Life_sciences_in_uitvoer

22
NABESCHOUWING VAN DE STAKEHOLDERDIALOOG 2010 VAN HET CENTRE FOR SOCIETY AND GENOMICS NIJMEGEN, FEBRUARI 2011

description

http://www.society-lifesciences.nl/fileadmin/user_upload/images/Publicaties/Life_sciences_in_uitvoering.pdf

Transcript of Life_sciences_in_uitvoer

Page 1: Life_sciences_in_uitvoer

NabeschouwiNg vaN de stakeholderdialoog 2010 vaN het ceNtre for society aNd geNomics

NijmegeN, februari 2011

Page 2: Life_sciences_in_uitvoer

1Life sciences in u itvoering

Het csg voert een breed, landelijk programma van sociaalwetenschappelijk, ethisch, filoso-fisch en juridisch onderzoek uit rond de life sciences. Dat onderzoek vindt plaats in inter-actie met stakeholders, inclusief life scientists. Begin 2010 kwam het csg tot de conclusie dat het wenselijk is om de ontwikkelingen binnen de life sciences, samen met belangrijke stakeholders, uitgebreid tegen het licht te houden.

Stakeholders

Met die stakeholders heeft het csg de ontwikkelingen van de afgelopen tien jaar onder de loep genomen, om vervolgens tien jaar vooruit te kijken. Wat voor nieuwe vragen en kwes-ties zullen zich voordoen? Welke kansen willen we verzilveren en welke laten we liggen? Het csg bouwt hierbij voort op de visies in ‘Partners in the Polder - Life Sciences in 2020’ (2009) en stelt een agenda op voor maatschappelijk onderzoek en voor publieksactiviteiten. De stakeholderdialoog ‘Life sciences in uitvoering’ is voor het csg één van de middelen om die agenda vast te stellen. Tot de stakeholders behoren vertegenwoordigers van de life sciences, bedrijfsleven, maatschappelijke organisaties, beleid en politiek. Mensen met ken-nis over en visie op de ontwikkelingen in genomics en samenleving.

Route

‘Life sciences in uitvoering’ omvatte een aantal stappen. Begin 2010 stelde het csg een eerste ruwe verkenning op, in samenspraak met vijf vooraanstaande onderzoekers van het csg (csg’s principal investigators). Al in een vroeg stadium zijn de gebieden ‘gezond’,‘voeding’ en ‘bio-based economy’ onderscheiden, een onderscheid dat ook in de life sciences vaak gemaakt wordt – vaak ook wel met ‘rood, groen en wit’ aangeduid. Voor elk van deze drie gebieden zijn tafelgesprekken georganiseerd, met een select gezelschap aan tafel: drie sta-keholders, één of twee principal investigators, csg- en ondersteunende staf. De bevindingen van de tafelgesprekken zijn gecomplementeerd met persoonlijke gesprekken met andere betrokkenen. Dit alles is ingebracht in het verkennende document, dat vervolgens diende als inhoudelijke start van de Stakeholderdialoog, een dag georganiseerd in Den Haag op 12 oktober 2010. Adviesbureau Schuttelaar & Partners leverde inhoudelijke en logistieke ondersteuning.

Projectvoorstellen

De serie ontmoetingen met stakeholders stelde het csg in staat om een algemeen beeld te verkrijgen van maatschappelijk urgente vragen die met de life sciences te maken kunnen gaan hebben. Daarnaast is op 12 oktober 2010 aan de deelnemers gevraagd om concrete ideeën voor csg-projecten te formuleren. Voor deze werkwijze is gekozen, omdat het csg projecten wil opzetten met een grote maatschappelijke urgentie en met betrokkenheid van stakeholders. Het csg neemt op zich om de meest ondersteunde ideeën verder te exploreren en er, indien mogelijk, een onderzoeksproject of activiteit aan te koppelen.

1. InleidingZowel de overheid als publieke en private kennisinstellingen investeren in life sciences onderzoek. Dat onderzoek doet beloftes en maakt deze deels waar. Tegelijkertijd confronteren de life sciences de samenleving met nieuwe vragen en er ontstaan nieuwe maatschappelijke kwesties. Sinds 2004 volgt het Centre for Society and genomics (csg) deze ontwikkelingen op de voet. missie: het analyseren, beoordelen en verbeteren van de relatie tussen de samenleving en de life sciences.

Page 3: Life_sciences_in_uitvoer

2 Life sciences in u itvoering

Leeswijzer

In de hoofdstukken 2-4 wordt per gebied een beknopte beschouwing gegeven van de be-langrijkste thema’s die naar voren kwamen in het proces van de Stakeholderdialoog. Deze hoofdstukken eindigen elk met een beschrijving van één of twee thema’s die het csg, op advies van de stakeholders die op 12 oktober 2010 aanwezig waren, zal oppakken.

Life sciences

In dit document wordt aan de term ‘life sciences’ de voorkeur gegeven boven ‘genomics’, ook al maakt de laatste term deel uit van de naam van het csg. Voor beide geldt dat er tal van definities bestaan. We constateren echter dat ‘genomics’ vaak gebruikt wordt in de (enge) zin van grootschalig onderzoek aan dna. Nu wordt ‘life sciences’ vaak zeer breed gedefinieerd, te weten: de studie van alles wat leeft. In deze nabeschouwing verwijst de term naar de moleculaire levenswetenschappen. Deze omvatten basisdisciplines als proteomics, metabolomics en systeembiologie alsmede meer toegepaste velden van onderzoek als bioin-formatica, moleculaire plantenveredeling en fermentatietechnologie.

Het csg noch de stakeholders laten zich uitsluitend leiden door de (verwachte) kennis en toepassingen in de life sciences. Juist ook maatschappelijke kwesties die (mogelijk) raken aan de ontwikkeling van life sciences kunnen startpunt zijn voor discussie en onderzoek.

Page 4: Life_sciences_in_uitvoer

3Life sciences in u itvoering

2.1 AchtergrondenTien jaar geleden is het volledige menselijke genoom, bestaande uit twee sets van 3 miljard basenparen, opgehelderd. ‘De ontdekking van de blauwdruk van het leven’ kon rekenen op veel media-aandacht. De verwachtingen over de praktische betekenis genomics waren hoog gespannen. De directe impact op de klinische praktijk bleek echter mager te zijn. Het is nog steeds zeer lastig om genetische informatie te relateren aan ziekte en gezondheid. Op dit moment zijn er weinig voorbeelden van klinische toepassingen van de nieuwe genetische inzichten. ‘Genomics blockbusters’ zijn er nog niet, maar in de oncologie verwacht men veel van genetische diagnostiek van tumoren, waarmee de effectiviteit van medicatie voor onder meer borstkanker voorspeld kan worden.Kostte de opheldering van het eerste menselijke genoom nog ongeveer 500 miljoen dollar, inmiddels is de prijs gezakt naar 10.000 dollar en deze zal de komende jaren nog verder zak-ken. Op termijn zullen veel mensen op de hoogte zijn van de samenstelling van hun eigen dna. Het snel genereren van enorme hoeveelheden data is geen bottleneck meer. Het leg-gen van verbanden tussen deze data met de klinische praktijk, daar ligt het probleem.

Nu al bieden verschillende bedrijven via internet genetische tests aan die voorspellin-gen opleveren over de kans op allerlei aandoeningen. Er is echter grote scepsis binnen de wetenschappelijke gemeenschap over de betekenis van de testresultaten voor de individuele consument.

Effectief ingrijpen in het geval van een geïdentificeerde genetische afwijking is nog geen sinecure. Zelfs voor monogenetische aandoeningen als taaislijmziekte en sikkelcelanemie is men niet veel dichter bij een oplossing ondanks tientallen jaren onderzoek. De eerste stap-pen op het gebied van gentherapie waren geen succes. Echter, zoals bijvoorbeeld de hielprik laat zien: voor een aantal van de geteste aandoeningen is een effectieve klinische interven-tie mogelijk, zonder gentherapie.

Het blockbuster-model van de farmaceutische industrie, waarbij de ontwikkelingskosten gecompenseerd worden door de forse winsten van een handjevol medicijnen lijkt, door het ontbreken van nieuwe blockbusters en het verlopen van patenten, niet meer toereikend. Met deze teruggang van de blockbusters en de komst van personalised medicine rijst in de

2. Gezondeen groot deel van het life sciences onderzoek, binnen Nederland en elders, speelt zich af in het medische of humane domein. een omvangrijk deel van het onderzoeksprogramma van het csg vinden we dan ook in dit domein. Zo onderzocht het csg de criteria van screening van (erfelijke) ziekten en werd de juridische status van biobanken tegen het licht gehouden. Ook de nieuwe rol van de publieke/preventieve gezondheidszorg in het tijdperk van genomics was onderwerp van studie. anno 2011 wijdt het csg projecten aan de mogelijkheden van persoonlijke genomics, de translatie van genetische kennis naar de praktijk van screening en het functioneren van biobanken. De mogelijkheden van screening op zaken als asociaal gedrag en alcoholisme roepen allerlei ethische vragen op. De mexicaanse griep werpt de vraag op wanneer en waarom we over een pandemie spreken.Tijdens de stakeholderdialoog is onderzocht welke trends of kwesties van groot maatschappelijk belang het csg in het vizier zou moeten hebben.

Page 5: Life_sciences_in_uitvoer

4 Life sciences in u itvoering

farmaceutische industrie de vraag wat een nieuw, economisch haalbaar, business model is. De huidige businessmodellen en regelgeving blijken niet meer voldoende of werken verdere ontwikkelingen tegen. Dit tegen de achtergrond van een vergrijzende bevolking en stij-gende kosten voor de gezondheidszorg in vrijwel de gehele westerse wereld.

2.2 BAsAle inzichten in medische life sciencesSysteembiologie

Veel experts hameren er op dat genomics of de life sciences veel meer behelzen dan louter het sequensen van dna. Life scientists richten zich ook op de niveaus van eiwitten, me-tabolieten en complete cellen. Daar bovenop speelt ook de epigenetica, de veranderingen die de cel in het dna aanbrengt. De interactie binnen en tussen deze niveaus en tussen moleculen en cellen of organismen wordt wel aangeduid met de term ‘systeembiologie’. Het genereren van data is inmiddels niet zo moeilijk meer, vooral als gaat om dna-sequenties. De bottleneck ligt bij het leggen van verbanden en de interpretatie ervan. Op basis van het dna van een individu kan nog niet worden vastgesteld of iemand aan een multifactoriële ziekte zal lijden.

Meer weten maar minder kunnen behandelen

In de jaren 70-90 van de vorige eeuw legde men noodgedwongen het accent op het onder-zoek aan monogenetische ziekten. Met de komst van genomics werd in Nederland en elders het blikveld verlegd naar common disease (doorgaans multifactoriële ziekten als kanker, dia-betes type II, Alzheimer en ziekten van hart- en bloedvaten). Vooralsnog heeft die aanpak geleid tot tal van nieuwe inzichten over het verloop van ziekten, maar nog nauwelijks tot nieuwe behandelwijzen. Er gaan dan ook stemmen op om de focus naar zeldzame ziekten te verleggen; de verwachting is dat dat sneller resultaten oplevert. Die kunnen weer worden vertaald naar de common diseases.

Definitie van gezond en ziek verschuift

Hoe meer kennis over ziekten, hoe meer mensen ziek worden, zo is een veel gehoorde rede-nering. Dat roept direct de vraag op wat de definitie van ziekte is; waar loopt de scheidslijn tussen gezond en ziek? De vervaging tussen ‘gezond’ en ‘ziek’ wordt niet alleen door de life sciences ingegeven; het thema is breder.

2.3 trendsScreening

Whole genome screening van individuen komt naar verwachting binnen enkele jaren binnen het bereik van de consument of patiënt. Al sinds enkele jaren kan de liefhebber al voor een quickscan (enkele tientallen genen) terecht bij commerciële aanbieders van genetische tests. De waarde van dit soort tests wordt sterk betwijfeld; de reden is dat een verband tus-sen gen en ziekte in een populatie niet is door te vertalen naar een individu. Verschillende stakeholders waarschuwen al wel voor de situatie dat mensen straks met hun genetische quickscan naar de eigen huisarts gaan, terwijl die niet is toegerust om de informatie te beoordelen. Het ondergaan van een genetische of genomische scan zou wel in de toekomst risico’s voor het individu op kunnen leveren. Genetisch determinisme ligt op de loer.

Page 6: Life_sciences_in_uitvoer

5Life sciences in u itvoering

Daarnaast wordt onderzoek gedaan naar de vraag of/hoe nieuwe genetische kennis zin-vol kan worden vertaald naar screeningsprogramma’s. Cascadescreening bij een erfelijke vormen van hoog cholesterol bestaat al en feitelijk is ook de bestaande hielprik bij pasgebo-renen een vorm van genetische screening. De vraag is nu of ook voor andere aandoeningen screeningprogramma’s moeten worden ingevoerd. Dit type vragen komt in diverse lopende en afgeronde csg-projecten aan bod. Bij de translatie van kennis naar de screeningspraktijk is een aantal morele kwesties aan de orde. Denk aan screening van bepaalde bevolkings-groepen en de privacy van familieleden. Voor acceptatie van screening is religie een sterk bepalende factor. Preventie

Veel stakeholders vertelden dat zij een trend zien van behandeling naar preventie. Immers, het aantal nieuwe behandelingen stelt de laatste jaren teleur, maar we weten wel steeds meer over de risicoprofielen van ziekten. Op basis daarvan kunnen individuen leefstijladvie-zen krijgen, zo is het idee. Daar doemen direct vragen en problemen op: wie is er verant-woordelijk voor preventie (burger of overheid) en, stel dat ander gedrag wenselijk is, hoe zet je mensen aan tot gedragsverandering?Vooral als we preventie doortrekken naar gedrag doet zich een aantal morele dilemma’s voor, zoals de verantwoordelijkheid van het individu voor zijn eigen gedrag en - bij prena-taal testen - de positie van het ongeboren kind.Voorkomen is niet altijd goedkoper dan genezen, zo werd ook gesteld. Men noemde hierbij de situatie dat gezonde mensen dure medicijnen preventief gebruiken, terwijl de kans groot is dat ze de betreffende ziekten nooit krijgen, ook zonder preventief handelen. Vergroot aan-bod van preventieve tests zal een zorgvraag creëren en dat werkt de kosten van de gezond-heidszorg in de hand. Ook kwam de vraag op welke kosten voor rekening van het individu komen en welke collectief gedekt moeten worden.

Diagnose

De life sciences kunnen leiden tot meer gerichte diagnostiek. Zo kan de arts met behulp van de mammaprint het type borstkanker identificeren en daarop de medicatie afstemmen. Patiënten die niet voor medicatie in aanmerking worden vervelende bijwerkingen bespaard en het ziekenhuis bespaart op de kosten van dure medicijnen. Ook voor andere typen van kanker kan dit gelden; de kosten van medicatie kunnen oplopen tot tienduizenden euro’s op jaarbasis, terwijl die maar bij een percentage aanslaat. Enkele stakeholders dichtten farma-cogenomics dan ook veel kansen toe.Sommige ziekten kunnen al lang goed worden gediagnosticeerd, terwijl de praktijk in de kliniek achter blijft. Het maken van onderscheid tussen diabetes type I en II bij kinderen is hiervan een voorbeeld; dat onderscheid is van wezenlijk belang voor adequate medicatie. In translatie van kennis naar de zorgpraktijk is nog veel gezondheidswinst te behalen.Over de vraag of de life sciences ook de prognose van patiënten beter kunnen onderbouwen lopen de meningen uiteen.

Behandeling

Zoals gezegd, het tijdperk van de blockbusters lijkt goeddeels voorbij te zijn. Dat geldt ook voor de medicijnen die uit de life sciences afkomstig zijn. Binnen de sector ligt de focus op consolidatie en kostenbesparing.

Page 7: Life_sciences_in_uitvoer

6 Life sciences in u itvoering

De bestaande regelgeving voor de registratie van medicijnen is ouderwets en gebaseerd op de stand van de wetenschap van vijftien jaar geleden; dat hindert de gehele medische sector, zo betoogden verschillende stakeholders. Nieuwe innovaties vragen om maatwerk. De life sciences leveren vooral medicijnen af die voor kleinere groepen patiënten relevant zijn (zoals de lopende klinische trials voor de ziekte van Duchenne). Binnen deze groepen kunnen medicijnen gepersonaliseerd worden aangeboden. De vraag is nu hoe deze middelen getest moeten worden; wat moet de omvang van klinische trials zijn en wie maken er deel van uit? Bij kleine aantallen patiënten komt automatisch de vraag op hoe de fabrikant zijn investeringen terug kan verdienen. Er gaan veel stemmen op om de toelating van medicijnen te versoepelen en strengere eisen te stellen aan post-market surveillance. In de fase van ontwikkeling is betrokkenheid van patiënten van cruciaal belang. Hiermee verschuift de discussie naar effectiviteit en de vraag wat een nieuw middel toevoegt aan de bestaande behandeling.

2.4 governAnceGovernance, ook wel vertaald als ‘goed bestuur’ was een element dat op allerlei momenten van de stakeholderdialoog en op verschillende niveaus terug kwam. Veel genoemd werd de trend van behandeling naar preventie, in combinatie met mondigere burgers, die zelf het initiatief kunnen nemen om zich genetisch te laten testen. Dat roept vragen op over de verantwoordelijkheid van burgers, spelers in de zorg (artsen, ziekenhuizen, verzekeraars), de toerusting van het zorgsysteem en de rol van de overheid. In dat verband werd zelfs gewezen op een dreigende tweedeling: genetische enhancement voor de happy few versus de nadelen van screening voor de rest. De opslag van en toegang tot persoonlijke genetische gegevens staat voortdurend ter discussie. De beheersbaarheid van de (collectief te dragen) kosten wordt ook vaak als probleem genoemd.De conclusie lijkt gerechtvaardigd dat de bestaande bestuurlijke en organisatorische kaders in de gezondheidszorg niet zijn toegerust voor het genomicstijdperk. Dat was voor het csg aanleiding om een aantal projecten met governance als invalshoek op te zetten, onder meer over opslag van persoonlijke genetische data (biobanken) en grootschalige genetische screening. De overheid legt steeds meer de nadruk op valorisatie en maatschappelijk nut in de beoor-deling van publiek-private samenwerkingsverbanden. Belangrijk hierbij is ook een effectie-ve translatie van het wetenschappelijke voorfront naar de eerstelijnszorg. De nadruk op de economische opbrengst roept ook een aantal vragen op over ethische implicaties, implica-ties voor de kwaliteit van leven en de wijze waarop beslissingen hierover genomen worden. Bovendien staat het accent dat de overheid legt op gespannen voet met de observatie dat veel wezenlijke ontdekkingen juist beginnen bij nieuwsgierigheidgedreven onderzoek.

2.5 Keuze vAn de stAKeholders: economie <> ethieKOver twintig jaar zal het percentage mensen boven de 65 jaar gestegen zijn tot twintig pro-cent van de bevolking. De algemene verwachting is dat door deze toenemende vergrijzing en de vooruitgang van de medische wetenschap de kosten voor de gezondheidszorg zullen stijgen. Het stellen van prioriteiten voor de besteding van de schaarse financiële midde-len wordt steeds belangrijker. De beheersbaarheid van de kosten voor de gezondheidszorg

Page 8: Life_sciences_in_uitvoer

7Life sciences in u itvoering

zal consequenties hebben voor alle stakeholders, inclusief universitair onderzoekers en de farmaceutische industrie. Voorstanders van meer (genetische) screening wijzen voortdurend op de kostenbesparingen in de zorg en gebruiken dat argument als legitimatie voor zowel het toepassen van whole genome scans als het uitbreiden van het bestaande arsenaal van genetische screening. Critici beweren dat de zorg dan juist duurder wordt. De eerste hoofdvraag van dit thema is welke claims en tegenclaims empirisch kunnen worden onderbouwd. Als kostenoverwegingen in de zorg op collectief niveau in de toekomst steeds vaker zullen (moeten) leiden tot rant-soenbeslissingen, dan is de tweede vraag waar, door wie, op welke gronden en op welke wijze die beslissingen genomen worden.De urgentie van dit thema is onomstreden en het past goed in het onderzoeksprogramma van het csg. Het csg is momenteel in overleg met andere organisaties met als doel om een gezamenlijke activiteit rond dit thema te ontwikkelen.

Page 9: Life_sciences_in_uitvoer

8 Life sciences in u itvoering

3.1 AchtergrondenDe introductie van de FlavrSavr tomaat in 1994 luidde een nieuw tijdperk in voor de gewas-veredeling. Deze tomaat was het eerste voor consumptie bedoelde genetisch gemodificeerde (gg-)gewas dat op de markt kwam. Al snel werd genetische modificatie voorgesteld als dé oplossing voor het wereldvoedselprobleem. Maar ook nam de maatschappelijke weerstand tegen gg-gewassen toe. De discussies laaiden hoog op. Inmiddels beslaat het jaarlijkse areaal gg-gewassen meer dan 100 miljoen hectare. Dat bestaat grotendeels uit de akker-bouwgewassen soja, maïs, katoen en koolzaad met als dominante kenmerken herbicide- en plaagresistentie. De meeste gg-gewassen worden geteeld in Noord- en Zuid-Amerika. In Europa is er, als gevolg van de maatschappelijke weerstand nauwelijks teelt. Geïmporteerde gg-gewassen worden in Europa grotendeels in veevoer verwerkt.

Nu er 15 jaar later steeds vaker wordt gesproken over een naderende voedselcrisis in de komende decennia, is de inzet van gg-gewassen nog steeds een veelbesproken onder-werp. Ondanks voldoende productie van voedsel in de wereld, lijden een miljard mensen chronisch honger en dreigen er lokaal tekorten. De oorzaken hiervan zijn bekend: snel groeiende welvaart in Azië en Latijns-Amerikaan, klimaatverandering, groeiende wereld-bevolking, verwoestijning, etc. Het vuur wordt extra opgestookt door de toenemende vraag naar biobrandstoffen. Vooral de ‘eerste generatie’ biobrandstoffen concurreren direct met voedselgewassen. Maar het voedselschaarsteprobleem is breder dan het food versus fuel-debat. Het gaat ook over de druk op land- en watergebruik, zeggenschap over technologie en de oriëntatie op de meer dan 1,3 miljard kleine boeren.

Dezelfde periode was ook de tijd van de opkomst van genomics. Dit kennisveld biedt tal van nieuwe kansen voor veredeling naast, in de plaats van of ter versterking van de gene-tische modificatiemethoden van de jaren negentig. In de veredeling zijn technieken voor snelle diagnostiek, zoals marker-assisted breeding, niet meer weg te denken.

Sinds een tiental jaren wordt er in Nederland nutrigenomics onderzoek verricht. Met behulp van genomics kunnen we het samenspel van fysiologische processen in het lichaam

3. VoedselDe groene life sciences zijn traditioneel sterk vertegenwoordigd in Nederland. in het veredelings-onderzoek aan tuinbouwgewassen, siergewassen, kool, aardappel en fruit nemen de Nederlandse veredelingsbedrijven en het wetenschappelijk onderzoek een vooraanstaande plaats in. met de komst van genomics ontstond hier ook de voedingsgenomics (ook wel: nutrigenomics). Daarbij bestudeert men zo wel de genen van het voedselorganisme als de menselijke ‘voedingsgenen’. Het csg heeft vanaf het begin studie gemaakt van voedsel en genomics; projecten over de ethiek van nutrigenomics, de vraag wat genomics voor ontwikkelingslanden kan betekenen en de ef-fecten van patenten op plantengenetische bronnen zijn reeds afgerond, evenals een project over besluitvorming in innovatie van nieuwe voedingsmiddelen binnen de industrie. momenteel lopen er projecten rond innovatieobstakels in de industrie, de open source-benadering van eigendoms-rechten op planten-dna en de vraag hoe consumenten omgaan met genomics informatie. De resultaten van het stakeholderproces zijn gebruikt om de lopende activiteiten van het csg aan te vullen. uiteindelijk is besloten om een tweetal projecten over voedsel verder te ontwikkelen.

Page 10: Life_sciences_in_uitvoer

9Life sciences in u itvoering

beter inzichtelijk maken en koppelen aan leefstijlfactoren. Bij nutrigenomics onderzoekt men bijvoorbeeld de interactie tussen de darmflora en de darmwand op moleculair niveau. Ook wordt onderzoek gedaan naar het ontstaan van het metabool syndroom.

3.2 BAsAle inzichten in groene life sciencesOnderzoeksagenda GG-gewassen verschuift

De commerciële teelt van gg-gewassen beperkt zich momenteel tot agronomische kenmer-ken, als herbicide- en plaag resistentie. In de onderzoeksagenda lijkt een verschuiving op te treden richting het vergroten van de voedingswaarde.

Nutrigenomics

Op basis van de inzichten uit nutrigenomics is het begrip personalized nutrition opgekomen: individuele voedingsadviezen op basis van iemands genetische constitutie. Het is de vraag of dit een haalbaar perspectief is. Op dit moment is het volgens nutrigenomics-onderzoekers nog ver weg, omdat het concept te complex is om er iets mee te kunnen. Wat wel kan is bepaalde bevolkingsgroepen selecteren op specifieke kenmerken, zoals op voedselallergieën of gevoeligheid voor voedingsgerelateerde ziekten. Mocht nutrigenomics op termijn wel tot onderbouwde persoonlijke life style-adviezen leiden, dan is de volgende vraag of individuen daar ook naar zullen handelen. Veel stakeholders voorzagen hier een nog grotere bottleneck.

Geloofwaardigheid onder druk

Stakeholders gaven aan dat de geloofwaardigheid van de voedingswetenschappen sterk on-der druk staat. Mede veroorzaakt door conflicterende adviezen van voedingswetenschappers, is het voor consumenten volstrekt onduidelijk wat men nu wel/niet moet geloven. Ook de geloofwaardigheid van andere bronnen dan wetenschappelijke komt nu in het geding.

3.3 trendsPubliek <> privaat

Het gebruik van genomics en genetische modificatie in voedselgewassen heeft in de wes-terse wereld een verschuiving doormaakt van voornamelijk publiek naar hoofdzakelijk pri-vaat. De veredelingsbedrijven delen hun kennis niet zomaar, waardoor veel kennis niet in het publieke domein terechtkomt. Bovendien komen genenbanken steeds meer in private handen. Veredelaars geven echter aan dat er voldoende genetisch materiaal beschikbaar is in de publieke genenbanken. Een van de belangrijke thema´s waar de discussie over de onderzoeksagenda zich op richt, is het debat over kwekersrecht versus patenten op genetisch materiaal. Deze discussie kwam voortdurend terug tijdens de Stakeholderdialoog. Het voordeel van patenten is dat deze bescherming geven tegen concurrentie en bedrijven de kans bieden hun investeringen in de gepatenteerde innovatie terug te verdienen. De essentie van kwekersrecht is het vin-den van een balans tussen het bevorderen van innovatie en het zeker stellen van publieke toegang tot genetisch materiaal, met als voordeel dat nieuw veredelde gewassen beschikbaar zijn voor verdere veredeling. De balans tussen publieke en private kennis en de verhouding tussen de verschillende vormen van eigendomsrecht is voortdurend onderwerp van (inter)

Page 11: Life_sciences_in_uitvoer

10 Life sciences in u itvoering

nationaal debat. Op de achtergrond speelt daarnaast de vraag of het wenselijk is, om de ontwikkeling van nieuwe variëteiten waar ook ter wereld in handen van vijf multinationals te laten.Het thema ‘intellectueel eigendom’, evenals de verhouding publiek / privaat heeft reeds een centrale plek in het csg-programma.

Mondiale machtsverschuivingen

De afgelopen jaren zijn de start geweest voor mondiale machtsverschuivingen die ook de komende decennia voort zullen duren. China, India en Brazilië zijn inmiddels grote mon-diale spelers op het gebied van economie, politieke macht en nieuwe technologieën voor bijvoorbeeld de productie en consumptie van voedsel. Dit heeft een grote invloed op de beschikbaarheid van genetische bronnen, kennis, land, water en energie.Wie de drijvende kracht is achter technologische ontwikkelingen, hangt af van de regio. Waar het biotechnologisch onderzoek in het afgelopen decennium in de westerse wereld een verschuiving heeft doormaakt van voornamelijk publiek naar hoofdzakelijk privaat, overheerst in Azië en Afrika financiering door de overheid of publiek/private financiering. In veel westerse landen gaan deze ontwikkelingen gepaard met maatschappelijk onderzoek, uitgebreide veiligheidstoetsing en georganiseerd debat. Het is de vraag of hier in de opko-mende economieën voldoende sprake van is. Om mee te blijven spelen moet Nederland de machtsverschuivingen goed in kaart hebben.

Maatschappelijke houding tegenover GG-gewassen

Vooral binnen Europa is er de afgelopen decennia veel discussie geweest over gg-gewassen. De belangrijkste thema’s: voedselveiligheid, onverwachte milieueffecten, organisatie van de toelating, etikettering in de keten en van consumentenproducten, contaminatie van ggo-vrije ketens. Teelt in Europa is goeddeels onbespreekbaar terwijl gg-gewassen erbuiten op grote schaal worden geteeld. Gezien het gebruik van ggo’s op grote schaal, buiten Europa, rijst de vraag of het gebruik hiervan in de Europese landbouw op termijn onvermijdelijk is. Tijdens de Stakeholderdialoog is veelvuldig over gg-gewassen gesproken, maar op basis daarvan kan niet voorspeld worden welke wending de discussie zal nemen. Het csg tracht de discussie te duiden door middel van lopend onderzoek over onder meer de psychologi-sche aspecten rond consumenteninformatie over genomics en gg-gewassen.

3.4 governAnceHet bedrijfsleven en onderzoeksorganisaties zoeken bij het bepalen van hun onderzoeks-agenda in toenemende mate de aansluiting met de issues die leven in de maatschappij, zoals productkwaliteit, duurzaamheid en eerlijke handel. In de voedingssector vindt de afstemming, in kennis en onderzoeksagenda, tussen het grote bedrijfsleven en kleine boeren echter in veel mindere mate plaats. Terwijl zij wellicht veel voor elkaar kunnen betekenen, vooral in termen van de onderzoeksagenda voor duurzaamheid en fair trade. Het csg is reeds betrokken bij een project dat zich richt op het betrekken van maatschappelijke actoren bij genomicsonderzoek in de gewasveredeling. De stakeholders gaven aan dat het zaak is om de relatie tussen genomics onderzoek en de maatschappelijke valorisatie van dat onderzoek ook op een mondiale schaal tegen het licht te houden.

Page 12: Life_sciences_in_uitvoer

11Life sciences in u itvoering

3.5 Keuze vAn de stAKeholders: geloofwAArdigheid en vAlorisAtie

In de workshop Voedsel zijn twee breed gedragen voorstellen gedaan met een duidelijke meerwaarde voor het csg-programma.

Geloofwaardigheid van experts

De geloofwaardigheid van voedingswetenschappers heeft de afgelopen jaren een flinke deuk opgelopen. Maar ook de geloofwaardigheid van andere betrokkenen ligt onder vuur. Naast voedingswetenschappers en voorlichters hebben ook zelfbenoemde experts en dieetgoeroes een belangrijke plaats ingenomen in de publieke meningsvorming over gezond voedsel. Tegenstrijdige informatievoorziening, niet uitgekomen verwachtingen en de twijfel over onafhankelijkheid van experts zijn factoren die bijdragen aan de afbreuk van de geloofwaar-digheid van wetenschappelijk onderbouwde informatie over voedsel.

De media spelen hierin vanouds een belangrijke rol, maar steeds belangrijker worden de consumenten zelf, die via goed toegankelijke digitale netwerken en nieuwe media hun eigen informatie-uitwisseling creëren. Dit heeft als voordeel dat iedereen kan meedoen, maar het nadeel is dat het voor consumenten bijna onmogelijk wordt om onderscheid te maken tussen wie een expert is en wie niet en welke informatie afdoende wetenschappelijk onderbouwd is. Diverse stakeholders hebben behoefte aan hulp bij het omgaan met deze onzekerheden en deze diversiteit aan meningen. Het csg zal stakeholders en onderzoekers van verschillende disciplines bijeen brengen, om met hen aspecten als geloofwaardigheid, expertise, vertrouwen en autoriteit onder de loep te nemen.

Grensoverschrijdende valorisatie

Aan het genomicsonderzoek in Nederland zijn uiteenlopende doelstellingen verbonden: versterken van de Nederlandse kennisbasis en innovatiecapaciteit, bijdragen aan de oplos-sing van maatschappelijke problemen, en het versterken van de concurrentiepositie van de Nederlandse economie. De vraag is echter hoe maatschappelijke en economische valorisatie zich tot elkaar verhouden.

De stakeholders vonden deze vraag vooral urgent in een internationale context. De vraag wordt dan om de voorwaarden voor, en mogelijkheden van kennisvalorisatie ten behoeve van ontwikkelingsdoelstellingen te onderzoeken en te stimuleren. Daarbij richt dit onder-zoek zich op het publieke en publiek-private onderzoek in de ‘groene genetica’ – het bio-technologisch onderzoek in de land- en tuinbouw sector, in Nederland. Deze problematiek is veelomvattend en complex; daarom kiest het csg voor een korte studie met een inven-tariserend en verkennend karakter, gericht op de ervaringen en perspectieven van centrale actoren, aangevuld met de analyse van enkele casussen.

Page 13: Life_sciences_in_uitvoer

12 Life sciences in u itvoering

4.1 AchtergrondenWitte of industriële biotechnologie gebruikt enzymen of levende cellen (gisten, schimmels, diercellen etc.) om producten te maken die beter afbreekbaar zijn, minder energie kosten om te maken en/of minder afval genereren bij de productie. Stijgende energieprijzen, ver-hoogde aandacht voor duurzaamheid en milieu en vrees over de leverzekerheid van fossiele grondstoffen zijn belangrijke drivers voor deze technologie. Een Wageningse studie stelt dat minstens 60% van de in de Botlek geproduceerde chemicaliën ook gemaakt kan worden uit hernieuwbare biomassa.

In de bbe staat het gebruik van biomassa voor non-food toepassingen centraal. Witte biotechnologie wordt gezien als sleuteltechnologie voor de bbe. Biomassa kan bestaan uit plantaardige of dierlijke (rest)producten. Non-food toepassingen zijn naast transportbrand-stoffen, ook chemicaliën, materialen, elektriciteit en warmte. Door biomassa als grondstof te gebruiken en met de inzet van industriële biotechnologie zijn ook unieke nieuwe pro-ducten mogelijk. In vergelijking met fossiele bronnen heeft biomassa een hogere chemische functionaliteit. De complexere structuren met ingebouwde stikstof- en/of zuurstofatomen bieden interessante aanknopingspunten voor nieuwe chemische stoffen of functionele ma-terialen. Bovendien wordt de productieketen hierdoor aanzienlijk korter en waarschijnlijk ook minder energie-intensief.

Bij biobrandstoffen wordt vaak gesproken over verschillende generaties. Gebruikelijk is om biobrandstoffen uit (eetbare) suikers de eerste generatie te noemen. De tweede generatie biobrandstoffen is niet direct gerelateerd aan voedsel, men gebruikt dan de vezels en rest-materialen van de plant of boom. Biobrandstof van de derde generatie verwijst naar nieuwe ontwikkelingen als algen en andere specifiek voor het einddoel gemaakte bronnen.

4. Industrie / bio-based economy

er zijn in Nederland (en daarbuiten) tal van partijen – kennisinstellingen, bedrijven, overheids-instanties – die zich op enige wijze bezighouden met industriële biotechnologie en/of bio-based economy (bbe). Het debat over bbe draait vooral rond de vraag hoe fossiele bronnen (olie) voor de productie van energie en chemicaliën kunnen worden vervangen door biomassa.Het csg heeft een beperkt aantal van zijn onderzoeksprojecten gewijd aan de ontwikkelingen rond industriële biotechnologie en bbe. Zo is er een project dat aandacht besteedt aan de wijze waarop experts burgers kunnen betrekken bij het debatten over duurzame industriële biotechnologie. Daarnaast is het thema food versus fuel onderwerp van twee projecten.bbe is voor het csg, meer dan andere life sciences gebieden, ‘onbekend terrein’. Voor het csg was de Stakeholderdialoog een aanleiding om dat terrein beter te verkennen.De term bio-based economy kan tot verwarring leiden. Vanzelfsprekend zal de economie niet uitsluitend op biomassa kunnen draaien, evenmin is er nu sprake van een oil economy. in dat licht wordt ook wel over bio-based society gesproken, maar deze term is wellicht evenzeer verwarrend. We hanteren de term bbe omdat deze inmiddels sterk ingeburgerd is.

Page 14: Life_sciences_in_uitvoer

13Life sciences in u itvoering

4.2 BAsAle inzichten over Bio-BAsed economyEeuwenoud

Bbe als thema is niet nieuw. Al eeuwenlang worden agrarische producten als grondstof voor allerlei materialen in non-food toepassingen gebruikt. Enkele voorbeelden daarvan zijn lin-nen, het gebruik van plantaardige oliën om verf te laten drogen en linoleum uit lijnzaad. De afgelopen jaren heeft de industrie aangetoond dat een aantal chemische processen goedko-per en beter kan door de inzet van industriële biotechnologie.

Landbouwareaal

Veel stakeholders verwezen naar het percentage van zestig procent van chemicaliën die op basis van hernieuwbare biomassa geproduceerd kunnen worden. Deze biomassa kan op basis van het beschikbare landbouwareaal gewonnen worden (mondiaal zou hiervoor 100 miljoen hectare volstaan). Echter, voor het vervangen van fossiele brandstof door biobrandstof is een landbouwareaal nodig dat minstens tien maal groter is.

4.3 trendsVraag en aanbod beperkt

De vraag naar bio-based producten is momenteel gering. Deze zijn veelal te duur of hebben weinig aantoonbare toegevoegde waarde voor eindgebruikers. Bio-based en niet-bio-based eindproducten zien er voor consumenten vaak hetzelfde uit, zoals bioplastic en gewoon plastic. Deelnemers aan de Stakeholderdialoog bepleitten onder meer toepassing van keur-merken, om zo bio-based producten te onderscheiden van de rest.

Slechte bekendheid

Weinig burgers zijn zich bewust van de voordelen van bio-based producten; dat verklaart ook de geringe vraag. Daarom pleitten verschillende stakeholders voor consumentenonder-zoek om daarmee inzicht in motieven en gedrag van burgers te krijgen. Burgerbewustwor-ding en acceptatie van bbe begint met praktische en positieve voorbeelden. Extra inzicht in de drijfveren van de burger geeft aanknopingspunten om de bewustwording te bewerkstel-ligen. Volgens sommigen kan bewustwording van de voordelen van biobrandstof ook leiden tot een verhoogde acceptatie van de inzet van genetische modificatie bij de veredeling van gewassen die de grondstoffen leveren voor biobrandstoffen.

Individuele keuzen <> globalisering

Door globalisering vindt bbe-beleid altijd plaats in een internationale context. De Neder-landse belastingbetaler zal bereid moeten zijn ook investeringen in mondiale bbe-projecten te ondersteunen. Daar zit een spanning; enerzijds wordt burgers gevraagd om in het dage-lijks leven meer milieubewuste keuzes te maken. Anderzijds kan hij niet anders dan meelif-ten met mondiale projecten waarop hij nauwelijks invloed heeft. Zijn Nederlanders nog wel bereid om te betalen voor ontwikkelingen die niet direct bijdragen aan specifiek Nederlands voordeel?

Nieuwe productieketens

Bij de totstandkoming van bbe-ketens lijkt goede organisatie een grotere bottleneck te zijn dan de noodzakelijke technologie. De petrochemische industrie heeft bijna een eeuw de

Page 15: Life_sciences_in_uitvoer

14 Life sciences in u itvoering

tijd gehad om zich te ontwikkelen tot de industrie van vandaag. De ketens in een toekom-stige bbe zullen bestaan uit een keur van spelers die nauw met elkaar moeten samenwerken; deelnemende partijen zullen afkomstig zijn uit de landbouw, zaadveredeling, verwerkende industrie (aardappel, melk en suiker), chemie, logistiek, voeding, papier, energie, retail en afvalverwerking. Op dit moment nemen verschillende partijen het initiatief om nieuwe ketens te onderzoeken en op te zetten.

Food for fuel?

De komst van de eerste generatie biobrandstoffen leidde tot heftige debatten. Het areaal voor voedselgewassen zou verminderen ten gunste van areaal voor biobrandstoffen, met ui-teraard negatieve gevolgen voor de wereldvoedselvoorziening. De uitwisseling van voedsel- en brandstofareaal is bij de tweede en derde generatie biobrandstoffen niet of in mindere mate aan de orde, maar het thema kan het debat nog steeds doen opvlammen.

4.4 governAnceDe kern van de beleidsvisie van de overheid over bbe is gevormd op basis van het Groen-boek Energietransitie van het Platform Groene Grondstoffen. Daar is in 2007 de ambitie neergelegd om in 2030 dertig procent van het gebruik van fossiele grondstoffen door duur-zame groene grondstoffen te vervangen. Ook de Europese Unie heeft een Renewable Energy Directive uitgegeven. Hierin is de ambitie uitgesproken om twintig procent van de energie in 2020 uit hernieuwbare bron te betrekken

Veel stakeholders gaven aan dat het voor een goed functionerende bbe essentieel is dat er een ‘begaanbaar pad’ is. Er is tijd nodig om bbe grootschalig te laten functioneren. De eerste stappen van onderzoek naar toepassing zijn een langzaam en risicovol proces. Voordat de bbe zich kan ontwikkelen is het nodig dat de overheid erin investeert, zo werd vaak gesteld. Maar momenteel is het voor bedrijven lastig om met de overheid samen te werken aan bbe vanwege de vele betrokken partijen en ingewikkelde procedures. Ook is de omvang van bbe projecten die door de overheid worden gefinancierd beperkt door de beschikbare budgetten. Stabiel Europees beleid voor bbe is zeer belangrijk om investeringen aan te trekken. Daarbij is niet alleen een nationale (Nederlandse) visie maar ook een visie van de eu essentieel. Nederland is te klein om in zijn eentje de overgang naar een bbe te maken. Om een goede governance-structuur te ontwerpen is de expertise van politicologen en sociologen onont-beerlijk.

4.5 Keuze vAn de stAKeholders: serious gAme voor Burgers / Kinderen

In de workshop bbe werden ‘burgers’ gekozen als het meest aansprekende thema voor een csg-activiteit. Momenteel hebben burgers weinig kennis en affiniteit met bbe. Zonder steun en vraag vanuit de maatschappij naar bio-based producten, zal de markt zich niet ontwik-kelen, zo gaven stakeholders aan. Daarom is het belangrijk dat voor burgers duidelijk wordt wat voordelen van bbe zijn op de korte en lange termijn. Ook is van belang dat burgers geconfronteerd worden met de milieuconsequenties van hun keuzen voor producten of diensten. Om burgers te betrekken volstaat voorlichting niet; interactieve vormen van

Page 16: Life_sciences_in_uitvoer

15Life sciences in u itvoering

communicatie zijn nodig om duidelijk te maken wat bbe is, uit welke onderdelen het bestaat en dat het als een systeem benaderd moet worden. De stakeholders gaven aan dat het wenselijk is om burgers op jonge leeftijd met bbe in contact te brengen. Een computerspel of serious game lijkt het geëigende instrument.

Het voorstel is om een interactieve, competitieve serious game te maken die is gebaseerd op het dagelijks leven. Spelers krijgen op een aansprekende manier inzicht in de gevolgen van hun keuzes op het milieu en samenleving. Bijvoorbeeld wat het effect is op het milieu door de centrale verwarming met 20C te verlagen. In het spel hebben keuzes directe consequen-ties op onder andere het milieu, kosten, budget en de persoonlijke feel good-factor. Het spel bevat belangrijke elementen van een duurzame samenleving, waar bbe deel van uit maakt. Een additioneel idee is dat spelers worden aangemoedigd nieuwe ideeën aan te dragen om het spel te verbeteren en uit te breiden.

Het csg hecht er veel belang aan dat het spel gebaseerd is op realistische, wetenschappelijk onderbouwde informatie en dat het aansluit bij de leefwereld van de spelers. Daarom is besloten om de ontwikkeling van het spel deel uit te laten maken van een onderzoekspro-gramma over het thema bbe in relatie tot consumentenkeuzes, waarvoor begin 2011 subsidie wordt aangevraagd.

Page 17: Life_sciences_in_uitvoer

16 Life sciences in u itvoering

5. NawoordHet csg beoogde met de Stakeholderdialoog en het voortraject de life sciences in een maatschappelijke context te plaatsen en daarbij zowel terug als vooruit te kijken. Om die ontwikkelingen in maatschappelijk perspectief te plaatsen en te verbinden aan maatschappelijke actoren, hebben we er voor gekozen om een groot aantal stakeholders aan het woord te laten. Zij hebben het csg tevens ondersteund bij het formuleren van ideeën voor projecten of activiteiten die binnen een redelijke termijn kunnen worden uitgevoerd. Het csg heeft zoveel mogelijk van buiten naar binnen gewerkt: wat vinden stakeholders belangrijk?

Met de stappen die het csg in 2010 heeft gezet, is het contact met de deelnemers aan de tafelgesprekken en de Stakeholderdialoog van 12 oktober, en met de geïnterviewden niet tot een einde gekomen. Integendeel, ook in de periode na de Stakeholderdialoog zal het csg zijn stakeholders – zowel degenen die aan de dialoog deelnamen als anderen - regelmatig raadplegen. Bijvoorbeeld in het kader van een concreet project of een concrete activiteit. Daarnaast zal het csg in 2011 en 2012 een toekomstvisie ontwikkelen voor maatschappelijk onderzoek en interactie rond de life sciences. Die visie zal aan de basis staan van plan-nen voor een vervolgprogramma. Zoals blijkt uit de voorgaande hoofdstukken, heeft ‘Life sciences in uitvoering’ nieuwe inzichten opgeleverd en heeft de dialoog verhelderd welke kwesties spelen binnen de life sciences. Meer in het bijzonder hebben de stakeholders op 12 oktober het fundament gelegd voor een serie projecten die door het csg verder worden ontwikkeld.

Na 2012 zal de bestaande structurele financiering van het genomics onderzoek stoppen. Desalniettemin willen veel betrokkenen verder met het ontwikkelen van de life sciences. Dat blijkt onder meer uit het rapport Partners in the Polder, uitgegeven door het Netherlands Genomics Initiative in 2009. Daarbij is begeleiding van uit maatschappelijk perspectief zeer wenselijk, zo blijkt uit hetzelfde rapport. Het csg zet zich in voor een breed gedragen maat-schappelijke agenda van het Nederlandse life sciences onderzoek. De Stakeholderdialoog levert een eerste bouwsteen.

Page 18: Life_sciences_in_uitvoer

17Life sciences in u itvoering

6. programmaProgramma Stakeholderdialoog, 12 oktober 2010Spaansche Hof, Den Haag

09.00 Ontvangst

09.30 Welkomstwoord door dagvoorzitter marcel Schuttelaar en Prof. Dr. Hub Zwart,

wetenschappelijk directeur CSg

09.35 Keynote ‘Zorgen voor morgen’ door Prof. Dr. Paul rademaker, Hoogleraar duurzame dynamiek

aan de universiteit van amsterdam

10.05 Workshop ‘maatschappelijke betekenis van de life sciences’

11.45 Paneldiscussie

12.30 Lunchpauze

13.30 Workshop ‘Projectideeën maatschappelijk Onderzoek’

15.00 Pauze

15.30 Presentaties projectideeën

16.15 Spetterende afsluiting door mier!

17.00 afsluiting

Page 19: Life_sciences_in_uitvoer

18 Life sciences in u itvoering

lijst AAnwezigen tAfelgespreKKen en stAKeholderdiAloog

bart van den assum ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Voedselkwaliteit

lotte asveld rathenau instituut

herman van bekkem greenpeace NL

anemone bögels Nederlandse federatie van Kankerpatiënten

roel bol ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Voedselkwaliteit

Jacqueline broerse Vu amsterdam, CSg

george brouwer rotterdam Climate initiative

dorette corbey adviesraad voor het Wetenschaps- en Technologiebeleid

martina cornel Vu medisch centrum, CSg

edwin cuppen Hubrecht instituut

frans van dam CSg

dirk van delft museum boerhaave

gerard engel forum biotechnologie en genetica

bernard de geus TTi groene genetica

alex halsema Stichting Onderzoek Wereldvoedselvoorziening Vu

rob hamer unilever

harrie hendrickx Harvest Plus

lidewij henneman Vumc

Paulion van hof ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

Petra hogervorst ministerie van Volkshuisvesting, ruimtelijke Ordening en milieubeheer

bram de Jonge Wageningen-ur

michiel korthals Wageningen-ur, CSg

maurits kreijveld Stichting Toekomstbeeld der Techniek

colja laane Netherlands genomics initiative

raul lansink favela fabric

ellen moors universiteit utrecht

ward mosmuller DSm

michael müller Wageningen-ur

daniëlle de Nie iuCN NL

wiebe olijve

gert-Jan van ommen Leids universitair medisch Centrum

Patricia osseweijer Tu Delft, CSg

bart Penders universiteit maastricht, radboud universiteit, CSg

Paul rademaker universiteit van amsterdam

maud radstake CSg

huub schellekens universiteit utrecht Pharmaceutical Sciences

hans van schijndel Yakult Nederland

7. Bijlage deelnemende stakeholders*

* Dit document is een beschouwing van het Centre for Society and genomics naar aanleiding van de bijeenkomsten en interviews die plaatsvonden in het kader van ‘Life sciences in uitvoering’. Het is geen weergave van de visies en meningen van elk van de afzonderlijke deelnemende stakeholders of geïnterviewde personen.

Page 20: Life_sciences_in_uitvoer

19Life sciences in u itvoering

august sjauw-koen-fa rabobank

annelies speksnijder Cancer genomics Centre

wim stalman Vumc, Nederlandse federatie van universitair medische

Centra

gijs van der starre CSg

dirk stemerding universiteit Twente, rathenau instituut, CSg

margo trappenburg universiteit utrecht

tessa van der valk VSOP

cees vos ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport

terry vrijenhoek universitair medisch Centrum Nijmegen

casper vroemen genencor

arend Jan waarlo universiteit utrecht, CSg

herman van wechem regiegroep Chemie

guido de wert universiteit maastricht, CSg

Jan wisse Niaba

steven wouda Centrum voor Publieksparticipatie

bastiaan Zoeteman universiteit Tilburg, Commissie genetische modificatie

gine Zwart Oxfam Novib

hub Zwart CSg

lijst vAn geïnterviewdencolette alma Vereniging van de Nederlandse Chemische industrie

herman van bekkem greenpeace Nederland

edwin cuppen umC utrecht, Hubrecht Laboratorium

Nelo emerencia Vereniging van de Nederlandse Chemische industrie

Pieter van essen Havenbedrijf rotterdam

rob hamer unilever research

cees leeuwis Wageningen ur

Johan van luijn College voor Zorgverzekeringen

Jan sikkema Top institute (Ti) food and Nutrition

august sjauw-koen-fa rabobank

guido de wert universiteit maastricht, CSg

nAmens schuttelAAr & pArtnersJohn van dooren

alexander duyndam

edwin hecker

marije hulsinga

ank Jansen

michiel klaassen

rutger schilpzand

marcel schuttelaar

david thelen

Page 21: Life_sciences_in_uitvoer

20 Life sciences in u itvoering

inhoud1. inleiding 1

2. gezond 3

3. voedsel 8

4. industrie / bio-based economy 12

5. Nawoord 16

6. Programma stakeholderdialoog 17

7. bijlage deelnemers 18

colofontekst Centre for Society and genomics en Schuttelaar & Partners

vomgeving Studio Hb / Hannie van den bergh

print meerpaal grafimedia

Page 22: Life_sciences_in_uitvoer

centre for society and genomics

Postbus 9010

6500gl Nijmegen

www.society-genomics.nl