Magazine 2 (juni)

23
Licentiehouders digitaal magazine opleidingen 1 juni 2014 INHOUD NUMMER 2/2014 2. Bloemen en medailles 3. Korte berichten 5. Uit de andere bladen 6. Samen hordenlopen 8. Dé partner van de wandelaar 11. Crowdfunding 12. Van corestability naar rompkracht 14. Trainers over corestability 15. Leren vanuit plezier 17. Pupillenatletiek nieuwe stijl 19. Het ideale plaatje van AV Sprint 21. Johan en Jip met beleid naar mara- thontop COLOFON Digitaal magazine voor Licentiehouders, uitgegeven door de Atletiekunie, ver- schijnt viermaal per jaar. Het informeert gediplomeerde trainers met een licentie over trainerszaken. 'Het licentiesysteem is bedoeld als kwaliteitsimpuls voor het sporttechnisch aanbod zoals dat bij atletiekverenigingen en loopgroepen wordt aangeboden' (Licentiesysteem Atletiekunie). Incidenteel ontvangen trainers een digitale 'Nieuwsflits', een kort bericht dat niet kan wachten op het reguliere Magazine. Magazine nummer 3/2014 verschijnt 1 september. REDACTIE Eindredactie: Sport Tekst en Uitleg Nederland, [email protected], www. sportredactieadvies.nl, 024-3566601. Redactiesamenstelling: Betty Hofmeijer, Jan Heusinkveld, Ton de Kort, Hannie Huber, Clemens Vollebergh. Aan de inhoud van deze brief werkten ook mee: Jeroen Straathof, Pim van Esschoten, Margot Kouwenberg. Medewerker opleidingen Atletiekunie: Melanie Schüttler. Foto cover: Coen Schilderman, Waan jezelf weer even kind Mail jouw opmerkingen over de inhoud van het magazine aan: [email protected]. Licentiehouders van de Atletiekunie ontvangen een link naar dit magazine per mail. Geef wijzigingen van het e-mailadres door aan: [email protected].

Transcript of Magazine 2 (juni)

Page 1: Magazine 2 (juni)

Licentiehoudersdigitaal magazine opleidingen

1 juni 2014

inhoud nummer 2/2014 2. Bloemen en medailles 3. Korte berichten 5. Uit de andere bladen 6. Samen hordenlopen 8. Dé partner van de wandelaar 11. Crowdfunding 12. Van corestability naar rompkracht 14. Trainers over corestability 15. Leren vanuit plezier 17. Pupillenatletiek nieuwe stijl 19. Het ideale plaatje van AV Sprint 21. Johan en Jip met beleid naar mara-thontop

colofon Digitaal magazine voor Licentiehouders, uitgegeven door de Atletiekunie, ver-schijnt viermaal per jaar. Het informeert gediplomeerde trainers met een licentie over trainerszaken. 'Het licentiesysteem is bedoeld als kwaliteitsimpuls voor het sporttechnisch aanbod zoals dat bij atletiekverenigingen en loopgroepen wordt aangeboden' (Licentiesysteem Atletiekunie). Incidenteel ontvangen trainers een digitale 'Nieuwsflits', een kort bericht dat niet kan wachten op het reguliere Magazine. Magazine nummer 3/2014 verschijnt 1 september.

redactieEindredactie: Sport Tekst en Uitleg Nederland, [email protected], www.sportredactieadvies.nl, 024-3566601. Redactiesamenstelling: Betty Hofmeijer, Jan Heusinkveld, Ton de Kort, Hannie Huber, Clemens Vollebergh. Aan de inhoud van deze brief werkten ook mee: Jeroen Straathof, Pim van Esschoten, Margot Kouwenberg. Medewerker opleidingen Atletiekunie: Melanie Schüttler. Foto cover: Coen Schilderman, Waan jezelf weer even kind

Mail jouw opmerkingen over de inhoud van het magazine aan: [email protected]. Licentiehouders van de Atletiekunie ontvangen een link naar dit magazine per mail. Geef wijzigingen van het e-mailadres door aan: [email protected].

Page 2: Magazine 2 (juni)

2 juni 2014

Sinds 1 januari ga ik langs de vereni-gingen in de provincies Noord en Zuid Holland, Flevoland en Utrecht om te kijken hoe de atletiek en loopsport er voor staat. Ik heb nog lang niet alle ver-enigingen live gesproken, maar begin nu wel de grote gemene deler te zien. De gesprekken met de bestuurders zijn heel bijzonder: over knelpunten en uitdagingen voor de toekomst. Heel inspirerend. BloemBij een sessie waar verenigingsbe-stuurders hun toekomstvisie mochten ventileren, had ik een associatiekaart gekozen van een bloem in de knop. Zo zie ik op dit moment de atletieksport én de loopsport. Er zijn namelijk veel kan-sen die loopverenigingen en atletiek-verenigingen, maar ook de Atletiekunie zelf, onbenut laten en er zijn knoppen die nog niet tot bloei zijn gekomen. RugzakAls voormalig schaatser en baan-wielrenner én adviseur in de publieke sportsector, heb ik van binnenuit gezien hoe de gehele sportkolom functioneert. Vanaf de doorstroom als talent naar een regionale / gewestelijke selectie tot aan de internationale top beleefde ik de sport op ieder niveau op een andere manier. Maar als jonge bestuurder zag ik hoe het beleid binnen een vereniging met kleine en grote verschuivingen in-vloed heeft op de cultuur en de mensen die er vrijwillig functioneren. In deze periode heb ik veel ervaringen en ken-nis in mijn rugzak verzameld. Iedereen heeft dergelijke ervaringen; het is vaak afhankelijk van de vragen die door anderen worden gesteld en of deze ervaringen ook worden gedeeld. Mijn ervaringen en kennis hoop ik met vele bestuurders van verenigingen in de komende periode te delen. Op deze manier kunnen we elkaar versterken en daarmee de atletieksport naar een

hoger niveau tillen. Medaille De tweede associatiekaart die ik koos was een medaille (natuurlijk). Behalve dat deze staat voor de prestatie, is een medaille ook een erkenning voor gedane arbeid. Mijn gedachte is dat alle mensen die de atletieksport een warm hart toedra-gen, deze medaille ook zullen krijgen in de vorm van erkenning. Of dat nu de penningmeester is die bij de vereni-ging de goedkeuring van de financiële

commissie krijgt, of de trainer die een pupil naar het (regionaal of nationaal) kampioenschap begeleidt. Maar ook de bestuurders die met een open visie de vereniging richting de toekomst (bege)leiden.

Stip op de horizonEn natuurlijk is daar die stip op de horizon; juli 2016, de Europese Kampioenschappen Atletiek in Amsterdam. De slogan ‘Athletics like never before’ moet daar werkelijk tot ui-ting komen. Met verschillende onderde-len die op een nog nooit vertoonde ma-

nier zullen worden uitgevoerd. Natuurlijk blijft speerwerpen speerwerpen, maar als het plaatsvindt op het Museumplein is dat natuurlijk uniek.

ZürichDeze zomer is het EK in Zürich (Zwitserland), maar daarna is Nederland aan de beurt. Waarom maken we daar met z’n allen niet een groot feest van! 'Athletics like never be-fore' geldt voor iedereen. Juist voor de verenigingen; want waarom maken we de vereniging niet (nog) aantrekkelijker voor nieuwe (jeugd)leden.

BeginnenIn de contacten met de verenigingen merk ik dat het voor sommigen nog ver weg is. Zo van ‘Moet ik daar iets mee?’ Gelukkig zijn er ook mensen die rea-geren met ‘Wanneer kan ik beginnen?’. Iedereen die de atletiek een warm hart toedraagt en de jeugd wil inspireren kan nadenken over ‘iets’ met de EK te gaan doen. Vanuit de Atletiekunie zullen we dat ook op verschillende niveaus en voor verschillende mensen onder de aandacht brengen... wordt vervolgd. Tekst: Jeroen Straathof, accountmana-ger Atletiekunie Foto: Erik van Leeuwen

bloemen en medailles

Page 3: Magazine 2 (juni)

3 juni 2014

Hardloopschoenen voorkomen geen blessuresEr is geen wetenschappelijk bewijs dat goede hardloopschoenen blessures voorkomen. Dit blijkt uit het proef-schrift van sportarts Steef Bredeweg van het Universitair Medisch Centrum Groningen. Volgens zijn onderzoek zijn er slechts twee factoren die het risico op een blessure aantoonbaar vergroten: overbelasting en een eerdere blessure. Asymmetrisch bewegen blijkt geen risi-cofactor te zijn voor blessures. […] De meeste overbelastingsblessures in het hardlopen ontstaan door trainingsfou-ten; te ver, te snel en te vaak. […] In aanvulling op dit bericht verscheen op Topsporttopics.nl een artikel naar aanleiding van een onderzoek onder 927 beginnende lopers. Nadat deze een jaar lang op neutrale schoenen trainden luidt de conclusie van de onderzoekers: 'Als beginnende hardlopers op een neutrale schoen gaan hardlopen, speelt de voetafwikkeling geen rol bij het bles-surerisico. Pronerende en supinerende lopers hebben een even groot blessure-risico als neutrale lopers. Bronnen: Gezondheidsnet.nl, Annemieke Hoogland, 26 maart 2014 en Topsporttopics.nl, ‘Neutrale’ hard-loopschoen verhoogt blessurerisico beginner niet', Paul Schermers, 10 april 2014, aldaar: Nielsen RO, Buist I, Parner ET, Nohr EA, Sørensen, Lind M, Rasmussen S (2014) Foot pronation is not associated with increased injury risk in novice runners wearing a neutral shoe: a 1-year prospective cohort study. Br. J. Sports Med., 48: 440-447 Wat vinden hardlooptrainers van dit nieuws?Looptrainer van een loopgroep bij KAV Holland te Haarlem, Hans Bakenes, staat niet te kijken van dit nieuws: 'Het verbaast me niets'. 'Hardloopschoenen beschermen de voeten en geven enige correctie bij afwijkingen. Ik adviseer

mijn atleten – gemiddeld 30 tot 35 lopers van 30 tot 70 jaar die uitkomen op afstanden tussen 10 km en de ma-rathon – koop goed passende schoe-nen, niet te krap en voor de lichtere lopers met niet teveel demping. Varieer tijdens het trainen in de ondergrond en loop met enige regelmaat op blote voeten op het gras of het zand. Kies als trainer om blessures bij je lopers te voorkomen voor een goede en rustige trainingsopbouw: niet te snel, te veel en te hard. Bied na een blessure de loper een passend terugkomprogramma aan.'

Krachttraining ziet Hans als een nuttig trainingselement. 'Zeker torsotraining en het versterken van de heupspieren. Ik pas dit zelf toe in de looptraining (een klein blokje) en bied één keer per week zaaltraining aan.' Intensiteit geeft problemen'De hoofdconclusies spreken mij erg aan', zegt Alphons Goossens, loop- en hersteltrainer bij Prins Hendrik uit Vught. 'Wij starten bij Prins Hendrik drie keer per jaar een Start to Move clinic en zien daar dat de belasting/intensiteit van de training de meeste problemen

oplevert. Tijdens tussentijdse afzeg-ging worden daarnaast ook meerdere keren mankementen/blessures uit het verleden genoemd, die weer opspelen. We zijn dan ook erg voorzichtig gewor-den met lopers die eerder blessures hebben opgelopen. Zij zijn ook beter te motiveren om het rustig aan te doen en elke klacht serieus te nemen. “Rustig beginnen, kalm aan en ga niet tot het uiterste”, past echter niet in ieders denkraam. Door ons voorzichtige beleid krijgen we grip op de belasting van de lopers. Ze moeten zich niet opgejaagd voelen door snellere lopers. Mannen zijn overigens minder voorzichtig dan vrouwen. Basisvaardigheden'Mijn lijfspreuk is: "Beter te lang te langzaam dan te kort en te snel". Wat ik inbouw in mijn looptraining zijn oefe-ningen om de basisvaardigheden te ontwikkelen; coördinatie, lenigheid en stabiliteit. Met behulp van deze eigen-schappen kunnen lopers technisch beter bewegen en ontstaat minder com-pensatie. Volgens mij is compenseren één van de belangrijke oorzaken van loopblessures. Daar komt bij dat als de belasting (te) hoog wordt, het compen-seren er toe leidt dat technisch juist en efficiënt uitvoeren van de looptechniek niet meer mogelijk is.' Conditie en herstel'In mijn opleiding Conditie en Hersteltrainer bij Toine van de Goolberg leerde ik dat kracht, snelheid en uithou-dingsvermogen de pijlers zijn waarlangs de opbouw c.q. het herstel plaatsvindt. Dus regelmatig wat krachtoefeningen van onderste extremiteiten en core sta-bility oefeningen in de training inbouwen is voor mij een vanzelfsprekendheid. Ik kan echter niet een 1 op 1 begeleiding aanbieden in een loopgroep van 25 personen: de oefeningen zijn globaal, net als de terugkoppeling.'

korte berichten

Page 4: Magazine 2 (juni)

4 juni 2014

Alcohol belemmert herstelHet drinken van 12 alcoholhoudende dranken na inspanning onderdrukt de spiereiwitsynthese aanzienlijk, zelfs wanneer atleten eiwitten innemen. Dit verstoort het herstel en het trainingsef-fect. Na inspanning is het wenselijk eiwitten in te nemen. Eiwitten zijn namelijk een essentiële bouwstof voor spieren. De spiereiwitsynthese na in-spanning is dan ook een veelgebruikte maat voor het herstel na inspanning. Een groep voedingswetenschappers uit onder meer Australië en Canada onderzocht het effect van het innemen van alcohol op de spiereiwitsynthese na inspanning. Uit de analyse van het afgenomen bloed bij sporters blijkt dat er door de alcohol slechts iets minder eiwitten zijn opgenomen. Uit de spier-biopten blijkt echter dat de ingenomen alcohol de spiereiwitsynthese aanzien-lijk onderdrukt. De alcohol in combinatie met de koolhydraten leidde tot 37% min-der synthese en de alcohol met eiwitten tot 18% minder synthese, dan na het innemen van alleen eiwitten. [...] Bron: Topsporttopics.nl, Paul Schermers, 10 maart 2014, aldaar: Parr EB, Camera DM, Areta JL, Burke LM, Phillips SM, Hawley JA, Coffey VG (2014) Alcohol ingestion impairs maxi-mal post-exercise rates of myofibrillar protein synthesis following a single bout of concurrent training. PLoS One 9(2): e88384 Meer hardloopblessuresHet aantal hardlopers in Nederland neemt nog steeds toe. In 2012 groeide het zelfs met bijna dertig procent ten opzichte van 2011 (plus 450.000). Tot zover het goede nieuws want ook het aantal blessures stijgt. Het blessureri-sico is bij hardlopen bovendien hoger dan gemiddeld voor andere sporten. Met name beginnende hardlopers zijn extra blessuregevoelig. Recent onder-zoek laat zien dat 31 procent van de

blessures bij beginnende sporters door hardlopen komt. Blessurepreventie moet daarom een belangrijk onderdeel uitmaken van de trainingsopbouw bij (beginnende) hardlopers. Als meer mensen hardlopen zorgt dat op twee manieren voor meer sportbles-sures. Ten eerste is het blessurerisico per 1.000 uur sport bij hardlopen bijna drie keer hoger dan gemiddeld voor alle sporten samen (5,6 vs. 2,0 blessures per 1.000 sporturen). Ten tweede zijn beginnende hardlopers nog eens extra blessuregevoelig. Met een blessure zijn

zij bovendien gemiddeld langer uit de running dan ervaren hardlopers. Bron: VeiligheidNL, 11 maart 2014 'Denk verder dan de eindstreep'Met de campagne 'Denk verder dan de eindstreep' wil VeiligheidNL het aantal blessures in de hardloopsport terug-dringen. Samen met hardloopketen Run2Day geeft VeilgheidNL tips en oefeningen om op een bewuste manier met hardlopen om te gaan. Ook wordt er in de campagne nadrukkelijk verwe-zen naar de site Voorkomblessures.nl en de speciale 'versterk je enkel' app.

Voor de Start to Run-cursussen van de Atletiekunie heeft VeiligheidNL een inhoudelijke bijdrage geschreven in het handboek voor de trainers over hoe zij hun pupillen verantwoord kunnen leren hardlopen waarbij blessurepreventie centraal staat. Bron: SportknowhowXL.nl, Lennart Bloemhof, 6 maart 2014 Afdeling opleidingenInplannen nieuwe opleidingenDe inplanning van nieuwe opleidingen is op dit moment in volle gang. Rita Lemmens verwerkt de aanvragen voor een Basis Baanatletiektrainer 3 en Basis Looptrainer 3 opleiding. Wil je dat er komend najaar bij jou op de vereni-ging één van deze opleidingen van start gaat, zorg dan dat jouw vereniging contact opneemt met Rita Lemmens ([email protected]). Pilot samenwerking onderwijsKomend najaar zullen alle 1e jaars (ongeveer 100 studenten) van de Sport Academie in Amsterdam een opleiding tot looptrainer 2 gaan vol-gen. De studenten krijgen op basis van de "Lessenmap Atletiek en on-derwijs" (www.atletiekunie.nl/index.php?page=3548) een leertraject aangeboden. Op deze manier hopen wij binnen het onderwijs ook steeds meer technisch kader voor de atletiekvereni-gingen en loopgroepen op te leiden. Idee voor Looptrainersdag 2014?Afdeling Loopsport is gestart met het voorbereidingswerk voor de Looptrainersdag 2014. Heb jij nog bepaalde thema’s of onderwerpen die jij graag vertaald ziet worden in een work-shop? Laat dit dan vóór 5 juni weten via [email protected]. Foto pagina 3: Erik van Leeuwen Foto pagina 4: beschikbaar gesteld door VeiligheidNL

Page 5: Magazine 2 (juni)

5 juni 2014

In deze rubriek vind je verwijzingen naar artikelen binnen het interes-segebied van atletiektrainers. Ze zijn geselecteerd uit vaktijdschriften Sportgericht, Leistungssport en Sport en Geneeskunde. Raadpleeg bij be-langstelling het betreffende magazine of de website. Sportgericht, vakblad voor specialis-ten in beweging, www.sport-gericht.nl NUMMER 1, 2014 Teunissen, L., Heat stress bij inspan-ning. Invloed van kerntemperatuur op lichamelijke belasting, vermoeidheid en prestatie. Het artikel gaat in op de impact die lichaamstemperatuur heeft op allerlei cardiovasculaire, metabole, neuromusculaire en perceptuele pro-cessen, 9-13. Hoeboer, J., M. Krijger, S. De Vries, Motorische ontwikkeling in relatie tot een actieve leefstijl. Conclusie: 'Er zijn aanwijzingen dat niet alleen de kwan-titeit, maar ook de kwaliteit van het bewegen van kinderen de afgelopen de-cennia achteruit is gegaan. Onderzoek rondom de motorische ontwikkeling laat zien dat het ontwikkelen van de funda-mentele motorische vaardigheden vroeg in het leven samenhangt met een meer actieve leefstijl in de daaropvolgende jaren.' Daarom dient er aandacht te wor-den besteed aan het ontwikkelen van fundamentele motorische vaardigheden in de vroege kindertijd. De auteurs pleiten er daarom voor programma's op te zetten die de motorische ontwikke-ling van kinderen meer integreren in de lichamelijke opvoeding, 28-13. Rijen, M. van, Trainen tijdens je zwan-gerschap. Wat zegt de wetenschap?, 34-37. NUMMER 2, 2014 Vliet, P. van, H. van der Loo, Charles

van Commenée: 'De Vulkaan' spreekt (deel I). Een interessant interview met Charles van Commenée over zijn 25 jaar werken als clubtrainer, persoonlijke trainer en bondscoach. Hij blikt ook terug op zijn eigen actieve periode als atleet en de manier waarop er in die tijd over trainingsbelasting werd gedacht, 2-7. Boertien, M., B. Houtsma, K. Nieuwenhuis, K. Vleeming, Haal het beste uit jezelf door reflectie, Vervolg op een eerder artikel waarin een nieuw

programma ter bevordering van zelf-regulatie werd beschreven, uitgevoerd bij de nationale jeugdselectie volleybal. Conclusie: om het beste uit jezelf te halen moet een aanzienlijke hoeveel-heid tijd gestoken worden in kwalitatief goede training. Reflectie kan worden gebruikt om het bereiken van persoon-lijke doelen zo effectief mogelijk te maken, 8-11. Schiphof-Godart, L., Trainen zonder zuurstof: Oosterse wijsheid? Effecten van laagintensieve krachttraining met afgeknelde spierdoorbloeding, 28-31.

Leistungssport, www.dosb.de NUMMER 1, 2014 Bukac, D., M. Zwieja: Langhalteltraining im Leistungssport ist kein Gewichtheben, 14-19. Riegler, L., T. Stöggl: Effizienzuntersuchung eines sechs-wöchigen Rumpfkrafttrainings. Vergelijking van rompkrachttraining op stabiele ondergrond met idem op insta-biele ondergrond, met als test de drie/vier Swiss Olympic Test-oefeningen. De instabiele ondergrond scoorde op die test significant beter, 20-23. Sport en geneeskunde, uitgave van de Vereniging voor Sportgeneeskunde (VSG en de Vlaamse Vereniging voor Sportgeneeskunde en Sportwetenschappen (VVS), www.sportengeneeskunde.nl NUMMER 1, 2014 Panhuyzen-Goedkoop, M., 'Medische zorg voor topsporters mag nooit meer sluitpost van de begroting zijn'. Interview met Cees-Rein van den Hoogenband, chef-arts NOC*NSF Winter OS 2014, Sochi, 6-9. Driessen, J., J. Westbroek, B. Thio, Inspanningsgebonden luchtwegobstruc-tie in de koude. Conclusie: Exercise Induced Bronchoconstriction (EIB) is een veelvoorkomend probleem bij spor-ters en astmapatiënten. De behandeling van EIB verloopt dan ook gelijk aan die van astma. Belangrijk is echter dat er verschillen zijn tussen patiënten met EIUB op basis van astma en topspor-ters die EIB ontwikkelen tijdens hun carrière. 18-24. Foto: cover Sportgericht 2, 2014

uit de andere bladen

Page 6: Magazine 2 (juni)

6 juni 2014

'Het belang van de atleet dient het uit-gangspunt te zijn', vervolgt Betty, ' niet het krampachtig vasthouden van atleten door de club.' Clemens Vollebergh in gesprek met één van de organisatoren en initiatiefneemster van de Hurdles Special.

hurdles onlyVoor het vierde achtereenvolgende jaar vond eind april in Epe de Hurdles Special plaats, een 'hurdles only' geor-ganiseerd door atletiekvereniging Cialfo en Stichting Hortas. De animo was

groot, getuige de deelname van zo'n 200 atleten (goed voor 270 inschrijvin-gen). Bij de eerste editie begonnen we met zo'n 125 deelnemers', licht Betty toe, bij een druilerig begin van een mooie hordendag. Ze voegt er aan toe: 'Niet alleen voor de atleten is zo'n wedstrijd een goede gelegenheid zich te meten, ook voor trainers is deze dag een ideaal moment elkaar weer te spre-ken en te netwerken. Dat maakt horden tot een hechte groep.'

ambitie'Jaren terug had je The Hague Hurdles', verklaart Betty de aanleiding voor de opzet van een baanatletiekwedstrijd voor hordenlopers. 'Truus van Amstel was in Den Haag de drijvende kracht achter het atletiekevenement met alleen hordennummers op het programma. Toen zij naar Noord-Holland verhuisde stierf deze wedstrijd een zachte dood. Zij motiveerde ons een horden special in het leven te roepen, goed voor de atletiek, de atleten én de trainers.' En zo gebeurde. 'De wedstrijd groeit en het is tijd voor volgende stappen', klinkt Betty ambitieus. 'Net als vorig jaar komen er uit elke provincie atleten op de wed-strijd af en doet een aantal toppers met ons mee. Dat laatste is goed voor de wedstrijd en heel inspirerend voor de de jeugd. Het zou mooi zijn als we in de toekomst ook internationals kunnen aantrekken.' c-juniorenDe baanatletiek heeft het niet gemakke-lijk en het hordenlopen in het bijzonder. 'Wat me hoopvol stemt', zegt Betty, 'is dat de C-junioren vandaag de groot-ste deelnemende groep vormen, daar moeten we het in de toekomst toch van hebben'. Doordat alles deze dag horden ademt, stimuleert dat de deelnemers. Betty: 'Hordenlopen is de mooiste atle-tiekdiscipline die er is, vandaag behoeft dat geen toelichting.' promotieIn aanloop naar de Hurdles Special is er veel gedaan om deelnemers te werven: 'Het indoorseizoen is het moment

Samen hordenlopen

'De hordendisciplines in Nederland worden sterker met per seizoen drie of vier wedstrijden waar uitsluitend horden op het programma staan', pleit hordentrainster Betty Hofmeijer. 'Krachtige regionale samenwerking is de sleutel tot succes, versnippering funest.'

Page 7: Magazine 2 (juni)

7 juni 2014

waarop we de promotie starten met posters in een groot formaat, banners en ansichtkaarten die we verspreiden onder atleten en trainers. Dat werkt prima. Daarnaast gebruiken we soci-ale media als twitter en Facebook en hebben we de Hortas website en het you-tube kanaal (inmiddels meer dan 1100 filmpjes) waarmee we ons aan de buitenwereld presenteren', licht Betty toe. 'Ook het fotomateriaal is onder-scheidend; met name jonge atleten vinden het prachtig als ze zichzelf op foto’s terug zien, dat geldt ook voor de wedstrijdfilmbeelden. De betrokken die ons bij de promotie en registratie onder-steunen zijn zeer professioneel.'

DagprijsNaast de hulp van de WOC van AV Cialfo heeft de Hurdles Special bij de organisatie ook veel ondersteuning van ouders van atleten uit de regiogroep en/of voormalige Hortastrainingsgroepen. 'Zij zijn heel betrokken en nemen ons veel werk uit handen bij het hoger of lager zetten van de horden, de tijdwaar-neming en het secretariaat', somt Betty een aantal taken op. Deze informele betrokkenheid karakteriseert de sfeer van de wedstrijd: 'We gaan soepel om met na-inschrijvingen, ondersteunen de wedstrijd met muziek, reiken ouderwets medailles uit en er zijn dagprijzen voor de best presterende atleten. Bij het be-palen van de beste prestaties betrekken we ook de aanwezige trainers.' 'Natuurlijk is het lastig sponsors te vinden en hen exposure te geven. Door meer media-aandacht – zoals dit jaar met interviews door Losse Veter – maar ook door in de toekomst het dorp Epe meer te betrekken – bijvoorbeeld met sportieve activiteiten en clinics voor kinderen. Dan moet de organisatie wel groeien hoor', benadrukt Betty. Nu zijn

alle organisatie-activiteiten gericht op onze corebusiness: de hordendisci-plines. Voor nog meer uitstraling en draagvlak moeten we in de toekomst ook side-events ontwikkelen en kartrek-kers hiervoor aanstellen .' De deelnemersEén van de deelnemers is de 16-jarige B junior Nick Smidt, lid van AAC '61: 'Ik heb nog geen editie overgeslagen. Er is hier een goede tegenstand waardoor ik tot betere prestaties kan komen. Het is voor mij elk seizoen sowieso zoeken naar lange hordenwedstrijden. Voor Sanne Moordijk, meisje D van Pac Rotterdam is het de eerste keer dat ze 400 meter horden loopt. 'Ik ben pas sinds afgelopen zomer aan atletiek gaan doen. Nu ben ik met mijn trai-ningsgroep meegekomen om zowel de 300 als 400 meter horden te lopen. Mijn doel vandaag is de finish halen, dan ben ik al heel tevreden', klinkt het be-scheiden.De beste atleet van de dag en ook één van de vier dagprijswinnaars is Jesper Arts. Hij loopt de 400 meter horden in 51.48” en zet op de incou-rante 300 meter horden 36.42” op de klokken. Vooral die 300 meter horden tijd maakt indruk. Maar ook de andere dagprijswinnaars Eefje Boons, Marijke Esselink en Ramsey Angela zetten op

hoog niveau prestaties neer en keerden met een prachtige beker huiswaarts.

Terugblik op de vierde editieHortas trainster Betty Hofmeijer is zeer te spreken over het verloop van de vierde editie Hurdles Special: 'Ondanks dat het vrijwel de gehele dag regende hing er een prettige sfeer en werd er goed gelopen: liefst een derde van de wedstrijdrecords werd verbroken. Verschillende daarvan zijn terug te vinden in de allertijdenlijst. Atleten en trainers waren te spreken over de serie-indelingen, de soepele organisatie en de snelheid van de uitslagen.' Betty is sinds 1995 zelfstandig trainster, onder meer regio hordentrainer voor de Atletiekunie en horden/sprinttrainer bij Stichting Sotra. Haar lijfspreuk bracht ze ook vandaag weer in de praktijk: 'Passie en gedrevenheid maken het verschil'. Tekst: Clemens Vollebergh Foto pagina 6: Ed Turk A-juniore Marije van Hunenstijn (TeamSotra) winnares 100m horden (14.06) Foto pagina 7: Evert Woutersen, Winnaar Nick Smidt (AAC ‘61), met links Rens van der Schaaf (VAV) 2e en Cas Swienink (AV Pec 1910).

Page 8: Magazine 2 (juni)

8 juni 2014

De Koninklijke Nederlandse Bond voor Lichamelijke Opvoeding – Wandelsportorganisatie Nederland (KNBLO-NL) is zeer begaan met het faciliteren en ondersteunen van alle onderdelen van de wandelsport in Nederland. Enerzijds voor de wandelaar en anderzijds voor de verenigingen/groepen die de wandelsport mogelijk maken.

via vierdaagseNijmegenaar Bram Janssen is mede-werker sportontwikkeling bij de KNBLO-NL. Na zijn studie aan de Academie voor Lichamelijke Opvoeding te Tilburg was hij werkzaam als buitensportin-structeur bij een evenementenbedrijf. Tegelijkertijd was hij actief als sport-docent gecombineerd met naschoolse sportactiviteiten op een basisschool in Den Bosch. Bram: 'In 2005 begon ik als medewerker Global Positioning System (GPS) bij KNBLO-NL, waar ik het les-programma GPS Moves en GoXchange opzette. Sinds 2009 ben ik verantwoor-delijk voor de organisatie en inhoude-lijke opzet van trainingsprogramma’s

zoals Via Vierdaagse en WandelFit en de opleidingen Wandelsportbegeleider en Allround Wandelsportinstructeur.' natuurWat betekent bewegen in de natuur voor je? 'Genieten van de natuur door het te beleven. Liefst in een sportieve setting zoals mountainbiken, rafting of het ma-ken van trektochten met een tent.' visie en missie=>Wat zijn de visie en missie van de KNBLO-NL over wandeltraining? 'We zien wandeltraining als een middel om mensen op een laagdrempelige manier in aanraking te laten komen met het beoefenen van sportieve groeps-activiteit. Om de wandelsport en de wandelaar een kwalitatief hoogstaand product- en dienstenpakket te kunnen bieden professionaliseren we de nieuwe organisatie en ondernemen we markt-gericht. Daarmee vergroten we ons draagvlak en creëren we een gevoel van meerwaarde bij de wandelaar. Hierbij speelt de wandelsportvereniging

een cruciale rol. Het is onze missie voor deze tak van breedtesport hét aan-spreekpunt en de autoriteit te zijn in al zijn facetten. Daarmee hopen we zoveel mogelijk inwoners van Nederland te faciliteren, die in georganiseerd verband willen wandelen. KNBLO-NL wil zich onderscheiden van andere organisaties in de wandelsport door haar kennis en expertise, op grond waarvan de KNBLO-NL de autoriteit in Nederland op dit gebied is en blijft.' functie=>Wat is de plaats/functie van de wandeltrainer/-begeleiders binnen die visie? 'De begeleider zorgt voor de organisa-tie en veiligheid en houdt deelnemers enthousiast. Een assistent of zelfstandig trainer geeft training om gericht condi-tie, kracht, coördinatie te verbeteren, maar heeft ook meer ervaring en kennis om wandelaars wekelijks te verrassen en blijvend te enthousiasmeren om te blijven trainen.'

dé partner van de wandelaar

De meest vooraanstaan-de organisatie op het gebied van wandelsport in Nederland is de KNBLO-NL. Hannie Huber in ge-sprek met medewerker sportontwikkeling Bram Janssen over de toekomst van KNBLO-NL.

Page 9: Magazine 2 (juni)

9 juni 2014

Vitaliteit=>Is de visie over de wandeltraining in de loop er jaren veel veranderd? 'In het begin was de KNBLO-NL vooral gericht op zoveel mogelijk deelnemers bij wandelevenementen. Tegenwoordig zijn we meer gericht op het vergroten van de vitaliteit in algemene zin, waarbij deelname aan evenementen één van de mogelijkheden is om te werken aan het verbeteren van iemand zijn fitheid. De verzorgde trainingen op zich worden door veel mensen als erg waardevol ervaren, men voelt zich vitaler.' =>Wat hoopt de KNBLO-NL te bereiken met betere begeleiding ? 'Geschoolde wandeltrainers en wandel-begeleiders die op een verantwoorde wijze –met kennis en kunde– deelne-mers enthousiasmeren om wekelijks bij een groep(en) te lopen. Daarnaast wil de KNBLO-NL kennis verspreiden over blessurevrij wandelen. Op deze manier krijgt de wandelaar een goede introduc-tie in de georganiseerde wandelsport.' Toekomst=>Hoe ziet de wandeltrainer/-begeleider van wandelaars eruit over 10 jaar? 'De activiteiten van de wandeltrainer zullen nog meer gericht zijn op een programma op maat met persoonlijke doelen. En hopelijk als onderdeel van een grootschalige geïntegreerde zorgaanpak. De kennis van de trainer is tegen die tijd meer toegespitst op specifieke doelgroepen. Ik denk vooral aan de chronisch zieken zoals men-sen met obesitas, Chronic Obstructive Pulmonary Disease (copd), of Cardio Vasculaire Aandoeningen (CVA). De wandeltrainer is niet meer alleen vanuit zijn wandelsportvereniging werkzaam, maar ook binnen fitnesscentra en natuurorganisaties. De zorgprofessio-nal, zoals de huisarts en fysiotherapeut zien in het wandelen een prima activiteit om hun cliënten aan het bewegen te krijgen.'

Opleidingen=>Welke opleiding(en) verzorgt de KNBLO-NL voor de wandelsport? 'Wandelsportbegeleider op niveau 1, een cursus die in één dag wordt gege-ven. Assistent Allround Wandelsport Instructeur op niveau 2, een cursus van meerdere dagdelen. Waarbij de deelnemer een stage moet doorlo-pen in het geven van wandeltraining (Sportief Wandelen en Nordic Walking). Daarnaast moeten de deelnemers een portfolio samenstellen en nadat is voldaan aan de stage en het ma-

ken van het portfolio wordt de cursus afgesloten met een praktijkexamen. Tot slot kennen we de Zelfstandig Allround Wandelsport Instructeur op niveau 3, een soortgelijke cursus als Assistent Allround Wandelsport Instructeur, maar met meer diepgang en hogere eisen bij de stage, portfolio en het praktijkexa-men.' Kwaliteitsstructuur Sport=>Welke kwaliteit eist de KNBLO-NL? 'Elk niveau heeft zijn specifieke eisen. Hierin volgt de KNBLO-NL de lijn die door NOC-NSF samen met andere

sportbonden wordt gehanteerd, na-melijk de Kwalificatiestructuur Sport (KSS). Op de volgende kwalificaties wordt getoetst; het geven van training, (assisteren bij) de organisatie van een wandelsportactiviteit en het aansturen van kader' =>Hoe bewaakt de KNBLO-NL deze kwaliteitseis? 'In onze opleidingen werken we samen met ervaren docenten die ook meeden-ken in de ontwikkeling van de opleiding. Verder heeft de KNBLO-NL een lijst van adressen waar deelnemers stage kun-nen lopen, deze mensen voldoen ook aan het kwaliteitseis van de KNBLO-NL.' Inschrijven=>Zijn er opleidingen in 2014/2015? 'We inventariseren in welke regio's behoefte is aan de verschillende opleidingen. Verwacht wordt dat we in Doetinchem, omgeving Eindhoven, omgeving Zwolle/Heerenveen en mo-gelijk Utrecht/Amsterdam een opleiding starten. Alles staat of valt echter met deelnemersaantallen. Daarom is het van belang dat geïnteresseerden zich melden ook al staat de gewenste locatie er niet bij.' =>Hoe kan men zich daarvoor inschrij-ven en wat zijn de eisen bij de voorop-leiding? 'In principe hebben we geen eisen aan de vooropleiding, maar het is gewenst dat men voor niveau 2 en 3 een jaar ervaring heeft met het begeleiden van groepen en een techniekcursus NW heeft afgerond. Geïnteresseerden kun-nen terecht bij [email protected]. WandelTrainersDag=> In maart vond de WandelTrainersDag plaats. Wat bete-kent deze dag? 'Tijdens deze jaarlijkse kennis- en ontmoetingsdag worden ontwikkelingen binnen de wandelsport gedeeld.

Page 10: Magazine 2 (juni)

10 juni 2014

De dag is bestemd voor iedereen die bij de ondersteuning van de wandelsport betrokken is, zoals Wandeltrainers, Sportief Wandeltrainers, Nordic Walking trainers, trainerscoördinatoren, docen-ten en bestuurlijk verenigingskader. De WandelTrainersDag is een ideale gelegenheid om actuele informatie over wandelsportgerichte onderwer-pen en activiteiten te verkrijgen. Een dag waarop meer dan 300 trainers en begeleiders samen komen en zelfgeko-zen workshops volgen. Door workshops proberen we trainers de diversiteit aan mogelijkheden te laten ervaren en kennis te laten maken met de huidige trends binnen de wandelsport.'

Trends=>Wat is een van de voornaamste trends binnen de wandelsport? 'Je ziet steeds meer fitnessgerelateerde attributen in de wandeltraining terug-komen. Steeds vaker gaat het om een combinatie van wandelen en kracht-training. Voorbeelden hiervan zijn het gebruik van dynabands om oefeningen te verzwaren of het gebruik van Smovey ringen (een van de aangeboden trends tijdens de WandelTrainersDag). Verder zie je dat de wandelaar graag persoon-lijk geïnformeerd wordt en vaker een programma op maat ontvangt.'

Techniek=>Hoe gaat de KNBLO-NL om met de technische mogelijkheden? 'De KNBLO-NL speelt in op een aantal van de huidige technologische trends, maar het is ondoenlijk ons op alle te richten. Er verschijnen steeds meer trainings-apps, die op verschillende apparaten te gebruiken zijn, waaronder de smartphones. Met het programma Via Vierdaagse maken we bijvoor-beeld gebruik van ActiefMET, een app gekoppeld aan een website met de mogelijkheid persoonlijke trainingspro-gramma’s in te laden. Ook het Landelijk

Wandelprogramma (overzicht van alle georganiseerde wandeltochten) is via een app in te zien.' =>Hoe gaat de KNBLO-NL om met de paradox tussen de technische mogelijk-heden en de technische (on)kunde van haar leden? 'Ondanks de gemiddelde deelnemer-sleeftijd van 60plus merk je dat er ook in de wandelsport steeds meer gebruik wordt gemaakt van technische onder-steuning door bijvoorbeeld vooraan-melding via website, elektronische betaling of het scannen van e-tickets

bij wandeltochten. Maar je stelt terecht dat het veel vrijwilligers en organisaties ontbreekt aan kennis en financiële mo-gelijkheden om deze ondersteuning toe te passen. Daar is nog winst te boeken.' 'De wandeltrainers blijven overigens ook niet stilzitten. Gebruik maken van GPS voor het in kaart brengen van routes of analyseren van testen door hartslagmeters is niet ongewoon. Zeker nu de Atletiekunie de wandelsport meer omarmt zal er op dat vlak gerichter getraind worden.'

Samenwerking=>Is er sprake van samenwerking met andere wandelorganisatie zowel in bin-nen als buitenland? 'KNBLO-NL kijkt ook over de grens. Zo onderhoudt KNBLO-NL nauwe contac-ten met collega-bonden in het buiten-land, zoals Activia in België. KNBLO-NL is een van de oprichters van de IML Walking Association. Daarnaast orga-niseerde KNBLO-NL voor leden diverse Walk Challenges in het buitenland. Zo werd er gewandeld in China (2008), Israël (2010) en het Verenigd Koninkrijk (2012). Binnenkort wordt ook een Alpen vierdaagse georganiseerd in Oostenrijk. Wandelsport en zorg=>Ziet de KNBLO-NL daar mogelijkhe-den in? 'Dit wordt de komende jaren steeds nauwer verweven. Nu het aantal chro-nisch zieken fors stijgt, wordt vitaliteit in de maatschappij een steeds belang-rijker begrip. Je ziet nu al steeds meer organisaties de wandelsport omarmen als een laagdrempelige en blessurevrije sport om mensen te stimuleren meer aan beweging te doen. Met het erkende beweegprogramma WandelFit spelen we hier op in. Trainers en aangesloten organisaties kunnen het programma gebruiken om aan te sluiten bij lokaal sport en gezondheidsbeleid. Wij blijven overigens benadrukken dat het wan-delen veel meer is dan het voorkomen of bestrijden van ziekten: wandelen is gewoon een leuke en ontspannen activiteit.' Tekst: Hannie Huber Foto pagina 8: Sharron Burgmeijer Foto pagina 9: Ilse Hens Foto pagina 10: Erik van Leeuwen

Page 11: Magazine 2 (juni)

11 juni 2014

‘La la la … geld’. Het is de vertolking van de héle luie straatmuzikant van ca-baretier Hans Teeuwen, die zich in mijn hoofd heeft genesteld. Waarom? Omdat dit stukje over geld gaat, over liever gezegd: over wat Nederlandse atleten nodig hebben om hun sport zo optimaal mogelijk te kunnen bedrijven. Ik heb me de afgelopen tijd namelijk door meer-dere atleten van eigen bodem laten ver-leiden om de portemonnee te trekken en hen financieel te ondersteunen. Iets wat ik bij de genoemde straatmuzikant niét zo snel gedaan zou hebben. Pelle RietveldTienkamper Pelle Rietveld, polsstok-hoogspringer Rens Blom én de meis-jes A van mijn eigen cluppie – Prins Hendrik. Ze ontvingen de voorbije maanden allemaal een bijdrage van mijn bescheiden journalistensalaris (dat speakeren is over het algemeen liefdewerk oud papier). En waarom? Dat heeft ontegenzeggelijk met de gunfactor te maken. Neem nou Pelle, de Pel voor intimi. Een tienkamper van formaat. Géén Sintnicolaas maar wél iemand die met hart en ziel zijn sport bedrijft. Die 8073 punten bij elkaar sprokkelde op de tienkamp maar daar geen genoegen mee wenst te nemen. Die, ook zonder ondersteuning van NOC*NSF creatief genoeg is op zoek te gaan naar andere bronnen. Een crowdfundingcampagne bracht hem de benodigde middelen om zijn weg naar Rio 2016 – met als tus-senstop Zürich 2014 – te blijven vervol-gen. Hij bedankte zijn funders met een eigen magazine, geen monument van narcisme maar een uiterst lezenswaar-dig standbeeld van doorzettingsvermo-gen. Het spreekt voor zich dat Pelle zijn streefbedrag haalde, en zelfs overtrof.

Rens BlomEn dan Rens Blom (zie foto). Voormalig wereldkampioen polsstokhoogsprin-gen. Een eretitel die deze sympathieke

Limburger voor altijd met zich mee mag dragen. Inmiddels 35+, aanstaand vader maar nog altijd té gek op het spel-letje om ermee te willen stoppen. Ook hij ging via crowdfunding op zoek naar ondersteuning voor een allerlaatste seizoen met de polsstok. Met daarin de Rens Blom Bokaal, een wedstrijd in zijn eigen Sittard. Een wedstrijd die tot in de lengte der dagen op de atletiekkalender moet blijven staan. En nee, Rens zal dit jaar geen 5.80 meer springen, zich niet meer met de absolute wereldtop meten, maar zo’n icoon voor de sport gun je

een afscheid in stijl, toch? Een moge-lijke tegenprestatie voor zijn funders was een clinic polsstokhoogspringen. Daar heb ik maar van afgezien. Het is me in mijn actieve tijd als atleet nooit gelukt om die stok in te komen en ik ben bang dat daar geen tien voormalig wereldkampioenen iets aan zullen kun-nen veranderen. Ook Rens slaagde erin het beoogde bedrag binnen te halen, en zelfs nog iets meer. Europa CupOok de meisjes A van Prins Hendrik hadden geld nodig. Geld om hun trip

naar de Europa Cup in Portugal te bekostigen. Zij kozen voor een eigen vorm van crowdfunding. Een groepsfoto van de jongedames en hun beide ploeg-leiders werd in 1000 puzzelstukjes ver-deeld. Die puzzelstukjes kosten 5 euro per stuk en moeten zo de groepsreis mogelijk maken, zonder dat de atletes en hun ouders diep in de eigen buidel hoeven te tasten. Na twee weken actie via vooral social media was al ruim de helft van de puzzelstukjes verkocht. Ook dat lijkt gaat dus goed komen. En dat is mooi. Want daarmee slagen we er, ook als relatief kleine sport, steeds weer in om onze eigen broek op te houden. Door inventiviteit, creativiteit en originaliteit. En met de steun van een aantal atletiekgekken, waarvan er gelukkig nog heel wat rondlopen. Tekst: Ton de Kort Foto: Erik van Leeuwen

crowdfunding

Page 12: Magazine 2 (juni)

12 juni 2014

Kun je met corestability de vooruitgang meten? Is er een verband met de af-name van blessuregevoeligheid en leidt het tot betere prestaties? Het antwoord is vaak neen. Hoe komt dat en wat doe je daaraan? wat is corestability?Hier begint de verwarring al: wat ver-staan we onder ‘core’ en hoe zit het met de betekenis van de combinatie ‘core’ en ‘stability’. Het eenvoudigste ant-woord is dat ‘core’ de romp betreft: alles tussen armen en benen. Bij corestability ligt dat moeilijker. Eén van die definities is: ‘transport van vermogen zonder energieverlies’, een andere is: ‘de romp-positie kunnen controleren in labiele situaties, een derde: ‘een sterk centrum tussen de bewegende armen en benen’. En er zit iets gemeenschappelijks in, iets dat gemakkelijk over het hoofd wordt gezien. Er wordt verondersteld dat de romp geen actieve rol vervult: het moet alleen iets dat elders gebeurt zo goed mogelijk laten verlopen. Dat ligt overigens wel in lijn met de weinige positieve aandacht die de combinatie

torsie en rotatie krijgt. Een nog onont-gonnen gebied. Goed: corestability gaat uiteindelijk over de rol die de rompspie-ren moeten vervullen. En die moet je dus trainen. En dat gebeurt op uiteen-lopende manieren. Vaak is het onder-deel van de warming-up, bijvoorbeeld oefeningen waarbij je ook je evenwicht moet bewaren. Lijkt logisch, immers: stabiliteit is evenwicht en om dat te trainen moet het lichaam leren omgaan met verstoringen. hoe meet je corestability?Bij het trainen van de corestability wordt nauwelijks onderscheid gemaakt tussen ‘evenwicht’ en ‘kracht’. Dat geldt ook voor de tests die gebruikt worden. Een aantal tests: 1. de isometrische (onbeweeglijke hou-ding) test. Heel kort door de bocht: die bestaat uit vier keer ‘planken’: hoe lang kun je dat volhouden: de beide zijkanten (op de grond, met één elleboog of arm en de voeten op elkaar op de grond), één ruggelings met de rug van de grond, en tot slot ook nog één voor de buikspieren.

2. met één of beide handen plus één of beide voeten op een soort evenwichts-platform, waarbij het wiebelen van dat evenwichtsplatform als basis voor het beoordelen wordt genomen: hoe minder je wiebelt, hoe beter. 3. het functional movement screen (FMS), een instrument dat bestaat uit zeven verschillende tests. Een voor-beeld: met een stok horizontaal over de schouders, over dicht achter elkaar staande horden lopen. De mate van af-wijking van de beginhouding geeft aan hoe goed je het kunt. Weet je, het gekke van al deze meet-instrumenten (en zo zijn er nog veel meer) is dat ze niet alleen als diagnose (meten hoe goed je het kunt) dienen maar ook als therapie (je moet diezelfde bewegingen/houdingen ook zoveel mogelijk oefenen). preventie en prestatieJe kunt dan wel proberen de corestabili-ty te meten, maar als doel op zichzelf is dat natuurlijk zinloos. Het gaat erom wat je er in je trainings- en wedstrijdaanpak mee wilt bereiken. In grote lijnen is het

van corestability naar rompkracht

Corestability-training is in. Vrijwel iedere trainer doet het in de groepstraining. En iedereen doet ieder-een na. Het gevolg is dat iedereen ook in dezelfde valkuilen valt. Dit artikel gaat over die valkuilen en belangrijker wat je eraan kunt doen.

Page 13: Magazine 2 (juni)

13 juni 2014

doel van corestability het tegengaan van blessures en het verbeteren van de prestaties. Onderzoeksresultaten zijn echter niet echt hoopgevend: bij blessu-repreventie is er geen echte eenduidig-heid, bij prestaties is deze negatief. Invloed op blessurepreventie Stuart Gill geeft in het artikel 'Core training: evidence translating to better performance and injury prevention', geen antwoord op de vraag of het echt effect heeft. In het artikel verdedigt Gill het nut van corestability oefeningen, niet gestaafd door onderzoek. Zowel in dit artikel alsook in andere publicaties worden geen of zwakke samenhangen gevonden. Overigens zegt samenhang niks over oorzaak en gevolg. Wie kijkt naar de natuur kan kijkend kan consta-teren dat het lichter wordt bij het stijgen van de temperatuur en omgekeerd. Natuurlijk zeg je dan: praat niet zo’n on-zin, het is de zon, die beide dingen min of meer gelijktijdig laat ontstaan. Zoiets kan ook zo maar met corestability en blessurepreventie het geval zijn.

Invloed op de prestatie Op dit punt zijn de onderzoeken vrij eensluidend: verband is niet aange-toond. Dat geldt voor roeiers, voor lo-pers (de loopeconomie verandert niet), en voor sporters die het voornamelijk van kracht moeten hebben. Maar omdat er een wereld aan verschil zit tussen de verschillende testen en ook tussen de oefeningen die werden gedaan is het laatste woord hierover nog niet geschre-ven. Ervan uitgaan dat het helpt, is op zijn minst voorbarig. RompkrachtVeel corestability oefeningen vinden groepsgewijs plaats tijdens de warming-up, voorafgaand aan de loopscholing en het kernprogramma. Bij vrijwel al die oefeningen wordt de maximale kracht bij lange na niet aangesproken. En als

in die oefeningen ook nog evenwicht-selementen worden ingebouwd zit je nog verder af van de maximale kracht. Vrijwel altijd gaat het om een weerstand die veel minder is dan het lichaamsge-wicht. Terwijl, of je nu loopt of springt, je bij het landen al snel te maken hebt met een schokimpact van meer dan drie tot vier keer het lichaamsgewicht. Dat geldt niet alleen voor het hele lichaam maar ook voor elk onderdeel ervan. En het geldt zowel voor de grote spieren die de beweging in hoofdlijnen sturen alsook voor de kleinere, veel minder

sterke spieren die de beweging zo dicht mogelijk tegen het ideale verloop aan willen laten verlopen. Transfer ontbreektEn dan speelt nog een andere factor mee: sommige spieren reageren niet echt op de gevraagde kracht. Om bijvoorbeeld buikspieren echt te trainen moeten ze minimaal 70% van hun maximale kracht leveren. Je ziet dan ook dat Frans Bosch zich afvraagt of een oefening met de fysiobal, met zijn lage impactcontrole, wel transfer geeft naar de hoge impactcontrole zoals die

van toepassing is bij springen, lopen en werpen. In zijn boek adviseert hij daarom over te gaan tot slagbelasting, een bewegingsomkering waarbij wel grote krachten optreden. RompkrachttrainingJe zou dus moeten overgaan van corestability naar rompkrachttraining, alleen dan niet als onderdeel van de warming-up, omdat de beschermende werking, die de desbetreffende romp-spieren ook hebben, bij de daarna komende kerntraining meer of minder afwezig zal zijn. Ze zijn immers ver-moeid, hebben minder kracht en zullen ook veel minder nauwkeurig kunnen reageren op wat er verlangd wordt. Je kunt dit wél nu en dan als bewust geko-zen doel nemen, maar niet elke keer. Omwille van de lengte van het artikel zijn de noten achterwege gelaten. Het artikel, inclusief noten, is op te vragen via de redactie: [email protected]. Tekst: Jan Heusinkveld Foto pagina 12: Coen Schilderman Foto pagina 13: uit het archief van Jos Bults. Jos Bults, trainer met een mening over corestability, lees de volgende bijdrage.

Page 14: Magazine 2 (juni)

14 juni 2014

Jan Heusinkveld legde de bevindingen in zijn artikel ‘Van corestability naar rompkracht’ voor aan twee trainers: Jos Bults, algemeen trainer bij MPM in Hengelo, en Betty Hofmeijer, trainster sprint (100 t/m 400) en horden (korte en lange) en regiotrainer Atletiekunie voor de lange horden. Hun reacties vullen niet alleen elkaar maar ook het artikel goed aan. Alle spieren trainenJos Bults (zie foto pagina 13): ‘Mijn eerste atletiektrainer, jaren 60/70 van de vorige eeuw, zei het al: ‘alle spieren van je lichaam moeten worden getraind, dus ook buik- en rugspieren’. Het is dus zowel een feest van herkenning alsook ‘oude wijn in nieuwe zakken’. Atleten moeten in hoge mate belastbaar zijn, ook als vermoeidheid toeslaat. Trainen van de ‘core’ draagt daaraan bij. In plaats van ‘het meten van corestability’ kijk ik naar de uitvoering van de oefe-ningen, zoals uitgangshouding, concen-tratie, ademhaling en variatie. Wanneer atleten in staat zijn de basisoefeningen goed uit te voeren, dan draagt dit bij aan stabiliteit. Volgens mij is er geen correlatie met blessurepreventie, maar dient corestability het beter presteren van het bewegingssysteem, ergo de be-lastbaarheid. Of dit ook leidt tot betere prestaties?’ BewustwordingBetty Hofmeijer voegt daar nog een aantal elementen aan toe. ‘Het positieve effect ligt vooral opgesloten in bewust-wording van wat er bij een oefening met je lichaam gebeurt; als je passief staat (holle rug, bolle buik) en daarmee snel weg wilt lopen gaat dat minder goed dan wanneer je dat vanuit een actieve lichaamshouding doet. Bewustwording in combinatie met krachttraining zorgt ervoor dat je het lichaam beter kunt aansturen en ook bij vermoeidheid de bewegingen kunt controleren. Met

andere woorden: corestability vraagt functie van de romp, zodat deze een be-tere bijdrage levert aan de sportpresta-tie. Hoe snel deze aanpassing verloopt hangt mede af van de mate waarin de atleet het talent heeft zich vaardighe-den snel eigen te maken en mentaal de juiste verbanden weet te leggen. Vanzelfsprekend is het ook belangrijk dat de trainer zaken goed weet over te brengen.

Geen blessurepreventie of betere prestatieReactie Jan Heusinkveld: 'beide trai-ners geven waardevolle aanvullingen. Maar ze doen niets af aan de stelling van het artikel, “de huidige corestability-training heeft geen eenduidige bles-surepreventieve werking en evenmin een eenduidige positieve invloed op de prestatie.” Je kunt eerder zeggen dat je die gevolgen misschien wel krijgt wan-neer je met beide trainers het idee van de rompkracht verder uitwerkt.

ConclusieZoals het er nu uitziet, lijkt het er op alsof een trainer een kogelstoter be-wustwording wil bijbrengen over hoe hij moet kogelstoten, terwijl die kogelstoter in spe al moeite heeft met de uitvoering van een aantal basisbewegingen. Echte rompkracht is dus een voorwaarde voor goed, coördinatief en krachtig bewegen. Een trainer moet daarom bij de basis beginnen. Tekst: Jan Heusinkveld Foto: Coen Schilderman, horden-trainster Betty Hofmeijer

trainers over corestability

Page 15: Magazine 2 (juni)

15 juni 2014

'Waan jezelf weer even kind', geeft pupillentrainers inzicht in de belangrijk-ste kwaliteitscriteria van een pupillen-training. De trainers maken kennis met veel oefenvormen die geschikt zijn voor de jongste categorie en passen bin-nen de jeugdvisie en de leerlijnen van de Atletiekunie. Ook leren de trainers oefenvormen aan te passen zodat ze voldoen aan de kwaliteitscriteria van een pupillentraining. Daarbij gaat het om speels prestatieve atletiek: spelen moet, presteren mag. Op deze manier hoopt de Atletiekunie dat trainers met

hun trainingsvormen beter aansluiten bij de pupillen en bijdragen aan een leven lang sporten met plezier.

meerdere trainersAchilles Top Kerkrade stuurde maar liefst zes trainers naar de inspiratie-sessie die op de eigen accommodatie plaatsvond. Glenn Gentle, onder meer trainer van de CD-junioren, was één van hen. 'Ik zag het op de site van de Atletiekunie en toen is het gepromoot binnen de club. Het was nuttig om er met collega-trainers naar toe te gaan:

dan heb je onderlinge discussies en is de kans groter dat er binnen de club meer met de opgedane kennis wordt gedaan. Ik heb er veel van opgestoken. Vooral door de speelse oefenvormen te ondergaan ervoer ik hoe kinderen het beleven. Een kind wil bewegen, beleven en plezier hebben.' Al met al is Glenn positief over de inspiratiesessie en adviseert hij trainers hier aan deel te nemen: 'Ga met meerdere trainers van je vereniging, dan leer je het meest en plukken de pupillen daar de vruchten van'.

theorie én praktijkPupillentrainster en oud-hordenloopster Janine Koolen, net als Glenn van Achilles Top, vond het een prima inspiratiesessie: 'Wat ik heel positief vond, was dat de theorie verbonden werd met de praktijk. Het was prettig om zelf de oefeningen te ervaren, al heb ik daar een paar dagen spierpijn aan over gehouden', bekent Janine. 'Wat ik ook fijn vond waren de variaties. Bijvoorbeeld bij het verspringen. Door een ring als springdoel in de verspring-bak te leggen, bereik je dat kinderen op twee voeten landen. Ook het strekken van het lichaam na de afzet is eenvou-dig te oefenen door te vragen of ze op het moment van afzetten even kijken hoeveel vingers jij als trainer opsteekt. Heel simpel en effectief: we hebben het geleerde direct toegepast bij de clubtrainingen.' Tijdens de inspiratieses-sie werd Janine zich nog meer bewust van het feit dat de geringere motoriek van de huidige generatie jonge kinderen aanpassing van de oefenstof nodig

Leren vanuit plezier

Om kindgerichte jeugdatletiek als trainer onder de knie te krijgen ontwikkelde de Atletiekunie de inspiratieses-sie ‘Waan jezelf weer even kind’. In dit artikel neem ik jullie mee in de ervaring van trainers die deze sessie begin april in Kerkrade volgden.

Page 16: Magazine 2 (juni)

16 juni 2014

maakt. 'De bewegingsdrang bij kinderen is groot en daar moet je als trainer met de oefenstof bij aansluiten, bijvoorbeeld door het traditionele inlopen te vervan-gen door een spel op het middenveld.' Nieuwe atletiekmaterialen'Bij Achilles Top waren we overigens al langer bezig met nieuwe oefenstof voor onze jongsten. Zo beschikken we sinds kort over nieuwe atletiekmaterialen die pupillentrainingen aantrekkelijker maken. Om alle kinderen voldoende uit te dagen bieden we de talenten op zaterdag een extra training aan. Zo komt elk kind aan zijn trekken en blijft de motivatie van de trainers hoog.' Inspireren voor het levenHelemaal uit Almere kwam Nel Schoehuijs naar de inspiratiesessie. 'Vanuit mijn loopbedrijf, Born2run, ben ik altijd op zoek naar interessante bijscholingen. Dat deze dan iets verder weg is, vind ik niet zo erg. In de eerste plaats wil ik mezelf verbeteren, daar-naast mijn trainerslicentie behouden. Deze bijeenkomst sloot goed aan op mijn eigen activiteiten, zoals een kinderbootcamp die ik in de zomer-maanden aanbied.' Nel vond het een prettige inspirerende sessie: 'Samen met collegatrainers aan de slag met nieuwe inzichten rond pupillenatletiek stimuleert enorm, maar ook de docent, Bart Raijmakers, bracht de oefeningen didactisch goed onder de aandacht. Soms gaat het om kleine dingetjes. Bijvoorbeeld: hoe voorkom ik dat kinde-ren bij een estafetteloop niet afsnijden? Het antwoord: door ervoor te zorgen dat ze iets op moeten halen. Logisch denk ik dan, waarom kom ik daar zelf niet op? Of 'hoe kan ik het verspringen interes-santer maken door gebruik van lage horden? Ook waren er leuke nieuwe

loopscholingsvormen.' 'Mijn ervaring is dat je kinderen (en ook volwassenen) alleen iets kunt leren van-uit plezier.De insteek bij mijn trainingen is dan ook mensen te inspireren voor het leven en niet voor even. Kinderen kunnen bij mij niets fout doen, ze kun-nen wel beter worden,' aldus Nel.

Leeftijd en bewegenIn de jeugdvisie van de Atletiekunie wordt bij de jongste categorie (6-9 jaar) de basis gelegd voor de verdere bewegingscarrière of sportcarrière van het kind. De nadruk ligt in deze leeftijdscategorie op de ontwikke-ling van motorische vermogens: het FUNdament. Dit FUNdament is om twee redenen belangrijk: hoe meer FUN, hoe positiever de atletiekbeleving en de kans op lange atletiekdeelname en hoe beter het FUNdament, hoe beter de kansen voor doorontwikkeling. Door veel en veelzijdig bewegen op een speelse manier wordt aangesloten bij de belevingswereld van kinderen waarin vooral het plezier voorop staat. Bovendien wordt er recht gedaan aan de enorme bewegingsdrang van deze kinderen: er wordt ze geen bewegings-belemmeringen opgelegd doordat er niet gericht aan techniek gewerkt wordt. Ook voor kinderen van 10-12 jaar blijft

veel en veelzijdig bewegen belangrijk. Stapsgewijs komt hier het ontwikkelen van atletiekspecifieke vaardigheden bij. Fysieke basisVanaf ongeveer 12 jaar komt het ac-cent in trainingen meer te liggen op het leggen van een fysieke basis gericht op omvang om zo de belastbaarheid te vergroten. Daarnaast wordt er aandacht besteed aan een verdere ontwikkeling van atletiekspecifieke vaardigheden. Een grote variëteit aan trainingsvormen is ook in deze fase erg belangrijk, aldus de jeugdvisie van de Atletiekunie, www.atletiekunie.nl => zoek op kindgerichte jeugdatletiek. Wil jij deze bijscholing op jouw vereni-ging, neem dan contact op met Annelies Bolk, [email protected]. Tekst: Clemens Vollebergh Foto's: Coen Schilderman, 'Waan jezelf weer even kind', Atletiekcongres, 22 maart 2014

Page 17: Magazine 2 (juni)

Pupillenatletiek nieuwe stijl

Athletics Champs: de Atletiekunie werkt aan een nieu-we opzet van pupillenwedstrijden. Het doel is pupillen-atletiek aantrekkelijker te maken. Dit keer de ervarin-gen van trainers: wat draagt Athletics Champs volgens hen bij aan de jeugdatletiek?

Athletics Champs gaat uit van een ho-gere intensiteit in een veel korter tijds-bestek: veel meer atletiek in maximaal drie uur. Daarbij worden nieuwe en uitdagende wedstrijdvormen geïntrodu-ceerd en nieuwe materialen gebruikt. Bovendien worden de wedstrijden in teamverband uitgevoerd en dat ver-hoogt de spanning en het gezamenlijke plezier. Ouders die voorheen langs de

zijn lekker actief en dat vinden kinderen leuk. Bovendien sluiten de onderdelen beter aan bij de beweegbehoefte van met name de B- en C-pupillen. Hurk-hoogspringen vinden zij bijvoorbeeld veel leuker dan achterwaarts hoog-springen.' Govert-jan is vanaf het begin betrokken bij Athletics Champs: 'Een paar jaar terug werd in regio IJsseldelta afgetrapt. Op een bijeenkomst is een aantal trainers toen geïnformeerd over de ideeën voor een nieuwe wedstrijdop-zet. Het algemene beeld uit dit over-leg was positief: nieuwe onderdelen, kinderen die minder stilstaan en meer in beweging zijn, met als belangrijkste effect dat ze meer plezier hebben.' reikhalzendGovert-Jan licht toe: 'Door mijn Pabo-achtergrond staat het 'bewegen met plezier' van kinderen voorop. Bovendien heb ik op atletiekgebied alleen hard gelopen. Daardoor zit ik iets minder vast aan de klassieke onderdelen als kogel-stoten, verspringen en hordenlopen. Met name trainers die wel deze traditi-onele achtergrond hebben hoor ik wel eens dat de nieuwe opzet hen doet den-ken aan een vrijblijvende sportdag die wat ver van atletiek afstaat. Ze vergeten

kant van de baan stonden te wachten, krijgen een actieve rol in de begeleiding en de jurering bij deze nieuwe wed-strijdvorm.

plezierGovert-Jan Visser, pupillentrainer bij Athlos (Harderwijk), reageert posi-tief: 'De wedstrijden duren korter en kinderen komen snel aan de beurt. Ze

17 juni 2014

Page 18: Magazine 2 (juni)

echter dat kinderen dat referentiekader niet hebben. Zij willen leuk bewegen en wij -trainers en begeleiders- willen oefenvormen om ze te motiveren zodat ze elke keer reikhalzend uitkijken naar de volgende training of wedstrijd.'

vernieuwingOok Athlos-collega Eric Molenberg is als trainer van de A pupillen betrokken bij Athletics Champs. 'Afgelopen winter had ik mijn inbreng in de regioverga-deringen. Ook ben ik vader van drie fanatieke atletiekmeisjes, van wie twee nog pupil zijn. Het positieve van Athletics Champs vind ik de vernieu-wing van atletiekonderdelen. Met een vortexbal leren kinderen werpen, er is polsstokverspringen en discuswerpen voor A-pupillen. Hoogspringen met een beugel achter de lat is fijn omdat deze beugel voorkomt dat de kinderen bij een foutsprong op de lat terechtkomen. Zonder Athletics Champs hadden deze ontwikkelingen niet snel plaatsgevon-den. Kinderen pakken enthousiast nieuwe bewegingen op die ze straks bij de junioren kunnen gebruiken. De nieuwe opzet maakt de wedstrijddag - met snelle overgang van onderde-len- voor pupillen veel dynamischer. Wel bestaat het gevaar dat het door

de snelle, intensieve combinatie van sprinten, werpen en springen- snel te veel wordt. De kinderen zijn 'versleten' aan het eind van de wedstrijd.' Hier ligt dan ook juist een taak voor de trainer om kinderen te coachen als ze op een bepaald moment het onderdeel vaak genoeg gedaan hebben. Tot slot is Eric erg positief over het sporten in team-verband: 'De kinderen moedigen elkaar fanatiek aan. Vooral bij estafette gaan ze helemaal los.'

kanttekeningenEric heeft ook een aantal opbouwende kritiekpunten. 'Ik pleit er voor terug te gaan naar vijf onderdelen op één dag. Een mooi strak schema helpt om de vaart erin te houden. Eenmaal springen, eenmaal werpen, eenmaal sprint, hor-den of estafette, eenmaal midden lange afstand.' Wat tegen Eric's atletiekhart ingaat is dat er globaal gemeten wordt. 'De kinderen willen wel weten of ze meer centimeters gegooid of gespron-gen hebben, ook de tijden nemen ze serieus.' Als derde punt noemt Eric de minutenloop. 'Dit zegt de kinderen niet veel. Een afstand is duidelijker en geeft voor atleet en publiek beter zicht op het verloop.' Ook pleit Eric voor het gebruik van het startblok voor A-pupillen. Tot

slot vindt Eric dat de technische ontwik-keling van kinderen niet echt opschiet: 'de techniek en materialen wisselen per wedstrijd, daar moeten ook de trainin-gen steeds op worden aangepast.' In de jeugdvisie van de Atletiekunie is dit iets wat tijd nodig heeft, totdat er een volledige match is van trainingsinvulling en wedstrijd.

kenmerkenAthletics Champs is atletiekecht, het gaat om factoren die te meten zijn: snel-ler, hoger en verder. Andere aspecten van Athletics Champs zijn: =>kindgericht: het kind staat centraal; =>laagdrempelig: ieder kind doet mee en blijft meedoen op de verschillende onderdelen; =>intensief: op alle onderdelen is het kind vaak aan de beurt; =>veelzijdig: Athletics Champs bevat veelzijdige onderdelen waarin lopen, springen en werpen aan bod komen; =>geen spelletjes: Athletics Champs is geen verzameling spelletjes maar heeft een speels-prestatieve insteek. www.atletiekunie.nl => zoek op Atletics Champs en kies de derde link. Tekst: Clemens Vollebergh Foto's: Hans van Oostveen

18 juni 2014

Page 19: Magazine 2 (juni)

19 juni 2014

Als coördinator van de sportmedische commissie bij AV Sprint geeft De Veth geregeld presentaties over de aanpak bij de club. Vorig jaar bijvoorbeeld voor een gehoor van clubbestuurders en trainers uit de regio rond Breda. Want ook andere sporten behalve de atletiek toonden al belangstelling. Bij Sprint, met ruim 2600 leden de grootste atle-tiekvereniging van Nederland, doen ze dus iets dat de aandacht trekt. ideaalplaatjeDat 'ideale plaatje' heeft in de eerste plaats te maken met de samenstelling van de commissie, bestaande uit een clubarts (De Veth), een sportdiëtiste, fysiotherapeuten (4), sportmasseurs (5) en EHBO'ers (9). Ook haar positie binnen de club is sterk. De Veth: 'Wij bepalen het sportmedisch beleid. Als de spin in het web ben ik bij alles op medisch gebied betrokken, zoals bij de scholing van de trainers.' Toen Sprint een nieuwe Mondobaan kreeg, zocht de commissie uit wat de ervaringen elders waren. 'Hoe harder de baan, hoe groter de kans op blessures, zo bleek. Na ver-

loop van tijd neemt dat risico ook weer af. Ons advies was dus tijd te nemen voor de gewenning.' fitheidstestCruciaal op sportmedisch vlak was de introductie in 2009 van een fitheids-test voor alle leden op elk niveau. Die beslissing kreeg de volledige steun van het bestuur. Het werd de leidraad bij de trainingen en had dus gevolgen voor de rol van de trainers bij Sprint. Ze dienden bij hun trainingsopbouw te werken aan de uitkomsten van die testen. specialisatieAls coördinator wordt De Veth - arts sportgezondheidszorg - voor vier uur in de week betaald. 'Maar je stopt er natuurlijk veel meer uren in. Zo gaat dat, in feite is het een betaalde hobby.' Hij geeft leiding aan een club van vrijwil-ligers. Zoals fysio Peter Elshout: 'Mijn werk bij de club is onbetaald. Dat ver-andert zodra ze in de behandelkamer van mijn praktijk komen, dan vergoedt de zorgverzekeraar dat. Mijn voordeel is dat ik bij de club een specialisatie

opbouw. En dat is weer goed voor mijn praktijk.' De Veth: 'Het draait natuurlijk om de korte lijntjes. Het is logisch dat atleten via de club naar de praktijk van Peter of een van onze andere fysiotherapeuten gaan.' gezondheid en prestatie-vermogenElshout was vroeger baanatleet bij Sprint ('ik liep damestijden') en behoort al ruim dertig jaar tot de commissie. De Veth kwam na een verleden in het zwembad als recreatief hardloper bij de club terecht en is ook al bijna twintig jaar betrokken bij de sportmedische commissie, die al sinds 1979 bestaat. Bij alles wat er in 35 jaar tijd verander-de, bleef de doelstelling altijd dezelfde; het bewaken en bevorderen van de gezondheid en het prestatievermogen van de atleten. testenSinds vijf jaar worden nieuwe leden ouder dan 35 verwezen naar De Veth, die als clubarts een intake doet. 'Als

het ideale plaatje van av sprint

Sportarts Han de Veth vroeg het aan Els Stolk toen zij nog bondsarts bij de Atletiekunie was. Of er meer verenigingen een sportmedische commis-sie kennen. Dat hoefde ze niet na te vragen, zei ze. 'Die zijn er niet.'

Page 20: Magazine 2 (juni)

20 juni 2014

iemand bijvoorbeeld astma heeft, moeten we dat weten voordat men gaat sporten.' Ook de vragenlijst volgens het Lausanne Protocol (hartziekte) maakt deel uit van de intake. Daarna volgt een uitgebreide keuring in het testlab van Sport Assistance (SA) in Breda. Afgezien van toppers en jonge talen-ten die jaarlijks worden getest, is een bezoek aan SA overigens niet verplicht. De Veth: 'Dat zou betekenen dat ie-mand die weigert ook geen lid kan wor-den. Dat vond het bestuur te ver gaan.' De Veth doet die tests samen met de bewegingswetenschappers van SA. 'We testen álles. Lichaamssamenstelling, bewegingsapparaat, spierkracht en uithoudingsvermogen.' VeranderingMeten is weten. Bij SA wordt aan de hand van de testgegevens een rapport opgemaakt, dat vervolgens dient als leidraad voor de training. Elshout en De Veth ontkennen niet dat die aan-pak wel eens heeft gezorgd voor een spanningsveld met het trainerscorps van Sprint. 'Het is een traject van jaren,' zegt De Veth. 'Na vijf jaar is het nu wel geïntegreerd in de club.' Elshout: 'Al heel wat Sprintatleten hebben een in-dividueel trainingsprogramma. Trainers zijn gewend voor een groep te staan of hebben hun eigen methode, gebaseerd op hun soms jarenlange ervaring.' De Veth: 'Ze hebben het altijd zo gedaan. Maar dat is natuurlijk geen argument. Een individuele training aanbieden en werken met een andere methodiek is voor veel trainers een grote verande-ring.' SportGezondheidsBegeleiderBij deze aanpak hoort een scholingstra-ject van het trainerscorps. 'Inmiddels,' vertelt De Veth, 'hebben we zo'n veertig trainers zo opgeleid dat ze kunnen werken met de rapporten van de fit-heidstesten.' Na afloop van vier lange,

intensieve avonden heet een trainer bij Sprint ook geen trainer meer; die gaat voortaan als 'Sport Gezondheids Begeleider' door het leven. Als SGB'er. De Veth: 'Toen we begonnen, waren er trainers die zich nieuwsgierig toonden en wel eens wilden kijken wat het is. En je had de sceptici met kritische vra-gen. Je kunt praten wat je wilt, zei ik, de enige manier om je te overtuigen is door het hele traject te ondergaan.' De trainers die dat deden hebben nu meer bagage, is de mening van Elshout en De Veth.

BK-methode'Het proces is nog gaande,' zegt Elshout. 'Ook atleten hadden soms moeite met de verandering. Ze moeten zich veel strakker aan trainingsafspra-ken houden, en bijvoorbeeld altijd trainen met een hartslagmeter. En niet elke atleet heeft zin om met die cijfertjes te lopen.' De Veth: 'Toch staat of valt al-les daarmee. We hanteren overigens bij Sprint de BK-methode (vernoemd naar de bedenkers Frans Bosch en Ronald Klomp). Dat was al zo en past biome-chanisch heel goed bij onze aanpak;

lopen op ritme en midvoetlanding onder het lichaamszwaartepunt.' Uiteraard staat het voorkomen van bles-sures centraal. Elshout: 'Onze taken zijn preventief, consultatief en curatief - de behandeling dus. Ik hoor bij andere clubs wel "we hebben een fysio, daar kunnen we naar toe". Ja, dat is repa-reren. Dat is niet verkeerd, maar het is geen voorkómen. Wij worden bij Sprint preventief betrokken, bij de trainingsop-bouw en bij het beleid.'

Verkeerde techniekOok bij het traject na een blessure is Elshout betrokken. 'Bij duuratleten die gewend zijn veel zelf te doen, kijk ik mee bij het maken van schema's. Bij de technische nummers is de betrokken-heid intensiever. Die begint in feite al in de behandelkamer. En zeker als een blessure terugkeert met mogelijk een verkeerde techniek als oorzaak, sta ik naast de trainer op de baan. Wat zien we? Wat zouden we moeten aanpassen in de bewegingen?'

Knie, onderbeen, enkelBlessures zijn er altijd, ook bij Sprint. De Veth: 'De meeste blessures komen door van overbelasting. Het is niet altijd te voorkomen. In onze top drie staat de knie bovenaan, gevolgd door onder-been en enkel (voet). Bij veertig procent van de consulten volgt een verwijzing, meestal naar de fysiotherapeut. In alle overige gevallen volstaan we met huis-werkoefeningen, trainingsadviezen en adviezen over schoeisel en zooltjes.' Toppers en jonge talenten moeten bin-nen 24 uur een blessure melden. 'Eerlijk gezegd,' zegt De Veth, 'lees ik het soms in de krant. We zien niet álles.' Tekst: Pim van Esschoten Foto’s: Erik van Leeuwen

Page 21: Magazine 2 (juni)

21 juni 2014

Met het behalen van de Europese Junioren titel 2013 in het Italiaanse Riëti op de 5000m en de overwinning tijdens de Europa Cup in Dublin vestigde Jip Vastenburg in Nederland definitief haar naam. Inmiddels laat de atlete ook op Europees niveau van zich horen, dankzij een indrukwekkende 10.000 meter begin april in het Amerikaanse Stanford (32.11 min.). Hoe belangrijk vindt Voogd een uitgestippelde route op weg naar de absolute marathontop in de verdere ontwikkeling van de inmid-dels 20-jarige Jip? Dat is namelijk het doel waaraan beiden naar toe werken. In trainersjargon: 'hoe belangrijk is een meerjarenplanning voor Jip en hoe ziet die er uit?'. Betty Hofmeijer In gesprek daarover met Johan Voogd, trainer coach met meer dan 30 jaar ervaring op zak. En passant spreek ik over zijn eigen ontwikkeling binnen het trainer-coach vak. profiel johan voogd=>Leeftijd: 63 jaar. =>Trainer sinds: 1984 bij achtereenvol-gens AV34, Tartletos, Atletiekschool/

Team Sotra –Performance Runners. =>Trainersopleidingen via de Atletiekunie: C-coach; Specialisatie Sprint/horden, den Midden-lange af-stand en steeple-chase. =>Atleten: gewerkt met onder meer Léon Haan, Gert-Jan Liefers, Stefan Beumer, Dennis Licht, Abdi Nageeye, Gert-Jan Wassink en nu met Jip Vastenburg, Tommy Staal, Jorijn de Mare, Patty den Ouden. =>Blijft up-to date met zijn ken-nis van het trainer-/coach vak via: boeken, diverse bladen als NL Coach, Sportgericht, Atletiekweek, Hardlooptrainers Nederland en ge-sprekken met collega’s. =>Laatst gevolgde cursus: Jungian Type Index kwalificatietraining. leerervaringGrootst opgedane leerervaring/-inzicht als trainer-coach door de jaren heen: 'Als je een atleet bewust maakt van zijn/haar gevoel over van de trainings-belasting, de nodige kennis bijbrengt wat betreft de doelen van de diverse trainingen, kun je samen een goed

uitgebalanceerd trainingsprogramma realiseren. Met de juiste belasting en het bijbehorende herstel kan dan een optimaal trainingseffect bewerkstelligd worden'. grijs trainenGrootste doorn in het oog op het vlak van training/coaching in de MiLa disci-pline in Nederland: 'Ik wil niet spreken van een doorn in het oog, maar ik denk dat er te vaak grijs wordt getraind. Daar bedoel ik mee dat de (dikwijls te korte) duurlopen te snel worden gelopen. Zo wordt er pittig getraind waardoor atleten forceren om kwaliteit te leveren'. wensenGrootste wens ten aanzien van het verkrijgen van een hoger niveau van training/coaching in Nederland voor de MiLa-discipline: 'Volgens mij moeten er weer meer kilometers gemaakt wor-den. Je ziet nu al dat er door een paar groepen goede prestaties worden ge-leverd en dat zijn niet toevallig groepen waar men niet bang is voor een paar kilometers”.

johan en jip met beleid naar marathontop

Trainer en coach Johan Voogd uit Eerbeek kreeg midden lange afstand atlete Jip Vastenburg vanaf haar 14e geheel onder zijn hoede. Dat hij daarmee een groeibriljant in handen had, werd voor hem ieder jaar duidelijker. In de toekomst gloort de marathontop.

Page 22: Magazine 2 (juni)

22 juni 2014

Wat deed Johan vroeger in zijn trainin-gen en doet hij nu nauwelijks of niet meer en waarom?: “Ook ik heb in de beginperiode nogal grijs getraind en was bang dat het niet goed zou komen als atleten niet regel-matig harde trainingen deden. Ik was vaak lang bezig met een heleboel ver-schillende oefeningen tijdens de loop-scholing, zonder me af te vragen wat ik er mee wilde bereiken. Tegenwoordig doe ik alleen maar oefeningen die de atleten op dat moment helpen hun tech-niek te verbeteren”. KilometersWaarin verschillen de trainingen van Johan nu met die van vroeger? “Ik leg meer nadruk op technisch goed gelopen kilometers in de lage zone’s Z0 en Z1 en wat verder in het seizoen Z2 (zone’s van ZOLADZ max.Hf -10 =Z5 -20 =Z4 enz.) Een goede aerobe basis is een belangrijke voorwaarde om goed te kunnen herstellen en ook om belastbaarder te worden. Zeker in de junioren en ook nog >23 jaren moet hier veel aandacht aan worden gegeven. Tot verleden jaar liep Jip 50% van haar kilometers in Z0 en dan nog 25% in Z1. Langzamerhand schuift het iets op. Als je vaak in je lage zones loopt en daarbij de techniek bewaart, ga je daar ook steeds sneller in lopen. Jip loopt op dit moment rond de 13.5 km/h in zone 0”.

Passie, visie en focusWat zijn de meeste typerende kwalitei-ten van Jip Vastenburg? '> Passie: (discipline, gedrevenheid, doorzettingsvermogen, uithoudingsver-mogen). Al vanaf het moment dat ze als 14-jarig meisje bij mij kwam, wist ze mij haar missie te vertellen: het lopen van de

Olympische Marathon. Deze missie is voor haar als een uiterst sterke mag-neet die haar, als vanzelf, naar haar ultieme doel toe trekt. Het was ook haar passie die mij deed besluiten tegen mijn principes in zo’n jong meisje in de groep te nemen. > Visie (weten wat te doen, besluitvaar-dig, proactief reageren). Jip kijkt goed vooruit en voorziet wat er kan gebeuren, ze is enorm pro actief. Haar vermogen om iets dat niet goed gaat direct om te zetten in een verbe-terpunt dat dan ook wordt uitgevoerd, is bewonderenswaardig. Een spreuk van mij “Ik maak geen fouten..., de fouten maken mij” is haar dan ook op het lijf geschreven. De wil haar talenten te ontwikkelen. Elke dag zijn er honderden momenten waarbij je een beslissing moet nemen, klein of groot. Neem ik 3 of 4 boterhammen, met kaas of hagel-slag. Doe ik drie of vier herhalingen. Ga ik wel of niet naar dat feestje. Jip overdenkt en evalueert vrijwel alle momenten en leert hier ook van door zaken aan te passen en dus ook uit te voeren. Op deze manier creëert ze een zeer steile leercurve. > Focus: (de mate van gerichtheid op een doel).

Jip laat zich zelden afleiden van haar doel, als anderen iets anders willen of doen, gaat ze lekker alleen verder en maakt ze zich ook niet druk over wat er verder om haar heen gebeurt. Als atleten met haar mee lopen in haar tempo is dat prima, maar als die atleten sneller of langzamer gaan lopen trekt Jip haar eigen plan. Als we samen plannen maken, een paar weken voor een toernooi, een jaarplan of een plan tot 2020, wordt dat ook uitgevoerd. Als trainer hoef ik daarin haar gedeelte niet te bewaken. Als dat nodig is heeft ze ook de flexibiliteit om het plan aan te passen, maar wel pas nadat ze het nut en belang ervan inziet.' MarathonWanneer werd het Johan duidelijk dat Jip haar kaarten zou moeten zetten op de marathon? Welke gevolgen heeft dat in trainingstechnische zin? Was de te maken switch groot en wat was de impact hiervan?. 'Dat moment was al daar toen ze het me voor de eerste keer vertelde. Vaak zegt een atleet dat hij/zij naar de Olympische Spelen wil. Meestal denk je dan, ga eerst maar eens trainen. Bij Jip heb ik vanaf het begin geloofd dat ze het echt wilde en heb ik ook het idee dat het best kan. Ik zou trouwens niet

Page 23: Magazine 2 (juni)

23 juni 2014

moeten proberen te suggereren dat marathonlopen misschien niet het beste voor haar is. 'Ik wil het gewoon, dus het gebeurt' zou dan haar antwoord zijn. Ze is natuurlijk ook duidelijk een lange afstand loopster. Natuurlijk begin je dan niet met marathontraining, maar mijn visie om eerst een goede aerobe basis op te bouwen past daar natuurlijk wel in. In het eerste meerjarenplan eind 2012 is er al op een manier gepland dat op-bouw naar de marathon belangrijker is dan het toernooi voor elk tussenliggend jaar. Tevens is de wedstrijdafstand via 5000, 10.000 en de halve marathon ge-richt op de marathon. Ook bij het aantal kilometers en de duur van de langste trainingen wordt nu al opgebouwd met het doel straks een goede eerste mara-thon te lopen”. Rode vlag2020 is het jaar waarin Jip aansluiting moet krijgen met de wereldtop op de marathon. Dan is ze 26 jaar en voor een marathonloopster nog steeds erg jong. Hoe ziet de meerjarenplanning eruit tot dat ultieme presteren op wereldniveau? Wat zijn de tussendoelen en waar liggen de trainingsaccenten? Johan verwacht overigens ook een stijging van het prestatieniveau van de vrouwen op de 42.195m lange marathonafstand de komende jaren. Sinds 2003 staat het wereldrecord met 2.15.25 op naam van de Britse Paula Radcliff. “Om met dat laatste te beginnen. Die tijd van Paula is als een rode vlag voor Jip en als er iemand eerder die tijd verbetert wordt het ultieme doel (niet 2020) bijgesteld. Op dit moment richten we ons op de 10.000: bij het komende EK, volgend jaar op het WK en op de Spelen in 2016. Wie weet de halve ma-rathon op het EK 2016 in Amsterdam. Vervolgens naar de marathon om erva-ring op te doen zodat in 2020 met een redelijke ervaring van 3 á 4 marathons op de spelen echt mee kan doen. Qua

kilometers bouwen we van gemiddeld 135 per week dit jaar, naar 170 in 2019. Naast het rustige duurwerk worden er steeds meer tempo’s Z4(5) toegepast in de directe wedstrijdvoorbereiding. De wedstrijd afstand is nu maximaal de halve marathon en zal via 25 – 30km in 2017 de eerste marathon worden. Plannen aanpassenHeeft Johan de snelle ontwikkeling van Jip voorzien en wat is de betekenis hiervan op de meerjarenplanning van Jip? Johan: 'In de plannen van 2013

staat een minimaal te behalen prestatie-curve. Tot nu toe kwam ze daar steeds net niet aan en het ziet er naar uit dat ze er dit jaar voor het eerst bovenuit gaat komen. De plannen hoeven daarom niet gewijzigd te worden. Dat doen we natuurlijk wel wanneer de praktijk een andere kant opgaat. Die 32’11” is weliswaar precies de minimale doeltijd voor dit jaar, een minimale prestatie is geen reden om tevreden achterover te leunen. We kijken dan direct verder. In de afgelopen zes jaar hebben we de sterke en zwakke punten leren kennen. We kennen elkaars nukken en manier

van reageren. Maar bovenal hebben we elkaar leren waarderen en respecteren. De samenwerking veranderde parallel aan de persoonlijke ontwikkeling van Jip. Daar waar ik tot een ruim een jaar geleden vooral leermeester was, zie je dat het nu het gevoel en de persoon-lijke ervaring van Jip net zo belangrijk zijn als de kennis en ervaring van mij als coach. Wederzijds vertrouwen en respect voor elkaar vormen een solide basis voor een succesvolle samenwer-king”. Tekst: Betty Hofmeijer Foto pagina 22: Coen Schilderman Foto pagina 23: Erik van Leeuwen Foto pagina 24: Erik van Leeuwen