Les 3, verschil mag er zijn

13

Click here to load reader

Transcript of Les 3, verschil mag er zijn

Page 1: Les 3, verschil mag er zijn

Les 3, Verschil mag er zijn (401)

• Huiswerk bespreken (opdrachten les 2)

• Pedagogiek: Zelfstandig worden

• Didactiek: Hoe ondersteun je bij de

organisatie van activiteiten?

Page 2: Les 3, verschil mag er zijn

Verschillen in zelfstandigheid

• Voor zelfstandigheid moet een kind competent zijn

• Vanaf de geboorte van een kind wordt er iedere fase een soort competentie gevraagd: hij/zij moet zich steeds nieuwe vaardigheden eigen maken

Page 3: Les 3, verschil mag er zijn

Verschillen in zelfstandigheid

• In de schoolleeftijd is er een enorme en snelle toename te zien van vaardigheden.

• Kinderen die niet worden geprikkeld/uitgedaagd, blijven zich afhankelijker gedragen dan nodig is.

Page 4: Les 3, verschil mag er zijn

Ontwikkeling zelfstandigheid

Theorieën

- In een kind ontstaat vanzelf de drang naar een volgende ontwikkelingsstap

- Ontwikkeling van de zelfstandigheid zit meer in de eisen van buitenaf die aan een kind worden gesteld.

- Combinatie van beide: rijping en omgeving

Page 5: Les 3, verschil mag er zijn

Over zelfstandigheid

• De competentie die een kind kan bereiken is niet gelijk verdeeld over de verschillende ontwikkelingsgebieden.

• Te veel mislukkingen kunnen het succesgevoel temperen

• Succesbeleving is indirect gekoppeld aan de reactie van anderen.

• Een te gemakkelijke taak leidt niet tot een succesbeleving.

Page 6: Les 3, verschil mag er zijn

Over zelfstandigheid

• Ervaringen leiden tot een patroon dat kenmerkend is voor de manier waarop een kind over zichzelf gaat denken.

• Extreme vorm van zich incompetent voelen leidt tot hulpeloosheid. Kinderen die er last van hebben, hebben geen goed beeld van hun eigen prestaties.

Page 7: Les 3, verschil mag er zijn

Zelfredzaamheid

• Op school wordt competentie en motivatie van kinderen verwacht: allereerst op cognitief terrein, daarnaast ook op sociaal-emotioneel en fysiek terrein.

Page 8: Les 3, verschil mag er zijn

Zelfvertrouwen en weerbaarheid

• Positieve ervaringen leiden tot een positief zelfbeeld. Een kind dat vertrouwen in zichzelf heeft, kan en durft meer. Als onderwijsassistent kun je het zelfvertrouwen en de weerbaarheid ondersteunen.

• Zoek de onderstaande link op (OLC) en beantwoord de vragen van de volgende dia

• http://www.sociaalemotioneel.nl/werkenaan/00008/

Page 9: Les 3, verschil mag er zijn

Opdracht zelfvertrouwen/weerbaarheid

• Welke 7 punten, die het zelfvertrouwen stimuleren, worden genoemd?

• Geef van elk een voorbeeld, dat bruikbaar is in de praktijk.

• Bewaar de uitwerking bij de integrale opdracht.

Page 10: Les 3, verschil mag er zijn

Kinderen met zelfvertrouwen

• Gaan af op hun eigen waarneming en oordeel• Hebben een eigen mening• Hebben vertrouwen in eigen reacties/gevolgen• Schrikken niet terug voor nieuwe ideeën• Nemen vaker deel aan discussies• Maken sneller vrienden• Durven voor hun mening uit te komen

• Zijn ze dan ook zelfstandiger?

Page 11: Les 3, verschil mag er zijn

Ondersteuning bij activiteiten

Op je BPV-adres ga je helpen bij het organiseren van een activiteit:

• Welke activiteiten staan er op het programma?

• Is er al een werkgroep, commissie?

• Zo ja, hoe is de taakverdeling?

• Welke onderdelen kan een onderwijsassistent volgens jou verzorgen?

Page 12: Les 3, verschil mag er zijn

Organiseren van activiteiten

Het organiseren van een activiteit pak jemethodisch aan:3. Breng de beginsituatie in beeld (vraag,

doelgroep)4. Welk doel wil je bereiken? SMART!5. Schrijf een plan van aanpak (activiteiten

keuze, benodigdheden, aantal deelnemers, ruimte, kosten, afspraken, tijd, werkvolgorde, informatieverstrekking, vrijwilligers)

6. Voer de activiteit uit7. Evalueer de activiteit en stel zo nodig bij.

Page 13: Les 3, verschil mag er zijn

Opdracht ‘Ondersteuning bij een activiteit’

In 4-tallen werk je de volgende opdracht uit:Je loopt stage in groep 1 – 2 (23 kinderen,

13 jongens, 10 meisjes).De groepsleerkracht wil een activiteit/feest

organiseren (8.30 – 11.30 uur) rondom het thema ‘Lente is in het land’.

Ga brainstormen over mogelijkheden. Noteer de ideeën. Volgende les gaan we ideeën concreter uitwerken.