Facultair Overlegorgaan Sociale Wetenschappen … · Web view- quotum: het verschil tussen het...

113
Samenleving: feiten en problemen Algemene inleiding 1. finaliteit van deze cursus 2. structuur 3. het naoorlogse samenlevingsmodel Verzorgingsstaat: gebaseerd op het kapitalistisch productiesysteem met de overheid als beschermer van welvaart en welzijn voor allen. Kenmerken: 1. Economische groei 2. Emancipatie 3. Mogelijk geworden door industrialisering 4. Leven is gedifferentieerd 5. Bureaucratisering 6. Urbanisering 7. Massamedia zorgt voor confrontatie met andere levenswijzen 8. Verwetenschappelijking en technologisering 9. Secularisering (‘verwereldlijking’) 10. Democratisering De gemeenschappelijke noemers waarin de belangrijkste processen en ontwikkelingen kunnen worden samengevat: 1. Economische groei (reeds genoemd) 2. Individualisering 3. Pluriformering Twee belangrijke opmerkingen bij individualisering en pluriformering: 1. Deze trends betekenen niet het volledig verdwijnen van maatschappelijke normering 2. Materiële mogelijkheden zijn een belangrijke randvoorwaarde

Transcript of Facultair Overlegorgaan Sociale Wetenschappen … · Web view- quotum: het verschil tussen het...

Page 1: Facultair Overlegorgaan Sociale Wetenschappen … · Web view- quotum: het verschil tussen het aantal kandidaten van elk geslacht op de verkiezingslijsten mag niet groter zijn dan

Samenleving: feiten en problemen

Algemene inleiding

1. finaliteit van deze cursus

2. structuur

3. het naoorlogse samenlevingsmodelVerzorgingsstaat: gebaseerd op het kapitalistisch productiesysteem met de overheid als beschermer van welvaart en welzijn voor allen. Kenmerken:

1. Economische groei2. Emancipatie3. Mogelijk geworden door industrialisering4. Leven is gedifferentieerd5. Bureaucratisering6. Urbanisering7. Massamedia zorgt voor confrontatie met andere levenswijzen8. Verwetenschappelijking en technologisering9. Secularisering (‘verwereldlijking’)10.Democratisering

De gemeenschappelijke noemers waarin de belangrijkste processen en ontwikkelingen kunnen worden samengevat:

1. Economische groei (reeds genoemd)2. Individualisering3. Pluriformering

Twee belangrijke opmerkingen bij individualisering en pluriformering:1. Deze trends betekenen niet het volledig verdwijnen van

maatschappelijke normering2. Materiële mogelijkheden zijn een belangrijke randvoorwaarde

Hoofdstuk 1. Primaire relaties1.1De primaire relaties in cijfers1.1.1 huishoudens en gezinnen Huishouden = één persoon die alleen leeft of twee of meer personen, die al dan niet door familieverbanden verbonden, in één woning sameleven. Het aantal huishoudens is gestegen en het aantal inwoners per gezin gedaald.

1.1.1.1 Huishoudtypes

Page 2: Facultair Overlegorgaan Sociale Wetenschappen … · Web view- quotum: het verschil tussen het aantal kandidaten van elk geslacht op de verkiezingslijsten mag niet groter zijn dan

Het aantal private gezinnen is toegenomen. Er zijn verschillende soorten private gezinnen:- alleenwonende- personen die geen familiekernen vormen- gezinnen met één familiekern- eenoudergezinnen- echtparen met ongehuwde kinderen- gezinnen met meer familiekernen (gedaald!) toename aantal alleenwonenden + vermindering aantal huishoudens waar er naast de eigenlijke familiekern nog andere personen aanwezig zijn = gezinsindividualisering + gezinsverdunning

1.1.1.2 aantal huishoudens 1. Toename aantal alleenwonenden. Oorzaken?- verminderde huwelijksbereidheid- toename aantal echtscheidingen- vermindering hertrouwintensiteit- … 2. daling van huishoudens met vijf of meer leden- gedaalde vruchtbaarheid- proces van individualisering- idee van ‘het ideale gezin’

1.1.2 huwelijkssluitingen brutohuwelijkscijfer = het aantal huwelijkssluitingen per 1.000 inwoners in een bepaald kalenderjaar nu: afname huwelijksintensiteit en hertrouwintensiteit

1.1.3 echtscheidingen Oorzaken van de stijging van echtscheidingen:

1. juridische afbouw van scheidingsbelemmerende factoren 2. condities in de materiële sfeer3. daling van de huwelijksvruchtbaarheid4. sociaal meer acceptabel (mentaliteitsverandering tov vroeger) 5. toegenomen sociale zichtbaarheid

België: periode na 1830: drie vormen van echtscheiding:1. echtscheiding op grond van bepaalde feiten (divorce sanction)2. op grond van meer dan twee jaar feitelijke scheiding (werd in 2007

vervangen door echtscheiding op basis van onherstelbare ontwrichting EOO)

3. door wederzijdse toestemming (EOT- divorce d’accord)Na WO II: versoepelingenSterke invloed van versoepelingen in de wetgeving op de echtscheidingen

1.1.4 ongehuwd samenwonen Voor het huwelijk: pre-maritaal samenwonen Na het huwelijk (echtscheiding, verweduwing,..): postmaritaal samenwonen

Page 3: Facultair Overlegorgaan Sociale Wetenschappen … · Web view- quotum: het verschil tussen het aantal kandidaten van elk geslacht op de verkiezingslijsten mag niet groter zijn dan

- Ongehuwd samenwonen wordt niet geregistreerd tenzij bij een wettelijke samenleving of een geregistreerd samenlevingscontract.- De wet tot invoering van de wettelijke samenleving: 1 januari 2000 (samenlevingscontract door notaris)

1.1.5 vruchtbaarheid

TVC (totaal vruchtbaarheidscijfer / gemiddeld aantal kinderen per vrouw ) = som van LVC (= leeftijdsspecifieke vruchtbaarheidscijfers: de geboorten die zich in de loop van één kalenderjaar voordoen. Het is de proportie, in een bepaald jaar, van het aantal kinderen geboren uit vrouwen van een bepaalde leeftijd ten opzichte van alle vrouwen van die leeftijd)TVC geeft info over vervaningsniveau: vruchtbaarheidsniveau waarbij een cohorte van vrouwen gemiddeld precies genoeg vrouwen krijgt om zichzelf te vervangen (2,1)1.2Een sociaalwetenschappelijke duiding

1.2.1 veruitwendiging van macrosociologische veranderingen op het vlak van de primaire relaties. Een interpretatiekader

Westerse industriële samenleving: 3 centrale principes:1. individualisering2. pluriformiteit 3. economische groei

Deze trends werken zich uit op vlak van:1. Relaties toename belang van persoonlijke ontplooiingsbehoefte en ontwikkeling algemene regulerende kadernormen die mensen zélf invullen2. Machtsverschillen tussen mannen en vrouwen gelijke posities en gelijke machtsverhouding onderhandelingsproces met een consensus zelfbepalingsrecht van de vrouw, man moet deel van macht afstaan3. Seksualiteit geen taboe meer maar een normale behoefte (belang anticonceptiemiddelen) nadruk op plezierbeleving minder gekoppeld aan het huwelijk4. Relaties ouders-kinderen gezag ouders is geen vanzelfsprekende zaak meer, belang argumenten zeggenschap en zelfstandigheid kinderen van een autoritaire naar een democratische opvoedingsstijl

1.3 Besluit: van een ‘burgerlijk’ relatietype naar een ‘partnerschaps’-relatietype

- Relatietype = een constellatie van samenhangende kenmerken betreffende opvattingen, idealen, normen en verwachtingen, houdingen, morele noties en gedragspatronen ten aanzien van een aantal aspecten of dimensies van een relatie

Page 4: Facultair Overlegorgaan Sociale Wetenschappen … · Web view- quotum: het verschil tussen het aantal kandidaten van elk geslacht op de verkiezingslijsten mag niet groter zijn dan

- Tot jaren’50: burgerlijk huwelijkstype (= vanzelfsprekende koppeling tussen voortplanting, seksualiteit en huwelijk, scheiding rollen mannen en vrouwen,..)

- Vanaf de jaren ’60: partnerschapstype grotere zelfstandigheid tegenover elkaar, op emotioneel en op financieel-economisch vlak een zelf te bepalen structuur van de relatie toename van explicitering: meer reflecteren toch niet volledig vrijblijvend want: eigen invulling verloopt wel langs een vooraf bepaalde weg, eisen en voorschriften van onderlinge communicatie

Kanttekeningen parnerschapstype:

1. We mogen afbrokkeling burgerlijk type niet overdrijven- slechts een beperkte groep gaat relaties aan volgens partnerschapstype- bewustzijn dat een ander type mogelijk is, wil nog niet zeggen dat men zich ernaar gedraagt- Geen overname van volledige alternatief gezinsmodel, maar wel in hun sociale context aanvaardbare elementen ervan overnemen

2. Invloed sociale milieu zorgt ervoor dat de ontwikkeling gedifferentieerd is:het partnerschapstype komt meer voor in hogere klassen:- grotere gevoeligheid voor vernieuwing- kunnen beter afstand nemen van de werkelijkheid waarin ze zich bevinden- toename verbaliserend vermogen en communicatieve vaardigheden- maatschappelijke positie zorgt voor meer mogelijkheden tot reflectie en bewustwording- opgewassen tegen onzekerheden die gepaard gaan met het wegvallen van duidelijke geboden- een directe invloed van materiële omstandigheden

Hoofdstuk 2: Leven in een ouder wordende samenleving2.1 Inleiding

2.2 De (toekomstige) vergrijsde samenleving

2.2.1 een demografische portret

toenemend aandeel van de ouderen in de bevolking, met name de hoogbejaarden verouderingstendens: 2 transitie- of overgangperiodes:

Page 5: Facultair Overlegorgaan Sociale Wetenschappen … · Web view- quotum: het verschil tussen het aantal kandidaten van elk geslacht op de verkiezingslijsten mag niet groter zijn dan

1. - IR: behoud hoge vruchtbaarheid + afname zuigelingensterfte (door de betere levensomstandigheiden -> bevolkingsaangroei.- Einde in 1930: geboorte- en sterftecijfer laag: stagnatie bevolkingsaanwas.- Naoorlogse periode: tijdelijke heropleving van de vruchtbaarheid: babyboom

2. - Bevolkingsaantal neemt in steeds mindere mate toe- mondiale ontwikkeling

2.2.2 oorzaken van de bevolkingsveroudering

1. dalende vruchtbaarheid

vruchtbaarheid gemeten a.d.h.v. het totaal vruchtbaarheidscijfer TVC

toenemende ontgroening = vermindering aantal jongeren door de geboortedaling: stijging van de lasten voor de inkrimpende actieve bevolking

Oorzaken ontgroening? 1. culturele factoren: emancipatie van de vrouw, huwelijk steeds verder uitstellen 2. economische factoren: toenemende arbeidsparticipatie van de vrouw

nataliteitspolitiek: oplossing? - geboorten verhogen met een kind- en gezinsvriendelijk beleid - financiële tegemoetkomingen ten gunste van grote gezinnen

2. langere levensverwachting

gemiddelde levensverwachting = een statistische index die het gemiddelde aantal jaren weergeeft dat mensen van een bepaalde leeftijd nog te leven zullen hebben undien de sterftecijfers van het moment blijven voortduren het uitstel van overlijden tot steeds hogere leeftijden -> groep ouderen wordt steeds heterogener een 2de veroudering: binnen de bejaardengroep zelf: een vergrijzing binnen een vergrijzing

3. de migratie (immigratie = inwijking & emigratie = uitwijking)

migratiesaldo = het verschil tussen het aantal immigranten en het aantal emigranten immigratie kan bijdragen tot verjonging van de bevolking

2.3 de uitdagingen van een vergrijsde samenleving

1. risico voor houdbaarheid van verzekeringssysteem

Page 6: Facultair Overlegorgaan Sociale Wetenschappen … · Web view- quotum: het verschil tussen het aantal kandidaten van elk geslacht op de verkiezingslijsten mag niet groter zijn dan

2. stijging van de bevolking -> de actieve bevolking moet steeds meer ouderen steeds langer onderhouden

3. vergrijzing binnen de vergrijzing -> verhoogde mantelzorg en stijgende nood aan hulp en zorg

4. armoede, risico op marginalisering, uitsluiting, …

2.3.1 De uitdagingen in cijfers

- vergrijzingscoëfficiënt = verhouding tussen het aantal ouderen (+60) en het aantal jongeren (0-19)

- intensiteit van de vergrijzing = verwijst naar proces van de dubbele vergrijzing: hoeveel 80-plussers er zijn ten opzichte van de 60-plussers

- de index ‘afhankelijkheid van de ouderen’/’pensioenlastenindex’ = hoeveel lasten de beroepsbevolking moet dragen van de ouderengroep

- de vergrijzing van de bevolkingsgroep op actieve leeftijd = de verhouding van de oudste leeftijdsgroep binnen de beroepsactieve bevolking (40-59) tegenover de jongere groep (20-39)

- bevolkingspiramide: een grafische voorstelling van de bevloking ingedeeld naar de leeftijdscategorieën

2.3.2 Een aantrekkelijke oude dag

- emanciperende kijk op het ouder worden: nadruk op ‘actief’ en ‘zelfstandig’ ouder worden- sinds het ontstaan van de welvaartsstaat

2.4 toekomstige betaalbaarheid van de pensioenen

2.4.1 het Belgische partijlandschap

Belgische pensioenstelsel: opgebouwd aan de hand van de theorie van de drie pijlers:

1ste pensioenpijler- wettelijke pensioenen- voor werknemers, zelfstandigen en ambtenaren (zie verder)- door de overheid georganiseerd

2de pensioenpijler: - beroepsgebonden- georganiseerd op het niveau van de onderneming de bedrijfstak of de beroepsgroep

Page 7: Facultair Overlegorgaan Sociale Wetenschappen … · Web view- quotum: het verschil tussen het aantal kandidaten van elk geslacht op de verkiezingslijsten mag niet groter zijn dan

3de pensioenpijler- ieder individu, ongeacht professioneel statuut, kan hieraan deelnemen- vooral: vormen van lange-termijn-sparen

0de pensioenpijler- sociale bijstandsregeling: een minimuminkomen voor ouderen

2.4.2 de eerste pijler

DE WERKNEMERSPENSIOENEN

- aansluiting bij pensioenstelsel is verplicht en automatisch

- drie voorwaarden: 1. Pensioensleeftijd bereikt 2. vervuld van loopbaanvoorwaarde (35 dienstjaren) 3. beroepswerkzaamheden stopgezet

- berekent op basis van loon, beroepsloopbaan en gezinssituatie

- onderscheid tussen pensioen als alleenstaande en een gezinspensioen

- gefinancierd op basis van repartitie: gefinancierd door de huidige generatie actieven (sociale bijdragen & staatstoelagen)

- sloot oorspronkelijk aan bij het concept van de sociale verzekering, maar verschillende maatregelen hebben het verzekeringsbeginsel op het vlak van de wettelijke werknemerspensioenen uitgehold

PENSIOENEN VAN ZELFSTANDIGEN

- verplicht stelsel (voor zelfstandigen of helpers)

- dezelfde basisvoorwaarden en uitzonderingen als bij de werknemers

- berekent op basis van bedrijfsinkomsten, beroepsloopbaan en gezinssituatie

- ook gefinancierd op basis van repartitie (bijlagen en overheidstoelagen)

- pensioen is lager (dan bij de werknemers)

HET AMBTENARENPENSIOEN

- verplicht

- geldt voor de vastbenoemde personeelsleden van de federale overheid, Gemeenschappen en Gewesten, …

- statutaire ambtenaren (minstens 5 jaar in dienst): vanaf 60 jaar

Page 8: Facultair Overlegorgaan Sociale Wetenschappen … · Web view- quotum: het verschil tussen het aantal kandidaten van elk geslacht op de verkiezingslijsten mag niet groter zijn dan

- definitief arbeidsongeschikt: onmiddellijk recht op een rustpensioen (zonder voorwaarden inzake leeftijd noch loopbaanduur)

- berekening: brutoloon laatste 10 jaar wordt enkel in rekening gebracht, vandaar dat een ambtenarenpensioen ook een ‘uitgesteld loon’ wordt genoemd

- niet gefinancierd uit bijdragen maar uit lopende overheidsbegroting

- als de lonen van de actieve ambtenaren stijgen, stijgen de pensioenen van de ambtenaren

- er wordt geen onderscheid gemaakt naargelang de gezinssituatie

2.4.3 de nulde pijler: het vangnet van de sociale bijstand

- drie grote wettelijke stelsels zijn verbonden aan een statuut, hierdoor zullen mensen uit de boot vallen die: 1. nooit tot enige professionele categorie hebben behoord 2. wel hebben deelgenomen aan het professionele gebeuren maar door omstandigheden daaruit onvoldoende pensioenrechten putten

- vandaar: IGO: inkomensgarantie voor ouderen

- volledig los van elke uitoefening van beroepsarbeid

- voorwaarden: 1. minimumleeftijd: 65 jaar 2. onvoldoende bestaansmiddelen

- berekening: forfatair bedrag, maar hang wel af van de gezinssituatie wordt niet gefinancierd uit bijdragen (want behoort NIET tot de sociale zekerheid in de strikte zin). Financiering vanuit integrale middelen

2.4.4 stijgende pensioensuitgaven

- Probleem = betaalbaarheid van de wettelijke pensioenen

- Factoren:

1. Aanhoudende vergrijzing: twee evoluties: 1)meer pensioenrechten en langer uitbetaald 2)teruglopen van de nataliteit gevolg? Toename afhankelijkheid ouderen + pensioenfactuur moet door een steeds kleinere groep gedragen worden

2. het rijpingsproces van de pensioenen - aanvankelijk: berekend op basis van (lage) forfaitaire lonen - nu: meer berekend op basis van de hogere werkelijke lonen

Page 9: Facultair Overlegorgaan Sociale Wetenschappen … · Web view- quotum: het verschil tussen het aantal kandidaten van elk geslacht op de verkiezingslijsten mag niet groter zijn dan

3. de gestegen arbeidsparticipatie van de vrouwen: 3 fasen: 1) jaren ’50: alleen de man draagt bij aan het gezinspensioen 2) twee bijdragebetalers voor één gezinspensioen (positieve impact op het financiële evenwicht van het pensioenstelsel)

3) twee bijdragebetalers voor twee alleenstaandenpensioenen -> enorme stijging van de pensioensuitgaven( een stijging van pensioensuitgaven tegenover fase 2 maar tegelijk een kostbesparing tegenover fase 1)

4. de tewerkstelling in overheidsdiensten na de oorlog sterk gegroeid - veroudering ambtenarenkorps -> toename overheidspensioenen (zijn bovendien erg hoge pensioenen)

5. vervroegde uittreding - beleid ingevoerd om de gevolgen van de economische crisis op te vangen - vervroegde pensionering: onmiddellijke kost - brugpensioen: meerkost vloeit voort uit het feit dat de jaren waarin een betrokkene het brugpensioen ontvangt wordt onbeperkt gevalideerd voor de berekening van het pensioen en dit zonder dat daar bijdragen tegenover staan.

2.4.5 een zoektocht naar oplossingen

1. het debat repartitie – kapitalisatie (publiek – privaat)- repartitiestelsel: het pensioen van de huidige generatie gepensioneerden wordt gefinancierd door de huidige actieve generatie België: hiervoor gekozen omdat dit de gemakkelijkste wijze was om hen die reeds de pensioengerechtigde leeftijd hadden bereikt een aanvaardbaar pensioen te geven.

- kapitalisatie: elke generatie betaalt voor zijn eigen pensioen

- risico’s: a) repartitie: gevoelig voor demografische verschuivingen en evoluties op de arbeidsmarkt b) kapitalisatie: gevoelig voor inflatie en beleggingsrisico

2. de economie van de vergrijzing: de drie alternatieven van MylesHoe moeten de bijkomende kosten van de vergrijzing worden verdeeld binnen en tussen generaties (intra- en intergenerationele billijkheid) ?

3 modellen van John Myles:

1. Fixed Replacement Model (FRR) - gepensioneerden hebben reht op een uitkering die een bepaald percentage van het tijdens de loopbaan verdiende loon weerspiegelt, eventueel aangepast aan welvaartsstijgingen

Page 10: Facultair Overlegorgaan Sociale Wetenschappen … · Web view- quotum: het verschil tussen het aantal kandidaten van elk geslacht op de verkiezingslijsten mag niet groter zijn dan

- bijdragen worden m.a.w. bepaald door de uitkeringen - volledige kost v.d. vergrijzing valt dus op de schouders van de beroepsbevolking

2. Fixed Contribution Rate (FCR) - de beroepsactieve bevolking staat een vast deel van het inkomen af - de uitkeringen worden m.a.w. bepaald door de bijdragen

3. Fixed Relative Position - de uitkeringen en bijdragen worden bepaald volgens een constante verhouding tussen het inkomen van de actieven en de uitkeringen van de gepensioneerden-> als de bevolking veroudert zullen de bijdragen stijgen en de uitkeringen dalen - de kost wordt m.a.w. gelijkmatig verdeeld over de beide partijen

3. het Zilverfonds: een demografische reserve- doel? Afbouw overheidsschuld en de beheersing v.d. uitgavenstijging i.d. sociale zekerheid- hoe ? 1. beperken op pensioensuitgaven 2. nieuwe inkomstenbronnen 3. een demografische reserve: het Zilverfonds (5 sept. 2001 o.l.v. minister Van De Lanotte) reserves aanleggen die moeten toelaten om in de periode tussen 2010 en 2030 de extra uitgaven van de wettelijke pensioenstelsels als gevolg van de vergrijzing te betalen. Gefinancierd door overschotten.

4. uitdagingen op het vlak van het werkgelegenheidsbeleid- Pensioendebat wordt ook gevoed door: eindeloopbaanproblematiek: uittredingsleeftijd wordt steeds lager -> inkrimping van het arbeidsaanbod -> vertraging van de economische groei en ook van het inkomen per hoofd van de bevolking

- crisis jaren ’70: oorzaak van lage activiteitsgraad van 55-plussers

- vervroegde uittrede is een cultuur én generatiefenomeen

- oudere werknemers: twee gunstige effecten: 1. rustpensioenen mee financieren 2. sociale uitsluiting voorkomen want nadien voldoende hoge uitkering

5. privatisering van de pensioenen (= uitbouw 2de en 3de pijler aanmoedigen) - uitbouw van de aanvullende pensioenregelingen - maar ook: sociale vraagstukken: problematiek v.d. toegang tot de aanvullende pensioenen en de verdeling van de (aanvullende) pensioenvoordelen -> vrees voor een duale samenleving met insiders en outsiders aanvullende pensioenen bezitten kenmerken die bestaande ongelijkheiden versterken:

Page 11: Facultair Overlegorgaan Sociale Wetenschappen … · Web view- quotum: het verschil tussen het aantal kandidaten van elk geslacht op de verkiezingslijsten mag niet groter zijn dan

- 2e pijler: slechts aan een bepaald deel v.d. arbeidersbevolking (want beslissing gebeurt door werkgever) - 3e pijler: in hoeverre hebben alle bevolkingsgroepen toegang tot deze voorzieningen? Voor de hogere inkomens gemakkelijker

Kanttekeningen:

- Een genuanceerde blik op de toekomst: belangrijkste voorwaarde op lange termijn vormt de bestendiging van de economische groei - minister van pensioenen = minister De Croo - hoe hoger het eerste-pijlerpensioen, hoe hoger het bijkomende tweede-pijlerpensioen

2.5 ouderen en zorgStijgende levensverwachting gaat niet samen met pensioenen maar ook met grotere behoeften inzake zorg.Verschillende mogelijkheden om in de zorg van ouderen te voorzien:

2.5.1 zelfzorg

- voor zichzelf zorgen i.v.m. dagdagelijkse activiteiten, vooral persoonsgebonden handelingen

- vrouwen doen meer aan zelfzorg dan mannen

- onder de alleenwonende ouderen vertonen de mannen een zelfde graad van zelfzorgzaamheid als de vrouwen.

- hoe hoger de leeftijd, hoe minder zelfredzaam

2.5.2 mantelzorg

- mantelzorg = de zorg die gegeven wordt aan de hulpbehoevende door één of meerdere mensen uit zijn of haar omgeving

- niet medische hulp

2.5.3 professionele zorg

- een hele waaier: thuisverpleging, poetshulp, gezinszorg, maaltijdbedeling, sociale dienst

- vooral wanneer hulp nodig is over een langere tijd of permanent2.5.4 intramurale of extramurale zorg

- noodzakelijk om de omkaderingen van de tehuizen opnieuw in te richten op de gewijzigde noden van een almaar toenemende groep ouderen met een grote graad van behoefte aan verzorging -> minder zorgbehoevende bejaarden: thuiszorg

Page 12: Facultair Overlegorgaan Sociale Wetenschappen … · Web view- quotum: het verschil tussen het aantal kandidaten van elk geslacht op de verkiezingslijsten mag niet groter zijn dan

2.5.5 ouderen als zorgverleners

2.5.6 vergrijzing (ook) een probleem voor zorg? - ouderen zijn vaker genoodzaakt een beroep te doen op informele of formele thuiszorg

- verblijf in een zorginstelling neemt toe met de leeftijd

- de bevolkingsveroudering zal een sterke impact hebben op de kost van en de behoefte aan zorg

- zorgverzekering biedt een dekking van de kosten voor niet-medische zorg verleend door professionele zorgverleners of mantelzorgers

- door zorgkassen, opgericht door ziekenfondsen of verzekeringsmaatschappijen

- aansluiting bij een zorgkas en een jaarlijkse bijdrage betalen is verplicht

- vrees voor tekort aan zorgverleners

Hoofdstuk 3: Over mannen en vrouwen- Midden 19e eeuw: 1ste feministische golf: gelijke formele rechten voor beide seksen

- Vanaf jaren 1960: 2de feministische golf: vergroting van de maatschappelijke waardering van vrouwen en de verhoudingen tussen de seksen in discussie stellen

- Patriarchale maatschappij = een maatschappij waarin het overheersende patroon van de verhoudingen tussen de seksen gebaseerd is op normen, waarden en gedragswijzen, die voor vrouwen een inferieure en voor mannen een superieure plaats en betekenis tot gevolg hebben.

3.1 Vrouwen en mannen in de hedendaagse maatschappij

3.1.1 De arbeidsmarkt

- Sinds begin jaren ’60: sterk toegenomen arbeidsmarktparticipatie van vrouwen

- activiteitsgraad = werkenden en werkzoekenden

- kloof mindert, maar ongelijkheid zet zich verder

- Verticale seksesegratie = vrouwen oververtegenwoordigd in lagere functies en oververtegenwoordigd in hogere functies

Page 13: Facultair Overlegorgaan Sociale Wetenschappen … · Web view- quotum: het verschil tussen het aantal kandidaten van elk geslacht op de verkiezingslijsten mag niet groter zijn dan

glass ceiling effect: beletten van vrouwen om hoger op te klimmen

bottleneck-effect: het aandeel van vrouwen mag dan wel toenemen aan de basis van allerlei organisaties, maar vermindert naarmate men dichter bij de concrete machtsuitoefening komt

glass cliff: vrouwen komen vaker in leidinggevende posities terecht die veel moeilijker en riskanter zijn dan de posities van mannen

- Horizontale seksesegratie = scheve verdeling van mannen en vrouwen over de verschillende sectoren statuskloof: de soort beroepen waarin vrouwen oververtegenwoordigd zijn, kent meestal een lagere status en een lagere beloning dan ‘mannenberoepen’

- Gender Pay Gap (België: 8,6 %): het verschil tussen het gemiddelde bruto uurloon van loontrekkende mannen en vrouwen, uitgedrukt als het percentage van het gemiddelde bruto uurloon van mannen

3.1.2 De taakverdeling in het gezin- ongelijke verdeling huishoudelijke taken

- vrouwen in een tweeverdienersgezin bevinden zich in een gelijkere (maar nog niet gelijke) positie met betrekking tot huishoudelijk werk en kinderzorg

- compensatie of ‘balancing’ = vrouwen die in hun werk veel succes hebben en meer verdienen dan hun mannen, doen vaak thuis meer dan andere vrouwen. Ze maken goed ‘wat ze misdoen’ + omgekeerd doen mannen van wie de identiteit bedreigd wordt, minder in huis

3.1.3 Politieke besluitvorming- 1948: vrouwen voor het eerst stemrecht + mochten zich kandidaat stellen op alle niveaus van de politieke besluitvorming

- quotum: het verschil tussen het aantal kandidaten van elk geslacht op de verkiezingslijsten mag niet groter zijn dan één + de eerste drie kandidaten op elke lijst mogen niet van hetzelfde geslacht zijn

3.1.4. Onderwijs- 1882: eerste keer een vrouw aan een Vlaamse universiteit

- 1990: meer vrouwelijke dan mannelijke generatiestudenten in het universitair onderwijs

- geslachtsgebonden studiekeuzes

3.1.5 Geweld tegen vrouwen en mannen- geweld tegen vrouwen en mannen

Page 14: Facultair Overlegorgaan Sociale Wetenschappen … · Web view- quotum: het verschil tussen het aantal kandidaten van elk geslacht op de verkiezingslijsten mag niet groter zijn dan

- vooral vrouwenmishandeling kreeg de afgelopen jaren mediabelangstelling

- seksueel geweld: bijna uitsluitend vrouwen

- fysiek geweld: meer mannen

- ook verschil m.b.t. de pleger van het geweld

3.2 Op zoek naar een verklaringTwee benaderingen:

1) “nature-“benadering: menselijke gedragingen zijn aangeboren, sociale ongelijkheid tussen mannen en vrouwen is een gevolg van natuurlijke verschillen.

2) “nurture”-benadering: sekseverschillen zijn aangeleerd en komen voort uit een differentiële socialisatie van de beide seksen verschil tussen sekse (biologische eigenschap) en gender (benadrukt de sociale classificatie van mensen in een ‘mannelijke’ en ‘vrouwelijke’ categorie)

3.2.1 De nature-benadering

SOCIOBIOLOGISCHE THEORIE

Proximate oorzaken - hersenen vormen grondslag van sekseverschillen - dus direct anatomische en fysiologische oorzaken van gedrag - hormonale verschillen tussen geslachten, nauwe samenwerking / causaal verband tussen de hormonen en de hersenen

-> ultimate biologische oorzaken: sociobiologie: biologische basis van gedrag, gedragingen zijn tot stand gekomen in een duizend jaar durend aanpassingsproces

-> socialisatie speelt ook een rol maar krijgt in deze theorie een secundaire betekenis

KRITIEK OP DE SOCIOBIOLOGISCHE THEORIE

- genetisch determinisme

- argumenten voor racisme, seksisme en een verdediging van de maatschappelijke status-quo

- oorzaak van onterechte maatschappelijke conclusies - M. Van den Wijngaard: biologische kennis kan worden gebruikt ter verdediging van een conservatief maatschappelijk standpunt

Page 15: Facultair Overlegorgaan Sociale Wetenschappen … · Web view- quotum: het verschil tussen het aantal kandidaten van elk geslacht op de verkiezingslijsten mag niet groter zijn dan

- post hoc-verklaring van sekseverschillen die reeds langer bekend zijn (wordt selectief gebruikt om de geldigheid ervan aan te tonen)

- weinig harde bewijzen voor deze stelling: onduidelijk of genetische en fysiologische verschillen oorzakelijk met elkaar in verband staan

- om deze redenering aannemelijk te maken, zou er moeten worden aangetoond dat eigenschappen en gedragingen van de twee seksen universeel zijn, en dat is niet het geval.

- Het voorgaande geldt ook op vlak van de biologische aspecten.

3.2.2 De nurture-benaderingLegt de nadruk op het aangeleerde karakter van verschillen tussen mannen en vrouwen

ROLTHEORIE

- Rol = positie die mensen bekleden en de verwachtingen die daaraan gekoppeld zijn/ geheel van verwachtingen met betrekking tot het gedrag van een individu in een bepaalde sociale positie

- rolconcept maakt verbinding tussen individueel gedrag en de sociale omgeving

-structureel functionalisme (Parsons): elk geslacht heeft specifieke taken en privileges-> een dergelijke rolverdeling is functioneel voor het voortbestaan van het gezin en de maatschappij op haar geheel.

- dus: een functionalistische redenering: de rolverdeling verklaren vanuit het doel of functie van deze verdeling, met name het behoud van de samenleving

SOCIALISATIETHEORIE

- rollen leren/ geslachtsidentiteit ontwikkelen gebeurt via de mechanismen van socialisatie (en individuatie)

- mens is bij geboorte een onbeschreven blad

- socialisatie = proces waarbij mensen tot leden van de maatschappij en van hun milieu worden gemaakt. Taal, sociaal gedrag en vaardigheden.

- internalisatie = een identiteit opbouwen door bepaalde normen en waarden (en verwachtingen) als van zichzelf te beschouwen

- individuatie = eigen wil ontdekken, leren uit ervaringen, zelf een oplossing vinden, normen bewust beredeneerd afwijzen, …

- socialisatie & individuatie: met elkaar verweven -> contradictoir geheel

Page 16: Facultair Overlegorgaan Sociale Wetenschappen … · Web view- quotum: het verschil tussen het aantal kandidaten van elk geslacht op de verkiezingslijsten mag niet groter zijn dan

- socialisatieproces: overdracht van geslachtsidentiteiten van de ene generatie naar de volgende

KRITISCHE BESCHOUWINGEN

- vooral de functionalistische interpretatie van het rolconcept problematisch

- machtsverhoudingen tussen mannen en vrouwen worden te veel uit het oog verloren

- nadruk ligt te veel op de bewuste socialisatieprocessen (opvoeding)

- biologische aspecten worden genegeerd

3.3 BesluitOplossing? Van den Wijngaard: transformatieve model: gedrag niet meer eindproduct van biologische en sociale omstandigheden maar speelt zelf een actieve rol. Biologie, omgeving en gedrag hebben invloed op elkaar.

Hoofdstuk 4: over Belgen en vreemdelingen- Tot 2010: Italianen belangrijkste groep immigranten in België.Binnen de groep van de niet EU-landen: Marokko en Congo (jaren ’60 en ’70)

- Oorzaak? Actieve immigratiepolitiek van de Belgische overheid in de jaren ’60 met als doel het lokken van arbeidskrachten

- Vanaf jaren ’80 en ’90 daling van het aantal migranten vanuit Marokko, .. maar mindere daling van migranten vanuit Italië.

- Reden? Meer Marokkanen nemen de Belgische nationaliteit (genaturaliseerde / “nieuwe” Belgen) dan Italianen

- Jan Hertogen: “vreemdeling” = wie bij geboorte niet de Belgische nationaliteit had

- kritiek op die visie: geen rekening gehouden met sterfte en emigratie onder deze nieuwe Belgen, het voorspellen van de evolutie in de vreemdelingenbevolking is volgens critici onmogelijk.

- vluchtelingen: tot 1993: stijging door het vallen van het communistisch blok tot 1997: daling door verharding asielprocedure tot 2000: stijging door oorlog in ex-Joegoslavië

- na registratie van de aanvraag: onderzoek naar de gegrondheid, vreest de aanvrager terecht voor vervolging in zijn land van herkomst

Page 17: Facultair Overlegorgaan Sociale Wetenschappen … · Web view- quotum: het verschil tussen het aantal kandidaten van elk geslacht op de verkiezingslijsten mag niet groter zijn dan

- de aanwezigheid van asielzoekers en gastarbeiders wordt de laatste jaren sterk geproblematiseerd

- België: nieuw type van sociale verhoudingen: etniciteit vormt nu ook een belangrijk onderscheid

4.1 enkele terminologische verduidelijkingen

- ‘Ras’ is onaanvaardbare term, huidskleur is geen criterium om mensen biologisch van elkaar te onderscheiden

- Etnische groepen: gemeenschappelijke taal, gewoonten, overtuigingen en cultuur

- Wat is racisme? 1. Racisme als vooroordeel (microniveau): negatieve houdingen (attitudes) tegenover raciale/etnische minderheidsgroepen-> percipiëren (oordelen) 2. Racisme als discriminatie (mesoniveau): gedragingen ten opzichte van de migranten: ze worden ongelijk behandeld of zelfs uitgesloten-> klasseren (scheiden en rangschikken) 3. Racisme als ideologie (macroniveau): het toeschrijven van ongunstige eigenschappen en vaak een lage maatschappelijke status op basis van raciale/etnische fysieke kenmerken-> verklaren, rechtvaardigen

racisme wordt vaak gebruikt als overkoepelende term voor deze drie betekenissen de drie niveaus beïnvloeden elkaar ook: 1. Vooroordelen kunnen niet worden verklaard zonder discriminatie en politiek-ideologische strijd 2. discriminatie is niet mogelijk zonder ideologische legitimering en grote groepen individuen die deze discriminatie aanvaarden 3. racistische ideologieën (en pol. bewegingen) maken enkel kans als ze zich richten op een zichtbare groep, deze groep wordt juist zichtbaar door ongelijke behandeling, dus door discriminatie

4.2 Racisme als vooroordeel

4.2.1 Houdingen, stereotype, vooroordeel, discriminatie, etnocentrisme

- menselijk gedrag wordt ook bepaald door attitudes of houdingen

- attitudes/houdingen = disposities of geneigdheden om op sociaal betekenisvolle objecten min of meer constant te reageren, ook als de stimuli die deze reactie oproepen, uiteenlopen.

- 3 attitudecomponenten:

Page 18: Facultair Overlegorgaan Sociale Wetenschappen … · Web view- quotum: het verschil tussen het aantal kandidaten van elk geslacht op de verkiezingslijsten mag niet groter zijn dan

1. evaluatieve: er wordt een oordeel toegevoegd, een vooroordeel

2. cognitieve: stereotype, simplificatie/reconstructie van de werkelijkheid, generalisatie betreffende het gedrag of andere kenmerken van de leden

3. gedragsintentionele: - Etnocentrisme: incorporeert de begrippen stereotype en vooroordeel, maar voegt nog 2 dimensies toe: 1. vooroordeel = specifieke groep, etnocentrisme = vreemden in het algemeen 2. niet alleen negatieve stereotypen over ‘outgroups’ maar ook positieve stereotypen ten aanzien van de ‘ingroup’

4.2.2 Houdingen t.a.v. migranten

- Onderzoek van de Vlaamse Administratie Planning en Statistiek: APS-survey-> meet attitudes van de Vlamingen

- Vlamingen: ambivalente gevoelend met betrekking tot etnische minderheden

- European Social Survey (ESS-survey): verschillen tussen Vlamingen en Franstaligen wat betreft hun houding tegenover immigranten en asielzoekers: Franstaligen staan meer open en vinden anderzijds minder vaak dat het beleid niemand mag binnenlaten

- Meireman: 1. vrouwen positiever tegenover asielzoekers dan mannen 2. ouderen staan positiever tegenover asielzoekers dan jongeren 3. klein effect van woonsituatie: ongunstigere woonsituatie = negatievere houding 4. vrijzinnigen, ongelovigen en kerkelijken positievere houding dan randkerkelijken die weinig betrokken zijn bij hun geloof 5. geïnteresseerden in de maatschappij hebben een positievere houding 6. hoogopgeleiden hebben een positievere houding 7. invloed van financiële situatie: armeren hebben negatievere houding

Enkele verklaringen

PSYCHOLOGISCHE VERKLARING

- Frustratie-agressietheorie: een vooroordeel is een gevolg van een dieperliggend conflict in de persoonlijkheidsstructuur

- 3 concepten staan centraal: frustratie, agressie en projectie

- mensen die niet kunnen bereiken wat ze willen, voelen zich gefrustreerd en wanneer dit niet kan worden geuit, worden ze geprojecteerd op een

Page 19: Facultair Overlegorgaan Sociale Wetenschappen … · Web view- quotum: het verschil tussen het aantal kandidaten van elk geslacht op de verkiezingslijsten mag niet groter zijn dan

zwakke minderheidsgroep (‘zondebok’), wanneer deze groep niet in staat is zich te verdedigen, wordt hier alle agressie op afgereageerd

SOCIOLOGISCHE VERKLARINGEN

1. theorieën van sociaalstructurele aard - oorzaak ligt in de onderlinge verhoudingen van verschillende groepen - als een groep zich bedreigd voelt/belangen worden geschaad: rasvooroordeel ontwikkelen - rasvooroordeel/xenofobie(angst voor het vreemde) is groter in de onderste regionen van de samenleving

2. theorieën die uitgaan van de invloed van culturele opvattingen - culturele opvattingen oefenen een zelfstandige invloed uit op de meningsvorming omtrent raciale/etnische groepen

4.3 Racisme als discriminatie

- discriminatie = achterstelling

- C. Kesteloot: onderzoek gebaseerd op 4 inzichten i.d. ruimtelijke spreiding van vreemdelingen:

1. Vreemdelingen wonen geconcentreerd in bepaalde buurten van steden 2. laatst aangekomen groepen zijn minder verspreid dan vroeger aangekomen groepen 3. gegroepeerd wonen betekent niet noodzakelijk afgezonderd van andere groepen 4. migranten wonen vooral in de buurten met de relatief slechtste woonomstandigheden

-> concentratie van vreemdelingen is de uitdrukking van hun meer algemene maatschappelijke achterstelling + een belangrij element in de voortzetting van deze achterstelling

-> arbeidsmarktpositie van migranten is een cruciaal element om de mate van achterstelling te kunnen inschatten

- Wilkinson: arbeidsmarkt met een duale structuur: 1. Primaire arbeidsmarkt: best gewaardeerde jobs

Page 20: Facultair Overlegorgaan Sociale Wetenschappen … · Web view- quotum: het verschil tussen het aantal kandidaten van elk geslacht op de verkiezingslijsten mag niet groter zijn dan

2. Secundaire arbeidsmarkt: slechte arbeidsomstandigheden, gebrek aan werkzekerheid, lage status -> etnische minderheden oververtegenwoordigd op secundaire arbeidsmarkt -> specifieke vorm van etnische arbeidsmarktsegmentatie: etnostratificatie

4.4 Racisme als ideologie

4.4.1 Biologisch en cultureel racisme

- het gedrag wordt bepaald door erfelijke eigenschappen die voortvloeien uit het behoren tot bepaalde raciale groepen.

- 3 componenten: 1. menselijk gedrag is biologisch/genetisch gedetermineerd 2. gedragingen zijn erfelijk bepaald 3. er bestaan verhoudingen van minder-/meerwaardigheid

- onderliggend kenmerk: opvatting dat er collectieve bio-culturele entiteiten te onderscheiden zijn volgens wetenschappelijke criteria. Het is dus een wetenschappelijk lijkende theorie.

- ‘klassieke’ of biologisch racisme/ sociaal darwinistisch idee over rassen: mensen zijn op grond van het behoren tot bepaalde ‘rassen’ van nature lui en minder intelligent

- cultureel racisme: diverse volkeren worden voorgesteld als dragers van afzonderlijke culturen, die elkaar uitsluiten en onverzoenbaar zijn

4.4.2 Racisme en de ideologie van extreem rechts

- Racisme maakt uit van een bredere ideologie: het is 1 van de 5 deelaspecten van een extreem rechtse ideologie (De Witte):

1. racisme: een geloof in erfelijke superioriteitsverschillen tussen rassen, waardoor er een op biologische gronden gebaseerde ongelijkheid ontstaat tussen diverse volkeren

2. volksnationalisme: de volksgemeenschap is een door de natuur gegeven, waardevolle en onvervangbare samenlevingsvorm

3. Sterk leiderschap: autoritaire overtuiging dat er slechts 2 soorten mensen zijn: sterken en zwakkelingen/leiders en volgelingen

4. antidemocratische en antiparlementaire instelling

5. antipluralistische opstelling

4.4.3 de strategie van extreem rechts

Page 21: Facultair Overlegorgaan Sociale Wetenschappen … · Web view- quotum: het verschil tussen het aantal kandidaten van elk geslacht op de verkiezingslijsten mag niet groter zijn dan

- de strategie van ‘het dubbele gezicht’: a) om kiezers te lokken moeten de groeperingen hun ideologische afkomst zoveel mogelijk verbergen (‘front-stage’) b) om hun actieve aanhang te behouden en omdat ze hun ideologie op termijn ook willen realiseren, dienen ze ‘naar binnen toe’ hun reële, radicale gezicht te tonen (‘back-stage’)

4.5 Besluit

- sinds de jaren ’80: Belgische overheid maatregelen om migrantenproblematiek in te dijken: - 1981: wet Moureaux: racisme strafbaar - 1989: oprichting KCM (Koninklijk Commissariaat voor het Migrantenbeleid): onderzoek naar en het voorstellen v.d. maatregelen inzake migrantenproblematiek - 1993: KCM opgevolgd door Centrum voor Gelijkheid van Kansen en voor Racismebestrijding: gelijkheid van kansen bevorderen en elke vorm van onderscheiding of uitsuiting op grond van ras/huidskleur/… te bestrijden.

Het arbeidsbestel: Inleiding- arbeidsbestel = het geheel van structuren, processen, mechanismen en regels dat richting geeft aan de wijze waarop in de samenleving goederen en diensten worden geproduceerd

- binnen het arbeidsbestel: 3 onderling verbonden deelterreinen: 1. het bedrijf 2. de arbeidsmarkt 3. de arbeidsverhoudingen

- arbeidsorganisatie: het proces van benutting, de vraag hoe de beschikbare arbeidskracht ten behoeve van de doelen van de organisatie worden omgezet in concrete arbeidsprestaties

- arbeidsmarkt: de plaats waar de vraag naar arbeid en het aanbod elkaar ontmoeten -> proces van allocatie: de vraag wie waar terechtkomt + de beloning

Page 22: Facultair Overlegorgaan Sociale Wetenschappen … · Web view- quotum: het verschil tussen het aantal kandidaten van elk geslacht op de verkiezingslijsten mag niet groter zijn dan

-> arbeidsvoorwaarden

- collectieve arbeidsverhoudingen: collectief onderhandelen en overleg: factoren ontmoeten elkaar als partijen: organisaties van werkgevers en werknemers

- Van Hoof: a) arbeidsmarkt + arbeidsorganisatie: primaire arena’s van het arbeidsbestel (eigenlijke arbeidsruil gebeurt hier)

b) collectieve arbeidsverhoudingen: secundaire arena (randvoorwaarden voor de ruil worden vastgelegd)

c) arbeidscontract: belangrijke schakel tussen de drie arena’s -> ruilproces arbeidsmarkt mondt uit in afsluiting arbeidscontract -> dat vormt de basis voor de uitwisseling van prestaties in de arbeidsorganisatie -> de reguleringspogingen vanuit de collectieve arena hebben hun aangrijpingspunt in het arbeidscontract

- Van Hoof: onbetaalde arbeid: 1. op lange termijn is heel wat onbetaalde arbeid overgeheveld naar het betaalde circuit en andersom 2. de positie van vrvouwen in het arbeidsbestel kan niet worden begrepen zonder aandacht te besteden aan de onbetaalde arbeid en de arbeidsverdeling tussen de seksen die daar bestaan

- omgevingsfactoren: economische en technische ontwikkelingen, sociaal-culturele ontwikkelingen, politieke factoren

Hoofdstuk 5: arbeid in het bedrijf5.1 Hoe het begon…

- organisatorische dimensie: de structuur van de organisatie zoals: de lopende band, de scheiding tussen het uitdenken en het uitvoeren, …

- lidmaatschapsdimensie: de voorwaarden waaronder de mensen, als lid van een organisatie, ingeschakeld worden in het productieproces (bv. met betrekking tot het aantal te werken uren, de hoogte van het loon, …)

- toenemende behoefte aan een ‘rationele’ benadering van het managementprobleem:

5.1.1 Taylorisme, de wetenschappelijke bedrijfsuitvoering

- F.W. Taylor (1856-1945)

Page 23: Facultair Overlegorgaan Sociale Wetenschappen … · Web view- quotum: het verschil tussen het aantal kandidaten van elk geslacht op de verkiezingslijsten mag niet groter zijn dan

- wetenschappelijke bedrijfsvoering: ‘scientific management’ -> Taylorisme

- scheiding van de organisatie van het productieproces en de kennis van de werknemers (kennis: werkvloer -> management)

- Scheiding van het uitdenken en het uitvoeren van het werk

- de verdere opsplitsing van het uitvoerende werk in elementaire deelbewerkingen

- ‘time and motion (= methode) studies’: ‘wetenschappelijke’ methoden en technieken van de arbeidsanalyse die worden gebruikt bij het volledig beheersen van het productieproces

- het principe van de prestatiebeloning: hoogte van het loon gekoppeld aan arbeidsprestaties -> streven naar productiviteitsverhoging

- intensivering van de arbeid: het verhogen van het aantal per tijdseenheid afgewerkte producten

5.1.2 Fordisme, de assemblagelijn en massaproductie

- assemblagelijn = lopende-bandsysteem (=belangrijke vernieuwing in het productieproces)

- plaatsgebonden arbeid langs de assemblagelijn

- arbeidsritme wordt mechanisch gereguleerd door de snelheid van de lopende band

- enkel mogelijk wanneer het product standaardiseerbaar is (en dus op grote schaal gemaakt wordt)

- versteviging van de beheersing van het productieproces door de ondernemer

- bevordering opsplitsing -> afschaffing van noodzaak tot bekwaming van de werknemer

- proces van arbeidsdeling in zijn meest extreme verschijningsvorm

- verschil met Taylorisme: vaste en vooraf bepaalde beloning -> centraal loonakkoord: ‘Five Dollar Day’ (een voor die tijd hoge vergoeding)

- voorwaarden verbonden aan de beloning: 1. meerderjarige mannen die langer dan 6 jaar in dienst zijn (geen vrouwen)

Page 24: Facultair Overlegorgaan Sociale Wetenschappen … · Web view- quotum: het verschil tussen het aantal kandidaten van elk geslacht op de verkiezingslijsten mag niet groter zijn dan

2. roken en drinken (of andere activiteiten schadelijk voor de gezondheid) verboden 3. arbeider moet kunnen getuigen van een goede, morele levenswandel - massaproductie gaat onlosmakelijk verbonden met massaconsumptie (dus verhoging koopkracht komt de onderneming ten goede)

- ‘fordistisch maatschappijmodel’: sleutelkenmerken: massaconsumptie en massaproductie

- ontwikkeling van een nieuw consumptiepatroon (o.i.v. stijging koopkracht):toename verkoop van duurzame consumptiegoederen

- eind jaren ’60: fordistische model bereikte zijn grenzen: relatieve verzadiging van de markt van duurzame consumptiegoederen

5.1.3 De grenzen van de klassieke bedrijfsorganisatie

1. Sociale grenzen: het verzet van arbeiders tegen de arbeidsomstandigheden - geen autonomie - ziekteverzuim - afstompend werk - vervreemding - stress - sabotage

2. Efficiëntiegrenzen: hoe meer een productieorganisatie wordt opgesplitst, hoe complexer het geheel wordt en hoe groter de kans op storingen - door de schaalvergroting van de bedrijven -> taylorisme = bureaucratisering ( het is voldoende dat iedereen slechts zijn taak uitvoert zodat het niet in de war loopt) + verantwoordelijkheid op een hoger niveau - gevolgen? 1. Ontmoediging creativiteit 2. hulpeloosheid bij plots opduikende probleemsituaties 3. verminderde flexibiliteit van de onderneming 4. rendement wordt aangetast (rendement = verhouding tussen output en input)paraplusysteem?

3. veranderende marktvoorwaarden brengen de grenzen van de klassieke productieorganisatie aan het licht (marktgrenzen jaren ’70) - gestandaardiseerd productenpakket moet plaats maken voor kleinere en steeds wisselende serie-grootten - voortdurende vernieuwing van producten met steeds kortere levensduur - diversifiëring van modellen en uitvoering - gebrek aan flexibiliteit omdat de machine is afgestemd op een gestandaardiseerd product en moeilijk aan te passen is aan variaties

Page 25: Facultair Overlegorgaan Sociale Wetenschappen … · Web view- quotum: het verschil tussen het aantal kandidaten van elk geslacht op de verkiezingslijsten mag niet groter zijn dan

5.2 Macro-economische veranderingen

- WO II: Breekpunt in de economische, sociale en institutionele ontwikkelingen: nieuwe structuren, investeringen, moderne methoden en stijging koopkracht -> economische groei -> schaalvergroting, mechanisatie en automatisering

- op zoek naar nieuwe productieconcepten: een aantal macro-economische veranderingen hebben een invloed gehad op de keuze hiervan:

5.2.1 Het economische aspect- Globale socio-economische verandering: groeiende aandacht voor het gebruik van nieuwe informatie- en communicatietechnologieën

- een aantal scharnieraspecten:

1. Economische mondialisering: verhoogde mobiliteit van kapitaalstromen op wereldschaal

2. Aantal en de aard van de mededingers op een gegeven marktsegment kan wijzigen + mondialisering van concurrentieverhoudingen -> concurrentiele druk -> concentreren op kernactiviteiten en andere activiteiten afstoten -> ‘outsourcing’

3. de ontwikkeling naar een postindustrieel socio-economisch model: de niet-industriële sectoren nemen een steeds groter deel van de tewerkstelling voor hun rekening

4. informatiemaatschappij: toename van de sector informatie-industrie

5. flexibiliteit: klanten verwachten een geïndividualiseerd product op maat van hun eigen behoeften en een oplossing voor hun problemen -> voortduren innoveren en werknemers leren levenslang

6. Kennis is de belangrijkste productiefactor. Kennis gaat gepaard met hoge kosten en risico’s + veroudert zeer snel -> gedwongen om samen te werken met andere bedrijven en onderzoekscentra

7. Vernetwerking: een uitbreiding van de verbanden met andere geografische-economische gebieden (gekoppeld aan mondialisering), samenwerking met andere ondernemingen (toeleveranciers) en klanten

5.2.2 Organisatorische aspect- veranderingen in omgeving van organisaties (waaronder evolutie naar een netwerk-economie) vereisen ook nieuwe arbeidsorganisatiestructuren en –concepten

- evolutieschets:

Page 26: Facultair Overlegorgaan Sociale Wetenschappen … · Web view- quotum: het verschil tussen het aantal kandidaten van elk geslacht op de verkiezingslijsten mag niet groter zijn dan

- 1973: einde economische groei, vervaging van het standaardbeeld van arbeid en arbeidsorganisatie, steeds minder mensen werken in industrie en productie: verschuiving naar kantoor, stakingen en protest, … -> er wordt gezocht naar een efficiëntere en effectievere manier van werken

- jaren ’80: grote werkloosheid -> kwaliteit arbeid komt op de 2de plaats ontstaan micro-elektronica: opnieuw automatisering -> nu ook beïnvloeding van het werk in de administratie

- eind jaren ’80: teleurstellende resultaten van de investering in automatisering: te weinig aandacht geschonken aan de manier van organisatie (en niet gedacht aan andere mogelijke manieren om te organiseren om flexibel in te springen op de arbeidsmarkt) Boodschap = ‘eerst organiseren en dan automatiseren’

Japan: meer aandacht aan organisatie dan aan techniek: teamwork, interne-externe logistiek, aandacht voor klanten en kwaliteit, meer toeleggen op kernactiviteiten, ‘afslankoperaties’: ‘outsourcing’, …

OUTSOURCING (een voorbeeld van een nieuwe organisatievorm)

= een middel tot flexibilisering van de ondernemingsactiviteit. De onderneming concentreert zich op de activiteiten die zij het best beheerst en besteedt de andere uit aan bedrijven die daarvan (een van) hun hoofdactiviteit(en) maken

- kerosine-onderzoek naar uitbesteding in Vlaanderen -> 94 % doet beroep op een externe partner

- de belangrijkste activiteit van de organisatie is de hoofdactiviteit

- onderscheid tussen kernactiviteiten en ondersteunende activiteiten -> kans dat een bedrijf een activiteit zelf uitvoert is veel groter als dit een kernactiviteit is

- laatste decennia: sterke groei van dienstverlenende sectoren en een afname van het belang van industriële sectoren (wordt versterkt doordat de dienstverlening uit de industriële bedrijven wordt gehaald en ondergebracht in deze specifieke organisaties)

TELEWERK (een ander voorbeeld van een nieuwe organisatievorm)

- jaren ’80: telewerk werd gelijkgesteld met (permanent) thuiswerken + nog op primitieve wijze getransporteerd

- jaren ’90: verspreiding van de ICT’s op een grotere schaal: telewerk wordt door een (nog steeds marginaal) deel van de beroepsbevolking toegepast

- Telewerk = elke vorm van werk dat op afstand van een bedrijfsvestiging wordt uitgevoerd, wordt gemanaged vanuit die vestiging en waarbij ICT wordt gebruikt om het betreffende werk te ontvangen en/of af te leveren

Page 27: Facultair Overlegorgaan Sociale Wetenschappen … · Web view- quotum: het verschil tussen het aantal kandidaten van elk geslacht op de verkiezingslijsten mag niet groter zijn dan

- naast het klassieke telethuiswerken: een vijftal andere types van arbeidsrelaties:

1. mobiel of nomadisch werk van werknemers: werknemers verrichten op uiteenlopende plekken informatiearbeid en staan in online contact met de werkgever

2. (fre)eLancers, freelance mobiel of nomadisch werk: werken als zelfstandige

3. werknemers in telecottages of telecentra: kantoren voor 1 of meerdere organisaties, die van daaruit via telecommunicatie in contact staan met het hoofdkantoor en diensten aan klanten kunnen leveren

4. werknemers in back-offices van bedrijven: of satellietkantoren: eigendom van het bedrijf zelf

5. eDiensten geleverd door bedrijven: informatieactiviteiten die uitbesteed worden aan andere bedrijven, er wordt een telecommunicatielink gebruikt

- het gebruik van telewerk hangt niet samen met de grootte van het bedrijf

- vooral de regio waar het bedrijf gevestigd is, is een belangrijke determinant voor het al dan niet toepassen van telewerk

5.2.3 Technologische aspect

- Outsourcing en telewerk zijn niet mogelijk zonder technologische evolutie -> organisatie en beheer van de arbeid moet vernieuwen

- productinnovatie: toenemend gebruik van de elektronica in de producten -> vermindering van het aantal onderdelen -> vermindering van de arbeidstijd

- procesinnovatie: robots -> sneller en nauwkeuriger

- nieuwe productieconcept = flexibele productie-automatisering (wordt dominante patroon van bedrijfsorganisatie) 2 grondbegrippen:

1. integratie: computergeïntegreerde productie (CIM: Computer Integrated Manufacturing) -> databank: afwijkingen en storingen opsporen

2. flexibiliteit: de mogelijkheid om snel op veranderingen te reageren en een gevarieerd productenpakket samen te stellen of zelfs producten ‘op maat van de klant’ te leveren -> voorkeur voor projectteamstructuur (en dus geen hiërarchie meer)

Page 28: Facultair Overlegorgaan Sociale Wetenschappen … · Web view- quotum: het verschil tussen het aantal kandidaten van elk geslacht op de verkiezingslijsten mag niet groter zijn dan

5.3 Gevolgen van de economische veranderingen

5.3.1 Internationale aanbodketens

- Delokalisatie = een transfer van (een deel) van de activiteiten naar het buitenland door een Belgische onderneming of haar (buitenlandse) moeder(loonkost is daar lager)

- delokalisatie moet bestudeerd worden in een ruimer kader van industriële dynamiek: de onderneming heeft naast delokalisatie immers nog andere opties om concurrentieel overeind te blijven: proces- en productvernieuwing, …

- efficiëntie van activiteiten optimaliseren door globalisering en stijgende concurrentiedruk

- geholpen door netwerken waaruit nieuwe ‘aanbodketens’ ontstaan, die uit 2 delen bestaan: 1. uitbestedingsnetwerk: het stopzetten van toeleveringen 2. productienetwerk: elk subproces moet worden afgestemd op de kernvaardigheden + locatiekeuze: schaalvoordelen, logistieke kosten, infrastructuur en verschillen in factorkosten

5.3.2 Impact op de professionele biografie (gevolgen voor werknemers)

- Verschillende theorieën:

1. degradatiethese: toenemend gebruik computer = minder ruimte voor creativiteit, eigen inbreng en autonomie

2. upskillingstheorie: nieuwe technologieën hebben juist hoger opgeleide werknemers nodig om deze te ontwerpen en te bedienen

3. polariseringsthese: zoekt een evenwicht tussen 1 en 2

- aantasting van ‘industriële’ onderbouw van onze economie en het doen inkrimpen van laaggekwalificeerd industrieel werk door technologische innovatie en tensensen van globalisering en delokalisering

- PASO-onderzoek -> laaggekwalificeerde jobs zijn nog niet verdwenen! Bijna 1/5 Vlamingen heeft er één -> onze economie is dus nog geen kenniseconomie

- de evolutie naar de kennismaatschappij dreigt echter wel gepaard te gaan met een tendens naar een dualisatie van de arbeidsmarkt of een versterking van de dualisatiefenomenen

- de overgang naar een kennismaatschappij = leerproces -> lerende maatschappij -> levenslang leren

Page 29: Facultair Overlegorgaan Sociale Wetenschappen … · Web view- quotum: het verschil tussen het aantal kandidaten van elk geslacht op de verkiezingslijsten mag niet groter zijn dan

- mogelijk polarisering in de kwaliteit van arbeid en in de functiestructuur

a) Enerzijds:

- invoering van ICT kan leiden tot een ‘hypertaylorisering’: vergaande arbeidsdeling, routinisering en standaardisering van taken en rationalisering van processen - vooral bij arbeid met een laaggekwalificeerd niveau - autonomie van de lager opgeleiden neemt af -> kans op burnout

b) Anderzijds:

- gebruik van ICT kan leiden tot minder arbeidsdeling en meer initiatiefruimte op de werkvloer (empowerment) - afname werkdrukrisico’s, toegenomen autonomie, verminderde beheersmogelijkheden voor het management - vooral bij hoogopgeleide werknemers5.4 Besluit

- tot jaren ‘60/’70: -> overheersing tayloristisch/fordistisch model -> horizontale en verticale arbeidsdeling -> beheersing van het gedrag van de werknemers -> rationalisering = vergroting van de efficiëntie -> bureaucratisering = nauwkeurige afbakening van taken en competenties

- in de loop van de jaren ’60: -> sociale grens, marktgrens en efficiëntiegrens -> opsporen van alternatieven -> het streven naar ‘lean production’: afplatting en lijnverkorting, decentralisatie van bevoegdheden en het omvormen van afdelingen tot zelfstandig opererende eenheden, concentratie op kernactiviteiten en het uitbesteden van activiteiten aan gespecialiseerde toeleveranciers -> nieuwe organisatievormen: outsourcing, telewerk -> een snel toegenomen en nog steeds toenemende mobiliteit -> in de richting van een nieuw socio-economisch model -> nieuwe arbeidsverhoudingen: mondiaal, postindustrieel, turbulent en vernetwerkt

Hoofdstuk 6: De arbeidsmarkt

6.1 Evoluties op de arbeidsmarkt Sociaal compromis van de vorige eeuw is niet langer houdbaar

6.1.1 Het einde van het sociaal compromis?

Page 30: Facultair Overlegorgaan Sociale Wetenschappen … · Web view- quotum: het verschil tussen het aantal kandidaten van elk geslacht op de verkiezingslijsten mag niet groter zijn dan

Midden vorige eeuw : sociaal compromis (West Europa) : voorzag balans tussen 4 basiskenmerken van samenlevingen in die tijd:

1. Beroepenstructuur & economische output: industrieel gericht 2. Samenlevingen (in West Europa) : kapitalistisch eigendomsstelsel 3. Samenlevingen : liberale institutionele structuur4. Volwassenen : rechten op basis van het burgerschap

Sociale compromis uitte zich in: Tayloristische en fordistische productiemethode

gevolg: toenemende productie en stijgende lonen Keynesiaans economisch beleid

gevolg: stabilisatie van economische cycli + versterken van vertrouwen van producenten en consumenten

Welvaartsstaat gevolg: garandeerde stabiliteit en algemene welvaart + belichaming van het principe van massaburgerschap

Vakbondslidmaatschap van semi-geschoolde werkers gevolg: meer welvaart en burgerrechten

Tot 1973: fordistisch arbeidsmodel: full employment + genderspecifieke rollenVanaf 1973: complexe en soms contradictorische veranderingen

Sociaal compromis komt onder druk door andere evoluties: Werkloosheid Omvang beroepsbevolking Activiteitsgraden Segmenering Post-industrialisering

6.1.2 Evolutie van werkloosheid

Eerste olieschok 1973: stagflatie (= inflatie + werkloosheid) Definitie van werkloosheid kan verschillen:

1. Naargelang de methodea) Administratieve gegevens (VDAB, …)b) Enquêtegegevens (Statbel, FOD Economie, …)

2. Naargelang de interpretatiea) economisch gezien (mensen op de arbeidsmarkt zonder baan)b) binnen het sociale beleid (mensen die recht hebben op een

uitkering) Naargelang de regels van de overheid: als regels omtrent uitkeringen veranderen, verandert definitieDefinities:

Administratieve werkloosheidsgraad = een nationaal gebruikte maat, bevat niet alleen de UVW’s maar alle niet-werkende werkzoekenden.

ILO-werkloosheidsgraad (ILO = International Labour Organisation) = aantal werklozen als percentage van de totale actieve beroepsbevolking tussen 15 en 64 jaar.Een werkloze is dan:

Page 31: Facultair Overlegorgaan Sociale Wetenschappen … · Web view- quotum: het verschil tussen het aantal kandidaten van elk geslacht op de verkiezingslijsten mag niet groter zijn dan

1. Iedere persoon die actief op zoek is naar werk en ook meteen kan beginnen

2. Niet-werkenden die een job vonden die binnen 3 maanden begint

6.1.3 Oorzaken van werkloosheid

Afname vraag naar arbeid met een toename van het aanbod ervan + jobless growth + groeiende groep mensen.Hoge werkloosheid = hoog openstaande vacatures (paradox!) knelpuntberoepen. Verklaringen?

Kwantitatief tekort Kwalitatief tekort (kwalificaties werkzoekenden niet overeen met eisen) Belangstelling neemt af Tekort aan werknemers met ervaring Geografische mismatch (gebrek mobiliteit werkgevers of –nemers OF

aard van de aangeboden betrekking, arbeidsvoorwaarden of het loon)

6.1.4 Aanbod van arbeid: omvang beroepsbevolking

Beroepsbevolking (of: arbeidsaanbod/aanbod van arbeidskrachten/actieve bevolking) = dat deel van de bevolking dat werkt of bereid is om te werken.De omvang ervan:

a) bepaald door demografische ontwikkelingen: geboortes: babyboom jaren ’70: hoge toetreding en lange uittreding arbeidsmarkt + verliezen van arbeidsplaatsen door economische crisis.Verwachting toekomst? Dichtbevolkte leeftijdsklassen maken plaats voor dunner bevolkte leeftijdsklassen. Gevolg? Niet groot genoeg om in te staan voor inactieve bevolking welvaartsstaat en pensioensector onder druk.

b) Beïnvloed door sociaal-culturele en wettelijke factoren: jongeren studeren langer: pre-actieve fase verlengen

c) De na-actieve fase vervroegen door onder andere brugpensioen (vanaf 1975). Nu wordt dit en pensioenleeftijd ter discussie gesteld.

6.1.5 Aanbod van arbeid: evolutie van activiteitsgraden

Activiteitsgraad (totale bevolking op beroepsactieve leeftijd 15-64) is veel ruimer dan werkgelegenheidsgraad (percentage uit activiteitsgraad dat werkt) Evolutie activiteitsgraden:

a) Mannen: jonge leeftijdsgroep: dalingmiddelste leeftijdsgroep: stabieloudere leeftijdsgroep: daling

b) Vrouwen: jonge leeftijdsgroep: dalingmiddelste leeftijdsgroep: explosieve stijging (rol emancipatiebeweging + noodzaak twee inkomens per huishouden)

Page 32: Facultair Overlegorgaan Sociale Wetenschappen … · Web view- quotum: het verschil tussen het aantal kandidaten van elk geslacht op de verkiezingslijsten mag niet groter zijn dan

oudere leeftijdsgroep: nu nog daling (verwachting: stijging door nieuwe generatie)

6.1.6 Aanbod van arbeid: segmentering

Segmentering van de arbeidsmarkt = arbeidsmarkt bestaat uit verschillende segmenten (clusters van gelijksoortige deelmarkten) waartussen weinig mobiliteit is en waarbinnen specifieke relaties tussen vragers en aanbieders gelden. Opdeling in twee lijnen:

1. Primair en secundair- primair = moderne, stabiele en hoge lonen betalende bedrijven- secundair = arbeidsintensieve, verouderde en lage lonen betalende bedrijfstakken)

2. Interne en externe arbeidsmarkt :- intern = geheel van formele en informele instituties binnen een bedrijf die de allocatie van arbeid en beloning regelen. Bestaat uit:on the job-training, veel promotiekansen en werkzekerheid. - extern = De voorgaande voorzieningen gelden niet voor de personen in deze arbeidsmarkt. Niet alleen werklozen maar ook mensen die bv. tijdelijk in dienst zijn + geen/weinig opleiding + geen promotie.

Reden?a) Strategieën aan vraagzijde

Recrutering naargelang de kwalificatievereisten Aanpassing personeelsbestand vergemakkelijken

b) Strategieën aan aanbodzijde Arbeiders passen zich aan de verwachtingen aan Door etikettering eigen gunstige positie beveiligen Machtsvoordeel van insiders buiten

Verschillende segmenten:1. PI (primair-intern segment)

Jobs:verantwoordelijkheid + autonomie + arbeidstaakbeheersing Arbeiders: stabiele werkgewoonten + binden aan organisatie

2. SI (secundair-intern segment Jobs: ervaring + gevoelig voor technologisering Arbeiders: binden aan organisatie, toch vervangbaar

3. PE (primair-extern segment) Jobs: met één been buiten Arbeiders: stabiele werkgewoonten, toch tijdelijke status

4. SE (secundair-extern segment) Jobs: Allemansarbeid + Korte contracten + vaak uitbesteed Arbeiders: instabiel werkgewoonten

6.1.7 Evolutie naar een postindustriële samenleving

Kenmerken postindustriële samenleving =1. Tertiarisering:Verandering in de inhoud van de jobs: aangeduid als transitie van industriële samenleving naar postindustriële samenleving = tertiarisering van de

Page 33: Facultair Overlegorgaan Sociale Wetenschappen … · Web view- quotum: het verschil tussen het aantal kandidaten van elk geslacht op de verkiezingslijsten mag niet groter zijn dan

economie belang tertiaire dienstensector > belang primaire en secundaire sectoren(Tertiaire dienstensector opgedeeld in: sociale diensten + persoonlijke diensten + zakendiensten + distributiediensten)Service-sector-trilemma: Conflict tussen: tewerkstellingsgroei + loongelijkheid + budgettair evenwicht. keuze tussen meer werkloosheid of meer inferieure jobs. (omdat werkgelegenheid gecreëerd moet worden in de dienstensector. Gevolg? Meer ongeschoolde arbeiders)Beaumol cost-disease probleem: expansie van de dienstensector is erg kostelijk vanwege de lage productiviteit van diensten.2. Het belang van kennis en informatie:steeds moeilijker om laaggeschoolde werkers nog op te nemen in de kenniseconomie. Reich onderscheidt drie vormen van deskundigheid die belangrijk zijn:1. probleemonderkennende deskundigheid2. probleemoplossende deskundigheid3. strategische deskundigheid (om 1 en 2 met elkaar in contact te brengen)beschikken 1 van de 3 capaciteiten = symbolisch analisten (onderscheiden zich van gestandaardiseerde productiewerkers of de persoonsgerichte dienstverleners)

6.2 Antwoorden vanuit de theorie en vanuit het beleid Door evoluties dienen nieuwe problemen zich aan en wordt er gezoch naar nieuwe oplossingen

6.2.1 Het antwoord van Europa: de Europese werkgelegenheidsstrategie

Europese Raad van Lissabon van maart 2000: een van de doelstellingen = Europese werkgelegenheidsstrategie (opnieuw streven naar een situatie van volledige werkgelegenheid en om de sociale cohesie te versterken tegen 2010)

Raad van Stockholm 2001: toevoeging enkele doelstellingenHoe doelstellingen bewaken? “European Employment Taskforce”:4 prioriteiten voor lidstaten:

1. Aanpassingsvermogen werkers en ondernemingen verhogen2. Meer mensen aantrekken tot arbeidsmarkt3. Meer effectief investeren in menselijk kapitaal4. Effectieve implementatie van de hervormingen garanderen door beter

bestuurDe drie doelgroepen voor Europese werkgelegenheidsbestel

1. Jongeren2. Vrouwen (voorzieningen om werk en gezin doenbaar te maken)3. Oudere werknemers

België: flexibele werkregelingen (halftijds brugpensioen, …) + pogingen om uitstroom terug te dringen

6.2.2 Het antwoord van Schmid: de transitionele arbeidsmarkt

Schmid: “is full employment nog wel mogelijk?” .. lijkt niet te lukken

Page 34: Facultair Overlegorgaan Sociale Wetenschappen … · Web view- quotum: het verschil tussen het aantal kandidaten van elk geslacht op de verkiezingslijsten mag niet groter zijn dan

Oplossing? Transitionele arbeidsmarkt Gebaseerd op Westerse geïndustrialiseerde landen sinds WO II Arbeidsmarkt centraal: geen raakvlakken met de 4 andere belangrijke

maatschapp domeinen (werkloosheid, onderwijs, huishouden, pensioen)

Model (p.145): weerspiegelt typische levenscyclus Vierkantjes tussen domeinen in schema: grenzen tussen sociale

systemen die soepeler zouden moeten gemaakt worden Antwoord op twee grote uitdagingen, en dat zijn:

1. Het feit dat “full employment” niet meer mogelijk is2. Noodzaak andere financieringsbronnen omdat grote aantal

gepensioneerden te grote last worden voor sociale zekerheidWat is dan juist de oplossing? “full employment” anders definiëren:nieuwe standaard van 30 uur per week werken, fases in de levenscyclus die dan afwijken van die 30 uur per week zijn dan fasen van ‘transitionele werkgelegenheid’. De institutionele voorzieningen die deze fasen mogelijk maken = ‘transitionele arbeidsmarkt (tijdelijk werk, ouderschapsverlof, …)6.2.3 een actief arbeidsmarktbeleid als antwoord Van passieve welvaartsstaat (uitkeringen om sociale intergratie veilig te stellen) naar actieve welvaartsstaat?

1. er zijn mensen die ten onrechte gebruik maken van uitkeringen, zonder de sociale bescherming mee te helpen financieren

2. andere mensen zijn wel bereid om een inspanning te leveren maar door omstandigheden gehinderd worden om werk te vinden

3. er zijn mensen die voltijds hun tijd spenderen aan onbetaalde verzorgingsarbeid (gezin).

Activering gaat dan ook over wie van deze mensen een uitkering mag ontvangen en wie moet gestimuleerd worden om een job te vinden.Hoe wordt activering ingevuld?

1. De prikkel om deel te nemen aan arbeidsproces wordt versterkt (uitkeringen laten dalen, …) + afbouwen van inactiviteitvallen die in het welvaartssysteem verscholen zitten (overgang van niet-arbeid naar arbeid te onaantrekkelijk, …)

2. Werken aan gepaste werkgelegenheid voor de personen in kwestie(individuele begeleiding)

Hermans & Lammertyn: actieve welvaartsstaat is een dubbelzinnig concept met vele gezichten

1. Activering als disciplinering van de uitkeringsgerechtigden: de schuld ligt bij de uitkeringsgerechtigden

2. Activering als onderdeel dan een ruimere macro-economische politiek: namelijk de strijd tegen hoge werkloosheid: doel om mensen in kwestie op te leiden zodat ze voldoen aan de verwachtingen van de markt.

3. Activering wordt gelegitimeerd door de bijdrage die het kan leveren aan de sociale cohesie.

4. Activering als emancipatorisch project

6.2.4 een voorbeeld van activering: de kloof tussen beleid en uitvoering

Eén type activeringsmaatregel = trajectbegeleiding van werkzoekenden door de VDAB.

Page 35: Facultair Overlegorgaan Sociale Wetenschappen … · Web view- quotum: het verschil tussen het aantal kandidaten van elk geslacht op de verkiezingslijsten mag niet groter zijn dan

- Wat? Een methodiek om moeilijk plaatsbare werkzoekenden in te schakelen op de arbeidsmarkt, via individuele begeleiding worden de arbeidsmarktkansen van de werkzoekende vergroot, de bedoeling is dat de werkzoekende zo snel mogelijk terug ah werk kan gaan (past binnen Eu werkgelegenheidsstrategie) - Methodiek?Trajectwerking; methode waarbij de werkzoekende zo snel en efficiënt mogelijk volgens een stappenplan door één vaste consulent, de trajectbegeleider, naar een duurzame tewerkstelling wordt begeleid.- Onderzoek De Cuyper & Struyven:Kijken hoe het beleid in de praktijk vorm krijgt, met behulp van een street-levelbenadering (dagdagelijkse uitvoeringspraktijk). De onderzoekers zijn geïnteresseerd hoe het beleid in de discretionaire ruimte (ruimte waarin werkzoekenden zelf kunnen bepalen wat er moet gebeuren) vertaald wordt door de consulenten en wat de eindeffecten daarvan zijn)

- Evaluatie trajectwerking:aan de hand van 3 macro parameters

1. nieuw gestarte begeleidinsovereenkomsten met de werkzoekende2. een parameter voor de bereikte werkzoekenden per doelgroep3. een parameter voor de uitstroom na het traject

- Nadeel: te hoge case load voor consulenten.gevolgen = afroming (enkel de werkzoekenden die het meeste kans hebben om een job te vinden worden geselecteerd voor verdere begeleiding) + parkeren ( de moeilijk plaatsbare werklozen worden geparkeerd in een traject dat eigenlijk geen traject is

6.3 Besluit verandering jaren ’70 nieuwe situatie op de arbeidsmarkt volledige werkgelegenheid werkloosheid + meer vrouwen +

dienstensector werd de belangrijkste sector hoge druk op arbeidsmarkt en welvaartsstaat antwoorden uit verschillende hoeken voornaamste doelstelling = zoveel mogelijk mensen werken +

sociale cohesie + behoud welvaartsstaat garanderen

Hoofdstuk 7: de collectieve arbeidsverhoudingen

7.1 overlegstructuur van de arbeidsmarkt

7.1.1 Inleiding

- Belgisch sociaal overleg = neocorporatistische overlegpraktijk

- op 3 niveaus:

Page 36: Facultair Overlegorgaan Sociale Wetenschappen … · Web view- quotum: het verschil tussen het aantal kandidaten van elk geslacht op de verkiezingslijsten mag niet groter zijn dan

1. bedrijf 2. sector 3. landelijk

- neocorporatisme = besluitvorming die steunt op het samenspel tussen verschillende partners: de werknemersorganisaties, de werkgeverorganisaties en de overheid

- ook streven naar algemeen belang

- invloed die organisaties hebben op federaal niveau hangt af van het feit of ze al dan niet erkend zijn als een representatieve organisatie

-> voorwaarden? 1. nationaal en interprofessioneel georganiseerd (of bij zo’n organisatie aangesloten zijn) 2. werknemersorganisatie: minstens 50.000 leden

-> alleen representatieve organisaties hebben het recht om: 1. vertegenwoordigers aan te wijzen 2. CAO’s af te sluiten

- Oorsprong van huidige verhoudingen tussen werkgevers en–nemers in: SOCIAAL PACT - aanvankelijk slechts 1 algemene vakbondsorganisatie toegelaten - regelt machtsverhoudingen tussen sociale partners - 2 basisideeën: sociale vrede & solidariteit - moet plaatsvinden op: lonen en arbeidsduur, sociale zekerheid & democratisering van de economie

- Belangrijkste verwezenlijkingen SOCIAAL PACT: - invoering verzekeringsplicht voor laatste verzekeringssectoren - hogere lonen en uitkeringen - oprichting Rijksdienst voor Maatschappelijke Zekerheid (later: RSZ) - instellen paritair beheer over overleg en sociale zekerheid

7.1.2 De sociale partners

DE WERKNEMERSORGANISATIES- aanvankelijk: bescherming eigen vak en eigen arbeidsmarkt

- sinds WO II: bredere service

- 3 functies: 1. strijden voor betere arbeidsvoorwaarden en een betere bescherming van de arbeid voor de werknemers in het algemeen en vakbondsleden in het bijzonder 2. emancipatie van de werknemer, op de werkvloer en erbuiten 3. dienstverlening voor leden

Page 37: Facultair Overlegorgaan Sociale Wetenschappen … · Web view- quotum: het verschil tussen het aantal kandidaten van elk geslacht op de verkiezingslijsten mag niet groter zijn dan

- BELGIË: hoge syndicalisatiegraad: 86,1% v.d. beroepsbevolking is gesyndicaliseerd

- oorzaak van sterke positie v.d. vakbonden: eigenschappen v.h. Belgische syndicalisme: 1. cliëntistische relatie tussen vakbonden en leden 2. nauwe band tussen organisaties binnen één zuil 3. institutionele aanwezigheid van vakbonden in de ondernemingen

- 3 representatieve vakbonden: 1. ABVV (Algemeen Belgisch Vakverbond) / FGBT 2. ACV (Algemeen Christelijk Vakverbond) / CSC 3. ACLVB (Algemene Centrale van Liberale Vakbonden van België) / CGSLB

- ook nog verdere uitsplitsingen: a) ABVV en ACV: nog gewestelijke afdelingen en beroepscentrales b) ACLVB is meer gecentraliseerd: enkel geografische onderverdeling

- naast deze 3 erkende vakorganisaties: categorale bonden: - richten zich op het belang van de specifieke categorie werknemers die zij vertegenwoordigen

- van mening dat de traditionele verbonden specifieke belangen verwaarlozen

- aantal van de categorale bonden zijn vertegenwoordigd in de NUOS (Nationale Unie van Onafhankelijke Syndicaten) - Onder meer: NCK (Nationale Confederatie van het Kaderpersoneel) en NUOD (Nationale Unie der Openbare Diensten)

WERKGEVERSORGANISATIES

- Cohesie tusen werkgevers is belangrijk om een collectief antwoord te kunnen bieden op de vragen van de arbeidsverenigingen

- 4 representatieve werkgeversorganisaties

1. VBO (Verbond van Belgische Ondernemingen) = de belangrijkste in België: vertegenwoordigt de 3 gewesten: -> Vlaanderen: Voka (Vlaams Netwerk voor Ondernemingen) -> Wallonië: UWE (Union Wallonne des Entreprises) -> Brussel: BECI (Brussels Enterprises Commerce and Industry) -> Duitstalige gemeenschap: AAV (Allgemeiner Arbeitgeberverband Eupen-Malmedy 2. UNIZO (Unie der Zelfstandige Ondernemers)

Page 38: Facultair Overlegorgaan Sociale Wetenschappen … · Web view- quotum: het verschil tussen het aantal kandidaten van elk geslacht op de verkiezingslijsten mag niet groter zijn dan

3. UCM (Union des Classes Moyennes)

4. Boerenbond: syndicale organisatie voor landbouw en platteland(in Vlaanderen ook nog 2 kleinere landbouwverenigingen: ABS en VAC + Wallonië: Féderation Wallonne de l’Agriculture FWA)

- Orgaan met adviserende en vertegenwoordigende bevoegdheid voor zelfstandige ondernemers (middenstandsorganisaties): -> Hoge Raad voor de Zelfstandigen -> KMO (Kleinde en Middelgrote Ondernemingen)

7.1.3 De overheid

- de 3de partij die betrokken is bij het sociaal overleg

- tot voor de jaren ’70: slechts een bijkomende derde

- nu: meer en meer op actieve wijze mengen, mee verantwoordelijkheid dragen voor de sociaaleconomische planning, het investeringsklimaat en de sociale vrede

- toch garantie voor autonomie van de sociale gesprekspartners

7.2. Overlegorganen

- Overlegorganen op verschillende niveau’s van de maatschappij: landelijk, sectoraal, regionaal of in de onderneming

- België heeft een dekkingsgraad van 90 %: zoveel loontrekkenden zien hun arbeidssituatie bepaald door een collectief akkoord (en dus niet door een individueel akkoord met de werkgever)

- Collectieve arbeidsovereenkomsten CAO’s = akkoorden die worden gesloten tussen enerzijds één of meer representatieve werknemersorganisaties en anderzijds één of meer representatieve werkgeversorganisaties of één of meer werkgevers -> individuele en collectieve betrekkingen tussen werkgevers en –nemers vaststellen -> rechten en verplichtingen van beide partijen regelen

- 3 soorten CAO’s: 1. Interprofessionele CAO’s (hoogste onderhandelingsniveau) - worden gesloten in de Nationale Arbeidsraad - werkingssfeer: alle bedrijfstakken in het ganse land

2. Sectorale CAO’s - onderhandelingen vinden plaats in Paritaire Comités (of subcomités)

Page 39: Facultair Overlegorgaan Sociale Wetenschappen … · Web view- quotum: het verschil tussen het aantal kandidaten van elk geslacht op de verkiezingslijsten mag niet groter zijn dan

- werkingssfeer: werkgevers en –nemers onder het betrokken paritair comité en degenen onder de werkingssfeer van de cao

3. OndernemingsCAO’s - niveau van de onderneming - geldig voor alle werknemers die gebonden zijn door de overeenkomst, voor zover zij onder de werkingssfeer van de CAO vallen

weetje: Interprofessionele en Sectorale CAO’s kunnen achteraf algemeen bindend worden verklaard bij een Koninklijk Besluit

7.2.1 overleg op nationaal interprofessioneel niveau

- overleg begint met: Interprofessionele Programmatie-akkoorden (IPA/centraal akkoord/ interprofessioneel akkoord) op nationaal niveau

- afspraken over sociale vooruitgang

- wordt vaak uitgewerkt in één of meer CAO’s binnen de Nationale Arbeidsraad (zie verder) of Paritaire Comités / of kan aanleiding geven tot wetgevende initiatieven vanwege de overheid

- drang van overheid om zich meer in het sociaal overleg te mengen -> uit zich in: informeel overleg en de inrichting van conferenties

- Nationale Arbeidsraad (NAR) - in eerste instantie: adviserende opdracht - bevoegdheid om interprofessionele CAO’s te onderhandelen en af te sluiten - bestaat uit: - voorzitter, - werkende leden - plaatsvervangende leden - geassocieerde leden uit de non-profitsector - representatieve werkgever- en werknemersorganisaties zijn gelijk vertegenwoordigd

- Centrale Raad voor het Bedrijfsleven (CRB): - gelijkaardige adviserende bevoegdheid als de NAR - maar enkel betreffende economische problemen - en er kunnen geen CAO’s tot stand komen - concurrentiepositie van het land evalueren - representatieve werkgever- en werknemersorganisaties zijn gelijk vertegenwoordigd

- in de schoot van de CRB kan men bijzondere raadgevende commissies oprichten voor bepaalde bedrijfstakken - advies of voorstellen uitbrengen aan de minister of aan de CRB - paritair samengesteld: gelijk aantal afgevaardigden uit de werkgevers- en werknemersorganisaties, en experts

Page 40: Facultair Overlegorgaan Sociale Wetenschappen … · Web view- quotum: het verschil tussen het aantal kandidaten van elk geslacht op de verkiezingslijsten mag niet groter zijn dan

7.2.2 Overleg op professioneel niveau

- Paritaire Comités (PC’s): ontstaan om de conflicten in metaalverwerkende industrie en de mijnsector te verhelpen (1919)

- in de loop der jaren ook voor de meeste andere sectoren

- CAO’s die worden afgesloten in de PC’s vormen een belangrijke rechtsbron voor werknemers

- bestaat uit: - voorzitter - ondervoorzitter - gelijk aantal vertegenwoordigers van de werkgevers- en werknemersorganisaties

- opdracht: - CAO’s sluiten voor hun bedrijfstak - geschillen tussen werkgevers en –nemers voorkomen of bijleggen - advies geven over aangelegenheden waarvoor zij bevoegd zijn - specifieke reglementeringen uitwerken voor de sector en de sociale en de arbeidswetgeving toepassen

- mogelijkheid om i.d. schoot van elk PC een verzoeningsbureau op te richten -> een geschil aanhangig maken dat niet kon worden opgelost in de gewone samenkomst van het PC -> niet bindende-aanbevelingen voor betrokken partijen - wanneer alle procedures binnen het PC zijn vastgelopen: sociale bemiddelaar van het Korps der sociaal bemiddelaars -> kan worden ingeroepen naar aanleiding van: - een verzoenvergadering - op verzoek van een betrokken partij - op eigen initiatief - in opdracht van de minister van Tewerkstelling en Arbeid -> communicatie verbeteren, goede diensten verlenen, niet bindende voorstellen doen

7.2.3 Overleg op regionaal niveau- i.d. loop van de jaren ’70-’80-’90: oprichting verschillende regionale advies- en overlegorganen -> Vlaanderen: - SERV (Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen): interprofessioneel overleg -> in de schoot hiervan: - STV-Innovatie & Arbeid (Stichting Technologie Vlaanderen) - sectorale comissies

Page 41: Facultair Overlegorgaan Sociale Wetenschappen … · Web view- quotum: het verschil tussen het aantal kandidaten van elk geslacht op de verkiezingslijsten mag niet groter zijn dan

- VESOC (Vlaams Economisch en Sociaal Overlegcomité): overleg tussen de sociale partners en de Vlaamse regering STV-Innovatie & Arbeid (Stichting Technologie Vlaanderen)

-> NAR en CRB: leggen een gezamenlijk rapport neer over de werkgelegenheid en de evolutie van de lonen

- Hoge raad voor preventie en bescherming op het werk - advies en voorstellen over maatregelen m.b.t. de veiligheid en gezondheid van arbeid en werknemers - bestaat uit: - voorzitter - ondervoorzitter - gelijk aantal vertegenwoordigers van werkgevers- en werknemersorganisaties - sectretarissen en deskundigen

-> Brussel: - ESRBHG (Economisch en Sociale Raad voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest): tegenhanger SERV - BESOC (Brussels Economisch en Sociaal Overlegcomité): tegenhanger VESOC

-> Waalse Gewest: CESRW (Conseil Economique et Social de la Région Wallon

7.2.4 Overleg op ondernemingsniveau

- 3 overlegorganen kunnen bestaan binnen een onderneming:

1. de ondernemingsraad (zie verder) 2. het comité voor preventie en bescherming op het werk (zie verder)3. vakbondsafvaardiging (zie verder)

-> leden en bevoegdheden kunnen overlappen-> leden 1 en 2 worden verkozen tijdens de 4jaarlijke sociale verkiezingen

- De ondernemingsraad OR (1) - verplicht voor elke onderneming (met gemiddeld 100 werknemers) - bestaat uit: - ondernemingshoofd - door hem aangewezen afgevaardigden - afgevaardigden van het personeel - komt minstens 1x per maand samen - enkele bevoegdheden: - opstelling en wijziging arbeidsreglement - datum v.d. vakantie en eventuele verdeling ervan - planning van het betaal educatief verlof - vaststelling van de vervangdagen voor de feestdagen

Page 42: Facultair Overlegorgaan Sociale Wetenschappen … · Web view- quotum: het verschil tussen het aantal kandidaten van elk geslacht op de verkiezingslijsten mag niet groter zijn dan

- …

- Comité voor preventie en bescherming op het werk CPB (2) - in ondernemingen met een gemiddelde van 50 werknemers - verplicht - opdracht: - voorstellen van middelen die moeten zorgen voor ene optimale arbeidsomstandigheden op het vlak van veiligheid, hygiëne en gezondheid - adviezen en voorstellen betreffende het beleid ter preventie van ongevallen en beroepsziekten - paritair samengesteld - bestaat uit: ondernemingshoofd, zijn afgevaardigden, afgevaardigden van het personeel - Vakbondsafvaardiging / Syndicale afvaardiging / Delegatie (3) - bestaat uit: - vertegenwoordigers van de werknemers

- orgaan dat de eisen v.d. werknemers kenbaar maakt

- onderhandelingen met de werkgever voeren

- rechten: - om gehoord te worden - om individuele werknemers bij te staan bij indiening van een klacht - om voorafgaande informatie over veranderingen in de arbeids- en beloningsvoorwaarden

-toezien op de toepassing van sociale wetgeving, de CAO’s, het arbeidsreglement en de individuele contracten

- onderhandelingen uitvoeren voor ondernemingsCAO’s

- kan opdrachten/bevoegdheden overnemen bij ontbreken van een CPB of ondernemingsraaad

7.2.5 Overleg op internationaal niveau

- multinationale ondernemingen of concerns met een communautaire dimensie zijn verplicht een Europese ondernemingsraad of een andere procedure in te stellen ter informatie en raadpleging van de werknemers

7.3 Uitdagingen- werknemers kunnen alsmaar betere algemene arbeidsvoorwaarden afdwingen

- druk van de werkloosheid en van de verminderde economische groei

- ook steeds meer toegevingen i.v.m. behoud van bepaalde verworvenheden

Page 43: Facultair Overlegorgaan Sociale Wetenschappen … · Web view- quotum: het verschil tussen het aantal kandidaten van elk geslacht op de verkiezingslijsten mag niet groter zijn dan

- sociaal overleg staat onder druk door overheid, belangengroepen en middenveldorganisaties

- een algemene vraag naar duurzame ontwikkeling

- evoluties waarbij het onduidelijk is hoe de vakbonden erop zullen inspelen: - verschuiving grote bedrijven -> kleine bedrijven - verschuiving industrie -> diensten - verschuiving hiërarchische, bureaucratische arbeidsorganisatie -> meer afgeplatte en participatieve arbeidsorganisaties

- nieuw soort werknemers, met flexibele werkstatuten

- verschuiving nationale niveau van onderhandelingen -> Europees en regionaal

7.4 Besluit- de werknemers- en werkgeversorganisaties en de overheid komen in België op verschillende niveaus en omtrent verscheiden materies samen voor overleg

- zowel landelijk als sectoraal als regionaal als op het niveau van de onderneming

- overleg in verschillende raden comités en commissies geïnstitutionaliseerd

- sinds kort ook toevoeging nationaal en Europees niveau

- internationaal niveau zal toenemen in belang

Hoofdstuk 8: De verzorgingsstaat

8.1 Algemene inleiding

- Definitie Thoenes: Verzorgingsstaat = een maatschappijvorm die gekendmerkt wordt door een op democratische leest geschoeid systeem van overheidszorg dat zich – bij handhaving van een kapitalistisch productiesysteem – garant stelt voor het collectieve sociale welzijn van haar onderdanen

- garant stellen voor collectief sociale welzijn: via uitgebreid stelsel van uitkeringen en diensten

- op de domeinen: inkomenswaarborging, onderwijs, huisvesting, gezondheidszorg en de welzijnszorg

- systeem van sociale voorzieningen door de overheid gereglementeerd

Page 44: Facultair Overlegorgaan Sociale Wetenschappen … · Web view- quotum: het verschil tussen het aantal kandidaten van elk geslacht op de verkiezingslijsten mag niet groter zijn dan

- maar beheer en uitvoering ervan door: vakbonden, ziekenfondsen, de werkgevers-, de landbouwers- en de middenstandsorganisaties

- oorzaak? De historische wording ervan: was een initiatief van de arbeiders en hun organisaties

- Belgische federale overheid: bevoegd voor uiteenlopende aspecten van de verzorgingsstaat: - sociale zaken, volksgezondheid, werk, pensioenen, maatschappelijke integratie en gelijke kansen - sociale economie, gezin, personen met een handicap

- 3 federale overheidsdiensten: 1. FOD Sociale zekerheid 2. FOD Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg 3. FOD Volksgezondheid

- er is ook: programmatorische overheidsdienst POD Maatschappelijke integratie, armoedebestrijding en sociale economie

- sinds jaren ’90: ook bevoegdheden voor regionale overheden:

-> Gewesten: plaatselijk tewerkstellings- en huisvestingsbeleid: welzijn, volksgezonsheid, gezin, werk, onderwijs en vorming, wonen, sociale economie en gelijke kansen

-> Gemeenschappen: persoonsgebonden materies:gezondheid, onderwijs, kinder- en jeugdzorg, gehandicaptenbeleid, bejaardenbeleid, …

- er wordt ook wel eens gesproken van een welvaartsstaat, maar die term omvat voornamelijk het sociale beschermingssysteem (dat via sociale zekerheids- en bijstandsuitkeringen een extra inkomen biedt aan personen)

- culturele en institutionele verschilpunten tussen de verschillende landen op vlak van sociale beschermingssystemen MAAR:

- West-Europese landen: onderverdeeld in 3 welvaartstypes:

1. corporatistische welvaartsregime (België): - uitgesproken relatie tussen arbeidspositie en sociale aanspraken - sterk gericht op het gezin en vertrekt vanuit het traditionele kostwinnersmodel - loongekoppelde bijdragen en uitkeringen - grote rol in het overleg van werknemers- en werkgeversorganisaties

2. liberale welvaartsregime: - gecentraliseerde organisatie (door de publieke administratie) - sociale bijstand met lage uitkeringen

Page 45: Facultair Overlegorgaan Sociale Wetenschappen … · Web view- quotum: het verschil tussen het aantal kandidaten van elk geslacht op de verkiezingslijsten mag niet groter zijn dan

- sociale verzekeringen niet volledig universeel en eerder bescheiden - financiering gezondheidszorg en sociale diensten: belastingen - financiering ‘cash benefits’ (inkomensvervangende uitkeringen): bijdragen - beperkte rol van de staat - risico’s individualiseren - markt promoten -> wordt ook residuele regime genoemd

3. sociaaldemocratische regime: - bekommernis om een combinatie van doelmatige uitkeringsniveaus en gelijkheid - grote rol van de staat - sociale bescherming is een universeel burgerrecht - financiering door algemene belastingen - uitvoering door de publieke overheid - klemtoon op actieve arbeidsmarktprogramma’s

8.2 Enkele belangrijke basisprincipes

8.2.1 De doelstellingen van sociale bescherming

- Sociale zekerheidsbeleid hangt samen met arbeidsmarkt-, onderwijs-, economisch of ander beleid

- doelstelling = handhaving van sociale integratie en sociale cohesie

- 3 basisoperaties: 1. minimumbescherming 2. loongekoppelde bescherming 3. re-integratie

- 2 visies op het onderscheid tussen minimumbescherming en loongekoppelde bescherming:

1. Beveridge: algemene minimumbescherming voor de hele bevolking 2. Bismarck: het beiden van loongekoppelde bescherming: arbeidsinkomen van de werknemer vervangen of aanvullen + hem beschermen tegen gezins- en levensomstandigheden en tegen sociale risico’s

-> Beide opvattingen zijn naar elkaar toegegroeid-> -> sociale zekerheid heeft 2 doelstellingen: 1. arbeidsinkomen beschermen van degenen die van hun arbeid leven 2. een minimumbescherming bieden aan alle burgers

- uiteindelijke doel: het garanderen van sociale participatie -> preventieve en re-integratieve maatregelen (zie: sociaal beleid-cyclus)

8.2.2 Vervangingsinkomen, inkomensaanvullende uitkering, bijstand

- = verschillende instrumenten om doelstellingen te bereiken

Page 46: Facultair Overlegorgaan Sociale Wetenschappen … · Web view- quotum: het verschil tussen het aantal kandidaten van elk geslacht op de verkiezingslijsten mag niet groter zijn dan

- vervangingsinkomen: bij het wegvallen van het beroepsinkomen(debat minimumbescherming of loongekoppeld)-> België: loongekoppeld-> maar: minimum- en maximumgrenzen

- inkomensaanvullende uitkeringen: het vergoeden van extra uitgaven die iemand heeft ten gevolge van ziekte en kinderlast -> forfaitair (of deels bepaald door gemaakte kosten)

- voorwaarden: men moet verzekerd zijn + voldoende bijdragen betaald hebben (=voldoende gewerkt hebben) -> zijn dus twee sociale verzekeringen: enkel bescherming aan de verzekerde bevolking

- bijstandsuitkeringen: voor zij die niet gewerkt hebben of slechts gedurende een korte periode bijdragen betaalden -> ultieme vangnet-> niet in staat om zich de nodige bestaansmiddelen te verzekeren-> voorwaarde = dus het bestaan van een behoefte (behoeftebeginsel)-> waarborgen van een minimaal noodzakelijk inkomen

8.2.3 Sociale verzekeringen en bijstand: verschillende gradaties van solidariteit

- Sociale zekerheid = een VERZEKERING:

- risk pooling = de te betalen verzekeringspremies worden afgestemd op het te verzekeren risico -> kanssolidariteit: op het moment dat het risico zich heeft voorgedaan, gebeurt er een transfer van degenen die het risico niet hebben meegemaakt naar degene die het wel heeft meegemaakt -> horizontale herverdeling

- sociale zekerheid = een SOCIALE VERZEKERING - ook een binding tussen premie, risico en schadeloosstelling(maar de strikte verzekeringslogica overstegen)

- 1. Subsidiërende solidariteit -> relatie tussen premie en risico -> iedereen betaalt dezelfde premie, ongeacht het risico -> zo blijft het betaalbaar voor hoge risicogroepen -> solidariteit van de lage risicogroepen met de hoge risicogroepen

- 2. inkomenssolidariteit -> relatie tussen premie en schadeloosstelling -> hoge kost bij het optreden van het risico = hogere premie

-> gevolg? Uitkeringen worden gekoppeld aan het loon en daarom worden ook de bijdragen gekoppeld aan het loon -> er is dus ook een relatie tussen de premiehoogte en de uitkeringshoogte

Page 47: Facultair Overlegorgaan Sociale Wetenschappen … · Web view- quotum: het verschil tussen het aantal kandidaten van elk geslacht op de verkiezingslijsten mag niet groter zijn dan

- zwak systeem: 3 redenen: 1. sommige uitkeringen zijn forfaitair terwijl de uitkeringen ervan procentueel berekend wordt 2. loongekoppelde uitkeringen hebben limieten door minimum- en maximumgrens 3. gezinsmodaliseringen: sommige uitkeringen zijn afhankelijk v.d. financiële positie van het gezin

- mensen met een hoger inkomen verdienen meer dan mensen met een lager inkomen maar zullen niet veel hogere uitkeringen krijgengevolg -> solidariteit van de hogere inkomensgroepen met de lagere inkomensgroepen-> verticale herverdeling

- Kort: sociale verzekeringen verschillen van gewone verzekeringen door: 1. subsidiërende en inkomenssolidariteit 2 naast horizontale ook verticale herverdeling-> toch blijft er een band met gewone verzekeringsprincipesen dat is niet het geval bij:

- zuivere solidariteit: (gaat verzekeringslogica volledig te buiten) -> bijstandsregelingen -> minimaal inkomen garanderen voor behoeftige personen -> 2 kenmerken: 1. enkel na een onderzoek 2. wordt gefinancierd uit algemene middelen, door belastingsgelden die door de hele natie worden opgebracht

- 2 principes liggen aan de basis van sociale bescherming: verzekering en solidariteit

8.3 Het Belgische sociale beschermingssysteem

8.3.1. Ontstaan en ontwikkeling

- 19de eeuw: eerste aanzetten tot sociale zekerheidssysteem in België- als antwoord op het sociale probleem - spontaan groeiden onderlinge bijstandsverzekeringen- vervolgens gesubsidieerd- vervolgens verplicht- wet 1944: alle regelingen worden een eenheid: de sociale zekerheid- aanvankelijk: werknemers, later: zelfstandigen

- Sociale zekerheid: oorspronkelijk: verbonden met de traditionele werknemerssituatie (is in grote mate zo gebleven) -> bood dus enkel bescherming aan degenen die door hun arbeid ook rechten verworven hadden

Page 48: Facultair Overlegorgaan Sociale Wetenschappen … · Web view- quotum: het verschil tussen het aantal kandidaten van elk geslacht op de verkiezingslijsten mag niet groter zijn dan

- uitvoering door de sociale markteconomie = mutualiteiten, … (en dus niet door de staat zelf)

- private uitvoeringsorganisaties bleven een belangrijke rol opeisen in de besluitvorming

- later kreeg ook de overheid een stem: tripartiet overleg

8.3.2 De verschillende stelsels en takken

Belgische sociale beschermingssysteem: 2 systemen:

1. de sociale bijstand:- tegemoetkomingen aan personen met een handicap- inkomensgarantie voor ouderen- gewaarborgde gezinsbijslag- het Recht op Maatschappelijke Integratie (RMI)- het Recht op Maatschappelijke Hulp (RMH) door de OCMW’s

2. de sociale zekerheid:- professionele type- voor verschillende beroepsgroepen aparte van elkaar onderscheiden regelingen- drie stelsels van sociale zekerheid: 1) sociale zekerheid voor werknemers 2) sociaal statuut van de zelfstandigen 3) specifieke regelingen voor bepaalde categorieën van ambtenaren

WERKNEMERS:

- tegemoetkomingen worden gegroepeerd in verschillende takken of sectoren: geneeskundige verzorging, arbeidsongeschiktheidsuitkeringen, gezinsbijslag,…

- betreft werknemers en –gevers verbonden door een arbeidsovereenkomst

- werknemers uit zowel de publieke sector als de privésector

- ook bepaalde ambtenaren (vandaar -> de vaak gebruikte benaming ‘algemeen stelsel’)

ZELFSTANDIGEN:

- tegemoetkomingen worden gegroepeerd in verschillende takken of sectoren:geneeskundige verzorging, arbeidsongeschiktheidsuitkeringen, gezinsbijslag, …

- zelfstandige = iedere persoon die een beroepsbezigheid uitoefent uit hoofde waarvan hij/zij niet door een arbeidsovereenkomst of door een statuut verbonden is

Page 49: Facultair Overlegorgaan Sociale Wetenschappen … · Web view- quotum: het verschil tussen het aantal kandidaten van elk geslacht op de verkiezingslijsten mag niet groter zijn dan

-> ook de helpers-> ook de meewerkende echtgenoten

AMBTENAREN:

- verschillende overheden: eigen administratieve structuur en eigen statuut

- soms zelfs aparte statuten naargelang het type van personeel

- deze diversiteit komt ook tot uiting op het vlak van de sociale bescherming

- onderscheid tussen statutair personeel of contractueel personeel:

1) Statutair vastbenoemd personeel:-> alle takken zijn specifiek-> BEHALVE: geneeskundige verzorging -> onderworpen aan de algemene regeling voor de werknemers

2) niet vastbenoemd statutair personeel + contractueel personeel:-> onderworpen aan regeling werknemers voor: - rust- en overlevingspensioen - geneeskundige verzorging - arbeidsongeschiktheidsuitkeringen - werkloosheid-> algemene regeling afhankelijk van de overheid die de werknemer tewerkstelt: - kinderbijslag - jaarlijkse vakantie - arbeidsongevallen - beroepsziekten

8.3.3 Organisatie en financiering van de sociale zekerheid voor werknemers- sociale zekerheid: onder de bevoegdheid van 3 federale ministers:

1. minister van sociale zaken en pensioenen

2. minister van werkgelegenheid

3. minister van volksgezondheid en leefmilieu

INSTELLINGEN:

- Voor de organisatie en uitvoering v.d. verschillende stelsels en takken van de sociale zekerheid: diverse instellingen:

1. inningsorganen-> alle bijdragen innen

-> verdelen tussen de verschillende instellingen belast met het beheer van verschillende takken

Page 50: Facultair Overlegorgaan Sociale Wetenschappen … · Web view- quotum: het verschil tussen het aantal kandidaten van elk geslacht op de verkiezingslijsten mag niet groter zijn dan

2. beheersinstellingen-> instellingen die de diverse sociale zekerheidstakken beheren en toezicht uitoefenen op de belastingsinstellingen

-> RIZIV (Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering): verdeelt middelen over de betalingsinstellingen

->RKW (Rijksdienst voor Kinderbijslag van Werknemers) : verdelen van middelen (en voor SOMMIGE werknemers ook betalen..)

-> FAO (Fonds voor Arbeidsongevallen): wanneer er geen verzekering werd afgesloten of wanneer de verzekeraar in gebreke blijft

-> RVA (Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening): verdeling van middelen tussen de betalingsinstellingen en controleert deze

-> monopolie op beheer en betaling: - RVP (Rijksdienst voor Pensioenen) - FBZ (Fonds voor Beroepsziekten)

3. Betalingsinstellingen-> institutioneel pluralisme (behalve voor Pensioenen en Beroepsziekten)

-> Elke tak heeft zijn eigen uitbetalingskassen

-> zowel openbare instellingen als vrije privé- instellingen

-> onder toezicht van een openbare dienst -> controleert en verdeelt de financiële middelen van de takken onderling

-> tak kinderbijslag: - twee openbare kinderbijslagfondsen - ook private vzw’s op initiatief van de werknemers

-> tak werkloosheid: - 3 privébetalingsinstellingen - ook een openbare instelling: Hulpkas voor Werkloosheidsvergoedingen (HVW)

-> tak arbeidsongevallen: FAO fungeert soms als betalingsinstelling..

FINANCIERING:

- door solidariteit tussen werkgevers en –nemers in de vorm van:-> sociale zekerheidsbijdragen

- door nationale solidariteit in de vorm van:-> staatstoelagen

Page 51: Facultair Overlegorgaan Sociale Wetenschappen … · Web view- quotum: het verschil tussen het aantal kandidaten van elk geslacht op de verkiezingslijsten mag niet groter zijn dan

- andere ontvangsten die bij wet worden vastgelegd

- bijdragen die de RSZ int: percentage op het brutoloon-> een deel van de werknemer-> een ander deel van de werkgever

- die globale verdeling wordt over de sectoren verdeeld volgens de financiële behoeften ervan

- ook een aantal bijzondere bijdragen aan de RSZ:-> bijdragen voor de sociale zekerheid-> bijdragen voor educatief verlof-> bijdragen voor de tewerkstelling van risicogroepen-> werkgeversbijdragen op aanvullende pensioenen en brugpensioenen

- Jaarlijkse rijkstoelage aan de sociale zekerheid voor werknemers via het globaal beheer:-> evolutie: beperkte staatstoelagen en toenemende bijdragen = dubbele beweging-> oplossing? Alternatieve financiering (andere berekeningswijze dan de lonen) -> jaarlijks een bepaald percentage van de BTW ontvangsten -> opbrengsten verdeeld tussen werknemers (en een beetje zelfstandigen)

- Globaal financieel beheer van het werknemersstelsel: RSZ-> verantwoordelijk voor de praktische uitvoering van het globaal financieel beheer-> onder toezicht van Beheerscomité van de sociale zekerheid

BEHEER:

- paritair samengesteld beheerscomité als beslissingsorgaan

- leiding en toezicht over dagelijkse beheer van de instellingen

- voorzitter + vertegenwoordigers van de representatieve werkgevers- en werknemersorganisaties(in sommige gevallen ook vertegenwoordigers van organisaties die belang hebben)

- in erg gevoelige sectoren: de staat als 3de beheerder: driepartijenbeheerbv. : - algemene raad van het RIZIV- Beheerscomité

8.3.4 Organisatie en financiering van de sociale zekerheid voor zelfstandigen

INSTELLINGEN:

- Zelfstandigen: dubbele verplichting: 1. aansluiten bij een sociale verzekeringsfonds

Page 52: Facultair Overlegorgaan Sociale Wetenschappen … · Web view- quotum: het verschil tussen het aantal kandidaten van elk geslacht op de verkiezingslijsten mag niet groter zijn dan

2. bijdragen betalen

- wanneer men niet vrijwillig aansluit bij een sociaal verzekeringsfonds -> van rechtswege aangesloten bij Nationale Hulpkas voor de sociale verzekeringen der zelfstandigen (kan ook vrijwillig natuurlijk)

- uitvoering van globaal beheer: Rijksinstituut voor de Sociale Verzekeringen der Zelfstandigen (RSVZ)

- uiteenlopende beheersorganen en uitbetalingsinstellingen:

-> RIZIV: beheer en controle op ziekte- en invaliditeitsverzekering (uitbetaling gebeurt door verzekeringsinstellingen: landsbonden van ziekenfondsen, Hulpkas voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering)

-> RVP: betalen van de rust- en overlevingspensioenen

-> RSVZ: onderzoeken van pensioenaanvragen (betaling gebeurt door sociale verzekeringsfondsen en enkel voor een aantal speciale renten door het RSVZ)

-> faillissementsverzekeringen vallen onder de bevoegdheid van de sociale verzekeringsfondsen

FINANCIERING:

- voornamelijk gefinancierd door middel van sociale zekerheidsbijdragen en staatstussenkomst

-> middelen geglobaliseerd bij het RSVZ-> takken gefinancierd op basis van hun behoeften

- driemaandelijkse bijdrage (voor personen die aan het sociaal statuut der zelfstandigen onderworpen zijn)-> bestemd voor de 4 sectoren: 1. geneeskundige verzorging 2. arbeidsongeschiktheidsuitkeringen 3. gezinsbijslag 4. pensioenen

- Rijkstoelage

- alternatieve financiering: bepaald percentage van de BTW-ontvangsten

8.3.5 De sociale zekerheid: rechthebbenden en prestaties

ZIEKTE- EN INVALIDITEITSVERZEKERING: UITKERINGEN:

Page 53: Facultair Overlegorgaan Sociale Wetenschappen … · Web view- quotum: het verschil tussen het aantal kandidaten van elk geslacht op de verkiezingslijsten mag niet groter zijn dan

- arbeidsongeschiktheidsuitkeringen- invaliditeitsuitkeringen- uitkeringen voor begrafeniskosten

a) werknemers:

- een werknemer is arbeidsongeschikt indien: -> hij door ziekte of andere lichamelijke letsels alle werkzaamheid heeft onderbroken-> zijn verdienvermogen is verminderd tot 1/3 van wat een gelijkaardig persoon zou kunnen verdienen

- eerste 30 dagen arbeidsongeschikt: gewaarborgd loon ten laste van de werkgever

- eerste jaar: primaire arbeidsongeschiktheidsuitkering (60 % van het loon)

- duurt de arbeidsongeschiktheid daarna nog voort: invaliditeitsuitkering

- bij overlijden: uitkering voor begrafeniskosten aan de personen die de begrafenis bekostigd hebben

b) zelfstandigen:

- arbeidsongeschikt indien: -> door ziekte of andere lichamelijke letsels een einde heeft moeten maken aan zijn/haar beroepsactiviteit-> hij/ zij kan geen enkele andere beroepsactiviteit meer uitoefenen

- 2 periodes van primaire arbeidsongeschiktheid: 1. eerste maand: niet-vergoedbare periode 2. primaire arbeidsongeschiktheidsuitkering- na het eerste jaar: forfaitaire invaliditeitsuitkering

ZIEKTE- EN INVALIDITEITSVERZEKERING: MOEDERSCHAPSVERZEKERING:

a) werknemers:

- periode van moederschapsrust: 15 weken (max. 6 weken voor en 9 weken na)

- rechthebbenden: 1. werkneemsters die de arbeid onderbreken of de arbeid niet hervatten om ten vroegste vanaf de 5de maand van de zwangerschap te rusten 2. invalide en bepaalde werkloze werkneemsters die zwanger zijn

- uitkering hangt af van het statuut en van het loon

Page 54: Facultair Overlegorgaan Sociale Wetenschappen … · Web view- quotum: het verschil tussen het aantal kandidaten van elk geslacht op de verkiezingslijsten mag niet groter zijn dan

- vader: recht om 10 dagen afwezig te zijn = geboorteverlof(3 eerste dagen: normaal loon, daarna: minder)

- in geval van adoptie: -> zowel de moeder als de vader recht op adoptieverlof-> maximum toegelaten duur hangt af van de leeftijd van het kind-> vergoeding = 82 % van het loon

b) zelfstandigen:

- moederschapsverzerking: staat los van de arbeidsongeschiktheidsuitkering

- maximaal 8 weken

- forfaitaire uitkering

RUST- EN OVERLEVINGSPENSIOENEN

- pensioensuitgaven > uitgaven gezondheidszorg

- uiteenlopende stelsels: werknemerspensioenen, zelfstandigenpensioenen, pensioenen van ambtenaren, inkomensgarantie voor ouderen, extralegale pensioenen (=2de en 3de pijler pensioenen) + talloze subcategorieën

- rustpensioen: wordt vanaf een bepaalde leeftijd aan sommige vroegere werknemers betaald(de term wordt ook gebruikt bij ambtenaren die medisch ongeschikt zijn en een vergoeding krijgen ongeacht hun leeftijd)

- een groot deel van de pensioenen zijn: overlevingspensioenen-> in alle pensioenstelsels BEHALVE inkomensgarantie voor ouderen

- toekenning pensioenuitkeringen onder bepaalde voorwaarden die gerangschikt kunnen worden in 4 categorieën:

1) Leeftijd:-> privésector: vanaf 65 jaar-> onder bepaalde voorwaarden: vervroegd pensioen: vanaf 60 jaar

2) Loon/inkomen:-> doel is om levensstandaard gedeeltelijk in stand houden-> daarom gebaseerd op verdiende loon-> wanneer loon onvoldoende: recht op minimumpensioen-> wanneer onvoldoende pensioensrechten of geen inkomen: inkomensgarantie voor ouderen (bijstandsregelingen)

3) Loopbaan:-> recht op volledig pensioen als: volledige loopbaan achter de rug (45 jaar)

Page 55: Facultair Overlegorgaan Sociale Wetenschappen … · Web view- quotum: het verschil tussen het aantal kandidaten van elk geslacht op de verkiezingslijsten mag niet groter zijn dan

-> privésector: onvolledige loopbaan: recht op een pensioen in verhouding tot de duur van zijn loopbaan-> iemand met een langere loopbaan dan normaal: recht op de meest voordelige volledige loopbaan-> weduwe/weduwnaar: gekeken naar de situatie van de overleden partner + wanneer zelf ook gewerkt: recht op 2 pensioenen (overlevingspensioen en rustpensioen)

4) toestand op het ogenblik van betaling: -> voorwaarden i.v.m. de beroepsactiviteit: geen pensioen indien: - beroepsinkomen hoger dan bepaalde bedragen - ontvangen van bepaalde sociale uitkeringen-> voorwaarden i.v.m. gezinstoestand, verblijfplaats en andere inkomsten

GEZINSBIJSLAGEN (KINDERBIJSLAGEN)

- drie professionele gezinsbijslagenregelingen:1. gezinsbijslag voor werknemers2. gezinsbijslag voor zelfstandigen3. gezinsbijslag voor overheidspersoneel

- elke werkgever moet zich aansluiten bij een kinderbijslagfonds

- gezinsbijslag voor zelfstandigen wordt in bijna alle gevallen uitbetaald door het sociaal verzekeringsfonds waarbij de zelfstandige is aangesloten

- verschillende soorten gezinsbijslag:-> kraamgeld-> adoptiepremie-> gewone kinderbijslag-> wezensbijslagen-> bijkomende bijslagen

- personen betrokken bij de bepaling van het recht op kinderbijslag:1. de rechthebbende: de persoon die door zijn werk/toestand het recht op kinderbijslag opent2. de bijslagtrekkende: de persoon aan wie de kinderbijslag wordt uitbetaald3. het rechtgevend kind: het kind ten voordele waarvan de kinderbijslag wordt uitbetaald

- voorwaarde = er moet een bepaalde verwantschapsband bestaan

WERKLOOSHEIDSREGLEMENTERINGEN

- werkloosheidsuitkering: ter vervanging van het loon dat zij hebben verloren door onvrijwillig werkloos te worden

- niet voor ambtenaren en zelfstandigen -> faillissementsverkiezing

Page 56: Facultair Overlegorgaan Sociale Wetenschappen … · Web view- quotum: het verschil tussen het aantal kandidaten van elk geslacht op de verkiezingslijsten mag niet groter zijn dan

a) werknemers:

- wat de aanvraag vooraf gaat: een bepaald aantal arbeidsdagen bewijzen (wachttijd) gedurende een bepaalde periode (referteperiode)

- basiswerkloosheidsuitkering: 40 % van het begrensd gemiddelde dagloon

- toeslagen voor alleenstaande werknemers en werknemers met gezinslast

- oudere volledig werklozen: aanspraak maken op een anciënniteitstoeslag

- jongeren: op basis van hun studies: forfaitaire wachtuitkeringen

- conventioneel brugpensioen en het halftijds brugpensioen zijn ook werkloosheidsuitkeringen

- er bestaan regelingen ter bevordering van de tewerkstelling en de werkgelegenheid:-> verminderingen van sociale zekerheidsbijdragen-> specifieke maatregelen voor opleiding en integratie voor werkzoekenden

b) Zelfstandigen:

- geen werkloosheidsuitkeringen

- bij wegvallen van beroepsactiviteit: faillissementsverzekering-> maximaal 12 maanden-> na eerste 2 maanden vermindert de uitkering

- gefailleerde zelfstandigen kunnen ook een beroep doen op: gratis rechten openen inzake de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en inzake gezinsbijslagen (gedurende maximum een jaar)

ARBEIDSONGEVALLEN

-> tijdens en door het feit van de uitvoering van de arbeidsovereenkomst-> ongevallen op de weg van en naar het werk

a) werknemers:

- recht op volledige terugbetaling van de medische zorgen

- recht op uitkeringen indien ze arbeidsongeschikt zijn

- vergoeding van de dag van het ongeval: verschil tussen het normaal dagloon en het loon dat hij/zij die dag reeds verdiend heeft

- tijdelijke, volledige arbeidsongeschiktheid: vergoed: 90 % van het dagloon

Page 57: Facultair Overlegorgaan Sociale Wetenschappen … · Web view- quotum: het verschil tussen het aantal kandidaten van elk geslacht op de verkiezingslijsten mag niet groter zijn dan

- tijdelijke, gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid: vergoeding die gelijk is aan het verschil tussen het loon voor het ongeval en het loon dat hij via zijn wedertewerkstelling ontvangt

- bij blijvende arbeidsongeschiktheid (wanneer het letsel is gestabiliseerd/geconsolideerd): jaarlijkse toelage berekend op basis van het basis loon en de graad van arbeidsongeschiktheid-> = herzieningstermijn-> na deze herzieningstermijn: toestand wordt definitief vastgesteld en vergoeding voor blijvende arbeidsongeschiktheid wordt vervangen door een lijfrente

- bij overlijden van het slachtoffer: nabestaanden ontvangen een overlijdensuitkering-> echtgenoten ontvangen 30 % van het loon van hun partner-> niet-gehuwde partners hebben hier geen recht op -> onder bepaalde voorwaarden familieleden wel

b) Zelfstandigen:-> geen bescherming tegen arbeidsongevallen

BEROEPSZIEKTEN

- moeilijk te definiëren -> schade wordt soms pas lang na de blootstelling duidelijk

- oplossing: vaste lijst met vergoedbare beroepsziekten

- een uitzondering mag gemaakt worden

a) werknemers: - geïnspireerd door het stelsel voor arbeidsongevallen

- beroepsziektenverzekering voorziet:-> schadevergoedingen bij het overlijden van het slachtoffer-> schadevergoedingen bij arbeidsongeschiktheid die minstens 15 dagen duurt-> schadevergoedingen bij blijvende arbeidsongeschiktheid-> schadevergoedingen bij tijdelijke of definitieve stopzetting van de beroepsactiviteit

- medische kosten, chirurgische kosten, farmaceutische kosten en ziekenhuiskosten worden terugbetaald

- parallellisme tussen de schadeloosstelling van arbeidsongevallen en die van beroepsziekten:-> voor het bepalen van het basisloon-> de evaluatie van de arbeidsongeschiktheidsgraad-> de vergoeding bij het overlijden

Page 58: Facultair Overlegorgaan Sociale Wetenschappen … · Web view- quotum: het verschil tussen het aantal kandidaten van elk geslacht op de verkiezingslijsten mag niet groter zijn dan

-> de uitkeringen voor arbeidsongeschiktheid-> terugbetaling van geneeskundige verzorging

- Fonds voor Beroepsziekten vergoedt:-> remgeld-> bepaalde niet-terugbetaalde prestaties in het kader van de ziekteverzekering

- ziekteverzekering vergoedt andere geneeskundige verzorging

8.3.6 de sociale bijstand: rechthebbenden en prestaties

- voor de personen die door de mazen van het net van de sociale zekerheid vallen

- andere benaming: residuaire regelingen

- omvat:-> de tegemoetkoming aan personen met een handicap-> de inkomensgarantie voor ouderen-> de gewaarborgde gezinsbijslag-> het Recht op Maatschappelijke Integratie-> het Recht op Maatschappelijke Hulp door de OCMW’s

- voor iedereen die: -> behoeftig is-> aan de voorwaarden voldoet(zonder dat er bijdragen voor zijn betaald)

- gefinancierd door nationale solidariteit -> staatstoelagen

TEGEMOETKOMINGEN AAN PERSONEN MET EEN HANDICAP:

- drie verschillende tegemoetkomingen:

1) de inkomensvervangende tegemoetkoming:-> personen met een handicap tussen 21 en 65 jaar-> lichamelijke of psychische toestand heeft het verdienvermogen minstens 2/3 verminderd

2) de integratietegemoetkoming:-> personen met een handicap tussen 21 en 65 jaar-> er is een gebrek aan/vermindering van zelfredzaamheid vastgesteld

3) tegemoetkoming voor hulp aan bejaarden-> personen met een handicap die minstens 65 jaar zijn-> gebrek of vermindering van zelfredzaamheid

INKOMENSGARANTIE VOOR OUDEREN (IGO)

Page 59: Facultair Overlegorgaan Sociale Wetenschappen … · Web view- quotum: het verschil tussen het aantal kandidaten van elk geslacht op de verkiezingslijsten mag niet groter zijn dan

- 3 voorwaarden: leeftijd, nationaliteit en verblijf

- IGO = residuair voordeel: kan slechts worden toegekend na een onderzoek naar het geheel van bestaansmiddelen waarvan de gerechtigde kan genieten (dus houdt ook in: alle bestaansmiddelen van alle personen die bij de aanvrager inwonen)

- toegekend op verzoek van de betrokkene

- moet aangevraagd worden bij de gemeente of bij de Rijksdienst voor Pensioenen

DE GEWAARBORGDE GEZINSBIJSLAG

- residuaire regeling inzake gezinsbijslag voor kinderen die buiten de verplichte regeling vallen

- voor de meest behoeftige gezinnen

- moet aangevraagd worden bij de Rijksdienst voor Kinderbijslag voor Werknemers

- wordt ook gefinancierd en uitbetaald door die Rijksdienst

HET RECHT OP MAATSCHAPPELIJKE INTEGRATIE (RMI)

- vroeger: recht op het bestaansminimum

- OCMW (Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn) -> recht op maatschappelijke integratie waarborgen voor mensen die over onvoldoende bestaansmiddelen beschikken

- gefinancierd door: staatstoelagen(en bij kosten die niet volledig door de staat worden gedragen: OCMW zelf)

- enkel mogelijk hierop aanspraak maken wanneer alle andere mogelijkheden zijn uitgeput om bestaansmiddelen te verwerven

- voorwaarden inzake: nationaliteit, leeftijd, verblijfplaats, ontoereikende bestaansmiddelen en werkbereidheid

- als er een van die punten niet voldaan is -> terugvallen op maatschappelijk hulp van het OCMW

- drie instrumenten:

1) tewerkstelling:-> het zoeken naar een volwaardige job

Page 60: Facultair Overlegorgaan Sociale Wetenschappen … · Web view- quotum: het verschil tussen het aantal kandidaten van elk geslacht op de verkiezingslijsten mag niet groter zijn dan

-> binnen het reguliere arbeidscircuit waarbij het OCMW als bemiddelaar optreedt ofwel door beroep te doen op specifieke tewerkstellingsmaatregelen door de overheid

2) geïndividualiseerd project voor maatschappelijke integratie:-> een project op maat-> kan gericht zijn op: - inschakeling in het beroepsleven -> arbeidsprojecten - integratie in de maatschappij via vorming -> vormingsprojecten - via studies -> studieprojecten-> aanvraag kan zowel door het OCMW als door de gerechtigde

3) het leefloon: -> is het inkomen dat een persoon in staat moet stellen om een menswaardig bestaan te leiden-> enkel na een sociaal onderzoek-> afhankelijk van de gezinstoestand

HET RECHT OP MAATSCHAPPELIJKE HULP (RMH):

- OCMW ook bevoegd voor de maatschappelijke hulp in ruime zin, d.w.z. alle andere vormen van sociale bijstand

- geldt voor elke persoon zonder leeftijds- of arbeidsvoorwaarde

- doel : -> tekorten opvangen -> ook preventieve hulp voorzien

- zowel materiële als immateriële hulp

- voornaamste aspecten: financiële hulp, tewerkstelling en/of een tussenkomst in medische hulp

- voornamelijk: asielzoekers, vreemdelingen of illegalen

- na een sociaal onderzoek wordt er een diagnose gesteld van de behoefte aan hulp door het OCMW -> is volledig vrij in zijn beoordeling -> kans bestaat dus dat de betrokkene een heel ander soort hulp krijgt dan die welke hij had gevraagd

8.4 ontwikkelingen en uitdagingen

8.4.1 De problematische link tussen arbeid en sociale zekerheid

- link tussen arbeid en het recht op sociale zekerheid (Bismarckiaanse traditie

- sociale zekerheid is in wezen een soort verzekeringssysteem tegen armoede, uitgebouwd voor de modale werknemer

Page 61: Facultair Overlegorgaan Sociale Wetenschappen … · Web view- quotum: het verschil tussen het aantal kandidaten van elk geslacht op de verkiezingslijsten mag niet groter zijn dan

- dat toegang tot sociale zekerheidsrechten gelieerd is aan beloonde arbeid, wordt problematisch gesteld

- mogelijke alternatieven:

1. Scandinavische systeem: burgerschap opent het recht op sociale zekerheid:-> problemen: te genereus en bijgevolg te duur

2. onvoorwaardelijk karakter van het recht op een basisinkomen, zonder enige voorwaarde met betrekking tot diens huidige of voorafgaande arbeidspositie-> basisinkomen wordt als het ware een vervanging van de sociale zekerheid-> weinig aanhang-> bv. Atkinson: basisinkomen en sociale zekerheid worden beter als complementair gezien + basisinkomen zou gelieerd moeten zijn aan ‘participatie’: niet louter arbeidsparticipatie maar maatschappelijke nuttigheid/’social contribution’

3. maatschappelijk nuttige participatie: zou een aanvulling op de sociale zekerheid kunnen zijn (die namelijk enkel gericht is op arbeidsparticipatie)

8.4.2 Uitdagingen van een veranderende gezinssamenstelling

- veranderende gezinssamenstelling -> problematisch want sociale zekerheidssysteem werd ontworpen rond een traditioneel gezinsconcept

- nieuwe risicogroepen ontstaan zoals alleenstaanden en éénoudergezinnen

8.4.3. de uitdagingen van een veranderende arbeidsmarkt

- roep om meer arbeidsmarktflexibiliteit: -> vanuit economische hoek -> vanuit de persoonlijke levenssfeer

- de architectuur van de sociale zekerheid blijkt onvoldoende aangepast aan de flexibilisering van arbeidspatronen en aan atypisch werk-> flexibele werkers worden niet of onvoldoende beschermd-> worden doorverwezen naar sociale bijstand = erg lage uitkeringen

- naast die tekortkomingen in de bestaande voorzieningen -> ook nood aan nieuwe sociale verzekeringsarrangementen

- oplossing? ‘flexicurity’-> enerzijds: flexibiliteit van de arbeid, arbeidsorganisatie en arbeidsrelaties vergroten-> anderzijds: meer zekerheid voor zwakkere groepen op en buiten de arbeidsmarkt

- hoe kan dat concreet gestalte krijgen?

Page 62: Facultair Overlegorgaan Sociale Wetenschappen … · Web view- quotum: het verschil tussen het aantal kandidaten van elk geslacht op de verkiezingslijsten mag niet groter zijn dan

-> flexibilisering van het systeem van sociale zekerheid vereist-> nieuwe welvaartsarrangementen: loopbaanonderbrekingsuitkeringen, opfrisverloven,...

- systeem moet: -> polarisatie van insiders en outsiders tegengaan-> betaalbaar zijn-> voldoende arbeidsincentieven inbouwen-> freeriding tegengaan

8.4.4 de financiële haalbaarheid van ons beschermingssysteem

- sinds jaren ’80: verschuiving van welvaartsstaatexpansie -> een politiek van besparingen

- dilemma tussen stijgende vraag naar sociale bescherming en afnemende mogelijkheid om de sociale uitgaven te financieren

- Pierson: 3 oorzaken:

1) zwakke economische groei -> zwakke groei van de lonen -> lonen financieren sociale zekerheidssysteem -> verkleining van het draagvlak van de welvaartsstaat2) overgang naar een rijpe en bijgevolg dure welvaartsstaat3) aantal uitkeringsgerechtigden is zo groot geworden dat die actieve bevolking het niet echt meer kan dragen

- besparingsdruk is een bedreiging voor het tegengaan van sociale uitsluiting:-> mogelijke oplossing? Uitkeringen en diensten selectiever toekennen

- universaliteit = sociale voorzieningen die als een sociaal recht ter beschikking staan van een gehele bevolking

- inkomensselectiviteit = voorzieningen die ter beschikking worden gesteld op basis van een individuele behoefte, bepaald aan de hand van een onderzoek naar de bestaansmiddelen

- voordeel selectiviteit?-> minder duur-> Mattheüseffect wordt vermeden

- nadeel selectiviteit?-> kan stigmatiserend werken-> vereist een grote administratie-> mogelijkheid tot uitsluiting van mensen die eigenlijk wel tot de doelgroep behoren

-> dus is het met betrekking tot sociale uitsluiting beter om minder selectief en minder doelgericht te werk te gaan

Page 63: Facultair Overlegorgaan Sociale Wetenschappen … · Web view- quotum: het verschil tussen het aantal kandidaten van elk geslacht op de verkiezingslijsten mag niet groter zijn dan

8.4.5. strijd tegen sociale uitsluiting via een actieve welvaartsstaat

- het nastreven van sociale integratie en sociale cohesie-> via: minimumbescherming, loongekoppelde bescherming, en re-integratie

- huidige systeem moet bijgestuurd worden-> om sociale uitsluiting te vermijden-> om sociale integratie en sociale cohesie te realiseren-> door: meer preventieve en herstellende (re-integratieve) maatregelen

- Voorkomen door: investering in onderwijs en training, arbeidsherverdeling, het behoud van arbeidsplaatsen voor mensen met een laag kwalificatieniveau, …

- Herstel door: een actief arbeidsmarktbeleid-> beperken van aantal mensen dat afhankelijk is van sociale transfers

- geen makkelijke opdracht door: armoede en inactiviteitsvallen die in het systeem verscholen zitten-> onaantrekkelijke overgang van niet-arbeid naar arbeid-> beslissing om aan het werk te gaan brengt ook kosten met zich mee

- verschillende activeringstheorieën:

-> enerzijds: uitkeringen naar beneden halen of uitkeringsvoorwaarden strenger maken+ inactieven kunnen ook gestimuleerd worden door een laagbetaalde of parttime job aan te nemen, als er de mogelijkheid is om hun uitkering te behouden+ werkgevers worden aangespoord om meer werklozen aan te nemen

-> anderzijds: werklozen steunen bij hun zoektocht naar werk: uitbouw van de plaatsingsdiensten, counseling en begeleiding

8.4.6 Andere benaderingen rond verzekering en solidariteit

- voorzieningen gefinancierd vanuit algemene middelen vs. vanuit bijdragen van de verzekerden

- Rosanvallon: het systeem van mutualisering van risico’s (= kanssolidariteit bij sociale verzekeringen) werkt niet meer:

- er is een scheiding tussen de wereld van de verzekering en de wereld van de solidariteit: 2 oorzaken:

1) langdurige werkloosheid lijkt een structureel karakter te vertonen die om een globale nationale solidariteit vraagt. De techniek van de sociale verzekeringen is hiervoor niet meer aangepast

Page 64: Facultair Overlegorgaan Sociale Wetenschappen … · Web view- quotum: het verschil tussen het aantal kandidaten van elk geslacht op de verkiezingslijsten mag niet groter zijn dan

2) Wat vroeger toeval of tegenslag heette, kan nu worden toegeschreven aan voorspelbare organische oorzaken -> het risico wordt gepersonaliseerd-> de vraag om te werken met modellen die meer rekening houden met individuele determinismen en gedragingen-> wanneer risico’s personaliseerbaar worden, verdwijnt de notie van verzekerbaar risico-> sluier van onwetendheid / veil of ignorance (die gepaard ging met het afsluiten van een sociaal contract is gescheurd

- betere kennis die een maatschappij heeft van haar verschillen -> verandering van de perceptie van rechtvaardigheid en onrechtvaardigheid-> bereidheid tot solidariteit gaat meer en meer gepaard met een controle op individuele gedragingen

- Rosanvallen: een nieuwsoortige verzorgingsstaat nodig -> solidaristisch stelsel op fiscale basis

- ook pleiten sommigen voor een tweeluikensysteem:-> enerzijds: arbeidsgebonden verzekeringen: betaald uit sociale bijdragen-> anderzijds: persoonsgebonden verzekeringen: betaald door belastingen

8.4.7 Financiële transfers tussen regio’s en discussie rond communautarisering

- pleidooi voor de splitsing van de sociale zekerheid: inkomensparadox:-> Vlamingen hebben voor de aftrek van belastingen en sociale bijdragen een gemiddeld hoger bruto-inkomen dan het Belgisch gemiddelde-> Geldstroom van Vlaanderen naar Wallonië

- Vlaanderen brengt veel meer sociale bijdragen in het laatje dan Wallonië maar qua uitgaven liggen ze wel dichter bij elkaar

- Minister Dehaene 1992: commissie-Jadot (speciale werkgroep) -> uit rapporten hierva bleek dat er grote verschillen bestaan tussen Vlaanderen en Wallonië inzake verbruik van medische prestaties -> hogere uitgaven in Wallonië

- 3 oorzaken voor de Waalse meeruitgaven: 1) sociaaldemografische factoren -> Waalse bevolking is ouder en ongezonder 2) institutionele factoren -> meer artsen en de opleiding is er meer gericht op specialisten en technische geneeskunde 3) culturele factoren -> neiging om vaker beroep te doen op een geneesheer

- Vlaamse Onderzoeksgroep Sociale Zekerheid 2002: -> gemiddeld arbeidsinkomen per hoofd: Vlaanderen > Wallonië -> gemiddeld inkomen uit sociale zekerheid: Wallonië > Vlaanderen

- Waalse uitgavensurplus en Vlaams bijdragensurplus

Page 65: Facultair Overlegorgaan Sociale Wetenschappen … · Web view- quotum: het verschil tussen het aantal kandidaten van elk geslacht op de verkiezingslijsten mag niet groter zijn dan

- oorzaken van de verschillen in uitgaven in de verschillende regio’s: 1) loon en werkloosheidsgraad bepalen mee de uitgaven 2) demografische structuur: meer of minder aantal rechthebbenden

- Pacolet e.a.: nadruk op beter beleid binnen het bestaande systeem -? Overwegen van gedeeltelijke financiële verantwoordelijkheid

- Pieters: voorstander van tweeluikensysteem

- er vindt een convergentie (samenvloeiing) tussen de gewesten plaats: inhaalbeweging 2002 van Vlaanderen -> regionale aandelen in de uitkeringen komen overeen met de aandelen van elk gewest in de Belgische bevolking

- Vlaanderen: -> groeiend aandeel in pensioensuitgaven-> groeiend aandeel in de uitgaven voor ziekte en invaliditeit-> dalend aandeel in kinderbijslagen

- Uiteenlopende situatie in de gewesten -> regionale verdeling van de uitgaven voor werkloosheid, brugpensioen en loopbaanonderbreking.

- Medische consumptie: Wallonië > Vlaanderen- Ziekenhuisbezoek: Vlaanderen > Wallonië

8.4.8 Het belang van beroepsgebonden en fiscale maatregelen

- zichtbare kern van de verzorgingsstaat = sociale uitkeringen en diensten-> er is ook een belangrijk deel onzichtbaar

- Titmuss: ‘social division of welfare’ : 3 verschillende vormen van voorzieningen (gemeenschappelijk doel = sociale bescherming bieden):

1. Social Welfare -> uitkeringen en bijstand (bij de wet geregeld)

2. Occupational Welfare -> arbeidsgebonden, bovenwettelijke sociale voordelen

3. Fiscal Welfare -> belastingsvrijstellingen en belastingsverminderingen

- driepijlertheorie:

1) algemene pijler (eerste pijler) -> de bestaande zekerheidsvoorzieningen -> wettelijk verplicht

2) collectieve beroeps- of bedrijfsgebonden pijler (tweede pijler) -> bijkomende voorzieningen -> op het niveau van de ondernemingen -> concrete invullen gebeurt op basis van de CAO’s

Page 66: Facultair Overlegorgaan Sociale Wetenschappen … · Web view- quotum: het verschil tussen het aantal kandidaten van elk geslacht op de verkiezingslijsten mag niet groter zijn dan

3) individuele pijler (derde pijler) -> individuele verzekerings- en spaarformules -> initiatief ligt bij het individu -> voorzieningen kunnen vaak genieten van fiscal welfare voordelen

- verschuiving klemtoon op ‘social welfare’ naar ‘occupational’ en ‘fiscal’ welfare(en dus ook stijging van het belang van 2de en 3de pijler)

- kans op ontstaan van een duale samenleving: met insiders (met aanvullende voorzieningen) en outsiders (kunnen enkel terugvallen op de wettelijk verplichte basis)

8.4.9 privatiseringstendensen in de sociale bescherming

- vrijwillige private verzekeringen: kunnen niet zorgen voor sociale bescherming

-> sociale zekerheid is bestemd om gelijke behandeling te garanderen

-> sociale zekerheid is essentieel een systeem van spreiding van de financiële last

-> private verzekeringen zullen enkel interesse lokken bij hoge risicogroepen

-> gevolg? Hoge risicogroepen = duurdere verzekeringen

-> gevolg? Private verzekeringen zullen zich voornamelijk richten op beter gesitueerde groepen = adverse selection -> leidt tot duale maatschappij

- de 4 aspecten van alle voorzieningen: 1. de kring van gerechtigden en de te hanteren uitkeringsvoorwaarden 2. de uitkeringshoogte 3. de financieringswijze 4. de uitvoeringswijze-> privatisering op alle 4 de vlakken is niet wenselijk-> wel is het mogelijk dat er bv. enkel op vlak van de financierings- en uitvoeringswijze geprivatiseerd wordt

- private verzekeringen: ‘aanvullende’ verzekeringen in de 2de en 3de pijler -> kunnen leiden tot een duale samenleving

- hoe kan de overheid dit trachten te vermijden?-> het behouden van een brede solidariteit-> fiscale maatregelen nemen-> regulerend optreden

8.4.10 financieringsproblemen

Page 67: Facultair Overlegorgaan Sociale Wetenschappen … · Web view- quotum: het verschil tussen het aantal kandidaten van elk geslacht op de verkiezingslijsten mag niet groter zijn dan

- oorzaak van problemen zowel aan de uitkeringszijde als aan de inkomstenzijde ligt in de eigenschappen van de corporatistische welvaartsstaten -> vooral gericht op de werknemers-> want het voornaamste doel is inkomensstabiliteit creëren

- financiering van de sociale zekerheid: gebeurt in corporatistische systemen een groot deel door sociale bijdragen geheven op lonen (werkgevers- en werknemersbijdragen)

- problemen:-> lasten op de arbeid zijn te zwaar -> negatief effect op de tewerkstelling-> steeds kleinere groep actieven moet instaan voor een steeds grotere groep inactieven

- sommige pleiten voor een invoering van een Algemene Sociale Bijdrage (ASB)= een nieuwe belasting die een deel van de lasten op de arbeid kan vervangen, die zou worden betaald door alle belastingbetalers (werkenden en niet-werkenden)

- gevolg? -> afschaffing van de loonmatigingsbijdrage-> vermindering van de last op de lonen-> financiering zou gebeuren door de ASB

8.5 Besluit

- België: een van de laagste armoedecijfers van de wereld (dankzij sociale zekerheid)

- sociale bescherming kan ook gezien worden als een productieve factor

- vaak worden sociale bescherming en vooral de kosten die daarmee gepaard gaan beschouwd als een belemmering voor economische performantie -> te simplistische benadering

- sociale bescherming staat voor belangrijke uitdagingen in de toekomst-> drievoudige uitdaging:

1) hoe kan gelijkheid gecombineerd worden met het voorkomen van sociale uitsluiting en het uitbouwen van incentieven (beloningen die motiveren om harder te werken) die re-integratie en tewerkstelling promoten (efficiëntie)?

2) hoe kan een beleid tegen sociale uitsluiting in overeenstemming gebracht worden met het beleid inzake sociale bescherming en hoe kan dit laatste in overeenstemming worden gebracht met het tewerkstellingsbeleid?

Page 68: Facultair Overlegorgaan Sociale Wetenschappen … · Web view- quotum: het verschil tussen het aantal kandidaten van elk geslacht op de verkiezingslijsten mag niet groter zijn dan

3) hoe kan een nieuwe besluitvormingsstructuur opgebouwd worden waarin ook de belangen van nieuwe sociale categorieën behartigd worden en een rol spelen in de uitbouw van een nieuw sociaal contract?

- wanneer integratie in de arbeidsmarkt niet mogelijk of wenselijk is, treedt sociale zekerheid op als een bypass mechanisme

- doelstelling sociale bescherming =-> sociale participatie en sociale integratie vrijwaren-> sociale uitsluiting voorkomen

Hoofdstuk 9: over arm en rijk- Mensen verschillen van economisch kapitaal, cultureel kapitaal, sociaal kapitaal en macht die aan die sociale positie verbonden is.

- Economisch kapitaal is het makkelijkste waarneembaar en ook een goede indicator voor de andere aspecten

9.1 Inkomensongelijkheid

9.1.1 Wat is inkomen?= het bedrag dat in een bepaalde periode zou kunnen worden uitgegeven, onder voorwaarde van instandhouding van de reële waarde van het vermogen-> omvat: loon, beleggingsinkomsten, huurinkomsten en niet-monetaire inkomens

- monetair inkomen = geldelijk inkomens uit arbeid, uitkeringen en de roerende (bv. geld op spaarboekje) en onroerende inkomens (bv. huuropbrengst van woning die men verhuurt), waardeveranderingen van het vermogen.

- niet- monetair inkomen: inkomsten in natura: fringe benefits (bv. bedrijfswagen), productie voor eigen gebruik, toegerekende huur (voor bewoners van een eigen woning), voordelen geput uit het gebruik van collectieve goederen

- monetaire inkomsten meten is makkelijker dan het meten van niet-monetaire inkomsten, maar kunnen een vertekend beeld geven van de realiteit.

- België: om inkomensongelijkheid tegen te gaan -> inkomensherverdeling-> daarbij is het noodzakelijk om een onderscheid te maken tussen:

1) Primair inkomen:-> de som van de vergoedingen voor het ter beschikking stellen van productiefactoren-> primaire inkomensverdeling ontstaat doordat vergoedingen worden toegerekend voor geleverde prestaties

Page 69: Facultair Overlegorgaan Sociale Wetenschappen … · Web view- quotum: het verschil tussen het aantal kandidaten van elk geslacht op de verkiezingslijsten mag niet groter zijn dan

2) Secundair inkomen:-> komt tot stand onder invloed van bewuste herverdeling door de overheid-> = het vrij beschikbaar inkomen: aftrekken van belastingen en sociale zekerheidsbijdragen en het optellen van overdrachten van de publieke sector (voornamelijk sociale zekerheidsuikeringen

3) Tertiair inkomen:-> inkomen dat beschikbaar komt door het consumeren van bepaalde collectieve goederen en diensten = moeilijk meetbaar

9.1.2 Afbakening van de observatie-eenheid voor inkomensmeting

- Bij het nagaan van de inkomensverdeling tussen individuen, moet rekening gehouden met de sociale context

- Huishouden = een groep mensen die samenleven onder hetzelfde dak en in belangrijke mate hun individuele inkomens samenleggen om gemeenschappelijk te besteden

- Huishouden wordt vaak gekozen als observatie-eenheid. Correctie van de huishoudgrootte en –samenstelling is nodig-> huishoudelijk inkomen berekenen per capita -> maar dan geen rekening gehouden met schaalvoordelen

- OESO- en EU-schaal: er wordt bij de deling van het huishoudelijk inkomen door de equivalentieschaal rekening gehouden met schaalvoordelen en differentiële behoeften

1) OESO-schaal (‘modified EU-scale’)=som van: 1 (gezinshoofd) + 0.7 x aantal volwassenen anders dan het gezinshoofd + 0.5 x aantal kinderen

2) EU-schaal (‘modified OECD-scale’)= som van: 1 (gezinshoofd) + 0.5 x aantal volwassenen anders dan het gezinshoofd + 0.3 x aantal kinderen

-> huishoudinkomen delen door deze schaal = gestandaardiseerde (/equivalente) huishoudinkomen

- wel moeilijk om verandering doorheen de tijd te bestuderen

- daarom: toch het individu als observatie-eenheid nemen -> equivalent huishoudelijk inkomen wordt dan aan alle huishoudensleden toegekend

Page 70: Facultair Overlegorgaan Sociale Wetenschappen … · Web view- quotum: het verschil tussen het aantal kandidaten van elk geslacht op de verkiezingslijsten mag niet groter zijn dan

-> het beschikbare inkomen van individuen zal dus bepaald worden door het totale beschikbare inkomen van zijn huishouden, maar dan gewogen met de omvang en de samenstelling van dit huishouden.

9.1.3. wijzen om inkomensongelijkheid te meten en weer te geven

- frequentieverdeling: het opsplitsen in inkomensklassen: bv. in 4 (kwartiel-), 5 (kwintiel-), 10 (deciel-) of 100 (percentielverdeling) groepen.

- decielratio: geeft de verhouding weer van de inkomensproportie van de 10% rijkste op deze van de 10 % armste personen

- grafisch: Lorenzcurve: afgeleid uit een cumulatieve frequentieverdeling-> horizontale as = gecumuleerde proportie van de populatie-> verticale as = gecumuleerd aandeel in de totale inkomensmassa

-> hoe verder de Lorenzcurve van de diagonaal afligt, hoe groter de inkomensongelijkheid

- Gini-coëfficiënt = ongelijkheidsmaatstaf: geeft aan in hoeverre de Lorenzcurve afwijkt van een situatie van perfecte gelijkheid-> G = oppervlakte tussen Lorenzcurve en diagonaal/oppervlakte onder de diagonaal-> 1 = perfecte ongelijkheid-> 0 = volledige gelijkheid

-> nadeel = verschuivingen binnen en tussen de extremen in de inkomensverdeling komen nauwelijks tot uiting omdat de ratio van de twee genoemde oppervlakter relatief ongevoelig is voor deze veranderingen

9.1.4. Impact van belastingen en transfers op de inkomensverdeling

- Sociale transfers hebben een verzachtende invloed op de inkomensongelijkheid

- absolute omvang van de gemiddelde transferbedragen is in de hogere inkomensklassen niet veel lager dan deze in de lagere inkomensklassen (ondanks het feit dat de transfers een groot deel uitmaken van het totaal netto huishoudelijk inkomen in de laagste inkomensklassen)

-> oorzaak? Hogere inkomenslassen ontvangen gemiddeld hogere vervangingsinkomens(pensioenen zijn hoger en gestratificeerder = band tussen in het verleden betaalde bijdragen en uitkeringshoogte)

- fiscaliteit heeft ook een verzachtende invloed op de inkomensongelijkheid -> mensen die meer verdienen moeten meer belastingen betalen = herverdelende effect van fiscaliteit. Oorzaken:

1) Progressiviteit van het belastingstarief:

Page 71: Facultair Overlegorgaan Sociale Wetenschappen … · Web view- quotum: het verschil tussen het aantal kandidaten van elk geslacht op de verkiezingslijsten mag niet groter zijn dan

hoe hoger het inkomen, hoe meer belastingsschijven dit doorloopt (belastingsschijf = een specifiek inkomensinterval dat belast wordt volgens een bepaald belastingstarief)

2) het instellen van een belastingsvrije som: recht op vrijstelling van belastingsheffing voor een eerste schijf van het inkomen

3) verhoging van de belastingsvrije som indien het aantal personen ten laste van een belastingsplichtige toeneemt 4) gedeeltelijke spreiding (tot een relatief laag maximumbedrag) van het netto-belastbare inkomen -> wanneer inkomen van de andere partner voldoende laag is -> lagere belastingsdruk

5) fiscale gunstbehandeling van de vervangingsinkomens

9.1.5 evolutie van de inkomensongelijkheid in België

- er wordt geen rekening gehouden met inkomens die niet onderworpen zijn aan de personenbelasting

- voor 1990: daling van inkomensongelijkheid-> dubbele tegengestelde tendens:

a) bejaarden een verbetering van inkomenspositie door de maturisatie van het pensioenstelsel (ipv forfaitaire bedragen vanaf nu berekend op basis van de ,weliswaar geplaffoneerde, werkelijke lonen) + toenemend aantal vrouwen met pensioensrechten + toename extralegale pensioenen

b) confrontatie van jonge generaties met een daling van het gezinsinkomen (terwijl inkomen bejaarden hetzelfde bleef)

-> gevolg van deze evolutie? Vermindering van inkomensgelijkheid tussen de groepen van bejaarden en de actieven

9.1.6 determinanten van inkomensongelijkheid

INKOMENSVERSCHILLEN OP DE ARBEIDSMARKT

- primair inkomen kan opgesplitst worden in: - zelfstandige arbeid - arbeid in dienstverband

- oorzaken voor de ongelijkheden m.b.t. het primaire inkomen uit arbeid:

1. zelfstandige arbeid = afhankelijk van de zuivere marktkrachten-> interne inkomensongelijkheid binnen de groep van de zelfstandigen

2. loonverschillen tussen werknemers-> impact van individuele kenmerken -> werkgevers hebben autonomie

Page 72: Facultair Overlegorgaan Sociale Wetenschappen … · Web view- quotum: het verschil tussen het aantal kandidaten van elk geslacht op de verkiezingslijsten mag niet groter zijn dan

-> impact van collectieve verbanden - vakbondsmacht: bepaald door: 1. interne factoren: cohesie, risicobereidheid, onderhandelingsbekwaamheid,… 2. externe factoren: economische neergang, …

- normatieve context van loonvorming: concurrentie voor economische kansen -> motivatie door eigenbelang

- vakbondsactie is enkel denkbaar indien de individuele leden niet louter materieel, maar tevens sociaal en moreel gemotiveerd zijn om hun individuele bijdrage te leveren tot de collectieve actie

- sociaal gefundeerde rechtvaardigheidsoverwegingen: 1. hoger diplome -> hogere wedde 2. ongeschoolde werknemers -> minimumloonwetgeving (achterliggende overweging= voltijdse arbeidsprestatie moet afdoende zijn voor een menswaardig bestaan) 3. vroeger: duidelijke discriminatie, nu: subtielere mechanismen 4. vakbonden zorgen voor minder afwijkingen tussen lonen voor gelijke arbeid 5. leeftijds- en graads- en ervaringsanciënniteit (gelegitimeerd door de verwachting van een hogere productiviteit

INKOMENSVERSCHILLEN TUSSEN HUISHOUDENS

- huishoudelijke context (combinatie van: huishoudelijk schaalvoordelen & mogelijkheid tot tweeverdienerschap) bepaalt mee de sociale gevolgen van de loonongelijkheid -> tweeverdienerschap is een maatschappelijke norm geworden MAAR is nog geen universele norm

- tweeverdienerschap & zijn impact is gerelateerd aan andere maatschappelijke tendensen: 1. economische participatiekans en het verdienpotentieel van de vrouw -> gerelateerd aan het opleidingsniveau (ook bij mannen) 2. tweeverdienerschap doet zich vooral voor bij koppels waarbij beide partners midden- tot hooggeschoold zijn-> vergroting van inkomensvariaties tussen loontrekkenden-> wordt nog versterkt door het partnervormingsproces dat zorgt voor maatschappelijke polarisering

3. individualiseringstrend en postindustriële uitstoot van laaggekwalificeerde arbeidsplaatsen zorgen voor een dualisering tussen laag- en hoogopgeleiden, ook op gezinsniveau.

9.1.7 België in een internationaal perspectief

- Verschillende soorten verzorgingsstaten:

Page 73: Facultair Overlegorgaan Sociale Wetenschappen … · Web view- quotum: het verschil tussen het aantal kandidaten van elk geslacht op de verkiezingslijsten mag niet groter zijn dan

1. Liberale verzorgingsstaten (VSA + VK): - selectieve (stigmatiserende) bijstand aan armen- kleine rol van de publieke sociale zekerheidsuitkeringen- grote rol van privéverzekeringen- idealen als gelijke kansen en volledige werkgelegenheid zijn eigen verantwoordelijkheid van het individu en van de markt

2. Sociaaldemocratische verzorgingsstaten (Zweden):- nadruk op actief arbeidsmarktbeleid- veel aandacht voor kansengelijkheid

3. Conservatieve verzorgingsstaten (België + Duitsland):- traditioneel publieke sociale zekerheidsvoorzieningen (i.p.v. sociale bijstand of privéverzekeringen)- weinig herverdeling van rijk naar arm -> statusverschillen- minder aandacht voor actief beleid voor volledige werkgelegenheid

- inkomensongelijkheid: VSA > VK > Zweden en Europa

- armen: Duitsland > Zweden > België

- herverdeling: -> sociaaldemocratische verzorgingsstaten (Zweden): bovenlaag afromen -> conservatieve verzorgingsstaten: evenveel herverdeling, maar andere structuur: ten laste v.d. middenklasse en de werknemers, bovenste laag wordt met rust gelaten

- financiering: -> sociaaldemocratische verzorgingsstaten (Zweden): door belastingsgelden -> conservatieve verzorgingsstaten: door inkomenstransfers

9.2 Armoede

- armen = personen wier middelen van bestaan zo ontoereikend zijn dat zij uitgesloten zijn uit de samenleving waarin zij leven

- armoede is relatief, gradueel en multidimensioneel

- tijdsdimensie: onderscheid tussen korte-termijn of conjuncturele armoede en lange-termijn of structurele armoede

9.2.1. Armoede: absoluut of relatief begrip

- relatieve armoede: wanneer er niet aan een “sociaal minimum” of “minimum participatiestandaard” wordt voldaan

Page 74: Facultair Overlegorgaan Sociale Wetenschappen … · Web view- quotum: het verschil tussen het aantal kandidaten van elk geslacht op de verkiezingslijsten mag niet groter zijn dan

- absolute armoede: wanneer er niet aan een fysiologisch of “minimum subsistentiestandaard” wat een mens nodig heeft om te overleven wordt voldaan

- Amarty Sen: er is een onherleidbare absolute kern, maar tegelijkertijd kan er niets over armoede gezegd worden zonder de levensstandaard van die mensen in beeld te brengen= dubbelzinnigheid rond het armoedeconcept

- Oplossing voor die dubbelzinnigheid? Levensstandaard op een correcte manier in beeld brengen -> het centraal stellen van: ‘capability’ of het vermogen van een persoon-> armoede is in de sfeer van ‘capabilities’ een absoluut begrip-> kan in de context van goederen of kenmerken wel een relatieve betekenis krijgen

9.2.2 Armoede: meer dan enkel inkomenstekort

- armoede: economisch probleem, maar heeft ook te maken met andere levensdomeinen als: de arbeidsmarkt, onderwijs, huisvesting, gezondheidszorg, sociale netwerken, vrijetijdsbesteding, …

- PARTICIPATIE: wanneer mensen worden uitgesloten van deelname aan bepaalde levensdomeinen kan men ze als arm bestempelen

- inkomensarmoede: indirecte maat van armoedeMAAR mensen met een laag inkomen hebben niet noodzakelijk een lage levensstandaard-> probleem van rapportering en betrouwbaarheid-> korte-termijn karakter van de inkomensvariabele (mogelijkheid op spaarreserve)-> anderzijds kunnen mensen met een hoog inkomen ook gedepriveerd zijn omdat ze geen groot spaarreserve hebben

-> op zoek naar een meer directe meting van de levensstandaard

9.2.3. Het meten van armoede

Armoedelijn-> probleem? Altijd een subjectief waardeoordeel

RELATIEVE INKOMENSARMOEDEGRENS

- armoedelijn op een bepaald percentage van het gemiddelde of mediane inkomen van een regio of land-> hoe hoger de grens ligt: meer spreken van bestaanszekerheid dan van armoede

- kritiek:1. willekeurig karakter

Page 75: Facultair Overlegorgaan Sociale Wetenschappen … · Web view- quotum: het verschil tussen het aantal kandidaten van elk geslacht op de verkiezingslijsten mag niet groter zijn dan

2. niet langer een maat van armoede, maar een maat van ongelijkheid

BUDGETSTANDAARD BENADERING

- een expert definieert een goederenpakket dat minimaal noodzakelijk geacht wordt voor een bepaald gezinstype -> wordt beschouwd als de armoedegrens voor een bepaalde gezinstype

- kritiek:1. subjectieve en normatieve waardeoordelen2. er wordt een visie én consumptiewijze opgedrongen aan armen3. armoedelijn wordt als een minimum-subsistentiestandaard (absoluut overlevingsminimum) beschouwd en niet als een minimum-participatiestandaard (relatief).

SUBJECTIEF-EMPIRISCHE ARMOEDELIJN

- wat de bevolking voor zichzelf noodzakelijk acht, subjectieve inschatting van de financiële noden

WETTELIJKE OF BELEIDSMATIGE ARMOEDELIJN

- een armoedegrens (dat aangeeft hoeveel men in ons land nodig heeft om minimaal in levensonderhoud te voorzien) door de politiek vastgesteld, dat correspondeert met het door de staat via de bijstand gegarandeerde minimuminkomen per gezinstype.

- vaststellingen:1. bedragen van het leefloon en van de inkomensgarantie voor ouderen zijn gelijk inzake omvang en structuur2. een koppel van 2 loontrekkenden ontvangt slechts 1/3 meer dan een individu3. een eenoudergezin ontvangt een even groot bedrag als een tweeoudergezin4. gezinsbijslag is rangprogressief -> men wil mensen belonen voor het opvoeden van kinderen -> onverenigbaarheid tussen deze rangprogressiviteit en de in realiteit bestaande huishoudelijke schaalvoordelen5. morele legitimatie6. discriminatie van eenoudergezinnen

MULTIDIMENSIONELE BENADERINGEN: DEPRIVATIE-INDEX EN SOCIALE CONSENSUS

1. deprivatie-index:-> direct en empirisch de levensstandaard en consumptiegedrag inschatten-> vragenlijst: dimensies van levensstandaard in kaart brengen-> probleem 1: welke items moeten in de lijst worden opgenomen? Probleem met individuele voorkeuren en smaak

Page 76: Facultair Overlegorgaan Sociale Wetenschappen … · Web view- quotum: het verschil tussen het aantal kandidaten van elk geslacht op de verkiezingslijsten mag niet groter zijn dan

-> oplossing: bijkomende vraag of de respondent een bepaald item noodzakelijk vindt-> probleem 2: waar moet de armoedegrens precies getrokken worden

2. sociale consensusbenadering-> oordeel van expert vervangen door mening van de bevolking-> publieke opinie wordt bevraagd over welke items zij noodzakelijk achten-> democratisering van de relatieve deprivatie-index-> probleem: nog steeds oordeel van experts: selecte van items

9.2.5 Resultaten uit armoedeonderzoek

OMVANG EN KENMERKEN

- laatste jaren: armoedegrens overeenstemmend met 60 % van het mediaan equivalent inkomen -> 15 % van de Belgische bevolking is dan arm(hoe lager het procent van het mediaan equivalent inkomen: hoe strenger en dus hoe lager het procent armen)

- wettelijke armoedegrens is strenger dan relatieve grenzen (die van 60% o.a.)

- groepen met een hoog armoederisico: eenoudergezinnen, werklozen, inactieven en mensen met een lage opleiding

DE DYNAMIEK VAN ARMOEDE

- armoedemobiliteit: mensen kunnen over de tijd in en uit armoede bewegen-> longitudinale gegevens geven dit dynamischer beeld weer-> de armoedemobiliteit is groter dan voorheen verondersteld werd

- ook kan men de duur van armoede in rekening brengen: tellen van aantal jaren in armoede-> kritiek: het onderschatten van langdurige armoede: men houdt namelijk geen rekening met armoedeperiodes (‘armoedespells’) die reeds startten voor de meetperioden en met spells die na het einde van de meetperiode blijven doorlopen.

- jongeren hebben een hoge armoedemobilitiet + eenoudergezinnen, gepensioneerden en uitkeringstrekkers veel minder

- armoedemobiliteit is sterk gerelateerd aan bepaalde life events.

- kans om uit armoede te ontsnappen wordt kleiner naarmate de duur toeneemt

Page 77: Facultair Overlegorgaan Sociale Wetenschappen … · Web view- quotum: het verschil tussen het aantal kandidaten van elk geslacht op de verkiezingslijsten mag niet groter zijn dan

- kans om arm te worden is groter wanneer men voordien al met een armoedespell te kampen had

- ‘Time & Poverty in Western Welfare States. United Germany in Perspective’vatten bevindingen samen in 4 principes:

1. vertijdelijking van armoede: armoede en bijstandsafhankelijkheid zijn processen die gesitueerd zijn in de tijd, en dus niet zomaar kenmerken van groepen

2. armen als actief handelende personen: armen moeten benaderd worden als personen die beschikken over individuele handelingsbekwaamheid om armoede te overwinnen of op zijn minst tegen te gaan

3. democratisering van armoederisico: armoede strekt tot ver in de middenklasse, er kan dus niet langer een grens tussen ‘wij’ en ‘zij’ getrokken worden

4. biografisering van armoede: bevindingen worden gelinkt aan de individualiseringstheorie van Beck die stelt dat de individuele levensloon minder dan vroeger gestructureerd wordt langs vaste banen: mensen kunnen kun persoonlijke biografie meer naar eigen inzicht inrichten, met nieuwe kansen en risico’s als gevolg.

BESTAANSONZEKERHEID EN DE DOELMATIGHEID VAN DE SOCIALE ZEKERHEID

- doelmatigheidsanalyse: sociale zekerheidsinkomsten worden afgetrokken van het beschikbaar gezinsinkomen -> nagaan welk percentage van de huishoudens bestaanszeker is zonder het sociaal zekerheidsinkomen en welk percentage dankzij dit inkomen boven de armoedelijn blijft en welk percentage ondanks de sociale zekerheid onder de armoedelijn blijft.

->toename van het aantal huishoudens dat een beroep doet op een vervangingsinkomen van de sociale zekerheid

-> afname van het aantal huishoudens dat bestaanszeker wordt dankzij vervanginsinkomens

-> toename van het aantal huishoudens dat bestaansonzeker blijft, ondanks hun inkomen uit de sociale zekerheid

Hoofdstuk 10: België in een internationaal perspectief

10.1 Inleiding

10.3 België in de wereld

Page 78: Facultair Overlegorgaan Sociale Wetenschappen … · Web view- quotum: het verschil tussen het aantal kandidaten van elk geslacht op de verkiezingslijsten mag niet groter zijn dan

10.3.1. Mondiale interdependentie (onderlinge afhankelijkheid of samenhang)

- codificatie (het eenmaken), consolidatie (samenvoegen) en ontwikkeling van het internationaal recht -> multilaterale verdragen van mensenrechten en zeerecht tot internationale arbeids-, handels- en milieunormen

- mijlpaal en gemeenschappelijk ideaal: Universele Verklaring van de Rechten van de Mens (1948)

- 3 vormen van interdependentie waaruit problemen voortvloeien die geen enkele staat en zelfs niet een regionaal statenverbond als de EU, alleen aankan:

1. de menselijke interdependentie:-> problemen van voeding en gezondheidszorg-> onhoudbare migratiestormen van economische vluchtelingen

2. de financieel-economische interdependentie-> ondernemingen worden steeds transnationaler en het aantal internationale fusies en ondernemingen wordt steeds hoger-> industriële activiteiten naar lageloonlanden-> sterk toenemende verschillen en sociale uitsluiting

3. de milieu interdependentie-> toenemende vervuiling-> broeikaseffect -> gevaar voor de ecosystemen van onze planeet

10.3.2. De Verenigde Naties

ONTWIKKELING EN BEGINSELEN

- voorloper = Volkenbond-> opgericht naar aanleiding van het Verdrag van Versailles-> ter bevordering van de internationale samenwerking en ter verzekering van vrede en veiligheid onder de volken

- nevenorganisatie van de Volkenbond = Internationale Arbeidsorganisatie (ILO)

- Verklaring der Verenigde Naties (1 januari 1942) -> vertegenwoordigers van 16 naties: gezamenlijke strijd tegen de As-mogendheden, Franklin D. Roosevelt- 1945: Confederatie der Verenigde Naties inzake Internationale Organisatie -> opstellen van het Handvest van de Verenigde Naties *

- Internationale Telecommunicatie-Unie en de Wereldpostunie waren vroeger onafhankelijk maar zijn nu gespecialiseerde agentschappen van de VN

- * Handvest Verenigde Naties (bepaalt rechten en plichten van lidstaten + stekt organen en procedures vast):

Page 79: Facultair Overlegorgaan Sociale Wetenschappen … · Web view- quotum: het verschil tussen het aantal kandidaten van elk geslacht op de verkiezingslijsten mag niet groter zijn dan

1. Doelstellingen van de Verenigde Naties- vrede en veiligheid- vriendschappelijke betrekkingen- samenwerking bij het oplossen van internationale vraagstukken - optreden als centrum voor verwezenlijkingen van gemeenschappelijke doelstellingen

2. Beginselen van de Verenigde Naties: - soevereine gelijkheid- verplichtingen nakomen- internationale geschillen langs vreedzame weg oplossen - leden onthouden zich van geweld tegen andere staten- bijstand verlenen bij elk optreden - geen enkele bepaling van het Handvest machtigt de Verenigde Naties op te treden bij aangelegenheden die onder de nationale rechtsmacht van een staat vallen

- Lidmaatschap: -> voor alle vredelievende staten die de verplichtingen van het VN-Handvest aanvaarden-> Algemene Vergadering beslist over de toelating van nieuwe lidstaten-> mogelijkheid van schorsing of uitstoting

ORGANISATIESTRUCTUUR

- VN: 6 hoofdorganen:1. Algemene Vergadering (extra uitleg: zie verder)2. Veiligheidsraad (extra uitleg: zie verder)3. Economische en Sociale Raad4. Trustschapsraad5. Internationaal Gerechtshof (extra uitleg: zie verder)6. Secretariaat

+ een bredere VN-familie: waaronder Internationale Arbeidsorganisatie, Wereldgezondheidsorganisatie, de Wereldbankgroep, IMF, Unicef, .. (meer uitleg: zie ook verder)

Algemene vergadering (1)- omvat de vertegenwoordigers van alle lidstaten- besluiten in belangrijke zaken: 2/3 meerderheid is nodig- in andere kwesties: gewone meerderheid

Veiligheidsraad (2)- handhaven van de internationale vrede en veiligheid volgens de doelstellingen en beginselen van de Verenigde Naties- 15 leden: -> 5 permanente: China, Frankrijk, Rusland, VK, USA -> 10 leden die om de 2 jaar door de Algemene Vergadering worden verkozen

Page 80: Facultair Overlegorgaan Sociale Wetenschappen … · Web view- quotum: het verschil tussen het aantal kandidaten van elk geslacht op de verkiezingslijsten mag niet groter zijn dan

-> 4 leden (Brazilië, Duitsland, India en Japan) pleiten voor een permanente zetel- permanente leden hebben vetorecht

Internationale gerechtshof (5)- gerechtelijk orgaan- beslechten van geschillen tussen de VN-lidstaten- adviezen verlenen aan de Verenigde Naties

DE GESPECIALISEERDE ORGANISATIES VAN DE VERENIGDE NATIES:

Internationale Arbeidsorganisatie (ILO)- bevordering van sociale rechtvaardigheid en de internationaal erkende mensen- en werknemersrechten- opstellen van internationale arbeidsnormen die dienen als richtlijnen- vertegenwoordigers van werknemers en –gevers hebben een even zware stem als de vertegenwoordigers van regeringen

Voedsel- en Landbouworganisatie van de Verenigde Naties (FAO)- belangrijkste organisatie voor plattelandsontwikkeling- honger en armoede verlichten door ontwikkeling van de landbouw, betere voeding en door te streven naar voedselzekerheid- bieden van ontwikkelingssteun, regeringen adviseren, info verspreiden en optreden als een internationaal forum voor overleg over voedsel- en landbouwproblemen

Organisatie van de Verenigde Naties voor Onderwijs, Wetenschap en Cultuur (UNESCO)- streven naar duurzame wereldvrede, gebaseerd op de morele en intellectuele solidariteit van de mensheid- werkingsgebied: onderwijs, natuurwetenschappen, sociale wetenschappen, cultuur,..- proberen te komen tot een cultuur van vrede en van menselijke en duurzame ontwikkeling

Wereldgezondheidsorganisatie (WHO)- samenwerking tussen alle landen op het gebied van gezondheid- doelen:1. terugdringen van extreme sterfte-, ziekte-, en invaliditeitscijfers2. stimuleren van een gezonde levensstijl en het beperken van risico’s voor de gezondheid3. het ontwikkelen van toegankelijke en efficiëntere zorgsystemen4. het ontwikkelen van een degelijk gezondheidsbeleid

Wereldbankgroep- een groep van 5 instellingen:1. Internationale Bank voor Wederopbouw en Ontwikkeling2. Internationale Financieringsmaatschappij3. Internationale Ontwikkelingsassociatie4. Agentschap voor Garantie op Multilaterale Investeringen

Page 81: Facultair Overlegorgaan Sociale Wetenschappen … · Web view- quotum: het verschil tussen het aantal kandidaten van elk geslacht op de verkiezingslijsten mag niet groter zijn dan

5. Internationale Centrum voor de Schikking van Investeringsgeschillen- doel: versterking van de economieën van arme landen -> verbetering levensstandaard- bestuurd door een raad van Gouverneurs- algemene werkzaamheden: kleinere groep: Raad van Directeurs- jaarlijks Wereldontwikkelingsrapport

Internationaal Monetair Fonds (IMF)- oprichting: 1945 op de Conferentie van Bretton Woods- doelstellingen:1. internationale samenwerking in monetaire aangelegenheden2. stabiele wisselkoersen en handhaven van ordelijke koersafspraken3. multilateraal betalingsstelsel4. beschikbaar stellen van middelen om onevenwichtigheden te corrigeren- middelen afkomstig van de bijdragen van de lidstaten, quota wordt vastgesteld op basis van de draagkracht van de leden

WERELDHANDELSORGANISATIE (WTO)- ter vervanging van de Algemene Overeenkomst inzake Tarieven en Handel (GATT)- geen gespecialiseerde organisatie van de VN, maar wel samenwerking en overeenkomsten- doel = onpartijdig oplossen van handelsgeschillen tussen regeringen en het organiseren van handelsbesprekingen- overeenkomsten die de juridische basis vormen voor het internationale handelsverkeer- principes ten grondslag van deze afspraken:1. geen discriminatie tussen handelspartners2. een vrijere handel3. het aanmoedigen van concurrentie4. extra voorzieningen voor minder ontwikkelde landen - toezicht op de invoering van akkoorden die werden bereikt tijdens de inernationale handelsbesprekingen- 150 lidstaten- belangrijkste orgaan = Ministeriële Conferentie- Algemene Raad leidt de dagelijkse activiteiten