KJV 2014-2015 (GROEP 1) Deze hoed is niet van mij / Jon...

41
KJV 2014-2015 (GROEP 1) Deze hoed is niet van mij / Jon Klassen (door Tine Verachten) Auteursinfo Jon Klassen is een Canadese illustrator en auteur, geboren in 1981 in Winnipeg. Hij groeide op in Niagara Falls en Toronto. Hij studeerde animatie en verhuisde na zijn studies naar Los Angeles (V.S.). Hij werkte er o.a. mee aan de animatiefilm Kung Fu Panda en aan de videoclip voor I’ll Go Crazy If You Don’t Go Crazy Tonight van de Ierse muziekband U2. In 2011 schreef hij zijn eerste kinderboek, I Want My Hat Back, waarvan hij zowel de tekst als de illustraties verzorgde. Het boek was meteen een groot succes. Een jaar later volgde This Is Not My Hat. http://jeugdliteratuur.org http://en.wikipedia.org/wiki/Jon_Klassen Kort samengevat Een kleine vis zwemt weg met op zijn hoofd een hoed. Maar die hoed is niet van hem. Hij heeft hem gestolen van een grote vis. Geen probleem, denkt de kleine vis. Geen vis die er iets van zal merken. Zorgeloos zwemt hij richting plantjes. Maar is er echt geen reden tot paniek? Aan de slag Voor het lezen Toon de trailer van het boek, die je vindt op YouTube: https://www.youtube.com/watch?v=6MuDfdxESOQ Wat valt er op aan het visje? Waarom draagt het een hoed? En waarom zwemt het zo snel, denk je? De muziek suggereert dat het een spannend verhaal wordt. Of denken de lezers daar anders over? Laat het filmpje nog eens afspelen en vraag de kinderen om te letten op de ogen van het visje. Het kijkt regelmatig achteruit, opzij en dan weer vooruit… Waarom zou dat zijn? Verklap vervolgens de titel van het boek. Hebben de kinderen nu al een idee over wat het boek zou kunnen gaan en hoe dat visje aan die hoed komt? Tijdens het lezen Lees de eerste pagina en stop dan even. De hoed is dus gestolen. Wat denken de kinderen dat het visje nu gaat doen? Van wie werd de hoed gestolen? En wat zal die nu doen?

Transcript of KJV 2014-2015 (GROEP 1) Deze hoed is niet van mij / Jon...

KJV 2014-2015 (GROEP 1)

Deze hoed is niet van mij / Jon Klassen

(door Tine Verachten)

Auteursinfo Jon Klassen is een Canadese illustrator en auteur, geboren in 1981 in

Winnipeg. Hij groeide op in Niagara Falls en Toronto. Hij studeerde

animatie en verhuisde na zijn studies naar Los Angeles (V.S.). Hij werkte

er o.a. mee aan de animatiefilm Kung Fu Panda en aan de videoclip voor

I’ll Go Crazy If You Don’t Go Crazy Tonight van de Ierse muziekband U2.

In 2011 schreef hij zijn eerste kinderboek, I Want My Hat Back, waarvan

hij zowel de tekst als de illustraties verzorgde. Het boek was meteen een

groot succes. Een jaar later volgde This Is Not My Hat.

http://jeugdliteratuur.org

http://en.wikipedia.org/wiki/Jon_Klassen

Kort samengevat

Een kleine vis zwemt weg met op zijn hoofd een hoed. Maar die hoed is niet van hem. Hij heeft hem

gestolen van een grote vis. Geen probleem, denkt de kleine vis. Geen vis die er iets van zal merken.

Zorgeloos zwemt hij richting plantjes. Maar is er echt geen reden tot paniek?

Aan de slag

Voor het lezen

Toon de trailer van het boek, die je vindt op YouTube:

https://www.youtube.com/watch?v=6MuDfdxESOQ

Wat valt er op aan het visje? Waarom draagt het een hoed? En waarom zwemt het zo snel, denk je? De

muziek suggereert dat het een spannend verhaal wordt. Of denken de lezers daar anders over?

Laat het filmpje nog eens afspelen en vraag de kinderen om te letten op de ogen van het visje. Het

kijkt regelmatig achteruit, opzij en dan weer vooruit… Waarom zou dat zijn?

Verklap vervolgens de titel van het boek. Hebben de kinderen nu al een idee over wat het boek zou

kunnen gaan en hoe dat visje aan die hoed komt?

Tijdens het lezen

Lees de eerste pagina en stop dan even. De hoed is dus gestolen. Wat denken de kinderen dat het visje

nu gaat doen? Van wie werd de hoed gestolen? En wat zal die nu doen?

Lees de volgende vier pagina’s en stop dan weer even. Focus op het verschil tussen wat er gezegd

wordt en wat er in de illustraties wordt getoond:

De tekst: wat het kleine visje zegt of denkt.

De illustraties: wat de grote vis denkt en doet, en dat is het tegenovergestelde van wat het kleine visje

denkt.

Laat de vier illustraties na elkaar zien. Wat zien de kinderen? Telkens zien ze hetzelfde beeld van de

grote vis, enkel zijn ogen zijn anders. Kunnen ze afleiden wat die oogbewegingen betekenen? Eerst

zijn ze gesloten (slapen), dan open (wakker), dan naar boven gericht (merkt dat hoed weg is) en

vervolgens vervormd tot een spleetje (suggereert dat hij boos is en waarschijnlijk onmiddellijk weet

wie de dader is).

Lees verder. Bouw de spanning mee op door de kinderen te vragen of ze denken dat het kleine visje

het zal halen.

Stop even bij de prent van de krab en de grote vis. Focus opnieuw op de ogen van de grote vis. Ze zijn

opnieuw vervormd tot een spleetje. Dat komt boos en bedreigend over, waardoor de krab

waarschijnlijk niet anders durft dan onmiddellijk de juiste richting aan te wijzen.

Lees het boek verder uit.

Na het lezen

Wat is er volgens de kinderen gebeurd in de planten? Wat is er gebeurd met het kleine visje? Is het

zijn verdiende loon?

Voor wie hebben de kinderen het meeste sympathie? Wie vinden ze het leukst? Waarschijnlijk leven

ze het hardst mee met het kleine visje, maar die heeft natuurlijk wel de hoed gestolen…

Vinden de kinderen het een grappig boek? Waarom wel/niet?

Ga even terug naar de oogbewegingen van de grote vis. Vertel dat je met je ogen alleen heel goed kan

laten zien hoe je je voelt. Laat hierbij de emoticons op volgende bladzijde zien. Laat de kinderen

vertellen hoe ze denken dat de verschillende gezichtjes zich voelen. Als dit te moeilijk is, kan je zelf

een gezichtje aanwijzen en vragen welke woorden bij deze oogjes horen (blij, verdrietig, boos, bang,

verbaasd, zenuwachtig, moe, verliefd, enz.).

Laat de kinderen vervolgens zelf een papier voor hun gezicht houden, zodat enkel hun ogen nog

zichtbaar zijn. Vraag ze om bovenstaande emoties met hun gezicht uit te drukken en laat ze vervolgens

naar elkaar kijken.

Je kan het andere boek van Jon Klassen, Ik wil mijn hoed terug, voorlezen en de twee boeken met

elkaar vergelijken. Het einde van dat boek suggereert bijvoorbeeld dat de beer het konijn heeft

opgegeven. Wijs ook op het eenvoudige kleurgebruik in de twee boeken.

Extra

Creatieve opdracht: zelf hoedjes maken. Op onderstaande website vind je uitleg over hoe je een echte

‘vissenhoed’ maakt: http://hobby-en-overige.infonu.nl/diversen/31792-knutselen-met-kinderen-

hoedjes.html

Juryleden kunnen online op de KJV-boeken reageren. Ga naar www.kjv.be, klik op ‘Welke

boeken moet ik lezen’ en dan op de groep en het boek in kwestie.

KJV 2014-2015 (GROEP 1)

Fred het (heel erg eigenwijze) hert / Pépé Smit

(door Ellen Erpels)

Auteursinfo

Pépé Smit volgde opleiding aan de Rietveld Academie en het Sandberg

Instituut. Naast haar werk als kunstenaar is zij bekend van haar illustraties en

geënsceneerde foto’s voor NRC Handelsblad en De Groene Amsterdammer. Het

prentenboek Fred het (heel erg eigenwijze) hert is haar debuut. De humor in

haar illustraties krijgt een vorm die kleine kinderen laat lachen en nadenken.

Maar ook grote kinderen en volwassenen zullen er veel pret aan beleven.

http://pepesmit.com

http://pepillustraties.nl

http://fredhethert.nl

Kort samengevat

Fred het hert is behoorlijk eigenwijs. Als er dingen gebeuren die hem niet bevallen, grijpt hij in. Zelfs

in het verhaal dat over hem gemaakt wordt! Zo vindt hij dat hij te klein en te tuttig op de tekeningen

staat. En hij wil handen hebben! Als hij die niet krijgt, wil hij niet meer meedoen in het verhaal.

Aan de slag

Titel

In de titel staat het woordje “eigenwijs”. Wat wilt dit woord zeggen?

Hoe merk je in het verhaal dat Fred zo eigenwijs is?

Ben jij al eens eigenwijs geweest? Wanneer en waarom?

Vind je het goed of slecht om eigenwijs te zijn?

Het personage

Zou Fred je vriend kunnen zijn of vind je hem te eigenwijs?

Knutsel samen met de juryleden een hert in elkaar. Je vindt meer inspiratie op:

http://ejka.ru/blog/podelki/2261.html

http://www.welke.nl/photo/ElsaR/Niet-geloven-Het-hert-ROLLS-Leuk-zeg.1382973835.

Pimp het hert daarna om er een echte Fred van te maken, inclusief handen en schoenen!

We kennen nog een ander bekend hert, namelijk Bambi.

Vind je Fred of Bambi het leukste? Waarom? Is Bambi ook eigenwijs? Waarom wel/niet?

Omgeving

Het eerste deel van het boek speelt zich af in het bos. Waar gaat Fred nadien heen? Wat gaat hij daar

doen? Lijkt het je een goed idee dat Fred naar de stad gaat? Waarom wel/niet? Waar ben jij het liefste,

in het bos of in de stad? Waarom?

Illustraties

De tekst van de verteller staat steeds netjes gedrukt bovenaan of onderaan de pagina. Wat Fred zegt,

staat bij de tekening zelf geschreven. Vind je de tekeningen mooi, grappig, …?

Fred weet heel goed hoe hij eruit wilt zien. Maak een tekening van jezelf en je mag nu ook zelf kiezen

hoe je eruit wilt zien.

Waar of niet waar?

Verdeel het lokaal in twee delen. De ene kant betekent ‘waar’ en de andere ‘niet waar’. Lees de

volgende stellingen voor en de juryleden moeten aan de juiste kant gaan staan. Vraag telkens de juiste

uitleg wanneer een stelling fout is. Je kan ook met rode (niet waar) en groene (waar) kaarten werken

en aan de juryleden vragen om deze op te steken.

- Fred ziet er graag schattig uit.

- Fred gaat op zijn voorpoten staan omdat alle mensen hem vreemd aankijken.

- Fred eet graag gras en blaadjes van de bomen.

- De mensen blijven kijken omdat Fred geen schoenen aan heeft.

- Fred botst omdat hij naar een mooi meisje aan het kijken is.

- Fred wil graag een ijsje eten.

- Fred kiest een paar groene baskets uit als schoenen.

- Fred doet een dutje op straat.

- Fred wil in de stad blijven wonen.

- Fred wil zijn handen houden om gevallen vogeltjes weer in de boom te zetten.

Recensies

“Dit grappige prentenboek speelt voortdurend met de absurditeit van een tekenaar die gedirigeerd

wordt door het figuur dat zij zelf tekent. En dat figuurtje, Fred het hert, is heel eigenwijs, wat zorgt

voor hilarische scènes.” (Eric Vanthillo, Pluizuit, 7 juni 2013)

“Humor ten top!” (Inge Arons, www.onlinedierenkrant.nl, 8 april 2013)

“Over tien jaar zou dit boek nog wel eens in de winkel kunnen liggen. Van begin tot einde ademt het

tijdloosheid uit.” (Cobra.be, 4 april 2013)

“Een eigenwijs en grappig prentenboek voor kinderen en volwassenen.” (de Boekenkrant, 4 april

2013)

Zijn de jonge lezers het eens met deze uitspraken over het boek? Vonden ze het ook grappig?

Fred op het net

Op de site http://www.fredhethert.nl kom je nog veel meer te weten over onze vriend Fred. Je vindt er

ook een ‘hertenbord’ en een ‘verzinselkleurplaat’. Je kan deze materialen gebruiken tijdens de

bijeenkomst.

Nog meer (voor)lezen

Pépé Smit heeft ook een tweede boek geschreven. Dit keer niet over een hert, maar over een ander

dier. De titel is: Pluis is het zat (De Harmonie, 2014).

Over welk dier zou dit boek gaan?

Wat wilt dat zeggen, ‘iets zat zijn’?

Wat ben jij al zat geweest?

Wat zou het konijn zat kunnen zijn? Verzin zelf een verhaal.

Op http://www.fredhethert.nl/p_f.html of

http://www.deharmonie.nl/uitgave/uitgavedetail.asp?id=1265 kan je een fragment beluisteren waarin

Pépé zelf voorleest uit het boek over Pluis. Op de laatste site vind je ook een aantal recensies.

Juryleden kunnen online op de KJV-boeken reageren. Ga naar www.kjv.be, klik op ‘Welke

boeken moet ik lezen’ en dan op de groep en het boek in kwestie.

KJV 2014-2015 (GROEP 1)

Held op sokken / Bette Westera en Thé Tjong-Khing (ill.)

(door Tine Verachten)

Auteursinfo

Bette Westera is een bekende Nederlandse kinderboekenschrijfster. Ze werd

geboren op 20 juni 1958 in Doesburg. Ze studeerde psychologie en werkte een

tijdje als leerkracht vooraleer ze kinderboeken begon te schrijven. Ze heeft

drie kinderen en woont nu in Leiden. Westera kreeg al verschillende keren de

Vlag en Wimpel van de Griffeljury en won al 2 keer een Zilveren Griffel. Ze

debuteerde in 1990 met een kinderbijbelserie, die ze samen met haar moeder

maakte. In 1992 kwam het eerste boek uit dat ze helemaal zelf schreef, Alles

klaar. Vooral vanaf 1999 begon ze veel boeken te schrijven voor kinderen.

Haar bekendste werken zijn Aan de kant, ik ben je oma niet! (Gottmer, 2012),

Ik leer je liedjes van verlangen, en aan je apenstaartje hangen (Gottmer,

2010) en Mijn zusje achter het behang (De Fontein, 2008). Haar boeken kenmerken zich door het

gebruik van subtiele humor en geslaagde, vlot lezende rijmen. Bette Westera vertaalt ook regelmatig

kinderboeken uit het Engels. Haar favoriete auteurs zijn Joke Van Leeuwen, Guus Kuijer, Toon

Tellegen en Annie M.G. Schmidt.

www.jeugdliteratuur.org

www.leesplein.be

www.bettewestera.nl

Thé Tjong-Khing (Thé is zijn familienaam, Tjong zijn generatienaam en

Khing zijn voornaam) werd geboren op 4 augustus 1933 en groeide op in

Indonesië, in een westers georiënteerde Chinese familie. Hij studeerde eerst

aan de kunstacademie in Bandung en kwam in 1956 naar Nederland om er

verder te studeren aan de Kunstnijverheidsschool. Sinds 1971 werkt hij als

freelance illustrator, vooral van kinderboeken. Daarnaast heeft hij een aantal

jaar illustratieve vormgeving aan de Rietveld Academie gedoceerd – onder

meer aan Marit Törnqvist en Annemarie van Haeringen. Hij woont in

Haarlem. Door de jaren heen illustreerde Thé Tjong-Khing het werk van de

grootste Nederlandse auteurs: Els Pelgrom, Guus Kuijer, Thea Beckman, Annie M.G. Schmidt… Hij

kreeg grote bekendheid voor zijn illustraties in de boeken over Vos en Haas van Sylvia Vanden

Heede, en maakte met Waar is de taart? en Picknick met taart veelgelauwerde tekstloze

prentenboeken. Vandaag is hij één van de bekendste en vaakst bekroonde Nederlandse

kinderboekenillustratoren. De stijl van Thé Tjong-Khing heeft een hele evolutie doorgemaakt. Voor

1975 zijn de tekeningen erg realistisch, op het naturalistische af, met duidelijke strip-invloeden.

Daarna worden zijn illustraties soberder. Hij gaat tekenen op een manier die dicht bij die van kinderen

staat: een beetje onbeholpen en naïef. Ook tekent hij steeds minder details. Hij gebruikt vaak pen en

inkt, maar evenzeer potlood.

www.jeugdliteratuur.org

www.leesplein.be

www.thetjongkhing.nl

Kort samengevat

De held op sokken uit dit boek is een buitenbeentje onder de ridders. Hij heeft namelijk geen baard.

Leuk is anders: hij moet alle vervelende klusjes opknappen. Gehakt maken bijvoorbeeld, van de

draken die de ‘echte’ ridders vangen. Als de begeerde jonkvrouw op een dag van de drakenballen van

de ridder proeft, wil ze weten wie dit lekkers klaarmaakte.

Voor het lezen

Vraag de kinderen naar hun helden. Wat is volgens hen een held? Wat moet iemand doen om een held

te worden? Probeer tot duidelijke beschrijvingen/kernwoorden te komen (bv. moedig, behulpzaam,

iemand die in iets uitblinkt, iemand die bekend is, enz.) Heeft iedereen dezelfde helden of is dat voor

iedereen anders?

Bekijk de cover van het boek. Wat valt je op? Waarom schilt deze ridder aardappelen? En waarom

heeft hij geen ridderlaarzen aan, maar enkel kousen? Heeft een ridder laarzen nodig om te kunnen

vechten? Waarom wel/niet? Hebben de kinderen al een idee wat die groene lichaamsdelen zijn?

Verklap de titel van het boek: ‘Held op sokken’. Wat stellen de kinderen zich hierbij voor?

Doe het boek open. Weer een paar sokken. Blader verder naar het titelblad. Weer een ridder met enkel

kousen aan zijn voeten, deze keer al poetsend. Wat is hier aan de hand? Laat de kinderen fantaseren.

Laat ze eventueel zelf hun schoenen uitdoen om in de juiste sfeer te komen.

Het boek gaat dus over ridders.

Wat weten de kinderen over ridders? Hoe ziet een ridder eruit? Wat heeft hij allemaal nodig? Wat doet

een ridder?

Is een ridder een held? Waarom?

Wanneer vindt een prinses een ridder een held, denk je?

Aan de slag

Tijdens het lezen

Lees de eerste pagina voor en laat de bijhorende illustratie zien. Hadden de kinderen een baard

genoemd als kenmerk van een ridder? Wat vinden de kinderen van al die baarden? Is het stoer en

mooi? Welke ridder zouden ze kiezen en/of zouden ze zelf willen zijn?

Blijf telkens even stilstaan bij de tekst als er gezegd wordt wat een echte ridder hoort te zijn, en koppel

terug met wat de kinderen hierover eerder hebben gezegd. Komt dit grotendeels overeen? Zijn de

kinderen het eens met ‘nieuwe’ kenmerken die in de tekst worden genoemd?

Ridderkenmerken uit de tekst: baarden, harnassen, zwaarden, prinsessen bevrijden, vechten met

vreemde ridders uit een ver land, vechten met lelijke monsters, vechten tijdens toernooien, dapper,

draken doden, sterk zijn.

Dan wordt er in de tekst verteld over de ridder zonder baard. Focus op wat er over hem wordt gezegd

en vergelijk dit met de andere stoere ridders en de ridderkenmerken van de kinderen.

Kenmerken baardloze ridder: geitenwollen sokken, geen baard, bloed dode draken opdweilen,

harnassen poetsen, zwaarden bijvijlen, stallen uitmesten, aardappels schillen, paarden beslaan,

groentjes kweken, geen paard, geen laarzen, drakenballetjes maken en koken.

Blijf even stilstaan bij het einde. Toon de illustratie met de ridders zonder baarden. Zijn de ridders nu

mooier? Zien ze er stoerder of juist liever uit? En kijk eens naar hun kousen!

Na het lezen

Welke ridder zouden de kinderen willen zijn/kiezen?

Vinden ze dat jonkvrouw Carolina de juiste keuze heeft gemaakt?

Welke kenmerken vinden de kinderen nu belangrijk in een held? En voor een ridder? Is dit veranderd

in vergelijking met wat ze zeiden voor het lezen? Is Roderik een held? Waarom wel/niet?

Leuke boeken om te vergelijken

- Prinses Pernilla en de reddende ridders (Mathilde Stein & Dorine de Vos, Lemniscaat, 2013): over

een tegendraadse prinses die kiest voor een schuchtere, onhandige prins;

- De prinses en de paradijstuin en andere prachtige prinsessenverhalen (Dolf Verroen, Leopold,

2010): korte voorleesverhalen over allerlei koppige en tegendraadse prinsessen en vreemde prinsen.

Doe-opdrachten

Samen echte drakengehaktballetjes maken!

Ingrediënten voor balletjes in tomatensaus:

Saus:

1 ui per persoon

boter

1 klein potje geconcentreerde tomatenpuree

1 blik gepelde tomaten

1 brik vloeibaar tomaten concentraat

tijm - laurier

1 rundsbouillonblokje

peper en zout

Balletjes:

600 gr gehakt

50 gr paneermeel

1 ei

Bereidingswijze voor balletjes in tomatensaus:

Voeg het ei en het paneermeel bij het gehakt, afkruiden met peper en zout en goed mengen. (Er zit

genoeg paneermeel in het gehakt als het gehakt bij het mengen niet meer aan de vingers kleeft.)

Balletjes rollen.

Saus:

Uien fijn snijden en fruiten in wat boter (niet bruin laten worden!). Als ze glazig zijn een beetje water

bijvoegen (bodempje). Dan tomatenpuree, de gepelde tomaten en het brik tomatenconcentraat bijdoen

en dit laten pruttelen op een laag vuurtje. Balletjes in doen, tijm en laurier toevoegen, het

bouillonblokje erbij en dit 1 uur laten sudderen.

www.koken-met-kids.be

Zelf ridderkousen maken

Laat de kinderen oude witte kousen meebrengen (of zorg zelf voor witte kousen) en laat hen hun

hoogstpersoonlijke ridderkousen zelf maken met (textiel)stiften, stickers, glitters, wol, enz.

Stoere ridderbaarden

Of je kan de kinderen ook hun eigen ridderbaard laten maken. Hieronder vind je een mogelijke

werkwijze.

Dit heb je nodig:

- wit A4 papier

- stevig wit karton

- potlood

- knutsellijm

- perforator

- schaar

- dun elastiek

- wattenbolletjes

Stappen:

- Teken op een A4-tje de vorm van de baard, de mond en de gaatjes voor het elastiek of print via de tip

het baardpatroon uit. Knip deze uit en leg dit op stevig wit karton. Trek de vorm over en knip de baard

uit het karton.

- Perforeer twee gaatjes voor het elastiek (links en rechts bovenaan) en knoop er het elastiek door in de

gewenste maat.

- Trek de wattenbolletjes voor een wollig effect een beetje uit elkaar en plak ze met knutsellijm op de

baard.

TIP: Bijhorende foto’s voor elke stap én een baardpatroon vind je op

http://www.jumbosupermarkten.nl/Documents/pdf/Stappenplan-baard-maken.pdf en

http://www.jumbosupermarkten.nl/Documents/pdf/Patroon%20baard%20en%20mijter.pdf

Juryleden kunnen online op de KJV-boeken reageren. Ga naar www.kjv.be, klik op ‘Welke boeken

moet ik lezen’ en dan op de groep en het boek in kwestie.

KJV 2014-2015 (GROEP 1)

Magnus kan niet slapen / Kim Crabeels en Sebastiaan Van Doninck (ill.)

(door Ann Foulon)

Auteursinfo

Kim Crabeels woont in de buurt van Leuven en wou als kind al schrijver worden. En dierenarts. En

advocaat. En hondentemmer. En kokkin op een piratenboot. Uiteindelijk werd ze leerkracht

Nederlands en mama van drie. Door de voorleeskwartiertjes voor haar kinderen kreeg ze opnieuw zin

om zelf iets te schrijven voor haar Finn, Lou en Magnus en voor alle kinderen die van voorlezen

houden. Het verhaal van Magnus kan niet slapen ontstond tijdens een examentoezicht op school toen

Kim vier uur lang stil moest zitten en zwijgen. Haar zoontje, die Magnus heet, was toen net 5 maanden

oud. Vandaar de titel.

Sebastiaan Van Doninck groeide op in Gierle, een klein dorpje in het hart van

de stille Kempen. De grote boerderij van zijn ouders bood onderdak aan nog 12

andere geleende en niet-geleende broers en zussen. Voor zijn studie grafische en

reclamevormgeving, optie illustratie trok naar het Sint-Lucas in Antwerpen.

Nu woont hij in Antwerpen, is illustrator, geeft modeltekenen en houdt van

moderne kunst. Hij illustreert prentenboeken voor kinderen en/of volwassenen,

voorziet artikels in Knack Weekend van een verfrissend beeld, organiseert

tentoonstellingen en maakt illustraties voor non-fictieboeken, poëziebundels en

kindertijdschriften.

Sebastiaan Van Doninck scant vlekken en kleuren van ecolineverf in, om met zijn computer te

puzzelen tot hij tot een geslaagde collage komt. Zijn inspiratie haalt hij uit onder meer uit moderne

kunst, (oude) architectuur en oud speelgoed. Hij tekent graag en vaak dieren, omdat ze esthetisch zijn,

omdat hij vrij en beweeglijk met hen kan omgaan en omdat hij gemakkelijk menselijke eigenschappen

op hen kan projecteren. Zijn menselijke figuren hebben dan weer vaak iets grotesk, zonder monsterlijk

of schrikwekkend te zijn.

Kort samengevat

Magnus kan niet slapen. Zijn hoofd zit vol. Vol met enge gedachten, geluiden en gevoelens. Gelukkig

is mama er die de enge dierengeluiden in Magnus’ hoofd helpt weglopen.

Aan de slag

Thema

Niet kunnen slapen.

Nieuwsgierigheid wekken

Wat een bedrijvigheid op de kaft. De olifant die het gras afrijdt. De arend op de ladder met een

emmertje water. Gaat die ramen wassen? Maar ook een slapend monster. Let op zijn neusgaten. Een

geeuwende beer en het jongetje die kijk alsof zijn oren pijn doen. Wordt dit een dierentuinverhaal?

Een slaapverhaal? Een verhaal vol avontuur? En kijk, op het schutblad is er al evenveel beweging te

zien. Zie je de trommelende mier? De kikker die skiën gaat? Al die bewegende dieren nodigen toch

wel uit om zelf in actie te komen en om naar het verhaal te luisteren.

Na het voorlezen

Kijk naar de lay-out van de tekst. Merk hoe bepaalde woorden in kleur, vet of grootte staan.

Met een moeilijk woord noemt men dat typografie. Spelen met de letters zodat ze in een mooie vorm

staan. Het helpt soms bij het voorlezen. Zijn hoofd zit barstenvol lawaai. En geroffel én gekwetter én

getater én gekraai. Door de vet gedrukte woorden nog wat groter te maken, voel je als lezer dat je

er de klemtoon op mag leggen, zodat je voelt dat er echt veel lawaai in het hoofd zit.

Dit is een verhaal over niet kunnen slapen. Er bestaan hierover nog heel wat boeken. Meestal gaat het

dan over gevaarlijke monsters onder het bed. Hier ligt het monster zelf braaf te slapen en kan Magnus

niet slapen omdat er teveel lawaai in zijn hoofd is. Lawaai van wel een halve dierentuin. Een oorwurm

die aan het drummen is, een neushoorn die het gras maait, een arend die schrobt en een kikker die

skiet. En dan is er ook nog een geeuwleeuw. Is dat gevaarlijk, een geeuwleeuw? Met al die geluiden is

het dus heel druk in Magnus’ hoofd.

De auteur zorgt voor levendigheid in het verhaal door klanknabootsingen te gebruiken. Wie trommelt,

ronkt? Wie ratelt, bonkt? Een oorwum roffelt op een drum. Er is nog steeds gespetter…

Viel de rijm op bij de jonge juryleden? Haal enkele voorbeelden aan.

Ook al is hij moe. / Zelfs met zijn oren toe.

Wie trommelt, ronkt? / Wie ratelt, bonkt?

Haar mond schiet in kramp. / Hij seint ‘helleup’ met zijn lamp.

Een arend sopt door Magnus’ oog

en schrobt zich daar te pletter.

‘Laat die tranen maar lopen. Ik aai je wangen droog.’

Mooi gezegd van de schrijver, ik aai je wangen droog. Je voelt zo hoe zacht het is. Je hoeft er

helemaal niet bang van te zijn.

Op de illustraties valt er heel wat te zien. Ze maken het verhaal ook grappig.

Zo zie je de dieren die zelf in slaap vallen. Bemerk hoe de neushoorn eerst heel fris het gras maait en

dan uiteindelijk achter de grasmaaier in slaap valt. Of de wurm die hard drumt en uiteindelijk achter

zijn trommel zit te slapen.

Kijk met aandacht naar het bed van Magnus. Er zitten steeds meer slapende dieren op bed, terwijl

Magnus niet kan slapen, huilt en zijn mama hem komt troosten.

Uiteindelijk zijn alle dieren uit Magnus’ hoofd verdreven, zitten ze slapend op bed en valt ook Magnus

in slaap.

Heb aandacht voor de samenhang van tekst en illustratiedetails. Kijk naar Magnus’ symptomen.

Let op de dieren en hoor hoe mama sust en de dieren verdrijft:

- Bij de neushoorn en Magnus die zijn zakboek bovenhaalt zegt mama Snuit je volle neus maar leeg.

Je krijgt een zoentje toe.

- Oorpijn: Oorwurm roffelt op een drum. Leg die oortjes maar te rusten. Mama sust die in slaap.

- De tranende ogen, de arend en mama die zegt: Ik aai je wang droog.

- Gekwek. Een kikker skiet door Magnus’ keel. En mama verdrijft hem met spoel die kikker door.

De illustraties vullen het blad. De kleuren verlichten de kamer, het raam blijft donker. Je voelt dat het

nacht is. De gezichten werden vol gevoel getekend. Je ziet het verdriet op Magnus’ gezicht, papa die

moe opstaat, mama die vol overgave voorleest.

Kijk naar de enge spoken die uit Magnus’ hoofd met de zaklamp belicht worden. Alsof ze als een

damp wegdrijven.

Na afloop

Wie kan nog een dier verzinnen die in de oren op bezoek kan komen? Hoe ga je die wegjagen? Moe

geworden van het slaapverhaal? Wie kan het hardst snurken? Wie het zachtst?

Juryleden kunnen online op de KJV-boeken reageren. Ga naar www.kjv.be, klik op ‘Welke

boeken moet ik lezen’ en dan op de groep en het boek in kwestie.

KJV 2014-2015 (GROEP 1)

Op zoek naar mij / Ed Franck en Kris Nauwelaerts (ill.)

(door Ann Foulon)

Auteursinfo Ed Franck (pseudoniem van Eduard Vranken) is geboren in Belgisch

Limburg, in het tweede oorlogsjaar. Hij groeide op in een groot gezin, met

zes broers en zes zussen. Boeken waren vroeger bij Ed Franck thuis niet

aanwezig: ‘Mijn ouders lazen niets, behalve de krant. Van voorlezen was

geen sprake. Naar de bibliotheek werd niet gegaan door mijn ouders. Door

mij wel! Ik was een boekenwurm.’

Op zijn vierenveertigste begon hij pas met het schrijven van boeken, maar

toen barstte het ook echt los: hij schrijft voor alle leeftijden en boeken in

haast alle genres, van liedjes voor kleuters tot romans voor volwassenen.

Ook maakt hij naam als vertaler en bewerker van klassiekers, onder meer

Shakespeare. Ed Franck kreeg al heel wat bekroningen voor zijn boeken. In 2001 won hij de

Cultuurprijs van de Vlaamse Gemeenschap voor Jeugdliteratuur, zowat de belangrijkste prijs voor

jeugdliteratuur in Vlaanderen.

Als kind stond Kris Nauwelaerts in volle bewondering voor de tekenkunsten

van zijn vader en tantes. Tekenen werd zijn tweede natuur en geen enkel

oppervlak was nog veilig als er een tekening op kon. Het liefst tekent hij figuren

die door hun expressie en houding een emotionele en expressieve meerwaarde

aan de illustratie geven. Zijn illustraties maakt hij met klassieke teken- en

schildermaterialen (potlood, pen, acryl, linosnede), vermengd met digitale en

analoge media.

Sinds 2003 geeft Kris Nauwelaerts les aan het departement Grafische Vormgeving van de Provinciale

Hogeschool Limburg als docent Illustratieve Vormgeving waar hij studenten begeleidt die zich willen

toeleggen op het illustreren van kinder- en jeugdboeken.

Kort samengevat

De mama van Kitoko werkt in het museum. Daar restaureert ze ‘versleten’ schilderen. Dwalend door

het museum waar zijn mama werkt, maakt Kitoko zich ongerust. Zijn adoptiemama is zwanger van

een blank zusje. En dit maakt hem bang. Want Kitoko is donker van huid en zijn mama verwacht een

blanke baby. Op een avond valt hij op een bank in het museum in slaap en vliegt naar zijn

geboorteland Afrika. In zijn droom en via de kunstwerken in het museum ontmoet hij zijn zwarte zus

Ayosha waarbij hij zich veilig voelde. Wanneer de donkere kleur van zijn zus Ayosha vervaagt weet

Kitoko dat hij ook van een blank zusje kan houden.

Aan de slag

Thema’s

Adoptie, kinderangsten en vertrouwen.

Het boek

Schep verwachting. Bekijk samen met de juryleden de kaft. Wat valt er te zien?

Kijken het donkere en blanke kind blij?

Bespreek de titel, Op zoek naar mij. Wie of wat kan er op zoek zijn naar “mij”? Gaat “mij” over de

kinderen op de kaft?

Open het boek. Vergelijk de tekening met de covertekening. Is dit dezelfde soort tekening?

Bekijk ze aandachtig. Er staan vreemde verhoudingen op. Dingen die in het echt niet kunnen. De

ladder bijvoorbeeld. Of de boom die ondersteboven groeit.

Deze tekening is geïnspireerd op een kunstwerk.

Weten de juryleden wat een kunstwerk is? Dat kunst een vorm van schoonheid is die ontroert? Iets dat

door mensenhanden, creativiteit gecreëerd is?

En nu terug naar het verhaal. Zou er nog kunst in het boek voorkomen?

Lees het verhaal langzaam voor. Veel zinnen spelen zich in het hoofd, het denken, het kijken van

Kitoko af. Geef dat voldoende ruimte. Over wat je denkt kun je nadenken. Laat het voorlezen op een

rustig ritme gebeuren.

Bij het verhaal, na het voorlezen

Kitoko kijkt naar zijn mama. Gelijken ze op elkaar? Wat wordt er bedoeld met zijn tweede mama, niet

zijn eerste, niet de echte?

Vertel wat een adoptiemama is. Een adoptiemama is ook niet hetzelfde als een stiefmama.

Ben je wel familie van elkaar als je niet op elkaar lijkt?

Is een blank zusje voor een donkere broer een echt zusje?

Kitoko gaat op zoek naar zichzelf. Vandaar de titel. Helpen de schilderijen hierbij?

Kijk naar het favoriete schilderij van Kitoko. Het is alsof de jongen tegen hem, Kitoko de zwarte prins,

spreekt.

Wanneer Kitoko in slaapt valt, brengen de schilderijen hem terug naar het verleden.

Kitoko is moe van het wachten, moe van het piekeren, moe van heimwee. Kun je moe worden van

heimwee?

Kitoko droomt van vroeger. Van oorlog en brullende gezichten. Van angstige gezichten, de zwerftocht

en zijn zus die door soldaten meegenomen worden.

Is de angst van Kitoko te herkennen op de schilderijen? Zie je de donkere kleuren in de illustraties?

Wanneer Kitoko vlucht komt er meer kleur in de prenten. Hij droomt van warme dingen. Een deken.

Een huis zonder kogelgaten. Zijn zusje terugzien. En de wereld voelt weer veilig. De kleuren stralen

verlangen uit.

Kijk naar de illustratie met de bliksemflitsen. Zie de schuilplaats. En hoor hoe zus Ayosho zegt hoe ze

het wel redden. Zie de donkere en lichte kleuren. Angst en veiligheid samen in een prent.

Het onweer is over. En Kitoko is niet meer bang. Daar zijn zusjes voor, zegt Ayosho. Dat voelt als

voldoende als je het leest. En dan maakt het niet uit of je zusje blank of donker is. Als ze het maar een

zusje is.

En wanneer mama Kitoko wakker maakt, weet hij dat ook als hij de armpjes en beentjes voelt in

mama's buik. Ze zijn op zoek naar iets, naar iemand? Naar mij, denkt Kitoko.

Bij de illustraties.

Het verhaal wordt verteld aan de hand van heel wat kunstwerken. Waar zie je een kunstwerk op de

prenten? Vallen de verschillende stijlen op? Waar tekende de illustrator iets zelf en waar tekende hij

een kunstwerk na?

Aan de hand van dit boek kun je een heerlijke ontdekkingstocht houden tussen verschillende

kunststijlen. Kijk naar een afbeelding van de kunstwerken en vergelijk het met de versie van Kris

Nauwelaerts. Onderaan dit werkmodel vind je een aantal kleine afbeeldingen van de kunstwerken.

Zelf aan de slag

In ieder kind schuilt een kunstenaar. Aan de slag!

Laat de kinderen losse lijnen tekenen. Kris kras door elkaar. Kleur/schilder daarna vlakken in en merk

hoe Miro levend dichtbij is.

Miro

Monet

Dali

Enscher

KJV 2014-2015 (GROEP 1)

Piraten in de straat / Jonny Duddle

(door Frederic Vercaemst)

Auteursinfo

Jonny Duddle is een illustrator die woont in het noorden van Wales (V.K.). Hij

noemt zichzelf een conceptartiest. Bij het begin van zijn loopbaan was hij

vooral actief bij het ontwerpen van videogames. Om de eindjes aan elkaar te

knopen werkte hij als educatief medewerker op een piratenschip. Op dit schip

nam hij de kinderen mee op een echt piratenavontuur. Hier deed hij ook de

inspiratie op voor het boek: Het Piratenmaal (Uitgeverij De Fontein, 2012).

Jonny Duddle werkte ook mee aan de animatiefilm Piraten! (Alle

buitenbeentjes aan dek). Hij ontwierp voor deze film de verschillende piraten

die later in kleifiguren werden omgezet.

http://jonnyduddle.blogspot.be

Kort samengevat

In het kleine kuststadje Suf-Aan-Zee is het in de zomer steeds heel erg druk. In de winter is het er erg

saai en stil. Sanne woont in een straat waar het nog saaier is dan dat de naam van de stad laat

vermoeden. Op een dag komt een piratenfamilie in het huis naast haar wonen. De saaie dagen van

Sanne krijgen meer invulling als ze Sammie, een leeftijdsgenoot van de piratenfamilie, ontmoet. De

piratenfamilie is echter niet welkom in het saaie stadje. Er wordt veel geroddeld over de aparte

levensstijl van de nieuwe inwoners. De familie vertrekt echter wanneer hun schip weer vaarklaar is.

Maar dit doen ze niet zonder een verrassing na te laten.

Aan de slag

Voorbereiding

Vertel dat je een nieuwe lezer verwacht. Hij heet Sammie. Je hebt horen zeggen dat hij heel vaak

vecht. Hij draagt kleurrijke kleren en hij praat erg snel. Zijn papa en mama zijn ook wat vreemd en ze

zijn zelfs een beetje gevaarlijk. Zijn handen en haren wast hij nooit met zeep. Hij ruikt dus niet echt

lekker. Je laat vooral uitschijnen dat je de jongen zelf ook maar vies en ongewoon vindt.

Vraag daarna wie er graag naast hem wil zitten. Je wacht geduldig op een reactie. Laat negatieve

reacties en ook stilte toe. Spreek op voorhand met een collega af om een boodschap van Sammie over

te brengen. De boodschap zit in een fles:

Ahoi!

Ik ben Sammie en ik ben een piraat. Ik vaar met mijn familie op een echt piratenschip over zee. Ik heb

een klein zusje, ze heet Pien. Ik heb een hond die Bob heet.

Ik kwam normaal even bij jullie langs, maar het schip is hersteld en we varen terug uit.

Ik heb nog een kleine verrassing voor jullie achtergelaten. Ga met de schatkaart op zoek en je zal mijn

verhaal vinden.

Nog veel leesplezier!

Sammie

Verstop vooraf een doos of een kist met het boek in. Stop er eventueel ook wat snoepjes of

chocolademunten in. Maak een schatkaart waarop staat aangeduid waar de schat verstopt ligt. Ga met

de kinderen op zoek. Als je het boek gevonden hebt vraag je aan de lezers wat ze nu van Sammie

vinden. Wie zou er nu naast Sammie willen zitten? Maak duidelijk dan ‘anders zijn’ niet slecht is.

Lees daarna het verhaal voor.

Het boek

Wanneer de kaft nog rondom het boek zit haal je die eraf en bekijk samen met de lezers de

familiestamboom van de familie Vrijbuiter.Aan de andere kant staat de volledige familie nogmaals

afgebeeld.

Als de kaft niet meer om het boek zou zitten vind je hier een Engelstalige versie van de kaft:

Van links naar rechts vind je dan Sammie, Bob, Papa, Mama, Pien, Krauwtje en Opa.

Dit is de vertaling van de tekstballon die bij Sammie staat.

Hallo, wij zijn piraten.

Wij zeilen rond op zee.

Wij nemen alle schatten

Die we tegenkomen mee.

Wij hebben scherpe messen

en sturen post in flessen!

Het voorlezen van het boek lukt het best in kleinere groepen. De drukke tekeningen hebben tijd nodig

om te bekijken. Vestig de aandacht ook op de tekstballonnen. Laat de kinderen kijken, aanduiden en

verwoorden wat ze zien.

Thema

De inwoners van Suf-Aan-Zee hebben veel vooroordelen bij de nieuwe inwoners van hun stad:

…Ze horen niet in onze nette straat, ze moeten weg. Ze wassen nooit hun auto, en ze knippen nooit hun

heg!...

…Ze wassen nooit hun haren en de kleintjes hebben luizen. Ze eten vies, ze ruiken vies, ze moeten echt

verhuizen!...

Wat weten de lezers over piraten? Hebben alle piraten een ooglapje? Heeft elke piraat een houten been

en een papegaai? Telkens als de kinderen een weetje hebben over de piraten wordt dit opgezocht in het

prentenboek. Komen alle vooroordelen voor in het boek?

Hoe zouden de lezers reageren moesten er plots piraten als buren komen wonen in hun straat? Wat

zouden ze leuk vinden? Wat minder leuk?

Illustraties

De illustraties werden ook door Jonny Duddle gemaakt. In het volgende filmpje zie je hem aan het

werk: https://www.youtube.com/watch?v=bym-tUJKyl8

Bekijk samen met de lezers volgende tekening:

In de illustratie zie je het bushokje aan de linkerkant in de zomer en aan de rechterkant in de winter.

Laat de kinderen de verschillen verwoorden. Vestig ook de aandacht op de mooie samensmelting

tussen de twee seizoenen.

Ten slotte bekijk je ook nog extra de uitklapbare illustratie op het einde van het boek. De inwoners

graven de gepersonaliseerde schatten op. Wat zou er in de schat zitten? Vinden ze alle schatten?

Draai dan de pagina om en bekijk de schattenpracht.

Verzin wat de andere lezers als gouden schat zouden kunnen opgraven. Kennen de lezers elkaar niet

zo goed? Laat de lezers dan vertellen wat voor hen een mooie vergulde schat zou zijn.

Na het voorlezen

Flessenpost – memory

Druk de afbeeldingen op de volgende bladzijde af en knip ze uit. Rol deze op en stop ze in een flesje.

Speel op deze manier het memory spel.

Piraten cupcakes

Bak samen met de lezers cupcakes. Versier ze met crème au beurre en stop daarin een chocolademunt.

Piraten flessenmuziek

Verzamel verschillende glazen flessen. Vul deze met water. Zorg voor verschillende toonhoogtes. Je

kan met stokjes tikken op de flessen of op blazen. Laat de kinderen vooral experimenteren met de

verschillende geluiden.

Tekening

Op de volgende bladzijde vind je een schets van de illustratie die op de kaft te vinden is.

Je kan met een dikke stift de definitieve lijnen zetten.

Je kan de tekening ook inkleuren. In de vlag kan je je eigen naam stempelen of de titel van het boek

naschrijven.

Andere leestips

Het piratenmaal / Jonny Duddle (Uitgeverij De Fontein, 2012)

Aadje Piraatje / Marjet Huiberts (Gottmer, 2009)

Woeste Willem / Ingrid Schubert (Uitgeverij Lemniscaat, 1992)

Juryleden kunnen online op de KJV-boeken reageren. Ga naar www.kjv.be, klik op ‘Welke

boeken moet ik lezen’ en dan op de groep en het boek in kwestie.

KJV 2014-2015 (GROEP 1)

Rood, of Waarom pesten niet grappig is / Jan De Kinder

(door Ann Foulon)

Auteursinfo

Jan De Kinder (1964) studeerde eerst voor metser en tuinbouwer en daarna

toegepaste grafiek aan het Sint-Lucas instituut in Brussel en tekenen aan de

academie van Leuven. Hij woont in Tienen, samen met zijn vrouw Petra en hun

drie leesbeesten Anna, Marth en Emma.

De Kinder begon met het illustreren van kinderboeken in 1998, toen zijn oudste

dochter Anna haar eerste prentenboekjes ontdekte. Nu is hij beeldend

kunstenaar en fulltime werkzaam als zelfstandig illustrator voor kinderboeken

en kindertijdschriften. Hij illustreert vooral boeken van andere auteurs, maar in

2002 schreef hij zijn eerste eigen boek Mathilde (Clavis). Sindsdien werden zijn

boeken al vertaald in elf talen. Zo werd Rood, of waarom pesten niet grappig is

vertaald in het Engels, Portugees, Chinees, Koreaans, Spaans, Catalaans, Duits en Japans. In zijn

tekeningen en verhalen gaat Jan De Kinder op zoek naar directe vertelkracht, humor, sfeerschepping

en het weergeven van emoties. Daarnaast houdt hij van jongleren, eenwielers, circus Ronaldo, clowns,

improvisatie, schrijven en vertellen. Zijn lievelingskleur is rood, in alle mogelijke schakeringen. En

naast tekenen en schrijven staat Jan De Kinder soms ook op het podium.

Kort samengevat

Tuur is verlegen en bloost gemakkelijk. En dat is genoeg voor de anderen in de klas om met hem te

lachen en hem te pesten. Hoe meer ze hem pesten, hoe roder hij wordt. Maar ook stiller. Tot het uit de

hand loopt. Niemand durft Paul aan de juf verklikken. Maar dan steekt er één iemand dapper haar

vinger in de lucht en vertelt. Een voor een volgen de anderen en raakt het pesten opgelost.

Aan de slag

Thema

Pesten

Voor het voorlezen

Maak het boek eigen door de kaft te bestuderen. Wat valt er te zien? Naar wat verwijst de titel Rood?

Wie kijkt blij, bang, uitdagend?

Blader door het boek. Welke kleuren vallen op?

Kijk naar de tekst. Staan er veel zinnen? Zien de zinnen er lang uit?

Tijdens het voorlezen

Lees voor met aandacht voor de zinnen. Laat de leden proeven van de woordkeuze:

Het is iets van niets. Zo weinig dat het er bijna niet is.

We fluisteren de wangen van Tuur vol kleur. Fluisteren, heel zacht komt er kleur op.

Een vingerknip en het hoofd van Tuur is een vuurtoren. Wie zag al eens het knipperlicht op een

vuurtoren?

Paul heeft een tong zo scherp als een mens.

Hij heeft een vuist zo hard als een baksteen. Dat is wel heel hard.

Ik haal opgelucht adem. Ik leef nog. Je voelt haast de opluchting.

Hoor de tweestrijd in het meisje: Mijn mond is stil, maar mijn hand wil omhoog.

Illustraties

Let op de details in de illustraties. Ook de emoties van de kinderen zijn heel duidelijk in beeld

gebracht. In de grote illustraties voel je de agressie van het pesten.

Het kleurgebruik maakt een sterke indruk. Zandgeel, grijs, zwart en het kernkleur rood. Merk op hoe

het meisje een roodwit gestreepte trui draagt. Rood zorgt voor beweging in het verhaal. Als het meisje

wijst, kleuren de wangen van Tuur rood. Wanneer de school rood kleurt, wordt het pesten dreigend

voelbaar. Ook de angst van de kinderen in de klas wordt in het rood gezet.

Kijk naar de volgende illustraties:

De rode wang en dat ene rode blad op de eerste prent.

De dreigende grote wolf bij het kleine meisje, bang voor Paul.

De vinger die in de lucht gaat, fris in kleur tegenover de donkere achtergrond van de klasgenootjes die

bang zijn voor Paul.

Kijk hoe er meer licht in de illustraties komt wanneer de vingers een voor een omhoog gaan.

Zie hoe er fris, blij groen in het boek komt. Groen als overwinning. Zoals het lentegroen na een kale

winter komt. Paul lacht groen. Groen is ook een kleur.

Wie heeft op de laatste illustratie een rode wang? Waarom is het meisje verlegen? En Tuur? Vergelijk

zijn gezichtsuitdrukking met die op de kaft.

Over pesten

Dit boek zet aan om over pesten te praten.

Spreek met de jonge lezers over pesten en plagen. Past de titel Waarom pesten niet grappig is goed bij

het verhaal? Een klein spelletje, Het is iets van niets, als Ik wijs naar de wang van Tuur kan snel

uitgroeien tot pesten. Op het einde van het verhaal is duidelijk dat praten oplucht en ervoor kan zorgen

dat het pesten ophoudt.

Tijdens de Move tegen pesten maakte Ketnet een paar jaar terug een lied over pesten. Je kunt het hier

beluisteren: http://www.youtube.com/watch?v=phO3GxlcmEk

Afronding

Rood is de lievelingskleur van Jan De Kinder. In het verhaal schrijft hij Van tomaat tot paprika tot

kersenrood. Kan er iemand nog andere soorten rood bedenken?

Juryleden kunnen online op de KJV-boeken reageren. Ga naar www.kjv.be, klik op ‘Welke

boeken moet ik lezen’ en dan op de groep en het boek in kwestie.

KJV 2014-2015 (GROEP 1)

Schaap zoekt schoen / Eef Rombaut en Emma Thyssen (ill.)

(door Frederic Vercaemst)

Auteursinfo

Eef Rombaut werd op 7 maart 1975 geboren. Ze woont in Sint-Niklaas met

haar twee kinderen Ella en Olivia. Ze werkt als pedagogisch begeleider en is

bezieler van Sweetie Darling, een designer store voor kinderen.

Eef Rombaut houdt van boeken lezen, naar platen luisteren, in het gras liggen,

in de zee springen, vegetarisch eten, vrolijk lachen, genieten van mode en

design (oud & nieuw).

Emma Thyssen is sinds 2005 zelfstandig illustrator en freelance ontwerper

van huisstijlen, affiches, boeken en publicaties voor de culturele en

jeugdsector.

Ze werkt als illustratrice voor Canvas, Sanoma en Studio Brussel en geeft

vorm aan boeken voor onder meer Borgerhoff & Lamberigts, Standaard

Uitgeverij, Het Davidsfonds en Lannoo.

Eind 2011 kwam, in samenwerking met Eef Rombaut, haar eerste kinderboek

op de markt Hart gezocht, verloren, gevonden. In 2012 won ze met dit boek de prijs voor best

vormgegeven boeken in de categorie beste kinderboek. Ondertussen heeft hun tweede prentenboek

Schaap zoekt schoen reeds een Franse en Deense vertaling.

Dit vertelt Emma Thyssen over de samenwerking tussen haar en Eef Rombaut.

Eef heb ik leren kennen omdat ik ooit voor haar een illustratief logo maakte voor haar kinderwinkel.

Zo zijn we na een paar jaar ook kinderboeken gaan maken.

Hart verloren, gezocht, gevonden was ons eerste kinderboek en dat heeft de Plantin-Moretusprijs

2012 gewonnen.

Groot nieuws en eigenlijk vers van de pers, is dat we voor JBC, de kledingketen, een eigen lijn onder

onze eigen naam gaan maken.

Heel veel meer mogen we hier nog niet over kwijt maar wel dat onze verhaaltjes en tekeningen

binnenkort ook op onze eigen kledinglijn zullen staan en te koop is in alle JBC winkels zowel in

Vlaanderen als in Wallonië.

http://cargocollective.com/emmathyssen

Kort samengevat

Schaap maakt een wandeling en komt verschillende dieren tegen. Allemaal dragen ze schoenen en

vinden het vreemd dat Schaap geen schoenen heeft. Schaap wil aanvankelijk niks van schoenen weten.

Maar de dieren weten hem ervan te overtuigen dat schoenen heel nuttig kunnen zijn. Uiteindelijk wil

Schaap er toch en kan de zoektocht naar de ideale schoenen beginnen. De dieren helpen Schaap om

het ideale paar te vinden. De dieren hebben elk wel een schoen die ze aan Schaap willen geven.

Schaap is helemaal niet gelukkig met die verschillende schoenen. Uiteindelijk maakt Bever de ideale

schoenen: schoenen met springveren.

Aan de slag

Voor het voorlezen

Bekijk elkaars schoenen. Hoe zien ze eruit? Welke kleuren hebben ze? Zijn het schoenen om mee te

sporten of schoenen om mee stappen. Hoe sluiten ze? Voorzie eventueel ook specialere schoenen

zoals schoenen met hakken, voetbalschoenen met noppen, pantoffels…

Tijdens het voorlezen

Bij een eerste voorleesbeurt concentreer je je op de tekst die bovenaan het blad staat en de tekeningen.

Laat de tekeningen en de tekst, die vooral uit begroetingen bestaat, voor zich spreken. Na afloop laat je

de kinderen vertellen. Wat is er gebeurd in het verhaal. Waarover gaat het? Hebben de kinderen gezien

dat er onderaan ook nog tekst staat?

Vertel het verhaal opnieuw, nu met tekst erbij. Wat vinden de kinderen nu van het verhaal? Klopt het

met de versie die ze eerste bedacht hadden die bestond uit beperktere tekst?

Ontdekken de kinderen de handgeschreven tekst in de illustraties? In een kleine groep kunnen de

illustraties bekeken en de bijhorende handgeschreven tekst voorgelezen worden. Alhoewel deze tekst

meer voorzien is voor de volwassen voorlezer, bevat deze ook heel wat leuke elementen. Zo is het

favoriete drankje van Kip gin-tonic en draagt ze hoge hakken om haantjes te versieren.

Illustraties

Bij het bekijken van de illustraties vallen vooral de felle kleuren op waarmee de dieren en de kaft

werden gemaakt. In het boek worden de achtergronden met streepjeslijnen gemaakt. Ideaal om deze

techniek na te doen. Maak eerst een dier en gebruik daarvoor een beperkt aantal kleuren. Knip deze

dan uit. Op een andere blad maak je een achtergrond door enkel gebruik te maken van streepjeslijnen.

Op het einde kleef je het dier op de achtergrond. Eventueel kan je als begeleider ook tekst toevoegen

die de kinderen aan jou dicteren ter verduidelijking van wat ze hebben getekend.

Berg vol schoenen

Bij dit spel trekt iedereen zijn schoenen uit. De schoenen worden op een berg bij elkaar gelegd. Het

spel kan op verschillende manieren worden gespeeld:

- Een speler gaat op zoek naar zijn eigen schoenen in de berg vol schoenen. Dit kan hij zelfs

geblinddoekt doen.

- Een speler bezorgt al dan niet geblinddoekt de schoenen bij de juiste eigenaar.

- Op een afgesproken signaal gaat iedereen op zoek naar zijn eigen schoenen. Wie heeft als eerste zijn

eigen schoenen teruggevonden en aangetrokken?

Schoenenmuziek

Voorzie voldoende verschillende schoenen. Schoenen met een harde zool, schoenen met een hak…

Voorzie ook verschillende ondergronden zoals een stukje hout, een tapijtje, linoleum, bakje met

water…

Laat de kinderen experimenteren met de muziek die schoenen kunnen maken. Laat ze stappen en

muziek maken met de verschillende schoenen. Maak eventueel een partituur met daarop de

verschillende schoenen en ondergronden en in welke volgorde ze moeten spelen.

Schoenenpad / blote-voeten-pad

Maak een pad door bakjes na elkaar te plaatsen met verschillende ondergronden zoals zand,

houtschilfers, (warm – koud)water… Je kan er een uitdagend pad van maken. Laat de kinderen eerst

het pad volgen met de schoenen en daarna op blote voeten. Hoe voelen de verschillende ondergronden

aan? Wat was lastig om op blote voeten door te lopen? Voor welke ondergrond draag je beter

schoenen?

Schoen van strijkparels

Op onderstaande foto’s kan je mooie voorbeelden zien van zelfontworpen sleutelhangers in de vorm

van een sportschoenen.

Schoenen ontwerpen

Op onderstaande link kan je zelf online schoenen ontwerpen:

http://meisjes.leukespellen.be/schoenen-ontwerpen-spelletjes.html

Schaap zoekt…

Er staat een nieuw verhaal op stapel met Schaap in de hoofdrol. Naar wat zou hij dit keer op zoek zijn?

Laat de lezers fantaseren over wat er in dit tweede deel gaat gebeuren.

Andere leestips

De schoenen van Jacob / Agnès de Lestrade (Lannoo, 2010)

De schoenen van mama / Lucrèce L’Ecluse ( De Eenhoorn, 2005)

Hart gezocht, verloren, gevonden / Eef Rombaut & Emma Thyssen (Lannoo, 2011)

Juryleden kunnen online op de KJV-boeken reageren. Ga naar www.kjv.be, klik op ‘Welke

boeken moet ik lezen’ en dan op de groep en het boek in kwestie.

KJV 2014-2015 (GROEP 1)

Sint op komst! / Mattias De Leeuw

(door Miche Bekaert)

Auteursinfo

Mattias De Leeuw, geboren in 1989, tekent en leest van jongs af aan. Hij wou striptekenaar worden en verslond de verhalen van Roald Dahl, met tekeningen van Quentin Blake (deze zal later een grote invloed op zijn eigen werk hebben). Hij studeerde Illustratieve Vormgeving aan Sint Lucas Antwerpen. Als student kreeg hij al de Picturale van Ronse-prijs voor jong talent. In 2011 studeerde hij af met De steltenloper, een woordeloos prentenboek.

Mattias De Leeuw illustreert niet enkel kinderboeken, hij is ook een freelance illustrator voor magazines, kranten en uitgeverijen. Af en toe waagt hij zich aan opdrachten die verder gaan dan illustreren, zoals het decorontwerp voor Brooddoos, een theatervoorstelling van Dimitri Leue.

Voor zijn debuut De steltenloper kreeg Mattias De Leeuw in 2011 de Boekenpluim. Daarna ging het snel: hij illustreerde onder meer De zeepridder van Kristien In-’t-Ven (over een dappere én propere ridder die een draak moet verslaan), Dertien Rennende Hertjes van Edward Van de Vendel (een soort graphic novel voor kinderen, over hoe fantasie een broer en een zus dichter bij elkaar brengt) en Azizi en de kleine blauwe vogel van Laïla Koubaa (een prentenboek over de Arabische lente). Als auteur-illustrator maakte hij Sint op komst en Karel Eend is verliefd, genomineerd in groep 2.

Omdat hij zelf eigenlijk niet zo graag leest, maakt hij graag sequenties van verschillende illustraties bij een tekst en heeft hij een boon voor woordeloze prentenboeken. Hij speelt graag met kleine details en grapjes – zoals een parelhoen die graag parelkettingen draagt – en werkt met frisse kleuren. Hij bouwt graag zijverhalen in die zowel jong als oud aanspreken. Zijn illustraties komen heel spontaan tot stand, met verftoetsen, zwierige lijnen en kleine figuren op een groot blad. Retoucheren doet hij niet: het moet van de eerste keer raak zijn.

8 http://jeugdliteratuur.org 8 http://mattiasdeleeuw.wordpress.com

Kort samengevat Wanneer Waspiet de kleren van de Sint te drogen hangt op het dek, worden ze plots weggeblazen door de wind. Waspiet gaat erachteraan terwijl de andere Pieten op zoek gaan naar een nieuw plunje voor de Goedheilig man. Zal Waspiet de kleren op tijd terugvinden? En wat moet Sinterklaas ondertussen aantrekken? Aan de slag Thema Dit boek biedt de jonge lezertjes een korte inkijk achter de schermen van de stoomboot, een ideaal moment dus om een gesprekje te starten over de Sint: - Wat gebeurt er bij de kinderen thuis als Sinterklaas komt? - Wat hoort allemaal bij een sinterklaasfeest? - Hebben ze de Sint ooit al eens ontmoet? En Zwarte Piet? En hebben ze de stoomboot al gezien? - Weten ze hoe de kledij van Sinterklaas eruitziet? Voor het (voor)lezen Toon de kaft aan de lezers. Wie staat er allemaal op het dek van de stoomboot? Welk speciaal boek is de Sint aan het lezen en waarvoor dient het? Wat ziet Zwarte Piet door zijn verrekijker, denken jullie? Tijdens het voorlezen Dit boek bevat weinig tekst, de illustraties spreken dan ook voor zich. Laat de kinderen tijdens het voorlezen vooral zelf vertellen wat ze zien op de tekeningen, zo kunnen ze het verhaal volgen en begrijpen. Illustraties Met zijn zwierige pen weet Mattias De Leeuw vooral veel beweging in zijn illustraties te scheppen. Daardoor gebeurt er op één bladzijde soms meer dan je denkt. Let dus op de details: - Welke dierenknuffels zitten er op de stoomboot? - Waarom denken jullie dat de Keukenpieten met tomaten smijten? - Welke andere kleren maken de Pieten voor Sinterklaas? Is hij blij met zijn nieuwe kledij? Waarom (niet)? - De zinnen op de spandoeken die in de stad hangen, vormen samen een liedje. Kennen de lezers dit liedje? Laat Zie ginds komt de stoomboot desnoods afspelen. - Een ijsbeer heeft Sinterklaas' mijter op zijn kop. Zitten we nu plots op de Noordpool? Wellicht niet, want er zijn nog andere dieren te zien. Welke? En waar zouden die dieren zijn? - Op de tekeningen in de stad is het telkens zoeken naar de kledij van de Sint. Laat de juryleden vooral zelf zoeken! - Op de laatste tekening is het dan zo ver: de Sint komt aan! Maar is het wel Sinterklaas die de kinderen staat te begroeten? Wat vinden de jonge lezers van de tekeningen? Mooi? Te druk? Spelletjes Je kan verschillende spelletje doen met (verkleed)kleren: - Wie trekt als eerste een broek en een hemd aan (uit een stapel verkleedkleren)? - Wie wil zich verkleden als Zwarte Piet?

Je kan een tekening zoeken van Sinterklaas en/of Zwarte Piet om in te kleuren. Zijn er kinderen die hen eens in een ander kleurtje durven steken? Je vult een stoffen zak (de zak van Zwarte Piet) met allerlei bekende voorwerpen. Elk kind mag raden wat er in de zak zit door te voelen en zonder kijken. Je kan kaartjes maken met allerlei voorwerpen en/of kledingstukken. De kinderen leggen dan de prentjes die bij de Sint en Zwarte Piet horen apart van de prentjes die niet bij hen horen. Je kan een grote lege zak tekenen op een blad. De kinderen kunnen prentjes uit reclameblaadjes knippen en op de tekening plakken.

Je kan samen met de kinderen één grote brief of een leuk gedichtje schrijven aan sinterklaas. Kennen de kinderen www.sinterklaasenpiet.be? Het is een leuke site met receptjes, spelletjes en muziek. Bespreking In zijn herkenbare stijl tekent De Leeuw met speelse en luchtige lijntjes beweeglijke figuren vol zwier. De nonchalante en bonte inkleuringen geven zijn prenten een vrolijke indruk en de kleurrijke toevoegingen met vetkrijt maken het geheel af. Soms focust hij op één actie, andere keren creëert hij grote prenten boordevol details. Je raakt er niet op uitgekeken en ontdekt telkens weer nieuwe zaken die je doen glimlachen. De zoektocht naar de kleren en de attributen van de Sint beleef je als kijker intensief mee. Het geheel is ontwapenend en tegelijkertijd ontroerend en kwetsbaar. Ook de lay-out en de composities zijn doordacht en speels. Zoals de tekst die met zwart vetkrijt en in speelse letters nonchalant tussen de prenten is geschikt. Het geheel oogt bijzonder fraai, aantrekkelijk en schijnbaar eenvoudig. De tekst is sober en beperkt. Hij stuwt het verhaal voort en verduidelijkt lichtjes sommige overgangen. Maar meestal vertellen de prenten op zich het verhaal. Het geheel had zonder gekund, want de prenten zijn zo virtuoos dat zij geen tekst behoeven. Maar hij stoort ook niet. Er bestaan reeds vele prentenboeken over Sinterklaas, het ene al origineler of speelser dan het andere, maar dit boek behoeft er een welverdiende plaats middenin. Vandaar een terechte aanrader! Eric Vanthillo, november 2013 8 http://www.pluizuit.be/131030/9789401409278.htm Extra Kijk ook eens op www.lannoo.be/sintopkomst.

Juryleden kunnen online op de KJV-boeken reageren. Ga naar www.kjv.be, klik op ‘Welke boeken moet ik lezen’ en dan op de groep en het boek in kwestie.

KJV 2014-2015 (GROEP 1)

Vasco het voetbalvarkentje / Edward van de Vendel en Alain Verster (ill.)

(door Ann Foulon)

Auteursinfo

Edward van de Vendel is geboren in Leerdam, Nederland, en groeide op in de Betuwe. Hij studeerde

aan de pedagogische academie waarna hij leerkracht werd en daarna directeur van een nieuwe

basisschool die hij zelf had opgericht. Langzaam maar zeker werd de liefde voor het lesgeven

verdrongen door de liefde voor het schrijven. Sinds 2001 is hij een veelzijdige fulltime schrijver. Hij

schrijft gedichten voor kinderen en jongeren, stripgedichten, informatieve boeken, prentenboeken,

boeken voor eerste lezers, kinderboeken en jeugdromans, en stelde een aantal poëziebundels samen.

Van de Vendel vertaalt en bewerkt ook buitenlandse titels. Zijn doelpubliek omvatten net zo goed

veellezers als aarzelende lezers. De boeken van Edward van de Vendel zijn vaak bekroond en vertaald.

Over zijn eerste schrijfsels zei Edward van de Vendel ooit: “Thuis had ik een zwarte typemachine. Hij

stond op een bureautje op de overloop. De overloop bevond zich tussen twee trappen, halverwege

hoog en laag, halverwege boven en beneden. Daar zat ik graag. Ik typte lijstjes. Voetbalclubs. Wilde

dieren. Verre landen. Beroemde mensen.”

Alain Verster is geboren in 1984 in Brasschaat en woont er nog steeds met veel plezier. Hij studeerde

grafisch ontwerp en illustratie aan de KASK in Gent, waar hij les kreeg van illustrator Carll Cneut.

Voor zijn illustraties gebruikt Alain Verster vaak oude foto’s die hij verwerkt met acryl, olieverf,

borstel en potlood. Vanwege zijn gevoelige prenten en fotografisch beeldmateriaal stralen zijn

illustraties nostalgie uit. Alain Verster werkt deeltijds in een lifestyle-store voor kinderen en daarnaast

illustreert hij kinderboeken.

Kort samengevat

Op zijn verjaardag krijgt Matteo twee geweldige cadeaus: een voetbal en het varkentje Vasco. Al snel

worden ze de beste vrienden en doen ze alles samen. Alleen het samen voetballen wil niet zo best

lukken. Vasco doet erg zijn best om Matteo niet teleur te stellen. En Matteo doet dan weer hard zijn

best zijn ontgoocheling niet te laten blijken aan Vasco. Als echte vrienden lossen ze dit samen op en

ze gaan ze op zoek naar voetbaltegenstanders. En gaan ze beiden juichen op het veld.

Aan de slag

Thema

Vriendschap met dieren.

Voorafgaand

Bekijk de kaft. Tel de voetbalschoenen. Vier voor vier poten: zou Vasco echt voetballen? Als je kijkt

naar de voetbalprentjes en de jongen, lijkt het of de illustrator hier een echte foto heeft gebruikt en

daarbovenop kleurde. Vinden de jonge lezers dit mooi?

Blader verder. Merk op dat er niets op de schutbladen getekend is. Geef de juryleden mee dat de

schutbladen een aanzet zijn naar het verhaal, ze wekken nieuwsgierigheid. Soms staat er iets, maar

soms ook niet en is het gewoon een kleurblad dat past bij de kleur van de illustraties verder in het

boek.

Neem het titelblad. Kijk naar de voetbalschoenen en wijs als detail de naamlabels aan. Zou Vasco dan

echt wel een voetballer zijn?

En nu voorlezen

Laat het poëtische ritme van de tekst horen. Horen de jonge lezers hoe zuinig de tekst klinkt? Er

geworden geen moeilijke zinnen gebruikt en toch klinken ze mooi. Zoals bijvoorbeeld: Ze aten samen.

Ze snurkten samen. Ze keken naar de televisie. De schrijver vertelt niet dat ze goede vrienden zijn. Hij

laat het voelen, samen slapen doe je alleen met vrienden.

Gevoel in het boek

Er zit in de tekst heel wat humor en emotie. Je voelt de blijheid bij: Het was de mooiste dag van zijn

leven. De ontgoocheling en het zuchten bij Vasco zijn merkbaar wanneer voetballen niet lukt: Het

lukte niet zo goed. De mildheid bij Matteo tegenover zijn vriend wordt ook zichtbaar: Jij begrijpt niet

hoe het moet en dat is echt niet erg, Vasco. Het verlangen bij Vasco voel je als de schrijver schrijft:

Maar de modder zag er zo lekker uit. En zo koel. Hoor de humor bij: En de kippen wisten het verschil

niet tussen een bal en een ei. Of bij: Je kunt uitglijden. En je hemd kan uit je broek glippen. Edward

van de Vendel schrijft het zo, dat je bijna voelt hoe lelijk dat is, op het voetbalveld staan met een hemd

uit je broek. Ook vriendschap is duidelijk aanwezig in de zinnen: En als Matteo juichte, dan juichte

Vasco ook. Dat doe je voor je beste vriend, meejuichen, ook als je het zelf niet zo leuk hebt. Dit boek

kan gemakkelijk aanzetten dat een gesprekje over vriendschap. Je kunt de jonge lezers ook nog wat

verder laten fantaseren. Stel dat Vasco wel een voetballer was. Kan er een dierenelftal bestaan? Welk

dier zou goed zijn om de keeper te zijn?

Illustraties

Wijs op de typische stijl van Alain Verster.

Zie de oude, vergeelde foto’s. Voel de sfeer van vroeger door onder andere het sobere kleurgebruik.

Men noemt deze illustraties nostalgisch. Dit wil zeggen dat het doet terugdenken aan vroeger en je

daar een warm gevoel bij krijgt. Spreken de ouders of grootouders van de lezers soms eens over hun

kindertijd? Zouden ze dan ook willen terugkeren?

Let op de vele details in de illustraties.

Kijk hoe de voetbalprenten (de befaamde Panini stickers) overal op de illustraties liggen

rondgestrooid. Zie het voetbalveld op de voordeur. Matteo is echt wel een voetbalfan. En de zwarte

zwaan speelt scheidsrechter. Let ook op de rugnummers die telkens anders geïllustreerd worden. Op

de tweede illustratie zie je een tekening van een varkenskop op Matteo’s stoel. Matteo houdt duidelijk

van varkens.

Alain Verster gebruikt een techniek die grote mensen doet denken aan vroeger. Toen leerde je hoe je

met foto’s uit tijdschriften en met thinner foto-afdrukken kon maken. Doe het nog eens samen met de

jonge juryleden. Je hebt enkel een fles thinner, wat doekjes en natuurlijk tijdschriften nodig. Stuur het

resultaat naar het KJV-prikbord. Of maak er een mooi briefpapier van en schrijf een brief naar je beste

vriend.

Juryleden kunnen online op de KJV-boeken reageren. Ga naar www.kjv.be, klik op ‘Welke

boeken moet ik lezen’ en dan op de groep en het boek in kwestie.