Leerlingboekje van De brandweer / Vuurschatgravenopschool.nl/.../media/3-4_Vuur_Werkboek.pdf ·...

35
Schatgraven Leerlingboekje van .............................. De brandweer / Vuur Leskist 3.4

Transcript of Leerlingboekje van De brandweer / Vuurschatgravenopschool.nl/.../media/3-4_Vuur_Werkboek.pdf ·...

  • Schatgraven

    Leerlingboekje van ..............................

    De brandweer / VuurLeskist 3.4

  • 1. Vuur

    3

  • 4

    De brandweer / Vuur – Tekst 1 Woordenlijst

    Themawoorden

    De wrijvingswarmte

    De vuursteen

    De vuurdriehoek

    De brandstof

    De zuurstof

    De ontbrandingstemperatuur

    De brand

    De vonk

    Andere woorden

    Wrijven

    Gloeien

    Uitdrukkingen

    Vroegere tijden

  • 5

    De brandweer / Vuur – les 1.1 – B.Werkblad ‘Woordweb vuur’

    Vuur

  • De brandweer / Vuur - Tekst 1

    Vuur.

    Als één van deze drie dingen er niet is, is er geen vuur. Als er wel vuur is, maar je haalt één van deze drie dingen weg, dan gaat het vuur uit.

    Vuur: gevaarlijk of gezellig!?Vuur heeft twee kanten, een goede en een slechte. We hebben daar twee woorden voor: vuur en brand. Vuur is het goede, en brand het slechte. Brand begint meestal met een beetje vuur. Met een sigaret op de bank of een kaars bij een gordijn. Er kan zomaar een vonkje wegspringen dat iets anders aansteekt. Voor je het weet, heb je dan brand. Brand is een vuur dat je niet meer in de hand hebt.

    Duizenden jaren geleden konden de mensen al vuur maken. Ze maakten gebruik van wrijvingswarmte. Wrijvingswarmte ontstaat als je twee dingen snel over elkaar wrijft. Wrijf maar eens met je handen over elkaar. Ze worden dan warm.

    In vroegere tijden sloeg men twee brokken vuursteen tegen elkaar. Door de wrijvingswarmte sprongen gloeiende vonken van de steen. Zo lukte het om een hoopje droge bladeren in brand te steken.

    Mensen gebruikten vuur om eten te koken en zichzelf warm te houden. Ze ontdekten al gauw dat klei heel sterk wordt als je het bakt in vuur. Ook ontdekten ze dat je metaal kunt smelten en buigen als je het in het vuur houdt. Ook nu wordt vuur nog veel gebruikt. Denk maar aan het gasfornuis en aan de ketel van de centrale verwarming. Ook voor warm water hebben we vuur nodig. Deze apparaten verbranden aardgas.

    De vuurdriehoekVoor vuur heb je drie dingen nodig. Samen vormen ze de vuurdriehoek: 1. Iets wat je wilt laten branden,

    brandstof (hout, papier of gas). 2. Zuurstof (lucht). 3. Voldoende warmte (een vonk

    of een straal zonlicht); dat heet de ontbrandingstemperatuur.

  • 7

    De brandweer / Vuur – les 1.3 – A.Werkblad

    Vuur

    1. Vuur in huis Kies uit: metaal, gasfornuis, smelten, vuursteen, brandstof, centrale verwarming

    In huis hebben we elke dag vuur nodig. Voor het koken van eten, steken we het …………..…………………………... aan. Als we het koud hebben, zetten we de ……………………………………………. aan.

    2. De vuurdriehoek

    Om vuur te kunnen maken hebben we drie dingen nodig: – ……………………………………………………………… – …………………………………………………………….. – ………………………………………………………………

    Wat gebeurt er als je één van deze drie dingen weghaalt?

  • 8

    3. Vuur of brand

    Wat is het verschil tussen vuur en brand?

    4. Vuur; gevaarlijk of gezellig?

    Kijk naar de plaatjes. Streep het foute woord door; gevaarlijk of gezellig.

    Jongetje speelt met vuur Kaarsjes op je verjaardagstaart Open haard in de kamer

    gezellig – gevaarlijk gezellig – gevaarlijk gezellig – gevaarlijk

    Pan op het gasfornuis Kaarsjes bij een gordijn Kampvuur in het bos

    gezellig – gevaarlijk gezellig – gevaarlijk gezellig – gevaarlijk

  • 2. Het verhaal van een brandweerman

    9

  • 10

    De brandweer / Vuur – Tekst 2 Woordenlijst

    Themawoorden

    De alarmbel

    Het zwaailicht

    De bevelvoerder

    De brandweercentrale

    De mobilofoon

    De ladderwagen

    De materiaalwagen

    De perslucht

    Het masker

    De tankautospuit

    De watertank

    Het bluswater

    De brandkraan

    De waterstraal

    De kazerne

    De kettingbotsing

    De hulpverleningswagen

    De redschaar

    De duikploeg

    De waterongevallenwagen

    Het duikapparaat

    Het duikpak

    De drenkelingen

    De takelwagen

    Andere woorden

    Bestrijden

    De snelweg

    Het materiaal

    Het gereedschap

    De vluchtstrook

    Bekneld

    Het slachtoffer

    Perfect

    Uitdrukkingen

    Brand meester!

    De loeiende sirene

  • 11

    De brandweer / Vuur – les 2.1 – B. Werkblad

    Naam: ..........................................................................

    Mijn brandweertekening

  • De brandweer / Vuur - Tekst 2

    Het verhaal van een brandweerman.

    een slang met een masker vast. Zo kunnen de brandweermannen toch goed ademhalen.

    De mannen springen uit de brandweerwagen. De bevelvoerder kijkt hoe het best geblust kan worden. De ladderwagen komt ook aangereden. De brandweermannen zorgen ervoor dat er zo snel mogelijk water komt om het vuur te bestrijden. Een van hen is aan het blussen met water uit de tankautospuit. Dat is een brandweerwagen met een grote watertank erin.

    Andere brandweermannen zorgen voor meer bluswater. Zij rollen de slangen uit en sluiten ze aan op de brandkranen.

    De brandweermannen richten de waterstralen op het vuur. “Brand meester,” roept de bevelvoerder na een half uur. De brand breidt zich niet verder uit. Ze blussen nog een poosje door, tot het vuur is gedoofd.

    Een paar brandweermensen pompen het water uit het huis. Ze gaan het huis in, ze willen te weten komen hoe de brand is begonnen.

    De klus zit erop. De brandweermannen ruimen de spullen op en rijden terug naar de kazerne. Daar staan de brandweerwagens geparkeerd. De brandweermannen leggen schone

    Dinsdagavond 19:00 uur

    De alarmbel gaat! Melding: “Brand in de Kerkstraat, op nummer 5!” Snel naar de garage. Vlug trekken de brandweermensen hun laarzen, broek en jas aan en zetten ze hun helm op. Binnen één minuut zitten ze in de brandweerwagen. Met zwaailichten en loeiende sirenes rijden ze weg.

    Naast de chauffeur zit de bevelvoerder; hij vertelt de brandweermannen wat ze moeten doen bij een brand. De andere brandweermannen zitten achterin.

    Onderweg krijgen de brandweermannen berichten van de brandweercentrale door de mobilofoon, dat is een telefoon in de auto die via de radio werkt.

    Er is een ladderwagen en een materiaalwagen onderweg.Tijdens de rit doen de brandweermannen alvast een fles met perslucht op hun rug. Perslucht is gewone lucht, die onder hoge druk in een fles is geperst. Aan de fles zit

  • Donderdagmiddag 15:00 uur

    Melding: “Er zit een paard vast in de sloot.”

    De brandweer rijdt uit met de hulpverleningswagen. De boer staat hen al op te wachten. Hij vertelt dat hij al van alles heeft geprobeerd om het paard te bevrijden, maar dat het niet gelukt is. Het dier zakt steeds verder weg.

    De brandweermensen pakken stevige banden. Met een speciale haak doen ze de banden om de buik van het paard. De brandweermensen pakken deze banden vast en voorzichtig wordt het paard omhoog gehesen en op het droge gelegd.

    De boer onderzoekt zijn paard en aait het. Het dier is niet gewond. De boer is blij dat alles zo goed is afgelopen en bedankt de brandweer voor de hulp.

    Vrijdagavond 18:30 uur

    Melding: “Auto te water geraakt!”

    De duikploeg gaat snel met de waterongevallenwagen op weg. Deze wagen heeft duikapparaten

    slangen en volle persluchtflessen in de wagen. De watertank en de benzinetank worden gevuld. Zo is de wagen klaar voor een volgend alarm.

    Woensdagmorgen 8:30 uur

    Melding: “Kettingbotsing op de snelweg!”

    De brandweermensen trekken snel hun pakken aan en vertrekken. Ze nemen allerlei materiaal en gereedschap mee in de hulpverleningswagen. Dat is een speciale auto met allerlei gereedschappen en materiaal.

    Via de vluchtstrook komen de wagens bij de plaats van het ongeluk. Tien auto’s zitten flink in elkaar. In twee auto’s zitten mensen bekneld. De brandweermensen gaan snel aan de slag. Ze pakken de redschaar uit de auto. Met deze schaar wordt de zijkant van de auto opengeknipt. Nu kunnen de brandweermensen heel voorzichtig het slachtoffer uit de auto halen. Ondertussen is de ziekenauto gekomen en neemt het slachtoffer mee naar het ziekenhuis.

  • de takelwagen de haak in het water zakken. Hieraan maken de duikers de kabels vast. Nu kan de auto uit het water omhoog getild worden.

    Dat was me het weekje wel!

    Ook als brandweermensen niet uitrukken, hebben ze genoeg werk te doen. Ze moeten alle straatnamen kennen en perfect op de hoogte blijven van de omleidingen in het verkeer. De wagens moeten goed onderhouden worden. Ook alle andere materialen moeten prima in orde zijn!

    Brandweerman of –vrouw word je niet zomaar. Daarvoor moet je heel wat leren. Je moet weten hoe je snel brandslangen aansluit en hoe je het beste kunt blussen, want dat is bij elke brand weer anders. Daarom worden er vaak oefeningen gehouden. Oefeningen om de verschillende wagens en het gereedschap goed te leren gebruiken.

    aan boord. De twee duikers trekken onderweg hun uitrusting aan. Dat zijn spullen die ze nodig hebben om te kunnen duiken. Het duikpak beschermt hen tegen het koude water. Verder dragen ze een persluchtapparaat, een duikbril, zwemvliezen, een opblaasbaar zwemvest en hebben een duikmes bij zich.

    Op de plaats van het ongeluk gaat een duiker te water. Hij gaat op zoek naar de drenkelingen, de mensen die in het water zijn beland.

    Onder water is het donker. Dat maakt het zoeken moeilijk. Met een onderwaterlamp speurt de duiker naar de auto. Het duurt een poosje voordat hij die gevonden heeft. Hij slaat de ruit van de auto in, snijdt de autogordel door en bevrijdt de bestuurder. De duiker neemt hem mee naar boven. De man wordt snel op de kant gelegd. Daar worden dekens om hem heen geslagen. De ziekenauto staat klaar om het slachtoffer naar het ziekenhuis te brengen.

    Even later komt de takelwagen om de auto uit het water te halen. De duikers gaan het water in om kabels aan de auto vast te maken. Dan laat

  • 3. Vuurwerk

    15

  • 16

    De brandweer / Vuur – Tekst 3 Woordenlijst

    Themawoorden

    Het buskruit

    Het omhulsel

    De lont

    Het legaal vuurwerk

    Het illegaal vuurwerk

    Levensgevaarlijk

    Verboden

    De taakstraf

    Het siervuurwerk

    De ontbranding

    De veiligheidsbril

    Ontploffen

    Andere woorden

    Het mengsel

    De kleurstof

    De druk

    De eis

    De regering

    De gebruiksaanwijzing

    Beschermen

    Beschadigen

  • De brandweer / Vuur – Tekst 3

    Vuurwerk

    erwt of een knikker. De medewerkers weten precies in welke bolletjes wat zit en hoeveel bolletjes er nodig zijn voor een bepaald stuk vuurwerk. Ten slotte heb je een omhulsel nodig. Dat wordt meestal gemaakt van papier of karton.

    LontBij vuurwerk moet je eerst een lont aansteken. Dat is een koordje van gedraaide katoendraden dat van buiten naar binnen in het vuurwerk loopt. De draden hebben een bedje gehad van een soort plaksel met buskruit. Door het kruit brandt het lontje heel snel.

    Bij het afsteken van vuurwerk is het ook heel belangrijk om je ogen goed te beschermen. Vaak houd je het vuurwerk heel dicht bij je ogen. Als er dan iets mis gaat, zou je je ogen kunnen

    Je hebt een heleboel soorten vuurwerk: pijlen, fonteinen, voetzoekers, rotjes en nog veel meer. In al deze soorten zit buskruit, en dat ontploft.

    BuskruitBuskruit bestaat al honderden jaren. Het is een mengsel van salpeter, houtskool en zwavel. Dit mengsel zit in een afgesloten buisje. Als je dit aansteekt, ontploft het. Er komt dan veel gas vrij, dat niet meer in dat kleine buisje past.

    Als er onder in het buisje een gat zit, dan spuit het gas eruit en schiet het de lucht in. Dat is te zien bij een vuurpijl. Zitten er in de bodem een paar kleine gaatjes, dan geeft dat een fluitend geluid (gillende keukenmeiden). Als je het buisje dicht maakt, dan wordt de druk zo groot dat de hele boel met een knal uit elkaar spat. Denk maar aan een rotje.

    SiervuurwerkIn siervuurwerk zit niet alleen buskruit, maar er zitten ook kleurstoffen in. Zij zorgen voor de kleur bij de ontbranding. Ook kunnen er stoffen in siervuurwerk zitten die rook- of geluidseffecten geven.In een vuurwerkfabriek worden er bolletjes gemaakt van die stoffen. Die bolletjes zijn ongeveer zo groot als een

  • beschadigen. Daarom is het verstandig om een veiligheidsbril te dragen. Er zijn speciale veiligheidsbrillen te koop die je beschermen tegen vuurwerk.

    Legaal en illegaal vuurwerkVuurwerk dat je in de winkel koopt, moet voldoen aan een aantal eisen. Dit is bedoeld om het afsteken van vuurwerk zo veilig mogelijk te maken. Vuurwerk dat door de regering is toegestaan, heet legaal vuurwerk. Als je dit vuurwerk afsteekt volgens de gebruiksaanwijzingen, heb je weinig kans op ongelukken.

    Illegaal vuurwerk is vuurwerk dat verboden is. Dit vuurwerk is verboden omdat het levensgevaarlijk is. In dit vuurwerk zit vaak te veel kruit of het knalt zo hard, dat je gehoor er stuk van gaat. Als je dit vuurwerk afsteekt, kun je een flinke boete of taakstraf krijgen.

  • 19

    De brandweer / Vuur – les 3.2 – K.Werkblad

    Vuurwerk

    Vul de ontbrekende woorden in.

    Kies uit:

    taakstraf - buskruit - snel - legaal - ontploft - bolletjes -

    gebruiksaanwijzingen - lont - rotjes - siervuurwerk - lucht -

    mengsel - katoendraden - buisje - eisen - omhulsel -

    fluitend geluid - verboden - kleurstoffen

    Je hebt een heleboel soorten vuurwerk; pijlen, fonteinen,

    voetzoekers, …………………..en nog veel meer. In al deze soorten

    zit……………………………., en dat ontploft.

    Buskruit

    Buskruit bestaat al honderden jaren. Het is

    een ………………………………van salpeter,

    houtskool en zwavel. Dit mengsel zit in

    een afgesloten buisje. Als je dit aansteekt

    …………………………………….. het. Er komt

    dan veel gas vrij, dat niet meer in dat kleine

    ………………………………………………….past.

    Als er onder in het buisje een gat zit, dan spuit

    het gas eruit en schiet het de……………………………….. in. Dat is te zien

    bij een vuurpijl. Zitten er in de bodem een paar kleine gaatjes, dan geeft

    dat een ………………………………………………………………………………

    ……. (gillende keukenmeiden). Als je het buisje dicht maakt, dan wordt de

    druk zo groot dat de hele boel met een knal uit elkaar spat. Denk maar

    aan een rotje.

  • 20

    Siervuurwerk

    In siervuurwerk zit niet alleen

    buskruit, maar ook………………………………………………………….

    Zij zorgen voor de kleur bij de ontbranding. Ook kunnen er stoffen in

    ……………………………………………………………. zitten die rook- of

    geluidseffecten geven.

    In een vuurwerkfabriek worden er bolletjes gemaakt van die stoffen. Die

    ………………………………………………………………. zijn ongeveer zo

    groot als een erwt of een knikker. De medewerkers weten precies in welke

    bolletjes wat zit en hoeveel bolletjes er nodig zijn voor een bepaald stuk

    vuurwerk. Ten slotte heb je een ………………………………………… nodig.

    Dat wordt meestel gemaakt van papier of karton.

    Lont

    Bij vuurwerk moet je eerst een ………………………………….

    aansteken. Dat is een koordje van gedraaide

    ………………………………………………………..dat van buiten naar

    binnen in het vuurwerk loopt. De draden hebben een badje gehad

    van een soort plaksel met buskruit. Door het kruit, brandt het lontje

    heel………………………..

  • 21

    Legaal en illegaal vuurwerk

    Vuurwerk dat je in de winkel koopt, moet voldoen aan een

    aantal………………………………………………... Dit is bedoeld om het

    afsteken van vuurwerk zo veilig mogelijk te maken. Vuurwerk dat door de

    regering is toegestaan, heet ……………………………………………………

    vuurwerk. Als je dit vuurwerk afsteekt volgens

    de……………………………………………………………………., heb je weinig

    kans op ongelukken.

    Illegaal vuurwerk is vuurwerk dat

    ………………………………………………………is. Dit vuurwerk is verboden

    omdat het levensgevaarlijk is. In dit vuurwerk zit vaak te veel kruit of het

    knalt zo hard, dat je gehoor er stuk van gaat. Als je dit vuurwerk afsteekt,

    kun je een flinke boete of ………………………………………krijgen.

  • De brandweer / Vuur – les 3.3 – B.Woordpuzzel

    22

    ?

    ?

    ?

    ?

  • 23

    ?

    ?

    ?

    ?

    ?

    ?

  • Buskruit

    Vuurpijl

    Siervuurwerk

    Omhulsel

    Levensgevaarlijk

    Kleurstoffen

    Gebruiksaanwijzing

    Vuurwerkfabriek

    Lont

    Veiligheidsbril

    OntploftRotje

    ? ?

    24

  • 25

    De brandweer / Vuur – les 3.3 – D. Werkblad

    Doorfluisteraar

    Naam: ...................................................................

  • 4. Brandpreventie

    27

  • 28

    De brandweer / Vuur – Tekst 4 Woordenlijst

    Themawoorden

    Preventief

    De brandbestrijding

    De preventie

    Het brandbaar materiaal

    Het vluchtplan

    Het ontruimingsplan

    De ontruimingsoefening

    De preventiemedewerker

    De rookmelder

    Het gasfornuis

    De barbecue

    De brandblusser

    De blusdeken

    Andere woorden

    Voorkomen

    Verantwoordelijk

    Het openbare gebouw

    Ontruimen

    Regelmatig

    Waarschuwen

    Uitdrukkingen

    Voorkomen is beter dan genezen

  • De brandweer / Vuur – Tekst 4

    Brandpreventie

    De preventiemedewerker van de brandweer komt regelmatig langs om te bespreken of de plannen in orde zijn.

    Je kunt zelf ook een heleboel doen om te voorkomen dat er in jouw huis brand uitbreekt. Het is belangrijk om rookmelders in huis te hebben. Deze kleine apparaatjes reageren meteen als er rook is. Je hoort dan een heel hoog geluid. Vooral ’s nachts zijn ze heel belangrijk. Als je slaapt, ruik je niets. Dan kan de rookmelder je waarschuwen en je wakker maken.

    Let op met lucifers, kaarsen en het gasfornuis. Ook de barbecue kan gevaarlijk zijn. Zorg dat je een grote emmer met zand in de buurt hebt. Met zand kun je goed blussen. Als je een brandblusser in huis hebt, kun je een klein brandje blussen, totdat de brandweer er is. Een blusdeken is handig om een brandend mens of dier in te rollen, zodat het vuur uitgaat.

    Brandpreventie

    ‘Voorkomen is beter dan genezen’; dat is een bekend gezegde. Dat geldt zeker voor brand. Het voorkomen van brand is natuurlijk beter dan het moeten blussen van een brand. Een brand proberen te voorkomen noemen we preventieve brandbestrijding.

    In elke plaats is er een brandweerman verantwoordelijk voor het voorkomen van een brand, de preventie. Deze brandweerman praat bijvoorbeeld met mensen die nieuwe huizen bouwen. Hij let erop dat ze geen brandbaar materiaal gebruiken. Ook kijkt hij of de bewoners snel het huis kunnen verlaten als er een brand uit zou breken. Alle openbare gebouwen, zoals een school of een bibliotheek, moeten een vluchtplan hebben. Misschien hangt er bij jou ook wel één in de klas. Op het vluchtplan staat hoe je, in geval van nood, zo snel mogelijk buiten kunt komen. Ook hangen er overal bordjes die je kunt volgen naar de uitgang, maar ook bordjes waarop je kunt zien waar er een brandslang hangt.

    Bij het vluchtplan hoort ook een ontruimingsplan. In dit plan staat wat jouw juf of meester moet doen als er brand is. Het ontruimen van een school of bibliotheek moet geoefend worden. Je hebt vast wel eens een ontruimingsoefening meegemaakt.

  • 30

    De brandweer / Vuur – les 4.3 – A. Werkblad ‘Woordspin’

    brandpreventie

  • 31

    De brandweer / Vuur – les 4.3 – B. Werkblad zinnen maken

    Zinnen maken

    Naam: ...................................................................

    Pak een kaartje van de stapel en lees het woord dat erop staat. Maak een zin met het woord dat op het kaartje staat.

  • 32

    De brandweer / Vuur – les 4.3 – D. Werkblad waslijn

    ontruimen openbare gebouwen

    regelmatig waarschuwen

    blusdeken barbecue

    ontruimingsplan Voorkomen is beter dan genezen

  • 33

    preventieve brandbestrijding preventie

    brandbaar materiaal vluchtplan

    preventie-medewerker voorkomen

    verantwoordelijk brandblusser

  • 34

    De brandweer / Vuur – les 4.3 – G. Werkblad Bingo

    Naam: ...................................................

  • Colofon© 2015 | Schatgraven, Bleskensgraaf

    Dit leerlingboekje is bestemd voor gebruikers van ‘Schatgraven’. Lessenpakket Schatgraven is ontwikkeld door SmdB Bleskensgraaf. Alle rechten voorbehouden.

    3-4_Vuur_Werkboek | Laatste wijziging: 25 augustus 2015, 13:33 | ontwerp: Doordacht.nu