Journaal 2012 - 2
-
Upload
westfriesgasthuis -
Category
Documents
-
view
221 -
download
0
description
Transcript of Journaal 2012 - 2
Bedden
Mijn trots
Dit vind ik veilig!
Kennismaken met Arno Timmermans
P e r s o n e e l s b l a d v a n h e t W e s t f r i e s g a s t h u i s
Journaal
p. 4/5
p. 3
p. 6
p. 20
2 0 1 22
Op de cover
En verder...
3 Column Hugo Keuzekamp
4 Kennismaken met Arno Timmermans
6 Mijn trots
7 Ontmoetingen
Lebby
8 Nieuws in het kort
11 In gesprek
12 Flexibilisering
13 Mantelzorg
18 Het dilemma
19 Puzzel
20 Dit vind ik veilig!
Jaargang 26, nummer 2, 2012
Dit is een uitgave van het Westfriesgasthuis, Postbus 600,
1620 AR Hoorn, tel. 0229 - 257 257. Het Journaal heeft een oplage
van 800 exemplaren en verschijnt 4 maal per jaar.
Redactie: Fred Beemsterboer, Emmie Bobeldijk, Judith van Druten,
Tim de Haan, Chantal Hofenk, Irene Hoogstraten, Edy Klaassen,
Esther Muusse, Marijke Jongert, René Nieuwenhuijse, Bianca Rijnders,
Alexa Tjeenk Willink, Hilda Vleems
Eindredactie: Spelvaut taal & tekst bureau
Communicatie: Edy Klaassen
Postbus 600
1620 AR Hoorn
E-mail adres: [email protected]
Vormgeving: Waldo Creative Concepts
Fotografie: Emmie Bobeldijk , Dewi Koomen-Bakker,
Amber Nan, Marcel Rob,
Puzzel: Marian Koopman
Druk: Grafiplan Nederland B.V.
Adreswijzigingen: afdeling communicatie, 3e etage oudbouw B1 317
Niets uit deze uitgave mag gereproduceerd worden zonder
voorafgaande toestemming van de uitgever.
Erkenning voor de opleiding Cardiac Care verpleegkundige
De afdeling hartbewaking van het Westfriesgasthuis is als een
van de eerste ziekenhuizen in Noord-Holland door het College
Zorg Opleidingen (CZO) erkend als leerplaats voor cursisten
van de CCU-opleiding.
De commissie was zeer te spreken over de rijkheid aan
stages die in het curriculum worden aangeboden en de
goede en breedopgeleide Cardiac Care verpleegkundigen
die dit zal opleveren. Jan Koppes, unithoofd cardiologie:
‘Deze erkenning beschouwen we ook als waardering voor alle
inspanning het gebied van veilige patiëntenzorg’.
2 Journaal
“Hoeveel bedden heb jij?” Deze vraag wordt mij met regelmaat
gesteld als ik ergens anders over het Westfriesgasthuis
spreek. Ik heb het altijd een rare vraag gevonden. Bedoelen
we erkende bedden? De feitelijke bedden in patiëntenkamers,
piketkamers, familiekamers? Couveuses ook? En die in het zo
mooi opgeruimde verpleegkundig magazijn erbij? Of bedoelen
we het aantal bedden dat daadwerkelijk voor opname van
patiënten gebruikt kan worden?
Veel bedden betekent groot, status, aanzien - voor de
specialist die op een congres tegen zijn collega opschept over
zijn afdeling. Veel bedden betekent ook kosten, lange ligduur,
inefficiënte zorg - voor de manager op een congres over Lean
Six Sigma. Maar wat betekent een bed voor onze patiënten?
Veel patiënten kunnen niet zonder bed. Menslievende zorg
van onze verpleegkundigen in de kliniek is voor hen van
grote waarde. Maar het ziekenhuis is lang niet altijd de
beste omgeving voor kwetsbare patiënten. Denk alleen al
aan de multiresistente ziekenhuisbacteriën die steeds vaker
voorkomen. Revalideren is elders ook vaak veel beter. En voor
degene die voor een dagbehandeling lopend het ziekenhuis
in komt, is het toch een vreemde ervaring om meteen een
pyjama aan te moeten trekken en in een bed te gaan liggen.
Om even later als hulpeloos geval op wieltjes naar de OK
gereden te worden.
Zodra de patiënt horizontaal ligt, wordt er over hem heen
gepraat. Daar wordt de patiënt niet beter van, dus op
de dagbehandeling gaan we de bedden zoveel mogelijk
afschaffen.
Hoe korter in het ziekenhuisbed, hoe beter het is. Welkom en
wegwezen – het is de West-Friese vertaling van Planetree en
Lean Six Sigma.
Bedden
3Journaal
In dit nummer9 Wat vindt u?
In behandeling
Samen
Even voorstellen
101416
Op de foto: Chantal Vrijman en Mireille Bosboom
5Journaal
Wat wil een huisarts eigenlijk in een ziekenhuis? Een van de
veelgestelde vragen na de bekendmaking van zijn komst.
Timmermans vindt die vraag begrijpelijk. “Als een medisch
specialist een huisartsenpraktijk zou gaan leiden, zou ik me
ook afvragen wat hem of haar beweegt. Ik kom vooral als
bestuurder in de zorg. Dat vak beoefen ik al jaren. En die
kennis en ervaring neem ik mee.
Ik stop als huisarts. Dat vind ik best een stap. Wat ik ga
missen is het directe contact met patiënten en de betekenis
die je voor mensen kan hebben als arts. Maar ook de gewone
handelingen: een wond hechten of iemand onderzoeken.
Maar als ik dieper op die vraag inga: ik zie zorg vooral als een
continuüm. De zorg start misschien thuis of bij de huisarts,
wordt soms voorgezet in een ziekenhuis en gaat verder thuis,
bij een fysiotherapeut of een verpleeghuis. Het ziekenhuis
speelt een rol in dat proces. In die zin ga ik wel profijt hebben
van mijn kennis en ervaring als zorgverlener.”
Bestuurder van een ziekenhuis worden is geen jongensdroom.
“Het is iets wat langzaam ontstond, nadat ik al een tijdje als
bestuurder werkte. De dynamiek van een ziekenhuis vind ik als
bestuurder interessant. Bovendien maakt de veranderende
omgeving en de toenemende druk op het budget het extra
boeiend om zorg voor iedereen even goed en toegankelijk
te houden. Ook in het Westfriesgasthuis. Het lijkt me een
ziekenhuis met een duidelijke eigen plek in de regio. Dat vind
ik mooi en wil ik daarom ook behouden en verstevigen.”
4 Journaal
Over Arno
Arno Timmermans (1954) begint in 1973 met
zijn studie Geneeskunde aan de Universiteit van
Amsterdam en specialiseert zich in 1984 tot huisarts.
Hij vestigt zich in Almere, waar hij momenteel nog
één dag in de week in een huisartsenpraktijk werkt.
In 1991 begint hij als huisarts-staflid op de afdeling
Deskundigheidsbevordering van het Nederlands
Huisartsen Genootschap (NHG). Daarna wordt hij
hoofd van die afdeling. In 1998 komt hij in de directie
van het NHG als adjunct-directeur en in 2000 als
medisch directeur. Sinds 2004 is hij bestuursvoorzitter
van het NHG.
Hoe staat hij dan tegenover de plannen om samen te werken,
dan wel te fuseren? “Ik zie ook dat er ambitie en noodzaak is
om samen te werken met andere, nabijgelegen, ziekenhuizen,
zoals het Waterland ziekenhuis,” zegt Timmermans direct om
het vervolgens te nuanceren “maar van groot belang daarbij is
de vraag wat de patiënt daaraan heeft. Welke samenwerking
we dan ook aangaan: duidelijk moet zijn wat de patiënt in
bijvoorbeeld Medemblik er mee opschiet. Bij alles neem ik
het belang van de patiënt als uitgangspunt, niet die van ons
als ziekenhuis of anderszins.”.
En het belang van het personeel? Hoe zie je voor hen de
toekomst?
“Als je naar de toekomst kijkt, dan weet je meteen dat er een
enorme vraag op ons afkomt en de groei beperkt zal zijn. Dat
betekent dat we niet hoeven te verminderen, maar misschien
niet gelijk met de vraag kunnen blijven leveren. Dat legt een
druk op onze schouders. Om personeel te werven en houden.
Maar vooral om doelmatig te werken: iedereen moet zich er
bewust van zijn dat we de juiste zorg aan de juiste persoon
geven op de juiste plek.”
Wat is je eerste indruk van het Westfriesgasthuis?
“Het lijkt me een overzichtelijk ziekenhuis met een goede
focus op patiënten. Ik zag dat het in de wachtkamers goed
duidelijk is welke dokters er zijn en hoe lang de wachttijd
is. Ook viel me op dat er koffie wordt aangeboden. Al met al
een patiëntgeoriënteerde ontvangst. Uiteindelijk draait het
daar om.”
Is dat meteen ook jouw drijfveer om in de zorg te werken?
“Ik vind dat altijd lastig te verwoorden. Compassie.
Betrokkenheid bij mensen. Solidariteit. Om dat soort dingen
gaat het dan. Ik ben de zorg in gegaan omdat ik vind dat
mensen recht hebben op goede zorg en op een rechtvaardige
verdeling van die zorg. Zware termen, maar zo zit het wel
ongeveer.”
In het weekend?
“Dan komen mijn twee dochters meestal nog naar
huis. De oudste is 25 en hoopt in juni dokter te
worden. De jongste is 21 en studeert Pedagogiek.
Verder zeil ik graag. Hoorn is altijd al een favoriete
aanlegplaats geweest. En ’s winters schaats ik graag.”
Arno Timmermans is nu nog bestuurder bij het NHG en huisarts in Almere. In september start hij als bestuursvoorzitter in ons
ziekenhuis. “Wat me opvalt aan het Westfriesgasthuis is de goed zichtbare focus op patiëntbeleving.”
KennismakenArno Timmermans
met
Ook viel me op dat er koffie wordt aangeboden. Al met al een
patiëntgeoriënteerde ontvangst.
“Ik kom als zorgbestuurder,
die kennis en ervaring
neem ik mee.”
Marianne legt uit: “Vanuit mijn eigen gevoel en na gesprekken
met mijn collega analisten bleek dat de controle van
diagnostica niet efficient verloopt. Een LSS-project biedt een
mooie manier om te onderzoeken of het gevoel klopt.”
Met ondersteuning van Nadia is het huidige proces in kaart
gebracht. Ook is een enquete onder de analisten gehouden
hoe zij dit onderdeel van het kwaliteitssysteem beleven. Een
laag rapportcijfer bevestigde het gevoel: het kan en moet
anders. Er is een advies en een plan van aanpak gemaakt. Dit
ligt nu ter beoordeling bij het MML-MT.
Nadia: “Ik ben vooral trots op de manier waarop de MML-
medewerkers en in het bijzonder Marianne dit naast hun
huidige werk hebben opgepakt.”
Marianne: “Het is mij gelukt om op een andere manier naar
mijn werk te kijken. Ook merk ik dat anderen, net als ik,
enthousiast zijn geworden over de aanpak. Dat is een hele
leuke ervaring”.
6 7JournaalJournaal
Mijn trots OntmoetingenViooltje
De laatste bijdrage aan deze rubriek schrijf ik eind april, vlak
voor mijn afscheid. Ik ben benieuwd wat ik allemaal over mij
en over ons werk te horen krijg en hoe anderen tegen ons
werk aankijken. Ik denk dat wij te boek staan als mensen
die vaak bloedserieuze gesprekken voeren. En dat is ook zo.
Maar ín die gesprekken zijn vaak mooie, soms zelfs vrolijke
momenten, waar je allebei, patiënt en geestelijk verzorger,
van kunt genieten.
Het contact met deze mevrouw begon op een zondagmorgen
in de kerk en eindigde vijf dagen later, toen ze naar huis ging.
We hebben elkaar een paar keer gesproken. Er was veel aan
de hand, in haar familie, met haar zelf en met haar man. Ze
dacht dat ze nog anderhalf jaar zou kunnen leven, zo was
de schatting van een van de artsen hier. Met een chemo
misschien een paar maanden langer. Ik zit en kijk en luister
en zeg soms wat terug.
Maar dan komen haar kinderen ter sprake en haar
kleinkinderen. Zijzelf is muzikaal, haar kinderen ook en één
van de kleinkinderen blijkt dat ook al te zijn. En dan vertelt ze
over hoe het eraan toe gaat als zij bij een van haar dochters
logeert. De dochter heeft een meisje van vier, al in het bezit
van een kinderviool. “Oma, zal ik voor u spelen?” Ja, dat
wil oma graag. Oma vertelt dan wat er gebeurt. “Ze zet het
viooltje onder haar kin en dan begint ze zó te strijken,” en met
kleine armbewegingen doet ze het voor. Ik heb m’n zakdoek
nodig. Mevrouw schrikt. “Ik maak u aan het huilen!” “Dat valt
best mee, maar ik moest toch even m’n ogen afvegen.”
Ik ben er toevallig als haar man haar komt halen. We nemen
lachend afscheid van elkaar met die kleine armgebaren van
een violist-in-spe.
Is dat nu een zwaar of een licht contact? Of allebei?
Luuk van Loo
Nieuws
‘Er deugt niets van de communicatie hier!’
‘Hm, wat zeg je?’
‘Dat de communicatie ernstig te wensen overlaat.’
‘Och, wat niet weet, wat niet deert.’
‘Nee, nee. Dat is niet de goeie instelling. We moeten beter
betrokken worden bij wat hier gebeurt.’
‘Ja dat zég je nou, hè. Dat vind ik zo gek. Jij wil meer betrokken
worden en ik denk wel eens: regel dat lekker zelf! We hebben
voor van alles en nog wat een speciale manager of adviseur
in huis. Maar als er wat moet worden bedacht richten ze een
werkgroep of klankbordgroep, of weet ik veel in en dan moet
Jan-met-de-pet hen gaan vertellen hoe het in elkaar zit. Als zij
het niet weten, waarom zijn ze er dan? En als ze denken dat ik
het weet, waarom laten ze het mij dan niet oplossen?’
‘Ja, ehh, dat weet ik ook niet. In ieder geval wil ik beter bij de
besluitvorming worden betrokken en op de hoogte gebracht
worden van wat er speelt. Ze doen nu maar en ik weet van
niks.’
‘Lees je wel eens het Journaal?’
‘Dat krantje? Dan blader ik wel door ja.’
‘Kom jij wel eens op infobijeenkomsten?’
‘Alsof ik daar tijd voor heb.’
‘Kijk jij wel eens op Intranet, of zoek je wat op in DKS? Als
je een vraag hebt, bel je dan wel eens naar de afdeling of
medewerker die daarop antwoorden weet? Lees je vakbladen?
Heb je er wel eens over nagedacht om in de OR te gaan als je
zo graag betrokken wilt worden?’
‘Ja, ho eens even! Ik steek al heel veel goede uren vrije tijd
in dat werken hier. Dan ga ik niet ook nog eens zelf achter
informatie aan. Ze komen het maar brengen!’
Senior Unithoofd
Nadia de Weerdt en
analist Marianne Dijkstra
van het MML over
kwaliteitscontroles
en trots.
Collega’s Nadia en Marianne zijn trots op hun voorstel om efficiënter te werken.
Nieuws in ‘t kort
8 Journaal
Verplaatsen (Baby)boxen Kind&Jeugd
Jos van Rooden, senior verpleegkundige Kind en Jeugd, vertelt: “Aan
het eind van de gang op de kinderafdeling is ± 16/17 jaar geleden
een noodvoorziening (het slakkenhuis) geplaatst voor eenpersoons-
babyboxen. Een box wordt gebruikt om een kind in isolatie te verple-
gen (sommigen boxen hebben een sluis), wanneer een kind te ziek
is om op zaal verpleegd te worden of om een baby rust te geven.
Met de komst van de nieuwbouw moest er ruimte gemaakt worden
om langs de oudbouw te kunnen werken. Afdeling Kind en Jeugd
heeft daarom zijn indeling moeten wijzigen.
Aan de voorkant van de afdeling zijn kantoorruimtes omgebouwd tot
boxen en aan de andere kant van de gang, waar de dagbehandeling
kamers waren, zijn boxen met sluizen gemaakt.
De dagbehandeling is daarom tijdelijk verplaatst naar de 2e etage,
met als bijkomend
voordeel: meer rust
op de kinderafdeling.
Wanneer de nieuwbouw
gereed is komen alle
onderdelen weer samen
in de nieuwe moeder/
kindaccommodatie.”
Pilot Rooming-in kamers
Op de vijfde etage van de huidige nieuwbouw
is sinds november 2011 een pilot gestart met twee
rooming-in kamers. De afdeling chirurgie heeft het
oppervlak van een vierpersoonskamer vrijgemaakt
om er twee rooming-in kamers van te maken.
Eén kamer is ingericht met een slaapbank en de
andere kamer zonder.
Alle specialisaties kunnen, in overleg, gebruik maken van deze kamers om praktische en nuttige
tips op te doen voor hun eigen afdeling in de nieuwbouw.
Ook vanuit het Planetree-principe wordt er naar deze kamers gekeken. Met andere woorden:
hoe kunnen wij als zorginstelling ons verbeteren in de mensgerichte zorg van patiënten en hun
naasten?
Zowel de architect, de planetree coördinator als de projectgroep ‘nieuwbouw’ hebben regelmatig
overleg en in de klankbordgroep wordt de nieuwbouw uitvoerig besproken.
Het normale ziekenhuisbudget wordt aan
patiëntenzorg besteed. Voor extra’s is
nauwelijks geld. Daarom zet de Stichting
Vrienden van het Westfriesgasthuis zich in
voor een aangename ziekenhuisomgeving.
Zodat patiënten, bezoekers en medewer-
kers zich ‘een beetje meer thuis’ voelen.
Binnenkort wordt gestart met de
promotie van de Vrienden van het
Westfriesgasthuis: er worden onder ande-
re folders verspreid over de activiteiten
van de Vrienden en er komt een nieuwe
website. Het eerstvolgende doel waarvoor
de Vrienden geld willen ophalen is het rea-
liseren van een warme, gastvrije inrichting
van het radiotherapeutisch centrum.
DOT gaat door
Het Westfriesgasthuis is inmiddels een
aantal maanden aan de slag met de DOT
registratie.
Nu de onderhandelingen met de meeste
zorgverzekeraars zijn afgerond, start
binnenkort de facturering van 2012.
Met de facturatie komt informatie beschik-
baar die de (financiële) prestaties van
het Westfriesgasthuis laat zien. Vanaf juli
worden de eerste resultaten besproken.
Astrid van Loggem
In de speeltuin staat Astrid van Loggem met haar 4-jarige zoon Aiden van de Ven.
Aiden is opgenomen in het ziekenhuis en dat is niet voor de eerste keer.
Aiden heeft complexe gezondheidsproblemen, toch peinzen ze er niet over om
met hem naar een academisch ziekenhuis te gaan tenzij het echt nodig is. Astrid
is juist blij met de kleinschaligheid van het Westfriesgasthuis. “Inmiddels zijn we
hier zo vaak geweest, het personeel weet feilloos wie we zijn. Dat is prettig, want
dan hoef je niet iedere keer je verhaal te doen.” Bovendien is haar echtgenoot
ook verpleegkundige, daardoor kunnen ze veel van de zorg voor Aiden zelf in
de hand houden. Er bestaan plannen om dit najaar Aiden met dolfijntherapie
te doen. Dit kost aardig wat geld, dus ze zijn druk met fondsen werven. Kijk op
aidenvoordolfijntherapie.nl voor meer informatie.
Ria Geem
Ria Geem zit buiten in haar rolstoel bij te komen van haar ziekenhuisbezoek.
Schoonzoon Paul Jaspers is mee gekomen om haar gezelschap te houden.
Samen houden ze de stemming er goed in, ondanks de pijnlijke knie van Ria.
Begin april ging ze onderuit met een gebroken knie tot gevolg. “De pijn was
ondraaglijk en de breuk bleek zo complex dat ze ‘m maar liefst twee keer hebben
moeten zetten! Gelukkig was het personeel van de afdeling chirurgie heel
aardig, maar ik ben blij dat het gips er vandaag af mocht.” Er zijn ook meteen
röntgenfoto’s van haar knie gemaakt en de orthopeed heeft bekeken of de breuk
goed heelt. Alles is gelukkig in orde, nu kan ze beginnen aan een lang traject
van fysiotherapie.
Tine Tromp
Op het bankje voor de hoofdingang zit mevrouw Tromp samen
met haar dochter. Ze komt net bij een controleafspraak van-
daan. De cardioloog is erg tevreden over haar. Vorig jaar werd
ze met spoed binnengebracht, haar hart presteerde ver onder
de maat. “Dankzij de juiste medicatie en goede begeleiding
van de afdeling cardiologie is mijn gezondheid gelukkig weer
een stuk verbeterd, hoewel ik nog steeds snel vermoeid is. En
dat is lastig want ik heb genoeg te doen.” Onlangs ontving ze
nog een lintje van de koningin voor haar vrijwilligerswerk en
ze is niet van plan te stoppen met koken voor dementerende
ouderen.
9Journaal
Wat vindt u van het ziekenhuis
11Journaal
Diana is de moeder van Eva (9 jaar), ze komen al sinds 2008
op de poli Kind&Jeugd. “Eva had op jonge leeftijd al last van
vroege borstontwikkeling, daarom verwees de huisarts haar
door naar het ziekenhuis.“
Onderzoek
Als eerste moest er een heftig onderzoek worden gedaan
op de kinderafdeling. Zo’n onderzoek is behoorlijk intens:
er wordt een infuus aangebracht wat elk uur een middel in
de bloedbaan brengt en daarnaast wordt regelmatig bloed
afgenomen om de waardes te beoordelen. Diana vertelt: “Het
onderzoek had een slechte start. Er kwam een zeer jonge
(assistent-)kinderarts om het infuus in te brengen. Na drie
keer mis geprikt te hebben en met een kind dat behoorlijk
overstuur was, hebben we geëist dat dokter Overberg op dat
moment zelf kwam prikken. We zagen het echt niet zitten
om weer een nieuwe afspraak voor het onderzoek te maken.
Gelukkig prikte dokter Overberg wel in één keer goed en kon
het onderzoek toch plaats vinden.”
Ook werd er een röntgenfoto van de pols gemaakt en door
middel van een echo gekeken naar de eierstokken. Daaruit
concludeerde Paul dat de ontwikkeling van Eva voorloopt
op haar werkelijke leeftijd. Diagnose: Pubertas Praecox,
een ontwikkelingsstoornis waarbij de puberteit zeer vroeg
optreedt. Een gevolg hiervan is dat de groei vroeg stopt en de
volwassen gestalte klein blijft. Om uit te sluiten dat bij haar
hypofyse een tumor zat heeft Eva nog een MRI gekregen, maar
gelukkig bleek dit niet het geval.
Inmiddels komt Eva al vier jaar lang maandelijks een prik
halen bij dokter Overberg.
In deze rubriek staat de behandelrelatie tussen een medisch
professional en de patiënt centraal. Zijn ze tevreden over elkaar?
En kunnen wij er wat van leren?
In behandelingScheidend kinder-arts Paul Overberg bijt het spits af met Diana Komduur.
De operazangerEen rustige zondagavond in het ziekenhuis.
‘Zal ik wat zingen voor u? Ik zing het voor u in de uitvoering
van Pavarotti.’
De man kijkt mij met een hoopvolle blik aan. Met één hand
houdt hij zijn infuuspomp vast. Ik knik hem vriendelijk toe.
‘Graag, ik ben heel benieuwd.’
Mijnheer gaat in het midden van de hal staan en begint luid
een bekende aria te zingen. De mensen in de hal blijven
ervoor staan, in het restaurant stoppen de mensen met eten.
Een dialysepatiënt die in een rolstoel naar de afdeling wordt
gebracht zingt uit volle borst mee. Ik bied passanten een
snoepje aan uit de schaal die op de balie staat. Het is een
moment van saamhorigheid. Muziek verbroedert. Ik bedenk
dat dit best een reclame van een zorgverzekering kan zijn.
Jammer dat de dansende specialisten ontbreken. Intussen
is de mijnheer uitgezongen. Iedereen klapt, mijnheer maakt
een buiging. Muziek in een ziekenhuis. Klantvriendelijker kan
haast niet.
Wat doet deze prik?
“In die periode heeft dokter Overberg altijd open gestaan
voor onze vragen en mening, “hij komt zeer deskundig over
en heeft bij Eva nog nooit mis geprikt. Met name dat laatste
is natuurlijk een belangrijke factor voor Eva. Ze komt altijd
lachend de afdeling op en verlaat ook weer lachend de
poli. Kortom, wij ervaren het ziekenhuisbezoek als zeer
ontspannen, ook omdat de dokter altijd ruim de tijd neemt
voor datgene wat op dat moment nodig is.”
De tijd nemen voor de patiënt – dat zou Diana zelf ook doen
als ze arts was geweest. “Het geruststellen van de ouders en
deskundigheid op een goede manier overbrengen is voor ons
precies wat dokter Overberg zo kenmerkt en waar elke dokter
aan zou moeten voldoen.
Paul spreekt op zijn beurt lovende woorden over zijn jonge
patiëntje: “Eva is een bijzonder vrolijk meisje met een lief
karakter. Ter ere van mijn afscheid had ze zelfs speciaal een
taart voor mij gebakken, dat vind ik natuurlijk ontzettend leuk
(en lekker)!”
“De bezoekjes aan het ziekenhuis zijn in de regel kort, maar
toch hielden we er een warm en aangenaam gevoel aan over.
We zijn nooit met tegenzin naar het ziekenhuis gereden.
Ook zijn we blij dat Eva zo snel en accuraat is behandeld.
De dokter weet precies hoe met kinderen om te gaan. Nu hij
met pensioen gaat weten we zeker dat niet alleen wij, maar
ook vele andere ouders en hun kinderen, hem heel erg gaan
missen.
Journaal10
In de wandelgangen...
Journaal12 13Journaal
FlexibiliseringIn april had het ziekenhuis een conferentie voor (kliniek-)
verpleegkundigen over flexibilisering verzorgd. Tijdens die
conferentie kregen verpleegkundigen de gelegenheid mee
te praten over de plannen omtrent het flexibel inzetten van
personeel op de verpleegafdelingen
Uitgangspunt bij deze nieuwe manier van personeel inzetten
is dat de bezetting op de kliniek beter wordt afgestemd op
de zorgvraag van dat moment, wat natuurlijk uiteindelijk een
kostenbesparing oplevert.
Het Westfriesgasthuis Cabaret was tijdens de conferentie
aanwezig en bracht onder andere dit lied ten gehore:
Tijdens de conferentie flexibiliseren is veel informatie
verzameld. Al deze waardevolle informatie wordt uitgewerkt
en er wordt een opzet bedacht hoe het Westfriesgasthuis
daarmee aan de slag kan.
Sinds 2007 kunnen mantelzorgers in aanmerking komen
voor een mantelzorgcompliment. Dat is een vergoeding voor
mantelzorgers, als blijk van
waardering voor de zorg die
zij verlenen. De persoon die
wordt verzorgd (zorgvrager)
kan zijn of haar mantelzorger
voordragen voor een
mantelzorgcompliment.
Toen wij over dit compliment
hoorden waren we als
redactie benieuwd hoe het in ons ziekenhuis is gesteld met
de mantelzorgers. We zijn op zoek gegaan en hebben iemand
gevonden. Op een middag voor haar dienst zocht ik haar op
en had een gesprek.
Mary Leek verleent mantelzorg aan haar moeder en soms aan
andere oudere familieleden:
“Mijn moeder is 89 jaar en heeft een knieoperatie gehad.
Verder is ze al een paar keer heel ziek geweest met ook een
ziekenhuisopname. Ze heeft daarna veel zorg nodig. Verder
doe ik wel eens boodschappen voor oudere tantes en maak
een praatje met hen. Ik vind dat zelf heel fijn.”
Veel tijd
Mary doet veel voor haar moeder. De persoonlijke verzorging
wordt gedaan door een professional. maar zelf gaat ze in de
ochtend vaak langs om te helpen en verder ondersteunt ze
haar met huishoudelijke klusjes, boodschappen en meer.
Hoeveel tijd ze daarmee kwijt is kan ze niet in uren uitdrukken:
“Het is in ieder geval heel veel.”
Mary werkt 32 uur in het ziekenhuis op de ICU en doet dat
al jaren. Op de vraag of ze die combinatie vol kan houden
antwoordt ze: “Ik kan het goed volhouden. Heb de tijd aan
mezelf en woon alleen. Als ik om half 10 ’s avonds wil eten
heeft niemand daar last van. Verder zit ik al 35 jaar bij een
zangvereniging, waarvan 27 jaar bestuurslid. En ik doe aan
Taichi. Ik vermaak me dus prima.”
Mary deelt de mantelzorg met haar vier zussen: “Ik doe
wel het meeste, dat komt ook omdat mijn zussen en broer
altijd overdag werken en ik vaak onregelmatige diensten
heb. Mijn moeder hangt ook erg aan me, misschien komt dat
omdat ik de oudste ben, maar
ook omdat ik verpleegkundige
ben. Dat geeft haar blijkbaar
een veilig gevoel. Zoals het nu
gaat is het voor mij goed vol te
houden. Ik heb een paar keer
gehad dat ik zag dat het ernstig
mis was. De verzorging had
daar nog niet goed de ernst
van ingezien. Ik wil graag zelf de vinger aan de pols houden.
Ik heb natuurlijk wel contact met de professionals.”
Logisch
Mary zorgt niet voor haar moeder uit plichtsgevoel: “Ik heb
mijn eigen kinderen ook niet gekregen zodat ze later voor mij
kunnen zorgen. Ik doe het omdat het mijn moeder is. Omdat
het voor mij logisch is. Bovenal is het helemaal niet erg om
voor haar te zorgen. Het is heel fijn om vaak bij haar te zijn.
Ze is heel prettig in de omgang en ook heel gezellig. Ik doe
het heel erg graag.”
Mantelzorg
Ons aller Westfriesgasthuis is een grandioos verpleegbedrijf.
Voor talloze patiënten zorgt het voor een top herstel verblijf.
Maar om dat te bereiken zijn we voor de drommel nog niet klaar.
Dat vergt een brok voortvarendheid in grote eendracht met elkaar.
Vandaar dat wij met frisse moed weer opereren elke dag.
Vol geestdrift en met nieuw elan gaan wij weer vrolijk aan de slag.
We voeden en verplegen met z’n allen door het hele huis.
We helen en we dokteren en zijn van alle markten thuis.
Al weten we vaak ’s morgens niet wat ons de middag brengen zal.
We vlinderen van hot naar haar want ja we zorgen overal.
Als vliegende verpleegster kom je nog eens ergens vinden wij.
En helpen de directie uit z’n kapitale tobberij.
We roosteren en plannen want we hebben ook wel veel begrip.
Voor hoe het efficiënter kan met toch een oogje op de knip.
En door de variatie halen we ook anderen uit hun sleur.
Dus voortaan doen we ‘t onderbeurtje samen met de directeur.
Voor wie het niet begrepen heeft willen we nog wel even kwijt.
De strekking van dit mooie plan ‘t gaat over flexibiliteit.
Tekst: Sjaak Swart
Muziek: Pieter Nieuwint
DE IDEALE MANTELZORGER
JE KUNT ‘M ZOMAAR PLOTSELING ZIJN
Eén op de acht werknemers combineert zijn werk met intensieve zorg voor een naaste. Het grootste deel van hen werkt meer dan 28 uur
per week. Werkende mantelzorgers verlenen gemiddeld 17 uur zorg per week en bijna de helft van hen vindt deze combinatie zwaar tot
zeer zwaar. Zij leveren vooral eigen vrije tijd in; formeel verlof wordt alleen ingezet als laatste redmiddel.
In Nederland zijn er 3,6 miljoen mensen die voor een ander zorgen. Zo’n 1,1 miljoen mantelzorgers zorgen meer dan acht uur per week, en langer dan drie maanden
voor een ander.
15Journaal 15
SamenVerloskundige Susanne Jumelet en gynaecoloog Joke Klinkert
werken al bijna 13 jaar samen, waarvan het laatste jaar nogal
intensief.
“Bottomline bestaat onze samenwerking uit het begeleiden
van zwangere vrouwen en kinderen op de wereld helpen,”
start Susanne, verloskundige van de praktijk van Eva Hoorn.
“We werken zo al jaren samen. Soms zie je elkaar weken niet,
soms kom je elkaar iedere nacht bij bevallingen tegen.”
Onduidelijkheid oplossen
“Wij hebben veel overdrachtsmomenten in de negen maanden
dat een vrouw zwanger is en haar kind krijgt. Sommige
cliënten gaan van ons naar de gynaecoloog en weer terug.
In al die communicatie kan voor de cliënt onduidelijkheid
ontstaan. Dit wilden we oplossen,” legt Susanne uit.
Heel West-Friesland
“We zijn om tafel gegaan. Bijna een jaar lang. En nu start
deze maand onze samenwerking in een nieuwe stijl,” gaat
Joke Klinkert door. Zij is gynaecoloog en vakgroepvoorzitter.
“Vroeger waren de verloskundigen en gynaecologen meer
eilandjes. Ook dat wilden we veranderen. Veel gynaecologen
in Nederland maken nu die beweging. Met de Hoornse
praktijk Eva van Hoorn hebben we afspraken gemaakt om
intensiever samen te werken. Deze manier van samenwerken
willen we vervolgens doortrekken naar alle verloskundigen in
heel West-Friesland.”
In elkaars dossier
“Het resultaat mag er zijn,” vertellen ze trots. “We hebben
nu met elkaar een aantal goede, duidelijke afspraken
gemaakt in het belang van onze patiënten. Bijvoorbeeld in
het geval van vrouwen die mogelijk worden overgedragen
aan de gynaecoloog of juist weer aan de verloskundige.
Voor hen gaan we binnenkort samen proactief een plan bij
de start van de zwangerschap maken. Dat schept niet alleen
heldere verwachtingen voor de patiënten, maar vormt ook een
eenduidig uitgangspunt als de patiënt negen maanden later
’s nachts binnenkomt.
Ook gaan de echoscopisten uit het Westfriesgasthuis samen
met de echoscopisten van het Verloskundig Centrum op één
plek, namelijk in de Verloskundigenpraktijk, echo’s maken.
Patiënten hoeven niet meer naar twee verschillende adressen.
Bijkomend voordeel is dat onze mensen elkaar meer spreken.
Ook kunnen we straks in elkaars digitale dossier kijken en
in de toekomst ook werken. Kortom, we spreken elkaar veel
vaker. Eigenlijk gaan we nu pas echt samenwerken.”
Samenwerken. Een holler begrip is er bijna niet. Tegelijkertijd is er haast niks essentiëler dan een goede samenwerking. In deze rubriek
een voorbeeld uit de praktijk.
Susanne over Joke:
Een gedreven gynaecoloog.
Een open vrouw.
Echt iemand die je
’s nachts kunt
tegenkomen.
Joke over Susanne:
Een goede verloskundige.
Echt een vakvrouw.
En ook nog een
gezellig mens.
14 Journaal
Ik loop wel 10 rondjes met je mee. Ik moet wel. Je bent te
onstabiel om alleen te lopen. Als ik niet bij je blijf, zal je vallen
en jezelf verwonden. En dat wil ik niet. Eigenlijk wil ik wel dat
je moe wordt, zodat je misschien nog eens gaat slapen. Want
dat heb je nog niet gedaan. Soms roep je hard een naam. Het
blijkt de naam van je hond te zijn. Daar train je altijd mee. Hij
moet wel gehoorzamen vind je en je roept hem regelmatig tot
de orde. Ik vraag aan je wat je hier eigenlijk aan het doen bent.
Je vertelt dat je postbode bent: je hebt drie straten te gaan
en daar doe je drie uur over. Terwijl je loopt staat het zweet
op je voorhoofd. Je wordt steeds onrustiger en moeilijker te
verstaan. Langzaam gaat je vriendschappelijke taal over in
wat grimmigere woorden. Ook sexueel getinte opmerkingen
komen voorbij. Ik probeer wat afstand te houden. Ik vind
deze stemming namelijk niet zo plezierig. Maar ik blijf wel bij
je om je te beschermen. Opeens kom je er achter dat je fiets
is gestolen. Je vloekt en zet het op een rennen. Ik ren met je
mee en probeer te voorkomen dat je valt. Helaas lukt dat niet;
je valt met je hoofd tegen de muur, maar krabbelt snel weer
op. Gelukkig staat je fiets ergens anders. Alle spullen zitten
nog in de tas. Je bent opgelucht. Het is maar van korte duur.
Je wordt steeds wanhopiger. Je
bent in gevecht met jezelf en
met de mensen om je heen. Ik
merk dat mijn invloed verdwijnt.
Je loopt andere kamers op, doet
lichten aan en loopt steeds vaker tegen een muur. Letterlijk en
figuurlijk. Inmiddels heb ik iemand van de beveiliging gebeld
en hij blijft op een afstand, soms grijpt hij in. Maar het werkt
als een rode lap; je raakt de controle helemaal kwijt. En wij
ook. Het wordt een gevecht waar niemand op zit te wachten.
Je roept dat je wel weet wat er gaat gebeuren en lacht hard.
Het gaat door merg en been. De maatregelen die we moeten
nemen zijn om jezelf en ons te beschermen vind ik niet leuk.
Maar ik heb geen keus. Het voelt of ik in een slechte film zit.
Zo wil ik mijn werk niet doen. Die strijd waarin geen winnaars
zijn. Ik hou er een droevig gevoel van over. Ik hoop dat het
over een tijdje weer beter met je gaat. Dat je je leven weer kan
oppakken en weer wordt geaccepteerd in de samenleving,
maar ik ben somber gestemd. Je zal weer vervallen in je oude
gewoontes. Je vermogen jezelf nog te redden is weg. Je bent
te veel beschadigd. Ik laat je los. Maar ook jij gaat mee in mijn
rugtasje. Ik kan niet anders.
Uit de praktijk
“Je bent in gevecht met jezelf en met de mensen om je heen.
Ik merk dat mijn invloed verdwijnt”
17Journaal 17
Even voorstellen
16 Journaal
Roderick de Bruijn is sinds 1 april
jl. in dienst getreden als assistent in
opleiding (AIO) bij het specialisme
chirurgie, als onderdeel van zijn
opleiding tot uroloog. “Urologie is
een prachtig vak met interessante
ziektebeelden” vindt Roderick. De
keuze voor het Westfriesgasthuis is
door de opleiding gemaakt en deze
keuze is hem zeker niet tegengevallen.
“Het bevalt heel goed bij chirurgie;
urologie is tenslotte een chirurgisch
vak. En ook niet onbelangrijk het is een
leuk groep.”
Gevraagd naar zijn eerste indrukken
van het ziekenhuis zegt Roderick:
“Het Westfriesgasthuis is een modern
ziekenhuis met een open cultuur. Een
goed georganiseerd ziekenhuis. Op de
eerste werkdag was alles goed geregeld
met een duidelijk programma.”
Roderick omschrijft zichzelf als een
vrolijke, ambitieuze harde werker. “En
er moet vooral ook gelachen kunnen
worden.”
Na 18 jaar als verpleegkundige in
Purmerend te hebben gewerkt heeft
Susan Rus de overstap gemaakt naar
flexbureau InZ.
Susan heeft een lange periode op de
afdeling orthopedie gewerkt en werd
toen gedetacheerd naar de afdeling
chirurgie. Dit was voor Susan de trigger
om rond te gaan kijken naar een andere
baan met meer uitdaging. Susan: “Ik
kom nu op verschillende afdelingen
en daardoor kom ik in aanraking met
heel veel verschillende facetten van het
beroep. En de afdelingen zijn altijd blij
als je komt.” Het flexibele contract is
daarbij goed te combineren met haar
vier kinderen en de muziekschool die
Susan met haar man runt.
“Wat opvalt in het ziekenhuis is de West-
Friese mentaliteit. Doe maar gewoon,
hard werken is voldoende”, zegt Susan.
“Het is een vriendelijk ziekenhuis met
lekker ruime patiëntenkamers.” Naast
dat Susan muzikaal is beschrijft zij
zichzelf als enthousiast, een harde
werker, geduldig en leergierig.
Anouk Mol heeft het Academisch
Ziekenhuis Groningen, het UMCG,
verruild voor het Westfriesgasthuis.
Anouk heeft haar verpleegkundige
opleiding gevolgd in Groningen.
Ook is zij daar opgeleid tot
anesthesiemedewerker. “Ik wilde een
verdieping in het verpleegkundige
vakgebied en me richten op de
technische en meer intensieve zorg.”
Nadat Anouk een dagje had meegelopen
op de IC en de anesthesie was voor haar
de keuze duidelijk.
De liefde is de eerste reden dat Anouk
in maart van dit jaar de Afsluitdijk is
overgestoken.
“ Maar ik wilde ook graag in een kleiner
ziekenhuis werken. Het UMCG is heel
groot en heeft 30 OK’s.” Wat Anouk
aanspreekt bij het Westfriesgasthuis
is de open sfeer en de korte lijnen. “Ik
ken nu ook nagenoeg alle collega’s
doordat het team kleiner is. Dat was
in Groningen wel anders.” Anouk
omschrijft zichzelf als patiëntgericht,
collegiaal, flexibel en gezellig.
Irma van Woudenberg is begonnen
als algemeen verpleegkundige
op de afdeling gynaecologie in
het Andreas ziekenhuis en werkt
sinds half april als obstetrie en
gynaecologie (O&G) verpleegkundige
bij het Westfiesgasthuis. “Omdat
ik een specialisatie gynaecologie
wilde doen heb ik de opleiding O&G
verpleegkundige gevolgd. Daarna ben ik
naar het Lucasziekenhuis gegaan omdat
ik daar op een gecombineerde afdeling
O&G kon werken.” Haar interesse voor
obstetrie is in de jaren steeds meer
gegroeid en heeft inmiddels Irma’s
voorkeur.
Via de sportpoli en een daaropvolgende
knieoperatie heeft Irma voor het eerst
kennis gemaakt met het Hoornse
ziekenhuis.
Irma’s eerste indrukken: “Het is
hier minder hectisch, doordat er
meer structuur is en de zaken goed
georganiseerd zijn. Het is een mooi
ziekenhuis. De aanblik en de aankleding
zijn zeer verzorgd.”
Irma over zichzelf: “Ik maak van mijn
hart geen moordkuil. Ik ben sportief,
spontaan, makkelijk in contacten en
soms te druk. Maar ook perfectionistisch
en een doorzetter.”
Jolien Broers werkt als 1e jaars leerling
verpleegkundige (niveau 4) op de
afdeling cardiologie.
“Ik ben eerst gestart met de HBO-V, maar
de manier van leren op het HBO paste
niet bij mij. Vandaar dat ik de overstap
naar de opleiding Verpleegkundige
niveau 4 heb gemaakt.”
Joliens’ interesse voor het menselijk
lichaam en de omgang met mensen
zijn de aanleiding geweest voor haar
beroepskeuze. “Het werk geeft veel
voldoening. De mensen zijn altijd
dankbaar.”
Jolien is enthousiast over het werken in
het Westfriesgasthuis. “Het is leuk en
ik leer veel. De verpleegkundigen op de
afdeling cardiologie begeleiden vaak
leerlingen en zij zijn daar heel goed in.
Doordat ik gedurende de hele leiding
op verschillende afdelingen kom, kan ik
mijn kennis verder verbreden.”
De gezellige sfeer en de nuchterheid
van de mensen vind Jolien fijn. “Het
praatje met de patiënten is voor mij ook
heel belangrijk.”
Margriet Witteveen startte in mei als
kwaliteitsmanager. Onze ambitie
op het gebied van veiligheid sprak
haar aan. “Het inmetselen van een
patiëntveiligheids-gen in een ieder
die in het ziekenhuis werkt en het
ziekenhuis bezoekt, is een mooie taak
waar ik graag mede-kwartiermaker van
ben.”
Hiervoor was Margriet bedrijfsleider
in het OLVG, het ZMC en projectleider
van het VMS Veiligheidsprogamma.
“Daar heb ik geleerd veel meer vanuit
het perspectief van veiligheidsrisico’s
te kijken naar je organisatie. En het
ziekenhuis veiliger te maken door het
in beeld brengen van risico’s. Maar
ik heb ook geleerd aanjager te zijn
van vernieuwingen en pragmatische
ondersteuning te organiseren bij de
uitvoering ervan.”
Haar eerste indruk van het ziekenhuis is
uitnodigend. Margriet: “Zowel letterlijk
door de kleurrijke hal, als figuurlijk door
de verschillende medewerkers die ik al
heb ontmoet. Een prettig begin.”
“Urologie is een prachtig vak met interessante
ziektebeelden”
“Wat opvalt in het ziekenhuis is de
Westfriese mentaliteit”
“Het werk geeft veel voldoening. De mensen zijn altijd dankbaar.”
“Het inmetselen van een patiëntveiligheids-gen
is een mooie taak.”
“Het is hier minder hectisch”
“Ik wilde ook graag in een kleiner ziekenhuis werken”
Het dilemma Puzzel
18 Journaal
Emmie Bobeldijk en Anja Kunst –
verpleegkundigen neurologie
Emmie: “Als je al uit je uniform bent en in je eigen kleding
loopt, zal ik niet zo snel weer bij een patiënt aan het bed
gaan staan. Dat vind ik ook niet verantwoord, zo’n uniform
heb je tenslotte niet voor niets aan. Dat heeft te maken met
veiligheid en herkenbaarheid. Maar ik vraag wel meteen
of een collega die wel dienst heeft even bij die patiënt wil
langsgaan.
Anja vult aan: “Kijk, als het om een spoedgeval gaat, springen
we meteen bij. Uniform of geen uniform. Maar in andere
gevallen moet je wel ergens een grens trekken, anders kom
je nooit meer thuis. Patiënten begrijpen het heel goed als je
uitlegt dat er thuis ook nog op je wordt gewacht.”
Eric van de Visse – intensivist
“Wat is het dilemma? Ik zie het probleem niet. Als
een collega of een patiënt mijn hulp nog heeft, blijf
ik tot het opgelost is of iemand anders het weer over
kan nemen van mij. Ik ben gewend, als intensivist,
aan wisselende werktijden. Ik ben daardoor nooit op
een vaste tijd thuis. Bovendien zijn spoedgevallen
op de IC meer regel dan uitzondering, dus het is niet
bijzonder als een dienst uitloopt.”
René van der Pluijm – logistiek medewerker
“Ik kom met de trein naar m’n werk dus soms
is het weleens vervelend als er een beroep op
je wordt gedaan, waardoor je net de trein mist.
Maar mijn collega’s vragen mij eigenlijk alleen om
te blijven als er echt iets aan de hand is, zoals
laatst met een brandalarm dat afging. Dan blijf ik
gewoon wat langer en kan mijn collega zijn taken als
bedrijfshulpverlener daardoor goed uitvoeren.
Op vrijdag krijg je trouwens het meest van die ‘op
de valreep’ verzoekjes. Dan hebben afdelingen ’s
middags lekker opgeruimd en bellen ze ons ineens
vlak voor het einde van de werkdag op om de spullen
af te voeren. Dat is weleens vervelend als je eigenlijk
naar huis wil, maar de waardering is groot als je ze
dan toch nog even helpt.”
Je dienst is afgelopen, de werkdag (of –nacht) is achter de rug en de vrijheid lonkt… Vlak voordat je de drempel overstapt, word je terug-
geroepen door een patiënt of collega. De patiënt is eenzaam en zit om een praatje verlegen of de collega heeft nog een klein beetje hulp
van je nodig: “het duurt maar heel even, heus waar!”
Wat doe jij? Blijven of weggaan?
Hoe gastvrij ben jij?
66 10 29 44 45 18 81 61 5 75 15 65 2 33 85 6 27
64 32 86 8 22 11 92 23 21 62 82 64 9 55 27
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12
13 14 15
16 17 18 19 20 21 22
23 24 25 26 27 28
29 30 31 32 33
34 35 36 37 38
39 40 41 42 43 44
45 46 47
48 49 50 51
52 53 54 55
56 57 58 59 60 61 62
63 64 65 66 67
68 69 70 71 72 73 74
75 76 77 78 79 80
81 82 83 84 85
86 87 88 89
90 91 92
Horizontaal: 1 Wijze van vervoer 8 vakantieverblijf 13 omroep 14 beweging 15 bovendien 16 lekkernij in de zomer 18 eremetaal 20 ven 22 muzieknoot 23 aanmoediging 25 tocht 28 hoogste punt 29 enthousiasme 31 lichaamsdeel 32 oud gewicht 33 gooi 34 toorn, wrevel 36 balie 38 afslagplaats 39 overspannen aanhanger 42 gevangenis 43 sarren 45 gezang 47 blijf staan 48 werelddeel 49 balsport voor visueel gehandicapten 50 trots 52 evenzo 54 maal 56 voetbalploeg 58 naam van een ziekenhuis 60 droevig 64 ijzerhoudende grond 65 verzorging 67 drager erfelijke eigenschappen 68 plaats in Duitsland 70 voorkeur 71 halt 73 titel 75 trekgat 76 vluchtroute 80 stapel 81 boom 82 familielid 83 in mindering 85 voetbalfestijn in juni 86 verkoudheid 87 spijkerbroek 88 nog een keer 90 berisping 92 tarten
Bij het maken van Journaal 1 is er iets mis gegaan met de puzzel. Het was daardoor niet mogelijk om tot de juiste oplossing te
komen. Er is dus ook geen winnaar gekozen.
De oplossing van deze puzzel kunt u voor 14 augustus mailen naar de redactie [email protected]
66 10 29 44 45 18 81 61 5 75 15 65 2 33 85 6 27
64 32 86 8 22 11 92 23 21 62 82 64 9 55 27
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12
13 14 15
16 17 18 19 20 21 22
23 24 25 26 27 28
29 30 31 32 33
34 35 36 37 38
39 40 41 42 43 44
45 46 47
48 49 50 51
52 53 54 55
56 57 58 59 60 61 62
63 64 65 66 67
68 69 70 71 72 73 74
75 76 77 78 79 80
81 82 83 84 85
86 87 88 89
90 91 92
19Journaal 19
Verticaal: 1 Ongedwongenheid 2 persoonlijk voornaamwoord 3 bar 4 riool 5 schade 6 voedsel 7 bindmiddel 9 brij 10 duw 11 persoonlijk voornaamwoord 12 moppen 17 domkop 19 asvaas 21 verlangen 22 vod 24 vlinder 26 omroep 27 stuur 28 gezicht 30 zich blijven verdedigen 33 bepaald dialect 35 gesteente 37 onderdeel van een auto 38 moment 40 roofdiertje 41 gewoonlijk 43 schildersgerei 44 insectenetende zoogdieren 46 kerk 47 slag met een bijl 53 mannetjesbij 55 zeer 56 proefwerken 57 uitroep van afkeuring 58 deugnieten 59 bezetting van een film 61 uniek 62 reizen 65 kleur 66 spanning 69 zoen 70 voor 72 bloeiwijze 74 hert 76 stoutmoedig 78 prestatie 79 school voor onderwijzers 82 hemellichaam 84 levenslustig 86 vogel 89 uitroep om stilte
Jan Koppes – unithoofd cardiologie
“Ik blijf eigenlijk altijd wel, tenzij ik elders
een hele dringende afspraak heb waar
ik echt bij moet zijn. Ik probeer wel in te
schatten of het over iets gaat wat urgent
is, anders vraag ik of het tot morgen kan
wachten. Een beetje flexibiliteit betaalt
zich trouwens ook terug: als je soms wat
langer blijft, vindt niemand het erg als je
ook eens een keertje wat eerder weggaat.”
“Veiligheid speelt een heel grote rol bij ons. Bij dialyse
gebruiken we de VIM om trends in foutmeldingen te
ontdekken. Daar gaan we dan mee aan de slag.”
Dat klinkt goed. Geef eens een voorbeeld?
“Neem het instellen van de dialysemachines. Het apparaat
kent een standaardinstelling. Aan de hand van de gegevens
van de patiënt stel je dat op maat af. Dat luistert nauw.
We hebben het nu zo geregeld dat een collega altijd jouw
instellingen checkt.”
Want anders?
“Verkeerde instelling kan vervelende consequenties
hebben. Bijvoorbeeld lage bloeddrukken. Een verkeerde
temperatuurinstelling kan veel ongemak bij de patiënt
opleveren.”
Dus je wordt steeds door een collega gecheckt?
“Ja. Dat ging meteen goed. Weet je, veiligheid zit niet alleen
in techniek. Ook de manier van aanspreken moet veilig zijn.”
Veilig aanspreken?
“Iemand op een fout aanspreken kun je beschuldigend doen.
Maar ook constructief. Bijvoorbeeld door te vragen of een
instelling bewust afwijkt. Dat scheelt enorm.”
Hebben jullie daar training voor gehad of zo?
“Nee. Het loopt gewoon. Het is een wisselwerking. Sterker
nog: we zijn er alert op dat je wordt gecontroleerd. Zonder die
extra check voelt het haast onveilig.”
Wat doen jullie nog meer?
“Alle machines worden gecontroleerd op onderhoud. Elke
maand doe ik een rondje. Op de stickers lees ik wanneer de
onderhoudsbeurt moet gebeuren. Die stickers zijn belangrijk.”
Veel gecheck dus.
“Haha, zo lijkt het wel. We zijn ook proactief hoor. Door
bijvoorbeeld een risicoanalyse op onze processen los te
laten. Dat betekent dat je vooraf scherp kijkt waar wat fout
kan gaan en daar iets voor bedenkt.”
Wat vind jij veilig?
“Je bewust zijn van waar je mee bezig bent. Kritisch kijken
naar je eigen handelen. Dat is veiligheid. Protocollen en
procedures zie ik als middel, zo werkt iedereen op een
eenduidige manier.”
Journaal20
Dit vind ik veilig!Barbara Tressel werkt al vijftien jaar als dialyseverpleegkundige. “Veiligheid op papier is één ding. Bewustzijn, daar draait het om.”