeft een column in de introductie veel vraagtekens en worden deze tegen het slot aan allemaal weggewerkt. Deze column heeft een omgekeerd verloop. Het aantal vraagtekens neemt toe in de laatste alinea. Het geeft aan dat de toekomst ons de antwoorden verschuldigd is. En dat er werk aan de winkel is voor belangenpartijen en alcoholproducenten. Wat is tegenwoordig nog reclame en wat is geen reclame meer? Verantwoordelijken dienen te worden aangewezen als teveel minderjarigen aan promotionele boodschappen worden blootgesteld. En een nieuwe definitie van reclame zou ook geen kwaad kunnen. Het liefst eentje die zeer wijd gedragen wordt.

CW-student Martijn Beenker werkt als lid van het jongerenpanel van Stichting Verantwoord Alcoholgebruik (STIVA). Deze stichting spant zich in om onverantwoord alcoholgebruik tegen te gaan. Dit kan voor de studenten die Martijn kennen vreemd in de oren klinken, vooral omdat hij nog geen Mercuriusborrel heeft overgeslagen en met zijn ogen dicht van de Bubbels naar de Gieter kan lopen. Toch staat hij 100 procent achter het werk dat hij als jongerenpanellid verricht voor STIVA.

Over Facebook, filosofie en fluitjes bierColumn

Page 41: Medium 4 2010-2011

juli 2011 | medium - 41

Tijd Over? anne moes | medium

EventsHillywood Sinds Mei 2011 organiseert RTL de Hillywood Tours. RTL bestaat twintig jaar en dat was voor hen de aanleiding om de ‘gewone mens’ eens rond te leiden door het Media Park van Hilversum. Dit is voorheen niet eerder gebeurd en voor geïnteresseerden is het dus een unieke kans om de evenementenstudio van dichtbij te bekijken. Plekken waar programma’s als RTL Boulevard en Voetbal International worden opgenomen, komen allemaal voorbij in de Tour. Een tour die overigens in een elektrisch treintje wordt afgelegd. Met zinnen als “Tijdens de rondleiding zien bezoekers (..) de plek waar politicus Pim Fortuyn werd vermoord” en “Misschien komt u zelfs een BN’er tegen!” lijkt het erop dat het evenement meer om sensatie draait dan om inhoud. Je moet ervan houden. Voor mensen die iets meer verwachten dan enkel kijken, is de tour te combineren met de ‘Beeld en Geluid experience’. Hier wordt bijvoorbeeld verteld hoe bekende tv-formats in elkaar steken, maar je kunt ook zelf het nieuws presenteren. De Hillywood Tour loopt tot en met begin september. Prijzen variëren tussen de 17 en 27,50 euro per persoon, afhankelijk van of je voor de combitour kiest of niet. Books

Televisie, radio, kranten en internet. Bijna iedereen maakt er gebruik van, maar voor communicatiewetenschappers speelt media misschien nog wel een veel grotere rol. Niet alleen tijdens de studie kan je er niet omheen, ook bij de zoektocht naar een baan is er een grote kans dat minimaal één medium bemiddelt tussen de vacature en een sollicitatiegesprek. Mocht jij de ideale kandidaat zijn voor die baan dan heb je dit via een medium te horen gekregen. En ben je uiteindelijk lekker aan het werk, dan speelt media daar waarschijnlijk een hele grote rol in. Gelukkig voor ons is media interessant. Interessant genoeg om deze Tijd Over ervan in het teken te stellen.

MR TV. Over leven in de tv-wereldBert van der Veer is samen met Endemol in mei 2011 opzoek gegaan naar illustraties over de beeldbuis. Aanleiding hiervoor was het zestigjarig bestaan van televisie in Nederland. Endemol wil daarom de mooiste strips, cartoons en andere illustraties over dit medium tentoonstellen in zijn eigen studio in Amsterdam Zuidoost. Bert van der Veer heeft echter een ander doel. Hij zal de afbeeldingen gebruiken voor zijn nieuwe boek ‘MR TV. Over leven in de tv-wereld’. Zijn boek zal in september 2011 uitkomen. Bert zegt hier over: “Cartoonisten en striptekenaars hebben een manier van tegen dingen- in dit geval: televisie - aankijken die erg past bij de manier waarop ik probeer te schrijven.” Alhoewel de titel van het boek voor zich spreekt, lijkt er over de inhoud van het boek toch een beetje geheimzinnig te worden gedaan. Er is erg weinig informatie vrijgegeven over het verhaal. We zullen het vanzelf merken, in september dus.Have to see

Pluk de NachtGratis internationale films kijken die niet in de bioscoop zijn getoond? Dat kan! Onder de hemel van Amsterdam zelfs, lekker buiten. In augustus transformeert het Stenen Hoofd in Amsterdam in een ware openlucht bioscoop. Een aantal vrienden met een gedeelde passie voor film organiseerde in 2003 voor de eerste keer dit filmfestival. Sindsdien zorgen vrijwilligers er elk jaar weer voor dat deze gezellige gebeurtenis plaatsvindt. De strandstoelen, dekentjes, eetkraampjes en de vele mensen maken dit festival vol met sfeer. De vaak wat aparte films zijn niet de enige reden om naar Pluk de Nacht te komen, ook de kampvuurtjes en kunstprojecten lokken mensen uit hun huis naar deze plek aan het IJ. Na de film is er uiteraard nog een feestje, altijd gezellig. Van te voren worden de precieze data dat Pluk de Nacht plaats gaat vinden bekend gemaakt en komt het programma online te staan. Tien dagen lang worden er de meest uiteenlopende films gedraaid. Eind van de middag kun je al het terrein op om een plekje te veroveren, maar de film begint pas wanneer het zonlicht zich uit Amsterdam onttrekt.

Over Facebook, filosofie en fluitjes bierColumn

Page 42: Medium 4 2010-2011

Medium wordt uitgegeven door Studievereniging Mercurius, verbonden aan de opleiding Communicatiewetenschap aan de Universiteit van Amsterdam.

42 - medium | juli 2011

medium | eline van es

COLOFON Medium is het tijdschrift voor

Communicatiewetenschap aan de Universiteit van Amsterdam en wordt

uitgegeven door Studievereniging Mercurius. Medium verschijnt vier

keer per jaar en heeft een oplage van 1800 stuks.

Abonnementskosten zijn €20,- per jaar. Zie voor meer informatie

www.mercurius-uva.nl/medium

Voor meer informatie over Medium en andere activiteiten van Mercurius zijn wij bereikbaar via onderstaande

gegevens. Heeft u interesse in advertentieruimte of wilt u op een

andere wijze een bijdrage leveren aan het blad, dan horen wij dat graag.

Studievereniging Mercuriust.a.v. Medium

Kloveniersburgwal 481012 CX Amsterdam

Telefoon: (020) 525 5302E-mail: [email protected]

Website: http://www.mercurius-uva.nl/medium

Drukker: Drukwerkdiscounter, Kerkrade

De meningen in de opgenomen artikelen zijn niet noodzakelijk gelijk

aan die van de redactie. Medium behoudt het recht ingezonden brieven

in te korten of niet te plaatsen.

HoofdredactieRico den Burger

CoördinatieEline van Es

EindredactieEsther Sytsma & Valentina Djoemai

BeeldredactieNanda van Doornik, Natasja van Est &

Isabella EngelmoerRedactieraad

Jan-Harmen Meijerink, Dennis Mijnheer & Maud Janssen

RedactieEsther Settels, Job Hulsman, Silke

Manschot, Anne Moes, Xanne Visser, Noort Bakx, Leon van Wijk, Nanda van

Doornik, Marlien Robbemond

Bronnen afbeeldingenp. 4-5: visualphotos.com; istockphoto.

com; p. 6: macorpc.net; p. 8-15: Anke Manschot & Wouter Hesterman;

Marieke de Kort; opzij.nl; lindademol.net; WPG Uitgevers België NV;

moeders.blogo.nl; weekend.nl; uva.nl; p. 18-21: Milo Alting Siberg; p. 22:

citizenofthemonth.com; wpclipart.com; p. 24-27: Andres Rodriguez; p.

28-31: Rutger Houweling & Tamar Weenen; p. 32-33: kuleuven.be;

twitter.com; johnenstefan.nl; nrcnext.nl; p. 37-39: images.fanpop.com;

columbineanniversary.com; volkskrant.nl; p. 41: openstudiodagen.nl; uvp.be;

plukdenacht.nl; p. 42: Mercurius

De zomervakantie is een soort van Oud en Nieuw voor studenten. Wij leven niet met kalenderjaren, het enige dat telt zijn de studiejaren. De zomervakantie is het moment om goede voornemens te maken voor het komende jaar. De beloftes ‘volgend jaar ga ik écht het leeswerk goed bijhouden’ en ‘vanaf nu ga ik écht op tijd beginnen voor de tentamens’ komen je ongetwijfeld bekend voor. De zomervakantie is ook de tijd om na te denken over hoe je het komende jaar gaat inrichten. Misschien wil je actief lid worden van een vereniging en organisatorische ervaring opdoen (ik kan Mercurius aanraden), lid worden van een sportschool of een nieuwe bijbaan vinden.

Ook voor Mercurius is de zomervakantie een tijd om na te denken over het komende jaar. Er worden nieuwe doelen gesteld en grote plannen gemaakt. Van een van deze plannen wil ik jullie al trots op de hoogte stellen: Medium gaat online! Hier zullen kortere artikelen en blogs omtrent Communicatiewetenschap worden bijgehouden, maar natuurlijk zal ook Medium het tijdschrift blijven bestaan voor de diepere achtergrondartikelen. En er is meer goed nieuws, want Medium bestaat volgend jaar 25 jaar! Dit is uiteraard reden voor een verjaardagfeestje Medium-style, in de vorm van een speciale uitgave.

Er staat Mercurius veel meer te wachten volgend jaar. Er komt bijvoorbeeld een groot congres dat we maar één keer in de vier jaar organiseren, interessante bedrijfsbezoeken en veel gezelligheid in de vorm van reisjes, sportactiviteiten, borrels en feesten.

Tot slot zou ik van deze gelegenheid gebruik willen maken om alle leden van Mercurius te bedanken. Het bestuur heeft een geweldig jaar gehad en jullie hopelijk ook. Bedankt voor al jullie interesse, enthousiasme en gezelligheid.

Geniet van je zomervakantie en tot volgend jaar!

Namens het bestuur 2010-2011,

Eline van EsVoorzitter Studievereniging Mercurius

Woordje vanuit MercuriusOud en Nieuw voor studenten

Bestuur 2010-2011v.b.n.b. v.l.n.r.: Marina Svetachova, Fernando Arguello Noguera, Marije van Oostenbruggen, Vincent Visser, Eline van Es, Henk Buutkamp

Ben jij volgend jaar afgestudeerd en loopt je lidmaatschap bij Mercurius af? Je mag gewoon je lidmaatschap verlengen en blijven deelnemen aan de activiteiten van Mercurius. Wil je alleen Medium nog ontvangen? Schrijf je via www.mercurius-uva.nl in voor een abonnement op Medium!

Page 43: Medium 4 2010-2011

Deze ruimte is nog beschikbaar voor uw

advertentie of (stage)vacature.

Via Medium bereikt u bijna 1400

studenten Communicatiewetenschap,

20 studieverenigingen, 200

communicatiebureau’s en

mediabedrijven, 80 docenten en

openbare ruimten van de Universiteit van

Amsterdam.

Neem voor de mogelijkheden contact op met [email protected]

Page 44: Medium 4 2010-2011