Massa, Kracht en gewicht.

14
Massa, Kracht en Massa, Kracht en gewicht. gewicht. De diagnostische test De diagnostische test

description

Massa, Kracht en gewicht. De diagnostische test. Grootheden en eenheden Noteer in het overzicht bij elke grootheid de formule(s) waar deze grootheid in voor komt(en). Krachten. Noem drie uitwerkingen die een kracht kan hebben. Verandering van snelheid, richting en vorm Een kracht heeft een: - PowerPoint PPT Presentation

Transcript of Massa, Kracht en gewicht.

Page 1: Massa, Kracht en gewicht.

Massa, Kracht en Massa, Kracht en gewicht.gewicht.

De diagnostische testDe diagnostische test

Page 2: Massa, Kracht en gewicht.

19:06:1119:06:11

Grootheden en eenhedenGrootheden en eenhedenNoteer in het overzicht bij elke grootheid de formule(s) Noteer in het overzicht bij elke grootheid de formule(s)

waar deze grootheid in voor komt(en)waar deze grootheid in voor komt(en)

GrootheidGrootheid SymboolSymbool EenheidEenheid FormulesFormules

KrachtKracht

ZwaartekrachtZwaartekracht

AantrekkingskrachtAantrekkingskracht

GewichtGewicht

MassaMassa

LengteLengte

VeerconstanteVeerconstante

MomentMoment

Page 3: Massa, Kracht en gewicht.

19:06:1119:06:11

GrootheidGrootheid SymboolSymbool EenheidEenheid FormulesFormules

KrachtKracht FF NN FFzz=mxg=mxg

ZwaartekrachtZwaartekracht FFzz NN F=mxgF=mxg

AantrekkingskrachtAantrekkingskracht gg N/kgN/kg F=mxgF=mxg

GewichtGewicht FFgg NN FFgg=mxg=mxg

MassaMassa mm kgkg F=mxgF=mxg

LengteLengte ll mm M=FxlM=Fxl

VeerconstanteVeerconstante CC N/cmN/cm C=F/uC=F/u

MomentMoment MM Nm of NcmNm of Ncm M=FxlM=Fxl

Page 4: Massa, Kracht en gewicht.

19:06:1119:06:11

KrachtenKrachten

Noem drie uitwerkingen die een kracht kan hebben.Noem drie uitwerkingen die een kracht kan hebben.Verandering van snelheid, richting en vormVerandering van snelheid, richting en vormEen kracht heeft een:Een kracht heeft een:a) …………. a) …………. b) ………….b) ………….c) ………….c) ………….

Een kracht kunnen we voorstellen door een ………Een kracht kunnen we voorstellen door een ………

Het teken bij een kracht schaal betekend: Het teken bij een kracht schaal betekend:

……………………………………………………………………………………………………..

AangrijppuntAangrijppunt

RichtingRichting

GrootteGrootte

VectorVector

Komt overeen met een kracht vanKomt overeen met een kracht van

Page 5: Massa, Kracht en gewicht.

19:06:1119:06:11

KrachtschaalKrachtschaalOp een steen werkt een zwaartekracht van 18 N.

Bepaal met behulp van het plaatje hiernaast de

massa van de cilinder.

Laat zien hoe je het gedaan hebt.

steen

6 cm6 cm 4 cm4 cmF = 18 N bij de steen en de vector = 6 cmF = 18 N bij de steen en de vector = 6 cm18 N : 6 cm => 3 N per cm18 N : 6 cm => 3 N per cm

De krachtschaal: 1 cm 3 NDe krachtschaal: 1 cm 3 N=̂De zwaartekracht op de cilinder is dus 4 x 3 = 12 NDe zwaartekracht op de cilinder is dus 4 x 3 = 12 N

Page 6: Massa, Kracht en gewicht.

19:06:1119:06:11

VeerunsterVeerunster (Examen vmbo 2002)(Examen vmbo 2002)In de figuur is een veerunster getekend. In de figuur is een veerunster getekend.

Welke waarde geeft de Welke waarde geeft de

veerunster aan?veerunster aan?

De uitrekking van 3 naar 5 N is 3 cmDe uitrekking van 3 naar 5 N is 3 cm

Bereken de veerconstante.Bereken de veerconstante.

F = 5,9 NF = 5,9 N

F = 5 – 3 = 2 NF = 5 – 3 = 2 N

ΔΔll = 3 cm = 3 cm

C = F : C = F : ΔΔll = 2 N : 3 cm = 0,67 N / cm = 2 N : 3 cm = 0,67 N / cm

Page 7: Massa, Kracht en gewicht.

19:06:1119:06:11

De veerconstanteDe veerconstanteAan een veerunster hangt een blokje van 500 g.Aan een veerunster hangt een blokje van 500 g.Als Jantje er een blokje van 750 g bij hangtAls Jantje er een blokje van 750 g bij hangtrekt de unster 10 cm verder uit. g = 10 N/kgrekt de unster 10 cm verder uit. g = 10 N/kg

a)a) Bereken de veerconstanteBereken de veerconstante

m = 750 g = 0,75 kg m = 750 g = 0,75 kg

F = m x g = 0,75 kg x 10 N/kg = 7,5 NF = m x g = 0,75 kg x 10 N/kg = 7,5 N

ΔΔll = 10 cm = 10 cm

C = F : C = F : ΔΔll

C = 7,5 N : 10 cmC = 7,5 N : 10 cm

C = 0,75 N / cmC = 0,75 N / cm

Page 8: Massa, Kracht en gewicht.

b)b) Bereken hoe ver de veer uitgerekt was voordat het Bereken hoe ver de veer uitgerekt was voordat het blokje van 750g er aan gehangen werd. g = 10 N/kgblokje van 750g er aan gehangen werd. g = 10 N/kg

(gebruik de veerconstante uit de vorige opgave)(gebruik de veerconstante uit de vorige opgave)

19:06:1119:06:11

ΔΔll = F : = F : CC

ΔΔll = 5 N : 0,75 N / cm= 5 N : 0,75 N / cm

ΔΔll = 6,67 cm = 6,67 cm

C = 0,75 N / cm C = 0,75 N / cm

m = 500 g = 0,5 kg m = 500 g = 0,5 kg

F = m x g = 0,5 x 10 = 5 NF = m x g = 0,5 x 10 = 5 N

Page 9: Massa, Kracht en gewicht.

19:06:1119:06:11

Veerunsters (Krachtmeters) Veerunsters (Krachtmeters) (Examen MAVO 1984)(Examen MAVO 1984)

Mia bevestigt twee veerunsters aan elkaar.Mia bevestigt twee veerunsters aan elkaar. Aan de onderste veerunster hangt ze een blokje. Aan de onderste veerunster hangt ze een blokje. Met de veerunsters kan Mia bepalen hoe grootMet de veerunsters kan Mia bepalen hoe grootde zwaartekracht op het blokje is.de zwaartekracht op het blokje is.

Welk gewicht wijst de onderste veerunster aan.Welk gewicht wijst de onderste veerunster aan.

Wel gewicht wijst de bovenste veerunster aan.Wel gewicht wijst de bovenste veerunster aan.

Waarom zit er een verschil tussen de twee unsters.Waarom zit er een verschil tussen de twee unsters.

Wat is de massa van het blokje.Wat is de massa van het blokje.

F = 0,7 N.F = 0,7 N.

Het gewicht van het blokje + Het gewicht van het blokje + het gewicht van de onderste unster 0,9 Nhet gewicht van de onderste unster 0,9 N

Het gewicht van de onderste unster 0,2 NHet gewicht van de onderste unster 0,2 NWordt niet mee gemeten door de onderste unsterWordt niet mee gemeten door de onderste unster

FFgg = 0,7 N F = 0,7 N Fgg = m x g = m x g m = Fm = Fgg : g = 0,7 : 10 = 0,07 kg : g = 0,7 : 10 = 0,07 kg m = 70 gm = 70 g

Page 10: Massa, Kracht en gewicht.

19:06:1219:06:12

SteekwagenSteekwagenEen kist van 150 kg wordt met een steekwagen gelicht.Een kist van 150 kg wordt met een steekwagen gelicht.

Bereken de zwaartekracht op Bereken de zwaartekracht op

die op de kist werkt.die op de kist werkt.

FFzz = = ??

m = 150 kgm = 150 kg

g = 10 N/kgg = 10 N/kg

FFzz = m x g = m x g

FFzz = 150 kg x 10 N/kg = 150 kg x 10 N/kg

FFzz = 1500 N = 1500 N

Page 11: Massa, Kracht en gewicht.

19:06:1219:06:12

Kracht en massaKracht en massaBereken de zwaartekracht op een stuk kaas Bereken de zwaartekracht op een stuk kaas van 360 g.van 360 g.

FFzz = = m x g m x g

m = 360 g = 0,36 kgm = 360 g = 0,36 kg

g = 10 N/kgg = 10 N/kg

FFzz = m x g = m x g

FFzz = 0,36 kg x 10 N/kg = 0,36 kg x 10 N/kg

FFzz = 3,6 N = 3,6 N

Page 12: Massa, Kracht en gewicht.

19:06:1219:06:12

Bereken de zwaartekracht op een Bereken de zwaartekracht op een meisje van 43 kg.meisje van 43 kg.

FFzz = = ??

m = 43 kgm = 43 kg

g = 10 N/kgg = 10 N/kg

FFzz = m x g = m x g

FFzz = 42 kg x 10 N/kg = 42 kg x 10 N/kg

FFzz = 420 N = 420 N

Page 13: Massa, Kracht en gewicht.

19:06:1219:06:12

Anja draagt een rugzak met een massa van 4 kg.Anja draagt een rugzak met een massa van 4 kg.

a)a) Bereken het gewicht als Anja de rugzak op haar rug heeft.Bereken het gewicht als Anja de rugzak op haar rug heeft.

b)b) Wat kan je zeggen over de kracht die Anja nodig heeft om de Wat kan je zeggen over de kracht die Anja nodig heeft om de rugzak op te tillen. rugzak op te tillen.

c)c) Hoe groot is de aantrekkingskracht als Anja de rugzak optilt.Hoe groot is de aantrekkingskracht als Anja de rugzak optilt.

d)d) Bereken hoe groot de zwaartekracht op de rugzak is als Anja hem Bereken hoe groot de zwaartekracht op de rugzak is als Anja hem optiltoptilt..

FFgg = ? = ? F Fgg = m x g = m x g m = 4 kgm = 4 kg F Fgg = 4 kg x 10 N/kg = 4 kg x 10 N/kgg = 10 N/kg g = 10 N/kg F Fgg = 40 N = 40 N

De kracht moet groter zijn dan 40 NDe kracht moet groter zijn dan 40 N

FFzz = = m x g De rugzak heeft een hangpunt dus Fm x g De rugzak heeft een hangpunt dus Fgg = F = Fzz = 40 N = 40 N

Anja staat nog steeds op aarde. g = 10 N/kgAnja staat nog steeds op aarde. g = 10 N/kg

Page 14: Massa, Kracht en gewicht.

19:06:1219:06:12

De duik van WouterDe duik van WouterWouter staat op de duikplank om een mooie duik te maken.Wouter staat op de duikplank om een mooie duik te maken.Wouter heeft een massa van 90 kg. Wouter heeft een massa van 90 kg. De aantrekkingskracht is 9,81 N/kg.De aantrekkingskracht is 9,81 N/kg.

a)a) Bereken de zwaartekracht als wouter op de duikplank staat.Bereken de zwaartekracht als wouter op de duikplank staat.

b)b) Bereken het gewicht van Wouter als hij op de duikplank staat.Bereken het gewicht van Wouter als hij op de duikplank staat.

c)c) Bereken de zwaartekracht als wouter duikt.Bereken de zwaartekracht als wouter duikt.

d)d) Bereken het gewicht van Wouter als hij duikt.Bereken het gewicht van Wouter als hij duikt.

Na de duik zwemt Wouter in het water en gaat aan een veerunster hangen.Na de duik zwemt Wouter in het water en gaat aan een veerunster hangen.e)e) Leg uit of het gewicht van wouter groter, kleiner of gelijk aan de Leg uit of het gewicht van wouter groter, kleiner of gelijk aan de

zwaartekracht is?zwaartekracht is?

FFzz = ? = ? FFzz = m x g = m x g m = 90 kgm = 90 kg FFzz = 90 kg x 9,81 N/kg = 90 kg x 9,81 N/kgg = 9,81 N/kg g = 9,81 N/kg FFzz = 883 N = 883 N

Wouter heeft een steunpunt dus FWouter heeft een steunpunt dus Fgg = F = Fzz = 883 N = 883 N

Zwaartekracht is er altijd dus FZwaartekracht is er altijd dus Fzz = 883 N = 883 N

Geen hang of steunpunt dus FGeen hang of steunpunt dus Fgg = 0 N = 0 N

Water heeft een opwaartse kracht waardoor het gewicht afneemt.Water heeft een opwaartse kracht waardoor het gewicht afneemt.De zwaartekracht blijft gelijk.De zwaartekracht blijft gelijk.