Jaarverslag Stichting Vitras JGZ 2013 · Sinds 2011 bestaat een werkgroep in regio Midden...

45
Jaarverslag Stichting Vitras JGZ 2013

Transcript of Jaarverslag Stichting Vitras JGZ 2013 · Sinds 2011 bestaat een werkgroep in regio Midden...

Page 1: Jaarverslag Stichting Vitras JGZ 2013 · Sinds 2011 bestaat een werkgroep in regio Midden Nederland, die tot doel heeft de beleids- rapportages te uniformeren. De werkgroep wordt

Jaarverslag

Stichting Vitras JGZ

2013

Page 2: Jaarverslag Stichting Vitras JGZ 2013 · Sinds 2011 bestaat een werkgroep in regio Midden Nederland, die tot doel heeft de beleids- rapportages te uniformeren. De werkgroep wordt

2

Inhoudsopgave

1. Bestuur 3 2. Juridische structuur 3 3. Algemeen beleid verslagjaar 3 4. Activiteitenverslag 2013 4 5. Beleid, ontwikkelingen Jeugd en Maatschappelijke Dienstverlening 2013 en 2014 33 6. Jaarrekening Stichting Vitras JGZ 2013 36

Page 3: Jaarverslag Stichting Vitras JGZ 2013 · Sinds 2011 bestaat een werkgroep in regio Midden Nederland, die tot doel heeft de beleids- rapportages te uniformeren. De werkgroep wordt

3

1. Bestuur

De stichting wordt bestuurd door de Raad van Bestuur van Stichting Vitras/CMD. Het toezicht op

het bestuur wordt uitgeoefend door de Raad van Toezicht van Stichting Vitras/CMD.

Voor gegevens van Stichting Vitras/CMD, waaronder de organisatiestructuur, de samenstelling

van de Raad van Bestuur en de Raad van Toezicht, en de honorering van de leden wordt

verwezen naar de Jaarstukken van Stichting Vitras/CMD. Zie de site van jaarverslagenzorg.nl

2. Juridische structuur

De werkorganisatie VitrasCMD omvat vier juridische entiteiten: de stichting Vitras/CMD, de

stichting Vitras JGZ, de stichting Vitras JMD en Vitras/CMD Thuis B.V.

Deze juridische ordening garandeert de scheiding van de financiering waar het de exploitatie en

verantwoording betreft. Tegelijkertijd biedt de organisatorische eenheid VitrasCMD de benodigde

ruimte om de interne structuur ten bate van samenwerking en integraliteit in te richten, over de

schotten van de diverse financieringen heen.

3. Algemeen beleid verslagjaar

Voor 2013 geldt als hoofddoelstelling: continuïteit op lange termijn. Om dat te bereiken is nodig:

Een positief financieel resultaat;

Voldoende en gekwalificeerd personeel;

Methodisch invoegen in de Centra voor Jeugd en Gezin.

We kunnen vaststellen dat 2013 een goed jaar is geweest.

Het risicovermogen is verder op peil gebracht. Verdere stappen naar een lokaal aangesloten

organisatie zijn gezet. De lokaal belangrijke werkprincipes: met name één gezin één plan, eigen

kracht waar het kan, professionele inzet tijdelijk en alleen als het moet, zijn op meerdere

plaatsen ingevuld en vertaald naar nieuwe kaders voor de structurering van onze activiteiten.

Het jaar 2014 staat bij de aanvang vooral in het teken van de keuzes die onze gemeenten gaan

maken over de toekomstige structurering van de jeugdzorg in de eigen gemeente, en de

daarvoor benodigde regionale samenhang.

Page 4: Jaarverslag Stichting Vitras JGZ 2013 · Sinds 2011 bestaat een werkgroep in regio Midden Nederland, die tot doel heeft de beleids- rapportages te uniformeren. De werkgroep wordt

4

4. Activiteitenverslag 2013

Inleiding

VitrasCMD biedt Jeugdgezondheidszorg (JGZ) aan alle kinderen van 0 - 4 jaar in 12 gemeenten: Bunnik, De Bilt, Houten, IJsselstein, Lopik, Nieuwegein, Renswoude, Rhenen, Utrechtse Heuvelrug, Veenendaal, Wijk bij Duurstede en Zeist. De JGZ volgt de lichamelijke, psychische, sociale en cognitieve ontwikkeling van kinderen en geeft informatie aan ouders en kinderen over een gezonde ontwikkeling van het kind op al deze gebieden. Daarnaast signaleert de JGZ vroegtijdig mogelijke gezondheidsproblemen zoals groeistoornissen, overgewicht, motoriek- en spraak-/taalstoornissen, problemen met het gehoor en het gezichtsvermogen en ook psychosociale problemen zoals angst, depressie, agressie en contactstoornissen. Waar nodig biedt de JGZ adequate ondersteuning of doorverwijzing.

Digitaal Dossier Jeugdgezondheidszorg (DD JGZ)

Alle kinderen bij de Jeugdgezondheidszorg van VitrasCMD hebben een digitaal dossier, waarin

contactregistraties zowel op afspraak als op inhoud bijgehouden wordt. Het DD JGZ Regio

Midden-Nederland wordt in de provincie Utrecht gebruikt ten behoeve van de zorg voor kinderen

in 25 gemeenten.

Cijfers voor de beleidsrapportages halen we uit het DD JGZ. Het DD JGZ is er in eerste instantie

als hulpmiddel voor de zorgverlening aan kinderen en hun ouders en in tweede instantie voor

rapportages en het zo mogelijk verzamelen van epidemiologische gegevens. Uitgangspunt bij de

gegevensverzameling in het DD JGZ is, dat alleen de geconstateerde bijzonderheden hierin

worden genoteerd. Alles dat niet bijdraagt aan de zorg voor het kind hoeft er ook niet ingezet te

worden. Onderstaande alinea is uit de brief van de staatssecretaris van VWS van 19 januari

2012:

‘In het DD JGZ wordt aangegeven dat een screening is uitgevoerd en welke vragenlijst door ouders/jeugdigen is ingevuld. Daarbij wordt aangegeven welke bijzonderheden zijn opgemerkt en welk gevolg hieraan is gegeven. Uitgangspunt is dat alleen de bijzonderheden die zijn geconstateerd worden genoteerd in het DD JGZ. Dit is conform de afspraken die zijn gemaakt tijdens de behandeling van het wetsvoorstel aangaande de digitaliseringspicht met de toenmalige minister voor Jeugd en Gezin. Ook daarmee in overeenstemming is dat tijdens een consult alleen de bijzondere bevindingen van dat moment in het digitale dossier worden ingevuld. Tijdens een consult komen immers alleen die onderwerpen aan bod die op de leeftijd van het kind en in zijn/haar specifieke situatie relevant zijn.’ Niet alle gegevens zullen dus terug te vinden zijn in het DD JGZ. Bij het verzamelen van gegevens lijkt het een kleine moeite voor de JGZ professional om naast een controle ook statistische gegevens te registreren. Iedere invoer kost echter tijd en deze gaat af van de directe zorg voor kind en ouders. Een wijziging in de verzameling van gegevens is pas beschikbaar na verloop van enige tijd van de gegevensverzameling (zie handreiking management en beleidsrapportage Actiz/GGD Nederland). Vanaf een implementatie van een nieuwe registratiewijze tot aan het kunnen rapporteren van betrouwbare cijfers verloopt een lange tijdsperiode (minimaal 2 jaar). Voor epidemiologische cijfers is de GGD Atlas beschikbaar. De cijfers komen uit onderzoek van externe bronnen, waarin ook de populatie kinderen van 0 - 4 jaar is betrokken van VitrasCMD.

Page 5: Jaarverslag Stichting Vitras JGZ 2013 · Sinds 2011 bestaat een werkgroep in regio Midden Nederland, die tot doel heeft de beleids- rapportages te uniformeren. De werkgroep wordt

5

Werkgroep Beleidsinformatie DD JGZ Sinds 2011 bestaat een werkgroep in regio Midden Nederland, die tot doel heeft de beleids-rapportages te uniformeren. De werkgroep wordt gevormd door beleidsmedewerkers uit de gemeenten Leusden, Ronde Venen, Zeist, Renswoude en Nieuwegein, managers en stafmedewerkers van de JGZ organisaties 0-19 in regio Midden Nederland en de centraal applicatiebeheerder DD JGZ. Er werd een onderscheid gemaakt tussen de terminologie ‘verantwoording’ versus ‘rapportage’. De verantwoording is op basis van financiële afspraken en de beleidsrapportage kan dienen als input voor beleid. Aangegeven werd welke wensen realiseerbaar waren, en wat de ‘waarde’ was van de gegevens qua betrouwbaarheid. Sommige gegevens zijn harde feiten (bijv. de gemeten lengte en gewicht van een kind), terwijl andere gegevens afkomstig zijn van de gegeven antwoorden van ouders. Over het jaar 2012 werd voor het eerst in de hele regio Midden Nederland aan alle gemeenten gerapporteerd middels het afgesproken format. Na een schriftelijke evaluatie in 2013 onder alle gemeenten werd, op basis van de resultaten, de opzet van de rapportage bijgesteld. Tijdens een evaluatiebijeenkomst in november 2013 van bovengenoemde werkgroep beleidsinformatie werd het bijgestelde format besproken en nogmaals op enkele punten aangepast. In het voorjaar van 2014 zal een bijeenkomst volgen waarin de rapportage over 2013 geëvalueerd wordt.

Hieronder treft u de beleidsrapportages aan van uw gemeente. De VVE-activiteiten worden in het

maatwerkdeel verantwoord.

Inhoud beleidsrapportage:

Kinderen in zorg

Bereik volgens definiëring IGZ

Opkomst

Ouder(s) met psychologische/psychiatrische problemen

Inschatting medisch professional risicokind

Tienermoeders

Roken in ruimten waar het kind verblijft

Opleidingsniveau ouders

Kinderen met een spraak-/taalachterstand

Kinderen die alleen een niet-Nederlandse taal spreken

Overgewicht en obesitas

Problemen gescoord bij contactmomenten op indicatie Verwijzingen

Page 6: Jaarverslag Stichting Vitras JGZ 2013 · Sinds 2011 bestaat een werkgroep in regio Midden Nederland, die tot doel heeft de beleids- rapportages te uniformeren. De werkgroep wordt

6

Inhoudelijke JGZ ontwikkelingen/projecten

Gedurende 2013 hebben meerdere projecten binnen de JGZ plaats gevonden, waaronder:

Flexibilisering JGZ, Meeleefgezin, Diagnostiek vanuit het CJG, Rechtstreeks Verwijzen en

Kopgroep Jeugd.

Flexibilisering JGZ

Het project flexibilisering JGZ heeft tot 1-7-2013 in de gemeenten Bunnik, Wijk bij Duurstede en

Rhenen plaatsgevonden. Per gemeente vindt u hierover informatie terug. Het project

Flexibilisering JGZ is gestart met een Focusgroep van ouders uit betreffende gemeenten. De

aanbevelingen van de ouders zijn aanleiding geweest voor de inrichting van de vorm van

flexibilsering. Het project heeft als resultaat: tevreden ouders die een 8 of hoger scoren op de

klantevaluatie. Daarnaast is er meer betrokkenheid van en afstemming op ouders bij de

uitvoering van de JGZ, zijn er enthousiaste en innovatieve professionals en uitgewerkte

materialen voor ouders van kinderen tussen 6 en

12 maanden. Een derde van de ouders koos een andere route dan het consult van 8 maanden.

Alternatieven die geboden werden: het inloopspreekuur, e-mail- of telefonisch contact en een

themabijeenkomst. Ook kregen alle ouders een informatiebulletin toegestuurd met informatie

over onderwerpen die in de leeftijd van een kind van 6 tot 11 maanden van belang zijn. Uit

begeleidend onderzoek blijkt dat er geen signalen overgeslagen lijken te zijn en dat ouders die

meer zorg behoeven in beeld zijn. Het project flexibilisering kent als neveneffect dat er een meer

klantgerichte en open benadering is ontstaan.

Meeleefgezin

In gemeente Veenendaal is gestart met het project Meeleefgezin: vrijwillige ondersteuning van

gezinnen met een kind tot 4 jaar waarvan de ouders kampen met psychiatrische problematiek.

De begeleiding van deze gezinnen is in handen van jeugdverpleegkundigen en thuisbegeleiders

van VitrasCMD. Voor de opleiding van Meeleefgezinnen wordt samengewerkt met Indigo

Gelderland en samen met hen wordt de werving van vraaggezinnen en de matching van beide

gezinnen bepaald.

Diagnostiek vanuit het CJG

Het project diagnostiek vanuit het CJG is gestart met een pilot in gemeente IJsselstein. Het

project beoogt het opzetten van de mogelijkheid van laagdrempelige diagnostiek en vroege hulp

in het CJG voor kinderen van 0 - 6 jaar met meervoudige ontwikkelingsproblemen. Het CJG

Diagnostisch-team brengt samen met de ouders het probleem in kaart, verzamelt de benodigde

informatie en komt tot een adviesplan voor hulp en eventuele nadere diagnostiek. Het CJG

diagnostisch team bestaat uit professionals van JGZ 0 - 4 jaar, JGZ 4 - 19 jaar en AMW, die

werkzaam zijn in CJG IJsselstein, en een gedragswetenschapper. Eén van de mogelijkheden

binnen dit adviesplan is het ‘erbij halen’ van een Expertteam, dat ook spreekuur houdt in het CJG

IJsselstein. Voor de pilot wordt intensief samengewerkt met de CJG coördinator, de Integrale

Vroeghulp, Altrecht, Reinaerde en Youké.

Youké is de nieuwe naam van Trajectum na fusie met Zandbergen. Middels het project willen we

deskundigheid van de 2e lijn naar de 1

e lijn halen en zorgen dat de hulp zoveel mogelijk dicht bij

huis in de 1e lijn plaatsvindt.

Page 7: Jaarverslag Stichting Vitras JGZ 2013 · Sinds 2011 bestaat een werkgroep in regio Midden Nederland, die tot doel heeft de beleids- rapportages te uniformeren. De werkgroep wordt

7

Rechtstreeks verwijzen door de jeugdarts

Het project rechtstreeks verwijzen, waarmee we in 2012 zijn gestart, had een uitloop in 2013.

De verwijsindicaties waarvoor door de jeugdarts rechtstreeks werd verwezen, werden uitgebreid.

Onlangs is ook landelijk geregeld dat jeugdartsen rechtstreeks kunnen verwijzen naar

specialisten.

Bij VitrasCMD waren we dus koploper en hiermee de eersten in de provincie Utrecht. Het

voordeel van de landelijke regeling is dat nu ook echt alle zorgverzekeraars en ziekenhuizen

meedoen, zonder dat elke JGZ organisatie dit afzonderlijk met hen hoeft te regelen. Het is

landelijk gezien ook een goede ontwikkeling vanwege de transitie van de Jeugdzorg en de

centrale rol die de jeugdarts daarin heeft als schakel tussen de gezondheidszorg en het sociale

domein. In de nieuwe Jeugdwet worden jeugdartsen en huisartsen de verwijzers naar jeugdhulp.

Kopgroep Jeugd

De kopgroep jeugd was breed samengesteld en bestond uit diverse professionals jeugd van

VitrasCMD, managers, staf/beleidsmedewerkers en een extern adviseur. De kopgroep

ontwikkelde een position paper Jeugd en organiseerde twee bijeenkomsten rondom de zorg voor

de jeugd.

De eerste bijeenkomst was voor alle medewerkers van de teams Jeugd & Gezin. Doel van deze

bijeenkomst was het verkennen van de invloed van de huidige externe ontwikkelingen op het

werk van de Jeugd & Gezin-teams, zoals onder meer die van de transitie van de Jeugdzorg die

in 2015 moet gaan plaatsvinden. De tweede bijeenkomst was voor wethouders en

beleidsmedewerkers van de VitrasCMD gemeenten. Voor VitrasCMD is de zorg voor de jeugd

een kerndienst. Om die reden meende VitrasCMD zich actief te mogen mengen in de discussie

over de herinrichting van het jeugddomein. Dit deed zij vanwege de overtuiging, dat de door haar

geleverde diensten, al dan niet gemoderniseerd, toegevoegde waarde leveren aan een

herontworpen (gemeentelijke) sector jeugd.

Overige ontwikkelingen en scholing

Mazelen

In mei 2013 kregen wij in ons werkgebied te maken met een mazelenuitbraak. In onze

gemeenten Renswoude en Rhenen ligt de vaccinatiegraad onder de 90%. In deze gemeenten

wonen vrij veel gezinnen die om geloofsredenen hun kinderen niet laten vaccineren. We hebben

de kinderen in die gemeenten vervroegd gevaccineerd tegen mazelen en ook extra spreekuren

georganiseerd. In de rest van ons werkgebied zijn de kinderen vervroegd gevaccineerd als ze

een verhoogd risico liepen op het krijgen van mazelen, of als ze in contact waren gekomen met

mazelenpatiënten. We hebben hiervoor nauw samengewerkt met de GGDMN en het RIVM. Er

werden extra vergaderingen georganiseerd van de regionale werkgroep Bevordering

Vaccinatiegraad, waaraan VitrasCMD deelneemt.

De eerste jeugdartsen studeren af bij VitrasCMD In 2009 werd VitrasCMD opleidingsinstelling voor jeugdartsen. Sindsdien kunnen we artsen in de praktijk opleiden tot jeugdarts. Het theoretisch deel volgen ze bij de NSPOH of bij TNO. In december 2013 studeerden de eerste twee jeugdartsen af. De officiële titel die de afgestudeerde artsen mogen voeren is ‘Jeugdarts KNMG’. Momenteel hebben we nog vier artsen die in opleiding zijn. De opleiding wordt volledig gesubsidieerd door het ministerie van VWS.

Page 8: Jaarverslag Stichting Vitras JGZ 2013 · Sinds 2011 bestaat een werkgroep in regio Midden Nederland, die tot doel heeft de beleids- rapportages te uniformeren. De werkgroep wordt

8

JGZ scholingen

Voor onze JGZ professionals zijn twee scholingen besteed aan de implementatie van nieuw

uitgekomen JGZ Richtlijnen: JGZ richtlijn ‘Huid’ en de multidisciplinaire richtlijn ‘excessief huilen’.

Jeugd & Gezin teams

JGZ van VitrasCMD is per september 2013 samen met het (jeugd)maatschappelijk werk en de

thuisbegeleiding officieel overgegaan in het Jeugd & Gezin team. Deze werkwijze levert al

positieve resultaten op in het kader van samenwerken rond een gezin. Gedurende 2014 zal de

werkwijze van zelfstandige teams verder vorm krijgen.

Jeugdgezondheidszorg

Uniforme deel Basistakenpakket

In het uniforme deel JGZ verantwoorden wij eerst het aantal kinderen in zorg, vervolgens de

specifieke kind gegevens en tot slot de risicosignalering, observaties en interventies.

Wij tonen u de cijfers per gemeente en over ons hele werkgebied. Rapportages betreffende

risicoregistratie en bereik 2013 zijn in de eerste week van januari 2014 uit het DD JGZ

gegenereerd.

Kinderen in zorg

Het overzicht toont het aantal kinderen in zorg op 1 juli 2013.

Aantal zuigelingen & peuters in zorg

Gemeente

Zuigelingen

0 – 1 jaar

2013

Zuigelingen

0 – 1 jaar

2012

Peuters

1 jaar en ouder

2013

Peuters

1 jaar en ouder

2012

Totaal in

zorg

1 juli 2013

Bunnik 117 117 461 480 578

De Bilt 358 333 1.152 1.263 1.510

Houten 522 530 1.959 2.242 2.481

IJsselstein 382 370 1.260 1.327 1.642

Lopik 136 119 483 499 619

Nieuwegein 659 657 1.996 2.183 2.655

Renswoude 83 73 266 215 309

Rhenen 211 205 705 726 916

Utrechtse Heuvelrug 348 325 1.270 1.298 1.618

Veenendaal 685 729 2.437 2.611 3.122

Wijk bij Duurstede 187 213 660 699 847

Zeist 611 653 2.111 2.077 2.722

Totaal 4.299 4.324 14.720 15.620 19.019

Page 9: Jaarverslag Stichting Vitras JGZ 2013 · Sinds 2011 bestaat een werkgroep in regio Midden Nederland, die tot doel heeft de beleids- rapportages te uniformeren. De werkgroep wordt

9

Toelichting

We hebben alle kinderen in zorg die woonachtig zijn of zorg ontvangen in ons werkgebied.

Gegevens van de kinderen komen hoofdzakelijk van de Gemeentelijke Basis Administratie en

van de Asielzoekerscentra.

Zuigelingen:

Op 1 juli 2013 hadden we 4.299 zuigelingen van 0 - 1 jaar in zorg, ten opzichte van 4.324 in

2012.

Dit betekent een afname van 25 kinderen en dus een geringe daling van 0,6% (in 2012 was de

daling 5% t.o.v. 2011). Niet in alle gemeenten daalde het aantal zuigelingen, want in sommige

was er zelfs sprake van een stijging. Dalingen waren vooral in gemeenten Veenendaal, Wijk bij

Duurstede en Zeist. De grootste percentages stijgingen waren o.a. in de gemeenten De Bilt,

Utrechtse Heuvelrug, Lopik en Renswoude.

Peuters

Het aantal peuters van 1 jaar en ouder daalde in 2013 met 900 kinderen, dat wil zeggen een

percentage van bijna 5,8%. De daling van het aantal peuters was in vrijwel alle gemeenten te

zien, behalve in gemeenten Renswoude en Zeist. De daling was het grootst in de voormalige

groeigemeente Houten. De daling is deels veroorzaakt doordat we de kinderen na hun laatste

contactmoment van 3 jaar en 9 maanden zo snel mogelijk overdragen aan de GGDMN.

Specifieke kindgegevens

Bereik per gemeente

Inleiding

Om het bereik te berekenen, maken we gebruik van definitie van de Inspectie voor de

Gezondheids-zorg (IGZ). Bij het bereik wordt uitgegaan van twee leeftijdscohorten, te weten de

kinderen die in het betreffende kalenderjaar 1,1 jaar of 3,4 jaar zijn geworden. Voor de 1,1

jarigen geldt dat deze kinderen in het betreffende jaar minimaal 4 keer gezien zijn tijdens een

regulier contactmoment.

Voor de 3,4 jarigen geldt dat zij minimaal gezien zijn op het reguliere contactmoment van 3 jaar.

In het RIVM rapport ‘Standpunt Bereik’ uit 2010 staat een eenduidige definiëring van de

begrippen

‘in beeld’ en ‘bereik’.

Het bereik wordt bepaald door het aantal kinderen dat woonachtig is in de gemeente af te zetten

tegen het aantal kinderen dat woonachtig is én zorg krijgt in de gemeente, vermeerderd met het

aantal ‘uitbestede’ kinderen.

‘Uitbestede’ kinderen zijn kinderen die wonen in de gemeente, maar in zorg zijn in een andere

gemeente of bij een andere organisatie. Voor de ‘Inbestede’ kinderen geldt het omgekeerde.

Zij wonen niet in de gemeente, maar zijn daar in principe wel in zorg.

Het ‘in beeld’ hebben van kinderen betreft het totale aantal kinderen dat woonachtig is in het

werkgebied, waarvan bekend is of zij in zorg zijn bij de eigen organisatie of elders in zorg zijn.

Bereikpercentages zeggen dus niet alles, omdat we veel meer kinderen in beeld hebben dan de

bereikcijfers laten zien. Als een kind bijvoorbeeld in het eerste levensjaar (deels) elders in zorg

is, bijvoorbeeld bij het couveuse nazorgbureau of de kinderarts vanwege een extreme

Page 10: Jaarverslag Stichting Vitras JGZ 2013 · Sinds 2011 bestaat een werkgroep in regio Midden Nederland, die tot doel heeft de beleids- rapportages te uniformeren. De werkgroep wordt

10

vroeggeboorte, hebben wij dit kind mogelijk op minder dan 4 contactmomenten gezien, terwijl wij

dit kind toch in beeld hadden.

Dit geldt ook voor kinderen die naar onze regio zijn verhuisd (de ‘inverhuisde’ kinderen) en in hun

vorige woonplaats wel alle overige reguliere contactmomenten hebben gehad. Eveneens geldt

dit voor kinderen die in de loop van het kalenderjaar naar een andere gemeente buiten onze

regio zijn verhuisd. In ons systeem kunnen wij precies zien welke kinderen in het systeem staan

als ‘niet bereikt’. De dossiers van deze kinderen worden regelmatig gelicht om te bezien of

nadere actie gewenst is. Het is van uitermate belang dat we juist deze kinderen goed in beeld

hebben.

Bereik 1,1 jaar

Gemeente

Aantal

kinderen

van 1,1 jaar,

woonachtig

in de

gemeente

Aantal

kinderen

van 1,1 jaar

in zorg in de

gemeente

Aantal

kinderen

Inbesteed

Aantal

kinderen

Uitbesteed

Bereik in

percentage

Bunnik 138 123 1 5 92,8

De Bilt 388 354 4 4 92,3

Houten 582 544 5 4 94,2

IJsselstein 385 372 6 0 96,6

Lopik 132 121 1 5 95,5

Nieuwegein 676 640 4 5 95,4

Renswoude 80 77 0 1 97,5

Rhenen 208 196 9 8 98,1

Utrechtse Heuvelrug 380 316 6 18 87,9

Veenendaal 731 702 15 3 96,4

Wijk bij Duurstede 211 198 1 3 95,3

Zeist 665 604 7 28 95,0

Totaal 4.576 4.247 59 84 94,6

Toelichting

Het bereik bij de kinderen van 1,1 jaar in ons werkgebied is bijna 95%, en is ten opzichte van

vorig jaar ongeveer gelijk gebleven. De meerderheid van onze gemeenten zit boven de 95%. In

de gemeente Utrechtse Heuvelrug is het percentage bij deze leeftijdscategorie het laagst. Dit

wordt grotendeels veroorzaakt door het grote aantal kinderen dat is verhuisd naar deze

gemeente (o.a. ook de asielzoekerskinderen), of is verhuisd naar een andere gemeente. Deze

kinderen zijn daarom maar gedurende een deel van het 1e levensjaar bij ons in zorg, waardoor

ze minder dan 4 contact-momenten bij ons hebben gehad. Volgens de officiële definitie van de

inspectie zouden we deze kinderen dan niet hebben bereikt. We hebben ze echter wel in zorg

gehad gedurende de periode waarin ze in onze gemeente woonden. Hierdoor geven de

bereikcijfers een vertekend beeld van de werkelijkheid. Het zijn de minimale cijfers van de

kinderen die we in zorg hebben of hebben gehad. We hebben dus veel meer kinderen in beeld

dan de bereikcijfers laten zien.

Page 11: Jaarverslag Stichting Vitras JGZ 2013 · Sinds 2011 bestaat een werkgroep in regio Midden Nederland, die tot doel heeft de beleids- rapportages te uniformeren. De werkgroep wordt

11

Bereik 3,4 jaar

Gemeente

Aantal

kinderen van

3,4 jaar,

woonachtig

in de

gemeente

Aantal

kinderen van

3,4 jaar in

zorg in de

gemeente

Aantal

kinderen

Inbesteed

Aantal

kinderen

uitbesteed

Bereik in

percentage

Bunnik 161 145 1 7 94,4

De Bilt 397 359 3 7 92,2

Houten 688 661 4 9 97,4

IJsselstein 423 357 3 1 84,6

Lopik 162 146 0 7 94,4

Nieuwegein 710 664 2 5 94,2

Renswoude 57 54 0 0 94,7

Rhenen 235 219 7 11 97,9

Utrechtse Heuvelrug 483 428 2 25 93,8

Veenendaal 797 745 6 7 94,4

Wijk bij Duurstede 224 217 0 2 97,8

Zeist 714 611 3 42 91,5

Totaal 5.051 4.606 31 123 93,6

Toelichting

De bereikcijfers in 2013 bij de kinderen van 3,4 jaar zijn ten opzichte van 2012 ongeveer gelijk

gebleven en gemiddeld is het bereik bijna 94%. De meerderheid van onze gemeenten heeft een

bereik van boven de 94%. We hebben uiteraard veel meer kinderen in beeld dan onze

bereikcijfers laten zien (zie hierboven bij toelichting bereik 1,1 jaar). De JGZ professionals

bekijken regelmatig de dossiers van de ‘niet bereikte’ kinderen om te bezien of en welke actie

noodzakelijk is.

Ter verduidelijking van het verschil tussen het ‘bereik’ en ‘in beeld’ geven we u hieronder een

voorbeeld van de niet bereikte kinderen van 1,1 jaar in de gemeente Utrechtse Heuvelrug, waar

de bereikcijfers het laagste waren.

Page 12: Jaarverslag Stichting Vitras JGZ 2013 · Sinds 2011 bestaat een werkgroep in regio Midden Nederland, die tot doel heeft de beleids- rapportages te uniformeren. De werkgroep wordt

12

Zoals in de cirkel te zien is, waren 46 kinderen niet bereikt. Dat was 12,1% van de kinderen van

1,1 jaar. Hierdoor was het bereik 87,9%. Van de 46 kinderen waren 29 kinderen in de regio

komen wonen (inverhuisd), waardoor ze minder dan vier contactmomenten bij ons hadden in hun

eerste levensjaar. Hierdoor telden ze mee als ‘niet bereikt’. Ditzelfde gold ook voor de 12

kinderen die waren verhuisd. Van de overige 5 kinderen die we niet hadden bereikt hebben we

de dossiers nagetrokken:

1 kind was een schipperskind, 2 kinderen bezochten het antroposofisch bureau Utrecht, 1 kind

maakte geen gebruik van het consultatiebureau (ouders hadden er geen behoefte aan, het was

hun 6e kind. Dit is doorgegeven aan de huisarts), 1 kind woonde voor langere tijd in het

buitenland en kwam af en toe op het consultatiebureau als ouders in Nederland waren. We

hadden dus op papier 87,9% van de kinderen bereikt volgens de definitie van de inspectie, terwijl

we 100% van de kinderen in beeld hadden!

Opkomst per gemeente

Elk kind heeft recht op preventieve gezondheidszorg. Om de JGZ goed uit te kunnen voeren is

een minimaal aantal contactmomenten nodig op vastgestelde leeftijden van het kind. De JGZ

professionals kunnen zo samen met de ouders de ontwikkeling en gezondheid van het kind

volgen, en indien noodzakelijk ook tijdig acties ondernemen. ‘Niet verschenen met bericht’ en

‘niet verschenen zonder bericht’ wordt geregistreerd in het digitaal dossier. Soms is het kind

bekend met bepaalde problematiek, waardoor het extra van belang is, dat het kind regelmatig

gezien wordt. Soms hebben JGZ professionals een ‘niet pluis gevoel’ bij een kind/gezin. Achter

een ‘legitieme’ reden om niet naar het consultatiebureau te komen (griep, auto stuk) kan toch

een ander probleem zitten, dat van belang is om boven water te krijgen. Elke afzegging kan een

signaal zijn. Bij NVZB treedt ons ‘protocol NVZB’ in werking. Diverse acties zijn dan mogelijk

zoals bijvoorbeeld nogmaals oproepen per brief of telefoon, op huisbezoek gaan etc. Als er

zorgen blijken te zijn rondom het gezin, wordt samen met hen een zorgtraject op maat uitgezet.

Als ouders geen gebruik maken van de JGZ wordt dit gemeld aan de huisarts. Bij een risicogezin

kan er reden zijn advies te vragen aan, of een aanmelding te doen bij het AMK. Het is in de JGZ

wel eens nodig om ‘bemoeizorg’ toe te passen als de gezondheid of veiligheid van een kind in

gevaar is en ouders geen hulp willen aanvaarden.

In onderstaande tabel staat het aantal opgeroepen kinderen per gemeente en per cliëntsoort.

Van de opgeroepen aantallen staat beschreven welk percentage is verschenen, te laat heeft

afgezegd, of niet verschenen is zonder bericht (NVZB). Onder ‘te laat afgezegd’ wordt verstaan

dat de afspraak door ouders/verzorgers minder dan 48 uur van tevoren is afgezegd.

OPKOMST

Percentages ‘verschenen’ en ‘niet verschenen zonder bericht’ (NVZB)

Gemeente Clientsoort Opgeroepen Verschenen Te laat afgezegd NVZB

Bunnik Jeugdige 14 64,3% 7,1% 28,6%

Peuter 751 84,8% 5,7% 9,5%

Zuigeling 1.038 90,4% 4,9% 4,7%

Totaal 1.803 87,9% 5,3% 6,9%

De Bilt Jeugdige 29 72,4% 3,4% 24,1%

Peuter 2.032 82,1% 5,3% 12,6%

Zuigeling 3.248 90,7% 3,3% 6,0%

Totaal 5.309 87,3% 4,0% 8,7%

Houten Jeugdige 28 78,6% 10,7% 10,7%

Peuter 3.384 84,5% 5,2% 10,3%

Zuigeling 4.693 92,3% 3,9% 3,8%

Totaal 8.105 89,0% 4,4% 6,6%

Page 13: Jaarverslag Stichting Vitras JGZ 2013 · Sinds 2011 bestaat een werkgroep in regio Midden Nederland, die tot doel heeft de beleids- rapportages te uniformeren. De werkgroep wordt

13

IJsselstein Jeugdige 23 56,5% 0,0% 43,5%

Peuter 2.016 81,7% 5,2% 13,1%

Zuigeling 3.236 91,7% 3,3% 5,0%

Totaal 5.275 87,7% 4,0% 8,3%

Lopik Jeugdige 15 66,7% 13,3% 20,0%

Peuter 658 83,0% 5,3% 11,7%

Zuigeling 1.166 93,3% 2,9% 3,8%

Totaal 1.839 89,4% 3,9% 6,7%

Nieuwegein Jeugdige 47 76,6% 4,3% 19,1%

Peuter 3.645 80,7% 5,7% 13,6%

Zuigeling 5.713 90,0% 4,1% 5,9%

Totaal 9.405 86,4% 4,7% 8,9%

Renswoude Jeugdige 6 66,7% 16,7% 16,7%

Peuter 330 86,4% 5,8% 7,9%

Zuigeling 699 92,3% 2,7% 5,0%

Totaal 1.035 90,2% 3,8% 6,0%

Rhenen Jeugdige 4 100,0% 0,0% 0,0%

Peuter 1.094 83,4% 5,6% 11,1%

Zuigeling 1.817 89,2% 5,0% 5,8%

Totaal 2.915 87,0% 5,2% 7,8%

Utrechtse Heuvelrug Jeugdige 38 78,9% 2,6% 18,4%

Peuter 2.104 79,9% 5,9% 14,1%

Zuigeling 2.997 90,7% 3,6% 5,7%

Totaal 5.139 86,2% 4,6% 9,2%

Veenendaal Jeugdige 73 71,2% 4,1% 24,7%

Peuter 3.871 83,0% 5,6% 11,4%

Zuigeling 6.298 90,9% 4,0% 5,1%

Totaal 10.242 87,8% 4,6% 7,6%

Wijk bij Duurstede Jeugdige 22 81,8% 0,0% 18,2%

Peuter 1.079 84,7% 4,4% 10,8%

Zuigeling 1.660 92,3% 2,7% 4,9%

Totaal 2.761 89,3% 3,4% 7,4%

Zeist Jeugdige 52 59,6% 3,8% 36,5%

Peuter 3.265 80,5% 5,7% 13,8%

Zuigeling 5.510 89,0% 4,7% 6,4%

Totaal 8.827 85,7% 5,1% 9,3%

Totaal 62.655 87,4% 4,5% 8,1%

Page 14: Jaarverslag Stichting Vitras JGZ 2013 · Sinds 2011 bestaat een werkgroep in regio Midden Nederland, die tot doel heeft de beleids- rapportages te uniformeren. De werkgroep wordt

14

Gemeente 2009 2010 2011 2012 2013

Bunnik 5,1% 5,4% 5,0% 6,2% 6,9%

De Bilt 8,8% 8,3% 7,3% 9,6% 8,7%

Houten 5,6% 4,9% 5,6% 7,0% 6,6%

IJsselstein 6,5% 7,3% 7,3% 8,7% 8,3%

Lopik 5,4% 5,2% 5,4% 7,2% 6,7%

Nieuwegein 7,9% 6,9% 7,2% 9,2% 8,9%

Renswoude - - - 6,1% 6,0%

Rhenen 6,9% 5,5% 6,0% 8,9% 7,8%

Utrechtse Heuvelrug 7,0% 7,0% 7,3% 9,2% 9,2%

Veenendaal 7,4% 6,2% 6,7% 8,2% 7,6%

Wijk bij Duurstede 5,9% 6,7% 6,2% 6,4% 7,4%

Zeist 9,9% 6,6% 6,8% 9,2% 9,3%

Totaal 6,9% 6,4% 6,4% 8,4% 8,1%

Toelichting

Het totale percentage zuigelingen en peuters dat zonder bericht niet is verschenen, was licht

gedaald ten opzichte van 2012. Bovengemiddelde percentages NVZB hadden de gemeenten

Zeist, Utrechtse Heuvelrug, Nieuwegein en De Bilt. De opkomst was het hoogst in de gemeenten

Renswoude, Lopik, Wijk bij Duurstede en Houten. Bij NVZB treedt on NVZB protocol in werking.

Risicosignalering, observaties en interventies

Landelijk is bepaald dat alleen afwijkende zaken geregistreerd worden in het DD JGZ.

Dit betekent dat risicofactoren alleen geregistreerd worden indien ze relevant zijn voor de zorg

voor het specifieke kind. Indien de professional op grond van de vergaarde informatie en

deskundigheid geen noodzaak ziet tot registratie van observaties, signalen en interventies, zal dit

achterwege gelaten worden. Bij de onderstaande rapporten wordt daarom aangegeven bij

hoeveel kinderen er geregistreerd is op het betreffende onderwerp. Dit aantal kan dus lager zijn

dan het totale aantal kinderen in zorg.

Scores op de onderwerpen:

Ouder(s) met psychische/psychiatrische problemen

Inschatting medisch professional risicokind

Tienermoeders

Roken

Opleidingsniveau ouders

Kinderen met een spraak-/taalachterstand

Kinderen die alleen niet-Nederlandse taal spreken

Overgewicht en obesitas

Problemen gescoord bij contactmomenten op indicatie

Verwijzingen

Page 15: Jaarverslag Stichting Vitras JGZ 2013 · Sinds 2011 bestaat een werkgroep in regio Midden Nederland, die tot doel heeft de beleids- rapportages te uniformeren. De werkgroep wordt

15

Ouder(s) met psychologische / psychiatrische problemen

Ouder(s) met psychologische/psychiatrische problemen 2013

Zorg gemeente Totaal in zorg

Aantal Aantal in %

Beide ouders met psychisch/ psychiatrische

probleem

Aantal beiden in %

Bunnik 578 1 0,2% 0 0,0%

De Bilt 1.510 35 2,3% 2 0,1%

Houten 2.481 23 0,9% 3 0,1%

IJsselstein 1.642 28 1,7% 0 0,0%

Lopik 619 11 1,8% 0 0,0%

Nieuwegein 2.655 51 1,9% 1 0,0%

Renswoude 309 6 1,9% 0 0,0%

Rhenen 916 12 1,3% 0 0,0%

Utrechtse Heuvelrug 1.618 25 1,5% 2 1,5%

Veenendaal 3.122 68 2,2% 0 0,0%

Wijk bij Duurstede 847 3 0,4% 2 0,4%

Zeist 2.722 47 0,2% 2 1,7%

Totaal 19.019 311 1,6% 12 0,1%

Toelichting

Een ouder met psychiatrische problematiek is een ouder die ten minste 1x opgenomen is

geweest in een psychiatrische instelling of bij wie een psychisch/psychiatrisch ziektebeeld is

geconstateerd door een professional en die een behandeling ondergaat of heeft ondergaan.

De hoogste percentages (≥ 1,5 %) registreerden we in de gemeenten De Bilt, IJsselstein, Lopik,

Nieuwegein, Renswoude, Utrechtse Heuvelrug en Veenendaal.

De JGZ professional is afhankelijk van de informatie die ouders hen geven en of zij melden dat

zij psychisch/psychiatrisch problemen hebben (gehad). De registratie start bij het eerste

huisbezoek maar de waarde kan aangepast worden wanneer de medisch professional besluit dat

dit item opnieuw bevraagd moet worden, omdat e.e.a. invloed heeft op de zorg. In dit overzicht

wordt de laatst geregistreerde waarde getoond.

De psychiatrische diagnose wordt in Nederland vooral in het cohort ouders in de leeftijd tussen

de 30 en 40 jaar gesteld. Naar schatting 39% van de kinderen onder de 24 jaar heeft een ouder

met psychische problemen (NEMESIS, 2006).

Kinderen van ouders met psychische problemen vallen onder de categorie kinderen van

'langdurig zieke ouders'. De zorgen en verantwoordelijkheden die de langdurige ziekte van een

ouder meebrengen, kunnen voor kinderen grote gevolgen hebben. Soms komen die gevolgen

pas op latere leeftijd aan het licht. De ziekte van de ouder kan kinderen belemmeren in het

volledig kind zijn en daardoor negatief uitwerken. Deze kinderen lopen het risico om zelf ook een

psychische aandoening of verslaving te ontwikkelen. Of dat gebeurt, hangt af van kind-, ouder-

en omgevingsfactoren.

Het Trimbos-instituut geeft aan dat het belangrijk is om risico's goed in kaart te brengen en

positieve, beschermende factoren te stimuleren. Voor kinderen van ouders met psychische

problemen zijn dat de versterking van de positieve onderlinge relatie, bespreekbaar maken van

de klachten van de ouder, sociale steun van buiten het gezin en versterken van het

zelfvertrouwen van het kind. Er zijn daarom speciale programma's voor deze kinderen ontwikkeld

(NJI dossier ‘Langdurig zieke ouders’, geraadpleegd 22 januari 2013).

Page 16: Jaarverslag Stichting Vitras JGZ 2013 · Sinds 2011 bestaat een werkgroep in regio Midden Nederland, die tot doel heeft de beleids- rapportages te uniformeren. De werkgroep wordt

16

JGZ van VitrasCMD kan door de verloskundige en huisarts ingeschakeld worden voor prenatale

huisbezoeken zodat ouders vanaf de zwangerschap al ondersteund kunnen worden of een

steunend netwerk rondom ouders opgebouwd kan worden. In gemeenten waar dit geboden

wordt, kunnen ouders ook gebruik maken van Stevig Ouderschap. VitrasCMD kent de

programma’s die in de regio actief zijn en overlegt met ouders ten aanzien van en eventuele

verwijzing (bijv. moeder-baby interventie, IMH). Ter ondersteuning kan aan ouders ook

kortdurende video hometraining (VHT) geboden worden en zijn er korte lijnen Algemeen

Maatschappelijk Werk en Thuisbegeleiding.

In gemeente Veenendaal kunnen ouders vrijwillige ondersteuning aangeboden krijgen via het

project Meeleefgezin, dat begeleid wordt door jeugdverpleegkundigen en thuisbegeleiders van

VitrasCMD. Alle gezinnen zijn gebaat bij een adequate ondersteuning.

Inschatting medisch professional risicokind

Onderstaande geeft aan bij hoeveel kinderen de JGZ professional inschatte dat het om een

risicokind ging. Dit kunnen ook andere factoren zijn van het kind of van de ouders. Voorbeelden

hiervan zijn: prematuriteit, verstandelijke beperking ouders (zie ook de opsomming hieronder). In

dit overzicht wordt de laatst geregistreerde waarde per leeftijdscategorie getoond.

Inschatting JGZ professional risicokind

Gemeente Totaal

aantal

kinderen

0-15 mnd

Inschatting

risico kind

0-15 mnd

% inschatting

risico kind bij

0-15 mnd op

basis van

totaal aantal

kinderen

0-15 mnd

Totaal

aantal

kinderen

15 mnd-

4 jr 3 mnd

Inschatting

risico kind

15 mnd-

4 jr 3 mnd

Totaal

aantal

kinderen

0-4 jr

3 mnd per

31-12

Totaal

Inschatting

risico kind

Bunnik 156 0 0% 421 0 577 0

De Bilt 429 9 2,1% 1.087 4 1.516 13

Houten 618 7 1,1% 1.735 8 2.353 15

IJsselstein 455 7 1,5% 1.196 6 1.651 13

Lopik 167 0 0% 397 2 564 2

Nieuwegein 802 10 1,2% 1.930 6 2.732 16

Renswoude 103 1 1,0% 212 1 315 2

Rhenen 262 3 1,2% 671 1 933 4

Utrechtse Heuvelrug 411 2 0,5% 1.115 4 1.526 6

Veenendaal 921 13 1,4% 2.262 13 3.183 26

Wijk bij Duurstede 267 0 0% 619 1 886 1

Zeist 737 9 1,2% 1.942 3 2.679 12

Totaal 5.328 61 1,1% 13.587 49 18.915 110

Toelichting

In de tabel staan de aantallen en percentages kinderen die bij de contactmomenten door de JGZ

professional zijn ingeschat als risicokind. Bij het eerste huisbezoek is het nog niet altijd duidelijk

of er sprake is van een risicokind. Dat wordt vaak in de loop van de baby- en peuterperiode

duidelijk. Bovendien kunnen kinderen die in het begin nog geen risicokind zijn het later nog

worden. Daarom is de registratiemogelijkheid in het DD JGZ eind 2013 uitgebreid, zodat ook

tijdens een later contact-moment dit item is in te vullen. Vanwege de aanpassing aan het einde

van 2013, is er dus nog sprake van een onder registratie. Daarom kunnen we nog geen

Page 17: Jaarverslag Stichting Vitras JGZ 2013 · Sinds 2011 bestaat een werkgroep in regio Midden Nederland, die tot doel heeft de beleids- rapportages te uniformeren. De werkgroep wordt

17

betrouwbare cijfers aanleveren over de gehele leeftijdscategorie 0 - 4 jaar. Het aantal gezinnen

met een JA-score op Stevig Ouderschap, vanuit het maatwerk, kan hier nog bij worden opgeteld.

Bij het ontwikkelen van specifiek beleid voor kinderen in achterstandssituaties is van belang dat

duidelijk omschreven wordt wat precies de doelgroep is. In dit kader wordt vaak gesproken over

risicogroepen. Risicogroepen zijn echter heel vaak geen groep, althans ze gedragen zich niet als

zodanig en zijn ook niet als groep aanspreekbaar. Er is veel meer sprake van een verzameling

van individuen die bepaalde gemeenschappelijke kenmerken (risicofactoren) hebben wat zich

vertaalt in draagkracht en draaglast.

In alle contactmomenten wordt met ouders ingeschat of de draagkracht van het gezin de

draaglast kan compenseren. Kortom of dit gezin specifieke ondersteuning nodig heeft. Het tot

stand brengen van vervolgcontacten kan extra inspanningen vragen.

Kinderen die risico lopen zijn kinderen waarvoor één of meerdere van risicofactoren van

toepassing zijn. Dit kunnen zowel ouder- als kindfactoren zijn.

Enkele voorbeelden van ouderfactoren zijn o.a.:

1. tienermoeder/alleenstaande moeder

2. ontbreken sociaal netwerk

3. ouders met medische en/of psychosociale problematiek

4. ouders met psychische problematiek en/of verslavingsproblematiek

5. ouders die als kind mishandeld zijn

6. ouders met een bijzondere status in de samenleving zoals asielzoeker/illegaal

7. ouders waarbij financiële en materiële armoede speelt of huisvesting problematiek

8. ouders waarvan een kind tijdens een eerdere zwangerschap is overleden

Enkele kindfactoren zijn o.a.:

1. Pré- en/of dysmaturitas 2. Ernstige aangeboren afwijking(en) 3. Roken in het gezin 4. Allochtoon kind 5. Adoptiekind uit buitenland 6. Kind van asielzoekers/vluchtelingen

De gemeenten die op of boven het gemiddelde percentage van 2,0% liggen zijn: De Bilt, Houten,

IJsselstein, Nieuwegein en Veenendaal. In de gemeenten Houten, IJsselstein en Nieuwegein

kan preventief extra ondersteuning geboden worden in het kader van Stevig Ouderschap.

Voor gemeenten Veenendaal en De Bilt zou het een overweging zijn om dit aan te gaan bieden.

In alle gemeenten is Video Home Training beschikbaar. Daarnaast is in elke gemeente op

verzoek van ouders een kort ondersteuningstraject van gemiddeld 3 contactmomenten mogelijk.

Indien de risico’s tot problematiek leiden wordt intern intensief samengewerkt met AMW en

Thuisbegeleiding en extern met diverse ketenpartners.

Page 18: Jaarverslag Stichting Vitras JGZ 2013 · Sinds 2011 bestaat een werkgroep in regio Midden Nederland, die tot doel heeft de beleids- rapportages te uniformeren. De werkgroep wordt

18

Tienermoeders

Het overzicht toont het aantal en percentage tienermoeders, jonger dan 20 jaar ten tijde van de

bevalling, per gemeente.

Gemeente Zuigelingen

0 - 1 jaar

Aantal

tiener-

moeders bij

zuigelingen

0 - 1 jaar

%

tiener-

moeders bij

zuigelingen

0 - 1 jaar

Aantal

tiener-

moeders bij

kinderen in

zorg 0 - 4

jaar

%

tiener-

moeders bij

kinderen in

zorg 0 - 4

jaar

Bunnik 117 0 0,0% 1 0,9%

De Bilt 358 8 2,2% 12 3,4%

Houten 522 9 1,7% 15 2,9%

IJsselstein 382 7 1,8% 10 2,6%

Lopik 136 1 0,7% 1 0,7%

Nieuwegein 659 19 2,9% 29 4,4%

Renswoude 83 - 0,0% - -

Rhenen 211 5 2,4% 6 2,8%

Utrechtse Heuvelrug 348 5 1,4% 13 3,7%

Veenendaal 685 19 2,8% 31 4,5%

Wijk bij Duurstede 187 - 0,0% 1 0,5%

Zeist 611 10 1,6% 16 2,6%

Totaal 4.299 83 1,9% 135 3,1%

Toelichting

Tienermoeders zijn moeders die voor hun 20e een kind krijgen. Landelijk werd in 2011 een

drastische daling van het aantal tienermoeders geconstateerd. Het percentage lag op 0,5%,

terwijl het daarvoor nog op 1,4% lag.

Het aantal tienermoeders onder Antilliaanse meisjes onder de 20 jaar is ruim zes keer zo hoog

als dat voor autochtone meisjes. Voor Turkse meisjes ligt dit lager dan autochtone meisjes (CBS

2012).

Het krijgen van kinderen op jonge leeftijd gaat vaak samen met een verhoogd risico op

problemen.

Soms door fysieke onvolgroeidheid van de moeder. Vaak levert ook de beperkte levenservaring

van de moeder of beide ouders (de vader is vaak ook nog in de tienerleeftijd) problemen op met

de opvoeding of zijn de ouders nog niet economisch zelfstandig. In veel gevallen is er bij de

opvoeding en opvang ondersteuning door grootouders. Kinderen van tienermoeders blijken

vaker ernstige kind- en opvoedproblematiek te hebben (16,1%) (Terecht in de jeugdzorg, SCP,

Den Haag, januari 2013).

Aanbeveling

In de gemeenten binnen het werkgebied van VitrasCMD liggen de percentages hoger dan het

landelijk gemiddelde. Tienermoeders kunnen, in gemeenten die hierin voorzien, door JGZ

ondersteund worden vanuit het programma Stevig Ouderschap. In Houten wordt daarin

samengewerkt met Timon. Ook werken we samen met diverse andere interventies in de regio,

zoals de inzet van ervaren vrijwilligers vanuit Home-start.

In gemeente Veenendaal wordt geen Stevig Ouderschap uitgevoerd. Het percentage

tienermoeders in gemeente Veenendaal geeft aanleiding om ter ondersteuning van deze

moeders ook hier Stevig Ouderschap aan te bieden.

Page 19: Jaarverslag Stichting Vitras JGZ 2013 · Sinds 2011 bestaat een werkgroep in regio Midden Nederland, die tot doel heeft de beleids- rapportages te uniformeren. De werkgroep wordt

19

Voor het gehele werkgebied van VitrasCMD zou het een overweging zijn om de interventie

Voorzorg te implementeren. Voorzorg levert betere ontwikkelingskansen voor kinderen van

tienermoeders.

VitrasCMD is bereid onder tienermoeders een onderzoek te doen naar hun behoefte aan

ondersteuning.

Roken

Het overzicht toont het aantal kinderen met een registratie op het item ‘roken’ en ‘roken in

ruimten waarin het kind verblijft’. In de tabel betekent ‘ja’ dat er gerookt wordt als het kind erbij is.

De tabel toont dus het aantal kinderen, waarbij geregistreerd is dat er gerookt wordt in de

ruimten waarin het kind verblijft, al dan niet in aanwezigheid van het kind.

Roken in ruimten waar het kind verblijft

Ja, er wordt in het gezin

gerookt

Ja, er wordt in het gezin

gerookt, maar nooit als het

kind erbij is

Gemeente

Aantal

% 2013

% 2012

Aantal

% 2013

% 2012

Totaal

geregistreerd

2013

Bunnik 2 0,5% 0,3% 62 14,4% 16,1% 432

De Bilt 12 1,0% 1,5% 157 13,5% 14,9% 1.164

Houten 24 1,1% 1,4% 306 13,4% 12,9% 2.280

IJsselstein 12 0,9% 0,9% 225 17,4% 16,8% 1.292

Lopik 5 1,0% 1,7% 123 25,4% 24,4% 485

Nieuwegein 31 1,2% 1,2% 688 27,5% 28,7% 2.506

Renswoude 13 4,9% 9,1% 35 13,3% 9,6% 264

Rhenen 6 1,2% 1,3% 69 13,5% 14,2% 512

Utrechtse Heuvelrug 2 0,4% 0,0% 58 13,0% 13,6% 446

Veenendaal 18 0,6% 1,1% 667 21,6% 21,5% 3.092

Wijk bij Duurstede 3 0,5% 0,3% 112 20,2% 19,9% 555

Zeist 19 1,1% 0,9% 318 18,2% 18,4% 1.752

Totaal 147 1,0% 1,2% 2.820 19,1% 19,2% 14.780

Toelichting

Meeroken is zeer schadelijk voor kinderen. Al tijdens het eerste huisbezoek van de

jeugdverpleeg-kundige komt het onderwerp ’roken in het gezin’ aan de orde.

In het DD-JGZ registreren wij of er gerookt wordt in de ruimten waar het kind verblijft. Hierbij

wordt tevens genoteerd of dit wel gebeurt, maar nooit als het kind erbij is.

Bij de gesprekken met ouders wordt in kaart gebracht in welke mate hun kind wordt blootgesteld

aan tabaksrook. Daarna wordt voorlichting gegeven over de gevaren voor hun kind en worden de

maatregelen besproken die ouders kunnen nemen om meeroken te voorkomen. Alle JGZ

medewerkers van VitrasCMD zijn getraind in ‘Rookvrij Opgroeien’. De gezondheidswinst van niet

roken is op langere termijn erg groot. Daarom dient de voorlichting vanuit de JGZ naast de

publiekscampagnes voortgezet te worden, de vraag is hoe dit gecontinueerd gaat worden nu

STIVORO zijn werkzaamheden heeft moeten beëindigen. Stoppen met roken programma’s

worden vanaf 2013 weer vergoed uit de zorgverzekering. STIVORO geeft in de laatste cijfers

aan dat na spectaculaire daling in 2011 nu weer meer mensen roken, van 25 naar 27%.

Page 20: Jaarverslag Stichting Vitras JGZ 2013 · Sinds 2011 bestaat een werkgroep in regio Midden Nederland, die tot doel heeft de beleids- rapportages te uniformeren. De werkgroep wordt

20

Stoppen met roken geeft de beste bescherming tegen meeroken, maar is niet voor alle ouders

haalbaar. Dan is buiten roken een goed alternatief om de kinderen te beschermen. Kinderen die

blootgesteld worden aan omgevingsrook, ademen dezelfde giftige en kankerverwekkende stoffen

in als rokers. Door meeroken wordt het risico op wiegendood bijna verdubbeld. Er blijkt een sterk

verband te zijn tussen meeroken en ziekten zoals longontsteking, bronchitis en middenoor-

ontstekingen. Op lange termijn kan meeroken longkanker veroorzaken en de kans op

hartaandoeningen vergroten.

In ons werkgebied werd in 2013 in 19,1% (2011: 19,4%, 2012: 19,2%) van de gezinnen gerookt,

maar nooit als het kind erbij was. Dit komt overeen met het landelijke gemiddelde. Bij 1,0%

(2011: 1,4%, 2012: 1,2%) van de kinderen werd gerookt in ruimten waarin het kind verblijft en dat

is ver onder het landelijke gemiddelde van 10%. Ten opzichte van 2012 en 2011 zijn beide

percentages wederom licht gedaald. Mede dankzij onze inspanningen is het percentage roken in

ruimten waarin het kind verblijft erg laag. Net zoals in 2012 en 2011 vinden wij de hoogste

percentages rokers in de gemeenten Lopik en Nieuwegein. Het percentage rokers in

aanwezigheid van het kind is in Renswoude met bijna de helft gedaald (4,9%) ten opzichte van

2012 (9.1%), het jaar waarin we deze gemeente in zorg kregen.

Kinderen van ouders die roken hebben een grotere kans om zelf in de toekomst te gaan roken.

Meeroken verhoogt bij kinderen het risico op hyperactiviteit en aandachtsproblemen, en op

externaliserende gedragsproblemen

Bron: Kabir et al., 2011; Tiesler et al., 2011

Opleidingsniveau ouders

In onderstaande tabel zijn de registraties verwerkt van het hoogst genoten opleidingsniveau van

beide ouders. Opleidingsniveau ‘Laag’ betreft de opleidingen, waarbij op basis van de gewichten-

regeling een indicatie bestaat voor de Vroeg- en Voorschoolse Educatie (VVE).

Een buitenlandse opleiding die niet vergelijkbaar is met het Nederlandse systeem, staat

geregistreerd onder ‘Anders’. Middel/Hoog zijn alle overige opleidingsniveaus, vanaf VMBO GL &

TL t/m wetenschappelijk onderwijs. Op verzoek van de gemeenten hebben we deze opleidingen

samengevoegd, en niet meer afzonderlijk in een tabel gezet.

Page 21: Jaarverslag Stichting Vitras JGZ 2013 · Sinds 2011 bestaat een werkgroep in regio Midden Nederland, die tot doel heeft de beleids- rapportages te uniformeren. De werkgroep wordt

21

Hoogst genoten opleiding van één van beide ouders van alle

kinderen van 0 – 4 jaar die in 2013 in zorg zijn geweest in

aantallen en percentage

Gemeente Opleidingsniveau Aantal Percentage

Bunnik Laag 12 1,8%

Middel/hoog 628 91,7%

Anders 45 6,6%

De Bilt Laag 81 4,6%

Middel/hoog 1.637 92,9%

Anders 45 2,6%

Houten Laag 60 2,1%

Middel/hoog 2.719 96,8%

Anders 30 1,1%

IJsselstein Laag 92 5,0%

Middel/hoog 1.735 94,5%

Anders 9 0,5%

Lopik Laag 51 8,2%

Middel/hoog 567 91,0%

Anders 5 0,8%

Nieuwegein Laag 216 6,8%

Middel/hoog 2.947 92,3%

Anders 31 1,0%

Renswoude Laag 14 4,1%

Middel/hoog 252 74,1%

Anders 74 21,8%

Rhenen Laag 98 9,5%

Middel/hoog 897 87,3%

Anders 33 3,2%

Utrechtse Heuvelrug Laag 96 5,7%

Middel/hoog 1.467 87,1%

Anders 121 7,2%

Veenendaal Laag 186 5,1%

Middel/hoog 3.394 92,9%

Anders 75 2,1%

Wijk bij Duurstede Laag 38 3,7%

Middel/hoog 960 94,0%

Anders 23 2,3%

Zeist Laag 226 7,7%

Middel/hoog 2.631 89,2%

Anders 92 3,1%

Totaal 21.587 100,0%

Toelichting

Dit overzicht toont de hoogst genoten opleiding van ouder 1 en ouder 2 samen. Bij het eerste

huisbezoek van de jeugdverpleegkundige wordt het opleidingsniveau van beide ouders apart

geregistreerd. Bij latere contactmomenten kan dit item, indien van toepassing, nog worden

aangepast. Bij de JGZ 0 - 4 jaar komt dit niet zo vaak voor. In de tabel staat de laatst ingevoerde

waarde.

Page 22: Jaarverslag Stichting Vitras JGZ 2013 · Sinds 2011 bestaat een werkgroep in regio Midden Nederland, die tot doel heeft de beleids- rapportages te uniformeren. De werkgroep wordt

22

In het DD JGZ zijn de opleidingsniveaus zodanig gespecificeerd, dat hieruit ook de Voor- en

Vroegschoolse Educatie (VVE) indicering kan plaatsvinden volgens de gewichtenregeling.

Gewichtenregeling

Kinderen komen in aanmerking volgens de gewichtenregeling in aanmerking voor VVE als beide

ouders/verzorgers laag zijn opgeleid.

Beide ouders/verzorgers hebben dan één van onderstaande opleidingsniveaus gevolgd:

Geen onderwijs

Basisonderwijs

LBO of VBO

VMBO basis- of kader beroepsgerichte leerweg

Maximaal twee klassen/leerjaren onderwijs in een andere schoolopleiding in het voortgezet onderwijs afgerond.

De hoogste percentages ouders met lagere opleidingsniveaus, waarbij de kinderen in

aanmerking komen voor VVE, registreerden we in de gemeenten Rhenen, Lopik, Zeist en

Nieuwegein.

Een laag opleidingsniveau van ouders kan zorgen voor meer problemen met de opvoeding.

In gezinnen met een laag opleidingsniveau is de kwaliteit van de opvoeding over het algemeen

minder goed. In vergelijking met hoger opgeleide ouders ervaren laag opgeleide ouders meer

opvoedingsstress en hebben zij een minder positieve beleving van de opvoeding. Ook maken

lager opgeleide ouders meer gebruik van autoritaire disciplinering strategieën (zoals straffen,

belonen en negeren) en zijn zij minder voorspelbaar en consistent in hun gedrag dan de andere

ouders. Bovendien vertonen lager opgeleide moeders minder liefdevol gedrag dan hoger

opgeleide moeders.

Een laag opleidingsniveau van ouders hangt dan ook samen met een minder gunstige

ontwikkeling van kinderen, zoals leerproblemen en emotionele problematiek.

Bron: Terecht in de jeugdzorg, SCP, Den Haag, januari 2013

Page 23: Jaarverslag Stichting Vitras JGZ 2013 · Sinds 2011 bestaat een werkgroep in regio Midden Nederland, die tot doel heeft de beleids- rapportages te uniformeren. De werkgroep wordt

23

Spraak-/taalachterstand

Het overzicht toont het aantal kinderen met een registratie op het item 'Beoordeling spraak- en

taalontwikkeling Nederlands' met als registratie ‘Vertraagd’.

Vertraagde spraak-/taalontwikkeling

Zorggemeente Aantal

kinderen

% t.o.v.

kinderen in zorg van 2 – 4 jaar

Bunnik 14 3,0%

De Bilt 16 1,4%

Houten 137 7,3%

IJsselstein 59 4,7%

Lopik 27 6,1%

Nieuwegein 154 7,7%

Renswoude 25 12,9%

Rhenen 14 2,1%

Utrechtse Heuvelrug 51 4,1%

Veenendaal 139 5,7%

Wijk bij Duurstede 25 3,7%

Zeist 163 8,2%

Totaal 824 5,6%

Toelichting

In 2013 werd in ons werkgebied bij 824 kinderen een vertraagde spraak-/taalontwikkeling

geregistreerd. Dat is in totaal bij 5,6% van het totaal aantal 2 - 4 jarige kinderen in zorg.

Regionaal is afgesproken dat de cijfers nu afgezet worden tegen het aantal 2 - 4 jarige kinderen,

omdat het item pas vanaf het tweede jaar wordt geregistreerd. Vorig jaar werd het afgezet tegen

het totaal aantal kinderen in zorg, waardoor dit cijfer niet meer vergelijkbaar is met die van 2012.

Als we het aantal hadden afgezet tegen het totaal aantal kinderen in zorg van 0 - 4 jaar, zouden

we uitkomen op een percentage van 4,3%. In 2012 was dit percentage 4,4%, dus de cijfers zijn

vergelijkbaar met die van vorig jaar.

Aandacht blijft wenselijk voor het stimuleren van de spraak-/taalontwikkeling.

Kinderen met lagere taalvaardigheid kunnen meer gedragsproblemen ontwikkelen, omdat zij

moeilijker een band opbouwen met klasgenoten.

Bron: Vrij Universiteit Amsterdam, proefschrift Barbara Menting, december 2012

Kinderen met een risico op een spraak-/taalachterstand in de Nederlandse taal kunnen naar de

Voor- en Vroegschoolse Educatie( VVE) worden verwezen, afhankelijk van de met de gemeente

gemaakte afspraken over de indicaties VVE. Hiermee kan een spraak-/taalachterstand mogelijk

worden voorkomen (primaire preventie). Kinderen met een reeds ontstane achterstand in de

spraak-/ taalontwikkeling moeten echter niet (direct) naar de VVE worden verwezen. Eerst zal de

oorzaak van de achterstand moeten worden opgespoord en moeten medische oorzaken worden

uitgesloten (secundaire preventie). Hierbij is de deskundigheid van de jeugdarts van belang en

zal het kind, afhankelijk van de mogelijke oorzaak, worden doorverwezen naar bijvoorbeeld

KNO-arts (keel, neus en oor), logopedist, audiologisch centrum of kinderpsychiater.

Niet alleen kinderen van laag opgeleide ouders hebben een risico op een spraak-/taal-

ontwikkeling achterstand. Bij de VVE is, naast de indicering op basis van opleidingsniveau, de

indicatie ‘risico op een achterstand in de Nederlandse taal’ eveneens wenselijk. Dit risico wordt

niet alleen gevormd indien in een gezin geen Nederlands wordt gesproken, maar kan ook

Page 24: Jaarverslag Stichting Vitras JGZ 2013 · Sinds 2011 bestaat een werkgroep in regio Midden Nederland, die tot doel heeft de beleids- rapportages te uniformeren. De werkgroep wordt

24

ontstaan door onderstimulering. Om een achterstand op school te voorkomen, kan een kind door

de JGZ naar de VVE worden verwezen.

Indien er sprake is van een voor het kind onvoldoende stimulerende taalomgeving, is een

interventie door de jeugdverpleegkundige wenselijk. Zij kan hiervoor ook indicatieconsulten of

huisbezoeken verrichten, waarbij ze de ouders adviseert over de wijze waarop de spraak-

/taalontwikkeling kan worden gestimuleerd, bijvoorbeeld door voor te lezen, lid te worden van de

bibliotheek, gesprekken te voeren met het kind over de dagelijkse belevenissen, etc.

Aanbeveling

Indien in uw gemeente alleen indicering plaatsvindt op basis van het opleidingsniveau van

ouders, is bovengenoemde aanvullende tweede indicatie zeker aan te bevelen.

Kinderen die alleen een niet Nederlandse taal spreken

Dit overzicht toont het aantal kinderen met een registratie op item 'Meertaligheid'. Dit wordt

geregistreerd bij kinderen tussen de 2 en 4 jaar.

Kinderen die alleen een niet Nederlands taal spreken

Gemeente

Aantal

kinderen

Totaal

geregistreerd

% t.o.v. de

meertalige

kinderen

% t.o.v.

kinderen in zorg

van 2 – 4 jaar

Bunnik 1 9 16,7% 0,2%

De Bilt 5 27 18,5% 0,4%

Houten 21 733 2,9% 1,1%

IJsselstein 7 111 6,3% 0,6%

Lopik 6 27 22,2% 1,4%

Nieuwegein 60 361 16,6% 3,0%

Renswoude 1 3 33,3% 0,5%

Rhenen 0 10 0,0% 0,0%

Utrechtse Heuvelrug 3 36 36,1% 1,1%

Veenendaal 13 138 9,4% 0,5%

Wijk bij Duurstede 1 9 11,1% 0,1%

Zeist 36 257 14,0% 1,8%

Totaal 164 1.718 9,5% 1,1%

Toelichting

Sommige kinderen worden vanaf hun geboorte meertalig opgevoed. In het DD JGZ wordt

meertaligheid geregistreerd in twee vormen: de simultane en de successievelijke meertaligheid.

Bij simultane meertaligheid is er in het primaire opvoedingsmilieu van het kind een permanent

aanbod van twee talen.

Bij successievelijke meertaligheid is er in het primaire opvoedingsmilieu een aanbod van één taal

en leert het kind later (meestal elders) de tweede taal. Als deze laatste groep kinderen een

buitenlandse taal spreekt, kan een risico ontstaan op een achterstand in de Nederlandse taal op

het moment dat deze kinderen naar de basisschool gaan. Ter voorkoming hiervan kunnen deze

kinderen naar de VVE worden verwezen, in gemeenten waar we dit als indicatiecriterium hebben

afgesproken.

Page 25: Jaarverslag Stichting Vitras JGZ 2013 · Sinds 2011 bestaat een werkgroep in regio Midden Nederland, die tot doel heeft de beleids- rapportages te uniformeren. De werkgroep wordt

25

In 2013 sprak van de kinderen die we in ons werkgebied in zorg hadden 1,1% (in 2012 0,7%)

alleen een buitenlandse taal. De grootste aantallen kinderen die alleen een niet-Nederlandse taal

spraken waren woonachtig in de gemeenten Nieuwegein, Zeist en Houten. Van onze meertalige

kinderen sprak 9,5% alleen een buitenlandse taal.

Overgewicht en obesitas

We kunnen overgewicht of obesitas vaststellen bij kinderen vanaf twee jaar. Bij kinderen is er, in

tegenstelling tot volwassenen, geen vaste BMI-grens waarboven we spreken van overgewicht of

obesitas. Bij kinderen zijn de BMI-afkapwaarden afhankelijk van de leeftijd en het geslacht van

het kind. Het onderstaande overzicht toont het aantal registraties van kinderen die tijdens de

verschillende contactmomenten in 2013 zijn gezien, en het aantal tijdens deze contactmomenten

geregistreerde kinderen met overgewicht of obesitas.

Overgewicht & Obesitas

Gemeente Aantal Overgewicht Aantal Obesitas Gezien

Aantal Percentage Aantal Percentage Aantal

Bunnik

Contactmoment 2 jaar 7 5,5% 0 0,0% 128

Contactmoment 3 jaar 8 5,4% 0 0,0% 148

Contactmoment 3,9 jaar 13 7,3% 3 1,7% 178

Totaal 28 6,2% 3 0,7% 454

De Bilt

Contactmoment 2 jaar 16 4,8% 2 0,6% 335

Contactmoment 3 jaar 17 5,0% 2 0,6% 338

Contactmoment 3,9 jaar 14 3,4% 7 1,7% 416

Totaal 47 4,3% 11 1,0% 1.089

Houten

Contactmoment 2 jaar 42 7,2% 5 0,9% 582

Contactmoment 3 jaar 36 5,5% 3 0,5% 655

Contactmoment 3,9 jaar 33 5,0% 3 0,5% 664

Totaal 111 5,8% 11 0,6% 1.901

IJsselstein

Contactmoment 2 jaar 21 6,5% 4 1,2% 323

Contactmoment 3 jaar 15 4,1% 5 1,4% 367

Contactmoment 3,9 jaar 17 4,4% 8 2,1% 385

Totaal 53 4,9% 17 1,6% 1.075

Lopik

Contactmoment 2 jaar 3 2,8% 0,0% 107

Contactmoment 3 jaar 4 3,4% 0,0% 118

Contactmoment 3,9 jaar 7 5,5% 1 0,8% 128

Totaal 14 4,0% 1 0,3% 353

Nieuwegein

Contactmoment 2 jaar 30 5,1% 5 0,9% 583

Contactmoment 3 jaar 48 7,0% 6 0,9% 687

Contactmoment 3,9 jaar 48 7,0% 11 1,6% 684

Totaal 126 6,4% 22 1,1% 1.954

Overig (overdrachtsplaats)

Contactmoment 2 jaar 5 16,7% 0 0,0% 30

Page 26: Jaarverslag Stichting Vitras JGZ 2013 · Sinds 2011 bestaat een werkgroep in regio Midden Nederland, die tot doel heeft de beleids- rapportages te uniformeren. De werkgroep wordt

26

Contactmoment 3 jaar 2 3,3% 0 0,0% 61

Contactmoment 3,9 jaar 1 5,3% 0 0,0% 19

Totaal 8 7,3% 0 0,0% 110

Renswoude

Contactmoment 2 jaar 11 14,5% 1 1,3% 76

Contactmoment 3 jaar 7 13,2% 2 3,8% 53

Contactmoment 3,9 jaar 6 11,3% 0 0,0% 53

Totaal 24 13,2% 3 1,6% 182

Rhenen

Contactmoment 2 jaar 12 7,1% 0 0,0% 169

Contactmoment 3 jaar 17 7,4% 4 1,7% 231

Contactmoment 3,9 jaar 14 6,7% 3 1,4% 208

Totaal 43 7,1% 7 1,2% 608

Utrechtse Heuvelrug

Contactmoment 2 jaar 11 3,4% 3 0,9% 321

Contactmoment 3 jaar 30 7,6% 6 1,5% 394

Contactmoment 3,9 jaar 36 8,5% 5 1,2% 423

Totaal 77 6,8% 14 1,2% 1.138

Veenendaal

Contactmoment 2 jaar 26 3,9% 8 1,2% 666

Contactmoment 3 jaar 41 5,5% 12 1,6% 746

Contactmoment 3,9 jaar 42 5,4% 9 1,2% 772

Totaal 109 5,0% 29 1,3% 2.184

Wijk bij Duurstede

Contactmoment 2 jaar 9 4,2% 0 0,0% 212

Contactmoment 3 jaar 7 3,4% 0 0,0% 204

Contactmoment 3,9 jaar 14 6,1% 2 0,9% 229

Totaal 30 4,7% 2 0,3% 645

Zeist

Contactmoment 2 jaar 31 6,6% 7 1,5% 469

Contactmoment 3 jaar 43 7,0% 11 1,8% 613

Contactmoment 3,9 jaar 39 6,3% 10 1,6% 620

Totaal 113 6,6% 28 1,6% 1.702

Totaal geselecteerde items 783 5,8% 148 1,1% 13.395

Toelichting

In ons werkgebied was in 2013 6,7% van de 2 - 4 jarige peuters te zwaar. Overgewicht kwam

voor bij 5,8% en obesitas (ernstig overgewicht) bij 1,1%. Dit betekent dus dat ruim 16% van de te

dikke 2 - 4 jarigen al ernstig overgewicht heeft! Het percentage van 6,7% overgewicht en

obesitas is ten opzichte van 2012 en 2011 nog verder gedaald, toen de percentages 7,8% resp.

8,6% bedroegen.

Het percentage kinderen met overgewicht en obesitas is dus met 14% gedaald ten opzichte van

2012 en met 22% t.o.v. 2011!

De hoogste percentages overgewicht en obesitas vinden we, net als in 2012, in de gemeenten

Renswoude, Rhenen, Utrechtse Heuvelrug, Zeist, Nieuwegein en Bunnik, maar in al deze

gemeenten zijn de percentages gedaald.

De objectieve cijfers zeggen niet alles, aangezien de JGZ-professional niet alleen aan de hand

van de BMI beoordeelt of een kind overgewicht heeft. De professional houdt onder andere ook

rekening met de bouw van het kind en de etniciteit.

Page 27: Jaarverslag Stichting Vitras JGZ 2013 · Sinds 2011 bestaat een werkgroep in regio Midden Nederland, die tot doel heeft de beleids- rapportages te uniformeren. De werkgroep wordt

27

Overgewicht blijft nog steeds een toenemend probleem voor de volksgezondheid, met grote

risico’s op chronische ziekten, zoals hart- en vaatziekten, diabetes, sommige vormen van kanker

en aandoeningen van het bewegingsapparaat. Op onze consultatiebureaus besteden we veel

aandacht aan primaire preventie, aan het voorkomen van overgewicht, door advisering vanaf de

zuigelingenleeftijd. Hiermee kunnen we voorkomen dat kinderen te dik worden. We schenken

veel aandacht aan advisering over voeding, opvoeding en beweging. Het zo lang mogelijk geven

van borstvoeding proberen wij ook te bevorderen, aangezien dit van positieve invloed is op het

voorkomen van overgewicht op latere leeftijd.

Onze secundaire preventie van overgewicht bestaat uit het zo vroeg mogelijk signaleren van

(dreigend) overgewicht, het doen van interventies, zoals die zijn beschreven in de JGZ richtlijn

overgewicht, en het verwijzen van kinderen met obesitas. Bij overgewicht spelen ook de

pedagogische aspecten en leefstijl een rol. Kinderen met overgewicht hebben een slechtere

gezondheid dan kinderen met een gezond gewicht. Ze hebben een hogere bloeddruk,

ongunstige cholesterolconcentraties en vaker astmasymptomen. Ongunstige

cholesterolconcentraties blijken, naast het eigen overgewicht, ook beïnvloed te worden door

overgewicht van de moeder voor de zwangerschap. Ook roken van de moeder tijdens de

zwangerschap en snelle gewichtstoename in het eerste levensjaar van het kind beïnvloeden de

cholesterolconcentraties. Overgewicht wordt door meerdere factoren bepaald. De aanpak van

overgewicht zal zich daarom niet op slechts één oorzaak kunnen richten.

Problemen gescoord bij contactmomenten op indicatie

Op het moment dat de contactmomenten voor ouder of kind niet toereikend zijn, wordt een extra

contactmoment op indicatie ingepland om het consult te verdiepen, te vervolgen of aan te vullen.

Het is mogelijk dat er tijdens een contactmoment meerdere indicaties zijn voor het consult. In dit

rapport staat weergegeven wat de reden of redenen zijn waarom een kind extra gezien is. In

onderstaande tabel zijn, op verzoek van de gemeenten, de indicatieredenen geclusterd.

Problemen gescoord bij contactmomenten op indicatie

Gemeente

1.

Lichamelijke

problemen

2.

Gewicht

3.

Ontwikkelings

problemen

4.

Psychosociale

en psy(chia-

tr)ische

problemen

5.

Opvoedings-

problematiek

6.

Vaccinaties

Anders

Bunnik 13 1 0 1 0 4 5

De Bilt 38 45 12 4 0 17 21

Houten 195 91 99 12 2 86 59

IJsselstein 82 33 55 6 4 61 17

Lopik 48 21 13 1 1 31 6

Nieuwegein 101 24 56 10 0 50 17

Renswoude 29 8 8 2 0 34 7

Rhenen 38 12 25 4 1 71 10

Utrechtse

Heuvelrug

30 27 16 5 2 31 11

Veenendaal 190 51 68 13 9 135 86

Wijk bij

Duurstede

37 18 8 3 0 16 10

Zeist 130 110 39 28 5 53 53

Totaal 931 441 399 89 24 589 302

Page 28: Jaarverslag Stichting Vitras JGZ 2013 · Sinds 2011 bestaat een werkgroep in regio Midden Nederland, die tot doel heeft de beleids- rapportages te uniformeren. De werkgroep wordt

28

Toelichting

Het totaal aantal contactmomenten op indicatie bedroeg 2.775.

Contactmomenten op indicatie zijn extra consulten tijdens het spreekuur op het

consultatiebureau. Opvoedingsproblematiek wordt doorgaans niet als extra consult tijdens het

spreekuur besproken, maar elders op locatie of bij ouders thuis. Daarom is de score voor dit

onderwerp vrij laag bij de consulten op indicatie.

De hoogste scores zien we bij lichamelijke problemen, gewicht en vaccinaties. Ouders weten de

weg naar het consultatiebureau goed te vinden. De hoge score bij vaccinaties heeft te maken

met binnenlopende ouders die een uitgestelde vaccinatie komen inhalen of uitgestelde

vaccinaties op afspraak. VitrasCMD biedt op sommige plaatsen de mogelijkheid deze

inhaalvaccinaties ook tijdens het inloopspreekuur te kunnen krijgen. Dit lijkt een goede

ontwikkeling.

Lichamelijke problemen en ontwikkelingsproblemen zijn met name onderwerpen die in de

jongste jaren frequent voorkomen. Het is dan ook logisch dat deze scores hoog zijn.

Wat betreft gewicht blijkt de inzet op preventie van overgewicht goed te scoren. Hierbij wordt de

JGZ richtlijn overgewicht gehanteerd.

Verwijzingen

In de volgende tabel staan, per gemeente, het aantal geregistreerde verwijzingen per

interventiegroep.

Page 29: Jaarverslag Stichting Vitras JGZ 2013 · Sinds 2011 bestaat een werkgroep in regio Midden Nederland, die tot doel heeft de beleids- rapportages te uniformeren. De werkgroep wordt

29

Verwijzingen per interventiegroep G

em

een

te

Bu

nn

ik

De B

ilt

Ho

ute

n

IJss

els

tein

Lo

pik

Nie

uw

eg

ein

Overi

g

Ren

sw

ou

de

Rh

en

en

Utr

ech

tse

H

eu

velr

ug

Veen

en

daal

Wijk b

ij D

uu

rste

de

Zeis

t

To

taal

Vaccinaties - 1 2 - - 1 - - - - 1 - 1 6

Groei 3 12 16 3 2 6 - 3 1 3 25 3 9 86

Voeding - 8 12 8 4 1 - 2 2 2 14 1 5 59

Opvoedings-

problematiek 4 2 69 14 5 51 - 3 2 6 56 22 36 270

Psychosociale/

emotionele

ontwikkeling - - 19 - - 5 - 1 - - 1 - 1 27

Spraak-/taal

ontwikkeling - 11 42 40 4 44 1 4 7 1 47 - 22 223

Motorische

ontwikkeling

motoriek 2 10 17 9 2 3 - 14 4 3 18 4 12 98

Uitstraling

indruk - - 1 - 5 - - - - - 7 - - 13

Huid 1 11 10 10 2 10 - 7 1 1 19 5 10 87

Hoofd / hals /

zintuigen 17 33 80 45 28 52 - 11 13 10 124 24 61 498

Romp 3 25 12 12 4 4 - 1 2 1 24 5 7 100

Extremiteiten /

houding 21 66 106 43 31 36 - 18 20 14 141 28 35 559

Genitalia 1 7 6 2 - 7 - 1 - - 5 2 2 33

Ouder /

omgevings-

factoren - 5 14 22 16 25 - 4 26 35 32 7 6 192

Anders - 2 3 4 6 1 - - 1 - 2 1 4 24

Onbekend 11 47 - 73 36 27 - 11 5 10 32 1 14 267

Totaal aantal

toewijzingen 63 240 409 285 145 273 1 80 84 86 548 103 225 2.542

Page 30: Jaarverslag Stichting Vitras JGZ 2013 · Sinds 2011 bestaat een werkgroep in regio Midden Nederland, die tot doel heeft de beleids- rapportages te uniformeren. De werkgroep wordt

30

Toelichting

In de tabel staan de geregistreerde verwijzingen per interventiegroep.

Net als vorig jaar waren de meeste verwijzingen noodzakelijk voor de interventiegroepen

extremiteiten(=ledematen)/houding, hoofd/hals/zintuigen, opvoedingsproblematiek,

spraak-/taalontwikkeling, ouder/omgevingsfactoren, en motorische ontwikkeling/motoriek.

Ook bij romp, huid en groei waren er veel verwijzingen.*

Om u een idee te geven van de soort verwijzingen per interventiegroep geven we hierbij een aantal voorbeelden per interventiegroep, zoals ze in het digitaal dossier worden geregistreerd: - Groei: lengte, overgewicht, ondergewicht - Opvoedingsproblematiek: overmatig huilen, eten, slapen, temperament, gedrag,

zindelijkheid etc. - Ouder-omgevingsfactoren: ondersteuningsbehoefte, indicatie Stevig Ouderschap, VVE of

Prenatale zorg, onveilige situatie, (vermoeden van)kindermishandeling etc. - Psychosociale/emotionele ontwikkeling: sociale interactie, kinderpsychiatrische

aandoeningen, psychosociale -emotionele ontwikkeling. - Extremiteiten/houding: heupdysplasie, houdingsafwijkingen, rugafwijkingen etc. - Romp: hartafwijkingen, luchtwegproblemen, maag/darmproblemen, neurologische

afwijkingen etc. - Voeding: voedingsstoornissen, voedselallergie etc. - Spraak/taal: diverse problemen op spraak en/of taalgebied, gehoor, mondgedrag etc. - Hoofd/hals/zintuigen: gehoor of visuele problemen, lui oog, keel/neus/oorproblemen etc. - Huid: eczeem, pigmentvlekken, haemangiomen (aardbeigezwellen) etc.

Voor sommige indicaties verwijzen onze jeugdartsen rechtstreeks naar de medische specialisten

in de ziekenhuizen, GGZ en audiologische centra. Het is klantvriendelijker voor ouders en

voorkomt onnodige vertraging. Er wordt alleen rechtstreeks verwezen bij verwijsindicaties

waarbij de huisarts geen aanvullende diagnostiek en/of behandeling kan verrichten. Deze

werkwijze voerden wij in 2012 in, en heeft de samenwerking bevorderd tussen de

jeugdgezondheidszorg, de huisartsen en de specialisten. Wij hadden hiervoor speciale afspraken

gemaakt met de zorgverzekeraars in ons werkgebied. Per 1 januari 2014 is inmiddels door de

Zorgverzekeraars Nederland (brancheorganisatie van de zorgverzekeraars) landelijk geregeld

dat de jeugdartsen rechtstreeks mogen verwijzen.

Screening door de JGZ op bijvoorbeeld oogafwijkingen is gericht op het vroegtijdig ontdekken en

behandelen van scheelzien en lui oog. Een dergelijk systeem is slechts in enkele landen

aanwezig.

Het VUmc en OLVG deden in 2012 een onderzoek onder ruim 1000 leerlingen van basisscholen

er werd gekeken naar hoe vaak scheelzien en lui oog voorkwamen. Dit bleek bij 1% van de

scholieren het geval te zijn, terwijl dat in een niet gescreende populatie drie keer zo hoog is.

Screening door de JGZ levert dus een belangrijke bijdrage aan het vroegtijdig ontdekken van

scheel zien en lui oog.

Bron: VUmc, april 2012.

Page 31: Jaarverslag Stichting Vitras JGZ 2013 · Sinds 2011 bestaat een werkgroep in regio Midden Nederland, die tot doel heeft de beleids- rapportages te uniformeren. De werkgroep wordt

31

Verwijzingen Extern

Geregistreerde externe verwijzingen voor een aantal items

Gemeente Groei Opvoedings-

problematiek

Psychosociale/

emotionele

ontwikkeling

Ouder/omgevings

factoren

Bunnik 3 0 0 0

De Bilt 12 1 0 0

Houten 16 1 15 7

IJsselstein 3 1 0 4

Lopik 2 0 0 9

Nieuwegein 6 0 5 4

Renswoude 3 3 1 1

Rhenen 1 0 0 1

Utrechtse Heuvelrug 2 0 0 2

Veenendaal 18 4 1 3

Wijk bij Duurstede 3 2 0 1

Zeist 9 5 1 4

Totaal 78 17 23 36

Toelichting

Voor het onderwerp ‘Groei’ werden 78 externe verwijzingen geregistreerd, en waren er zoals in

de vorige tabel te zien was, 86 verwijzingen. Bij het onderwerp ‘Opvoedingsproblematiek’ waren

17 externe verwijzingen, terwijl er 270 verwijzingen waren voor dit onderwerp. Bij ‘psychosociale/

emotionele ontwikkeling’ zijn er 23 externe verwijzingen geregistreerd op het totaal van

27 verwijzingen. Op het item ‘Ouder/omgevingsfactoren’ werden 36 externe verwijzingen

geregistreerd bij 192 verwijzingen.

Conclusie

De verwijzingen voor ‘Groei’ en ‘Psychosociale/emotionele ontwikkeling’ werden voornamelijk

naar extern gedaan. Voor ‘Opvoedingsproblematiek’ en ‘Ouder/omgevingsfactoren’ konden de

verwijzingen grotendeels intern blijven.

Dit is ook begrijpelijk. Bij afwijkende groei (lengte of gewicht) zal verwijzing veelal plaatsvinden

naar o.a. diëtist of kinderarts. De verwijzingen bij ‘psychosociale/emotionele ontwikkeling’ vonden

vooral naar de 1e lijn plaats o.a. naar psycholoog, logopedist en kinderfysiotherapeut, maar ook

naar de GGZ.

De verwijzingen voor ‘Opvoedingsproblematiek’ en de ‘Ouder/omgevingsfactoren’ lijken

grotendeels intern in de 1e lijn opgelost te kunnen worden door te verwijzen naar o.a.

interventieverpleegkundigen ‘Stevig Ouderschap’, Video Home Training, maatschappelijk werk.

De externe verwijzingen voor deze onderwerpen gingen o.a. naar GGZ, opvoedbureau,

MEE/integrale vroeghulp, huisarts en audiologisch centrum.

De nadruk bij JGZ ligt op de preventie en op het voorkomen dat een verwijzing noodzakelijk

wordt.

Het tijdens de reguliere contactmomenten adviseren van ouders, het geven van een goede

voorlichting en het ‘normaliseren’ kan veel problemen voorkomen, en op de lange termijn veel

kosten besparen.

Vroegtijdig signaleren en interveniëren levert naast de impact op de kwaliteit van leven van de

betreffende persoon, een kostenbesparing op voor de gezondheidszorg.

Page 32: Jaarverslag Stichting Vitras JGZ 2013 · Sinds 2011 bestaat een werkgroep in regio Midden Nederland, die tot doel heeft de beleids- rapportages te uniformeren. De werkgroep wordt

32

Inwoners van Nederland hebben één jaar gezondheidswinst te danken aan de

jeugdgezondheidszorg. Bovendien levert iedere euro die jaarlijks in de jeugdgezondheidszorg

wordt geïnvesteerd € 11,- op.

Het gewonnen aantal gezonde levensjaren is in Nederland per jaar ruim 200.000. Dit bleek uit

een in 2012 verschenen rapport van het onderzoek naar de kosteneffectiviteit van JGZ in

Nederland, dat in opdracht van ActiZ werd uitgevoerd door adviesbureau Verdonck, Klooster &

Associates.

Als vervolg op dit rapport verscheen in 2013 het rapport ‘Investeren in opvoeden en opgroeien

loont’. Hierin staan voorbeelden beschreven van effectieve preventieprogramma’s in het land. In

het rapport wordt de vraag gesteld: Kan een preventieve aanpak door de gemeenten meer

opleveren? Het gegeven antwoord is: Ja, dat kan. Wanneer gemeenten bij alle grote

jeugdproblemen altijd eerst zouden kiezen voor inzetten van preventieve aanpakken -individueel

en collectief- leidt dat op termijn tot een rendabeler zorgsysteem. Zo kan de instroom vanuit

basisvoorzieningen naar de (gespecialiseerde) zorg voor jeugd worden ingedamd.

Het rapport is te downloaden op: www.actiz.nl/jeugd , www.ggd.nl , www.opvoedzaak.nl of

www.vka.nl

Page 33: Jaarverslag Stichting Vitras JGZ 2013 · Sinds 2011 bestaat een werkgroep in regio Midden Nederland, die tot doel heeft de beleids- rapportages te uniformeren. De werkgroep wordt

33

5. Beleid, ontwikkelingen Jeugd en Maatschappelijke Dienstverlening 2014

We bereiden ons voor op de toekomst: deze begint immers vandaag

De jeugdgezondheidszorg, het algemeen maatschappelijk werk en de thuisbegeleiding hebben

zich in 2012 en 2013, samen met verpleging en verzorging, voorbereid op de komende transities.

Dit heeft geresulteerd in de vorming van Jeugd & Gezin teams, waarin de medewerkers JGZ zijn

ondergebracht, samen met hun collega’s van algemeen maatschappelijk werk en

thuisbegeleiding welke op jeugd en gezin gericht zijn.

Generalisten in de Wmo

Voor onze medewerkers betekent de toekomst een andere manier van (samen)werken.

Zelfregie, participatie en sociale samenhang zijn kernbegrippen in de uitvoering van de Wmo.

Sociale professionals staan daarom voor een pittige opgave; van hen worden andere

vaardigheden gevraagd.

In 2014 zal in de bijscholing hier extra aandacht aan worden besteed: outreachend werken,

doorpakken in problematische situaties, werken met de Wmo-competenties.

De branche organisatie MOVISIE heeft 10 Wmo-competenties voor welzijn en maatschappelijke

dienstverlening geformuleerd. Een veldonderzoek in acht gemeenten en 87 initiatieven om

sociaal werkers opnieuw te profileren, hebben geleid tot de totstandkoming hiervan. De

competenties zijn opgesteld in nauwe samenwerking met brancheorganisaties, vakbonden,

beroepsverenigingen en het beroepsonderwijs.

Cliëntpad

Tevens hebben we het cliëntpad ingevoerd: dat wil zeggen dat we gerichter kijken naar wat de

cliënt en zijn/haar omgeving zelf kan en hoe de zorg/hulpverlening weer kan worden afgebouwd.

Ook dit vraagt om een andere werkwijze van onze professionals en aanvullende scholing.

Lokale aansluiting

Lokale aansluiting doen we niet alleen, we doen dit samen met gemeente, de cliënt, keten-

partners en met onze collega’s. We gaan integraal en multidisciplinair werken, zowel intern als

extern. We zijn lokaal zichtbaar via onze diensten én aanspreekpunt in de wijk: via onze

professionals bij de gezinnen thuis, in de Centra voor Jeugd en Gezin, op de scholen en in

multidisciplinaire samenwerking in de diverse ketens. We organiseren ons werk zo licht mogelijk.

Door afstemming en samenwerking hebben we goed zicht op ons totale aanbod in de gemeente,

afgestemd op de vraag van de cliënt. Onnodige overlap in ons aanbod én onnodige

doorverwijzing naar de 2e lijn wordt zo voorkomen. Zo werken we samen aan een nieuwe stijl

van werken.

Kenmerkend voor lokale zorg en hulp is dat maatschappelijke en individuele vragen het meest

effectief worden beantwoord met de inzet en inzichten van meerdere disciplines. In de jaren die

achter ons liggen is dit in de breedte doorontwikkeld, passend bij het overheidsbeleid en

hedendaagse kwaliteitscriteria. Zo zijn o.a. gerealiseerd de Centra voor Jeugd en Gezin, de

woonservicezones, de ketens dementie, de ketens thuisgeweld en OGGZ.

Bij al die onderwerpen zetten wij steeds alle disciplines in. Niet langer is smalle monodisciplinaire

zorg en hulpverlening de praktijk: cliënten kunnen rekenen op één gezin één plan, zowel in de

zorg voor jeugd als voor volwassenen. Dit is het integrale denken en werken waar de cliënt en de

financierende partner behoefte aan hebben.

Page 34: Jaarverslag Stichting Vitras JGZ 2013 · Sinds 2011 bestaat een werkgroep in regio Midden Nederland, die tot doel heeft de beleids- rapportages te uniformeren. De werkgroep wordt

34

Andere tijden, andere werkwijze

Professionals zijn vanaf 2012 voorbereid op de veranderingen in hun werk. De vraag en de eigen

kracht van de burgers staat nu centraal. Wat kan men zelf? Kan het sociale netwerk ingezet of

versterkt worden; is het mogelijk om een beroep te doen op vrijwilligerswerk of mantelzorg? Is er

een collectieve voorziening nodig? Professionele inzet volgt pas als informele of collectieve inzet

niet voldoende of mogelijk is. Daarbij is het van belang dat we het proces rond de cliënt (wrap

around care) organiseren. Met meer regelruimte voor de professional. Bij meerdere betrokkenen

wordt het maken van één gezinsplan overwogen en wordt afgestemd of ondersteuning via

coördinatie van de zorg aan de orde is.

Transitie Jeugdzorg

We zijn kernpartner in de Centra voor Jeugd en Gezin, de centra die een prominente rol in de

transitie jeugdzorg gaan innemen. Via de jeugdgezondheidszorg zien wij minstens 90% van de

kinderen en hun ouders en opvoeders in de eerste jonge jaren. Via het schoolmaatschappelijk

werk zijn we meer en meer aanwezig in het basis- en voortgezet onderwijs. VitrasCMD heeft de

afgelopen jaren actief bijgedragen aan de ontwikkeling van de lokale jeugdnetwerken,

opvoedondersteuning en samenwerking in het CJG. In 2005 is de samenwerkingsovereenkomst

met Bureau Jeugdzorg getekend en stonden we aan de basis van de handreiking Coördinatie

van zorg die nu in de provincie Utrecht wordt gebruikt.

In 2012 hebben we een aantal speerpunten uitgewerkt:

De cliënt staat centraal. Dit hebben we tot uiting gebracht in de ontwikkeling van cliëntpaden,

klanttevredenheidsonderzoeken en door het houden van focusgroepen onder ouders.

We zijn een pilot gestart waarin we laagdrempelige multidisciplinaire diagnostiek in het CJG

mogelijk willen maken.

We zijn lokaal stevig ingebed en werken nauw samen met gemeenten en lokale

ketenpartners zoals onderwijs, GGD, welzijnsorganisaties, huisartsen etc.

In het CJG Houten hebben we met een multidisciplinaire groep medewerkers gewerkt aan

andere werkwijzen (one stop shop) en een proef met een CJG team geïnitieerd.

We hebben een training “coördinatie van zorg” ontwikkeld.

We hebben middels de kennis van onze gezinscoaches de methodiek van netwerkberaad/

familieberaad tot onze beschikking.

We schoolden onze medewerkers de afgelopen jaren extra met diverse trainingen, o.a. de

vijfdaagse CJG scholing: Ouder schap & Opvoeding.

We zetten informele zorg in, bijvoorbeeld “Meeleefgezin” en “Samen Oplopen”.

De jeugdgezondheidszorg flexibiliseert. We gaan zorg en hulp, binnen de wettelijke

grenzen, zodanig inrichten dat deze beter past bij de huidige behoefte van kind en ouders,

zonder de signalerende taak uit het oog te verliezen. We houden alle kinderen in beeld, want

ook een niet-risicokind kan later een risicokind worden door veranderde (gezins-)

omstandigheden.

Onze jeugdartsen kunnen rechtstreeks verwijzen naar specialisten in de 2e lijn, incl. de

GGZ.

Flexibilisering JGZ

In 2011 is door de jeugdgezondheidszorg de aanzet gemaakt naar flexibilisering van zorg. Wij

onderzoeken hoe de contactmomenten flexibel kunnen worden ingezet om aan te sluiten bij

wensen van huidige ouders, professionals en de gemeente. We willen alle kinderen in beeld te

Page 35: Jaarverslag Stichting Vitras JGZ 2013 · Sinds 2011 bestaat een werkgroep in regio Midden Nederland, die tot doel heeft de beleids- rapportages te uniformeren. De werkgroep wordt

35

hebben en binnen het besteedbare budget tijd vrij maken voor ouders die meer aandacht nodig

hebben. In 2012 zijn we gestart in drie gemeenten; Bunnik, Rhenen en Wijk bij Duurstede.

De nieuwe aanpak

Gedurende de consulten van 0 - 6 maanden leggen medewerkers samen met de ouders een

basis voor het vervolgcontact. Bij het consult van 6 maanden gaan medewerkers met de ouders

in overleg hoe ze het komende halve jaar gebruik willen maken van het consultatiebureau of op

welke andere manier ze gebruik willen maken van kennis over bijvoorbeeld eten, slapen, gedrag

en opvoeding. Voor een aantal gemeenten wordt het aanbod vanaf de leeftijd van 6 maanden

breder waardoor ouders meer keus hebben. Zoals bijvoorbeeld informatiebijeenkomsten, een

informatiebrief voor kinderen vanaf 6 maanden, een mamacafé en de mogelijkheid tot

rechtstreeks, persoonlijk contact met de jeugdverpleegkundige.

Rechtstreeks verwijzen

Per 1 januari 2012 is de JGZ gestart met ‘rechtstreeks verwijzen’. Jeugdartsen verwezen in 2012

bij de aandoeningen heupdysplasie, kleine lichaamslengte en visusafwijkingen rechtstreeks naar

de specialist.

Na evaluatie bleek deze nieuwe werkwijze succesvol te zijn voor zowel ouders, jeugdartsen,

huisartsen als specialisten, en is besloten in 2013 de verwijsindicaties verder uit te bereiden.

Rechtstreeks verwijzen is cliëntvriendelijker en geeft tijdsbesparing voor ouders en huisartsen.

Verwijzingen worden altijd met de huisarts gecommuniceerd. Het bevordert de samenwerking

tussen jeugdartsen, huisartsen en specialisten

Orde op zaken bij schulden

Het project ‘Orde op zaken bij schulden’ van het Budget Advies Centrum te Veenendaal biedt

cliënten een budgetcursus aan en vergroot zo hun financiële zelfredzaamheid. Ook koppelt het

centrum cliënten aan vrijwilligers, de zogenoemde schuldhulpmaatjes.

Indicatievrije trajecten

In de regio Food Valley is het experiment ‘Ambulante jeugdzorg zonder indicatie’ van start

gegaan. Het doel is om meer samenhang te brengen tussen het ambulante aanbod van

provinciale jeugdzorginstellingen en lichtere vormen van pedagogische ondersteuning aan

ouders en jeugdigen.

In de regio Lekstroom is er de pilot ‘Voorlopersaanpak jeugdzorg- passend onderwijs’. Doel is

met een aantal samenwerkingsverbanden passend onderwijs (in oprichting) en gemeenten al

werkend te ontdekken hoe scholen en gemeenten tot een optimale integrale zorg voor hun

jeugdigen kunnen komen

Page 36: Jaarverslag Stichting Vitras JGZ 2013 · Sinds 2011 bestaat een werkgroep in regio Midden Nederland, die tot doel heeft de beleids- rapportages te uniformeren. De werkgroep wordt

36

6. Jaarrekening Stichting Vitras JGZ 2012

Page 37: Jaarverslag Stichting Vitras JGZ 2013 · Sinds 2011 bestaat een werkgroep in regio Midden Nederland, die tot doel heeft de beleids- rapportages te uniformeren. De werkgroep wordt

Stichting Vitras JGZ (Enkelvoudig)

ENKELVOUDIGE JAARREKENING 2013

1

Page 38: Jaarverslag Stichting Vitras JGZ 2013 · Sinds 2011 bestaat een werkgroep in regio Midden Nederland, die tot doel heeft de beleids- rapportages te uniformeren. De werkgroep wordt

Stichting Vitras JGZ (Enkelvoudig)

ENKELVOUDIGE BALANS PER 31 DECEMBER 2013

(na resultaatsbestemming)

Ref. 31-dec-13 31-dec-12

€ €

ACTIVA

Materiële vaste activa 1 84 85

Totaal vaste activa 84 85

Vlottende activa

Vorderingen en overlopende activa 2 8.232 2.020

Liquide middelen 3 49 68

Totaal vlottende activa 8.281 2.088

Totaal activa 8.365 2.173

Ref. 31-dec-13 31-dec-12

PASSIVA € €

Eigen vermogen 4

Collectief gefinancierd gebonden vermogen 0 0

Niet collectief gefinancierd vrij vermogen 1.350 1.323

Totaal eigen vermogen 1.350 1.323

Voorzieningen 5 313 321

Kortlopende schulden

Kortlopende schulden en overlopende passiva 6 6.702 529

Totaal Passiva 8.365 2.173

2

Page 39: Jaarverslag Stichting Vitras JGZ 2013 · Sinds 2011 bestaat een werkgroep in regio Midden Nederland, die tot doel heeft de beleids- rapportages te uniformeren. De werkgroep wordt

Stichting Vitras JGZ (Enkelvoudig)

Ref. 2013 2012

€ €

BEDRIJFSOPBRENGSTEN:

Overige bedrijfsopbrengsten 6 6.928 7.086

Som der bedrijfsopbrengsten 6.928 7.086

BEDRIJFSLASTEN:

Personeelskosten 7 4.450 4.923

Afschrijvingen materiële vaste activa 8 9 16

Overige bedrijfskosten 9 2.442 1.877

Som der bedrijfslasten 6.901 6.816

BEDRIJFSRESULTAAT 27 270

RESULTAAT BOEKJAAR 27 270

RESULTAATBESTEMMING

Het resultaat is als volgt verdeeld: 2013 2012

€ €

Toevoeging/(onttrekking):

Reserve Jeugdgezondheidszorg 0 111

Bestemmingsreserve transitie lokaal gericht 27 159

27 270

3

ENKELVOUDIGE RESULTATENREKENING OVER 2013

Page 40: Jaarverslag Stichting Vitras JGZ 2013 · Sinds 2011 bestaat een werkgroep in regio Midden Nederland, die tot doel heeft de beleids- rapportages te uniformeren. De werkgroep wordt

Stichting Vitras JGZ (Enkelvoudig)

GRONDSLAGEN VAN WAARDERING EN RESULTAATBEPALING

Algemeen

ENKELVOUDIGE JAARREKENING

Indien geen toelichting is opgenomen van een post wordt hiermee automatisch verwezen naar de

toelichting op de geconsolideerde jaarrekening

De grondslagen van waardering en resultaatbepaling voor de enkelvoudige balans zijn gelijk aan de

grondslagen die worden vermeld in de toelichting op de geconsolideerde jaarrekening van Stichting

Vitras/CMD.

4

Page 41: Jaarverslag Stichting Vitras JGZ 2013 · Sinds 2011 bestaat een werkgroep in regio Midden Nederland, die tot doel heeft de beleids- rapportages te uniformeren. De werkgroep wordt

Stichting Vitras JGZ (Enkelvoudig)

TOELICHTING OP DE ENKELVOUDIGE BALANS

ACTIVA

1. Materiële vaste activa

De specificatie is als volgt : 31-dec-13 31-dec-12

€ €

Installaties 0 0

Overige 32 34

Inventaris 52 51

Totaal materiële vaste activa 84 85

Het verloop van de materiële activa in het verslagjaar is als volgt weer te geven : 2013 2012

€ €

Boekwaarde per 1 januari 85 89

Bij: investeringen 8 12

Af: afschrijvingen 9 16

Af: bijzonder waardeverminderingsverlies 0 0

Af: desinvesteringen 0 0

Boekwaarde per 31 december 84 85

2. Vorderingen en overlopende activa

De specificatie is als volgt : 31-dec-13 31-dec-12

€ €

Vorderingen op debiteuren 7 12

Vorderingen op groepsmaatschappijen 8.011 1.944

Vorderingen op participanten en maatschappijen waarin wordt deelgenomen 0 0

Overige vorderingen 1 0

Vooruitbetaalde bedragen:

Voorschotten personeel 79 80

Belastingen en premies sociale verzekering 0 0

Overige vooruitbetaalde bedragen 8 8

Nog te ontvangen bedragen:

Subsidie gemeente 41 -115

Entgelden 0 0

Nog te ontvangen rente 0 0

Uitkering UWV 0 0

Overige 85 91

Overige overlopende activa

Nog te factureren WMO subsidie 0 0

Totaal vorderingen en overlopende activa 8.232 2.020

3. Liquide middelen

De specificatie is als volgt : 31-dec-13 31-dec-12

€ €

Bankrekeningen 49 68

Kassen 0 0

Deposito's 0 0

Kruisposten 0 0

Totaal liquide middelen 49 68

5

Page 42: Jaarverslag Stichting Vitras JGZ 2013 · Sinds 2011 bestaat een werkgroep in regio Midden Nederland, die tot doel heeft de beleids- rapportages te uniformeren. De werkgroep wordt

Stichting Vitras JGZ (Enkelvoudig)

TOELICHTING OP DE ENKELVOUDIGE BALANS

PASSIVA

4. Eigen vermogen

De specificatie is als volgt : 31-dec-13 31-dec-12

€ €

Niet collectief gefinancierd vrij vermogen 1.350 1.323

Totaal eigen vermogen 1.350 1.323

Niet collectief gefinancierd vrij vermogen

Saldo per Resultaat- Overige Saldo per

Het verloop is als volgt weer te geven: 1-jan-2013 bestemming mutaties 31-dec-2013

€ € € €

Reserves en Bestemmingsreserves:

Reserve Jeugdgezondheidszorg 1.164 0 0 1.164

Bestemmingsreserve transitie lokaal gericht 159 27 186

Totaal niet-collectief gefinancierd vrij vermogen 1.053 27 0 1.350

5. Voorzieningen

Saldo per Dotatie Onttrekking Saldo per

Het verloop is als volgt weer te geven: 1-jan-2013 31-dec-2013

€ € € €

Reservering Jubilea 30 0 1 29

Tweede ziektejaar 7 16 0 23

Persoonlijk Levensfase Budget 284 0 23 261

Totaal voorzieningen 321 16 24 313

Toelichting in welke mate (het totaal van) de voorzieningen als langlopend moet worden beschouwd:

31-dec-2013

Kortlopend deel van de voorzieningen (< 1 jr.) 64

Langlopend deel van de voorzieningen (> 1 jr.) 249

Hiervan langlopend (> 5 jaar) 100

6. Kortlopende schulden en overlopende passiva

De specificatie is als volgt : 31-dec-13 31-dec-12

€ €

Crediteuren 81 95

Belastingen en sociale premies 0 30

Nog te betalen salarissen -124 -17

Vakantiegeld 162 162

Vakantiedagen 196 203

Overige schulden 6.369 0

Nog te betalen kosten 0 31

Vooruitontvangen opbrengsten 18 25

Totaal kortlopende schulden en overlopende passiva 6.702 529

6

Page 43: Jaarverslag Stichting Vitras JGZ 2013 · Sinds 2011 bestaat een werkgroep in regio Midden Nederland, die tot doel heeft de beleids- rapportages te uniformeren. De werkgroep wordt

Stichting Vitras JGZ (Enkelvoudig)

TOELICHTING OP DE ENKELVOUDIGE RESULTATENREKENING

BATEN

6. Toelichting overige bedrijfsopbrengsten

De specificatie is als volgt : 2013 2012

€ €

Subsidie Jeugdgezondheidzorg 6.120 6285

Overige opbrengsten 808 801

Totaal 6.928 7.086

7

Page 44: Jaarverslag Stichting Vitras JGZ 2013 · Sinds 2011 bestaat een werkgroep in regio Midden Nederland, die tot doel heeft de beleids- rapportages te uniformeren. De werkgroep wordt

Stichting Vitras JGZ (Enkelvoudig)

TOELICHTING OP DE ENKELVOUDIGE RESULTATENREKENING

LASTEN

7. Personeelskosten

De specificatie is als volgt : 2013 2012

€ €

Lonen en salarissen 3.594 3686

Sociale lasten 286 512

Pensioenpremie 294 328

Andere personeelskosten: 130 204

Sub-totaal 4.304 4.730

Personeel niet in loondienst 146 193

Totaal personeelskosten 4.450 4.923

Specificatie gemiddeld aantal personeelsleden (in FTE's) per segment:

Jeugdgezondheidzorg 63 82

Gemiddeld aantal personeelsleden op basis van full-time eenheden 63 82

8. Afschrijvingen materiële vaste activa

De specificatie is als volgt : 2013 2012

€ €

- materiële vaste activa 9 16

Totaal afschrijvingen 9 16

9. Overige bedrijfskosten

De specificatie is als volgt : 2013 2012

€ €

Algemene kosten 146 118

Patiënt- en bewonersgebonden kosten 0 18

Dotaties en vrijval voorzieningen -7 -39

Doorbelasting vanuit Stichting Vitras/CMD 2.303 1780

Totaal bedrijfskosten 2.442 1.877

8

Page 45: Jaarverslag Stichting Vitras JGZ 2013 · Sinds 2011 bestaat een werkgroep in regio Midden Nederland, die tot doel heeft de beleids- rapportages te uniformeren. De werkgroep wordt

Stichting Vitras JGZ (Enkelvoudig)

5.1.8 ONDERTEKENING DOOR BESTUURDERS EN TOEZICHTHOUDERS

Ondertekening door bestuurders en toezichthouders

Raad van Bestuur Stichting Vitras/CMD:

Vastgesteld per 24 maart 2014, te Nieuwegein

Ondertekening per 24 maart 2014, te Nieuwegein

A.A.M. (Dinie) van der Linden

directeurbestuurder

Raad van Toezicht Stichting Vitras/CMD:

P. (Daniëlla) Buis A.G.J. (Ton) Strien

E.R. (Erwin) Capitain M.J.R. (Mary) Groenewoud

A.R.A. (Lex) van den Ham

9