KWARTAALUITGAVE VAN HET NEDERLANDS PARAMEDISCH … · het natuurlijk niet werken. Over hoe zelfzorg...

16
2 2011 KWARTAALUITGAVE VAN HET NEDERLANDS PARAMEDISCH INSTITUUT Symposium ter gelegenheid van het afscheid van Ria Wams als directeur van het NPi Promotie Ellen Smulders 4 8 Het NPi kiest ‘Ouderen’ als speerpunt 12 KIJK OOK OP WWW.PARAMEDISCH.ORG Congres ‘COPD, een long- ziekte met systemische consequenties’ 3

Transcript of KWARTAALUITGAVE VAN HET NEDERLANDS PARAMEDISCH … · het natuurlijk niet werken. Over hoe zelfzorg...

2 2011KWARTAALUITGAVE VAN HET NEDERLANDS PARAMEDISCH INSTITUUT

Symposium ter gelegenheidvan het afscheid van Ria Wamsals directeur van het NPi

Promotie Ellen Smulders

4 8Het NPi kiest‘Ouderen’ alsspeerpunt

12

KIJK OOK OP WWW.PARAMEDISCH.ORG

Congres ‘COPD, een long-ziekte met systemischeconsequenties’

3

Webdesign & Video

• Financieel voordeel• Betrouwbaarheid• Exclusiviteit• Gemak

Fysio4deel is gratis en zonder verplichtingen

W W W . F Y S I O 4 D E E L . N L

AANGESLOTEN LEVERANCIERS:

Fysio4deel is een gratis netwerk voor ondernemende fysiotherapeuten.

Het netwerk heeft op basis van schaal-voordeel interessante inkoopvoordelen kunnen afspreken voor alle aangesloten

fysiotherapeuten.

Voordelen op het gebied van scholing,

verzekeringen, kantoorartikelen, trainingsapparatuur en vele andere praktijkbenodigdheden.

Wilt u weten welke voordelen Fysio4deel ukan bieden, kijk dan op www.fysio4deel.nl

Sluit u nu aan bij Fysio4deel en maak directgebruik van de vele schaalvoordelen.

Wilt u zich specialiseren in het boeiende vak van sportfysiotherapeut en wilt u een echte praktijkopleiding volgen met een goede wetenschappelijke basis? Kies dan voor de

Master Physical Therapy in Sports (MPTS)

StartdatumDe eerstvolgende mogelijkheid tot deelname aan de MPTS is 9 september 2011. Er zijn nog plaatsen beschikbaar. Meer informatie

Avans+ NPI Bart Stegwee Hans Bult [email protected] [email protected] M 06 – 51 685 378 M 06 - 54 295 819

ISSUE 2 - 2011 3

CONGRES

‘COPD, eenlongziekte metsystemischeconsequenties:een uitdagingvoor defysiotherapie!’

15 SEPTEMBER 2011

De sprekers op dit congres zullen u

bijpraten op het gebied van de fysio -

therapeutische behandeling van de

COPD-patiënt met nieuwe inzichten op

het gebied van training in transmuraal

samen werkings-verband, trainings-

pro gramma’s, trainen met zuurstof en

adem spiertraining. Ook op het vlak

van het meten van fysieke activiteit,

exercise counseling, zelfmanage ment

en de imple mentatie van de KNGF-

richtlijn COPD zijn er ver nieuwde

inzichten waarover u zult

worden geïnformeerd.

De laatste jaren wordt meer en meer aandacht geschonken aan

niet-medicamenteuze behandelingsmodaliteiten voor patiënten

met COPD. De Richtlijn fysiotherapie bij COPD van het Koninklijk

Nederlands Genootschap voor Fysiotherapie (KNGF) geeft een

update van de kennis en wetenschappelijke evidentie voor

fysiotherapeutische interventies bij patiënten met COPD.

COPD wordt nu gezien als eenlongziekte met belangrijke‘systemische’ gevolgen zoals fysiekeinactiviteit, ontsteking en oxidatievestress, ondervoeding, en cardio -vasculaire veranderingen. Dit leidttot een verlies van vetvrije massa,spierzwakte, verminderde levens -kwaliteit, depressie en gedaaldeinspanningscapaciteit en dezeveranderingen worden geassocieerdmet comorbiditeit en mortaliteit. Hetbeeld is daarmee veel complexergeworden, en dat vraagt een multi -disciplinaire aanpak. De positie vande fysiotherapeut is sterkveranderd. Resultaten van geran -domiseerde, gecontroleerde studiestonen het nuttige effect aan vanfysiotherapie, en meer specifiek vaninspanningstraining en weer stands -training van zowel perifere alsrespiratoire spieren. Recent onder -zoek heeft ook meer aandachtgevraagd voor het meten en stimu -leren van fysieke activiteit in het

dagelijks leven. Ook is het besefgegroeid dat de fysiotherapeutischebehandeling in een eerder stadiumvan de ziekte, waarin inactiviteit enspierzwakte vaak al aanwezig zijn,moet starten. Vroeger kwam defysiotherapie vaak pas in de laatstefase in beeld, als ultieme poging omde symptomen te verminderen bijpatiënten met ernstig obstructieflonglijden. Eerder interveniëren, enook tijdens en na exacerbaties,heeft waarschijnlijk een gunstigeinvloed op het verloop van de ziekte.Tenslotte werd belangrijke voor uit -gang geboekt in ziektemanagementvan COPD, hetgeen resulteerde inde ontwikkeling van geïntegreerdezorgprogramma’s en richtlijnen.

INSCHRIJVEN KAN VIA

DE ‘CURSUSKALENDER’ OP

WWW.PARAMEDISCH.ORG

ISSUE 2 - 20114

Ria heeft haar enthousiasme voor de paramedische zorg nooit onderstoelen of banken gestoken. Zij vindt dat iedere patiënt recht heeft opkwalitatief goede en wetenschappelijk onderbouwde hulpverleningen dat de paramedische hulpverlening een zeer waardevol aandeellevert in de gezondheidszorg. Deze overtuiging heeft Ria steeds luiden duidelijk verkondigd op alle congressen en bijeenkomsten waar zij bij aanwezig was. Ria kan met recht de ambassadeur van de para-medische hulpverlening worden genoemd.

Zij maakte zich ook hard voor het unieke karakter en de kracht vanhet NPi, dat als instituut de elementen van de kenniscirkel integraalomvat. Het gaat hierbij om het genereren, toegankelijk maken,verspreiden en implementeren van paramedische, wetenschappe-lijke, kennis en evaluatie van die stappen. Ria heeft altijd, natuurlijkvanuit haar achtergrond van patiënteneducatie en voorlichter, hetbelang van goede communicatie benadrukt. De juiste hoeveelheidinformatie, de juiste timing, de juiste accenten in de communicatievan de paramedicus met de patiënt en met de verwijzer. Een anderbelangrijk aspect in het werken als paramedicus is ‘empathie’. Datbracht zij in haar eigen werkzaamheden tot uiting in de benaderingvan haar medewerkers. Dit symposium is, volgens de uitdrukkelijke wens van Ria, niet zozeer gericht op haar afscheid, op ‘afsluiten’, maar juist nadruk-kelijk op de toekomst: waar zitten momenteel de uitdagingen in degezondheidszorg, welke rol kunnen de paramedici daarin spelen,hoe kan het NPi hen daarin ondersteunen?De sprekers op dit symposium hebben daar vanuit verschillendeinvalshoeken en achtergronden hun visie op gegeven. Zij hebbenaanbevelingen geformuleerd als impuls voor verdere ontwikkelingen.

Dorine van Ravensberg, programmaleiderKwaliteit en Doelmatig heid bij het NPi, sprak overhet toenemende belang van ‘zelfmanagement’ en het onderkennen van de factor ‘diversiteit’. Uitdagingen voor het NPi zijn onder meer het

inbrengen van evidence based diversiteitskennis in vakliteratuuren richtlijnen, en het ‘diversiteitproof’ maken van de bijbehorendemeetinstrumenten. Bij deskundigheidsbevordering moet ‘diversi-teit-sensitiviteit’ een vast onderdeel worden, net zoals het gebruikvan de ICF. Andere uitdagingen betreffen zelfmanagement: ontwik-keling van prognostische indicatoren, een beslisboom ‘benodigdeondersteuning’ en een evaluatieinstrument, alle ‘diversiteit-proof’.

Jetty Mathurin, van oorsprong logopediste, en nutoneelspeler/cabaretière, heeft op zeer aanspre-kende wijze verwoord hoe ‘divers’ mensen denkenen handelen. Zij zet met verschillende voorbeeldenhulpverleners aan tot reflectie op hun eigen ‘sensi-tiviteit’ voor diversiteit: in hun denken èn in hun

hulpverlening. Ook heeft zij de overdracht van het NPi aan de nieu-we directeur op heel mooie en symbolische wijze gestalte gegeven.Haar belangrijkste aanbeveling is dat het personeel vóór de klan-ten of cliënten gaat: als alle medewerkers zich gewaardeerd voelen- door regelmatig een oprechte schouderklop - dan kunnen zij zich optimaal wijden aan hun cliënten. Vervolgens droeg Ria het‘schouderklop-stokje’ over aan Tinus Jongert met een onvoor-bereide maar toepasselijke, korte toespraak.

Ria Nijhuis-van der Sanden, hoogleraarParamedische Weten schappen UMC St Radboud,Nijmegen, hamert er op dat gedegen en trans-parant klinisch redeneren een zeer belangrijk instrument is voor de paramedicus. Haar speer-punten zijn: heldere doelen formuleren, effecten

monitoren en toetsen, en kwaliteitsindicatoren ontwikkelen en toepassen. Zij ziet het als belangrijke uitdaging om op het raakvlakvan praktijk, onderwijs, onderzoek en de behoefte van de patiënthet stempel van evidentie te kunnen drukken. Daarin ziet zij reëlemogelijkheden voor het NPi, dat met de verschillende afdelingeneen unieke plek inneemt en al deze velden kan bestrijken.

SYMPOSIUM TER GELEGENHEIDVAN HET AFSCHEID VAN RIA WAMSALS DIRECTEUR VAN HET NPi

Ria Wams is ruim 25 jaar bij het NPi betrokken: eerst als adviseur,

vanaf januari 1986 als algemeen coördinator en vanaf 1988 heeft zij

als deel van de tweehoofdige directie samen met Rob Oostendorp het

‘directeursstokje’ overgenomen van Gree Dijkstra. Na de pensionering

van Rob Oostendorp enkele jaren geleden heeft zij het NPi verder

geleid tot waar het NPi nu staat: een gezond instituut met bevlogen

medewerkers.

12 APRIL 2011

ISSUE 2 - 2011 5

DORINE VAN RAVENSBERGprogrammaleider Kwaliteit & Doelmatigheid NPi

Monique Frings-Dresen, Hoogleraar Beroeps -ziekten bij het Coronel Instituut voor Arbeid enGezondheid, AMC, Amsterdam, ging in op hetwerk- en herstelvermogen bij de ouder wordendewerknemer, inclusief de ouder wordende para-medicus. Een neerwaartse spiraal begint bij ver-

moeidheid, en gaat van herhaalde overbelasting zonder voldoendeherstel naar gezondheidsklachten. Van degenen die ongeveer 15 jaar werkzaam zijn als paramedicus blijkt ruim de helft werk-gerelateerde pijnklachten te hebben, met name aan hand en pols,lagerug, nek en schouders. Paramedici zijn geneigd deze klachtente bagatelliseren. Uitdagingen voor het NPi zijn het ontwikkelen,implementeren en evalueren van preventieve strategieën voor paramedici en het monitoren van hun gezondheidstoestand.

Rob Oostendorp, emeritus hoogleraar Para -medische Wetenschappen UMC St Radboud,Nijmegen en voormalig wetenschappelijk direc-teur NPi, heeft de verschillende domeinen van deICF ingevuld om te laten zien hoe het NPi functio-neert, en welke externe factoren en interne, ‘per-

soonlijke’ factoren op dit functioneren van invloed zijn. Diezelfdeexercitie heeft hij uitgevoerd op Ria. Zijn conclusie, na een gloedvolbetoog, luidt dat zowel het NPi als Ria klaar zijn om hun (vanaf nugescheiden) toekomst met vertrouwen in eigen kunnen in te gaan.

Met dit symposium is uitgedragen dat het NPi met elan envoortvarendheid door zal gaan met het oppakken van steeds

nieuwe uitdagingen voor de paramedische zorg. Wij wensen dat Ria na vandaag met een gerust hart van

haar pensioen kan gaan genieten en zich op nieuwe uitdagingen in haar leven kan richten.

Ria, een warm en welgemeend BEDANKT voorjouw onvermoeibare inzet in al die jaren!

ISSUE 2 - 20116

Zelfzorg en zelfmanagementIk hoop dat de ideeën die tijdens dit symposium zijn verwoord overzelfzorg en zelfmanagement hun weg vinden naar de zorg, voormij wil dat zeggen naar de patiënten. Termen als zelfzorg, zelf-manage ment zijn hot, veel partijen zijn ervan overtuigd dat ditsleutels zijn voor de beheersing en zelfs bezuiniging op de kostenvan de zorg. De kans bestaat dat het een simpele boodschap wordt aan mensenmet klachten en aandoeningen: "U moet het zelf doen, mevrouw,meneer, dat hebben we namelijk besloten in het kabinet." Zo gaathet natuurlijk niet werken. Over hoe zelfzorg en zelfmanagementwel gerealiseerd kunnen worden, breekt men zich in Neder land enelders al het hoofd sinds de jaren zestig. Voor mij is het bevorderenvan zelfzorg en zelfmanagement gewoon onderdeel van zorg, vanlaat ik die vreselijke term toch maar noemen, patient centeredmedicine of care. Of je nou arts bent, verpleegkundige of paramedi-cus, de kern zou steeds moeten zijn het begeleiden van mensen metgezondheidsproblemen naar een betere gezondheid en naar voorhen gezond gedrag. 'Aandacht' is hierbij een conditio sine qua non.

Aandacht voor de patiënt met CARAVan 1974 tot 1986 werkte ik als hoofd voorlichting en hulpverleningbij het Nederlands Astma Fonds in Leusden, de organisatie voor deCARA-bestrijding. CARA heet nu COPD. CARA-patiënten haddenhet moeilijk, CARA was een onbekende term, Astma bekender maardaar zat een luchtje aan, dat was psychisch = aanstellerij? Boven -dien ga je niet dood aan CARA. Dat vormde juist het probleem. Jemoest ermee leren leven, met die klachten, zei de dokter. Alleen, hijvertelde er niet bij hoe je dat moest doen. De dokter bedóelde ookalleen maar te zeggen, dat je je klachten maar moest accepteren,en ook alles wat je daardoor niet meer kon. Er was bij patiënten veelteleurstelling over de ontkenning van het wezen van hun aandoe-ning. De patiënten kwamen duidelijk aandacht te kort voor hunklachten en de psychosociale gevolgen ervan. De relatief kleineAstmapatiëntenvereniging, was er een van angry patients, met eenhaat-liefde verhouding met het AF. Liefde vanwege de subsidie,haat, want het AF deed niet (voldoende) wat de vereniging vond datmoest gebeuren. Een pijnlijke eyeopener was een gesprek met eenastmapatiënte die me op een bepaald moment toevoegde: "U ver-dient anders wel een goed belegde boterham aan mijn ziekte, maarik moet het doen met een WAO-uitkering". Dat was waar en au,maar zo is het nog steeds in de gezondheidszorg. Er wordt (goed)verdiend aan de ellende van mensen.

Men had het ook in de jaren zeventig al over patient centered medi-cine. Ik herinner me nog goed mijn verbazing, toen een vrouwelijkelongarts in Astmacentrum Heideheuvel die met haar werk stoptevanwege haar leeftijd, mij haar boek Patient centered medicine(1972) gaf. Alsof medicine ooit anders zou kunnen zijn, dacht ik, danpatient centered. Zonder patiënt geen zorg, immers. Het kwam enkomt mij nog steeds absurd voor. Is het nou echt zo'n grote vraaghoe je de zorg patient centered krijgt. Kennelijk wel, want de kwes-

tie was toen actueel en hij is het nog steeds? Kritiek van patiënten isvaak terecht. Het gaat vaak over hun hoofden heen om andere belangen dan hun gezondheid. Het lijkt meer te gaan om de ge-zondheidszórg dan om de gezondheid van hen die die zorg betreft.Ophouden met dit (h)erkennen zou openingen geven voor een nieu-we benadering van de zorg, voor patient centered medicine, waarinhet bevorderen van zelfzorg en zelfmanagement zit ingebakken, zodat mensen ervoor worden toegerust.

Patient centered medicineNaar mijn mening omvat patient centered care de deskundigheidvan professionals die zij met aandacht en compassie voor de pa-tiënt en zijn situatie inzetten, afgestemd op de zorg die anderenbieden. De professionele deskundigheid is dienstbaar aan hetzorgproces waarvan de patiënt het begin, de kern en het einde is.Aandacht voor de patiënt is niet 'even een praatje maken', maar iswérkelijk belangstelling hebben voor degene die voor je staat, isingaan op en uitgaan van de situatie van die ander, is rekeninghouden met, is zijn klachten serieus nemen en vragen naar de betekenis ervan voor diens leven, en daarnaar handelen met hem / haar, samen op weg. Aandacht kortom, is de patiënt zien als mens die je jouw deskundigheid biedt in aandacht voor hem. Tegen deze achtergrond mag het echt verbazing wekken dat artsen en zorgverzekeraars nog steeds besmuikt kunnen reage-ren als zorgverleners, onder wie met name fysiotherapeuten enoefentherapeuten het hebben over 'aandacht' als substantieel onderdeel van hun zorg. Deze professionals zouden eigenlijk com-plimenten moeten krijgen voor hun taakopvatting en -uitvoering.

Aandacht voor paramedisch Was de CARA-wereld lange tijd weerbarstig, zodat veranderingenmeer tijd kostten dan men wilde, na mijn overstap begin 1986 naarhet NPi bleek dat de paramedische wereld er zeker niet voor onderdeed. Een weerbarstigheid die naar mijn mening óók te maken had metaandacht: te weinig aandacht voor het wezen van de beroepen, nieterkend worden in hun deskundigheid, niet voor vol aangezien wor-den door de medische stand, moeten opboksen tegen misverstan-den, afhankelijk zijn van de verwijzing van patiënten door artsen en,patiënten te laat of niet verwezen krijgen, doordat de arts niet beterwist of wilde. Halfslachtige verwijzingen krijgen. Niets zo fnuikendvoor de effecten van een behandeling als een verwijzing krijgen metde connotatie dat het waarschijnlijk toch niet helpt. Ik heb veel paramedici gesproken die er daardoor geen zin meer in hadden envervroegd stopten; verloren arbeidspotentieel, terwijl we dat steedsmeer nodig hebben.

Wat veel paramedici op de been c.q. gemotiveerd houdt, zijn de reacties van en de resultaten die zij bereikten bij hun patiënten,daar bleven ze het voor doen. Deze beroepsovertuiging heb ikvaak gehoord en vergrootte mijn bewondering voor deze in zekerezin in de verdrukking werkende, toegewijde professionals.

Op dinsdag 12 april jongstleden vond in Amersfoort, onder grote

belangstelling, het afscheidssymposium plaats van Ria Wams.

Het symposium was getiteld 'Uitdagingen voor de paramedische zorg'.

Aan het einde van dit symposium heeft Ria Wams, als scheidend

directeur van het NPi, de onderstaande afscheidsrede uitgesproken.

AFSCHEIDSREDERIA WAMS

Ondanks tegenwerking en onderwaardering de patiënt voorogen houden. De waardering komt van twee kanten. Patiëntenzijn uitermate positief en tevreden over paramedici, van wie ze eindelijk de juiste aandacht krijgen, die hen eindelijk wijzermaakt, tools in handen geeft. Het niet-weten wanneer welke patiënt met welke klachten teverwijzen naar welke paramedicus, het niet op waarde kunnenschatten van de deskundigheid van de paramedicus werkt voorde patiënt en zijn gezondheid contraproductief. Het is irrationeel om zo te praten over 12 beroepsgroepen, eenstuk minder dan de ca. 60 soorten medisch specialismen, waar-over je zo'n opmerking niet zult horen. Ik ben dus groot voorstander van de directe toegankelijkheidvan paramedici voor patiënten, omdat ze niet meer afhankelijkzijn van de (on)wetendheid of de bereidheid van anderen omdaar wel of niet terecht te kunnen. Het betekent wel dat de patiënt op de hoogte moet zijn van de mogelijkheden van paramedici. Hierbij zie ik voor patiëntenorganisaties, het NPi,zorgverzekeraars en paramedici en hun verenigingen een wezenlijke taak de komende tijd.

NPi als logische samenwerkingspartnerHet NPi heeft tegen de verdrukking van bezuinigingen op subsi-dies standgehouden en in de loop van zijn 30 jaren een grote enbrede deskundigheid op paramedisch gebied opgebouwd.Ik had daarom graag nog 'in mijn tijd' gezien dat men die des-kundigheid op zijn waarde zou schatten en dus zodra 'parame-disch' aan de orde is de samenwerking met het NPi zou zoeken.Dat geldt voor zowel de paramedische beroepsverenigingen, alsde zorgverzekeraars, als universiteiten en hogescholen, alsZonMw, en CVZ. Te vaak is er ons inziens aan de haal gegaanmet projecten en onderzoeken op paramedisch gebied, zijn zegegund aan andere partijen die het paramedisch bloed minderdoor de aderen stroomt en die de eigenheid van de paramedi-sche zorg onvoldoende (h)erkennen. Het is niet uit afgunst dat ikdit zeg, maar uit bezorgdheid voor het op de juiste manier waar-deren van de paramedische zorg. Het is niet voor het NPi zelfdat ik dit zeg, het is de patiënt die ik voor ogen heb. De logischesamenwerking zou de positionering en profilering van de para-medische zorg versterken, ten gunste van de patiënten.

Tot slotWat er is bereikt hebben wij, NPi-ers, met elkaar en met samen-werkingspartners gedaan. Mijn functie van directeur was er eenvan dienstbaar aan de patiëntgerichte missie van het instituut,van dienstbaar aan de medewerkers opdat zij zich prettig voelenin hun aandeel van het werk dat geleverd moest worden. In diezin was ik voorwaardenscheppend, zoals in de zorg de functievan de professionals voor patiënten voorwaardenscheppenddient te zijn voor hun zelfmanagement.

ISSUE 2 - 2011 7

Deze toespraak is in deze Issue integraal opgenomen;

als eerbetoon aan Ria Wams die 25 jaar voor het NPi

heeft gewerkt.

Een verslag van het symposium treft u elders in het nummer aan.

Ik wens de patiënten toe dat iedereen in de zorg hen voorogen gaat houden als degenen om wie het allemaal draait in de gezondheidszorg. Dan komt het met patientcentered medicine eindelijk goed.

DE CURSUSKALENDER VAN HET NPi

OP WWW.PARAMEDISCH.ORG ONDER

CURSUSSEN EN CONGRESSEN

ZOEK OP TREFWOORD, DOELGROEP,

CATEGORIE, REGISTER OF OP

CURSUSSEN WAAR NOG PLAATS IS.

ISSUE 2 - 20118

Op dit moment werkt Ellen als onderzoeker op hetUMC St Radboud in Nijmegen. Daarnaast is zijcursusleider van de volgende NPi-cursussen:• ‘Motoriek van de ouder wordende mens’, • ‘Valpreventie en valtraining’ • ‘Osteoporose, preventie, behandeling en beweging’ • de nieuwe vervolgcursus ‘Valpreventie en

valtraining voor mensen met osteoporose’. In de aanloop naar haar promotie hebben we EllenSmulders een aantal vragen voorgelegd om haar ietsbeter te leren kennen.

Ellen, kun je iets meer vertellen over je achtergrond,je werk en je promotieonderzoek? Mijn achtergrond is gezondheidswetenschappen, met als afstudeerrichting bewegingswetenschappen.Omdat ik behalve de theoretische kant van bewegenook erg geïnteresseerd was in de praktische toepas -sing, heb ik deze studie gecombineerd met de studiefysiotherapie. Ik heb na het afronden van beide studieskorte tijd gewerkt als fysiotherapeut. In 2006 ben ikin de Sint Maartenskliniek begonnen met mijnpromotietraject. Hierbij heb ik onderzoek gedaannaar risicofactoren voor vallen en preventieve maat -regelen om vallen te voorkomen bij mensen metreumatische aandoeningen, specifiek mensen metosteoporose en reumatoïde artritis. Dit werk heb ikgoed kunnen combineren met het werk voor het NPi.De cursussen waar ik bij betrokken ben sluiten mooi aan bij het onderwerp van mijn onderzoek.Daarnaast is het erg leuk dat er een vervolgcursus zalkomen om de aangepaste versie van het pro grammaVallen Verleden Tijd (VVT) voor mensen met osteo -porose uit te werken.

Waarom hebben jullie het VVT-programmaaangepast voor mensen met osteoporose? Vallen vormt voor mensen op oudere leeftijd eenbelangrijke oorzaak van gezondheidsproblemen. Eén op de drie mensen boven de 65 jaar valt minstenseenmaal per jaar. In 20% van deze vallen is ermedische hulp nodig, waarvan 5% vanwege fracturen.Door de Sint Maartenskliniek is een aantal jaargeleden het VVT-programma ontwikkeld, dat effectiefis voor het verminderen van het valrisico bij zelf -standig wonende ouderen. In de tweedaagse NPi-cursus ‘Valpreventie en valtraining’ worden zowel

de theoretische achtergronden als de praktischeuitvoering van dit programma uitgebreid behandeld.Voor mensen met osteoporose is valpreventie extrabelangrijk vanwege hun toegenomen risico opfracturen. Deze doelgroep mocht echter vanwegeveiligheidsredenen niet meedoen aan het origineleprogramma. Het originele programma is daaromaangepast, zodat het nu veilig is en er zijn onder -delen toegevoegd om het meer toe te spitsen opmensen met osteoporose. Tijdens mijn promotie heb ik de effectiviteit van hetVVT-programma voor mensen met osteoporoseonderzocht. Hierbij is aangetoond dat ook dit aan -gepaste programma effectief is in het verminderenvan valpartijen bij de doelgroep. Personen die heb -ben deelgenomen aan de NPi-cursus ‘Valpreventieen valtraining’ kunnen daarom nu een eendaagsevervolgcursus doen om bekend te raken met hetaangepaste VVT-programma voor mensen metosteoporose.

Wat kunnen de deelnemers in de nieuwevervolgcursus verwachten?De nieuwe cursus bestaat uit twee dagdelen,bestaande uit een theorie- en een praktijkgedeelte.In het theoriegedeelte wordt ingegaan op de imple -mentatie van het originele VVT-programma. Het isgebleken dat het soms lastig is om het programmain de praktijk te implementeren. De Sint Maartens -kliniek heeft een implementatieproject uitgevoerd,waarbij een 12-tal praktijken, verspreid overNederland, ondersteuning heeft gekregen bij deopzet en uitvoer van het VVT-programma. Graagwillen we de uitkomsten van dit project met dedeelnemers van de NPi-cursus delen. Daarnaastworden de noodzaak van valpreventie bij mensenmet osteoporose en de aanpassingen besproken die gedaan zijn om het VVT-programma veilig enspecifieker te maken voor mensen met osteoporose.Tijdens het praktijk ge deelte worden de aangepasteoefenvormen door genomen en worden de belangrijkeaandachtspunten voor tijdens de oefensessiesaangegeven.

Voor nadere informatie over de NPi-cursussen waar Ellen Smulders bij betrokken is, zie de NPi-cursuskalender op www.paramedisch.org

Promotie Ellen SmuldersOp maandag 2 mei heeft Ellen Smulders haar proefschrift ‘Falls

in rheumatic diseases: risk factors and preventive strategies in

Osteoporosis and Rheumatoid Arthritis’ verdedigd. Haar promotie -

onderzoek vond plaats in de Sint Maartenskliniek in Nijmegen.

ISSUE 2 - 2011 9

In de zomer van 2010 was Jos Halfens, cursusleider van de NPi-cursussen Neuro reva -lidatie/CVA, op het IBITA-congres in Brazilië. Daar volgde hij de post-congress coursemet als thema: de behan deling van balansstoornissen onder leiding van prof. AnneShumway-Cook en prof. Marjorie Woollacott, beiden afkomstig uit de Verenigde Staten.Anne Shumway-Cook en Marjorie Woollacott zijn vooral bekend als auteurs van hetboek ‘Motor Control: ‘translating research into clinical practice’. Dit boek is verplichteliteratuur voor het volgen van de cursussen Neurorevalidatie/CVA. Beide dames hebbengrote expertise op het gebied van onderzoek en behandeling bij patiënten met balans -problemen.

MARLEEN BURUMAfysiotherapeut/cursusleider/cursuscoördinator NPi

Masterclass Balance Rehabilitation

Translating Research into Evidence Based Practice

OVER DE DOCENTEN

Marjorie Woollacott,PhD, is professor op hetDepartment of HumanPhysio logy en lid van hetInstituut voor Neuro - wetenschappen aan de

Universiteit van Oregon, Eugene, Oregon. Zij is bekend vanwege haar onderzoekbetreffende balanscontrole en -revali da -tie bij zowel neurologische patiënten alsouderen. Zij heeft tal van subsidies vanhet National Institute on Aging ontvan -gen om onder zoek te doen naar balans-revalidatie. Ze heeft uitge breid gepubli -ceerd, en is co-auteur van het boek‘Motor Control: translating researchinto clinical practice’. Haar huidigeonderzoek richt zich op methoden ombalans te verbeteren en vallen te ver -minderen bij neurologische patiëntenen bij oudere volwassenen die zich incomplexe situaties moeten concen tre -ren op meer dan een taak.

Anne Shumway-Cook,PT, PhD, FAPTA isemeritus hoogleraar aande afdeling Revalidatie -geneeskunde van deUniversiteit van Washing -

ton, Seattle, Washington. Haar onder -zoek richt zich op de verklaring van defysiologische basis van balans- enmobiliteitsstoornissen bij neurolo gischepatiënten en ouderen, en de vertaling vandit onderzoek naar de praktijk. Ze heeftveel gepubliceerd en is co-auteur van hetboek ‘Motor Control: trans lating researchinto clinical practice’. Haar klinischepraktijk richt zich op behande ling vanvolwas senen met balans- en mobiliteits -beperkingen. Daarnaast heeft ze bijge -dragen aan de ontwikkeling van evidencebased val preventieprogramma's.

Nadere informatie en inschrijving: Zie de NPi-cursuskalender opwww.paramedisch.org

De cursus maakte diepe indruk op Jos.Niet alleen hun wijze van presenterenmaar vooral de manier waarop zij evidentieen theoretische inzichten als basis voorhun klinisch redeneren gebruiken. “Zij doen precies wat wij graag zoudenwillen kunnen”, aldus Jos Halfens.Overtuigd dat er voldoende interesse zouzijn heeft hij beiden uitgenodigd om inNederland een driedaagse cursus tegeven. Shumway-Cook en Woollacottgingen hier enthousiast op in.Op donderdag 26 april, vrijdag 27 april enzaterdag 28 april 2012 vindt deze Master -class, genaamd Balance Rehabilitation:Translating Research into Evidence BasedPractice plaats op Papendal te Arnhem.De organisatie is in handen van het NPi. De Masterclass is toegankelijk voor fysio -therapeuten, oefentherapeuten Mensen -dieck en Cesar en ergotherapeuten die decursus Neurorevalidatie/CVA of de Inhaal -cursus Neurorevalidatie/CVA hebbengevolgd.

InhoudHet doel van de cursus is het toepassenvan nieuwe inzichten met betrekking tothet onderzoek en de behandeling vanbalansstoornissen die leiden tot vermin -dering in mobiliteit en een vergroting vanvalrisico. In de cursus wordt de (patho-)fysiologische achtergrond besproken vande normale en de gestoorde balans en detoepassing hiervan bij het onderzoek ende behandeling van balansproblemen.Tijdens drie praktische sessies zullendiverse tests voor balans en mobiliteitworden besproken. Aan de hand vancasuïstiek zullen in kleine groepen evidencebased behandelingsstrategieën gericht opbalans en valpreventie worden besproken.

DoelNa deze masterclass heeft de deelnemerkennis van de nieuwste behandelcon -cepten voor onderzoek en behandelingvan balansstoornissen bij neurologischepatiënten en ouderen.

SubdoelenNa deze masterclass:• begrijpt de deelnemer balansproblemen

binnen het dynamisch systeemmodel en binnen de kaders van de ICF.

• kan de deelnemer aangeven hoesensorische, motorische en cognitievestrategieën een bijdrage leveren aan denormale en ge stoorde balans bij ouderenen bij patiën ten met een neurologischeaandoening.

• kan de deelnemer een beargumen -teerde keuze maken voor balanstesten.

• kan de deelnemer tenminste tweetesten uitvoeren en begrijpt hiervan depsychometrische eigenschappen.

• kan de deelnemer oefeningen, opbou-w end in moeilijkheidsgraad, ontwikkelenvoor personen met een gestoorde balans.

• kan de deelnemer, op basis van litera -tuuroverzicht, een keuze maken voor“best practice” gericht op balans-trai ning voor ouderen en neurologischepatiënten.

Tijdens de masterclass zullen er zowelhoor- en responsiecolleges als demon -straties, praktijkvaardigheidstraining encasuïstiek plaatsvinden.De kosten van deze driedaagse master -class bedragen € 660,- inclusief koffie,thee, lunches en cursusmateriaal,respectievelijk € 595,- met NPi-Kortingskaart.

Let op: deze masterclass wordt gegevenin de Engelse taal!

ISSUE 2 - 201110

Andry VleemingNieuw gasthoogleraarschap bij de Universiteit van Gent en honorary professor in musculoskeletal medicine bij de Universiteit van New England in Maine, USA.

Andry Vleeming is onlangs aangesteld als gasthoogleraaraan de medische faculteit van de Universiteit van Gent.Vleeming gaat met name samenwerken met de revalidatie-afdeling van Prof. Lieven Danneels. Bij deze afdeling vindt al vele jaren rugonderzoek plaats, met name naar deeffectiviteit van rug- en bekkentraining en op het terrein van MRI-screening van spieren en fascies. Naast zijn leerstoel in Gent is Andry Vleeming tevensgestart als bijna voltijds honorary professor in musculo -skeletal medicine aan de Universiteit van New England,Maine, USA. Er wordt vooral bindweefsel- en fascie-onder -zoek van de rugregio verricht. Een team van onderzoe kersmet jarenlange expertise is samengesteld om dit onderzoekverder uit te breiden en nieuwe revalidatiecentra op tezetten. Dit in lijn met de andere taak van Vleeming omrevalidatiecentra zowel binnen als buiten Nederland teadviseren betreffende rug- en bekkenrevalidatie. Vleemingblijft eveneens voorzitter van het wereldcongres ‘Lumbo -pelvic pain’ dat na Los Angeles in november 2010 opvolgingkrijgt in Dubai in 2013 (www.worldcongresslbp.com).Ook zal Vleeming zijn activiteiten voor het NPi blijvenvoortzetten. Naast de vijfdaagse cursus 'Rugklachten enbekkenklachten' die in september weer start geeft hij in het voorjaar van 2012 samen met Prof. Lieven Danneelswederom de NPi-masterclasses 'Effectieve diagnostiek enbehandeling van lagerugklachten'. Voor nadere informatieover en inschrijving voor deze NPi-Cursussen, zie de NPi-cursuskalender op www.paramedisch.org.

Het NPi organiseert in het najaar van 2011 wederomverschillende cursussen Neurorevalidatie. Het betreft de volgende cursussen:

NEUROREVALIDATIE/CVA UTRECHT/ARNHEM

Deze 20-daagse cursus leidt therapeuten op tot specialisten inde neurorevalidatie van CVA-patiënten. De motoriek is hetuitgangspunt, waarbij de therapeut rekening leert houden metdeterminanten die de functionele prognose bepalen, inclusiefcognitieve, emotionele en gedragsmatige veranderingen enpersoons- en omgevingskenmerken. Actief leren staat hierbijcentraal: de deelnemer moet eigen leerdoelen formuleren,taken en problemen leren oplossen in een voor hem relevanteomgeving en leren werken in kleine onderwijsgroepen.De cursus is primair bedoeld voor fysiotherapeuten enoefentherapeuten Mensendieck en Cesar. Ook voor ergo -therapeuten is de cursus toegankelijk, maar de inhoud isvooral gericht op beperkingen in balans, mobiliteit en arm-handactiviteiten. Het werken met CVA-patiënten is eenvoorwaarde om deel te kunnen nemen aan de cursus.

De cursus duurt 20 contactdagen verdeeld over de periodeseptember 2011 - juni 2012. De praktijkdagen van de cursusvinden plaats in het Revalidatiecentrum de Hoogstraat inUtrecht. Vijf dagen worden op Papendal in Arnhem georgani -seerd als centrale theoriedagen. De deelnemer krijgt diversethuiswerkopdrachten en de cursus wordt afgesloten met eenproeve van bekwaamheid. De cursus start op 2 september 2011.

INHAALCURSUS NEUROREVALIDATIE/CVAAPELDOORN/ARNHEM

Vanaf oktober 2009 bestaat voor NDT-geschoolden de moge -lijkheid een inhaalcursus te volgen. Deze verkorte cursus isprimair bedoeld voor fysiotherapeuten of ergotherapeuten dieervaring hebben in de behandeling van CVA-patiënten en dieeen NDT-cursus voor volwassenen in het verleden hebbenafgerond. Aangezien deze groep qua ingangsniveau erg diversis, zal er een ingangstoets worden afgenomen waarbij deuitslag bepalend is voor definitieve deelname.

Deze cursus duurt 11 contactdagen verdeeld over de periodeseptember 2011 - april 2012. De praktijkdagen van de cursusvinden plaats op locatie Revalidatiecentrum Via Reva teApeldoorn. Vier dagen worden op Papendal in Arnhemgeorganiseerd als centrale theoriedagen. Ook hier krijgt dedeelnemer diverse thuiswerkopdrachten en wordt de cursusafgesloten met een proeve van bekwaamheid. Deze cursusstart op 14 september 2011. Voor nadere informatie en inschrijving voor deze cursussen:Zie de NPi-Cursuskalender op www.paramedisch.org

ISSUE 2 - 2011 11

CURSUSSEN 2011-2012 KINDERNEUROREVALIDATIE/CP

Tegenwoordig blijkt dat bij veel cursussen steeds weergesneden wordt in de docentgebonden en praktijkgebondenuren. Gesteld kan worden dat bij de cursus Kinderneuro- reva lidatie geen concessies gedaan worden aan deze uren. Er wordt in kleine groepen van zeven cursisten gewerkt meteen kind met CP waarbij steeds één docent als begeleideraanwezig is. Een cursus waar je niet alleen in theorie leertmaar die zich onderscheidt door het praktische karakter! Wil je de nieuwste theoretische inzichten combineren met een gedegen vaardigheidstraining in een multidisciplinairesetting, dan is dit de juiste keuze. Ook geaccrediteerd voor het register Kinderfysiotherapeuten.30 contactdagen in de periode november 2011 - juni 2012:

Nog plaats bij enkelevoorjaarscursussen (mei-juni 2011)

‘EMG-FEEDBACK’ (NIEUW!)25 MEI

Voor fysio- en oefentherapeuten die specifiek geïnteresseerdzijn in het gebruik van EMG-feedback (als één van de toepas -singen van biofeedback) heeft het NPi een nieuwe, sterkpraktijkgerichte eendaagse cursus ontwikkeld. Deze cursuswordt voor het eerst georganiseerd op woensdagmiddag en -avond 25 mei 2011 in Conferentiecentrum Kaap Doorn teDoorn en wordt gegeven door prof.dr. Erik Peper (professoraan de San Francisco State University) en Annette Booiman,oefentherapeut Mensendieck.

‘BIOFEEDBACK’27 EN 28 MEI

Op vrijdag 27 mei (inclusief avondprogramma) en zaterdag 28mei 2011 vindt de cursus ‘Biofeedback’ plaats, eveneens inConferentiecentrum Kaap Doorn te Doorn. Biofeedback bestaatuit diverse vormen. De meest bekende vorm is myofeedback(ook wel oppervlakte-elektromyografie genoemd). Minderbekende vormen van biofeedback zijn respiratoire feedback,hartslagvariabiliteit-feedback, elektrodermografische feed -back en temperatuur-feedback. Deze verschillende vormenvan biofeedback worden in de cursus gedemonstreerd engeoefend met biofeedbackapparatuur die in aanschaf relatiefgoedkoop is.

‘MOTIVERENDE GESPREKSVOERING BIJ MENSEN MET EEN CHRONISCHE AANDOENING’ – 6 EN 7 JUNI

Op maandagmiddag en -avond 6 juni en dinsdag 7 juni 2011wordt in Hotel Bergse Bossen de cursus ‘Motiverende

gespreksvoering bij mensen met een chronische aandoening’gegeven door Alex Vaassen (trainer/coach & oefentherapeutMensendieck) en Liesbeth van Zuiden (trainer/coach & fysio -therapeut). Deze cursus is ontwikkeld voor paramedici (fysio -therapeuten, oefentherapeuten) met een coachende enadviserende taak, die zich met name richten op de zelfred -zaamheid van cliënten met een chronische aandoening en diehun coachende rol als therapeut willen verdiepen. De trainersreiken gesprekstechnieken aan die bij uitstek te gebruiken zijnin de paramedische praktijk.

‘ARTHROKINETISCHE HOUDINGS- EN BEWEGINGS -KETENS’ VOOR OEFENTHERAPEUTEN – 10 EN 11 JUNI

Op vrijdag 10 juni (inclusief avondprogramma) en zaterdag 11juni 2011 organiseert het NPi op Papendal de uiterst prak -tische en voor oefentherapeuten vernieuwende cursus‘Arthrokinetische houdings- en bewegingsketens’ nr. 1110361.De arthrokinetische benaderingswijze, die in deze cursuswordt gedemonstreerd en geoefend, is ontwikkeld door Ad Warmerdam, M.S., fysiotherapeut/manueeltherapeut. In 1999 promoveerde hij aan de University of St. Augustine,Florida op zijn werk waarin hij nauwkeurig de interactiestussen spieren en gewrichten beschrijft. In de cursus wordenhoudings- en bewegingsketens geëvalueerd en de oorzakenvan disfuncties opgespoord. Oefeningen om de disfuncties tecorrigeren, en daardoor een verbeterde ketenfunctie te ver -krijgen, worden in deze cursus gedemonstreerd en praktischuitgevoerd. De correcties grijpen gelijktijdig aan op zowel debewegingsbeperking als op de krachtsvermindering.

CURSUS ‘CRPS’ MET LORIMER MOSELEY18 EN 19 JUNI

Op zaterdag 18 juni (geen avondprogramma) en zondag 19 juni2011 vindt in Conferentiecentrum Kaap Doorn te Doorn decursus ‘Complex Regionaal Pijn Syndroom’ plaats. Dezecursus, voorheen getiteld ‘Sympathische reflexdys tro fie/ -CRPS-I’, is niet alleen qua titel vernieuwd, maar ook quacursusinhoud. Zo is o.a. Prof. Lorimer Moseley, PhD, aan hetdocententeam toegevoegd. Hij heeft een groot aandeel binnenhet cursusprogramma. Lorimer Moseley is Professor ofClinical Neurosciences & Chair in Physiotherapy aan deUniversity of South Australia in Adelaide en Senior ResearchFellow aan het neurowetenschappelijke onderzoeksinstituutNeuroscience Research Australia in Sydney. Hij is een inter -nationale autoriteit op het gebied van pijn en CRPS. Grijp uwkans om door deze ‘wereldtopper’ te worden ingewijd in degeheimen van CRPS en (chronische) pijn!

Voor nadere informatie over en inschrijving voor de hier-boven genoemde cursussen zie de cursuskalender opwww.paramedisch.org onder ‘Cursussen en congressen’.

ISSUE 2 - 201112

Door de vergrijzing van de bevolking zaler een verschuiving plaatsvinden in hetpatiëntenaanbod van paramedici. Zijzullen vaker met oudere patiënten temaken krijgen. Het gaat dan niet alleenom een toename van het percentage'jongere ouderen' of 65-plussers: ook hetpercentage 80-plussers, het percentage'frail' of kwetsbare ouderen en mensenmet multi-morbiditeit zal sterk toenemen. De vergrijzing leidt tot een toename vande zorgkosten. Vanuit de overheid is ereen steeds groter wordende behoefte aanbeheersing van de zorgkosten. Collectievemiddelen moeten hierbij doelmatigeraangewend worden en zullen uitsluitend

ingezet moeten worden voor diegenen diehet daadwerkelijk nodig hebben. Er zoueen groter beroep op eigen verantwoorde -lijkheid en zelfmanagement gedaanmoeten worden. Samenvattend kan geconcludeerd wordendat de zorg als gevolg van de verouderingvoor grote veranderingen staat. Het NPizal in haar dienstverlening aanparamedici, op gebied van onderzoek,informatieverstrekking en deskundig -heids bevordering, daarom extra aandachtbesteden aan ouderen. In dit artikel wordtstilgestaan bij de vorder ingen op dit gebied.Hierbij is er bijzondere aandacht voor hettoegepast wetenschap pelijk onderzoekwaar het NPi zich op richt.

Speerpunt 'Ouderen'Ouderen stellen specifieke eisen aan deparamedische hulpverlening, bijvoorbeelddoor multi-morbiditeit en complexe hulp -vragen. Door de toename van het aantal'oudste ouderen' zal er naar verwachtingook een verschuiving in de zorgvraag op -treden. Deze groep zal een sterke focushebben op een optimale kwaliteit vanleven en een zo lang mogelijke zelfstan -dig heid nastreven. Oudere patiëntenhebben veelal ook oudere partners/mantel-zorgers. Ook zij zullen een beroep doenop paramedici voor ondersteuning, trai-n ing en advisering om hun zorgtaken tekunnen volhouden. Het gebruik van hulp -middelen en technologie (o.a. tele moni -toring en e-health) kunnen ondersteuningbieden om ouderen zo lang mogelijkzelfstandig te laten leven.

Naast de beschreven 'vergrijzing' is ooksprake van 'ontgroening': het percentagevan de mensen die aan het arbeidsprocesdeelnemen zal afnemen. Minder mensenom (mogelijk méér) werk te verzetten. Ditvormt een reden voor de overheid om depensioenleeftijd te verhogen naar 66 jaar,

en op termijn mogelijk naar 67 jaar.Op deze ontwikkelingen kunnen de para -medici inspelen met programma's om tevoorkomen dat mensen voortijdig uitval -len uit het arbeidsproces. En ook mensenmet chronische aandoeningen en mensenin de leeftijdsklassen van 55 tot 66 jaarzijn belangrijke doelgroepen: paramedicikunnen een belangrijke rol spelen om hente behouden voor het arbeidsproces, aldan niet in een aangepaste werkomgeving.Een interessant fenomeen is ook datpara medici zelf vergrijzen en er dus ookwellicht aanpassingen in de uitoefeningvan het vak zelf plaats zullen moetenvinden om de beroepsgroep in staat testellen langer door te werken. Alhoewel er veel aandacht is voor de ver -grijzing en de ontgroening van de Neder -landse samenleving is het voor de pro fes -sionals vaak lastig in een zo sterk veran -derende omgeving de juiste strategischekeuzes te maken. Daarnaast gaan deontwikkelingen op wetenschappelijkgebied erg snel. Het NPi wil paramediciondersteunen bij de dienstverlening doorrecente wetenschappelijke kennis teontsluiten, op effectiviteit te onderzoekenen duurzaam te implementeren.

InformerenDe ontwikkelingen op het gebied van‘evidenced based practice’ gaan snel. Voorparamedici is het belangrijk om op eensnelle en efficiënte manier de grote stroomaan recente wetenschappelijke informatiete verwerken, te selecteren en praktischebruikbaarheid te toetsen. Met de be staan -de service vanuit het NPi met cursussen,de CursistenService en documentaireinformatievoorziening heeft de implemen -tatie van deze recente wetenschappelijkekennis onze volle aandacht.

WetenschapsloketAansluitend hierop wordt gewerkt aan de

Het komende decennium verandert de samenstelling van de Nederlandse

bevolking. Het aantal 65-plussers zal fors toenemen van het huidige aantal van

2,5 miljoen naar 3,4 miljoen in 2020. Bovendien zullen er het in Nederland in

2020 circa 800.000 mensen zijn van 80 jaar en ouder (CBS 2010). Het Sociaal en

Cultureel Planbureau geeft aan dat er de komende decennia een toename

verwacht wordt van het aantal kwetsbare (‘frail’) 65-plussers met ruim 42%.

Van 700.000 kwetsbare ouderen in 2010 naar circa een miljoen in 2030.

HANS HOBBELENsenior wetenschappelijk onderzoeker NPi

Het NPi kiest ‘Ouderen’ als speerpunt

ISSUE 2 - 2011 13

ontwikkeling van een plan om tot de rea -lisatie van een nieuwe vorm van dienst -verlening, een zogenaamd wetenschaps -loket, te komen. Dit gebeurt samen metde Nederlandse Vereniging voor Fysio -therapie in de Geriatrie (NVFG) en hetUniversitair Kennisnetwerk OuderenzorgNijmegen (onder leiding van prof. RaymondKoopmans van het UMC St Radboud). Het wetenschapsloket is een plaats waarde paramedicus terecht kan met goedomschreven en onderbouwde vragen uitde praktijk. Op basis van een quick scanvan de beste evidentie wordt een ant -woord geformuleerd waarmee je snel inde praktijk aan de slag zou kunnen gaan.Die vertaalslag van beste evidentie naarde praktijk en naar een praktische toe -passing is van groot belang. Ook wordt ergekeken naar mogelijkheden om degegeven aanbeveling in de praktijk teevalueren. Om deze service verder te optimaliserenzal het wetenschapsloket ook een forum -functie met experts onderhouden. Allevragen en antwoorden zullen in een data -base worden geplaatst. De quick scan ende vertaalslag kunnen een aanzet gevenvoor verder onderzoek en het opzetten vanklinische trials en daarmee tot ver dereprofessionalisering van de beroeps groep.

Toegepast wetenschappelijk onderzoek Voor paramedici is het erg belangrijk ominzicht te hebben in de effectiviteit vaninterventies, om gerichte keuzes te makenbij de behandeling en/of deze keuzes tekunnen onderbouwen. Het NPi kan hier -voor praktijkgericht onderzoek uitvoerenom de effectiviteit te kunnen aantonen.Ook kan het onderzoek bestaan uit litera -tuuronderzoek, systematische reviews ofmeta-analyses.

MaestroHet NPi besteedt aandacht aan onderzoeknaar de samenwerking over de lijnenheen, dit gebeurt o.a. in het Maestro-project. Het primaire doel van dit projectis het verbeteren van de nazorg aan CVA-patiënten na de revalidatie in het ver pleeg-huis. Dit wordt gedaan door de oudereCVA-patiënt (en zijn partner/ mantel zor ger)beter in staat te stellen om in de thuis -situatie met de resterende beperkingenom te gaan. Het programma ‘SamenSterk na een Beroerte’ probeert ervoor tezorgen dat de verpleeghuiszorg en eerste -lijns zorg naadloos in elkaar overlopen,door te werken met een transmuraalmultidisci plinair team. Patiënt enmantelzorger worden actief betrokken bijhet opstellen van revalidatiedoelen, dieerop zijn gericht dat zowel patiënt als

mantelzorger het dagelijks leven weer zogoed mogelijk kunnen oppakken. Meerinformatie over dit project is te vinden opde website www.nazorgbijberoerte.nl.

FrailtyIn samenwerking met IQ Healthcare UMCSt Radboud Universiteit Nijmegen (prof.Ria Nijhuis, Bart Staal en Nienke de Vries)worden op dit moment door het NPi(Dorine van Ravensberg, Hans Hobbelenen Sylvia van den Heuvel) een review enmeta-analyse uitgevoerd waarbij inter -venties gericht op de mobiliteit en ADL bijverpleeghuisbewoners op effectiviteitworden onderzocht. In de review wordtgekeken naar effecten van interventies opalgemene parameters zoals loopafstand,uithoudingsvermogen en ADL bij ouderenin een verpleeghuis. Het gaat hierbij ommensen in de chronische fase van mul -tipele morbiditeit. Daarnaast is het NPibetrokken bij het promotietraject vanNienke de Vries aan de Radboud Universi -teit Nijmegen. Nienke is promovenda bijprof. Ria Nijhuis. Haar onderzoek heeft alsdoelstelling om kwetsbare (frail) ouderenmet behulp van een speciaal ontwikkeldalgoritme een doelgerichte interventievanuit de fysio therapie aan te kunnenbieden en te eva lueren op kosten effect ivi -teit. Het onder zoek heeft reeds geleid toteen publicatie in het tijdschrift ‘AgeingResearch Reviews’. In dit artikel wordenalle meetinstrumen ten om 'frailty'/ kwets -baarheid bij ouderen inzichtelijk en meet -baar te maken be spro ken. Uit haar onder -zoek komt naar voren dat de Frailty Index,een lijst met minimaal 40 items in vierverschillende domeinen (fysiek, sociaal,psychisch en algemene gezondheid) hetmeest geschikt is om de kwetsbaarheid inkaart te brengen. De Frailty Index is ookgeschikt om in de loop van de tijd alsevaluatief meetinstrument te dienen.

DiversiteitBinnen de gezondheidszorg is het belang -rijk om aandacht te besteden aan deeffectiviteit van zorg voor specifieke doel -groepen. Naast mensen uit de lage socialeeconomische klassen moet er ook extraaandacht worden besteed aan deeffectiviteit van zorg voor mensen vanallochtone afkomst. Daarom doet Dorinevan Ravensberg veel onder zoek naar‘diversiteit’.

Technologische ondersteuning eninnovatiesDit is een onderzoekslijn waarbij nietalleen gekeken wordt naar vernieuwingenin de paramedische ouderenzorg maarook naar hulpmiddelen en domotica.

Yvonne Heerkens is vanuit het NPi al jarenboegbeeld op het gebied van hulp middel en-classificaties en het functiege richt voor -schrijven van hulpmiddelen. Deze onder -zoekslijn wordt ondersteund door hetlectoraat van Tinus Jongert 'Innovatievebeweegstimulering en sport'. Dit bijzon derelectoraat is een samen werking tussen hetNPi en de Haagse Hogeschool.Op het gebied van onderzoek naar techno- logische ondersteuning en innovaties voorouderen start binnenkort een pilot-studienaar de effecten van een innova-tieveligorthese op paratonie. De komendemaanden zal deze innovatie van de firmaQuattron getest worden in verschillendeverpleeghuizen. De resultaten van ditpilotonderzoek zullen worden gebruiktvoor een groter onderzoek naar paratonieen de effecten van ligorthesen. Ook de VrijeUniversiteit Brussel is hierbij betrokken.

Ondersteuning/taakverlichting oudereparamediciIn samenwerking met het lectoraat arbeiden gezondheid van NPi-er Yvonne Heer -kens aan de Hogeschool ArnhemNijmegen (HAN) zal in de komende jarengewerkt worden aan de invulling vanonderzoek naar ondersteuning en taak -verlichting voor de oudere paramedici opdit gebied. Dit zal gebeuren op basis vanbehoefte-onderzoek in de markt.

DeskundigheidsbevorderingHet NPi verzorgt een grote hoeveelheidcursussen op het gebied van ouderen,zoals ‘Motoriek van de ouder wordendemens’, ‘Psychogeriatrie’ en ‘Valpreventie’.Daarnaast zijn er diverse aandoenings-gerelateerde cursussen. Voor een compleetoverzicht verwijzen wij u naar de website(www.paramedisch.org/cursussen enzoek op ‘ouderen’). De resultaten vanuithet toegepast wetenschappelijkonderzoek en het wetenschapsloketzullen snel hun weg kunnen vinden naarde verschillende cursussen enmasterclasses van het NPi.

Tot slotDe komende tijd wordt de dienstverleningvan het NPi op het gebied van ouderennader ingevuld. Om de aansluiting met het werk veld te kunnen waarborgen zijnsugges ties voor onderzoek vanuit depraktijk meer dan welkom. De bandenmet de fysiotherapie zijn van huis uit alzeer nauw, maar graag willen we ooksugges ties uit andere paramedischeberoeps groepen ontvangen. Ik nodig de lezers dan ook van harte uit om vragenof suggesties naar mij te [email protected]

ISSUE 2 - 201114

Drs. Ria Wams schetste als dagvoorzitter inhaar inleiding welke vorderingen de laatstejaren zijn gemaakt met de wetenschappelij-ke onderbouwing van het handelen.

Daarna sprak Micha van Veggel als directeurvan de VvOCM zijn waardering uit voor hetwerk dat was verricht.

- Dr. Dorine van Ravensberg presenteerdede resultaten van het systematisch litera-tuuronderzoek naar effectieve behandelvor-men bij stressgerelateerde klachten, en degegevens van het klinisch patiëntonderzoekdat het NPi heeft uitgevoerd. Kort samenge-vat zijn de resultaten van het klinisch onder-zoek bij 183 patiënten als volgt: Bij de patiënten waren bij het afsluiten vande behandeling de klachten (scores opmeetinstrumenten) met 30% of meer afge-nomen: een afname die klinisch relevant is.Drie maanden daarna was deze verbeteringbehouden of hadden patiënten nog minderklachten. Bij aanvang van de behandelingkonden 55 personen niet werken, driemaanden na afloop van de behandeling waser nog slechts bij acht personen sprake vangedeeltelijk verzuim (ongeveer de helft vanhun normale werktijd). Ook het medicijnge-bruik in verband met stressgerelateerdeklachten nam met circa 60% af. De gespeci-aliseerde oefentherapeutische behandelingbleek ook effectief bij patiënten die al zesmaanden of langer klachten hadden: bijna dehelft van de patiënten die meededen aan hetonderzoek verbeterde. Eerdere behandelin-

gen door andere zorgverleners lieten bij hengeen of onvoldoende resultaat zien. Wetenschappelijk literatuuronderzoek naarde effecten van behandelvormen die psycho-somatische oefentherapeuten toepassen ondersteunen de resultaten van het patiënten-onderzoek.

- Bij diagnostiek en het volgen van het be-handelresultaat wordt onder meer gebruik-gemaakt van de 4-dimensionele klachten-lijst (4DKL). Prof. dr. Berend Terluin, de ont-wikkelaar van dit instrument, gaf daar eennadere toelichting op. Hij liet onder meerzien dat aan de hand van de scores op de4DKL duidelijk werd welke interventie bijdie patiënt op zijn plaats was. De scores opde 4DKL bleken een belangrijke aanvullingte zijn op hoe de patiënt zich presenteerde,wat uit zijn verhaal naar voren kwam.

- Tim Olde Hartman, huisarts, ging in opstressgerelateerde klachten in de huisartsen-praktijk en liet zien dat de percepties van patiënten en huisartsen niet altijd goed over-eenkomen. Patiënten met langdurige stress-gerelateerde klachten hebben veel last vanhun klachten, ervaren beperkingen in hundagelijks leven en zijn vaak ontevreden metde zorg die ze krijgen. Zij lopen risico op onnodig en soms schadelijk medisch hande-len met hoge kosten voor de gezondheids-zorg, en wekken frustratie en irritatie bij dehuisarts. Uit onderzoek blijkt dat patiëntenuitleg en betrokkenheid willen, en een diagnose of naam voor hun klachten.

DORINE VAN RAVENSBERGprogrammaleider Kwaliteit & Doelmatigheid NPi

SYMPOSIUM ‘VAN KLACHT NAAR KRACHT’

Circa 20-50% van de huisartsconsulten betreffen medisch niet goed te verklarenlichamelijke klachten. Deze lichamelijke klachten worden in verband gebracht metpsychosociale problematiek en stressvolle situaties; ofwel stressgerelateerde klachten. Op 29 maart jl. heeft de Vereniging van Oefentherapeuten Cesar en Mensendieck(VvOCM) en haar Platform Psychosomatiek een symposium georganiseerd over ditthema met als titel: ‘Van klacht naar kracht’. Dit symposium vond onder grotebelangstelling plaats op Papendal. Er waren vertegenwoordigers van NZA, CVZ,verschillende zorgverzekeraars, en natuurlijk psychosomatisch werkendeoefentherapeuten en fysiotherapeuten.In dit artikel wordt ingegaan op de inhoud van het symposium.

De stelling dat vooral patiënten de oorzaakzijn van de hoge medische consumptiebleek niet te kloppen; dat werken veelal deartsen zelf in de hand. De stelling dat demeeste patiënten psychosociale oorzakenontkennen bleek ook niet te kloppen. De conclusie van de lezing was dat in de opleidingen de aandacht veel meer gerichtmoet worden op goede consultvoering.

- Prof. dr. Kees Hoogduin, psychiater/ -zenuwarts, gaf enig inzicht in het mecha-nisme en de behandeling van conversie. Zo liet hij zien dat ook dieren vormen vanconversie vertonen: kippen lagen 'alsdood' op hun rug en schapen vielen tijdenshet rennen opeens op hun zij en bleven zoliggen. Hij maakte ook aanschouwelijk hoehij patiënten behandelde: met heel veelgeduld en behandeltijd.

- Enny Versteeg hield tenslotte een warmpleidooi voor vroegdiagnostiek in de vormvan een 'Psychosomatiek-scan', die in haaroptiek net zo gewoon zou moeten wordenals bloedonderzoek, het maken van eenröntgenfoto of een MRI-scan. Zij toonde eenoverzicht van psychische stressklachten, lichamelijke stressklachten en stressvollelevensgebeurtenissen aan de hand waarvande huisarts zou kunnen beslissen om psy-chosomatische diagnostiek aan te vragenals basis voor de keuze van een verdere behandeling. Hierin zouden PSOT-ers dehuisarts kunnen ondersteunen.

'Een impressie van deelnemers in de zaal' (foto: Viola Zegers) 'Na afloop even in de zon bijpraten' (foto: Enny Versteeg)

ISSUE is de gratis kwartaal uitgave van het Nederlands Paramedisch Instituut en verschijnt in februari, mei, augustus en november in een oplage van ruim 20.000 exemplaren. Issue is ook volledig op internet te vinden onder Issue Online op www.paramedisch.org

RedactieH.E. Askes, M.W.A. Jongert, M.P.T. Schermer, E. Wieberdink

VormgevingIdem Dito, Kampen

AdvertentiesH.E. Askes, [email protected]

ISSN 1383-5947© Neder lands Paramedisch Instituut

ContactPostbus 11613800 BD AmersfoortT (033) 421 61 00F (033) 421 61 90I www.paramedisch.orgE [email protected]

twitter.com/paramedisch

ISSUE 2 - 2011 15

COLOFON

Met 12 vragen peilen wij de mening van de fysiotherapeutendie een abonnement hebben opde NPi-CursistenService. Zijvormen voor het NPi een be-langrijke doelgroep, omdat zijals abonnee per definitie geïn-teresseerd zijn in wetenschap-pelijke en algemene informatiebinnen hun vakgebied.

DOELDoel van de behoeftepeiling isuiteraard het verbeteren van deinformatiedienstverlening vanuithet NPi. De CursistenService ende DocOnline-databanken vanhet NPi zijn beide (tot op heden)voornamelijk aanbodgestuurd.Overige diensten, zoals de indivi-duele begeleiding en/of groeps-training bij het zoeken naar(evidence based) informatie, zijnwellicht wat minder bekend.Het NPi kan literatuur ook be-oor delen op kwaliteit en rele-vantie. Vanuit het NPi willen wijweten of daar behoefte aan is.

VRAGENAan de benaderde fysiothera-peuten wordt gevraagd of zij artikelen lezen in peer reviewedtijdschriften en of zij voor het be handelen van patiënten regel-matig informatie zoeken over de wetenschappelijke onder-bouwing ervan. Deze informatiewordt hen deels aangereikt via deCursisten-Service en DocOnline,

maar er zijn uiteraard meerbronnen. Relevant is ook te weten waar-om men informatie zoekt. De fysiotherapeut kan op de hoogtewillen blijven van zijn (deel) vak -gebied, of zijn patiënten doel-matig(er) willen behandelen,maar hij kan ook informatie nodig hebben voor studie- ofonderzoeksdoeleinden. Het NPikan het informatie-aanbod aanpassen aan het doel van de fysiotherapeut.

RESULTATENBegin april is de vragenlijstaangeboden aan een groep vanruim 3300 fysiotherapeuten. In de volgende Issue wordende resultaten gepubliceerd.

Er zijn tien verschillendeCursisten- Service-thema's, die elk achtmaal per jaar verschijnen:(1) Bekken,(2) Hart en longen, (3) Sport en bewegen, (4) Neurologie, (5) Orthopedie, traumatologie

en reumatologie, (6) Pijn, (7) Psychosomatiek, (8) Lymfologie en oncologie, (9) Ouderen, (10) Kinderen.

Kijk voor een gratis abonne-ment op www.paramedisch.org.

De fysiotherapeut heeft voor de behandeling van zijn patiënten,de bedrijfsvoering of zijn deskundigheidsbevordering doorlopendbehoefte aan informatie. Het Nederlands Paramedisch Instituut(NPi) wil daar als kenniscentrum graag een bijdrage aan leveren.De vraag is of de huidige informatiedienstverlening van het NPivoldoet aan de (veranderende) informatiebehoefte van de fysio -therapeut. In de afgelopen jaren is de werkwijze van fysiothera -peuten sterker ‘evidence based’ geworden. De informatie-behoefte van de fysiotherapeut is hierdoor mogelijk veranderd.Een (mini-)enquête geeft een eerste indicatie.

Peiling informatiebehoeftefysiotherapeutenmini-enquête onder abonnees van de NPi-CursistenService

FRANS DE MEIJERinformatiespecialist NPi

h e t o n l i n e w a r e n h u i s v o o r a n a t o m i e

MENS | DIER | PLANT

advertentie

HOTEL PAPENDAL DE TROTSE WINNAAR

Beste hotel van Nederland

Arnhem , Tel. 026 - 483 79 11

[email protected]

www.papendal.nl