Wet van behoud van massa

1 De massa’s van de stoffen voor en na de reactie zijn even groot.

2 De beginstoffen reageren in een constante massa verhouding

Wet van behoud van massa

1 De massa’s van de stoffen voor en na de reactie zijn even groot.

Voor de reactie-------- na de reactie

34 gram----------- 34 gram

15 gram + 19 gram-- 7 gram+ 27 gram

Voorbeeld:

• Reactie van waterstofchloride en ammoniak:

Schrijf de reactie in formuletaal op: HCl(g) + NH3(g) -- NH4 CL(s)

Schrijf nu hoeveel gram met elkaar reageert

HCl(g) + NH3(g) -- NH4 CL(s)

3,6 gram +1,7 gram 5,3 gram

In de les

• HAVO opdracht 10 t/m 13 maken blz. 57

• VWO opdracht 9 blz. 60

Wet van behoud van massa

2 De beginstoffen reageren in een constante massa verhouding

Voorbeeld 1

• HCl(g) + NH3(g) -- NH4 CL(s)

3,6 gram +1,7 gram 5,3 gram

We zeggen nu de massaverhouding van HCl(g) en NH3(g) is: 3,6 : 1,7

Voor elke reactie is de massaverhouding anders!

Voorbeeld rekenen

• HCl(g) + NH3(g) -- NH4 CL(s)

3,6 gram +1,7 gram 5,3 gram

• Hebben we niet 1,7 gram NH3(g) maar 6,8 gram NH3(g), hoeveel HCl(g) hebben we dan nodig?

Hiervoor vullen we een verhoudingstabel in

stappenplan rekenen klas 3• stap 1: LEZEN• stap 2: (kloppende) reactievergelijking• stap 3: massaverhouding• stap 4: verhoudingstabel• stap 5: berekening• stap 6: eenheid en stof erbij• stap 7: controleren

Verhoudingstabel• HCl(g) + NH3(g) -- NH4 CL(s)

geg. 3,6 gram +1,7 gramgevr. ? gram 6,8 gram

HCl(g) NH3(g) 3,6 gram 1,7 gram ? 6,8 gram

methode 1 : vermenigvuldig keer 4

methode 2 :

3,6 gram x 6,8 gram 1,7 gram = …gram HCl(g)

Voorbeeld 2

stap 1: LEZEN

stap 2: kloppende reactievergelijkingstap 3: massaverhoudingstap 4: verhoudingstabel

Stap 5: berekening

stap 6: eenheid en stof erbij

stap 7: controleren

hoeveel gram natrium moet je met chloor laten reageren om 5,0 gram natriumchloride te maken?

? Na + ? Cl2 ?NaClMassaverhouding Na: NaCl= 46: 117

? ? = ? gram Na

Voorbeeld 2

stap 1: LEZEN

stap 2: kloppende reactievergelijkingstap 3: massaverhoudingstap 4: verhoudingstabel

Stap 5: berekening

stap 6: eenheid en stof erbij

stap 7: controleren

hoeveel gram natrium moet je met chloor laten reageren om 5,0 gram natriumchloride te maken?

2 Na + Cl2 2NaClmassaverhouding : Na: NaCl= 46: 117

46 117

? 5

46 x5 117 = 1,96 gram Na

Om 5,0 g NaCl te maken heb je 1,96 g Na nodig

Oefenopgave 1

• Koolstof (vast) en zuurstof reageren met elkaar en er wordt koolstofdioxide gevormd.De verhouding waarin ze reageren is:3 gram koolstof : 8 gram zuurstof.Ik heb geen 3 gram maar 6,4 gram koolstof Opdracht 1: Reken uit hoeveel zuurstof ik nodig heb?Opdracht 2: Hoeveel koolstofdioxide wordt er gevormd?

AANPAK:

1 Schrijf de reactie in formuletaal op2Schrijf de massaverhouding er onder (gegevens)3 Noteer welke stof er gevraagd wordt. (gevraagd)4Reken met de verhoudingstabel uit . ((berekening)

AANPAK: oefenopdracht 11 Schrijf de reactie in formuletaal op: C(s) + O2(g) CO2(g)

2GEGEVENS: Schrijf de massaverhouding op C(s) + O2(g) CO2(g)

3 gram + 8 gram

3GEVRAAGD: Noteer met (?) welke stof er gevraagd wordt en wat je weet! 6,4 gram koolstof heb ik.4Reken met de verhoudingstabel uit .

Uitwerking Oefenopgaven opdracht 1

• Koolstof + zuurstof --- koolstofdioxide C(s) + O2(g) - CO2(g) reactievergelijking

geg.3 gram 8 gram massaverhouding

gevr.6,4 gram ???gram

• 6,4 gram x 8 gram

3 gram = 17 gram zuurstof

AANPAK: oefenopdracht 2

• Opdracht 2: Hoeveel koolstofdioxide wordt er gevormd?

• Wat weet ik al van opdracht 1? C(s) + O2(g) - CO2(g) reactievergelijking

6,4 gram + 17 gram

• totaal 23,4 gram C(s) + O2(g)

Dus ook 23,4 gram CO2(g)

Thuis Opdrachten 1:

Reken nu de volgende opdrachten uit:

Bereken hoeveel gram zuurstof nodig is voor de verbranding van 20 gram

koolstofGegeven: de massaverhouding

koolstof: zuurstof = 3:8Denk er aan: volg het Stappenplan!

Thuis Opdrachten 2:Reken nu de volgende opdracht uit:

Gegevens: ijzer en zuurstof reageren in de massaverhouding 7:2 tot vast ijzeroxide (FeO).

1 Geef de reactievergelijking van deze reactie.2 Bereken hoeveel gram ijzer nodig is om 100 gram ijzeroxide te laten ontstaan

Uitwerking opdracht 1

• Koolstof + zuurstof --- koolstofdioxide C(s) + O2(g) - CO2(g) reactievergelijking

geg.3 gram 8 gram massaverhouding

gevr.20 gram ???gram

• 20 gram x 8 gram

3 gram = 53,33 gram zuurstof

Uitwerking opdracht 2• Reactievergelijking:

2 Fe(s) + O2(g) 2 FeO(S)

• 7 GRAM 2 GRAM 9 GRAM GEGEVENS

• ? GRAM 100 GRAM GEVRAAGD

BEREKENING: 7 X 100 GRAM = 77,78 GRAM

Fe 9 GRAM BEREKENING VAN ZUURSTOF : 2X100 9 = 22,22 GRAM O2(g)

totaal 100,00 gram FeO

HAVO Huiswerk par 3.2

• HAVO opdracht 10 t/m 15 makenLezen:Bladzijde 58 “wat is opbrengst en rendement?Opdracht 16 en 17.gegeven 17a: je hebt 9 gram drop gemaakt.

Lees alles goed door!

VWO Huiswerk par 3.2

• VWO opdracht 9 t/m 13 makenLezen: Bladzijde 59 “wat is opbrengst en rendement?gegeven 13a: je hebt 9 gram drop gemaakt.

Lees alles goed door!

Samenvatting

• Reactie opschrijven• Welke gegevens zijn er?• Wat wordt er gevraagd?• Stappenplan goed toepassen• Veel oefenen en werk netjes.