Literatuur en moderniteit, college 2

36
Nederlandse literatuurgeschiedenis College 2 – Hoofdstuk 3 Modern schrijverschap

Transcript of Literatuur en moderniteit, college 2

Page 1: Literatuur en moderniteit, college 2

Nederlandse literatuurgeschiedenis

College 2 – Hoofdstuk 3

Modern schrijverschap

Page 2: Literatuur en moderniteit, college 2

Kernpunten college 1

Type the footer here 2

• Literatuur is een moderne uitvinding• De term ‘modern’ verwijst naar een fase in de geschiedenis van de westerse wereld

(moderniteit)• Kern van het moderne zelfbeeld is de autonomie van het subject• De moderniteit ziet modernisering als risicovolle vooruitgang • Er is discussie over de vraag of de moderniteit inmiddels een afgesloten periode is• De aanduiding ‘Nederlands’ verandert o.i.v. globalisering van betekenis

Page 3: Literatuur en moderniteit, college 2
Page 4: Literatuur en moderniteit, college 2
Page 5: Literatuur en moderniteit, college 2

Vaessens, Geschiedenis van de moderne Nederlandse literatuur

5

Decartes’ droom in 1619

Paradox: aan de basis van de

‘wetenschappelijke’, ‘rationele’,

onttoverde’ maatschappij staat een

droom, een visioen, een epifanie.

Paradoxen van de moderniteit

Page 6: Literatuur en moderniteit, college 2

Vaessens, Geschiedenis van de moderne Nederlandse literatuur

6

Charles Darwin (1809-1882)Darwins evolutieleer was een regelrechte

aanval op de christelijke theologie en als

zodanig een onderdeel van de

‘onttovering’ van de wereld.

Maar:

“betoverende wetenschap” (Ilse Bulhof)

Paradoxen van de moderniteit

Page 7: Literatuur en moderniteit, college 2

Vaessens, Geschiedenis van de moderne Nederlandse literatuur

7

‘De Goden zijn verdwenen, de gebeden gebleven’

William Blake, Newton (1795)

Paradoxen van de moderniteit

Page 8: Literatuur en moderniteit, college 2

Hoofdstuk 3: modern schrijverschap

Page 9: Literatuur en moderniteit, college 2

Vaessens, Geschiedenis van de moderne Nederlandse literatuur

9

Een jonge schrijver in 1823

• Jacob van Lennep en Dirk van Hoogendorp maken een wandeling door het Nederland van 1823

Later (1836) gebruikt voor inleiding historische roman De roos van

Dekama

Page 10: Literatuur en moderniteit, college 2

Vaessens, Geschiedenis van de moderne Nederlandse literatuur

10

Lopen met Van Lennep

“Tot zover is alles vrij gunstig, maar het volgende doet voor mij veel af aan het goede van de inrichting. […] [Over geschiedenis- en aardrijkskundelessen:] Wat voor nut hebben die voor mensen die bestemd zijn om achter de ploeg te lopen of de schop in de hand te nemen? Maken deze vakken hen niet ontevreden met hun lot? Brengen zij hun gedachten niet op zaken die voor hen onnodig zijn? […] Ze verlangen niet naar wat ze niet kennen, zijn onbezorgd voor de toekomst en geven op hun beurt aan het nageslacht hetzelfde voorbeeld door dat zij van hun voorgeslacht gekregen hebben”

Lopen met Van Lennep, p.152-3.

Page 11: Literatuur en moderniteit, college 2

Vaessens, Geschiedenis van de moderne Nederlandse literatuur

11

Jacob van Lennep

Page 12: Literatuur en moderniteit, college 2

Vaessens, Geschiedenis van de moderne Nederlandse literatuur

12

Jacob van Lennep

Page 13: Literatuur en moderniteit, college 2

Vaessens, Geschiedenis van de moderne Nederlandse literatuur

13

Jacob van Lennep: biografie

• Aanzienlijk Amsterdams Patriciërsgeslacht• ‘Zwarte periode’ van opstandigheid• Rijksadvocaat (1829) en conservatief afgevaardigde in Tweede Kamer• Tal van onderscheidingen en erelidmaatschappen

Page 14: Literatuur en moderniteit, college 2

Vaessens, Geschiedenis van de moderne Nederlandse literatuur

14

Leescultuur: getallen

• 1846-1849: 26% van de rekruten ongeletterd

• 1840-1849: 53% van de bruiden kan de naam

niet onder de acte zetten; 29% van de

bruidegommen kunnen dit niet

• 1836: 68 Latijnse scholen en gymnasia, in

totaal 1260 leerlingen

• 1863: HBS opgericht

• 1880: slechts een kwart procent van de

bevolking op universiteit

Mathijsen, Literaire leven, p.6; 12.

Page 15: Literatuur en moderniteit, college 2

Vaessens, Geschiedenis van de moderne Nederlandse literatuur

15

Leescultuur

• RK Openbare Leeszaal in Tilburg, 1913.

Maatschappij tot nut van ’t algemeen (1784)

Page 16: Literatuur en moderniteit, college 2

SociabiliteitLeescultuur 19e eeuw:

Genootschappelijkheid

Page 17: Literatuur en moderniteit, college 2

Vaessens, Geschiedenis van de moderne Nederlandse literatuur

17

Sociabiliteit

Gelegenheidsgedichten:

• 200 jarig bestaan Amsterdams Athenaeum

• Opening Spoorlijn Amsterdam-Haarlem

• Opening Zwemschool in het IJ

SociabiliteitLeescultuur 19e eeuw:

Genootschappelijkheid

Page 18: Literatuur en moderniteit, college 2

Vaessens, Geschiedenis van de moderne Nederlandse literatuur

18

Genootschappelijkheid

Handboeken declamatie van B.H. Lulofs

Sociale omgangsvormen

• Auteur houdt rekening met bevattingsvermogen en interesses publiek

• Auteurs zagen zich als spreekbuis van hun publiek

Van den Berg en Coutenier, p.29

SociabiliteitLeescultuur 19e eeuw:

Genootschappelijkheid

Page 19: Literatuur en moderniteit, college 2

Vaessens, Geschiedenis van de moderne Nederlandse literatuur

19

Literatuursociologisch model

Pierre Bourdieu (1930-2002)

Les règles de l’art (1994)

De regels van de kunst. Wording en structuur van het literaire veld

Page 20: Literatuur en moderniteit, college 2

Vaessens, Geschiedenis van de moderne Nederlandse literatuur

20

Literataire veld

Page 21: Literatuur en moderniteit, college 2

Vaessens, Geschiedenis van de moderne Nederlandse literatuur

21

Autonomie van het veld

Page 22: Literatuur en moderniteit, college 2

Vaessens, Geschiedenis van de moderne Nederlandse literatuur

22

Baudelaire

• Schilderachtige biografie

• Mens is heilige én zondaar; engel én

dier; zijn ziel stamt van God, zijn

lichaam van de duivel

• Bourdieu: Baudelaire hield

hardnekkig vast aan het burgerlijk

bestaan, maar hij blijft ondanks alles

ongeduldig vasthouden aan

maatschappelijke erkenning

Page 23: Literatuur en moderniteit, college 2

Vaessens, Geschiedenis van de moderne Nederlandse literatuur

23

Literatuur en burgerij

Literaire schrijvers gaan zich positioneren als kunstenaars die zich onttrekken aan de burgerlijke vraag

‘Burgerlijke kunst’: de (expansie van) commerciële kunstvormen die rechtstreeks onderworpen zijn aan de verwachtingen van het publiek

(Bourdieu, De regels van de kunst, p.107, 95).

Page 24: Literatuur en moderniteit, college 2

Vaessens, Geschiedenis van de moderne Nederlandse literatuur

24

Autonome, ‘zuivere’ kunst (kunstkunst)

Een schrijver wijdt zich op een totale, exclusieve

manier aan zijn werk; hij staat onverschillig

tegenover politieke eisen en morele geboden en hij

erkent geen andere jurisdictie dan de specifieke

norm van zijn kunst

(Bourdieu, De regels van de kunst, p.102).

Page 25: Literatuur en moderniteit, college 2

Vaessens, Geschiedenis van de moderne Nederlandse literatuur

25

Het (relatief) autonome literaire veld

‘I have described and analysed […] the long process of autonomization at the end of which, in a number of Western countries, were constituted those social microcosms that I call “fields”: the literary field, the scientific field, and the artistic field. I have shown that these universes obey laws that are proper tot hem (the etymological meaning of the word autonomy) and at variance with the laws of the surrounding social world, particularly at the economic level. The literary and artistic worlds, for example, are very largely emancipated, at least in their most autonomous sectors, from the rule of money and interest’

(Bourdieu, Firing Back, p.67).

Page 26: Literatuur en moderniteit, college 2

Vaessens, Geschiedenis van de moderne Nederlandse literatuur

26

Indicatie van autonomisering: chiasme

Tegen het einde van de 19e eeuw is de hiërarchie

van genres, stijlen en auteurs volgens de specifieke

maatstaven van literaire ingewijden vrijwel het

exacte tegendeel van de hiërarchie volgens het

commerciële succes– Onderzoekssector

– Commerciële sector

In de 17e eeuw liepen deze hiërarchieën nog

parallel

(Bourdieu, De regels van de kunst, p.107, 95).

Page 27: Literatuur en moderniteit, college 2

Vaessens, Geschiedenis van de moderne Nederlandse literatuur

27

Twee economische logica’s

• De anti-economische economie van de zuivere kunst– Belangeloosheid

– Ontkenning van het commerciële

– Symbolische productie

– Wijding

– Consecratie

• De economische logica van de literaire industrie– Productie: cultuurindustrie

– Afzet, winst, onmiddellijk succes

(Bourdieu, De regels van de kunst, p.175).

Page 28: Literatuur en moderniteit, college 2

Vaessens, Geschiedenis van de moderne Nederlandse literatuur

28

‘Burgerlijk’?

Page 29: Literatuur en moderniteit, college 2

Vaessens, Geschiedenis van de moderne Nederlandse literatuur

29

‘Burgerlijk’ als scheldwoord

Herkenbare clichés:• Behoudendheid• Angst

Attributen:• Caravans• getrouwde koppels met identieke, nieuwe, kleurige

fietsen• gezinsauto’s• oppervlakkige simpele televisieshows

Page 30: Literatuur en moderniteit, college 2

Vaessens, Geschiedenis van de moderne Nederlandse literatuur

30

Descartes als drager burgerlijke geest

• Cultuur >< Rede– Cultuur: twijfelachtig

– Rede: onbetwijfelbaar

• Rede en twijfel moeten onze geest zuiveren van wat

‘slechts’ cultuur (toevallig, onbetroubaar) is

Ernest Gellner (Reason and Culture, 1992):

• …’the bourgeois sense of order’…

• …’the very essence of the middle-class spirit’…

Gellner, Reason and Culture, p.5-6.

Page 31: Literatuur en moderniteit, college 2

Vaessens, Geschiedenis van de moderne Nederlandse literatuur

31

Schrijvers tussen twee polen

Bourdieu: suggereert ‘progressieve’ ontwikkeling

Dienstbaarheid Onafhankelijkheid

Heteronomie Autonomie

Doelmatigheid Belangeloosheid

‘desinterestedness’

Page 32: Literatuur en moderniteit, college 2

Vaessens, Geschiedenis van de moderne Nederlandse literatuur

32

Rederijkerskamer Achilles (1846-1861)

• Late variant 18e-eeuwse rederijkerij• “de ontwikkeling van den zin des volks

door Hollandsche letterkunde bevorderlijk te zijn”

• Declamatie van Vondel en andere ‘nationale’ auteurs/teksten

• Steeds meer lagere burgerij betrokken• 1858: ‘keizer’ Van Lennep distantieert zich:

te amateuristisch

Van Kalmthout, Muzentempels. Hilversum, Verloren, p.57.

Van den berg en Couttenier, p.491

Page 33: Literatuur en moderniteit, college 2

Vaessens, Geschiedenis van de moderne Nederlandse literatuur

33

Isaäc da Costa (1798-1860)

“Vergeefsch worden er alomme

Genootschappen en Maatschapyen ter

kweeking, ter aanmoediging, ter uitbreiding

van de Kunst opgericht en opgehemeld; wat

zal het baten? Men brengt door meschlijke

vereeniging geen Homerussen, geen

Raphaëls voort”.

Da Costa, Dwaasheid, ijderheid, verdoemenis, p.74

Page 34: Literatuur en moderniteit, college 2

Vaessens, Geschiedenis van de moderne Nederlandse literatuur

34

Willem Kloos (1859-1938)‘Diepe sentimenten’ en ‘machtige

passies’, ‘want het nietige, het nabijzijnde

en voor ieder zichtbare past den lieden,

voor wie de liefde de weg naar het

huisgezin, de de dood de weg naar den

hemel, en het geheele leven eene

oefenschool in braafheid is’

Editie Perk (Stolk), p.27

Page 35: Literatuur en moderniteit, college 2

Vaessens, Geschiedenis van de moderne Nederlandse literatuur

35

Willem Kloos (1859-1938)Spot met dienstbare gelegenheidspoëzie:

Tegen de ‘oningewijden’ die ‘aangenaam

[weten] te zingen op bekende wijzen van het lief

en leed des huizes, dat aan den dag komt bij

geboorte en trouwpartijen, begrafenissen en

vertrek naar elders’.

Editie Perk (Stolk), p.27

Page 36: Literatuur en moderniteit, college 2

Hoofdpunten college 2

• De moderne schrijver eigent zich een autonome positie toe

• De moderne schrijver onderzoekt kritisch de paradoxen van de moderniteit