Kerkuilen 2011

8
Kerkuilenseizoen 2011 : terug een recordjaar ! Na twee redelijke kerkuilenjaren hebben we terug een recordjaar. Niet zoals in 2007 toen de helft van de broedparen twee keer in één seizoen tot broeden kwamen. Maar ook niet zoals in 2OO8 toen al die jongen uit 2007 zorgden voor een uitbreiding van onze regionale populatie. Nee, het succes in 2O11 kwam enigszins onverwachts na toch een strenge winter in de maanden december 2010 januari 2011. Broedpopulatie stijgt opnieuw sterk na twee jaar stabiliteit De kerkuilen zorgden voor nieuwe recordlijsten in 2011 met 37 broedgevallen in de regio IJzer en Polder (2 meer dan in 2007 en 3 meer dan in 2008), waarvan één tweede broedsel. In de Westkustpolders (De Panne-Koksijde-Nieuwpoort) bleef de populatie nog aan de mager kaart. De ravage van vorig jaar, na de eerste strenge winter, was nog niet hersteld. Op andere plaatsen kon de populatie bijna overal worden behouden. Slechts in 20 % van de broedgevallen 2010 was er uitval. 80 % van de populatie kon dus worden behouden ondanks de strenge winter. Vooral in de gemeenten Lo- Reninge (+3) en Houthulst (+4) werd winst geboekt. Het nestgemiddelde lag met 3,35 pulli per nest lichtjes hoger dan het jaar voordien. Het bezettingspercentage van de nestkasten lag 4 % hoger en steeg tot 22 %. Iets meer dan één op vijf kerkuilennestkasten is dus door onze kerkuilen in gebruik. Meestal als broedplaats maar soms ook gewoon als roestplaats. Dit percentage moet in de toekomst verder de hoogte in door een kritische kijk op de manier waarop de nestkast is geplaatst. Nestgemiddelde stuk boven het langjarig nestgemiddelde weliswaar zonder veel grote nesten Het langjarig nestgemiddelde bedraagt 3 pulli per nest. Wanneer het gemiddelde hierboven uitsteekt, hebben we te maken met een goed kerkuilenseizoen met voldoende muizen. Met gemiddeld 3,35 pulli per nest doen we het terug iets beter dan het jaar voordien (3,32 pulli) maar toch een stuk beter dan het provinciaal gemiddelde van 3,13. Nesten van zes of zeven pulli per nest, zoals het jaar voordien, hadden we niet. Slechts twee nesten van vijf pulli, daarnaast nog 13 nesten van vier jongen en 12 broedsels met drie pulli. Kleine nestjes hadden we ook : twee koppels hadden twee jongen kerkuilen op het nest en twee hadden slechts één pullus groot te brengen, waaronder een laat broedsel dat pas op 9 november 2011 in Oostduinkerke werd geringd ! Een recordaantal jongen vlogen uit dit jaar. We overschreden voor het eerst de kaap van 100 geringde jongen. Dit cijfer behaalden we natuurlijk door het recordaantal broedgevallen maar ook door de bijna afwezigheid van zogenaamde vastgestelde broedgevallen : locaties waar kerkuilen broeden maar waar je de jongen niet exact kunt tellen. Stijgende bezetting van de nestkasten Naast de 37 plaatsen waar we een broedend koppeltje kerkuilen hadden, vonden we op 11 locaties (nestkasten) recente aanwezigheden van kerkuilen. Dit uitte zich in de aanwezigheid van één of twee oudervogels of de aanwezigheid van verse braakballen. Als we deze twee bezettingen samentellen dan bekomen we een bezettingspercentage van 22 % of een stijging van vier procent tegenover vorig jaar. In ons sterkste jaar 2008 was het bezettingspercentage 25 %. Op een viertal plaatsen werden er sporen van steenmarters gevonden, één locatie was ingenomen door een steenuil (Ramskapelle), in Adinkerke nam een torenvalk de nestkast in bezit. Slecht één gekend paartje broedde niet in een nestkast. Het koppel broedde, zoals de jaren voorheen, in een verluchtingskoker van een verlaten fabriekspand te Esen. Op een achttal plaatsen was een adulte vogel in de nestkast, in de helft van de gevallen waren dat geen vogels van gekende broedparen. Deze niet gekende broedgevallen situeren zich vaak in een schouw of een oversteek van een verlaten woning/boerderij. Deze broedlocaties zijn meestal niet duurzaam. Na het opheffen van de leegstand komen deze gebouwen terug in beheer en worden de kerkuilen verdreven door het hergebruik van de schouw of door restauratiewerken (oversteek). Indien geen maatregelen worden genomen (nestkast) dan moet de kerkuil meestal verkassen. Onze kerkuil is een schuuruil Bijna de volledige gekende populatie (95%) komt tot broeden op boerderijen. Slechts twee paartjes verkozen een fabriekspand als broedlocatie (Kortemark en Esen). Onze aandacht ligt natuurlijk op boerderijen, waar we in (half)open schuren ideale plaatsen vinden om onze nestkasten hoog in de nok te plaatsen, opmerkelijk is dit percentage dus niet, eerder logisch.

description

kerkuilen 2011

Transcript of Kerkuilen 2011

Page 1: Kerkuilen 2011

Kerkuilenseizoen 2011 : terug een recordjaar !

Na twee redelijke kerkuilenjaren hebben we terug een recordjaar. Niet zoals in 2007 toen de helft van de broedparen twee keer in één seizoen tot broeden kwamen. Maar ook niet zoals in 2OO8 toen al die jongen uit 2007 zorgden voor een uitbreiding van onze regionale populatie. Nee, het succes in 2O11 kwam enigszins onverwachts na toch een strenge winter in de maanden december 2010 – januari 2011. Broedpopulatie stijgt opnieuw sterk na twee jaar stabiliteit

De kerkuilen zorgden voor nieuwe recordlijsten in 2011 met 37 broedgevallen in de regio IJzer en Polder (2 meer dan in 2007 en 3 meer dan in 2008), waarvan één tweede broedsel. In de Westkustpolders (De Panne-Koksijde-Nieuwpoort) bleef de populatie nog aan de mager kaart. De ravage van vorig jaar, na de eerste strenge winter, was nog niet hersteld. Op andere plaatsen kon de populatie bijna overal worden behouden. Slechts in 20 % van de broedgevallen 2010 was er uitval. 80 % van de populatie kon dus worden behouden ondanks de strenge winter. Vooral in de gemeenten Lo-Reninge (+3) en Houthulst (+4) werd winst geboekt. Het nestgemiddelde lag met 3,35 pulli per nest lichtjes hoger dan het jaar voordien. Het bezettingspercentage van de nestkasten lag 4 % hoger en steeg tot 22 %. Iets meer dan één op vijf kerkuilennestkasten is dus door onze kerkuilen in gebruik. Meestal als broedplaats maar soms ook gewoon als roestplaats. Dit percentage moet in de toekomst verder de hoogte in door een kritische kijk op de manier waarop de nestkast is geplaatst. Nestgemiddelde stuk boven het langjarig nestgemiddelde weliswaar zonder veel grote nesten

Het langjarig nestgemiddelde bedraagt 3 pulli per nest. Wanneer het gemiddelde hierboven uitsteekt, hebben we te maken met een goed kerkuilenseizoen met voldoende muizen. Met gemiddeld 3,35 pulli per nest doen we het terug iets beter dan het jaar voordien (3,32 pulli) maar toch een stuk beter dan het provinciaal gemiddelde van 3,13. Nesten van zes of zeven pulli per nest, zoals het jaar voordien, hadden we niet. Slechts twee nesten van vijf pulli, daarnaast nog 13 nesten van vier jongen en 12 broedsels met drie pulli. Kleine nestjes hadden we ook : twee koppels hadden twee jongen kerkuilen op het nest en twee hadden slechts één pullus groot te brengen, waaronder een laat broedsel dat pas op 9 november 2011 in Oostduinkerke werd geringd !

Een recordaantal jongen vlogen uit dit jaar. We overschreden voor het eerst de kaap van 100 geringde jongen. Dit cijfer behaalden we natuurlijk door het recordaantal broedgevallen maar ook door de bijna afwezigheid van zogenaamde vastgestelde broedgevallen : locaties waar kerkuilen broeden maar waar je de jongen niet exact kunt tellen. Stijgende bezetting van de nestkasten

Naast de 37 plaatsen waar we een broedend koppeltje kerkuilen hadden, vonden we op 11 locaties (nestkasten) recente aanwezigheden van kerkuilen. Dit uitte zich in de aanwezigheid van één of twee oudervogels of de aanwezigheid van verse braakballen. Als we deze twee bezettingen samentellen dan bekomen we een bezettingspercentage van 22 % of een stijging van vier procent tegenover vorig jaar. In ons sterkste jaar 2008 was het bezettingspercentage 25 %. Op een viertal plaatsen werden er sporen van steenmarters gevonden, één locatie was ingenomen door een steenuil (Ramskapelle), in Adinkerke nam een torenvalk de nestkast in bezit. Slecht één gekend paartje broedde niet in een nestkast. Het koppel broedde, zoals de jaren voorheen, in een verluchtingskoker van een verlaten fabriekspand te Esen. Op een achttal plaatsen was een adulte vogel in de nestkast, in de helft van de gevallen waren dat geen vogels van gekende broedparen. Deze niet gekende broedgevallen situeren zich vaak in een schouw of een oversteek van een verlaten woning/boerderij. Deze broedlocaties zijn meestal niet duurzaam. Na het opheffen van de leegstand komen deze gebouwen terug in beheer en worden de kerkuilen verdreven door het hergebruik van de schouw of door restauratiewerken (oversteek). Indien geen maatregelen worden genomen (nestkast) dan moet de kerkuil meestal verkassen. Onze kerkuil is een schuuruil

Bijna de volledige gekende populatie (95%) komt tot broeden op boerderijen. Slechts twee paartjes verkozen een fabriekspand als broedlocatie (Kortemark en Esen). Onze aandacht ligt natuurlijk op boerderijen, waar we in (half)open schuren ideale plaatsen vinden om onze nestkasten hoog in de nok te plaatsen, opmerkelijk is dit percentage dus niet, eerder logisch.

Page 2: Kerkuilen 2011

Geen enkele kerkuil kwam tot broeden in een kerk. De concurrentie van de kauwen is bijna overal te groot om enige kans van slagen te hebben met nestkasten in kerken. Diksmuide blijft dé kerkuilengemeente in de regio IJzer en Polder

Net zoals vorig jaar is Diksmuide de gemeente met de meeste kerkuilenkoppels Dit hoeft niemand te verbazen. Diksmuide is de grootste gemeente qua oppervlakte en heeft verschillende gradaties in z’n gemeente gaande van (grotendeels) polder naar zandleemstreek tot zelfs zandstreek. Met negen broedgevallen, doet ze iets beter dan Alveringem met zeven, gevolgd door Houthulst en Veurne (zes) en Lo-Reninge (vier). Daarna volgen de ‘twee-kerkuilengemeente’ Koksijde. Tenslotte de drie gemeenten met slechts één kerkuilenkoppel : Nieuwpoort, Langemark-Poelkapelle en Kortemark. De verdeling tussen de gemeenten vindt u verder ook terug in de vorm van een taartdiagram. Diksmuide

De negen broedgevallen in Diksmuide zijn een evenaring van het record voor een gemeente (in 2008 deed Alveringem het evengoed). De uitstekende resultaten boekten we dankzij het verder zetten van de broedgevallen van vorig jaar. Op één locatie (Beerst) hadden we een nieuwe locatie dankzij een nieuwe nestkast. Helaas mislukte het broedsel. Het eerste nest in Diksmuide werd geringd op 21 juni te Vladslo. Drie jongen werden geringd, één jong lag helaas dood in het nest. De locatie te Kaaskerke met de zeven jongen bevestigde dit jaar met vier pulli (zie foto). Daarnaast ringden we nog mooie nesten in Kaaskerke (3 pulli + 4 pulli) (waar het koppel nu niet meer in de schouw broedt maar in de nestkast), Nieuwkapelle (3 pulli), Esen (4 pulli) en Sint-Jacobskapelle (4 pulli). Op deze laatste locatie werd een adult gecontroleerd die als pullus werd geringd te Kruiskerke op 10 juni 2010. Alveringem

Weliswaar is Alveringem voor het tweede jaar op rij z’n koppositie kwijt aan Diksmuide, toch telde de gemeente nog zeven broedgevallen, twee meer dan het jaar voordien. Twee koppels broedden terug succesvol op boerderijen in Beveren aan de IJzer met respectievelijk één en drie pulli. Helaas hadden we ook één mislukt (nieuw) broedsel in deze gemeente. In de naburige deelgemeente Leisele was het iets minder : hier slechts één nest met drie jongen in de nestkast.

In Fortem hadden we ons eerste nest met vijf pulli van het seizoen. Ook vorig jaar slaagde dit koppel erin om vijf jonge kerkuilen groot te brengen. Helaas werd één jong uit dit nest verkeersslachtoffer. Op 19 oktober 2011 vond Luc Becue een aangereden exemplaar op z’n perceelsrand langs de Brugsesteenweg te Veurne. De ochtend na de ontdekking was de kerkuil reeds overleden. Na een tussenperiode van twee jaar konden de bewoners van een locatie te Alveringem terug een koppel kerkuilen begroeten met drie pulli. Tenslotte hadden onze aanpassingswerken in een schuur te Hoogstade direct positieve gevolgen. De jaren voordien werd ten hoogste een adulte vogel aangetroffen in de kast, nu hadden vijf eieren maar helaas maar twee uitvliegende jongen. Houthulst

In januari 2011 werden een viertal nieuwe nestkasten gezet, stuk voor stuk op mooie locaties. Ideaal om een nieuw koppeltje kerkuilen aan te trekken. Het resultaat bleef niet uit. Op alle vier de locaties werden broedende kerkuilen vastgesteld, weliswaar met één mislukt broedsel. Voor de rest telkens mooie nesten : vier nesten met vier pulli en één nest met drie pulli. Vooral de gemeente Merkem boerde goed met 4 broedgevallen, Jonkershove en Houthulst telden elk één broedkoppel. Jammer genoeg verloren we één kerkuilenlocatie in Jonkershove. Op een nieuwe locatie in

Page 3: Kerkuilen 2011

Jonkershove slaagden we erin om het vrouwtje te controleren bij de jongen. Het was een kerkuil geringd op 1,5 km afstand als jong in juni 2010. In totaal behaalden we zes broedgevallen naast een locatie waar een volwassen vogel werd vastgesteld en dit op amper 10 nestkasten ! Een recordbezetting ! Veurne

Ook in Veurne werd in 2011 een record aantal broedgevallen opgetekend. Het zesde broedgeval danken we aan een tweede broedsel.

Begin juni werd te Houtem een vrouwtje gecontroleerd samen met vier jongen. Deze kerkuil was vorig jaar als broedvogel geringd op 1,5 km van de huidige locatie. Dit vrouwtje bleef echter niet stilzitten. Op 10 september 2011 werd ze nogmaals broedend gecontroleerd maar nu in Beauvoorde (Zwaantje) waar ze drie jongen aan het groot brengen was. Wellicht had ze een nieuwe partner ontdekt en nieuwe muizenterreinen aangeboord. Gelukkig bleven ook de andere locaties overeind : zowel in De Moeren als in

Houtem werd nesten met vier jongen geringd. Aan de oostelijke zijde van Veurne mochten we ons gelukkig prijzen met een mooi nest van vijf pulli en helaas een mislukt broedsel te Avekapelle.

Lo-Reninge

Na jaren van stilstand herbloeide de Lo-Reningse kerkuilenpopulatie in 2011. Merkwaardig genoeg viel ons traditioneel koppel in Lo weg maar dit werd ruimschoots gecompenseerd door nieuwe bezettingen in Noordschote, Pollinkhove en Reninge (2), in totaal dus vier broedgevallen. In Reninge troffen we de twee adulte vogels aan in de nestkast, het mannetje werd geringd als pulli op 1 juli 2010 te Merkem. Die was blijkbaar in de IJzervallei blijven hangen. Nieuwpoort

Na de dikke nul vorig jaar waren we terug hoopvol gestemd. Nieuwe bezettingen konden niet uitblijven in de mooie polders van Ramskapelle en omstreken. Het bleef bij één nieuwe stek in Ramskapelle met vier pulli en één nestkast met één pulli.

De Panne

Het traditioneel koppel in Adinkerke verloren we in 2011, vermoedelijk door de harde winter. Op beide locaties (we hebben twee nestkasten op amper 400 m afstand van elkaar) troffen we enkel maar oude braakballen aan. Spijtig genoeg werd dit niet gecompenseerd door een nieuwe koppeltje. Enkel in de Adinkerkse Moeren werd een adulte vogel tussen de isolatie van een aardappelloods aangetroffen. De nestkasten in het aanpalende gebouw liet hij links liggen. Op een andere locatie in dit gebied troffen we een nest torenvalken aan, alsook sporen van een steenmarter en … een nest kattenjongen.

Anno december 2011 hebben we terug hoop : op de traditionele locatie in Adinkerke werden terug kerkuilen waargenomen maar ook op een nieuwe locatie (waar we begin 2011 de nestkast beter oriënteerden in de schuur) werden urinesporen en een verse braakbal aangetroffen.

Koksijde

De voorjaarscontrole van de nestbakken op het grondgebied van Koksijde en Oostduinkerke leverde geen kerkuilenjongen op. Op twee locaties zaten één of twee volwassen vogels op het nest. De andere zeven nestkasten waren bezet door duiven, kauwen of waren gewoon leeg. De twee bezette nesten gaven hoop voor de zomer of het najaar.

In een eerste nestkast, in de buurt van Koksijde, vonden we half september onder beide oudervogels twee gezonde jongen. Beide uilskuikens werden gewogen, gemeten en geringd. Door het

Page 4: Kerkuilen 2011

meten van de zevende handpen kunnen we de leeftijd bij benadering bepalen op 28 dagen voor de jongste en 33 dagen voor de oudste.

Ook de twee adulte vogels werden gecontroleerd. We stelden vast dat beide vogels reeds geringd waren. Het vrouwtje werd door onze ringer Ludo Leper in 2007 te Leke bij Diksmuide geringd als jong. Het mannetje was een flink stuk jonger. Hij werd vorig jaar als jong geringd in een nestkast te Leisele. Door het bijhouden van de ringgegevens kunnen heel wat interessante gegevens verzameld worden zoals uit bovenstaande waarnemingen blijkt.

De nestkast in Oostduinkerke is moeilijker te controleren. Door de hoogte waarop het nest zich bevindt, is het niet evident om de kast te controleren. Voor alle zekerheid werd de bak eerst ‘op het gehoor’ gecontroleerd. Bij nestkasten met jongen kan je met wat geluk en geduld hongerige blazende jongen horen. Aangezien dat begin november het geval was, belden we de groendienst van Koksijde. De hoogtewerker van deze dienst zorgt er telkens voor dat we onze controles veilig kunnen laten verlopen. Daarom bij deze, een woord van dank aan het gemeentebestuur en de groendienst.

Hoog in het gebinte van de schuur vonden we één adulte vogel en één jong. Beide vogels werden onderzocht, geringd en uitvoerig gefotografeerd. Binnen de werking van onze natuurwerkgroep was dit het 100

ste kerkuilenjong van het jaar 2011. Een boerenjaar, een nieuw record voor onze 15-jaar

durende werking in de Westhoek. (tekst Frank Laleman) Kortemark

Dankzij de werkgroep uit Torhout (Dirk Werbrouck en Wim Rommel) werd een nest met vier pulli geringd (Jef Van Hoe) in een fabriek te Kortemark. Dankwoordje

Een woordje van dank aan alle kerkuilenmedewerkers voor het plaatsen van nieuwe nestkasten, het verhangen van bestaande kasten en vooral het controleren van de vele nestkasten in de regio. Tenslotte ook een dankwoord aan onze groepsringer Ludo Leper en z’n assistente Marleen Swaels. Gecontroleerde broedgevallen: 31

Veurne : 5 De Moeren (4 pulli) Houtem (4 pulli) Houtem (4 pulli) Veurne (5 pulli) Beauvoorde (3 pulli) (tweede broedsel !)

Alveringem : 6 Leisele (3 pulli) Beveren a/IJzer (1 pulli) Beveren a/IJzer (3 pulli) Hoogstade (2 pulli) Alveringem (5 pulli)

Lo-Reninge : 4 Reninge (3 pulli) Reninge (3 pulli) Lo (3 pulli) Noordschote (3 pulli)

Diksmuide : 7 Esen (4 pulli) Kaaskerke (3 pulli) Kaaskerke (4 pulli) Nieuwkapelle (3 pulli) St.-Jacobskapelle (4 pulli) Vladslo (3 pulli) Oostkerke (4 pulli)

Houthulst : 5 Houthulst (3 pulli) Merkem (4 pulli) Merkem (4 pulli)

Page 5: Kerkuilen 2011

Merkem (3 puli) Jonkershove (3 pulli)

Nieuwpoort : 1 Ramskapelle (4 pulli)

De Panne : 0

Koksijde : 2 Koksijde (2 pulli) Oostduinkerke (1 pulli)

Kortemark : 1 Kortemark (4 pulli)

Vastgestelde broedgevallen : 1

Esen

Mislukte broedgevallen : 4

Avekapelle

Beveren a/IJzer

Beerst

Houthulst

Totaal aantal broedgevallen : 36 broedgevallen Aard broedgevallen

Schuur boerderij (nestkast) 35 (35) 95 % (95 %) Fabriek (nestkast) 2 (1)

Reproductie

Pulli/nest 1 2 3 4 5 6 7 Aantal nesten 2 2 12 13 2 0 0

Totaal pulli 104 pulli (63)*

Gemiddelde 3,35 pulli (3,32)*

Controleplaatsen Broedgeval 36 17 % Aanwezig/verse sporen 11 5 % Holenduiven / kauwen e.a . 29 13 % Steenmarter 4 2 % Steenuilen 1 0 % Torenvalken 1 0 % Niks 102 47 % Geen controle 14 6 %

Totaal 216 (206) Bezettingspercentage 22 % (18%)*

(*) = cijfers 2010

Kris Degraeve

Page 6: Kerkuilen 2011

Geregistreerde broedgevallen IJzer en Polder *

Gemeente 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011

Veurne 2 3 5 4 4 3 6 6 1 6 5 3 4 6

Nieuwpoort

1 2 2 4 2 0 1

Diksmuide 1

1 3 2 4 4 2 14 7 4 9 9

De Panne 1

1 1 1 1 1 1 0

Koksijde

1

1 3 2 1 2

Alveringem

3 3 1 6 9 6 5 7

Lo-Reninge 1 1

2 1 2 4 8

2 2 1 1 4

Houthulst

1 2 4 2 6

Kortemark **

1

1 1 1 1 2 1 2 2 1

Langem.-Poelkap.***

1

1

Totaal 3 6 5 8 9 8 18 25 8 35 34 25 25 37

* inclusief (mislukte) tweede broedsels

*** gegevens De Bron ** gegevens Houtlandse Milieugroep

3

6 5

8 9

8

18

25

8

35 34

25 25

37

0

5

10

15

20

25

30

35

40

1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011

Totaal broedgevallen IJzer en Polder

Page 7: Kerkuilen 2011

Veurne; 6

Nieuwpoort; 1

Diksmuide; 9

De Panne; 0 Koksijde; 2 Alveringem; 7

Lo-Reninge; 4

Houthulst; 6

Kortemark **; 1

Langem.-Poelkap.***; 1

Verspreiding broedgevallen 2011 regio IJzer en Polder

Page 8: Kerkuilen 2011

Ramskapelle : nieuwe broedlocatie met 4 pulli Oostduinkerke : laat broedsel geringd op 9 november

2011 met 1 pullus samen met het vrouwtje

Geslaagd broedgeval in Reninge : 2 pulli samen met de jongste bewoners

Na zes jaar terug succes in Lo : 3 pulli

Veurne : terug een broedgeval na drie jaar, een zomernest met 5 pulli

Houthulst : 4 jonge kerkuilen samen met 2 adulte

vogels