LESONTWERP - PORTFOLIO AARDRIJKSKUNDE -...
Transcript of LESONTWERP - PORTFOLIO AARDRIJKSKUNDE -...
Campus Heverlee Hertogstraat 178 3001 Heverlee
Tel. 016 375600 www.khleuven.be
LESONTWERP ALGEMENE VAKKEN / VOEDING-VERZORGING
Naam: Arne Anseeuw, Victor Bens, Lennart Verhaert en Jens
Vancauwenbergh
Vakkencombinatie: AA / GE
Stagebegeleider DLO: H. Verstappen
Academiejaar: 2014-2015
School: HHH-Leuven
Onderwijsvorm: A-stroom
Richting: Latijn
Klas: 102
Lokaal: 209
A Aantal leerlingen: 23
Les gegeven door: Arne Anseeuw
Vak: Aardrijkskunde
Onderwerp: Klimaat beïnvloedende factoren
Vakmentor: H. Verstappen
Datum/Data: 27-02-2015
Lesuur/-uren: 3de lesuur
BEGINSITUATIE
Situering in de lessenreeks 1) De leerlingen hebben dit trimester al de leerstof over landschap en kaart, reliëf en gesteenten gezien.
Relevante voorkennis (en/of kennis die nog niet aanwezig is) 2) Lln zijn nog niet aan het thema weer en klimaat begonnen Maar dit lesonderwerp staat los van de rest van
thema 4 (weer en klimaat). Het maakt dus niet zo veel uit dat de leerlingen nog niet al te veel weten over dit
onderwerp. Enkel het lezen van weer-en klimaatkaarten en klimatogrammen kan misschien voor wat problemen zorgen als de vakleerkracht zo ver nog niet geraakt is met de leerstof.
Belevings- en ervaringswereld & Actualiteit - Lln hebben in het thema landschap en kaart leren werken met de windrichtingen.
- Lln hebben in het thema reliëf de hoogtezones leren benoemen. - Lln. worden bijna dagelijks geconfronteerd met het weerbericht van België en Europa. Ze hebben dus een idee
van de aanwezige verschillen in weer en klimaat. - Lln maken op vakantie kennis met ander weer en andere klimaten. (strandvakantie / skivakantie) - Lln. weten dat het weer en het klimaat afhangen van de seizoenen. - Voor sommige leerlingen is dit de eerste les en dus kunnen sommige lln nog niet werken met klimatogrammen.
Hier moet de lkr op inspelen en alles vanaf het begin uitleggen.
Leerniveau van de klasgroep, klassfeer, … - De lln zijn al op vakantie geweest in verschillende landen en weten zo dat er verschillende klimaattypes zijn. - Het weer en het klimaat zijn actuele onderwerpen. De lln hebben hier ongetwijfeld al veel over gehoord op tv of
in de krant in het kader van de klimaatsopwarming.
DIDACTISCHE VERANTWOORDING Welke (vak)didactische principes komen in je les aan bod? (= opsomming)
In deze les gaan we de begrippen weer en klimaat definiëren door de beïnvloedende factoren te benoemen en ze aan te leren aan de leerlingen. De les zal beginnen met het beluisteren van een weerbericht via PPT. Zo kunnen ze al eens zelf nagaan (activiteitprincipe) wat de mogelijke oorzaken zijn voor de verschillende temperaturen op verscheidene plaatsen. De leerlingen zullen begrippen te horen krijgen die ze misschien al eerder hebben gehoord
(herhalingsprincipe) op een nieuwsbericht. Ze gaan de verschillende factoren ook kunnen zien (aanschouwelijkheidsprincipe) doordat ze grondig uitgelegd worden met behulp van beeldmateriaal. Motivatie weerbericht
EINDTERMEN & LEERPLANDOELEN
Situering in de eindtermen: (Vakoverschrijdend en/of vakgebonden) ET 17 De leerlingen kunnen de verschillen tussen weer en klimaat verwoorden ET 18 De leerlingen kunnen voor enkele factoren uitleggen hoe ze weer en klimaat beïnvloeden. ET20 De leerlingen kunnen gegevens over weer en klimaat van een gebied uit cijfers, grafische voorstellingen en kaarten aflezen
Situering in het leerplan: Leerplan aardrijkskunde 1ste graad A van het VVKSO, leerplan aardrijkskunde 1ste graad, Brussel, 2008 D/2008/7841/038 Leerstofthema
4.6 Klimaat en vegetatie
Leerplandoelstelling 2 De overeenkomsten en verschillen tussen weer en klimaat verwoorden 3.1 Temperatuur- en neerslagverschillen tussen België en/of Europa uit cijfers, grafische voorstellingen en kaarten aflezen en vergelijken met deze van Ukkel 3.3 De dominerende windrichting, de gemiddelde jaarneerslag en de gemiddelde jaartemperatuur van Ukkel als parate kennis kunnen gebruiken.
Didactische wenken (2) Vanuit de voorbeelden kunnen de leerlingen het onderscheid tussen weer en klimaat uitleggen. Aan de hand van een weerbericht kunnen de weerselementen worden afgeleid. (3.1) In de lessen van het eerste leerjaar gaat het vooral over het lezen en begrijpen van grafieken (temperatuurcurve, neerslagdiagram, windroos met dominerende windrichting) van klimatogrammen van kaarten en
van eenvoudige determineertabel is een hulpmiddel, dat permanent ter beschikking staat van de leerlingen en dat
uiteraard niet gememoriseerd dient te worden. (3.3) Uit de studie van de gegevens van Ukkel bepalen de leerlingen de dominerende windrichting, de gemiddelde jaarneerslag en de gemiddelde jaartemperatuur. Deze waarden moeten zij als parate kennis gebruiken om later vergelijkingen te kunnen maken. We opteren om hier sterk afgeronde cijfers te hanteren, nl. 10°C en 800mm.
(5) Bij de beïnvloedende factoren kan bijvoorbeeld aandacht gaan naar de breedteligging, de afstand, het voorkomen van gebergtes, overheersende windrichtingen… Het is niet de bedoeling om bij die beïnvloedende factoren diepgaande verklaringen zoals relaties met de stand van de zon aan te brengen.
ALGEMEEN LESDOEL De leerlingen kunnen aan de hand van kaarten, het klimaat en weer van een bepaalde regio verklaren. Ze kunnen de verschillende beïnvloedende factoren benoemen en aanduiden op een kaart met behulp van een atlas.
SCHOOLAGENDA (Van de leerlingen. Verwijs naar het werkblad en/of de pagina’s in het werk- en/of handboek.)
Weer en klimaat
BRONNEN (Noteer alle gebruikte bronnen, volgens BIN.)
-NEDERLANDSE PUBLIEKE OMROEP, (2013 ), Waarom is het ‘s zomers langer licht ?, geraadpleegd op 4 februari
2015, http://www.schooltv.nl/no_cache/video/crid/20130711_langerlicht01/
-KMI, (2015), Klimaat in de wereld, geraadpleegd op 3 februari 2015, http://www.meteo.be/meteo/view/nl/6042865-Klimaat+in+de+wereld.html -KNMI, (2014), Weerstatistieken De Bilt 2014, http://www.weerstatistieken.nl/de-bilt/2014/juli -KNMI, (2014), Weerstatistieken De Bilt 2014, http://www.weerstatistieken.nl/de-bilt/2014/januari
-LA CHAINE METEO (2015), Ostersund-Suède, Prévisions, http://www.lachainemeteo.com/meteo-suede/ville/previsions- meteo-ostersund-7724-0.php -WEEBLY, Weer en Klimaat, http://weerenklimaat.weebly.com/hoogteligging.html
-WEEBLY, Weer en Klimaat, http://weerenklimaat.weebly.com/neerslag.html -AARDRIJKSKUNDE ,Hoofdstuk 2: klimaatzones en landschappen, Irene Toersen, 15 juni 2012, https://akirene.wordpress.com/2012/06/15/hoofdstuk-2-klimaatzones-en-landschappen-%C2%A79/
LEERMIDDELEN & MEDIA Meebrengen door de lkr: Powerpoint Zaklamp Atlas Werkblaadjes met klimatogram Whiteboard-stiften
in het lokaal: wandkaarten wereldbol
Didactisch lesontwerp
Leerdoelen
KRACHTIGE LEEROMGEVING
Lesfasen
& timing Onderwijs- en leeractiviteiten Media Leerinhoud
De leerlingen
kunnen de
temperatuur
en de neerslag
beschrijven
voor de Alpen,
Noord en
Zuid-Europa
(C5)
Instapfase
Probleemstelling:
AGENDA
Motivatiefase
Lkr laat weerbericht zien van Europa.
Lkr vraagt de lln. te letten op mogelijke
temperatuur/neerslag verschillen.
Lln bekijken het weerbericht en de
foto’s aandachtig.
-Wat stellen we vast als we het weer in Noord-
en Zuid-Europa met elkaar vergelijken ?
-Hoe zou het komen dat er zo’n groot
temperatuurverschil is tussen Noord- en Zuid-
Europa ?
-Op welke plaatsen viel de meeste regen ?
-Hoe was het weer in de bergtoppen van de
Alpen ?
Lln doen beroep op het weerbericht,
op hun voorkennis (reiservaringen) en op de
foto’s, desnoods helpt de lkr. We kunnen besluiten dat er verschillende
factoren zijn die het weer beïnvloeden. In deze
les gaan we deze factoren van dichterbij
bekijken.
Probleemstelling
-Welke factoren beïnvloeden het weer en
het klimaat? -Welke factoren beïnvloeden de
temperatuur en de neerslag in België en
Europa -Hoe komt dit?
Factoren die het klimaat beïnvloeden.
Ppt filmpje
weerbericht van
Europa.
https://www.you
tube.com/watch
?v=vkZql69TOjU
Ppt met de
probleemstelling
BORD:
Factoren die het klimaat beïnvloeden
Lesovergang Wie van jullie is er vorig jaar op reis geweest?
Naar waar zijn jullie dan geweest?
Wanneer was die reis gepland?
Waarom zijn jullie op dat moment naar
X op reis geweest ?
De lln kunnen
in eigen
woorden
uitleggen
waarom de
hoogste
temperatuur
voorkomt in
de zomer,
(C3)
Lesfase 1:
De stand van de zon
1. Stand van de zon
Waarnemingsopdracht Lkr. laat cijfers reisgedrag in Vlaanderen zien
en stelt enkele vragen:
Wanneer gaan de meeste mensen op
reis in Vlaanderen ?
Waarom denk je dat de meeste mensen
in de zomer vooral naar de kust gaan ?
Lln leiden uit de tabel af dat de zomer
de ideale periode is.
1.1 Seizoen
OLG seizoenen Neem allemaal jullie atlas en jullie werkbladen
p 172. In de tabel bovenaan vullen jullie de
juiste temperaturen in. Je zoekt hiervoor een
gepaste atlaskaart met de januari en juli
temperatuur in Europa.
Welke atlaskaart is het meest geschikt?
Noteer het nummer van de kaart naast
opdracht 1.1. in je WB. De temperatuur in januari vullen we klassikaal
in, de temperatuur in juli gaan jullie per twee
invullen. Hoeveel bedraagt de januari
temperatuur van Stockholm?
Hoeveel bedraagt de januari
temperatuur van Athene?
Doe nu hetzelfde voor de juli
temperaturen.
Besluit: Hoogste temperatuur hebben we
tijdens de zomer.
BORD:
http://www.toeri
smevlaanderen.
be/sites/toerism
evlaanderen.be/f
iles/assets/docu
ments_KENNIS/
cijfers/Kerncijfer
s/2014_Toerism
e_in_kerncijfers.
BORD:
WB p 172
Atlaskaart p 37
Ppt ATLASKAART
37
1. Stand van de zon
1.1 Seizoenen
De hoogste temperatuur hebben we
tijdens de zomer.
De hoogste temperatuur in het
noordelijk halfrond hebben we tijdens
de zomer. De hoogste temperatuur in
het zuidelijk halfrond hebben we
tijdens de winter.
De lln kunnen
in eigen
woorden
uitleggen
waarom de
temperatuur
het hoogst is
op de
middag,(C3)
Waarnemingsopdracht: Globe en zaklamp
We gaan nu een klein experiment doen om het
fenomeen van de seizoenen uit te leggen. Wie
wil de zon spelen ?
Doceren
-Lkr legt uit dat de aardbol schuin staat. Als het
Noordelijk halfrond van de zon staat
weggedraaid is het winter. We vangen dan
minder licht en warmte op. Het wordt dan
kouder, dagen duren minder lang, vroeger
donker. Als het noordelijk halfrond naar de zon
staat toegekeerd vangen we meer licht en
warmte op. De dagen worden langer, het is
warmer. Het is dan zomer.
Lkr toont ook een kort filmpje om het
fenomeen van de seizoenen extra toe te
lichten.
1.2 Tijdstip van de dag
OLG tijdstip van de dag Lkr. laat nu dagtemperaturen zien genoteerd
in België in de zomer en in de winter.
Lln bekijken de statistieken en stellen
vast dat de temperatuur over de middag het
hoogst is. OLG dagboog
Ik ga jullie een filmpje laten zien over de
invloed van de stand van de zon op de
temperatuur. Let vooral op de temperatuur en
het uur van de dag.
Hoe hoog was de temperatuur tijdens de
middag?
Waar stond de zon toen? De lln doen een beroep op hun vast-
stellingen na het bekijken van het
filmpje.
Globe en
zaklamp
http://www.scho
oltv.nl/no_cache
/video/crid/2013
0711_langerlicht
01/
BORD:
http://www.wee
rstatistieken.nl/d
e-bilt/2014/juli http://www.wee
rstatistieken.nl/d
e-
bilt/2014/februa
ri http://www.flipc
harts.nl/Gereeds
chap/Aardrijksku
nde/Stand%20v
an%20de%20zo
n.swf
Verklaring:
De afstand tot de zon heeft niets te
maken met de warmte in de zomer en
de koude in de winter. Dit ontstaat
door de schuine stand van de aarde.
Hierdoor staan de zonnestralen
loodrecht(zomer) en schuin(winter) op
de aarde. Bij een loodrechte stand
moeten de zonnestralen een kleiner
oppervlakte verwarmen dan bij een
schuine stand van de zonnestralen.
1.2 Tijdstip van de dag
Op de middag is het het warmst is. De
zon staat dan op het hoogste punt.
Verklaring:
Als de zon op zijn hoogste punt staat,
schijnen de zonnestralen loodrecht op
de aarde. De zonnestralen moeten dan
een kleinere oppervlakte opwarmen
dan wanneer de zonnestralen schuin
op de aarde invallen.
(’s morgens en ’s avonds)
De lln kunnen
in eigen
woorden
uitleggen
waarom het
warm is dicht
bij de evenaar
en koud ver
van de
evenaar,(C3)
Neem je WB P 172
We gaan klassikaal de tweede oefening in jullie
WB maken.
Wanneer is de temperatuur het hoogst?
Hoe staat de zon dan aan de horizon?
Besluit: De hoogste temperatuur van de dag
noteren we op de middag.
1.3 Afstand tot de evenaar
OLG afstand tot de evenaar
Lkr. laat een 7-daagse weersvoorspelling zien
van Malaga (Zuid-Spanje) en Ostersund
(Zweden)
Wat merk je als je de temperatuur van
Ostersund en Malaga vergelijkt ?
Wat stel je vast als je kijkt naar de
ligging in Europa ?
Hoe zou het komen dat de temperatuur
in het noorden veel lager is?
Klassikale opdracht
Neem je WB P 172 en de atlaskaart met de
julitemperatuur van Europa. Noteer het
kaartnummer weer in je WB.
Wat is de temperatuur in Oslo, Brussel
en Athene?
Welke stad ligt het dichtst bij evenaar ?
Wat stellen jullie vast als je verder van
de evenaar weggaat ?
En wat als je dichter naar de evenaar
gaat?
WB p 172
BORD: http://www.lach
ainemeteo.com/
meteo-
suede/ville/previ
sions-meteo-
ostersund-7724-
0.php.
WB p 172 Atlaskaart p 37
Het warmste moment is altijd twee
uur later dan de middag. De aarde
heeft wat tijd nodig om op te
warmen.
1.3 Afstand tot de evenaar
In het noorden van Europa is het
kouder dan in het zuiden van Europa.
Hoe dichter bij de evenaar, hoe
warmer het wordt. Hoe verder van de
evenaar, hoe kouder het wordt. De
breedteligging beïnvloedt de
temperatuur, hierdoor ontstaan er
verschillende klimaatzones.
Doceren
Lkr. toont de invloed van breedteligging op de
temperatuur aan de hand van een atlaskaart
en de kaart van de verschillende klimaatzones
op de ppt. Besluit: Hoe verder van de evenaar, hoe
kouder de temperatuur wordt.
Ppt klimaatzones
Atlaskaart p37
Verklaring:
Bij de gebieden rond de evenaar staan
de zonnestralen loodrecht op de aarde.
De oppervlakte die de zon hier moet
verwarmen is klein.
Lesovergang 2 plaatsen op dezelfde breedteligging maar
verschillen temperatuur
De leerlingen
kunnen zelf
omschrijven
waarom het
kouder is op
de top van de
berg dan in
het dal en
waarom er
meer regen
valt op de top
van de berg
dan in het dal
(C3)
Lesfase 2:
De hoogteligging
2. De hoogteligging
2.1 Temperatuur
OLG: hoogteligging <-> temperatuur
Wie van jullie is op skivakantie geweest?
Merkten jullie iets aan de temperatuur
als jullie met de skilift naar boven
gingen?
Lln denken terug aan hun reiservaringen en
besluiten dat het op de piste kouder was dan
in het dal
Op de afbeelding op de PPT zie je de Zugspitz
in Garmish-Partenkirchen. Ik heb hierop twee
pijlen geplaatst. Eerste pijl (het dal 719m) en
de tweede pijl (top 2962m)
Welk verschil merk je op tussen top en
dal?
BORD:
Ppt foto’s, klima-
togrammen, ta-
bellen
2. De hoogteligging
2.1 Temperatuur
De lln. kunnen
in eigen
woorden
omschrijven
hoe de
neerslag af-
hangt van de
hoogteligging
(C3).
Individuele opdracht: hoogteligging <->
temperatuur
Op de volgende dia zien jullie twee
klimatogrammen. De ene is van in het dal, dus
op 719m en de andere is van de top (2962m).
-Lkr. vraagt om de tabel onderaan p 173 WB in
te vullen.
Lln vullen de tabel in
-Lkr. verbetert klassikaal via PPT
Besluit: De hoogteligging beïnvloedt de
temperatuur.
2.2 De neerslag
Duowerk neerslag:
-Lkr vraagt om atlas en werkblaadjes p174
erbij te nemen.
-Lkr vraagt op zoek te gaan naar een kaart met
de jaarlijkse neerslag van Europa.
Welke kaart hebben jullie gevonden?
-Lkr vraagt om op p174 de tabel bovenaan
over de hoeveelheid neerslag per twee in te
vullen + de juiste atlaskaart nr. te noteren
naast de opdracht.
-Lkr overloopt klassikaal de oplossingen met
behulp van atlaskaart op de PPT.
Welke reliëfvorm overheerst er in Bern?
Wat kan je besluiten als je de neerslag
in deze verschillende hoogtezones met
elkaar vergelijkt?
Lln denken na over de net gemaakte
oefening en besluiten dat de hoeveelheid
neerslag stijgt naarmate de hoogte groter
wordt.
WB p. 173
BORD:
Atlaskaart p37
WB p. 174
Ook in de zomer ligt er meestal een
laagje sneeuw op de top van de berg.
De hoogteligging beïnvloedt de
temperatuur.
Hoe hoger de plaats ligt, hoe lager de
temperatuur, zowel ’s winters als ‘s
zomers
2.2 De neerslag
De hoogteligging beïnvloedt de
neerslag. Hoe hoger de plaats ligt, hoe
meer neerslag. Dit is te wijten aan het
ontstaan van stijgingsregens, neerslag
veroorzaakt door een reliëfhindernis.
Stijgingsregens: neerslag die
ontstaat door stijging van vochtige
lucht in hoger gelegen reliëfgebieden
De lln. kunnen
het ontstaan
van neerslag
in reliëfrijke
gebieden aan
de hand van
een
eenvoudige
figuur
verklaren (C3)
OLG stijgingsregens:
We starten op zeeniveau. Wat gebeurt
er daar?
Wat gebeurt er met de gevormde
wolken?
Wat gebeurt er met deze wolken
wanneer ze moeten stijgen?
Welke relatie was er tussen de
temperatuur en de hoogte?
Hoe zou het dan kunnen komen dat de
neerslag toeneemt met de hoogte?
Lln. proberen het begrip stijgingsregens te
verklaren aan de hand van eenvoudige figuur.
DOCEREN:
Lkr. legt het ontstaan van stijgingsregens uit:
- Er verdampt water op zee en er vormen
zich wolken met waterdamp.
- Deze wolken worden landinwaarts
geblazen door de wind.
- Wanneer deze wolken stijgen, gaat het
regenen. Dit komt omdat de temperatuur
daalt met de hoogte en waterdamp gaat
condenseren tot waterdruppels.
PPT:
stijgingsregens
- Er verdampt water op zee en er
vormen zich wolken met
waterdamp.
- Deze wolken worden landinwaarts
geblazen door de wind.
- Wanneer deze wolken stijgen,
gaat het regenen. Dit komt omdat
de temperatuur daalt met de
hoogte en waterdamp gaat
condenseren tot waterdruppels.
Lesovergang Laten we nu de klimatogrammen van Kiev en
Ukkel vergelijken.
Waar ligt Ukkel? (coördinaten)
Waar ligt Kiev? (coördinaten)
Wat hebben ze dan gemeen?
Dus dan zouden ze toch normaal een
gelijkaardig klimatogram hebben.
Hebben ze dit op het eerste zicht ?
Probleemstelling
Ze hebben geen gelijkaardige klimatogram
alhoewel ze dezelfde breedte- en hoogteligging
hebben. Dus moet er nog een andere factor zijn
die het weer beïnvloedt.
PPT:
Klimatogramme
Ukkel / Kiev
De juiste
gegevens, nl.
temperatuur
uit een
klimatogram
halen, kunnen
interpreteren
en deze in
verband
brengen met
de ligging (C4)
Lesfase 3:
De nabijheid van de zee
3. De nabijheid van de zee
Laten we nu opnieuw kijken naar de
klimatogrammen van Kiev en Ukkel.
Waar liggen de 2 weerstations t.o.v. de
zee?
Welke stad ligt in de nabijheid van de
zee ?
-Lkr. geeft de opdracht om a.d.h.v. de
klimatogrammen het kader in te vullen op p
175. -Lkr overloopt de opdracht via PPT en vult
samen met de lln. de tekst onder de tabel in. Welke invloed heeft de afstand tot de
zee op de temperatuur?
Lln stellen vast dat aan zee het klimaat
milder is.
DOCEREN
De zee heeft dus een grote invloed op de
temperatuur van het nabije land. In de zomer
is het aan de kust net iets koeler dan in het
binnenland.
Het land warmt veel sneller op dan de zee,
maar koelt ook sneller af. Dit komt omdat
zonnestralen niet diep in de aarde doordringen.
Hierdoor moeten ze een kleine oppervlakte
verwarmen en warmt de aarde snel op.
In de zee kunnen zonnestralen diep
doordringen. Nu moeten de zonnestralen wel
een groot volume opwarmen. Dit duurt veel
langer.
BORD:
Ppt:
Klimatogram
Wandkaart
PPT: kaart
WB: p 175
3. De nabijheid van de zee
- Kiev ligt veel meer landinwaarts,
Ukkel is dichter aan de zee
gelegen. (Noordzee)
- De zee warmt trager op waardoor
ze ook trager afkoelt en dus
langer warmte afgeeft.
- In januari is de T van een plaats
nabij de zee hoger dan een plaats
in het binnenland.
- In juli is de T van een plaats nabij
de zee lager dan een plaats in het
binnenland. De zee heeft een verfrissende
invloed in de zomer en een
verzachtende invloed in de winter.
Lesovergang We weten al dat de breedteligging, de
hoogteligging en de zee een invloed hebben op
de temperatuur .
Maar er is nog een vierde factor die het weer
beïnvloedt.
Enig idee welke factor het weer nog kan
beïnvloeden ?
De lln kunnen
de
windrichtingen
en hun
eigenschappen
benoemen en
toepassen in
verschillende
situaties (C4)
Lesfase 4:
Overheersende
windrichting
4. De overheersende windrichting
OLG: windrichting
-Lkr laat weerstatistieken zien van twee dagen
in januari in Nederland . We merken een groot
verschil in temperatuur op beide dagen. In dit
voorbeeld is een andere factor verantwoordelijk
voor de temperatuurverschillen.
Welke factor beïnvloedt hier de
temperatuur ?
Hoe zou het komen dat de windrichting
zorgt voor temperatuurverschillen?
Welke windrichting zorgt ervoor dat het
kouder is ?
Welke windrichting zorgt ervoor dat het
warmer is ?
Welke windrichting brengt regen ?
Individuele opdracht
-Lkr vraagt atlas te nemen en te zoeken naar
een kaart waar de dominante windrichting van
België op te vinden is.
(lkr gaat rond en kijkt of de lln het vinden,
stuurt indien nodig bij)
Wat is de dominante windrichting in
België?
Hoe heb je dit gezien?
Juist, wij krijgen meestal wind vanuit het
Zuidwesten
Klassikale opdracht
-Lkr. vraagt WB p176 erbij te nemen. We gaan
de juiste eigenschappen van de windrichtingen
proberen in te vullen.
Wat gaan we voelen;
Wanneer de lucht uit het noorden komt?
En vanuit het zuiden ?
Als de lucht vanuit het Westen komt, dus van
de Zee
Hoe gaat de lucht dan zijn?
En als die vanuit de oostelijke richting komt,
vanuit het land
Hoe gaat de lucht dan zijn?
Ja, heel juist,
BORD:
Ppt
weerstatistieken
https://weerstati
stieken.nl/de-
bilt/2015/januari
Atlas p7
WB p 176
Ppt met
oplossing
4. De overheersende windrichting
Wie weet nog de dominante windrichting
van België?
Prima, dat mag je met een pijl op de kaart
aanduiden.
Klassikale opdracht
Nu gaan we de windrichtingen eens benoemen
naar de plaats van waar ze vandaan komen;
Maritieme lucht, vanwaar komt de lucht?
Is die vochtig of droog ?
Continentale lucht, vanwaar komt die?
(welke richting)
Gaat die lucht vochtig of droog zijn?
Polaire lucht, vanwaar komt die lucht?
Gaat die lucht warm of eerder koud
aanvoelen?
En dan als laatste tropische lucht,
vanwaar zal die komen?
Is die lucht warm of koud?
Besluit
De windrichting beïnvloedt zowel temperatuur
als neerslag.
WB p 176
ZW is de overheersende windrichting in
België.
De windrichting is een beïnvloedende
factor op temperatuur en neerslag.
Opmerkingen i.v.m. bijlagen:
Steeds kopie toevoegen van ingevuld werkblad of -boek.
Indien gebruik gemaakt wordt van transparanten of digitale presentatie: handouts toevoegen (verkleind, zwart/wit).
Indien de klasopstelling gewijzigd wordt: plan en/of omschrijving toevoegen.
BORDSCHEMA
1) Stand van de zon
2) Hoogteligging
3) Nabijheid van de zee
4) Overheersende windrichting