Leidt het toeschrijven van nekpijn aan ‘whiplash’ tot persisteren van klachten?

1
moedens, inzichten, hypothesen, die de weten- schap misschien verder kunnen helpen. Vroegere clinici noemden dat pathofysiologisch redeneren. Dat is een creatief proces. In de hogere niveaus worden die vermoedens getoetst volgens vaste procedés van RCT’s. Dat zijn routinehandelingen. Ik pleit voor een herwaardering van het lage bewijs. Niet alleen omdat er zonder laag bewijs geen hoog bewijs is. Maar vooral omdat hier het echte creatieve denken plaatsvindt. Het is nooit de bedoeling van Sackett geweest om blind te varen op RCT’s en systematic reviews. De pirami- de moet worden omgekeerd. Dan ontstaat een trechter die van boven wordt gevoed met case- studies en expert opinions. Hypotheses worden geformuleerd en vervolgens getoetst. Naar bene- den toe vinden we dan meer ingedikte, geaggre- geerde en gefilterde vormen van bewijs. Hele- maal onderaan verlaten evidence-based richtlij- nen de omgekeerde piramide om in de praktijk te worden geïmplementeerd. Ook voor het onder- wijs ontstaat zo een aanschouwelijk en inzichte- lijk model. * Het rapport ‘Medisch handelen op een tweesprong’ van de Gezondheidsraad (1991) wordt algemeen gezien als het startpunt van EBM in Nederland. 4 TBV 20 / nr 1 / januari 2012 Leidt het toeschrijven van nekpijn aan ‘whiplash’ tot persisteren van klachten? Een discussie naar aanleiding van het interview met Daniëlle van Eden Ik voel me genoodzaakt te reageren op het inter- view met mevrouw Van Eden, directeur van de Whiplash Stichting Nederland (WSN). 1 Haar wordt gevraagd wat zij vindt van ons onderzoek van enkele jaren geleden waaruit bleek dat het één maand na het ongeval toeschrijven van erva- ren nekpijn aan ‘whiplash’, onafhankelijk van de ernst van die klachten, is gerelateerd aan het per- sisteren van nekpijn na 6 en 12 maanden. 2 Mevrouw Van Eden merkt op dat ‘mijn uitspra- ken’ berusten op statistisch drijfzand en verwijst naar een opinieartikel in het NTvG. In dit opinieartikel werd betoogd dat uit ons onderzoek niet kan worden geconcludeerd dat het toeschrijven van nekpijn aan ‘whiplash’ een grotere negatieve invloed heeft op het persiste- ren van klachten dan de ernst van de pijnklach- ten. Wij hebben dat echter nooit beweerd. Aan onze conclusies en de wetenschappelijke onder- bouwing deed het niets af. Van de in dit opinie- artikel gesuggereerde dwaling in statistische interpretatie is volgens ons geen sprake. Eén en ander berust volgens ons op een misinterpretatie van het Engels in ons artikel en het verwarren van ons onderzoek met door journalisten ge- schreven persuitingen. De discussie is na te lezen op www.ntvg.nl (E-locator: A865). De opmerking van mevrouw Van Eden dat er sprake zou zijn van statistisch drijfzand is dus onjuist. Deze opmerking past helaas in de lijn van reacties van betrokkenen op hen kennelijk onwelgevallig onderzoek, die whiplashonderzoe- kers wereldwijd maar al te goed herkennen. Jan Buitenhuis, verzekeringsarts rga docent en onderzoeker UMCG medisch adviseur Univé LITERATUUR 1. Weel A, Sorgdrager B. Daniëlle van Eden: ‘Wij sterken mensen om de regie te nemen in hun eigen re-integra- tie’ [Interview]. Tijdschr Bedrijfs Verzekerings- geneeskd 2011; 19: 317-320. 2. Buitenhuis J, Jong PJ de, Jaspers JPC, Groothoff JW. Catastrophizing and causal attributions in whiplash. Spine 2008; 33(22): 2427-2433. Methodologisch commentaar op whip- lashstudie is peer-reviewed en gegrond Buitenhuis geeft een vertekend beeld van onze kritiek 1 op zijn stelling 2 dat de whiplashattributie ‘doorslaggevend’ zou zijn voor de prognose en dat men daarom de term whiplash beter kan vervan- gen door bijvoorbeeld ‘spierpijn’. 3,4 Het NTvG-stuk is geen opinieartikel, maar een methodologische bijdrage inzake de interpretatie van odds ratio’s en relatieve risico’s in gezond- heidsonderzoek naar aanleiding van het onder- zoek van Buitenhuis. Twee onafhankelijke statis- tici hebben een peer review gedaan. Buitenhuis et al. hebben op het artikel gereageerd, en wij heb- ben geantwoord. Het werd een in wetenschappe- lijk opzicht teleurstellende vervolgdiscussie over een taalkundige interpretatie die ons voornaam- ste argument tekortdoet. 5-8 Onze argumenten waren en zijn verre van taal- LEZERSFORUM

Transcript of Leidt het toeschrijven van nekpijn aan ‘whiplash’ tot persisteren van klachten?

moedens, inzichten, hypothesen, die de weten-schap misschien verder kunnen helpen. Vroegereclinici noemden dat pathofysiologisch redeneren.Dat is een creatief proces. In de hogere niveausworden die vermoedens getoetst volgens vasteprocedés van RCT’s. Dat zijn routinehandelingen.

Ik pleit voor een herwaardering van het lagebewijs. Niet alleen omdat er zonder laag bewijsgeen hoog bewijs is. Maar vooral omdat hier hetechte creatieve denken plaatsvindt. Het is nooitde bedoeling van Sackett geweest om blind tevaren op RCT’s en systematic reviews. De pirami-de moet worden omgekeerd. Dan ontstaat een

trechter die van boven wordt gevoed met case-studies en expert opinions. Hypotheses wordengeformuleerd en vervolgens getoetst. Naar bene-den toe vinden we dan meer ingedikte, geaggre-geerde en gefilterde vormen van bewijs. Hele-maal onderaan verlaten evidence-based richtlij-nen de omgekeerde piramide om in de praktijk teworden geïmplementeerd. Ook voor het onder-wijs ontstaat zo een aanschouwelijk en inzichte-lijk model.

* Het rapport ‘Medisch handelen op een tweesprong’ vande Gezondheidsraad (1991) wordt algemeen gezien als hetstartpunt van EBM in Nederland.

4 TBV 20 / nr 1 / januar i 2012

Leidt het toeschri jven van nekpi jn aan‘whiplash’ tot pers isteren van klachten?Een discussie naar aanleiding van het interview met

Daniëlle van Eden

Ik voel me genoodzaakt te reageren op het inter-view met mevrouw Van Eden, directeur van deWhiplash Stichting Nederland (WSN).1 Haarwordt gevraagd wat zij vindt van ons onderzoekvan enkele jaren geleden waaruit bleek dat hetéén maand na het ongeval toeschrijven van erva-ren nekpijn aan ‘whiplash’, onafhankelijk van deernst van die klachten, is gerelateerd aan het per-sisteren van nekpijn na 6 en 12 maanden.2

Mevrouw Van Eden merkt op dat ‘mijn uitspra-ken’ berusten op statistisch drijfzand en verwijstnaar een opinieartikel in het NTvG.In dit opinieartikel werd betoogd dat uit onsonderzoek niet kan worden geconcludeerd dathet toeschrijven van nekpijn aan ‘whiplash’ eengrotere negatieve invloed heeft op het persiste-ren van klachten dan de ernst van de pijnklach-ten. Wij hebben dat echter nooit beweerd. Aanonze conclusies en de wetenschappelijke onder-bouwing deed het niets af. Van de in dit opinie-artikel gesuggereerde dwaling in statistischeinterpretatie is volgens ons geen sprake. Eén enander berust volgens ons op een misinterpretatievan het Engels in ons artikel en het verwarrenvan ons onderzoek met door journalisten ge-schreven persuitingen. De discussie is na te lezenop www.ntvg.nl (E-locator: A865).

De opmerking van mevrouw Van Eden dat ersprake zou zijn van statistisch drijfzand is dusonjuist. Deze opmerking past helaas in de lijnvan reacties van betrokkenen op hen kennelijk

onwelgevallig onderzoek, die whiplashonderzoe-kers wereldwijd maar al te goed herkennen.

Jan Buitenhuis, verzekeringsarts rga

docent en onderzoeker UMCG

medisch adviseur Univé

LITERATUUR1. Weel A, Sorgdrager B. Daniëlle van Eden: ‘Wij sterken

mensen om de regie te nemen in hun eigen re-integra-tie’ [Interview]. Tijdschr Bedrijfs Verzekerings-geneeskd 2011; 19: 317-320.

2. Buitenhuis J, Jong PJ de, Jaspers JPC, Groothoff JW.Catastrophizing and causal attributions in whiplash.Spine 2008; 33(22): 2427-2433.

Methodologisch commentaar op whip-lashstudie is peer-reviewed en gegrond

Buitenhuis geeft een vertekend beeld van onzekritiek1 op zijn stelling2 dat de whiplashattributie‘doorslaggevend’ zou zijn voor de prognose en datmen daarom de term whiplash beter kan vervan-gen door bijvoorbeeld ‘spierpijn’.3,4

Het NTvG-stuk is geen opinieartikel, maar eenmethodologische bijdrage inzake de interpretatievan odds ratio’s en relatieve risico’s in gezond-heidsonderzoek naar aanleiding van het onder-zoek van Buitenhuis. Twee onafhankelijke statis-tici hebben een peer review gedaan. Buitenhuis etal. hebben op het artikel gereageerd, en wij heb-ben geantwoord. Het werd een in wetenschappe-lijk opzicht teleurstellende vervolgdiscussie overeen taalkundige interpretatie die ons voornaam-ste argument tekortdoet.5-8

Onze argumenten waren en zijn verre van taal-

L E Z E RS F O RU M