Master Op Lei Ding Arts-specialist - Nko

download Master Op Lei Ding Arts-specialist - Nko

of 28

Transcript of Master Op Lei Ding Arts-specialist - Nko

MASTEROPLEIDING ARTS-SPECIALIST AFSTUDEERRICHTING OTO-RHINO-LARYNGOLOGIE EN GELAAT- EN HALSCHIRURGIE

INHOUDSTAFEL

I. II. III. IV. V. VI. VII. VIII. IX.

Definities Algemene competenties Domeinspecifieke competenties Profiel specialist in de oto-rhino-laryngologie, gelaat- en halschirurgie Randvoorwaarden van de opleiding Doelstellingen Leerresultaten per niveau Overzicht kennis en vaardigheden Curriculumopbouw: uitgangspunten Bijlage: Overzicht technische vaardigheden

COMMISSIELEDEN: EXPERTEN IN DE OTO-RHINO-LARYNGOLOGIE EN GELAAT- ENHALSCHIRURGIE

Boudewijns An (Universiteit Antwerpen) Clement Peter (Vrije Universiteit Brussel) Dhooge Ingeborg (UGent) Gordts Frans (Vrije Universiteit Brussel) Jorissen Mark (K.U.Leuven) Van de Heyning Paul (Universiteit Antwerpen)

VLIRMosselmans Karlien (projectmedewerker) Pletinckx Jolle (cordinator onderwijsbeleid)

Masteropleiding Arts-Specialist, afstudeerrichting oto-rhino-laryngologie (april 2007)

-2-

I. Definities (algemeen)- De wetenschapper verwerft competenties om op een gevorderd niveau en op een wetenschappelijke wijze te denken en te handelen in zijn vakspecifiek domein. - De medicus denkt en handelt op een wetenschappelijk verantwoorde wijze en kan de wetenschappelijke kennis vertalen naar de patint in een ethisch verantwoord kader. - De manager heeft een verantwoordelijkheid in het beheren van de klinische gegevens en positioneert zich in de brede context van de gezondheidszorg (van micro- tot macroniveau). - De communicator communiceert de klinische informatie (mondeling en schriftelijk) naar patint/familie. Hij overlegt met de gelederen van de gezondheidszorg. Deze competenties worden op gevorderd niveau nagestreefd, in overeenstemming met zijn plaats in de gezondheidsstructuur. - De specialist is in staat eigen bevindingen en probleemoplossingen evenals eigen wetenschappelijk klinisch onderzoek te communiceren in een multidisciplinaire omgeving. De instromende studenten voor de masteropleiding arts-specialist hebben (minstens) als voorkennis de competenties zoals geformuleerd voor een basisarts. - Niveau 1 of basisniveau voor de arts-specialist in opleiding (ASO) is specialiteitsoverschrijdend. - Niveau 2 geeft de grote domeinen weer gemeenschappelijk voor bepaalde groepen van specialiteiten. Dit niveau beschrijft het core-curriculum, gedeeltelijk specialiteitsoverschrijdend. De functioneringsniveaus worden hier meer specifiek afgestemd op het toekomstige beroep. Niveau 2 is het logisch vervolg van niveau 1, er is een wezenlijk verschil in wijze van functioneren, met name gaande van werken onder supervisie naar het zelfstandig, consultatief werken. - Niveau 3 heeft exclusief betrekking op de kennis, wetenschap en vaardigheden van het specifieke domein van de specialist. Niveau 3 is het logisch vervolg van niveau 2, met name er wordt zelfstandig, consultatief gewerkt met een toename van de inhoudelijke complexiteit. Het bereiken van dit niveau resulteert in transparantie betreffende de plaats van de specialist in de gezondheidszorg en de betekenis van de specialiteit van doelmatigheid in de geneeskunde. De specialist kiest nu voor differentiatie, voor concentratie en extra deskundigheid in een bepaald onderdeel van de grote opleidingen, m.a.w. een gedifferentieerde vorm van beroepsuitoefening. Dit veronderstelt een extra kennis en kunde (vaardigheid) meestal in diagnostiek en therapie.

Masteropleiding Arts-Specialist, afstudeerrichting oto-rhino-laryngologie (april 2007)

-3-

II. Algemene competenties (niveau 1/2/3)Tijdens de Master na Master verwerft de ASO de noodzakelijke wetenschappelijke kennis, vaardigheden en attitudes, voor zijn toekomstige beroepsleven. Deze zijn niet weg te denken van de beroepsvorming, zoals wettelijk bepaald door de erkenningcommissies. 1. Continuering van het verwerven van medische kennis (en kennis van inbreng van basale wetenschappen in de klinische praktijk) en inzicht (medicus niveau 1 + niveau 2). 2. Diepgaande kennis verwerven in het specialisme (medicus, wetenschapper niveau 2/3). 3. Vaardigheden verwerven, eigen aan het specialisme (medicus niveau 2/3). 4. Probleemoplossend vermogen ontwikkelen en toepassen in de praktijk (medicus, wetenschapper niveau 1/2/3). 5. Correct en op een humane-empathische wijze communiceren met patint en zijn of haar omgeving (communicator niveau 1/2/3). 6. Doeltreffend communiceren met en rapporteren aan andere specialisten en niet medische gezondheidsmedewerkers (communicator niveau 1/2/3). 7. Op adequate wijze feedback kunnen geven en kunnen omgaan met het krijgen van feedback (communicator niveau 1/2/3). 8. Kunnen participeren in klinisch wetenschappelijk onderzoek (wetenschapper niveau 1/2/3). 9. De aangeboden wetenschappelijke kennis interpreteren, analyseren en rapporteren (kritische beoordeling literatuur: Evidence Based Medicine, klinische epidemiologie) (wetenschapper niveau 1 /2/3). 10. Een wetenschappelijke houding bestendigen (wetenschapper niveau 1/2/3). 11. Participeren in de organisatie van de gezondheidszorg en in het beleid van een dienst Oto-rhino-laryngologie en gelaat- en halschirurgie (NKO-GH) (manager niveau 1/2/3).

III. Domeinspecifieke competenties (niveau 1/2/3)1. De ASO in de NKO-GH baseert zich op wetenschappelijke kennis verkregen met behulp van klinisch wetenschappelijk onderzoek (wetenschapper). 2. De ASO in de NKO-GH houdt rekening met de economische aspecten van de geneeskunde, in het bijzonder het doelmatig omgaan met middelen, waarbij onderen overgebruik van middelen vermeden wordt (medicus).

Masteropleiding Arts-Specialist, afstudeerrichting oto-rhino-laryngologie (april 2007)

-4-

3. De ASO in de NKO-GH beschikt over de nodige communicatieve eigenschappen, waarbij humane, ethische en maatschappelijke aspecten een belangrijke rol spelen en dit binnen de relevante wettelijke regelgeving (medicus). 4. De ASO in de NKO-GH is in staat tot overleg met collegae en andere professionals en is bekend met de mogelijkheden van andere zorgdisciplines en deskundigheden van anderen in de patintenzorg (communicator). 5. De ASO in de NKO-GH bevordert de deskundigheid van studenten, ASOs, patinten en andere betrokkenen bij de gezondheidszorg (communicator). 6. De ASO in de NKO-GH kan functioneren binnen bredere managementsystemen in organisaties, ziekenhuiscommissies en in andere representatieve functies binnen de gezondheidszorg (manager). 7. De ASO in de NKO-GH kent de principes van de medische informatica voor het leveren van optimale patintenzorg en voor het onderhouden van de eigen deskundigheid (medicus). 8. De ASO in de NKO-GH communiceert medische en wetenschappelijke informatie effectief (communicator, wetenschapper). 9. De ASO in de NKO-GH heeft vakspecifieke kennis en probleemoplossend vermogen en weet deze in de praktijk toe te passen (medicus). 10. De ASO in de NKO-GH heeft praktische vakspecifieke vaardigheden en kan deze toepassen. Hij werkt aan de verdere ontwikkeling en verbetering van deze vaardigheden in functie van een levenslang leren attitude (life-long learning) (medicus). 11. De ASO in de NKO-GH zet standards of care en formuleert kwaliteitseisen met betrekking tot de verschillende aspecten van zijn vak (medicus, manager). 12. De ASO in de NKO-GH zal na de masteropleiding voldoen aan de algemene en specifieke eindtermen eigen aan het specialisme betreffende diagnostiek, therapeutisch beleid, prognose, opvolging en preventie van de ziektebeelden/aandoeningen (medicus, wetenschapper).

IV. Profiel specialist in de Oto-rhino-laryngologie, Gelaat- en HalschirurgieDe Otorhinolaryngologie, Gelaat- en Halschirurgie (NKO-GH) is dat onderdeel van de geneeskunde dat zich richt op het voorkomen, herkennen en behandelen van ziekten van het oor en het rotsbeen, de neus en neusbijholten, de naso-, meso- en hypofarynx, de larynx, trachea en slokdarm, het gelaat en de hals, en dit bij kinderen en volwassenen. NKO-GH omvat ook het onderzoek en de behandeling van aandoeningen van het gehoor, het evenwicht, reukzin en smaakzin, aandoeningen van de nervus facialis, stem- en spraakstoornissen en slikstoornissen.

Masteropleiding Arts-Specialist, afstudeerrichting oto-rhino-laryngologie (april 2007)

-5-

De NKO-GH heeft een diagnostische, medisch therapeutische, chirurgisch therapeutische rol. Daarnaast speelt hij ook een rol in revalidatie en preventie van de specifieke ziektebeelden. Naast het klassieke klinische onderzoek, heeft NKO-GH een rol te spelen in de klinisch evaluatieve wetenschappen: evaluatie van gezondheidssystemen en verzorgingspatronen, analyse van diagnostische en therapeutische strategien, met inbegrip van analyse, kostenefficintie en kostenefficaciteit, kwaliteitsanalyse, medico-economische analyses, outcome research, decisionele analysen, nieuwe onderrichtmethodes en hun evaluatie.

V. Randvoorwaarden van de opleidingDe vorming in de NKO-GH moet de ASO toelaten de medische kennis en de klinische en wetenschappelijke denkpatronen in de NKO-GH te verwerven en toe te passen in klinische situaties. 1. Het denken van de ASO dient te worden ondersteund met de nodige wetenschappelijke gefundeerde achtergrond zoals aangeboden wordt bij op evidentie gebaseerde gegevens. De nadruk wordt gelegd op toegang tot de relevante databases, die de ASO kan hanteren: - elektronische of klassieke bibliotheek: basiskennis noodzakelijk (background kennis); - medline en op evidentie gebaseerde databanken: actief zoeken naar (foreground kennis). 2. De arts in opleiding in de NKO-GH moet de kans geboden worden om bij het begin van zijn opleiding een breed aantal domeinen binnen de NKO-GH te beoefenen (otologie, audiologie, rhinologie, allergologie, laryngologie, foniatrie, ). Tijdens deze stages moet de arts in opleiding kennis verwerven van het correcte beheer van de diagnostische en therapeutische methodologie in de verschillende deelspecialiteiten en deze toepassen in de praktijk. 3. Richtinggevende stages tijdens de opleiding NKO-GH: VOORKEURSTAGES - Audiologie - Otologie - Rhinologie - Allergologie

Masteropleiding Arts-Specialist, afstudeerrichting oto-rhino-laryngologie (april 2007)

-6-

-

Laryngologie Foniatrie Gelaat-- en Halschirurgie Pediatrische NKO-GH

OPTIONELE STAGES - Plastische en reconstructieve chirurgie - Revalidatie gehoor, spraak, taal, stem 4. De universitaire cordinerende stagemeester moet voorzien in formeel georganiseerde onderwijsactiviteiten waarvan een deel gentegreerd in de klinische activiteiten: probleemorinterend denken, multidisciplinaire zittingen, patintenbesprekingen, subdiscipline gebonden seminaries en wetenschappelijke vorming: state of the art lectures, journal clubs, research seminaries. Deze moeten toegankelijk zijn voor alle ASOs. Het is de rol van de universitaire cordinerende stagemeester te voorzien in de nodige toegang tot de informatiebronnen om de ASO te ondersteunen bij zijn opleiding. De universitaire cordinerende stagemeester ziet toe op een evenwichtige verdeling van de stages om de vooropgestelde competenties te kunnen bereiken.

VI. Doelstellingen - Leerresultaten per niveauDe doelstellingen zijn verdeeld per functioneringsniveau met toenemende complexiteit en zelfstandigheid gestoeld op wetenschappelijke basis.NIVEAU 1

- Een dieper gaand inzicht verwerven in de algemene pathologie, diagnose en therapie van de specifieke ziektebeelden/aandoeningen. - Toepassen van algemene wetenschappelijke kennis en methodiek binnen het domein van het specialisme (wetenschappelijke attitude van de patintenzorg). - Als beginnend ASO kunnen werken onder supervisie. - Kunnen werken en communiceren binnen een multidisciplinair team. - Als beginnend ASO op doelmatige wijze kunnen communiceren met patint, familie, en andere gezondheidszorgverleners.

Masteropleiding Arts-Specialist, afstudeerrichting oto-rhino-laryngologie (april 2007)

-7-

- De basisprincipes van het opzetten en implementeren van wetenschappelijk onderzoek kennen. - Wetenschappelijke gegevens kunnen analyseren en interpreteren. - Een probleemstelling kunnen formuleren, data verzamelen, analyseren, interpreteren en rapporteren. - Inzicht hebben in hoeverre de eigen performantie een impact heeft op het functioneren van de dienst.NIVEAU 2

- Het zelfstandig aanpakken, stellen van de diagnose en behandelen van de meest frequente ziektebeelden/aandoeningen en/of situaties in de klinische praktijk. - Correct kunnen inschatten wanneer overleg noodzakelijk is met een arts uit een andere discipline. - Begeleiden van studenten op niveau 1 opleiding arts-specialist. - Doelgericht participeren aan wetenschappelijk onderzoek als onderdeel van de masterproef. - Kennis en inzicht verwerven in de evaluatie van de eigen performantie als ASO. - Het verbeteren van de performantie en efficintie van het eigen handelen (als ASO) binnen de dienst.NIVEAU 3

- Het zelfstandig aanpakken, stellen van de diagnose en behandelen van de meer complexe ziektebeelden/aandoeningen. - De ASO heeft een dermate expertise opgebouwd dat hij/zij fungeert als medeaanspreekpunt voor externen. - Zorgen voor en aandacht besteden aan de continuteit van zorg voor de patint. - Het meedragen van de eindverantwoordelijkheid voor de opvolging van het ziektebeeld/aandoening bij de patint. - Werken aan de kwaliteitsverbetering van het specialisme (het vak). - Meewerken aan het goed functioneren van de organisatie van de dienst. - Meewerken aan het opzetten, uitvoeren en implementeren van wetenschappelijk onderzoek. - Het ondersteunen van zowel de ontwikkeling van een visie als het uitzetten van beleidsmaatregelen ten behoeve van de verbetering van de performantie en efficintie van een dienst. - Het kunnen participeren binnen de ziekenhuiscommissie(s) waar de ASO de eigen visie presenteert en verdedigt. - Het kunnen functioneren op bestuurlijk niveau.

Masteropleiding Arts-Specialist, afstudeerrichting oto-rhino-laryngologie (april 2007)

-8-

VII. Overzicht kennis en vaardighedenA. Otologie Uitwendige Oor 1. Cerumen en corpora aliena: Grondige kennis van kliniek en behandeling. 2. Congenitale misvormingen: Zoals peri-auriculaire fistels, cysten, sinussen, oorschelp-aplasie en - dysplasie: grondige kennis van kliniek, classificaties, eventuele geassocieerde afwijkingen en formuleren behandelingsplan. 3. Ontstekingen van de uitwendige gehoorgang: Zoals otitis externa diffusa en circumscripta, en ontstekingen van de oorschelp zoals bij perichondritis, erysipelas, herpes zoster: zeer grondige kennis van de kliniek, de differentile diagnostiek en raakvlakken met dermatologie, inwendige geneeskunde en/of systemische betrokkenheid of betrokkenheid van binnenoor en/of nervus facialis, alsook de behandeling met ondermeer zeer grondige kennis van de aanpak bij necrotiserende otitis externa. 4. Traumata: Zeer grondige kennis van de aanpak van thermische en andere traumata van de oorschelp en gehoorgang, alsook van de complicaties bij onvoldoende behandeling. 5. Tumoren: Grondige kennis van de diagnose, differentile diagnose en basiskennis van de behandeling van goed- en kwaadaardige gezwellen van de oorschelp en de uitwendige gehoorgang. Middenoor 1. Congenitale afwijkingen: Basiskennis van de verschillende varianten en anatomische kenmerken die het verdere beleid zullen bepalen. Basiskennis van de eventuele geassocieerde afwijkingen en verschillende therapeutische modaliteiten. 2. Acute ontstekingen: Zoals myringitis, otitis media acuta, otitis media met effusie: zeer grondige kennis van pathofysiologie, kliniek, diagnose, differentile diagnose en mogelijke complicaties. Zeer grondige kennis van de behandeling, inclusief de nationale richtlijnen met betrekking tot een correct antibioticumbeleid en van de indicaties voor paracentese. Chronische ontstekingen met en zonder cholesteatoom: zeer grondige kennis van de pathofysiologie, kliniek, differentile diagnose, complicaties. Grondige kennis van de medische of heelkundige behandelingsmodaliteiten.

Masteropleiding Arts-Specialist, afstudeerrichting oto-rhino-laryngologie (april 2007)

-9-

3. Traumata door penetratie, drukverschillen of indirect geweld: Grondige kennis van de pathofysiologie, kliniek en behandeling. In het bijzonder voor de rotsbeenfracturen zeer grondige kennis van de aanpak van geassocieerde letsels van binnenoor, nervus facialis of CSV lek. 4. Otosclerose: Basiskennis van de pathofysiologie, zeer grondige kennis van kliniek en differentiaaldiagnoses. Grondige kennis van de behandelingsmodaliteiten en eventuele complicaties van de heelkundige behandelingen. 5. Reconstructieve middenooroperaties: Zeer grondige kennis van het herstel van het trommelvlies (tympanoplastiek type I, myringoplastiek). Grondige kennis van de andere technieken ter sluiting van het trommelvlies met herstel van de gehoorbeentjesketen. Grondige kennis van de fysiologie en pathofysiologie van de middenoorbeluchting. 6. Tumoren van het middenoor en mastod: Grondige kennis van de kliniek en diagnose van glomustumoren. Basiskennis over aanpak andere goed- en kwaadaardige tumoren. Binnenooraandoeningen en/of perceptieslechthorendheid 1. Vroegtijdige binnenoorslechthorendheid: Zeer grondige kennis van het belang van een tijdige diagnose van binnenoorslechthorendheid en het belang op de spraak- en algemene ontwikkeling van het kind. Zeer grondige kennis van de verschillende gehoorstesten, met de nadruk op objectieve elektrofysiologische testen. Voldoende kennis van de verschillende oorzaken van binnenoorslechthorendheid (verworven of congenitaal, al dan niet erfelijk, al dan niet syndroomaal) om een concreet verder beleid te formuleren op het vlak van diagnose en behandeling. 2. Infecties: Grondige kennis van de kliniek en eventuele behandeling van bacterile of virale binnenooraantastingen zoals bij bacterile labyrinthitis of herpes zoster oticus. 3. Toxische beschadigingen: Zeer grondige kennis van de medicatie met potentieel ototoxische activiteit die in de eigen praktijk gebruikt kan worden. Basiskennis van andere toxische invloeden op het binnenoor. 4. Lawaaibeschadiging: Basiskennis van de pathofysiologie, grondige kennis van de kliniek, zeer grondige kennis van de preventieve maatregelen en grondige kennis van behandelingsmodaliteiten. 5. Mechanisch trauma: Grondige kennis van de pathofysiologie, kliniek en behandeling van binnenoortraumata zoals labyrintvensterruptuur of rotsbeenfracturen.

Masteropleiding Arts-Specialist, afstudeerrichting oto-rhino-laryngologie (april 2007)

- 10 -

6. Presbyacousis: Zeer grondige kennis van kliniek en behandeling. 7. De ziekte van Menire: Grondige kennis van de pathofysiologie, zeer grondige kennis van kliniek, differentiaaldiagnoses en behandeling. 8. Bijzondere aandoeningen: Grondige kennis van kliniek en diagnose van bindweefselziekten of immunologische stoornissen zoals ziekte van Wegener of syndroom van Cogan. Basiskennis van botaandoeningen zoals osteogenesis imperfecta, fibreuze dysplasie. Basiskennis van endocriene en metabole stoornissen zoals hypothyroidie, diabetes. 9. Brughoektumoren zoals schwannoom van de n. vestibulairs, acusticusneurinoom: Zeer grondige kennis van kliniek, diagnose en differentile diagnose. Basiskennis van de verschillende behandelingsmodaliteiten. 10. Acute doofheid en slechthorendheid: Zeer grondige kennis van de pathofysiologie, kliniek, diagnose en differentile diagnose en van de behandelingsmodaliteiten. 11. Niet-organische slechthorendheid en doofheid: Grondige kennis van de objectieve gehoortesten, basiskennis van de kliniek van bijvoorbeeld psychogene doofheid. 12. Tinnitus: Grondige kennis van de verschillende types tinnitus zoals subjectief versus objectief, otogeen versus niet-otogeen. Grondige kennis van de meest prevalente ziektebeelden die gepaard gaan met tinnitus. Grondige kennis van diagnostische testen. Grondige kennis van de verschillende behandelingsmodaliteiten. Evenwichtssysteem en duizeligheidklachten 1. Fysiologische duizeligheid: Basiskennis van hoogtevrees, bewegingsziekten of kinetosen. Grondige kennis van de behandeling van bewegingsziekten of kinetosen. 2. Perifere duizeligheid of evenwichtsstoornis op grond van perifere vestibulopathie zoals neuronitis vestibularis, Tumarkin-crisis, vestibulaire drop-attacks: Grondige kennis van pathofysiologie, zeer grondige kennis van kliniek, diagnose, differentile diagnoses en behandeling. Aandoeningen zoals labyrinthitis, labyrinttrauma, perilymfefistel, ziekte van Menire en vestibulair schwannoom: zie bij binnenooraandoeningen en/of perceptieslechthorendheid. 3. Centrale duizeligheid of evenwichtsstoornissen op grond van centraal vestibulair functieverlies zoals doorbloedingsstoornissen, tumoren, degeneratieve processen en Arnold-Chiari syndroom: Basiskennis kliniek en eventuele behandelingen.

Masteropleiding Arts-Specialist, afstudeerrichting oto-rhino-laryngologie (april 2007)

- 11 -

4. Centrale duizeligheid op grond van centraal niet-vestibulair functieverlies zoals postcommotioneel syndroom en whiplash: Grondige kennis van pathofysiologie, kliniek en eventuele behandelingen. Ziektebeelden van de nervus facialis 1. Zeer grondige kennis van de differentile diagnose tussen perifere en centrale aangezichtsverlamming: Zeer grondige kennis van de kliniek, stadering, diagnose, differentile diagnoses en behandeling van perifere facialisparalyses zoals de idiopatische verlamming (Bells paralyse), paralyse in het kader van acute of chronische infecties, paralyse door trauma. 2. Congenitale verlammingen: Basiskennis van kliniek en verdere aanpak. B. Rhinologie Neus 1. Aangeboren afwijkingen: Een grondige kennis van de bovenvermelde deelaspecten van congenitale afwijkingen zoals choana atresie, geboortetrauma, gespleten lip en verhemelte problematiek en congenitale fistels en cysten is vereist. Een basis kennis van zeldzame aangeboren afwijkingen zoals hypoplasie van de neus is vereist. 2. Ontstekingen van het vestibulum nasi: Een grondige kennis van de pathologie, differentile diagnostiek, behandeling en complicaties is vereist voor andoeningen zoals furunkels en vestibulitis nasi. 3. Ontstekingen van het neusslijmvlies: Een zeer grondige kennis van alle deelaspecten inclusief de epidemiologie, de pathogenese en pathofysiologie van virale en bacterile rhinitis en rhinosinusitis, zowel de acute als de chronische vormen is vereist 4. Allergische rhinitis: Een zeer grondige kennis van alle deelaspecten inclusief de epidemiologie, de pathogenese en pathofysiologie van allergische rhinitis inclusief de meest recente internationaal aanvaarde consensusrapporten en richtlijnen. Dit omvat alle vormen van aerogene allergie zoals huistofmijtallergie, gras-, boom- en onkruidpollenallergie, schimmelallergie, allergie aan ipedermale producten zoals dierenharen, en de beroepsgevonden vormen. 5. Niet-allergische, niet-infectieuze (idiopathische) rhinitis: Een grondige kennis van de epidemiologie, pathofysiologie, differentile diagnostiek en behandeling is vereist: medicamenteuze rinopathie, hormonale

Masteropleiding Arts-Specialist, afstudeerrichting oto-rhino-laryngologie (april 2007)

- 12 -

rinopathie, postinfectieuze rinopathie, toxische rinopathie, vasomotorische rinopathie. 6. Atrofische rhinitis en ozaena: Een basiskennis van de oorzaken, differetiele diagnostiek en behandeling van atrofische rhinitis en ozaena is vereist. 7. Ciliare dyskinesie mucoviscidose: Een basiskennis van de pathofysiologie, pathologie, diagnostiek en behandeling van ciliaire dyskinesie en mucoviscidose is vereist. 8. Nasaal liquorlek: Een basis kennis van de oorzaken, differentile diagnostiek en behandeling van nasaal liquorlok. 9. Corpus alienum: Een basiskennis van de presentatie en de behandeling van vreemde voorwerpen in de neus. 10. Polyposis nasi: Een zeer grondige kennis van alle deelaspecten van polyposis nasi is vereist, inclusief een grondige kennis van relatief frequente ziektebeelden zoals aspirine overgevoeligheid. 11. Tumoren: Een grondige kennis van alle deelaspecten van tumoren van de neus en een basiskennis van de behandeling. 12. Granulomateuze aandoeningen: Een basis kennis van de verschillende granulomateuze aandoeningen zoals Wegener en sarcoidose. 13. Reukstoornissen: Een grondige kennis van alle deelsaspecten van reukstoornissen. 14. Traumatische neusafwijkingen: Een zeer grondige kennis in het bijzonder van de complicaties en de behandeling van de verschillende acute traumatische letsels van de neus inclusief de neusbeenderen, het neustussenschot, de kraakbeenderen en de weke delen van de neus. Een basis kennis van de behandeling van de behandeling van de laattijdige traumatische afwijkingen, de groeistoornissen en esthetische afwijkingen. 15. Neusbloedingen: Een grondige kennis van de verschillende deelaspecten van zowel voorste als achterste neusbloedingen en een basis kennis van onderliggende factoren en aandoeningen zoals de ziekte van Rendu-Osler-Weber. Neusbijholten 1. Ontstekingen:

Masteropleiding Arts-Specialist, afstudeerrichting oto-rhino-laryngologie (april 2007)

- 13 -

Een zeer grondige kennis van alle deelaspecten inclusief de epidemiologie, de pathogenese en pathofysiologie van virale en bacterile (rhino)sinusitis, zowel de acute als de chronische vormen is vereist evenals een grondige kennis van de bijzondere vormen zoals dentogene sinusitis, dorpus alienum, barotrauma en sinusitis bij systeem aandoeningen. Een grondige kennis van alle deelaspecten van de orbitale, intracranile en bot- complicaties van sinusitis. 2. Mucokles: Een grondige kennis van alle deelaspecten van mucokles. 3. Fracturen van het aangezicht: Een basis kennis van de aangezichtsfracturen: maxillafracturen, mandibulafracturen en zygomafracturen. 4. Tumoren van de neusbijholten: Een grondige kennis van alle deelaspecten van de goedaardige en kwaadaardige tumoren van de neusbijholten en een basis kennis van de behandeling. C. Mond- en keelholten Mond en tong 1. Afwijkingen van het gebit: Een basiskennis van de doorbraakstoornissen, caris en de mogelijke gevolgen. 2. Aandoeningen van het tandvlees: Een basiskennis van gingivitis, paradontitis en zwellingen van het tandvlees. 3. Afwijkingen van het mondslijmvlies: Een grondige kennis van de oorzaken, kliniek, differentieel diagnose en behandeling van ulceratieve letsels , witte en rode afwijkingen, pigmentaties en zwellingen van het mondslijmvlies is vereist. 4. Tongaandoeningen: Een grondige kennis van de oorzaken, klinische presentatie en differentieeldiagnose van tongaandoeningen is vereist alsook een basiskennis van de behandelingsmogelijkheden. Speekselklieren 1. Ontwikkelingsstoornissen: Een grondige kennis van de verschillende deelaspecten betreffende ontwikkelingsstoornissen van de speekselklieren, is vereist. 2. Sialolithiasis: Een grondige kennis van de kliniek, pathofysiologie, diagnostiek en behandeling van sialolithiase is vereist. 3. Ontstekingen:

Masteropleiding Arts-Specialist, afstudeerrichting oto-rhino-laryngologie (april 2007)

- 14 -

Een grondige kennis van de kliniek, pathofysiologie, diagnostiek en behandeling van speekselklier ontstekingen (viraal, bacterieel, auto-immuun of inflammatoir). 4. Cysten: Een grondige kennis van de verschillende deelaspecten van cysteuze letsels in de speekselklieren, is vereist. 5. Tumoren: Een grondige kennis van de epidemiologie, pathofysiologie, kliniek, diagnostiek en differentieeldiagnostiek en behandeling van benigne en maligne speekselklier tumoren is vereist. 6. Traumata: Een grondige kennis van de mogelijke gevolgen van speekselkliertraumata, is vereist. Nasofarynx 1. Congenitale afwijkingen: Een grondige kennis van cysteuze, congenitale letsels is vereist. 2. Ontstekingen: Een grondige kennis van de verschillende deelaspecten van infectieuze afwijkingen ter hoogte van de rhinopharynx, in het bijzonder adenoiditis en adenoidhyperplasie, is vereist. 3. Goedaardige tumoren: Een grondige kennis van de verschillende deelaspecten van het juveniel angiofibroom is vereist alsook een basiskennis van de behandelingsmogelijkheden. 4. Kwaadaardige tumoren: Een grondige kennis van de verschillende deelaspecten van het nasopharynxcarcinoom is vereist alsook een basiskennis van de behandelingsmogelijkheden. Orofarynx 1. Congenitale afwijkingen: Een grondige kennis is vereist omtrent de epidemiologie, pathofysiologie, kliniek en implicaties van palatoschisis op vlak van spraak-taalontwikkeling en gehoor. Een grondige kennis is vereist van cysteuze letsels terhoogte van de oropharynx en tongstruma. 2. Ontstekingen: Een grondige kennis van de verschillende deelaspecten van infectieuze aandoeningen ter hoogte van de pharynx is vereist met onder meer de verschillende presentatievormen van tonsillitis, pharyngitis, peritonsillair en retropharyngeaal abces. 3. Goedaardige tumoren:

Masteropleiding Arts-Specialist, afstudeerrichting oto-rhino-laryngologie (april 2007)

- 15 -

Een grondige kennis is vereist van de verschillende deelaspecten van papillomen en andere benigne (para) faryngeale tumoren. 4. Kwaadaardige tumoren: Een grondige kennis van de verschillende deelaspecten van het oropharynxcarcinoom en maligne lymfomen is vereist alsook een basiskennis van de behandelingsmogelijkheden. 5. Snurken en Obstructief slaapapnoesyndroom: Een grondige kennis is vereist van de verschillende deelaspecten in verband met snurken en obstructief slaapapnea syndroom inclusief de behandelingsmogelijkheden. 6. Angioneurotische oedeem: Een grondige kennis is vereist van de pathofysiologie, kliniek en behandeling van antioneurotisch oedeem. Hypofarynx 1. Verbrandingen en etsingen: Een basiskennis is vereist i.v.m. verbrandingen en etsingen ter hoogte van de hypopharynx. 2. Corpora aliena: Een basiskennis is vereist van de presentatie en behandeling van vreemde voorwerpen in de hypopharynx. 3. Kwaadaardige tumoren: Een grondige kennis van de verschillende deelaspecten van het hypopharynxcarcinoom is vereist alsook een basiskennis van de behandelingsmogelijkheden. 4. Globus: Een grondige kennis is vereist van de epidemiologie, kliniek, differentieeldiagnostiek en behandeling van globus. 5. Dysfagie: Een grondige kennis is vereist omtrent de kliniek, diagnose, differentieeldiagnose en behandeling of revalidatiemogelijkheden van dysfagie Larynx: 1. Larynxaandoeningen op kinderleeftijd a. Congenitale aandoeningen: Een basiskennis over de pathofysiologie, de kliniek de diagnostiek en de behandeling van de belangrijkste congenitale aandoeningen van de larynx (o.a. laryngomalacie, congenitale larynxverlamming, congenitale webbing, laryngoschisis/laryngo-tracheo-oesophagale fissuur, congenitale subglottische stenose, congenitale larynxcysten, subglottische hemangiomen)

Masteropleiding Arts-Specialist, afstudeerrichting oto-rhino-laryngologie (april 2007)

- 16 -

b. Verworven aandoeningen: Grondige kennis over epidemiologie, pathofysiologie, kliniek, diagnostische criteria en behandelingsmogelijkheden bij acute inflammatoire luchtwegobstructie (acute laryngitis, acute epiglottitis, laryngitis subglottica, acute laryngobronchitis), granulaties, verlittekening en verworven stenose, gastrofaryngeale reflux, stemplooiknobbeltjes, juveniele laryxpapillomatose. 2. Larynx aandoeningen op volwassenleeftijd a. Primaire organische aandoeningen: Grondige kennis over epidemiologie, pathofysiologie, kliniek, diagnostische criteria en behandelingsmogelijkheden bij benigne epitheliale letsels, acute en chronische ontstekingen van de larynx, reflux, benigne en premaligne slijmvliesafwijkingen, neurogene stemstoornissen, hormonale aandoeningen, larynxtraumata, maligne tumoren. b. Functionele stemstoornissen: Een grondige kennis over de diagnostiek en een basiskennis over de therapeutische mogelijkheden bij de meest courante functionele stemstoornissen. Hals 1. Congenitale afwijkingen: Een grondige kennis over de diagnostiek en een basiskennis over de therapeutische mogelijkheden bij de halscysten/fistels. 2. Ontstekingen: Een grondige kennis over de diagnostiek en een basiskennis over de therapeutische mogelijkheden bij lymphadenitis colli (specifieke en niet specifieke vormen) en het halsabces. 3. Goedaardige tumoren: Een grondige kennis over de diagnostiek en een basiskennis over de therapeutische mogelijkheden bij de goedaardige tumoren van de hals. 4. Kwaadaardige tumoren: Een grondige kennis over de diagnostiek en een basiskennis over de therapeutische mogelijkheden bij de kwaadaardige tumoren van de hals. 5. Schildklier: Een grondige kennis over de diagnostiek van goedaardige en kwaadaardige aandoeningen van de schildklier en bijschildklier en een basiskennis over de therapeutische mogelijkheden.

Masteropleiding Arts-Specialist, afstudeerrichting oto-rhino-laryngologie (april 2007)

- 17 -

Trachea, bronchin en slokdarm 1. Congenitale aandoeningen: Een basiskennis over de kliniek en de diagnostiek van aangeboren afwijkingen zoals tracheamalacie, congenitale tracheastenose, oesofagus-atresien en tracheooesofageale fistels. 2. Verworven aandoeningen: a. Een grondige kennis over de diagnostiek en de behandeling van intubatieletsels, aspiratie van een corpus alienum in trachea en slokdarm. b. Een grondige kennis over de diagnostiek en een basiskennis over de behandeling van de verworven stenoses en rupturen van de trachea, divertikels van de slokdarm. c. Een basiskennis over diagnostiek en behandeling van ontstekingen van de trachea, verbranding of etsing van oesofagus, oesofagitis, stenose en webbing van de oesofagus, neuromusculaire slikklachten, tumoren van de oesofagus. Spraak en taalstoornissen Kennis van de logopedische terminologie en basisbehandeling van articulatiestoornissen, specifieke en niet specifieke taalstoornissen.

Masteropleiding Arts-Specialist, afstudeerrichting oto-rhino-laryngologie (april 2007)

- 18 -

VIII. Curriculumopbouw: uitgangspuntenBetreffende de opbouw van het curriculum voor de nieuwe opleiding Arts-Specialist (AS) zijn er een aantal uitgangspunten die bij voorkeur worden ingebouwd en bewaakt. Opleidingsoverschrijdend en interuniversitair werken Het curriculum omvat 3 niveaus: niveau 1 is specialiteitsoverschrijdend, niveau 2 is een gemengd niveau en niveau 3 is exclusief het domein van het specialisme. Het specialiteitsoverschrijdende niveau wordt ingevuld met opleidingsonderdelen geldig voor alle specialismen (AS). Hierbij kan rekening worden gehouden met het feit dat sommige opleidingsonderdelen zelfs opleidingsoverschrijdend kunnen worden ingezet. De invulling van niveau 2 en niveau 3 zal deels afhankelijk zijn van het specialisme. Sommige specialismen hebben effectief een truncus communis, andere minder of niet. Voor de eerste categorie is het aangewezen om ook daar de gemeenschappelijke opleidingsonderdelen overkoepelend in te zetten. Bij de andere specialismen zal niveau 2 en 3 sterk samenhangen gezien er bij hen kan gesproken worden van een lagere (niveau 1) en hogere opleiding (niveau 2 en 3). Het exclusieve niveau is het domein bij uitstek om interuniversitair te werken. Een aantal groepen hebben deze samenwerking al verder uitgebouwd dan anderen. Het is aangewezen in functie van de inzet van personeel en middelen om te trachten maximaal interuniversitair te werken. Theorie en klinische praktijk De manama arts-specialist sluit aan bij het academiseringsproces dat reeds eerder is ingezet. Dit impliceert dat er een aantal theoretische modules zullen worden ingebouwd. Toch dient er worden over gewaakt dat de vooropgestelde competenties worden bereikt rekeninghoudend met de theoretisch wetenschappelijke basis maar daar waar haalbaar en realistisch, gelinkt aan de klinische praktijk als leermoment. Matching competenties Bij de opbouw van het curriculum dient er over te worden gewaakt dat de competenties zoals geformuleerd door de groepen specialisten hun concrete vertaling krijgen binnen het curriculum en dat deze op het vereiste niveau worden getoetst. Dit impliceert een afweging van de te kiezen onderwijsvormen en toetsvormen. Onderwijsvormen toetsvormen Het bereiken van de geformuleerde competenties impliceert een mix aan onderwijsvormen en toetsvormen. Organisatorische mogelijkheden zullen de haalbaarheid van sommige keuzes bepalen.

Masteropleiding Arts-Specialist, afstudeerrichting oto-rhino-laryngologie (april 2007)

- 19 -

De mate waarin lokaal en interuniversitair wordt gewerkt, bepaalt onder meer de onderwijsvorm. Betreffende de wijze van toetsing dient erover te worden gewaakt dat niet alle opleidingsonderdelen apart worden getoetst. Op deze wijze zou een batterij aan toetsen op de ASOs worden los gelaten. Bij de opbouw van het curriculum dient nadrukkelijk te worden gekeken op welk moment tijdens de opleiding een toets (kennis) het meest relevant is voor alle betrokkenen (ASOs en staf). Daarnaast is gezien het niveau waarop het onderwijs wordt verzorgd (opleiding specialist) het gebruik van portfolio n van de mogelijkheden. Evaluatie en follow-up Evaluatie en follow-up van het programma is essentieel bij de ontwikkeling en implementatie van een nieuwe opleiding. Tussentijdse evaluaties van alle betrokken stakeholders laat toe het programma inhoudelijk continu te optimaliseren in functie van de consistentie van het geheel (interne en externe kwaliteitszorg). Tevens geeft een evaluatie inzicht in en creert het de mogelijkheid de organisatorische randvoorwaarden bij te sturen in functie van de noden en behoeften van de stakeholders rekeninghoudend met de haalbaarheid (economische overwegingen) van elke organisatie. Overlegforum Het is aangewezen om het forum dat binnen de VLIR is gecreerd in de volgende fasen te bewaren. De groepen specialisten hebben de verantwoordelijkheid genomen om de competenties eigen aan hun specialisme binnen interuniversitair overleg te bepalen. Zij hebben als dusdanig samen met de faculteit een gedeelde verantwoordelijkheid betreffende de vertaling van de competenties naar het concrete curriculum. Zij willen dan ook actief betrokken worden bij de volgende fase(n) van het project (daar waar het voor hen relevant is). Toelatingsvoorwaarden Als toelatingsvereiste voor de manama arts-specialist is vastgelegd dat de kandidaat een master in de geneeskunde dient te bezitten (het diploma van basisarts). Instromen via een andere (verwante) opleiding betekent dat eerst de deficinties betreffende de opleiding geneeskunde zullen dienen te worden weggewerkt (via een individueel traject / creditcontract / etc.). Titulatuur De afstudeertitel wordt Master in de specialistische geneeskunde, afstudeerrichting OtoRhino-Laryngologie en Gelaat- en Halschirurgie.

Masteropleiding Arts-Specialist, afstudeerrichting oto-rhino-laryngologie (april 2007)

- 20 -

Studiepunten De verdeling van de studiepunten over de verschillende niveaus is als volgt: niveau 1: 30 studiepunten niveau 2: 30 studiepunten niveau 3: 30 studiepunten masterproef: 30 studiepunten Op deze wijze is er een evenwichtige verdeling over de niveaus, als ook het exclusieve terrein van het specialisme. Een uitbreiding van het aantal studiepunten op niveau 3 betekent dat dit deel van de opleiding theoretisch zwaarder zou worden, terwijl het de bedoeling is zo veel mogelijk theorie aan bod te laten komen in niveau 1. Masterproef De studiepunten van de masterproef kunnen worden verdeeld over niveau 2 en 3: --de manama is een onderwijsprogramma waarbij de studiepunten flexibel te verdelen zijn over de volledige opleiding tot specialist --in niveau 2 zullen reeds elementen (kennis en vaardigheden) aan bod komen in functie van de masterproef die wordt afgesloten binnen niveau 3 Tijdens de masterproef wordt de specialist geacht klinisch te kunnen reflecteren over de beroepssituatie en/of de wetenschappelijke aspecten, die de specialiteit onderbouwen. De gewenste vorm van de masterproef is het equivalent van een artikel (zoals trouwens voorzien in de erkenningcriteria voor elke specialist). Een origineel werk met een overkoepelende inleiding en een afsluitende discussie. De inhoud heeft betrekking op theorieverdieping of nog wetenschappelijke basis- en/of klinische gegevens van een studie, met betrekking tot het vakspecifieke domein. De masterproef reflecteert het redeneringsvermogen van de specialist over een specifieke probleemstelling en zijn capaciteit om antwoorden te leveren op de bevraging, meestal afkomstig van een rele klinische observatie en/of studie. De masterproef laat toe het zelfstandig klinisch werk en de onderzoeksvaardigheden te evalueren en de wetenschappelijke attitude levenslang te bestendigen.

Voor de afstudeerrichting NKO-GH worden de volgende modaliteiten voor de masterproef voorgesteld: De ASO maakt een wetenschappelijk werkstuk dat hij/zij moet verdedigen voor een interuniversitaire jury in de NKO-GH.

Masteropleiding Arts-Specialist, afstudeerrichting oto-rhino-laryngologie (april 2007)

- 21 -

IX. Bijlage: Overzicht technische vaardighedenZ: De ASO voert de vaardigheden zelfstandig uit. S: De ASO participeert en/of voert uit onder supervisie van de specialist. A: De ASO beheerst de theoretische kennis voldoende en observeert of participeert indien mogelijk hoe de theoretische kennis in de praktijk wordt omgezet. De ASO kan het resultaat van de desbetreffende test interpreteren.

I. OtologieA. DIAGNOSTIEK a) Klinisch Onderzoek 1. Otoscopie 2. Endoscopie 3. Microscopie b) Gehooronderzoek 4. Stemvorkproeven 5. Impedantiemetrie 6. Toonaudiometrie 7. Spraakaudiometrie 8. Supraliminaire gehoortesten objectieve gehoortesten 9. Evoked-response audiometrie (ERA) 10. Oto-acoustische emissies (OAE) pediatrische gehoortesten 11. screeningstesten 12. objectieve testen 13. subjectieve testen c) Vestibulair onderzoek 14. spontane nystagmus genduceerde nystagmus 15. positie- en positioneringsnystagmus 16. calorische testen 17. electronystagmografie 18. pendelstoeltest 19. spinale reflexen (Unterberger, Romberg) d) Onderzoek nervus facialis topodiagnostische testen 20. klinische evaluatie + score (b.v. House-Brackmann) interpretatie van neurofysiologische testenMasteropleiding Arts-Specialist, afstudeerrichting oto-rhino-laryngologie (april 2007)

Z X X X X X X X X X X

S

A

X X X X X X X X X

X

- 22 -

21. stimulatie testen (b.v. neuronografie, MST) 22. electromyografie (EMG) e) Interpretatie van relevante beeldvorming 23. CT-scan 24. MRI-scan 25. Angiografie B. CHIRURGISCHE BEHANDELINGEN 26. dissectie rotsbeen (boorlab.) 27. loco-regionale anesthesie 28. aanpak othaematoom 29. verwijdering van osteoom 30. otoplastie 31. meatoplastie 32. verwijdering corpus alienum 33. poliepen uitwendige gehoorgang 34. myringotomie 35. trommelvliesbuisjes 36. myringoplastie 37. middenoorinspectie 38. antrotomie mastodectomie 39. corticale 40. gemodifieerde 41. tympanoplastie met ketenreconstructie mplantaties implantaties 42. Bone Anchored Hearing Aid (BAHA) 43. cochleair implant 44. stapedotomie/stapedectomie 45. neurectomie (n. vestibularis) 46. vestibulair schwannoom 47. chirurgie nervus facialis 48. monitoring functie n. facialis correctie malformaties 49. oorschelp 50. fistels 51. uitwendige gehoorgang aanpak traumata anpak 52. oorschelp 53. uitwendige gehoorgang chirurgie tumoren

X X X X Z X X X S X A

X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X

Masteropleiding Arts-Specialist, afstudeerrichting oto-rhino-laryngologie (april 2007)

- 23 -

54. oorschelp 55. uitwendige gehoorgang

X X

II. Neus en SinussenA. DIAGNOSTIEK a) Klinisch onderzoek 1. anterieure en posterieure rhinoscopie 2. endoscopie Functietesten b) Functietesten 3. actieve anterieure rhinomanometrie 4. acoustische rhinometrie 5. subjectieve reuktesten c) Interpretatie van relevante beeldvorming 6. standaard RX 7. CT-scan 8. MR-scan 9. isotopenscan / scintigrafie 10. angiografie d) AllergieTesten 11. huidallergologisch onderzoek 12. neuscytologie 13. interpretatie bloedonderzoek (RAST, IgE) B. NIET-CHIRURGISCHE BEHANDELINGEN 14. desensibilisatie 15. behandeling anaphylactische shock C. CHIRURGISCHE BEHANDELINGEN Neus 16. loco-regionale anesthesie aanpak epistaxis 17. Tamponade 18. Cauterisatie 19. verwijdering corpus alienum 20. Poliepextractie 21. chirurgie neusschelpen 22. reductie neusfractuur 23. drainage abces 24. Septoplastie 25. revisie septoplastie 26. gesloten rhinoplastie Z x X X X X X X X X X X X X X X S A

X X X X X X X X X X X X

Masteropleiding Arts-Specialist, afstudeerrichting oto-rhino-laryngologie (april 2007)

- 24 -

27. open rhinoplastie correctie malformaties (b.v.choanaal atresie, fistels, dermoidcyste, etc) sinussen 28. endoscopie sinus 29. kaakspoeling 30. endoscopische antrostomie 31. endonasale ethmoidectomie 32. fronto-ethmoidectomie (endoscopisch) 33. sphenodale sinus chirurgie 34. ligatuur arteria maxillaris of ethmoidalis 35. aanpak cerebrospinaal vocht lek aanpak traumata 36. weke weefsels neus 37. neusfractuur 38. septumhematoom

X X

X X X X X X X X X X X

III. Larynx, TracheaA. DIAGNOSTIEK a) Klinisch onderzoek (volwassenen en kinderen) 1. indirecte laryngoscopie 2. endoscopische laryngoscopie 3. fibroscopie larynx 4. fibroscopische tracheoscopie 5. directe laryngoscopie 6. microlaryngoscopie 7. rigiede tracheoscopie 8. stroboscopie 9. perceptuele en acoustische stemanalyse 10. bepalen maximale fonatietijd 11. beoordeling fonetogram 12. endolaryngeale biopsien 13. evaluatie luchtwegen bij neonaten en kinderen b) Interpretatie relevante beeldvorming 14. standaard RX 15. CT-scan 16. MR-scan B. NIET- CHIRURGISCHE BEHANDELINGEN 17. logopedische behandeling Z X X X X X X X X X X X X X X X X X S A

Masteropleiding Arts-Specialist, afstudeerrichting oto-rhino-laryngologie (april 2007)

- 25 -

18. aanpak professionele stemproblemen 19. spraakrevalidatie na totale laryngectomie C. CHIRURGISCHE BEHANDELINGEN 20. loco-regionale anesthesie 21. verwijdering corpus alienum uit de larynx 22. endotracheale intubatie 23. tracheotomie 24. sluiting van tracheostoma 25. microlaryngoscopische biopsie 26. endolaryngeale en endotracheale laserchirurgie en aanverwante technieken (b.v. chirurgie stenose) 27. chirurgie voor nzijdige stembandverlamming (stemherstel) 28. chirurgie voor stemstoornissen (fonochirurgie) 29. aanpak luchtwegenproblemen bij neonaten en kinderen 30. herstel traumatische lesies tumor chirurgie 31. endolaryngeale chirurgie voor laryngeaal carcinoom in vroeg stadium 32. partile laryngectomie 33. totale laryngectomie 34. revalidatie met stemprothese X

X X

X X X X X X X X X X X X X X

IV. Mond, Pharynx, OesophagusA. DIAGNOSTIEK a) Klinisch onderzoek 1. inspectie en palpatie van de mond en oropharynx 2. onderzoek nasopharynx 3. onderzoek hypopharynx 4. oesophagoscopie 5. functionele testen bij slikproblemen 6. beoordeling spraak b) Interpretatie relevante beeldvorming 7. echografie 8. standaard RX 9. orthopantogram 10. CT-scan 11. MR-scan Z X X X X X X X X X X X S A

Masteropleiding Arts-Specialist, afstudeerrichting oto-rhino-laryngologie (april 2007)

- 26 -

12. slikstudie c) Interpretatie polysomnografie B. NIET-CHIRURGISCHE BEHANDELINGEN 13. revalidatie van slikken en aspiratie 14. spraakrevalidatie C. CHIRURGISCHE BEHANDELINGEN 15. loco-regionale anesthesie 16. adenotomie 17. tonsillectomie 18. tonsillectomie bij peritonsillair abces 19. aanpak nabloeding tonsillectomie drainage abces 20. peri- tonsillair 21. para- en retropharyngeaal 22. tongbasis correctie malformaties 23. tongfrenulum 24. ranula 25. inclusiecyste 26. verwijderen speekselsteen langs orale weg 27. verwijderen corpus alienum 28. behandeling Zenker-divertikel 29. endoscopische biopsie en stadering tumoren tumor chirurgie 30. partile glossectomie 31. hemiglossectomie 32. chirurgie en reconstructie van oropharyngeale tumoren 33. partile/totale resectie van de lippen en plastische reconstructie 34. chirurgie voor snurkpathologie en obstructieve slaap apnoe problemen

X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X

V. Hoofd, hals en nekA. DIAGNOSTIEK a) Klinisch onderzoek onderzoek van de craniale zenuwen: 1. klinisch 2. electrofysiologischMasteropleiding Arts-Specialist, afstudeerrichting oto-rhino-laryngologie (april 2007)

Z

S

A

X X- 27 -

3. naald-aspiratie biopsie b) Interpretatie van relevante beeldvorming 4. echografie 5. standaard RX 6. orthopantogram 7. CT-scan 8. MR-scan 9. Slikfoto's B. CHIRURGISCHE BEHANDELING 10. loco-regionale anesthesie 11. aanpak wondproblemen 12. aanpak open halswonden 13. verzorging fistels 14. excisie van thyreoglossus en branchiale cysten en fistels 15. incisie en drainage van abcessen 16. chirurgie voor goedaardige tumoren aanpak traumata 17. aanpak traumata weke weefsels aangezicht excisie tumoren 18. verwijdering cervicale lymfeklieren 19. nekdissectie 20. tumoren van de weke weefsels chirurgie van de speekselklieren 21. excisie van de submandibulaire speekselklier 22. excisie van de sublinguale speekselklier 23. parotidectomie vaatchirurgie vaatchirurgie 24. dissectie en ligatuur halsvaten 25. chirurgie van de schildklier plastische en reconstructieve chirurgie 26. eenvoudige regionale flap 27. uitgebreide plastische reconstructie

X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X

Masteropleiding Arts-Specialist, afstudeerrichting oto-rhino-laryngologie (april 2007)

- 28 -