NKO Ouders en School, juni 2009

24
Ouders School voor ouders in het primair en voortgezet onderwijs nr. 3 - juni 2009 nederlandse katholieke vereniging van ouders en N K O Themanummer Groep 1+2 basisschool in dit nummer: Langer kleuteren? Dyslexie: vroegtijdig onderkennen zinvol Ouders hebben bijna altijd gelijk

description

Magazine voor ouders van kinderen in het basis en voortgezet onderwijs.

Transcript of NKO Ouders en School, juni 2009

Page 1: NKO Ouders en School, juni 2009

Ouders Schoolvoor ouders in het primair en voortgezet onderwijs nr. 3 - j u n i 2009

n e d e r l a n d s e k a t h o l i e k e v e r e n i g i n g v a n o u d e r s

en

NKO

Themanummer

Groep 1+2

basisschool

in dit nummer:• Langer kleuteren?

• Dyslexie: vroegtijdig onderkennen zinvol

• Ouders hebben bijna altijd gelijk

Page 2: NKO Ouders en School, juni 2009

2 NKO OUD E R S E N S C HOO L J U N I 2 0 0 9

ColofonUitgave Nederlandse Katholieke vereniging van Ouders

RedactieadresPostbus 97805, 2509 GE Den Haag

BezoekadresStadhouderslaan 9tel. 070-3282882, fax 070-3248923E-mail: [email protected], internet: www.nko.nl

RedactieNico FoppenVictorine MeuwissenArie van Rooijen Martin van RooyenDorine Wiersma

Aan dit nummer werkten mee:Bea Ros, Ton Roumen

FotografieHans van der Woerd, e.a.

VormgevingHans van der Woerd BNO

DrukPlantijnCasparie Groningen

Abonnementen NKO-leden ontvangen 4 exemplaren van Ouders & School (2 voor de OR/OV en 2 voor de MR) gratis.

Het geheel of gedeeltelijk overnemen van publicaties is uitsluitend toegestaan met vermelding van ‘Ouders en School, Nederlandse Katholieke vereniging van Ouders’.

Adverteren in Ouders en School Neem contact op met Daniëlle Voortman:070-3282882

ISSN: 0925-1758

4 Een school kiezenDe meeste kinderen gaan als ze vier jaar worden naarschool. Hun ouders kiezen deze school en doorgaansblijven ze er acht jaar. Dat is een lange tijd en dus ishet zinvol dat ouders hier goed over nadenken. Oppagina 4 lees je hoe Joke Winkelmolen, moeder vandrie kinderen, tot haar schoolkeuze kwam. Op de Verenigingspagina staat dat je de Kennismakingsladdervoor (basis)schoolzoekende ouders op www.nko.nl kuntdownloaden als hulp bij de schoolkeuze.

6 Langer kleuteren?Bij doorkleuteren of langer kleuteren spreken scho-len doorgaans over kleuterverlenging. Dat is eenmooi woord voor ‘blijven zitten’ en voor ‘double-ren’. De NKO krijgt daar veel vragen over. Is het zin-vol om een heel jaar over te doen? Bestaat er nog een1 oktober grens? Hoe zit het met de 0-groep? Op dezeen andere vragen geeft het artikel op pagina 6 antwoord.

ThemanummerGroep 1 en 2, de kleuterperiode, is een belangrijke periode in de schoolloop-

baan van kinderen en hun ouders. Voor ouders is het de eerste kennismaking

met de school van hun kinderen. Voor kinderen zijn het de eerste jaren van hun

schoolloopbaan. Als er haperingen optreden in het spelen en leren, komen ze

in deze beginjaren al aan het licht. Soms is dat een reden om te doubleren, maar

– zoals we zullen zien in dit nummer – meestal is dat niet zinvol. Al met al

reden genoeg om aan deze beginperiode in de schoolloopbaan van ouders en

kinderen een themanummer van Ouders en School te wijden. Allerlei aspec-

ten van deze beginperiode komen aan bod.

12 Religieuze speelsheidJonge kinderen kunnen indringende vragen stellen.Wie is God? Waarom maken mensen ruzie? Waarkomen we terecht als we doodgaan? Opvoeders kun-nen inspelen op deze religieuze onbevangenheidmet verhalen en rituelen die de verbeelding op eenspeelse manier prikkelen. Het brengt ook het kindin de volwassenen naar boven. Op pagina 12 laatTon Roumen zien dat kinderen dicht bij de wereldvan God staan.

NKO

nederlandsekatholieke vereniging van

ouders

De artikelen in dit nummer zijn ook te downloaden via

www.nko.nl

Page 3: NKO Ouders en School, juni 2009

J U N I 2 0 0 9 NKO OUD E R S E N S C HOO L 3

Inhoud4 De keuze voor een basisschool

6 Langer kleuteren?

9 Klein, koppig en nieuwsgierig boekbespreking

10 Korte berichten

12 Religieuze speelsheid

15 NKO Verenigingsnieuws

16 Dyslexie:vroegtijdig onderkennen zinvol

18 Het intakegesprek ‘Ouders hebben bijna altijd gelijk’

20 Wat doet de medezegenschapsraad?

21 Het grote loslatenColumn Lucille Barbosa

22 0800 5010

23 Overzicht NKO-producten

24 Advertentie 5010

18 Ouders hebben bijna altijd gelijkBasisscholen kunnen bij de aanmelding van hunkind enorm profiteren van de ervaringskennis vanouders over hun kind. Daarom hebben ze bij basis-school Het Talent in Lent een voortgangslijst metleerlingkenmerken laten ontwikkelen. De ervarin-gen met deze lijst, ingevuld door zowel de oudersals de leraar, worden op pagina 18 beschreven.

20 Medezeggenschap van oudersWie zijn kind aanmeldt op een basisschool, zal zichmeestal niet meteen afvragen hoe de inspraak vanouders daar is geregeld. Het wel en wee van je kindzal immers voorlopig al je aandacht opeisen. Tochkrijg je als ouder al gauw te maken met de ‘spelre-gels’ van de school. Spelregels die door de medezeg-genschapsraad (MR), waarin ook ouders zitten, zijnvastgesteld. Wat zo’n MR voor ouders nog meer bete-kent, lees je op pagina 20.

En verder......is er natuurlijk de boekbespreking, dit keer overprentenboeken. Ook is er een artikel over vroegtijdigesignalering en dyslexie, de column, 5010-vragen enantwoorden en de rubriek Korte Berichten met ondermeer een toelichting op de vrijwillige ouderbijdrage.

Page 4: NKO Ouders en School, juni 2009

4 NKO OUD E R S E N S C HOO L J U N I 2 0 0 9

Page 5: NKO Ouders en School, juni 2009

wachtlijsten‘Toen onze oudste zoon twee jaar oud was, moestenwe al een school kiezen omdat in Delft wachtlijstenzijn voor scholen. Wij hebben de beste uit drie scholenin de buurt gekozen. Het is heel goed om rekening tehouden met de persoonlijkheid van je kind, maar alsje kind twee jaar oud is, weet je nog niet hoe het opzijn vierde is. Het is toch het belangrijkste dat je kindhet naar zijn zin heeft op school.

We wilden in ieder geval een basisschool in de buurt,omdat de kinderen dan ook vriendjes in de buurt krij-gen. Voor we de oudste inschreven op de wachtlijsthebben we een rondleiding op de school gekregen enmet de directeur gesproken. Dat het een Jenaplan -school was, sprak ons aan. Omdat de kinderengedoopt zijn, konden we ons ook vinden in de katho-lieke identiteit van de school. We vonden het fijn datde populatie van de school gemengd was; niet metalleen maar kinderen van tandartsen en advocaten bijvoorbeeld. We hebben ook met andere ouders in debuurt gesproken over deze school. Zij vonden het eenleuke school. We hebben bewust voor deze schoolgekozen en ons kind niet op meerdere wachtlijsteningeschreven.

Natuurlijk is het belangrijk dat de school goed onder-wijs geeft. Maar ik vind echt dat de kwaliteit van hetonderwijs valt of staat bij de capaciteiten van de leer-

kracht. Wat er ook in de schoolgids staat geschreven, ofwat de Onderwijsinspectie ook schrijft. Mensen willenhet vaak te perfect hebben voor hun kind en verwach-ten ook perfectie van de school. Ik voel zelf een groteverantwoordelijkheid; als er iets is met een van mijnkinderen, dan onderneem ik actie en ga ik in gesprekmet de juf of de MR of help ik mijn kinderen thuis.

een uur per weekIn het lesrooster staat dat de kinderen één uur per weekaan godsdienst doen 1. Daar kwam ik bij toeval achtertijdens een ouderavond in groep 4. Lang niet alleouders wisten dat, ook al staat het in de schoolgids 2. Ikwist wel dat een ouder die meehelpt op school, ook vrij-williger is bij een parochie. Zij schrijft af en toe stukjesin de nieuwsbrief van de school over bijvoorbeeldgezinsvieringen in de kerk. Ik heb mijn kinderen weleens gevraagd naar de godsdienstles, maar daar kwamgeen duidelijke reactie op. Je weet eigenlijk niet hoekinderen verhalen opvatten. Hebben ze wel door wathet verschil is tussen een gewoon en een godsdienstigverhaal? De verantwoordelijkheid voor de godsdiensti-ge opvoeding ligt óók bij de ouders. Als ik verhalen uitde bijbel belangrijk vind, dan lees ik ze daar uit voor. Opschool moeten ze vooral goed leren rekenen, lezen enschrijven. Als de school aandacht besteedt aan levens be-schouwing, normen en waarden, dan zou dat aanvul-lend moeten zijn op thuis.’dorine wiersma

J U N I 2 0 0 9 NKO OUD E R S E N S C HOO L 5

Interview

Joke heeft een zoon van acht, een zoon van zes en een dochter van vier jaar oud. Alle drie de kinderen zitten

op dezelfde katholieke basisschool in Delft en de schoolkeuze is al weer een tijdje geleden. Op een zonnige

middag vertelt Joke, aan de rand van een zandbak waarin de kinderen druk aan het spelen zijn, over de keuze

voor een basisschool.

De keuze voor een

basisschool

1 Aan de hand van projecten van het Catechetisch Centrum.2 In de schoolgids is te lezen: ‘Op basis van respect voor andere levensbeschouwingen dragen wij binnen de school onzekatholieke identiteit uit. Indien ouders dit respecteren zijn kinderen een andere levensbeschouwelijke achtergrond ook vanharte welkom. Dit betekent dat wij geen ontheffing geven voor vieringen en/of catecheselessen.’

Page 6: NKO Ouders en School, juni 2009

6 NKO OUD E R S E N S C HOO L J U N I 2 0 0 9

D at er nog steeds onduidelijkheid bestaatover wanneer een kleuter door mag stro-men naar een volgende groep, blijkt wel uit

het grote aantal vragen dat hierover binnenkomt bijde informatie- en advieslijn (0800) 5010. Is er nog een1 oktobergrens? Hoe zit het met de 0-groep? Wanneeris doubleren wel of niet zinvol? Dit artikel biedt oudershandvatten.

ononderbroken leerlijnMet de invoering van de Wet op het basisonderwijs (WBO)in augustus 1985 moest de drempel tussen kleuter- en lageronderwijs worden geslecht. Voortaan zou er sprake zijn vanéén ononderbroken leerlijn van groep 1 tot en met groep 8.In die acht aaneengesloten jaren moet een leerling tenmin-ste 7520 uren onderwijs ontvangen. Met de invoering van de WBO is ook de destijds gehanteer-de 1 oktobergrens verdwenen. Deze 1 oktobergrens hield indat leerlingen die ‘onvoordelig’ (na 1 oktober) jarig waren,een kleine drie jaar ‘kleuterden’, als ze tenminste vanaf hunvierde verjaardag naar school gingen. Kinderen die na 1oktober zes jaar werden, mochten vóór 1985 nog niet naarde lagere school. Tegenwoordig gaat elk kind vanaf zijnvierde verjaardag naar school. Ook als een kind pas na 1oktober zes wordt, kan het na de zomervakantie, als het nogvijf is, naar groep 3. Alleen als er gegronde redenen voorzijn, kan het nog een jaartje in de kleuterklas blijven.

kleuterverlengingBij doorkleuteren of langer kleuteren spreken scholendoorgaans over kleuterverlenging. Dat is een mooi woordvoor ‘blijven zitten’ en voor ‘doubleren’. Wanneer is daar-van sprake? Allereerst bij plaatsing van leerlingen in eenzogenoemde groep 0. Daarbij plaatst een school leerlingenvan vier jaar, die in de loop van het schooljaar instromen, ineen aparte groep. Die groep gaat vooraf aan de acht aaneen-gesloten schooljaren. De berekening van het wettelijk ver-

plichte minimum van 7520 uren, zal dan pas ingaan als dieleerlingen in groep 1 zitten. Dit betekent dat deze leer-lingen automatisch langer dan twee jaar kleuteren. Ook zijn er nog steeds scholen die de 1 oktobergrens hanteren.Het komt nog regelmatig voor dat kinderen blijven zitten inde kleutergroep zonder dat ouders daarvan op de hoogtegesteld worden. De ouders gaan er daarbij nog steeds vanuitdat dit wordt veroorzaakt door de 1 oktober- grens is. Maarscholen moeten van elk kind dat in het najaar is geboren,beoordelen wanneer het toe is aan groep 3. Voor veel ouders ishet weinig inzichtelijk hoe hun school besluit welke ‘herfst-kinderen’ uit groep 2 al dan niet naar groep 3 gaan.

visiesDat het lastig kan zijn om vast te stellen of een kind toe isaan groep drie, is niet de enige reden waarom sommigescholen nog steeds de 1 oktoberregeling hanteren. Erbestaan namelijk twee heel verschillende visies over het langer kleuteren. De eerste volgt het standpunt van deinspectie van het onderwijs om vroege leerlingen naargroep 3 door te laten stromen. Als kinderen langer kleute-ren, bestaat de kans dat ze zich gaan vervelen, omdat er teweinig uitdaging voor ze is. Dat is funest voor hun motiva-tie en ze kunnen daardoor gaan onderpresteren. Volgens deinspectie zijn ze er dan bijna altijd wel aan toe en toontonderzoek aan dat verlenging van de kleuterperiode nau-welijks effect heeft. Als er al een positief effect optreedt inde groepen 3 en 4, is dat in groep 6 vaak al weer verdwenen.Sommige leerlingen worden na een verlengde kleuterperio-de alsnog naar het speciaal basisonderwijs (13 procent) ver-wezen of blijven in de hogere groepen nog een keer zitten (3procent). Volgens de tweede visie moet een jong kind juist bij voor-keur een jaar langer kleuteren, omdat het een jaar later steviger in zijn schoenen staat. Volgens vertegenwoordigersvan deze opvatting krijgen kinderen niet genoeg tijd om terijpen als ze vroeg doorstromen. Volgens hen is het zenuw-stelsel van een kind nog onvoldoende uitgebalanceerd omte kunnen leren en zijn de kinderen emotioneel nog teinstabiel. Daarnaast zou zich bij zo’n kind eerder faalangstkunnen ontwikkelen als het naar groep 3 gaat.

Actualiteit

Langerkleuteren?

Page 7: NKO Ouders en School, juni 2009

J U N I 2 0 0 9 NKO OUD E R S E N S C HOO L 7

Page 8: NKO Ouders en School, juni 2009

voortgangstoetsenHet onderliggend probleem is dat er nog steeds geenwetenschappelijke onderbouwing is van het begrip‘schoolrijpheid’. Er zijn eveneens geen betrouwbare testsvoor kleuters op grond waarvan je succes op school kuntvoorspellen. Feit is dat kinderen niet allemaal op hetzelfdemoment klaar zijn voor groep 3. Immers, ieder kind ont-wikkelt zich op zijn eigen manier. Als het goed is, wordt erper kind bekeken of het toe is aan de volgende groep. Daarom wordt er op steeds meer scholen met voortgangs-toetsen voor kleuters gewerkt. Dit houdt in dat alle kinde-ren meerdere keren per schooljaar (twee of drie keer) eenaantal toetsen doen in de klas. Dit soort toetsen meet vaar-digheden als logisch denken, woordenschat en tellen. Ver-der wordt er ook gekeken naar de sociale en emotioneleaspecten (bijvoorbeeld de zelfstandigheid, het concentra-tievermogen en de speelsheid). Als het goed is, bespreektde leerkracht de resultaten en de consequenties ervan metde ouders. Aan de hand van alle gegevens en in samen-spraak met de ouders en de intern begeleider wordt daneen besluit genomen over de overgang.

individueel handelingsplanWel is het zo dat de school bij kwesties van overgaan en zit-tenblijven altijd het laatste woord heeft. Het valt namelijkonder het onderwijskundig beleid van de school. Ben je hetals ouder niet eens met het standpunt van de school, danheb je, buiten goed overleg, enkel de mogelijkheid om jekind van school te halen. De school moet haar standpuntwel kunnen onderbouwen met toets- en observatiegege-vens. Daarnaast is een extra jaar volgens de inspectie alleenmaar zinvol als het aanbod in dat extra jaar doelgerichtinspeelt op de achterstand die een kind heeft. Dat betekent

dat de school een individueel handelingsplan moet opstel-len voor de doublerende leerling, zodat deze niet nog eenjaar dezelfde werkjes en taakjes hoeft te doen (maar door-gaat waar het gebleven is). victorine meuwissen

8 NKO OUD E R S E N S C HOO L J U N I 2 0 0 9

uit het onderwijsverslag 2007/2008van de onderwijsinspectie:‘Uit cijfers over de schooljaren 2004/2005 en 2005/2006 blijkt dat gemiddeld 12 procent van de leerlingenin groep 3 een extra jaar in de groepen 1 en 2 heeft door-gebracht. Bij 11 procent van de basisscholen gaat hetdaarbij om 18 procent van de leerlingen. Bijna 4 procentvan de basisscholen verlengt de kleuterperiode zelfsvoor meer dan een kwart van de leerlingen. Voor de onderwijsinspectie is er sprake van een verlen-ging van de kleuterperiode, als leerlingen van groep 3op 1 oktober zeven jaar of ouder zijn. De inspectie is nietin alle gevallen tegen verlenging van die periode die kinderen doorbrengen in de groepen 1 en 2, maar vraagtwel van scholen om zich daarover te verantwoorden.Bovendien vindt ze een extra jaar alleen maar zinvol alshet aanbod in dat extra jaar doelgericht inspeelt op deachterstand die kinderen hebben. Bij beslissingen over de verlenging van de kleuter -periode zijn niet altijd externe deskundigen betrokken.Soms zijn dergelijke beslissingen afhankelijk van indi-viduele leraren. De inspectie vindt een solide onder-bouwing van deze beslissingen noodzakelijk, zeker alsze grote gevolgen hebben voor de schoolloopbaan’.

Page 9: NKO Ouders en School, juni 2009

J U N I 2 0 0 9 NKO OUD E R S E N S C HOO L 9

teder verhaalMooi zijn die prentenboeken waarin de illustraties detekst niet alleen aanvullen, maar ook een eigen verhaal ver-tellen. De tekeningen knipogen dan als het ware naar dewoorden. Dat is het geval in De engel van de overkant vanHarmen van Straaten en Georgien Overwater. Het verhaal gaat over Teuntje. Ze woont in een bovenhuisin een grote stad. Vanuit haar raam ziet ze op het dak aande overkant een stenen engel naar wie ze elke dag zwaait.Op een dag zwaait een oude mevrouw, die onder de engelwoont, terug. Teuntje en de vrouw raken bevriend. Zebesluiten de engel te verrassen. In de tekst staat dan‘Samen maakten ze een sjaal voor de engel’. De illustratietoont een oude vrouw die een lange sjaal breit en een kleinmeisje dat in dezelfde kamer voor de spiegel danst. Datgeeft aan dat ‘samen’ een bijzondere glans. De tekeningen vol details en grapjes zijn een mooie aan- eninvulling van dit ingetogen tedere verhaal over vriend-schap tussen jong en oud en - op een dag is de oude damemee met de engel - over afscheid nemen.

donderwolkEen stuk onstuimiger is Fiet wil rennen. Hoofdpersoon indit verhaal van Bibi Dumon Tak is een struisvogel die maaréén ding wil: lekker rennen. Op een dag lukt dat echterniet. Er zit iets in de weg, namelijk een forse tegenwind.Noëlle Smit tekende een vogel met een kop als een donder-wolk van woede over die wind. Terwijl alle andere dieren zich schikken, bindt Fiet destrijd aan met de wind. Want, nee, hij wil niet kruipen alseen slak,vliegen als een meeuw of schuilen als een haas,maar Fiet wil rennen. De grappige prenten tonen tal vandieren die zich vastklampen aan takken, meegevoerd wor-den met water of wind en daartussendoor Fiet die koppigde andere kant op, tegen de wind in, wil. Uiteindelijk, alshij niet kan winnen van de wind, keert hij zich boos om. Enwat dan gebeurt, is natuurlijk duidelijk. Het verhaal biedtprecies die mix van humor en herhaling die jonge kinde-ren doorgaans appreciëren. En voor ouders wordt de kop-pigheid van peuters en kleuters heerlijk uitvergroot.

kleine tapirHet nieuwe prentenboek van de meervoudig bekroondeprentenboekenmaker Annemarie van Haeringen toont eenander karaktertrekje van jonge kinderen: hun nieuwsgierig-heid.

Van Haeringen maakte Waarom waarom tijdens een werkbe-zoek aan Suriname samen met schoolkinderen. Ze bedachteen verhaal over een kleine tapir die van alles wil weten. Zetekende het verhaal op het schoolbord en liet kinderen devragen bedenken die tapir aan zijn moeder stelt. Waarom isde hemel blauw? Waarom is de aarde niet vierkant? Totdatzijn moeder hoorndol wordt en op de vraag ‘wat eet de kro-kodil als avondeten?’ antwoordt dat kindlief dat maar aande krokodil zelf moet vragen. De dieren in de prentenboeken van Van Haeringen zijnaltijd grappig en vertederend en dat geldt zeker ook voordeze kleine zwart-wit gevlekte tapir. Nu maar hopen dat dekrokodil niet hem als avondeten wil! bea ros

Boekbespreking

Bibi Dumon Tak & Noëlle Smit (ill.) Fiet wil rennen.Vanaf 3 jaar. Amsterdam, Querido, 2009. H 13,95. Harmen van Straaten & Georgien Overwater (ill.)De engel van de overkant. Vanaf 5 jaar. Amsterdam, Leo-pold, 2009. H 13,95.Annemarie van Haeringen Waarom waarom.Vanaf 4 jaar. Amsterdam, Leopold, 2009. H 13,50.

Klein, koppig en nieuwsgierigJaarlijks verschijnen er legio prentenboeken. Er zit het nodige kaf onder het koren, boeken met flauwegeijkte verhaaltjes en dertien-in-een-dozijn-prenten. Maar gelukkig ook veel moois. Drie juweeltjes uithet recente aanbod.

Page 10: NKO Ouders en School, juni 2009

k o r t e b e r i c h t e n

Actualiteit

10 NKO OUD E R S E N S C HOO L J U N I 2 0 0 9

de vrijwillige ouderbijdrageSinterklaas, Kerstmis, Pasen: het gaat allemaal niet ongemerktaan de school voorbij. Daarnaast is er het jaarlijks schoolreisjeen het afscheid van groep 8. En als een meester of juf gaat trouwen, of een kind kindje krijgt, wordt er ook iets leuks geor-ganiseerd. Uiteraard kosten al deze activiteiten geld. De schoolkrijgt hiervoor echter geen budget van de overheid. Daaromwordt er aan u om een bijdrage gevraagd. Dat kan op twee manieren.

1. De meest gebruikelijke manier is dat de school een ouderraadof oudervereniging heeft. Het bestuur van die ouderraad of ou-dervereniging houdt zich ondermeer bezig met de organisatievan alle feesten en bijzondere activiteiten. Ouders kunnen lidworden van de ouderraad of oudervereniging en betalen daar-voor een contributiebedrag dat jaarlijks in de algemene leden-vergadering van de ouderraad of oudervereniging wordtvastgesteld. Die contributie wordt vaak met de term ‘vrijwilligeouderbijdrage’ aangeduid. Met dit geld worden de leuke activi-teiten dus betaald. Lid worden van de ouderraad of ouderver-eniging is vrijwillig, maar niet lid worden, of geen contributiebetalen, kan wel betekenen dat je kind van de schoolfeestjes enleuke activiteiten wordt uitgezonderd. Als je wel mee wilt doen,maar niet kunt betalen, moeten de school en de ouderraad of

oudervereniging hiervoor een oplossing bedenken. Het kan na-melijk niet zo zijn dat er kinderen de dupe worden omdat hunouders krap bij kas zitten.

2. Een andere manier, die ook wel voorkomt, is dat de schoolzelf een vrijwillige ouderbijdrage int. De ouderraad of ouder-commissie helpt dan alleen bij de uitvoering van de activiteitenen is niet eindverantwoordelijk voor het geld. Als de school devrijwillige ouderbijdrage int, gelden er wettelijke voorschriften.Zo moet er aan de ouders van de school jaarlijks een overeen-komst worden voorgelegd waarin te lezen staat welke bijzon-dere activiteiten er in het komend schooljaar wordengeorganiseerd en wat die kosten. Ouders kunnen dan vervol-gens aankruisen of aangeven aan welke activiteiten hun kindwel of niet meedoet, de verschuldigde bedragen bij elkaar op-tellen en het totaalbedrag overmaken aan de school. De aan-geboden overeenkomst moet overigens de instemming hebbenvan de ouders in de medezeggenschapsraad. Een kwijtschel-dings- en reductieregeling voor ouders die wel willen, maar nietkunnen betalen, is bij deze manier verplicht. Verder mag hetnooit zo zijn dat de aanmelding van een kind door de schoolwordt geweigerd, omdat zijn ouders geen vrijwillige ouderbij-drage kunnen of willen betalen.

Page 11: NKO Ouders en School, juni 2009

J U N I 2 0 0 9 NKO OUD E R S E N S C HOO L 11

Meer dan 90% van de scholen heeft de Wet medezeggenschapop scholen (Wms) ingevoerd en een vertaling gemaakt naar deeigen school. Op een aantal scholen is de medezeggenschap nogniet op orde. De oorzaken zijn uiteenlopend, maar hebben allete maken met een gebrekkige communicatie en te weinig ge-voel voor gezamenlijkheid. Als er geen goede communicatie istussen bestuur, schoolleiding, personeel, ouders en leerlingenverloopt de medezeggenschap moeizaam. Zelfs de Wms kandan geen medezeggenschap afdwingen.

Half mei hebben de staatsecretarissen voor onderwijs SharonDijksma en Marja van Bijsterveldt het Eindrapport en het Eva-luatierapport van het project Wms in ontvangst genomen. Beiderapporten staan boordevol analyses, conclusies en aanbevelin-gen. Een belangrijke opsteker voor de ouders in de (G)MR is devolgende conclusie: ‘de motivatie bij ouders om een bijdrage televeren aan de medezeggenschap is over de gehele linie toege-nomen’. In vergelijking met de situatie voorafgaande aan de in-voering van de Wms speelt medezeggenschap nu een grotererol bij de veranderingen in het onderwijs. De (G)MR beschikt overmeer bevoegdheden en de leden van de (G)MR zijn meer ge-schoold, waardoor zij slagvaardig kunnen participeren in de be-sluitvorming. Maar beide rapporten spreken ook hun zorg uitover de geringe deelname aan de medezeggenschap van laag-opgeleide ouders en VMBO-leerlingen. De projectgroep ad vi-seert daarom aan scholen als eerste opstap een open en

uitnodigende houding aan te nemen, waarbij iedere vorm vanparticipatie welkom is. Verder adviseert de projectgroep eenaantal wijzigingen in de Wms door te voeren en actieve bemid-deling mogelijk te maken bij dreigende geschillen tussen be-stuur en (G)MR.

Beide rapporten zijn te downloaden via: www.infowms.nl/downloadcentrum

motivatie ouders voor medezeggenschaptoegenomen!

Het boekje Leren doen we samen! bevat veel handige tips voorouders die hun kind willen helpen met lezen en rekenen. Hetlaat zien hoe zij hun kind op ontspannen wijze kunnen aan-moedigen, zonder dat dit ze veel extra tijd kost. Met behulp vandit zeer toegankelijk geschreven en kleurrijk vormgegevenboekje maken ouders leren tot een leuke activiteit voor het helegezin! Leren doen we samen! kost € 14,50 en is te bestellen viawww.cpsuitgeverij.nl, 033-4534344 of [email protected]

nko-leden met korting naar de efteling Voor jong en oud is de Efteling een belevenis om nooit te ver-geten. De Efteling blijft je verrassen, ook in 2009. Een wereldvol avontuur, spanning en… sprookjes natuurlijk!

Wacht dan niet langer, in de wereld van de Efteling gebeurt ‘t!Koop je entreebewijs online door naar de ledenpagina van deNKO-website te gaan en kies vervolgens ‘Schoolleden’. Je be-taalt slechts € 23,50 voor je entreebewijs in plaats van € 28,- aande kassa van de Efteling. Dat betekent een korting van maarliefst € 4,50 en je kunt meteen doorlopen naar de poortcontrole!Tot snel… in de Efteling!

Heeft de secretaris van je ouderraad nog geen inlogcode en is jeouderraad wel lid van de NKO? Vraag dan een inlogcode aan bijde ledenadministratie: [email protected], tel.: 070-3282882.

Voor meer informatie over de Efteling: www.efteling.com

je kind helpen bij lezen en rekenen

Page 12: NKO Ouders en School, juni 2009

12 NKO OUD E R S E N S C HOO L J U N I 2 0 0 9

Page 13: NKO Ouders en School, juni 2009

Wie is God? Waarom gaat oma dood? Waarom maken mensen ruzie? Hoe was het in mama’s buik?

Waar komen we terecht als we doodgaan? Dit zijn voorbeelden van opmerkelijke vragen die jonge

kinderen kunnen stellen. Dit soort wezenlijke vragen laat zien dat kinderen zich religieus oriënteren

en op zoek zijn naar religieuze duidingen van hun leven. Hoe kunnen we de religieuze identiteit van

jonge kinderen versterken?

Vragen en antwoordenDoor antwoorden te geven op vragen over God, dood, lijden en geluk kunnen we kinderen aanspreken op hunreligieus besef. Antwoorden kunnen ook op een andere,verrassende manier worden gegeven, bijvoorbeeld doorBijbelverhalen of sprookjes voor te lezen of te vertellen.Religieuze verhalen cirkelen altijd om belangrijke vragenheen en we kunnen gemakkelijk teruggrijpen op de velewegwijzende verhalen die er bestaan. Antwoorden kunnen evenzeer worden aangereikt dooraandacht te schenken aan feesten zoals Kerstmis, Pasen enPinksteren. Jonge kinderen kunnen dan ervaren wat dezefeesten te bieden hebben. In het maken van een advents-krans, het optuigen van de kerstboom, het inrichten vande kerststal of het meelopen met de palmpasenoptochtkunnen jonge kinderen belangrijke feesten beleven en zekunnen kennis vergaren over de betekenis van de feestenen er op die manier vertrouwd mee raken. In het stellen van vragen en het geven van antwoorden inde vorm van verhalen en vieringen dienen zich dus allerleimogelijkheden aan om de religieuze ontwikkeling vanjonge kinderen te stimuleren. Maar er is meer. De religieu-ze ontwikkeling heeft alles te maken met de aard van hetjonge kind, het kind zoals het is. Jonge kinderen tonenvaak openheid en onbevangenheid naar het leven. Ze ver-beelden een droomwereld waarin heelheid en geluk aan-

wezig zijn; daarmee komt een welhaast religieus verlan-gen in zicht naar een wereld waarin ze graag willenwonen. De verbeelding van die wereld wordt zichtbaar inverhalen en het kinderspel.

Verhalen Verhalen brengen kinderen in aanraking met anderewerelden, met een realistische, alledaagse wereld en eenideële wereld. Bert en Ernie uit Sesamstraat bijvoorbeeldhelpen kinderen zich te oriënteren op hun wereld. Zelflaten ze zien wat vriendschap is, maar ze laten ook ziendat vriendschap niet altijd gelijkwaardig is en dat de eende ander kan domineren. De verhalen van Jip en Janneketonen de leefwereld van de peuter en de kleuter en erwordt duidelijk hoe ouders op de achtergrond veilig aan-wezig zijn en grenzen aangeven als dat aan de orde is.Door zich te spiegelen in dit soort verhalen, leren kinde-ren een plaats in het leven in te nemen. Sprookjes verbeelden een andere, ideële wereld. Meernog dan verhalen over goed en kwaad, laten sprookjeszien hoe de levensweg van mensen loopt in hun zoek-tocht naar geluk. Het sprookje laat zien dat we graagheld willen worden. Maar voordat een prinses wakkerwordt gekust, moet de held veel gevaren trotseren enopdrachten vervullen. Sprookjes laten zien dat er een

J U N I 2 0 0 9 NKO OUD E R S E N S C HOO L 13

Religieuze speelsheid

Page 14: NKO Ouders en School, juni 2009

14 NKO OUD E R S E N S C HOO L J U N I 2 0 0 9

levensweg is waar spannende situaties en ervaringen blijk-baar nodig zijn voor het vinden van je bestemming als held.Verhalen zijn voor kinderen dus belangrijk omdat ze in eenmetafoor de reële werkelijkheid laten zien zoals deze is. Tege-lijkertijd laten ze ook een wereld zien die tegemoet komt aanhet verlangen naar een toekomstig leven waarin een lang engelukkig leven mogelijk is.

Spelen Kenmerkend voor jonge kinderen is hun spel. Spelen is hunmanier om betekenis te geven aan het leven en het vormtbovendien een belangrijke voorwaarde voor hun verdere ont-wikkeling. Het spel speelt minstens zo’n belangrijke rol in deontwikkeling als verhalen. In het spel wordt iets tot standgebracht of gecreëerd. Met Knex of Lego kunnen kinderen eennieuwe wereld verbeelden, een wereld die anders en mooier is,hun paradijselijke wereld. Creëren is daarmee een belangrijkereligieuze dimensie. Creëren is de goddelijke geest vrij latenstromen en kunnen genieten van wat men creëert. Spelen veronderstelt ook openheid en nieuwsgierigheid naarhet mysterie van het leven. Onze jongste zoon speelde als vijf-jarige met een geraamte. We vermoedden dat zijn fascinatiete maken had met zijn nieuwsgierigheid naar hoe mensen er

in essentie uitzien. Een soortgelijk voorbeeld is de kleuter diede pop van zijn zus stuksloeg. Toen het kind uit dit voorbeeldeenmaal volwassen geworden was, vertelde hij dat hij dezeopmerkelijke actie niet verrichtte om zijn zus te pesten, maarom zijn nieuwsgierigheid te bevredigen naar hoe een pop ervan binnen uitzag; hij hoopte aanwijzingen te krijgen overhet wezenlijke van de mens en een antwoord te vernemen opde vraag of God in het binnenste van de pop te vinden zouzijn. Kinderen staan dicht bij de wereld van God; zij behoren totdie wereld en zijn er via hun hart mee verbonden. Het vertel-len van en luisteren naar verhalen, de verbeelding en het spelzijn wezenlijk voor jonge kinderen. Met de mogelijkheid vanhet verbeelden en verhalen heeft het jonge kind een mooietoegang tot religie. De eigen aard van het kind is dan ook reli-gieus te duiden. Alle genoemde elementen zoals onbevangen -heid, nieuwsgierigheid, creëren, openheid, verwondering enverbeelding zijn religieuze categorieën. Deze eigenschappenhoren echter niet alleen bij kinderen, ze zijn ook herkenbaarvoor volwassenen; ook in hen leeft een klein kind waarmeewe in contact kunnen blijven. De herinnering aan het kind inons vormt de natuurlijke verbinding met de opvoeding envorming van onze eigen kinderen. Of als er twijfel is overopvoeding en vorming, kunnen we altijd het kind in onszelfom raad vragen. ton roumen

vervolg van pagina 13

Page 15: NKO Ouders en School, juni 2009

J U N I 2 0 0 9 NKO OUD E R S E N S C HOO L 15

verenigingsnieuws

Het is alweer enige tijd geleden dat je zelf opde basisschool zat. Dat je daar bepaalde beel-den bij hebt is logisch, maar kloppen die nogwel? Er is nogal wat veranderd in het onderwijs.Hoe gaan vandaag de dag de leraren met elkaarom en hoe gaan de leraren met de leerlingenom? Hoe is de school georganiseerd? Hoe grootzijn de klassen? En hoe kijkt de school aantegen de rol van de ouders? De brochure Kennismakingsladder voor school-zoekende ouders laat zien welke mogelijkhedener zijn om als ouders de basisschool stapje voor

stapje steeds beter te leren kennen. De ladderbestaat uit 16 sporten die in zekere zin elkaaropvolgen. Dat wil echter niet zeggen dat zeslechts in één bepaalde volgorde doorlopenkunnen worden en ook niet dat ze op elkeschool allemaal voorkomen. Bij het zoeken zulje ontdekken dat scholen verschillen en datgeldt ook voor de mate waarin ze de activitei-ten op de Kennismakingsladder toepassen. De brochure is gratis te downloaden via:www.nko.nl (onder winkel > brochure > diver-sen).

Ouders Actueel is de gratis tweewekelijkseNKO-nieuwsbrief voor ouders met school-gaande kinderen vol met actueel nieuws overonderwijs- en opvoedingszaken. Elke tweeweken krijg je een nummer naar je e-mail-adres gemaild, waardoor je op een snelle ma-nier op de hoogte blijft van wat er speelt.Inmiddels wordt Ouders Actueel gelezendoor duizenden ouders met kinderen in hetkatholiek en interconfessioneel onderwijs.Maar er zijn nog altijd veel (nieuwe) ouders

die het niet ontvangen. Breng daarom ookandere ouders op de hoogte via jullie Nieuws-brief of website. Of mail Ouders Actueel doornaar andere ouders die je kent. ‘Delen’ is eenmooie katholieke waarde. Ook het delen vaninformatie over opvoeding en onderwijs iseen manier van delen. Steeds meer oudersblijven zo wekelijks op de hoogte van hetlaatste nieuws over onderwijs en opvoeding.Belangstellenden kunnen zich aanmelden viaonze website www.nko.nl

BROCHURE VOOR (BASIS)SCHOOLZOEKENDE OUDERS

ONTVANG DE GRATIS NIEUWSBRIEF OUDERS ACTUEEL

BROCHURE WAT DOETEEN OUDERVERENIGING?

Misschien wil je als nieuwe ouder op de schoolwel actief zijn in de ouderraad of de ouderver-eniging. Soms denken ouders ‘Kan ik dat wel?’en ‘Wat doet een ouderraad of -vereniging pre-cies?’. Daar kan de NKO je wel bij helpen. In debrochure Wat doet een oudervereniging? staathelder beschreven wat de mogelijke taken zijnvan een ouderraad of -vereniging en hoe je dieuitvoert. Ook besteedt de brochure aandachtaan effectief vergaderen en aan eventuele val-kuilen waarop de leden van de ouderraad be-dacht moeten zijn. De brochure is te bestellenvia onze website www.nko.nl. Op pagina 23 vandit nummer kun je lezen hoe je de brochure ookkunt bestellen.

NIEUWE FOLDER OUDERAVONDEN EN CURSUSSEN

Opvoeden is niet altijd gemakkelijk. Soms wordje als ouder met vragen geconfronteerd,waarop je niet meteen een antwoord weet.Dan kan het zinvol zijn om beter geïnformeerdte raken en er met andere ouders over te pra-ten. Zij lopen vaak met dezelfde vragen rond ensamen weet je meer dan alleen. Wat doe je alsje kind niet lekker in zijn vel zit? Of als je kindsteeds dwars ligt? Hoe help je je kind als het gepest wordt? Ook de school krijgt, als mede-opvoeder, met vergelijkbare vragen te maken.Daarom is het zinvol dat ouders en schoolsamen optrekken en van elkaar weten welkemeningen er zijn. Een ouderavond of cursus vande NKO is een uitstekende gelegenheid om alsouders en school met elkaar in gesprek teraken.Meer weten? Bekijk onze nieuwe folder Ouder-avonden en Cursussen op www.nko.nl

Page 16: NKO Ouders en School, juni 2009

16 NKO OUD E R S E N S C HOO L J U N I 2 0 0 9

Dyslexie:vroegtijdig onderkennen zinvol

“Dyslexie is een stoornis die wordt gekenmerkt door een hardnekkig probleem met het aanleren en het accuraat en/of vlot

toepassen van het lezen en/of het spellen op woordniveau”. Dat is een mooie definitie, maar kleuters van groep 1 en 2 zitten

nog in de fase van voorbereidend leren en kunnen nog helemaal niet lezen en/of spellen. Toch kunnen er aanwijzingen zijn dat

de ontwikkeling van een kind niet goed verloopt. Vroegtijdige signalering en dossiervorming is daarom zinvol, waarbij er ook

een rol is voor ouders.

Page 17: NKO Ouders en School, juni 2009

J U N I 2 0 0 9 NKO OUD E R S E N S C HOO L 17

leervoorwaardenVeel ouders hebben het idee dat het serieuze leren pas in groep 3van de basisschool begint. Dat is een misverstand. In groep 1 en2 ontwikkelen kleuters namelijk de zogenoemde leervoorwaar-den. Zo leren zij bijvoorbeeld om kleine verschillen en overeen-komsten tussen twee tekeningen te ontdekken, wat hen laterkan helpen om bepaalde letters, zoals de b en de d, niet doorelkaar te halen. Ze leren klanken te onderscheiden en dat ver-schillende achtereenvolgende klanken samen een woord vor-men. Ook leren ze vormen te onderscheiden en te ordenen en zeleren begrippen als: voor, laatste, onder, links, et cetera. Activi-teiten als knippen, kleuren en knutselen zijn weer goed voor deontwikkeling van de coördinatie en de fijne motoriek. Verderleren de kinderen om een taak te volbrengen, door de opdracht-jes en werkjes die ze krijgen. Daarnaast leren ze om te gaan metandere kinderen. Kortom: spelenderwijs ontwikkelen kleutersallerlei vaardigheden die ze moeten beheersen om naderhand tekunnen lezen, schrijven en rekenen.

kenmerkenEen kleuter in groep 1 en 2 zit nog in de fase van het voorberei-dend leren en kan (meestal) nog niet lezen en spellen. Het is dusmoeilijk om in deze fase al met zekerheid dyslexie vast te stellen(zie de definitie boven). Wel kunnen een aantal kenmerken wor-den gesignaleerd. • Een uitblijvende interesse in letters en woorden. • Bij dyslectische kinderen hapert er iets in de samenwerkingvan de verschillende hersenhelften. Daardoor vertonen zevaak een vertraagde of verstoorde taalontwikkeling. Het isechter niet zo dat er bij ieder dyslectisch kind sprake is van eenverstoorde taalontwikkeling.

• Sommige dyslectische kinderen kunnen klanken die op elkaarlijken, moeilijk uit elkaar houden. Ze kunnen problemen heb-ben met de woordvinding. Dat wil zeggen dat ze wat moeitehebben om op woorden te komen, iets goed uit te leggen of tevertellen.

• Ze kunnen moeite hebben met de plaats van klanken in woor-den (rusp in plaats van rups).

• Het kan ook zijn dat ze rijmpjes en versjes niet goed kunnenonthouden, of dat ze moeite hebben met het automatiserenvan namen van dagen van de week, maanden, seizoenen ofkleuren.

• Meestal kunnen ze niet onthouden wat links en rechts is. • Soms hebben dyslectische kinderen een slechte motoriek ofcoördinatie. Dit kan zich bijvoorbeeld uiten in een (slechte)schrijfmotoriek.

• Als ze leren lezen, valt op dat ze omkeringen maken (wie/wei),letters of lettercombinaties niet uit elkaar kunnen houden(b/d, u/v, m/n, eu/ui) en dat ze soms van rechts naar links lezenin plaats van omgekeerd (maan/naam). Zelfs al hebben ze eenwoord vaak gezien, dan nog hebben ze het woord nog steedsniet als geheel in het geheugen geprent.

• Ook bij het leren rekenen maken ze omkeringen (schrijven zecijfers achterstevoren). Of ze schrijven getallen in de verkeerdevolgorde (21 in plaats van 12) en hebben moeite met het auto-matiseren van bijvoorbeeld de tafels. Opvallend bij het spellenis, dat dyslectische leerlingen vaak fonetisch schrijven (pir inplaats van peer, lopun in plaats van lopen) en dat ze bij de spel-ling van nieuwe woordjes weer op het fonetisch schrijventerugvallen, ook al kennen ze de spellingsregels.

• Vaak ontbreekt het dyslectische kinderen aan gevoel voor tijden/of ordening in de tijd. Klokkijken leren ze meestal pas laaten dan nog met veel moeite. Ze kunnen beredeneren hoe laathet is, maar dan blijkt het klokkijken toch nog niet geautoma-tiseerd te zijn. Verder hebben leerlingen met dyslexie concen-tratieproblemen. Ze zijn sneller vermoeid en afgeleid danandere kinderen, omdat het leren hen meer inspanning kost.

Let wel: alle beginnende lezers maken aanvankelijk dergelijkefouten als hierboven beschreven, alleen bij hen verdwijnen ze enbij leerlingen met dyslexie blijven ze zeer hardnekkig aanwezig!

rol ouders?In groep 1 en 2 is het dus nog moeilijk om dyslexie vast te stellen.Wel kunnen de leerkracht en de ouders al een sterk vermoedenvan dyslexie hebben en daarom alle gegevens die in die richtingwijzen in een dossier verzamelen. Deze gegevens zijn nodig omin een later stadium vast te stellen of er daadwerkelijk sprake isvan dyslexie. Voor het zover is, is het zowel op school als thuisvan belang om op een leuke manier met taal om te gaan en daar-mee de interesse voor taal te wekken. Ouders kunnen spelender-wijs oefeningen doen zonder dat het kind het gevoel heeft dathet met leren bezig is. Denk daarbij aan:• voorlezen (uitbreiding van de woordenschat die van belang isbij het herkennen van woorden en de vertrouwdheid met teksten);

• rijmspelletjes doen; • geheugen- en concentratiespeeltjes (ik ga op reis en ik neemmee….., memorie, stratego, kaarten, kwartetten, et cetera);

• puzzels en figuurtjes naleggen (ruimtelijk inzicht oefenen);• kleuren en figuren na- en omtrekken (ontwikkeling oog-handcoördinatie en fijne motoriek);

Tot slot nog een vuistregel: houd bij alles in de gaten dat je jekind niet teveel belast en dat het oefenen niet gaat tegenstaan. victorine meuwissen

Voor meer informatie over dyslexie, kijk op: www.steunpuntdyslexie.nl/

Ouders-school

Page 18: NKO Ouders en School, juni 2009

18 NKO OUD E R S E N S C HOO L J U N I 2 0 0 9

‘Ouders zijn belangrijk voor onze school’ zegt directeur RobertNas, die bij het begin van het gesprek aanwezig is. ‘Die opvat-ting komt voort uit onze visie dat ouders en school partners vanelkaar zijn. Gezamenlijk zijn zij verantwoordelijk voor de ont-wikkeling van kinderen. Daarom is het zinvol dat beide part-ners veel contact met elkaar hebben en goed samenwerken.’

kindkenners‘Dat begint al bij de aanmelding’ zegt manager onderwijsont-wikkeling en zorg Carla van den Bosch. ‘Wij zien het kind voorhet eerst en kunnen dus enorm profiteren van de kennis, hetinzicht en de ervaring van ouders. Daarom hebben wij eenvoortgangslijst met beginkenmerken laten ontwikkelen insamenwerking met peuterspeelzaal (PSZ) en kinderdagverblijf(KDV) Goudwinde. Beide ouders vullen deze lijst de eerste keerin vóór het aanmeldingsgesprek over hun kind. Twee maandenvoordat het kind op school komt, nodigen wij de ouders uit vooreen intakegesprek. De pedagogisch medewerker van Goudwinde is bij dit intake-gesprek aanwezig, want voor hen is het tevens een eindgesprek.Aan de orde komt hoe ouders hun kind zien, wat wij kunnenbieden, wat wij van hen vragen en wat zij kunnen bieden. Ookinventariseren wij over welke capaciteiten ouders beschikken,zodat wij daarvan op school gebruik kunnen maken. Bijvoor-beeld door ouders gastlessen te laten geven. Tenslotte vragen webeide ouders, ook als zij gescheiden zijn, om thuis nogmaals delijst in te vullen. Zo hebben wij de meest recente gegevens overhet kind tijdens het eerste voortgangsgesprek. Er kan immerswat tijd zitten tussen het moment van aanmelden en hetmoment dat het kind daadwerkelijk naar school gaat. Ook de

pedagogisch medewerker van Goudwinde of de gastouder vultdeze lijst in. De vragen uit de lijst hebben betrekking op zevenontwikkelingsgebieden:

1. Algemeen cognitief niveau2. Taalniveau3. (Voorbereidend) rekenniveau4. Omgang met leeftijdsgenoten 5. Fijnmotorisch niveau6. Emotioneel-expressief niveau7. Verwachte onderwijsmotivatie/gedragOp een schaal met vijf gradaties geven ouders aan in hoeverrehun kind een bepaald kenmerk meer of minder vertoont danleeftijdsgenoten.’

gelijk‘We doen dit inmiddels al acht jaar en onze ervaring is dat hetouders geen moeite kost de voortgangslijst in te vullen. Het isvoor nieuwe ouders hoogstens wat ongewoon om via een lijst ietsover hun kind te zeggen. Als er ouders zijn die het echt moeilijkvinden om de lijst in te vullen, dan helpen wij ze daarbij. Op basis van de ingevulde lijsten van beide ouders én van depedagogische medewerkers van de peuterspeelzaal of het kin-derdagverblijf bieden wij activiteiten aan die aansluiten bij deontwikkeling van het kind. Ook de leerkracht vult de voort-gangslijst in. Dat gebeurt na één tot drie maanden. Dan heeft deleerkracht (mentor) inmiddels een eerste indruk van het kind enworden de ouders uitgenodigd voor een gesprek. Doel van hetgesprek is om gezamenlijk te komen tot een eerste inschattings-niveau van het kind. Wat steeds weer opvalt, is dat de ingevulde

Het intakegesprek

Ouders-school

Uitwerking gebied Algemeen cognitief niveau Minder Iets minder Evenveel Iets meer Meer

• De omgeving precies willen kennen 1 2 3 4 5• Kunnen begrijpen 1 2 3 4 5• Zelfstandig iets zoeken 1 2 3 4 5• Diepgang in interessen 1 2 3 4 5• Bijzonderheden/opmerkingen over uw kind 1 2 3 4 5

‘Ouders hebben bijna altijd gelijk’

Ouders zijn een belangrijke informatiebron voor scholen. Toch gaan scholen daar heel verschillend mee om.

Op basisschool Het Talent in Lent worden ouders actief betrokken bij de intakeprocedure.

Page 19: NKO Ouders en School, juni 2009

J U N I 2 0 0 9 NKO OUD E R S E N S C HOO L 19

lijsten van de ouders en de mentor nauwelijks uiteenlopen.Ouders hebben bijna altijd gelijk als het om het inschattingsni-veau van hun kind gaat. Ze hebben heel goed zicht op de sterkeen zwakke kanten van hun kind. Pas nadat de mentor eenmaand met het kind heeft gewerkt, blijkt de mentor meerinzicht dan de ouders in de sociaal-emotionele ontwikkeling tehebben. Dat komt omdat leerkrachten kinderen meemaken ineen groter groepsverband.We vragen de ouders om met voorbeelden uit de thuissituatiezoveel mogelijk de door hen ingevulde voortgangslijst toe telichten. Dat is relevant als er verschillen zijn in de beoordelingvan het kind door de ouders en de school. Ook vragen we hen ofwe op specifieke dingen moeten letten om een nog beter beeld tekrijgen van hun kind. Als een kind in vergelijking tot leeftijds-genoten te hoog of juist te laag scoort op een bepaald ontwikke-lingsgebied, of bij verschillen tussen ouders (soms ook oudersonderling) en school, onderzoeken wij de oorzaak. Zo zetten webijvoorbeeld bij kinderen met een achterblijvende taalontwik-keling een taalstimuleringsprogramma in. Of kinderen die cog-nitief verder in hun ontwikkeling zijn, starten we al met lezen,rekenen, et cetera. Om de zes weken wordt gekeken of het aan-bod moet worden aangepast.’

portfolio‘In januari volgt er een gesprek met de ouders over het eersteverslag. Dat heeft de vorm van een portfolio, een map waarineen kind zijn werk verzamelt en waarin per ontwikkelingsge-bied de vaardigheden en kennisgebieden (speelleerstoflijnen)zijn omschreven. Voor ouders is zo zichtbaar waar het kind zichbevindt in zijn ontwikkeling. Dit portfolio kunnen ouders in de toekomst via intranet inzien. In april kan er op verzoek van de ouders of de leerkracht eenvoortgangsgesprek plaatsvinden over de vorderingen van hetkind. In juni is er een gesprek naar aanleiding van het eindver-slag. Deze gesprekken vinden in deze fasering in alle leerjarenplaats, zodat de ouders en de leerkracht regelmatig om de tafelzitten om de ontwikkeling van het kind te bespreken. Als éénvan beide partners het nodig vindt, kan er altijd tussendoor eenextra afspraak worden gemaakt. ‘Partnerschap’, besluit Carla, ‘isimmers geen doel op zich, maar staat altijd in dienst van de ont-wikkeling van de kinderen.’arie van rooijen

Voor meer informatie: [email protected] of [email protected]

Page 20: NKO Ouders en School, juni 2009

20 NKO OUD E R S E N S C HOO L J U N I 2 0 0 9

Wie zijn kind aanmeldt op een basisschool, zal zich meestal

niet meteen afvragen hoe de inspraak van ouders daar is ge-

regeld. Het wel en wee van je kind zal immers voorlopig al je

aandacht opeisen. Toch krijg je als ouder al gauw te maken met

de ‘spelregels’ van de school. Het is daarom goed om te weten

dat deze regels niet alleen door de school of ‘Den Haag’ zijn

bepaald, maar dat ze voor een groot deel zijn opgesteld in sa-

menspraak met de ouders en personeelsleden van je basis-

school. Dit gebeurt voornamelijk in het overleg dat de school

met de zogeheten medezeggenschapsraad voert.

inspraakIn de medezeggenschapsraad (MR) van een basisschool zittenouders en personeelsleden. Volgens de Wet medezeggen-schap op scholen zijn dat er in totaal ten minste vier, maarmeestal zijn het er meer. Zolang er maar evenveel ouders alspersoneelsleden in de MR zitten. De MR-leden worden doorde ouders en personeelsleden van de school voor een bepaaldetermijn gekozen. Namens hun eigen groep fungeren zij alsspreekbuis ten opzichte van de school. Goed functionerendeMR-leden zullen dan ook graag willen weten wat er bij hunachterban leeft. Personeelsleden in de MR hebben dagelijks

contact met hun collega’s op de werkvloer en de ouders in deMR hebben er veel baat bij om geregeld overleg met de oudersin de ouderraad of oudervereniging te voeren. Zo kunnenMR-leden tot een afgewogen oordeel komen. Die meningsvorming is van groot belang omdat de school inveel gevallen geen besluiten buiten de MR om mag nemen.Vaak moet de school advies aan de MR vragen, maar soms ookinstemming. Als die instemming wordt geweigerd, mag deschool zijn plannen niet uitvoeren. Een advies van de MRhoeft de school niet op te volgen, maar ze moet haar afwij-kend besluit dan wel heel goed motiveren. Voor enkele zeerspecifieke besluiten heeft de wetgever alleen aan de ouders, ofalleen aan de personeelsleden in de MR een instemmingsbe-voegdheid gegeven. Zowel de MR als de school kan naar eenonafhankelijke geschillencommissie stappen als een gegevenadvies niet wordt opgevolgd, of wanneer een instemmingniet wordt verleend.

schoolgidsWaarover nemen de school en de MR zoal besluiten waarmeeje als ouder te maken krijgt? Tijdens het intakegesprek krijgje als ouders de schoolgids uitgereikt. De schoolgids staatmeestal ook op de website van de school. In deze gids vind jede belangrijkste huishoudelijke mededelingen van de school,

Wat doet de medezeggenschapsraad?Inspraak van ouders en personeel in vogelvlucht

Medezeggenschap

Page 21: NKO Ouders en School, juni 2009

J U N I 2 0 0 9 NKO OUD E R S E N S C HOO L 21

zoals de samenstelling van het leerkrachtenteam, wie dedirecteur is, hoe je de schoolarts en de vertrouwenspersoonkunt bereiken, welke voorzieningen er voor zorgleerlingenzijn, wanneer er vakantie is, hoe je een klacht kunt indienen,de contactgegevens van de MR, enzovoort. De schoolgidsbevat dus belangrijke informatie voor ouders en wordt daar-om ieder schooljaar geactualiseerd. De schoolgids mag pasworden uitgegeven als de ouders in de MR hem inhoudelijkhebben goedgekeurd.

schooltijdenIn de schoolgids staat ook hoe de verplichte onderwijstijddoor de school wordt benut. Het gaat hierbij om de (globale)inhoud en de hoeveelheid van de lessen. Verder wordt er ver-meld wanneer de kinderen op school worden verwacht. Als deschool de onderwijstijd wil veranderen moet zij eerst eenouderraadpleging onder de ouders organiseren om demening van de ouders peilen. Vervolgens moeten ook deouders in de MR het plan beoordelen en er mee instemmen.

tussen- en buitenschoolse opvangInformatie over het overblijven en de buitenschoolse opvangbehoort eveneens in de schoolgids te staan. De school moetleerlingen in de gelegenheid stellen om tijdens de middag-pauze op school over te blijven. De overblijfkinderen lunchenen spelen dan onder begeleiding van ouders die zich vrijwil-lig hebben opgegeven als overblijfkracht, of onder begelei-ding van professionele begeleiders die door de school zijningehuurd. De wet verplicht ouders om hiervoor de kosten tebetalen. De ouders in de MR moeten instemmen met de over-blijfregeling van de school. Ze waken dus over de kosten en dekwaliteit. Sinds 2007 moet de school ook zorgen voor een aansluitingop de buitenschoolse opvang als ouders hierom vragen. Hetgaat hier om een vorm van kinderopvang tussen half acht ’sochtends en de aanvang van de school en vanaf het einde vande schooldag tot half zeven ’s avonds. Daarnaast kan de bui-tenschoolse opvang voorzien in kinderopvang tijdens deschoolvakanties. Ook vóór de vaststelling van een regelingvoor de buitenschoolse moet de school een raadpleging onderde ouders organiseren om achter hun wensen en behoeften tekomen. Aansluitend moet de MR nog in de gelegenheid wor-den gesteld om zijn advies uit te brengen. De kosten voor debuitenschoolse opvang komen, net als bij het overblijven,voor rekening van de ouders, alleen komen zij in dit geval inaanmerking voor een toeslag via de belastingdienst (zie:www.toeslagen.nl).

overige takenDe hiervoor genoemde advies- en instemmingsbevoegdhe-den zijn slechts een greep uit het uitgebreide werkterrein vande MR. We zouden nog veel meer onderwerpen kunnenbespreken, zoals de vrijwillige ouderbijdrage, de huisvesting,het meerjarig financieel beleid, de klachtenregeling en hetveiligheids-, gezondheids en welzijnsbeleid van de school.Bovendien hoeft de MR niet altijd te wachten op voorstellenvan de schoolleiding of het schoolbestuur. De MR mag ookzelf voorstellen doen en standpunten innemen. Alle zakendie ouders, personeel en leerlingen raken, zijn in de MRbespreekbaar.nico foppen

Het grote loslatenWat een heerlijke overzichtelijke tijd; de crèche, peuterspeel-

zaal en oppasmoeders. Via schriftjes of een gesprek even de dag

van je kind doornemen. Wat heeft hij allemaal gedaan, wat

vond hij leuk, wat heeft hij gegeten en wat heeft hij vandaag

weer ontdekt? Volledig geïnformeerd over je kind en na het

liefst nog even je eigen huis-tuin-en-keukenpsychologie erop

losgelaten te hebben, eindigt de dag. Je legt je kind heerlijk

gewassen in zijn spijlenbedje, zodat je ook ‘s nachts precies

weet waar je kind zich bevindt.

En dan naar school! Opeens moet je je kind afleveren op de

speelplaats of in het meest gunstige geval mag je nog even mee

de klas in. Maar daarna moet je je kind toch echt achterlaten in

een groep van zo’n dertig kinderen en slechts één leerkracht!

Hoe moet dat? Kan hij alleen naar de WC, wie helpt hem met

eten, heeft hij aansluiting in de groep?

Dan mag je hem halen. Ik haastte mij de eerste weken vol

enthousiasme naar school. ‘Misschien kan ik even aan de juf

vragen hoe het gaat’...Maar bij aankomst zie ik dat er nog 30

andere ouders ook voor de deur staan. De juf geeft een hand aan

mijn zoon en zwaait naar mij. Geen informatie…wat nu? Mijn

hoop gaat vervolgens uit naar mijn zoon. Ik vraag hem bar-

stend van nieuwsgierigheid wat hij allemaal heeft gedaan. Vol

hoop kijk ik hem aan en dan komt het antwoord: ‘Niets!’ En dat

een half jaar lang! Weg is mijn controle! Ik zie alleen dat mijn

zoon met plezier naar school gaat en meestal blij naar huis

komt. Ik begin langzamerhand over te schakelen van volledige

controle naar het motto: geen nieuws is goed nieuws!

Lucille Barbosa, directeur NKO

Column

Page 22: NKO Ouders en School, juni 2009

niet leerplichtigMijn zoontje is 4 jaar en dus nog niet leerplichtig. Als ik hem tochnaar groep 1 stuur, mag ik dan zelf beslissen wanneer hij wel ofniet meedoet?

De leerplicht geldt voor kinderen vanaf 5 jaar. Vierjarigen zijndus nog niet leerplichtig. Wel biedt de Wet op het primaironderwijs ouders de mogelijkheid om hun kind alvast naarschool te laten gaan. In de praktijk doen bijna alle ouders dat,maar dat is natuurlijk niet geheel vrijblijvend. Door het kindalvast in te schrijven, verklaart de ouder zich akkoord met deschoolregels, waaronder ook de regels over de lestijden vallen.Het thuis houden van niet-leerplichtige kinderen is een kwes-tie van goed overleg. Voor een leerkracht in groep 1 is hetnatuurlijk een onmogelijke situatie als hij of zij iedere dagmoet afwachten welke en hoeveel kinderen er komen. Daaromkunt u er het beste afspraken over maken. Bijvoorbeeld deafspraak op welke dag uw zoontje thuis blijft en dat u tijdigcontact opneemt als u denkt dat het beter is voor uw zoontjeom een dagje rust te hebben.

groepsgrootteMijn dochter komt in een groep waarin kinderen uit groep 1 en 2bij elkaar zitten. Er zitten nu 30 kinderen in de groep. Zijn daargeen wettelijke regels voor?

Er zijn geen wettelijke regels voor de groepsgrootte en degroepsindeling in het basisonderwijs. Wat pedagogisch endidactisch wel of niet verantwoord is, wordt dus in hoge mateaan het inzicht van de school overgelaten. Niettemin zal deschool zelf de situatie waarschijnlijk ook niet ideaal vinden.Het kan heel goed zijn, dat zij uit nood voor deze ‘oplossing’

heeft gekozen, gezien de personele bezetting, de (on)moge-lijkheden van het schoolgebouw en om geen ‘nee’ te hoevenzeggen tegen ouders die hun kind bij de school willen aan-melden. U kunt uw zorgen bij de leerkracht en de directeurvan de school uiten. Het is verstandig om hiervoor eenmoment te kiezen waarop zij even de tijd voor u hebben. Wel-licht is de school al bezig met het zoeken naar een oplossing.Mocht dat niet zo zijn, of als uw bezwaren worden wegge-wuifd, kunt u het probleem ook bij de medezeggenschapsraadaankaarten. De medezeggenschapsraad kan weliswaar geenijzer met handen breken, maar door haar bemoeienis krijgthet probleem wel een officiële status. Bovendien ontstaat er demogelijkheid dat het schoolbestuur bij het probleem wordtbetrokken. Het schoolbestuur kan de keuze maken dat ermeer financiële middelen voor de school beschikbaar moetenkomen dan wel dat er meer personeel moet worden ingezet.

vakantieMijn kind is nog niet leerplichtig en wij willen graag extra metvakantie. De school weigert hiermee akkoord te gaan met het argu-ment dat wij een overeenkomst hebben met de school. Klopt dat?

De school heeft gelijk. U bent met het inschrijven en plaatsenvan uw kind op de school een overeenkomst aangegaan, waar-bij u instemt met de schooltijden. Een beroep op de nog nietgeldende leerplicht is hierop niet van toepassing.

leerlingvolgsysteemWat houdt het leerlingvolgsysteem in?

Volgens de wet moet elke school de vorderingen van de leer-lingen volgen. Het leerlingvolgsysteem (LVS) is een hulpmid-del om kinderen gedurende hun hele basisschooltijd in hunontwikkeling te volgen met behulp van toetsen. Er zijn ver-schillende leerlingvolgsystemen, maar de meeste scholen wer-ken met toetsen van het LVS van de Cito-groep. De bedoelingis om de vorderingen van elk individueel kind in de gaten tehouden en het onderwijsprogramma zo optimaal mogelijk opde leerling af te stemmen. Bovendien kan de school snelingrijpen als er iets mis dreigt te gaan. Ook krijgen leerkrach-ten inzicht in hoe de klas het als geheel doet of hoe een bepaal-de groep kinderen, zoals allochtone leerlingen, zich ontwik-kelt. En tenslotte kan een school ook kijken hoe haar leer-lingen scoren ten opzichte van het landelijk gemiddelde. Deresultaten worden opgenomen in het leerlingdossier.victorine meuwissen

22 NKO OUD E R S E N S C HOO L J U N I 2 0 0 9

Actualiteit

Vragen over onderwijs? Bel gratis:

08005010Toets 1 en dan 2 (mobiele bellers: 0900-5010123,

€ 0,45 per gesprek plus de kosten voor mobiel bellen). Of stel je vraag via www.50tien.nl

08005010De vraagbaak voor ouders met schoolgaande kinderen

Page 23: NKO Ouders en School, juni 2009

J U N I 2 0 0 9 NKO OUD E R S E N S C HOO L 23

Overzicht NKO-producten p e r ja n ua r i 2009BESTELCODE OMSCHRIJVING LEDEN NIET LEDEN

Kwaliteit van onderwijs08.93 Een goed gesprek voorkomt erger 0,50 0,50

09.94 Een hoogbegaafd kind in de klas 1,50 1,50

08.25 Het 10-minuten-gesprek met leraren 2,50 2,50door Ard Nieuwenbroek en Ivo Mijland

08.30 Kansen voor partnerschap – contactouders in het vo 6,50 13,005 exemplaren 16,00 -10 exemplaren 28,00 -

08.29 Kiezen voor contactouders in de basisschool 7,00 14,005 exemplaren 19,95 -10 exemplaren 34,25 -

08.92 Modelklachtenregeling 3,74 8,42

08.80 Maak van je klacht, een kracht 3,50 7,005 exemplaren 7,30 -10 exemplaren 13,00 -

08.33 Pareltjes van partnerschap (voor het basisonderwijs) 5,90 11,805 exemplaren 13,40 -10 exemplaren 29,25 -

08.34 Pareltjes van partnerschap (voor het vo) 5,90 11,805 exemplaren 13,40 -10 exemplaren 29,25 -

08.82 Pesten en gepest worden ‘Ilkay en Rachid’ 10,00 10,00Video en handleiding over communicatie met allochtoneOuders (en kinderen)

08.73 Pesten op school, hoe ga je er mee om? 1,50 1,50

08.95 Ruggensteun bij de rugzak 1,50 1,50

nko.nl Samen kun je meer dan alleen download n.v.t.

nko.nl Instrumenten bij ‘Samen kun je meer dan alleen’ download n.v.t.

nko.nl Ouderpanels in het VMBO download n.v.t.

Medezeggenschap en ouderparticipatie08.37 ‘De Keus’ 10,00 10,00

Video + boekje over participatie van Marokkaanse oudersIn het onderwijs

08.40 Heeft uw school al een oudervereniging? 4,43 8,86

08.41 Wat doet een oudervereniging? 4,43 8,86

08.83 Wat ouders in de OR en MR graag willen weten 6,90 13,80

08.28 Ouderpanels, een kwaliteitsinstrument voor uw school? 7,00 14,005 exemplaren 19,95 -10 exemplaren 34,25 -

08.42 School en ouders als partners van visie naar praktijk 1,50 1,50

08.10 Tips voor Tops 6,00 12,005 exemplaren 13,85 -10 exemplaren 23,55 -

08.32 Vrijwillige ouderbijdrage: de koers stijgt 4,00 8,005 exemplaren 10,00 -10 exemplaren 19,50 -

08.35 De (G)MR en de TSO/BSO in het basisonderwijs 6,70 13,40

nko.nl Wet Medezeggenschap scholen (WMS)Wettekst WMS download -Toelichting bij de wettekst (Memorie van toelichting) download -Snelle inkijk in de wet download -

nko.nl Codes ‘Goed bestuur’Code goed bestuur basisonderwijs download n.v.t.

nko.nl ModelstatutenModelstatuut éénpitter in het basisonderwijs download n.v.tToelichting modelstatuut éénpitter in het basisonderwijs download n.v.t

BESTELCODE OMSCHRIJVING LEDEN NIET LEDEN

nko.nl Modelreglementen medezeggenschapsraden (MR)MR-modelreglement basisonderwijs download n.v.tToelichting MR-modelreglement basisonderwijs download n.v.tMR-modelreglement speciaal onderwijs download n.v.tToelichting MR-modelreglement speciaal onderwijs download n.v.tMR-reglement voortgezet onderwijs download n.v.tToelichting MR-modelreglement voortgezet onderwijs download n.v.t

nko.nl Modelreglementen gemeenschappelijke medezeggenschapsraad (GMR)GMR-modelreglement voortgezet onderwijs download n.v.tToelichting GMR-modelreglement voortgezet onderwijs download n.v.t

nko.nl Lumpsumbekostiging download n.v.t

nko.nl Gedragscode Schoolkosten download n.v.t

Identiteit08.27 ‘De boom van Jesse’ 16,25 17,50

Boek van de Katholieke Bijbelstichting

08.26 Bijbelkoffer ‘Beginnen maar’ 23,00 25,50Katholieke Bijbelstichting

08.98 Op zoek naar een ‘goede’ katholieke basisschool 1,50 1,50voor je kind?

Verkeer en vervoer08.52 Vlug en veilig naar school 1,00 1,00

Statuten08.60 Modelstatuten voor een oudervereniging gratis 1,50

Diversen08.72 Ali in Wonderland 2,50 2,50

Over de ontmoeting met asielzoekers

08.81 Het is niet jouw huiswerk 2,50 5,005 exemplaren 8,00 -10 exemplaren 14,00 -Ook als download (nko.nl)

08.31 Pubers, seks en relaties 3,75 3,75

nko.nl Kennismakingsladder voor (basis)schoolzoekende ouders download n.v.t.

nko.nl In 18 stappen van basis- naar voortgezet onderwijs download n.v.t.

WinkelaanbiedingenKijk op ww.nko.nl/ned/winkel.aspx voor de actuele winkelaanbiedingen

hoe te bestellen?Bovenstaande producten zijn te bestellen door overmaking vanhet bedrag op giro 158.55.55. t.n.v. NKO, Den Haag onder vermel-ding van bestelcode + aantal. Tevens dient u op uw overschrijvinguw naam en uw adres en indien van toepassing uw lidmaat-schapsnummer te vermelden. De producten worden verzondenzodra het verschuldigde bedrag op onze rekening staat.

De gratis producten zijn telefonisch 070-3282882 of per [email protected] te bestellen.

Een korte omschrijving van de inhoud van de producten vindt uop onze website www.nko.nl.

De downloads zijn gratis voor NKO leden. U vindt deze op de ledenpagina van de NKO: www.nko.nl

Page 24: NKO Ouders en School, juni 2009