Facultair Overlegorgaan Sociale Wetenschappen (FOSO) · Web viewEerste demografische transitie: na...

56
Samenleving: feiten en problemen Inleiding Kenmerken van dit samenlevingsmodel (verzorgingsstaat): 1) De economische groei o Na WOII een snel tempo o Gevolgen: Welvaartstoename voor het individu Ontstaan uitgebreid stelsel sociale voorzieningen o Sociaalpsychologisch vlak meer levensruimte (zelfontplooiing) o Toenemende materiële onafhankelijkheid emancipatie Vrouwen en jongeren Voordien gekenmerkt door afhankelijkheid Patriarchaal georganiseerde samenleving o Econom. Groei mogelijk door snel tempo industrialisering Naar Kapitalistisch model Mentaliteit werkt door naar ook niet-economische gebieden 2) Maatschappelijk leven = gedifferentieerd o 1 e plaats: arbeidsdeling o Gespecialiseerde instituties (deeltaken) o Bureaucratisering 3) De urbanisering o Afnemend: werkzaam in de agrarische sector o Suburbanisering = verstedelijking van het platteland o Stedelijke samenleving anonimiteit 4) De massamedia o Andere leefwijze, normen en waarden eigen gedrags- en houdingenpatroon in sterke mate gerelativeerd o Aanvaarding van een grotere variatie o Pluriforme samenleving 5) Verwetenschappelijking en technologisering o Streven naar beheersing en planning o Rationele houding o Eigen bestaan planmatig in handen houden 6) Secularisering o = Waarden en normen worden herzien o Invloed van Kerk en religie (op handelen) sterk afgenomen 7) Tendens tot democratisering o Veranderende opvattingen over gezag en positie van gezagsdragers 1

Transcript of Facultair Overlegorgaan Sociale Wetenschappen (FOSO) · Web viewEerste demografische transitie: na...

Page 1: Facultair Overlegorgaan Sociale Wetenschappen (FOSO) · Web viewEerste demografische transitie: na WO II was er een babyboom waardoor het vruchtbaarheidscijfer enorm steeg (2 generaties

Samenleving: feiten en problemen

Inleiding Kenmerken van dit samenlevingsmodel (verzorgingsstaat):

1) De economische groeio Na WOII een snel tempoo Gevolgen:

Welvaartstoename voor het individu Ontstaan uitgebreid stelsel sociale voorzieningen

o Sociaalpsychologisch vlak meer levensruimte (zelfontplooiing) o Toenemende materiële onafhankelijkheid emancipatie

Vrouwen en jongeren Voordien gekenmerkt door afhankelijkheid Patriarchaal georganiseerde samenleving

o Econom. Groei mogelijk door snel tempo industrialisering Naar Kapitalistisch model Mentaliteit werkt door naar ook niet-economische gebieden

2) Maatschappelijk leven = gedifferentieerd o 1e plaats: arbeidsdeling o Gespecialiseerde instituties (deeltaken)o Bureaucratisering

3) De urbanisering o Afnemend: werkzaam in de agrarische sectoro Suburbanisering = verstedelijking van het plattelando Stedelijke samenleving anonimiteit

4) De massamediao Andere leefwijze, normen en waarden eigen gedrags- en houdingenpatroon in

sterke mate gerelativeerdo Aanvaarding van een grotere variatie o Pluriforme samenleving

5) Verwetenschappelijking en technologisering o Streven naar beheersing en planningo Rationele houding o Eigen bestaan planmatig in handen houden

6) Secularisering o = Waarden en normen worden herzieno Invloed van Kerk en religie (op handelen) sterk afgenomen

7) Tendens tot democratiseringo Veranderende opvattingen over gezag en positie van gezagsdragers o Tendens tot verkleining van de machtsverschillen tussen gezagsdragers en

ondergeschikten

= MACRO SOCIALE ONTWIKKELINGEN

Jaren 60, versneld tempo

Westerse samenleving

1

Page 2: Facultair Overlegorgaan Sociale Wetenschappen (FOSO) · Web viewEerste demografische transitie: na WO II was er een babyboom waardoor het vruchtbaarheidscijfer enorm steeg (2 generaties

Van den Akker, van der Avort: Gemeenschappelijke noemers (grondslag)

1) Economische Groei

2) Individualisering

= Toename onafhankelijkheid v h individu ten aanzien van collectiviteiten

Ter discussie stellen van vanzelfsprekendheden

Eigen persoonlijkheid + recht op zelfbepaling

Grote vrijheid (uiteenlopende rollen)

3) Pluriformering= Ruimte om aan behoefte van individualisering tegemoet te komen

Meerder concrete manieren van denken, voelen, gedragen krijgen betekenis en legitimiteit

Traditionele patroon verliest zijn monopolypositie en vanzelfsprekendheid.

2 belangrijke opmerkingen

a) Geen volstrekte verdwijning van iedere maatschappelijke normering

Verschuiving van maatschappelijke voorschriften

Algemene gedragsvoorschriften: definiëren kader waarbinnen grote handelingsvrijheid

b) verwerking van de zelfbepalingswens: materiële mogelijkheden fungeren als randvoorwaarden

Streven naar grotere onafhankelijkheid, afhankelijk van een gunstige economische situatie in een samenleving

H1: Primaire relatiesInleiding

Opvattingen omtrent seksualiteit, huwelijk en gezin → sinds jaren ’60 → sterk veranderd oudere normen en waarden gaan verloren en ruimen plaats voor nieuwe denkbeelden en gedragspatronen

Betekenisverandering huwelijk Minder is het de intuïtie om samen te blijven ‘tot de dood ons scheidt ‘

o Echtscheiding= een reëel alternatief geworden voor een niet-bevredigend huwelijk Leefvormen in huwelijk veranderen ook

o Alleen wonen = resultaat van positieve keuze + éénoudergezinnen stijgeno Braakliggend terrein tussen niet-alleen en alleen wonen Latrelatie (living apart

together) door hola’s (huwelijken op loopafstand) Vruchtbaarheid

Sinds jaren ’70 vervagingsniveau Aantal kinderen daalt & vrijwillige kinderloosheid stijgt fenomeen dinks (double income

no kids) geboren Opvoedingsidealen minder reglementering + toleranter

Doel hoofdstuk Spectaculaire ontwikkelingen op het terrein van de relatievorming tussen mannen en

vrouwen beschrijven

2

Page 3: Facultair Overlegorgaan Sociale Wetenschappen (FOSO) · Web viewEerste demografische transitie: na WO II was er een babyboom waardoor het vruchtbaarheidscijfer enorm steeg (2 generaties

Ontwikkelingen verklaren adhv maatschappelijke processen vanaf ‘601.1 De primaire relaties in cijfers Huishoudens en gezinnen

Huishouden = één persoon die alleen leeft, maar ook twee of meer personen die –al dan niet door familiebanden verbonden– in één woning samenleven.

Huishoudens sneller gestegen dan het aantal inwoners tussen 1846-2013 MAAR aantal inwoners per gezin daalt

Huishoudtypes

Private gezinnen ↔ collectieve huishoudens bv. homes, gevangenissen, bejaardtehuizen, weeshuizen,..

Familiekerno Bestaat uit een wettelijk gehuwd paar met of zonder ongehuwde kinderen, of één vader

en één moeder met of zonder ongehuwde kinderen ( eenpersoonsgezin )

Gezinsindividualisering= afzonderlijke gezinseenheden maken zich los uit patronen van samenwoning met anderen

Vroeger: vaak meerdere generaties (familiekernen) wonen samen in 1 woning

Nu: meestal samenwoning tussen leden van 1 familiekerno Dit resulteert in gezinsverdunning (= kleiner wordende gezinsomvang en dus afname

samenwoning tussen ouders en gehuwde kinderen) Aantal huishoudleden

Toename van alleenwonende: oorzakeno Verminderde huwelijksbereidheido Toename aantal echtscheidingeno Vermindering van hertrouwintensiteito Voorkeur voor zelfstandig wonen

Daling van huishoudens met vijf of meer ledeno Voorkeur aantal kinderen

o Gedaalde vruchtbaarheido Gezinsindividualisering

Huwelijkssluitingen

Brutohuwelijkscijfer = aantal huwelijkssluitingen per 1000 inwoners in een bepaald jaar.o Bevat hertrouw → twee situaties

nieuw huwelijk na het overleiden van een partner nieuw huwelijk na een scheiding. Hertrouwintensiteit dalende tendens van 1988 tot 1990 en dan stijging

o Jongeren blijven in huwelijk geloven, althans echtscheiding golf hevig toeneemt en het aantal huwelijken daalt

o ‘Tot de rechter ons uit elkaar haalt’

3

Page 4: Facultair Overlegorgaan Sociale Wetenschappen (FOSO) · Web viewEerste demografische transitie: na WO II was er een babyboom waardoor het vruchtbaarheidscijfer enorm steeg (2 generaties

o Vanaf 2003 homohuwelijk in België toegestaan, vrouwenkoppels steken mannenkoppels sinds 2004 voor

Echtscheidingen

Oorzaken van stijging van echtscheidingen:o Juridische afbouw van scheidingsbelemmerende factoreno Scheiding werd een bereikbaar alternatief voor een niet-bevredigende huwelijksrelatieo Materiële condities

Toename tewerkstelling van vrouwen Grotere economische zelfstandigheid van de vrouw

o Daling huwelijksvruchtbaarheid Minder kinderen vermindert weerstand tegen echtscheiding

o Mentaliteitsverandering Echtscheiding is meer sociaal geaccepteerd

o Verhoogde sociale zichtbaarheid

3 vormen van echtscheiding sinds 1980 (allemaal verspoeld na WOII en later 2007)o Divorce sanction

echtscheiding op grond van bepaalde feiten echtscheiding op basis van onherstelbare ontwrichting

Versoepeling: afschaffing onderscheid overspel van mannen en vrouwen,..o Divorce d’accord

Echtscheiding door wederzijdse toestemming Was aan zeer strikte voorwaarden onderworpen destijds (toestemming

ouders, huwelijksduur, ..) + vervelende gevolgen bv. tijdsduur hertrouwen Versoepeling: afschaffing eigendomsoverdracht, ..

o ‘Echtscheiding op grond van twee jaar feitelijke’ scheiding echtscheiding op basis van onherstelbare ontwrichting

Versoepeling: vermindering termijn van 10 naar 5 naar 2 jaar

Gevolgen van toename aantal echtscheidingeno Kwantitatief: meer huishoudenso Kwalitatief: meer mensen met gezinsverledeno Individueel: onstabiele levensloopo Sociaal: veel opeenvolgende gezinscontexteno Voor gescheidenen zelf (ex-partners moeten nieuwe relatie opbouwen)o Voor anderen, o.a. leerkrachten vb ouderavond

Ongehuwd samenwonenDus in België sinds 1960: toename niet traditionele huishoudens, daling huwelijken, toename echtscheidingen, daling hertrouwintensiteit

Betekeniso Alternatief voor huwelijko Voorbereiding op huwelijk = pre-maritaal

4

Page 5: Facultair Overlegorgaan Sociale Wetenschappen (FOSO) · Web viewEerste demografische transitie: na WO II was er een babyboom waardoor het vruchtbaarheidscijfer enorm steeg (2 generaties

o Na echtscheidingen of verweduwing = post-maritaal

Populariteit van jaren ‘70o Aantal samenlevingscontractanten in 2011: 78.884 / 2013: 79.323o Aantal huwenden in 2011: 80.614 / 2013: 75.708

Dus: wettelijke samenwoning zal populairder worden dan huwelijk

Maar: ongehuwd samenwonen is geen substituut voor het huwelijk

Weinig info en statistieken o Ongehuwd wonen niet officieel geregistreerd tenzij het wettelijk samenwoning of

geregisterd samenwoningscontract Niet geregistreerd: volgens surveys en rijksregister zijn 9% van alle huishoudens

ongehuwd samenwonend (grootste deel ongehuwd of pré-materiaal, daarna echtgescheiden koppels en daarna verweduwde)

Geregistreerd: geschrift binnen doen aan ambtenaar van de burgerlijke stand + notaris wordt ingeschakeld bij de regeling

Vruchtbaarheid

LVC: leeftijdsspecifiek vruchtbaarheidscijfer o Geboorten die zich in de loop van één kalanderjaar voordoeno Bij vrouwen tussen 15 en 45/50 ( waarom ouder? => omdat vrouwen tegenwoordig later

aan kinderen beginnen ) => cijfer blijft drastisch dalen

TVC ( totaal vruchtbaarheidscijfer )o = de som van alle afzonderlijke leeftijdsspecifieke vruchtbaarheidscijfers in een bepaald

jaar, het is dus de proportie van het aantal kinderen geboren uit vrouwen van een bepaalde leeftijd(sgroep) tov alle vrouwen van die leeftijd(sgroep)

o som van aantal kinderen geboren uit elke leeftijdsgroep van 15-49 jaar, dus de som van 30/35 LVC’s

o kan geïnterpreteerd worden als ‘gemiddeld aantal kinderen per vrouw’ ENKEL ALS de leeftijdsspecifieke vruchtbaarheidscijfers van het bepaalde jaar

onveranderd blijven.o geeft ons data over de mate waarin het vervangingsniveau van een bevolking wordt

bereikt = wanneer een cohorte van vrouwen precies genoeg dochters krijgt om zichzelf te vervangen

o Per 100 vrouwen→ 100 meisjes

→ 105 jongens→ +3 kinderen ter compensatie van vroeg sterfte

DUS: 100 + 105 + 3 = 208 = 2,08% ≈ 2,1 kind per vrouw

o Conclusie van dit: mensen worden ouder en hebben later kinderen en minder kinderen

5

Page 6: Facultair Overlegorgaan Sociale Wetenschappen (FOSO) · Web viewEerste demografische transitie: na WO II was er een babyboom waardoor het vruchtbaarheidscijfer enorm steeg (2 generaties

Denataliteit (mensen worden ouder en hebben later en minder kinderen)o Eerste demografische transitie: na WO II was er een babyboom waardoor het

vruchtbaarheidscijfer enorm steeg (2 generaties vrouwen die normaal na elkaar kinderen op de wereld zouden moeten zetten deden het tegelijk ) => gevolg van babyboom: ongelofelijk veel mensen op de arbeidsmarkt rond de jaren 60 waardoor er veel overschot is.

o Tweede demografische transitie: Aantal geboortes loopt bijna gelijk met het aantal sterfte

o Drie fenomenen: minder kinderen, vergrijzing, vergrijzing van de vergrijzing.

Buitenechtelijke geboorten o = geboortes bij niet-gehuwde ouders o In België is het cijfer van het aantal buitenechtelijke geboortes 18x zo groot geworden in

50 jaar, In Vlaanderen 6x zo groot in 20 jaaro Conclusie: Toenemende mate ontkoppeling tussen huwelijk en vruchtbaarheid

1.2 Een sociaalwetenschappelijke duiding

Veruitwendiging van macrosociologische veranderingen op het vlak van de primaire relaties: een interpretatiekader

Drie centrale principes kenmerkend voor de westerse industriële samenleving sinds ‘60o Individualiseringo Pluriformiteito Economische groei

Aangaan en in stand houden van relaties: nieuwe motieven en hun legitimering

Toenemende individualisering of persoonlijke ontplooiing andere motieveno = mensen kennen zichzelf het recht toe om keuzes te maken die in overeenstemming

worden geacht met hun eigen persoonlijkheid, ongehinderd door traditie/gewoonten.o Gevolg: ‘Eisen’ tussen partners meer vrijheid en zelfstandigheid in relatie minder het

wij-gemeenschap karakter relatie= opener en bepaald vele minder het totale leven van de mens bestaansrecht zolang persoonlijke behoeften tegemoet komen

Pluriformiteit legitimering andere motieven o = binnen één samenleving bestaan verschillende normen-, waarden- en handelingssystemen

naast elkaar en worden ze geaccepteerd. Minder vastomlijnde rolmodellen leiden door eigen inzicht Afspraken na onderhandeling relaties geen vanzelfsprekende instituten, maar

eigen constructies positief: grote variaties vormgeving, negatief: hoge verwachtingen relatie-constructiewerk last op schouders: rekening houden met elkaars behoeften, gedrag, ..

Algemene kadernormen ter regulering (van procedure, niet van inhoud)

Gevolgen van deze tendensen o Machtsverschillen tussen mannen en vrouwen verkleinen

6

Page 7: Facultair Overlegorgaan Sociale Wetenschappen (FOSO) · Web viewEerste demografische transitie: na WO II was er een babyboom waardoor het vruchtbaarheidscijfer enorm steeg (2 generaties

o Gezag van ouders tav kinderen moet door argumenten verworven worden

o Seksualiteit uit taboe-sfeer

Machtsverschillen tussen mannen en vrouwen

Individualisering en pluriformiteito resulteren in een verkleining van de machtsverschillen tussen mannen en vrouwen.

Traditionele rolmodellen vervagen door ontplooiingsmotief → gelijkere posities.

Onderhandelingsproces

o Man en vrouw komen tot een consensus die recht doet aan doelstellingen van beide partners.

Verkleining nieuwe norm in de relatie man-vrouw o Erkenning van zelfbepalingsrecht van de vrouw + man moet stuk van zijn macht afstaan

Seksualiteit Uit de sfeer van taboe Meer aanvaard als normale, positieve te waarderen behoefte Van groot belang = efficiënte en toegankelijke anticonceptiemiddelen Functionele, Reproductieve karakter plezierbeleving, zelfstandige waarde van de seksuele

beleving Seks wordt steeds minder aan de institutie huwelijk gekoppeld

Relaties ouders-kinderen Kinderen willen steeds meer verantwoordelijk zijn → gezag van ouder = geen

vanzelfsprekende zaak niet meer verschuiving van de machtsverhoudingen Vroegere opvoedingsstijl autoritair, nudemocratisch

1.3 Besluit: van ‘burgerlijk’ relatietype naar een ‘partnerschaps’-relatietype van der Avort → Relatietype= een karakteristieke constellatie van samenhangende kenmerken, herkenbaar in relaties, betreffende gehuldigde opvattingen, idealen, normen en verwachtingen, houdingen, morele noties en gedragspatronen ten aanzien van een aantal nader te definiëren aspecten of dimensies van een relatie.

Burgerlijk relatietypeo dominant in de jaren ‘50.o Sinds 18e eeuwo Huwelijk is ideaal en onverbreekbaaro Koppeling huwelijk - voortplanting – sexo Strikte rolverdeling

7

Page 8: Facultair Overlegorgaan Sociale Wetenschappen (FOSO) · Web viewEerste demografische transitie: na WO II was er een babyboom waardoor het vruchtbaarheidscijfer enorm steeg (2 generaties

o Verdringing lustbeleving Partnerschapstype: behoud van individualiteit en kameraadschappelijkheid = centraal

o Sinds ’60o Persoonlijke vrijheido Zelfstandigheido Tijdelijk contracto Ontkoppeling huwelijk - voortplanting – sexo Gelijkwaardigo Plezierbelevingo Huidige relatiecultuur=explicitering volgens Van der Avort en niet bevrijding of

vrijblijvendheid Wilt zeggen dat mensen meer gaan reflecteren over aspecten van hun relatie

dat voordien vanzelfsprekend waren uitdrukkelijker geregelde relaties

Kanttekeningen

Afbrokkeling van traditionele huwelijken niet overdrijveno Vele relaties behouden een burgerlijk karaktero Bewustzijn dat een andere relatie mogelijk is betekent nog niet dat men zich daar ook

naar gedraagt ‘macht van zelfsprekendheid’o Slechts bepaalde aspecten van de relatie volgens partnerschapstype, anderen volgens het

traditionele patroon = bricolage

Trendsetters (relaties met partnerschapstype) vooral in hogere sociale milieus o Meer relativerend vermogen + veel financiële mogelijkheden

H2: Leven in een ouder wordende samenleving

2.1 Inleiding

Ontgroening en vergrijzing De bevolking evolueert veroudert door sociale zekerheid, de gezondheidszorg, de

welzijnszorg Tijdperk van de “oude Belgen” in de jaren o In jaren 60’ was 1/3 van de Belgische bevolking jonger dan 20 jaar, nu ¼ hoe zijn

we tot hier gekomen? Vergrijzing = Toenemend aandeel ouderen (60+) in de bevolking

2.2 De (toekomstige) vergrijsde samenleving

Een demografisch portret Vergrijzing is 1 van de zwaarste problemen voor de toekomst van onze samenleving,

veroudering blijft toenemen, ook opvallende toename hoogbejaarden (80+) Veroudering zal zich eerst voordoen in meer ontwikkelde landen Twee transitie- of overgangsperiodes

o Eerste demografische transitie

8

Page 9: Facultair Overlegorgaan Sociale Wetenschappen (FOSO) · Web viewEerste demografische transitie: na WO II was er een babyboom waardoor het vruchtbaarheidscijfer enorm steeg (2 generaties

parallel met de 1e Industriële revolutie, behoud hoge vruchtbaarheid, daling zuigelingensterfte dankzij betere levensomstandigheden bevolkings aangroei

Geleidelijk dalen vruchtbaarheid: veel kinderen pasten niet meer in de verstedelijkte en geïndustrialiseerde samenleving

Einde: 1930 geboorte- en sterftecijfers zo laag stagnatie van bevolkingsaanwaso Tweede demografische transitie

tijdelijke heropleving vruchtbaarheid (voor 1965)babyboom daarna geboortedaling

verwachten: geboortecijfer dalen tot onder sterftecijfer leidt tot bevolkingsvermindering

Oorzaken van de bevolkingsveroudering/vergrijzing Dalende vruchtbaarheid

o Zwaarste probleem omdat aandeel ouderen hangt af van de aanwezigheid van kinderen en jongeren

o Vruchtbaarheid gemeten adhv TVC vervangingsniveau van 2,1 Vrouwen moeten 2,1 kinderen hebben om de vervanging van generaties te

voorzieno Ontgroening

De vermindering van het aantal jongeren door geboortedaling Ontgroening als gevolg van culturele factoren

o Streven naar verbetering autonome zelfontplooiingo Emancipatie vrouw

vergrootte vrijheid en keuzemogelijkheden hogere opleiding, toenemende beroepsactiviteit

o Veranderende maatschappelijke houding tov seksualiteit en voortplanting + op de markt komen van anticonceptiepil en verbetering anticonceptiva

o Later huwen Ontgroening als gevolg van economische factoren

o Toenemende arbeidsparticipatie van de vrouw beroepsarbeid gaat niet samen met het hebben van

meerdere kinderen o Zelfs als een verzoening van arbeidstaak met moederschap

mogelijk gemaakt wordt (bv. kinderopvang) , dan nog kinderaantal beperkt

o Nataliteitspolitiek: de oplossing? Pro-natalistisch beleid geringe effecten (negatief) doordat culturele en

economische factoren als positief ervaren worden beleid zorgt voor verhoogde vruchtbaarheid

o Maatregelen Op arbeidsduur: dertig en viertigjarigen krijgen meer

tijd voor de opvoeding

9

Page 10: Facultair Overlegorgaan Sociale Wetenschappen (FOSO) · Web viewEerste demografische transitie: na WO II was er een babyboom waardoor het vruchtbaarheidscijfer enorm steeg (2 generaties

Sociale zekerheid Kinderopvang Financiële tegemoetkomingen ten gunste van grote

gezinnen zoals geboortepremies, kinderbijslagen,.. Pas merkbare resultaten op lange termijn (2030), als structuur van individuele voorkeuren

ongewijzigd blijft: natalistisch beleid weinig impact

Langere levensverwachtingo Gemiddelde levensverwachting

= statistische index die het gemiddelde aantal jaren weergeeft dat mensen van een bepaalde leeftijd nog te leven zullen hebben indien de sterftecijfers van het moment blijven duren: laatste jaren gestegen, bij vrouwen hoger (zie p. 34)

o Ouderen: geen homogene groep ‘Uistel’ vh overlijden groep ‘ouderen’ wordt heterogener

Oudste ouden van WOI, …. Heterogeniteit af te lezen aan de verschillen in opleiding, tewerkstelling en

gezinsontwikkeling Over de tijd: ouderen in kostwinnersgezinnen (vrouwen werkt thuis)

ouderen die beide verdienen Leeftijd: grote verscheidenheid

Fenomeen ‘vergrijzing van de vergrijzing’ = tweede veroudering in bejaardengroep in de toekomst sterke toename hoogbejaarden (80+) in groep v ouderen

o Babyboomers op pensioen Conjuncturele bovenop structurele veroudering

o Uitstel van sterfte: een succes Dankzij verbeterde levensomstandigheden, vooruitgang geneeskunde en de

gezondheidsvoorzieningen en meer aandacht voor hygiëne Migratie

o Gemeten door migratiesaldo Het verschil tss aantal immigranten (vestigen) en aantal emigranten

(vertrekken)o Immigratie(beleid) kan bijdragen tot de verjonging vd bevolking

Bepaald pos migratiesaldo kan aandeel van 65-jarigen stabiel houden = niet realistisch en evenmin een oplossing

Immigranten worden ook ouder + geïmmigreerde bevolking past vruchtbaarheidsgedrag aan aan het nieuwe thuisland

2.3 De uitdagingen van een vergrijsde samenleving

Welke uitdagingen? Door bevolkingsveroudering/vergrijzing houdbaarheid verzekeringssysteem in gevaar

o Verzekeringssysteem steunt op opeenvolgende generaties #jongeren niet krimpen

10

Page 11: Facultair Overlegorgaan Sociale Wetenschappen (FOSO) · Web viewEerste demografische transitie: na WO II was er een babyboom waardoor het vruchtbaarheidscijfer enorm steeg (2 generaties

Een steeds kleiner aandeel jongeren zullen voor de groeiende groep ouderen moet betalen

Uitgaven voor pensioenen en gezondheidszorg stijgen, terwijl inkomsten uit socialezekerheidsbijdragen verminderen door het krimpen vd beroepsactieve bevolking

Verhoogde mantelzorg (familie verzorgt hoogbejaarden familieleden) + nood aan zorg en hulp in vormen van poetshulp, rusthuizen, …

Ondanks dit een nieuw beleid: langer werken minder pensioenuitgaven en meer bijdragen voor sociale zekerheid

De uitdagingen in cijfers Vergrijzingscoëfficiënt = drukt de verhouding tss het aantal ouderen (60+) en het aantal

jongeren (0-19j) (60+/0-19)x100o Geeft weer dat er meer ouderen dan jongeren zijn bv. tegenover 100 jongeren al

131,50 ouderen o Aanleiding tot intensiteit vd vergrijzing (dubbele vergrijzing) = verhouding tss 60 en

80 plussers Vergrijzing van de vegrijzing= verhouding 60+ en 80+ (80+/60+)x100

o Bovenste coëfficiënten van belang bij het berekenen vd sociale uitgaven Pensioenlastindex = verhouding tussen 60+ en de actieve beroepsbevolking (20-59), verwijst

naar financiering van pensioenen door inkomsten van de huidige werkenden (60+/20-59)x100

Vergrijzing van de bevolkingsgroep op actieve leeftijd = verhouding tss oudste groep binnen de beroepsbevolking tegenover de jongere groep (20-39) (40-59/20-39)x100

4 belangrijkste demografische indicatoren die worden gebruikt om de weerslag van vegrijzing aan te tonen (tabel)

o Stijgen allemaal meer en meer zeker tot 2060 Kan ook aangetoond worden door een bevolkingspiramide (zie p. 39)

o Bevolking wordt, links de mannen rechts de vrouwen, ingedeeld naar leeftijdscategorie (piramide natuurlijke vorm (elke leeftijdsklasse is een draagvlak voor zijn bovenste leeftijdscategorie wordt een rechthoek)

Een aantrekkelijke oude dag Loop van de ’90: nadruk op het ‘actief’ en ‘zelfstandig’ ouder worden

o Gestegen levensverwachting, verbeterde levenskwaliteit en verruimde

mogelijkheden inzake tijdbesteding voor ouderen (na beroepsbaan en

zelfstandigheid kinderen kan men nog steeds participeren in sport, cultuur, hobby,

toerisme, …)

Resultaat

Ouder worden ≠ rusten, toename afhankelijkheid en ‘het einde’ vd

rit ontstaan van ‘anders-actief’ zijn

Pensioen ≠ armoede, ze hebben een welvarende actieve periode

achter de rug

11

Page 12: Facultair Overlegorgaan Sociale Wetenschappen (FOSO) · Web viewEerste demografische transitie: na WO II was er een babyboom waardoor het vruchtbaarheidscijfer enorm steeg (2 generaties

2.4 Toekomstige betaalbaarheid van de pensioenen

Het Belgische pensioenlandschap Opgesteld om de problematiek vd houdbaarheid vd pensioenen ten volle te begrijpen

Beschreven door de theorie vd pijlers

o Nulde pijler: aanduiding vd sociale bijstandsregel die aan ouderen het

minimuminkomen garandeert

Regeling staat los van de uitoefening van professionele arbeid en is

afhankelijk van onderzoek naar de bestaansmiddelen

o Eerste pijler: gevormd door de wettelijke pensioenen, waarbij alle WN,

zelfstandigen en ambtenaren verplicht zijn aangesloten

Omvat alle pensioenregelingen (georganiseerd door overheid, financiële

stromen gecontroleerd door publieke instituties)

o Tweede en derde pijler: pensioensregelingen waarbij de relevante financiële

stromen worden gecontroleerd door private instituties, overheid komt veelal op

onrechtstreekse wijze tussenbeide

2de; pensioenen georganiseerd op niveau van

onderneming/bedrijfstak/beroepsgroep

3de; ieder individu kan vrij deelnemen, omvat pensioenvoorzieningen door

overheid gereglementeerd, initiatief volledig bij individu (lange-termijn-

sparen)

De eerste pijler De werknemerspensioenen

o Aansluiting is verplicht

o Rechthebbend: werknemers + contr. ambtenaren

Voorwaarden

Pensioenleeftijd bereikt (65), vervroegd mogelijk bij het invullen van

een loopbaan (42 dienstjaren) op 63 jarige leeftijd

Beroepsactiviteit gestopt (rustpensioen)

o Berekening

Beroepsloopbaan: obv voltijdse werkdagen (312

dagen in één jaar), gelijkgestelde periode bv.

moederschapsverlof wordt toch meegeteld

12

Page 13: Facultair Overlegorgaan Sociale Wetenschappen (FOSO) · Web viewEerste demografische transitie: na WO II was er een babyboom waardoor het vruchtbaarheidscijfer enorm steeg (2 generaties

Loon: loopbaanbreuk 1/45 toegepast op het loon

van elke loopbaanjaar (loongrenzen: forfaitair

basispension) geherwaardeerd en geplafonneerd

Gezinssituatie: 75% voor gezin (gezinspensioen),

60% voor alleenstaande (en alle anderen)

o Wordt gefinancierd op basis van repartitie = huidige gepensioneerden worden

gefinancierd door de huidige generatie (beroeps)actieven

o Sluit zeer sterk aan bij het concept van sociale verzekering

Verzekeringskarakter uitgehold door invoering werknemerspensioenen

loongrenzen → ‘forfaitair basispensioen’

Minimumpensioen → ‘gewaarborgd minimumpensioen’

Pensioenen van de zelfstandigen

o Verplicht stelsel

o Rechthebbend: zelfstandigen en helpers

o Voorwaarden en uitzonderingen: idem als voor WN

Berekening: vergelijkbaar WN (enige verschil: bedrijfsinkomsten ipv loon)

o Financiering door bijdragen

Noot: Lagere bijdragen dan WN+WG lager pensioen

o Repartitie

Het ambtenarenpensioen

o Verplicht

o Rechthebbenden: statutaire ambtenaren (vastbenoemde personeelsleden vd

federale overheid) na 5 jaar dienst

= geen homogeen geheel: rechthebbenden konden pensioen pas opnemen

vanaf (60 jaar) veranderd

Nu 41/42 j gewerkt moeten hebben

Ambtenaren die def. arbeidsongeschikt zijn: krijgen rustpensioen

o Berekening

Enkel brutolonen vd laatste 10j in rekening

Pensioen vaak gezien als uitgesteld loon

Gefinancierd door de lopende overheidsbegroting

Beloning vd overheid gunstig pensioen

Geen onderscheid ngl gezinssituatie

o Perequatie: ambtenarenpensioenen stijgen als ambtenarenlonen stijgen

13

Page 14: Facultair Overlegorgaan Sociale Wetenschappen (FOSO) · Web viewEerste demografische transitie: na WO II was er een babyboom waardoor het vruchtbaarheidscijfer enorm steeg (2 generaties

De nulde pijler: het vangnet van de sociale bijstand Rechthebbenden: nooit tot professionele categorie behoord, wel gewerkt, maar

onvoldoende pensioenrechten inkomensgarantie voor ouderen of IGO

Voorwaarden

o Min 65 jaar oud, banden met België vereist, geen of onvoldoende bestaansmiddelen

(pensioen inkomsten, andere inkomensvorm) anders GEEN uitkering

Berekening

o Forfaitair bedrag

Hieruit bestaat de inkomensgarantie uit; behoort niet tot sociale zekerheid

en wordt niet gefinancierd obv bijdragebetalingen, maar uit algemene

middelen

o Gezinssituatie

Stijgende pensioenuitgaven Aanhoudende vergrijzing: pensioenen zullen langer uitbetaald moeten worden + intrede

arbeidsmarkt uitgesteld (door langdurige scholing)

o Resultaat: afhankelijkheidsratio vd ouders is fors gestegen en zo blijven

Rijpingsproces vd pensioenen: bij berekening wordt er rekening gehouden met werkelijke

loon

Gestegen arbeidsparticipatie van vrouwen: eerst pensioenbijdrage, later 2x60=120%

Tewerkstelling in overheidsdiensten:

o Na oorlog sterk gegroeid

o Ambtenarenkorps begint te verouderen #overheidspensioenen neemt fors toe

(hogere pensioenen)

Vervroegde uittreding: brugpensioenen en vervroegde pensionering (onmiddellijke kost)

o Brugpensioen = gelijkgestelde jaren dus uitgestelde kost

= stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag = SWT

Een zoektocht naar oplossingen Het debat repartitie – kapitalisatie

o Repartitie (omslag) = het pensioen van de huidige generatie gepensioneerden wordt

gefinancierd door de huidige (beroeps)actieve generatie

Gevoelig voor demografische en arbeidsmarktevoluties bv. dalende

geboortecijfers

14

Page 15: Facultair Overlegorgaan Sociale Wetenschappen (FOSO) · Web viewEerste demografische transitie: na WO II was er een babyboom waardoor het vruchtbaarheidscijfer enorm steeg (2 generaties

o Kapitalisatie= elke generatie betaalt zijn eigen pensioen tijdens loopbaan reserves

aanleggen

Gevoelig voor inflatie en beleggingsrisico

80’ toename uitgaven, stagnatie bijdragen privatisering van de pensioensector waarbij private

instellingen zich zouden bedienen als kapitalisatietechnieken?

De economie van de vergrijzing: 3 alternatieven van Myles

o Fixed Replacement Rate model (FRR): vast vervangingsratio voor gepensioneerden

hebben recht op een uitkering die een bepaalde percentage van tijdens het

loopbaan verdiende loon weerspiegelt

Hoogte vd bijdragen worden bepaald door de hoogte vd uitkering

Veroudering hogere bijdragen

o Fixed Contribution Rate (FCR): beroepsactieve bevolking staat een vast deel af om

de gepensioneerden te onderhouden vast bijdrage ratio voor beroepsbevolking

Hoogte van de uitkeringen bepaald door hoogte van bijdragen

Veroudering lagere uitkeringen

o Fixed Relative Position model (Musgrave):

Uitkering voor gepensioneerden / inkomen vd actieve = fixed

Veroudering grote bijdragen, kleinere uitkering

Overheidsinitiatieven

o Beleidsingrepen nodig met oog op afbouw overheidsschuld en beheersing

uitgavenstijging in sociale zekerheid

Minder pensioenuitgaven d.m.v verhoging pensioenuitgave, loongrens op

vlak van pensioenprestaties, …

Nieuwe inkomstenbronnen bv. verhoging pensioenbijdragen

Uitdagingen op het vlak van werkgelegenheidsbeleid

o Eindloopbaanproblematiek

Gemiddelde uittredingsleeftijd = 59,6 jaar (2 jaar vroeger dan gemiddeld in

de EU) grote kost aan verbonden, aangezien de bevolkingsveroudering de

zeer lage werkzaamheidsgraad van 55+ leidt tot aanzienlijke kraptes op de

arbeidsmarkt vertraging economische groei

Lage activiteitsgraad van de 55-plussers

Vloeit voor uit de economische crisis van de jaren ’70: vervroegde

pensioenen om arbeidsplaatsen vrij te maken voor jongeren

Nu nood aan verlenging loopbaan ouderen voordelen

15

Page 16: Facultair Overlegorgaan Sociale Wetenschappen (FOSO) · Web viewEerste demografische transitie: na WO II was er een babyboom waardoor het vruchtbaarheidscijfer enorm steeg (2 generaties

o Bijdrage mogelijkheden om rustpensioenen te financieren

o Voorkomt sociale uitsluiting

o Investering in opleiding/bijscholing ouderen

Privatisering van de pensioenen

o Uitbouwing aanvullende pensioensregeling (2de en 3de pijler) aanmoedigen als

oplossing van financiële crisis

Angsten

Inperking 1ste pijler en uitbouw 2de en 3de leidt tot duale samenleving

van in-en outsiders

Keuze deelname 2de pijler niet individueel maar afhankelijk WG

overheid streeft naar democratisering hiervan door WAP (wet op

aanvullende pensioenen)

3de pijler; voor hogere inkomens eenvoudiger om geld opzij te zetten

Genuanceerde blik op de toekomst

o Genuanceerde blik vormen langetermijnprognoses van het LT prognoses federaal

Planbureau:

Demografische evolutie

Maar ook belangrijkste voorwaarden

Economische groei

Randvoorwaarden

o afbouw staatsschuld

o Opdrijven activiteitsratio

Conclusie: Evenwicht is niet onmogelijk

2.5 Ouderen en zorg Realiteit van ouderen: pensioen, ouderdom, ziekte, afhankelijkheid van anderen

Tijgende levensverwachting grotere behoeften inzake zorg

o Blijven langer in goede gezondheid, maar levenseinde duurt langer

Zelfzorg Ouderen verrichten veel dagdagelijkse taken zelf

o Vooral persoonsgebonden handelingen

o Huishoudelijke taken (uitgezonderd zware taken)

o Groot aantal doet nog steeds zelf financiële verrichtingen en kopen materiële zaken

aan

16

Page 17: Facultair Overlegorgaan Sociale Wetenschappen (FOSO) · Web viewEerste demografische transitie: na WO II was er een babyboom waardoor het vruchtbaarheidscijfer enorm steeg (2 generaties

Vrouwen doen meer aan zelfzorg (= doen bijna alle activiteiten zelf) dan mannen als ze

samenwonen, alleen wonend is het gelijk

Hoe hoger de leeftijd, hoe minder zelfredzaam

Mantelzorg Mantelzorg = zorg die gegeven wordt aan een hulpbehoevende door één of meerdere

mensen uit zijn/haar omgeving, leven rondom ouderen en vormen hun mantel

o Het gaat om niet-medische hulp verleend door de partner (= voornaamste

mantelzorger), kinderen, familie, vrienden of buren

Moeilijker door afname #kinderen per gezin

Vrouwen participeren hier meer in dan mannen

Professionele zorg Informele zorgt primeert op formele hulp, toch hierop beroep gedaan bij complexere en

intensievere zorgtaken, vooral bij een langere duur van nood aan hulp of permanent (omdat ze hun kinderen niet willen lastigvallen)

o Voorkeur professionele hulp neemt naarmate de zorgduur toeneemt en bij activiteiten die te maken hebben met persoonsverzorging

Intramurale of extramurale zorg Ouderen kiezen, als het nu gaat over mantelzorg of professionele hulp, voor thuiszorg

o Leidt tot ontwikkeling van extramurale voorzieningen (gezins-en bejaardenhulp),

specifieke huisvestigingsvormen (serviceflats of wooncomplexen met

dienstenverlening) en semimurale of transmurale voorzieningen (dag en

avondopvang)

o In 1985 deze gedachte geconsacreerd in “het bejaardendiscreet”

Voorheen rustte het zorgsysteem voor ouderen op twee pijlers

o Thuiszorg

o Opname in een tehuis

Zeker niet de voorkeur

Schakel tss de twee door subsidiering en planning van dienstencentra, serviceflats, …

Intramurale voorzieningen = omvat de dienstverlening die gepaard gaat met tijdelijke of

definitieve opname in een zorginstelling

o 2 soorten instellingen

Rustoorden voor bejaarden (ROB): collectieve woonst (huishouden) met

vereiste huiselijke verzorging

17

Page 18: Facultair Overlegorgaan Sociale Wetenschappen (FOSO) · Web viewEerste demografische transitie: na WO II was er een babyboom waardoor het vruchtbaarheidscijfer enorm steeg (2 generaties

Rust- en verzorgingstehuis (RVT): bij langdurige aandoening, sterk

afhankelijke van hulp van derden, zware zorgbehoevendheid op fysiek en/of

psychisch vlak

Het bejaardendiscreet: “woonzorgcentra moet voorbehouden worden voor hulpbehoevenden

ouderen waarbij zelfstandige huisvesting onmogelijk is”

Ouderen als zorgverleners Ook zelf aanbieders van zorg (soms ook buiten huishouden)

o In eerste instantie een engagement van bejaarden ten aanzien van eigen kinderen en

kleinkinderen, hoogbejaarde ouders en schoonouders

Vergrijzing (ook) een probleem voor de zorg? Bevolkingsveroudering en dus langer leven

o zorggraad neemt toe

o Heeft sterke impact op de kost van en de behoefte aan zorg

financiële haalbaarheid van zorg, door Planbureau en Studiecommissie van

vergrijzing voorspelde uitgavengroei in de gezondheidszorg moet worden

afgeremd

o Opletten op de gevolgen van eventuele kostenbesparende maatregelen op de

toegang van de zorg

Hoge kost van professionele bejaardenzorg is immers al een

knelpunt voor vele ouders

o Tegemoetkoming: zorgverzekering = gedeeltelijke of gehele

dekking van niet-medische zorg, werking door zorgkassen

met verplichte aansluiting boven 25j

o Stijgende kost gezondheidszorg door: algemene stijging welvaart, ontwikkeling medische technologie en betere toegankelijkheid van de zorg

o Vrees tekort aan zorgverleners door toenemende vergrijzing

H3: Over mannen en vrouwen 1ste feministische golf: midden 19de eeuw

o Motivatie: gelijkschakeling formele rechten tussen man en vrouw bv. politiek

stemrecht (cfr. The suffragettes movement)

2de feministische golf: vanaf jaren ‘60

18

Page 19: Facultair Overlegorgaan Sociale Wetenschappen (FOSO) · Web viewEerste demografische transitie: na WO II was er een babyboom waardoor het vruchtbaarheidscijfer enorm steeg (2 generaties

o Motivatie: vergroting van de maatschappelijke waardering van de vrouw + de

verhoudingen tss man en vrouwen ter discussie stellen

Patriarchale maatschappelijk

o = maatschappij waarin het overheersende patroon vd verhoudingen tss de seksen

gebaseerd is op normen, waarden en gedragswijzen, die voor vrouwen een

inferieure en voor mannen een superieure plaats en betekenis tot gevolg hebben

3.1 Vrouwen en mannen in de hedendaagse maatschappij

De arbeidsmarkt Eén vd meest ingrijpende sociale verandering sinds begin ’60: sterk toegenomen

arbeidsparticipatie van de vrouwen in geïndustrialiseerd landen

o Grafiek: evolutie van de activiteitsgraad vd Belgische mannen en vrouwen

Kloof op de arbeidsmarkt lijkt te dichten

Toch zet ongelijkheid zich verder onder andere manier

o Veel vrouwen doen routinewerk

o Werken deeltijds

o Flexibele arbeid = mooi woord voor onregelmatig en onzeker werk (meer deeltijds en

meer tijdelijke contracten)

o Sterk ondervertegenwoordigd in leidinggevende functies

Sekssegregatie

o Verticaal: vrouwen ondervertegenwoordigd in lagere functies en

ondervertegenwoordigd in leidinggevende posities

Door ‘glass ceiling’of glazen plafond = het onzichtbare plafond als gevolg van

een complex geheel van structuren in door mannen gedomineerde

organisaties vrouwen belet op te klimmen naar leidinggevende functies

(geen doorgroei mogelijkheid)

Vaak verwijzing naar het bottleneckeffect

= het aandeel vrouwen mag wel toenemen aan de basis van

organisaties, maar vermindert wnr men dichter bij de concrete

machtsuitoefening komt

MAAR barsten in het glazen plafond (vrouwen die toch doorstromen naar

een leidinggevende functie)

Gepaard met ‘glass cliff’

19

Page 20: Facultair Overlegorgaan Sociale Wetenschappen (FOSO) · Web viewEerste demografische transitie: na WO II was er een babyboom waardoor het vruchtbaarheidscijfer enorm steeg (2 generaties

o = vrouwen komen opmerkelijk vaker terecht in

leidinggevende posities die riskanter en moeilijker zijn dan

de posities waarvoor mannen worden benoemd

o Verklaring: vrouwen maken geen deel uit van het informele

netwerk binnen de organisatie minder sociale

bescherming en steun

dus ze krijgen lastigere banen met een grote kans op

falen, vooroordelen: sommige vrouwen halen top

wel, eigen schuld als het jou niet lukt

o Horizontaal: het bestaan van ‘mannen – en vrouwenbanen’ en op de scheve

verdeling van mannen en vrouwen over de verschillende sectoren

Vrouwen banen (diëtiste, kleuterjuf, secretaresse) mannen banen

(metselaar, elektricien, vuilnisophaler)

Jobs waarin vrouwen oververtegenwoordigd zijn: lagere status en lagere

beloningen dan mannenberoepen

Vrouwen toestromen naar mannenberoepen degradatie

Mannen toestromen naar vrouwenberoepen statusverhoging

o Mannen stromen sneller door in vrouwenberoepen naar

leidinggevende functies

Loonkloof = gender pay gap van België 6,6%

= verschil gemiddelde brutoloon tss man en vrouw

Deels te wijten aan objectieve factoren zoals ploegendienst

De taakverdeling in het gezin Huishouden en zorg blijven vrouwentaken

o Huishouden: koeken poetsen, wassen

o Zorgtaken: voeden, kinderen helpen bij hun huiswerk

o Zelfs voltijdswerkende vrouwen besteden meer dan zes uur meer tijd aan

huishoudelijke taken dan voltijds werkende mannen vrouwen dubbele dagtaak of

schaduwarbeid

Mannentaken zijn er nu ook nog

o Tuinieren, klusjes, boodschappen

Stagnatie te maken met psychisch diepgewortelde voorstellingen die mannen en vrouwen

(niet alleen qua taakverdeling, maar in het algemeen) van elkaar en van zichzelf hebben

20

Page 21: Facultair Overlegorgaan Sociale Wetenschappen (FOSO) · Web viewEerste demografische transitie: na WO II was er een babyboom waardoor het vruchtbaarheidscijfer enorm steeg (2 generaties

o ‘Compensatie’/balancing’= vrouwen die in hun werk veel succes hebben en die meer

verdienen dan hun mannen, doen vaak thuis méér dan andere vrouwen (ze maken

goed wat ze “misdoen”, nl. buitenshuis de man overtreffen) + mannen die hun

identiteit op deze manier bedreigd worden gaan minder ‘vrouwenwerk’ doen in huis

om dit te compenseren

Politieke besluitvorming 1948: vrouwen volledig stemrecht

Vrouwen blijven tot op heden ondervertegenwoordigd in de besluitvormingsorganen op

verschillende politieke niveaus

o Demonstatie dat formele gelijkheid nog niet leidt tot een effectief evenwaardige

participatie

30% alleen gehaald in het Federale en Vlaams parlement

Acties voor de verbetering positie vrouw in politieke besluitvorming

o Quotum waarbij 1/3 van de verkiezingslijsten naar vrouwen moest gaan

o Kieswet: #kandiaten van elke geslacht op de verkiezingslijsten mag niet groter zijn

dan 1

o 1e drie kandidaten op elke lijst mogen niet van hetzelfde geslacht zijn

Acties van het beleid

o Gelijk loon voor gelijk werk” (EU-richtlijn 1975):

gelijke kansenbeleid

Gender mainstreaming

o Goedkeuring quotawet (federale parlement 2011):

Overheidsbedrijven moeten 30% vrouwen in de raad van bestuur hebben.

Voor grote beursgenoteerde bedrijven geldt die regel vanaf 2016, voor

kleine beursgenoteerde bedrijven vanaf 2018.

o Voorstellen voor quotawetten (Europese Commissie 2012):

Tegen 2018 minstens 40% vrouwen aan de top in overheidsbedrijven

Tegen 2020 in raden van bestuur van Europees beursgenoteerde bedrijven

Onderwijs Hier liggen de zaken op het vlak van de emancipatie van de vrouw veel beter

Opmerkelijk jaren voor vrouwelijke participatie aan het universitair onderwijs

o 1882: voor de eerste maal een vrouw ingeschreven aan de unif

o 1990: 1ste keer meer vrouwelijke dan mannelijke generatiestudenten

21

Page 22: Facultair Overlegorgaan Sociale Wetenschappen (FOSO) · Web viewEerste demografische transitie: na WO II was er een babyboom waardoor het vruchtbaarheidscijfer enorm steeg (2 generaties

= Studenten die zich voor de eerste maal inschrijven in het eerste jaar van

een basisopleiding in het hoger onderwijs

MAAR vrouwen opteren nu eerder voor een professionele bachelor dan een academische

MAAR geslachtsgebonden studiekeuzes

o Ondervertegenwoordiging: wetenschappen, economie, godsdienst

o Oververtegenwoordiging: Taal en letterkunde, psychologie, pedagogie

Geweld tegen vrouwen en mannen Vrouwenmishandeling kreeg de recente jaren mediabelangstelling

o Aanleiding naar onderzoek oer de vraag in welke mate mannen en vrouwen het

slachtoffer zijn van geweld: bij vrouwen is het gerapporteerde geweld toegenomen

tussen 1988 en 1998, tussen 1988 en 2009 niet noodzakelijke daling, maar verschil in

methodologie en gehanteerde definities

Seskueel geweld: bijna uitsluitend vrouwen

Fysiek geweld: vooral mannen

Pleger van geweld:

Bij vrouwen vaker de partner zowel fysiek als seksueel

Bij mannen eerder van andere bekeneden (buiten relatie of familie)

of onbekenden

Conclusie: geweld vooral bij mensen die elkaar goed kennen of in intieme relaties

3.2 Op zoek naar een verklaring Nature

o Menselijk gedrag is aangeboren

o Verschillen M/V zijn natuurlijk (=SEKSE)

= biologische eigenschap + vaststaand natuurlijk verschil tss mannen en

vrouwen

o Sociobiologische theorieën: sociale ongelijkheid is gevolg van natuurlijke verschillen

en dus de biologien

Nurture

o Menselijk gedrag is aangeleerd

o Verschillen M/V zijn cult/soc constructie (= GENDER)

= sociale classificatie van mensen in ‘mannelijke en vrouwelijke categorie’

o Soc. en soc.-psychologische theorieën: sociale ongelijkheid gevolg van aangeleerde

verschillen

22

Page 23: Facultair Overlegorgaan Sociale Wetenschappen (FOSO) · Web viewEerste demografische transitie: na WO II was er een babyboom waardoor het vruchtbaarheidscijfer enorm steeg (2 generaties

De nature-benadering Binnen deze benadering onderscheid tussen ..

o Proximate oorzaken = de directe anatomische en fysiologische oorzaken van gedrag

o Ultimate oorzaken = gesitueerd op de langere termijn in de evolutie en de

natuurlijke selectie

Beide oorzaken van menselijk gedrag kunnen als complementair beschouwd worden

Oorzaken van sekseverschillen

o Proximate oorzaken

Bedrading van de hersenen verschilt:

Vrouwen: taalvaardiger, beter gehoord, betere tastzin, emotionele

vermogens beter ontwikkeld

Mannen: beter ruimtebesef, doelgerichter denken, beter in

abstracte denkprocessen

Hormonale verschillen: causale samenhang van hormonen en hersenen

Determineren secundaire en primaire geslachtskenmerken

Determineren structuur hersenen invloed eigenschappen en

gedragen

o Mannen agressiever vrouwen emotioneler

o Ultimate biologische oorzaken (sociobiologie)

Verderliggende (ultimate) oorzaken: natuurlijke selectie (survival of the

fittest)

Biologische basis bij de evolutietheorie: gedragspatronen zijn

adaptief, kenmerken van de menselijke soort ontstaan door een

voortdurend aanpassingsproces

Sociale ongelijkheden zijn natuurlijke verschillen die vastliggen in de genen (Becker)

Socialisatie heeft een secundaire rol, patriarchale verhoudingen groeien ook uit genetische sekseverschillen

Kritiek op de sociobiologische theorie

o Stellingen over de biologische gedetermineerdheid van het menselijk gedrag zwaar

onder vuur

Men verwijt de sociobiologie: genetisch determinisme bevat argumenten

voor racisme, seksisme en verdediging van de maatschappelijke status-quo

Bv. craniometrie (schedelmeetkunde): herseninhoud van vrouwen

kleiner niet genoeg om te kunnen studeren dit argument hield

23

Page 24: Facultair Overlegorgaan Sociale Wetenschappen (FOSO) · Web viewEerste demografische transitie: na WO II was er een babyboom waardoor het vruchtbaarheidscijfer enorm steeg (2 generaties

niet eer stand dus schoof op naar de vrouwelijke fysiologie: vrouwen

te kwetsbaar en te emotioneel om te studeren verschoof

vervolgens naar de endocrinologie (hormonenleer): elk geslacht

eigen hormoon MAAR verworpen want beide geslachten maken

beide hormonen aan

Enkele andere kritische beschouwingen

o Post-hoc-verklaring: sociobiologie hanteert sekseverschillen die reeds langer bekend zijn

Zwakte: theorie selectief gebruikt kan worden om de geldigheid ervan aan te tonen, maar zijn zo abstract en dubbelzinnen dat net het tegengestelde te kunnen verklaren

o Weinig harde bewijzen voor sociobiologische stellingeno Niet mogelijk aan te tonen dat geconstateerde en veronderstelde eigenschappen en

gedragingen van de 2 seksen universeel zijn (in elke historische fase en cultuur) eigenschappen en taakverdeling zijn typisch westers

o Veel van sociobiologische stellingen zijn gebaseerd op dierproeveno Hormonen zijn onderhevig aan invloeden van sociale en andere omgevingsfactoren:

we hebben niet genoeg genen om biologisch determinisme vol te houden omgeving cruciale rol!

De nurture-benadering De roltheorie = gedrag is gekoppeld aan maatschappelijke verwachtingen

o Rolconcept maakt de verbinding tussen individueel gedrag en de sociale omgeving

o Rol= een geheel van verwachtingen mbt het gedrag van een individu in een bepaalde

sociale positie

o Structureel functionalisme: Parsons elke geslacht specifieke taken en privilege

Mannen = kostwinnersrol met harde eigenschappen

Vrouwen = verzorgende rol met zachte eigenschappen

Rolverdeling tss mannen en vrouwen verklaard vanuit het doel of functie van

deze verdeling, met name het behoud van de samenleving

De socialisatietheorie

Rollen moeten geleerd worden dmv socialisatie, individu is bij de geboorte immers een

onbeschreven blad

Socialisatie

o = het proces waarin mensen tot leden van een maatschappij en ook tot leden van

hun specifieke milieu in streek, buurt, beroep, sociale klasse en geslacht worden

‘gemaakt’

24

Page 25: Facultair Overlegorgaan Sociale Wetenschappen (FOSO) · Web viewEerste demografische transitie: na WO II was er een babyboom waardoor het vruchtbaarheidscijfer enorm steeg (2 generaties

Tijdens dit proces leert men taal, het gedrag en de sociale vaardigheden

afhankelijk van gezin, school, leefmilieu,…

o Proces van internalisatie

= de identiteit die iemand opbouwt door bepaalde normen en waarden als

van zich zelf gaat beschouwen (het gewoon worden van wat ik vreemd vond

bv. tafelmanieren)

o Individuatie

Kleine kinderen: eigen wil ontdekken, men trekt lering uit ervaringen, bij

tegenstrijdige invloeden moet men zelf een oplossing zoeken, pas vanaf 10j

kan men normen bewust en beredeneerd afwijzen en daar andere

opvattingen tegenover stellen

Kritische beschouwingen

o Functionalistische interpretatie van het rolconcept: problematisch, want genderrollen worden verklaard vanuit functie die ze hebben voor het behoud van een bepaalde maatschappelijke status-quo

o Machtsverhoudingen worden te veel uit het oog verloreno Nadruk op bewusten socialisatieprocesseno Biologische aspecten worden volkomen genegeerd

3.3 Besluit Tot nu toe wordt ervan uit gegaan dat gedrag een eindresultaat is van sociale en biologische

(nature-nurture) verschillen klopt dit?

Transformatief model: gedrag wordt niet meer voorgesteld als een eindproduct van

biologische en sociale omstandigheden, maar gaat zelf een actieve rol spelen de drie

hebben invloed op elkaar

o Bv. vrouwelijke marathonlopers: vrouwen zijn gaan trainen (gedrag) effect op

individuele fysiologie (biologie) maar ook op algemene verwachtingen van ouders

over de mogelijkheden van hun dochters (omgeving)

25

Page 26: Facultair Overlegorgaan Sociale Wetenschappen (FOSO) · Web viewEerste demografische transitie: na WO II was er een babyboom waardoor het vruchtbaarheidscijfer enorm steeg (2 generaties

H4: Over Belgen en vreemdelingen

Inleiding In België: toename bevolking

van vreemde nationaliteit

(11,7%) vd de totale bevolking

Vreemdelingen

o Italianen, Turken,

Marokkanen:

arbeidskrachten door

actieve immigratie

politiek vd Belgische

overheid in ‘60

o Congolesen: koloniale verleden

Socioloog Hertogen: herbereking van het aantal vreemdelingen in België

o ‘vreemdeling’ is al wie bij de geboorte niet de Belgische nationaliteit had

o Naar zijn definitie moeten het aantal Niet Belgen vermeerderd worden met het

aantal vreemdelingen die de laatste 25 jaar Belg zijn geworden (genaturaliseerde of

‘nieuwe Belgen’)

Kinderen van de niet Belgen worden niet in de berekening opgenomen

o Kritiek: Er is geen rekening gehouden met sterfte en emigratie onder deze nieuwe

Belgen bij berekening

Vluchtelingen (asielaanvragers) # schommelt van 1990-2016

o Stijging tot 1993: vallen vh communistische blok

o Daling tot 1997 door verharding asielprocedure

o Stijging tot 2000: Oorlog in ex-Joegoslavië

o Drastische daling tot 2007 door regeringsbeslissing om financiële steun aan

asielzoekers te vervangen door materiële steun

o Sinds 2007 (piek 2011) stijging: Arabische Lente

o 2015 stijging: Afghanistan, Irak en Syrië (oorlog

Asielvragers worden negatief bestempeld: concurrenten voor ‘onze’ werkgelegenheid, ‘onze

huisvesting, ‘ons’ onderwijs en sociale zekerheid en als oorzaak van de stijgende onveiligheid

en criminaliteit

26

Page 27: Facultair Overlegorgaan Sociale Wetenschappen (FOSO) · Web viewEerste demografische transitie: na WO II was er een babyboom waardoor het vruchtbaarheidscijfer enorm steeg (2 generaties

o Resultaat: politieke partijen maken ‘het migratieprobleem’ een centraal

programmapunt (vooral Vlaams Belang)

Nieuw type van sociale verhoudingen naast geslacht, klassen en leeftijdsgroepen

onderscheid etniciteit

4.1 Enkele terminologische verduidelijkingen ‘Ras’ is vanuit biologisch oogpunt een onaanvaardbare term

o Huidskleur = een te verwaarlozen demarcratiecriterium om mensen biologisch te

onderscheiden

Daarom spreken we van etnische groepen of etnie

o Gekenmerkt door gemeenschappelijk taal, gewoonten, overtuigingen en cultuur

Racisme:

o Racisme als vooroordeel (mirconiveau)

Gebruikt voor negatieve houdingen tegenover allerlei raciale/etnische

minderheidsgroepen. Het gaat hierover attitudes van (een deel) vd

bevolking, over hun opvattingen en opinies

o Racisme als discriminatie (mesoniveau)

Gedragingen tov migranten: de mate waarin zij ongelijk behandeld of zelfs

uitgesloten worden omwille van hun huidskleur en/of nationaliteit

klasseren (=scheiden en rangschikken) (discriminatie)

o Racisme als ideologie (macroniveau)

Aanduiden van een theorie of ideologie, die aan bepaalde groepen

ongunstige eigenschappen en vaak een lage maatschappelijke status

toeschrijft op basis van raciale/etnische, dus collectieve, aangeboren fysieke

kenmerken ( extreem rechts)

Een verklaring vh ene niveau kan niet altijd de andere verklaren

o Bv het ontstaan van een partij van een racistische partij niet perse door de

achtergestelde positie van Niet-Europeanen

De drie niveaus beïnvloeden elkaar

27

Page 28: Facultair Overlegorgaan Sociale Wetenschappen (FOSO) · Web viewEerste demografische transitie: na WO II was er een babyboom waardoor het vruchtbaarheidscijfer enorm steeg (2 generaties

o Verspreiding van vooroordelen kan niet afdoende worden verklaard zonder

discriminatie en politiek-ideologische strijd in rekening te brengen

o Discriminatie is niet mogelijk in een maatschappij waar democratie en gelijke

kansen als basiswaarden gelden zonder enige vorm van ideologische legitimering en

steunt ze steeds op grote groepen individuen die deze discriminatie aanvaarden

o Politieke bewegingen gebaseerd op racistische ideologieën maken slechts kans

wanner ze hun pijlen richten op een zichtbare groep levert legitieme slachtoffers

op

4.2 Racisme als vooroordeel (microniveau)

Houdingen: stereotype, vooroordelen, discriminatie, etnocentrisme Attitudes of houdingen

o Cognitieve component: stereotypen = simplificatie of een reconstructie vd waarheid,

generalisatie betreffende het gedrag of andere karakteristieken vd leden van een

bepaalde groep

o Evaluatieve component: vooroordeel = een explicatie oordeel dat aan een gevormd

stereotype wordt toegevoegd

= dubbele generalisering, een kenmerk of gedragswijze wordt veralgemeend

naar een ganse groep en dat kenmerk/gedrag van die groep wordt

daarenboven (meestal) als negatief bestempeld

o Gedragintentionele component: gaat om een predispositie tot handelen die niet

noodzakelijk gelijk is aan het uitgesteld gedrag

Etnocentrisme: incorporeert de begrippen stereotype en vooroordeel

o Relatief consistente manier van denken betreffende vreemden in het algemeen

o Niet enkel negatief geëvalueerde stereotypen ten aanzien van ‘outgroups’ , maar

ook positief geëvalueerde stereotypen tav ‘ingroup’ (superioriteit van eigen groep)

Houding tov de migranten Survey Sociaal-Culturele verschuiving in Vlaanderen (SCV-survey)

o Studiedienst vd Vlaamse regering peilt via een face-to-face enquête in Vlaams en

BHS gewest

Instituut voor sociaal en politiek Opinieonderzoek (ISPO)

o Opinies onderzoek bij Vlaamse kiezers over migranten

28

Page 29: Facultair Overlegorgaan Sociale Wetenschappen (FOSO) · Web viewEerste demografische transitie: na WO II was er een babyboom waardoor het vruchtbaarheidscijfer enorm steeg (2 generaties

ISPO: APS survey: Ambivalente gevoelens van Vlaming tov etnische minderheden

(verduidelijkt in SVC-survey)

o Bijv. “leefwijzen zijn onverenigbaar” versus “culturele diversiteit is een verrijking”

Verreiking stijgt, profiteren van sociale zekerheid daalt maar de stijging dat

onze cultuur bedreigd wordt staat hiermee in contrast

Migranten bedreiging, inburgering gewenst

Verschillen tussen Walen en Vlamingen

o European Social Survey (EES-survey) 2002: verschillende houdingen tss Vlamingen en

Walen

Walen: meer open voor een beleid dat ‘velen’ toelaat

Vrouwen staan positiever tov asielzoekers dan mannen

(Laaggeschoolde) ouderen positiever dan(laaggeschoolde) jongeren

Onrustige woonsituatie negatieve houding tov asielzoekers

Vrijzinnigen, ongelovigen en kerkelijken positief

Hogere mate van integratie vh middenveld positief

Hoger opgeleide positiever ivm lagergeschoolde

Hoe beter de financiële situatie, hoe positiever

Enkele verklaring Psychologische verklaring

o Psychische processen die zich in het individu afspelen

o Frustratie-agressie theorie: vooroordeel tov raciale/etnische groepen gevolg van een

dieperliggend conflict in de persoonlijkheidsstructuur 3 concepten staan centraal

Frustratie doordat mensen niet bereiken wat ze wensen (bv. financieel)

Agressie die niet geuit kan worden

Projectie op een zwakkere minderheidsgroep

interne conflict van de gefrustreerde gereduceerd door de agressie die wordt afgereageerd op de

zondebok

Sociologische verklaring

o Theorieën van sociaal structurele aard

Men zoekt onderlinge verhouding van concurrentie en conflict tss de

verschillende groepen in de samenleving: groep die (denkt dat ze) in haar

belangen geschaad wordt door de leden van een etnische groep kan daarop

reageren met een rasvooroordeel

29

v

Page 30: Facultair Overlegorgaan Sociale Wetenschappen (FOSO) · Web viewEerste demografische transitie: na WO II was er een babyboom waardoor het vruchtbaarheidscijfer enorm steeg (2 generaties

Rasvooroordeel (xenofobie= angst voor het vreemde) is groter in

onderste regionen van de samenleving aangezien daar alle

immigranten intreden, hogere regionen zijn toleranter omdat zij hen

niet als concurrentie ervaren

Zelfstandige invloed die een bepaalde culturele opvattingen

uitoefenen op de meningsvorming omtrent raciale/etnische groepen

bv in literatuur, berichtgeving, humor, etc

4.3 Racisme als discriminatie (mesoniveau) Discriminatie heeft als synoniem achterstelling

De achterstelling van migranten in de Belgische samenleving wordt vanuit vier inzichten

bestudeerd manieren van ruimtelijke spreiding

o Vreemdelingen zijn niet gelijkmatig verspreid, maar wonen veelal geconcentreerd in

welbepaalde buurten van steden

o Mate van concentratie verschilt: laatst aangekomenen zijn minder verspreid dan

vroeger aangekomenen

o Ze wonen gegroepeerd, maar niet afgezonderd van andere bevolkingsgroepen

o Wonen in buurten met relatief de slechtste woonomstandigheden

Arbeidsmarktpositie van migranten Duale arbeidsmarkt structuur

o Primaire arbeidsmarkt

Best gewaardeerde jobs en werkomstandigheden

o Secundaire arbeidsmarkt

Slechtere werkomstandigheden, gebrek aan werkzekerheid en lage

arbeidsstatus

30

Page 31: Facultair Overlegorgaan Sociale Wetenschappen (FOSO) · Web viewEerste demografische transitie: na WO II was er een babyboom waardoor het vruchtbaarheidscijfer enorm steeg (2 generaties

Arbeidsmarktsegmentatie onderzoek: arbeidsmarkt zit vele complexer in elkaar dan

hierboven gezegd wordt

o Toont aan dat etnische minderheden oververtegenwoordigd worden in het

secundaire deel = ETNOSTRATIFICATIE

Dus in de bouw, metaalsectoren en horeca vooral

Etnostratificatie komt nog verder tot uiting in de loon verschillen per nationaliteit

o Algemene regel: hoe hoger de gemiddelde lonen in een sector, hoe minder

vreemdelingen er naar verhouding in vertegenwoordigd zijn + zijn ook meer

werkloos

4.4 Racisme als ideologie (macroniveau)

Biologisch en cultureel racisme Ideologie

o Verwijst naar racisme als de doctrine die stelt dat het gedrag van een individu

gedetermineerd wordt door erfelijke eigenschappen die voortvloeien uit het

behoren tot welbepaalde radicale groepen, groepen die verschillende eigenschappen

hebben en waartussen een relatie van superioriteit en inferioriteit bestaat

o Racisme bestaat uit drie componenten

Menselijk gedrag is biologisch gedetermineerd

Gedragingen zijn erfelijk bepaald

Verhoudingen van ongelijkheid

o Twee soorten racisme

Klassieke of biologisch racisme: benadrukken superioriteit van het blanke

ras

Bepaalde ‘rassen’ zijn van nature lui of minder intelligent

Sociaal darwinistisch idee over rassen controversiëler nadat geen

enkel wetenschappelijk bewijs dit kon staven

Cultureel (zachtere) racisme: het idee dat verschillende culturen

onverzoenbaar zijn

Islam Westerse cultuur

Huidig: biologisch determinisme cultureel

Racisme en de ideologie van extreem rechts Hier wordt racisme gezien als: het geloof in erfelijke superioriteitsverschillen tussen rassen,

‘biologisch gegronde ongelijkheid

31

Page 32: Facultair Overlegorgaan Sociale Wetenschappen (FOSO) · Web viewEerste demografische transitie: na WO II was er een babyboom waardoor het vruchtbaarheidscijfer enorm steeg (2 generaties

Volksnationalisme: het idee van de volksgemeenschap als een door de natuur gegeven,

waardevolle en onvervangbare samenlevingsvorm

o Bij extreem rechts: mythe van de homogene volksgemeenschap

Romantisering van de volksaard, waaraan extreem positieve eigenschappen

worden toegeschreven

Homogeniteit creëert een sterk gevoel van samenhorigheid en

lotsverbondenheid en dient beschermt te worden tegen alles wat deze

eenheid zou kunnen aantasten, het individu is ondergeschikt aan het

grootse, krachtige, verenigde volk

Sterk leiderschap: autoritaire, overtuiging van 2 soorten mensen: leiders en volgelingen

Antidemocratisch en anti parlementaire instellingen (verwerping vd parlementaire

democratie): enkel van één sterke leider wordt de oplossing van onze maatschappelijke

problemen verwacht

Antipluralistische opstelling (verwerping alles wat ‘links’ is) + gepaard met hierboven

Vijf aspecten staan niet los van elkaar, samen vormen ze deelaspecten van eenzelfde logisch met

elkaar verbonden ideologie (vloeien in elkaar door)

Verwijzen allemaal naar eenzelfde basiswaarde: geloof in de fundamentele ongelijkheid van

individuen, groepen en volkeren (elitarisme of ongelijkheidsdenken)

De strategie van extreem rechts Strategie van ‘het dubbele gezicht’

o Waarom? Sinds WO II extreem rechts organisaties worden geconfronteerd met

een maatschappelijk klimaat dat vijandig is tov hun ideologie DUS ‘dubbel gezicht’

om te kunnen blijven bestaan en groeien

Nood aan kiezers (voor machtsbasis) en militanten (ideologie uitdragen)

Ideologische afkomst zoveel mogelijk verbergen: naar buiten gematigd opgesteld

o Facisme of nazisme schrikt af

o Keerzijde: verregaande verloochening van ideologische beginselen en dat kan leiden

tot teleurstelling van de militanten (door terugtrekking extreem karakter)

OPLOSSING: om actieve aanhang te behouden naar binnen toe reële en

radicale gezicht tonen

o Fronstage backstage politiek

Fronstage: gematigd, fatsoenlijk gezicht om in de kiezersgunst te komen

Back-stage: ware, racistische aard komt naar boven

32

Page 33: Facultair Overlegorgaan Sociale Wetenschappen (FOSO) · Web viewEerste demografische transitie: na WO II was er een babyboom waardoor het vruchtbaarheidscijfer enorm steeg (2 generaties

Ze profileren zich als populistische partijen die zeggen wat u denkt, tweede beweging: populaire denkbeelden via intensieve campagne geleidelijk aan pogen te verruimen, om ze termijn opnieuw hun ‘oude’ extreem rechtse betekenis terug te geven

4.5 Besluit Overheid poogt migrantenproblematiek in te dijken

o 1981: Wet Moureaux tot bestraffing van door racisme en xenofobie ingegeven daden

o 1989: Koninklijk Commissariaat voor Migrantenbeleid

o 1993: Centrum Gelijkheid van kansen en Racismebestrijding

o discussie rond Cordon Sanitaire

o Identiteitskwestie hoog op de politieke agenda

Inleiding Deel 2: het arbeidsstelsel Dat wat betrekking heeft op arbeid:

o Complex geheel van structuren, processen, mechanismen en regels

o dat richting geeft aan de wijze waarop in de samenleving goederen en diensten

worden geproduceerd

Deelterreinen:

o (H5) Bedrijf: WN en WG

o (H6) Arbeidsmarkt: Vraag en Aanbod + afspraken

o (H7) Arbeidsverhoudingen: WN- en WGorganisaties + Collectief overleg

33

C

onbetaalde arbeid

arbeidsmarkt arbeidsorganisatie

arbeidsverhoudingen

sociaal systeem

economisch

systeem

cultureel

systeem

politiek systeem

Page 34: Facultair Overlegorgaan Sociale Wetenschappen (FOSO) · Web viewEerste demografische transitie: na WO II was er een babyboom waardoor het vruchtbaarheidscijfer enorm steeg (2 generaties

Omgevingsfactoren: economische en technische ontwikkelingen

5.1 Hoe het begon… Sociaal wetenschappelijke kader: aandacht voor

o Werkgevers en werknemers (spanningsrelatie)o Organisatorische dimensie: structuuro Voorwaarden waaronder mensen worden ingeschakeld in het productieproces

Beginprobleem: WG afhankelijk van WNo Hoe minder afhankelijk van werknemers bij maximaliseren van winst?o Hoe productie optimaler kunnen beheersen?

Toenemende behoefte aan een ‘rationele’ benadering van managementproblemen

Taylorisme, de wetenschappelijke bedrijfsvoering Ambachtelijke productie: goede gang van zaken rustte op kennis, vakbekwaamheid en de

goodwill van de geschoolde arbeiders (machtige stem in het bedrijfsgebeuren) NIET MEER!

Ambachtelijke productie van Taylor maakt plaats voor: o Scheiding van de organisatie van het productieproces en de kennis van de

werknemers Kennis van de werkvloer moet gedraineerd worden naar de

managementafdelingeno Scheiding van het uitdenken en het uitvoeren van het werk

Uitdenken door gespecialiseerde stafafdelingen Uitvoeren door werknemers

o De verdere opsplitsing van het uitvoerende werk in elementaire deelbewerkingen Complexe uitvoerende werk uitrafelen tot ondeelbare, eenvoudige taken:

vermijdt tijdverlies

‘Time and motion studies’: zodra de taken in het productieproces bepaald en vastgelegd zijn methodenstudie en tijdstudie, deze maken het mogelijk om voor elke deelbewerking de ‘one best way’ te bepalen

Prestatiebeloning : hoogte van het loon wordt gekoppeld aan arbeidsprestaties, streven naar productiviteitsverhoging (motiveren)

Intensivering van de arbeid : verhogen van het aantal per tijdseenheid afgewerkte producten, hoe productiever de arbeider, hoe hoger zijn loon moet zijn

kortcyclische, routinematige taken waarvoor overwegend ongeschoolde of ongeoefende arbeid vereist is en die van bovenaf vastgesteld en opgelegd kunnen worden

34

Page 35: Facultair Overlegorgaan Sociale Wetenschappen (FOSO) · Web viewEerste demografische transitie: na WO II was er een babyboom waardoor het vruchtbaarheidscijfer enorm steeg (2 generaties

5.1.2 Fordisme , de assemblagelijn en massaproductie Lopende bandsysteem of assemblagelijn: plaatsgebonden arbeid, voorraad op arbeidsplekArbeidsritme wordt volledig mechanisch gereguleerd (enkel mogelijk wanneer het product standaardiseerbaar is) verstevigt beheersing productieproces door de ondernemer, bevordert verdere opsplitsing uitvoerend werk (arbeidsdeling in meest extreme vorm)Ford werkt met vaste en vooraf bepaalde beloning: ‘five dollar day’ (toen een ongekend hoge vergoeding) lager arbeidsverzuim, lager verloop arbeidskrachten en lokaas voor goede gewillige en gedisciplineerde arbeidersVoorwaarden voor deze beloning:

- Verhoging enkel voor meerderjarige mannen die langer dan 6 maanden in dienst zijn- Persoonlijke gedrag van de arbeider: verbod van activiteiten die schade toebrengen aan de

gezondheid- Arbeider moet kunnen getuigen van een goede, morele levenswandel Gewone arbeiders moeten zich steviger aan de onderneming binden, verhoging koopkracht

‘fordistisch maatschappijmodel’: massaconsumptie en massaproductieHierdoor nieuw consumptiepatroon: verkoop duurzame consumptiegoederen nam toe

rationalisering en bureaucratisering

5.1.3 De grenzen van de klassieke bedrijfsorganisatieSociale grenzen:

- Het verzet vanwege de arbeiders tegen de arbeidersomstandigheden op de werkplek- Geen autonomie- Eenvoudige en afstompende deeltaken- Vervreemding- Stress- Ziekteverzuim- Sabotage

Efficiëntiegrenzen:- Arbeidssplitsing te complex grotere kans op storingen- Bureaucratisering: iedereen voert slechts uit wat formeel is voorgeschreven- Paraplu-systeem: verantwoordelijkheden worden systematisch naar boven geschoven- Verlies creativiteit en flexibiliteit

Veranderde marktvoorwaarden (marktgrens) jaren ‘70:- Gestandaardiseerde productie is niet flexibel genoeg om in te spelen op

marktveranderingen, gebrek aan flexibiliteit omdat machine is afgestemd op een gestandaardiseerd product (door verscherpte concurrentie op verzadigde markt)

35

Hogere

koopkrac

Hogere

consump

Massa-

productie

Page 36: Facultair Overlegorgaan Sociale Wetenschappen (FOSO) · Web viewEerste demografische transitie: na WO II was er een babyboom waardoor het vruchtbaarheidscijfer enorm steeg (2 generaties

5.2 Macro-economische veranderingen

5.2.1 Economische aspectGlobale socio-economische verandering: mondialisering van

1. Economie/financiën: verhoogde mobiliteit van kapitaalstromen op wereldschaal2. Concurrentieverhoudingen: aantal en aard van mededingers wijzigt (‘outsourcing’) 3. Tewerkstelling: ontwikkeling naar een postindustrieel socio-economisch model, niet-

industriële sectoren nemen een steeds groter deel van de tewerkstelling voor hun rekening, automatisering en nieuwe internationale arbeidsdeling

4. Informatiemaatschappij: verhandelen van informatie (informatie-industrie) 5. Flexibiliteit: klanten willen een geïndividualiseerd product, onderneming moet voortdurend

innoveren werknemers moeten levenslang leren 6. Kennis: belangrijkste productiefactor7. Vernetwerking: (samenwerking van toeleveranciers en klanten)

5.2.2 Organisatorische aspectNieuwe arbeidsorganisatiestructuren en -conceptenTot jaren ’70: nadruk op arbeidskwaliteit, aandacht voor nieuwe concepten1973: oliecrisis = signaal einde economische groei, organisatiemodellen Ford en Taylor aanpassen aan vereisten van de marktJaren ’80: grote werkloosheid nadruk automatisering (ook administratie beïnvloeden) Jaren ’90: resultaten van investering in automatisering zijn teleurstellend: nood aan creativiteit en flexibiliteit ‘eerst organiseren dan automatiseren’

- Teamwork- Just-in-time: geen stock, direct afleveren van het juiste product is goedkoper: beide bedrijven

zijn afhankelijk van elkaar- Toeleggen op kernactiviteiten: activiteiten waarin onderneming uitblinkt (afslankoperaties)

5.2.2.1 Outsourcing= een middel tot flexibilisering van de ondernemingsactiviteit, de onderneming concentreert zich op de activiteiten die zij het best beheerst (core business) en besteedt de andere uit aan bedrijven die daarvan (een van) hun hoofdactiviteit(en) maken.Onderscheid tussen kernactiviteiten en ondersteunende activiteiten: kans dat onderneming kernactiviteit volledig zelf uitvoert is grootDankzij uitbestedingen ontstaan er nieuwe ondernemingen die zich specialiseren in specifieke dienstverlening

5.2.2.2 Telewerk= elke vorm van werk dat op afstand van een bedrijfsvestiging wordt uitgevoerd, wordt gemanaged vanuit die vestiging en waarbij ICT wordt gebruikt om het betreffende werk te ontvangen en/of in te leverenVerschillende ladingen:

- Telethuiswerken (permanente thuiswerkers)

36

Page 37: Facultair Overlegorgaan Sociale Wetenschappen (FOSO) · Web viewEerste demografische transitie: na WO II was er een babyboom waardoor het vruchtbaarheidscijfer enorm steeg (2 generaties

- Mobiel of nomadisch werk van werknemers: uiteenlopende werkplekken, arbeidscontract met werkgever

- (fre)eLancers, freelance mobiel of nomadisch werk: zelfstandigenstatuut- Werknemers in telecottages of telecentra: kantoren die door derden ter beschikking gesteld- Werknemers in back-offices van bedrijven of sattelietkantoren: door bedrijf ter beschikking

gestelde kantoren- eDiensten geleverd door bedrijven: uitbestede informatieactiviteiten

Grote verschillen tussen beroepsgroepen: managementfuncties meer dan bedieners van machinesThuiswerk ≠ telewerk!

5.2.3 Technologische aspectInschakeling ICT in productieproces:

- Productinnovatie : toenemend gebruik van elektronica in producten vermindering productonderdelen en arbeidstijd

- Procesinnovatie : robots ipv mensen (werken sneller en nauwkeuriger)Flexibele productieautomatisering

- Integratie/computergeïntegreerde productie: databank, keten van geïntegreerde machinesystemen

- Flexibiliteit: mogelijkheid om snel op veranderingen te reageren, aanpassingen op maatg van de klant

5.3 Gevolgen van de economische veranderingen

5.3.1 Internationale aanbodketens (gevolgen voor het bedrijf)

37

Industriel

e dynamiek

Lokale en mondiale ontwikkeling van communicatie- en logistieke

Internationale

aanbodketens

- Uitbestedingsnetwer

Page 38: Facultair Overlegorgaan Sociale Wetenschappen (FOSO) · Web viewEerste demografische transitie: na WO II was er een babyboom waardoor het vruchtbaarheidscijfer enorm steeg (2 generaties

5.3.2 Impact op de professionele biografie (gevolgen voor de werknemers)

- Degradatiethese : toenemend gebruik van de computer, minder ruimte voor creativiteit, eigen inbreng en autonomie, taken worden uitgehold

- Upskillingstheorie : inzet van nieuwe technologieën heeft hoger opgeleide werknemers nodig om machines te ontwerpen en bedienen

- Polariseringsthese : evenwicht tussen beide theorieën, technologische ontwikkelingen zorgen voor een degradatie van bepaalde functies en een regradatie van andere functiesOndernemingen worden lerende organisaties, voortdurende innovatie: polarisering in de kwaliteit van arbeid en in de functiestructuur:

o Hypertaylorisering: bij laagopgeleideno Empowerment bij hoogopgeleide kenniswerknemers (= meer initiatiefruimte)

eenvoudig werk is nog lang niet verdwenen, onze economie is geen kenniseconomie, overgang naar een kennismaatschappij is een leerproces

polariseringsthese: achterhaald: kloof tussen beide functieniveaus evolueert: hogere functieniveaus groeien sneller dan de lagere kloof steeds groter

H6: De arbeidsmarkt

6.0 Inleiding Arbeids vervult cruciale functies: inkomen, sociale status, persoonlijke identiteit, geeft een

temporele structuur aan het dagelijkse leven en verrijkt het de sociale contacten van de

werkende uitwisseling aanbieden arbeidskracht en arbeidsplaatsen beschikbaar:

verandering arbeidsmarkt

Wat is de arbeidsmarkt

o Vraag (WG) en aanbod (WN)

o Werklozen is aanbod van arbeid

38

- Delokalisatie tewerkstellingsverlies

- Procesvernieuwing

- Productvernieuwi

Page 39: Facultair Overlegorgaan Sociale Wetenschappen (FOSO) · Web viewEerste demografische transitie: na WO II was er een babyboom waardoor het vruchtbaarheidscijfer enorm steeg (2 generaties

Arbeid wordt verkocht (ik als leerkracht verkoop/verhuur mijn vermogen om arbeid uit te

voeren)

6.1 Evoluties op de arbeidsmarkt

Het einde van een sociaal compromis? Sociaal compromis: 4 samenlevingselementen midden 20 e eeuw (Na WO II)

o Industrieel ipv landbouwgericht

o Kapitalistische eigendomsstelsel

o Liberaal institutionele structuur

o Burgerschapsrechten

Compromis krijgt gestalte in combinatie van instituties

o Tayloristische en fordistsiche productiemethodes

Productie winsten niet zomaar voor kapitalisten, maar de grote massa

profiteert er ook van

o Keynesiaans economisch beleid: economische cycli stabiliseren en vertrouwen van

pproducten en consumenten versterken

Staat die inspringt wanneer economisch beter kan

o Welvaartstaat

o Vakbonlidmaatschap

Evolutie van werkloosheid Economische definitie van werklozen = mensen die zich op de arbeidsmarkt bevinden en die

dus meedingen naar baan en zo de prijs van arbeid beïnvloeden, maar die feitelijk geen baan

hebben

Definitie van werkloosheid wijzigt:

o Tussen twee instanties: sommige categorieë, wel/niet opgenomen

o Doorheen de tijd: Economische definite: wie vraagt naar arbeid

o Def sociaal beleid: wie recht op uitkering heeft als r

Verschillende categorieën binnen de uitkeringsgerechtigde werklozen

o Administratieve werkloosheidsgraad: verhouding tussen niet-werkenden

Oorzaken van werkloosheid Dalende vraag naar arbeid

o Vertraagde economische groei na 1975

o Technologische veranderingen

39

Page 40: Facultair Overlegorgaan Sociale Wetenschappen (FOSO) · Web viewEerste demografische transitie: na WO II was er een babyboom waardoor het vruchtbaarheidscijfer enorm steeg (2 generaties

+ toenemende aanbod van arbeid, momenteel een kantelpunt

o Structuur beroepsbevolking wijzigt

Beroepsbevolking: leeftijd 15-64 jaar

Aanbod van arbeid: omvang beroepsbevolking Demografische factoren

o Omvang beroepsbevolking bepaald door demografische ontwikkelingen, evolutie

aantal geboortes (daling)

o Vanaf ’70: 1e babyboomgeneratie op zoek naar werk (tem midden jaren ’80)

uitzonderlijke toestroming van jongeren viel samen met ‘abnormaal’ lage uittreding

(hoge werkloosheid hierdoor

o Ommekeer verwacht: dichtbevolkte leeftijdsklassen verlaten de arbeidsmarkt

maken plaats voor jongeren drastische inkrimping actieve bevolking

Hierdoor: houdbaarheid van de welvaartheidsstaat en pensioensector onder

druk omdat er dan minder mensen bv in de verzorgingssector gaan werk

Aanbod van arbeid: evolutie van activiteitsgraden Activiteitsgraad = het percentage van de totale bevolking op beroepsactieve leeftijd (15-64) dat werkt of bereid is te werken (ruimer dan de werkgelegenheidsgraad = het percentage van de bevolking op beroepsactieve leeftijd dat werkt)Dalende activiteitsgraad in uiterste leeftijdscategorieën vooral opvallend bij mannen, emancipatiebeweging bij vrouwen + moeilijk om mee te draaien in de welvaartstaat obv 1 inkomen stijgende actieve vrouwelijk beroepsbevolking in middelste leeftijdscategorieënHoge activiteitsgraden bij vrouwen tss 25 en 35 jaar (daarna nam deze beroepsbevolking in het verleden af), nu steeds minder

40

Page 41: Facultair Overlegorgaan Sociale Wetenschappen (FOSO) · Web viewEerste demografische transitie: na WO II was er een babyboom waardoor het vruchtbaarheidscijfer enorm steeg (2 generaties

Segmentering

41