LOURDES 2015. van A naar B en weer terug en hadden samen het grootste plezier. “Dan hebben jullie...

8
LOURDES 2015. Mijn zus Ria en ik gaan al vele jaren voor een week naar Lourdes, het voelt voor ons echt als thuiskomen. De laatste jaren hebben we ‘service à la gare’ (dienst aan het station). Mensen zijn moe na een lange treinreis, velen hebben pijn of ongemak en dan is het heerlijk als iemand zich hartelijk over hen ontfermt. Maar tegenwoordig vervoeren veel bedevaartorganisaties hun deelnemers met bussen en/of vliegtuigen. Er werd ons gevraagd om bij de receptie van

Transcript of LOURDES 2015. van A naar B en weer terug en hadden samen het grootste plezier. “Dan hebben jullie...

LOURDES 2015.

Mijn zus Ria en ik gaan al vele

jaren voor een week naar

Lourdes, het voelt voor ons echt

als thuiskomen. De laatste jaren

hebben we ‘service à la gare’

(dienst aan het station).

Mensen zijn moe na een lange

treinreis, velen hebben pijn of

ongemak en dan is het heerlijk

als iemand zich hartelijk over

hen ontfermt.

Maar tegenwoordig vervoeren

veel bedevaartorganisaties hun

deelnemers met bussen en/of

vliegtuigen. Er werd ons

gevraagd om bij de receptie van

de Hospitalité, de organisatie waarvoor wij werken, te helpen op de tijden dat er

geen trein zou aankomen.

We hebben daar één dag gezeten met een mooie jonge vrouw uit Kameroen, die in

Parijs woont. Ze liep zo mooi, zo elegant, zoals alleen Afrikaanse vrouwen dat

kunnen. De dag erna kwam een Spaanse dame. Deze mevrouw was 82 en woonde in

het centrum van Barcelona. Behalve Spaans sprak ze ook Frans, Italiaans en

Catalaans.

Vroeger was ze operazangeres, ze had in alle Europese operahuizen gezongen.

Het was een waar genoegen om met haar te praten, ze was een echte dame.

Je kon merken dat ze al heel wat jaren Hospitalière (medewerker in de

Hospitalité) was, ze wist op alle vragen en telefoontjes antwoord te geven. De

Engelse, Duitse en Nederlandse

vragen waren voor Ria of mij.

foto: Bronwater

Het water van de bron mag niet verward worden met wijwater. Het is doodgewoon water, licht kalkhoudend, vergelijkbaar met de bronnen in de omgeving. Het heeft geen thermische waarde of specifieke eigenschappen, en de bron staat helemaal los van de rivier. Het water van de bron wordt ondergronds gekanaliseerd naar reservoirs, die op hun beurt de aftappunten voeden, bij de grot (de kraantjes), de Baden en de ‘Weg van het water’. Door veel pelgrims wordt er geneeskrachtige waarde aan toegekend.

Je maakt van alles mee in Lourdes, je praat daar heel gemakkelijk met vreemde

mensen. Neem nu die jongeman, die we zagen bij de waterkraantjes. Hij had een

draagzak voorgebonden met daarin zijn dochtertje van 18 maanden. Hij was

Australiër en vertelde dat hij al vanaf de geboorte voor het kindje gezorgd had.

Of zijn vrouw dan overleden was, vroeg Ria. Nee, dat was niet het geval, maar de

moeder van zijn dochter(een Française) verbleef in Toulouse in een

psychiatrische kliniek .

Hij wilde dat zijn kind een band zou opbouwen met haar mama. Momenteel had

hij een verblijfsvergunning voor drie maanden. Hij sprak nauwelijks Frans, had

geen baan en als hij die wel zou hebben – wie zou er dan voor het kind moeten

zorgen? Kun je het nog triester bedenken?

We hebben hem heel, heel veel succes en geluk gewenst.

Aan het station hielpen we een bedevaartkaravaan uit Toscane. Ik bracht een

oude man met een grote strooien hoed op naar de wagon waar hij moest zijn. Hij

leunde zwaar op mijn arm en op zijn wandelstok. Hij sprak zowaar Engels. Hij was

heel blij weer in Lourdes te zijn geweest. Zijn vader was ooit naar Amerika

vertrokken, later wilde hij ook gaan, maar er was een probleem met ‘sjiep’. Ik

dacht eerst dat hij schapen bedoelde, maar later begreep ik dat hij geen schip

kon krijgen. Hij had zowaar tranen in zijn ogen toen hij me dit vertelde. Wie

weet, was er toen geen geld voor de reis en heeft hij zijn hele leven al naar

Amerika willen gaan…. Heel galant kuste hij bij het afscheid mijn hand en ik gaf

hem twee zoenen op zijn wang. Toen ik me nog eens omdraaide, zwaaide hij met

zijn hoed, en later nog eens en nog eens. Het was alsof ik afscheid nam van een

oude vriend.

Lourdes is ook feest, zo was er een hele grote groep uit Girona, een stad zo’n

100km. ten noorden van Barcelona. In de schaduw van de bomen, opzij van het

grote plein voor de kerken, zat een orkestje te spelen en er werd in

verschillende kringen gedanst. Eén kring van verpleegsters in witte jurken en een

paar kringen met bedevaartgangers.

Ze dansten de Sardana, een nog springlevende volksdans uit die streek. Zo leuk

om te zien! Bij mijn weten is er in Nederland nog maar één levende volksdans en

dat is de Cramignon, die in Eijsden gedanst wordt. ‘Levende’, omdat men de

andere Nederlandse volksdansen ‘dode’ dansen noemt.

Op een ochtend, toen we heel vroeg aan het station moesten zijn, liepen Ria en ik

met tien mannen om 04.50 uur door een doodstil en nog donker Lourdes. Ons

restaurant opende pas om 06.30 uur, daarom mochten we ergens anders

ontbijten. Bleek dat we daar pas om 05.30 uur terecht konden. Miscommunicatie

dus. Ria, die niet zo heel goed zonder ontbijt kan, heeft toen al haar charmes in

de strijd gegooid en toen mochten we om 05.15 uur naar binnen. Ze kreeg

natuurlijk applaus van de mannen.

Na het snelle ontbijt pikte de bus ons daar om 05.30 op en we reden richting

station. Daar begonnen we, zoals gebruikelijk, staande in een kring met elkaars

handen vast, met een gebed, waarin we uitspraken dat we met veel liefde,

zachtheid en geduld ons werk zouden doen. Daarna werden de teams gevormd.

Er zouden vier treinen vertrekken naar Arras in N-O. Frankrijk.

De eerste twee treinen stonden er al en de mensen die met bussen kwamen,

konden meteen naar hun zit-/ligplaats gebracht worden. De andere treinen

kwamen veel te laat. Een grote groep Franse pelgrims zat vermoeid te zitten in

de grote wachtruimte, hangend in hun rolstoel. Omdat ik vond dat we de mensen

toch wel moesten bezighouden, heb ik het hele team maar gevraagd om een

liedje van hun eigen land te zingen. Men ging daar graag op in, de Amerikanen

kondigden aan ‘A long way to Tipparary’ te zingen..

Natuurlijk begonnen we met het Lourdeslied, een Italiaanse collega met een

prachtige tenor zong tweede stem. Een verpleegster van Arras haalde een

liedjesbundel te voorschijn met allemaal Franse volksliedjes. Een aantal ervan

kende ik. Zingen is voor heel veel mensen heel erg leuk.

Bij die groep zat ook een oude priester. Hij had nog altijd een parochie, maar

het aantal kerkgangers liep enorm terug. De reden hiervan was volgens hem dat

de moderne mens te rijk is. “Men heeft God niet meer nodig”, zo zei hij

mismoedig.

Het is jammer dat bij

ons in Nederland Lourdes

nog altijd gezien wordt

als een plek waar oude

vrouwen en kwezels

elkaar ontmoeten. Vanuit

zuidelijke landen zie je

heel veel jeugd. Er komen

grote groepen kinderen

op schoolreisje naar

Lourdes. Ik denk dat het

niet verkeerd is als een kind weet

dat het leven niet altijd een feest

is, dat het ziet dat er ook (soms

veel) verdriet en pijn is.

In ons restaurant kwam steeds een

grote groep jongeren uit Noord-

Amerika eten. Elke dag droegen ze

een andere kleur T-shirt met de

tekst ‘North American Lourdes

Volunteers’. Ze hadden er de tijd

van hun leven, brachten hun eigen

pelgrims van A naar B en weer terug en hadden samen het grootste plezier. “Dan

hebben jullie zeker wel rijke ouders?”, vroeg ik. Bleek dat ze uit fondsen konden

putten, zodat iedereen van hun klas die mee wilde ook mee kón.

Bij de receptie kwam een jongeman met een stevige baard. Hij vroeg of ik een

Nederlands gedicht in het Frans kon vertalen. Helaas, zo goed is mijn Frans echt

niet. Hij vertelde dit gedicht gekregen te hebben van een andere pelgrim. Zijn

Nederlands was te pover om de tekst helemaal te begrijpen. Toen ben ik met

hem naar een Belgische priester gegaan, die zijn kantoor een paar honderd

meter verderop had. Ondertussen vertelde de jongeman dat hij drie maanden

geleden vanuit Charleroi vertrokken was. Hij had geen enkele sociale

verplichting, geen vrouw, geen kind, geen woning. Hij had weer zes maanden

gewerkt als ober, had de huur van zijn appartementje opgezegd, de

wandelschoenen

aangetrokken en de rugzak

om zijn schouders

gehangen en was op pad

gegaan. Hij had Taizé

aangedaan en was nu voor

een paar dagen in Lourdes.

Hij leefde van € 4,- per

dag, kookte zijn eigen potje

en sliep in zijn tentje. Ach

ja, je bent jong……

De Belgische priester, een

echte duizendpoot die de

hele dag voor de pelgrims

werkte, had er een mooie

vertaling van gemaakt.

Dit is de Nederlandse versie van het gedicht:

Moge ik gezond, gelukkig en in vrede zijn, vrij van angst en vrij van zorgen. Moge ik mijn pad bewandelen in liefde en vreugde, in aanwezigheid en verbondenheid, in dankbaarheid, overvloed en overgave. Moge ik de innerlijke rust, de focus en de helderheid hebben om mijn zielentaak te zien,te voelen, te weten, te horen, te kennen en te aanvaarden. Moge ik de kracht enkel vertrouwen hebben om mijn zielenwens te leven in overgave aan het leven, in volledige overgave. Mijn handen zijn uw handen, mijn hart is uw hart. Dank u voor wat ik moge ontvangen, dank voor deze nieuwe dag. Brecht, België.

Er kwam een vrouw uit de Filippijnen, waar ik met een borduurwerkje zat om de

tijd te doden. naar de balie. De meeste vragen, gesprekjes, aanmeldingen en

telefoontjes werden door onze Spaanse collega afgehandeld.

Maar deze vrouw kwam ‘all the way from Washington D.C.’. Ze wilde vrijwilliger

worden, ze wilde bij de baden helpen. Gewapend met het formulier dat ik voor

haar geregeld had en met totaal geen kennis van de Franse taal en van Lourdes

ging ze naar de baden ( piscines ).

Een paar dagen later zat ik tijdens een vroeg ontbijt ( Ria sliep nog ) met haar

aan tafel. Ze vond het geweldig om in Lourdes te zijn, ze hoefde alleen maar de

mensen de weg te wijzen van de wachtruimte naar de ruimte bij de baden. Ze

was ervan onder de indruk dat de pelgrims na het baden zo rustig, zo sereen

terugkwamen in de wachtkamer; zelf voelde ze ook dat er een speciale energie in

die ruimte was. Ik kon dat helemaal beamen, er hangt daar een sfeer die je soms

een brok in de keel bezorgt en die veel mensen, die niet zelf ooit in de baden

geweest zijn, niet zullen begrijpen.

Er zijn trouwens best veel Filippino’s bij de Hospitalité. Ze wonen in Noord-

Amerika, zo ook Edwin, met wie we bij aankomst en vertrek vaker mensen op het

station geholpen hebben, waarna we dan samen ergens gingen eten. Hij is leraar

en is vorig jaar vanwege de regen in Lourdes gestopt met zijn tocht naar

Santiago. Hij werd meteen ‘besmet met het Lourdes virus’, zoals men dat noemt,

en was nu aan zijn eerste stage begonnen om Hospitalier te worden. Na zijn

Lourdesweek zou hij weer verder gaan met zijn Santiago wandeltocht.

Zo kwam er ook een telefoontje waar onze Spaanse collega geen raad mee wist.

Nu van een Irakees die redelijk Engels sprak en heel graag vrijwilliger wilde

worden, maar de site niet kon vinden. Hij was heel blij toen ik hem het juiste

www.adres gaf.

Ria zat een keer samen

met de 82 jarige Spaanse

dame bij de receptie

toen een Duitser dodelijk

vermoeid aankwam. Hij

had een lange reis achter

de rug, met bus, trein,

vliegtuig met

overstappen en

vertraging in Parijs en

toen weer de trein vanuit

Toulouse.

Bij het inschrijfbureau

zat een Italiaan, deze

Italiaan vertaalde alles in het Frans aan een collega en aan Ria. Ria vertelde de

Duitser wat hij kon doen en waar hij moest zijn. Hij vertelde aan haar dat hij

drie jaar geleden genezen was van kanker en vond dat hij nu iets terug moest

doen voor de zieke medemens. Mooi hè!

Op zondag 21 juni was er voorde 25e keer een motor-zegening, urenlang was het

gebrul van duizenden motoren te horen. Prachtig om te zien hoe die stoere

motorrijders stapvoets de priesters langsreden om gezegend te worden.

Waarom gaat men

eigenlijk naar

Lourdes? Een veel

gestelde vraag door

mensen die er zelf nooit geweest zijn en die ook elke bedevaartganger zich

vroeg of laat wel stelt.

De eerste keer

wellicht om het

eens mee te maken.

Daarna (voor de

mensen die vaker

gaan) veelal uit

dankbaarheid of om

er de sfeer weer te ervaren. Niet zelden om wat troost te vinden, om steun te

ervaren, om te ervaren dat anderen het nog zwaarder hebben.

Je hoeft niet per se een Mariavereerder te zijn, je wordt toch wel geraakt, je

kunt zomaar ineens volschieten. Lourdes beleef je niet met je hoofd, maar met

je hart. Trouwens, waar kun je heen als jijzelf of je partner/je kind in een

rolstoel zit? Naar het mondaine Ibiza soms? Voor een wandelvakantie naar

Oostenrijk? Dacht het niet. Dan voelt Lourdes als een veilig oord waar je

geaccepteerd wordt zoals je bent. Daar voel je kameraadschap, dan komt er een

rust over je die je bijna nergens anders ervaart. In Lourdes is het allebei: de

naastenliefde én de gezelligheid. Overdag is er de zorg voor de zieken, ’s avonds

strijk je neer op een van de vele terrasjes en drink je gezellig een wijntje met

deze of gene. De

gemoedelijkheid die

er heerst omdat je er

met gelijkgestemde

zielen bent, maakt dat

je makkelijk praat

met iedereen.

Laten we trouwens

niet vergeten dat de

afstand tussen achter

een rolstoel lopen en

in een rolstoel zítten

maar heel klein is. We

zijn allemaal

kwetsbare mensen.

Mgr. Castermans

zaliger zei altijd:

“Lourdes moet je

beleven alsof het je eerste keer is, maar ook alsof het je laatste keer is.”

Mgr. Castermans was een wijs man aan wie veel bedevaartgangers nog vaak terug

zullen denken.

En ik hoop dat

Lourdes 2015 nog lang

niet mijn laatste keer

geweest zal zijn.

José juni 2015