Leeuwenborgh - jaarverslag 2011

86
Jaarverslag 2011 Samen werken aan vakmanschap dat Zuid-Limburg vraagt

description

Jaarverslag 2011 van roc Leeuwenborgh in Maastricht en Sittard

Transcript of Leeuwenborgh - jaarverslag 2011

Page 1: Leeuwenborgh - jaarverslag 2011

Jaarverslag 2011Samen werken aan vakmanschapdat Zuid-Limburg vraagt

Page 2: Leeuwenborgh - jaarverslag 2011

2

ROC Leeuwenborgh

Centraal adres:Sibemaweg 206224 DC Maastricht

Postadres:Postbus 18256201 BV Maastricht

Telefoon: 088-0015000Internet: www.leeuwenborgh.nlE-mail: [email protected]

Colofon

Ontwerp & opmaak: PR & C ROC Leeuwenborgh

Teksten: Franc Coenen Publiciteit

Redactie: Financieel Economische Zaken (FEZ)

Drukwerk: Drukkerij Schrijen-Lippertz

2

Page 3: Leeuwenborgh - jaarverslag 2011

Jaarverslag 2011 - Leeuwenborgh

3

Jaarverslag ROC Leeuwenborgh 2011

Vakmensen in opleiding

Page 4: Leeuwenborgh - jaarverslag 2011

4

Inhoudsopgave

Pagina

De missie 6

Organisatie 7

Leeuwenborgh in één oogopslag 8

Inleiding 14

Leeswijzer 16

“Onze opdracht is alle studenten gelijke kansen geven”Interview met het College van Bestuur 18

“Onderwijs is hun product, wij helpen het op een hoger peil te brengen”Interview met drie leden van de Raad van Toezicht 22

Risicomanagement: paraplu of parasol 24

Onderwijs en industrie staan samen voor opleiding van innovatieve vakmensenRob Ruijgrok en Ger Wagemans over het nieuwe centrum voor chemie 26

Onderwijspartners helpen samen jongeren goed kiezenOver de samenwerking met het vmbo en havo 30

Benoemen kernwaarden maakt onderwijs transparanterInterview met Herman Helsen, docent Marketing, over zijn passie 32

CIOS opleiding in sportcentrum: studeren in een uitdagende omgevingStudenten opleiden in een commercieel sportcentrum 36

Zorg en welzijn studenten aan de slag in Afrika 40

Het vakmanschap van de bedrijfsschool anno 21e eeuwProcestechniek Limburg en Leeuwenborgh starten maintenance-opleiding 42

Benut verbetering taal- en rekenonderwijs 46

Leerwerkcentra motiverende onderwijsvormInterview over opleiden in het werkveld van de Valkenburgse horeca 48

Onderwijs en bedrijfsleven slaan handen ineen in Sportzone Limburg 52

Page 5: Leeuwenborgh - jaarverslag 2011

5

Jaarverslag 2011 - Leeuwenborgh - Inhoudsopgave

Pagina

TechnoCollege Sittard: flexibele huisvesting met technische uitstralingLeeuwenborgh kiest voor vernieuwend huisvestingsconcept 56

Wijkplatform directe gesprekspartner voor LeeuwenborghJenny Huijbregts en Jacques Stienen over betrokkenheid wijkbewoners bij planontwikkeling 58

Jonge vakmensen voor de regionale arbeidsmarkt 60

Kwaliteitsjaarverslag: onderzoek naar onderwijskwaliteit 62

Sociaal jaarverslag: professionaliteit vormgeven 66

Horizon verbreden in OnderwijscafésDocenten werken aan vergroten van hun vakmanschap 68

Bedrijfsdienst: investeren in kwaliteitsbeleving 70

Samen zorgen voor bereikbaarheidHoe beperkt Leeuwenborgh overlast van ondertunneling A2? 72

Medezeggenschap: samen werkenOR: nieuwe vorm van medezeggenschap voor medewerkers 74

Strak beleid om ruimte te creëren voor de toekomstSamenvatting financieel jaarverslag 76

Page 6: Leeuwenborgh - jaarverslag 2011

6

De missie

ROC Leeuwenborgh is hét loopbaancentrum voor de regio Zuid-Limburg en de grensgebieden en ontwikkelt zich tot een centrum voor professionele groei.

De visie

ROC Leeuwenborgh:• is een organisatie, die het loopbaanperspectief van de klant (deelnemer) centraal stelt;• biedt passend onderwijs;• werkt samen en maakt gebruik van de kracht van haar partners;• vergroot zijn marktaandeel voor de regio Zuid-Limburg en de grensgebieden;• is een aantrekkelijke werkgever, waar medewerkers continu leren en zich kunnen ontwikkelen; deze professionele groei van medewerkers wordt gerealiseerd door te sturen op drie interne kernwaarden

- Positief: het glas is halfvol- Nieuwsgierig: we kijken om ons heen- Prikkelend: we zoeken onconventionele oplossingen

• zorgt ervoor, dat vakmensen die door Leeuwenborgh zijn opgeleid, het belang kennen van een leven lang leren. Zij houden hun kennis en beroepsattitude zelfstandig op peil om ‘employable’ te blijven. Zo draagt Leeuwenborgh bij aan het verminderen van werkloosheid.

Profiel

ROC Leeuwenborgh is een regionaal opleidingscentrum in Zuid-Limburg. De ruim 800 medewerkers bieden de bijna 10.000 deelnemers beroepsonder-wijs en educatie aan in de sectoren CIOS, mbo Dans, Handel, Toerisme, Uiter-lijke verzorging en Veiligheid; Economie; Educatie; Techniek; Zorg en Welzijn. Daarnaast werkt het roc intensief samen met het regionale bedrijfsleven en de gemeenten en verzorgen de medewerkers ook bedrijfsopleidingen.

ROC LeeuwenborghVakmensen in opleiding

De missie

< Inhoudsopgave

Page 7: Leeuwenborgh - jaarverslag 2011

Jaarverslag 2011 - Leeuwenborgh - Organisatie

SectorCios, Handel,

ToerismeUiterlijke verzorging

Veiligheid

SectorEconomie

SectorTechniek

SectorZorg & Welzijn

SectorEducatie

Onderwijs

Marktportaal

LoopbaanportaalHuman

resources

FinancieelEconomische Zaken

Bedrijfsdienst/ICT

Ondersteuning

Centrale staf

Controller

OR Deelnemersraad Ouderraad

Medezeggenschap

College van Bestuur

Sturing

Raad van Toezicht

Toezicht

7

< Leeswijzer

Page 8: Leeuwenborgh - jaarverslag 2011

Sector bol bbl deeltijd bol totaal

Techniek 893 659 1 1.553Economie 1.413 87 60 1.560Cios, Handel, Toerisme, Uiterlijke verzorging en Veiligheid 1.958 225 182 2.365Zorg en Welzijn 1.428 720 2.148Arbeidsmarkt Gekwalificeerd Assistent (AKA) 132 50 182

Totaal beroepsonderwijs 5.824 1.741 243 7.808

8

Leeuwenborghin één oogopslag

Deelnemersaantallen Leeuwenborgh

Aantal deelnemers Leeuwenborgh Opleidingen op 1 oktober 2011 (bekostigd)

0  

1.000  

2.000  

3.000  

4.000  

5.000  

6.000  

7.000  

8.000  

bol   bbl   deel1jd  bol   totaal  

Totaal Beroepsonderwijs

Aantal deelnemers Leeuwenborgh op 1 oktober 2011 (bekostigd)

Page 9: Leeuwenborgh - jaarverslag 2011

Jaarverslag 2011 - Leeuwenborgh - Leeuwenborgh in één oogopslag

Deelnemersaantallen Educatie

Educatie

Nederlands als tweede taal (NT2) Westelijke Mijnstreek 330Laaggeletterden (Westelijke Mijnstreek) 219Korte cursussen 23Basisvaardigheden (Maastricht-Mergelland) 1.107Extra trajecten (Maastricht) 163Vavo 196

Totaal Educatie (excl. AKA) 2.038

0

500

1000

1500

2000

2500

Ned

erla

nds

als

twee

de ta

al (N

T2) (

Wes

telij

ke

Mijn

stre

ek)

Laag

gele

tter

den

(Wes

telij

ke M

ijnst

reek

)

Kor

te c

ursu

ssen

Bas

isva

ardi

ghed

en (M

aast

rich

t-M

erge

lland

)

Extr

a tr

ajec

ten

(Maa

stri

cht)

Vavo

Tota

al E

duca

tie (e

xcl.

AKA)

9

Page 10: Leeuwenborgh - jaarverslag 2011

10

Diplomaresultaaten jaarresultaat

2011

eigen instelling gemiddelde ROC’s

diplomaresultaat 55,1% 67,5%

jaarresultaat 54,7% 67,7%

(Bron: CFI-DUO, bewerkt door KBA, conform terugmelding d.d. april 2012)

Gesplitst in twee leeftijdscategorieën zijn de cijfers als volgt:

2011

jonger dan 23 jaar23 jaar en ouder

diplomaresultaat 64,2% 44,3%

jaarresultaat 64,8% 38,1%

(Bron: ROC Leeuwenborgh)

Page 11: Leeuwenborgh - jaarverslag 2011

11

Jaarverslag 2011 - Leeuwenborgh - Leeuwenborgh in één oogopslag

Page 12: Leeuwenborgh - jaarverslag 2011

12

Medewerkers

Verhouding OP – OBP

fte %Direct betrokken bij onderwijs* 453 fte 65,7%

Overig 237 fte 34,3%

Totaal 690 fte 100 %

*(kader)docent, trainer, instructeur, (praktijk)onderwijsassistent

Ontwikkelingvoortijdige schoolverlaters (VSV-deelnemers tot 23 jaar)

2005/06 2006/07 2007/08 2008/09 2009/10 2010/11

Totaal 6.554 6.532 6.471 6.250 6.299 5.985

VSV’ers 658 592 657 494 550 524

% VSV 10.0% 9.1% 10.2% 7.9% 8.7% 8.8%

(Bron: CFI-DUO conform terugmeldingd.d. april 2012)

Direct betrokken bij onderwijs*

Overig

65,7 %

34,3 % Verhouding OP – OBP

< Inhoudsopgave

Page 13: Leeuwenborgh - jaarverslag 2011

Financiën

Realisatie 2011€

Personeelslasten 47.919.768Afschrijvingen 3.344.171

Huisvestingslasten 4.314.271Overige lasten 8.579.420

Totaal lasten 64.157.630

Totaal baten 66.345.806

Saldo baten en lasten 2.188.176

Financiële baten en lasten -323.334

Resultaat 1.864.842

13

Jaarverslag 2011 - Leeuwenborgh - Leeuwenborgh in één oogopslag

Personeelslasten

Afschrijvingen

Huisvestingslasten

Overige lasten

Lasten

< Leeswijzer

Page 14: Leeuwenborgh - jaarverslag 2011

14

Inleiding

SAMEN: dat woord komt vaak terug in dit jaarverslag. Dat is niet verwonderlijk. Meer dan ooit geldt ook voor ons, dat we onze missieniet in ons eentje kunnen waarmaken. De samenleving waar Leeuwenborgh deel van uitmaakt, schreeuwt om vakmensen. Die willen en kunnen wij opleiden en scholen, maar niet alleen. Door samen de schouders eronder te zetten, kunnen wij vakmensen afleveren die ertoe doen.

In dit jaarverslag leggen we verantwoording af, hoe we in 2011 hebben gewerkt aan het realiseren van onze missie en onze taak als roc. Dat doen we met cijfers zoals in het hoofdstuk Leeuwenborgh in één oogopslag, waarin direct onze resul-taten op zowel onderwijskundig vlak, het aantal medewerkers, als in financieel opzicht duidelijk worden. We leggen ook verantwoording af door te beschrijven, hoe we ons hebben voorbereid op de uitdagingen, waar het beroepsonderwijs in Limburg voor staat. Bijvoorbeeld de samenwerking met de vmbo-decanen en andere onderwijspartners. Door jongeren te begeleiden in hun beroepskeuze en voorlichting aan te pakken vanuit het belang van de toekomstige vakman en niet vanuit het opleidingsbelang, slagen we erin schooluitval te voorkomen en op te leiden voor beroepen die er toe doen in Limburg.

We laten ook derden aan het woord, om te illustreren dat we intensief samenwer-ken met onze stakeholders. Veel aspecten uit de notitie Focus op Vakmanschap (van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap) zijn voor ons al lang dagelijkse kost. Met onze onderwijspartners en relaties uit het bedrijfsleven werken we bijvoorbeeld samen in het Centrum voor Innovatie Vakmanschap. Met 36 bedrijven uit de Limburgse procesindustrie hebben we op een heel innovatieve manier een maintenance-opleiding vorm en inhoud gegeven. En door samen te werken met de gemeente Venlo en een locale sportondernemer, kunnen we het CIOS-onderwijs in Noord-Limburg dichter bij de student aanbieden én in de regio sportactiviteiten voor kinderen en jongeren mogelijk maken, die anders nooit van de grond waren gekomen. Een laatste voorbeeld hoe Leeuwenborgh werkt aan de toekomst, is het overleg met het Wijkplatform Limbrichterveld rond het nieuwe TechnoCollege. Samenwerken betekent geven en nemen, zodat uiteinde-lijk iedereen tevreden is met het resultaat. Samen met onze medewerkers geven we inhoud aan het begrip vakmensen in opleiding. Medezeggenschap is daarvoor onmisbaar.

Op deze plek willen we al onze stakeholders bedanken voor hun inbreng. Vaak was die prikkelend, maar altijd positief. Dat is nodig om nieuwsgierigheid op te wekken. Nieuwsgierigheid als katalysator om niet tevreden te zijn met het re-sultaat van vandaag, maar de ambitie tonen om morgen nog een stapje verder te komen.

Uiteraard zijn prikkelende reacties op dit jaarverslag welkom. Wij nodigen u uit deze te mailen naar: [email protected]

Carla Langen, Voorzitter College van Bestuur

Ferno Schneiders,Lid College van Bestuur

< Inhoudsopgave

Page 15: Leeuwenborgh - jaarverslag 2011

15

Jaarverslag 2011 - Leeuwenborgh - Inleiding

< Leeswijzer

Page 16: Leeuwenborgh - jaarverslag 2011

16

Weinig tijd? Dit jaarverslag biedt voor elk wat wils. Onze verschillende stakehol-ders vinden de voor hen relevante informatie in de artikelen, zoals die hieronder per doelgroep zijn gegroepeerd. Een leestip: misschien brengt de invalshoek van een stakeholder uit een andere groep u op ideeën.

Pagina

Voor iedereen beslist de moeite waard:College van Bestuur over jongeren gelijke kansen geven 18Raad van Toezicht over toezicht houden en professionalisering 22Kernwaarden maken onderwijs voor de docent transparanter 32Het vakmanschap van de bedrijfsschool anno 21e eeuw 42Leerwerkcentra motiverende onderwijsvorm 48

Onderwijspartners:Meer met minder, programmalijnen 21Risicomanagement: paraplu of parasol 24Onderwijspartners helpen samen jongeren goed kiezen 30CIOS-opleiding in sportcentrum: studeren in een uitdagende omgeving 36Sportzone Limburg: sterker qua inhoud, efficiënter qua organisatie 52TechnoCollege Sittard: flexibele huisvesting met technische uitstraling 56Kwaliteitsverslag 62

MedewerkersMeer met minder, programmalijnen 21Onderwijspartners helpen samen jongeren goed kiezen 30Sociaal jaarverslag: professionaliteit verder vormgeven 66OR: nieuwe vorm voor medezeggenschap medewerkers 74

Ouders / studentenInterview College van Bestuur 18Leerwerkcentra motiverende onderwijsvorm 48Sportzone Limburg: sterker qua inhoud, efficiënter qua organisatie 52Constructief overleg met wijkplatform over huisvestingsplannen 58Jonge vakmensen voor de regionale arbeidsmarkt 60

Leeswijzer

< Inhoudsopgave

Page 17: Leeuwenborgh - jaarverslag 2011

Pagina

BedrijfslevenInterview College van Bestuur 18Onderwijs en industrie staan samen voor opleiden innovatieve vakmensen 26Sportzone Limburg: sterker qua inhoud, efficiënter qua organisatie 52Jonge mensen voor de regionale arbeidsmarkt 60

OverhedenRisicomanagement: paraplu of parasol 24Sportzone Limburg: sterker qua inhoud, efficiënter qua organisatie 52TechnoCollege Sittard: flexibele huisvesting met technische uitstraling 56Constructief overleg met wijkplatform over huisvestingsplannen 58Jonge vakmensen voor de regionale arbeidsmarkt 60Kwaliteitsverslag 62

17

Jaarverslag 2011 - Leeuwenborgh - Leeswijzer

Page 18: Leeuwenborgh - jaarverslag 2011

18

“Onze opdracht is alle studenten gelijke kansen geven”

College van Bestuur:visie op vakmensen in opleiding

• Carla Langen en Ferno Schneiders vormen samen het College van Bestuur van Leeuwenborgh, dat meer dan voorheen wil inspelen op de behoefte van de regionale arbeidsmarkt en wil meehelpen de ambities van Brainport 2020 te realiseren.

Page 19: Leeuwenborgh - jaarverslag 2011

ROC Leeuwenborgh kiest voor vakmanschap

Positief, prikkelend, nieuwsgierig. Dat zijn de drie kernwaarden van Leeuwenborgh. Ze moeten bijdragen aan het ultieme doel waar alle medewer-kers zich dag in dag uit voor inzetten: vakmensen afleveren aan de regionale arbeidsmarkt.

Leeuwenborgh heeft in de loop van 2011 de pionnen verzet. Het Koersdocument schetst de marsroute voor de periode 2012 - 2016. Waar liggen uitdagingen en opdrachten voor het roc, als de regio de negatieve gevolgen van de bevolkings-krimp te lijf gaat en de economische ontwikkeling een boost geeft met Brainport 2020? Limburg (en Noord-Brabant) investeren in sectoren als chemie, life sciences (zorg), nieuwe energie en leisure. Daarvoor zijn de komende jaren duizenden vak-mensen nodig. Voor deze sectoren moet Leeuwenborgh dus opleiden. Meer vakmanschap door minder versnippering in onderwijsland. Door invulling te geven aan het uitgangspunt ‘de deelnemer centraal’ en te concentreren op profes-sionele groei, draagt Leeuwenborgh bij aan de talentontwikkeling van jonge men-sen, bedient het roc de regionale arbeidsmarkt en helpt het mee de ambities van Brainport 2020 te realiseren.

Sturen op kernwaarden

Maar zijn de uitgangspunten wel iets nieuws onder de zon? Beslist, reageert Carla Langen, voorzitter van het College van Bestuur van Leeuwenborgh.“We riepen wel dat de deelnemer centraal stond, maar de werkprocessen waren daar nog niet op afgestemd. Nu zullen we ons bij elk voorstel, bij elk proces, nadrukkelijk de vraag stellen ‘wat schiet onze deelnemer hiermee op?’” Een nuanceverschil, denkt een buitenstaander wellicht. Toch verzet Leeuwenborgh met dit nieuwe koersdocument wel degelijk de bakens, valt Ferno Schneiders, collegelid, bij. Met name het feit dat voor het eerst expliciet kernwaarden zijn be-noemd, zal op termijn het verschil maken. “Als je meer stuurt op je kernwaarden, ontstaat vanzelf gedrag, dat bijdraagt aan beter onderwijs.”

“We moeten ons bij elke stap afvragen: wat schiet onze student hiermee op”

19

Jaarverslag 2011 - Leeuwenborgh - Interview College van Bestuur

Veranderen van onderop

De drie kernwaarden - positief, prikkelend en nieuwsgierig - zijn leidend. De werkhouding van medewerkers moet hiermee doordrenkt zijn. Dat zal nog tijd en moeite kosten, beseffen de twee bestuurders. Cultuurveranderingen moeten immers van onderop komen. Die realiseer je niet door een schakelaar om te draaien. Het vergt van alle medewerkers een andere manier van denken. De roosteraar die vooral de klaslokalen efficiënt wil benutten, of de docent die voor zichzelf een gunstig rooster wil, moeten zichzelf de vraag stellen: bij welk rooster heeft de student het meeste baat? 2012 zal vooral gebruikt worden om samen met de medewerkers de kernwaarden handen en voeten te geven, hoewel dat volgens Ferno Schneiders niet zo ingewikkeld hoeft te zijn. “Begin bij jezelf, handel overeenkomstig de kernwaarden. Vier je successen, ben trots op wat je bereikt, in plaats van dat je je laat hinderen door datgene dat je niet hebt bereikt.” Carla Langen: “Het bewustzijn groeit, het begint te komen, maar we moeten ons best ervoor blijven doen. Met kleine stapjes verlegt een steen een grote stroom. ”

Page 20: Leeuwenborgh - jaarverslag 2011

Waardevolle voorbeelden

Waar het dikwijls aan schort, constateren beiden, is het trotse gevoel op wat de jongeren bereiken. Carla Langen vindt het negatieve beeld, dat de samenleving vaak heeft van het mbo en de studenten, onterecht. “Er zijn veel waardevolle voor-beelden, maar we brengen de negatieve telkens naar voren.” Ze hoeft niet lang na te denken over de positieve voorbeelden binnen Leeuwenborgh. De studenten van zorg en welzijn die zich inzetten voor een ziekenhuis en een kindertehuis in Bosnië en Ghana; Minou Fakhraee Tabar, studente, die de mbo-NUT prijs heeft gewonnen met haar stage in het vrouwenopvanghuis ‘t Wieckerhoes in Maastricht. Maar ook al de deelnemers van de sector Educatie die zichzelf onmisbaar maken voor de cliënten van het Sittardse verzorgingshuis Hoogstaete, waar ze hun niveau 1 opleiding doen midden in de zorgpraktijk. “Natuurlijk is het niet allemaal rozen-geur en maneschijn, maar we moeten blij zijn met wat jongeren bereiken op wat voor hen het hoogste niveau is. Ons werk is niet af, als jongeren hier een diploma krijgen, maar pas als ze op een zelfstandige manier in het leven kunnen staan.”

Voortijdige schooluitval dreigt weer

En dat is een punt waarover Ferno Schneiders zich zorgen maakt, als hij naar de ontwikkelingen in politiek Den Haag kijkt. “Onze maatschappelijke functie is breder dan alleen onderwijs bieden. Jongeren die tussen wal en schip dreigden te vallen, hebben we een kans gegeven door veel te doen aan het voorkomen van voortijdige schooluitval. Met het toekomstige kabinetsbeleid verandert de politieke betekenis van voortijdige schooluitval.” Als het aan het kabinet ligt, mogen roc’s straks deelnemers met eender welk diploma, niet meer toelaten tot een niveau 1 opleiding. Ferno Schneiders is niet alleen bang, maar weet eigenlijk wel zeker, dat hierdoor een groep jongeren tussen wal en schip valt. En daar zullen de ge-meenten en dus de maatschappij last van krijgen. “De samenleving zal ons dan hierop aankijken, omdat men vergeten is, dat het een politiek besluit is geweest.” Niet alle jongeren zijn gelijk, dus moet je niet willen ze allemaal gelijk te behande-len. “Onze opdracht moet zijn alle jongeren gelijke kansen te geven”, vindt Carla Langen.

“Concurrentie is goed voor koekjesfabrikanten, niet voor onderwijs-instellingen”

20

Samenwerken en niet beconcurreren

De tweede grote verandering die op de roc’s afkomt, kan wel op steun van het college rekenen. Voor het eerst sinds het ontstaan van de roc’s in 1996 wordt het concurrentieprincipe los gelaten en krijgen de instellingen de taak bestuurlijk samen te werken. Ferno Schneiders kan zich vinden in deze paradigmashift. “Ik geloof niet in concurrentie met publieke gelden.” Deze stap is vooral ingege-ven doordat Den Haag wil, dat het onderwijs de broekriem aanhaalt. Dat schept kansen, vindt Carla Langen. Want zeker op Limburgse schaal doen de roc’s nu zaken dubbel. “Als je je realiseert, waar je goed in bent, hoeven we geen dingen dubbel te doen.” Het vergt wel een andere manier van denken. Vooral van be-stuurders. “We moeten veel meer elkaars toegevoegde waarde opzoeken en die inzetten voor een gezamenlijk doel.” Als het aan Leeuwenborgh ligt, gebeurt dit via de weg van inhoudelijke samenwerking, niet via fusies. “Want die gaan over geld en macht”, zegt Carla Langen. Nee, het belang van een goede onderwijs-functie voor de regio moet voorop staan, niet de belangen van de afzonderlijke instelling. Concurrentie is goed voor koekjesfabrikanten, niet in het onderwijs.

< Inhoudsopgave

Page 21: Leeuwenborgh - jaarverslag 2011

Voorbeelden van samenwerking

Juist op opleidingsniveau kun je veel meer samenwerken. Op enkele fronten doet Leeuwenborgh dat al. Bijvoorbeeld samen met Maastricht University, Zuyd Hogeschool en Arcus in het Centrum voor Innovatief Vakmanschap Chemie dat op Chemelot wordt gerealiseerd; samen met het Da Capo College in de Sport-zone Limburg en het nieuwe bovenregionale sportcentrum in Sittard-Geleen. En eveneens met deze vmbo-school in het TechnoCollege dat stilaan vorm krijgt. Waar elk van de partners individueel niet in staat is een doeltreffend antwoord te bieden op de uitdagingen van deze tijd, kunnen ze dat gezamenlijk wel. Carla Langen bestempelt het centrum voor innovatief vakmanschap als van belang voor een hele bedrijfstak in deze regio. “Met dit centrum zorgen we voor vakmen-sen, die in staat zijn met innovaties te werken.” Ferno Schneiders: “Het belang van de student en het bedrijfsleven staan voorop. Dat van de medewerkers van Leeuwenborgh komt pas op de tweede plaats, waarbij we natuurlijk wel waken voor zorgvuldigheid.”

Samen met bedrijfsleven

In 2011 heeft Leeuwenborgh eveneens veel energie gestoken in de samenwerking met het bedrijfsleven. Van grote projecten zoals het centrum op Chemelot, tot de start van een nieuwe opleiding Maintenance Engineer die samen met 36 indus-triële bedrijven in Limburg is opgezet; van samenwerking rond de zorg tot indivi-duele contacten over stageplekken. Deze samenwerking beoogt meer dan alleen interessante stageplekken voor de deelnemers. “Het resultaat is, dat wij beter begrijpen wat het bedrijfsleven wil en het bedrijfsleven weet, waarom wij bepaalde dingen op een bepaalde manier doen”, vat Carla Langen samen. “Samenwerking zorgt voor inzicht en begrip en zo voor meer vakmanschap.” Samenwerking biedt win-win kansen. Kijk naar de Sportzone Limburg, waar Leeuwenborgh deelnemers straks de infrastructuur van Fitland gebruiken, iets dat het roc op eigen kracht nooit had kunnen realiseren. “Doordat wij overdag de infrastructuur gebruiken, wordt het voor de commerciële partij ook interessant. Het mes snijdt aan twee kanten”, zegt Ferno Schneiders. Zo kun je veel meer kansen bedenken. Waarom in de toekomst niet de opleiding luchtvaartdienstver-lening onderbrengen in de beoogde nieuw te bouwen aankomst- en vertrekhal op Maastricht-Aachen Airport? “Wij leiden dan op in de werkelijke omgeving van het beroep, voor de luchthaven kan het interessant zijn om de exploitatie rond te krijgen.”

21

Jaarverslag 2011 - Leeuwenborgh - Interview College van Bestuur

Méér met minder: Limburg kiest voor de kansen die de toekomst biedt. In Brain-port 2020 spreken Limburg en Noord-Brabant hun ambities uit om de positie die Zuidoost Nederland als industrieregio al heeft in de BV Nederland, te versterken en uit te bouwen. Dat kan alleen als er voldoende vakmensen beschikbaar zijn en vakmensen die in deze regio al werken, zich blijven ontwikke-len. Daar ligt zowel de uitdaging als de kans voor Leeuwenborgh als roc.

Afgelopen jaar is deze uitdaging opgepakt. Het Koersdocument 2012-2016 geeft de richting aan, waarin het roc zich gaat ontwik-kelen. Hierin worden vervolgens drie programmalijnen beschre-ven:

- Leven Lang Leren- Grenzen verleggen- Meer met minder

Per programmalijn zijn de projecten gedefinieerd, die nodig zijn om de keuzes die Leeuwenborgh maakt te ver-talen naar feitelijke acties. Zodra de onderdelen uit de programma’s zijn gerealiseerd, worden ze via pilots getoetst, eventueel bijgesteld en dan ondergebracht in de bestaande organisatie. Tegen 2016 moeten er méér vakmensen worden afgeleverd, met minder versnip-perde en veelal kortere oplei-dingen.

Stimuleer jongeren

Leeuwenborgh heeft vorig jaar de pionnen verzet. Met de keuze voor vakman-schap en meer met minder, sluit het roc aan op het beleid, dat de politiek heeft ingezet. Maar het zijn vooral de drie kernwaarden - positief, prikkelend en nieuwsgierig - die alle medewerkers aanzetten om de lat hoog te leggen en te helpen iedereen het beste uit zichzelf te halen. Samenwerken is daarbij het sleutelwoord, meent het College van Bestuur. Over je eigen schaduw heen dur-ven stappen en het belang van de toekomstige vakman voorop zetten, de manier waarop je dit doet. Carla Langen: “Je haalt het meeste uit een mens door hem te stimuleren, positief, prikkelend, door hem nieuwsgierig te maken. Niet door iemand voortij-dig af te schrijven.”

< Leeswijzer

Page 22: Leeuwenborgh - jaarverslag 2011

22

Professionaliseringsslag heeft efficiency en effectiviteit van toezicht vergroot

“Onderwijs is hun product, wij helpen het op een hoger peil te brengen”

Het toezicht staat in Nederland meer dan ooit in de schijnwerpers. Op alle niveaus, in alle sectoren. Heeft het toezicht teveel afstand genomen van de organisaties die bewaakt moeten worden? Moet het dichter opschuiven naar de bestuurders? Of kun je ook een goede balans vinden tussen betrokken en afstandelijk?

Je kunt het toezichthouders haast niet kwalijk nemen, als ze zich twee keer be-denken voordat ze ‘ja’ zeggen tegen hun functie. Peter Thijssen, sinds twee jaar lid van de Raad van Toezicht bij Leeuwenborgh, is zich terdege bewust van het afbreukrisico dat je als toezichthouder vandaag de dag loopt. “Je bent echter zelf verantwoordelijk voor je doen en laten. Als ik het gevoel heb, dat ergens mensen zonder passie zitten, treed ik niet toe.” Deze passie bespeurt hij bij Leeuwenborgh wel degelijk. Op alle niveaus.

Professionaliseringsslag

Voorzitter Wiel Magermans is dan ook absoluut niet bezorgd, dat onverwachte zaken naar buiten komen. De Raad van Toezicht heeft namelijk een professiona-liseringsslag gemaakt. Qua samenstelling, doordat deskundigheid is gezocht die elkaar aanvult, waaronder als laatste onderwijsdeskundigheid die aan de raad is toegevoegd. Maar ook wat betreft de manier waarop de raad zijn taak oppakt. Deze toont leiderschap, maar durft zich ook kwetsbaar op te stellen. “We durven ons eigen functioneren ter discussie te stellen. Daarvoor maken we tijd vrij en halen externe deskundigheid in huis, omdat we onze verantwoordelijk-heid hoog opnemen en dat uitstralen naar Leeuwenborgh en naar het college.” Wiel Magermans heeft wel eens een rekensommetje gemaakt. Als voorzitter komt hij op zo’n 80 contactmomenten met de organisatie in één jaar tijd; een gemiddeld lid van de Raad van Toezicht heeft er zo’n 40. “Wij zijn geen raad van zes vergaderingen in een jaar. Onze rol gaat verder dan de klassieke toezichthouders- en werkgeversrol, wij willen ook een klankbord zijn voor de organisatie en een verbindingsrol vervullen tussen de diverse stake-holders.”

Raad van Toezicht:meesturen of loslaten?

< Inhoudsopgave

Page 23: Leeuwenborgh - jaarverslag 2011

Sector Economie

Normaal gesproken kijkt de raad op afstand mee. Maar men schroomt niet dichter op de uitvoering van het werk te kruipen, als daar redenen voor zijn. Marjo Keuzenkamp, commissievoorzitter Onderwijs & Organisatie (O&O), vindt de aanpak bij de sector Economie een treffend voorbeeld. Deze sector is in de loop van 2009 door de inspectie onder verscherpt toezicht gesteld. Op verzoek van de onderwijsinspectie is de Raad van Toezicht zich nadrukkelijker met de gang van zaken gaan bezighouden. “Eigenlijk kun je geen groter compliment krijgen als de inspectie denkt, dat je dit kunt”, meent Magermans. De raad heeft rechtstreeks met het college, de kwaliteitsmanager en de sectordirecteur samengewerkt, waarbij vooral naar de procesgang is gekeken en men het college samen met de sectordirecteur en de kwaliteitsmanager de inhoud heeft laten bepalen. De strategische agenda op afstand sturen, maar incidenteel de diepte in durven gaan als dat nodig is, vat de voorzitter samen. Nu bij de sector het lek boven is, doet de raad weer een stap terug.

Breed draagvlak

Ook de drie commissies waarin de onderwerpen voorbesproken worden, dragen bij aan de betrokken inbreng. In deze commissies gaat men de diepte in, de notulen worden voor de raad van toezichtvergadering verspreid onder de leden en pas in die vergadering worden standpunten ingenomen. Daardoor vinden er meer check and balances plaats dan voorheen. “Zonder dat het hamerstukken worden. De discussie vindt in de Raad van Toezicht plaats. Daar gaan soms pittige discussies aan vooraf, maar we komen wel tot een standpunt dat we gezamenlijk dragen”, zo schetst Marjo Keuzenkamp de manier van werken. Deze commissies hebben bijgedragen aan zowel de efficiency als de effectiviteit van het toezicht.

Vertrouwen

In 2011 zijn binnen Leeuwenborgh twee belangrijke discussies gevoerd. Eén over de kernwaarden, de andere over het koersdocument dat de richting voor de periode tot 2016 aangeeft. Peter Thijssen bestempelt de vergadering waarin het directieteam - “het tweede echelon” - het koersdocument presenteerde aan de Raad van Toezicht als een hoogtepunt. “Dat toont, dat het college vertrouwen in het management heeft.” Maar wat hij vooral belangrijk vindt, is de constateringdat de directie de organisatie als voedingsbodem heeft gebruikt voor dit koers-document. “We merkten, dat de gedragenheid dieper ligt.” Daar is hij blij mee. De uitdagingen waar de organisatie voor staat - demografisch, financieel en onderwijskundig - vragen om een breed draagvlak. En vanuit zijn eigen ervaring in het bedrijfsleven weet hij dat strategische doelen die topdown de organisatie in worden gestuurd, weinig kans maken. “Laat dat van onderop groeien.”

23

Jaarverslag 2011 - Leeuwenborgh - Interview Raad van Toezicht

Marsroute aangeven

Ook in de discussie over de kern-waarden hebben de toezichthou-ders niet vanaf de zijlijn toegeke-ken, maar actief gestuurd. Niet de kernwaarden aanreiken, wel de route aangeven, hoe je zo’n proces aanpakt. Sensibilisering, zo zegt Wiel Magermans. Dat doet de raad voortdurend. Voor elke vergade-ring worden medewerkers uit de organisatie uitgenodigd voor een presentatie van een bepaald thema. En twee keer per jaar bezoeken de raadsleden een onderdeel van Leeuwenborgh, bijvoorbeeld de AKA-opleiding bij Orbis. Zo houdt men voeling, met wat daadwerkelijk in de organisatie gebeurt. Op deze manier presen-teren de leden van de Raad van Toezicht ook hun netwerk aan de Leeuwenborgh-medewerkers, precies wat Wiel Magermans be-doelt met de verbindingsrol. “Het is belangrijk dat medewerkers en management ons leren kennen, zodat ze ons netwerk kunnen ge-bruiken. Onderwijs is hun product, wij kunnen het alleen maar helpen naar een hoger peil te brengen.”

< Leeswijzer

Page 24: Leeuwenborgh - jaarverslag 2011

24

Risicomanagement: paraplu of parasol?

Risicomanagement is een onlosmakelijk onderdeel van een goede planning- en control cyclus. Bij risicomanagement wordt periodiek en systematisch een koppeling gelegd tussen de doelstellingen van de organisatie en de mogelijke gebeurtenissen, die de realisatie hiervan kunnen beïnvloeden. Soms is een paraplu noodzakelijk om je tegen een fikse plensbui te beschermen. Maar met goed risicomanagement kun je dikwijls risico’s ombuigen in kansen. Dan kan het goed toeven zijn onder een parasol.

Naast het feit dat ROC Leeuwenborgh risicomanagement ziet als een integraal onderdeel van de planning- & controlcyclus, willen we ook dat het een natuurlijk aspect van prestatiemanagement wordt. Het is onze bedoeling, dat het in kaart brengen van mogelijke tegenvallers bij planvorming een tweede natuur wordt van management en teams. En niet om op die manier initiatieven te blokkeren, maar om vooruit te zien, te anticiperen en te reageren en zodoende plannen te realiseren. Het is in onze ogen de kunst om het risicomanagement zo concreet mogelijk gestalte te geven, zodat het een plaats krijgt in de leefwereld van de medewerkers, in de trant van: als je regen verwacht, neem je een paraplu mee.

Niet dichttimmeren

De huiver die binnen organisaties bestaat, ook binnen Leeuwenborgh, is dat risico-management ertoe leidt, dat er geen initiatieven meer ontplooid kunnen worden. Dat de organisatie wordt dichtgetimmerd met maatregelen ter voorkoming van risico’s. Dit is echter niet de kant die Leeuwenborgh op wil. Als ondernemende organisatie met ondernemende medewerkers worden risico’s geaccepteerd. Maar de organisatie stelt zich wel nadrukkelijk de vraag, hoeveel risico ze wil en kan lopen en hoe om te gaan met potentiële gebeurtenissen die deze risico-grenzen overschrijden. Dat schept heldere grenzen, waarbinnen je risico’s kunt aangaan.

Kansgebieden

In 2010 zijn in gemeenschappelijke sessies met het College van Bestuur en de directeuren vijf strategische risicogebieden benoemd. Deze gebieden bieden volop kansen voor ROC Leeuwenborgh, vandaar dat ze in het Centrale jaarplan 2011 als kansgebieden zijn aangemerkt. Het gaat daarbij om:

1. Regionale samenwerking2. Rendabele opleidingen3. Onderwijs en innovatie4. Onderwijs en professionaliteit5. Onderwijs en huisvesting

Deze vijf gebieden zijn in 2011 gevolgd en komen ook weer terug in de jaarplannen 2012 als ook in de programmalijnen.

Risicobeheer

< Inhoudsopgave

Page 25: Leeuwenborgh - jaarverslag 2011

Operationele risico’s

De operationele risico’s zijn door de directeuren van sectoren, diensten en portalen net als in voorgaand jaar opgenomen in hun jaarplannen voor 2012. De mate van en wijze waarop dit gebeurt, verschilt momenteel nog per directeur. Het is het streven van de organisatie hier extra aandacht aan te geven bij de ont-wikkeling en follow up van de plannen 2013, zodat het risicomanagement in 2014 organisatiebreed deel uitmaakt van de jaarplansystematiek.

Programma- en projectrisico’s

In de programmalijnen Koers 2012-2016 is expliciet aandacht voor het programma en project control. In samenspraak met de controller is een programma control-plan opgesteld, aan de hand waarvan de voortgang en realisatie van de diverse programma´s gevolgd, bewaakt en waar nodig bijgestuurd kunnen worden.

25

Jaarverslag 2011 - Leeuwenborgh - Risicomanagement

< Leeswijzer

Page 26: Leeuwenborgh - jaarverslag 2011

Leeuwenborgh vult met partners het centrum voor innovatief vakmanschap chemie in

Onderwijs en industrie staan samenvoor opleiden innovatieve vakmensen

26

• Rob Ruijgrok, kwartiermaker voor het centrum voor chemie: “We verbinden opleiden en professionaliseren aan innoveren.”

Regionale verankering ensamen ambities waarmaken

• Ger Wagemans, voorzitter van de stuurgroep centrum voor innovatief vakmanschap (mbo) en het center of expertise chemie (hbo):“Samen onderwijs zo organiseren, dat mensen het beste landen.”

Page 27: Leeuwenborgh - jaarverslag 2011

27

Doorlopende leerlijnen. Praktijknabij leren. Co-creatie van onderwijs door scholen en bedrijven. Thema’s die te pas en te onpas in de onderwijswereld worden gebruikt. Leeuwenborgh geeft er samen met een aantal partners heel concreet invulling aan in het centrum voor innovatief vakmanschap op Chemelot. Het concept reikt echter veel verder dan alleen het mbo.

Zuidoost Nederland betekent veel voor de BV Nederland. 35 procent van de Neder-landse export komt uit deze regio. Liefst 45 procent van alle private R&D-uitgaven in het land komen van bedrijven in deze regio. Innovatie staat hier hoog op de agenda. Maar om in de toekomst een rol van betekenis te kunnen blijven spelen, is méér nodig. In Brainport 2020 hebben private en publieke partijen daarom de koers uitgestippeld, hoe de regio tegen het eind van dit decennium ook op inter-nationaal vlak een topregio in de kenniseconomie wordt. Wil je dit in de chemie doen, dan heb je een ander onderwijs nodig, moet het bedrijfsleven directer betrokken worden en moet innovatie versnellen en verbreden richting midden- en kleinbedrijf. “Het onderwijs moet leren kiezen; het commitment van het bedrijfs-leven moet groter worden, minder vrijblijvend”, zegt Ger Wagemans, directeur van Chemelot Campus Consortium en voorzitter van de stuurgroep die van het centrum voor innovatief vakmanschap (mbo) en het center of expertise chemie (hbo), één centrum voor chemie maken.

Basis voor innovatie

Want hoewel er in eerste instantie twee afzonderlijke businesscases voor mbo en hbo moesten worden ingediend, stond samenwerken in één centrum voor alle partijen van meet af aan vast. Beide Limburgse ROC’s, Arcus College en ROC Leeuwenborgh, hebben samen met Zuyd Hogeschool, DSM en SABIC de plannen ontwikkeld. Het centrum zal op Chemelot gerealiseerd worden. Momenteel bouwt het centrum onder leiding van Leeuwenborgh er al een laboratorium voor materi-aalonderzoek. Een mooi resultaat van de samenwerking is, dat ook de Universiteit Maastricht is aangeschoven. Ook wordt hard gewerkt om het vmbo erbij te betrekken. Hierdoor ontstaat er echt een doorlopende leerlijn. “Alles wat chemie raakt, de totale beroepskolom, wordt hier bijeengebracht, samen met het bedrijfsleven”, zegt Rob Ruijgrok, die als kwartiermaker de plannen aan het uitvoeren is. Ger Wagemans: “De doorstroom van mbo naar hbo is onvoldoende; concurrentie om de leerlingen leidt ertoe, dat deze niet goed worden opgeleid en de transitie over de kolom heen verloopt moeizaam.” Wat hij bovendien belangrijk vindt, is dat in dit nieuwe centrum iedereen in de totale kolom volgens dezelfde vocabulaire wordt opgeleid. Dat is de basis voor succesvolle toekomstige innovaties. “De beste successen komen voort uit de samenwerking tussen de intellectueel en de vakman. Wat de een bedenkt, moet de ander met zijn handen kunnen maken.”

Jaarverslag 2011 - Leeuwenborgh - Onderwijs en industrie staan samen

• Ger Wagemans, voorzitter van de stuurgroep centrum voor innovatief vakmanschap (mbo) en het center of expertise chemie (hbo):“Samen onderwijs zo organiseren, dat mensen het beste landen.”

Page 28: Leeuwenborgh - jaarverslag 2011

28

Naar hoger niveau

Daarom worden mbo-leerlingen (en ook hbo) vanaf studiejaar 2013/2014 betrokken bij onderzoeksprojecten in het bedrijfsleven. Ze worden praktijknabij opgeleid in de industriële omgeving, die straks hun werkomgeving wordt. Docenten krijgen directere ingangen in het bedrijf om de laatste kennis op te doen. Bijscholen van medewerkers, een leven lang leren, wordt vanzelfsprekend. Bedrijven bemoeien zich direct met de inhoud van het onderwijs, zonder dat lan-delijke kwaliteitsnormen en -eisen verloren gaan. De private sector geeft mede de inhoud van de opleidingen vorm, doet mee via gastcolleges en faciliteert via laboratoria. Experts uit de ondernemingen en de docenten vormen samen het onderwijsteam; ze trekken gezamenlijk op om jongeren enthousiast te maken voor chemie. Rob Ruijgrok: “We verbinden opleiden en professionaliseren aan innoveren. Daarmee versnellen we niet alleen de innovatie, maar tillen we ook de mensen naar een hoger niveau.” Dat zal de regio op het gebied van chemie en life sciences tot een internationale topregio maken.

Community

Ger Wagemans en Rob Ruijgrok zijn overtuigd, dat een praktijknabije leeromgeving meer jongeren enthousiast maakt voor een beroepsopleiding in de chemie. Net zo goed zal de aantrekkingskracht van de Chemelot campus groter worden, omdat bedrijven zien, dat er niet alleen kennis zit om innovaties te vertalen naar kansrijke producten (valorisatie door hbo- en academisch geschoolde medewer-kers), maar op Chemelot ook de vakmensen zijn, die de innovatieve producten kunnen produceren. “Beide vakmensen, de pionier en degene die kennis borgt in gestandaardiseerde werkprocessen, kunnen hier aan de slag. We creëren een community van mensen die elkaar kunnen en willen helpen”, zegt Ger Wagemans.

Nederlandse meester-gezel

Dit zal van eenieder de bereidheid vergen over bepaalde zaken heen te stappen. De docent zal zijn schroom moeten afschudden en bereid moeten zijn zichzelf bij te scholen in het bedrijfsleven en datzelfde bedrijfsleven mee te laten praten over het curriculum. De private sector moet meer commitment tonen. Dit maakt de scholen niet overbodig. “Onderwijs blijft onderwijs, voor bedrijven blijft produceren de business. Maar in het middengebied vinden we elkaar. Daar moeten we het beste onderwijs organiseren, zodat mensen het beste lan-den”, vat Wagemans het samen. Rob Ruijgrok ziet een parallel met de Duitse meester-gezel structuur. Maar dan wel in een Nederlandse variant, een netwerk-organisatie. “Jongeren moeten in hun opleiding de link met de praktijk meer gaan ervaren. Als ze bijna klaar zijn, zitten ze op het niveau van de vakman. En zeg nu eerlijk: wat is er mooier dan als je jong bent, rondlopen op de plek die straks je werk wordt en real live opdrachten uitvoeren. Geen muurtje metselen, dat nader-hand weer wordt afgebroken, maar werken aan iets dat blijvend is.”

< Inhoudsopgave

Page 29: Leeuwenborgh - jaarverslag 2011

29

regionale verankering en

samen ambities waarmaken

Jaarverslag 2011 - Leeuwenborgh - Onderwijs en industrie staan samen

< Leeswijzer

Page 30: Leeuwenborgh - jaarverslag 2011

Onderwijspartners helpen samen jongeren goed te kiezen

Intensieve samenwerking met vmbo-decanen werpt vruchten af

Schooluitval doordat studenten verkeerd kiezen of de overgang van vmbo en havo naar het mbo te abrupt verloopt, moet omlaag. Want het belang van de Zuid-Limburgse arbeidsmarkt staat voorop: voor die behoeften moeten vakmensen worden opgeleid. In een regio die kampt met ontgroening en vergrijzing, mag geen talent verspild worden. Leeuwenborgh investeert daarom in de relatie met schooldecanen uit het voortgezet onderwijs. De loopbaanoriëntatie van de leer-ling komt op de eerste plaats, niet het belang van de opleiding.

Drie jaar geleden heeft Leeuwenborgh alle contacten met decanen van vmbo-scholen op één punt bijeen gebracht in het Loopbaanportaal. Marjo Krischer neemt van hieruit deel aan de drie Zuid-Limburgse decanenkringen. Zo wordt de communicatie transparanter, hebben decanen één aanspreekpunt en kan het platform van het decanenoverleg gebruikt worden om tot een betere afstemming te komen. “We bieden ze ook een luisterend oor. Waar hebben de toeleverende scholen behoefte aan en kunnen wij dat leveren?”

30

Samenmet onze onderwijspartners

• Als pilot heeft Leeuwenborgh in 2011 samen met de Maastrichtse vmbo-scholen voor de eindexamenleerlingen een centrale voorlichtingsavond georganiseerd. Daarvoor werden ook het Arcus College en het Cita Verde College uitgenodigd, evenals een aantal bijzondere mbo-opleidingen vanbuiten de provincie.

< Inhoudsopgave

Page 31: Leeuwenborgh - jaarverslag 2011

31

Loopbaanoriëntatie

Het roc haakt hiermee in op het thema loopbaanoriëntatie. Een goede oriëntatie kan verkeerde keuzes en vervroegde schooluitval voorkomen. Als pilot is in 2011 samen met de Maastrichtse vmbo-scholen voor de eindexamenleerlingen een cen-trale voorlichtingsavond georganiseerd. Daarvoor werden ook het Arcus College en het Cita Verde College uitgenodigd, evenals een aantal bijzondere mbo-opleidingen van buiten de provincie. Het feit dat meer dan 1800 studenten en ouders de avond hebben bezocht, toont aan, dat de behoefte aan specifieke voorlichting groot is. “De open dag heeft meer een open karakter; tijdens de voorlichtingsavond kon-den we de diepte ingaan omdat studenten vooraf twee keuzes hadden gemaakt”, schetst Krischer het onderscheid met de open dagen.

Keuzeweek

Deze voorlichtingsavond staat niet op zichzelf. Samen met de partners doet Leeuwenborgh méér om jongeren goed te helpen kiezen. Zo hebben afgelopen jaar alle Zuid-Limburgse vmbo-studenten van de TL opleiding kunnen deelnemen aan de Keuzeweek. Ze schuiven in die week minstens 20 uur aan bij ons reguliere onderwijs om zo zicht te krijgen op de keuze van hun vervolgopleiding. Het Loopbaanportaal volgt de deelnemers, om inzicht te krijgen in hun studie-keuze. Marjo Krischer: “Na die week wisselt een kwart van de leerlingen van opleiding. Dus: hadden ze niet meegedaan aan de keuzeweek, dan zou ongeveer een op de vier de verkeerde opleiding hebben gekozen.” De redenen die de leerlin-gen opgeven, zijn vaak dat ze vooraf een verkeerd beeld van een opleiding hadden, verkeerde verwachtingen of dat de school toch niet bij ze past. Deze groep gaat dan samen met de decaan uit het vmbo opnieuw aan de slag met de studiekeuze.

Loopbaankalender

Deze acties aan de instroomkant moeten het aantal studenten dat voortijdig het mbo verlaat, terugdringen. De samenwerking met de decanen helpt hier zeker bij, vindt Marjo Krischer. Samen met de vmbo-scholen in Maastricht en Westelijke Mijnstreek is er een visiestuk en een implementatieplan Loopbaanbegeleiding opgesteld. Een van de acties die hieruit voortkomen voor 2012, is het opstellen van een Zuid-Limburgse loopbaankalender. “We willen alle voorlichtingsactiviteiten op elkaar afstemmen en zowel bij Leeuwenborgh als Arcus College een voorlichtings-avond voor eindexamenleerlingen organiseren, waar we zoveel mogelijk opleidin-gen willen aanbieden. Ook in voorlichting moeten we niet concurreren met elkaar, maar samenwerken met elkaar.” Want het belang van de student dient voorop te staan. “Als je daar oog voor hebt, kun je alle andere zaken hierom heen organise-ren.”

Jaarverslag 2011 - Leeuwenborgh - Onderwijspartners helpen samen kiezen

< Leeswijzer

Page 32: Leeuwenborgh - jaarverslag 2011

“Benoemen kernwaarden maakt onderwijstransparanter en zo de kwaliteit beter”

32

• Herman Helsen, docent met passie voor het onderwijs: uitdaging om studenten die het moeilijker hebben toch aan een diploma te helpen.

Onderwijs:de docent uitdagen en prikkelen

Page 33: Leeuwenborgh - jaarverslag 2011

33

Lesgeven voor Herman Helsen (docent Marketing) een passie

Positief, prikkelend, nieuwsgierig. Voor Herman Helsen, docent Marketing, zijn de drie kernwaarden van Leeuwenborgh absoluut niet verrassend. Het zijn waarden die elke docent in zijn genen moet hebben. Toch is hij blij dat ze nu expliciet worden benoemd. “Ze triggeren je bewust te zijn van zaken, die belangrijk zijn voor het onderwijs.”

Herman Helsen werkt al 27 jaar in het onderwijs. In 2011 droegen zijn leerlingen hem voor in de verkiezing Docent van het Jaar. De docent Marketing schopte het tot de negen genomineerden bij deze landelijke verkiezing. Zijn leerlingen waarde-ren niet alleen zijn enthousiasme, zijn wijze van kennis overdragen en de manier waarop hij hen motiveert, maar ze zien hem ook een beetje als een vaderfiguur. “Als docent heb je een sociale rol”, zegt hij hier zelf over.

Herkenning

Hij zegt nooit nagedacht te hebben over kernwaarden. Geconfronteerd met de kernwaarden positief, prikkelend en nieuwsgierig, herkent hij zichzelf volledig hierin. “Dit zijn competenties die je als docent moet beheersen wil je goed kunnen functioneren.” Herman Helsen is van nature positief ingesteld. “Als docent moet je positief en enthousiast zijn, dan krijg je veel meer voor elkaar bij de leerlingen.” Hij kan de knop omdraaien als hij het klaslokaal in stapt, maar hij hoeft dat vrijwel nooit te doen. “Ik vind mijn beroep leuk; lesgeven is mijn passie. Als ik kinderen zie, ben ik vrolijk.” Zelfs in de moeilijkste klas lukt het hem leerlingen enthousi-ast te maken. Niet door de probleemleerlingen uit de klas te halen, maar door de onruststokers voor zich te winnen.

Vaderrol

Je moet als docent ook buiten de klas de leerlingen durven aanspreken, vindt de docent. Open staan voor de problemen waar iedere puber mee worstelt. “En ze een schop onder hun kont durven geven als dat nodig is. Ik voel me ver-plicht deze vaderrol op me te nemen. Als ik zie, dat een leerling ergens mee zit, probeer ik te helpen. Lukt dat niet, dan gaat er een telefoontje naar het loopbaan-portaal.” Herman Helsen juicht het toe dat het onderwijs er alles aan doet om uitval te voorkomen. “Het is mijn uitdaging, moeilijke leerlingen die het thuis lastig hebben, toch aan een diploma te helpen. Je moet niet alleen de talenten naar boven halen, ook de zwakheden en daar energie in steken. Dat is de sport.”

Jaarverslag 2011 - Leeuwenborgh - Benoemen kernwaarden

Page 34: Leeuwenborgh - jaarverslag 2011

34

“Haal niet alleen talenten boven maar ook de zwakheden en steek daar de energie in”

< Inhoudsopgave

Page 35: Leeuwenborgh - jaarverslag 2011

35

Grenzen aan prikkelen

Herman Helsen probeert niet alleen met zijn positieve houding enthousiasme aan te wakkeren. Hij zoekt ook voortdurend manieren om het onderwijs voor de leer-lingen prikkelend te maken, hun nieuwsgierigheid aan te spreken. Het competentiegericht onderwijs biedt daar veel mogelijkheden voor. “Door ze te betrekken bij projecten, kun je ze prikkelen.” Op dit moment werkt een groepje aan het Run for Life project, waarbij twee Leeuwenborgh-medewerkers aan een hardloopwedstrijd op de Mont Ventoux meedoen. “Marketing-studenten zijn bezig sponsors te zoeken, zodat we een bedrag inzamelen voor Artsen zonder Grenzen. ICT-leerlingen bouwen een website en vanuit de opleiding Administratie doet een leerling de financiële boekhouding. Zo leren ze over de grenzen van hun vak samen te werken.” Op die manier kun je onderwijs prikkelend maken. Hij is zich wel bewust van de valkuil van competentiegericht onderwijs: prikkelen is goed maar je ontkomt niet aan feitenkennis. “Je moet niet overdrijven. Het onderwijs hoeft niet altijd prikkelend te zijn. Je zult voor een taal woordjes moeten leren, in mijn vak marketing moet je definities en formules leren. Dat hoeft niet leuk te zijn. De leerling moet zich realiseren dat vakkennis nodig is.” Dat mist hij wel eens in onderwijsland. Daarin schuilt in zijn ogen een van de redenen, waarom Nederland als kennisland achteruit holt. “Als docent moet je de leerlingen prikkelen ook de minder leuke dingen te doen, door ze goed uit te leg-gen waarom dit nodig is.”

Nieuwe uitdagingen

Is het onderwijs voor hem zelf nog voldoende prikkelend en uitdagend? Absoluut, vindt Herman Helsen. Hij werkt samen met collega’s aan een heel nieuwe op-leiding: een tweejarige niveau 4-opleiding Marketing en Eventmanagement voor zowel vmbo-leerlingen als jongeren met een afgebroken hbo-opleiding. “Dat prikkelt mij.” Jonge collega’s met frisse ideeën prikkelen hem net zo. Maar ook de contacten met collega’s van andere sectoren prikkelen hem, want hij is nieuwsgierig naar ontwikkelingen daar. “Prachtig wat in de Maintenance Class gebeurt, bedrijfsleven en onderwijs vullen samen de opleiding in. Laten wij dat ook doen.” Hij is ervan overtuigd, dat hierdoor het onderwijs beter wordt. Daar dragen de kernwaarden aan bij. “Door de kernwaarde expliciet te benoemen, zijn we ons meer bewust van waar we mee bezig zijn. Het onderwijs wordt transparanter en de kwaliteit daardoor beter.”

Jaarverslag 2011 - Leeuwenborgh - Benoemen kernwaarden

< Leeswijzer

Page 36: Leeuwenborgh - jaarverslag 2011

CIOS-opleiding in sportcentrum: studeren in een uitdagende omgeving

Het CIOS Venlo heeft onderdak gevonden bij de Health & Racketclub Venlo, gevestigd op één van de grootste sportparken in deze gemeente. De samenwerking gaat verder dan het delen van faciliteiten. Studenten leveren hand- en spandiensten bij clinics voor scholen, sportactiviteiten in naschoolseopvang en bij grote sportevenementen in de regio. Bovendien blijkt leren in de toekomstige werkomgeving extra prikkelend en motiverend.

36

Onderwijs en de regio: samen naar meerwaarde zoeken

• Van links naar rechts: Ben Vallen, docent, Milou van Nunen, eerstejaars studente en Joost Zeelen, directeur van het Venlose sportcentrum Health & Racketclub Venlo.

Page 37: Leeuwenborgh - jaarverslag 2011

37

Studenten wekelijks actief bij sportactiviteiten en evenementen in Noord-Limburg

De directe aanleiding voor Leeuwenborgh om de eerste twee studiejaren van het CIOS in Venlo aan te bieden, is een praktische: de opleiding dichterbij de studenten brengen. Dat slaat aan: startten in het eerste jaar (2009) nog 55 studenten, in sep-tember 2011 begonnen een dikke 100 eerstejaars in Venlo aan hun CIOS-opleiding. Bij de opstartfase is voor het geven van de basisvakken de samenwerking gezocht met Gilde Opleidingen. Daarnaast heeft Leeuwenborgh er bewust voor gekozen om de opleiding onder te brengen bij een lokaal sportcentrum. Dat levert meerwaarde op voor beide. De sportopleiding heeft een breed aanbod aan sportfaciliteiten binnen handbereik; voor de Health & Racketclub Venlo zorgen de 170 studenten voor extra bezetting overdag. Joost Zeelen, directeur van het Venlose sportcentrum: “Voor ons is het interessant, omdat we nu overdag altijd de studenten hebben en ’s avonds onze andere doelgroepen. Bezettingscijfers zijn wezenlijk voor een accommodatie als de onze. Daarnaast is de aanwezigheid van de studenten goed voor de dynamiek. Natuurlijk hebben we moeten wennen aan deze doelgroep, maar ik vind het altijd mooi, als ik ’s ochtends kom en de jongeren bezig zie.”

Prikkelende omgeving

De meerwaarde van de samenwerking is groter dan louter een financieel voordeel. Studeren in een omgeving, die nauw aansluit bij het beroep waarvoor je leert, prikkelt en motiveert. “De studenten zien hier de hele dag sportende mensen om zich heen, dat zorgt voor een andere beleving dan les krijgen in een geïsoleerde omgeving”, zegt Ben Vallen, locatiecoördinator en docent. “Als ik hier kom, voel ik me meteen thuis”, aldus Milou van Nunen, eerstejaars studente aan het CIOS Venlo. “Mensen spreken me aan, leraren zitten in de pauze in dezelfde kantine als wij, het is gewoon een fijne omgeving om les te krijgen.” De studenten kunnen overdag alle faciliteiten van het sportcentrum - uitgezonderd het fitnesscentrum - benutten. Ook als ze een tussenuur hebben. Daarover maken opleiding en sportcentrum aan het begin van het studiejaar afspraken. Ben Vallen: “Door slim te organiseren en gebruik te maken van elkaars faciliteiten, mankracht en know how, kunnen we het totaalplaatje beter laten functioneren.”

Jaarverslag 2011 - Leeuwenborgh - CIOS-opleiding in sportcentrum

Page 38: Leeuwenborgh - jaarverslag 2011

38

Competenties leren

De samenwerking tussen opleiding en sportcentrum schept unieke mogelijkheden voor studenten om in een levensechte omgeving aan hun competenties te werken. De Health & Racketclub Venlo organiseert bijvoorbeeld clinics voor scholen uit Noord-Limburg. “Daar verlenen de studenten hand- en spandiensten bij”, zegt Joost Zeelen. “Wij hebben dan echt de handjes nodig; voor de studenten is het goed om te ervaren dat het niet alleen gaat om les geven, maar dat je als voorbe-reiding ook met spullen moet sjouwen en zaken moet klaar zetten.” Ben Vallen denkt, dat de studenten hierdoor beter zicht krijgen, op wat het organiseren van een clinic of een sportevenement inhoudt. “CIOS-mensen zijn sterk in leidingge-ven, mensen aansturen, organiseren, dat leren ze hier.” Verder leren ze door met verschillende doelgroepen te werken de competenties. “Door beroepscompeten-ties in de praktijk te ontwikkelen, beklijft het beter.”

< Inhoudsopgave

Page 39: Leeuwenborgh - jaarverslag 2011

Theorie en praktijk

De CIOS-studenten zijn ook via het leerwerkbedrijf van de gemeente Venlo actief in allerlei activiteiten, variërend van sport in naschoolse opvang tot een evenement als Venlo Olympics of een clinic polsstokhoogspringen voor kinderen. Wekelijks worden de 170 studenten ingepland voor deze activiteiten. “Docenten koppelen hierdoor de theorie direct aan de praktijk”, merkt Milou. “Daardoor begrijp ik de theorie beter, omdat ik, hetgeen we leren, direct kan toepassen in de praktijk.” Afgezien van deze didactische meerwaarde zou het voor de gemeente haast onmo-gelijk zijn, zoveel sportactiviteiten aan de Venlose jeugd aan te bieden zonder deze ondersteuning door de CIOS-studenten. Het mes van de samenwerking snijdt zo aan meerdere kanten. Voor Milou is als eerstejaars studente het belangrijkste, dat ze deze leeromgeving als persoonlijk en plezierig ervaart. “Het is een heel andere sfeer dan in een grote accommodatie. Hier voel ik me thuis.”

39

Samen naar meerwaarde zoeken

Jaarverslag 2011 - Leeuwenborgh - CIOS-opleiding in sportcentrum

< Leeswijzer

Page 40: Leeuwenborgh - jaarverslag 2011

Zorg- en welzijn studenten aan de slag in Ghana

40

Samenleven

< Inhoudsopgave

Page 41: Leeuwenborgh - jaarverslag 2011

Leeuwenborgh studenten slaan hun vleugels ver uit. Afgelopen schooljaar is een groep studenten Zorg en Welzijn naar Damongo in Ghana geweest. Dit jaar gaat opnieuw een groep naar dit Afrikaans land. Ze steken er hun handen uit de mouwen om andere mensen te helpen. Dit project is slechts een voorbeeld van betrokkenheid van Leeuwenborghstudenten bij de samenleving.

“Een geweldige ervaring die me anders naar onze westerse samenleving leert kijken”, zegt Gwenny Willems, studente Verpleegkunde, die mee naar Ghana is ge-reisd. De trip heeft haar bewust gemaakt, hoe goed we het in Nederland hebben. Ze heeft onder andere in het ziekenhuis van Damongo meegewerkt. Op de kinderafdeling. Naomie Mertens, die voor onderwijsassistent studeert, heeft in een weeshuis de handen uit de mouwen gestoken: “Er zijn geen boeken of ander lesmateriaal. Dus gebruikte ik flessendopjes om ze bijvoorbeeld te laten zien, hoeveel vier keer twee is”, zegt Naomie.

Levenservaring

Beiden vinden zo’n reis een enorme levenservaring. “Het is goed voor je karakter en je persoonlijke vorming”, zegt Gwenny. “Het leert je open te staan voor andere culturen, voor mensen die anders zijn dan jezelf bent. Het brengt je heel dicht bij die ander en doet je beseffen dat de andere persoon net zo belangrijk is als jij. En dat is ontzettend belangrijk voor iemand die wil werken in het welzijnswerk of de gezondheidszorg.”

41

Jaarverslag 2011 - Leeuwenborgh - Samen leven

Samen leven

< Leeswijzer

Page 42: Leeuwenborgh - jaarverslag 2011

42

Het vakmanschap van de bedrijfsschool anno 21e eeuw

Vakmanschapsamen met ondernemers

• Theo Peters (rechts) bestuurslid van Proces-techniek Limburg, samen met Roy Ramackers, projectleider Maintenance Class Limburg bij Leeuwenborgh.

Page 43: Leeuwenborgh - jaarverslag 2011

Procestechniek Limburg en Leeuwenborgh starten unieke vakopleiding voor maintenance technicians

Zo’n 36 bedrijven uit de Limburgse procesindustrie hebben hun krachten gebundeld en helder aangegeven wat een maintenance technician in zijn mars moet hebben voor een succesvolle carrière. Samen met deze bedrijven geeft Leeuwenborgh dit vorm in de Maintenance Class Limburg. Opleiden in technische beroepen is een gezamenlijke verantwoordelijkheid van het roc en het bedrijfs-leven.

Is de bedrijfsschool terug van weggeweest? Roy Ramackers, projectleider Maintenance Class Limburg bij Leeuwenborgh, ziet wezenlijke verschillen met de ouderwetse bedrijfsschool. “De bedrijven hebben heel goed gekeken naar een gemeenschappelijke noemer. Die komt aan bod in de opleiding. Wij scholen niet bedrijfsspecifiek.” Daarnaast is het een BOL 4 opleiding, die voldoet aan alle landelijke eisen. Dat is toch wel iets anders dan de vroegere bedrijfsschool, die jongeren voorbereidde op een carrière van 40 dienstjaren bij dezelfde baas. “Dat spreekt de huidige generatie niet meer aan”, zegt Theo Peters, bestuurslid van Procestechniek Limburg.

Kennis, ervaring, sociale competenties

In de Maintenance Class Limburg doet de toekomstige maintenance technician kennis en ervaring op in de technologie van vandaag gecombineerd met de soci-ale en vaktechnische competenties, de flexibiliteit en de inzetbaarheid die anno 21e eeuw worden gevraagd. “Een van de voordelen van ons concept is, dat we met 36 bedrijven uitwisselbaarheid creëren. De vakmensen die de Maintenance Class Limburg opleidt, spreken een gemeenschappelijke taal in werktuigbouw en elektrotechniek. Ze kunnen daardoor professioneler samenwerken met de proces-operators, collega technici en productiemedewerkers om de onderhoudsstoring op te lossen en te voorkomen. Dus snellere beschikbaarheid van de productiefaciliteit en kostenbesparend voor het bedrijfsleven”, zegt Theo Peters.

43

Jaarverslag 2011 - Leeuwenborgh - Het vakmanschap van de bedrijfsschool

Maintenance Class Limburg: unieke dagopleiding

ROC Leeuwenborgh voert deze unieke opleiding uit in opdracht van de stichting Procestechniek Limburg. De bedrijven garanderen in de eerste twee studiejaren telkens tien weken een stage-plek, in de laatste twee jaren telkens twintig weken stage. En als ze slagen, zijn de leerlingen zeker van een baan en krijgen ze school- en boekengeld terugbetaald. De manier waarop Leeuwenborgh de opleiding invult, getuigt volgens Theo Peters van partnerschap. “Samen staan we open voor opmerkingen en veranderingen.”De stichting World Class Maintenance heeft haar keurmerk aan deze opleiding en docenten verstrekt. World Class Maintenance heeft het totale opleidingsprogramma van Maintenance Class Limburg als haar standaard geadopteerd.

Page 44: Leeuwenborgh - jaarverslag 2011

Uniek één-tweetje

De opleiding is een coproductie van de Limburgse procesindustrie en het onder-wijs. De Limburgse procesindustrie heeft de komende jaren behoefte aan 700 nieuwe onderhoudstechnici. De groep van 17 jongeren die in september is gestart, is dus een druppel op een gloeiende plaat. “Maar we gaan groeien”, voorspelt Peters. Het één-tweetje tussen bedrijfsleven en roc maakt de opleiding uniek. De bedrijven geven aan wat hun vakmensen moeten kennen en kunnen. De docenten maken de vertaalslag naar het onderwijsprogramma en bewaken de landelijke kwaliteitseisen. “Het roc heeft de onderwijskundige saus over onze eisen heen gegoten.” Via Procestechniek Limburg blijven de bedrijven intensief betrokken bij de opleiding. Elke twee weken hebben Peters en Ramackers als representanten van het partnership overleg. Onlangs hebben de stuurgroepleden van de Procestechniek Limburg bedrijven een ochtend of middag meegekeken in de klas. Roy Ramackers ziet dit als een win-win situatie voor alle partijen. “Het bedrijfsleven krijgt de kans in de keuken van de opleiding te kijken en samenkunnen we de vertaalslag maken naar nieuwe technieken en procedures. De leerlingen krijgen onderwijs dat duidelijk gelinkt is aan het vakgebied onder-houdstechniek anno 2012.”

44

vakmanschap

Samen met ondernemers

< Inhoudsopgave

Page 45: Leeuwenborgh - jaarverslag 2011

Alles linken aan maintenance

Deze link met het vakgebied begint al in de voorlichting. De bedrijven organiseren hun voorlichtingsavonden voor de leerlingen en hun ouders, zodat die een helder beeld krijgen, van wat maintenance tegenwoordig inhoudt. “Hierdoor kiezen de leerlingen bewuster. En doordat wij alle vakken linken aan onderhoud, herkennen ze het vak beter, als ze op school komen.” Ook de intake thuis bij de leerlingen past in deze aanpak. Zo probeert men beter in te schatten, of een leerling uit het juiste hout is gesneden en de opleiding aankan. Het effect van deze benadering is moeilijk meetbaar. Maar één feit staat wel vast: van de 17 leerlingen die in sep-tember zijn gestart, is er slechts één afgevallen. “Dat is voor mij een zeer positief signaal.”

Ambitie: amper uitval

Theo Peters wil hierin nog verder gaan. Bedrijven zijn voortdurend bezig vaktech-nische competenties en persoonlijkheid van hun medewerkers in kaart te brengen, om medewerkers optimaal te ontwikkelen in en naar functies die nodig zijn. Het onderwijs doet dit niet. Bij het kiezen van een stageplek wordt nauwelijks ge-keken, of een leerling wel past in de bedrijfs- en of werkplekcultuur; of de leerling en stagebegeleider bij elkaar passen. “Wij maken daarom ook een match van de leerling met het lerarenteam. Daarmee willen we leerlingen op stageplekken zet-ten, waar ze passen.” Deze aanpak, die uitgaat van de sterke kanten van leerlingen en ze persoonlijke aandacht geeft, moet helpen de ambitie van Procestechniek Limburg waar te maken: in 2015 moeten van de 100 leerlingen die elk jaar instro-men, er 90 met een diploma uitstromen naar één van de Procestechniek Limburg bedrijven.

Docent als spil

Roy Ramackers merkt, dat de rol van de docent door deze samenwerking ver-andert. “We worden nog meer de spil tussen de leerling, die een bepaald niveau moet halen en het bedrijfsleven dat bepaalde eisen stelt. Tegelijkertijd moeten we het BOL 4 niveau bewaken. Dat maakt het complexer maar ook leuker. Vooral omdat hierdoor diepgang ontstaat, zonder dat dit ten koste gaat van de breedte waarin de leerlingen worden geschoold.” Want in de eerste twee jaren leren ze zowel de werktuigbouwkundige als de elektrotechnische kanten van het onderhoudsvak. In de laatste twee studiejaren gaan ze de diepte van één van deze twee richtingen in. Dat de bedrijven de leerlingen een baan garanderen, ziet de docent vooral als een kwaliteitsgarantie.

45

Jaarverslag 2011 - Leeuwenborgh - Het vakmanschap van de bedrijfsschool

< Leeswijzer

Page 46: Leeuwenborgh - jaarverslag 2011

46

Benut verbetering taal- en rekenonderwijs voor bredere vernieuwing

De prestaties op het vlak van taal en rekenen moeten verbeteren. De overheid gaat daarom vanaf 2014 landelijk de mbo-leerlingen examineren. Een roc-brede projectgroep heeft gekeken hoe het beste toe te werken naar de landelijke toet-sing. Eerstejaars leerlingen van de sector Economie hebben in 2011 een entree-toets afgelegd en begin 2012 het eerste examen gedaan.

Elke sector heeft de voorbije twee jaren één fte vrijgemaakt voor het project Taal en Rekenen. Docenten die de kar trokken, hebben geïnventariseerd, op welke manier in het curriculum nu aandacht wordt besteed aan deze vaardigheden en hoe je kunt toewerken naar een generiek curriculum, dat de leerlingen klaar-stoomt voor het landelijk examen. De sector Economie heeft hiervoor gekozen, omdat gaandeweg duidelijk werd, dat de overheid het generieke examen voorop stelt. Een terechte keus, vindt Frans Hoofwijk, die in 2011 als opleidingsmanager Economie een van de projectgroepleden was. “We leiden generiek en specifiek op in dezelfde context. Engels is voor de hele sector hetzelfde, alleen leggen we per richting accenten anders.”

Toetsen

Deze sector is ook aan de slag gegaan met de TOA-toetsen, volgens de project-groep de beste keuze, zowel voor de entreetoets die de nieuwe leerlingen afleggen als in de voorbereiding op de landelijke toets (TOA = Toolkit Onderwijs en Arbeids-markt). De eerstejaars van september 2011 hebben de entreetoets afgelegd. Frans Hoofwijk: “Het ging ons er om te controleren, of ons onderbuikgevoel klopt en om ervaring op te doen met het digitaal toetsen.” Het onderbuikgevoel bij veel docenten zegt, dat vmbo-leerlingen ver onder de maat scoren als het om taal- en rekenvaardigheid gaat. Uiteindelijk is dat meegevallen, zegt Frans Hoofwijk. Hij kan zich voorstellen, dat de uitkomsten van zo’n entreetoets bij andere secto-ren anders uitvallen, maar hij vindt, dat het roc zowel naar de korte als de lange termijn moet kijken. Over enkele jaren moeten vmbo-leerlingen aan het 2F niveau voldoen. Het heeft dus geen zin om nu fors te investeren in extra docenten, omdat het entreeniveau van de leerlingen in de toekomst op het vereiste niveau zal zijn, waarna het roc dit niveau zal moeten onderhouden. De digitale toets blijkt voor de leerlingen geen enkele belemmering te zijn. “De drempelvrees geldt eerder voor de docenten.” Begin 2012 hebben de eerstejaars studenten Economie bij wijze van pilot meegedaan aan het landelijk examen. “De resultaten daarvan zijn bij Econo-mie niet schrijnend. Leerlingen halen het niveau, maar je moet er wel aandacht aan schenken. Bij andere opleidingen die geen taal- en rekenonderwijs meer ken-nen, kan het anders zijn.”

Samen vakmanschap op een hoger niveau brengen

< Inhoudsopgave

Page 47: Leeuwenborgh - jaarverslag 2011

Succesfactoren

Voor Frans Hoofwijk heeft het project Taal en Rekenen bij Leeuwenborgh een aan-tal zaken duidelijk gemaakt. Een kritische succesfactor is, dat het management de rug recht houdt. “Zet een duidelijke koers uit en houd daaraan vast. De ervaring leert, dat studenten geen moeite hebben met de TOA-toets, noch als entreetoets noch als voorbereiding op de landelijke examinering.” De tweede succesfactor is sturing vanuit het college. Hij vindt, dat je deze landelijke eisen moet gebruiken om over de hele breedte van het beroepsonderwijs een vernieuwing te forceren. “Als je in een BBL-opleiding van de 8 uur les per week tijd afsnoept voor taal en rekenen, gaat dat ten koste van het leren van het vak. Gebruik daarom blended learning concepten, zet je elektronische leeromgeving in. Er zijn zat goede leer-middelen, die de leerling onder regie van de docent zelf kan benutten. En de leer-lingen laten zien geen drempel te ervaren.” Daarom vindt hij sturen van bovenaf belangrijk. Dan kun je de verbetering van het taal- en rekenniveau combineren met vernieuwing van het onderwijs.

47

Jaarverslag 2011 - Leeuwenborgh - Benut verbetering taal- en rekenonderwijs

Samen vakmanschap

op een hoger niveau brengen

< Leeswijzer

Page 48: Leeuwenborgh - jaarverslag 2011

48

Leerwerkcentra motiverende onderwijsvorm

Vakmanschapsamen met ondernemers

• Cathy Klip van het bezoekerscafé Amstel Gold Race Xperience: AKA-leerlingen hebben we ook nodig in de sector.

Page 49: Leeuwenborgh - jaarverslag 2011

Werkgevers en leerlingen enthousiast over de school in het bedrijf

Met leerwerkcentra, genesteld in bedrijven, biedt Leeuwenborgh een onderwijs-concept voor de AKA-opleidingen aan, dat zowel jongeren aanspreekt als het werkveld (AKA = Arbeidsmarkt geKwalificeerd Assistent). AKA-leerlingen komen graag naar school, omdat ze zaken leren die er toe doen en omdat ze waardering krijgen voor hun prestaties. Bedrijven zijn enthousiast, omdat ze mee bepalen wat en hoe hun toekomstige werknemers leren.

Cathy Klip van het bezoekerscafé Amstel Gold Race Xperience in het Valkenburgse sport- en recreatiecentrum De Polfermolen, werkt al tien jaar met jongeren in haar zaak. Eerst alleen met BBL-leerlingen, nu werkt ze ook met AKA-leerlingen uit het leerwerkcentrum Welness & Hospitality, dat Leeuwenborgh samen met enkele Valkenburgse ondernemingen is gestart. “Het onderwijsconcept van dit leerwerkcentrum verschilt essentieel van het BBL-concept”, zegt Cathy. Voor de leerlingen is dat verschil vooral, dat ze to the point leren, wat ze in de praktijk nodig hebben. Voor de betrokken ondernemingen is het cruciaal, dat ze het curriculum mee invullen. “Het is niet de school, die de volgorde aangeeft, wat wij moeten doen. Wij vullen dat zelf in, afgestemd op de praktijk die toch altijd anders is dan de theorie.” Cathy: “Het verschil tussen koffiemaling 9 en 19 leren we hen, als het aan de orde komt in het werk. Voor ons is dat prettig, voor de leerlingen fijn omdat ze niet op-kijken tegen een lijst van zaken die ze nog moeten leren.”

Startkwalificatie

De Polfermolen is één van de negen bedrijven in het toeristenstadje, die meedoen aan het leerwerkcentrum, onderdeel van de Onderwijsboulevard. Elk jaar geven ze 15 jongeren de kans een entreekwalificatie voor de arbeidsmarkt te halen. Via speeddaten wordt naar een match tussen leerling en bedrijf gezocht. De klik isbelangrijk, vindt Cathy. Het gevoel moet aan beide kanten goed zijn. Is er een match, dan gaan de leerlingen in het bedrijf aan de slag. Daar zijn ook de docenten van Leeuwenborgh. “We hebben de school naar de werkplek gebracht, omdat deze leerlingen meer feeling met de praktijk hebben dan met de theorie”, legt Margot Felix, manager Onderwijsboulevard, uit. “Je moet namelijk eerst in hun hart komen, voordat je in hun hoofd komt.” Door de leerlingen op de werkplek te laten voelen dat ze onmis-baar zijn, worden ze intrinsiek gemotiveerd. “Leerlingen die niks met school had-den, krijgen hier lol in de horeca, omdat we ze vanaf de eerste dag als iemand van ons team zien en taken en verantwoordelijkheden geven”, zegt Cathy.

49

Jaarverslag 2011 - Leeuwenborgh - Leerwerkcentra motiverend

Page 50: Leeuwenborgh - jaarverslag 2011

50

Duidelijke structuren

Dat betekent je houden aan de regels: ben je ziek, bel je zelf met de docent én met je leidinggevende om je ziek te melden. Geen sms’je, geen telefoontje door een vriendje. Doe je je best, dan krijg je het schouderklopje dat je verdient. Duidelijke structuren dus. Precies deze aanpak blijkt er in de praktijk voor te zorgen dat de leerlingen de kans, die ze krijgen in het leerwerkcentrum, met beide handen aangrijpen. Het onderwijs prikkelt ze. Voor de bedrijven is het extra aan-trekkelijk, dat de docenten elke dag direct aanspreekbaar zijn. Cathy: “Is er iets, kunnen we direct afstemmen. Niet het probleem afschuiven naar de ander, maar samen kijken hoe je hier het beste mee omgaat.”

Heilige driehoek

Margot Felix praat over de ‘heilige driehoek’ als ze het over dit onderwijsconcept heeft. Het bedrijfsleven geeft aan, over welke specifieke extra competenties leer-lingen moeten beschikken, de docenten regelen het onderwijs en begeleiding; een orthopedagoog neemt de zorgcomponent op zich. “Tussen deze drie onderdelen is kruisbestuiving. Je kunt ze niet los van elkaar zien. Haal je een van deze drie zaken weg, dan merk je dat direct.” In het schooljaar 2010/2011 scoorde de AKA-opleiding in de Polfermolen een diplomarendement van 85 procent. “Voor 2011/2012 kregen we geen extra financiering voor de zorgcomponent. Die is door de gemeen-ten wegbezuinigd, maar de zorgbegeleiding blijkt te fundamenteel te zijn om dit concept te laten slagen.” In het schooljaar 2011/2012 is al de helft van de leerlingen afgevallen. Uiteindelijk schiet een gemeente zich in haar eigen voet met dergelijke bezuinigingen: de doelgroep komt dan uiteindelijk zonder kwalificatie toch weer bij de gemeente terecht.

Vakmanschap

Het onderwijsconcept is doordrenkt met vakmanschap, op het niveau van de AKA-leerlingen. “Die medewerkers hebben we als horecaondernemingen óók hard nodig”, beklemtoont Cathy Klip. Je kunt niet een zaak draaien met louter hoog op-geleide medewerkers: handjes zijn in deze sector onmisbaar. Maar je hebt steeds minder mensen, die warm lopen voor de horeca. Daarom zien de ondernemers het leerwerkcentrum als een strategisch arbeidsmarktinstrument. Hiermee motiveren ze een groep jongeren voor een baan. Eén op de drie leerlingen vindt duurzaam zijn plek op de arbeidsmarkt: ofwel ze gaan aan de slag in een reguliere baan of ze stromen door naar de niveau 2 opleiding. Margot Felix: “Het liefst zouden we niveau 2 ook op deze manier organiseren om de slagingskans te verhogen.”

vakmanschap

Samen met ondernemers

< Inhoudsopgave

Page 51: Leeuwenborgh - jaarverslag 2011

51

146 plekken in leerwerkcentra

Leeuwenborgh biedt dit bijzondere onderwijsconcept ook op andere plekken aan, onder andere in enkele zorgcentra van Orbis in de Westelijke Mijnstreek, in Fitland in Sittard en in het winkelcentrum De Leim in Maastricht. Alles bij elkaar geteld worden hier jaarlijks 146 leerlingen opgeleid. Nu het ministerie in de toekomst een duidelijke scheiding wil tussen niveau 1 en 2 opleidingen, zal de AKA-opleiding als opleiding in de niveau 1 opleiding (entree) komen te staan.

Jaarverslag 2011 - Leeuwenborgh - Leerwerkcentra motiverend

• Margot Felix, manager Onderwijsboulevard: heilige driehoek bedrijfsleven, onderwijs en begeleiding.

< Leeswijzer

Page 52: Leeuwenborgh - jaarverslag 2011

52

Onderwijsinstellingen en bedrijfsleven slaan handen ineen

Samen nieuwe kansen zoeken

• Ron Eijkenboom, opleidingsmanager CIOS Sittard-Venlo.

Page 53: Leeuwenborgh - jaarverslag 2011

Sportzone Limburg: sterker qua inhoud, efficiënter qua organisatie

De schop is de grond in gegaan voor de bouw van de Sportzone Limburg. In Sittard-Geleen verrijst een sportcentrum met nationale uitstraling. Tegelijkertijd ontstaan hier heel nieuwe onderwijskansen.

De manier waarop straks het onderwijs in de Sportzone Limburg vorm krijgt, staat model voor de visie, die Leeuwenborgh heeft op beroepsopleidingen: samen met de partners uit het vmbo en hbo, samen met partijen uit het werkveld. En vooral opleiden in de beroepspraktijk. “In dit project komen de kernwaarden van Leeuwenborgh, prikkelend, nieuwsgierig en uitdagend, terug”, zeggen Ron Eijkenboom en Bob Daniels, opleidingsmanagers CIOS Sittard-Venlo. Dat geldt wat hen betreft niet alleen voor de studenten, ook voor de docenten. “De Sportzone Limburg wordt de omgeving die uitdaagt het maximale uit studen-ten te halen.”

Inhoudelijke samenwerking

De bouw van het nieuwe sportcentrum vordert sinds de zomer van 2011. Achter de schermen werken de betrokken partijen minstens zo hard aan de vor-ming van nieuwe onderwijsconcepten. Vanuit Leeuwenborgh doen de opleidingen CIOS, Uiterlijke verzorging en Orde en veiligheid mee. Ook het Da Capo College (vmbo) en Zuyd Hogeschool (onder andere biometrie) vestigen hier opleidingen. Arcus heeft plannen om de horecaopleidingen hier aan te gaan bieden. “Doordat we straks bij elkaar zitten, zal de samenwerking intensiever worden”, zegt Ron Eijkenboom. “We kunnen de doorlopende leerlijn veel beter gestalte geven als we op één plek bij elkaar zitten.” De bundeling van al deze opleidingen zal ook meer maatwerkonderwijs mogelijk maken. Vmbo-leerlingen die een keer willen proeven aan het mbo, kunnen dat straks veel gemakkelijker doen dan nu. Doorstroomtrajecten vanuit het mbo naar het hbo worden eenvoudiger. Op dit moment werken de onderwijsteams van de betrokken opleidingen CIOS, Uiterlijke verzorging, Orde en veiligheid aan de curricula-ontwikkeling om tot een betere afstemming te komen.

Ambitie en trots

Vooral het feit dat docenten van de verschillende opleidingen elkaar straks fysiek ontmoeten, gaat voor een stimulans in de samenwerking zorgen, verwachten de opleidingsmanagers van de betreffende afdelingen van Leeuwenborgh. Zij zien nu al veel enthousiasme bij de teams. “Men wil vooral vanuit ambitie en trots samen-werken, omdat men ziet, dat we hiermee onderscheidend vermogen krijgen.” Ron Eijkenboom merkt, dat men bereid is daarvoor over de eigen schaduw heen te springen. Een belangrijke rol hierin heeft in zijn ogen de provincie Limburg gespeeld, die telkens de lead heeft genomen en de verschillende groepen heeft gefaciliteerd.

53

Jaarverslag 2011 - Leeuwenborgh - Onderwijsinstellingen en bedrijfsleven

Page 54: Leeuwenborgh - jaarverslag 2011

54

Relatie met werkveld

Het gaat echter niet alleen om de afstemming tussen de opleidingen onderling. Ook de relatie met het werkveld wordt hechter. Fitland realiseert in de Sportzone een fitness- en wellnesscentrum. Voor studenten van Uiterlijke verzorging een uitgelezen kans om onderwijs te krijgen in de nabijheid van een groot leerbedrijf. Het CIOS gaat gebruik maken van de sportfaciliteiten. Weliswaar geven CIOS-studenten nu in onderzoeken aan, dat ze de kwaliteit van de faciliteiten niet maatgevend vinden voor de kwaliteit van de opleiding. De opleidingsmanagers zijn ervan overtuigd, dat er een positieve impuls van het nieuwe complex zal uitgaan. De komst van de hbo-opleiding sportbiometrie - meten aan het lichaam van de sporter - opent mogelijkheden om sportprestaties naar een hoger niveau te tillen. “Het bruist hier straks van sport en wellness; alle faciliteiten zijn up to date en zitten dicht bij elkaar. Alleen al dat laatste maakt de roostering van het onderwijs effectiever.” Nu moeten CIOS-studenten dikwijls reizen om van bepaalde accommodaties gebruik te kunnen maken. “Met de Sportzone Limburg kunnen wij maximaal aansluiten bij de Limburgse Olympische Ambitie 2028.” En door de accommodaties van Sportzone Limburg te huren, verzekert Leeuwenborgh zich van de noodzakelijke flexibiliteit. Ron Eijkenboom: “Sportzone Limburg biedt Leeuwenborgh de mogelijkheid beter in te spelen op de ontwikkelingen in de regio waarin topsport, breedtesport en wellness een prominente rol moeten krijgen.”

Samennieuwe kansen zoeken

< Inhoudsopgave

Page 55: Leeuwenborgh - jaarverslag 2011

55

Wat: Sportzone LimburgDoel: in het nieuwe sportcentrum integreren Leeuwenborgh en andere partners een aantal opleidingen en brengen deze onder in een praktijk-gerichte omgeving

Betrokken opleidingen: CIOS, Uiterlijke verzorging, Orde en veiligheid

Betrokken onderwijspartners: Da Capo College, Zuyd Hogeschool, en Arcus College

Bedrijfsleven: Fitland

Jaarverslag 2011 - Leeuwenborgh - Onderwijsinstellingen en bedrijfsleven

< Leeswijzer

Page 56: Leeuwenborgh - jaarverslag 2011

TechnoCollege Sittard: flexibele huisvesting en de uitstraling die past bij techniek

• Zo gaat het TechnoCollege er uitzien.

Bouwen aan de toekomst:samen kansen benutten

56

< Inhoudsopgave

Page 57: Leeuwenborgh - jaarverslag 2011

Leeuwenborgh gaat huisvesting techniekonderwijs huren in vmbo-school

Vergrijzing, ontgroening, opleiden in de praktijkomgeving en niet uitsluitend in het klassieke klaslokaal. Allemaal factoren die Leeuwenborgh dwingen anders om te gaan met het huisvestingsvraagstuk. Meer flexibiliteit is noodzakelijk en schept tegelijkertijd kansen om te zoeken naar huisvesting met uitstraling, die de doelgroep aanspreekt. Het beoogde nieuwe TechnoCollege in Sittard is een sprekend voorbeeld.

Leeuwenborgh heeft voor het techniekonderwijs andere huisvesting nodig. De huidige gebouwen aan de Sittardse Arendstraat voldoen niet meer. Toch gaat het roc niet zelf nieuw bouwen. In 2011 zijn er met het DaCapo College afspraken gemaakt over het mogelijk huren van ruimten en faciliteiten in het nieuwe TechnoCollege, dat deze vmbo-school realiseert op de campus Arend-straat. Leeuwenborgh is voornemens een deel van het huidige gebouw samen met de grond aan het DaCapo College te verkopen. Dit gebouw wordt dan gesloopt en tegen de zomer van 2013 staat hier het nieuwe TechnoCollege. Zodra de leerlingen hun intrek nemen, wordt een andere vleugel van het huidige gebouw eveneens gesloopt. “Het delen van huisvesting en faciliteiten biedt ons beiden synergie-voordelen”, zegt Leo Kleijnen, directeur Bedrijfsdienst van ROC Leeuwenborgh. Daarmee doelt hij niet alleen op het feit, dat de onderwijsinstellingen het gebouw doelmatiger kunnen benutten. Hij heeft het ook over het feit, dat je gezamenlijk kwalitatief betere faciliteiten kunt realiseren én het roc hiermee de gewenste flexibiliteit in de huisvesting creëert. “We willen naar minder eigendom en meer huur. Als het aantal leerlingen daalt, of we introduceren andere onderwijsconcep-ten, kunnen we daar gemakkelijker op anticiperen.”

Uitstraling en instroom

De nieuwe huisvesting krijgt een uitstraling, die past bij industrie en techniek. “Uitstraling is belangrijk. Het schreeuwend tekort aan technici wordt alleen maar groter. Deze nieuwbouw kan de instroom een impuls geven”, zegt Jules Wijsen, die vanuit de Bedrijfsdienst betrokken is bij de planontwikkeling. Een binnenhuis-architect trekt de hightech uitstraling door naar het interieur. “Ook daar laten we techniek en metaal zien.” Het gebouw wordt eveneens duurzaam. Zonnepanelen op het dak en warmte-koude opslag zorgen voor hernieuwbare energie, zodat de behoefte aan energie uit fossiele brandstoffen tot een minimum beperkt blijft. Boven de fietsenstalling komen sedemdaken. Op de campus komen voldoende parkeerplaatsen, om parkeeroverlast in de wijk Limbrichterveld te voorkomen. Voor de grotere instroom speelt niet alleen de uitstraling van het gebouw een rol, ook het feit dat hier voor de hele regio techniekonderwijs geconcentreerd wordt. Het DaCapo College heeft namelijk met de andere vmbo-scholen afspraken gemaakt over het concentreren van het techniekonderwijs in de Westelijke Mijnstreek in het nieuwe TechnoCollege.

• Zo gaat het TechnoCollege er uitzien.

Wijkplatform Limbrichterveld

Bij de ontwikkeling van de nieuw-bouwplannen is intensief overlegd met de buurtbewoners. Jules Wijsen: “Vanuit de buurt was er aanvankelijk veel verzet, omdat nóg een onderwijsinstelling naar de wijk komt. Door heel transparant te zijn, goede plannen te maken en harde afspraken vast te leggen, is de buurt nu positief.” De campus Arendstraat wordt zo ingericht, dat leerlingen alleen via de Arendstraat het terrein op kunnen of via het speciale fiets- en voetpad vanaf het NS-station. Zo wordt voorkomen dat leerlingen door de wijk Limbrichterveld gaan zwerven en overlast veroorzaken. In een convenant tussen de scholen, de gemeente Sittard-Geleen en het wijkplatform Limbrichterveld zijn eveneens harde afspraken gemaakt over het maximale leerlingenaantal in het TechnoCollege, dat vastgelegd is op 650.

57

Jaarverslag 2011 - Leeuwenborgh - TechnoCollege Sittard: flexibele huisvesting

< Leeswijzer

Page 58: Leeuwenborgh - jaarverslag 2011

Wijkplatform Limbrichterveld directe gesprekspartner voor Leeuwenborgh

Samen in de wijk wonen, werken en studeren

• Jenny Huijbregts en Jacques Stienen van het Wijkplatform Limbrichterveld: “Samen de schouders zetten onder betere leefbaarheid.”

58

< Inhoudsopgave

Page 59: Leeuwenborgh - jaarverslag 2011

Het overleg tussen bewoners, gemeente en scholen draagt bij aan een betere leefbaarheid in de wijk Limbrichterveld. Het belangrijkste is, dat er onderling vertrouwen is ontstaan, zeggen de leden van het Wijkplatform Limbrichterveld. Dat is de basis voor realistische oplossingen op lange termijn.

Leeuwenborgh is niet de enige school in de Sittardse wijk Limbrichterveld. Een telling door de bewoners van de wijk maakte enkele jaren geleden duidelijk, dat dagelijks zo’n 10.000 leerlingen, leraren en medewerkers naar één van de scholen gaan. Geruchten om daar nog eens 1.900 leerlingen aan toe te voegen, hebben de aanzet gegeven tot de oprichting van de actiegroep ‘Geen Scholen Erbij’. “Onder die noemer zijn we met enkele bewoners de actie gestart”, zegt Jenny Huijbregts, een van de initiatiefnemers. Uit deze spontane actie is het formele Wijkplatform Limbrichterveld als spreekbuis van de bewoners ontstaan.

Convenant

Het platform is nu een vaste overlegpartner voor zowel de gemeente Sittard-Geleen als de scholen, waaronder Leeuwenborgh. “Iedereen houdt goed rekening met het convenant, dat we hebben gesloten”, constateert Jenny Huijbregts. In dit convenant zijn afspraken gemaakt over de groei van het leerlingenaantal en de aanpak van de problematiek, waar de wijk mee worstelt: veel verkeer, honder-den geparkeerde auto’s in de straten, overlast van de jongeren die in tussenuren en tijdens hun pauzes de wijk in trekken en rommel achterlaten. Het platform heeft een antennefunctie. Door het overleg zijn er korte lijnen naar scholen, politie en gemeente. “De leefbaarheid is hierdoor verbeterd”, vindt Jacques Stienen. “Als we samen de schouders eronder zetten, bereiken we iets”, vult Jenny Huijbregts aan.

TechnoCollege

Het Wijkplatform neemt ook deel aan de klankbordgroep van het TechnoCollege. Regelmatig wordt men bijgepraat en wordt hun mening gevraagd. Zo is op aan-drang van het wijkplatform een nieuw voetgangers- en fietspad aangelegd, waar-door zowel de huidige locatie als het nieuwe TechnoCollege langs de achterzijde bereikbaar zijn. Als straks de nieuwbouwplannen zijn gerealiseerd en er geen ingangen meer voorkomen aan de Valkstraat, zoals vastgelegd in het convenant, zal ook het parkeren in de wijk minder worden. “Als leerlingen en docenten verder moeten lopen, parkeren ze vanzelf op eigen terrein”, zegt Jacques Stienen van het Wijkplatform. “De leerlingen zullen ook minder door de wijk lopen.”

Vertrouwen en begrip

De beide platformleden vinden de grootste verdienste van het overleg, dat de betrokken partners vertrouwen in en begrip voor elkaar hebben gekregen. “Eerst liepen we tegen een muur, nu luistert men naar ons, omdat men ziet, dat onze klachten niet ongegrond zijn”, zegt Jenny Huijbregts. Door dit onderlinge vertrouwen kun je aan betere oplossingen voor de lange termijn werken. Een voorbeeld is een keerlus in de Arendstraat. Die komt er voorlopig niet, omdat deze wordt meegenomen in de planning en realisatie van het TechnoCollege en de veranderingen bij Leeuwenborgh. “Het overleg en de oplossingen moeten reëel zijn. Soms moet je plannen aanpassen aan de ontwikkelingen.”

59

Jaarverslag 2011 - Leeuwenborgh - Wijkplatform Limbrichterveld

< Leeswijzer

Page 60: Leeuwenborgh - jaarverslag 2011

Jonge vakmensen voor de regionale arbeidsmarkt

ROC Leeuwenborgh verzorgt opleidingen voor de Limburgse samenleving. De arbeidsmarkt waardeert de vakmensen, die afgeleverd worden. Onder de lichting afstudeerders 2009-2010 heeft slechts 4 procent geen werk gevonden.

Dat blijkt opnieuw uit de MBO-kaart, het tweejaarlijks onderzoek onder afgestu-deerde studenten. Van de lichting die in 2009-2010 mét diploma Leeuwenborgh verliet, is 49 procent gaan werken; 33 procent heeft gekozen om verder te studeren en 12 procent heeft voor een combinatie van werken en leren gekozen. Slechts 4 procent heeft geen werk gevonden, terwijl 2 procent iets heel anders is gaan doen, bijvoorbeeld reizen.

Wat doen de vakmensenna hun diplomering?

60

• Jonge vakmensen.

< Inhoudsopgave

Page 61: Leeuwenborgh - jaarverslag 2011

Leeuwenborgh-studenten kiezen vaker voor hbo

Leeuwenborgh-studenten blijken vergeleken met landelijke cijfers vaker te kiezen voor een vervolgstudie, 33 procent. Landelijk ligt dit percentage namelijk slechts op 22 procent. Met name studenten van de sector Economie kiezen hier vaak voor (48 procent), gevolgd door Techniek (30 procent) en Zorg en Welzijn (25 procent). Blijkbaar vinden veel jongeren het mbo een goede opstap naar het hbo. Want van alle gediplomeerden van een niveau 4 opleiding bij Leeuwenborgh gaat 43 procent verder met een hbo-studie.

Werk zoeken in Limburg

Vrijwel alle studenten mét diploma die gaan werken, besluiten het geleerde vakmanschap in te zetten in de Limburgse arbeidsmarkt. Want liefst 96 procent van hen heeft werk gevonden in Limburg. De top 10 van de bedrijfstakken waarin ze terecht komen, wordt gedomineerd door de zorg en maatschappelijke dienst-verlening. Op de vijfde plek komt de chemische industrie en op een zevende plek als meest populair domein staat de detailhandel.

Tevredenheid

Jongeren met een mbo-diploma van Leeuwenborgh (BOL-opleiding) zijn door-gaans iets meer tevreden over de inhoud van hun opleiding, dan landelijk het geval is. Dit percentage schommelt al jaren tussen de 75 en 80 procent. Over de aansluiting van de theorie met de praktijk zijn ze iets minder tevreden ge-worden, maar de score komt nog overeen met de landelijke. Datzelfde geldt voor het percentage BOL-gediplomeerden, dat de opleiding zinvol en nuttig vindt (van ruim 80 procent in 2008 naar iets meer dan 70 procent in 2010). Hun oordeel over de persoonlijke begeleiding op school is constant hoog gebleven, net als over hun stagebegeleiding.

Bij de BBL-gediplomeerden is de tevredenheid over de inhoud van de opleiding toegenomen tot 90 procent, zo’n 10 procentpunt meer dan landelijk het mbo scoort. Ook op de punten zinvolheid van de opleiding en de bruikbaarheid van de theorie neemt de tevredenheid bij de BBL-gediplomeerden toe, net zoals over de begeleiding op school. Slechts op het punt van begeleiding in de beroepspraktijk-vorming zijn ze minder tevreden geworden en scoren de Leeuwenborgh-gediplomeerden slechter dan anderen.

Het onderzoek werd uitgevoerd door DUO-onderwijsonderzoek.nl

Leeuwenborgh studente wint mbo-prijsMinou Fakhraee Tabar heeft de NUT mbo-prijs gewon-nen. Duizend euro kreeg de Leeuwenborgh-studente voor haar inzet om tienermeiden te waarschuwen voor loverboys, en het feit dat ze goed werk heeft gedaan tijdens haar stage bij het ‘t Wieckerhoes in Maastricht, een opvanghuis voor vrouwen. Ondanks dat het hier af en toe heftig aan toe-gaat, wist Minou de vrouwen emotioneel en praktisch goed bij te staan, ook al woont ze pas korte tijd in Nederland en heeft ze zelf traumatische er-varingen in haar geboorteland Iran meegemaakt. Volgens de jury van de NUT mbo-prijs heeft Minou niet alleen la-ten zien de opleiding goed te volgen, maar heeft ze tevens goed burgerschap getoond. “Dat staat voor sociaal betrok-ken mensen, die een positieve rol in de maatschappij spelen”, aldus Cor den Boer, voorzitter van de Maatschappij tot Nut van ‘t Algemeene, die de prijs uitreikt. Minou is na haar mbo-opleiding verder gegaan met een studie aan de juridische faculteit van het hbo.

61

• Minou Fakhraee Tabar.

Jaarverslag 2011 - Leeuwenborgh - Jonge vakmensen voor de regio

< Leeswijzer

Page 62: Leeuwenborgh - jaarverslag 2011

Onderzoeknaar onderwijskwaliteit

De inspectie heeft zich in 2011 over verschillende sectoren en opleidingen gebogen. Dat leverde in nagenoeg alle gevallen positieve resultaten op.

Onderzoek naar onderwijskwaliteit• Uitkomsten in kader van stelselonderzoek:

o Opleiding Procesoperator B. Dit onderzoek kende een voldoende eind- oordeel en heeft geleid tot een basisarrangement. Er is wel een tekort- koming in de naleving van wettelijke voorschriften in de BPV- overeenkomst geconstateerd. Hierop is een verbeteractie geïnitieerd. o Opleiding Onderwijsassistent. Dit onderzoek kende een voldoende eind- oordeel en heeft geleid tot een basisarrangement.

• Voor diverse opleidingen heeft onderzoek naar kwaliteitsverbetering plaats gevonden. Dit betrof in alle opleidingen heronderzoek op grond van onvoldoen- de opbrengsten. Alleen voor de opleiding medewerker ICT Beheer niveau 3 was het eindoordeel onvoldoende op grond van onvoldoende opbrengsten. In alle andere gevallen was het eindoordeel voldoende en werd het basis- arrangement vastgesteld.

Onderzoek naar examenkwaliteit• Onderzoek naar kwaliteitsverbetering van examinering bij negen opleidingen, verspreid over de sectoren economie, techniek en educatie. Het resultaat hiervan is als volgt:

o Een opleiding is niet langer actief.o Zeven opleidingen hebben voldoende examenkwaliteit.o De opleiding Installeren (monteur elektrotechnische installaties) heeft onvoldoende examenkwaliteit. Voor deze opleiding is een verbetertraject gestart.

Handhavingsonderzoek onderwijstijd• Opleiding onderwijsassistent: de opleiding heeft een voldoende aantal uren geprogrammeerd en gerealiseerd.• Opleiding Chauffeur goederenvervoer: de opleiding heeft een onvoldoende aantal uren geprogrammeerd en gerealiseerd. De opleiding had voor het moment van het nalevingsonderzoek zelf al geconcludeerd, dat de uitvoering van de opleiding gekoppeld aan de geworven doelgroep niet realiseerbaar was. Er is besloten de opleiding stop te zetten en studenten te ondersteunen bij plaatsing in andere opleidingen.

Kwaliteitsverslag

62

Page 63: Leeuwenborgh - jaarverslag 2011

Bestuursgesprek• Nadat de inspectie vooraf negen opleidingen benoemde, waarin mogelijk sprake kon zijn van risico op grond van opbrengsten, deelnemerstevredenheid en signalen, bleek bij een nadere bespreking dit voor zeven opleidingen niet aan de orde te zijn. Voor de opleiding van analist niveau 4 en sport en bewegen niveau 3 werd afgesproken, dat in 2012 door Leeuwenborgh eigen aanvullend onderzoek zal plaatsvinden met medewerking van onafhankelijke externe deskundigen. Deze afspraak is verwerkt in de externe auditkalender van Leeuwenborgh.

Basisarrangement• Aan het einde van 2011 kenden alle opleidingen van de sectoren Educatie, CHTUvV, Techniek en Zorg en Welzijn, en op één na alle opleidingen van de sector Economie een basisarrangement op het gebied van onderwijskwaliteit. Versterkt toezicht bij een opleiding betreft onvoldoende opbrengsten.

Keurmerken • EVC: De entreetoets voor EVC heeft plaatsgevonden en geleid tot de afgifte van een voorlopige EVC-verklaring voor de duur van 1 jaar en 3 maanden (m.i.v. 1 november 2011) voor 41 EVC-standaarden. (crebo’s) • Keurmerk Inburgering: Na onderzoek is het keurmerk Inburgering verlengd.• Keurmerk CIOS: De opleidingen vallend onder de afdeling CIOS werken samen met andere instellingen in Nederland aan de ontwikkeling van het keurmerk CIOS.• Diploma-erkenning niet-bekostigde educatie: De aanvraag om diploma-erkenning voor de niet bekostigde Vavo-trajecten is na positief advies van de inspectie gehonoreerd.

Onderwijsopbrengsten

Onderwijsopbrengsten worden uitgedrukt in diplomaresultaat en in jaarresultaat.

De cijfers op instellingsniveau, zoals ze hier gepresenteerd worden, zijn eigen berekenin-gen. Tussen haakjes zijn de door DUO berekende percentages vermeld.

diplomaresultaat 56,7% (55,1%)jaarresultaat 55,7% (54,7%)

Gesplitst in twee leeftijdscategorieën zijn de cijfers als volgt:

Jonger dan 23 23 jaar en ouderdiplomaresultaat 64,2% 44,3%jaarresultaat 64,8% 38,1%

63

Jaarverslag 2011 - Leeuwenborgh - Onderzoek naar onderwijskwaliteit

Page 64: Leeuwenborgh - jaarverslag 2011

ROC Leeuwenborgh presteert voor de deelnemers tot 23 jaar nagenoeg hetzelfde als het gemiddelde van de roc’s in Nederland. Bij de leeftijdsgroep boven 23 jaar is er een sterke negatieve afwijking. De belangrijkste verklaringen hiervoor zijn:

• Er zitten veel 23+ers in onderwijstrajecten, die slechts onderdelen van een opleiding omvatten. Dit speelt met name in de sector CHTUvV en Zorg en Welzijn.• Een deel van deze opleidingen lijken contractopleidingen te zijn, maar blijken wel onder het regime van de rendementsmetingen te vallen. Omdat werkgevers en opleiders zich onvoldoende bewust waren van de negatieve consequenties van het slechts deels laten volgen van opleidingen, zijn de rendementscijfers duidelijk negatief beïnvloed.• De 23+ers zijn nagenoeg allemaal BBL-ers. Hier komt het vaker voor, dat door economische omstandigheden bedrijven sluiten, of werknemers ontslagen worden en dientengevolge de opleiding niet kunnen afronden. In 2011 betrof het 57 van de 1619 ongediplomeerde uitstromers.• Daarnaast zijn er 100 BBL-ers van 23 jaar en ouder, die aangemerkt kunnen worden als succesvol ongediplomeerd, waardoor ze positief in het rendement gecorrigeerd mogen worden.• In totaal is er dus een aandeel van 157 van de 1619 ongediplomeerde school- verlaters (bijna 10%) dat in de categorie 23+ tot een vertekend beeld van het resultaatcijfer leidt.

Een volledig kwaliteitsverslag is opgenomen in de bijlage bij dit jaarverslag.

64

< Inhoudsopgave

Page 65: Leeuwenborgh - jaarverslag 2011

65

Jaarverslag 2011 - Leeuwenborgh - Onderzoek naar onderwijskwaliteit

< Leeswijzer

Page 66: Leeuwenborgh - jaarverslag 2011

Professionaliteit verder vormgeven

Leeuwenborgh hecht veel waarde aan de inbreng van de professional, of dat nou een docent is of een onderwijsondersteunende medewerker. Alleen een profes-sioneel statuut is daarvoor onvoldoende. Daarom is in 2011 een regeling voor werkoverleg voorbereid. En het nieuwe functiehuis laat medewerkers veel meer ruimte om hun taken zelf in te vullen. Resultaat staat voorop. Daarmee ligt er een goede basis om het vakmanschap van medewerkers verder te versterken.

Het HR-beleid van ROC Leeuwenborgh werd in 2011 gedomineerd door 3 thema’s: het koersdocument en de nieuwe kernwaarden; het functiehuis en de voor-bereiding van het werkoverleg, als vervolg op het vaststellen van het professioneel statuut. De kernwaarden die Leeuwenborgh heeft vastgesteld - positief, prikkelend, nieuwsgierig - moeten de komende jaren handen en voeten krijgen. Het mag niet bij loze kreten blijven. Als eerste stap zijn daarom voorlichtingsbij-eenkomsten geweest, om de keuze voor deze drie kernwaarden uit te leggen. Sleutelfiguren, medewerkers die op invloedrijke plekken in ons roc werkzaam zijn, reageren positief. Samen met de Universiteit Maastricht is vervolgens een programma voorbereid, dat in 2012 alle medewerkers helpt handen en voeten te gaan geven aan deze kernwaarden. Zo krijgen deze kernwaarden een plek in zaken zoals functioneringsgesprekken en beoordelingen. In het wervings- en selectie-beleid hebben de kernwaarden nu al een vaste plaats gekregen. Sollicitanten voor zwaardere functies worden in de assessments nadrukkelijk beoordeeld, op hoe zij omgaan met kernwaarden als positief, prikkelend en nieuwsgierig. Bij andere sollicitaties wordt aan kandidaten gevraagd op de kernwaarden te reflecteren. Ze moeten op basis van deze kernwaarden voor Leeuwenborgh als werkgever kiezen.

Nieuw functiehuis

Leeuwenborgh wil medewerkers breder inzetbaar en meer resultaatverantwoor-delijk maken én ze meer kansen bieden om door te groeien. Die ontwikkeling is al enkele jaren geleden ingezet en vroeg om een nieuw functiehuis. De start van de nieuwe Ondernemingsraad - als opvolger van de centrale medezeggenschaps-raad - bood de kans om het in 2010 stukgelopen overleg hierover vlot te trekken. Het nieuwe functiehuis bestaat uit 28 functies, tegen 58 in het oude. Er zijn meer generieke functiebeschrijvingen, waarin de verwachte resultaten en de verant-woordelijkheden beschreven staan en niet langer tot in detail hoe de medewerker zijn taken moet uitvoeren. Medewerkers krijgen de ruimte om een eigen invulling aan hun taak te geven. Tegelijkertijd schept het nieuwe functiehuis voor onderwijs-gevenden meer helderheid, welke bijdrage aan de kwaliteit van het onderwijs van hen verwacht wordt. Opleidingsmanagers krijgen nadrukkelijk een leidinggevende rol, omdat zij vernieuwing in hun team aansturen. Het jaar 2011 is gebruikt om de 28 functiebeschrijvingen uit te werken, leidinggevenden te trainen in de gesprek-ken die ze hierover moeten voeren met hun teams en om medewerkers te infor-meren. Op 1 januari 2012 is het functiehuis formeel ingevoerd. Dit helpt medewer-kers mobieler, breder inzetbaar maken. Het past veel beter bij de organisatie die Leeuwenborgh wil zijn.

66

Sociaaljaarverslag

< Inhoudsopgave

Page 67: Leeuwenborgh - jaarverslag 2011

Werkoverleg en professionaliteit

Het roc slaat de professionaliteit van de individuele medewerker hoog aan. Daar past werkoverleg bij, als invulling van het professioneel statuut. Leidinggevenden nemen niet autonoom beslissingen, maar betrekken hun mede-werkers hierin. De invoering van zelforganiserende teams op sommige plekken in de organisatie heeft daar op vooruit gelopen. Onderwijsteams bepalen zelf hoe ze hun taken invullen binnen de kaders die de leidinggevende stelt. Het werkoverleg trekt dit breder in de hele organisatie. De regeling is in 2011 voorbereid, de daad-werkelijke invoering ervan gebeurt in 2012.

Vakmanschap bijhouden

De invoering van het professioneel statuut schept kansen om concreet te benoe-men, wat vakmanschap inhoudt en hoe je als Leeuwenborghmedewerker vakman-schap actueel houdt. Daarin hoort zeker thuis, dat docenten in de samenleving de actualiteit van hun vakgebied ervaren. Dat kan via stages, via samenwerking in opleidingen, via projecten. Je kunt een docent echter niet dwingen om uit het vertrouwde klaslokaal te komen. Daarvoor moet de docent geprikkeld worden, nieuwsgierigheid gewekt worden. Dat kan met voorbeelden zoals de Maintenance Class Limburg, een nieuwe opleiding die samen met het bedrijfsleven is ontwik-keld. Dit soort voorbeelden laat zien hoe leuk het kan zijn, om als docent óók in de praktijk van het werkveld te staan.

* In de bijlage ‘kerngegevens medewerkers’ zijn meer gegevens opgenomen over de formatieontwikkeling, ziekteverzuim, leeftijdsopbouw, man-vrouw verhouding.

67

Jaarverslag 2011 - Leeuwenborgh - Professionaliteit verder vormgeven

CIOS-docent leert Nepalese gidsen wildwater-redden

Docenten van Leeuwenborgh zetten zich ook buiten hun eigenlijke werk op school in voor anderen in de samenleving. Zo heeft Sander Barten, docent aan het CIOS in Sittard, samen met een collega uit Breda twee Nepalese meisjes opgeleid tot raft-kayakgids. Dit project is gestart door een Zweeds outdoor bedrijf, dat met het Himalaya River Girls project Nepalese meisjes een toekomst wil bieden in outdoor activiteiten. Elk jaar worden tien meisjes opgeleid tot raft-kayakgids. Ze leren onder andere wildwater-reddingswerk, in de Himalaya geen overbodige luxe. De vijf CIOS-opleidingen die Nederland telt, werken samen in dit project. De CIOS-opleiding van Leeuwenborgh - in Venlo en Sittard - is er daar een van. Sander Barten heeft met name het veiligheidsdeel van de opleiding voor zijn rekening genomen.

< Leeswijzer

Page 68: Leeuwenborgh - jaarverslag 2011

Horizon verbreden in de Onderwijscafés

Kennis delen draagt bij aan vakmanschap. Vakmanschap van de docenten en via hen aan het vakmanschap van de leerlingen. De Onderwijscafés van Leeuwenborgh slaan aan. Docenten delen steeds vaker hun kennis met collega’s. De bijeenkomsten bieden tevens kansen om frisse ideeën van buitenaf in te brengen.

68

Kennis delenen kennis vergroten

• De kenniscafés blijken een goede manier te zijn om met best practices uit zowel de eigen organisatie als daarbuiten kennis te delen en te vergroten.

< Inhoudsopgave

Page 69: Leeuwenborgh - jaarverslag 2011

In 2011 hebben de Onderwijscafés van Leeuwenborgh definitief hun plek veroverd. Gemiddeld nemen zo’n 300 docenten deel aan deze bijeenkomsten, die vier keer per jaar plaatsvinden. De docenten gaven de workshops vorig jaar gemiddeld een 7 tot een 8. Wat Mariëlle de Kok, vanuit de afdeling Onderwijs & Innovatie vooral deugd doet, is dat steeds vaker eigen docenten presentaties verzorgen of work-shops leiden. “We hebben steeds minder externe sprekers nodig, omdat onze eigen docenten zich als spreker of workshopleider opwerpen. De Onderwijscafés hebben een naam opgebouwd, omdat er goede dingen gebeuren.”

Vakmanschap

Naast een algemene presentatie zijn er telkens zo’n 15 workshops waaruit de docenten kunnen kiezen. Het team dat de Onderwijscafés voorbereidt (bestaande uit medewerkers van HR, Onderwijs & Innovatie en ICT) zoekt thema’s, die aan-sluiten op de vragen van de sectoren en teams. Het doel is immers bijdragen aan het vakmanschap van de docenten. “En daarmee aan het vakmanschap van onze leerlingen. Want een goede docent helpt de leerling sneller zijn diploma te halen”, zegt Mariëlle de Kok. “Dyslexie bijvoorbeeld kan het behalen van het diploma in de weg staan. Als de docent in een workshop praktische handvatten krijgt aangereikt hoe hiermee om te gaan, kan hij in de klas deze belemmering voor een deel weg-halen.” Zo zijn er meer thema’s aan de orde geweest: hoe ga je als docent om met agressie? Of met moeilijkere doelgroepen? Reken- en taalvaardigheden volgens de nieuwe eisen? Maar ook een workshop over de werking van het brein: als je dat weet, kun je je lessen aantrekkelijker maken. Met oplossingsgerichte workshops en presentaties neemt de kans op een diploma als vakman toe.” Voor één bijeen-komst waren jongeren van JOB, de vakbond van mbo-leerlingen uitgenodigd voor een debat, over wat jongeren verwachten van het middelbaar beroepsonderwijs.

Kennis delen

Behalve dat de Onderwijscafés de docenten kennis met elkaar laten delen, zijn de bijeenkomsten een ontmoetingsplek voor de Leeuwenborghdocenten. Mariëlle: “Het is een illusie te denken dat docenten uit zichzelf collega’s uit andere sectoren gaan opzoeken. Daarvoor ontbreekt de tijd. Door het op deze manier open te gooien, verlagen we de drempel om je horizon te verbreden.” Docenten waarderen het, als ze hun kennis kunnen delen. Het prikkelt de ene docent, roept nieuwsgierigheid op bij de andere. Je moet echter ervoor waken, dat uitsluitend eigen mensen aan bod komen, vindt Mariëlle. “Je moet een goede mix hebben van in- en externe sprekers. Docenten nemen sneller iets aan van een eigen collega, maar je hebt ook de frisse wind van externe sprekers nodig.”

69

Appetizer voor scholings-beleid

Zij ziet de bijeenkomsten als een opstapje naar scholingsbeleid. “Het is een appetizer.” Nu de docenten de smaak te pakken hebben, komt het moment dichterbij om de stap naar méér te zetten. De vraag van units en sectoren naar specifieke thema’s bevestigt deze behoefte.

Jaarverslag 2011 - Leeuwenborgh - Horizon verbreden in de Onderwijscafés

< Leeswijzer

Page 70: Leeuwenborgh - jaarverslag 2011

Investeren in kwaliteitsbeleving

De kwaliteit van het onderwijs hangt niet alleen af van de docenten en de onder-wijsinhoud. De zogenoemde kleine kwaliteit telt net zo zeer mee, in de beleving van studenten misschien nog wel meer. Op verschillende manieren heeft de Bedrijfsdienst hierin geïnvesteerd.

Met name werd geïnvesteerd in prettigere en veiligere leeromgevingen, faciliteiten, voorzieningen en gebouwen. Aan wensen van sectoren is tegemoet gekomen door diverse investeringen te realiseren (audiovisuele middelen, meubilair, zonwering, koeling, enz.) en aanpassingen aan gebouwen (vervangen kozijnen, inpandige verbouwingen, verfwerk). Daarnaast is de entree van de gebouwen herkenbaarder gemaakt. De Bedrijfsdienst heeft via een medewerkerstevredenheidsonderzoek, het evalueren en bijstellen van processen en inventariseren van wensen, haar dienstverleningsrelatie met de onderwijsklanten verbeterd. In samenwerking met de Diensten HR zijn het Mobiliteitsbeleid en –plan gekoppeld aan het Project Avenue A2 (bereikbaarheid van Maastricht, zie volgend hoofdstuk).

70

Bedrijfsdienst

• Medewerkers van de Bedrijfsdienst

< Inhoudsopgave

Page 71: Leeuwenborgh - jaarverslag 2011

SAP Edictis

In 2011 is ook het project SAP Edictis afgerond:• de bekostiging gerelateerde functionaliteiten (fase 1) hebben naar tevredenheid gewerkt en er hebben zich geen kritische situaties rondom inschrijven, muteren en examineren voorgedaan. De eerste twee processen zijn samen met de sectoren en het Loopbaanportaal geëvalueerd en bijgesteld;• de onderwijs gerelateerde functionaliteiten (fase 2) zijn de afgelopen maanden ontwikkeld, getest en geïmplementeerd. De scholingstrajecten zijn uitgevoerd. Sectoren kunnen nu aan de slag;• functioneel, technisch en applicatiebeheer zijn vormgegeven en ingericht. De concrete implementatie, invulling en inbedding dienen in 2012 verder vervolgd te worden;• aandachtspunt en risico is het indalen van de verworvenheden van het project Edictis in de staande organisatie. Het gaat hierbij met name om het genereren van betekenisvolle (stuur)informatie uit Edictis. Dit wordt opgepakt en bewaakt door het Directieoverleg Informatievoorziening.

Dienstverleningsovereenkomsten

In 2011 is de Bedrijfsdienst gestart om op basis van de wensen en eisen van klanten van de Bedrijfsdienst Dienstverlenings Overeenkomsten (DVO’s) te ont-wikkelen, zonder dat er een harde ingangsdatum vastligt. De bedrijfsdienst heeft een format ontwikkeld en twee pilots benoemd, te weten facilitair/inkoop en de Deelnemersadministratie.

Huisvesting

Op het gebied van huisvesting heeft de Bedrijfsdienst in nauwe samenwerking met de sectoren CHTUvV en Techniek de voorbereidingen t.a.v. de Sportzone locatie resp. de realisatie van het TechnoCollege ter hand genomen. De plannen van eisen zijn vertaald in de ontwerpen en tekeningen en worden in 2012 verder vertaald in projecten en begrotingen.

ICT

De dienst ICT is eind 2011 als afdeling toegevoegd aan de Bedrijfsdienst. In de loop van het jaar is een start gemaakt met de voorbereidingen t.b.v. de aanbesteding van de infrastructuur. Daarnaast is Leeuwenborgh breed ook de beheersorganisa-tie ingericht. Het technisch beheer is bij de afdeling ICT gebleven en het functio-nele beheer is als afdeling ondergebracht bij de dienst FEZ.

71

Jaarverslag 2011 - Leeuwenborgh - Investeren in kwaliteitsbeleving

Catering

In 2011 is ook het onderzoek naar de haalbaarheid van de exploitatie van de cate-ring in eigen beheer uitgevoerd. Dit onderzoek heeft geleid tot een positief advies en een plan van aanpak LTOC bv dat in 2012 verder gestalte en uitvoering krijgt.

< Leeswijzer

Page 72: Leeuwenborgh - jaarverslag 2011

Samen zorgen voor bereikbaarheid

Bereikbaarblijven

• Studenten attenderen op andere vervoersmogelijkheden.

72

< Inhoudsopgave

Page 73: Leeuwenborgh - jaarverslag 2011

Hoe beperkt Leeuwenborgh overlast van ondertunneling A2?

De ondertunneling van de A2 in Maastricht heeft ook voor Leeuwenborgh gevolgen. Niet alleen de bereikbaarheid komt in het gedrang, ook het onderwijs leek direct geraakt te worden door de bouwwerkzaamheden.

Leek, want overleg achter de schermen heeft in 2011 dat probleem opgelost. Bij het tracébesluit voor de nieuwe tunnel bleek, dat de A2 tijdens de bouwwerk-zaamheden over het terrein van Leeuwenborgh zou gaan lopen. Het doorgaande verkeer zou enkele jaren lang op amper vier meter afstand van de leslokalen rijden. Dat de ondertunneling voor overlast zorgt, is begrijpelijk en acceptabel. Maar een afstand van amper vier meter tussen snelweg en klaslokaal niet. Dat raakt direct de kwaliteit van het onderwijs. Daarom is er bezwaar aangetekend en achter de schermen naar een oplossing gezocht. Deze is uiteindelijk gevonden. De tijdelijke snelweg is zodanig verlegd, dat er nu voldoende ruimte zit tussen snelweg en schoolgebouw.

Medewerkers

Leeuwenborgh heeft mede de handtekening gezet onder het programma Maas-tricht Bereikbaar. Hiermee verplicht de instelling zich als werkgever medewerkers te stimuleren zoveel mogelijk op andere manieren dan met de auto naar het werk te komen. Voor een aantal medewerkers is er inmiddels een andere werkplek ge-vonden. Het leegstaand pand op de locatie Bergerweg in Sittard is heropend, juist om centrale diensten, die niet per se in Maastricht gehuisvest moeten zijn, hier tijdelijk onder te brengen. Via een mobiliteitsscan zijn alternatieve vervoersmo-gelijkheden in kaart gebracht. Een tijdelijk parkeerterrein voor de medewerkers moet parkeeroverlast in de buurt voorkomen.

Studenten

Het reisgedrag van de studenten is echter moeilijker te beïnvloeden. Een grote groep reist dagelijks met de auto naar de locatie aan de Maastrichtse Sibemaweg. Als roc heb je hier weinig invloed op. Je kunt ze enkel attenderen op de mogelijkheden om met het openbaar vervoer naar school te komen en hopen dat de beperkte parkeerfaciliteiten ze uiteindelijk doen inzien, dat het openbaar vervoer wellicht de beste oplossing is. De eerlijkheid gebiedt echter te zeggen, dat met name voor de deelnemers uit het Heuvelland het openbaar vervoer vaak niet echt een alternatief is, gelet op de beperkte verbindingen tussen de kleinere dorpen en Maastricht.

73

Jaarverslag 2011 - Leeuwenborgh - Samen zorgen voor bereikbaarheid

< Leeswijzer

Page 74: Leeuwenborgh - jaarverslag 2011

OR: nieuwe vorm van medezeggenschap voor medewerkers

ROC Leeuwenborgh waardeert de inbreng van alle stakeholders om gezamenlijk het beroepsonderwijs naar een hoger niveau en meer gericht op de regionale vraag te brengen. Daarnaast gelden natuurlijk de wettelijke medezeggenschaps-regels, zoals voor medewerkers, ouders en studenten.

De Medezeggenschapsraad als gremium waarin medewerkers meepraten over beleidszaken van het roc is in 2011 vervangen door een Ondernemingsraad. Drie thema’s hebben de medezeggenschap door medewerkers gedomineerd in 2011: het nieuwe functiegebouw, de werkoverlegregeling en deskundigheidsbe-vordering. De Ondernemingsraad (OR) heeft daarnaast veel energie gestoken in de communicatie met de achterban, onder meer door gebruik te maken van het intranet, zowel voor de informatievoorziening als om de achterban te raadplegen. De OR heeft een eigen jaarverslag uitgegeven, dat hier beschikbaar is:http://www.leeuwenborgh.nl/Corporate/Paginas/Onderwijs/Jaarverslagen/Jaar-verslag-OR-2011.aspx.

Ouders en studenten

Leeuwenborgh hecht ook veel waarde aan medezeggenschap door ouders en studenten. Korte tijd heeft in 2011 een Ouderraad gefunctioneerd. Deze heeft een reglement opgesteld. Medio 2011 hebben deze ouders de Ouderraad verlaten, omdat hun kinderen het roc verlaten hadden. Momenteel bevat de Ouderraad geen leden. Wel is er inbreng van ouders in de ouderpanels, die in diverse sectoren georganiseerd worden.

Verder heeft ROC Leeuwenborgh een deelnemersraad, die elke maand vergadert en twee à drie keer per jaar overleg heeft met het College van Bestuur. Op dit moment zijn 3 sectoren actief betrokken (Techniek, Economie en CHTUvV)en de sector Zorg&Welzijn heeft een eigen deelnemersraad die (on)regelmatig iemand afvaardigt. In de overleggen met het College van Bestuur hebben de deel-nemers met name aandacht gevraagd voor de volgende punten:

• Verzuim: vermindering en aanpak• Rooster: tijdigheid • Feedback: van deelnemers op het onderwijsproces• Correcte informatievoorziening: bijv. via internet, fronter

Medezeggenschap:Samen werken

74

< Inhoudsopgave

Page 75: Leeuwenborgh - jaarverslag 2011

75

Jaarverslag 2011 - Leeuwenborgh - OR: nieuwe vorm van medezeggenschap

< Leeswijzer

Page 76: Leeuwenborgh - jaarverslag 2011

Strak beleid om ruimte te creëren voor de toekomst

Samenvatting financieel jaarverslag

Leeuwenborgh staat net als de rest van de mbo-instellingen aan de vooravond van veranderingen (Focus op Vakmanschap en modernisering bekostiging mbo-onderwijs), die grote financiële consequenties zullen hebben. Om hierop in te spelen, zijn enkele programmalijnen uitgezet. Tevens is in 2011 meer dan ooit strak gestuurd op de financiële huishouding. Afstemming van de personele inzet op de deelnemersdaling heeft hierbij centraal gestaan.

Stimuleringsgelden zijn ingezet om competentie gericht onderwijs, taal en reke-nen en stage activiteiten verder te implementeren en te borgen. Terugval van het Educatiebudget werd deels gecompenseerd door (niet begrote) extra inkoop door gemeenten. Effectief (zowel onderwijsinhoudelijk als financieel) bleek de inzet op het realiseren van additionele geldstromen. Dit heeft geresulteerd in een toename van particuliere vavo deelnemers en grotere contractomzet dan begroot.Sinds eind 2011 beschikt ROC Leeuwenborgh over privaat vermogen, dat kan die-nen om bijvoorbeeld publiek-private samenwerkingen of andere private activitei-ten te faciliteren.

Financieel resultaat

Leeuwenborgh heeft het jaar afgesloten met een positief resultaat van € 1.865.000. Dit positieve resultaat wordt voor een groot deel veroorzaakt door een schenking van de Stichting Scholenbeheer van € 1.300.000. Daarnaast was dankzij het inzet-ten van gelden uit de Innovatiebox en Stagebox nauwelijks een beroep nodig op het knelpuntenbudget. Tenslotte bleek een aantal sectoren in staat de teruglopende deelnemersaantallen te vertalen in minder personele inzet.

Grondslagen

De grondslagen die worden toegepast voor de waardering van activa en passiva en de resultaatbepaling zijn gebaseerd op historische kosten. Voor zover niet anders vermeld, worden de activa en passiva opgenomen tegen nominale waarde. Voor een uitgebreide beschrijving van de grondslagen verwijzen wij naar de jaar-rekening.

De geconsolideerde staat van baten en lasten en de geconsolideerde balans zijn opgenomen in de resultatenbox in de bijlage. Hieronder worden de onderdelen apart toegelicht.

76

Financiën

Page 77: Leeuwenborgh - jaarverslag 2011

Baten

De mutatie ten opzichte van de begroting is veroorzaakt door:• 1,1% hogere rijksbijdragen OCW (€ 574.000) Er is meer inzet gedaan op de invoering van competentie gericht onderwijs (CGO) en op geoormerkte subsidies als taal en rekenen en stageboxactiviteiten als Bureau Werk & Stage.• 12,3% hogere overige overheidsbijdragen (€ 337.000) Een al begrote verlaging van het Educatiebudget door de overheid werd deels gecompenseerd door extra inkoop door de gemeenten uit andere budgetten.• 267,7% hogere cursusgelden/bijdragen studenten (€ 114.000) Er is een duidelijke toename te constateren van particuliere deelnemers in het VAVO.• 24,6% hogere baten werk in opdracht derden (€ 916.000) De contractomzet was behoudend begroot bij een aantal sectoren. Onderwijsproducten bleken toch gewild bij de bedrijven.• 47,3% hogere overige baten (€ 1.140.000). De overschrijding is te danken aan een gift van € 1.300.000 van de Stichting Scholenbeheer.

77

Exploitatie Begroting Exploitatie mut. mut.2010 2011 2011 tov begroot tov begroot

Rijksbijdragen 55.269 54.401 54.975 574 1,1%Overige overheidsbijdragen en subsidies 3.460 2.736 3.073 337 12,3%College-, cursus-, les-, en examengelden 74 31 114 83 267,7%Baten werk in opdracht van derden 4.469 3.718 4.634 916 24,6%Overige baten 2.217 2.410 3.550 1.140 47,3%

65.489 63.296 66.346 3.050 4,8%

Jaarverslag 2011 - Leeuwenborgh - Strak beleid om ruimte te creëren

(in alle tabellen bedragen maal € 1.000)

Page 78: Leeuwenborgh - jaarverslag 2011

Lasten

De 4,8% stijging van de reguliere baten ten opzichte van de begroting ging gepaard met een stijging van 0,6% van de totale lasten (incl. saldo financiële baten en lasten) t.o.v. de begroting. Deze stijging is het gevolg van: • 1,9% stijging van de personele lasten (€ 878.000)• 10,1% daling van de afschrijvingslasten (€ 376.000)• 4,1% stijging van de huisvestingslasten (€ 171.000)• 2,5% daling van de overige lasten (€ 218.000)• 18% daling van de financiële lasten (€ 71.000).Onderstaand worden deze posten nader toegelicht

• Personele lasten

De overschrijding van de personele lasten ten opzichte van de begroting heeft een aantal belangrijke oorzaken. Zo zijn de loonkosten toegenomen, is meer aan mobi-liteitsregelingen (uitkoop) besteed, nam de verplichting op niet opgenomen verlof toe en werd meer uitgegeven aan deskundigheidsbevordering, o.a. ten behoeve van het behalen van de Part-erkenning (d.i. een formele erkenning o.b.v. Europese veiligheidsvoorschriften binnen de vliegtuigonderhoudstechniek). Daartegenover staat, dat de voorziening voor de invoering van het nieuwe functiegebouw op basis van nieuwe calculaties verminderd is en er minder werd besteed aan wachtgeld.

Exploitatie Begroting Exploitatie mut. mut.2010 2011 2011 tov begroot tov begroot

Personeelslasten 47.801 47.042 47.920 878 1,9%Afschrijvingslasten 3.541 3.720 3.344 -376 -10,1%Huisvestingslasten 4.253 4.143 4.314 171 4,1%Overige lasten 9.710 8.797 8.579 -218 -2,5%

65.305 63.702 64.157 455 0,7%

Totaal financiële baten en lasten 400 394 323 -71 -18,0%

Totale lasten 65.705 64.096 64.480 384 0,6%

78

Page 79: Leeuwenborgh - jaarverslag 2011

• Afschrijvingslasten

De post afschrijvingslasten laat een overschot zien, doordat niet alle voorgenomen investeringen gerealiseerd zijn. Met name de geplande bouwkundige aanpassingen in Sittard zijn niet gerealiseerd.

• Huisvestingslasten

De afwijking van de huisvestingslasten ten opzichte van de begroting is vooral het gevolg van meer huurkosten voor extra accommodaties in Venlo en niet begrote afkoop en herstelkosten aan de locatie Vliegveldweg. Daar staat een milde winter met lagere energiekosten tegenover.

Exploitatie Begroting Exploitatie mut. mut.2010 2011 2011 tov begroot tov begroot

Immateriële vaste activa 285 88 108 20 22,7%Materiële vaste activa 3.327 3.633 3.310 -323 -8,9%Egalisatie huisvesting -71 -75 -75

3.541 3.720 3.343 -378 -10,2%

Exploitatie Begroting Exploitatie mut. mut.2010 2011 2011 tov begroot tov begroot

Huur 1.655 1.730 1.854 124 7,2%Verzekeringen 76 80 82 2 2,5%Onderhoudskosten 586 508 623 115 22,6%Energie en water 880 813 663 -150 -18,5%Schoonmaakkosten 621 574 625 51 8,9%Heffingen 217 220 251 31 14,1%Overige 217 218 217 -1 -0,5%

4.252 4.143 4.315 172 4,2%

79

Jaarverslag 2011 - Leeuwenborgh - Strak beleid om ruimte te creëren

Page 80: Leeuwenborgh - jaarverslag 2011

80

• Overige instellingslasten

De overige kosten laten een daling zien. In het oog springende zaken zijn:• Er is meer geld uitgegeven aan licenties, leerboeken, software maintenance en stagekosten. Een deel van deze extra kosten is terugontvangen via meer- opbrengsten van de deelnemer.• In de begroting was rekening gehouden met een knelpuntenbudget, waarvan nagenoeg niets is uitgegeven.

• Financiële baten en lasten

Het strikte financiële beleid en de keuze voor ‘Schatkistbankieren’ komen in de cijfers positief naar voren. Met name de niet begrote rente-opbrengst, die gege-nereerd werd door het vastzetten van de schenking van Stichting Scholenbeheer, zorgt voor het positieve resultaat.

Exploitatie Begroting Exploitatie mut. mut.2010 2011 2011 tov begroot tov begroot

Administratie- en beheerslasten 5.678 4.655 4.617 -38 -0,8%Inventaris, apparatuur en leermiddelen 3.045 2.368 3.029 661 27,9%Overige 987 1.774 934 -840 -47,4%

Totale lasten 9.710 8.797 8.580 -217 -2,5%

Page 81: Leeuwenborgh - jaarverslag 2011

81

Financiële positie

De financiële positie is in 2011 verbeterd. De liquiditeitsratio is gestegen en de sol-vabiliteit is licht verbeterd. Eind december zijn een aantal deposito’s afgelopen en is geld gereserveerd voor premie afdrachten in januari. De langlopende schulden nemen af met € 1.700.000. Dit bedrag wordt bij de kortlopende schulden gepresen-teerd i.v.m. een aanstaande aflossing ter hoogte van dit bedrag in 2012. De lenin-gen (kort- en langlopend) die per 31-12-2011 resteren, bedragen € 10.000.000 tegen rentepercentage 3,94% met een resterende looptijd van 8 jaar tot 31-12-2019. Van andere beleggingen en beleningen is geen sprake.

Onderstaand overzicht toont de financiële positie van Leeuwenborgh in 2011.

De Commissie Vermogensbeheer Onderwijsinstellingen heeft geadviseerd de rentabiliteit uit te drukken in een percentage over meerdere jaren. Voor Leeuwenborgh komt het percentage over de voorbije drie jaar uit op 0,2%.

Formule Ondergrens Bovengrens LOI Vermogensbeheer

a. SolvabiliteitEigen vermogen + voorzieningen / totaal vermogen

20% Geen 56%

b. Kapitalisatiefactor Balanstotaal / totaal baten nader onderzoek 84%

II Budgetbeheer

a. Liquiditeit Kortlopende activa / kortlopende passiva 0,5 1,5 0,60

b. Rentabiliteit Exploitatieresultaat / totaal baten 0% 5% 2,8%

Jaarverslag 2011 - Leeuwenborgh - Strak beleid om ruimte te creëren

Page 82: Leeuwenborgh - jaarverslag 2011

Treasurybeleid

In september 2009 is het rapport verschenen van de Commissie Vermogens-beheer Onderwijsinstellingen. Deze commissie had als taak onderzoek doen naar de financieringsstructuren en financiële risico’s van onderwijsinstellingen, alsmede het in kaart brengen van mogelijkheden tot optimalisatie van de financie-ringsstructuur in relatie tot de aanwezige risico’s en/of tot een andere verdelingvan de risico’s. De commissie stelt onder andere een nieuw samenstel van signa-leringsgrenzen voor als eerste beoordelingskader voor gezond financieel beleid van een individuele instelling. De tabel “financiële positie Leeuwenborgh in 2011” toont de door de commissie voorgestelde signaleringsgrenzen voor BVE-instellingen. Hieruit blijkt dat Leeuwenborgh op alle onderdelen binnen de gestelde signaleringsgrenzen valt.

In het verlengde van het rapport van de Commissie Vermogensbeheer heeft Leeuwenborgh in 2011 een nieuw treasury statuut opgesteld, dat in maart 2012 is vastgesteld. In het treasury statuut wordt in de meest ruime zin het beleidskader geformuleerd over de wijze, waarop binnen Leeuwenborgh moet worden omgegaan met financiële middelen. Het treasury statuut dient daarmee als funda-ment onder het financiële beleid van Leeuwenborgh. Leeuwenborgh wil in 2012 het financiële beleid herijken. Hierbij wordt ook bekeken, of er eigen keuzes in signa-leringsgrenzen gemaakt moeten worden.Begin 2008 heeft Leeuwenborgh het besluit genomen om het “schatkistbankie-ren” bij het Ministerie van Financiën in te voeren. Schatkistbankieren kan worden gezien als een centrale treasury voor publieke middelen. Alle publieke middelen worden in beginsel integraal aangehouden in de vorm van een rekening courant bij de Nederlandse Staat (AAA-rating). Leeuwenborgh heeft de mogelijkheid om “rood te staan”, deposito’s te plaatsen en te lenen. De huisbank blijft het betalingsver-keer verzorgen. Er is voor schatkistbankieren gekozen, omdat na onderzoek is gebleken, dat deze vorm van bankieren voor Leeuwenborgh de meest risicomij-dende en de meest gunstige manier is om liquide middelen aan te trekken en uit te zetten. De door de Staat aangeboden producten zijn goedkoop, betrouwbaar en transparant. Bij de uitvoering van het financieel beleid en het afleggen van verantwoording over het uitgevoerde beleid, is het noodzakelijk een aantal sturings- en verantwoor-dingsmomenten in te bouwen, evenals een periodieke heroriëntatie ten aanzien van de keuzemogelijkheden en alternatieven. Het lijkt aannemelijk, dat Leeuwenborgh de komende jaren blijft schatkist-bankieren. De externe planning en control cyclus is vastgelegd in de wetgeving en in de landelijke notities, waar alle onderwijsinstellingen zich aan dienen te hou-den. Het Leeuwenborgh beleid sluit aan bij het landelijk beleid, doordat we onder andere stellen, dat zoveel mogelijk middelen ten gunste van het onderwijsproces moeten komen.

82

< Inhoudsopgave

Page 83: Leeuwenborgh - jaarverslag 2011

Helderheid

Leeuwenborgh streeft naar maximale transparantie en stuurt de organisatie op basis van de regelgeving, zoals is opgenomen in onder andere het controleprocotol van het ministerie van Onderwijs Cultuur en Wetenschap. Een uitvoerige beschrijving hoe in 2011 op bepaalde punten gehandeld is, valt te lezen in de bijlage onder het hoofdstuk Helderheid.

83

Jaarverslag 2011 - Leeuwenborgh - Strak beleid om ruimte te creëren

< Leeswijzer

Page 84: Leeuwenborgh - jaarverslag 2011
Page 85: Leeuwenborgh - jaarverslag 2011
Page 86: Leeuwenborgh - jaarverslag 2011