Facultair Overlegorgaan Sociale Wetenschappen (FOSO) · Web viewals ‘beter’ beschouwde, wat hij...

23
Vragen media-ethiek 1) Wat is het verschil tussen vrijheid en vrijblijvendheid? Wanneer mensen er vanuit gaan dat vrijheid begrepen kan worden als "doen waar je zelf zin in hebt en wat jij belangrijk vindt" werkt dat een sfeer van vrijblijvendheid in de hand. Bij vrijblijvendheid gaan mensen geen rekening meer houden met anderen want iedereen doet waar hij zin in heeft, dus niemand trekt zich iets aan van wat andere doen. Bij vrijblijvendheid geen wroeging is tov de groep. Bij vrijheid: een individu zich kritisch kan opstellen en zijn eigen persoonlijke ideeën etc vormen. Hij kan deze uiten in de verstandhouding en die verstandhouding kan de gangbare overtuigingen daaraan aanpassen. Dus dat het individu het gevoel heeft dat hij vrij is maar dat hij onbewust toch rekening zal houden met wat de groep denkt. Vrijheid heeft te maken met de mogelijkheid om iets wel of niet te doen. Vrijblijvendheid met het bestaan van consequenties van je handelingen (argeloosheid of juist niet). vb: tegen iemand zeggen dat rijden op een brommer slecht en gevaarlijk is, verbied diegene niet om op de brommer te rijden (hij heeft nog steeds de vrijheid dat te doen). Maar de argeloosheid is wel weg, geattendeerd op mogelijkheid gevaar is het niet meer vrijblijvend om brommer te gaan rijden - het goede gevoel er over is verdwenen. 2) Waarom heeft discursieve redelijkheid te maken met de ontwikkeling van een cultuur van schrijven en lezen en niet met de ontwikkeling van een orale cultuur? Discursieve redelijkheid: wat we spontaan doen wanneer we iets aan iemand uitleggen: alles wat relevant is ad orde stellen. De inzichtelijkheid die hier wordt beoogd, berust op een uiteenzetting zoals die zich ontwikkelt ie gewoon gesprek: redelijk: als ze een universeel publiek een genuanceerd, onpartijdig, eerlijk en evenwichtig beeld geeft van wat er ad orde is. Als je aan iemand die vreemd is, je gevoelens, gedachten of initiatieven wilt verduidelijken, zal je in eerste instantie op zoek moeten gaan naar gemeenschappelijke aanknopingspunten. Obv deze gemeenschappelijke aanknopingspunten kunnen we een gemeenschappelijk mentaal orientatiekader uitbouwen waarin we aan de hand van een route kunnen wijzen waar zich de richtpunten bevinden van de generaliseringen en de 1

Transcript of Facultair Overlegorgaan Sociale Wetenschappen (FOSO) · Web viewals ‘beter’ beschouwde, wat hij...

Vragen media-ethiek

1) Wat is het verschil tussen vrijheid en vrijblijvendheid?

Wanneer mensen er vanuit gaan dat vrijheid begrepen kan worden als "doen waar je zelf zin in hebt en wat jij belangrijk vindt" werkt dat een sfeer van vrijblijvendheid in de hand. Bij vrijblijvendheid gaan mensen geen rekening meer houden met anderen want iedereen doet waar hij zin in heeft, dus niemand trekt zich iets aan van wat andere doen. Bij vrijblijvendheid geen wroeging is tov de groep. Bij vrijheid: een individu zich kritisch kan opstellen en zijn eigen persoonlijke ideeën etc vormen. Hij kan deze uiten in de verstandhouding en die verstandhouding kan de gangbare overtuigingen daaraan aanpassen. Dus dat het individu het gevoel heeft dat hij vrij is maar dat hij onbewust toch rekening zal houden met wat de groep denkt.

Vrijheid heeft te maken met de mogelijkheid om iets wel of niet te doen. Vrijblijvendheid met het bestaan van consequenties van je handelingen (argeloosheid of juist niet). 

vb: tegen iemand zeggen dat rijden op een brommer slecht en gevaarlijk is, verbied diegene niet om op de brommer te rijden (hij heeft nog steeds de vrijheid dat te doen). Maar de argeloosheid is wel weg, geattendeerd op mogelijkheid gevaar is het niet meer vrijblijvend om brommer te gaan rijden - het goede gevoel er over is verdwenen.

2) Waarom heeft discursieve redelijkheid te maken met de ontwikkeling van een cultuur van schrijven en lezen en niet met de ontwikkeling van een orale cultuur?

Discursieve redelijkheid: wat we spontaan doen wanneer we iets aan iemand uitleggen: alles wat relevant is ad orde stellen. De inzichtelijkheid die hier wordt beoogd, berust op een uiteenzetting zoals die zich ontwikkelt ie gewoon gesprek: redelijk: als ze een universeel publiek een genuanceerd, onpartijdig, eerlijk en evenwichtig beeld geeft van wat er ad orde is.

Als je aan iemand die vreemd is, je gevoelens, gedachten of initiatieven wilt verduidelijken, zal je in eerste instantie op zoek moeten gaan naar gemeenschappelijke aanknopingspunten. Obv deze gemeenschappelijke aanknopingspunten kunnen we een gemeenschappelijk mentaal orientatiekader uitbouwen waarin we aan de hand van een route kunnen wijzen waar zich de richtpunten bevinden van de generaliseringen en de classificaties die voor het begrijpen van die concepten en onderscheidingen noodzakelijk zijn. Terwijl je dit doet neem je onwillekeurig ook zelf afstand van je vanzelfsprekende levenswereld. Je zult je informeel taalgebruik moeten inruilen voor het gebruik van de standaardtaal. Door jezelf te bekijken vanuit de positie van een vreemdeling ga je afstand nemen van jezelf. Die afstand laat je toe om je bewust te worden van het particuliere karakter van wat jij in je vertrouwde sociale omgeving ‘vanzelfsprekend’ of ‘natuurlijk’ vindt. Het zal ertoe bijdragen dat je jezelf enigszins decentreert. Het berust op inlevingsvermogen.

3) Hoe kan je voorkomen dat in een pluralistische gemeenschap een conformistische segmentatie de bovenhand haalt?

Geen monopolie kennen aan openbare omroep (zoals Katz wou). De verschillende groepen moeten op elkaars media afstemmen waardoor ze een genuanceerd beeld kunnen vormen van elkaars leefwereld. Ze moeten mensen en verschillende groepen als gelijkwaardig bekijken en ze als medium ernstig neemt. Bovendien moet je je doelpubliek in staat stellen om zich in elkaars leefwereld te verplaatsen. Mensen worden in hun eigen segment vaak geconfronteerd met meningen die ze onderschrijven en dit moeten journalisten vermijden (minderheden stemmen vaak ook af op media van hun thuisland). Media moet een gemeenschapsvormend karakter hebben en verantwoordelijk zijn voor de zichtbaarheid en de daarmee gepaard gaande solidariteit die ze in de hand werken.

4) Wat is het verschil tussen informele en formele communiatie? En verklaar wat dit doet met ons onderwijssysteem/welke keuzes je zou maken.

- Elaborated code: je maakt abstractie van alle suggestieve verwijzingen naar gemeenschappelijke uitgangspunten die ontoegankelijk zijn voor mensen die je niet persoonlijk kennen en je maakt gebruik van expliciete uitdrukkingen die iedereen die de taal kent kan volgen (bv: onderwijs, officiële gesprekken, publieke mededelingen, gesprek tussen vreemden,…). Men wil zich zo transparant mogelijk uiten. Formele communicatie

- Restricted code: mensen gaan spontaan over naar deze taalcode wanneer ze spreken met familie of vrienden. Men maakt gebruik van door de insiders begrepen uitdrukkingen en het is niet de gewoonte om alles nauwkeurig uit te leggen. Men oriënteert zich exclusief op de intieme virtuele belevingswereld van de eigen groep en men respecteert de uitgangspunten etc die in de in-group gezag hebben, men beschouwt die mentale ruimte van de in-group, waar anderen geen toegang tot hebben, als zijn habitat. Informele communicatie

Het verschil tussen een restricted en een elaborated code te maken met het publiek waarvoor je je communicatie toegankelijk maakt. Hoe ruimer en hoe heterogener het publiek, hoe explicieter je taalgebruik zal moeten zijn. Ten onrechte werd echter Bernstein verweten dat hij de elaborated code als ‘beter’ beschouwde, wat hij aanvankelijk helemaal zo niet bedoelde. Welke code aangewezen is, is afhankelijk van de situatie. Door met je taalgebruik de vooronderstellingen van je doelgroep stilzwijgend te bevestigen, confirmeer je het statische karakter van het ‘onder ons’ en verhinder je de introductie van alternatieve gezichtspunten die de perspectieven van de in-group in vraag kunnen stellen.

De elaborated code wordt gebruikt in het onderwijs wat niet altijd positief is. Mensen van de midden- en hoge klassen spreken thuis de elaborated code in tegenstelling tot mensen die behoren tot de lage klasse. Daar spreken ze meestal de restricted code. De kinderen die naar school gaan moeten de overgang maken van restricted code naar de elaborated code. Voor kinderen die het transparant gebruik van een taal niet gewoon zijn vormt dit een extra obstakel waardoor ze vaak minder goed scoren dan de andere leerlingen die de thuis de elaborated code hanteren.

5) Welke media karakteriseert volgens Bernstein organische solidariteit?

Hij vroeg eerst de evolutie van de definitie van organische solidariteit en daaruit heb ik het vergeleken met visuele media en sociale media: plaatsen waar verschillende referentiegroepen samenkomen en respect tonen voor hun opvattingen + de kenmerken en positie van de journalist in die situatie: objectieve berichtgeving + ook dingen die gebeuren in de out-group

Plus omdat ik de vraag mechanische en organische solidariteit samen had, had ik deze gelinkt aan het proces en media aandacht van kim de gelder. Hoe de media hier bepalend is geweest, wat de invloed ervan was (de straf), sociale uitsluiting enz

vertrekken vanuit het punt dat in organische solidariteit mensen rekening gaan houden met elkaar en niet alleen met zichzelf. Daarbij zeggen dat journalisten in sommige gevallen objectief handelen en gaan kijken wat de mensen in de samenleving bezig houdt en daaruit het nieuws dat hun bezig houdt gaat versterken in het nieuws met beelden uit de samenleving. En bij internet, sociale media worden er soort fora gecreëerd waar mensen van verschillende referentiegroepen samenkomen, hun meningen en opvattingen gaan delen waar iedereen mee gaat rekening houden en respect gaat tonen ook al komt dit niet overeen met hun gezichtspunten in de werkelijkheid. Hij vroeg daar nog bij van die de theorie echt was en hoe die verschilt van postmodern en modern.

De overgang mechanische solidariteit (de belangen van alle leden moeten samenvallen met de belangen van de groep) naar organische solidariteit (door toenemende taakverdeling gaan mensen vanwege hun onderlinge economische afhankelijkheid uit eigenbelang met elkaar rekening houden) zou volgens Bernstein gepaard zijn gegaan met een wijziging van de sociale interactiepatronen. Vroeger (positionele samenleving) waren de interactiepatronen hiërarchisch en duidelijk omschreven. Er heerste status, statusspecifieke normen en regels,… Familieclans waren zelfvoorzienend. Maar geleidelijk aan gingen mensen zich specialiseren in het uitvoeren van specifieke deeltaken. Je identiteit werd gedefinieerd door je taak binnen de gemeenschap. De socialisering in dit type samenleving verloop top-down en is expliciet (bv leraar onderwijst leerling, de vader vermaant zijn zoon,…). Binnen dit type verstandhouding wordt de opdracht van culturele verenigingen en openbare omroepen zonder schroom geduid als ‘volksverheffing’.

De motieven om zich coöperatief op te stellen en om morele principes te respecteren berust niet op groepsdruk maar op inzicht en bewuste en weloverdachte beslissingen. In de nieuwe samenleving is de toegemeten ruimte voor individuele reflectie ruimer.

Binnen de morele verstandhouding waarin we participeren, weten we welke vormen van transgressie als erg worden beschouwd. Mensen gedragen zich moreel wanneer binnen hun groepsverstandhouding het sacraal belang van wat moreel verantwoord is spontaan gerespecteerd wordt en transgressie spontaan gewroken worden. Ook nu, wanneer mensen zich moreel gedragen omwille van de groepsdruk, zijn hun morele keuzes afhankelijk van de groep. De reden waarom mensen iets intrinsiek belangrijk vinden houdt verband met de manier waarop dat gegeven vanuit de verstandhouding waarin ze participeren als intrinsiek belangrijk verschijnt. Maar doordat allerlei organisaties mechanische soliditeit cultiveerden kwamen er communistische en fascistische regimes: collectief bewustzijn waarbij out-groep vernietigd moest worden. Dus na WOII werden vormen van mechanische organisatie misplaats

6) Hoe berichten sensationele media moordzaken op vlak van Durkheims mechanische solidariteit?

Mechanische solidariteit: de belangen van alle leden moeten samenvallen met de belangen van de groep

Grenzen van privaat en publiek doorbreken, emoties versterken. Die persoon is gevaarlijk en we moeten ons daarop wreken.

7) Waarom is een frame voor goffman interindividueel?

Het begrip frame werd in de traditie van het symbolisch interactionisme geïntroduceerd door Erving Goffman. In tegenstelling met de huidige betekenis is een ‘frame’ (manier waarop een gebeurtenis geframed wordt door bv de media) voor Goffman geen bewust gekozen conceptueel of metaforisch kader. Het is een door een groep gedeeld referentieschema van waaruit men zich binnen een gegeven verstandhouding spontaan een beeld vormt van wat er gaande is, en van waaruit men de onderlinge interactie spontaan coördineert. Het biedt de uitgangspositie van waaruit men in een verstandhouding een situatie verwacht wordt in te schatten. Het is ook geen voorwerp van een specifieke keuze, het is verstandhoudingspecifiek. In zijn frame analyse beschrijft Goffman hoe een frame kan evolueren in functie van de interactie, de beschikbare informatie of de omstandigheden. Het start met een primary frame, een ruwe beschrijving van wat zich fysisch voordoet. Dat basiskader wordt ingeruild voor een specifieker perspectief dat fungeert als een sleutel of key. Deze versleuteling (of keying) kan een perceptie verfijnen (boodschappenlijstje maken), maar ze kan de oorspronkelijke perceptie ook volledig heroriënteren (theater). Mensen stellen hun frame bij indien ze nieuwe info hebben verkregen, het werkt dus ook binnen in jezelf. Ook in grote democratische gemeenschappen gaan mensen er vanuit dat het officiële frame zo accuraat en actueel mogelijk is. Het is vanuit de verwachting dat men alles wat de gemeenschap aanbelangt zal meedelen, dat men kwaliteitseisen stelt ten aanzien van journalistiek. De sleutel die ons in staat stelt het ene frame relevanter te maken dan het andere, niet met fysieke verschijnselen alleen te maken heeft maar wel met de manier waarop gebeurtenissen en feiten binnen een maatschappelijk en cultureel interactiepatroon een specifieke betekenis hebben.

- Het vertrekpunt (zo zegt ook Aristoteles) is een ‘gangbare vaststelling’ of een ‘gemeenplaats’. - Als die argumenten overtuigend zijn, zullen de gesprekspartners hun gemeenschappelijke frame bijstellen

8) Wat is het verschil tussen de betekenis van een begrip in een theorie en in de dagdagelijkse realiteit?

9) Wat is de kritiek van Kant op het empirisch uitgangspunt en wat betekent dit voor de sociale wetenschappen?

Causaliteit is niet het enige structurerende principe is dat niet waargenomen kan worden (onderscheid realiteit en fictie, samenstellingen en deelelementen, … HUME). We kunnen nooit een noodzakelijk causaal verband sluiten. We structureren onze ervaringen obv een principe dat niet met de ervaring zelf is meegegeven. Het is een principe dat we als een sjabloon over wat e ervaren heen leggen om wat we observeren zinvol te kunnen interpreteren. Ook tijd en ruimte kan men niet op zich waarnemen. Deze verschillende categorieen (manieren waarop je uitdrukt hoe zich iets voordoet) blijken het verwerken van waarnemingen tot kennis mogelijk te maken, terwijl deze categorieen op zichzelf onwaarneembare principes betreffen. De organisatie van impressies veronderstelt structuren of schemas die zich niet uit de ervaring zelf laten afleiden. We lijken over die cognitieve principes a priori te beschikken voordat we ze als een rooster over wat we gewaarworden schuiven, waardoor we diverse impressies tot een zinvol verband kunnen ordenen (Kant).

Onze categorieen zijn via allerlei practische deelervaringen tot ontwikkeling gekomen

10) Beschrijf in generalized other and me van de theorie van Mead. En link met betrokken zijn op massamedia

Referentieperspectief van wat er ie gegeven verstandhouding van je wordt verwacht. De positie van hoe ‘men’ wordt geacht te reageren (= de positie van the generalized other). De respons die men verwacht dat gegeven zal worden, vertegenwoordigt de objectieve betekenis van dat gegeven. Het onderscheid tussen de ‘objectieve’ (officieel gangbaar in de groep) en de ‘subjectieve’ (origineel en persoonlijk) perceptie van wat zich voordoet, draagt ertoe bij dat het individu zich in allerlei situaties realiseert wat het gezichtspunt is waar andere mensen zich op oriënteren bij het inschatten van wat er aan de hand is.

Het individu zal wanneer hij iets overdenkt een dubbel perspectief kunnen innemen:

(1) Eerste standpunt: houdt rekening met de gangbare betekenissen en met de officiële interpretatie van wat zich voordoet.

(2) Tweede standpunt: kenmerkt zich door persoonlijke gevoelsmatige reacties of strikt private gezichtspunten.

Mead werkt deze visie uit in het kader van zijn opvattingen over het menselijke zelfbewustzijn. Het vermogen zich in de plaats van een ander te stellen zorgt ervoor dat het individu zich van zichzelf bewust is. Iedere keer dat een persoon een gedraging stelt ten aanzien van een andere persoon, kan het individu zich immers realiseren hoe die andere zijn gedrag ervaart. Op basis van die spiegelende interactie ontwikkelt het individu zelfbewustzijn, dat Mead ‘Me’ noemt. De interne dialoog doet zich voor tussen het ‘Me’ en het ‘I’ (het principe dat actief interageert). Door zichzelf te beschouwen vanuit het standpunt van de veralgemeende andere kan het individu zich een idee vormen over het officiële beeld dat ‘men’ in een groep van hem heeft.

11) Kennis van een taal: kunnen we ons dan beter inleven in hun leefwereld en waarom is dit belangrijk?

Bernstein: elaborated code (journalistiek, dynamische verstandhouding) vs restricted code (statische verstandhouding, need for closure, zekerheid)

12) Wat is het verschil tussen iets van buiten leren en iets bestuderen? Pas dit toe op een statische en dynamische verstandhouding.

Statische verstandhouding (van buiten leren): voorstelt passief individu dat niet nadenkt om de conformiteit te garanderen, het promoot het vanbuiten leren, impliciete vooronderstellingen van de groep, opinies, zonder discussie (restricted code). Dynamische gaan we kritisch nadenken (elaborated code). Als we leren gaan we dan niet enkel memoriseren maar we gaan de dingen in verband brengen met de overtuigingen die we al hebben, gaan ze ertegen in, verbreden ze je kijk op de dingen, frame bijstellen omdat we die input bron niet zomaar weg kunnen denken, we moeten met die eerlijke info omgaan: elaborated code via dynamische verstandhouding. Zo antwoord je vanuit jezelf op de vraag.

13) Hoe ontstaat volgens Cassirer symbolische betekenis?

Je hebt dus een gesloten ruimte waarbij je de realiteit buiten laat. En in die realiteit heb je facetten. Die facetten laat je binnen uw gesloten systeem vertegenwoordigen door concepten. Binnen dat systeem zet je zo een paar concepten tegen elkaar uit. Dan maak je een terugkoppeling naar de realiteit en door de terugkoppeling krijgt uw facet vd realiteit betekenis. Die betekenis noemt Cassirer symbolische betekenis. Zo verschillende systemen bij elkaar zijn symbolische vormen. Bijvoorbeeld: Je hebt een aantal appels en je moet weten hoeveel je er mag eten om een week toe te komen. het facet 'hoeveel' vertegenwoordig je in je systeem door een getal, je hebt er bijvoorbeeld 7. Ook de dagen van de week vertegenwoordig je door 7. Dan maak je een terugkoppeling naar de realiteit en dan naar het facet en zo weet je dat je elke dag 1 appel mag eten. (hoeveelheid: 1)

14) Leg het verschil uit tussen statische, dynamische en individuele verhoudingen.

Statisch: de meeste gedragingen aan gewoonten beantwoorden waardoor wat mensen denken, zeggen of doen past in een stabiel verwachtingspatroon. Vanzelfsprekendheid waarmee ieder zijn rol opneemt en zijn plichten vervult: binnen een kosmologische beleefde werkelijkheid voorgeschreven plicht waaraan men niet kan ontkomen (restricted code: stereotiep)

Dynamisch: individuele leden op een of andere manier op elkaar betrokken blijven en zich door elkaars ideeën, uiteenzettingen en verwezenlijkingen laten boeien: publieke opinie corrigeren, bij te stellen, aanscherpen: kritische reflectie, wat onverstandig is uitsluiten (elaborated code)

Onverschillig: het heeft geen zin om naar elkaar te luisteren en te praten (misvatting: ideeën, overtuigingen, perspectieven en denkbeelden dringen zich aan ons op)

15) Leg uit hoe het geloof en tolerantie samen kunnen.

Relativering (religie minder ernstig nemen) en privatisering (geloof pas authentiek wanneer een individu er persoonlijk en uit volle overtuiging er voor heeft gekozen). Het werd steeds meer vanzelfsprekend om ervan uit te gaan dat er voor alles wat zich in de werkelijkheid voordoet een ontnuchterende wetenschappelijke verklaring bestaat. Daardoor werd ook binnen de katholieke gemeenschap eenvoudiger om eigen religieuze overtuigen ondergeschikt te maken aan de staatsburgerlijke vrijheidsrechten. Dus elke religie is in een liberale verstandhouding perfect inpasbaar. Alle overtuigingen en opvattingen zijn evenwaardig en privaat.

16) Vanuit de egalitair-liberale kritiek introspectie, en preferentieparadigma, agnostisch kader, en cynisch kader uitleggen.

Egalitait-liberale kritiek: Het ontzag voor ieders private autonome levenskeuze én het geloof van iedereen evenveel kans maakt een leven te leiden dat te rechtvaardigen is (mensen kunnen autonoom beslissen wat hun leven rechtvaardigt) → ondersteunt het idee dat het eigen leven betekenisvol kan zijn.

Introspectie: Wanneer een individu zich op zichzelf terugtrekt zou hij via intropsectie vanuit wat hij in zijn diepte wezen aanvoelt, fundamentele waarheden kunnen afleiden. De idee dat mensen via introspectie toegang hebben tot hun diepere ik dat als iets subliem in onze ziel sluimert, is oud en werd in de loop vd geschiedenis op verschillende momenten opnieuw geformuleerd. (plato)

Preferentieparadigma: metafoor van de vrije makrt: niemand beter is in staat om uit te maken waar ik behoefte aan heb dan ikzelf: alle preferenties zijn gelijkwaardig (privaat en relatief)

Agnostisch kader: niemand is in staat om uit te maken wat in moreel of cultureel opzicht objectieve waarde heeft (hoe kan ik nu kiezen voor iemand anders wat goed is?)

Cynisch uitgangspunt: mensen die totaal niet geloven dan sommige medeburgers er in zullen slagen keuzes te maken die hun leven de moeite waard zullen maken, die hebben de indruk dat ze dat kunnen. Ze willen een wereld nastreven waarin ze niet meer kunnen worden gekwetst, zonder schuldgevoelens doen wat ze fijn vinden.

17) Is het een goed idee om aan meer regulering te doen om de kwaliteit van de media te verhogen?

Moraal in de schaduw van de wet. Wat hij doet is moreel in orde omdat hij zich aan alle opgelegde regels heeft onderworpen (beroepscodes)

18) Wat is het verschil tussen impartiality bij hume en de schrijvers uit de 18e Engelse literatuur en objectiviteit (wetenschap)?

Impartialiteit hoort bij discursieve redelijkheid, positie van externe observator innemen, alle perspectieven bekijken. Hij omschrijft zichzelf (the spectator) als iemand die overal onopvallend aanwezig is, zonder zich in gesprekken te mengen, zonder een standpunt of een belang te verdedigen. De hier beschreven vorm van impartiality berust op afstandelijkheid van iemand die de belevingswerelden van mensen vanuit standpunt van een neutrale buitenstaander observeert. De invloed van deze essays op verlichtingsfilosofen zoals Hume en Voltaire was vrij groot.

Hume bracht impartiality niet in verband met de houding van de wetenschappers maar met de stijl van essayisten (Samuel Johnson: the specator). Het perspecteif van de onpartijdige observator gold als het belangrijskte methododoligsch uitgangspunt om waarheidsgetrouw over geschideens, cultuur en moraal en over zichtzelfl te kunnen nadenken en schrijven. De wetenschap: imparitaly berust op de afstandelijkheid van iemand die de beleinvgswereleden van mensen vanuit het standpunt van de neutrale buitenstander observeert (hume, voltaire)

objectiviteit behoort bij theoretische redelijkheid, deel werkelijkheid abstraheren, slechts vanuit één bepaald perspectief de werkelijkheid bekijken (want elke theorie belicht slechts één deel en verduistert andere)

19) Geef de oorsprong en implicatie van de stelling dat ieder over een introspectief vermogen beschikt. Is dat waar?

Wanneer een individu zich op zichzelf terugtrekt zou hij via introspectie vanuit wat hij in zijn diepte wezen aanvoelt, fundamentele waarheden kunnen afleiden. De idee dat mensen via introspectie toegang hebben tot hun diepere ik dat als iets subliem in onze ziel sluimert, is oud en werd in de loop vd geschiedenis op verschillende momenten opnieuw geformuleerd. Plato nam aan dat mensen door zichzelf terug te trekken en zich te concentreren op onveranderlijke begrippen, in staat zijn om de ultieme waarheid te schouwen. Introspectie heeft in Plato’s voorstelling van zaken een privaat karakter. Het resultaat van zelfreflectie is hier niet het individu eenzaam op zichzelf teruggeworpen wordt. Vanuit de Hegeliaanse, sociologische, psychoanalytische, antropologische en structuralistische visie lijkt het idee dat mensen beschikken over een introspectief vermogen om universele beginselen te beschouwen, een identiteitsbevestigende illusie. Elk individu zou immers over het menselijke vermogen beschikken om onafhankelijk van zijn sociale omgeving te schouwen wat op zich relevant of betekenisvol is. Hier heeft de introspectie-ideologie een impact op discussie over de kwaliteit van de media. Onze preferenties zijn echter niet zo origineel en authentiek als men vanuit het metafysisch paradigma lijkt te suggereren. Probleem is dat die introspectie ene illusoir karakter heeft en dat wat mensen denken vanuit zichzelf spontaan te prefereren, erg kneedbaar is.

20) Wat is de waarde van een kritische beoordeling over een verstandhouding, als het product van die beoordeling vanzelfsprekend is voor een gegeven verstandhouding?

P 28

Ethiek en God. De vraag impliceert dat er een vicieuze cirkel zich voordoet die enkel kan doorbroken worden door een soort God. Sommige particuliere gemeenschappen met een statische verstandhouding beschouwen zichzelf als een organisch onderdeel van een breder geheel.

In die verstandhouding hebben ze geen oor naar de kritiek, omdat ze zich blijven vasthouden aan hun ideeën, dat is statische verstandhouding: stereotiepe uitdrukkingen: impliciete vooronderstellingen die gelden in de in-groep onnadenkend bevestigen. Bevestigen wat in de lijn der verwachtingen ligt.

21) Onderzoek van Censydiam: vervult de openbare omroep zijn functie ivm preferenties (…)?

Uitleven van spanning vs onderdrukking van spanning & individuele bekwaamheid vs sociale relaxatie. Één en canvas. Door herprofilering steeg het marktaandeel weer nadat commerciële media binnentrad. Niet enkel hoogstaand, ook leuke dingen (gangpad dichtgroeien)

Pleasure, control and power. Wil hoogstaande dingen leveren maar niet iedereen wil dat, maar anders dalen de kijkcijfers

22) Het verschil geven tussen de manieren waarop betekenis wordt toegekend aan een woord in een theorie vs. gewone omgangstaal.

23) Hoe kan een theorie omslaan in een ideologie / fanatisme?

Definitie van theorie: vereenvoudigde weergave v e deel vd werkelijkheid waarbinnen je bepaalde concepten en hun onderlinge relaties weergeeft, verschil mentale ruimte (levendige stad) en theorie (stadsplan van deel vd stad) , snappen v theorie kan gevoel geven dat je een bepaald gegeven zelf snapt -> wordt versterkt door gesprek met anderen die theorie ook kennen en snappen = problematisch wanneer je dan theorie letterlijk interpreteert en deeltjes vd werkelijkheid die niet aan die theorie beantwoorden als defecten van de werkelijkheid gaat beschouwen -> door fanatieke interpretatie v theorie verglijdt die naar ideologie

24) de pleasure dimensie in het censydiam onderzoek, zou iets zijn dat nietzsche hoogstwaarschijnlijk niet gewild zou hebben. Waarom?

De meeste beruchte kritiek op de tegenstelling tussen spirituele en aardse is van Nietzsche. Hij wilde terug naat de voor-Socratische Griekse mentaliteit waarin tragisch bewustzijn van de sterfelijkheid en het noodlot moedig werd geëerbiedigd zonder spirituele vluchtwegen. Zijn kritiek werd het symbool van een kentering. tegenstelling tussen lichaam en ziek verloor vanzelfsprekend karakter.

Trouw aan de aarde betekende voor N. Iets anders dan having fun (<-> pleasure dimensie Censydiam), betekende de bereidheid om zich niet alleen rekenschap te geven van de vreugde maar ook van de tragiek van het sterfelijke bestaan.

Zonder de reflex tot getrainde vaardigheid om verstandig om te gaan met emotionele impulsen zou je geen gewaardeerde levensstijl kunnen ontwikkelen op niveau van discours heeft de gedachte dat het er in leven op aankomt om zoveel mogelijk ervan te geniet een ideologisch karakter.

Wat dat ideologisch vertoog manifest aan de orde stelt is zinvol: de bevrijding van de denigrerende uitdrukking van het lichamelijke was werkelijk een bevrijding. De ideologie verhindert ons rekenschap te geven van het feit dat de pleasure-façade van bordkarton is.

Pleasure: in functie van spanning, telkens als zich de gelegenheid voordoet ze ongecompliceerd hun behoeften zullen bevredigen en zich daarbij volkomen laten gaan en genieten

25) waarom gaan mensen die hun overtuigingen niet willen aanpassen, informatie blokkeren?

Statische verhouding, need for closure, nood zaan zekerheid, stereotype, conformiteit. Door nieuwe info ga je automatisch je frame aanpassen, je kan dat niet negeren

26) Hoe kan je voorkomen dat in een pluralistische gemeenschap een conformistische segmentatie de bovenhand haalt?

Geen monopolie kennen aan openbare omroep (zoals Katz wou). De verschillende groepen moeten op elkaars media afstemmen waardoor ze een genuanceerd beeld kunnen vormen van elkaars leefwereld. Ze moeten mensen en verschillende groepen als gelijkwaardig bekijken en ze als medium ernstig neemt. Bovendien moet je je doelpubliek in staat stellen om zich in elkaars leefwereld te verplaatsen. Mensen worden in hun eigen segment vaak geconfronteerd met meningen die ze onderschrijven en dit moeten journalisten vermijden (minderheden stemmen vaak ook af op media van hun thuisland). Media moet een gemeenschapsvormend karakter hebben en verantwoordelijk zijn voor de zichtbaarheid en de daarmee gepaard gaande solidariteit die ze in de hand werken

27) in welke zin verhindert identiteitsbevestiging onpartijdige berichtgeving?

P47

Je gaat 1 kant van het verhaal meer benadrukken. Identiteitsbevestiging, is statische verstandhouding. Dus het eigen wereldbeeld in stand houden en dus mogelijke kritiek buiten houden. Want dan kan er natuurlijk geen onpartijdige berichtgeving plaatsvinden omdat alles moet dienen om het wereldbeeld van die samenleving in kwestie in stand te houden. Alle mogelijke alternatieve of kritische standpunten zijn dan een bedreiging en worden geweerd of aangevallen.

28) hoe bepalen classificatiesystemen en conceptuele onderscheidingen de aard van onze leefwereld

Emile durkheim en marcel mauss: mensen kunnen enkel kennis puren uit waarnemingen voor zover ze die waarnemingen spontaan weten te structuren obv een reeks ordeningsprincipes die v generatie op generatie worden overgedragen en dat mensen categorieen verwerven wanneer ze in hun culturele traditie worden geinitieerd. Conceptuele ordeningsprincipes zijn ontstaan als nevenproducten van sociale organisatieprincipes. De categorieen van ons kernvermogen zouden zijn ontstaan in het verlengde van de manier waarop binnen de eerste gemeenschappen het sociale leven werd gestructureerd

Binnen gemeenschappen verschillende clans en subclans van elkaar onderscheiden. Na verloop van tijd werden aspecten vd omgeving in dit sociaal ordeningssysteem opgenomen. Daardoor ontwikkelde zich obv het sociaal classificatiesysteem een kosmologisch classificatiesysteem waarin aan alles wat zich ih universum bevindt een plaats werd gegeven. Oh ogenblik dat de traditionele clanverhoudingen desintegreerden, zouden de kosmologische classificatiesystemen zich vd sociale classificatiesystemen hebben losgewerkt waardoor de kosmologieën een eigen leven gingen leiden.

Het is niet universeel geldig maar cultuurspecifiek: categorieen gelijkstellen met ordenigsconcetpen die in een gegeven cultuureel werledbeeld fundamentele onderscheidingen aanbrengen

Dat valt niet op, we zijn eraan gewoon (toen alles werd afgeschaft: franse revolutie)

29) verschil formele en informele taal + zou je lesgeven in informele taal aanraden?

30) in welke zin moet je loyauteit hebben tov gesprekspartner in een discussie + waarom wordt liegen gezien als verraad

Gelijkwaardigheid. Alle meningen zijn gelijk

31) Leg de gelijkenis uit tussen Vygotski intieme taal en restricted code van Bernstein

Het vatten van de betekenis ve woord veronderstelt het uitvoeren van een samengestelde generalisering die beantwoord ad logica ve bepaalde classificatie. Hoe verloopt – in de context van een classificatiesysteem – het socialiseringsproces waarbij kinderen in een cultuurspecifieke manier van ordenen en classificeren worden geïnitieerd? Vygotski bood hier een verhelderend antwoord op. Het medium dat ons in staat stelt onze gewaarwordingen op een gemeenschappelijke manier te onderscheiden en te ordenen, wordt volgens hem gevormd door taal. Mensen die dezelfde taal spreken, delen hetzelfde mentale referentiesysteem. Zo stelt taal ons dus in staat de ‘flux’ van door elkaar wentelende impressies te onderbreken en ons bewust te worden van onze eigen percepties en gewaarwordingen door ze op elkaar te betrekken op een reproduceerbare, door anderen en door onszelf begrijpbare manier.

Restricted code: mensen gaan spontaan over naar deze taalcode wanneer ze spreken met familie of vrienden. Men maakt gebruik van door de insiders begrepen uitdrukkingen en het is niet de gewoonte om alles nauwkeurig uit te leggen. Men oriënteert zich exclusief op de intieme virtuele belevingswereld van de eigen groep en men respecteert de uitgangspunten e.d. die in de in-group gezag hebben, men beschouwt die mentale ruimte van de in-group, waar anderen geen toegang tot hebben, als zijn habitat.

32) Symbolische betekenissen en theorie vergelijken op vlak van exacte wetenschappen en humane wetenschappen

Begrippen strikter proberen af te bakenen. Bouwstenen ve theoretisch kader betreffen concepten waarvan de betekenis afgeleid wordt van hun onderlinge verhouding binnen een artificieel theoretisch kader. Een theorie kan opgevat worden als een kleinschalig gesloten tekensysteem dat toelaat een beperkt aantal geabstraheerde werkelijkheidsaspecten tegen elkaar uit te spelen volgens nauwkeurige gedefinieerde regels. Een theorie maakt het daardoor mogelijk specifieke verhoudingen geisoleerd onder de aandacht te brengen. Het zijn artificiele constructeis

Tal van wetmatigeden tss de werkeleijkheidsaspceten kunnen niet op dezelfde rigoureuze manier kunnen worden geabstraheerd. De aard vd objecten wordt bepaald door de symbolische betekenissen die aan die objecten vanuit diverse betekeniscontexten worden teogeschreven. Op het ogenblik wanneer 1 van die concepten buiten beschouwing blivjen kan men de aard van dat object ih teoretisch medel niet meer tot zijn recht laten komen. Die symbolische betekenissen zin in dit soort OZ niet bijkomstig. Ze vormen essentiele componenten vd besproken identiteit.

33) Waarom is Thucidides zijn geschiedschrijving objectief ?

Peloponnesische oorlog. De feiten zo objectief mogelijk weer te geven na ze op hun juistheid te hebben gecontroleerd (niet zijn doelpubliek behaigen of eigen stadsstaad verheerlijken). Wat hij deed was van blivjende waarde. Rationele denkstijl, afstandelijek en kritische benadering: impartial spectator (eravringen en gebeurtenissen geschreven vanuit observatorperspectief). Redleijke inzichten voor een breed publiek kenbaar maken, afstandelijke stijl. Zijn lezers id gelegenheid stellen zich een beeld te vormen v wat de actoren in de peloponnesische oorlog dreef. Kan hij doen door de voor die situatie relevante achtergrond beschrijvne obv info van oogetuigen. Hij zal de in de oorspronkelijke verstandhouding geledende differenties en coceputele onderscheidingen zorgvuldig vertalen in een voor het doelpubliek toegankelijke voorstellling van zaken waarin de nuances die golden id originele verstandhouding tot uitdrukking kunnen komen. Het waarheidsgetrouwee karakter van verslaggeving is afh van 2 zaken: de nauwgezetheid waarmee men zich een beeld heeft gevormd van wat een geberutenis in zijn oorspronkele betekenis betkeende & de eerlijkheid waarmee dat beeld wordt vertaald ie kader dat het doelpubliek toelaat zich te realiseren wat zich id originele verstandhouding voordeed. Indien meerdere gezichtspunten: al die gezichtpunten recht doen vanuit het standpunt van iemand voor wie de betrokken partijeen en gelijkwaardige uitganspositie delen. Je moet je inleven id leefwereld van die mensen die leefden/leven in een andere cultuur.

35) waarom is het makkelijker om abstracties te doen van symbolische betekenissen in exacte wetenschappen als bij humane wetenschappen?

1: omdat de begrippen gebruikt bij exacte wetenschap om modellen en theorieën over de werkelijkheid op te stellen een interdisciplinair karakter hebben en dat ze alle symbolische betekenissen mogen behouden omdat ze in alle situaties geldig zijn. Ze bouwen ook verder op elkaar, en daardoor is gemakkelijk om die modellen terug te abstraheren naar de werkelijkheid. bv. zwaartekracht. in humane wetenschappen is dat niet zo, begrippen moeten veel eenzijdiger gedefinieerd worden als ze iets willen zeggen over de realiteit, dus ge moet er eigenlijk symbolische betekenissen bij weghalen. Bouwt ook allemaal niet verder op elkaar, en is sterk context afhankelijk. Bv moraal, andere betekenis in sociologie en in filosofie ofzo. Dus this heel moeilijk om een model van humane wetenschappen terug te projecteren op de werkelijkheid, omdat alles maar een heel beperkte symbolische betekenis heeft. 

36) welke rol speelt mentaliteit bij het stellen van moreel gedrag

2: Mensen gedragen zich naar verwachtingen en grenzen binnen een verstandhouding, en willen die niet overtreden om niet uit de groep gesmeten te worden. Die worden bepaald door de mentaliteit die heerst binnen een groep , Locke aangehaald en law of fashion. beter uitgelegd wel. Toen vroeg hij nog bijvragen over categorische verwachtingen, of dat ook een rol speelde en moest ge dus nog uitleggen dat dat ook beïnvloed wordt of ge een individuele of collectieve verstandhouding hebt.

37) waarom kan sensatie de maatschappelijke verhouding verzieken?

Heeft deels betrekking op wat de normale gang van zaken binnen de doelgroep doorbreekt, waardoor zich in die doelgroep groepsemoties ontwikkelen om de vertrouwensschade te herstellen. Elke transgressie legt fragiliteit bloot van de grenzen en verwachtingen die de groepsleden vertrouwen boden, waardoor er een soort paniek ontstaat die een emotionele tegenreactie uitlokt. Hoe grover de schending, hoe heviger de emotionele reactie (kan verontwaardiging of enthousiasme zijn). Problematisch wanneer groepsemoties kunstmatig worden versterkt (grens tussen privé en publiek doorbreken) -> kijkcijfers stijgen. Probleem: gebrek aan respect

Enclavistische groepen: in-group vs out-groep met restricted code. Zeker in gerechtsjournalistiek: moeten alle kanten van de zaak belichten, zonder beïnvloeding rustig en gedetailleerd iedereen de kans geven zijn perspectief op de zaak toe te lichten maar door de media wordt 1 kant helemaal besmeurd waardoor het een onredelijk eindoordeel is

Sensatie: bevoegde instanties zich aangesproken voelen om recht te laten gelden

38) Winnicots: vergelijk de transitionele objecten met de subjectieve betekenissen van de realiteit?

Transitionele objecten (Winnicott) bieden een houvast aan kinderen die zich bevinden in de fase tussen de afhankelijkheid van de ouders en de ontdekking van de externe wereld (vb een knuffeldier). Transitionele objecten leren kinderen dat ze niet alles passief moeten ondergaan maar invloed kunnen uitoefenen op hun omgeving (ze kunnen transitionele objecten zelf naar zich toetrekken of afstoten).

paradoxaal: - het is een product van hun fantasie (deel van het ik) 

- het representeert ook iets uitwendigs (niet-ik)

--> subjectieve betekenis = toegekend want het is in hun fantasie maar ook betrokken op de werkelijkheid (het behoort niet zuiver tot de externe objecten maar ook niet volledig tot de verbeelding).

Transitionele objecten (zoals dekentje/knuffel kind, behoren tot tussendomein) zijn én het het product van de eigen fantasie (verlengde van het ik, creatie subjectieve verbeelding) én behoren tot de externe realiteit (ook tot het niet-ik, representeert iets uitwendig). Kinderen leren uit de omgang met een transitioneel object dat ze invloed kunnen uitoefenen op omgeving, dit draagt volgens Winnicott bij aan hun beginnende interesse voor de externe realiteit. Wat geldt voor transitionele objecten geldt ook voor de dingen waarmee kinderen spelen. Dingen waarnaar onze woorden verwijzen en de werkelijkheid van onze persoonlijke identiteit blijken niet onvervreemdbaar op zichzelf te bestaan. De reden voor het precaire statuut van de realiteit en van onze eigen identiteit is niet accidenteel maar structureel. De werkelijkheid heeft, zoals Winnicots transitionele objecten, voor ons enkel relevantie omdat we aan diverse werkelijkheidaspecten subjectieve betekenissen toeschrijven, niet omdat die werkelijkheid iets vanuit zichzelf te betekenen heeft. Behoefte van zekerheid voor doelpubliek media: bevestiging van hun levenswereld als spel op basis waarvan mediagebruikers subjectieve betekenissen aan de realiteit toeschrijven door generalized other als evident worden beschouwd. De stelling kan berusten op stilzwijgende bevestiging van meest voor hand liggende uitgangspunten <-> kleine tekenen die erop wijzen dat onze vertrouwde projecten, engagementen of zorgen niet als vanzelfsprekend worden beschouwd, zullen verontrusten.

39) In welke zin verhindert identiteitsbevestiging onpartijdige berichtgeving?

Je gaat 1 kant van het verhaal meer benadrukken. Identiteitsbevestiging, is statische verstandhouding. Dus het eigen wereldbeeld in stand houden en dus mogelijke kritiek buiten houden. Want dan kan er natuurlijk geen onpartijdige berichtgeving plaatsvinden omdat alles moet dienen om het wereldbeeld van die samenleving in kwestie in stand te houden. Alle mogelijke alternatieve of kritische standpunten zijn dan een bedreiging en worden geweerd of aangevallen.

40) Wat verstaat men onder grenzen en verwachtingen. Wat betekent transgressie van grenzen en verwachtingen. Wat zijn de mogelijke implicaties van transgressie voor de groep.

Aard vd grens is afh vd aard vd verstandhouding, veranderen samen. Creeren ruimte: afspraak: intersubjecteif. Vertrouwensband schenden, beseffen dat dingen fout kunnen gaan. Collectieve reactie, paniek, streven naar rust. Enclavistisch (in-group vs out-groep): wreken/zondebok. Als we hem straffen is het goed.

41) Wat verstaat Chaim Pereman onder redelijkheid?

Verschil tussen uiteenzettingen waarin argumenten berusten op groepsspecifieke vooringenomen vooronderstellingen en argumenten die een meer universeel publiek kunnen overtuigen. Een uiteenzetting is redelijk wanneer we er kunnen van uitgaan dat het een universeel publiek kan overtuigen. In plaats van visies baseren op opinies, moet je ernaar streven om kennis te baseren op empirisch verifieerbare feiten of ontegensprekelijke logische of wiskundige zekerheden. Wanneer mensen argumenteren gaan ze zelden uit van positief vaststelbare feiten of logisch ontegensprekelijke uitgangspunten. Argumenten ontlenen in de concrete praktijk hun overtuigingskracht ah feit dat ze berusten op opinies waarover grote eensgezindheid bestaat. Gangbare frames die zinvol geinterpreteerd kunnen worden ih kader ve gangbare sociale interactie. Zo frame bijstellen: gesprekken zijn altijd voortzettingen van gesprekken die resulteren ih aanpassen vd gangbare vooronderstelling die gelden binnen een gegeven verstandhouding.

Demonstratieve uiteenzettingen: zekerheden

Retorische uiteenzettingen: opinies

Dialectische redeneringen: inzichten waarover geen absolute zekerheid bestaat, maar die in onze gemeenschap een grote graad van waarschijnleijkheid hebben

42) Hoe maken categorieën een onderscheiding in de leefwereld

Hoe ideeen op associaties tot standkomen (hume): gelijkenis, ruimte en causaliteit. Maar in empirie nooit causaal verband besluiten. We structureren onze ervaringen obv een principe dat niet met die ervaring zelf is meegegeven. Het is ene principe dat we als een sjabloon over wat we ervaren heen leggen om wat we observeren zinvol kunnen interpreteren. Tijd en ruimte kunnen we op zich ook niet waarnemen. Al die verschillende categorieen (manieren waarop je uitdrukt hoe zich iets voordoet) blijken het verwerken van waarnemingen tot kennis mogelijk te maken, terwijl deze categorien op zichzelf onwaarneembare prinicpes betreffen. De organisatie van impressies veronderstelt structruren/schema’s die zich niet uit de ervaring zelf laten afleiden. We lijken over die cognitieve principes a priori te beschikken voordat we ze als een rooster over wat we gewaarwrodign verschuiven, waardoor we diverse impressies tot een zinvol verband kunnen ordenen.

categorieen noodzakelijk: categorieen via allerlei praktische deelvervaringen tot ontwikkeling zijn gekomen. Categorieen zijn breinspecifiek: beatnwoorden ad manier waarop onze hersenen functioneren. Manier waarop we onszelf en de werkelijkheid begrijpen, structurenen door principes die we hebben aangeleerd toen we ie culturele traditie werden geinitieerd. Begrippen, concepten en categorien via opvoeding en onderwijs eigen maken. De behoefte ontstond om de manier waarop de geschiednis de principes die oneze leefwereld sturctureren heeft bepaald.

43) De verstandhoudingen waarvan we deel uitmaken zijn zeer belangrijk: in welke zin creëert inzicht vrijheid en in welke zin is die vrijheid belangrijk voor het individu en voor de maatschapij?

Herinnering van verleden lijkt altijd rooskleuriger dan hoe het was. Zekerheid

Vandaag neemt men aan dat onze menselijke identiteit wordt bepaald door onze genetische samenstelling. Wat we fysiek representeren heeft per slot van rekening geen betekenis op zichzelf buiten de context van een cultuurspecifiek interactiepatroon of tekensysteem om. Wij zijn wat onze genetisch bepaalde fysiologische verschijning binnen particuliere sociale interacties en in het kader van diverse symbolische vormen wordt toegeschreven. Niemand heeft zijn realiteitszin vanuit een absoluut nulpunt opgebouwd. Alles wat we doen was daarvoor reeds aan de gang, en in die zin is nooit iets volkomen nieuw. De idee dat een expressie of initiatief enkel een persoonlijk karakter heeft als een individu de betekenis en de waarde van dat initiatief in alle vrijheid zelf heeft kunnen kiezen, is absurd. De wijze waarop we onszelf verwerkelijken en zorg dragen voor wat ons dierbaar is, ontwikkelt zich niet buiten de context van het spel dat er wordt gespeeld. De enige voorwaarde om je persoonlijke verantwoordelijk te voelen voor een initiatief is dat je er van overtuigd bent dat je het initiatief waarvoor je zorg draagt van harte wil. Sociale determinatie en vrije beslissingen zijn in dit opzicht compatibel.

Dit betekent niet dat individuele vrijheid door een gemeenschap kan worden gereduceerd. Het is niet omdat we bepaalde dingen niet mogen in de samenleving, dat we dit zien als een beperking van onze vrijheid (bv: een moord plegen). In dezelfde zin zullen burgers die overtuigd zijn van een specifieke levensbeschouwelijke opvatting, hun vrijheid niet noodzakelijk ingeperkt zien, als de overheid hen verplicht tot het uitvoeren van de voor hen vanzelfsprekende gebruiken.

Wat het individu wil en wat de samenleving wil zijn niet per definitie aan elkaar tegengesteld en een gemeenschap waarin de morele druk om bepaalde projecten aan te vatten groot is, is niet per se een gemeenschap waar de vrijheid van het individu in het gedrang komt (enkel als het individu zich niet identificeert met de idealen van zijn gemeenschap). Er zijn daarbovenop verschillende redenen waarom mensen zich niet thuis kunnen voelen in hun gemeenschap (frustratie, ontgoocheling, ieder lijkt zijn weg te gaan, de grenzen en verwachtingen hebben een hypocriet karakter gekregen, …). In een dergelijke omstandigheid zal men er automatisch van uitgaan dat iemands individuele vrijheid vergroot naarmate de invloed die uitgaat van de samenleving afneemt.

Zelfs als we vrijheid interpreteren als de ontwikkeling van private interessedomeinen tegen de druk van de officiële samenleving in, kunnen we niet omheen het feit dat wat voor ons van betekenis is, nooit een zuiver privaat karakter kan hebben. We zullen altijd proberen iemand te overtuigen van wat we doen. Er is dus minstens een private gemeenschap of subgroep nodig die ons bestaan rechtvaardigt omdat zonder hoop op respect en begrip voor datgene waarvan we in onze private levenssfeer werk maken, niemand van ons kan overleven.

. Echte vrijheid komt eerder tot zijn recht in een dynamische verstandhouding waarin discussies over kwetsbare en in die zin manipuleerbare disposities door een breed publiek worden gevolgd en waarin er ruime belangstelling bestaat voor de strategieën op basis waarvan onze preferenties worden gestuurd.

Er doet zich een merkwaardige ontwikkeling voor. Terwijl de aversie tegen moraliserende vertogen is toegenomen, neemt ook de regulering toe. Die tendensen kunnen op het eerste zich niet samengaan omdat de ene lijkt gericht te zijn op de verruiming van de vrijheid, terwijl de andere tendens de vrijheid juist beperkt.

44) Leg het verschil uit tussen de betekenis van begrijppen in de gangbare taal en begrippen in de theorie

Het onderscheid tussen een uiteenzetting waarin men zich op een verhalend kader oriënteert en een waar men zich op een theoretisch kader oriënteert heeft voornamelijk betrekking op het feit dat de bouwstenen van een verhaalkader gewoonlijk worden geboden door de concepten die gelden in een levende taal, terwijl de bouwstenen van een theorie een artificiëler karakter hebben. Terwijl het tekensysteem dat in een gemeenschap tot ontwikkeling is gekomen een mentale ruimte structureert waarin betekenisnuances berusten op onderscheidingen die beantwoorden aan complexe en gedifferentieerde sociale praktijken die en particuliere geschiedenis hebben doorgemaakt, beantwoorden artificiële begrippen aan een sterk vereenvoudigd tekensysteem zonder geschiedenis. Wie een gegeven vanuit een bepaald theoretisch kader begrijpt, heeft de indruk dat hij dat gegeven zelf begrijpt.

Er kan over strikt bepaalbare concepten gediscussieerd worden, zonder dat men voldoende beseft dat het theoretisch interpretatiekader waarvan men gebruik maakt om de betekenis van concepten te duiden, onwerkelijk is.

In veel wetenschappelijk onderzoek gaat men er aan voorbij dat wanneer men een in een taalgemeenschap geldend concept omzet in een artificieel concept en het als dusdanig onderwerpt aan de wetmatigheden van een particuliere gesloten theorie, de conclusies die gelden voor het artificieel concept niet zonder meer gelden voor het geleefde concept waarmee het artificieel concept spontaan wordt geassocieerd.

Omdat alles wat er waar te nemen is enkel vanuit een frame als betekenisvol kan oplichten, bestaan er in principe weinig niet-theoretische inzichten, maar het spreekt vanzelf dat er een groot verschil bestaat tussen gangbare frames waarvan we in het dagelijkse leven spontaan gebruik maken en artificiële theorieën waarvan het jargon en de structuur een specifiek soort artificieel ingesnoeide betekenissen veronderstellen.

In de moderne tijd werd de bruikbaarheid van wiskunde in natuurkunde en astronomie duidelijk en daarom moest de manier waarop men in wiskunde redeneert beschouwd worden als ideaaltypisch voor elke rationele redenering. Descartes en Spinoza namen zich voor in wiskundige stijl te denken.

· Descartes nam zich voor zijn redeneringen op te bouwen obv klaar en onderscheiden ideeën

· Spinoza ging in zijn Ethica uit van strikt gedefinieerde axioma’s waarop het een stelsel van bewijsbare afleidingen bouwde.

Het succes van theoretische redelijkheid berust op het feit dat het inzicht dat men obv theoretisch inzicht verwerft in tal van opzichten superieur lijk tov het inzicht dat men wan uiteen vertrouwdheid met een particuliere verstandhouding verwerft. In een rationele theorie zijn begrippen eenduidig en hun verhoudingen eenvoudig terwijl de woorden van een omgangstaal een eerder ambigu karakter hebben.

De meest radicale voorbeelden van theorieën die evolueerden van heuristische modellen tot tirannieke utopieën ontwikkelden zich op ideologisch vlak bijvoorbeeld binnen het kader van het nazisme en het communisme. Theoretische redelijkheid kan inderdaad een irrationeel karakter krijgen en een statische verstandhouding in de hand werken.

De helderheid en beheersbaarheid die mensen obv theorieën lijken te kunnen verwerven, verblinden, zeker als die theorieën worden aangewend als een middel om angst en onzekerheid op te heffen.

38) In welke zin zijn we vandaag individualistisch?

1