Maatschappijleer Samenvatting Hst 1+2

8
Wat is maatschappijleer? 1. Het doel van maatschappijleer: Er is sprake van een maatschappelijk probleem als er sprake is van de volgende kenmerken: - Het probleem heeft gevolgen voor grote groepen in de samenleving. - Om het probleem op te kunnen lossen moet de overheid zich ermee bemoeien: zij wegen de verschillende belangen tegen elkaar af. - Er is sprake van tegengestelde belangen: Er bestaan dus verschillende opvattingen over de oorzaak van het probleem of over de vraag hoe het probleem moet worden opgelost. De regels in de samenleving hangen af van: - De opvattingen van degene met de meeste macht. - De invloed van de ondergeschikten. - De machtsmiddelen die beide groepen hebben. Waarden : iets dat mensen belangrijk vinden en dat ze in hun leven proberen na te streven. Vaak een abstract begrip, zoals gelijkheid, waarden ook wel idealen. Waarden leiden tot gedragsregels hoe de mens zich moeten gedragen ook wel; Normen : een regel over hoe je wel of niet hoort te gedragen op basis van een waarde. Een norm is dus concreter. Dus: vrouwen horen evenveel te verdienen als mannen. Als mensen dezelfde normen en waarden hebben dan hebben ze een hogere sociale cohesie (=De mate waarin mensen verbonden zijn met elkaar. Deze verbindingen zijn sterker als mensen dezelfde normen en waarden hebben.) Je belangen verschillen voor iedereen, belangen zijn voor of nadelen dat iemand ergens bij heeft. Macht is het vermogen om het gedrag van anderen dwingend te beïnvloeden, daar zijn ook machtsbronnen voor zoals geld of beroep. 2. Kennis van zaken: Is informatie betrouwbaar? Dit ligt deels aan de bron, maar ook aan of het feiten of meningen zijn. Feiten zijn objectief, meningen zijn subjectief. Wordt de informatie van verschillende kanten bekeken? Dan is deze vaak al betrouwbaarder. Communicatie is het doorgeven van informatie, je spreekt van een communicatieruis als de informatie niet juist of onvolledig uit wordt gezonden. Manipulatie: opzettelijk feiten weglaten zonder dat de ontvanger het merkt. Propaganda: alleen maar eenzijdige informatie geven met als doel mensen te beïnvloeden. Indoctrinatie : bepaalde opvattingen opdringen over een lange tijd met als doel dat het publiek deze kritiekloos accepteert. Door ons referentiekader en door selectieve waarneming zien we vaak 1

description

Samenvatting van Hoofdstuk 1 en Hoofdstuk 2 (rechtstaat) van het vak Maatschappijleer.

Transcript of Maatschappijleer Samenvatting Hst 1+2

Page 1: Maatschappijleer Samenvatting Hst 1+2

Wat is maatschappijleer?1. Het doel van maatschappijleer:

Er is sprake van een maatschappelijk probleem als er sprake is van de volgende kenmerken:- Het probleem heeft gevolgen voor grote groepen in de samenleving.- Om het probleem op te kunnen lossen moet de overheid zich ermee bemoeien: zij wegen de verschillende belangen tegen elkaar af.- Er is sprake van tegengestelde belangen: Er bestaan dus verschillende opvattingen over de oorzaak van het probleem of over de vraag hoe het probleem moet worden opgelost. De regels in de samenleving hangen af van:- De opvattingen van degene met de meeste macht.- De invloed van de ondergeschikten.- De machtsmiddelen die beide groepen hebben. Waarden: iets dat mensen belangrijk vinden en dat ze in hun leven proberen na te streven. Vaak een abstract begrip, zoals gelijkheid, waarden ook wel idealen. Waarden leiden tot gedragsregels hoe de mens zich moeten gedragen ook wel;Normen: een regel over hoe je wel of niet hoort te gedragen op basis van een waarde. Een norm is dus concreter. Dus: vrouwen horen evenveel te verdienen als mannen. Als mensen dezelfde normen en waarden hebben dan hebben ze een hogere sociale cohesie (=De mate waarin mensen verbonden zijn met elkaar. Deze verbindingen zijn sterker als mensen dezelfde normen en waarden hebben.) Je belangen verschillen voor iedereen, belangen zijn voor of nadelen dat iemand ergens bij heeft. Macht is het vermogen om het gedrag van anderen dwingend te beïnvloeden, daar zijn ook machtsbronnen voor zoals geld of beroep.

2. Kennis van zaken:

Is informatie betrouwbaar? Dit ligt deels aan de bron, maar ook aan of het feiten of meningen zijn. Feiten zijn objectief, meningen zijn subjectief. Wordt de informatie van verschillende kanten bekeken? Dan is deze vaak al betrouwbaarder. Communicatie is het doorgeven van informatie, je spreekt van een communicatieruis als de informatie niet juist of onvolledig uit wordt gezonden. Manipulatie: opzettelijk feiten weglaten zonder dat de ontvanger het merkt.Propaganda: alleen maar eenzijdige informatie geven met als doel mensen te beïnvloeden. Indoctrinatie: bepaalde opvattingen opdringen over een lange tijd met als doel dat het publiek deze kritiekloos accepteert. Door ons referentiekader en door selectieve waarneming zien we vaak alleen dat wat we willen zien! (denk aan gorilla filmpje)

Theorieën die ervan uitgaan dat de media veel macht hebben:

• De injectienaaldtheorie: we nemen klakkeloos over wat de media beweren

• De cultivatietheorie: mensen kunnen het verschil niet meer goed zien tussen de televisiewerkelijkheid en de echte werkelijkheid.

• De agendatheorie: de media bepaalt waar we over praten en denken. (maar niet hóe we daarover denken!).

• De framingtheorie: als de media bepaald nieuws altijd op dezelfde manier brengen (=mediaframe), dan nemen we die denkwijze over. Bijvoorbeeld de link tussen Islam en terrorisme.

Theorieën die ervan uitgaan dat de invloed van de media minder groot is:

• De multiple-step-flowtheorie: massamedia hebben indirecte invloed via opinieleiders ( =mensen op bv. je werk die ergens naar kijken en jou dan ervan vertellen, jij neemt dit dan over omdat hij/zij volgens jou verstand heeft van politiek.)

1

Page 2: Maatschappijleer Samenvatting Hst 1+2

• De theorie van selectieve perceptie: alleen de informatie die past bij hoe we al dachten nemen we over van de media.

Rechtsstaat1. Idee en oorsprong van de rechtsstaat:

Dit is vrouwe Fortuna, het teken van onze rechtbank. Ze draagt een blinddoek omdat het niet uitmaakt wie of wat je bent, een weegschaal omdat ze het oordeel eerlijk afweegt en een zwaard omdat ze uiteindelijk wel de knoop doorhakt.

Een rechtsstaat is een staat waarin burgers worden beschermd tegen de macht van de overheid. Daarom staat niemand in Nederland boven de wet: iedereen moet zich dus aan de wet houden. De rechtsstaat is een soort sociaal contract tussen de burgers en de overheid, de burger houdt zich aan de regels en de overheid passen de regels toe op het gedrag van de burgers.

Nederland is een constitutionele monarchie: Constitutie = grondwet, Monarchie = koningshuis. Wij hebben dus een koning die door de grondwet wordt beperkt. Ook hieraan zie je dat we een rechtsstaat zijn: zelfs onze koning moet zich aan de wet houden.

Voor het bestaan van een rechtsstaat zijn 3 voorwaarden: Grondrechten (2.2), rechten die zo belangrijk zijn voor de vrijheid, welzijn en bescherming van iedereen dat ze in de grondwet zijn vastgelegd. (bv. vrijheid van meningsuiting) Trias Politica ( zie 2.3) Legaliteitsbeginsel (2.4), de overheid mag alleen beperkingen aan de vrijheid van de burgers vastleggen als deze in de wet staan en voor iedereen gelden.

2. Grondwet en grondrechten:

In de grondwet staat vastgelegd welke basisrechten iedere Nederlander heeft. Voor het wijzigen van de grondrechten geldt een ingewikkelde procedure. De grondwet heeft als doelen de macht van de overheid in te perken, belangrijke basis rechten van burgers vast te leggen, aan te geven hoe de belangrijkste organen van de staat zijn georganiseerd en te laten zien dat alle burgers ondanks alle verschillen één zijn en blijven.

De klassieke grondrechten garanderen de vrijheden van de burgers: ze perken de macht van de staat dus in. De sociale grondrechten zijn later ontstaan en breiden de macht van de staat juist weer uit. De verschillen zijn dus: - De sociale grondrechten zijn later ontstaan en gaven de overheid er taken bij. - De klassieke grondrechten perken de macht van de overheid in, de sociale breiden juist uit. - De klassieke grondrechten kun je afdwingen bij de rechter; de sociale niet, je kan bij de verkiezingen aanduiden hoe je vindt dat de sociale rechten moeten worden aangepakt.

Na de klassieke en sociale grondrechten staan in de grondwet de bestuurlijke functies geregeld, hoe bijvoorbeeld koningschap, regering, provincies en dergelijke georganiseerd moeten worden. Als laatste staat de wijziging van de grondwet, deze is belangrijk omdat de grondwet niet zomaar gewijzigd mag worden. Grondwet wijzigingen moeten goedgekeurd worden door de 2de kamer, de 1ste kamer, dan moeten er nieuwe verkiezingen komen en daarna moet het weer worden goedgekeurd. Grondrechten hebben een horizontale werking als het gaat om burgers onderling en een verticale als het gaat tussen burgers en overheid.

De grondrechten staan in willekeurige volgorde, geen is belangrijker. Dus wat als ze botsen? Dit gebeurt wanneer de grondrechtelijke belangen van burgers met elkaar in conflict komen. Als er twee botsen zal de rechter per situatie bepalen welke er voorrang heeft.

3. Trias politica: scheiding of evenwicht van machten?

Het geniale aan deze taakverdeling is dar de 3 organen niks over elkaar kunnen zeggen maar elkaar wel kunnen controleren. Dit noemen we ook wel ´checks and balances´, de drie machten weerhouden elkaar van te veel macht (checks) en houden elkaar daar mee in balans. De ideale taakverdeling van de samenleving door Monthesquieu:

De eerste macht: de wetgevende macht, in Nederland het Parlement.

2

Page 3: Maatschappijleer Samenvatting Hst 1+2

Deze hebben de taak om algemene wetten te maken, te wijzigen of in te trekken. Ze zijn gekozen door het volk. En deze moesten in verschillende kamers verdeeld zijn zodat een wetsvoorstel van verschillende kanten werd bekeken, zoals dat in Nederland de 2de en 1ste kamer een wetsvoorstel moet goedkeuren (goed = algemeen, duidelijk, haalbaar en uitvoerbaar)

De tweede macht: de uitvoerende macht, in Nederland de ministers.

Deze hebben de taak om de wetten in concrete gevallen toe te passen. De eenmaal aangenomen wetten moeten door hen worden uitgevoerd en ze mogen nieuwe wetten ontwerpen.

De derde macht: de rechterlijke macht, in Nederland de onafhankelijke rechters.

Deze hebben te taak om in geval van onenigheid te oordelen over wetten en bij conflicten die met rechtsregels opgelost konden worden, recht te spreken. Rechters worden voor het leven benoemd en zijn alleen af te zetten als ze een misdrijf plegen. Rechters moeten de wetten interpreteren wat ze macht geeft.

4. Het legaliteitsbeginsel: Het geheel van rechtsregels en beginselen én de manier waarop het recht is georganiseerd noemen we de rechtsorde. Jurisprudentie = Alle uitspraken die rechters eerder al hebben gedaan in vergelijkbare rechtszaken. (Vanuit het idee van gelijkheid). Rechters checken deze vaak:

● Als ze twijfelen.

● Omdat het eerlijker is, dus als richtlijn.

● Als de wet onduidelijk is. De overheid mag alleen je vrijheid inperken (gevangen nemen) als dit gebeurt op basis van een al bestaande wet die voor iedereen geldt. Dit zien we terug bij de: - Strafbaarheid: iets is pas strafbaar als het in de wet staat. - Strafmaat: voor alle strafbare feiten bestaat een maximale straf (er is geen minimale straf). - Ne bis in idem-regel: iemand kan niet 2x voor hetzelfde vervolgd worden. Je kan het niet een jaar later nog een keer proberen (wel bij hoger beroep maar dat ligt anders). Gevallen die zijn gebeurd maar niet konden worden vervolgd omdat er geen wet voor was

mag je niet heropenen als er een wet voor wordt aangemaakt, vb. Deze mannen konden niet vervolgd worden, waarom?Strafbaarheid: pedofielen lokken met lok puber staat nog niet in de wet, het is nog te nieuw. Met echte kinderen is het strafbaar, maar dat meisje is een virtueel meisje en het geldt alleen voor minderjarige personen, ze is geen persoon. Er was nog geen wet en al gingen ze die maken konden die mannen niet vervolgd worden, want het was voor dat de wet ingevoerd werd gebeurd.

Het publiekrecht (regelt de relatie tussen de overheid en burgers):

• Staatsrecht (de regels voor mensen die bij de overheid werken)• Strafrecht (bij overtredingen en misdrijven).• Bestuursrecht (bij vergunningen en asielzoekers)

Het privaatrecht / civielrecht (regelt de relatie tussen burgers):

• Personen- en familierecht (zoals huwelijk, geboorte, etc.)

3

Page 4: Maatschappijleer Samenvatting Hst 1+2

• Ondernemingsrecht (de voorwaarden voor het opstarten en besturen van een bedrijf).

• Vermogensrecht (arbeidsrecht, huurovereenkomst, etc.)

Zie het als een boomdiagram, als je bij een zaak moet besluiten welk rechtsgebied is, kies eerst publiek of privaat en daarna één van de 6 zijtakken. Een burger = iemand of iets dat niet de overheid is, een bedrijf/instelling niet van de overheid is ook een burger.

Rechtsregels zijn gedragsregels die wettelijk door de overheid zijn vastgelegd. Rechtsregels zijn er zodat er duidelijke afspraken zijn en dat duidelijk is wat we goed en slecht vinden. Rechtsregels maken het verschil tussen legaal en illegaal. Er zijn ook sociale regels, meestal zijn deze niet opgeschrevem en geven ze een beoordeling van gedrag in termen van wel of niet rekening houden met anderen. Als laatste heb je morele regels, ze geven een beoordeling van gedrag in termen van goed en kwaad, een voorbeeld: help vrienden in nood.

5. Het strafproces:

Het onschuld vermoeden = een verdachte is onschuldig tot het tegendeel is bewezen.

Het strafproces: De politie verzamelt informatie; daarbij mogen ze dwangmiddelen (Iets wat de politie doet om verdachte op te sporen, vaak tegen jouw zin in. Voor dwangmiddelen moet vaak eerst toestemming gevraagd worden aan de officier van justitie.) gebruiken. Uiteindelijk stellen zij een proces- verbaal op. Met dat proces- verbaal bepaalt de officier van justitie wat er vervolgens gebeurt: seponeren, schikken of vervolgen.

Seponeren: er worden geen verdere stappen genomen. Schikken: iemand hoeft niet voor de rechter te komen als hij bijvoorbeeld een boete betaalt. Vervolgen: de zaak komt voor de rechter.

Als er een rechtszaak komt dan besluit de rechter of je schuldig bent en wat de straf is. Je kunt altijd in hoger beroep, dan wordt de rechtszaak helemaal overgedaan.

Op twee derde van een opgelegde gevangenisstraf hebben gevangenen recht op voorwaardelijke invrijheidstelling, ze komen dan vrij op bepaalde voorwaarden. Ook hebben ze recht op reclassering, ondersteuning bij terugkeer naar de maatschappij.

Zonder toestemming van de officier van justitie kan de politie als dwangmiddel: Iemand staande houden, iemand arresteren, een verdachte fouilleren en iemand maximaal 6 uur vasthouden. Alleen met toestemming van de officier van justitie kan de politie: Een huiszoeking doen, gegevens opvragen van de verdachte (bijv. afluisteren), preventief fouilleren, iemand langer dan 6 uur vasthouden en infiltreren.

6. Het strafrecht:

4

Page 5: Maatschappijleer Samenvatting Hst 1+2

3 punten waarmee het strafrecht de rechtsstaat ondersteunt; je kunt niet veroordeeld worden voor iets wat volgens de wet niet strafbaar is, de strafbepalingen (strafbare handelingen) moeten duidelijk worden omschreven en je kan nooit twee keer worden vervolgd voor hetzelfde misdaad, zelfs al komt er nieuw bewijs.

Straffen die een rechter kan geven:

• Vrijheidsstraf (hechtenis / gevangenis)

• Taakstraf

• Geldboete

Deze 3 zijn de hoofdstraffen, de meeste straffen vallen hieronder, verder zijn er:

• Bijkomende straffen zoals het innemen van je rijbewijs.

• Daarnaast zijn er ook strafrechtelijke maatregelen (dit komt dan nog bovenop de andere straf): TBS voor mensen die ontoerekeningsvatbaar zijn, het in beslag nemen van spullen, schadevergoeding, etc.

De functies van straffen zijn: - Vergelding: wraak. - Afschrikking: Zorgen dat mensen de misdaad niet durven te doen. - Voorkomen van eigenrichting: voorkomen dat mensen het heft in eigen handen nemen. - Resocialisatie: terugkeer in maatschappij mogelijk maken. - Beschermen van de samenleving.

Rechtvaardigingsgronden: noodweer (jezelf of een ander verdedigen tegen geweld), overmacht-noodtoestand (als je bv. het bordje verboden toegang negeert om je kind te redden, ben je niet strafbaar) en ambtelijk bevel (je hebt van een ambtenaar (politie) het bevel gekregen om bv. van de snelweg op de vluchtstrook te gaan.

JA, je hebt iets strafbaars gedaan maar het was rechtvaardig omdat het op goede gronde is.

Schulduitsluitingsgronden: psychische overmacht (bv. een vrouw die jarenlang mishandeld werd en toen haar man vermoorde, is niet schuldig bevonden), noodweerexces (als je in een shock bij een gevaarlijke omstandigheid de grenzen van de noodzakelijke verdediging overschrijdt, bv een overvaller neersteken met een mes naast je), ontoerekeningsvatbaar (als iemand echt niet verantwoordelijk kan worden gesteld voor wat hij doet, bv bij een geestelijke stoornis of psychische black-out) en afwezigheid van schuld (als een winkelier gestolen spullen verkoopt maar het personeel het niet wist is het niet hen schuld).

JA, je hebt iets strafbaars gedaan maar het was rechtvaardig omdat je zelf niet goed meer kan beseffen wat je doet door een psychisch iets.

Strafrecht voor minderjarigen: Lichte misdaden worden zoveel mogelijk via bureau halt afgedaan. Bij zwaardere misdaden komen ze voor een jeugdrechter.

7. Burgerlijk recht en bestuursrecht:

Het verloop van een burgerlijke rechtszaak (burger vs. burger):● De eiser besluit om iemand aan te klagen. Degene die wordt aangeklaagd noemen

we de gedaagde. ● De eiser laat een dagvaarding sturen. Hierin staat dus dat iemand voor de rechter

moet komen.● Voor de rechtbank vertel je wat jouw eis is en de gedaagde geeft zijn reactie hierop:

dit is zijn verweer. ● De rechter doet uitspraak: dit is het vonnis.

Om te zorgen dat iemand zich ook echt aan het vonnis houdt kan de rechter een dwangsom opleggen: een bedrag dat je moet betalen als je je niet aan het vonnis houdt. Als het nodig is dat een rechter heel snel uitspraak doet dan kun je een kort geding aanspannen. Dit is een simpele procedure voor zaken met spoed (als je bv. een magazine aanklaagt voor laster en de uitgave is overmorgen).

5

Page 6: Maatschappijleer Samenvatting Hst 1+2

Na de uitspraak kunnen mensen ook nog een gewone (uitgebreide) rechtszaak aanspannen: dit noemen we de bodemprocedure.

De vier grootste terreinen van bestuursrecht (relatie overheid burger):● Vergunningen● Uitkeringen en subsidies● Asielaanvragen en verblijfsvergunningen● Belastingen

9. Grenzen aan de rechtsstaat:

De rechtsstaat heeft grote steun van burgers en bestuurders, toch staat hij soms onder druk: - Als groepen mensen bepaalde grondrechten af willen schaffen. - Als regering en parlement openlijk commentaar geven op de rechtspraak. - Als er sterke roep is om zwaardere straffen. - Als politie en justitie grote fouten maken en als de bob worden uitgebreid.

Terroristen plegen aanslagen met een politiek of religieus doel. Om dat doel te bereiken proberen ze zoveel mogelijk angst te veroorzaken, daarom vallen ze vaak willekeurige slachtoffers aan. Angst is dus het machtsmiddel dat zij gebruiken!

Waarom terrorisme moeilijk te bestrijden is?● Straffen hebben vaak geen afschrikwekkend effect (zelfmoordterroristen gaan toch

wel dood)● Terrorisme wil je vooraf voorkomen. Maar ons rechtssysteem gaat uit van straffen

achteraf. ● We gaan vaak uit van een verkeerd beeld van terroristen

Daarom zijn de opsporingsbevoegdheden van de overheid uitgebreid:● Invoering van de Wet BOB (= bijzondere opsporingsbevoegdheden, infiltreren en

inkijkoperaties toegestaan)● Uitbreiding van de Wet terroristische misdrijven (ruimer begrip terreurverdachte en

anonieme getuigenverklaringen)

6