Kwaliteitsverslag 2014 · 2017. 10. 10. · 4.3 Doelstellingen 2015 ... inzicht doen verwerven rond...

127
Kwaliteitsverslag 2014 Naam voorziening: ADAM- Antwerpse Dienst Alternatieve Maatregelen Adres voorziening: Uitbreidingstraat 392B 2600 Berchem Telefoon: 03/285.98.00 Fax: 03/285.98.19 E-mail: [email protected]

Transcript of Kwaliteitsverslag 2014 · 2017. 10. 10. · 4.3 Doelstellingen 2015 ... inzicht doen verwerven rond...

Page 1: Kwaliteitsverslag 2014 · 2017. 10. 10. · 4.3 Doelstellingen 2015 ... inzicht doen verwerven rond de gevolgen van het gestelde gedrag aanzetten tot het opnemen van verantwoordelijkheid

Kwaliteitsverslag 2014

Naam voorziening: ADAM- Antwerpse Dienst Alternatieve Maatregelen

Adres voorziening: Uitbreidingstraat 392B

2600 Berchem

Telefoon: 03/285.98.00

Fax: 03/285.98.19

E-mail: [email protected]

Page 2: Kwaliteitsverslag 2014 · 2017. 10. 10. · 4.3 Doelstellingen 2015 ... inzicht doen verwerven rond de gevolgen van het gestelde gedrag aanzetten tot het opnemen van verantwoordelijkheid

ADAM KWALITEITSVERSLAG 2014 2

Page 3: Kwaliteitsverslag 2014 · 2017. 10. 10. · 4.3 Doelstellingen 2015 ... inzicht doen verwerven rond de gevolgen van het gestelde gedrag aanzetten tot het opnemen van verantwoordelijkheid

ADAM KWALITEITSVERSLAG 2014 3

VOORWOORD

Geachte lezers,

We zijn fier om jullie ons jaarverslag 2014 voor te stellen. Dit is het werk van alle medewerkers van

Adam: enkelen hielden de pen vast, iedereen gaf heel wat input.

De daling van de instroom van HCA dossiers stabiliseerde zich wat in 2014. 2014 was vooral een jaar

dat werd gekenmerkt door een aantal veranderingen binnen Adam én ook daarbuiten.

Binnen Adam ging de vorige directeur andere oorden opzoeken. Vanuit het agentschap kregen we

vanaf 1 september de mogelijkheid om een innovatief project voor 1 jaar uit te werken

Deze veranderingen creëerden een nieuwe dynamiek binnen de werking en gaven ook extra

zuurstof. We doopten ons innovatief project HALTE en gingen samen met het jeugdparket van

Antwerpen en onze collega’s van Elegast op zoek naar een gericht aanbod voor “ echte “ first

offenders. Een goede mix van vorming en dienstverlening die wordt gekruid ( op de juiste manier )

door de expertise van onze herstelbemiddelaars levert een fijn en boeiend traject op dat sterk wordt

gesmaakt door onze cliënten en verwijzers.

Eind 2014 gingen de koepels, het agentschap en de HCA diensten voor een eerste maal rond tafel

zitten om “ HCA 2016 “ uit te tekenen. Een andere subsidiëring, een verruiming van de opdracht,…

Dit traject zullen we in de eerste jaarhelft van 2015 samen lopen in een gezamenlijk streven naar

helderheid, stabiliteit en flexibiliteit voor HCA in Vlaanderen.

Voor 2015 ligt er nog heel wat werk op de plank.

Ik ben dan ook heel blij dat ik een sterke ploeg heb die HCA ademt en HCA bloed in zijn aders heeft.

Gedreven, professionele medewerkers die in samenwerking met onze verwijzers elke dag klaar staan

met een groot geloof in het herstelgericht en constructief gedachtengoed. Zonder hen is er geen

ADAM.

Veel leesplezier.

Pol De Groote

Team coördinator ADAM

Page 4: Kwaliteitsverslag 2014 · 2017. 10. 10. · 4.3 Doelstellingen 2015 ... inzicht doen verwerven rond de gevolgen van het gestelde gedrag aanzetten tot het opnemen van verantwoordelijkheid

ADAM KWALITEITSVERSLAG 2014 4

INHOUDSTABEL

VOORWOORD .................................................................................................................................................. 3

1 ALGEMENE WERKING .................................................................................................................................... 6

1.1 Omschrijving van de visie en de werkingsprincipes ...................................................................... 6

1.2 Historiek van de werking ............................................................................................................... 9

1.3 Doelgroep .................................................................................................................................... 12

1.3.1 Omschrijving van de doelgroep ............................................................................................ 12

1.3.2 Invloed van de aard van de doelgroep op de werklast ........................................................ 13

1.4 Overlegstructuren ....................................................................................................................... 14

1.4.1 Interne overlegstructuren .................................................................................................... 14

1.4.2 Externe overlegstructuren.................................................................................................... 16

1.5 Samenwerking en sensibilisering van verwijzers en lokale partners .......................................... 20

1.6 Sociaal ondernemerschap ........................................................................................................... 21

1.7 Evaluatie van de activiteiten op dienstniveau 2014 .................................................................... 22

1.7.1 ADAM in cijfers ..................................................................................................................... 22

1.7.2 Inhoudelijke evaluatie .......................................................................................................... 30

1.8 Doelstellingen 2015 ..................................................................................................................... 34

2 DIENSTVERLENING ...................................................................................................................................... 37

2.1 Beschrijving ................................................................................................................................. 37

2.1.1 Beknopte omschrijving ......................................................................................................... 37

2.1.2 Procedure ............................................................................................................................. 37

2.1.3 Methodische handvaten ...................................................................................................... 40

2.2 Evaluatie 2014 ............................................................................................................................. 43

2.2.1 Kwantitatieve resultaten ...................................................................................................... 43

2.2.2 Inhoudelijke evaluatie .......................................................................................................... 48

2.3 Doelstellingen 2014 ..................................................................................................................... 55

3 VORMING .................................................................................................................................................... 58

3.1 Beschrijving ................................................................................................................................. 58

3.1.1 Beknopte omschrijving ......................................................................................................... 58

3.1.2 Methodische handvaten ...................................................................................................... 58

3.1.3 Vormingsaanbod .................................................................................................................. 59

3.2 Evaluatie 2014 ...................................................................................................................................... 65

3.2.1 Kwantitatieve resultaten ...................................................................................................... 65

3.2.2 Inhoudelijke evaluatie .......................................................................................................... 70

3.3 Doelstellingen 2015 ..................................................................................................................... 72

Page 5: Kwaliteitsverslag 2014 · 2017. 10. 10. · 4.3 Doelstellingen 2015 ... inzicht doen verwerven rond de gevolgen van het gestelde gedrag aanzetten tot het opnemen van verantwoordelijkheid

4 HERSTELBEMIDDELING ................................................................................................................................ 76

4.1 Beschrijving ................................................................................................................................. 76

4.1.1 Beknopte omschrijving ......................................................................................................... 76

4.1.2 Procedure ............................................................................................................................. 76

4.1.3 Methodische handvaten ...................................................................................................... 79

4.2 Evaluatie 2014 ............................................................................................................................. 81

4.2.1 Kwantitatieve resultaten ...................................................................................................... 81

4.2.2 Inhoudelijke evaluatie .......................................................................................................... 93

4.3 Doelstellingen 2015 ..................................................................................................................... 99

5 HERSTELGERICHT GROEPSOVERLEG .......................................................................................................... 102

5.1 Beschrijving ............................................................................................................................... 102

5.1.1 Beknopte beschrijving ........................................................................................................ 102

5.1.2 Procedure ........................................................................................................................... 103

5.1.3 Methodische handvaten .................................................................................................... 105

5.2 Evaluatie 2014 ........................................................................................................................... 106

5.2.1 Kwantitatieve resultaten .................................................................................................... 106

5.2.2 Inhoudelijke evaluatie ........................................................................................................ 109

5.3 Doelstellingen 2015 ................................................................................................................... 112

6 HALTE ........................................................................................................................................................ 114

6.1 Beschrijving ............................................................................................................................... 114

6.1.1 Beknopte beschrijving ........................................................................................................ 114

6.1.2 Procedure ........................................................................................................................... 114

6.1.3 Methodische handvaten .................................................................................................... 117

6.2 Evaluatie 2014 ........................................................................................................................... 118

6.2.1 Kwantitatieve resultaten .................................................................................................... 118

6.2.2. Kwalitatieve resultaten ..................................................................................................... 120

6.3 Doelstellingen 2015 ................................................................................................................... 122

6 BELEIDSSIGNALEN ..................................................................................................................................... 124

BIJLAGEN ...................................................................................................................................................... 126

Langdurige vorming/training/opleiding ....................................................................................................... 126

Page 6: Kwaliteitsverslag 2014 · 2017. 10. 10. · 4.3 Doelstellingen 2015 ... inzicht doen verwerven rond de gevolgen van het gestelde gedrag aanzetten tot het opnemen van verantwoordelijkheid

1 ALGEMENE WERKING

1.1 Omschrijving van de visie en de werkingsprincipes

Een dienst met een opdracht…

ADAM heeft als opdracht de realisatie van een geïntegreerd aanbod voor de herstelgerichte en

constructieve afhandeling in het gerechtelijk arrondissement Antwerpen. Dit aanbod wordt sedert 1

april 2007 gerealiseerd conform de bepalingen in de wet van 8 april 1965 betreffende de

jeugdbescherming, het ten laste nemen van minderjarigen die een als misdrijf omschreven feit

hebben gepleegd en het herstel van de door dit feit veroorzaakte schade en de bepalingen

opgenomen in het samenwerkingsakkoord betreffende het herstelrechtelijk aanbod.

Concreet betekent dit dat ADAM minderjarigen begeleidt die, naar aanleiding van het plegen van een

als misdrijf omschreven feit, een maatregel krijgen voorgesteld of opgelegd door het jeugdparket of

de jeugdrechtbank. Deze maatregelen worden gevat onder de noemer ‘herstelgerichte en

constructieve afhandelingsvormen’. Concreet betreft het dienstverlening, vorming,

herstelbemiddeling en herstelgericht groepsoverleg.

Een dienst met een missie…

Met zijn aanbod tracht ADAM, in samenspraak met de verschillende relevante partners, mee een

antwoord te formuleren ten aanzien van jeugddelinquentie in Antwerpen. ADAM kiest voor een

constructieve benadering waarbij responsabilisering van de minderjarige, betrokkenheid van zijn

omgeving en erkenning en aandacht voor het slachtoffer centraal staan. ADAM signaleert, in overleg

met de relevante partners, tendensen en evoluties binnen de problematiek van de jeugddelinquentie

bij de verschillende bevoegde overheden.

Een dienst met een visie…

ADAM vraagt ten aanzien van de betrokken partijen een inspanningsverbintenis betreffende de

afhandelingsvorm die werd voorgesteld of opgelegd. Indien de betrokkene(n) besluit(en) deze

verbintenis aan te gaan, biedt ADAM een duidelijk, welomschreven kader.

Dit kader wordt gekenmerkt door:

maximaal beroep op de eigen verantwoordelijkheid van de cliënt

maximaal beroep op de mogelijkheden van de cliënt

aanbod op maat, geënt op de leefwereld van de cliënt

formele, transparante en toetsbare afspraken

Page 7: Kwaliteitsverslag 2014 · 2017. 10. 10. · 4.3 Doelstellingen 2015 ... inzicht doen verwerven rond de gevolgen van het gestelde gedrag aanzetten tot het opnemen van verantwoordelijkheid

ADAM KWALITEITSVERSLAG 2014 7

discretie en vertrouwelijkheid

respect en niet bevooroordelend

beginselvastheid

gelijkheid

Daarbij wenst ADAM garant te staan voor:

het bieden van een kwalitatief hoogstaand en wetenschappelijk onderbouwd aanbod van

herstelgerichte en constructieve afhandelingsvormen

het verder ontwikkelen van herstelgerichte en constructieve afhandelingsvormen die

toegespitst zijn op de grootstedelijke realiteit en de culturele diversiteit die daarmee gepaard

gaat

een doordachte samenwerking met relevante actoren

Een dienst met een doelstelling…

Ten aanzien van de minderjarige:

(her)bevestigen van de algemene maatschappelijke normen

inzicht doen verwerven rond de gevolgen van het gestelde gedrag

aanzetten tot het opnemen van verantwoordelijkheid ten aanzien van zijn daden

aanzetten tot een maximaal herstel van de schade ten aanzien van de maatschappij, het

slachtoffer, zichzelf en zijn leefomgeving

vergroten van de weerbaarheid en de competenties, met het oog op enerzijds het

voorkomen van een nieuwe overtreding van maatschappelijke normen en anderzijds een

positieve integratie in de samenleving

faciliteren van een succeservaring

Ten aanzien van de ouders:

optimaal informeren over de wijze van afhandeling

optimaal informeren over de verwachtingen die gesteld worden ten aanzien van hun kind

actief betrekken bij het afhandelen van de maatregel

stilstaan bij de verantwoordelijkheid als ouder

Ten aanzien van het slachtoffer:

erkennen van het slachtofferschap en de gevolgen daarvan

informatie verstrekken betreffende de afhandeling van de feiten

mogelijkheden bieden tot inspraak met betrekking tot de afhandeling van de feiten

Ten aanzien van de samenleving:

Page 8: Kwaliteitsverslag 2014 · 2017. 10. 10. · 4.3 Doelstellingen 2015 ... inzicht doen verwerven rond de gevolgen van het gestelde gedrag aanzetten tot het opnemen van verantwoordelijkheid

ADAM KWALITEITSVERSLAG 2014 8

aanbieden van een aantal instrumenten om een tastbaar en constructief antwoord te

formuleren, ingeval een minderjarige een als misdrijf omschreven feit pleegt

streven naar een maximale betrokkenheid van de samenleving

waarborgen van een transparante, duidelijk omschreven en onpartijdige afhandeling van de

voorgestelde of opgelegde maatregel

maximale aandacht geven aan de (her)bevestiging van de algemene maatschappelijke

normen

Elke afhandelingsvorm legt eigen accenten binnen de realisatie van deze doelstellingen (cfr. infra).

Vanuit deze eigenheid van elke aanpak uit de meerwaarde zich vaak in de combinatie van

verschillende afhandelingen.

Page 9: Kwaliteitsverslag 2014 · 2017. 10. 10. · 4.3 Doelstellingen 2015 ... inzicht doen verwerven rond de gevolgen van het gestelde gedrag aanzetten tot het opnemen van verantwoordelijkheid

ADAM KWALITEITSVERSLAG 2014 9

1.2 Historiek van de werking

De wet op de jeugdbescherming van 8 april 1965 voorzag dat de jeugdrechter een minderjarige in

zijn milieu kon behouden mits het volbrengen van o.a. ‘een prestatie van opvoedkundige of

filantropische aard’1. Dit was in 1992 het uitgangspunt voor een protocol tussen enerzijds de stad

Antwerpen en het OCMW Antwerpen en anderzijds het jeugdparket en de jeugdrechtbank van het

arrondissement Antwerpen. Hiermee werd voorzien in de uitbouw van een ‘Dienst Opvoedkundige

Maatregelen’ als alternatief voor een plaatsing. De dienst ontstond in de schoot van de stedelijke

politie, sectie jeugdbrigade. Tot 2000 kende zo vooral dienstverlening als afhandelingsvorm een

succesvolle praktijk. Voor de Antwerpse jongeren die door de jeugdrechtbank werden verwezen,

werd een werkplaats gezocht bij stedelijke en andere openbare diensten voor de uitvoering van de

werkprestatie.

Na 2000 ontstond in het werkveld, mede onder impuls van de academische wereld, een verschuiving

van het pedagogisch sanctioneren naar het herstellen van de aangerichte schade in de meest ruime

betekenis van het woord. Dankzij de middelen van het Grootstedenbeleid werd begin 2001 de

‘Antwerpse Dienst Alternatieve Maatregelen’, kortweg ADAM, boven de doopvont gehouden.

Dienstverlening was niet langer de enige alternatieve afhandelingsvorm, maar er kwamen ook

leerprojecten en herstelbemiddeling bij. Kort nadien werd er ook van start gegaan met het

experiment ‘Herstelgericht groepsoverleg’.

De beleidsmakers op het lokale, regionale en federale echelon geraakten overtuigd van de noodzaak

van een herstelgerichte aanpak van jeugddelinquentie. Tot eind 2005 werd de subsidiëring van het

project opgenomen door het Globaal Plan Justitie en het Grootstedenbeleid.

In 2006 kwam voor de dienst ADAM en haar collega-diensten de erkenning voor de inzet gedurende

de voorgaande jaren: de opvang en begeleiding van minderjarigen die een delict plegen werd één

van de belangrijke pijlers in het ‘Globaal Plan voor de bijzondere jeugdzorg’.2 De capaciteit voor de

projecten ‘herstelgerichte afhandeling’ werd quasi verdubbeld. Dit betekende voor ADAM de

volgende stap in de overgang van een experimenteel stadsproject naar een erkende werkvorm.

Bovendien werd in 2006 ook een nieuwe Wet op de jeugdbescherming, de zogenaamde ‘Wet

Onkelinx’, gestemd, waarin dezelfde tendensen zich lieten zien: naast het behoud van de

beschermingsfilosofie, werd nadruk gelegd op de responsabilisering van de minderjarige en zijn

ouders, op de aandacht voor slachtoffers en de rechtswaarborgen voor alle partijen.3 Vooral

herstelbemiddeling en Hergo konden hierbij rekenen op de langverwachte wettelijke verankering.

1 Wet betreffende de jeugdbescherming, 8 april 1965, B.S., 15 april 1965, art. 37, §2, 2°, b) 2 VERVOTTE, I., ‘Globaal Plan bijzondere jeugdzorg. De kwetsbaarheid voorbij… opnieuw verbinding maken.’ , 3 februari 2006. 3 Wet tot wijziging van de wet van 8 april 1965 betreffende de jeugdbescherming, het ten laste nemen van minderjarigen die een als misdrijf omschreven feit hebben gepleegd en het herstel van de door dit feit veroorzaakte schade, B.S., 2 juni 2006.

Page 10: Kwaliteitsverslag 2014 · 2017. 10. 10. · 4.3 Doelstellingen 2015 ... inzicht doen verwerven rond de gevolgen van het gestelde gedrag aanzetten tot het opnemen van verantwoordelijkheid

ADAM KWALITEITSVERSLAG 2014 10

In 2006 werd de rol van de koepelorganisatie CAW Metropool bevestigd. ADAM werd ondergebracht

binnen de cluster ‘Jongeren’. Gedurende het werkingsjaar 2007 hebben zowel de verantwoordelijken

als de medewerkers van de verschillende deelwerkingen binnen de cluster ‘Jongeren’ elkaars werking

en methodische uitgangspunten beter leren kennen. Binnen de projectgroep ‘jongeren in

risicosituaties’ werd geprobeerd om cliëntgerichte dwarsverbindingen tussen de verschillende teams

te leggen en een voorstel uit te werken voor het afstemmen en organiseren van het hulp- en

dienstverleningsaanbod. Dit bleek geen evidente opdracht. De verschillende werkingen werden zich

nog meer bewust van de complexe realiteit van de grootstedelijke context die het Antwerpse

werkingsgebied kenmerkt. Gezien de onmogelijkheid om te komen tot een volledig ‘traject’, werd er

in 2008 vooral gewerkt aan een zo goed mogelijke doorstroming binnen de cluster ‘Jongeren’. Sinds 1

januari 2014 is CAW Metropool na fusie veranderd in CAW Antwerpen. Binnen deze organisatie

bevinden we ons met ADAM tussen de domeinen Jongeren en Forensisch Welzijnswerk.

In 2007 en 2008 maakte ook de ouderstage een onderdeel uit van de opdracht van ADAM. Ook dit

bleek geen eenvoudige opdracht. De ongelukkige wettelijke formulering liet weinig ruimte tot

werken voor de verwijzers, met als gevolg een zeer beperkte instroom van geschikte dossiers. Ook de

positie van de ouderstage naast de al bestaande initiatieven voor ouder- en gezinsondersteuning was

onvoldoende duidelijk. Ondanks het feit dat er wel degelijk een doelpubliek is dat gebaat kon zijn

met deze begeleiding, stierf de ouderstage een stille dood. ADAM onderzocht nog de mogelijkheid

om deze werkvorm in te zetten ten aanzien van de ouders van spijbelaars. Dit leek een geschikte

piste, waarbij er wel een grote vraag bestond vanuit het werkveld. Door discussie wie de

subsidiërende instantie in deze moest zijn, werd dit initiatief in de kiem gesmoord.

Daartegenover staat het succesverhaal van ZAPP, het Zelfredzaam Actief Preventieproject. Dit

programma, gebaseerd op de Rots en Water-methodiek®, ontwikkelde zich als een spin-off binnen

het luik Vorming. ADAM kreeg geregeld de vraag of de vormingstrajecten ook binnen een vrijwillig

kader gevolgd konden worden. Dit was echter niet mogelijk binnen het kader van ADAM.

Met middelen van de stad Antwerpen werd een vrijwillig aanbod ontwikkeld, dat intussen ook werd

uitgebreid naar het onderwijs. ZAPP is sinds 2013 zelfstandig binnen CAW Antwerpen.4

Begin 2009 keurde de Vlaamse regering het besluit tot wijziging van de erkenning en subsidiëring

goed. Sindsdien is ADAM als HCA-dienst, zoals haar collega-diensten in Vlaanderen, een erkende

voorziening binnen de Bijzondere Jeugdbijstand. Categorie 8, HCA- diensten. Dankzij deze structurele

verankering kon de focus volledig gelegd worden op het verdiepen van onze methodieken, en het

verhogen van de kwaliteit naar cliënten en verwijzers.

In 2014 onderzochten we, onder impuls van de opdrachtgever, in welke mate onze expertise m.b.t.

onze doelgroep en methodieken ruimer zou kunnen ingezet worden dan in het strikte HCA-kader. Uit

de vele mogelijkheden die uit de analyse naar voor kwamen, werden er twee weerhouden om

4 Meer info kan opgevraagd worden bij www.zapponline.be

Page 11: Kwaliteitsverslag 2014 · 2017. 10. 10. · 4.3 Doelstellingen 2015 ... inzicht doen verwerven rond de gevolgen van het gestelde gedrag aanzetten tot het opnemen van verantwoordelijkheid

ADAM KWALITEITSVERSLAG 2014 11

verder uit te diepen. Dit leidde intussen tot het succesvol opstarten van Halte (Herstelgericht

Alternatief). Met dit project doen we een vrijwillig aanbod aan first offenders op parketniveau.

Daarnaast startten we met een vooronderzoek rond Bemiddeling Op School.

Wordt vervolgd in 2015…

Page 12: Kwaliteitsverslag 2014 · 2017. 10. 10. · 4.3 Doelstellingen 2015 ... inzicht doen verwerven rond de gevolgen van het gestelde gedrag aanzetten tot het opnemen van verantwoordelijkheid

1.3 Doelgroep

1.3.1 Omschrijving van de doelgroep

In eerste instantie bestaat onze doelgroep uit minderjarigen tussen 12 en 18 jaar, verblijvend in het

gerechtelijk arrondissement Antwerpen. Zij worden doorverwezen via de jeugdrechtbank of het

jeugdparket omdat zij verdacht worden van een als misdrijf omschreven feit of omdat hun

betrokkenheid bij een als misdrijf omschreven feit bewezen werd verklaard. Onze dienst betrekt de

ouders of juridisch verantwoordelijken van de minderjarige in kwestie tijdens het afhandelen van de

maatregel.

In tweede instantie bestaat onze doelgroep uit de partijen die schade hebben geleden ten gevolge

van het delict. Dit kan gaan om een persoon, een groep, een organisatie, een bedrijf of de

samenleving.

Onze territoriale bevoegdheid betreft een uitgesproken grootstedelijk gebied. Het gegeven dat de

stad Antwerpen tot 25 procent van de totale jaarlijkse Vlaamse instroom ‘nieuwkomers’ voor haar

rekening neemt en met meer dan 170 nationaliteiten de op één na meest diverse stad ter wereld is,

kenmerkt ook onze dienst. Het spreekt voor zich dat dit specifieke uitdagingen met zich meebrengt

voor de dienst alsook voor de verschillende afhandelingsvormen.

Een analyse van de aanmeldingen van de afgelopen jaren schetst volgend profiel van een doorsnee

verdachte:

man;

tussen 15 en 18 jaar oud;

van allochtone afkomst (met een grote diversiteit aan landen van herkomst);

heeft feiten gepleegd in groep;

woonachtig in een kwetsbare regio in de stad, zoals Antwerpen- Noord of Borgerhout;

heeft een niet-gestructureerde vrijetijdsbesteding;

volgt een richting in het beroeps secundair onderwijs;

komt uit een complexere thuissituatie.

Recente tendensen waar wij ons zorgen om maken bij onze doelgroep:

Via de jeugdrechtbank zien wij nog minder vaak first offenders. Ook jongeren die voor een

eerste keer worden aangemeld via de jeugdrechtbank hebben doorgaans al meerdere feiten

op hun kerfstok. Vaak hebben ze al een plaatsing achter de rug, al dan niet voor dezelfde

feiten. Met het invoeren van Halte op parketniveau bereiken we opnieuw of veel meer deze

groep first offenders, zij het wel op vrijwillige basis.

Page 13: Kwaliteitsverslag 2014 · 2017. 10. 10. · 4.3 Doelstellingen 2015 ... inzicht doen verwerven rond de gevolgen van het gestelde gedrag aanzetten tot het opnemen van verantwoordelijkheid

ADAM KWALITEITSVERSLAG 2014 13

Niet zelden bevindt de jongere zich in een verontrustende opvoedingssituatie. Vaak loopt er

naast de HCA-maatregel ook een andere, al dan niet vrijwillige, hulpverlening zoals een

thuisbegeleiding, een psychiatrische behandeling of een andere MOF- maatregel. Door

gebrek aan regie hebben sommige jongeren het moeilijk om het overzicht te houden. Vooral

meisjes bevinden zich vaak in een complexe VOS- situatie.

De schoolcarrière van vele jongeren loopt onregelmatig of problematisch:

o Spijbelgedrag;

o meerdere keren wisselen van school en/of richting;

o definitieve schorsingen, vaak zonder alternatief naar het einde van het jaar toe;

o geen invulling van de werktijd binnen het deeltijds onderwijs.

Het aandeel van jongeren dat (deeltijds) niet naar school gaat, neemt de afgelopen jaren in

onze cijfers toe.

De polarisering m.b.t. jongeren met een islamitische achtergrond. Het radicaliseringdebat

was het voorbije jaar niet uit de media weg te branden. Mede door het effect van vaak

stigmatiserende taal tegenover de islamitische cultuur, en de jongeren in het bijzonder,

dreigt een aantal jongeren zich terug te trekken uit onze samenleving. De propagandaoorlog

die een aantal fundamentalistische organisaties voeren via het internet, vindt een goede

voedingsbodem bij jongeren die het gevoel hebben dat de maatschappij hen verwerpt. Het

enige antwoord lijkt ons inclusie. Vooralsnog merken we dat heel wat jongeren bootjes

missen.

1.3.2 Invloed van de aard van de doelgroep op de werklast

Binnen onze dienst constateren we dat de grootstedelijke doelgroep ons voor specifieke uitdagingen

plaatst en ‘investeringen’ vergt. Hier geven we een kort overzicht.

Moeilijke contactname met jongeren en ouders

Medewerkers sturen, bij het ontbreken aan telefoongegevens, een uitnodigingsbrief naar de jongere

en zijn ouders. In deze uitnodiging wordt een concrete afspraak voor een intakegesprek aangeboden.

In een significant deel van de gevallen komen de jongeren noch ouders opdagen voor het

intakegesprek. Zij verwittigen niet en bellen de afspraak ook niet af. De medewerkers voor de

maatregelen zetten dan alles in het werk om de jongere en zijn ouders te bereiken. Als zij op een

tweede schriftelijke uitnodiging niet ingaan, nemen we contact op met de consulent of advocaat.

Medewerkers gaan soms ook op deurbezoek om een afspraak op de dienst te regelen.

Herstelbemiddelaars bezorgen bij niet-opdagen een tweede uitnodiging aan de jongere en brengen

de advocaat op de hoogte.

Taalbarrière

Page 14: Kwaliteitsverslag 2014 · 2017. 10. 10. · 4.3 Doelstellingen 2015 ... inzicht doen verwerven rond de gevolgen van het gestelde gedrag aanzetten tot het opnemen van verantwoordelijkheid

ADAM KWALITEITSVERSLAG 2014 14

Sommige jongeren of hun ouders zijn de Nederlandse taal niet machtig. Het risico is dat zij de hele

procedure of de uitnodigingsbrieven niet (goed) begrijpen en bijgevolg niet komen opdagen.

Wanneer we op de hoogte zijn van het anders talig zijn, proberen we mensen te motiveren een

steunfiguur mee te brengen die een Westerse taal machtig is. Binnen de mate van het mogelijke,

wordt ook met de stedelijke en provinciale tolkendienst samengewerkt.

Niet vertrouwd met het verloop en de verwachtingen van het Belgisch rechtssysteem

Het komt frequent voor dat ouders en hun kinderen niet goed op de hoogte zijn van of vertrouwd

zijn met de werking van het gerechtelijk apparaat in België en de waarden en normen die aan de

basis liggen. Wij ervaren het als noodzakelijk en tevens ook als onze verantwoordelijkheid om het

systeem en haar waarden en normen toe te lichten. Tegelijk proberen wij doorheen heel het traject

om maximaal de vertaalslag te maken naar hun cultuur, hetgeen tijd en expertise van medewerkers

vraagt.

Het bespreken van de feiten

Niet alle jongeren bekennen woordelijk hun feiten. Vanuit sommige etnische achtergronden

betekent het bekennen van de feiten een blaam voor de eer van de familie. Zeker in aanwezigheid

van ouders is het voor heel wat jongeren geen evidentie om toe te geven wat ze hebben gedaan. Dit

gegeven vereist van medewerkers een zekere kennis en feeling om de situatie goed aan te pakken.

Wij verwachten niet dat jongeren expliciet schuld bekennen. We kiezen ervoor om met het verhaal

van de jongere aan de slag te gaan en een gezamenlijk doel te bepalen. In uitzonderlijke

omstandigheden gaan we alleen of samen met de jongere het dossier op de jeugdrechtbank inlezen.

Nood aan een doorverwijzing en nazorg

Door de veelheid aan betrokken hulpverlening, is het voor jongeren en hun gezin moeilijk om door

het bos de bomen nog te zien. Op zich komt de regie van een dossier de consulenten van de sociale

dienst toe. In de praktijk kunnen zij dit spijtig genoeg niet altijd ten volle waarmaken, hoewel we hier

de voorbije tijd een positieve evolutie waarnemen. Soms leidt dit alsnog tot situaties waarbij HCA-

medewerkers genoodzaakt zijn om achter informatie aan te gaan en, meer nog, een regierol op zich

te nemen. Deze taak nemen we op ons in functie van een goede begeleiding, maar het initiatief gaat

eigenlijk onze opdracht te buiten. In dossiers waar een consulent de regierol kan waarmaken, en

gelukkig zijn dit er dus meer en meer, merken we een vlotte samenwerking waarin elke betrokken

hulpverlener zijn opdracht kan uitvoeren.

1.4 Overlegstructuren

1.4.1 Interne overlegstructuren

Teamvergadering ADAM

Page 15: Kwaliteitsverslag 2014 · 2017. 10. 10. · 4.3 Doelstellingen 2015 ... inzicht doen verwerven rond de gevolgen van het gestelde gedrag aanzetten tot het opnemen van verantwoordelijkheid

ADAM KWALITEITSVERSLAG 2014 15

Frequentie Tweewekelijks

Doel Afstemming van de verschillende afhandelingsvormen op elkaar

Methodiekontwikkeling

Voorleggen van cases

Uitdagingen en tendensen vaststellen, bespreken, signaleren

Doorstroming van beleidsmatige informatie

Maken van praktische, organisatorische afspraken

Participanten Team ADAM

Kernteam ADAM

Frequentie Tweewekelijks, tot april 2014!

Doel Voorbereiding teamvergadering

Planning VTO (Vorming, Training & Opleiding)

Budgetbeheer

Strategische beleidskeuzes

Personeelsbeleid

Participanten Directeur en teamverantwoordelijken ADAM

Subteamvergadering ADAM

Dienstverlening – Vorming – Herstelbemiddeling/HERGO

Frequentie Tweewekelijks

Doel Methodiekontwikkeling

Uitdagingen en tendensen vaststellen en bespreken

Dossierbesprekingen

Praktische, organisatorische afspraken maken

Participanten Medewerkers per specifieke afhandelingsvorm

Werkgroepen ADAM

Frequentie Ad Hoc / naar noodzaak

Doel In 2014 zijn er zes werkgroepen actief:

Registratie

o Optimaliseren en verdiepen interne registratie

o Interpretatie en duiding cijfers

o Integratie BINC

Inhoudelijke samenhang

o Theoretische onderbouw werking

o Interne opleiding medewerkers

o Inhoudelijke verbinding over de teams heen

Portfolio

o In kaart brengen van kennis en skills van individuele medewerkers

Teambuilding

o Voorbereiding teambuildende activiteiten

Website

Page 16: Kwaliteitsverslag 2014 · 2017. 10. 10. · 4.3 Doelstellingen 2015 ... inzicht doen verwerven rond de gevolgen van het gestelde gedrag aanzetten tot het opnemen van verantwoordelijkheid

ADAM KWALITEITSVERSLAG 2014 16

Inhoudelijke teammomenten

Frequentie Drie tot viermaal per jaar

Doel Diepgaand en grondig bespreken van specifiek inhoudelijke thema’s waar de

verschillende afhandelingsvormen mee te maken hebben.

Vormen van een gemeenschappelijke en gefundeerde visie ten aanzien deze thema’s.

Participanten Team ADAM

1.4.2 Externe overlegstructuren

Coordinatorenoverlg CAW Antwerpen

Frequentie Eenmaal per kwartaal

Doel Het uitstippelen en bewaken van de grote beleidslijnen van CAW

Het adviseren van het managementteam en de Raad van Bestuur van CAW

Participanten Directeur CAW, K-team CAW (beleidsteam), teamcoördinatoren CAW

Kernvisie ADAM- Elegast

Frequentie Tweemaandelijks

Doel Bespreking gezamenlijke acties die tot doel hebben een gemeenschappelijke visie en

aanpak te ontwikkelen betreffende alternatieve afhandeling in het arrondissement

Antwerpen

Geïnspireerd door de begeleidingsteams en deels in functie van gezamenlijk overleg

met de verwijzende instanties.

Participanten Directeur van ADAM en Elegast, eventueel aangevuld met de teamverantwoordelijken

Begeleidingsteam ADAM/Elegast

Dienstverlening – Vorming – Herstelbemiddeling

Frequentie Ad-hoc

Doel Uitwisselen van ideeën en praktijkervaringen tussen twee diensten

Indien wenselijk, gemeenschappelijk standpunt vormen betreffende methodische en

beleidsmatige aspecten van de afhandelingsvorm binnen het gerechtelijk

arrondissement Antwerpen

Voorbereidend werk verrichten ten aanzien van de arrondissementele stuurgroep

Participanten Dienstverlening: medewerkers dienstverlening van ADAM en Elegast.

Vorming: vormingswerkers van ADAM en Elegast.

Herstelbemiddeling: bemiddelaars van ADAM en Elegast.

o Voorbereiding ontwerp en implementatie website

Dossieropbouw

o Evaluatie dossieropbouw in de verschillende teams

o Uniformiseren werkwijze

Participanten Medewerkers van verschillende afhandelingsvormen

Page 17: Kwaliteitsverslag 2014 · 2017. 10. 10. · 4.3 Doelstellingen 2015 ... inzicht doen verwerven rond de gevolgen van het gestelde gedrag aanzetten tot het opnemen van verantwoordelijkheid

ADAM KWALITEITSVERSLAG 2014 17

Begeleidingsteam Suggnomè

Frequentie Tweemaandelijks

Doel Methodische uitwisseling en ondersteuning o.b.v. specifieke deskundigheid tussen de

bemiddelingsdiensten minderjarigen- meerderjarigen

Thematiseren van moeilijkheden in het werkveld en praktijk overstijgend nadenken

over methodiek en alle aspecten van het bemiddelingswerk

Betrokkenheid van de andere partners van het justitiële veld vergroten en tevens het

gedachtegoed van herstelrecht verder bekend maken aan de hand van concrete

voorbeelden.

Participanten Bemiddelaars van Suggnomè, Elegast, ADAM, JWA, slachtofferhulp, balie advocaten

Evaluatiemoment verwijzers-ADAM-Elegast

Frequentie Eenmaal per jaar

Doel Evalueren van de samenwerking tussen de verwijzers (parket, jeugdrechtbank) en de

betrokken diensten

Nieuwe afspraken maken in functie van het optimaliseren en actualiseren van de

samenwerking betreffende aanpak jeugddelinquentie

Participanten Jeugdrechters, jeugdparket, parketcriminologen, advocatuur, cel jongerencriminaliteit

Elegast, ADAM

HCA-overleg Vlaanderen

1. Coördinatorenoverleg HCA-diensten

2. Ad-hoc werkgroepen

Frequentie Tweemaandelijks

Doel Overleg leidinggevenden HCA-diensten: inhoud, praktijk, overleg overheid

Uitwisselen van ideeën en ervaringen onder praktijkwerkers

Indien wenselijk, ontwikkelen van een gemeenschappelijke visie en methodiek rond

de praktijk van de herstelgerichte en constructieve afhandelingen binnen Vlaanderen

Participanten Afhankelijk van het onderwerp van de bijeenkomst, de medewerkers en coördinatoren

van de herstelgerichte en constructieve afhandelingsvormen uit Vlaanderen

Intervisie HERGO

Frequentie Driemaandelijks

Doel Uitwisselen van ervaringen met HERGO

Ontwikkeling van de visie en de methodiek van HERGO

Participanten Hergo- moderatoren Vlaamse HCA-diensten

Begeleidingsgroep Provinciaal Vereffeningsfonds

Frequentie Eenmaal per jaar

Doel Evaluatie en eventuele bijsturing van Comité V (zie hierna)

Participanten Provinciebestuur (directeur dienst welzijn- dienst welzijn), jeugdrechtbank Antwerpen,

jeugdrechtbank Mechelen, jeugdrechtbank Turnhout, Parket Antwerpen, Parket

Mechelen, Parket Turnhout, Balie Antwerpen, Balie Mechelen, Balie Turnhout, Sociale

Page 18: Kwaliteitsverslag 2014 · 2017. 10. 10. · 4.3 Doelstellingen 2015 ... inzicht doen verwerven rond de gevolgen van het gestelde gedrag aanzetten tot het opnemen van verantwoordelijkheid

ADAM KWALITEITSVERSLAG 2014 18

Dienst JRB Antwerpen, Sociale Dienst JRB Mechelen, Sociale Dienst JRB Turnhout, Comité

Bijzondere Jeugdzorg Antwerpen/Mechelen/Turnhout, Slachtofferhulp

Antwerpen/Mechelen/Turnhout, Kamer Van Koophandel & Nijverheid, OTA5,

Bemiddelingsdiensten van ADAM, Elegast, CAFT en BIC.

Comité V

Frequentie Maandelijks

Doel Bespreking en al dan niet goedkeuring van de aangemelde dossiers die in aanmerking

kunnen komen voor het Vereffeningsfonds

Participanten Sociale dienst jeugdrechtbank, Provinciebestuur (Dienst Welzijn), Sociale Dienst

jeugdrechtbank Antwerpen/Mechelen/ Turnhout, Slachtofferzorg Antwerpen, OTA,

Comité Bijzondere Jeugdzorg Turnhout, Balie Antwerpen/Mechelen/Turnhout,

Bemiddelingsdiensten van ADAM, Elegast, CAFT en BIC

SGGJ - overleg (seksueel grensoverschrijdend gedrag jongeren)

Frequentie Driemaandelijks tot einde augustus 2014

Doel Organisatie van sector- overschrijdend overleg tussen Algemeen Welzijnswerk, de

Geestelijke Gezondheidszorg, de Bijzondere Jeugdzorg en de Kinder – en

Jeugdpsychiatrie.

Hulpverleningsaanbod voor jeugdige zedendelinquenten inhoudelijk vorm geven

door het uitwerken van concrete methodieken en het bespreken van internationale

hulpverleningsmodellen.

Participanten Medewerkers van diensten die werken met daders van zedenfeiten

AD HOC - overleg met vaste samenwerkingspartners

1. Jeugdrechter(s)

2. Parketmagistraten en criminologen jeugd en gezin Antwerpen

3. Sociale Dienst Jeugdrechtbank Antwerpen

4. De jeugdpermanentie van de Balie

5. Stad Antwerpen, dienst Samen Leven

6. Dienst Jongerencriminaliteit / Jeugdbrigade

Frequentie Op basis van noodzaak en wenselijkheid

Doel Uitwisseling van informatie over ieders manier van werken

Bespreken op welke wijze kan/mag/moet samengewerkt worden, algemeen of in

concrete dossiers

Voorstelling nieuwe initiatieven

Participanten Afhankelijk van het doel de directeur/ teamverantwoordelijken of de medewerkers.

AD HOC - overleg met occasionele samenwerkingspartners

1. OndersteuningsTeam voor Allochtonen (OTA)

2. CLB

5 OTA: OndersteuningsTeam Allochtonen Antwerpen

Page 19: Kwaliteitsverslag 2014 · 2017. 10. 10. · 4.3 Doelstellingen 2015 ... inzicht doen verwerven rond de gevolgen van het gestelde gedrag aanzetten tot het opnemen van verantwoordelijkheid

ADAM KWALITEITSVERSLAG 2014 19

3. Centraal Meldpunt

4. Arktos vzw

5. JAC Plus (onthaal – begeleidingsteam)

6. Traject 2

7. De Wingerdbloei

8. YAR

9. Jongerencoaches

10. Slachtofferzorg

11. Slachtofferbejegening

Frequentie Op basis van noodzaak en wenselijkheid

Doel Uitwisseling van informatie over ieders werking

Bezoeken van en aan andere diensten

Bespreken op welke wijze kan/mag/moet samengewerkt worden in concrete dossiers

rekening houdend met het (gedeeld) beroepsgeheim

Participanten Voornamelijk bedoeld voor praktijkwerkers, met ondersteuning van de

teamverantwoordelijken of directeur.

Page 20: Kwaliteitsverslag 2014 · 2017. 10. 10. · 4.3 Doelstellingen 2015 ... inzicht doen verwerven rond de gevolgen van het gestelde gedrag aanzetten tot het opnemen van verantwoordelijkheid

1.5 Samenwerking en sensibilisering van verwijzers en lokale partners

ADAM kent een zeer positieve samenwerking met haar verwijzers (jeugdparket en jeugdrechtbank).

In het verleden werd het formele contact onderhouden op vaste overlegplatformen, namelijk de

arrondissementele stuurgroep én het jaarlijkse evaluatiemoment.

Sinds de officiële erkenning van HCA als werkvorm werd de stuurgroep opgeheven. Het jaarlijkse

evaluatiemoment vindt wel nog plaats en beoogt de samenwerking te evalueren. Het is de

bijeenkomst waar nieuwe afspraken worden gemaakt, een stand van zaken wordt uitgewisseld en

waar nieuwe tendensen samen worden vastgesteld, gesignaleerd of aangepakt.

Naast deze reguliere initiatieven worden er, op basis van noodzaak en thema, geregeld ad hoc

initiatieven genomen om de samenwerking met de verwijzers te optimaliseren:

Wanneer er binnen ADAM nieuwe initiatieven worden opgestart of significante wijzigingen

worden doorgevoerd binnen een bepaalde activiteit, zullen wij steeds een onderhoud

aanvragen met de betrokken verwijzers om zo toelichting te geven of een toetsing te doen;

Per brief worden de relevante verwijzers regelmatig op de hoogte gebracht van de actuele

toestand betreffende de verschillende afhandelingsvormen;

Wanneer een ernstig probleem zich stelt in een concreet dossier dan zal onze dienst, indien

andere hulpbronnen zijn uitgeput, contact opnemen met de magistraat die verantwoordelijk

is voor het dossier;

Nieuwe medewerkers wonen zittingen van de jeugdrechtbank bij. Op deze manier maken zij

kennis met de verschillende magistraten, elk met hun specifieke stijl. Wanneer een nieuwe

magistraat werd aangesteld brengen ervaren collega’s een bezoek aan het jeugdparket of

jeugdrechtbank;

Bij nieuwe jeugdrechters nodigen we onszelf uit op enkele zittingen van de nieuwe

jeugdrechter. Op deze manier leren we mekaar snel en gericht kennen.

Sinds 2010 informeren wij, in samenwerking met de collega-dienst HCA-Elegast, de verwijzers

middels twee tot drie signaalnota’s per kalenderjaar.

Page 21: Kwaliteitsverslag 2014 · 2017. 10. 10. · 4.3 Doelstellingen 2015 ... inzicht doen verwerven rond de gevolgen van het gestelde gedrag aanzetten tot het opnemen van verantwoordelijkheid

1.6 Sociaal ondernemerschap

Sinds het wegvallen van de diversiemaatregelen op parketniveau kreeg ADAM regelmatig de vraag of

het mogelijk was om jongeren vrijwillig te laten instromen naar de Rots en Water-trainingen.

Omwille van het kader waarbinnen ADAM functioneert, konden wij niet op deze vragen ingaan.

In juni 2008 sloot de koepelorganisatie CAW Metropool, intussen CAW Antwerpen, een

overeenkomst met de Stad Antwerpen (Integrale Veiligheid, intussen Samen Leven), die de cluster

Jongeren in staat stelde om vanaf september te starten met het ZAPP-project. Het Zelfstandig Actief

Preventie Project richt zich op jongeren die vrijwillig instappen en op een actieve manier willen

werken aan weerbaarheid en/of agressiebeheersing. ADAM zorgde bij aanvang voor de inhoudelijke

en methodische ondersteuning met betrekking tot de Rots en Watermethodiek. ADAM werkte met

andere woorden actief mee aan de ontwikkeling van een missie gedreven sociale onderneming. De

organisatie wil zich onderscheiden door vernieuwend en daadkrachtig te zijn, met sterke

medewerkers en teams die blijvend inspelen op veranderende noden in de samenleving. De

omgeving van CAW Antwerpen is complex en verandert snel, waardoor deze innovatie dan ook

voortdurend nodig is. Ondertussen is ZAPP een zelfstandig project, dat de vraag naar trainingen

amper kan bijhouden. Zij zijn uitgegroeid tot een belangrijke speler in het Antwerpse veld.

In 2014 kwam er ook de beloofde ruimte om te innoveren vanuit Jongerenwelzijn: samen met onze

collega’s van Elegast startten we op 1/9, in nauw overleg met het jeugdparket, dienstverlening en

vorming op parketniveau voor “ first offenders “.

CAW Antwerpen blijft in nauw partnerschap met de stad en provincie de noden in onze stad in kaart

brengen. Problemen op school zijn een thema waar de expertise van HCA mogelijk op kan worden

ingezet. Vanuit Adam leverden we onze ervaring en kennis om te bekijken of er vanuit de methodiek

herstelbemiddeling antwoorden te vinden zijn. We tekenen vanuit het CAW een mogelijk antwoord

uit en houden de vinger aan de pols. De maatschappelijke fenomenen waarbij HCA – expertise zou

kunnen worden ingezet blijven prominent aanwezig in onze stad.

Naast dit alles blijft de uitvoering van onze kernopdracht, het aanbieden van herstelgerichte

afhandelingen bij MOF, de absolute topprioriteit.

Ook hierin hebben we een blijvende sensibiliseringsopdracht op lokaal en Vlaams niveau: elk MOF-

dossier hoort een HCA- traject te krijgen.

Page 22: Kwaliteitsverslag 2014 · 2017. 10. 10. · 4.3 Doelstellingen 2015 ... inzicht doen verwerven rond de gevolgen van het gestelde gedrag aanzetten tot het opnemen van verantwoordelijkheid

1.7 Evaluatie van de activiteiten op dienstniveau 2014

1.7.1 ADAM in cijfers

Hieronder vindt u de relevante cijfergegevens van het werkingsjaar 2014. We kiezen ervoor om een

onderverdeling te maken tussen de algemene cijfers en de specifieke cijfers per afhandelingsvorm.

Deze gegevens zijn het resultaat van een eigen doorgedreven registratiesysteem. Wij kunnen u deze

cijfers leveren dankzij de harde inzet van de medewerkers, die nu al een hele tijd een dubbele

registratie bijhouden, namelijk het eigen systeem en BINC. Wij zullen blijven dubbel registreren tot

BINC zich als een bruikbaar systeem presenteert.

A. AANGEMELDE DOSSIERS

Wanneer we 2014 vergelijken met het voorgaande jaar zien we :

een stijging van het aantal aangemelde dossiers herstelbemiddeling (+ 9%);

een daling van het aantal aangemelde dossiers dienstverlening (-35%);

een daling van het aantal aangemelde dossiers vorming, dit zowel voor de korte termijn

vormingen (-10%), als voor de lange termijn vormingen (-25%);

een daling van het aantal aangemelde aanmeldingen HERGO (-33%).

Globaal gezien is de instroom voor ADAM stabiel gebleven, al geeft deze conclusie een vertekend

beeld weer gezien de verschillende dalingen per afhandelingsvorm. Het is enkel omwille van de

lichte stijging van de aanmeldingen van herstelbemiddeling, dat de totale cijfers in balans blijven.

0

50

100

150

200

250

300

350

400

450

DV HB Hg VO 20 VO 40

35

417

8

78

6

Aa

nta

l d

os

sie

rs

Werkvorm

ADAM - AANMELDINGEN 2014 (op basis van aangemelde dossiers, n=544)

Page 23: Kwaliteitsverslag 2014 · 2017. 10. 10. · 4.3 Doelstellingen 2015 ... inzicht doen verwerven rond de gevolgen van het gestelde gedrag aanzetten tot het opnemen van verantwoordelijkheid

ADAM KWALITEITSVERSLAG 2014 23

B. EVOLUTIE AANGEMELDE DOSSIERS 2007 – 2014

De aanmeldingen vanuit het parket betreffen uitsluitend herstelbemiddelingsdossiers. Na enkele

jaren op rij te zijn gedaald, kent het aantal aanmeldingen vanuit het parket terug een stijging.

Aangezien we hier niet meteen een verklaring voor kunnen geven, kijken we waakzaam toe hoe en of

deze evolutie zich verderzet.

Sinds de nieuwe jeugdwet zien we schommelingen in de aanmeldingen via de jeugdrechtbank. 2014

betekende, op herstelbemiddeling na, voor alle afhandelingsvormen een daling. Vooral

dienstverlening kent het zwaarste verlies: jaar na jaar zien zij hun aanmeldingen slinken.

0

100

200

300

400

500

600

298

458 491

315

590

466

374 406

Aa

nta

l d

os

sie

rs

Herstelbemiddeling

EVOLUTIE AANMELDINGEN Jeugdparket 2007-2014

(op basis van aangemelde dossiers, n=3566)

2007

2008

2009

2010

2011

2012

2013

2014

0

20

40

60

80

100

120

140

DV VO20 VO40 Hg HB

80

131

7 4

50

101 108

30 22

21

93

101

38

24

26

109 108

44

17

20

93 94

19 23 13

68

98

31 30

17

54

87

8 12 10

35

78

6 8 11

Aan

tal

do

ssie

rs

Werkvorm

EVOLUTIE AANMELDINGEN Jeugdrechtbank 2007-2014

(op basis van aangemelde dossiers, n=1929)

2007

2008

2009

2010

2011

2012

2013

2014

Page 24: Kwaliteitsverslag 2014 · 2017. 10. 10. · 4.3 Doelstellingen 2015 ... inzicht doen verwerven rond de gevolgen van het gestelde gedrag aanzetten tot het opnemen van verantwoordelijkheid

ADAM KWALITEITSVERSLAG 2014 24

C. EVOLUTIE AANGEMELDE DOSSIERS 2001 – 2014

Vóór de nieuwe jeugdwet bereikte ADAM via een dienstverlening of een vorming jaarlijks een kleine

500 jongeren uit de Antwerpse grootstad. Sinds de afschaffing van de diversiemaatregelen op

parketniveau is dit aanbod gehalveerd. Het aantal blijft sindsdien dalen.

D. FEITEN GEPLEEGD INDIVIDUEEL OF IN GROEP

Drie op de vier feiten worden in groep gepleegd. De verhouding tussen ‘het aantal feiten dat

gepleegd werd in groep’ versus ‘het aantal feiten dat individueel werd gepleegd’, is reeds lange tijd

stabiel.

0

100

200

300

400

500

600

20012002200320042005200620072008200920102011201220132014

Aa

nta

l d

os

sie

rs

Jaartal

ADAM - EVOLUTIE AANMELDINGEN 2001-2014

Jeugdparket & Jeugdrechtbank (op basis van aangemelde dossiers, n=9047)

Dienstverlening Herstelbemiddeling Vorming Hergo

0

20

40

60

80

groep individueel

75

25

pe

rcen

tag

e

Feit gepleegd INDIVIDUEEL of IN GROEP (op basis van aangemelde jongeren, n=512)

Page 25: Kwaliteitsverslag 2014 · 2017. 10. 10. · 4.3 Doelstellingen 2015 ... inzicht doen verwerven rond de gevolgen van het gestelde gedrag aanzetten tot het opnemen van verantwoordelijkheid

ADAM KWALITEITSVERSLAG 2014 25

E. JURIDISCHE KWALIFICATIE

Juridische kwalificatie (N=585) Percentage

Diefstal d.m.v. braak, inklimming of valse sleutels

57,04

Diefstal d.m.v. geweld of bedreiging

Diefstal met verzwarende omstandigheden

Gewone diefstal

Gewone fiets- en motodiefstal

Heling

Huisdiefstal

Poging tot diefstal d.m.v. braak, inklimming of valse sleutels

Poging tot gewone diefstal

Winkeldiefstal

Zakkenrollerij

Opzettelijke slagen en verwondingen 18,59

Poging tot doodslag

Afpersing 4,69

Bedreigingen

Verboden wapendracht 2,17

Beschadigingen (vernielingen in het algemeen) 6,14

Opschriften op de openbare weg of op openbare gebouwen

Handel, bezit en/of gebruik van verdovende middelen 3,25

Aanranding van de eerbaarheid 0,54

Verkrachting

Opzettelijke brandstichting 1,81

Andere* 5,78

Totaal 100,00

* Ontvluchting, oplichting, weerspannigheid, niet-naleven huisarrest,…

De reden van aanmelding blijft constant over de jaren heen. In 2014 zijn er geen opmerkelijke

vaststellingen. Zo komen we tot volgende top 4:

1. Diefstal met geweld/ bedreiging

2. Opzettelijke slagen en verwondingen

3. Winkeldiefstal

4. Gewone diefstal

De aanmeldingen wegens drugfeiten kenden, een tweede jaar op rij een lichte stijging (18

aanmeldingen) en dit in tegenstelling tot de algemeen dalende tendens. Mogelijk heeft dit te maken

met de beleidsprioriteiten binnen het arrondissement Antwerpen.

Page 26: Kwaliteitsverslag 2014 · 2017. 10. 10. · 4.3 Doelstellingen 2015 ... inzicht doen verwerven rond de gevolgen van het gestelde gedrag aanzetten tot het opnemen van verantwoordelijkheid

ADAM KWALITEITSVERSLAG 2014 26

F. GESLACHT

Bijna negen van de tien dossiers betreft jongens. Deze verdeling blijft over de jaren heen

opmerkelijk stabiel. Niettegenstaande de groep meisjes beperkt is, vraagt deze doelgroep deels een

andere aanpak in vergelijking met de jongens.

G. LEEFTIJD

Als we naar de leeftijd van de jongeren kijken, stellen we vast dat de groep 16-18 jarigen met kop en

schouder bovenuit steekt. Voorgaande jaren was de groep 16 jarigen telkens de grootste terwijl in

2014 de 18 jarigen het meest vertegenwoordigd zijn. De groep 12-14 jarigen blijft erg beperkt.

0

20

40

60

80

100

Man Vrouw

88

12

pe

rcen

tag

e

ADAM - GESLACHT (op basis van afgesloten dossiers, n=544)

0

5

10

15

20

25

2002 2001 2000 1999 1998 1997 1996 1995 1994 1993 1992

00 1

7

11

28 26

22

4

0 0

pe

rcen

tag

e

ADAM - GEBOORTEJAAR (op basis van afgesloten dossiers, n=626)

Page 27: Kwaliteitsverslag 2014 · 2017. 10. 10. · 4.3 Doelstellingen 2015 ... inzicht doen verwerven rond de gevolgen van het gestelde gedrag aanzetten tot het opnemen van verantwoordelijkheid

H. WOONPLAATS

De meerderheid van de minderjarigen komt, net zoals de vorige jaren, voornamelijk uit Borgerhout.

Gezien Borgerhout een gemengde zone is, kunnen we stellen dat voor het arrondissement

Antwerpen daar de meeste dossiers geleverd worden. We stellen vast dat de aanmeldingen vanuit

Deurne, dat eveneens een gemengde zone is, gestegen zijn en komen daardoor op een zelfde niveau

als Antwerpen-Noord (2060). Aanmeldingen vanuit de regio Kiel (2020) kennen een forse terugval.

I. ONDERWIJSTYPE

,0

5,0

10,0

15,0

20,0

4

7

8

4

01

5

15 15

19

7

1 2 2

3

6

pe

rcen

tag

e

ADAM - WOONPLAATS (op basis van afgesloten dossiers, n=536)

0

10

20

30

40

50

1

6

15

45

4

13

8

2 6

pe

rcen

tag

e

ADAM - SCHOOL (op basis van gekende data uit afgesloten dossiers, n=371)

Page 28: Kwaliteitsverslag 2014 · 2017. 10. 10. · 4.3 Doelstellingen 2015 ... inzicht doen verwerven rond de gevolgen van het gestelde gedrag aanzetten tot het opnemen van verantwoordelijkheid

ADAM KWALITEITSVERSLAG 2014 28

Ook het schooltype is een erg constante variabele over de jaren heen. De grootste groep

minderjarigen volgt beroepsonderwijs (45 %). In tweede instantie volgen de jongeren deeltijds

(13%) en buitengewoon onderwijs (8%) onderwijs. 6% van de jongeren heeft geen school.

J. VRIJETIJDSBESTEDING

Ruim vier van de vijf jongeren op onze dienst beschikt niet over een gestructureerde

vrijetijdsbesteding. Onze doelgroep vindt doorgaans geen aansluiting bij sportverenigingen of

andere georganiseerde vrijetijdsinitiatieven.

K. GEZINSSAMENSTELLING

0

20

40

60

8073

27

pe

rcen

tag

e

ADAM - VRIJETIJDSBESTEDING (op basis van gekende data uit afgesloten dossiers, n=402)

0

10

20

30

40

50

60

3

36

8

53

pe

rcen

tag

e

ADAM - GEZINSSAMENSTELLING (op basis van gekende data uit afgesloten dossiers, n=479)

Page 29: Kwaliteitsverslag 2014 · 2017. 10. 10. · 4.3 Doelstellingen 2015 ... inzicht doen verwerven rond de gevolgen van het gestelde gedrag aanzetten tot het opnemen van verantwoordelijkheid

ADAM KWALITEITSVERSLAG 2014 29

Slechts één op 2 jongeren komt uit een traditioneel samengesteld gezin (vader en moeder). Heel wat

jongeren leven in een één-oudergezin, veelal bij moeder. Het ontbreken van een duidelijke

vaderfiguur wordt door begeleiders als problematisch ervaren. Daarnaast komen nieuw-

samengestelde gezinnen en andere gezinssamenstellingen vaker voor.

L. ETNISCHE AFKOMST

Wat etniciteit betreft, kan er voor het jaar 2014 geen grafiek worden gegenereerd. Onze interne

regels omtrent registratie van etniciteit werden gedurende het jaar gewijzigd waardoor de gegevens

niet op een eenvormige wijze werden bijgehouden.

Page 30: Kwaliteitsverslag 2014 · 2017. 10. 10. · 4.3 Doelstellingen 2015 ... inzicht doen verwerven rond de gevolgen van het gestelde gedrag aanzetten tot het opnemen van verantwoordelijkheid

1.7.2 Inhoudelijke evaluatie

A. INHOUDELIJKE WERKING

2014 werd opnieuw getekend door een dalende instroom van dossiers. Dit is vooral te merken

aan de maatregelen. Bij herstelbemiddeling merken we een lichte stijging van dossiers.

Het is als team niet altijd gemakkelijk om op een goede manier te anticiperen op een

fluctuerende instroom van dossiers. Er wordt ondersteund waar nodig ( ziektes, vakantie,…) en

we merken ook een grote bereidheid hiertoe bij elk teamlid. Iedereen heeft zijn/haar core-

business maar vult aan, springt bij, waar nodig.

Het kernteam (directeur en 3 teamverantwoordelijken) vergaderde tot april nog tweewekelijks.

Daarna begon de zoektocht naar een nieuwe structuur voor ADAM.

Tweewekelijks zitten alle personeelsleden van Adam samen op de teamvergadering.

In 2014 start in ADAM ook een coach die door gesprekken met alle teamleden en haar

aanwezigheid op de werkvloer een voorzet tot nieuwe tekening van ADAM op tafel zal leggen.

Door de dalende subsidiëring (minder personeelsleden) werd de oefening om de

afhandelingsvormen dienstverlening en vorming (de maatregelen) samen te laten gaan in

DIVO verder gezet. Hierrond werd verscheidene malen samen gezeten met de betrokken

teamleden. Ideeën werden afgetoetst, concepten werden uitgewerkt. De bedoeling was om de

samensmelting in 2014 te laten gebeuren. In juni werd van dit idee afgestapt. De samenwerking

werd intenser maar tot een samensmelting is het niet gekomen.

Jongerenwelzijn verblijdde ons in mei met de aangekondigde innovatiemogelijkheid. We kozen

ervoor ( in overleg met de verwijzers én Elegast ) om een project in te dienen waar we op parket

niveau een aanbod dienstverlening-vorming uitgewerkt voor “ first offenders “. Onze

aanvraag werd goedgekeurd.

We doopten ons innovatief project HALTE. De opstart hiervan liep eerder moeizaam

(afstemming met het ganse jeugdparket van Antwerpen), maar na wat verfijning liepen de

dossiers erg vlot binnen. We proberen een kort, snel en duidelijk signaal te geven aan deze

jongeren. We gaan voor een gecombineerd aanbod van 16 uren : dienstverlening – vorming.

Voor verdere informatie hierover verwijzen we u graag naar het halfjaarlijks verslag innovatieve

projecten (maart 2015).

Eind 2014 werden we door het agentschap ingelicht dat er in de eerste jaarhelft van 2015 een

nieuw kader voor de HCA-diensten zou worden uitgetekend. Dit zou ingaan in 2016. De HCA-

Page 31: Kwaliteitsverslag 2014 · 2017. 10. 10. · 4.3 Doelstellingen 2015 ... inzicht doen verwerven rond de gevolgen van het gestelde gedrag aanzetten tot het opnemen van verantwoordelijkheid

ADAM KWALITEITSVERSLAG 2014 31

diensten en de koepels worden mee uitgenodigd om subsidiëring en inhoud een geheel

nieuwe vorm te geven. Geen basiskaders, een andere subsidiering, in een bugetneutrale

oefening, is wat op tafel ligt.

B. INTERNE WERKGROEPEN

Om medewerkers te betrekken bij de uitbouw van de activiteiten op organisatieniveau, organiseren

we diverse werkgroepen, dit over de teams heen.

In 2014 werden de vruchten geplukt van de werkgroep website van 2013. De website is vanaf 2014

operationeel.

De werkgroep inhoudelijke samenhang werkt enerzijds rond de gemeenschappelijke missie en visie

van de dienst, dit via casusbesprekingen en inhoudelijke teamdiscussies. Anderzijds wil de werkgroep

interne vorming organiseren. De werkgroep inhoudelijke samenhang zette in 2014 drie activiteiten

op poten:

In maart was er een erg gesmaakte dag rond interculturele communicatie (Topoi- model) ,

gegeven door Fanny Mattheusen, docent interculturele hulpverlening en bemiddeling aan de

Thomas Moore Hogeschool.

Eind maart voerden we met het ganse team een discussie over het jeugdsanctierecht.

In oktober nodigden we 3 experts uit in het werken met Mof- meisjes (groepen meisjes in

bijzondere jeugdzorg) omdat we merken dat we steeds vaker worden geconfronteerd met

meisjes in HCA diensten en dat onze expertise (nog) niet op punt staat. Vanuit de

Wingerdbloei, Cirkant en de gemeenschapsinstelling in Mol kregen we visie op werken met

meisjes. Het werd een erg geslaagde dag.

De werkgroep registratie maakt werk van een correcte en eenvormige registratie voor de hele

dienst. In 2014 vonden er vier vergaderingen plaats. Hierin werden de problemen met Binc

aangepakt en duidelijke lijnen getrokken zodat we als team gericht en zonder problemen alle

dossiers die we binnen krijgen kunnen verwerken.

Bij de werkgroep portfolio gingen we in 2014 wat herbronnen. Het ambitieuze opzet voor 2013 werd

herbekeken en voor 2014 werd gekozen om een ‘portfolio-light-year’ te houden.

De werkgroep teambuilding zorgde ook in 2014 voor enkele verbindende, teamopbouwende

initiatieven: etentje, teamdag, young horses,…

De werkgroep dossieropbouw werkte verder aan een uniforme aanpak over de luiken heen. Zo

kwam er één registratie- en intakeformulier , werd de verslaggeving afgestemd op elkaar en werden

afspraken geformuleerd rond het eenvormig gebruik van de interventielijsten. Ook het elektronisch

Page 32: Kwaliteitsverslag 2014 · 2017. 10. 10. · 4.3 Doelstellingen 2015 ... inzicht doen verwerven rond de gevolgen van het gestelde gedrag aanzetten tot het opnemen van verantwoordelijkheid

ADAM KWALITEITSVERSLAG 2014 32

dossier werd geïntroduceerd. De officiële start van de nieuwe werkwijze kon in 2014 nog niet

plaatsvinden. Dit wordt opgenomen in de doelstellingen van 2015.

C. NETWERK EN SENSIBILISERING

Alle initiatieven binnen het Antwerpse HCA-netwerk werden samen met de collega’s van Elegast

voorbereid tijdens de tweemaandelijkse kernvisie. Tijdens dit overleg werd ook de

samenwerking tussen de HCA- diensten afgestemd.

Op 27 maart organiseerden we, opnieuw in samenwerking met onze collega’s van Elegast, een

evaluatiemoment met het jeugdparket (magistraten, criminologen en juristen).

In februari kregen we toelichting op onze teamvergadering over de nieuw uitgetekende werking

van de Overstap als deelwerking van vzw Wingerdbloei.

In januari trokken enkele HCA diensten naar de gemeenschapsinstellingen van Mol om de

contouren uit te zetten voor een HCA-samenwerking. In september was een volgende

vergadering.

We startten in 2014 met een reflectiegroep voor ADAM. Het zijn deelnemers met een andere

achtergrond (niet rechtstreeks verbonden aan ADAM) die hun licht laten schijnen op de huidige

situatie van ADAM (blijvende dalende instroom) . De planning is om hieruit te kunnen leren en

gericht te kunnen plannen voor de toekomst van onze dienst.

In maart sloot Ann Castrel, beleidsmedewerker forensische hulp CAW Antwerpen, aan op onze

teamvergadering. Dit om ADAM inhoudelijk te leren kennen.

Op 1 januari 2014 werd CAW ANTWERPEN boven het doopvont gehouden: CAW Metropool,

CAW De Mare en CAW De Terp werden 1 groot CAW in Antwerpen. Nadat in 2013 de eerste

aarzelende stapjes werden gezet tot 1 groot CAW werd 2014 het jaar van elkaar te leren

kennen. Een driekoppige directie, een hele nieuwe ploeg beleidsmedewerkers, 72

deelwerkingen,…. . ADAM zit nu vervat in een heel groot CAW.

Ons vormingsteam gaf ook een driedaagse Rots en Water voor het team van Taalfabet in

Borsbeek: op deze manier wilden zij meer in hun kracht komen te staan in hun job (residentiele

opvang en begeleiding van een groep jongvolwassenen) . Taalfabet is een deelwerking van CAW

Antwerpen.

We namen contact op met de lokale politie Antwerpen om onze werking ruimer bekend te

maken bij de politiediensten in Antwerpen. Na twee gesprekken met Kathleen Brugmans,

redactrice van het driemaandelijks tijdschrift van de Lokale politie Antwerpen ‘POL’, verscheen

Page 33: Kwaliteitsverslag 2014 · 2017. 10. 10. · 4.3 Doelstellingen 2015 ... inzicht doen verwerven rond de gevolgen van het gestelde gedrag aanzetten tot het opnemen van verantwoordelijkheid

ADAM KWALITEITSVERSLAG 2014 33

er een artikel in de POL van oktober 2014. Een gesprek met twee van onze medewerkers gaf een

duidelijker beeld van ADAM aan de medewerkers van de Antwerpse politie.

D. PERSONEEL

In 2014 waren er heel wat personeelsverschuivingen binnen ADAM: de directeur vertrok en

werd vervangen in juni, enkele medewerkers waren langdurig afwezig, twee vrouwelijke

collega’s gingen op zwangerschapsverlof, één collega nam een half jaar tijdskrediet en maakte

de overstap naar de sociale dienst van de jeugdrechtbank, één collega ging halftijds werken,

enkele collega’s vertrokken uit ADAM.

Het personeel van ADAM werd in 2014 personeel van CAW Antwerpen. Vanaf 1 januari had

iedereen een nieuw (onderhandeld) personeelsstatuut: de middagpauze werd aangepast, de

vakantie voor jonge werknemers werd opgetrokken, … .

In 2014 werd de structuur van ADAM in verschillende fases doorgelicht. In een eerste fase

werd de werking doorgelicht door een interne coach, in een tweede fase door de nieuwe

directie. Er werd afgestapt van het idee om de teams dienstverlening en vorming samen te

smelten. Er werd ook gekozen voor twee inhoudelijke stafmedewerkers in plaats van drie

subteamverantwoordelijken. Dit heeft te maken met de vele inhoudelijke uitdagingen die in

2015 op ons af zullen komen. De sollicitaties vonden einde 2014 plaats, de nieuwe structuur

start vanaf 1 januari 2015.

We streven opnieuw naar een werking zonder wachtlijsten. Dossiers kennen bij aanmelding een

directe opstart, in de zin dat de jongere en zijn ouders binnen de twee weken een uitnodiging

ontvangen voor een eerste gesprek.

De HCA-diensten kregen eind 2014 een bezuiniging te verwerken. Het budget voor 2015 werd

niet meer berekend op het gemiddelde van n-2 en n-3, maar op n-2. Dit betekende dat het

verwachtte budget van ADAM voor 2015 met ongeveer 20% zakte. Hierdoor moeten we in 2015

zeer bewust omgaan met personeels- en werkingsmiddelen. Door de late beslissing was het

niet meer mogelijk om onverhoeds mensen op straat te zetten. Gelukkig konden we putten uit

onze reserve om het personeelskader en de stabiliteit van de werking te behouden.

E. VTO

Permanente aandacht voor vorming, training en opleiding zijn wezenlijke onderdelen en opdrachten

om kwalitatief werk af te leveren. Vanuit de organisatie willen we ten volle inzetten op het bieden

van mogelijkheden tot zelfontplooiing voor het personeel. Bovenstaand werden al heel wat

initiatieven toegelicht. Het volledige overzicht vindt u in bijlage. Voor team specifieke vormingen

verwijzen we naar de evaluatie per afhandelingsvorm.

Page 34: Kwaliteitsverslag 2014 · 2017. 10. 10. · 4.3 Doelstellingen 2015 ... inzicht doen verwerven rond de gevolgen van het gestelde gedrag aanzetten tot het opnemen van verantwoordelijkheid

1.8 Doelstellingen 2015

In 2015 wordt binnen de organisatie aan de slag gegaan met de volgende elementen van het

kwaliteitsbeleid:

A. INHOUDELIJKE WERKING

We streven opnieuw naar een werking zonder wachtlijsten. Dossiers kennen bij aanmelding een

directe opstart, in de zin dat de jongere en zijn ouders binnen de twee weken een uitnodiging

ontvangen voor een eerste gesprek.

In 2015 gaan we de nieuwe structuur van ADAM op punt stellen. We nemen alle bestaande

overlegmomenten onder de loep. We proberen deze te optimaliseren én te bekijken of alle

overlegstructuren nodig zijn en blijven. We proberen ook de profielen van directie en

inhoudelijk stafmedewerker zo goed mogelijk op elkaar af te stemmen. Dit is een proces waar

we onze tijd voor moeten nemen.

Eén van de inhoudelijke stafmedewerkers zal het thema kwaliteit, kwaliteitshandboek,

kwaliteitszorg op zich nemen. In functie van het Q- beleid en inspectie zal hij/zij zich samen met

de andere verantwoordelijken van de HCA diensten en onder leiding van Koen Joly verder

verdiepen in deze materie. Hij/zij zal de aanzet geven tot het kwaliteitshandboek 2015 van

ADAM en zal de medewerkers in huis ook inspireren rond dit thema.

De gesprekken met de overheid en de koepels over subsidiering en inhoud HCA vanaf 2016

staan gepland voor de eerste jaarhelft van 2015. We willen daar actief aan deelnemen om zo

snel tot actie te kunnen overgaan vanaf de tweede jaarhelft.

B. INTERNE WERKGROEPEN

De werkgroep inhoudelijke samenhang plant een evaluatie van haar werkzaamheden van het

afgelopen jaar in de loop van januari. In 2015 organiseren zij weer een aantal relevante

bezoeken aan diensten en instellingen. Thema’s worden opgelijst, sprekers worden gezocht en

er wordt een interne studiedag opgezet.

De werkgroep portfolio stopt in 2015 zijn werkzaamheden. We slagen er niet in om hier de

juiste invulling aan te geven en de nood omtrent deze werkgroep leeft niet meer zo sterk bij de

teamleden.

Page 35: Kwaliteitsverslag 2014 · 2017. 10. 10. · 4.3 Doelstellingen 2015 ... inzicht doen verwerven rond de gevolgen van het gestelde gedrag aanzetten tot het opnemen van verantwoordelijkheid

ADAM KWALITEITSVERSLAG 2014 35

De werkgroep registratie bewaakt de ontworpen systemen, probeert het omgaan met BINC

voor iedereen te optimaliseren en houdt de vinger aan de pols i.v.m. problemen die hierrond

zouden kunnen ontstaan.

De werkgroep teambuilding gaat voort op haar elan en organiseert enkele ludieke en

verbindende activiteiten voor het team van ADAM. Een paasetentje staat als eerste op het

programma.

C. NETWERK EN SENSIBILISERING

Op 2 april 2015 organiseren we samen met Elegast vzw een evaluatiemoment voor alle partners

(parket, jeugdrechtbank, sociale dienst, politie en advocatuur). Hiermee beogen we een stand

van zaken op te maken en verdere samenwerking te bespreken.

Alle initiatieven naar het Antwerpse netwerk toe worden samen met de collega’s van Elegast vzw

voorbereid tijdens de tweemaandelijkse kernvisie. Tijdens dit overleg wordt ook de

samenwerking tussen de HCA- diensten onderling besproken.

In 2015 willen we rond de tafel zitten met de dienst jongerencriminaliteit in Antwerpen. We zijn

benieuwd naar een stand van zaken van hun werking, naar de vormen van jeugddelinquentie en

profielen die zij vaststellen, welke uitdagingen op hen afkomen. Zij zijn de eerste en een

belangrijke schakel in de aanpak van jeugddelinquentie.

Samen met zes andere HCA- diensten willen we vorm geven aan een betere afstemming tussen

HCA en de werking van de gemeenschapsinstelling in Mol. Naast de focus op de huidige

samenwerking willen we vooral kijken naar de potentiële pistes in de toekomst. Hierbij blijven

we het uitgangspunt hanteren dat HCA een plaats heeft voor, tijdens en na een plaatsing in een

gemeenschapsinstelling. Een volgende vergadering staat gepland op 11 mei.

Tijdens het tweede kwartaal vindt er een ontmoeting plaats met de jeugdstrafinrichting van

Maastricht, met als doel hun actuele werking te leren kennen en uit te wisselen over het

methodisch werken met minderjarige delictplegers.

De website voor ADAM wordt blijvend geactualiseerd: personeelswissels, nieuwe

afhandelingsvormen (vb. HALTE ) worden op deze manier snel wereldkundig gemaakt.

D. PERSONEEL

De zoektocht naar een optimale structuur voor ADAM gaat in 2015 verder. We willen kritisch

blijven kijken naar onszelf en maximaal inzetten op onze basisopdracht.

Page 36: Kwaliteitsverslag 2014 · 2017. 10. 10. · 4.3 Doelstellingen 2015 ... inzicht doen verwerven rond de gevolgen van het gestelde gedrag aanzetten tot het opnemen van verantwoordelijkheid

ADAM KWALITEITSVERSLAG 2014 36

Er komen twee nieuwe collega’s bij om 2 zwangere herstelbemiddelaars en 1 administratief

medewerker te vervangen .

Vanaf 2015 starten de evaluatiegesprekken ( driesprong : planning- functionering- evaluatie )

voor elke medewerker van ADAM. Een evaluatiegesprek geeft een inschaling van de

medewerker en geeft aandachtspunten, werkpunten en kernkwaliteiten van de medewerker

aan. Dit verslag maakt deel uit van het personeelsdossier. Dit gesprek wordt kort nadien gevolgd

door een planningsgesprek: wat heb je nodig om je job goed te kunnen doen en te kunnen

groeien? Bedoeling is om einde juni met elke medewerker een evaluatie en planningsgesprek te

hebben gedaan.

E. VTO

We leggen opnieuw accent op de mogelijkheden van interne vormingsmomenten. Hierbij gaat

het enerzijds om het organiseren van voorstellingen en opleidingen met externen. Anderzijds

willen we toewerken naar een betere implementatie van het VTO-beleid binnen de organisatie.

We bekijken daarom hoe medewerkers hun kennis uit een opleiding maximaal kunnen delen

met collega’s. We proberen voor elke medewerker een individueel vormingstraject op maat aan

te boren. We zoeken ook steeds naar relevante studiedagen en vormingsmomenten om bij te

blijven in de snel veranderende realiteit van HCA, jongeren en integrale jeugdhulp.

Page 37: Kwaliteitsverslag 2014 · 2017. 10. 10. · 4.3 Doelstellingen 2015 ... inzicht doen verwerven rond de gevolgen van het gestelde gedrag aanzetten tot het opnemen van verantwoordelijkheid

2 DIENSTVERLENING

2.1 Beschrijving

2.1.1 Beknopte omschrijving

Dienstverlening is het proces waarbij een minderjarige delictpleger de kans krijgt om symbolisch zijn

verantwoordelijkheid op te nemen ten aanzien van de samenleving die schade heeft ondervonden

ten gevolge van het delict (bv. onveiligheidsgevoel, materiële schade publiek goed, kosten voor

samenleving). De jongere doet dit in zijn vrije tijd door onbezoldigd een aantal opgelegde uren

gemeenschapsdienst te verrichten in een social- profitorganisatie, zoals een groendienst, een

grootkeuken, een cultureel centrum, een recyclagecentrum, een kinderdagverblijf, een bibliotheek,

een dag- of dienstencentrum voor bejaarden, een animatiedienst van een woon- en zorgcentrum of

een administratieve dienst.

ADAM beoogt door motiverende en ondersteunende communicatie binnen het

dienstverleningstraject om enerzijds de jongere inzicht aan te reiken in zijn sociaal/ communicatieve

vaardigheden en arbeidsattitudes, en anderzijds de samenleving (hier vertegenwoordigd door de

werkplaats) zo veel mogelijk positief te betrekken als erkend slachtoffer.

In overleg met de minderjarige en zijn ouders wordt bekeken waar en wanneer eerstgenoemde kan

werken. We houden daarbij rekening met verschillende factoren. Een zorgvuldige en gezamenlijke

voorbereiding verhoogt het engagement van de minderjarige en dus ook de slaagkansen van het

traject.

ADAM beschouwt de dienstverlening als succesvol als aan de volgende voorwaarden is voldaan:

de minderjarige heeft zijn uren volbracht;

de werkplaats is tevreden met de hulp die zij heeft gekregen;

de minderjarige heeft de afspraken ten aanzien van onze dienst gerespecteerd;

hij heeft vanuit pedagogische optiek iets geleerd uit de maatregel.

2.1.2 Procedure

Standaard verloopt het dienstverleningsproces bij ADAM als volgt:

A. AANMELDING

1) ADAM ontvangt van de jeugdrechtbank de schriftelijke opdracht (beschikking of vonnis) om het

dienstverleningstraject van de minderjarige te organiseren en te begeleiden.

Page 38: Kwaliteitsverslag 2014 · 2017. 10. 10. · 4.3 Doelstellingen 2015 ... inzicht doen verwerven rond de gevolgen van het gestelde gedrag aanzetten tot het opnemen van verantwoordelijkheid

ADAM KWALITEITSVERSLAG 2014 38

2) Standaard kiezen wij er voor om het dossier niet in te kijken op de griffie van de jeugdrechtbank.

Indien onduidelijkheid blijkt uit de aanmelding (bv. feiten, adres, andere maatregelen), nemen

wij contact op met de consulent van de sociale dienst of de griffier van de jeugdrechter voor

meer duiding. Per uitzondering en in laatste instantie gaan wij over tot een dossierinzage op de

jeugdrechtbank.

B. VOORBEREIDING

3) De minderjarige en zijn ouder(s) worden schriftelijk uitgenodigd of gevraagd om contact op te

nemen met onze dienst om een afspraak te maken. Indien wij beschikken over een

telefoonnummer, kiezen wij de kortste weg en maken we telefonisch een afspraak. Indien de

minderjarige en zijn ouder(s) tweemaal niet reageren op de uitnodiging, gaat ADAM alsnog op

deurbezoek om op die manier de reden voor afwezigheid te achterhalen.

4) Tijdens het eerste gesprek vinden de kennismaking en de info-uitwisseling plaats. De

aanwezigheid van één van de ouders of voogd is vereist, tenzij de jongere ondertussen

meerderjarig is geworden. De begeleider van ADAM polst tijdens het gesprek naar de beleving

van de minderjarige en zijn ouders ten aanzien van de feiten en de reactie daarop. Zij krijgen

uitleg over de werking van de jeugdrechtbank en over de maatregel dienstverlening. Er worden

duidelijke afspraken gemaakt rond wederzijdse verwachtingen. Deze zijn neergeschreven in een

overeenkomst die aan de ouders en de minderjarige wordt meegegeven ter handtekening.

5) De ADAM-begeleider zoekt binnen het aanbod een geschikte werkplaats voor de minderjarige.

Hij houdt daarbij rekening met verschillende factoren, zoals: de individuele doelstellingen per

minderjarige, aard van het delict, type en bereidheid werkplaats, scholing en capaciteiten van de

jongere, vrijetijdsbesteding en afstand thuis-werkplaats.

6) Tijdens het tweede gesprek op ADAM wordt de uurregeling met de minderjarige overlopen. Om

misverstanden te vermijden, worden alle afspraken herhaald en afgetoetst. Samen stippelen de

minderjarige en de begeleider de route van en naar de werkplaats uit. De noodzakelijke

werkkledij wordt overhandigd. Niet onbelangrijk is dat tijdens deze tweede bijeenkomst ook

ruimte is voorzien voor aanvullingen op of verduidelijkingen van het eerste gesprek. Ouders

kunnen, maar moeten niet aanwezig zijn. In ieder geval krijgt de minderjarige twee exemplaren

van de uurregeling mee naar huis: één voor zichzelf en één voor zijn ouders.

De jongere kan in principe niet aan het werk voor hij en zijn ouder(s) of voogd de overeenkomst

ondertekend hebben.

7) ADAM vindt het belangrijk om de verwijzer, de consulent van de sociale dienst van de

jeugdrechtbank en de advocaat van de minderjarige doorheen het ganse traject goed op de

hoogte te houden. Zij ontvangen een exemplaar van de uurregeling en eventueel een

begeleidend schrijven met verslag van de eerste contacten met de jongere (tweemaandelijks

verslag).

Page 39: Kwaliteitsverslag 2014 · 2017. 10. 10. · 4.3 Doelstellingen 2015 ... inzicht doen verwerven rond de gevolgen van het gestelde gedrag aanzetten tot het opnemen van verantwoordelijkheid

C. TEWERKSTELLING

8) Afhankelijk van de minderjarige (bv. zijn leeftijd, eigen kracht, context), de ervaringen van de

werkplaats met het traject dienstverlening (bv. duur samenwerking, laatste ervaringen met

ADAM) of bijzondere omstandigheden, is ADAM aanwezig bij aanvang van het traject op de

werkplaats.

9) De werkplaats ondertekent de overeenkomst bij aanvang en bevestigt de aanwezigheid van de

minderjarige door de uurregeling elke dag tweemaal te handtekenen. De begeleider van ADAM

telefoneert elke werkdag een kwartier na aanvang om te vernemen of de minderjarige al dan

niet aanwezig is. Zo niet, onderneemt hij actie. Zo wel, plant hij in afstemming met de

werkbegeleider een werkbezoek.

10) De ADAM-begeleider brengt bij benadering elke twee werkdagen een bezoek op de

werkplaats. Hij gaat na of alles naar wens verloopt voor de minderjarige en zijn

werkbegeleider(s). De minderjarige krijgt zorgvuldig feedback over zijn functioneren op de

werkvloer. De nadruk ligt over heel de lijn op de positieve bekrachtiging van beide partijen.

Indien nodig wordt er bijgestuurd of bemiddeld tussen de minderjarige en de werkplaats (bv.

onduidelijkheid rond takenpakket, storend gedrag van de minderjarige). In het slechtste geval

wordt het traject stopgezet (bv. agressieve opstelling van de minderjarige, herhaaldelijk

onwettige afwezigheid). Het werkbezoek geeft tevens de gelegenheid om de minderjarige apart

te nemen om samen een relevante oefening te doen (bv. SOS, zelfevaluatie, arbeidsoriëntatie)

of om een specifiek onderwerp grondiger te bespreken (bv. grondslag feiten, verstandhouding

met ouders, maatschappijbeeld) .

De ouders worden regelmatig op de hoogte gebracht van het verloop van de maatregel. Tevens

staat de begeleider in contact met de consulent van de sociale dienst en indien wenselijk ook

met de advocaat van de minderjarige.

D. EVALUATIE

11) Op de laatste werkdag beoordeelt de werkbegeleider, bij voorkeur in aanwezigheid van de

minderjarige en ADAM, de werkprestaties. Dit gebeurt aan de hand van een standaard

evaluatieformulier. De evaluatiecriteria zijn: ‘aanwezigheid’, ‘werkhouding’, ‘collegiale houding’,

‘houding naar cliënteel/bezoekers’, ‘opvallende kwaliteiten van de jongere’ en ‘evolutie’.

12) Op de laatste werkdag van de minderjarige stuurt de ADAM-begeleider een verslag van

voltooiing naar de jeugdrechter, de advocaat en de consulent opdat allen op de hoogte zijn van

het feit dat de minderjarige zijn uren volbracht heeft.

13) De begeleider van ADAM schrijft het voorlopige eindverslag op basis van de beoordeling van de

werkplaats en de eigen bevindingen (contacten met de minderjarige, zijn gezin, de werkplaats,

en eventueel andere relevante derden).

14) De minderjarige komt samen met zijn ouder(s) naar ADAM voor het afrondend gesprek. Samen

overlopen we het voorlopige eindverslag. Op een zorgvuldige en uitgebreide wijze krijgen de

minderjarige en zijn ouders feedback over de manier waarop hij zijn dienstverlening heeft

Page 40: Kwaliteitsverslag 2014 · 2017. 10. 10. · 4.3 Doelstellingen 2015 ... inzicht doen verwerven rond de gevolgen van het gestelde gedrag aanzetten tot het opnemen van verantwoordelijkheid

ADAM KWALITEITSVERSLAG 2014 40

uitgevoerd. De minderjarige krijgt de kans om te reageren. Soms worden een aantal zaken

aangevuld of verduidelijkt. Daarop schrijft de minderjarige zelf een brief aan de jeugdrechter.

Het is de bedoeling dat hij zijn belevingen betreffende de gebeurtenissen neerschrijft. Dit kan

bijvoorbeeld gaan om de feiten en de reactie daarop, het werk op zich, de ontmoetingen met de

verschillende gerechtelijke actoren of voornemens voor de toekomst. Deze brief geeft hem de

kans om zijn gedachten te ordenen alvorens hij op zitting moet komen bij de jeugdrechter. De

ADAM-begeleider ondersteunt hem bij deze opdracht.

E. RAPPORTAGE

15) De definitieve versie van het eindverslag wordt naar de jeugdrechter verstuurd en in kopie naar

de ouders, de consulent en de advocaat van de minderjarige. Het eindverslag is een weergave

van de wijze waarop de minderjarige zijn dienstverleningstraject heeft uitgevoerd. Bijkomende

elementen (bv. schoolprestaties, problemen thuis, ...) worden niet toegevoegd tenzij op vraag

van minderjarige en/of zijn ouder(s) of bij wijze van mededeling op basis van de

noodwendigheid van de situatie.

16) Op vraag van de jeugdrechtbank of van de minderjarige, is de ADAM-begeleider aanwezig op de

openbare zitting om het trajectverloop van de minderjarige toe te lichten. Dit gebeurt eerder

uitzonderlijk.

17) Indien er dringende zaken te melden zijn, contacteert ADAM mits medeweten of toestemming

van de minderjarige en diens ouder(s), de consulent of de jeugdrechtbank telefonisch (conform

de regels van het beroepsgeheim). Op deze manier zijn zij in staat om snel en adequaat te

reageren.

18) Het dossier wordt administratief afgesloten, statistisch verwerkt, en gearchiveerd. Dossiers

worden enkel terug ter hand genomen in geval van recidivisme.

2.1.3 Methodische handvaten

Controle versus vertrouwenspersoon

De begeleider van een dienstverleningstraject heeft een dubbele functie: enerzijds ziet hij strikt toe

op het naleven van alle afspraken, anderzijds heeft hij oog voor en staat hij open voor het bespreken

van meer vertrouwelijke kwesties die al dan niet verband houden met de dienstverlening. Op het

eerste zicht lijken deze twee functies moeilijk te combineren. Ervaring leert echter dat beide

onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn: het is nodig om een duidelijk kader aan te reiken dat de

minderjarige maximaal dient te respecteren. Eens dit is gerealiseerd, is er meestal een duidelijke,

veilige en constructieve sfeer waarbinnen vele zaken kunnen besproken worden.

Risico’s a priori uitschakelen

Als begeleiders van een dienstverleningstraject vinden wij het belangrijk om een goede inschatting

te maken van de mogelijke risico’s die een negatieve invloed kunnen hebben op het verloop van de

maatregel. Bijvoorbeeld: niet akkoord met aanklacht of maatregel, een zichtbaar niet-gemotiveerde

Page 41: Kwaliteitsverslag 2014 · 2017. 10. 10. · 4.3 Doelstellingen 2015 ... inzicht doen verwerven rond de gevolgen van het gestelde gedrag aanzetten tot het opnemen van verantwoordelijkheid

ADAM KWALITEITSVERSLAG 2014 41

indruk, weinig gestructureerd thuismilieu, een afwijking of stoornis, de Nederlandse taal niet

machtig, ... Daarom trachten wij deze risico’s zo veel mogelijk op voorhand in te schatten en indien

mogelijk uit te schakelen. Wanneer het thuismilieu van een minderjarige bijvoorbeeld minder

aandacht heeft voor stiptheid, bestaat de kans dat een minderjarige het belang van op tijd komen

op de werkplaats niet inziet. Wij zullen dit met de minderjarige bespreken en samen nagaan op

welke wijze hij stipt(er) afspraken kan nakomen.

Matching

De ‘matching’ fase is één van de meest cruciale momenten in een dienstverleningstraject. De

begeleider gaat op zoek naar een geschikte werkplaats voor de minderjarige. Zoals eerder vermeld,

houdt hij daarbij rekening met verschillende factoren. Het is vooral de bedoeling om een positieve

(werk)ervaring te bezorgen aan zowel de minderjarige als de werkplaats. De praktijk leert ons dat

een goede match het effect en de meerwaarde van het traject sterk beïnvloedt. De minderjarige laat

zich van zijn beste kant zien en stelt zich open om bij te leren. De werkplaats heeft het gevoel een

goede hulp in huis te hebben en krijgt een meer genuanceerd beeld over minderjarigen die een

strafbaar feit hebben gepleegd.

Veel- en zorgvuldige feedbackmomenten

De begeleider van de dienstverlening volgt het traject zeer nauwgezet op. Hij is prominent aanwezig

doorheen het traject door middel van telefonische contacten, werkbezoeken en afspraken op

kantoor met de minderjarige en zijn ouder(s). Op regelmatige tijdstippen zorgt hij ervoor dat de

minderjarige feedback krijgt over zijn functioneren tijdens de dienstverlening van zowel de

werkbegeleider als de ADAM-begeleider. Op het einde van het dienstverleningstraject heeft hij,

alsook zijn context, een duidelijk beeld van zijn kwaliteiten en aandachtspunten.

Product- en procesevaluatie

Bij de beoordeling van een dienstverleningstraject heeft de begeleider zowel oog voor het proces als

het product. Concreet wordt van de minderjarige verwacht dat hij finaal het aantal opgelegde uren

op een correcte wijze heeft vervuld en dat dit heeft geleid tot tevredenheid van de werkplaats.

Daarnaast hechten wij ook belang aan het proces dat de minderjarige aflegt. Wij voorzien beperkt

ruimte voor het maken van fouten (bv. te laat komen, niet naleven van afspraken, onbeleefd of

agressief zijn). Wij gaan er immers van uit dat de meerderheid van de minderjarigen die op ADAM

terechtkomen het nu net moeilijk hebben om zich aan afspraken en regels te houden. Zij hebben

recht op een leerproces. Wij vinden het bijgevolg belangrijk om oog te hebben voor de evolutie die

een minderjarige doormaakt (bv. een minderjarige die evolueert van weigerachtig naar behulpzaam

of omgekeerd). Deze evolutie wordt benoemd.

Betrekken van de informele en formele context

Wij vinden het belangrijk dat de dienstverlening rekening houdt met en indien mogelijk is ingebed in

de context waarin de minderjarige leeft. We trachten de ouder(s) zo veel mogelijk te betrekken bij

het dienstverleningstraject. Het is de verantwoordelijkheid van de minderjarige om zijn uren op een

Page 42: Kwaliteitsverslag 2014 · 2017. 10. 10. · 4.3 Doelstellingen 2015 ... inzicht doen verwerven rond de gevolgen van het gestelde gedrag aanzetten tot het opnemen van verantwoordelijkheid

ADAM KWALITEITSVERSLAG 2014 42

vlotte wijze uit te voeren, maar de rol van de ouders is onmiskenbaar. Zij kunnen mee toezien op het

naleven van afspraken en tegelijk hun interesse tonen en ondersteuning bieden. Wij merken op dat

indien ouders betrokken zijn, de kans op welslagen aanzienlijk groter is. Naast het betrekken van de

ouders, maakt ADAM duidelijke afspraken met en stemt zijn handelingsplan goed af op andere

instanties die betrokken zijn in het dossier. We denken hierbij aan de verwijzer en de consulent,

maar ook de thuisbegeleidingsdienst, het dagcentrum, de school, de trajectbegeleider, … Op deze

manier beogen we een continuïteit in de hulpverlening.

Uitbouwen en handhaven van een vrijwilligerswerking

We kunnen geen dienstverleningen organiseren zonder beroep te kunnen doen op werkplaatsen.

Daarom kiezen we voor een vaste pool van werkplaatsen, die heterogeen is samengesteld. De groep

van werkplaatsen vertegenwoordigt de samenleving. Zij beoordelen mee of de minderjarige zijn

verantwoordelijkheid voldoende opneemt. De werkplaatsen engageren zich vrijwillig om naast hun

kernopdracht de begeleiding van de jongeren op te nemen. Vanuit ADAM ondersteunen we hen

maximaal. We zijn steeds telefonisch bereikbaar wanneer jongeren aan het werk zijn, we gaan

regelmatig op werkbezoek en maken een duidelijke rol- en taakverdeling. Verder onderhouden we

de contacten via nieuwsbrieven, het organiseren van opleidingen en momenten waarop ervaringen

kunnen worden uitgewisseld.

Page 43: Kwaliteitsverslag 2014 · 2017. 10. 10. · 4.3 Doelstellingen 2015 ... inzicht doen verwerven rond de gevolgen van het gestelde gedrag aanzetten tot het opnemen van verantwoordelijkheid

2.2 Evaluatie 2014

2.2.1 Kwantitatieve resultaten

A. AANMELDINGEN

In 2014 werden er 35 dossiers aangemeld. Dit is een historisch dieptepunt voor ADAM. Met de

overdracht van 26 lopende dossiers uit 2013 betekent dit voor dienstverlening een dossierlast van 61

dossiers voor het werkjaar 2014.

0

50

100

150

200

250

2001 2003 2005 2007 2009 2011 2013

114 173

138

160

127 135

79 101 93

109 93

68 54 35

Aan

tal

do

ssie

rs

Jaartal

DIENSTVERLENING - HISTORIEK AANMELDINGEN 2001-2014

(op basis van aangemelde dossiers, n=1746)

Jeugdparket Jeugdrechtbank

0

5

10

15

20

25

10

23

1 1

aan

tal d

os

sie

rs

DIENSTVERLENING - OPGELEGDE UREN (op basis van aangemelde dossiers, n=35)

Page 44: Kwaliteitsverslag 2014 · 2017. 10. 10. · 4.3 Doelstellingen 2015 ... inzicht doen verwerven rond de gevolgen van het gestelde gedrag aanzetten tot het opnemen van verantwoordelijkheid

ADAM KWALITEITSVERSLAG 2014 44

Het gros van de dienstverleningen (23) bedraagt 30 uren. 2 jongeren kregen meer uren opgelegd, 10

jongeren dienden minder dan 30 uren dienstverlening te presteren. Het minimum bedraagt 20 uren,

het maximum 60 uren. In het totaal bracht 2014 990 te presteren uren, een daling van 691 uren ten

aanzien van 2013.

B. JONGEREN

Het grootste deel van de jongeren bereikte in 2014 de leeftijd van 17 of 18 jaar. Ten opzichte van

2013 is dit gemiddeld een lichte verschuiving van de opgelegde maatregel dienstverlening naar een

latere leeftijd. Het aantal 12- tot 14-jarigen blijft beperkt tot onbestaande.

Globale gegevens over het profiel van de jongeren vindt u in het hoofdstuk rond de algemene

werking (supra).

0

5

10

15

20

25

30

35

2

11

17

33

35

2

pe

rcen

tag

e

DIENSTVERLENING - GEBOORTEJAAR (op basis van afgesloten dossiers, n=54)

Page 45: Kwaliteitsverslag 2014 · 2017. 10. 10. · 4.3 Doelstellingen 2015 ... inzicht doen verwerven rond de gevolgen van het gestelde gedrag aanzetten tot het opnemen van verantwoordelijkheid

C. RESULTATEN

In 78% van de dossiers (54) heeft de jongere het volledige traject doorlopen. 11% van de dossiers

werd niet opgestart en 11% werd afgebroken tijdens het traject. In totaal werden 1302 (84%) van de

1558 opgelegde uren ook effectief uitgevoerd.

Indien we abstractie maken van de niet-opgestarte dossiers, slagen 48 jongeren (89%) er in om het

traject volledig te doorlopen. Slechts 6 trajecten (11%) dienden afgebroken te worden.

De redenen voor het niet-opstarten en voor stopzetting van de dienstverlening waren: de jongere

toonde verzet tegen de maatregel, de jongere leefde meerdere malen de afspraken niet na, de

jongere stelt onaanvaardbaar gedrag, er was een wijzigende beslissing (bv. opname psychiatrie) of

een wijziging van de maatregelen (bv. plaatsing voor nieuwe feiten).

78%

11%

11%

DIENSTVERLENING - EVALUATIE (op basis van afgesloten dossiers, n=54)

Volledig doorlopen Niet opgestart Stopgezet

Page 46: Kwaliteitsverslag 2014 · 2017. 10. 10. · 4.3 Doelstellingen 2015 ... inzicht doen verwerven rond de gevolgen van het gestelde gedrag aanzetten tot het opnemen van verantwoordelijkheid

ADAM KWALITEITSVERSLAG 2014 46

De mediaan van de doorlooptijd van een dienstverlening (van aanmelding tot versturen eindverslag)

op ADAM bedraagt 125 dagen per dossier. De verwijzer ontvangt met andere woorden 4 maand na

aanmelding het eindverslag. Dit is een stijging van twee weken ten opzichte van 2013.

D. WERKPLAATSEN

ADAM beschikt over een ruim netwerk aan tewerkstellingsplaatsen in de social profitsector,

voornamelijk voorzieningen van de Stad Antwerpen en Zorgbedrijf Antwerpen.

125

0 20 40 60 80 100 120 140

aantal dagen

du

ur

in d

ag

en

DIENSTVERLENING - DUUR in dagen (mediaan) (op basis van afgesloten dossiers, n=54)

Page 47: Kwaliteitsverslag 2014 · 2017. 10. 10. · 4.3 Doelstellingen 2015 ... inzicht doen verwerven rond de gevolgen van het gestelde gedrag aanzetten tot het opnemen van verantwoordelijkheid

ADAM KWALITEITSVERSLAG 2014 47

Dienstverlening Aantal maal

Aantal gepresteerde

uren

STAD ANTWERPEN

Atlasgebouw – onderhoud 1 60

Bibliotheek De Poort - Berchem 1 30

Bibliotheek Driehoek - Ekeren 1 15

Bibliotheek Kotter 1 30

Bibliotheek Permeke 1 5

PO/BOF – magazijn 3 64

Containerpark Borgerhout 5 130

Containerpark Deurne

Containerpark Luchtbal 4 100

Containerpark Hoboken 1 30

Districtshuis – administratie 1 4

Subtotaal Stad Antwerpen 19 468

OCMW / Zorgbedrijf

Dienst Werkgelegenheid OCMW – admin. 1 20

Dienstencentrum Arena 3 75

Dienstencentrum Huize Berchem

WZC De Pelikaan – keuken 2 50

WZC De Pelikaan – DVC 1 18

WZC De Tol – keuken 3 63

WZC Gitschotelhof – keuken 1 19

WZC Gulden Lelie – animatie 2 38

WZC Gulden Lelie – keuken 2 42

WZC Melgeshof – keuken 3 72

WZC Sint-Anna – keuken 1 30

WZC Sint-Bartholomeus – keuken 3 80

WZC Sint-Maria – keuken 4 100

WZC Vinck-Heymans – keuken 3 88

ZNA Jan-Palfijn – keuken 2 50

ZNA Sint Elisabeth – keuken 1 40

ZNA Stuivenberg – onderhoud

ZNA Sint-Erasmus – onderhoud 2 42

Subtotaal OCMW / Zorgbedrijf 34 827

ANDERE

Speelhuis Elief 1 7

TOTAAL 54 1302

gemiddeld aantal uren gepresteerd per vraag 24,11

We deden in 2014 voor dienstverlening in totaal 54 keer beroep op 30 verschillende werkplaatsen.

Dit was goed voor een totaal van 1302 gepresteerde uren. Diezelfde werkplaatsen werden ook

aangesproken voor werktrajecten in het kader van herstelbemiddeling (zie supra).

Page 48: Kwaliteitsverslag 2014 · 2017. 10. 10. · 4.3 Doelstellingen 2015 ... inzicht doen verwerven rond de gevolgen van het gestelde gedrag aanzetten tot het opnemen van verantwoordelijkheid

ADAM KWALITEITSVERSLAG 2014 48

Op enkele werkplaatsen uit onze pool deden we geen beroep.

Dit heeft te maken met verschillende factoren: Een dalend aantal aanmeldingen heeft als gevolg dat

we globaal minder beroep doen op werkplaatsen wat in sommige gevallen logischerwijs leidt tot een

vervaging van de samenwerking. Andere factoren zijn herstructureringen die zich voltrekken op de

werkplaats, of wissels in het personeelskader. In samenspraak met ADAM wordt de samenwerking

desgevallend ‘in pauze’ gezet. Geen van onze werkplaatsen heeft de samenwerking stopgezet.

2.2.2 Inhoudelijke evaluatie

Zoals u in het algemeen stuk kon lezen, was 2014 globaal een hobbelig jaar voor ADAM, niet in het

minst voor het team dienstverlening: het vijf jaar vaste team werd in 2014 herleid van 3 vaste

krachten naar 2 vaste krachten wat het afscheid betekende van een zeer waardevolle collega; de

vervanger van een collega in bevallingsrust viel zeer snel permanent uit; tot twee maal toe hing er

een herstructurering boven ons hoofd dewelke uiteindelijk in 2014 geen uitwerking kreeg; de

geplande fusie tussen dienstverlening en vorming ging niet door; dienstverlening kreeg bovenlokaal

weinig tot geen aandacht; en ondertussen werd er verondersteld de mogelijkheden van innovatie af

te tasten.

Niettegenstaande bracht 2014 zeker ook heel wat positiefs: om onze reguliere werking op tempo en

op niveau te houden, kregen wij ondersteuning van onze collega’s; samen met onze collega’s van

vorming werkten we aan een nieuw aanbod op parket niveau, ‘Halte’ genaamd (zie supra); zoals

voorheen stonden wij met plezier ten dienste van het team herstelbemiddeling voor de opvolging

van hun jongeren die in hun herstel kozen voor vrijwilligerswerk.

In wat volgt, krijgt u een meer uitgewerkt overzicht van onze verwezenlijkingen doorheen 2014:

A. INHOUDELIJKE WERKING

Boven alles is en blijft voor ons de kwalitatieve afhandeling van de dienstverleningstrajecten

het belangrijkst. Ondanks het hierboven geschetst hobbelige parcours, durven wij zeggen dat we

hierin geslaagd zijn.

Daarnaast vinden wij snelheid van belang. In 2014 was er, voor het achtste jaar op rij, geen

wachtlijst en bedraagt de meest voorkomende doorlooptijd 125 dagen. Dossiers werden

doorgaans opgestart binnen de twee weken na aanmelding. Zo de aanmelding ons tijdig bereikt,

ervaren jongeren hun reactie veelal binnen de maand na het plegen van hun feiten. Vanuit

pedagogisch standpunt werkt dit zeer krachtig. Daarbij krijgen verwijzers via verslaggeving snel

feedback op hun beslissing, wat lonend is voor een doeltreffende aanpak. Dit is fijn werken!

Page 49: Kwaliteitsverslag 2014 · 2017. 10. 10. · 4.3 Doelstellingen 2015 ... inzicht doen verwerven rond de gevolgen van het gestelde gedrag aanzetten tot het opnemen van verantwoordelijkheid

ADAM KWALITEITSVERSLAG 2014 49

Jaarlijks streven wij een slaagpercentage van 75% na. Het slaagpercentage voor alle afgesloten

dossiers dienstverlening in 2014 tikt af op 78%. Indien wij de niet-opgestarte dossiers buiten

beschouwing laten, volbrachten 89% van de jongeren het aantal opgelegde uren. Deze

resultaten zijn een constante gedurende 13 jaar op rij. Hier zijn we best fier op! Net als bij de

andere afhandelingsvormen dringt enige nuancering zich op: wanneer een jongere zijn traject

werd afgebroken, betekent dit niet dat er per definitie geen leereffect is. Evenmin is het altijd

waar dat voor jongeren die al hun uren hebben volbracht de maatregel in heel zijn opzet is

geslaagd. Veel hangt af van de doelstellingen die wij, de verwijzer, de samenleving, of de jongere

voor ogen hebben.

In 2014 verzorgden wij tijdens 32 weekends permanentie voor de werkers. Omdat het niet

haalbaar was om met twee krachten alle permanenties doorheen het schooljaar op te nemen,

deden wij enkele keren beroep op onze bereidwillige collega’s.

Om het werkjaar doelgericht in te zetten, ging het werkjaar 2014 van start met een evaluatie-

en planning dag. De pijlen voor 2014 werden uitgezet. U zal merken dat we enkele

doelstellingen minder of niet bereikt hebben dan verhoopt. Dit is te wijten aan de

omstandigheden zoals omschreven in de inleiding. Deze hebben ervoor gezorgd dat doorheen

het jaar de focus anders kwam te liggen.

Naar gewoonte, werden in 2014 de cijfergegevens specifiek en relevant voor dienstverlening

per zes maanden (juni en december) berekend, bekeken en besproken.

In 2014 vonden 14 subteamvergaderingen plaats, deels in afwisseling met de teamvergadering.

Dit is een lagere frequentie dan voorheen. De vergaderingen kenden daarbij een eerder

praktische, informatieve invulling. Verhoudingsgewijs ging er minder tijd naar het inhoudelijke

en het conceptuele.

Dossierbesprekingen en principiële en method(olog)ische vraagstukken kregen in 2014, als

voorheen, een vaste plaats op onze vergaderingen. Vaak vloeien beide in elkaar over.

In 2014 bogen we ons over de volgende vraagstukken:

o ‘Het bedenken van enkele inspirerende vragen die bruikbaar zijn tijdens een

werkbezoek.’

o ‘Is het een zinvol idee om het Signs Of Safety-model te implementeren in het

dienstverleningstraject en zo ja, hoe?’

o ‘Op welke wijze wordt het aantal opgelegde uren geteld?’

o ‘Wat bedoelt men met ‘de minderjarige uithalen’?

o ‘Wat zijn de voor- en nadelen van éénzelfde dossierbeheerder voor vorming en

dienstverlening?’

Page 50: Kwaliteitsverslag 2014 · 2017. 10. 10. · 4.3 Doelstellingen 2015 ... inzicht doen verwerven rond de gevolgen van het gestelde gedrag aanzetten tot het opnemen van verantwoordelijkheid

ADAM KWALITEITSVERSLAG 2014 50

o ‘Is het mogelijk om een jongere, buiten een proces van herstelbemiddeling, te laten

werken in functie van een schadevergoeding?’ ‘Kan er desgevallend beroep worden

gedaan op het Vereffeningsfonds?’

We hadden ons voorgenomen om tijdens het subteam meer ruimte in te bouwen voor

wetenschappelijke teksten, beleidsteksten en artikels die onze praktijk van dienstverlening

onderbouwen. Dit is niet gebeurd.

Dienstverlening heeft in 2014 haar kast met werk- en veiligheidsmateriaal voor onze jongeren

aangevuld. Wij merken op dat de voorschriften qua veiligheid en hygiëne op onze werkplaatsen

elk jaar toenemen. Wij wensen dit te respecteren. Graag stellen wij dit materiaal in bruikleen ter

beschikking aan onze jongeren. Zij betalen hiervoor een waarborg. Voor sommige cliënten is

deze vraag echter moeilijk, desgevallend maken we dan een uitzondering.

In 2013 werd een afstemmingoefening tussen dienstverlening en vorming ingezet. In 2014

kregen we de opdracht om, een stap verder, beide teams samen te voegen. Deze

samensmelting werd per 1 juni opgeschort en op 1 december geannuleerd. Dit structurele

proces nam niet weg dat er in de praktijk heel wat afstemming is gebeurd tussen de 2

afhandelingsvormen, voornamelijk door en via het gezamenlijke innovatieve project ‘Halte’.

Voor het werkjaar 2014 bleef de afspraak gelden dat het luik dienstverlening de werkers vanuit

herstelbemiddeling (vrijwilligerswerk of vereffeningsfonds) zou opvolgen. Op deze manier blijft

de positie van de herstelbemiddelaar beter gevrijwaard. Dienstverlening begeleidde 13 werkers,

wat goed is voor 926 uren in totaal. In 2014 daalde het aantal opgevolgde jongeren (21 naar 13)

maar steeg het totaal aantal uren (502 naar 926). Terwijl in 2013 een jongere gemiddeld 24 uren

vrijwilligerswerk uitvoerde, steeg dit in 2014 tot maar liefst 71 uren!

In 2014 vond er, tot onze spijt, geen intervisiedag dienstverlening plaats op Vlaams niveau ook

al stond deze gepland. Wij vinden het zinvol dat collega’s dienstverlening elkaar minimaal 1 maal

per jaar ontmoeten in functie van een uitwisseling.

In 2013 startte een brainstorm op teamniveau rond innovatieve ideeën. Op basis van onze

praktijk zagen wij enkele noden en hadden wij ideeën klaar:

o een ouderbegeleiding gekoppeld aan dienstverlening;

o dienstverlening voor spijbelaars;

o en dienstverlening als vrijwillig aanbod op parketniveau.

In juni 2014 zetten de administratie en onze directeur het licht op groen om het laatste van onze

ideeën uit te werken. Dit resulteerde in het proefproject ‘Halte’. Binnen het luik dienstverlening

hebben we heel wat voorbereidend werk verricht in het teken van dit project: het helpen

schrijven van de projectnota; het bepalen van de opzet samen met vorming gezien het om een

Page 51: Kwaliteitsverslag 2014 · 2017. 10. 10. · 4.3 Doelstellingen 2015 ... inzicht doen verwerven rond de gevolgen van het gestelde gedrag aanzetten tot het opnemen van verantwoordelijkheid

ADAM KWALITEITSVERSLAG 2014 51

gecombineerd traject zou gaan; het scherp aftekenen van het verschil met de reguliere

trajecten; en het uitwerken van een procedure binnen dienstverlening. Eind oktober kreeg onze

dienst het eerste dossier aangemeld. In 2014 werden samen met vorming de eerste 3 Halte-

dossiers afgerond (zie supra).

Page 52: Kwaliteitsverslag 2014 · 2017. 10. 10. · 4.3 Doelstellingen 2015 ... inzicht doen verwerven rond de gevolgen van het gestelde gedrag aanzetten tot het opnemen van verantwoordelijkheid

B. NETWERKING EN SENSIBILISERING

Algemeen...

Zoals de kwantitatieve gegevens voor dienstverlening aantonen, kende het aantal aanmeldingen

opnieuw een ernstige daling. (Niettegenstaande de kostprijs relatief laag is, en het

slaagpercentage plus de maatschappelijke winst hoog.) Dit liet het team dienstverlening niet

onverschillig. We stelden ons opnieuw de vraag of de MOF-jongeren in Antwerpen afdoende een

reactie krijgen? Of, positief geïnterpreteerd, kent de criminaliteit onder de groep minderjarigen

daadwerkelijk een daling?! Doorheen 2014 grepen we elke gelegenheid aan om te peilen naar

een antwoord op deze vraag. We vermoedden dat het antwoord wellicht in het midden ligt.

Wij stellen vast dat in 2014 dienstverlening, nog steeds, iets te vlot herleid wordt tot het

minimum, namelijk: een bestraffende maatregel in functie van de minderjarige. Graag brengen

wij hier nogmaals de maatschappij naar de voorgrond, die evenzeer slachtoffer is van feiten die

minderjarigen plegen (overtreding van maatschappelijke normen, onveiligheidsgevoelens,

verzuring, het kostenplaatje). De samenleving heeft, naast het concrete slachtoffer, ook recht op

een vorm van restitutie. Is dit ook niet waar onze samenleving sterk nood aan heeft? Onze

ervaring toont aan dat dienstverlening een zeer sterk medium is om hieraan tegemoet te komen.

In 2014 hebben we meermaals een brainstorm gehouden met het oog op een stevige

sensibiliseringscampagne. Deze werd nog niet ten uitvoer gebracht.

Wat betreft onze werkplaatsen...

Ons aanbod werkplaatsen bleef doorheen 2014 tamelijk constant. In januari mochten wij

bibliotheek Elschot te Linkeroever verwelkomen. Met enkele werkplaatsen werd de

samenwerking in pauze gezet of hernieuwd omwille van herstructureringen of personeelswissels

aldaar. Dit was onder andere het geval bij WZC Sint-Bartholomeus – keuken, WZC Vinck-

Heymans – keuken, en districtshuis Antwerpen – administratie. We zijn positief verbaasd dat,

ondanks de veelvuldige veranderingen, de wil en het engagement van de meeste (nieuwe)

werkplaatsen en -begeleiders aanwezig blijft. We stelden tevens vast dat eens we ons verhaal

mochten brengen bij nieuwe directeurs/verantwoordelijken, deze over het algemeen

enthousiast begonnen na te denken over verschillende mogelijkheden binnen hun instelling. Dit

deed ons uiteraard dubbel plezier.

Wij trachtten steeds ons aanbod werkplaatsen zo goed mogelijk te kennen en de vele

veranderingen die zich nu voordoen nauwgezet bij te houden. Namen van verantwoordelijken

en personeel, organisatiestructuren en functies, het takenpakket ter plaatse en de

bereikbaarheid van de werkplaats durven te veranderen. Eenieder van ons hield alle gegevens

op de werkplaatsfiches accuraat bij. Elke subteamvergadering is er een vaste rubriek ‘nieuws

van de werkplaatsen’. Dit alles nam in 2014 een grote hap uit onze tijd.

Page 53: Kwaliteitsverslag 2014 · 2017. 10. 10. · 4.3 Doelstellingen 2015 ... inzicht doen verwerven rond de gevolgen van het gestelde gedrag aanzetten tot het opnemen van verantwoordelijkheid

ADAM KWALITEITSVERSLAG 2014 53

Doorheen 2014 merkten we een tendens dat het takenpakket voor onze minderjarigen op

meerdere werkplaatsen nauwer of eentoniger werd. De redenen die wij bedachten, waren:

Globaal ligt er meer nadruk op veiligheid, hygiëne, de juiste vakkennis, verantwoordelijkheid.

Vele diensten en activiteiten worden overgedragen aan private ondernemingen. Vele

werkplaatsen worden op een minimum gezet qua personeel waardoor zij weinig tijd over

hebben om complexere taken aan te leren. We stellen ook vast dat de mogelijkheden voor

fysiek zwaar werk, administratief werk en rechtstreeks sociale opdrachten, afnemen. We hopen

deze tendensen in de toekomst te kunnen keren.

In 2014 hebben wij beduidend minder initiatieven genomen om de samenwerking met onze

werkplaatsen te optimaliseren en te verzorgen. Dit was deels te wijten aan het dalend aantal

aanmeldingen, deels aan de omstandigheden binnen ADAM. Laat ons de lijst overlopen:

o Er vond geen cursusdag (voor beginners) plaats.

o Er werden geen nieuwsbrieven verstuurd naar de werkplaatsen, enkel een kerstkaart.

o Er werd geen presentje uitgereikt vanuit CAW Antwerpen aan vrijwilligers.

o De dankreceptie voor onze werkplaatsen viel samen met de algemene

nieuwjaarsreceptie van ADAM. Dit leverde een magere opkomst op van slechts 5

werkbegeleiders.

Wij blijven het belangrijk vinden om onze werkplaatsen te ondersteunen, te verzorgen, te

bedanken. We wensen ons pakket aan initiatieven in de toekomst te herbekijken.

Wat betreft onze partners ‘against crime’...

In 2014 ondernamen wij geen bijzondere acties ten aanzien van politie, parket, verwijzers of

sociale dienst in functie van dienstverlening. Uiteraard trachtten we hen ten allen tijde maximaal

te bedienen vanuit onze opdracht. Ter illustratie: Op vraag van één van de advocaten van de

balie stelden wij een verklarende lijst op van de afkortingen die veel gebruikt worden binnen de

Bijzondere Jeugdzorg.

Onze collega diensten in Antwerpen...

Begin 2013 namen wij het initiatief om het overleg tussen het Justitiehuis, AWS & HCA Elegast,

de stad Antwerpen en ADAM terug op te starten. Ons doel was om de verschillende diensten te

ontmoeten, elkaars werking beter te leren kennen, af te stemmen, gezamenlijke werkpunten aan

te pakken en eventueel een verdere samenwerking op te starten. Het initiatief werd deels als

positief ervaren. Er werd door onze collega diensten niet gekozen voor een structureel overleg,

doch wel voor ad hoc bijeenkomsten op basis van een nood die één van de partijen aangeeft. Het

is dan aan deze laatste om een overleg bijeen te roepen. In 2014 zou het schematisch overzicht

van de diensten opnieuw bekeken worden. Deze bijeenkomst werd echter twee maal uitgesteld

en vond uiteindelijk niet plaats. Wij vonden dit een gemiste kans en blijven voorstander van

minimum één ontmoeting per jaar.

Page 54: Kwaliteitsverslag 2014 · 2017. 10. 10. · 4.3 Doelstellingen 2015 ... inzicht doen verwerven rond de gevolgen van het gestelde gedrag aanzetten tot het opnemen van verantwoordelijkheid

ADAM KWALITEITSVERSLAG 2014 54

C. VTO

Het was een doelstelling om in 2014 per medewerker een individuele leercurve op te stellen.

Deze doelstelling werd niet volbracht.

ADAM, dus ook het subteam dienstverlening, probeert elk jaar een variatie aan opleidingen te

volgen. We denken daarbij aan vormingen die zich situeren op het vlak van beleid, methodieken,

academische en actuele thema’s die relevant zijn voor onze sector. Het aantal gevolgde

opleidingen in 2014 was eerder beperkt:

o Op beleidsniveau volgde elk het infomoment ‘integrale jeugdhulp’ vanuit de Bijzondere

Jeugdzorg plus ‘het praatcafé’ van CAW Antwerpen.

o Op methodiekniveau volgde één medewerker de opleiding ‘de sytemische delictketen’

en een vorming over ‘interculturaliteit’.

o Op academisch niveau woonden wij een studienamiddag bij over ‘het politioneel

verhoor en Salduz’.

We proberen telkens om gevolgde opleidingen zo veel mogelijk te integreren in onze werking.

Page 55: Kwaliteitsverslag 2014 · 2017. 10. 10. · 4.3 Doelstellingen 2015 ... inzicht doen verwerven rond de gevolgen van het gestelde gedrag aanzetten tot het opnemen van verantwoordelijkheid

2.3 Doelstellingen 2014

2014 hebben wij globaal ervaren als een minder positief jaar op meerdere terreinen. Wij trachten

richting 2015 onze doelstellingen vooral haalbaar te zetten, in de verwachting dat we met een meer

tevreden blik zullen kunnen terugkijken op het werkjaar. “Less is more...” wordt onze leuze.

A. INHOUDELIJKE WERKING

Kwantitatief blijven we in 2015 mikken op een slaagpercentage van 75%, een doorlooptijd

onder de 125 dagen, een opstart van het dossier binnen de twee weken.

Wij blijven in 2015 streven naar de hoogste kwaliteit in onze dossiers. Dit houdt in dat eenieder

van ons werkt conform het draaiboek dienstverlening. Daarbuiten maakt ieder actief gebruik van

de intervisiemomenten op subteam- en op teamniveau. We laten ons minimum door twee

vakgerelateerde artikels inspireren.

We gaan in 2015 opnieuw het engagement aan ten aanzien van onze collega’s van

herstelbemiddeling en hergo om de opvolging van vrijwilligerswerk en werktrajecten via het

Vereffeningsfonds te verzekeren.

We zoeken in 2015 naar een optimaal evenwicht tussen de dossiers dienstverlening (=regulier)

en de dossiers van Halte (=project), voor zo lang het project duurt. Dit vergt een nieuwe vorm

van taakverdeling. We verwachten een stevige tand te moeten bijsteken om de verwachte

noodzaak en zinvolheid van prégerechtelijke maatregelen in Antwerpen aan te tonen.

Ondertussen hopen we op een stijging van het aantal reguliere dossiers die we volgens onze

geijkte procedure willen blijven afwerken.

Gezien ons aanbod werkplaatsen meer benut zal worden door de komst van Halte, loont het

zeker de inspanning om dit aanbod onder de loep te nemen. Stap één zal zijn om het huidige

bestand te overlopen en te evalueren volgens een aantal parameters (bv. inbedding

dienstverlening in grotere organisatie, bereidheid werkbegeleiders, aard van de opdrachten,

vlotheid in samenwerking). Stap twee zal zijn om af te toetsen of ons aanbod voldoende divers is

opdat wij op maat kunnen werken van verschillende jongeren (bv. diverse takenpaketten,

geografische spreiding, type werkbegeleiders). Stap drie is de vraag of het aanbod voldoende een

afspiegeling is van onze samenleving als erkend slachtoffer opdat het verhaal en de zinvolheid

van dienstverlening zo veel mogelijk kan verspreid worden. Uit deze drie stappen filteren we

gericht acties (bv. onze werkpostfiches-bord- en mailadressenbestand actualiseren, op zoek gaan

naar nieuwe werkplaatsen). Concreet missen we in ons huidige aanbod werkplaatsen waar

(relatief) zwaar fysiek werk verricht moet worden, administratie of opdrachten van meer direct

sociale aard.

Page 56: Kwaliteitsverslag 2014 · 2017. 10. 10. · 4.3 Doelstellingen 2015 ... inzicht doen verwerven rond de gevolgen van het gestelde gedrag aanzetten tot het opnemen van verantwoordelijkheid

ADAM KWALITEITSVERSLAG 2014 56

In 2015 zullen wij een sjabloon ontwerpen dat door medewerkers kan gebruikt worden tijdens

werkbezoeken. Dit document zal deels bestaan uit enkele vaste, weerkerende vragen en deels

uit enkele inspirerende oefeningen of methodieken. We organiseren, wellicht een

luikoverschrijdend, inspiratiemoment met als doel te komen tot methodisch sterke vragen om te

gebruiken tijdens werkbezoeken.

Wat betreft de organisatie van ons subteam mikken wij in 2015 op:

o drie vaste krachten om ons luik te bemannen, drie vaste gezichten voor onze

werkplaatsen

o ondersteuning en betrokkenheid vanuit de staf en de eindverantwoordelijke om mee te

pleiten voor onze maatregel

o een evaluatie- en planningsmoment bij aanvang van het werkjaar, dit op kwantitatief en

kwalitatief vlak

o met uitzondering van de schoolvakanties, een subteamvergadering elke twee weken, dit

op basis van een passend en vast stramien (opvolging vorig verslag, dossiers

cijfers/intervisie, nieuws van de werkplaatsen, nieuwe agendapunten, vto, agendapunten

en datum volgende vergadering)

o minimum 8 subteamvergaderingen waarbij de inhoud primeert op het praktisch/

informatieve

o elke zes maanden worden de cijfergegevens specifiek voor dienstverlening

geanalyseerd, meer specifiek in juni en december

o het verzekeren van de een permanentiedienst tijdens de weekends, behoudens deze die

verbonden zijn aan een schoolvakantie

o het actualiseren van ons elektronisch bestand met fiches van al onze werkplaatsen

Wanneer zich in ons gerechtelijk arrondissement voor dienstverlening een dienst-

overschrijdende (ADAM en Elegast) vraag aandient, zullen wij het initiatief nemen om ad hoc een

begeleidingsteam te organiseren (bv. gemeenschappelijke voorbereiding evaluatiemoment

verwijzers).

In 2015 zullen wij de vraag stellen aan het coördinatorenoverleg Vlaanderen om de intervisiedag

dienstverlening terug op de kaart te zetten, dit met een frequentie van 1 maal per jaar. Onze

droom is een forum, naar voorbeeld van dat van herstelbemiddeling. Afhankelijk van ons

tijdsbestek zijn wij bereid om hierin een actieve rol op te nemen één van de volgende keren.

Page 57: Kwaliteitsverslag 2014 · 2017. 10. 10. · 4.3 Doelstellingen 2015 ... inzicht doen verwerven rond de gevolgen van het gestelde gedrag aanzetten tot het opnemen van verantwoordelijkheid

B. NETWERK EN SENSIBILISERING

Algemeen...

In 2015 zullen wij een actieplan opstellen met een tweevoudig doel: het draagvlak van

dienstverlening terug vergroten + de maatschappij meer naar voor schuiven als erkend

slachtoffer. Wij denken aan één of een combinatie van de volgende acties: een wetenschappelijk

onderzoek aanvragen naar het niveau van restitutie naar de samenleving, een artikel publiceren,

advies en ondersteuning vragen bij onze directie omtrent dit thema, dit punt agenderen op het

coördinatorenoverleg, een bijeenkomst organiseren met onze collega’s op Vlaams niveau, in

gesprek gaan met relevante (samenwerkings)partners als de stad, advocatuur, politie, verwijzers,

caw,… .

In 2015 willen wij graag in ontmoeting gaan met de beleidsmedewerkers van CAW Antwerpen,

meerbepaald met zij die belast zijn met de thema’s juridische wereld, jongeren, en preventie. Wij

zullen de werking van dienstverlening toelichten, via hen hopelijk ons draagvlak vergroten, en

mogelijk hebben zij suggesties binnen het CAW voor valabele werkplaatsen.

Wat betreft onze werkplaatsen...

Wij stellen als doel om 2 nieuwsbrieven te versturen naar onze werkplaatsen, dit in juni en

december.

Wij stellen als doel om één grote leer- en dankdag te organiseren voor onze werkbegeleiders. De

receptie en de cursus worden samengevoegd op één dag. Deze zal in november plaatsvinden.

Onze partners ‘against crime’...

Wij zullen in 2015 kennis maken met de lichting nieuwe jeugdrechters door bij elk van hen

zittingen te gaan bijwonen. Indien ADAM er in slaagt om hen voor een algemene, actieve

voorstelling te strikken, zetten wij ons hier graag voor in.

Onze collega diensten in Antwerpen...

In 2015 zijn wij bereid om onze collega diensten uit Antwerpen (Justitiehuis, Elegast vzw) te

ontmoeten. Wij nemen hier echter geen initiatief in.

C. VTO

Wij proberen jaarlijks een variatie aan opleidingsmomenten te volgen. Dit houdt ons scherp en

via deze weg onderbouwen we onze praktijk. Dienstverlening zal als luik minimum één opleiding

volgen op beleidsniveau (bv. stand van zaken integrale jeugdzorg, 50 jaar

jeugdbeschermingsrecht), minimum één op methodisch niveau (bv. vragen in functie van

zelfevaluatie), en één op academisch niveau (bv. huidige principes van het herstelrecht). De

keuze is afhankelijk van de relevantie van dat moment.

Page 58: Kwaliteitsverslag 2014 · 2017. 10. 10. · 4.3 Doelstellingen 2015 ... inzicht doen verwerven rond de gevolgen van het gestelde gedrag aanzetten tot het opnemen van verantwoordelijkheid

ADAM KWALITEITSVERSLAG 2014 58

3 VORMING

3.1 Beschrijving

3.1.1 Beknopte omschrijving

Het vormingsproject is een leertraject waarbinnen de jongere samen met één of meerdere

begeleiders op een actieve manier werkt aan het verruimen van kennis en inzichten, sociale en

persoonlijke vaardigheden en gedragsalternatieven.

Op deze manier krijgt de minderjarige de kans om zijn verantwoordelijkheid op te nemen met

betrekking tot de feiten, stil te staan bij zijn huidige gedrag en te werken aan vaardigheden om

negatief gedrag in de toekomst te vermijden.

Elk vormingsproject kan in groep of individueel doorgaan. Indien mogelijk opteren we er voor om de

jongere in groep te begeleiden. Op deze manier stimuleren we de wederzijdse interactie waardoor er

een socio-dynamisch groeiproces plaatsvindt, zowel op individueel als op groepsniveau.

Het geslacht, de leeftijd, het soort delict, de taalvaardigheid en de intellectuele capaciteiten van de

jongere vormen voor deze keuze belangrijke criteria.

We kiezen voor een individuele vorming op maat wanneer er op één van de bovenstaande

elementen een tegenindicatie wordt geformuleerd of wanneer de specifieke noden (of situatie) van

de jongere om een aanpak op maat vragen.

3.1.2 Methodische handvaten

Voor elk vormingsproject hanteren wij actieve methodieken. We leggen de nadruk op

samenwerking en stellen het bereiken van een succeservaring voorop. We bieden de jongere een

manier van handelen aan die hem in staat stelt zijn doelen te bereiken.

We werken ervaringsgericht. We stimuleren de jongere om vanuit zijn betrokkenheid en ervaring

kennis, inzichten, attitudes en vaardigheden te verwerven. De leefwereld van de jongere vormt

daarbij het vertrekpunt. Bij ervaringsgericht leren installeren de begeleiders een krachtige

leeromgeving waarbij eerder geleerde ervaringen getransfereerd worden naar nieuwe situaties.

Deze methodiek hanteren we om een veranderingsproces bij de jongere op gang te brengen.

De vormingswerkers benaderen daarenboven de jongere vanuit een positieve en open

begeleiderhouding. We willen oordelend noch belerend zijn. Met het profiel van de doelgroep en

het gedwongen karakter van de maatregel vergt dit een voortdurende alertheid van de begeleiders

om het evenwicht te bereiken tussen ondersteunend werken en het leggen van verantwoordelijkheid

bij de jongere.

Page 59: Kwaliteitsverslag 2014 · 2017. 10. 10. · 4.3 Doelstellingen 2015 ... inzicht doen verwerven rond de gevolgen van het gestelde gedrag aanzetten tot het opnemen van verantwoordelijkheid

ADAM KWALITEITSVERSLAG 2014 59

In elke vorming staan volgende doelstellingen centraal:

De jongere ziet zijn verantwoordelijkheid met betrekking tot de feiten;

de jongere verruimt zijn inzicht in het eigen functioneren;

de jongere werkt aan sociale en persoonlijke vaardigheden.

3.1.3 Vormingsaanbod

We beschikken over drie vormingspakketten in groep. De jeugdrechter kan specifiek één van deze

pakketten opleggen en beslist over het aantal te presteren uren. Wanneer de jeugdrechter geen

specifiek vormingspakket vernoemt in zijn doorverwijzing, beslissen de vormingswerkers op basis van

het dossier en het intakegesprek welk pakket het meest aangewezen is.

Het verloop van de groepspakketten is vastgelegd in draaiboeken. Toch is er geen sprake van

standaardprogramma’s, aangezien het programma steeds op maat van de groep wordt bijgestuurd

naargelang het verloop. Verschillende modules kunnen afhankelijk van de noden worden ingezet in

een groepstraject of worden ingebed in een individueel traject op maat.

A. ROTS EN WATERTRAINING® (psychofysieke weerbaarheidstraining)

De weerbaarheidstraining maakt gebruik van een psychofysieke didactiek. Thema’s worden

geïntroduceerd via fysieke oefeningen. De oefeningen worden verbonden met de ontwikkeling van

verbale en communicatieve vaardigheden met als doel de jongere te versterken op mentaal en

sociaal vlak. Tijdens de training wordt de jongere aangesproken op zijn positieve krachten, dit om

bewuster in de wereld te kunnen staan en meer inzicht in en controle over zijn gedrag te verwerven.

De methodiek biedt heel wat mogelijkheden om aan de slag te gaan met jongeren die verbaal minder

sterk zijn. Rots en Water is een seksespecifieke methodiek. Jongens en meisjes worden apart

begeleid om de fysieke en mentale veiligheid van de jongeren te bewaren en de leerkansen te

maximaliseren.

De drie basisthema’s waarrond deze vorming is opgebouwd, zijn zelfbeheersing, zelfreflectie en

zelfvertrouwen. Deze thema’s zijn verweven doorheen de training en zijn belangrijke elementen bij

de centrale pijlers van het programma:

Het leren gronden (stevig en ontspannen staan), centreren (adem in de buik) en richten van

de aandacht (uiterlijke focus, later transformerend naar een innerlijk doel) zijn drie

basisvaardigheden die we de jongeren willen leren beheersen en positief gebruiken. Iemand

die gecentreerd en gegrond is, ervaart een stevige, fysieke basis die bewust handelen

bevordert;

Page 60: Kwaliteitsverslag 2014 · 2017. 10. 10. · 4.3 Doelstellingen 2015 ... inzicht doen verwerven rond de gevolgen van het gestelde gedrag aanzetten tot het opnemen van verantwoordelijkheid

ADAM KWALITEITSVERSLAG 2014 60

De ontwikkeling van meer lichaamsbewustzijn kan leiden tot meer inzicht in en ervaring van

de eigen reactiepatronen, waardoor een kans tot verdieping van het emotioneel bewustzijn

en zelfbewustzijn geboden wordt. De ervaring van een kalme, sterke fysieke basis maakt het

makkelijker om met anderen contact te maken, vast te houden aan een eigen standpunt, en

gevoelens en emoties op een beheerste manier tot uitdrukking te brengen;

Het Rots en Water®- concept bestaat uit de harde en onwrikbare rotshouding versus de

beweeglijke en verbindende waterhouding. Op fysiek niveau betekent dit dat een aanval

gepareerd kan worden door hard aangespannen spieren (rotsaspect), maar vaak zelfs nog

effectiever kan worden opgevangen door een beweeglijk meegaan met de energie van de

aanvaller (wateraspect). Zo is het ook mogelijk binnen een gesprek te kiezen voor een

rotsopstelling of een wateropstelling en ditzelfde geldt voor de manier waarop men relaties

met anderen onderhoudt. Levenskunst is het vinden van een balans tussen rots- en

waterkwaliteiten, tussen samengaan met anderen en het vinden van een eigen weg,

vasthoudend aan eigen overtuigingen en gevoel.

Terugvallend op bovenstaande principes wordt er actief getraind op onder meer

conflicthantering en communicatie, beheersing en proportioneel reageren, grenzen

aanvoelen en aangeven, doelen stellen en mentale kracht.

In de psychofysieke vorming stellen we volgende specifieke doelstellingen voorop:

de jongere wordt zich bewust van zijn fysieke mogelijkheden en krachten;

de jongere verwerft een groter lichaamsbewustzijn en meer lichaamscontrole;

de jongere verwerft een groter emotioneel en zelfbewustzijn.

B. LANGE TERMIJN VORMING

De lange termijn vorming is bedoeld voor jongeren die meermaals in contact zijn gekomen met de

jeugdrechtbank en reeds verschillende maatregelen doorlopen hebben. Het programma bestaat uit

twee ervaringsgerichte groepsdagen en het volledige Rots en Water programma®. Verder worden de

groepsmomenten afgewisseld met individuele momenten. Tijdens de individuele sessies maken we

de vertaling naar het specifieke verhaal van de jongere en bepalen we werkdoelen om te werken aan

bepaalde noden. Op deze manier trachten we naast de algemene doelstellingen aanvullende

specifieke doelstellingen te bereiken. Deze afwisseling maakt dat we de groepsinhoud sterk kunnen

verdiepen en mogelijkheid hebben de jongere individueel bij te sturen bij moeilijk verloop.

Specifieke doelstellingen van het programma zijn:

De jongere staat stil bij zijn positie in de verschillende levensdomeinen;

de jongere staat stil bij de oorzaken van zijn (ongewenst) gedrag en zoekt naar alternatieven;

de jongere traint deze alternatieven;

de jongere wordt zich bewust van zijn communicatiestijl, kwaliteiten en beperkingen;

Page 61: Kwaliteitsverslag 2014 · 2017. 10. 10. · 4.3 Doelstellingen 2015 ... inzicht doen verwerven rond de gevolgen van het gestelde gedrag aanzetten tot het opnemen van verantwoordelijkheid

ADAM KWALITEITSVERSLAG 2014 61

de jongere formuleert aan het einde van het traject een realistisch toekomstperspectief;

C. SOCIALE VAARDIGHEIDSTRAINING

Tijdens de SOVA-training kiezen we bewust voor een afwisseling van actieve, educatieve, creatieve

en verbale methodieken waarmee de jongeren rond de hoofdthema’s aan de slag gaan. Concreet

gaat het hier over samenwerkingsopdrachten, creatieve opdrachten, rollenspelen en situatiespelen.

Daarnaast werken we aan de hand van videofragmenten, groepsgesprekken, discussies en

educatieve spelen. De onderlinge communicatie en groepsdynamiek staan centraal.

De hoofdthema’s waarop we werken zijn: oorzaken en oplossingen van misdrijven, gevolgen voor

slachtoffer, gevoelens en agressie, kwaliteiten en toekomst, communicatie en relaties en

seksualiteit.

De specifieke doelstellingen zijn:

de jongere staat stil bij de oorzaken van zijn (ongewenst) gedrag en zoekt naar alternatieven;

de jongere heeft inzicht in de gevolgen van het plegen van een MOF;

de jongere denkt na over zijn toekomst;

de jongere heeft een succeservaring.

D. DRUGVORMING

Dit programma is specifiek gericht op jongeren die worden aangemeld voor druggerelateerde feiten,

zonder een ernstige verslavingsproblematiek.

Tijdens deze vorming trachten we jongeren correct te informeren en hen kritisch te laten kijken naar

hun houding ten aanzien van drugs en hun gebruik.

Het programma omvat een geheel aan vormingsmethodieken aangaande middelengebruik, die ook

tijdens de sociale vaardigheidstraining of lange termijn vorming kunnen worden ingezet. Via deze

methodieken geven we uitgebreide en relevante informatie over de verschillende drugs en de

effecten ervan. We staan stil bij het samenspel van verschillende factoren die bepalen of je met

drugs in de problemen komt. We werken zo aan het verwerven van inzicht in hoe verslaving tot stand

komt en staan stil bij het gebruikerspatroon van de jongere zelf.

Op basis van onze inschatting van de problematiek en de relevantie van de te gebruiken

methodieken voor de betrokken minderjarige, kunnen één of meerdere doelstellingen worden

vooropgesteld:

Het begrijpen van effecten/gevolgen van middelengebruik;

het begrijpen van effecten/gevolgen van middelengebruik;

Page 62: Kwaliteitsverslag 2014 · 2017. 10. 10. · 4.3 Doelstellingen 2015 ... inzicht doen verwerven rond de gevolgen van het gestelde gedrag aanzetten tot het opnemen van verantwoordelijkheid

ADAM KWALITEITSVERSLAG 2014 62

denkfouten en illusies rond druggebruik doorprikken en toetsen aan de realiteit;

het geven van informatie die de jongere aan het eigen gedrag kan linken om een eigen risico-

inschatting te maken;

kennis ontwikkelen over de totstandkoming van problematisch gebruik en afhankelijkheid;

inzicht in eigen gebruikspatroon ontwikkelen;

een eigen mening over middelengebruik leren formuleren;

veranderen van waarden, houding en normen over middelengebruik;

probleem(h)erkenning, verhoging van inzicht en motivatie tot gedragsverandering.

Op het einde van het traject wordt een bezoek aan de afdeling verslavingszorg van het ZNA

Stuivenberg georganiseerd, waarop ook ouders welkom zijn.

Dit bezoek omvat twee delen:

- Een informatieve uiteenzetting van een gespecialiseerde arts over de werking van verslaving

in de hersenen;

- Aansluitend een interactief moment, waarbij een aantal patiënten hun ervaringen

uitwisselen met onze jongeren (en aanwezige ouders).

E. INDIVIDUELE VORMING OP MAAT

De individuele vorming wordt uitgevoerd door één vormingswerker, die door middel van intervisie

met een vaste collega, een gefaseerd programma op maat van de jongere ontwerpt en uitvoert. Bij

een individuele benadering is er meer ruimte om persoonsgericht te werken. Dit is voor zowel de

jongere als voor de begeleider intensiever. We besteden extra aandacht aan actieve methodieken.

Door het inlassen van creatieve opdrachten, sportieve activiteiten of opdrachten waarbij het

inventieve en oplossend denkvermogen wordt getraind, trachten wij de jongere zoveel mogelijk aan

te zetten tot assertiviteit en zelfstandigheid.

De algemene doelen gelden natuurlijk ook voor het individuele traject op maat. Deze worden verder

aangevuld met persoonlijke doelen van jongere en/of gezin. Ook de module m.b.t. drugs en of

thema’s rond seksualiteit, relaties en grenzen kunnen we binnen een individueel traject inzetten.

3.1.3 Procedure

Er is een standaardprocedure voor elk vormingstraject dat een jongere doorloopt. Volgende

beschrijving gaat uit van een positief verloop. Als het traject moeilijk verloopt, kan het meer en

andere stappen vragen en kan dit verloop resulteren in een vroegtijdige afsluit (opgelegde uren

werden niet voltooid). Standaard informeren we d.m.v. verslaggeving op vaststaande momenten de

consulent, jeugdrechter en advocaat over de stand van zaken en planning in een dossier. Bij trajecten

die problematisch verlopen, zijn er meerdere contacten met ouders en de consulent van de sociale

dienst bij de jeugdrechtbank. In bepaalde gevallen wordt de jeugdrechter ook rechtstreeks

Page 63: Kwaliteitsverslag 2014 · 2017. 10. 10. · 4.3 Doelstellingen 2015 ... inzicht doen verwerven rond de gevolgen van het gestelde gedrag aanzetten tot het opnemen van verantwoordelijkheid

ADAM KWALITEITSVERSLAG 2014 63

gecontacteerd. Een jongere die met een geldige reden één of meerdere groepssessies mist, haalt die

individueel in voor de laatste individuele sessie en het eindgesprek. Elke groepsvorming wordt

begeleid door twee vormingswerkers, dit zowel om de veiligheid als de kwaliteit te garanderen.

A. AANMELDING

1) ADAM ontvangt van de jeugdrechtbank de schriftelijke opdracht (beschikking of vonnis) om het

vormingstraject van de minderjarige te organiseren en te begeleiden.

2) We kiezen er voor om het dossier niet in te kijken op de griffie van de jeugdrechtbank. Indien

onduidelijkheid blijkt uit de aanmelding (bv. feiten, adres, andere maatregelen), nemen wij

contact op met de consulent van de sociale dienst of de griffier van de jeugdrechter voor meer

duiding. In uitzonderlijke gevallen (zware feiten, jonge leeftijd) gebeurt het wel dat we overgaan

tot een dossierinzage op de jeugdrechtbank.

B. VOORBEREIDING

3) De minderjarige delictpleger en zijn ouder(s) worden schriftelijk uitgenodigd voor een

kennismakingsgesprek. Indien zij na twee uitnodigingen niet reageren, wordt de consulent

ingeschakeld en volgt zo nodig een persoonlijk bezoek aan huis.

4) Tijdens het eerste gesprek vindt een kennismaking en een info-uitwisseling plaats. Afspraken en

wederzijdse verwachtingen worden verduidelijkt. Deze zijn neergeschreven in de overeenkomst

die aan de ouders en de jongere wordt voorgelegd ter ondertekening.

5) Het vormingsteam organiseert het vormingstraject waarvoor de jongere is aangemeld of dat

voor hem het best geschikt is: een sociale vaardigheidstraining, Rots en Watertraining®, lange

termijnvorming of een individuele begeleiding op maat. Jongeren die een vorming m.b.t. drugs

of seksualiteit opgelegd krijgen, worden ingedeeld in een groep met aangepaste module of

(deels) individueel begeleid rond het thema.

6) De groepssessies en individuele begeleidingen worden in de vrije tijd van de jongere gepland.

We houden rekening met de school- en werkuren. Indien mogelijk houden we eveneens

rekening met de gestructureerde vrijetijdsbesteding van de jongere.

7) Per brief brengen we de jongere en ouders op de hoogte van de data, uren en locatie van zijn

vormingsproject.

8) De dag voor de start van de vorming sturen we de jongere een SMS ter herinnering.

C. VORMINGSTRAJECT

9) Tijdens de eerste, individuele, sessie bespreken we met de jongere het delict dat hij/zij pleegde,

kaderen dit in de leefwereld en belevingswereld van de jongere en gaan op zoek naar

persoonlijke doelstellingen voor de jongere in de vorming.

10) De jongere eindigt elke groepssessie met het plaatsen van zijn handtekening op zijn/haar

aanwezigheidslijst en werkt zo stelselmatig het traject af.

Page 64: Kwaliteitsverslag 2014 · 2017. 10. 10. · 4.3 Doelstellingen 2015 ... inzicht doen verwerven rond de gevolgen van het gestelde gedrag aanzetten tot het opnemen van verantwoordelijkheid

ADAM KWALITEITSVERSLAG 2014 64

D. EVALUATIE

11) De laatste individuele sessie bestaat uit drie delen. Ten eerste evalueren we samen met de

jongere het afgelegde parcours. Ten tweede kijken we vooruit en staan we stil bij zijn of haar

toekomstplannen. Tot slot vragen we de jongere om zijn beleving van het hele traject in een

brief naar de jeugdrechter te schrijven. De vormingswerker ondersteunt hem bij deze opdracht.

12) De begeleider van ADAM schrijft een voorlopig eindverslag op basis van de observaties en

ervaringen tijdens het vormingstraject.

13) De minderjarige komt samen met zijn ouder(s) naar ADAM voor het afrondend gesprek. Samen

overlopen we het voorlopige eindverslag. De minderjarige en zijn ouders krijgen uitgebreid

feedback. Zij krijgen de kans om te reageren. Soms worden een aantal zaken aangevuld of

verduidelijkt in het verslag.

E. RAPPORTAGE

14) De vormingswerker sluit het dossier af en stuurt dit eindverslag naar de jeugdrechter. Het

eindverslag bestaat uit een standaardformulier met duiding van de begeleider, de

aanwezigheidslijst van de jongere en de brief van de jongere gericht aan de jeugdrechter.

15) De vormingswerker verstuurt een kopie van het eindverslag naar de jongere, zijn/haar ouders,

de raadsman van de jongere en de consulent van de sociale dienst.

16) Op vraag van de jeugdrechtbank of van de minderjarige, is de ADAM-begeleider aanwezig op de

openbare zitting om het trajectverloop van de minderjarige toe te lichten. Dit gebeurt eerder

uitzonderlijk.

17) Indien er dringende zaken te melden zijn, contacteert ADAM mits medeweten of toestemming

van de minderjarige en diens ouder(s), de consulent of de jeugdrechtbank telefonisch (conform

de regels van het beroepsgeheim). Op deze manier zijn zij in staat om snel en adequaat te

ageren.

18) Het dossier wordt administratief afgesloten, statistisch verwerkt en gearchiveerd. Dossiers

worden enkel terug ter hand genomen in geval van recidive.

Page 65: Kwaliteitsverslag 2014 · 2017. 10. 10. · 4.3 Doelstellingen 2015 ... inzicht doen verwerven rond de gevolgen van het gestelde gedrag aanzetten tot het opnemen van verantwoordelijkheid

3.2 Evaluatie 2014

3.2.1 Kwantitatieve resultaten

A. AANMELDINGEN

In 2014 werden er 84 dossiers aangemeld. Dit is een daling van 11 dossiers ten opzichte van 2013.

Als we de situatie bekijken van het aantal vormingen dat bij ADAM werd aangemeld voor de nieuwe

jeugdwet, stellen we vast dat er ruim twee derde minder aanmeldingen gebeuren. Sinds het

wegvallen van de mogelijkheid van het parket om een vorming voor te stellen, worden er dus minder

jongeren bereikt met het aanbod. Zoals bovenstaande grafiek aantoont, zet deze daling zich verder

in 2014.

0

50

100

150

200

250

300

350

60

202 168 178

144 175

31

78

116

63 63 112

153

107 138 139 152

113 129 95 84

Aan

tal

do

ssie

rs

Jaartal

VORMING - HISTORIEK AANMELDINGEN 2001-2014

(op basis van aangemelde dossiers, n=2500)

Jeugdparket Jeugdrechtbank

Page 66: Kwaliteitsverslag 2014 · 2017. 10. 10. · 4.3 Doelstellingen 2015 ... inzicht doen verwerven rond de gevolgen van het gestelde gedrag aanzetten tot het opnemen van verantwoordelijkheid

ADAM KWALITEITSVERSLAG 2014 66

De daling van aanmeldingen situeert zich zowel bij de aanmeldingen lange termijn als korte termijn.

De dramatische terugval bij de lange termijnvormingen vorig jaar werd niet teruggedrongen,

integendeel. Deze aanmeldingen halveerden nog eens. De voornaamste verklaring die we hiervoor

kunnen vinden, is de uitbreiding van het aanbod binnen de GI’s en een aantal nazorgtrajecten,

gericht op veelplegers en recidivisten, die de doelgroep van de lange termijnvorming uitmaken.

B. JONGEREN

0

20

40

60

80

100

120

2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014

Aan

tal

do

ssie

rs

Jaartal

VORMING - EVOLUTIE DOSSIERS 2008-2014 (op basis van aangemelde dossiers, n=849)

20uren

40uren

0

10

20

30

3

13

21

24

31

7 1

perc

en

tag

e

VORMING - GEBOORTEJAAR (op basis van afgesloten dossiers, n=91)

Page 67: Kwaliteitsverslag 2014 · 2017. 10. 10. · 4.3 Doelstellingen 2015 ... inzicht doen verwerven rond de gevolgen van het gestelde gedrag aanzetten tot het opnemen van verantwoordelijkheid

ADAM KWALITEITSVERSLAG 2014 67

De grootste groep aangemelde jongeren in 2014 ligt rond de 16 - 17 -18 jarigen. Deze cijfers zijn vrij

constant de laatste jaren. We merken een lichte verschuiving richting 18 jaar.

Globale gegevens over het profiel van de jongeren vindt u in het hoofdstuk rond de algemene

werking (supra).

C. RESULTATEN

We zien een lichte procentuele stijging van het aantal positief afgeronde dossiers. Van de 91

afgesloten dossiers werd 67% positief afgerond, wat neer komt op een stijging van 6 % t.a.v. 2013.

We noteren een lichte daling van het aantal niet opgestarte dossiers (van 12 % naar 9 %).

We bespreken de resultaten van de korte termijn vormingen en de lange termijn vormingen niet

apart, aangezien de absolute cijfers voor de lange termijnvormingen te laag is om algemene

conclusies te trekken. Daarenboven lopen de specifieke cijfers grosso modo gelijk met de algemene.

Mogelijke redenen voor het niet opstarten van een dossier of het vroegtijdig stopzetten van een

dossier zijn hetzelfde voor een 20 uren of een 40 uren traject. Omdat het bij een 40 uren traject om

een zwaardere doelgroep gaat, gelden die redenen wel in sterkere mate voor deze dossiers.

Hieronder geven we een beschrijving van deze redenen.

Redenen waarom een dossier niet opstart:

een aantal jongeren verdwijnt soms letterlijk uit beeld, waardoor het onmogelijk is om

met hen een traject af te leggen. Het gaat in dit geval over jongeren die bv. verhuizen

zonder dat we de nieuwe adresgegevens verkrijgen;

67%

9%

24%

VORMING - EVALUATIE (volgens afgesloten dossiers, n=91)

Volledig doorlopen Niet opgestart Stopgezet

Page 68: Kwaliteitsverslag 2014 · 2017. 10. 10. · 4.3 Doelstellingen 2015 ... inzicht doen verwerven rond de gevolgen van het gestelde gedrag aanzetten tot het opnemen van verantwoordelijkheid

ADAM KWALITEITSVERSLAG 2014 68

een aantal jongeren weigert expliciet zijn medewerking zodat we verplicht zijn het

dossier negatief af te sluiten waardoor de verdere opvolging bij de verwijzer terecht

komt;

een aantal jongeren wordt tijdens de wachttijd geplaatst in een instelling, waardoor we

de begeleiding niet kunnen opstarten of deze na de termijn van plaatsing niet meer

opportuun is;

in aanloop naar een opstart komen soms andere problemen aan het licht, bv.

drugsverslaving, waardoor een ander(e) traject/hulpverlening prioritair is;

een beperkt aantal jongeren kan niet starten in een vormingstraject vanwege een druk

werkschema. Vaak betreft het hier 18-jarigen, voor wie de tewerkstelling en het behoud

hiervan primeren op de uitvoering van de maatregel. In overleg met de verwijzer wordt

bekeken wat de meest zinvolle oplossing is.

Redenen waarom een dossier wordt afgebroken:

een aantal jongeren wordt tijdens de begeleiding geplaatst in een instelling, waarna we

de begeleiding afbreken, afhankelijk van de stand van zaken van de vorming, en in

overleg met de verwijzer;

in een aantal gevallen moeten we dossiers afsluiten vanwege administratieve

vergissingen op het niveau van de jeugdrechtbank (bvb. vorming opgelegd bij

beschikking die niet verlengd wordt in een vonnis, jongere wordt 18 zonder dat het

toezicht verlengd wordt,…);

een aantal dossiers werd afgesloten vanwege het niet correct omgaan met regels en

afspraken. We voeren hier weliswaar een kansenbeleid, maar dienen eveneens

consequent te zijn. Zeker bij het werken in groep is dit belangrijk. Jongeren wonen op

een beperkte geografische oppervlakte (wonen in dezelfde wijken, gaan naar hetzelfde

jeugdhuis, hangen rond op dezelfde plekken in de stad) en kennen elkaar. In die zin is het

des te belangrijker dat jongeren de aanpak van ADAM als consequent en fair ervaren.

Page 69: Kwaliteitsverslag 2014 · 2017. 10. 10. · 4.3 Doelstellingen 2015 ... inzicht doen verwerven rond de gevolgen van het gestelde gedrag aanzetten tot het opnemen van verantwoordelijkheid

D. DOORLOOPTIJDEN

De doorlooptijden zijn in vergelijking met 2013 enorm gedaald. De gemiddelde doorlooptijd daalde

met zowat een kwart. De mediaan gaat zelfs richting een derde minder doorlooptijd. De aandacht

die we aan dit thema besteedden wierp dus duidelijk zijn vruchten af. We dienen natuurlijk wel in

rekening te brengen dat de dossierlast in 2014 een stuk lager lag dan in 2013, waardoor de

wachttijden makkelijker beperkt konden worden.

Met de voortschrijdende daling van de aanmeldingen dreigen we echter soms tijd te verliezen. Zo

duurt het steeds langer voor we voldoende jongeren kunnen inplannen in een groepsvorming. Een

afdoende groepsgrootte is aangewezen. Anderzijds is kort op de bal kunnen spelen ook belangrijk.

We merken dat we deze beide belangen steeds meer tegen elkaar moeten afwegen.

353,0

146,0

0 40 80 120 160 200 240 280 320 360

40 uren

20 uren

aantal dagen

du

ur

vo

rmin

gs

traje

ct

VORMING - DUUR in dagen (mediaan) (op basis van afgesloten dossiers, n=83/8)

Page 70: Kwaliteitsverslag 2014 · 2017. 10. 10. · 4.3 Doelstellingen 2015 ... inzicht doen verwerven rond de gevolgen van het gestelde gedrag aanzetten tot het opnemen van verantwoordelijkheid

3.2.2 Inhoudelijke evaluatie

A. INTERNE WERKING

Ondanks een hogere dossierlast slaagden we er in 78% van de opgestarte korte termijn dossiers

positief af te ronden. We bleven inzetten op een snelle opstart, een flexibel kansenbeleid

naargelang de noden en mogelijkheden van de jongere en een kort op de bal spelen met de

verwijzer. We stellen vast dat deze werkwijze zijn vruchten afwerpt.

Er werd tweewekelijks een subteamvergadering georganiseerd.

We organiseerden verschillende inhoudelijke subteamvergaderingen waarin we inhoudelijk en

thematisch denkwerk konden verrichten, zonder tijdsdruk van andere agendapunten (o.a.

mogelijkheden van innovatie).

Een collega van het team dienstverlening verleende bijstand aan het team vorming tijdens een

piekperiode. Samen met een vormingswerker draaide ze een succesvol Rots en Water-

groepstraject.

Onze standaard registratieformulieren werden aangepast.

De draaiboeken werden herwerkt:

o Het globale draaiboek vorming werd volledig herwerkt. Alle procedures werden helder en

in detail beschreven waardoor het in meerdere mate een houvast biedt voor beginnende

en doorwinterde collega’s.

o Het draaiboek Rots en Water werd volledig herwerkt qua inhoud en stijl. Het is up-to-date

met de evolutie die het programma heeft doorgaan sinds 2011. Zo komt het ook meer

tegemoet aan de regelmatige nood een traject op maat te organiseren. Verder zorgen

pictogrammen voor een verhoogde gebruiksvriendelijkheid.

We sleutelden verder aan de methodiek van onze vormingspakketten:

o De Rots en Waterintervisie met het vormingsteam van ADAM werd voortgezet. Deze vond,

met uitzondering van schoolvakanties, wekelijks plaats. We beschouwen deze momenten

als een sterke meerwaarde in het ontwikkelen van onze methodiek en begeleidershouding.

Finaal komt dit natuurlijk onze doelgroep ten goede. Bovendien vormde de intervisie een

goede basis voor methodische inwerking van nieuwe collega’s. Het programma werd verder

uitgediept m.b.t. verdediging en conflicthantering.

Page 71: Kwaliteitsverslag 2014 · 2017. 10. 10. · 4.3 Doelstellingen 2015 ... inzicht doen verwerven rond de gevolgen van het gestelde gedrag aanzetten tot het opnemen van verantwoordelijkheid

ADAM KWALITEITSVERSLAG 2014 71

Ervaringen, analyse en bijsturingen o.b.v. vorig jaar, maken dat we hiermee steeds beter

tegemoet komen aan de noden van jongeren m.b.t. conflicthantering en zelfverdediging in

de brede zin van het woord.

o De door Vzw Huize Levensruimte (Vlaams Brabant) georganiseerde intervisie rond psycho-

fysieke methodieken werd voortgezet met een regelmaat van 2 maal per jaar. We werkten

thematisch, waardoor ervaringen, ideeën en inspiratie efficiënt uitgewisseld werden.

Constante evaluatie van o.a. de praktische organisatie, maakt dat dit steeds efficiëntere

bijeenkomsten zijn waarin we een sterke meerwaarde zien.

o De Rots en Waterintervisie tussen de Vlaamse HCA- diensten die de Rots en Water -

methodiek aanbieden binnen de leerprojecten, ging ditmaal op ADAM door. Deze werd

door alle deelnemers als waardevol geëvalueerd.

We werkten verder aan de uitbouw van het groepstraject voor meisjes. Er werden twee

groepen succesvol doorlopen. Deze trajecten gaven stof voor verdere bijsturing.

Onze methodiekenkast werd gereorganiseerd in functie van gebruiksgemak en helder overzicht.

B. NETWERK EN SENSIBILISERING

In het kader van de groeiende samenwerking met de consulenten van de sociale dienst bij de

Jeugdrechtbank, volgde een vormingswerker de opleiding Signs of Safety (SOS). Deze methodiek

maakt deel uit van de opleiding van consulenten en vormt de basis voor gespreksvoering met de

cliënt.

In navolging van de gevolgde opleiding kwamen twee consulenten hun werkwijze m.b.t. Signs of

Safety verder toelichten. Vanuit dit opleidingsmoment gingen de teams vorming en

dienstverlening een experiment aan tot het hanteren van dit S.O.S-model (3 kolommen model)

in onze begeleidingen.

We hopen op deze manier, in functie van de cliënt, eenzelfde taal te spreken en meer

complementair te zijn in aanpak.

Het team consulenten onder leiding van Jens van Lancker stelde ons de vraag om een actieve

voorstelling Rots en Water te verzorgen op hun teamdag. We trakteerden deze consulenten op

een leuke namiddag (teambuilding) en zij konden op deze manier verder kennismaken met onze

manier van werken. Ook zijn de positieve effecten van fysieke ontmoeting niet te

onderschatten.

Page 72: Kwaliteitsverslag 2014 · 2017. 10. 10. · 4.3 Doelstellingen 2015 ... inzicht doen verwerven rond de gevolgen van het gestelde gedrag aanzetten tot het opnemen van verantwoordelijkheid

ADAM KWALITEITSVERSLAG 2014 72

Vormingswerkers van verschillende HCA –diensten kwamen samen op ADAM voor een overleg

rond drugs. Opzet hiervan was kennismaking en uitwisseling m.b.t. elkaars aanbod rond

aanmeldingen bij drugsdelicten. Dit overleg kent een vervolg in 2014.

Overleg met NPT en De Overstap mondde uit in afspraken en duidelijkheid rond aanbod en

overlap (plaats Rots en Water). Dit kent nog zijn vervolg in een wederzijdse voorstelling aan de

gehele teams.

C. VTO

Na een (positieve) evaluatie van voorgaande jaren, werd de meerdaagse opleiding rond

begeleidershouding in het omgaan met moeilijke doelgroepen verder op punt gesteld en

opnieuw gegeven aan de studenten lerarenopleiding van KDG. Deze werd opnieuw als positief

geëvalueerd en zal herhaald worden in de toekomst. Daarnaast gaven we ook enkele

voorstellingen aan studenten over onze doelgroep en manier van werken.

Het vormingsteam werd tijdens een intervisie opgeleid door een expert yoga- en lichaamsleer.

De teamverantwoordelijke volgde een vierdaagse opleiding coachend leidinggeven.

Verder werden volgende vormingen gevolgd:

- Signs of Safety (Praktikum)

- Rots en Water opleiding (Gadaku instituut)

- Studiedag ‘Nieuwe drugs, nieuwe trends’ (OCMW)

- Studiedag ‘Over alcohol en andere drugs’ (VAD)

- Studiedag ‘Laten (er)varen?’ (OSBJ)

- Voorstelling ‘Crisisteam -18’ ( Crisisteam -18)

- Studiedag ‘Vertrouwenscentrum Turnhout’ (VK)

- Studiedag ‘Belevend leren en het effect van rollenspel in coaching’ (Hogeschool Gent)

3.3 Evaluatie doelstellingen 2014

Het plan om in 2014 de teams vorming en dienstverlening samen te voegen werd niet uitgevoerd.

Door de combinatie van een directeurswissel en een groot personeelsverloop binnen de luiken, werd

de herstructurering in eerste instantie in wacht gezet. De eerste prioriteit was het stabiliseren van de

werking en het degelijk inwerken van de nieuwe krachten. Deze nieuwe krachten werden wél

opgeleid in beide werkvormen, zodat ze flexibel inzetbaar zijn. Op korte termijn zagen we echter

Page 73: Kwaliteitsverslag 2014 · 2017. 10. 10. · 4.3 Doelstellingen 2015 ... inzicht doen verwerven rond de gevolgen van het gestelde gedrag aanzetten tot het opnemen van verantwoordelijkheid

ADAM KWALITEITSVERSLAG 2014 73

geen heil in een volledige fusie tussen de luiken. De nieuwe directeur bevestigde deze keuze met zijn

herstructureringsplan.

Op inhoudelijk vlak werd sterk geïnvesteerd in de samenwerking tussen de twee luiken. Bij de

ontwikkeling van Halte werd gekozen voor een combinatietraject van Vorming en Dienstverlening,

uitgevoerd door medewerkers uit de beide werkvormen. Het afstemmen van de werkwijzen binnen

Halte, kan een intensere samenwerking op ADAM-niveau faciliteren.

Het spreekt voor zich dat de geschiedenis van het voorbije jaar een aantal van de geplande

doelstellingen doorkruist heeft.

M.b.t. de luikspecifieke actiepunten:

A. INHOUDELIJKE WERKING

We organiseerden tweewekelijks een subteamvergadering. Er werd ruimte gemaakt om

inhoudelijke thema’s te bespreken en afspraken te maken rond planning en praktische

organisatie van het team vorming. Tijdens vakantieperiodes blijft de vergadering beperkt tot een

korte, praktische briefing. Gedurende het werkjaar werd waar nodig themagericht een extra

overleg georganiseerd.

We besteden bijzondere aandacht aan de doorlooptijden van een dossier. We betrachten de

tijd tussen aanmelding en eindverslag te verkorten t.a.v. het vorige werkjaar.

We merkten echter snel dat een heel aantal factoren, waar we geen greep op hadden, de

doorlooptijden negatief beïnvloeden. Belangrijke factoren zijn o.a. plaatsing in een instelling,

vakantieplannen, ziektes en kwetsuren van jongeren. Ook de beperkte aanmeldingen hebben

meermaals roet in het eten gegooid m.b.t. het snel afhandelen van individuele dossiers, die een

groepstraject vereisten. Een aantal keer was het wachten tot we voldoende jongeren hadden

om van een werkbare groep te spreken.

Desondanks slaagden we er in de doorlooptijden behoorlijk te doen dalen.

In overleg met de magistratuur herwerkten we onze drugmodule naar een vormingsprogramma

van 10 uren. Het programma werd in de loop van het jaar een aantal keren uitgevoerd in groep

en bijgestuurd waar nodig. We maakten ook een vertaalslag naar een individueel traject rond

drugs.

Het lange termijnaanbod werd niet herbekeken, aangezien er onvoldoende aanmeldingen waren

om ons groepstraject te draaien. Om de wachttijden voor de aangemelde jongeren te beperken,

boden we hen trajecten op maat aan.

Page 74: Kwaliteitsverslag 2014 · 2017. 10. 10. · 4.3 Doelstellingen 2015 ... inzicht doen verwerven rond de gevolgen van het gestelde gedrag aanzetten tot het opnemen van verantwoordelijkheid

ADAM KWALITEITSVERSLAG 2014 74

N.a.v. het inwerken van nieuwe mensen werd er in 2014 in eerste instantie voor gekozen te

investeren in de basisopleiding van de nieuwe medewerkers. Daardoor werd er niet

systematisch gekozen om individuele psychofysieke trajecten onder de loep te nemen. Binnen

inhaalsessies en individuele trajecten werden gaandeweg wel methodieken vertaald en

uitgeprobeerd.

We onderzoeken lokaalmogelijkheden om bovenstaande individuele trajecten te laten

doorgaan. Een gepaste zaal vinden die leren stimuleert en psychofysiek werken toelaat is een

voorwaarde. Deze zaal vonden we in ons eigen gebouw. Nadat onze collega’s van ZAPP verhuisd

waren, hebben we hun voormalige kantoorruimte ingericht als mini-trainingszaal. Aangezien

onze vaste trainingszaal verbouwd werd, gingen we ook voor de trainingen in groep i.s.m. de

stad Antwerpen op zoek naar betaalbare trainingszalen. We vonden er gelukkig één. Het blijft

een werkpunt om verder te zoeken naar alternatieve locaties gezien we momenteel geen

keuzemogelijkheden hebben en de beschikbaarheid van onze vaste zaal ook beperkt is.

De afstemmingsoefening die vorming en dienstverlening in 2013 starten, wordt voortgezet in het

voorjaar van 2014. In aanloop van de fusie zetten we alvast volgende inhoudelijke thema’s op

de agenda:

o Combinatie-intake dienstverlening-vorming

o Implementatie van de SOS-methodiek

o Brainstorm en uitwerking van combinatie trajecten dienstverlening- vorming

o Rol van ouders binnen dienstverlening en vorming

o Afstemming van eindverslagen

De afstemmingsoefening vond deels plaats in het kader van Halte.

De uiteindelijke fusie werd van de baan geschoven. Meer uitleg hierover aan het begin van dit

hoofdstuk.

B. NETWERK EN SENSIBILISERING

We nemen deel aan de intervisie opengesteld voor alle HCA-diensten die Rots en Water

aanbieden binnen hun leerprojecten. ADAM organiseert de eerste intervisie begin 2014.

Deze intervisie is inderdaad doorgegaan, en werd zeer positief onthaald voor de deelnemers.

Een delegatie vormingswerkers neemt deel aan de intervisie rond psycho- fysieke methodieken

opgezet door vzw Huize Levensruimte.

Deze intervisie wordt tweemaal per jaar georganiseerd. Tijdens elke intervisie wordt een

bepaalde methodiek behandeld, die aansluiting kan vinden bij Rots & water. Afgelopen jaar

werd er gewerkte rond meditatief boogschieten, stoottechnieken en variaties op bestaande

Rots & water-oefeningen. ADAM organiseerde de laatste intervisie Hierin het schakelschema

werd behandeld.

Page 75: Kwaliteitsverslag 2014 · 2017. 10. 10. · 4.3 Doelstellingen 2015 ... inzicht doen verwerven rond de gevolgen van het gestelde gedrag aanzetten tot het opnemen van verantwoordelijkheid

ADAM KWALITEITSVERSLAG 2014 75

Ook dit jaar gingen we in op de vraag van Karel de Grote Hogeschool om een meerdaagse

opleiding te verzorgen voor 3e jaarstudenten lerarenopleiding rond omgaan met moeilijke

doelgroepen. Deze vorming ging door in mei.

We bekijken g.

Wegens tijdsgebrek is aan het bekijken of er in het werkveld interesse is voor een actieve

voorstelling Rots en water met open inschrijving geen prioriteit gegeven.

C. VTO

2014 staat ook in het teken van het opleiden van nieuwe krachten. Enerzijds worden twee

nieuwe krachten aangetrokken voor dienstverlening en vorming. Anderzijds stelt de fusie als doel

dat enkele medewerkers zich zullen inwerken in de twee maatregelen.

Zoals eerder aangehaald was 2014 een bijzonder bewogen jaar. Het vlot laten verlopen van de

dagelijkse werking was naast het inwerken van nieuwe krachten dus een absolute prioriteit.

Ondanks, of misschien dankzij deze omstandigheden kunnen we wel stellen dat de nieuwe

krachten in het team intussen goed ingewerkt zijn, en op een uitstekend niveau functioneren.

De nieuwe krachten werden eveneens opgeleid binnen dienstverlening. Daardoor staan ze mee

in de voorhoede van het ontwikkelen van Halte, en slaan in ondersteuning naar dienstverlening

in de praktijk de brug. Ook in het hertekenen van onze drugvorming hadden ze een trekkende

rol. Intussen bouwden ze ook heel wat ervaring op in het geven van trainingen. Tijdens de

wekelijkse intervisies leren collega’s hoe dan ook van elkaar. Via coaching door een ervaren

collega werden hun persoonlijke leernoden waar mogelijk ingevuld.

Page 76: Kwaliteitsverslag 2014 · 2017. 10. 10. · 4.3 Doelstellingen 2015 ... inzicht doen verwerven rond de gevolgen van het gestelde gedrag aanzetten tot het opnemen van verantwoordelijkheid

ADAM KWALITEITSVERSLAG 2014 76

4 HERSTELBEMIDDELING

4.1 Beschrijving

4.1.1 Beknopte omschrijving

Herstelbemiddeling biedt aan minderjarige verdachten en slachtoffers een context waarin, met

behulp van een neutrale bemiddelaar, tegemoet kan gekomen worden aan de materiële en

relationele gevolgen van een als misdrijf omschreven feit. De bemiddelaar betracht een

communicatieproces op gang te brengen tussen de minderjarige en het slachtoffer. Er wordt ruimte

gecreëerd om ervaringen uit te wisselen rond de oorzaken en gevolgen van de feiten en daarnaast

wordt er gezocht naar een constructieve vorm van herstel. Een bemiddeling beoogt een

overeenkomst betreffende dit herstel. Deze overeenkomst is een weerspiegeling van de wederzijdse

verwachtingen en verbintenissen tussen de partijen.

De minderjarige krijgt via herstelbemiddeling de kans om zelf verantwoordelijkheid op te nemen

voor zijn daden en om zijn fout recht te zetten ten aanzien van zijn slachtoffer. Aan het slachtoffer

wordt de kans geboden om antwoorden te bekomen op zijn vragen en inspraak te hebben in de

afhandeling van zijn zaak.

Een bemiddeling kan via face to face-contacten, maar dit is geen noodzakelijke voorwaarde. De

mogelijkheid wordt steeds aangeboden, maar de bemiddelaar kan ook pendelen tussen beide

partijen.

Herstelbemiddeling is mogelijk op alle niveaus van de rechtspleging: de procureur of de jeugdrechter

kan aan de minderjarige voorstellen een poging tot herstel te ondernemen. Het is met andere

woorden een vrijwillig aanbod aan de partijen. Het enige wettelijke criterium op de dag van vandaag

is dat het slachtoffer van de feiten geïdentificeerd is.

4.1.2 Procedure

Herstelbemiddeling kent een gestructureerd verloop: de aanmelding, de introductie, de exploratie,

de onderhandeling, de overeenkomst en de opvolging.

A. AANMELDING

1) Een jongere wordt op de wettelijk voorziene wijze bij ADAM aangemeld door het parket of de

jeugdrechtbank.

Page 77: Kwaliteitsverslag 2014 · 2017. 10. 10. · 4.3 Doelstellingen 2015 ... inzicht doen verwerven rond de gevolgen van het gestelde gedrag aanzetten tot het opnemen van verantwoordelijkheid

ADAM KWALITEITSVERSLAG 2014 77

2) In complexe dossiers of als het om aanmeldingen met onvolledige of incorrecte informatie gaat,

heeft de bemiddelaar de mogelijkheid om het dossier van de jongere in te lezen op de griffie

van de jeugdrechtbank.

3) Ten laatste twee maanden na een aanmelding en naar aanleiding van een bericht van

dagstelling6 wordt aan de procureur en/of jeugdrechter een tussentijds verslag bezorgd.

B. INTRODUCTIE

4) Bij opstart van een dossier wordt de advocaat van de jongere via mail op de hoogte gebracht

van de aanmelding op onze dienst. Bij parketaanmeldingen wordt de jongere ten vroegste twee

weken na dit schrijven uitgenodigd. Zo heeft de advocaat de kans om zijn cliënt te contacteren.

Bij opstart van een dossier dat aangemeld wordt door de jeugdrechtbank, kan de jongere

onmiddellijk uitgenodigd worden.

5) De bemiddelaar neemt contact op met de partijen. Er wordt per brief een concrete afspraak

aangeboden op onze dienst. Hierbij wordt rekening gehouden met de schooltijden. Als er een

telefoonnummer beschikbaar is, wordt de afspraak telefonisch gemaakt. Wanneer partijen ons

zelf contacteren, wordt na een korte toelichting een afspraak gemaakt voor een verkennend

gesprek op de dienst of wordt er, op vraag van de partijen, op huisbezoek gegaan.

6) De eerste kennismaking heeft tot doel de procedure en de consequenties van

herstelbemiddeling toe te lichten. Ook de werkingsprincipes worden uitgelegd. Er wordt gepolst

naar de bereidheid en de motivatie van de partijen om al dan niet in te gaan op het aanbod. We

vinden het als dienst belangrijk dat minstens één van de ouders van de minderjarige verdachte

aanwezig is tijdens dit gesprek. Indien het om een minderjarig slachtoffer gaat, verwachten wij

evenzeer de aanwezigheid van minstens één van de ouders.

C. EXPLORATIE

7) Binnen de bemiddeling wordt gewerkt met de verhalen van de partijen. De partijen krijgen de

kans om hun verhaal over het conflict vanuit hun eigen perspectief en subjectieve beleving te

vertellen. De bemiddelaar inventariseert de ervaren knelpunten en benoemt

gemeenschappelijkheden.

8) De bemiddelaar gaat op zoek naar de funderingen van de standpunten van beide partijen. Hij

gaat na of er sprake is van wederzijds begrip en erkenning. Hij houdt de communicatie tussen

beide partijen constructief en waarborgt een veilige sfeer.

6 Via een bericht van dagstelling worden we op de hoogte gebracht wanneer een minderjarige op zitting dient te komen.

Page 78: Kwaliteitsverslag 2014 · 2017. 10. 10. · 4.3 Doelstellingen 2015 ... inzicht doen verwerven rond de gevolgen van het gestelde gedrag aanzetten tot het opnemen van verantwoordelijkheid

D. ONDERHANDELING

9) Samen met de partijen inventariseert de bemiddelaar de mogelijke oplossingen en bespreekt hij

de haalbaarheid en wenselijkheid van de voorstellen. De partijen kunnen wijzigingen

aanbrengen en/of nieuwe voorstellen formuleren, tot zij hierover een akkoord bereiken. In

deze fase van het bemiddelingsproces ligt enerzijds de focus op de mogelijkheden van de

betrokken jongere en zijn burgerlijk verantwoordelijken. Anderzijds wordt aandacht besteed aan

de vragen en de verwachtingen van het slachtoffer en de geleden schade.

E. AKKOORD

10) Wanneer beide partijen het eens zijn over de wijze van het herstel, formaliseert de bemiddelaar

dit in een schriftelijk akkoord. Het akkoord geeft de identiteit van de betrokken partijen weer,

evenals hun standpunten en engagement naar het herstel toe. Partijen kunnen tot een akkoord

met of zonder concrete verbintenissen komen. Het akkoord wordt ter revisie aan de partijen en

hun advocaten voorgelegd. Zij krijgen twee weken tijd om aanpassingen en/of opmerkingen te

formuleren. Vervolgens wordt een definitief akkoord opgemaakt dat ter ondertekening aan alle

partijen wordt aangeboden.

F. OPVOLGING

11) De bemiddelaar verbindt zich ertoe de uitvoering van het akkoord op te volgen. De opvolging

betreft zowel de inhoudelijke uitvoering als de timing. Indien nodig, kan de bemiddelaar actieve

ondersteuning bieden. Dit kan onder meer gaan over het opvolgen van afbetalingsplannen, het

inschakelen van het Vereffeningfonds of het mee helpen zoeken naar een geschikte werkplaats.

Als het akkoord niet naar behoren uitgevoerd wordt, zal de bemiddelaar de oorzaak hiervan

nagaan en in overleg met de partijen uitzoeken of bijsturing mogelijk is, zodat alsnog een

positief resultaat bereikt kan worden.

12) Bij afronding van het dossier maakt de bemiddelaar een eindverslag op voor de verwijzer. Hij is

daarbij gebonden aan een beknopte verslaggeving. Hij geeft geen informatie over de inhoud van

het bemiddelingsproces, tenzij met schriftelijke instemming van beide partijen. Alle betrokkenen

en hun advocaten ontvangen een kopie van het eindverslag.

13) Ten slotte wordt aan de partijen een evaluatiegesprek aangeboden. Tijdens dit gesprek worden

het eindverslag en het verdere verloop van het dossier besproken.

Page 79: Kwaliteitsverslag 2014 · 2017. 10. 10. · 4.3 Doelstellingen 2015 ... inzicht doen verwerven rond de gevolgen van het gestelde gedrag aanzetten tot het opnemen van verantwoordelijkheid

4.1.3 Methodische handvaten

Binnen de bemiddeling wordt gewerkt met enkele algemene en specifieke werkingsprincipes:

Procesbegeleiding

De bemiddelaar begeleidt een communicatieproces tussen de betrokken partijen en houdt zich

daarbij strikt aan de werkingsprincipes van bemiddeling:

vrijwilligheid: een bemiddeling kan enkel plaatsvinden als beide partijen er uitdrukkelijk en

zonder voorbehoud mee instemmen en dit blijven doen gedurende de hele bemiddeling.

neutraliteit/ meerzijdige partijdigheid: de bemiddelaar is een neutrale derde en neemt zelf

geen standpunt in. Hij verdeelt zijn aandacht en bewaakt de belangen van beide partijen.

vertrouwelijkheid: de bemiddelaar is gebonden aan het beroepsgeheim en de gesprekken

met de partijen zijn vertrouwelijk. Naar de verwijzers toe geldt een beknopte verslaggeving.

Tussen de partijen onderling wordt slechts die informatie uitgewisseld waarvoor

toestemming werd gegeven.

transparantie: aan het begin van een bemiddeling wordt aan de partijen uitgelegd waaraan

ze zich kunnen verwachten en worden ze maximaal geïnformeerd. Alle stappen die de

bemiddelaar gedurende het proces zet, worden besproken.

Verantwoord handelen en uniformiteit zijn belangrijk binnen de dienst. De herstelbemiddelaar werkt

binnen een strikt kader. Enerzijds is hij gebonden aan een stappenplan, uitgeschreven in een intern

draaiboek. Anderzijds zijn de nieuwe jeugdwet en het samenwerkingsprotocol herstelbemiddeling

bepalend. Dit alles neemt niet weg dat de bemiddelaar de inhoud, de vorm en het tempo van de

bemiddeling laat bepalen door de partijen zelf.

Hanteren van specifieke gesprekstechnieken

De kerntaak van een herstelbemiddelaar is het begeleiden van een communicatieproces. De

bemiddelaar beoogt een gezamenlijke, waardevolle en erkennende communicatie tussen de partijen.

Hij hanteert daarbij een grote waaier aan gesprekstechnieken. Enkele specifieke

bemiddelingsvaardigheden zijn: actief luisteren, parafraseren (neutraal herformuleren), herkaderen

(positief herformuleren), onderliggende beweegredenen zoeken, gemeenschappelijkheden

benoemen, erkenning bewerkstelligen, weerstanden bespreekbaar stellen en samenvatten. De

bemiddelaar dient eveneens oog te hebben voor de verbale en non-verbale communicatie tussen de

partijen. Een groot deel van de doelgroep bij ADAM bestaat uit jongeren van allochtone afkomst. Dit

zorgt voor specifieke uitdagingen op communicatief vlak.

Participerende en emancipatorische benadering

Binnen de bemiddeling wordt het conflict teruggegeven aan de betrokken partijen. De partijen

bepalen zelf de vorm en de inhoud van de bemiddeling en de manier waarop de oplossing al dan niet

Page 80: Kwaliteitsverslag 2014 · 2017. 10. 10. · 4.3 Doelstellingen 2015 ... inzicht doen verwerven rond de gevolgen van het gestelde gedrag aanzetten tot het opnemen van verantwoordelijkheid

ADAM KWALITEITSVERSLAG 2014 80

tot stand komt. De bemiddelaar ziet er vanuit zijn neutrale positie op toe dat de partijen hiertoe een

zo groot mogelijke kans krijgen. Er wordt maximaal beroep gedaan op de eigen krachten en

mogelijkheden van de partijen.

Responsabiliserend en competentieverhogend werken

De minderjarige verdachte wordt aangesproken op zijn verantwoordelijkheid m.b.t. de door hem

gepleegde feiten en de gevolgen ervan. De sterkte van een herstelgerichte benadering ligt in het

appèl dat gedaan wordt op de jongere om zelf in te staan voor het herstel van de schade.

Herstelbemiddeling vergt een aanzienlijke inspanning van een jongere. Zijn bekwaamheid om

verantwoordelijkheid op te nemen wordt aangescherpt. Op deze manier wordt getracht om

competentieverhogend te werken. Van het slachtoffer wordt eveneens een grote inspanning

gevraagd in de oplossing van het conflict en bijgevolg kunnen dezelfde effecten ook op hem van

toepassing zijn.

Contextgericht werken

Het beroep dat op de jongere wordt gedaan, stelt zijn ouders niet vrij van hun pedagogische en

burgerlijke verantwoordelijkheid. Er wordt getracht om de ouders maximaal te betrekken bij de

bemiddeling. De context van de jongere kan immers ondersteuning bieden bij het zoeken naar een

vorm van herstel. Wanneer binnen de gezinscontext meer diepgaande problemen aanwezig blijken

te zijn, kan de bemiddelaar, met instemming van de betrokkenen, verder doorverwijzen naar een

gepaste vorm van hulpverlening.

Werken met diverse expertise

De aanwezige kennis in het team herstelbemiddeling is voornamelijk afkomstig uit de

criminologische wetenschappen en het maatschappelijk werk en advisering. Deze diversiteit aan

invalshoeken verrijkt de bemiddelingspraktijk. Door het organiseren van intervisie en inhoudelijke

subteams wordt de aanwezige expertise ten volle benut. Daarnaast trachten we via externe

overlegplatforms onze kennis te verbreden. Met deontologische vraagstukken kunnen de

bemiddelaars terecht bij de deontologische commissie bemiddeling.

Page 81: Kwaliteitsverslag 2014 · 2017. 10. 10. · 4.3 Doelstellingen 2015 ... inzicht doen verwerven rond de gevolgen van het gestelde gedrag aanzetten tot het opnemen van verantwoordelijkheid

4.2 Evaluatie 2014

4.2.1 Kwantitatieve resultaten

A. AANMELDINGEN

In 2014 konden we rekenen op 417 aanmeldingen voor herstelbemiddeling. Dit is een lichte stijging

(9%) ten aanzien van 2013. Het aantal blijft echter nog een stuk lager liggen dan het aantal

aanmeldingen dat we sinds 2008 te verwerken kregen (op 2010 na).

Met de overdracht van 90 lopende dossiers uit 2013 betekent dit voor herstelbemiddeling een

dossierlast van 507 dossiers voor het werkjaar 2014.

0

100

200

300

400

500

600

2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014

64

184 115 105 77

122

298

458 491

315

590

466

374 406

71

89

40 61 43

74

50

21 26

20

13

17

10 11

Aan

tal

do

ssie

rs

Jaartal

HERSTELBEMIDDELING - HISTORIEK AANMELDINGEN

(op basis van aangemelde dossiers, n=4611)

Parket Jeugdrechtbank

0

100

200

300

400

Jeugdrechtbank Parket

149

11

257

aan

tal aan

meld

ing

en

verwijzer

HERSTELBEMIDDELING - VERWIJZER (op basis van aangemelde dossiers, n=417)

vordering

Page 82: Kwaliteitsverslag 2014 · 2017. 10. 10. · 4.3 Doelstellingen 2015 ... inzicht doen verwerven rond de gevolgen van het gestelde gedrag aanzetten tot het opnemen van verantwoordelijkheid

ADAM KWALITEITSVERSLAG 2014 82

Net als de afgelopen jaren bestaat de overgrote meerderheid van de dossier uit parketaanmeldingen.

De jeugdrechtbank stuurde ons slechts 11 dossiers door. Voor 63% van de 406 dossiers vanuit het

parket werd gelijktijdig een vordering voor de jeugdrechtbank ingesteld. De overige 37% zijn loutere

parketdossiers.

De verhouding loutere parketdossiers en gevorderde dossiers is identiek aan die van vorig jaar.

Het verwijzingsbeleid is met andere woorden ongewijzigd gebleven.

JURIDISCHE KWALIFICATIE HERSTELBEMIDDELING 2013 (n=384) Percentage

Diefstal d.m.v. braak, inklimming of valse sleutels

58,39

Diefstal d.m.v. geweld of bedreiging

Diefstal met verzwarende omstandigheden

Gewone diefstal

Gewone fiets- en motodiefstal

Heling

Huisdiefstal

Poging tot diefstal d.m.v. braak, inklimming of valse sleutels

Poging tot gewone diefstal

Zakkenrollerij

Winkeldiefstal

Opzettelijke slagen en verwondingen 19,69

Poging tot doodslag

Beschadigingen (vernielingen in het algemeen) 7,61

Opschriften op de openbare weg of op openbare gebouwen

Afpersing 4,25

Bedreigingen

Opzettelijke brandstichting 2,24

Weerspannigheid 7,82

0

200

400

600

280

137

359

357 235

257

Aan

tal

do

ssie

rs

Jaartal

AANMELDINGEN JEUGDPARKET 2009-2014 vorderingsbeleid

(op basis van aangemelde dossiers, n=2718)

Parketzondervordering

Parket metvordering

Page 83: Kwaliteitsverslag 2014 · 2017. 10. 10. · 4.3 Doelstellingen 2015 ... inzicht doen verwerven rond de gevolgen van het gestelde gedrag aanzetten tot het opnemen van verantwoordelijkheid

ADAM KWALITEITSVERSLAG 2014 83

Oplichting

Andere

Totaal 100,00

Bovenstaande tabel geeft een overzicht van de kwalificaties van de aanmeldingen. Het betreft hier

enkel de hoofdkwalificatie.

De hoofdgroepen van kwalificaties blijven over de jaren heen stabiel: diefstal, met al zijn

onderverdelingen, blijft al jaar en dag de koploper, gevolgd door opzettelijke slagen en

verwondingen. Als we inzoomen op de sub kwalificaties, krijgen we de volgende top 4 van meest

voorkomende kwalificaties:

1. Diefstal met geweld of bedreiging

2. Opzettelijke slagen en verwondingen

3. Winkeldiefstal

4. Gewone diefstal

We merken op dat het aantal opzettelijke slagen en verwondingen ten aanzien van vorig jaar eerder

stabiel is gebleven maar dat tegelijkertijd de diefstallen met geweld of bedreiging zijn toegenomen.

Onderstaande tabel geeft een nauwkeuriger beeld qua aanmeldingen van bepaalde kwalificaties.

Naast de opvallende schommeling van de aanmeldingen van winkeldiefstal, stellen we ook lichte

schommelingen in de andere categorieën vast. De aanmeldingen van beschadigingen en opschriften

kennen terug een lichte stijging.

0

5

10

15

20

25

30

2009 2010 2011 2012 2013 2014

Perc

en

tag

e

Jaartal

Herstelbemiddeling 2009-2014 - Aangemelde Feiten

Opzettelijk S&V

Afpersing/bedreiging

Beschadiging/Opschriften

Winkeldiefstal

Page 84: Kwaliteitsverslag 2014 · 2017. 10. 10. · 4.3 Doelstellingen 2015 ... inzicht doen verwerven rond de gevolgen van het gestelde gedrag aanzetten tot het opnemen van verantwoordelijkheid

ADAM KWALITEITSVERSLAG 2014 84

B. JONGEREN

De groep 15 tot 18 jarigen (82%) maakt net als vorig jaar de grootste groep uit van jongeren die

aangemeld werden voor een bemiddeling. Als we naar de verdeling meisjes – jongens kijken, merken

we een lichte stijging van de mannelijke verdachten op: 90% ten aanzien van 85% vorig jaar.

C. RESULTATEN

In 2014 werden er 477 interacties7 verwerkt. Dit cijfer ligt beduidend lager dan afgelopen jaar

(daling van 14%). Als we bovendien vergelijken met 2012, stellen we vast dat dat we 37% minder

interacties te verwerken kregen. Dit is een logisch gevolg van de dalende aanmeldingen van de

afgelopen jaren.

7 Een interactie is één verdachte t.a.v. één slachtoffer. Binnen een clusterdossier ontstaan bijgevolg meerdere interacties.

0

5

10

15

20

25

30

1 2

9

12

15

28

26

6

1

pe

rcen

tag

e

HERSTELBEMIDDELING - GEBOORTEJAAR (op basis van afgesloten dossiers, n=381)

65% 35%

HERSTELBEMIDDELING - EVALUATIE (op basis van afgesloten interacties, n=477)

Niet opgestart Opgestart

Page 85: Kwaliteitsverslag 2014 · 2017. 10. 10. · 4.3 Doelstellingen 2015 ... inzicht doen verwerven rond de gevolgen van het gestelde gedrag aanzetten tot het opnemen van verantwoordelijkheid

ADAM KWALITEITSVERSLAG 2014 85

In 309 interacties (65%) vond er geen bemiddeling plaats. In de resterende 168 interacties of 35%

werd een bemiddeling opgestart. Naar ons aanvoelen kregen we in 2014 meer aanmeldingen

toegestuurd waarbij een lange tijd is overgegaan tussen het feit en de aanmelding. Het is mogelijk

dat partijen hierdoor afhaken omdat het aanbod ‘te laat’ komt.

C.1 NIET OPGESTARTE DOSSIERS

Wanneer we de reden van niet-opstart nagaan, stellen we het volgende vast:

In 3% van de interacties hadden de partijen intussen zelf een akkoord gesloten;

In 15% van de interacties gaf het slachtoffer expliciet aan geen vraag (meer) tot herstel te

hebben ten aanzien van de minderjarige;

In 3% van de interacties werd (minstens) één van de partijen niet bereikt. Dit betekent dat de

briefwisseling niet kon worden bezorgd op het opgegeven adres;

In 36% van de interacties stelden we vast dat minstens één van de partijen niet reageert op het

aanbod van herstelbemiddeling;

In 41% van de interacties wenste minstens één van de betrokken partijen niet op het aanbod in

te gaan.

3%

15% 3%

36% 41%

2%

HERSTELBEMIDDELING - REDEN NIET-OPSTART

(op basis van afgesloten interacties n=309)

Alles is al geregeldtussen de partijen

Slachtoffer heeftgeen vraag meer

Eén van de partijen isniet bereikbaar

Eén van de partijenreageert niet

Eén van de partijenwenst niet in te gaanop het aanbod

Andere

Page 86: Kwaliteitsverslag 2014 · 2017. 10. 10. · 4.3 Doelstellingen 2015 ... inzicht doen verwerven rond de gevolgen van het gestelde gedrag aanzetten tot het opnemen van verantwoordelijkheid

ADAM KWALITEITSVERSLAG 2014 86

8

Wanneer we voor de dossiers die worden afgesloten met de vermeldingen ‘minstens één van de

partijen reageert niet op het aanbod - wenst geen bemiddeling’, een opsplitsing maken tussen

verdachten en slachtoffers, komen we tot de volgende vaststellingen:

Bij 13% van de interacties werd het dossier afgesloten omdat de minderjarige verdachte nooit

gevolg gaf aan onze uitnodiging. In 25% van de gevallen ontvingen we van de verdachte de

boodschap niet te willen bemiddelen met het slachtoffer. Het gaat onder andere om jongeren

die hun betrokkenheid bij de feiten ontkennen of minimaliseren.

In 34% van de gevallen reageerde het slachtoffer niet op onze uitnodiging. Ze kwamen niet

naar de afspraak en namen ook nooit contact op met de bemiddelingsdienst. In 28% van de

interacties belde het slachtoffer ons met de expliciete boodschap niet op het aanbod te willen

ingaan. Als reden werd onder andere aangehaald dat men voor een gerechtelijke afhandeling

kiest of dat men geen tijd wilde investeren in een bemiddeling. We benadrukken dat er in bijna

al deze dossiers wel een gesprek plaatsvond met de minderjarige verdachte.

Deze cijfers blijven over de jaren heen opmerkelijk stabiel. De grootste uitval situeert zich langs

slachtofferkant.

8 Deze tabel is gebaseerd op de afgesloten interacties met als categorieën ‘minstens één van de partijen reageert niet’ en

‘minstens één van de partijen wenst niet’.

13%

25% 34%

28%

HERSTELBEMIDDELING - ANALYSE 'wenst geen aanvang'

(op basis van afgesloten interacties, n=240) ²

verdachte reageertniet

verdachte wenstgeen bemiddeling

slachtoffer reageertniet

slachtoffer wenstgeen bemiddeling

Page 87: Kwaliteitsverslag 2014 · 2017. 10. 10. · 4.3 Doelstellingen 2015 ... inzicht doen verwerven rond de gevolgen van het gestelde gedrag aanzetten tot het opnemen van verantwoordelijkheid

ADAM KWALITEITSVERSLAG 2014 87

C.2 OPGESTARTE DOSSIERS

Voor 168 interacties vond er een bemiddeling plaats.

In 117 interacties (70%) bereikten de betrokken partijen een akkoord. Dit betekent dat in meer dan 2

van de 3 opgestarte dossiers via de bemiddeling een regeling kon worden getroffen in verband met

het herstel van de geleden schade. In de overige gevallen (30%) leidde een bemiddeling niet tot een

akkoord. Het aantal akkoorden kende een lichte daling ten opzichte van vorige jaren. Hier kunnen we

niet echter onmiddellijk een verklaring voor bieden.

We spreken over een akkoord als er concrete verbintenissen worden opgenomen evenals het om

een loutere informatieoverdracht gaat, zij het schriftelijk (de vroeger genaamde

standpuntenverklaringen), zij het mondeling (mondeling akkoord). Deze laatste optie is sedert 2014

in gebruik nadat er in Vlaanderen eensgezindheid is dat partijen over de keuze moeten kunnen

beschikken om hun standpunt al dan niet op papier te zetten (zie supra, inhoudelijke evaluatie).

Als het bemiddelingsproces tot een akkoord met concrete verbintenissen leidt, volgt de bemiddelaar

de uitvoering van het akkoord intensief op. De opvolging gebeurt via telefonische en persoonlijke

contacten met zowel de jongere als de ouders. Ook ten aanzien van de slachtoffers wordt er een

terugkoppeling gemaakt. Indien de uitvoering van het akkoord moeizaam verloopt, zoekt de

bemiddelaar samen met de partijen naar mogelijke manieren om bij te sturen. Deze aanklampende

werkwijze leidde tot een uitvoeringsgraad van maar liefst 99%.

30%

70%

HERSTELBEMIDDELING - EVALUATIE NA OPSTART

(op basis van afgesloten interacties, n=168)

Geen Akkoord Akkoord

Page 88: Kwaliteitsverslag 2014 · 2017. 10. 10. · 4.3 Doelstellingen 2015 ... inzicht doen verwerven rond de gevolgen van het gestelde gedrag aanzetten tot het opnemen van verantwoordelijkheid

ADAM KWALITEITSVERSLAG 2014 88

Meer dan 1 op 4 bemiddelingen leidde tot een direct gesprek (28%). Dergelijke gesprekken gaan

steeds door op onze dienst. We merken op dat dit cijfer de laatste jaren telkens toeneemt. De

onmiskenbare ervaring die ondertussen in het team gegroeid is, zal hier vermoedelijk een grote rol in

spelen.

De meerderheid kiest echter nog steeds voor een bemiddeling op indirecte wijze (72%). Dit is het

geval wanneer één van de partijen er voor kiest om boodschappen en/of verwachtingen via de

bemiddelaar over te brengen. Hier neemt de bemiddelaar een centrale rol op als tussenpersoon en

pendelt hij tussen de partijen.

C.3 HERSTELMODALITEITEN

0

20

40

60

8072

28

pe

rcen

tag

e

HERSTELBEMIDDELING - MODALITEIT BEMIDDELING

(op basis van afgesloten - opgestarte interacties, n=169)

0

100

200

49

241

aan

tal

wijze van herstel

HERSTELBEMIDDELING HERSTELMODALITEIT bij OVEREENKOMST (op basis van afgesloten - tot overeenkomst leidende interacties,

n=290)

Page 89: Kwaliteitsverslag 2014 · 2017. 10. 10. · 4.3 Doelstellingen 2015 ... inzicht doen verwerven rond de gevolgen van het gestelde gedrag aanzetten tot het opnemen van verantwoordelijkheid

ADAM KWALITEITSVERSLAG 2014 89

In 2014 werden er 117 akkoorden bereikt. In slechts 2 akkoorden werd er enkel een financiële

regeling getroffen. In de overgrote meerderheid (114) spreken we van een combinatie van zowel

een financiële als niet- financiële vorm van herstel.

In totaal registreerden we 241 maal een niet-financieel herstel. We kunnen hieruit afleiden dat een

niet- financiële vorm van herstel voor vele slachtoffers een zeer belangrijk onderdeel vormt binnen

de herstelbemiddeling. Onderstaande tabel toont aan waaruit een niet-financieel herstel kan

bestaan.

Binnen de modaliteiten van het niet- financieel herstel zien we dat verontschuldigingen en/of

antwoorden op vragen vaak een belangrijk onderdeel van de overeenkomst vormden. Deze

vaststelling blijft over de jaren heen een constante. Ook het maken van beloftes / intenties blijft een

belangrijk item. Onder andere vormen van symbolisch herstel vielen bijvoorbeeld het volgen van een

ZAPP-training (zelfredzaam en actief preventieproject), een donatie aan make a wish en een auto

wassen van een benadeelde.

0

10

20

30

40

36 34

24

5 2

Perc

en

tag

e

Wijze van niet-financieel herstel

HERSTELBEMIDDELING - WIJZE NIET-FINANCIEEL HERSTEL

(op basis van afgesloten - tot overeenkomst leidende interacties interacties, n=241)

Page 90: Kwaliteitsverslag 2014 · 2017. 10. 10. · 4.3 Doelstellingen 2015 ... inzicht doen verwerven rond de gevolgen van het gestelde gedrag aanzetten tot het opnemen van verantwoordelijkheid

ADAM KWALITEITSVERSLAG 2014 90

Bij een financieel herstel zien we dat in de meeste gevallen (65%) de ouders bijsprongen, al dan niet

met een recuperatie bij de minderjarige achteraf. Ten aanzien van vorig jaar is dit cijfer opnieuw

sterk gestegen en zijn er opmerkelijk minder jongeren die het geld uit eigen zak haalden, zij het via

zak- of spaargeld of via werk. 10% vergoedde hun slachtoffers door via het vereffeningsfonds te

werken. Het beperkter beroep doen op het vereffeningsfonds is gevolgd uit hun richtlijnen die over

de jaren heen scherper zijn gesteld: het vereffeningsfonds dient enkel voor de jongeren die op geen

enkele andere wijze hun slachtoffer kunnen vergoeden.

De bemiddelingsdienst betaalde 11161€ uit aan de benadeelde partijen. Dit levert een mediaan van

118,75 euro per vergoeding op. De bedragen die in 2014 vergoed werden binnen de bemiddeling zijn

beduidend hoger dan die in 2013.

Zeven jongeren dienden een aanvraag in om via het vereffeningsfonds te werken waarvan 1 jongere

het geld alsnog met behulp van zijn vader heeft vergoed. De resterende 6 jongeren werkten in totaal

voor ruim 695 uren. Het provinciaal vereffeningsfonds betaalde 3830,87 euro uit. De bedragen

waarvoor de jongere gaan werken liggen een stuk hoger dan andere jaren.

0

10

20

30

40

50

60

7065

18

6 10

Perc

en

tag

e

Wijze van financieel herstel

HERSTELBEMIDDELING - WIJZE FINANCIEEL HERSTEL

(op basis van afgesloten - tot overeenkomst leidende interacties , n=49)

Page 91: Kwaliteitsverslag 2014 · 2017. 10. 10. · 4.3 Doelstellingen 2015 ... inzicht doen verwerven rond de gevolgen van het gestelde gedrag aanzetten tot het opnemen van verantwoordelijkheid

ADAM KWALITEITSVERSLAG 2014 91

C.4 WERKTRAJECTEN

In 2014 volgde het luik dienstverlening 12 werktrajecten op in het kader van een herstelbemiddeling.

Ze deden hiervoor beroep op de werkplaatsen van dienstverlening. Hoewel het aantal werktrajecten

ten aanzien van 2013 gehalveerd werd, is het totaal aantal uren wel sterk toegenomen. Deze 12

werktrajecten waren goed voor 896 uren (502 uren in 2013) vrijwilligerswerk of werkuren voor het

vereffeningsfonds.

Herstelbemiddeling Aantal maal Aantal uren

STAD ANTWERPEN

Atlasgebouw

Bibliotheek De Poort - Berchem

Bibliotheek Driehoek - Ekeren

Bibliotheek Elsschot - Linkeroever

Bibliotheek Permeke

PO/BOF - magazijn 1 39

Containerpark Borgerhout

Containerpark Deurne 1 232

Containerpark Luchtbal 1 20

Containerpark Hoboken

Districtshuis

OCMW

Dienst Werkgelegenheid OCMW

Dienstencentrum Arena 1 20

Dienstencentrum Huize Berchem 1 8

WZC De Pelikaan - keuken

WZC De Pelikaan - DVC

WZC De Tol - keuken

WZC Gitschotelhof - keuken

WZC Gulden Lelie - animatie

WZC Gulden Lelie - keuken

WZC Melgeshof - keuken

WZC Sint-Anna - keuken

WZC Sint-Bartholomeus - keuken 2 268

WZC Sint-Maria - keuken

WZC Vinck-Heymans - keuken ZNA Jan-Palfijn - keuken

ZNA Sint Elisabeth - keuken 1 6

ZNA Stuivenberg - onderhoud 1 120

ZNA Sint-Erasmus - onderhoud 3 183

ANDERE

Speelhuis Elief

TOTAAL 12 896

Page 92: Kwaliteitsverslag 2014 · 2017. 10. 10. · 4.3 Doelstellingen 2015 ... inzicht doen verwerven rond de gevolgen van het gestelde gedrag aanzetten tot het opnemen van verantwoordelijkheid

ADAM KWALITEITSVERSLAG 2014 92

D. DUUR VAN DE BEMIDDELING

Een niet- opgestart dossier duurde in 2014 volgens de mediaan 54 dagen. De verwijzer ontving met

andere woorden binnen de twee maanden na aanmelding reeds een eindverslag. Een dossier waarin

de bemiddeling plaatsvindt, werd in de meeste gevallen (mediaan) na 4 maanden (met name 134

dagen) afgesloten. Ten opzichte van het voorgaande jaar, stellen we vast dat de duur van de

verwerking van de niet opgestarte dossiers lichtjes toenam terwijl dit voor de opgestarte dossiers zo

goed als ongewijzigd bleef. Een sterk fluctuerende instroom in combinatie met een onregelmatige

personeelsbezetting (zie infra, inhoudelijke evaluatie) kan mogelijks als verklaring dienen.

134

54

0 20 40 60 80 100 120 140 160

opgestart

niet-opgestart

aantal dagen

verl

oo

p b

em

idd

eli

ng

HERSTELBEMIDDELING - DUUR in dagen (mediaan)

(op basis van afgesloten dossiers, n=381)

Page 93: Kwaliteitsverslag 2014 · 2017. 10. 10. · 4.3 Doelstellingen 2015 ... inzicht doen verwerven rond de gevolgen van het gestelde gedrag aanzetten tot het opnemen van verantwoordelijkheid

4.2.2 Inhoudelijke evaluatie

Het team herstelbemiddeling kende in 2014 best een turbulent jaar. De tendens van de dalende

aanmeldingen van voorgaande jaren bleef ons ook dit jaar parten spelen. Hoewel we qua cijfers

opnieuw een lichte stijging kenden, verkeerde het team in een constante waakzaamheid en bijgevolg

ook in een zorgelijke staat. Het wispelturig toekomen van aanmeldingen had ook tot gevolg dat we af

en toe te kampen kregen met een mini-wachtlijst ondanks ons streven om ten allen tijde

wachtlijstvrij te werken.

Anderzijds hebben we onze energie gestoken in het verder uitwerken en concretiseren van

innovatieve ideeën. Dit heeft geresulteerd in het project bemiddeling op school (BeOS) dat

weliswaar nog in de planningsfase zit. In 2015 gaan we hiermee verder aan de slag om het te laten

uitgroeien tot een volwaardig aanbod.

In het najaar werd de structuur van onze organisatie gewijzigd en zijn we naar zelfsturende teams

gegroeid. Deze nieuwe beweging zorgt voor een herverdeling van taken, zowel binnen het team

herstelbemiddeling als het grotere team.

Onderstaand vindt u een overzicht van de verwezenlijkingen van het team herstelbemiddeling in

2014.

A. INHOUDELIJKE WERKING

Na enkele jaren af te rekenen met een daling van de aanmeldingen voor herstelbemiddeling,

zijn we blij te mogen vaststellen dat we dit jaar terug een lichte stijging kennen (9%). Waar deze

lichte stijging aan te wijten is, is ons nog onduidelijk. Onze initiatieven om te achterhalen waar

de daling van de voorgaande jaren aan te wijten is, hebben ons eveneens weinig bijgebracht.

We blijven er echter voor streven dat alle dossiers die in aanmerking komen voor

herstelbemiddeling, effectief bij ons terechtkomen. Hiervoor houden we de contacten met het

jeugdparket nauw aan.

De afspraken die in het vorige werkjaar met het jeugdparket werden gemaakt, werden in 2014

voortgezet. Zo werd de databank van het parket inzake aanmeldingen voor herstelbemiddeling

regelmatig vergeleken met de onze. Bovendien bleven we contact opnemen met het

jeugdparket in het geval er in één dossier meerdere jongeren betrokken waren, doch niet alle

jongeren een aanbod tot herstelbemiddeling kregen. Dit enerzijds met de vraag tot

verduidelijking en anderzijds de vraag om de jongeren alsnog aan te melden.

In het voorjaar werd de collega, die voorheen werkzaam was bij het team dienstverlening,

ingewerkt als bemiddelaar. Tijdens deze intensieve periode werden er geleidelijk aan meer

taken aan haar toevertrouwd. Halverwege het jaar gaf ze echter aan een nieuwe uitdaging

buiten ADAM aan te gaan.

Page 94: Kwaliteitsverslag 2014 · 2017. 10. 10. · 4.3 Doelstellingen 2015 ... inzicht doen verwerven rond de gevolgen van het gestelde gedrag aanzetten tot het opnemen van verantwoordelijkheid

ADAM KWALITEITSVERSLAG 2014 94

Er werd tweewekelijks een subteamvergadering georganiseerd. Tijdens deze vergaderingen

werd de toestroom van de aanmeldingen opgevolgd, alsook de werklast per bemiddelaar.

Verder kwamen volgende zaken aan bod: er werden afspraken gemaakt rond de planning en

praktische organisatie van het team herstelbemiddeling.

Naar goede gewoonte organiseren we elk jaar enkele inhoudelijke subteams. Dit jaar hebben

we ons gebogen over de visie rond finaliteit van bemiddeling. Na een individuele oefening,

werden de verschillende visies van de bemiddelaars naast elkaar gelegd om tot een gefundeerde

visie van het team te komen. Deze oefening kwam op vraag van het Forum voor bemiddeling

minderjarigen (zie infra). Een ander inhoudelijk subteam werd gewijd aan directe gesprekken.

Hierbij kwamen thema’s zoals de grens tussen het aanmoedigen, beïnvloeden en sturen aan

bod, alsook welke informatie reeds op voorhand wordt uitgewisseld en de moeilijkheden rond

directe gesprekken met meerdere verdachten en/of slachtoffers.

Onze methodiek onderging tijdens het jaar enkele wijzigingen:

o De werkgroep verbetertraject Beke kwam in 2013 overeen dat we over heel Vlaanderen nog

enkel over akkoorden spreken. Dit maakt dat onze vroegere benamingen, zijnde

overeenkomsten en standpuntenverklaringen afgeschaft worden. We spreken nu nog enkel

over een akkoord met of zonder verbintenissen.

o Diezelfde werkgroep bracht de mogelijkheid van het afsluiten van een dossier op basis van

een mondeling akkoord tot leven. Na dit enkele maanden in de praktijk te hanteren, bleek er

verschillen in interpretatie te bestaan tussen de diensten onderling. Deze werd vervolgens

nog eens scherp gesteld: een mondeling akkoord insinueert dat de partijen de bemiddeling

volledig hebben doorlopen en dat het enkel om volstrekt positieve trajecten gaat. Dit houdt

in dat een gedeeltelijk akkoord hier niet onder kan vallen.

o Onze standaardbrieven werden onder handen genomen: in navolging van bovenstaand punt

rond ‘akkoorden’, werden alle documenten aangepast aan de nieuwe formuleringen.

Daarnaast werd door de fusie van de CAW’s in Antwerpen het emailadres gewijzigd in

@cawantwerpen.be. Verder werd er voor elke collega een elektronische handtekening

aangemaakt.

o Op vraag van het vereffeningsfonds bezorgen we slachtoffers steeds, na afronding van een

werktraject van een jongere, een brief vanuit het vereffeningsfonds. Zij wensen op die

manier meer informatie te geven rond hun werking en aan naambekendmaking te doen.

o Aangezien we geregeld in het kader van masterproeven, doctoraten, enz. de vraag krijgen

om verdachten en/of slachtoffers te contacteren in het kader van een onderzoek, kiezen we

Page 95: Kwaliteitsverslag 2014 · 2017. 10. 10. · 4.3 Doelstellingen 2015 ... inzicht doen verwerven rond de gevolgen van het gestelde gedrag aanzetten tot het opnemen van verantwoordelijkheid

ADAM KWALITEITSVERSLAG 2014 95

ervoor om standaard bij het kennismakingsgesprek de vraag te stellen of ze na afsluit van het

dossier bereid zijn om mee te werken aan toekomstig onderzoek. Op die manier kunnen we

de gegevens van diegenen die bereid zijn, bijhouden in een databank.

Het intern draaiboek herstelbemiddeling werd up-to-date gehouden. Bij wijzigingen in onze

procedure werd deze systematisch door één bemiddelaar aangepast.

Er werd een nieuwe folder van herstelbemiddeling ontwikkeld, dit in de stijl van de nieuwe

website. Ook de teksten voor zowel de folder als de website werden met een kritisch oog

nagelezen en aangepast.

In 2014 stond het Forum Bemiddeling Minderjarigen in het thema van ‘finaliteit van

herstelbemiddeling. Helleen Callens, studente UGent, voerde in samenspraak met het forum

een onderzoek dat peilde naar de visie omtrent de finaliteit(en) van bemiddeling. De

bemiddelaars in Vlaanderen dienden een vragenlijst in te vullen, zowel op individueel als op

teamniveau. Dit alles om zicht te krijgen op de mate van uniformiteit binnen Vlaanderen. In het

najaar werd er een forumdag georganiseerd waarbij het forum een terugblik gaf op haar

werkzaamheden van het afgelopen jaar. De organisatie kreeg een pluim op haar hoed en werd

gemandateerd om haar werking in 2015 verder te zetten. Vanuit onze dienst blijven wij ons

verder engageren om één bemiddelaar af te vaardigen voor het forum. Dit blijft echter niet bij

een loutere aanwezigheid: de opdrachten vragen (voorbereidings)tijd alsook de betrokkenheid

van de achterban.

Het hele innovatieverhaal kende een moeilijke start maar kwam in 2014 in een heuse

stroomversnelling terecht. Vanuit herstelbemiddeling werd gekozen om onze expertise in te

zetten in onderwijs. Het project bemiddelen op school (BeOS) werd geboren. Een eerste

prospectie vond reeds plaats waarbij de nood duidelijk boven water kwam. Ook werd er een

aanvraag tot financiering ingediend bij de provincie. In 2015 worden verdere contacten gelegd

en wordt ook de financiële kant verder uitgespit. Daarnaast worden de methodologische

aspecten verder verfijnd. Wat de bemiddelingsmogelijkheid binnen integrale jeugdhulp betreft,

is duidelijk gesteld dat HCA-bemiddelaars dit niet kunnen uitvoeren. Het is ons niet geheel

duidelijk wat de achterliggende reden hiervoor is en betreuren dit enigszins.

Het experiment met het JAC werd in 2014 verdergezet. Concreet kregen we drie casussen

doorgestuurd waarvan er twee werden opgestart. Het succes was echter matig. De afstemming

tussen onze dienst en het JAC, wat de selectie van de dossiers betreft, bleef beperkt. Het JAC

was evenwel in hervorming waardoor ons aanbod mogelijks als minder prioritair werd

beschouwd: de timing zat alleszins niet goed.

Uit deze beperkte dossiers blijkt dat bemiddelen binnen deze context een hele andere insteek

inhoudt. Bovendien merken we op dat er vaak sprake is van ‘crisis’ waarbij de vraag wordt

Page 96: Kwaliteitsverslag 2014 · 2017. 10. 10. · 4.3 Doelstellingen 2015 ... inzicht doen verwerven rond de gevolgen van het gestelde gedrag aanzetten tot het opnemen van verantwoordelijkheid

ADAM KWALITEITSVERSLAG 2014 96

gesteld om snel op te treden. Binnen onze werking kunnen we hier echter niet aan tegemoet

komen: wij doen niet aan crisisinterventie. In het najaar vond er een evaluatievergadering

plaats waarbij gesteld werd dat de JAC- medewerkers nog steeds beroep op ons kunnen doen,

hetzij in de vorm van advies of in de vorm van bemiddelen.

De opleiding bemiddelend optreden werd aan de JAC-begeleiders gegeven. De opleiding

bestond uit twee halve dagen. De nadruk werd gelegd op het spanningsveld tussen de rol van

hulpverlener – bemiddelaar als JAC-begeleider, het concept neutraliteit en op het verloop van

een bemiddeling. Op hun vraag werd er nog een halve dag toegevoegd met als doel om meer te

oefenen. De opleiding op zich was een succes. Wij ervoeren het als een goede leerschool en een

boeiende oefening. Door de voorbereiding hebben we onze kennis nog eens opgefrist. Het

pakketje ligt klaar voor gebruik: in 2015 kijken we of hier al dan niet proactief mee aan de slag

gaan. Vanuit het JAC vernamen we alleszins de wens om de opleiding te herhalen voor nieuwe

medewerkers.

In 2014 zijn we gestart om binnen het team herstelbemiddeling aan intervisie te doen. In eerste

instantie werden we begeleid door een coach vanuit het CAW. We kregen de methodiek van

OASE en reflectieve ceremonies aangeleerd en gingen hiermee aan de slag. Deze manier van

intervisie levert heel wat bruikbare informatie op, zowel voor de individuele bemiddelaar in het

kader van zijn/haar dossier als inhoudelijke discussiepunten die we verder kunnen uitspitten

binnen inhoudelijke subteams.

Het HALTE project ging in 2014 van start. Op regelmatige basis werd een HALTE overleg

georganiseerd waarbij collega’s van elke afhandelingsvorm afgevaardigd werden. Op die manier

kunnen wij onze ervaringen rond het werken binnen een vrijwillig kader doorgeven.

Op het gebied van personeel was 2014 best een woelig jaar. Het team rekende af met twee

langdurig afwezige collega’s wegens ziekte, een collega die slechts halftijds op ADAM bleef

werken en één collega die ingewerkt werd als bemiddelaar en in de zomer alsnog besloot om

ons team te verlaten. Desondanks wist het team dit goed te ondervangen en leed de kwaliteit

van de afhandeling van de dossiers hier niet onder.

B. NETWERK EN SENSIBILISERING

Onze samenwerking met het parket, met name de parketcriminologen, loopt vlot: dit valt af te

leiden uit de regelmatige telefonische contacten en de samenwerking rond het opsporen van

mogelijk ‘gemiste’ dossiers (zie supra). Door de nieuwe bezetting van de parketmagistraten,

werd er vanuit ons team het voorstel gedaan om onze werking voor te stellen, zoals dit ook in

het verleden (2010) is gebeurd. Op onze vraag werd echter niet ingegaan.

Page 97: Kwaliteitsverslag 2014 · 2017. 10. 10. · 4.3 Doelstellingen 2015 ... inzicht doen verwerven rond de gevolgen van het gestelde gedrag aanzetten tot het opnemen van verantwoordelijkheid

ADAM KWALITEITSVERSLAG 2014 97

Ondanks het voornemen om de vorming voor de balie naar jaarlijkse gewoonte ook in 2014 te

laten plaatsvinden, is dit niet gelukt. Wegens een drukke agenda bij onze collega

bemiddelingsdienst Suggnomè, was het niet mogelijk om deze vorming te geven. Samen met

BIS, Elegast en Suggnomè werd beslist om een jaar over te slaan.

Twee vaste collega’s namen deel aan het begeleidingsteam van Suggnomè dat driemaandelijks

plaatsvindt.

Na enkele jaren op de achtergrond te zijn beland, vond in het najaar opnieuw een

begeleidingsteam met Elegast plaats. Onze dienst nam het initiatief om de collega’s van Elegast

te betrekken rond het thema besluiteloosheid van de partijen. Twee advocaten werden

uitgenodigd zodat we een ruimere kijk kregen op deze problematiek. De gezamenlijke

voorbereiding verliep vlot en het resultaat was boeiend.

Op regelmatige basis ontvingen we studenten met vragen, werkten we mee aan

masterproeven, verzorgden we twee gastcolleges over de methodiek van bemiddeling aan de

Artesis- Plantijn Hogeschool en (samen met een collega van vorming) een les aan de opvoeders

van het VLOD volwassenonderwijs. We stonden ook een Japanse assistent-rechter te woord die

een jaar onderzoek voert via de KUL en gingen in op een vraag van een scenarist om op basis

van een interview een personage inhoudelijk vorm te geven. Daarnaast werkten we in 2014 nog

verder mee aan het onderzoek van Tinneke Van Camp bij The University Of Sheffield omtrent de

motivatie van slachtoffers bij bemiddeling. In september kregen we een voorstelling van de

resultaten.

Eén collega sloot zich aan bij de werkgoep BemiddeLINK. Het engagement is in 2014 echter

beperkt gebleven aangezien deze collega in het najaar halftijds ging werken. Zij heeft alsnog het

initiatief genomen om een vorming uit te werken die in het voorjaar van 2015 zal doorgaan.

Onze pogingen om de werking van herstelbemiddeling aan de politie toe te lichten hebben

geleid tot een artikel in het intern politiekrantje ‘De Pol’. Er werd van de gelegenheid gebruik

gemaakt om ook de andere afhandelingsvormen van ADAM in de verf te zetten.

C. VTO

In 2014 namen twee collega’s deel aan het internationaal congres van Restorative Justice, dat

in Belfast plaatsvond. De thema’s ‘Pathway to desistance, social justice and peacebuilding’

stonden centraal.

Verder werden er vormingen gevolgd rond:

- Drie methodieken van bemiddeling (BemiddeLINK)

- Het politioneel verhoor van minderjarigen (jeugdadvocatuur)

Page 98: Kwaliteitsverslag 2014 · 2017. 10. 10. · 4.3 Doelstellingen 2015 ... inzicht doen verwerven rond de gevolgen van het gestelde gedrag aanzetten tot het opnemen van verantwoordelijkheid

ADAM KWALITEITSVERSLAG 2014 98

- Nieuwe werkvormen binnen herstelrecht (stuurgroep herstelrecht en bemiddeling

en LINC)

- Jeugdbeschermingsrecht (Themis - school voor postacademische vorming)

- Training werken met tolken (Stedelijke tolk-en vertaaldienst)

- Methodiektraining: proeven van verschillende bemiddelingstechnieken

(BemiddeLINK)

- Het verdachtenverhoor – meer dan het stellen dan vragen (Politieschool Limburg)

- Psychotraumatologie (BemiddeLINK)

- Veranderingsmanagement: omgaan met de menselijke kant van

veranderingsprocessen (Informant)

- Psyc-Event goes neuroforensic (Lessius)

- Omgaan met agressie en onveiligheidsgevoelens bij dader en

slachtofferbemiddelaars (BemiddeLINK)

- Straffer in herstel (platform voor herstelgericht werken op school)

- Forumdag (Forum voor Herstelbemiddeling Minderjarigen)

- Vormingsdag EHBJ (EHBJ Zamourai)

- Sociaal werk en politie: een moeilijke ontmoeting? (HoGent)

Page 99: Kwaliteitsverslag 2014 · 2017. 10. 10. · 4.3 Doelstellingen 2015 ... inzicht doen verwerven rond de gevolgen van het gestelde gedrag aanzetten tot het opnemen van verantwoordelijkheid

4.3 Doelstellingen 2015

A. INHOUDELIJKE WERKING

Kwaliteit garanderen blijft hoog bovenaan onze toren prijken. We nemen ons dan ook voor om

dossiers met de nodige aandacht en kwaliteit te behandelden, ook al is er een wisselend

personeelsbestand.

Hieraan verbonden gaan we het engagement verder aan om zoveel als mogelijk zonder wachtlijst

te werken. Het doel om een onmiddellijke opstart te garanderen blijft gelden, zolang er een

gezonde verhouding blijft bestaan tussen de instroom van het reguliere aanbod en een mogelijke

toestroom van dossiers via Bemiddeling op School (BeOS).

In het voorjaar van 2015 begeleiden we een stagiaire criminologie van de UGent. We trachten

haar zoveel mogelijk onder te dompelen in de bemiddelingsmaterie en zien een interessante

piste voor haar weggelegd in het project bemiddelen op school: mogelijks kan ze haar

bachelorproef hier aan wijten.

Aangezien we de sterktes van de inhoudelijke subteams zien, wensen we dit te blijven

organiseren. Wat mogelijke thema’s betreft, denken we aan tandembemiddeling of non-verbale

communicatie binnen HB. Zodra BeOS verder vorm krijgt, zal dit vermoedelijk voldoende stof

geven om ook in één of meerdere inhoudelijk subteams te gieten.

Na een succesvol begeleidingsteam met Elegast te hebben georganiseerd in 2014, nemen we

ons voor om dit 2 à 3 keer per jaar te herhalen. De concrete uitwerking, zijnde een alternerende

of gezamenlijke voorbereiding, willen we samen met Elegast in het voorjaar bekijken.

Naast onze deelname aan de begeleidingsteams van Suggnomè, kijken we na of we ook op

andere vlakken een engagement kunnen opnemen zoals binnen BemiddeLINK, de nieuwsbrief

van Suggnomè, de deontologische commissie of het mee coachen tijdens opleidingsdagen.

Wijzigingen in onze procedure worden systematisch aangepast in het draaiboek.

Ons opleidingspakket bemiddelend optreden ligt klaar om te gebruiken. We zoeken in 2015 uit

of hier proactief mee aan de slag gaan.

Doordat de waarde van intervisie in 2014 sterk erkend werd, is het voornemen ontstaan om

binnen ADAM structureel aan luikoverschrijdende visie te doen o.b.v. het OASE-model. Het

betrekken van collega’s van andere afhandelingsvormen heeft als voordeel om een andere kijk

op dossiers en aanpak te krijgen die ruimer is dan het eigen subteam. Deze manier van werken

Page 100: Kwaliteitsverslag 2014 · 2017. 10. 10. · 4.3 Doelstellingen 2015 ... inzicht doen verwerven rond de gevolgen van het gestelde gedrag aanzetten tot het opnemen van verantwoordelijkheid

ADAM KWALITEITSVERSLAG 2014 100

werd reeds gesmaakt tijdens de visiedagen die binnen inhoudelijke samenhang werden

georganiseerd.

Naast de intervisie nemen we ons voor om het idee van (externe) supervisie ten gronde te

bespreken: we mogen immers niet onderschatten welke impact ons werk op ons heeft en

supervisie kan hierbij helpen.

In 2015 wordt het project Bemiddelen op School verder geëxploreerd. We plannen concrete

gesprekken met het parket en met de verantwoordelijke van het scholenprotocol. Verder gaan

we ook op zoek naar financiering. Tegelijkertijd worden inhoudelijke en methodologische

aspecten uitgedacht en wordt er een plan van aanpak opgesteld voor de uitvoering van dit

project.

We nemen ons voor om op de hoogte te blijven van evoluties zowel binnen de integrale

jeugdhulp en met name in het kader van de mogelijkheid van bemiddeling binnen deze setting,

als binnen jeugdsanctierecht.

Vanuit ons team wensen we input te geven aan de beleidssignalen.

In 2015 blijven we deelnemen aan de verschillende HALTE overlegmomenten. Op die manier

kunnen wij onze ervaringen rond het werken binnen een vrijwillig kader doorgeven.

Naar jaarlijkse gewoonte prikken we in het voorjaar een moment om de jaarlijkse cijfers van

herstelbemiddeling, die in het kader van het jaarverslag worden opgesteld, te bespreken binnen

het subteam.

We organiseren tweewekelijks een subteamvergadering. Er wordt ruimte gemaakt om

inhoudelijke thema’s te bespreken en afspraken te maken rond planning en praktische

organisatie van het team herstelbemiddeling. De bemiddelaars kunnen op eigen initiatief een

vraag rond een specifiek dossier op de agenda zetten. In 2015 zullen we dossiers die langer dan

een half jaar aanslepen standaard op het subteam bespreken.

B. NETWERK EN SENSIBILISERING

We ondernemen een nieuwe poging om onze werking voor te stellen aan de nieuwe

parketmagistraten. We kiezen ervoor om dit te integreren in een voorstelling van HALTE zodat

we de parketmagistraten niet extra moeten belasten.

Page 101: Kwaliteitsverslag 2014 · 2017. 10. 10. · 4.3 Doelstellingen 2015 ... inzicht doen verwerven rond de gevolgen van het gestelde gedrag aanzetten tot het opnemen van verantwoordelijkheid

ADAM KWALITEITSVERSLAG 2014 101

Naar jaarlijkse traditie stellen we onze werking voor aan de consulenten van de sociale dienst

van de jeugdrechtbank. Aangezien er daar een continu wisselend personeelsbestand is, lijkt het

ons opportuun dat ze op jaarlijkse basis een voorstelling van onze werking krijgen.

We stellen onszelf de voorzichtige doelstelling om binnen het kader van de politie een nieuwe

poging te ondernemen om een voorstelling van herstelbemiddeling te geven. Onze ambitie blijft

om tijdens de opleiding van politieagenten onze werking voor te stellen, zodat we politieagenten

in spe van bij de basis het gedachtegoed van het herstelrecht kunnen meegeven.

Na de boeiende ervaring van het wisselleren met het parket in 2013, wensen we dit in 2015 te

herhalen. We stellen deze vraag in het voorjaar aan Karen Dekoninck.

Vanuit ADAM blijven we een engagement opnemen ten aanzien van het Forum Bemiddeling

Minderjarigen. Bovendien vindt in september opnieuw een forumdag plaats waar we aan zullen

deelnemen.

Nadat we de voorstellingen aan de balie een jaar hebben overgeslagen, zetten we deze

succesvolle formule in 2015 verder.

C. VTO

In 2015 wordt een nieuwe collega gezocht voor een contract van bepaalde duur. Deze persoon

zal een intensieve begeleiding krijgen zodat hij/zij alle bemiddelingsvaardigheden onder de knie

krijgt. Afhankelijk van de duur van het contract, kan de collega in het najaar de opleiding

methodiek van de bemiddeling kan volgen.

Eén collega zet zich verder in als coach voor de methodiektraining (rollenspelen) binnen

BemiddeLINK. Binnen het team wordt bekeken of andere collega’s de opleiding tot coach kunnen

volgen zodat ook zij in de toekomst rollenspelen in het kader van BemiddeLINK kunnen

begeleiden.

Page 102: Kwaliteitsverslag 2014 · 2017. 10. 10. · 4.3 Doelstellingen 2015 ... inzicht doen verwerven rond de gevolgen van het gestelde gedrag aanzetten tot het opnemen van verantwoordelijkheid

5 HERSTELGERICHT GROEPSOVERLEG

5.1 Beschrijving

5.1.1 Beknopte beschrijving

Herstelgericht groepsoverleg, of kortweg Hergo, is een bijeenkomst waarbij de minderjarige

verdachte, zijn ouders en het slachtoffer, met behulp van twee neutrale moderatoren, kunnen

zoeken naar een oplossing voor de materiële en relationele gevolgen van een als misdrijf

omschreven feit. Beide partijen kunnen worden bijgestaan door steunfiguren en/of hun advocaat. Er

is steeds een politieambtenaar bij het overleg aanwezig en ook de consulent van de minderjarige

kan op vraag van de minderjarige verdachte aanwezig zijn. Tijdens de bijeenkomst wordt niet alleen

gezocht naar een herstel ten aanzien van het slachtoffer, maar ook naar een herstel ten aanzien van

de maatschappij en naar voorstellen om recidive te voorkomen. Het resultaat van de Hergo is een

intentieverklaring, waarin de voorstellen van de minderjarige omtrent bovenstaande drie domeinen

zijn opgenomen.

Het herstelgericht groepsoverleg biedt enerzijds aan het slachtoffer de kans om vragen en

verwachtingen te formuleren m.b.t. de feiten en de gevolgen ervan. Anderzijds creëert een Hergo

een kader waarbinnen de minderjarige inzicht kan verwerven in de feiten en zijn

verantwoordelijkheid kan opnemen.

Binnen het concept Hergo is het betrekken van de sociale context een belangrijk uitgangspunt. De

steunfiguren van zowel minderjarige als slachtoffer kunnen mee actief nadenken over een

aanvaardbare oplossing. Ook na afloop van de bijeenkomst kan de sociale context een belangrijke rol

spelen in het stimuleren en/of opvolgen van de uitvoering van de intenties door de verdachte.

Hergo kan enkel worden voorgesteld door de jeugdrechter. Net zoals voor herstelbemiddeling is het

enige wettelijke criterium vandaag dat het slachtoffer van de feiten geïdentificeerd moet zijn. Er

bestaan verder geen expliciete uitsluitingscriteria m.b.t. het profiel van de verdachte of de feiten.

Wel is Hergo vooral aangewezen voor jongeren die zware feiten pleegden, recidiveren en/of

jongeren waarbij het sociale netwerk geactiveerd kan worden.

Page 103: Kwaliteitsverslag 2014 · 2017. 10. 10. · 4.3 Doelstellingen 2015 ... inzicht doen verwerven rond de gevolgen van het gestelde gedrag aanzetten tot het opnemen van verantwoordelijkheid

ADAM KWALITEITSVERSLAG 2014 103

5.1.2 Procedure

Het herstelgericht groepsoverleg kent een gestructureerd verloop: de aanmelding, voorbereiding,

bijeenkomst en de opvolging.

A. AANMELDING

1) Een minderjarige wordt op de wettelijk voorziene wijze bij ADAM aangemeld door de

jeugdrechter. In de beschikking/het vonnis wordt aan onze dienst gevraagd om te onderzoeken

of een Hergo mogelijk is. Er worden twee moderatoren aangeduid die, via gesprekken met alle

betrokken partijen, bekijken of er een Hergo georganiseerd kan worden.

B. VOORBEREIDING

2) De moderatoren beschikken over de mogelijkheid om het gerechtelijke dossier in te lezen op de

jeugdrechtbank. Aangezien er wordt gekozen om met de verhalen van de partijen te werken,

wordt per geval bekeken of een dossierinzage wenselijk is. Een dossierinzage hoeft niet

noodzakelijk bij aanvang te gebeuren, maar kan ook in een later stadium.

3) De advocaat van de jongere wordt per mail op de hoogte gebracht van de aanmelding op onze

dienst alsook dat de jongere wordt uitgenodigd voor een eerste gesprek.

4) De moderatoren plannen een eerste verkennend gesprek met de jongere en zijn ouders op de

dienst (of op huisbezoek indien gevraagd). Het eerste gesprek heeft enerzijds tot doel de

procedure en de consequenties van Hergo toe te lichten. Anderzijds is er plaats voor het verhaal

en de beleving van de feiten van de jongere en zijn ouders. Er wordt bij beiden gepolst naar de

bereidheid en de motivatie om al dan niet in te gaan op het aanbod.

5) Vervolgens wordt er een verkennend gesprek met het slachtoffer gepland op de dienst (of op

huisbezoek indien gevraagd). In een eerste gesprek wordt er geluisterd naar het verhaal van het

slachtoffer en zijn beleving van de feiten. Er wordt nagegaan of hij bereid is tot deelname.

Wanneer het slachtoffer een Hergo zinvol acht, maar zelf niet aanwezig wenst te zijn, kan hij zich

laten vertegenwoordigen door een steunfiguur of door de co-moderator. Het slachtoffer beschikt

ook over de mogelijkheid om een brief te schrijven die tijdens de Hergo-bijeenkomst wordt

voorgelezen door één van de moderatoren.

6) Beide partijen krijgen na het eerste gesprek de tijd om het voorstel te overwegen en mogelijks

hun raadsman te raadplegen. Indien nodig en/of als de partijen dit wensen, worden er

bijkomende voorbereidende gesprekken gepland.

7) Wanneer beide partijen hun fiat geven, wordt de bijeenkomst door de moderatoren voorbereid.

Indien steunfiguren aanwezig zullen zijn op de Hergo-bijeenkomst, nemen de moderatoren

contact met hen op om het doel van de Hergo ook aan hen uit te leggen. Er wordt gevraagd naar

hun verwachtingen. Tevens worden de professionele actoren (advocaat, politieambtenaar, …)

geïnformeerd over het verloop van de Hergo en over de verwachtingen m.b.t. hun rol.

Page 104: Kwaliteitsverslag 2014 · 2017. 10. 10. · 4.3 Doelstellingen 2015 ... inzicht doen verwerven rond de gevolgen van het gestelde gedrag aanzetten tot het opnemen van verantwoordelijkheid

ADAM KWALITEITSVERSLAG 2014 104

8) Ten slotte wordt de tijd en de plaats van de Hergo vastgelegd. Omwille van de neutraliteit vindt

de bijeenkomst plaats op onze dienst.

9) Indien één van de partijen niet op het voorstel wil ingaan, zal aan de jeugdrechter worden

meegedeeld dat de Hergo niet kan plaatsvinden. De moderatoren geven geen andere informatie,

tenzij met schriftelijke instemming van beide partijen.

C. BIJEENKOMST

Tijdens de Hergo-bijeenkomst worden de verschillende partijen samengebracht. De bijeenkomst zelf

bestaat uit drie fases: het overleg, het privéoverleg, en de fase na het privéoverleg.

10) Na een verwelkoming door de moderator, een voorstelling van alle aanwezigen en een

toelichting van de rol van de professionele actoren, overloopt de moderator nogmaals de

doelstellingen en het verloop van de bijeenkomst. Hij wijst op de afspraken en de

communicatieregels. Er wordt benadrukt dat de deelname voor alle partijen vrijwillig is. De

Hergo- bijeenkomst wordt geacht vertrouwelijk te zijn. Aan de deelnemers wordt gevraagd dit te

erkennen door een vertrouwelijkheidsverklaring te ondertekenen.

11) Vervolgens start het overleg met een weergave van de feiten door de politieambtenaar. Aan de

jongere wordt gevraagd of hij de feiten erkent. Iedereen krijgt de kans om zijn beleving van de

feiten en de gevolgen weer te geven. De steunfiguren kunnen daarbij aanvullingen doen. Aan alle

deelnemers wordt de ruimte gegeven om vragen aan elkaar te stellen en/of bepaalde

boodschappen mee te geven. De moderator herkadert de verschillende meningen en bewaakt

het evenwicht tussen de verschillende partijen. Met het oog op het privéoverleg wordt er

vervolgens gefocust op de mogelijkheden tot herstel en de verwachtingen van het slachtoffer.

Ook aan de politieagent wordt, als symbolische vertegenwoordiger van de maatschappij,

gevraagd of hij iets aan de jongere wenst mee te geven. De moderator vat alle punten en

bedenkingen samen die de jongere en zijn achterban kunnen helpen in het formuleren van

concrete herstelacties.

12) Vervolgens gaat de jongere in privéoverleg met zijn ouders, steunfiguren, raadsman en mogelijks

consulent. De bedoeling van dit overleg is om een intentieplan uit te werken. De jongere

formuleert zijn voornemens betreffende het herstel naar het slachtoffer, de samenleving, en zijn

intenties om gelijkaardige feiten in de toekomst te vermijden.

13) Na het privéoverleg leest de jongere zelf zijn intenties voor in de groep. Met betrekking tot het

herstel naar de benadeelde is het noodzakelijk om tot een akkoord te komen, terwijl over de

andere intenties, met name naar de maatschappij en naar zichzelf toe, de benadeelde enkel zijn

mening kan geven. Iedereen krijgt de kans om bedenkingen te formuleren. De co-moderator

overloopt elke intentie en tracht de opvolging ervan zo concreet mogelijk te maken. De co-

moderator licht toe dat hij de afspraken zal opnemen in een schriftelijke intentieverklaring, die

ter revisie aan de partijen wordt aangeboden. Alleen de personen die een engagement opnemen

Page 105: Kwaliteitsverslag 2014 · 2017. 10. 10. · 4.3 Doelstellingen 2015 ... inzicht doen verwerven rond de gevolgen van het gestelde gedrag aanzetten tot het opnemen van verantwoordelijkheid

ADAM KWALITEITSVERSLAG 2014 105

in de opvolging van de intenties, dienen de verklaring te ondertekenen. Afhankelijk van de

voorgestelde intenties, wordt samen met de aanwezigen de opvolgtermijn bepaald.

14) De moderator rondt de Hergo af. Hij licht het verdere verloop van de procedure toe.

15) Ten slotte worden alle partijen bedankt voor hun inzet en wordt er ruimte gecreëerd voor een

informeel gesprek.

D. OPVOLGING

16) De intentieverklaring wordt door alle rechtstreeks betrokken partijen ondertekend. Ook de

personen die een engagement opnemen in de uitvoering van de overeenkomst, bevestigen hun

verbintenis door mee te tekenen.

17) De intentieverklaring wordt ter homologatie9 voorgelegd aan de jeugdrechter. Als de

jeugdrechter geen bezwaren heeft, kan de jongere overgaan tot de uitvoering van de intenties.

De globale opvolging van de uitvoering gebeurt door de moderatoren.

18) Bij afronding van het dossier maken de moderatoren een eindverslag op voor de jeugdrechter. Er

wordt weergegeven welke intenties al dan niet zijn uitgevoerd. Alle betrokken partijen en hun

advocaten ontvangen een kopie van het eindverslag. Ten slotte wordt aan de partijen een

evaluatiegesprek aangeboden.

5.1.3 Methodische handvaten

De methodische handvaten voor herstelbemiddeling zijn ook van toepassing voor het herstelgericht

groepsoverleg.

Gezien de grootte van de bijeenkomst dienen de moderatoren daarbij erg competent te zijn in het

hanteren van groepsdynamische processen. Zij bewaken dat de communicatie constructief en

respectvol blijft, laten iedereen aan het woord en vermijden dat er een machtsonevenwicht ontstaat

tussen de partijen.

9 Goedkeuring door de jeugdrechter

Page 106: Kwaliteitsverslag 2014 · 2017. 10. 10. · 4.3 Doelstellingen 2015 ... inzicht doen verwerven rond de gevolgen van het gestelde gedrag aanzetten tot het opnemen van verantwoordelijkheid

ADAM KWALITEITSVERSLAG 2014 106

5.2 Evaluatie 2014

5.2.1 Kwantitatieve resultaten

A. AANMELDINGEN

In 2014 zakten de aanmeldingen voor een herstelgericht groepsoverleg tot een nieuw dieptepunt

sinds 2007. De jeugdrechters meldden slechts 8 dossiers aan voor een herstelgericht groepsoverleg.

Dit betekent een daling van 33% ten opzichte van 2013, en maar liefst 73% ten opzichte van 2012.

Naast de gekende knelpunten van Hergo, die voor heel Vlaanderen gelden (zie supra, inhoudelijke

evaluatie), kunnen we niet meteen achterhalen waar deze sterke terugval aan te wijten valt.

De aanmeldingen hadden betrekking op 13 slachtoffers.

JURIDISCHE KWALIFICATIE HERGO 2014 (n=8)

Diefstal d.m.v. geweld of bedreiging 5

Opzettelijke slagen en verwondingen 3

TOTAAL 8

In 2014 werden er enkel dossiers met de juridische kwalificatie ‘diefstal door middel van geweld of

bedreiging’ en ‘opzettelijke slagen en verwondingen’ aangemeld. Over de jaren heen stellen we vast

dat deze twee kwalificaties het meest voorkomend zijn.

In de helft van de aanmeldingen werd gelijktijdig een vorming opgelegd. In de andere helft werd er

nog geen andere alternatieve maatregel opgelegd, wat strookt volgens de filosofie van een

0

5

10

15

20

25

30

6

13

2 4

9

16

4

22 24

17

23

30

12 8

Aan

tal

do

ssie

rs

Jaartal

HERGO - HISTORIEK AANMELDINGEN 2001-2014

(op basis van aangemelde dossiers, n=190)

Page 107: Kwaliteitsverslag 2014 · 2017. 10. 10. · 4.3 Doelstellingen 2015 ... inzicht doen verwerven rond de gevolgen van het gestelde gedrag aanzetten tot het opnemen van verantwoordelijkheid

ADAM KWALITEITSVERSLAG 2014 107

herstelgericht groepsoverleg: de minderjarige krijgt de verantwoordelijkheid om zelf een voorstel te

formuleren, zowel naar de benadeelde, naar de maatschappij als naar zichzelf toe.

Deze aanmeldingen resulteerden in 13 te verwerken interacties. Met de overgedragen werklast van

2013 betekende dit een caseload van 25 te verwerken interacties in 2014.

Net zoals de afgelopen jaren konden we ook in 2014 een onmiddellijke opstart garanderen.

B. RESULTATEN

Hergo op interactieniveau

Afgesloten na eerste contactname 22

Het slachtoffer formuleert geen eisen meer 6

De verdachte werd niet bereikt (brief kon niet worden bezorgd) 1

Verdachte wenst geen Hergo 1

Slachtoffer reageerde niet 5

Slachtoffer wenst geen Hergo 3

Verdachte wenst geen Hergo en slachtoffer reageert niet op het aanbod 1

Verdachte en slachtoffer wensen geen Hergo 2

Verdachte werd niet bereikt en slachtoffer reageert niet op aanbod 1

Verdachte werd niet bereikt en slachtoffer wenst geen Hergo 2

Afgesloten na opstart 4

Hergo leidde niet tot een intentieverklaring 2

Hergo leidde tot een intentieverklaring 2

TOTAAL 26

In 2014 werden er 10 dossiers afgesloten. Het betrof in totaal 26 interacties.

22 interacties werden afgesloten na de eerste contactname. In de overgrote meerderheid van deze

dossiers vond er wel een eerste verkennend gesprek plaats met de minderjarige. We stellen vast dat

weinig slachtoffers bereid zijn om mee te werken aan een Hergo: ofwel delen slachtoffers ons deze

boodschap persoonlijk mee ofwel reageren ze niet op onze brieven.

Twee dossiers, telkens met één verdachte en twee slachtoffers kenden een opstart en leidden tot

een Hergo-bijeenkomst. Eén daarvan ging reeds in 2013 door en resulteerde in een

intentieverklaring dat vervolgens volledig werd uitgevoerd. De bijeenkomst dat in 2014 plaatsvond

leverde echter geen intentieverklaring op.

Slechts één dossier was op het einde van het jaar nog in opstartfase en werd overgedragen naar

2015.

Page 108: Kwaliteitsverslag 2014 · 2017. 10. 10. · 4.3 Doelstellingen 2015 ... inzicht doen verwerven rond de gevolgen van het gestelde gedrag aanzetten tot het opnemen van verantwoordelijkheid

ADAM KWALITEITSVERSLAG 2014 108

Een niet- opgestart dossier duurt volgens de mediaan 71 dagen. De verwijzer ontvangt met andere

woorden net meer dan twee maanden na aanmelding een eindverslag. Deze tijd loopt op doordat

slachtoffers geregeld bedenktijd nodig hebben om een keuze te maken om al dan niet op het aanbod

in te gaan.

Een dossier waarin de Hergo voor minstens één interactie een opstart kent, wordt volgens de

mediaan na 332 dagen (of na elf maanden) volledig afgerond. De duur van het hele traject is

aanzienlijk langer dan een herstelbemiddeling, maar kan verklaard worden door de ruime

opvolgingstermijn binnen Hergo. Er wordt doorgaans voorzien in een opvolging van een zestal

maanden na het plaatsvinden van de Hergo-bijeenkomst. Dit jaar was de duur van zowel opgestarte

als niet-opgestarte dossiers langer dan voorgaande jaren. We wensen er echter op te drukken dat

deze cijfers op basis van slechts een klein aantal dossiers worden opgebouwd waardoor we erg

omzichtig moeten omspringen met conclusies.

332

71

0 50 100 150 200 250 300 350

opgestart

niet-opgestart

aantal dagen

verl

oo

p b

em

idd

eli

ng

HERGO - DUUR in dagen (mediaan) (op basis van afgesloten dossiers, n=10)

Page 109: Kwaliteitsverslag 2014 · 2017. 10. 10. · 4.3 Doelstellingen 2015 ... inzicht doen verwerven rond de gevolgen van het gestelde gedrag aanzetten tot het opnemen van verantwoordelijkheid

5.2.2 Inhoudelijke evaluatie

In 2014 werden slechts 8 dossiers aangemeld voor een Hergo. Over de jaren heen blijven de

aanmeldingen ontzettend laag. De werkgroep Hergo, dat belast is met de taak om de toekomst van

Hergo verder uit te pluizen, is ook dit jaar aan de slag gegaan. Er moeten nog steeds knopen worden

doorgehakt: dit zal voor 2015 zijn.

De grondslag van Hergo blijft ongewijzigd: het merendeel van de aanmeldingen die we ontvangen

betreffen zware feiten. Daarnaast stellen we vast dat dossiers nog steeds versnipperd aangemeld

worden: soms is het onduidelijk wat er met de mededaders gebeurt, in andere gevallen is er een

verschillend aanbod naar mededaders. We blijven ervoor pleiten dat dossiers in hun geheel

doorgestuurd worden, waarbij alle verdachten, hetzij allen een herstelbemiddeling, hetzij een Hergo

voorgesteld krijgen, dit zowel in het belang van de verdachte(n) als de slachtoffer(s).

A. INHOUDELIJKE WERKING

Wegens het weinige dossierwerk, loopt de inwerking moeizaam. Het zeldzaam voorkomen van

een Hergo-bijeenkomst heeft tot gevolg dat nieuwe collega’s weinig leerkansen krijgen om

ervaring om te bouwen. Eén collega is bijgevolg nog steeds wachtende om een bijeenkomst te

leiden. De inwerking van de nieuwe collega is niet doorgegaan aangezien zij een nieuwe

uitdaging buiten ADAM is aangegaan.

Binnen de intervisie van de methodiekgroep Hergo werd een nieuw voorstel omtrent de

rapportage van Hergo goedgekeurd. Deze rapportage is in overeenstemming met de nieuwe

rapportage van herstelbemiddeling. Deze nieuwe rapportage werd ook intern goedgekeurd.

Vervolgens werden al onze standaarddocumenten aangepast aan de nieuwe formuleringen.

In 2014 werd er reeds gesleuteld aan het draaiboek Hergo. Wegens een onregelmatige

personeelsbezetting is de doelstelling om het draaiboek volledig bij te werken niet gehaald. Dit

wordt vervolgens meegenomen naar 2015.

Vanuit de Werkgroep Hergo alsook binnen het coördinatorenoverleg, is het idee ontstaan om

binnen HCA aan de slag te gaan met het geschreven project. Bijgevolg werd er een werkgroep

opgericht met als opdracht de oefening te maken om het geschreven project in de huidige

wetgeving en praktijk te analyseren en te kijken welke rol hier voor HCA is weggelegd. De

bedoeling is om in 2015 met een nota naar het Agentschap te stappen. Vanuit ADAM nemen we

deel aan het overleg.

Het systeem om de dubbele aanmeldingen tussen Elegast en onze dienst op te sporen werd

verder toegepast. In het verleden was het mogelijk dat er voor eenzelfde jongere op de ene

Page 110: Kwaliteitsverslag 2014 · 2017. 10. 10. · 4.3 Doelstellingen 2015 ... inzicht doen verwerven rond de gevolgen van het gestelde gedrag aanzetten tot het opnemen van verantwoordelijkheid

ADAM KWALITEITSVERSLAG 2014 110

dienst een herstelbemiddeling werd aangemeld, terwijl de andere dienst een aanmelding voor

Hergo ontving.

In 2014 konden we een onmiddellijke opstart garanderen. Dit houdt in dat een dossier binnen

de twee weken na aanmelding opgestart werd. Op geen enkel ogenblik was er sprake van een

wachtlijst.

Er werd een nieuwe folder van Hergo ontwikkeld, dit in de stijl van de nieuwe website. Ook de

teksten voor zowel de folder als de website werden met een kritisch oog nagelezen en

aangepast.

In 2014 werden vier subteamvergaderingen georganiseerd. De intervisies werden telkens

nabesproken en er vond steeds een terugkoppeling en/of voorbereiding van de werkgroepen

plaats. Er werd ook telkens ruimte voorzien om de lopende dossiers te bespreken.

B. NETWERKING EN SENSIBILISERING

Binnen de werkgroep Hergo werd op basis van de inventarisatie van knelpunten bij Hergo op

zoek gegaan naar een nieuwe piste. Al snel is de focus gelegd op het procedureel stuk met als

achterliggende reden dat het weinig uithaalt om de Hergo inhoudelijk bij te sturen als het

schoentje sowieso op procedureel vlak knelt. In een tweede fase zou de aandacht terug naar het

inhoudelijke gaan. De werkgroep bedacht twee mogelijke pistes, namelijk een herstelgericht

aanbod met diverse methodieken op parketniveau en een geautomatiseerd aanbod Hergo door

de jeugdrechter in vorderingsdossiers waarbij Hergo als een watervaleffect beschouwd kan

worden. Hierdoor kunnen verschillende opties ontstaan zoals Hergo, herstelbemiddeling in

combinatie met een geschreven project of enkel een herstelbemiddeling of een geschreven

project. Deze twee pistes werden voorgelegd aan de hergo-moderatoren op de intervisie Hergo

en werden voorgesteld op het coördinatorenoverleg. Vervolgens werd er een nota ‘Hergo

waarom en hoe’ opgesteld. Dit bevat een plan op korte termijn, zijnde verder sensibiliseren,

eventueel met behulp van de DVD Hergo, en op lange termijn, namelijk de mogelijkheid om één

van de voorgestelde pistes verder uit te werken.

We leverden, net zoals voorgaande jaren , een actieve bijdrage aan de Vlaamse methodiekgroep

Hergo (intervisie Hergo). De methodiekgroep biedt aan de moderatoren een platform om

expertise uit te wisselen en knelpunten aan te kaarten. Hierbij wordt thematisch gewerkt. Deze

overlegmomenten vinden tweemaandelijks plaats.

Page 111: Kwaliteitsverslag 2014 · 2017. 10. 10. · 4.3 Doelstellingen 2015 ... inzicht doen verwerven rond de gevolgen van het gestelde gedrag aanzetten tot het opnemen van verantwoordelijkheid

ADAM KWALITEITSVERSLAG 2014 111

C. VTO

De moderatoren volgden enkele algemene vormingen, dit zowel vanuit hun hoedanigheid als

herstelbemiddelaar als Hergo- moderator. Deze zijn terug te vinden onder het hoofdstuk van

herstelbemiddeling alsook in de bijlagen onder vorming, training, opleiding.

In 2014 werd er vanuit de methodiekgroep Hergo (intervisie Hergo) opnieuw een dag voor

rollenspelen Hergo georganiseerd. Vanuit ADAM nam één Hergo-moderator deel.

Door de wisselende personeelsbezetting zijn we helaas niet in de mogelijkheid geweest om een

Hergo-bijeenkomst op een andere dienst bij te wonen.

Page 112: Kwaliteitsverslag 2014 · 2017. 10. 10. · 4.3 Doelstellingen 2015 ... inzicht doen verwerven rond de gevolgen van het gestelde gedrag aanzetten tot het opnemen van verantwoordelijkheid

ADAM KWALITEITSVERSLAG 2014 112

5.3 Doelstellingen 2015

A. INHOUDELIJKE WERKING

Wegens de beperkte toestroom van dossiers wordt in 2015 de inwerking van één collega

voortgezet. Onze algemene doelstelling en ambitie is om over minstens drie volwaardige Hergo-

moderatoren te beschikken. Dit houdt in dat we de nieuwe collega, in het kader van een

vervangingscontract, zullen inwerken als Hergo-moderator. Bovendien kunnen we in het najaar

ondersteuning vragen aan de collega’s van herstelbemiddeling. Tegen 2016 evalueren we de

personeelsinzet.

Onze standaarddocumenten worden in 2015 voorzien van een elektronische handtekening.

Het draaiboek Hergo wordt volledig up to date gebracht. De eerste aanzet werd in 2014 reeds

gegeven en wordt in 2015 gefinaliseerd. Vervolgens zal deze consequent worden aangepast

telkens er wijzigingen in onze procedures optreden.

B. NETWERKING EN SENSIBILISERING

De werkgroep Hergo werkt in 2014 verder aan de finalisering van de nota ‘Hergo waarom en

hoe?’ om vervolgens de korte- en lange termijn doelstellingen uit te werken. Aangezien deze

werkgroep grote veranderingen ambieert, kunnen we hier niet in ontbreken. We blijven ons dan

ook engageren voor deze werkgroep.

We nemen vanuit ADAM deel aan de werkgroep geschreven project zodat we alle

ontwikkelingen op de voet kunnen volgen. We wensen hierin niet enkel de stem van de Hergo-

moderatoren maar ook die van de andere afhandelingsvormen te laten spreken. Het geschreven

project biedt dan ook mogelijkheden op verschillende domeinen. In eerste instantie wensen we

de nadruk te leggen op het procedurele: hoe en waar kan het geschreven project een plaats

krijgen.

Net zoals de voorbijgaande jaren, blijven we ook In 2015 een actieve bijdrage leveren aan de

Vlaamse methodiekgroep Hergo (intervisie Hergo).

We plannen achtwekelijks een subteam Hergo. Tijdens dit overleg worden onder andere de

intervisiemomenten nabesproken en vindt er een terugkoppeling en/of voorbereiding plaats van

de werkgroepen. Daarnaast is er ook ruimte voor concrete dossierbespreking.

Page 113: Kwaliteitsverslag 2014 · 2017. 10. 10. · 4.3 Doelstellingen 2015 ... inzicht doen verwerven rond de gevolgen van het gestelde gedrag aanzetten tot het opnemen van verantwoordelijkheid

ADAM KWALITEITSVERSLAG 2014 113

C. VTO

We zien nog steeds de meerwaarde om een Hergo-bijeenkomst op een andere dienst bij te

wonen. Wegens de onzekere personeelsbezetting op Hergo, kijken we in de loop van het jaar of

het een haalbare kaart is om een dergelijke vraag te stellen.

Naar jaarlijkse gewoonte nemen we deel aan de rollenspelendag dat door de intervisie Hergo

wordt georganiseerd. Het is en blijft één van de weinige momenten om ervaring op te doen als

Hergo-moderator.

Page 114: Kwaliteitsverslag 2014 · 2017. 10. 10. · 4.3 Doelstellingen 2015 ... inzicht doen verwerven rond de gevolgen van het gestelde gedrag aanzetten tot het opnemen van verantwoordelijkheid

6 HALTE

6.1 Beschrijving

6.1.1 Beknopte beschrijving

Halte is een traject dat via het Jeugdparket van Antwerpen kan worden aangeboden aan

minderjarigen van 12 tot 18 jaar die 1) voor de eerste maal een strafbaar feit gepleegd hebben, 2)

een licht feit gepleegd hebben of 3) normoverschrijdend gedrag gesteld hebben én daarvoor niet

gevorderd werden voor de Jeugdrechtbank. Het is bedoeld als een uitnodigend maar duidelijk signaal

om verder afglijden van de minderjarige te voorkomen door hem of haar te versterken.

Het is een vrijwillig aanbod waarbij de minderjarige enerzijds de kans krijgt om, gelinkt aan de feiten,

inzicht te verwerven in zijn eigen denken, voelen en doen en zich te versterken in positieve zin.

Anderzijds, biedt het aan de minderjarige een kans om symbolisch zijn verantwoordelijkheid op te

nemen ten aanzien van de samenleving die vaak nadeel ondervindt van het feit. Hiervoor wordt

gebruik gemaakt van een combinatie van de werkvormen vorming en gemeenschapsdienst. (Voor

meer uitleg over deze afzonderlijke werkvormen, lees het betreffende hoofdstuk in dit verslag.)

Het traject duurt 16 uren in totaal en bestaat in grote lijnen uit:

1. Een eerste gesprek met de minderjarige en ouder(s) of voogd (1u),

2. een individuele vormingssessie (1,5u),

3. een vormingssessie in groep (2,5u),

4. een werktraject (2x4u),

5. een vormingssessie in groep (2u),

6. een individuele vormingssessie (0,5u),

7. een afrondend gesprek met de minderjarige en ouder(s) of voogd (0,5u).

Gezien het om een vrijwillig aanbod gaat, is de verslaggeving naar het Jeugdparket uiterst summier,

namelijk: ‘de minderjarige wenst niet deel te nemen aan het halte-traject’, ‘het halte-traject werd

afgebroken’, of ‘de minderjarige heeft het halte-traject volledig doorlopen’. De feedback naar de

minderjarige alsook naar de ouder(s) is daarentegen zorgvuldig en uitgebreid.

6.1.2 Procedure

Standaard verloopt een Halte-traject als volgt:

A. AANMELDING

1) ADAM ontvangt van het Jeugdparket Antwerpen per fax een opdracht om de desbetreffende

minderjarige en zijn ouder(s) of voogd uit te nodigen om het aanbod van Halte toe te lichten. Op

de aanmelding staan het nummer van het PV, de contactgegevens van de minderjarige en zijn

ouder(s) of voogd en een beknopte omschrijving van de feiten.

Page 115: Kwaliteitsverslag 2014 · 2017. 10. 10. · 4.3 Doelstellingen 2015 ... inzicht doen verwerven rond de gevolgen van het gestelde gedrag aanzetten tot het opnemen van verantwoordelijkheid

ADAM KWALITEITSVERSLAG 2014 115

B. VOORBEREIDING

2) ADAM nodigt de minderjarige en zijn ouder(s) uit per telefoon voor een eerste gesprek en stuurt

een schriftelijke bevestiging van de uitnodiging en contactgegevens na.

3) Tijdens het eerste gesprek maken de begeleider van ADAM en de minderjarige en zijn ouder(s)

kennis met elkaar. De begeleider van ADAM polst naar de beleving van de feiten bij de

minderjarige en zijn ouder(s). Hij licht het aanbod en het doel van Halte toe en probeert de

minderjarige hiervoor warm te maken. ADAM polst actief naar thema’s en aandachtspunten die

de minderjarige zelf aandraagt als zinvol. De minderjarige krijgt, zo nodig, drie dagen bedenktijd

om de keuze te maken om al dan niet deel te nemen.

4) Eens de minderjarige beslist om deel te nemen aan Halte, bekijkt de vormingswerker van ADAM

welke thema’s en oefeningen zinvol kunnen zijn voor de betreffende minderjarige en stemmen

het individueel vormingsmoment alsook het stuk groepsvorming daarop af.

De begeleider vanuit gemeenschapsdienst gaat op zoek naar een geschikte werkplaats. Hij houdt

rekening met verschillende factoren: individuele doelstelling per minderjarige, aard van het

delict, type en bereidheid werkplaats, scholing en capaciteiten van de minderjarige,

vrijetijdsbesteding, en afstand thuis-werkplaats. De minderjarige krijgt inspraak in de keuze van

werkplaats.

5) ADAM maakt een afspraak met de minderjarige voor de eerste individuele vormingssessie.

C. ALTERNEREND VORMING EN GEMEENSCHAPSDIENST

6) Tijdens het eerste individuele vormingsmoment heeft de vormingswerker van ADAM een

vertrouwelijk gesprek met de minderjarige. Afhankelijk van de vragen en noden van de

minderjarige kunnen verschillende thema’s en oefeningen aan bod komen, zoals: een

delictbespreking aan de hand van een tijdslijn, het uiteenzetten van krachten-valkuilen-

doelstellingen volgens het SOS-model, het waarden en normenspel, het kwaliteitenspel, of een

oefening rond frustratie-agressie. Ter afronding krijgt de minderjarige zijn planning mee voor het

stuk gemeenschapsdienst. Deze wordt zorgvuldig overlopen opdat de minderjarige vlekkeloos

aan de slag kan.

7) Tijdens de eerste vormingssessie in groep wordt er gezamenlijk stilgestaan bij de redenen

waarom minderjarigen feiten plegen, de gevolgen daarvan, de mechanismen van groepsdruk en

conflicten. ADAM kiest zo veel mogelijk voor (inter)actieve methodieken, die waar mogelijk

aansluiten bij de leefwereld van de jongere. Er is veel aandacht voor een veilige en positieve

sfeer om zo het leerrendement te optimaliseren.

8) De minderjarige gaat bij voorkeur twee dagen van 4 uren aan het werk in een social profit

organisatie, dit in zijn vrije tijd en onbezoldigd. Hij wordt geacht de afspraken na te komen en zijn

beste been voor te zetten met als resultaat een leerrijke en aangename ervaring voor zowel de

werkplaats als de minderjarige. De begeleider van ADAM volgt dit stuk op: hij neemt telefonisch

Page 116: Kwaliteitsverslag 2014 · 2017. 10. 10. · 4.3 Doelstellingen 2015 ... inzicht doen verwerven rond de gevolgen van het gestelde gedrag aanzetten tot het opnemen van verantwoordelijkheid

ADAM KWALITEITSVERSLAG 2014 116

contact op met werkplaats en legt werkbezoeken af. Hij houdt op die manier de vinger aan de

pols, heeft de gelegenheid om regelmatig feedback te geven aan de werkplaats en de

minderjarige en kan, indien nodig, het traject bijsturen. De werkplaats vult tijdens het laatste

werkuur een beknopt evaluatiedocument in in aanwezigheid van de minderjarige en ADAM.

9) Tijdens het tweede vormingsmoment in groep komen de vormingswerkers kort terug op de

ervaring die de groepsleden hebben opgedaan tijdens de gemeenschapsdienst. Daarna pikken ze

draad terug op van het vorige vormingsmoment in groep. Afhankelijk van de vragen en noden die

daar uit voort kwamen, krijgt dit tweede moment invulling. Thema’s als verbale versus non-

verbale taal, het respecteren van grenzen, waarheid versus interpretatie komen aan bod. Ook

hier is er aandacht voor voldoende (inter)actieve werkvormen en een positief leerklimaat.

10) Tijdens het laatste individuele vormingsmoment zoomt de vormingswerker samen met de

minderjarige terug in op de initiële vragen en doelstellingen die deze laatste geformuleerd had

tijdens het eerste gesprek. Tevens bundelt en overloopt de begeleider van ADAM de feedback

vanuit ADAM en de werkplaats en spreekt met de minderjarige af welke info kan gedeeld worden

met zijn ouder(s).

D. EVALUATIE

11) ADAM nodigt de minderjarige en zijn ouders uit voor een afrondend gesprek. De begeleider van

de minderjarige maakt de gebundelde feedback uit het Halte-traject, zoals besproken met de

minderjarige, over aan de ouder(s). Er is ruimte voorzien voor vragen en eventueel een actieve

doorverwijzing op vraag.

12) ADAM legt het ontwerp eindverslag voor aan de minderjarige en zijn ouder(s) ter info. Het

betreft een standaardverslag waar één van drie opties dient aangeduid te worden: niet ingegaan

op het aanbod, het traject werd afgebroken, het traject werd volledig doorlopen.

E. RAPPORTAGE

13) ADAM stuurt het eindverslag op naar het Jeugdparket Antwerpen en in kopie naar de

minderjarige en zijn ouder(s).

14) Het dossier wordt administratief afgesloten, statistisch verwerkt en gearchiveerd.

Page 117: Kwaliteitsverslag 2014 · 2017. 10. 10. · 4.3 Doelstellingen 2015 ... inzicht doen verwerven rond de gevolgen van het gestelde gedrag aanzetten tot het opnemen van verantwoordelijkheid

6.1.3 Methodische handvaten

Algemeen

De mix van methodieken uit gemeenschapsdienst en vorming zouden mekaar moeten bestuiven en

versterken. Methodisch vindt deze mix nauw aansluiting bij het ervaringsleren.

Gemeenschapsdienst

Voor het stuk gemeenschapsdienst binnen Halte verwijzen we graag naar de methodische handvaten

van dienstverlening (zie infra).

Vorming

Voor het stuk vorming binnen Halte verwijzen we graag naar de methodische handvaten van vorming

(zie infra).. De meeste methodieken die binnen Halte gebruikt worden, komen uit de SOVA-training

(zie infra).

Page 118: Kwaliteitsverslag 2014 · 2017. 10. 10. · 4.3 Doelstellingen 2015 ... inzicht doen verwerven rond de gevolgen van het gestelde gedrag aanzetten tot het opnemen van verantwoordelijkheid

6.2 Evaluatie 2014

Het aantal dossiers dat in 2014 afgerond werd, is te klein om hieruit zinvolle conclusies te kunnen

trekken. Op het vlak van voorbereiding en conceptontwikkeling werd een hele weg afgelegd. De

verbinding tussen de teams vorming en gemeenschapsdienst is hierdoor intenser geworden.

Mogelijk heeft dit ook een positieve weerslag op de reguliere HCA-werking. Er werd ook heel wat

geïnvesteerd in de uitbouw van het netwerk m.b.t. dit project, en het afstemmen van correcte

procedures.

6.2.1 Kwantitatieve resultaten

Aangezien de aanmeldingen slechts tegen midden november begonnen binnen te komen, is het nog

veel te vroeg dag om de resultaten diepgaand te evalueren.

De 21 aanmeldingen op de korte periode voor Nieuwjaar zijn alleszins een indicatie dat we met dit

project inspelen op een reële nood.

A. AANMELDINGEN

Aantal

Het project kende aanvang in september 2014. Het aanbod werd pas midden november voor de

eerste keer benut door het Jeugdparket, dit is na de één op één infogesprekken met onze staande

magistraten. Er volgenden nog 20 aanmeldingen. Dit bracht ons op een totaal van 21 jongeren voor

de periode september tot en met december 2014.

B. JONGEREN

Geslacht: 1 meisje

20 jongens

Leeftijd:

Geboren in het jaar Aantal

2001 2

2000 5

1999 6

1998 4

1997 2

1996 1

1995 1

Page 119: Kwaliteitsverslag 2014 · 2017. 10. 10. · 4.3 Doelstellingen 2015 ... inzicht doen verwerven rond de gevolgen van het gestelde gedrag aanzetten tot het opnemen van verantwoordelijkheid

ADAM KWALITEITSVERSLAG 2014 119

C. RESULTATEN

In november 2014 werd het eerste traject opgestart. Drie jongeren namen deel. Voor de overige 18

dossiers werd een eerste gesprek ingepland.

Page 120: Kwaliteitsverslag 2014 · 2017. 10. 10. · 4.3 Doelstellingen 2015 ... inzicht doen verwerven rond de gevolgen van het gestelde gedrag aanzetten tot het opnemen van verantwoordelijkheid

6.2.2. Kwalitatieve resultaten

A. INHOUDELIJKE WERKING

Op 1 juni dienden wij een projectnota ‘vrijwillig aanbod dienstverlening/vorming op

parketniveau’ in bij het Agentschap Jongerenwelzijn. Eind juni kregen wij fiat van het

Agentschap. Het innovatieve project kon van start gaan per 1 september 2014. De nota gaf de

krijtlijnen weer voor de uitwerking van het project.

We besloten een brede instroom van minderjarigen/gebeurtenissen toe te laten. Het opzet was

om doorheen het experiment een duidelijk beeld te krijgen van de minderjarigen/de

gebeurtenissen die zich aandienden en van daaruit onze doelgroep en opzet scherper af te

tekenen in de toekomst.

ADAM besloot dat Halte zou bestaan uit een component vorming en een component

dienstverlening, beide geïntegreerd in één traject. Dit bracht een nauwe samenwerking tussen

het team vorming en het team dienstverlening op gang.

Bij gelegenheid sloot ook een collega van herstelbemiddeling aan bij de overlegmomenten van

Halte en dit om 2 redenen: Wij stelden vast dat de minderjarigen die het aanbod Halte kregen,

logischerwijze eveneens een herstelbemiddeling werd voorgesteld. Dit vraagt uiteraard een

minimale afstemming. Gezien herstelbemiddeling erg veel ervaring heeft in het werken op

Parketniveau, was het zinvol om hier van te kunnen leren. Bijvoorbeeld m.b.t. vrijwilligheid of

verslaggeving.

In 2014 hadden wij 7 maal overleg om het project vorm te geven. Dit overleg had telkens een

inhoudelijke en een praktische component. Op inhoudelijk vlak werden bijvoorbeeld volgende

vragen beantwoord: op welke wijze stellen we dit vrijwillige aanbod voor; hoe vertalen we onze

doelstellingen in de praktijk; is de aanwezigheid van ouders verplicht; of wat houdt onze

verslaggeving in. Praktisch werkten wij onder andere volgende zaken uit: de standaardbrieven,

een sjabloon, een folder, en een registratiesysteem.

Eind november ging een eerste mini-groepje van 3 minderjarigen werkelijk van start.

B. NETWERK EN SENSIBILISERING

Wij hadden in 2014 driemaal overleg met het Jeugdparket, onze verwijzer. We maakten

afspraken rond de doorverwijzingsmodaliteiten, hielden elkaar op de hoogte van de doorstroom

Page 121: Kwaliteitsverslag 2014 · 2017. 10. 10. · 4.3 Doelstellingen 2015 ... inzicht doen verwerven rond de gevolgen van het gestelde gedrag aanzetten tot het opnemen van verantwoordelijkheid

ADAM KWALITEITSVERSLAG 2014 121

van dossiers, gaven toelichting over het concept aan nieuwe magistraten, toetsten op de weg bij

elkaar af.

In december had onze dienst een overleg met Ines van Leugenhaeghe, casemanager

minderjarige druggebruikers van de stad Antwerpen en werkzaam bij het Jeugdparket. Wij

tastten samen de mogelijkheden af van vorming/dienstverlening voor minderjarigen die niet

ingaan op of niet terecht kunnen bij het aanbod ‘Therapie Advies’ van VAGGA. We besloten om

enkele proefdossiers te doen in nauw overleg.

C. VTO

In 2014 werd er nog geen vorming, training of opleiding gevolgd in het kader van dit innovatieve

project.

Page 122: Kwaliteitsverslag 2014 · 2017. 10. 10. · 4.3 Doelstellingen 2015 ... inzicht doen verwerven rond de gevolgen van het gestelde gedrag aanzetten tot het opnemen van verantwoordelijkheid

6.3 Doelstellingen 2015

A. INHOUDELIJKE WERKING

In 2015 zullen wij met veel enthousiasme en inzet het traject Halte aanbieden aan minderjarigen

die worden aangemeld. Indien zij ervoor kiezen deel te nemen, wensen wij ons aanbod zo veel

mogelijk af te stemmen op de interesses, noden en vragen die de minderjarige zelf aanreikt.

Het concept, de gebruikte methodieken, de praktische kant van Halte verder uitwerken,

uittesten, aanpassen, verfijnen.

In functie van bovenstaande doelstelling, plannen wij regelmatig overleg tussen de twee teams

dienstverlening en vorming. Indien mogelijk en nuttig zal één collega van herstelbemiddeling ook

aanwezig zijn als inspirerende, kritische partner.

Wij zullen doorheen 2015 een analyse maken van de doelgroep die wordt aangemeld voor

Halte. Hiervoor zullen we enkele parameters uitwerken, zoals: type feiten, leeftijd, schoolniveau,

beleving, bereidheid.

Ten laatste in juni, twee maanden voor het einde van het eerste proefjaar, willen wij graag weten

of Halte kan verder gezet worden na augustus 2015? Indien dit het geval is, gaan wij uiteraard

verder met de verdere uitwerking. Iniden dit niet het geval is, zal er gezocht worden naar een

gepaste afronding.

We onderzoeken in welke mate het zinvol is om in te zoomen op specifieke fenomenen binnen

de jongerencriminaliteit. Zo zouden we bijvoorbeeld iets kunnen uitwerken m.b.t. drugs of

cybercriminaliteit. We doen dit steeds in nauw overleg met het Parket en onze netwerkpartners

binnen de stad.

B. NETWERK EN SENSIBILISERING

Wij plannen twee maal een overleg met het Jeugdparket Antwerpen: één overleg zal in het

teken staan van afstemming, één in teken van een tussentijdse evaluatie en het trekken van

besluiten met het oog op de toekomst.

Het (tijdelijke) aanbod Halte zal worden toegelicht aan onze werkplaatsen. Wij doen dit bij

aanvang van het jaar per gerichte aanvraag. Indien Halte gecontinueerd wordt, zullen wij alle

werkplaatsen informeren met betrekking tot Halte.

Page 123: Kwaliteitsverslag 2014 · 2017. 10. 10. · 4.3 Doelstellingen 2015 ... inzicht doen verwerven rond de gevolgen van het gestelde gedrag aanzetten tot het opnemen van verantwoordelijkheid

ADAM KWALITEITSVERSLAG 2014 123

Wij kiezen er voor om voorlopig nog tamelijk discreet te zijn over ons aanbod Halte. Indien we

fiat en de middelen krijgen van de overheid om het project verder te zetten, zullen we andere

partners inlichten over ons aanbod, zoals: politie, advocatuur, jeugdrechtbank, consulenten.

C. VTO

Intern plannen wij een diepgaande uitwisseling tussen dienstverlening en voming op het vlak

van methodieken.

In 2015 plannen wij een bezoek aan onze collega’s uit Nederland van het Halt-bureau. We

hopen op een uitwisseling van ‘good practices’.

We wisselen uit met HCA-partners die gelijkaardige initiatieven ontplooien.

Page 124: Kwaliteitsverslag 2014 · 2017. 10. 10. · 4.3 Doelstellingen 2015 ... inzicht doen verwerven rond de gevolgen van het gestelde gedrag aanzetten tot het opnemen van verantwoordelijkheid

6 BELEIDSSIGNALEN

Als HCA-dienst kaarten wij graag enkele tendensen aan inzake aanpak jeugdcriminaliteit in

grootstad Antwerpen anno 2014. Wat hebben wij vastgesteld doorheen onze ervaring?

- Het aantal MOF-dossiers in Antwerpen blijft relatief laag t.o.v. voorgaande jaren. We blijven

ons kritisch afvragen hoe dit komt?

- Jongeren krijgen tamelijk laat een HCA-maatregel opgelegd. Een groot deel heeft voorgaande

feiten op zijn/haar kerfstok.

- (Het) Radicalisering(sdebat) leeft onder de jongeren. Als je in 2014 met jongeren werkte,

kwam dit thema vaak aan bod.

- Jongeren, ouders, of andere organisaties of instanties werkzaam met jongeren, stellen

meermaals de vraag of het mogelijk is om het toepassingsgebied van de methodieken van

HCA te verbreden?

Richting 2015 zal ADAM deze tendensen verder onderzoeken en hiermee aan de slag gaan.

Als HCA-dienst blijven we pleiten voor een jeugdrecht waarin de combinatie van een

responsabiliserende en een pedagogische benadering. Deze is naar onze overtuiging nodig om

adequaat te kunnen reageren op jeugddelinquentie.

Om delinquent, en bij uitbreiding alle normoverschrijdend, gedrag van minderjarigen effectief aan te

pakken, vinden wij dat er een reactie moet zijn op elk feit, en dit kort na de feiten. Ons inziens kan dit

door een aanpassing van de huidige regelgeving enerzijds en de inwerkingtreding van een aantal

bepalingen anderzijds. Vandaar doen wij, naar analogie van 2013, de volgende aanbevelingen:

1.

Wij achten het noodzakelijk dat de mogelijkheden van het parket (terug) worden versterkt. Niet elke

minderjarige delictpleger heeft een ondertoezichtstelling van een jeugdrechter nodig, maar een

reactie op zijn gedrag is wel noodzakelijk. Onze dienst is met andere woorden voorstander van

kortdurende leer- en werktrajecten op parketniveau. Het toepassingsgebied van deze maatregelen

moet duidelijk zijn (vrijwillig, voorwaardelijk of opgelegd).

2.

Met betrekking tot herstelbemiddeling pleiten wij voor een behoud van een systematisch aanbod.

Eén van de belangrijkste redenen daartoe vertrekt vanuit het recht van de slachtoffers. Het

bemiddelingsaanbod moet kunnen gebeuren vanuit parket en jeugdrechtbank. De huidige praktijk

van gelijktijdig vorderen bij het voorstellen van een bemiddeling betekent vooral tijdswinst en dient

Page 125: Kwaliteitsverslag 2014 · 2017. 10. 10. · 4.3 Doelstellingen 2015 ... inzicht doen verwerven rond de gevolgen van het gestelde gedrag aanzetten tot het opnemen van verantwoordelijkheid

ADAM KWALITEITSVERSLAG 2014 125

behouden te worden. Wij onderschrijven zonder meer de werkingsprincipes van herstelbemiddeling,

waardoor elke deelname vrijwillig moet blijven en de inhoud vertrouwelijk moet zijn, met een blinde

rapportage als gevolg.

3.

De benadering van POS en MOF moeten herbekeken worden. De herstelgerichte en constructieve

afhandeling kan zijn nut ook bewijzen voor minderjarigen die norm overschrijdend gedrag stellen,

zonder (of nog net geen) MOF-kwalificatie.

4.

De brede waaier aan maatregelen op jeugdrechtbankniveau dient behouden te worden en subsidiair

te worden toegepast. Het schakelen tussen maatregelen zou vlotter moeten kunnen, bijvoorbeeld

het opleggen van een nieuwe alternatieve maatregel indien een initieel opgelegde maatregel faalt of

het overstappen van een gesloten plaatsing naar een alternatieve maatregel. Daarbij moet duidelijk

gesteld worden wat de bevoegdheid van de jeugdrechter is, dan wel van de voorzieningen zelf.

Combinaties van afhandelingsvormen moeten nog vlotter aangewend kunnen worden. HCA kent zijn

plaats voor, tijdens en na een plaatsing.

5.

We gaan voor een behoud van gemeenschapsdienst tijdens de voorlopige fase. De beperking van 30

uren willen we geschrapt zien. De inschatting van de noodzaak behoort de jeugdrechter toe.

6.

Om de impasse rond Hergo aan te pakken, moet er meer duidelijkheid komen in het wettelijk kader

over de verhouding tussen herstelbemiddeling en Hergo. Daarnaast kan de expertise van HCA-

diensten met deze methodieken ook ingezet worden binnen een andere werkvorm. We denken

daarbij specifiek aan het geschreven project, dat vandaag slechts zelden wordt aangewend omwille

van het ontbreken aan een begeleidend kader en de plaats in de gerechtelijke afhandeling.

Page 126: Kwaliteitsverslag 2014 · 2017. 10. 10. · 4.3 Doelstellingen 2015 ... inzicht doen verwerven rond de gevolgen van het gestelde gedrag aanzetten tot het opnemen van verantwoordelijkheid

BIJLAGEN

BIJLAGE Vorming, Training, Opleiding

In onderstaand overzicht vindt u de vormingen die in 2014 werden gevolgd. Aangezien er geen

interne vormingen hebben plaatsgevonden, lijsten we hieronder de externe vormingen op met een

onderscheid tussen kortdurende en langdurende vormingen.

Langdurige vorming/training/opleiding

Herstelbemiddeling Veranderingsmanagement: omgaan met de menselijke kant van

veranderingsprocessen

Informant

Herstelbemiddeling ‘Beyond Crime: Pathways to desistance, social justice and peacebuilding’

European Forum for Restorative Justice

Vorming Rots en Water, focus op vrouwen en meisjes

Gadaku instituut

Kortdurende vorming/training/opleidingen

Vorming Studiedag Rond Drugs

VAD en Jongerenwelzijn

Herstelbemiddeling Drie methodieken bemiddeling

BemiddeLINK

ADAM Het politioneel verhoor van minderjarigen

Jeugdadvocatuur, Larcier

Herstelbemiddeling Nieuwe werkvormen binnen herstelrecht

Stuurgroep herstelrecht en bemiddeling en LINC

ADAM Jeugdbeschermingsrecht

Themis - school voor postacademische vorming

ADAM Training werken met tolken

Stad Antwerpen

Herstelbemiddeling Methodiektraining: proeven van verschillende bemiddelingstechnieken

BemiddeLINK

Herstelbemiddeling Het verdachtenverhoor, meer dan het stellen van vragen

Politieschool Limburg

Herstelbemiddeling Psychotraumatologie

BemiddeLINK

Dienstverlening Inspiratiedag: Systemische delictketen

Interactie-academie

Herstelbemiddeling PsycEvent goes Neuro-Forensic

Lessius

Herstelbemiddeling Omgaan met agressie en onveiligheidsgevoel voor slachtoffer- daderbemiddelaars

BemiddeLINK

Page 127: Kwaliteitsverslag 2014 · 2017. 10. 10. · 4.3 Doelstellingen 2015 ... inzicht doen verwerven rond de gevolgen van het gestelde gedrag aanzetten tot het opnemen van verantwoordelijkheid

ADAM KWALITEITSVERSLAG 2014 127

Herstelbemiddeling Straffer in herstel

Platform herstelgericht werken

Herstelbemiddeling Rollenspelendag Hergo

Intervisie Hergo

Herstelbemiddeling Forumdag

Forum Herstelbemiddeling minderjarigen

ADAM Vormingsdag EHBJ

EHBJ

Herstelbemiddeling Training werken met tolken

Stedelijke Tolk- en Vertaaldienst

ADAM Sociaal werk en politie: een moeilijke ontmoeting?

HoGent