Jaarverslag Omnia Wonen 2014

138
Volkshuisvestingsverslag en jaarrekening 2014 De ambitie blijft

description

 

Transcript of Jaarverslag Omnia Wonen 2014

Page 1: Jaarverslag Omnia Wonen 2014

Volkshuisvestingsverslag en jaarrekening 2014

De ambitieblijft

Page 2: Jaarverslag Omnia Wonen 2014
Page 3: Jaarverslag Omnia Wonen 2014

Volkshuisvestingsverslag

en Jaarrekening 2014

‘De ambitie blijft’

Omnia Wonen Jaarverslag 2014

Page 4: Jaarverslag Omnia Wonen 2014

Jaarverslag 2014 2

Page 5: Jaarverslag Omnia Wonen 2014

Jaarverslag 2014 3

Inhoudsopgave Woord vooraf 5 Governancestructuur 7 Verslag van de Raad van Commissarissen 9 Volkshuisvestingsverslag 15 1. Strategie en beleid 17 1.1 Werkgebied 17 1.2 Ondernemingsplan 2011-2014 17 1.3 Strategisch voorraadbeleid 17 1.4 Prestatieafspraken met belanghouders 18 1.5 IPD 19 1.6 Externe ontwikkelingen 20 2. Participatie 21 2.1 Beleidskader 21 2.2 Bewonersparticipatie 21 2.3 Duurzaamheid: bewustwording 22 2.4 Klachtenadviescommissie 23 2.5 Belanghouders 23 3. Het woningbezit 25 3.1 Beleidskader 25 3.2 Nieuwbouw 25 3.3 Verkoop 26 3.4 Woningbezit 27 3.5 Overige onroerende zaken 27 3.6 Beheer voor derden 28 4. Kwaliteit woningbezit 29 4.1 Beleidskader 29 4.2 Binnenonderhoud 29 4.3 Buitenonderhoud en energiemaatregelen 30 4.4 Energielabels 32 4.5 Asbest 33 4.6 Warmtewet 33 4.7 Samenwerken met markt 33 5. Leefbaarheid 35 5.1 Beleidskader 35 5.2 Sociale problemen 35 5.3 Maatschappelijk en commercieel vastgoed 36 5.4 Buurt- en wijkbeheer 37 5.5 Investeren: fysiek en sociaal 37

6. Wonen, Zorg en Welzijn 39 6.1 Beleidskader 39 6.2 Huisvesting specifieke doelgroepen 39 6.3 Aanpassen woningen 41

7. Toewijzen en verhuren 43 7.1 Beleidskader 43 7.2 Huurverhoging 43 7.3 Woonruimteverdeling 44 7.4 Woningtoewijzing 45

7.5 Mutaties en leegstand 46 7.6 Huurachterstand en huurderving 47 7.7 Aanvullende diensten 47 8. Financiën 49 8.1 Beleidskader 49 8.2 Waardering vastgoed 49 8.3 Eigen vermogen en jaarresultaat 50 8.4 Realisatie versus begroting 50 8.5 Leningenportefeuille 51 8.6 Treasurycommissie 51 8.7 Kasstromen 52 8.8 Verbindingen 53 8.9 Toekomstverwachtingen 54 9. De organisatie Omnia Wonen 59 9.1 Beleidskader 59 9.2 Organisatiestructuur 59 9.3 Sturing 60 9.4 Personeel 60 9.5 Ondernemingsraad 61 9.6 Communicatie 61 9.7 ICT: OpPAD 61 9.8 Duurzaamheid 62 Verklaring van het bestuur 63 Kengetallen 65 Jaarrekening 67 1. Fiscale positie per 31 december 2014 68 2. Geconsolideerde balans per 31 december 2014 70 3. Geconsolideerde winst- en verliesrekening

over 2014 72 4. Geconsolideerd kasstroomoverzicht 2014 73 5. Grondslagen voor waardering en resultaat-

bepaling in de geconsolideerde jaarrekening 75 6. Toelichting op de geconsolideerde balans 92 7. Toelichting op de geconsolideerde winst- en

verliesrekening 112 8. Enkelvoudige balans per 31 december 2014 118 9. Enkelvoudige winst- en verliesrekening

over 2014 120 10. Grondslagen voor enkelvoudige jaarrekening 121 11. Toelichting op de enkelvoudige balans 122 12. Toelichting op de enkelvoudige winst- en

verliesrekening 126 13. Overige informatie 127 Overige gegevens 129 Ondertekening Bestuur en RvC 131 Controleverklaring accountant 133

Page 6: Jaarverslag Omnia Wonen 2014

Jaarverslag 2014 4

Naam van de toegelaten instelling Stichting Omnia Wonen Gemeente waar de instelling haar vestigingsplaats heeft : Harderwijk Kantooradres : Scheepssingel 12

3841 KS Harderwijk Postadres : Postbus 418

3840 AK Harderwijk Website : www.omniawonen.nl Datum en nummer van het Koninklijk Besluit waarbij de instelling is toegelaten

: 6 februari 1920, nummer 42

Inschrijvingsnummer stichtingenregister bij Kamer van Koophandel en Fabrieken voor De Veluwe en Twente

: Nummer 31014972

Vestigingen: - Amersfoort / Utrecht : Utrechtseweg 14

3811 NB Amersfoort - Amstelveen : William Boothlaan 2a

1185 NP Amstelveen - Arnhem :

Huissensestraat 27 6833 HL Arnhem

- Assen : Scharmbarg 213

9407 EE Assen - Den Haag : Goudenregenstraat 42

2565 EZ Den Haag - Harderwijk / Ermelo : Scheepssingel 2

3841 KS Harderwijk - Nunspeet : Stationslaan 79

8071 CL Nunspeet - Oldebroek/ Elburg Van Sytzemalaan 2

8096 AS Oldebroek - Steenwijk : Gasthuisstraat 31

8331 JM Steenwijk

Page 7: Jaarverslag Omnia Wonen 2014

Jaarverslag 2014 5

Woord vooraf

Wederom was 2014 een roerig jaar voor woningcorporaties en wederom zijn de gevolgen voelbaar en zichtbaar in de sector. Ook binnen Omnia Wonen. Veel thema’s passeerden de revue. Parlementaire enquête De Parlementaire Enquête Woningcorporaties in de zomer van 2014 heeft de corporatiesector doen schudden op haar grondvesten. Bestuurders, interne en externe toezichthouders en de politiek zijn naar het oordeel van de commissie ernstig te kort geschoten. In die zin waren, na een serie van gebeurtenissen in en rond de sector, de publieke verhoren en het rapport een dieptepunt voor het imago van de corporaties. Maar tegelijk was het ook een keerpunt; het moment waarop geconstateerd werd dat het beter moest. Het Kabinet en de Kamer hebben haast gemaakt met het vorm geven van de wetgeving rondom corporaties. De herziene Woningwet is door de Tweede Kamer aanvaard en in de loop van 2015 passeert de wet de 1e Kamer. Daarmee is er in ieder geval weer duidelijkheid en kan gewerkt worden aan opbouw en herstel van de sector. Nieuwe regelgeving De nieuwe wetgeving en de komende uitvoerings-voorschriften geven het gevoel alles met regel-geving te kunnen oplossen. Meer regels en meer toezicht leveren niet altijd de gewenste ver-anderingen op. Corporaties dreigen ambtelijke organisaties te worden die vooral druk zijn te voldoen aan regels, criteria en toezichtmomenten. Omnia Wonen heeft de discussies en besluit-vorming op de voet gevolgd. De belangrijkste thema’s zijn het werkgebied van de corporatie en de scheiding van ‘diensten van algemeen economisch belang’ (daeb) en overige diensten (niet-daeb). Het eerste thema heeft belangrijke gevolgen voor de activiteiten in de toekomst en het tweede thema leidt tot het aanbrengen van een strenge administratieve scheiding tussen twee hoofdactiviteiten.

Onze koers Ondertussen is in 2014 een nieuw ondernemings-plan tot stand gebracht: “Waar het echt om gaat”. Daarin zijn drie belangrijke thema’s als speerpunt benoemd:

− Betaalbaar Wonen, − Wonen en Zorg en − Duurzaam Wonen.

Een huur die de doelgroep kan betalen, raakt ons bestaansrecht. Omnia Wonen moet de laagste inkomens ook in de toekomst betaalbare huur-woningen bieden. Door de huurverhogingen als gevolg van de verhuurdersheffing dreigen de huren voor de laagste inkomens onbetaalbaar te worden. Het scheiden van wonen en zorg leidt er toe dat huurders die zorg nodig hebben vanuit de psychiatrie, de gehandicaptenzorg of de ouderen-zorg dicht op één wonen in corporatiewoningen. Dit én een toestroom aan verblijfsgerechtigden vraagt om extra aandacht voor de leefbaarheid in buurten en wijken. Als derde thema staat duurzaamheid centraal. Energiebesparing en duurzaam omgaan met materialen is een bijdrage aan het verminderen van CO2 uitstoot, en een duurzame wereld. De subsidie van de provincie Gelderland (de Gelderse Investeringsimpuls) heeft er voor gezorgd dat er een extra stap kan worden gezet op de weg naar energiezuinige woningen. Bovendien wordt extra werkgelegenheid gecreëerd in tijden van crisis. Ook de komende tijd willen we vasthouden aan duur-zaamheid. Zo houden we oog voor generaties die na ons komen. Slagvaardig blijven Omnia Wonen heeft 2014 verder gebruikt om zich voor te bereiden op de nieuwe regelgeving en te zorgen dat de voorwaarden aanwezig zijn om de komende aanpassingen goed te kunnen verwerken. Zo is er geïnvesteerd in kennis, automatisering en informatieopslag en -beheer. Alhoewel “terug naar de kerntaak” niet een lonkend perspectief is, bieden Betaalbaar Wonen, Wonen en Zorg en Duurzaam

Page 8: Jaarverslag Omnia Wonen 2014

Jaarverslag 2014 6

Wonen nog vele uitdagingen om samen met gemeenten, huurdersorganisatie, zorgorganisaties en vele andere belanghouders tot een afgewogen beleid te komen. Tot slot wil ik de raad van commissarissen bedanken voor de constructieve en open samenwerking. De medewerkers wil ik bedanken voor de inzet om alle veranderingen te doorstaan

en ondertussen de belangen van de huurders niet uit het oog te verliezen. Ook in 2015 hopen wij weer op dezelfde constructieve wijze samen te kunnen werken met gemeenten, zorgpartijen en overige maatschappelijke organisaties. mr. G.W.M. van de Ven, bestuurder

Page 9: Jaarverslag Omnia Wonen 2014

Jaarverslag 2014 7

Governancestructuur

Bestuursmodel Omnia Wonen heeft haar governancestructuur ingericht volgens het tweelagen bestuursmodel. Er is een Raad van Commissarissen (RvC) en een bestuur. Het bestuur wordt gevormd door de directeur-bestuurder. Artikel 6 van de statuten van Omnia Wonen geeft aan dat de bestuurder alle taken en bevoegd-heden toekomen die nodig zijn om de doelstelling van de stichting te realiseren. Dit betekent onder andere dat de bestuurder zorg draagt voor een ondernemingsplan en voor de vertaling van dit plan in concreet beleid en jaarplannen, alsook voor de financiële vertaling van die jaarplannen in een (meerjaren-)begroting. De bestuurder is bevoegd tot alle rechtshandelingen die bijdragen aan het realiseren van de doelstelling van Omnia Wonen en passen binnen het door de RvC goedgekeurde jaarplan en begroting en de kaders van het investeringsstatuut, het verbindingenstatuut en het treasurystatuut. De bestuurder legt verantwoording af aan de RvC. Voor de uitvoering van werkzaamheden delegeert de bestuurder taken en bevoegdheden aan medewerkers binnen de organisatie. Dit is vastgelegd in functieomschrijvingen, werkafspraken en een procuratieschema. De RvC houdt toezicht op het functioneren van de corporatie in het algemeen en de bestuurder in het bijzonder en staat de bestuurder met raad terzijde. De bestuurder zorgt er voor dat de RvC over de nodige informatie beschikt om haar taak uit te oefenen. De RvC heeft haar taak en werkwijze uitgewerkt in het Reglement voor de Raad van Commissarissen van de stichting Omnia Wonen1. In artikel 8 en 11 van de statuten staat aangegeven welke besluiten zijn voorbehouden aan de RvC of waarvoor de bestuurder vooraf goedkeuring van de RvC nodig heeft. Zo stelt de bestuurder minimaal eenmaal in de vier jaar een nieuw ondernemingsplan vast en elk jaar het jaarplan en begroting, het volkshuisvestingsverslag en de jaarrekening. Dit doet hij nadat de RvC haar goedkeuring heeft gegeven. Ook voor het aangaan van verbindingen en deelnemingen 1 Het huishoudelijk regelement van de RvC en de

statuten vindt u op www.omniawonen.nl

en een aantal andere besluiten, heeft de bestuurder vooraf de goedkeuring nodig van de RvC. De beloning van de bestuurder is een aangelegenheid van de RvC. Ook de bevoegdheid tot het benoemen, schorsen en ontslag van de bestuurder, ligt in handen van de RvC. De RvC benoemt de externe accountant en keurt de vergoeding voor de accountant goed. Uiteraard doet zij dit na overleg met de bestuurder. Jaarlijks wordt op advies van de bestuurder beoordeeld of de accountant ook voor het komende jaar weer de boeken controleert. Om de drie jaar beoordeelt de RvC diepgaand en uitgebreid of de huidige accountant voldoet aan de verwachting of dat er een wisseling van de wacht moet plaatsvinden. Ook hierbij wordt het advies van de bestuurder ter harte genomen. De bestuurder kan de statuten wijzigen. Echter, hier-voor heeft hij vooraf de goedkeuring nodig van het ministerie van Binnenlandse Zaken en van de RvC. De RvC en de bestuurder leggen in het volkshuisvestings-verslag en in de jaarrekening verantwoording af over de activiteiten van het afgelopen jaar. Aedescode en Governancecode Woningcorporaties Omnia Wonen onderschrijft als lid van de branche organisatie Aedes de Aedescode en daarmee impliciet ook de Governancecode Woningcorporaties. Op één onderdeel wijkt Omnia Wonen af van de richtlijnen van de Governancecode. Dit betreft het benoemen van de bestuurder. De RvC heeft in afwijking van artikel II.2.1 van de Governancecode de bestuurder voor on-bepaalde tijd benoemd. De RvC vindt dat zij de bestuurder kritisch kan volgen en tijdig kan ingrijpen als dat nodig is. Bovendien voorkomt dit korte termijn denken bij de bestuurder. Iets wat erg belangrijk is voor de stabiliteit en continuïteit in de onderneming.

Page 10: Jaarverslag Omnia Wonen 2014

Jaarverslag 2014 8

In 2014 voldoen alle leden van de RvC aan de criteria die in artikel III.2.2 van de code aan formele on-afhankelijkheid worden gesteld. In artikel 9, lid 6 en 7, van de statuten is vastgelegd hoe te handelen bij belangenverstrengeling of de schijn van belangen-verstrengeling van leden van de RvC. In de Governancecode staan diverse bepalingen over de werving en benoeming, het functioneren en de bezoldiging van zowel het bestuur als de Raad van Commissarissen. De Benoeming- en remuneratie-commissie houdt zich met deze zaken bezig. Het remuneratierapport over 2014 verschijnt begin 2015 en wordt op de website van Omnia Wonen gepubliceerd. Paragraaf V. van de code gaat over maatschappelijke verantwoording en beleidsbeïnvloeding. Wij sturen onze belanghouders ons jaarplan, volkshuisvestings-verslag en jaarrekening. Bovendien zitten wij regel-matig met hen om tafel om te discussiëren over onze koers en strategie. De belanghouders in ons kern-gebied nodigen wij geregeld uit voor rondetafel-gesprekken over onderwerpen die lokaal spelen. Die gesprekken blijken in de praktijk waardevol te zijn, zowel voor de belanghouders als voor Omnia Wonen. Telkens neemt één lid van de RvC deel aan een rondetafelgesprek. In de eerstvolgende vergadering van de RvC doet hij of zij hiervan verslag. Eenmaal in de vier jaar laten we ons visiteren. Het visitatierapport 2012 staat op onze website. Dit geldt ook voor het standpunt van Omnia Wonen over de bevindingen uit dit rapport. Risicobeheersing Risicobeheersing staat hoog op de agenda van Omnia Wonen. Wij vinden het belangrijk op een verantwoorde en transparante wijze om te gaan met het maat-schappelijke kapitaal dat ons ter beschikking staat. In het controlplan zijn de huidige tien belangrijkste risico’s opgesomd en de maatregelen om deze risico’s te beheersen benoemd. Ook is aangegeven wie binnen de organisatie verantwoordelijk is voor het uitvoeren van deze maatregelen. In de kwartaalrapportage aan de bestuurder wordt door de managers en teamleiders

expliciet aandacht besteed aan deze en andere risico’s en de te nemen beheersingsmaatregelen. Voor zover mogelijk worden risico’s gekwantificeerd. Ook wordt in de kwartaalrapportage verantwoording afgelegd over de besteding van de op basis van de begroting aan budgethouders beschikbaar gestelde budgetten. Er wordt een strikt budget bewakingsbeleid gevoerd. Bij nieuwbouwprojecten, projecten voor woning-verbetering en andere projecten met een grote financiële impact, wordt per project telkens kritisch gekeken of en zo ja wanneer het van start kan gaan. Hierover wordt verslag gedaan aan de RvC. Risicobeheersing is een vast onderdeel van de verantwoordingsrapportage van de bestuurder aan de RvC. Risico’s waar in 2014 met de RvC over is gesproken zijn onder andere: - consequenties van de nieuwe Woningwet, waar-

onder beperking van aantal gemeenten waar kan worden uitgebreid (regionalisering), financierbaar-heid van de vrije sector en de administratieve last die samenhangt met het invoeren van de wet;

- betaalbaarheid van de huren in relatie tot de noodzakelijke huurverhogingen en de houdbaarheid van de huurtoeslagstelsel;

- de huurderving en –achterstanden van maatschap-pelijk en overig bedrijfsmatig onroerend goed;

- de gevolgen van verplichte asbestinventarisatie en asbestbesmetting;

- de toestroom van statushouders in relatie tot de beschikbaarheid van (goedkope) woningen en

- het aantrekken en behouden van kwalitatief goed personeel in relatie tot de Wet normering bezoldiging topfunctionarissen.

In het auditplan is voor de belangrijkste risicogebieden en voor een groot aantal deelprocessen aangegeven welke interne controles uitgevoerd gaan worden. Het auditplan dient als toetsing van de werking van het risicobeheersings- en controlesysteem van Omnia Wonen. In 2014 is in de interne controle aandacht besteed aan de inkomenstoets bij woningtoewijzing, de salarisadministratie en het verkoopproces. Het is de bedoeling de interne controle in 2015 verder uit te breiden.

Page 11: Jaarverslag Omnia Wonen 2014

Jaarverslag 2014 9

Verslag van de Raad van Commissarissen

De Raad van Commissarissen (RvC) geeft in dit verslag aan welke activiteiten hij heeft ondernomen om op een verantwoorde wijze toezicht uit te oefenen op de corporatie in het algemeen en de bestuurder in het bijzonder. Toezichtkader De wettelijke regels, waaronder de prestatievelden van het Besluit Beheer Sociale Huursector, het eigen ondernemingsplan ‘Omnia Wonen – Koers met Kansen’, het meerjarenplan, het jaarplan en de begroting vormen het toezichtkader. In het ondernemingsplan is de koers uitgezet voor de periode 2011 tot en met 2014. Het plan wijst de weg naar de doelen voor onze organisatie en biedt onze klanten en andere belanghouders de blik op wat wij in deze periode willen bereiken en hoe we dat gaan doen. De bestuurder stelt elk kwartaal een bestuurders-rapportage op. Met deze rapportage legt hij ver-antwoording af aan de RvC. De rapportage sluit aan op het ondernemingsplan en het daarvan afgeleide meerjarenplan en jaarplan. Zo houdt de RvC zich op de hoogte van de voortgang van het jaarplan en volgt of binnen de begroting wordt gebleven. Om de prestaties van Omnia Wonen in perspectief te kunnen plaatsen, kijkt de RvC naar allerlei kengetallen, zoals deze door het Centraal Fonds Volkshuisvesting (CFV), het Waarborgfonds Sociale Woningbouw (WSW) en IPD/aeDex worden aangeleverd. Mede gelet op de economische crisis, de verhuurders-heffing en de overige plannen die het Kabinet in petto heeft voor corporaties, volgt de RvC de ontwikkelingen rond de financiële continuïteit nauwlettend. In de begroting, het jaarverslag en in de bestuurders-rapportages is veel aandacht voor de ontwikkeling van de solvabiliteit en de liquiditeit. Ook de treasury-activiteiten worden aandachtig gevolgd. Het treasury-jaarplan wordt jaarlijks goedgekeurd en via de bestuurdersrapportages wordt over de uitvoering van dit plan gerapporteerd. Verder laat de RvC zich informeren over de diverse nieuwbouwplannen, plannen voor woningverbetering

en energiebesparing en onderhoudsplannen. Hiermee zijn vele miljoenen euro’s gemoeid. Ook de prestatie-afspraken met de gemeenten, de relatie van Omnia Wonen met haar belanghouders en informatie over bewonersparticipatie, klanttevredenheid en verhuur-resultaten heeft de belangstelling van de RvC. Tot slot wordt in de RvC-vergaderingen uitgebreid stilgestaan bij de belangrijkste risico’s die Omnia Wonen loopt. Zo is onder andere gesproken over asbestinventarisaties, de betaalbaarheid van de huren, de verhuurbaarheid van bedrijfsmatig onroerend goed ende consequenties van de nieuwe Woningwet. Belanghoudersbijeenkomst Door Omnia Wonen is in 2014 twee bijeenkomsten voor belanghouders georganiseerd. Medio juni is met vertegenwoordigers van maatschappelijke organisaties uit Elburg gesproken over vraagstukken die in deze gemeente spelen. Begin september is met belang-houders uit diverse gemeenten over de contouren van een nieuwe ondernemingsplan gesproken. De RvC was bij beide bijeenkomsten vertegenwoordigd en krijgt zo gevoel voor wat er bij belanghouders leeft. In de RvC-vergadering wordt verslag gedaan van de belang-houdersbijeenkomsten. Samenstelling Raad van Commissarissen De RvC bestond in 2014 uit zes leden. De heer J. G. de Groot, voorzitter Gepensioneerd, vele jaren bestuurlijke ervaring onder meer als burgemeester van Harderwijk. Woonplaats: Harderwijk Geboortedatum: 11 maart 1943 Relevante nevenfuncties: voorzitter van het bestuur

van het Burgerweeshuis in Harderwijk, voorzitter RvC van de Inclusief-groep Nunspeet

Benoemd: 1 januari 2007 Herbenoemd: 1 januari 2011 Aftredend op: 31 december 2014

Page 12: Jaarverslag Omnia Wonen 2014

Jaarverslag 2014 10

De heer A. van Eijk MBA, vice voorzitter/secretaris Directievoorzitter van de Coöperatieve Rabobank Apeldoorn en omstreken; deskundig op het gebied van besturen en financiën. Woonplaats: Harderwijk Geboortedatum: 20 november 1963 Relevante nevenfuncties: geen Benoemd: 1 januari 2008 Herbenoemd: 1 januari 2012 Aftredend: 31 december 2015 De heer G.A.C. Bouwmeester RA Zelfstandig ondernemer, advies- en interim management opdrachten: deskundig op gebied van financiën en bewonersparticipatie. Woonplaats: Barneveld Geboortedatum: 3 maart 1963 Relevante nevenfuncties: penningmeester Stichting

Vrienden van Norschoten, Barneveld, voorzitter Advies-raad Sociaal Domein, Barneveld

Benoemd: 1 januari 2011 Herbenoemd: 1 januari 2015 Aftredend: 31 december 2018 De heer M.P. Celie Rechter bij de Rechtbank Den Haag, sector bestuursrecht en docent economie/management en organisatie, Isendoorn College Warnsveld. Woonplaats: Harderwijk Geboortedatum: 17 september 1948 Relevante nevenfuncties: voorzitter Parochiele Caritas

Instelling H. Norbertus en voorzitter kascontrole commissie parochie H. Norbertus

Benoemd: 1 januari 2014 Aftredend: 31 december 2017 Mevrouw M.L.A. de Klerk Partner in adviesbureau aXis strategie beleid mana-gement; breed bestuurlijk en maatschappelijk netwerk. Woonplaats: Zuidlaren Geboortedatum: 17 december 1955 Relevante nevenfuncties: voorzitter Stichting Brink-

belangen, Zuidlaren Benoemd: 1 januari 2013 Aftredend: 31 december 2016

Mevrouw M.E.G. Lindeman Zelfstandig adviseur, gericht op financieel en juridisch advies aan kleine bedrijven en particulieren, beleidsadviseur bij de Stichting Visitatie Woningcorporaties; breed bestuurlijk en maatschappelijk netwerk. Woonplaats: Amersfoort Geboortedatum: 21 november 1958 Relevante nevenfuncties: commissaris van Kinder-

opvang De Bilt, zitting in de Belanghebbenden vertegenwoordiging van Woningbouwvereniging Amerongen, budget-coach en sociaal raads-vrouw in Amersfoort

Benoemd: 1 januari 2013 Aftredend: 31 december 2016 De heer Bouwmeester en de heer Celie zijn benoemd op voordracht van de huurdersorganisatie. Alle leden worden benoemd voor een periode van vier jaar. In het afgelopen jaar heeft de RvC bij haar leden en bij de bestuurder geen situaties geconstateerd waarbij sprake is van tegenstrijdige belangen. Alle leden van de Raad zijn onafhankelijk in de zin van bepaling III.2.2 van de Governancecode Woningcorporaties. Medio 2014 is een traject ingezet om te voorzien in de vacatures per 31 december 2014. Er was nog een openstaande vacature op het gebied van bouwen en projectontwikkeling en de termijn van de voorzitter liep af. Inmiddels zijn beide vacatures ingevuld. Profielschets De RvC hanteert een uitgebreide profielschets bij het invullen van vacatures en het verdelen van de diverse aandachtsvelden. De profielschets staat op de website van Omnia Wonen. Er wordt gestreefd naar een samenstelling waarbij een meerderheid van de commissarissen actief is in het arbeidsproces. Gevraagd wordt om deskundigheid en levenservaring in combinatie met een sterk gevoel voor ontwikkelingen in de samenleving. Leden moeten onafhankelijk en onpartijdig zijn ten opzichte van elkaar en het bestuur. De RvC functioneert als één college met een gezamen-lijke verantwoordelijkheid.

Page 13: Jaarverslag Omnia Wonen 2014

Jaarverslag 2014 11

De RvC vergadert collegiaal, maar met een kritische distantie. Aan de functie van voorzitter worden daar-naast nog specifieke eisen gesteld. Dit geldt ook voor de leden met de aandachtsgebieden financiën, volks-huisvesting, bedrijfskunde/organisatiekunde en bouwen/projectontwikkeling. Rooster van aftreden Rooster van aftreden per 31 december 2014: De heer J.G. de Groot* voorz. 31/12/2014 De heer A. van Eijk* secr. 31/12/2015 Mevrouw M.L.A. de Klerk lid 31/12/2016 Mevrouw M.E.G. Lindeman lid 31/12/2016 De heer M.P. Celie* lid 31/12/2017 De heer G.A.C. Bouwmeester* lid 31/12/2018 *niet herbenoembaar

Commissies Er zijn twee vaste commissies, te weten een Audit-commissie en een Benoeming- en Remuneratie-commissie. In de vergadering van november 2013 zijn de leden voor de commissies benoemd. De heren De Groot en Van Eijk maken deel uit van de Benoeming- en Remuneratiecommissie. Zij staan onder andere stil bij de Governancecode en het functioneren en de beloning van zowel de bestuurder als de Raad. Het remuneratierapport over 2013 werd in de RvC-vergadering van april 2014 besproken en staat op de website. De heer Bouwmeester en mevrouw Lindeman zitten in de Audit-commissie. Zij hebben overleg met de accountant ter voorbereiding op het gesprek van de accountant met de voltallige RvC over het jaarverslag. Tevens buigen zij zich over begroting, interne controle, risicobeheersing, treasury en andere financiële zaken. Aan de vergaderingen van de commissies neemt ook de bestuurder deel en indien nodig medewerkers uit de organisatie. Eigen ontwikkeling en functioneren De RvC heeft een eigen budget voor opleidingen, kennisuitwisseling en externe advisering. Alle leden zijn lid van de Vereniging Toezichthouders Woning-

corporaties (VTW) en bezoeken bijeenkomsten van deze vereniging. Ook andere bijeenkomsten worden bezocht. Nieuwe commissarissen nemen deel aan het introductieprogramma van de VTW. Eind 2013 is onder leiding van een extern bureau gesproken over het functioneren van de Raad als geheel en over het functioneren van ieder lid afzonderlijk. Het rapport van het externe bureau is aan de orde geweest in de vergadering van februari 2014. Op basis van dit rapport en het gesprek hierover is geconcludeerd dat de Raad functioneert overeen-komstig de statuten en de profielschets voor de leden van de Raad van Commissarissen van Omnia Wonen. De evaluatie over 2014 heeft intern plaatsgevonden. De uitkomsten hiervan zijn besproken in de vergadering van november 2014. De evaluatie over 2015 zal uitgebreider zijn en ondersteund worden door een extern bureau. Integriteitsbeleid en klokkenluidersregeling Omnia Wonen kent een integriteitscode. Ook is er een klokkenluidersregeling. In de vergadering van september zijn de uitvoering van de code en de regeling aan de orde geweest. Zowel de integriteits-code als de klokkenluidersregeling zijn op de website van Omnia Wonen geplaatst. Bestuur Omnia Wonen kent een bestuur dat wordt gevormd door de algemeen directeur, de heer mr. G.W.M van de Ven. De heer Van de Ven is bestuurder sinds het ontstaan van Omnia Wonen op 1 juli 2003. Daarvoor was hij 10 jaar bestuurder van één van de rechts-voorgangers van Omnia Wonen. De bestuurder bepaalt het dagelijkse beleid en zorgt voor de uitvoering daarvan. Hij is bevoegd tot alle noodzakelijke rechts-handelingen om de doelstellingen van Omnia Wonen te realiseren. In zijn functie van directeur van Omnia Wonen is de heer Van de Ven ook vertegenwoordiger van de stichting Omnia Wonen als bestuurder van Stichting Woningbeheer Ons Belang, Stichting Domiso en Omnia Wonen Holding BV. Deze BV is op zijn beurt weer bestuurder van Omnia Wonen Ontwikkeling BV.

Page 14: Jaarverslag Omnia Wonen 2014

Jaarverslag 2014 12

Naast zijn functie binnen Omnia Wonen heeft de heer Van de Ven een nevenfunctie. Hij is onbezoldigd voorzitter van het bestuur van de Stichting RK Liefdehuis Amersfoort in Amersfoort. Er is geen sprake van tegenstrijdige belangen in de zin van de bepaling II.3 van de Governancecode Woning-corporaties. De Benoeming- en Remuneratiecommissie van de RvC voert jaarlijks een functioneringsgesprek met de bestuurder en maakt daarvan een verslag voor de voltallige raad. Het salaris van de bestuurder voldoet aan de Wet normering bezoldiging top-functionarissen publieke en semi-publieke sector (WNT). De bezoldiging van de directeur bestuurder bestaat uit een jaarloon, inclusief vakantietoeslag, van € 122.038,-. De bijtelling voor de ter beschikking gestelde auto bedraagt in 2014 € 10.091,-. Het werkgeversdeel voor de voorzieningen voor beloningen op termijn (pensioenvoorziening) bedraagt € 34.081,- en de door de werkgever betaalde premie VPL € 5.059,-. Er is geen variabele of prestatiebeloning, winstdelingsregeling of beëindigings-regeling afgesproken. De pensioenafspraken voor de bestuurder zijn gebaseerd op dezelfde grondslagen als de medewerkers. De bestuurder heeft geen persoonlijke leningen, garanties en dergelijke van Omnia Wonen. Het salaris ontwikkelt zich conform de afspraken van de CAO Woningcorporaties. Vergoedingen Raad van Commissarissen De vergoeding voor de voorzitter bedroeg € 12.468,-, voor de vice-voorzitter € 9.144,- en voor de leden € 8.316,- (lid voor 31-12-2012) en € 7.440,- (lid na 31-12-2012). De vergoeding voldoet aan de WNT en aan de Honoreringscode commissarissen van de VTW en is exclusief BTW. Vergaderingen De RvC heeft in het verslagjaar vijf keer regulier vergaderd. De voorzitter, vice-voorzitter en de bestuurder bereiden de agenda van de vergaderingen voor.

Vergadering februari De oordeelsbrief over het verslagjaar 2012 van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en een rapportage van het CFV ‘Corporatie in Perspectief’ zijn behandeld. Ook is de toezichtsbrief 2013 van het CFV behandeld. De volgende thema’s kwamen aan de orde: de financiële positie van Omnia Wonen en de mate waarin de relevante regels worden nageleefd. De rapportage van het laatste kwartaal van 2013 en de management letter van de accountant van november 2013 zijn besproken. Het treasuryjaarplan is goedgekeurd. Verder is stilgestaan het vertrek van de voorzitter aan het einde van het jaar en een nog openstaande vacature in de Raad. Ook werd gesproken over het eigen functioneren van de Raad in 2013 en het uitgebrachte rapport met aanbevelingen van een extern bureau. Vergadering april Het remuneratierapport over 2013 is besproken en goedgekeurd. Verder is stil gestaan bij de stand van zaken rondom de werving van twee nieuwe leden voor de RvC Tot slot is de RvC geïnformeerd over de lopende organisatieontwikkelingen. Een delegatie van de RvC heeft de jaarvergadering van de bewonersraad bijgewoond en doet verslag hiervan. In een middagsessie werd verder gesproken over het nieuwe ondernemingsplan 2015-2018. In een aparte sessie is onder leiding van een externe gesproken over het werven van een nieuwe bestuurder in 2015. De bestuurder heeft de Raad te kennen gegeven medio 2015 als bestuurder te willen stoppen.. Vergadering juni De leden van de Raad en de bestuurder hebben kort stilgestaan bij het 25-jarig jubileumfeest van de bestuurder in mei.. De profielschets van de RvC werd vastgesteld en de Governancecode is aan de orde geweest. Ook werd stilgestaan bij het eigen functioneren van de Raad en de voortgang van de aanbevelingen van de visitatiecommissie uit 2012. Met de accountant is gesproken over de jaarrekening 2013, het accountantsverslag en de managementletter. Ook werd er een begrotingswijziging geaccordeerd met betrekking tot een verleende subsidie “Gelderse Impuls” voor het treffen van extra energetische maatregelen. De Raad is op de hoogte gesteld over de stand van zaken rondom de organisatieaanpassingen en de werving van twee nieuwe RvC-leden. De

Page 15: Jaarverslag Omnia Wonen 2014

Jaarverslag 2014 13

bestuurdersrapportage van het eerste kwartaal werd besproken en het verslag van de werkzaamheden van de Klachtenadviescommissie is aan de orde geweest. Vergadering september In de vergadering van september 2014 is kennis gemaakt met twee kandidaten voor de RvC en is verder gesproken over de opvolging van de bestuurder. Verder is het faciliteringsplafond van het WSW besproken. Het integriteitsbeleid en de bestuurders-rapportage van het tweede kwartaal kwamen aan de orde. Ook zijn de actuele ontwikkelingen in de sector besproken. Een eerste concept van het ondernemings-plan werd gepresenteerd. De aansprakelijkheid voor bestuur en Raad kwamen tevens aan de orde. Tot slot werd het programma van het eindejaarsbezoek van de Raad vastgesteld. Vergadering november In de vergadering van november zijn het jaarplan en de begroting voor 2015 besproken en goedgekeurd. Tevens is stilgestaan bij de bestuurdersrapportage van het derde kwartaal 2014. Het ondernemingsplan werd goedgekeurd. Er is kennisgenomen van de toezichts-brief van het CFV. De heer R. Jansen en mevrouw A. van Vliet-Kuiper zijn per 1 januari 2015 benoemd als lid van de RvC voor een periode van vier jaar en in aansluiting hierop is het nieuwe rooster van aftreden vastgesteld. Voor 2015 is mevrouw A. van Vliet-Kuiper benoemd als voorzitter en de heer A. van Eijk wederom benoemd als vice-voorzitter. Ook zijn het vergaderrooster voor 2015 en de samenstelling van de Benoeming- en Remuneratiecommissie en de Audit-commissie in 2015 vastgesteld.

Overige bijeenkomsten De RvC heeft samen met de bestuurder en enkele medewerkers uit de organisatie een werkbezoek gebracht aan woningcomplexen . Daarbij heeft de Raad zich uitvoerig laten informeren over onderhoud en lokale vraagstukken. Ook zijn er themabijeenkomsten en workshops georganiseerd. Ter voorbereiding op het ondernemingsplan heeft de raad deelgenomen aan een workshop over de hoofdlijnen van het nieuwe plan. Ook was de raad vertegenwoordigd bij de belanghoudersbijeenkomst waarin de hoofdlijnen van het ondernemingsplan werden besproken Een delegatie van de RvC heeft een gesprek gevoerd met de Ondernemingsraad en hiervan verslag gedaan aan de voltallige Raad. Een andere delegatie heeft de jaarvergadering van de huurdersorganisatie S.H.O.W. bijgewoond. Ook hiervan is verslag gedaan in de voltallige Raad. Tot slot heeft de RvC met het MT en de partners eind november een werkbezoek gebracht aan verschillende zorgpartijen en zich uitvoerig laten informeren over de veranderingen op het gebied van wonen en zorg. Verantwoording De RVC heeft kennisgenomen van het verslag van de bestuurder over het boekjaar 2015. In het verslag zijn opgenomen de geconsolideerde balans en resultaten-rekening 2015 en het volkshuisvestingsverslag 2015. De jaarrekening is door Ernst & Young gecontroleerd en voorzien van een goedkeurende controleverklaring . De RvC stemt in met het volkshuisvestingsverslag en de jaarrekening en heeft deze goedgekeurd. Harderwijk, 27 mei 2015

Page 16: Jaarverslag Omnia Wonen 2014

Jaarverslag 2014 14

Page 17: Jaarverslag Omnia Wonen 2014

Jaarverslag 2014 15

Volkshuisvestingsverslag

Page 18: Jaarverslag Omnia Wonen 2014

Jaarverslag 2014 16

Page 19: Jaarverslag Omnia Wonen 2014

Jaarverslag 2014 17

1. Strategie en beleid

1.1 Werkgebied Stichting Omnia Wonen is een woningcorporatie die actief is in 13 gemeenten. Ons kerngebied bestaat uit de gemeenten op de Noordwest Veluwe (met name Elburg, Ermelo, Harderwijk, Nunspeet, Oldebroek en Putten) en de gemeenten Steenwijkerland, Amersfoort en Arnhem. In het kerngebied willen we een prominen-te rol spelen op het gebied van het wonen. De gemeen-ten Den Haag, Assen, Amstelveen en Utrecht rekenen we niet tot ons kerngebied. In deze gemeenten willen we een goede beheerder zijn. Wij stoten daar woningen af als dit nodig is om in het kerngebied te groeien. Wij bieden woonruimte aan ruim 7.600 huishoudens. Dit doen we met ongeveer 75 enthousiaste medewerkers. 1.2 Ondernemingsplan Koers met kansen In ons ondernemingsplan ‘Koers met kansen’, dat gold voor de periode 2011 tot en met 2014, stonden de volgende drie ambities centraal: - zelfregie door wonen; - maatwerk in wonen; - duurzaamheid rond wonen. Naast deze drie ambities hadden we ook drie strategische beleidslijnen geformuleerd. Dit zijn de randvoorwaarden om de ambities waar te kunnen maken. Het ging om: - hechter verbinden met mens en maatschappij; - efficiëntere organisatie; - ICT intensiever benutten. Waar het echt om gaat! In 2014 hebben we een nieuw ondernemingsplan geschreven. Dit plan heeft de titel ‘Waar het echt om gaat!” meegekregen en geldt voor de periode 2015 tot en met 2018. De visie en missie uit het vorige onder-nemingsplan zijn in de kern overeind blijven staan. De missie van Omnia Wonen luidt: “Met een gevarieerd woningaanbod bieden wij onze huurders een eigen thuis!”

Hoewel we niet wezenlijke van koers wijzigen, hebben we wel keuzes moeten maken. Waar gaat het ons echt om? Wat vinden we té belangrijk om te laten liggen? Zelfs nu we als corporatie minder (financiële) mogelijk-heden hebben. Dit is uitgemond in een drietal speer-punten: - betaalbaar wonen; - wonen en zorg; - duurzaam wonen. Om de ambities op deze terreinen waar te kunnen maken, zijn in het ondernemingsplan de volgende vier voorwaarden geformuleerd: - een slagvaardige organisatie; - extra aandacht voor sturing op vastgoed; - extra aandacht voor bewonersparticipatie; - extra aandacht voor benutting van ons netwerk. Zowel bij de speerpunten als bij de voorwaarden zijn concrete doelstellingen benoemd. Jaarplan 2014 Het ondernemingsplan vertalen wij in jaarplannen. In het Jaarplan 20141 stonden onze voornemens voor dat jaar. In de volgende hoofdstukken leest u wat we daarvan hebben gerealiseerd. Daarbij geven wij ook de beleidskaders aan. Zo leggen we een verband met de ambities en de strategische beleidslijnen uit het ondernemingsplan. Niet alleen het ondernemingsplan gebruiken wij om onze jaarplannen te maken. Ook ons strategisch voorraadbeleid en de daarop afgestemde prestatie-afspraken met belanghouders vormen belangrijke input. 1.3 Strategisch voorraadbeleid Het strategisch voorraadbeleid is erop gericht dat ons woningbezit nu en in de toekomst aansluit op de vraag. Wij vinden het met name van belang dat er voldoende betaalbare en kwalitatief goede woonruimte beschik-baar is en blijft voor mensen die qua inkomen of om andere redenen niet zelf kunnen voorzien in hun huisvesting. 1 Het ondernemingsplan ‘Waar het echt om gaat!’ en

het Jaarplan 2014 vindt u op www.omniawonen.nl

Page 20: Jaarverslag Omnia Wonen 2014

Jaarverslag 2014 18

Vanuit de doelstellingen van ons ondernemingsplan, de marktvraag en onze financiële mogelijkheden bekijken we wat er aan onze woningportefeuille moet en kan veranderen. Per gemeente stellen we zo het portefeuillebeleid vast. Het portefeuillebeleid geeft antwoord op de vraag of we woningen willen bijbouwen of ingrijpend willen renoveren en of we woningen willen verkopen of zelfs slopen. Wij stemmen ons portefeuillebeleid - veelal via prestatieafspraken - af met de gemeenten waarin wij actief zijn. Voor het bestaande woningbezit maken we het portefeuillebeleid meer concreet in plannen per woningcomplex. Verreweg de meeste complexen willen we nog lange tijd verhuren. Naast de productstrategie wordt voor ieder woning-complex nog een aantal zaken vastgelegd. De belangrijkste zijn: − de gewenste streefhuur (= huur bij nieuwe verhuur); − uitgangspunten voor het uitrustingsniveau voor

keuken, badkamer, toilet en installatiewerk; − het gewenste energielabel en − de doelgroep die gehuisvest wordt. In 2014 is het portefeuillebeleid nagenoeg ongewijzigd gebleven. Een aantal complexen is nader bekeken om te beoordelen of we ze willen doorexploiteren of dat er meer ingrijpende maatregelen nodig zijn. Daarnaast zijn we verder gegaan om ons strategisch voorraad-beleid te actualiseren en te verbeteren. Om de verbeteringsslag mogelijk te maken, is onder andere ons automatiseringspakket verder gevuld met ontbrekende informatie. 1.4 Prestatieafspraken met belanghouders Wij maken prestatieafspraken met de gemeenten in ons kerngebied. In de gemeenten buiten het kern-gebied doen we bewust niet mee aan het brede volkshuisvestingsoverleg. Regio Noord-Veluwe Samen met de andere corporaties uit de regio Noord-Veluwe hebben we met de gemeenten nagedacht over een regionale woonvisie. De visie is in de eerste helft van 2014 afgerond en geeft de kaders voor de lokale woonvisies.

Elburg In Elburg hebben we samen met de gemeente en collega-corporatie UWOON op basis van het Prestatiecontract Wonen 2011-2015 concrete afspraken gemaakt voor het jaar 2014. Deze afspraken hadden voor Omnia Wonen met name betrekking op de oplevering van 16 sociale huurwoningen en 2 vrije sector huurwoningen in het plangebied Waterlanden in Doornspijk. We hebben twee sociale huurwoningen toegewezen aan mensen met een inkomen boven de € 34.678. De afspraken over 2014 zijn nog niet geëvalueerd. Verder is vermeldenswaard dat we hebben meegepraat over de woonvisie van de gemeente voor de periode 2015-2019. De visie vormt input voor nieuwe prestatie-afspraken. Harderwijk Tussen de gemeente en de corporaties UWOON en Omnia Wonen zijn begin 2014 afspraken ondertekend over (woningmarkt-)onderzoek, nieuwbouw, bestaande voorraad, duurzaamheid, wonen en zorg, leefbaarheid, specifieke doelgroepen, maatschappelijke zorg, (regionale) woonruimteverdeling en maatschappelijk vastgoed. De overeenkomst heeft betrekking op de periode 2014 tot en met 2016. De huurdersorganisaties waren bij alle gesprekken betrokken. Nunspeet Ook in Nunspeet hebben we nieuwe prestatieafspraken gemaakt. Het gaat om jaarafspraken voor het jaar 2014. De afspraken gaan over wonen en zorg, zorg-steunpunten, WMO, strategisch voorraadbeleid en duurzaamheid en zijn inmiddels vrijwel geheel verwezenlijkt. In Nunspeet zijn we ook nauw betrokken geweest bij de totstandkoming van een nieuwe woonvisie van de gemeente. De visie is begin 2015 door de gemeente-raad vastgesteld. Het is de bedoeling dat op basis van deze woonvisie er gesprekken gaan plaatsvinden over prestatieafspraken voor 2015 en verder. Oldebroek Met de gemeente Oldebroek hebben we nog geen prestatieafspraken. Wel hebben we zowel bestuurlijk als ambtelijk overleg over diverse zaken.

Page 21: Jaarverslag Omnia Wonen 2014

Jaarverslag 2014 19

Steenwijkerland De gemeente Steenwijkerland en de drie in deze gemeente werkzame woningcorporaties hebben in 2014 gesprekken gevoerd over nieuwe prestatie-afspraken. De huurdersorganisaties zijn tussentijds een aantal malen om input en commentaar gevraagd. Begin 2015 zijn de afspraken afgerond en ondertekend. Belangrijke thema’s voor de afspraken zijn onder andere de benodigde (betaalbare) sociale woning-voorraad, wonen, zorg en welzijn, nieuwbouw, duur-zaamheid en betaalbaarheid en sociale problematiek en leefbaarheid. De prestatieafspraken moeten deels nog in jaarafspraken worden uitgewerkt. Arnhem De gezamenlijke corporaties en de gemeente Arnhem hebben in 2012 prestatieafspraken gemaakt over: − bouwen en beheren; − variatie en keuze; − wonen, welzijn en zorg; − sociaal investeren en − duurzaam bouwen. De afspraken die voor Omnia Wonen van belang zijn gaan met name over de woonruimteverdeling, de betaalbaarheid van de sociale woningvoorraad en het investeren in energiebesparende maatregelen in de bestaande woningvoorraad. Amersfoort In Amersfoort hebben we samen met de gemeente en de corporaties de Alliantie en Portaal begin 2014 prestatieafspraken ondertekend voor de jaren 2014 en 2015. Het gaat om afspraken over de regionale woon-ruimteverdeling, het benodigde aanbod sociale huur-woningen (kwantitatief en kwalitatief), duurzaamheid, wonen en zorg, welzijn en veiligheid, wijkaanpak, specifieke doelgroepen en financiën. In het kader van het zogenaamde ‘Hoogspringers-project’ hebben we verkennend onderzoek gedaan naar de mogelijkheden voor het energieneutraal maken van een woningcomplex. Omdat de kosten in geen verhouding stonden tot de opbrengsten hebben we er van afgezien met dit project verder te gaan. Bestuurlijk en ambtelijk overleg Op bestuurlijk en ambtelijk niveau hebben wij regelmatig formeel en informeel contact met de

gemeenten en andere belanghouders. Deze contacten zijn divers van aard en leiden soms tot formele afspraken. Een voorbeeld van dit laatste is een over-eenkomst over de aanpak van hennepkwekerijen in Oost Nederland. Een ander voorbeeld is het convenant Maatschappelijke Zorg Noord-Veluwe 2014/2015. 1.5 IPD Wij willen onze prestaties graag in perspectief plaatsen en doen daarom mee aan de IPD corporatie vastgoed-index. De belangrijkste resultaten over het boekjaar 2014 zijn:

Het totale rendement kwam in 2014 uit op 7,9%. Dit rendement is opgebouwd uit een direct en een indirect rendement. Het directe rendement kwam uit op 4,0% en drukt het resultaat van de dagelijkse bedrijfsvoering uit. In dit rendement zitten enerzijds de huurinkomsten en anderzijds de aan het vastgoed direct toe te rekenen uitgaven, zoals onderhoud en beheer, verwerkt. Het indirecte rendement geeft de waarde-ontwikkeling van het vastgoed weer. Hierin zijn ook de investeringen in het vastgoed en aan- en verkopen meegenomen. In 2014 is de waarde van ons vastgoed met 3,7% gestegen. De rendementen liggen boven het rendement van de benchmark. De benchmark geeft de resultaten van alle 31 deelnemende corporaties tezamen weer. Onze bijdrage aan de betaalbaarheid van de huren en de leefbaarheid, het zogenaamde maatschappelijke rendement, bedroeg in 2014 2,0%. Dit is het rendement dat we, gezien onze doelstellingen, bewust laten liggen door geen markthuren te vragen en te investeren in leefbaarheid.

Omnia Wonen

Bench- Mark

Totaal rendement 7,9% 6,0% - indirect rendement 3,7% 2,4% - direct rendement 4,0% 3,6% Maatschappelijk dividend 2,0% 1,7% Exploitatiekosten per verhuureenheid € 2.539 € 2.785

Page 22: Jaarverslag Omnia Wonen 2014

Jaarverslag 2014 20

We zijn zeer tevreden met de behaalde resultaten. Die hebben we onder andere te danken aan een efficiënte bedrijfsvoering. De efficiency ratio (de totale exploitatie-kosten als percentage van de huur) kwam uit op 40,1%. Het gemiddelde van de deelnemers ligt op 46,2%. Behalve als benchmarkinstrument gebruiken we de aeDex ook voor ons strategisch voorraadbeleid. 1.6 Externe ontwikkelingen Het zijn roerige tijden voor woningcorporaties. Veranderingen in de zorg, de nieuwe Woningwet, de heffingen die corporaties opgelegd krijgen en de economische malaise hebben grote invloed op de wijze waarop en de mate waarin we onze ambities waar kunnen maken. Huurders worden met flinke huurstijgingen gecon-fronteerd. Weliswaar komen de allerlaagst betaalden veelal in aanmerking voor huurtoeslag, maar dat lost financiële problemen voor hen niet altijd voldoende op. Woningcorporaties wordt een beperking van het werkveld en een concentratie van activiteiten in één

kernregio in het vooruitzicht gesteld. De verhuurders-heffing doet een enorme aanslag op onze financiële middelen. De heffing bedraagt voor Omnia Wonen in 2014 circa € 4,1 miljoen, en loopt op tot zo’n € 6,0 miljoen in 2017 en daarna. Ook de financiële onder-steuning van collega corporaties via het Centraal Fonds voor de Volkshuisvesting slaat een flink gat in onze investeringsmogelijkheden. In 2014 hebben we bijna € 1,5 miljoen afgedragen aan het Centraal Fonds en voor de periode 2015-2024 houden we rekening met een afdracht van in totaal ongeveer € 5,8 miljoen. Onze investeringsruimte neemt dus fors af. Omnia Wonen heeft daarom de nieuwbouwinvesteringen voor de verdere toekomst naar beneden bijgesteld en zet de ingezette weg van verbetering van de efficiëncy en ver-laging van de bedrijfskosten verder door. De mogelijk-heden om de huren extra te verhogen gebruiken we slechts ten dele, omdat we ook de betaalbaarheid voor de doelgroepen die zijn aangewezen op sociale huur-woningen niet uit het oog willen verliezen. Al met al blijven we zo in staat risico’s op te vangen en te werken aan onze ambities en te investeren in duurzaamheid, wonen en zorg en (vervangende) nieuwbouw.

Page 23: Jaarverslag Omnia Wonen 2014

Jaarverslag 2014 21

2. Participatie

2.1 Beleidskader Omnia Wonen vindt het daarom belangrijk om te weten wat er onder huurders en belanghouders leeft, wat ze van ons verwachten en wat ze te bieden hebben. En andersom is het goed dat men weet met welke vraag-stukken wij bezig zijn en wat wij tot onze taak en verantwoordelijkheid rekenen. De inbreng van huurders en belanghouders gebruiken we bij het formuleren, bijstellen en uitvoeren van ons beleid. 2.2 Bewonersparticipatie De participatie van bewoners vindt in verschillende vormen plaats. Zowel centraal als lokaal praten wij met (vertegenwoordigers van) onze huurders. Daarnaast onderzoeken wij de woonwensen en tevredenheid van (toekomstige) bewoners en betrekken hen bij de bouw of onderhoud van hun woning. Huurdersorganisatie De Stichting Huurdersorganisatie Omnia Wonen (S.H.O.W.) is een belangrijke gesprekspartner voor Omnia Wonen. De S.H.O.W. adviseert ons over (beleids-)zaken die de belangen van al onze huurders raken. In 2014 is advies gevraagd over: - prestatieafspraken met gemeente Nunspeet; - prestatieafspraken met gemeente Amersfoort; - jaarafspraken met gemeente Elburg; - convenant regionale woonruimteverdeling

Amersfoort; - beleid zonnepanelen (aanvulling op energie beleid); - jaarlijkse huurverhoging per 1 juli; - ondernemingsplan 2015-2018 en - asbestbeleid. De S.H.O.W. plaatste diverse kanttekeningen bij onze voorstellen. Dit heeft er bijvoorbeeld toe geleid dat het beleid voor zonnepanelen en ons asbestbeleid op onderdelen zijn aangepast en verduidelijkt. De huurdersorganisatie stelde aanvankelijk voor om bij de huurverhoging de nullijn te hanteren. Uiteindelijk kon zij zich vinden in ons voorstel om de huurverhoging af te toppen op de streefhuur (als inkomen ≤ 43.602) dan wel de markthuur (inkomen > € 43.602), mits de huurders duidelijk worden geïnformeerd. Het onder- nemingsplan is op advies van de S.H.O.W. op een

aantal onderdelen aangescherpt en verduidelijkt. De aanpassingen hebben met name betrekking op de rol en positie van huurders(organisaties) en de verant-woordelijkheid van huurders voor hun woonomgeving. Met de prestatieafspraken, jaarafspraken en het convenant kon de S.H.O.W., na enige toelichting, instemmen. Naast de adviesaanvragen hebben wij met de S.H.O.W. gesproken over onder andere de plannen voor een nieuwe Woningwet, dienstverlening aan woningzoekenden, servicekosten huismeester, de begroting 2015, concept-woonvisies van de gemeenten Elburg en Nunspeet en de benchmark van Aedes. Verder neemt de S.H.O.W. deel aan het overleg dat we regelmatig met de directies van onze onderhouds-partners hebben. Ook woont ze het werkoverleg van het proces Wonen en de rondetafelbijeenkomsten met onze belanghouders bij. Tot slot is de S.H.O.W. betrokken bij het maken van prestatieafspraken met de gemeente Steenwijkerland. Lokale huurdersorganisaties Met de lokale bewonerscommissies of bewoners-groepen praten we over zaken die in of rondom een groep woningen spelen. In 2014 waren er 25 bewonerscommissies en –verenigingen actief, per saldo evenveel als in 2013. De onderwerpen waarover is gesproken hangen af van de lokale situatie en liepen uiteen van groenonderhoud en schoonmaak van gemeenschappelijke ruimten tot parkeerproblemen en overlastsituaties. Wij betrekken bewonerscommissies ook bij onder-houdsprojecten. Als een woningcomplex geen bewonerscommissie heeft, richten wij een tijdelijke bewonersadviesgroep op. Vanaf de voorbereiding tot en met de afronding van een onderhoud- of renovatie-plan zitten wij met deze bewoners om tafel. Zij denken en beslissen mee over bijvoorbeeld de verschillende keuzemogelijkheden. In het afgelopen jaar was bij zeven projecten een bewonersadviesgroep actief, drie in Nunspeet, één in Harderwijk, één in Arnhem en twee in Oldebroek. In alle projecten is een breed scala aan werkzaamheden uitgevoerd.

Page 24: Jaarverslag Omnia Wonen 2014

Jaarverslag 2014 22

Dit jaar hebben we voor de vijfde keer een bewonerscommissiedag georganiseerd. Deze dag heeft tot doel de onderlinge contacten tussen bewonerscommissies, de S.H.O.W. en Omnia Wonen te verbeteren. Er is onder andere stil gestaan bij de organisatiewijzigingen binnen Omnia Wonen Het centrale thema was dit keer de nieuwe website en het huurdersportaal van Omnia Wonen. De deelnemers konden hun commentaar geven op een prototype van de website en ideeën aandragen voor het huurdersportaal. De activiteiten van de centrale en lokale huurders-organisaties zijn erg belangrijk. Daarom ondersteunen wij ze ook financieel. In 2014 is bijna € 34.000,- uit-gegeven aan bewonersparticipatie. Gemiddeld is dit ongeveer € 4,59 per woning. Het jaar daarvoor was het totaalbedrag ongeveer € 40.000,-. Tevredenheidsonderzoeken Ook in 2014 onderzochten we hoe tevreden onze huurders waren over onze dienstverlening. Huurders die bij ons een woning zijn gaan huren of een repartie-verzoek indienden, ontvingen achteraf digitaal of per post een enquête. We scoren op alle onderdelen ruim boven onze norm van 7,0.Voor de klantgerichtheid bij het betrekken van een bestaande woning een 7,9, voor de dienstverlening rondom een nieuwbouwwoning eveneens een 7,9 en voor de algemene tevredenheid bij het afhandelen van een reparatieverzoek een 7,8. In 2013 kwam de score in deze drie onderzoeken uit op respectievelijk een 7,9, een 7,4 en een 8,0. We hebben dit jaar bij een aantal onderhoudsprojecten de tevredenheid van de bewoners gemeten. De respons was helaas onvoldoende om betrouwbare conclusies te kunnen trekken. De uitkomsten van de tevredenheidsonderzoeken gaven geen aanleiding het beleid of de processen bij te stellen. Wel wordt naar aanleiding van de onderzoeken de algemene informatievoorziening en de informatie-voorziening over moderne apparatuur verbeterd. In 2013 is Omnia Wonen met een digitaal klantenpanel gestart. Het digitaal klantenpanel, dat inmiddels uit 900 huurders bestaat, is een online klankbord. Het is een makkelijke manier om de wensen van huurders te leren kennen, nieuwe producten en diensten voor te

leggen en beleid te toetsen. We zien het digitaal klantenpanel als een aanvulling op de tevredenheids-onderzoeken die we al langer uitvoeren. In 2014 is via het klantenpanel drie maal een digitale vragenlijst verstuurd. Het panel is gevraagd naar de tevredenheid over het in 2013 gestarte klantcontact-centrum Woonservice, naar input voor het onder-nemingsplan 2015-2018 en mee te denken hoe de verhuur van nieuwbouwwoningen en vrije sector-woningen kan worden verbeterd. Uit het onderzoek naar Woonservice bleek dat huurders tevreden zijn over de deskundigheid, vriendelijkheid en flexibiliteit van de medewerkers. Ook over de telefonische bereikbaarheid en openingstijden van Woonservice zijn zij tevreden. Minder duidelijk was waarom Woonservice was opgezet en de woonwinkels zijn gesloten. In het bewonersblad is daarom nog eens uitgelegd dat we daarmee wilden bereiken dat huurders tijdens kantooruren altijd met hun vragen bij ons terecht kunnen. Het onderzoek over het ondernemingsplan heeft vooral opgeleverd dat huurders betaalbaarheid en de kwaliteit van hun woning belangrijke thema’s vinden. Met name het thema betaalbaarheid heeft een prominente plaats in het ondernemingsplan 2015-2018 gekregen. Om de verhuurbaarheid van nieuwbouwwoningen en vrije sectorwoningen te verbeteren, beveelt het panel vooral aan beter gebruik te maken van het internet en social media als Facebook en gebruik te maken van het netwerk van de bestaande huurders. 2.3 Duurzaamheid: bewustwording Investeren in de energetische kwaliteit van nieuwe en bestaande woningen alleen is niet voldoende om tot lager energieverbruik te komen. Het gedrag van mensen is minstens zo belangrijk. We hebben in 2012 daarom zo’n 15 huurders opgeleid tot energieambassadeur. De ambassadeurs kunnen andere huurders adviseren en begeleiden bij het besparen op hun energieverbruik. Ook kunnen ze een rol spelen in onze eigen energiebesparingsprojecten. Zij kunnen bijvoorbeeld goed uitleggen wat de voor-delen zijn van het laten isoleren van een woning en

Page 25: Jaarverslag Omnia Wonen 2014

Jaarverslag 2014 23

huurders rondleiden in projecten waar reeds energie-besparende maatregelen zijn getroffen. Momenteel vervullen eigen medewerkers deze rol. Door diverse oorzaken is de aandacht voor de inzet van energie-ambassadeurs in het slob geraakt. We evalueren momenteel of en hoe we energieambassadeurs in de toekomst weer kunnen inzetten. Verder is als pilot bij 13 woningen bij voorrang een zogenaamde slimme meter geplaatst. Deze slimme meters zijn gekoppeld aan een web-portal. Zo kunnen bewoners beter inzicht krijgen in het effect van hun eigen gedrag op het energieverbruik. We zetten niet alleen in op de bewustwording van onze huurders, maar ook op die van onze medewerkers. Want alleen gemotiveerde medewerkers kunnen onze milieudoelstellingen uitdragen. 2.4 Klachtenadviescommissie We willen van onze fouten leren. Bewoners met klachten over Omnia Wonen, kunnen altijd terecht bij de woonadviseur. Is de bewoner niet tevreden over de oplossing, dan kan hij zijn klacht neerleggen bij de bestuurder. Vrijwel altijd wordt het bezwaar in goed overleg tussen de bewoner en Omnia Wonen opgelost. Komen de bewoner en Omnia Wonen er samen niet uit? Dan kan de bewoner zijn klacht voorleggen aan een onafhankelijke Klachtenadviescommissie. De uitspraak van de Klachtenadviescommissie wordt in principe opgevolgd. Er zijn vijf corporaties aangesloten bij de Klachtenadviescommissie: - UWOON met woningen in Elburg, Ermelo en

Harderwijk; - Woningstichting Putten uit Putten; - Woonpalet uit Zeewolde; - Triada woondiensten met huurders in Epe, Hattem

en Heerde; - Omnia Wonen. Omnia Wonen voert het secretariaat van de commissie. Alle huurders van Omnia Wonen, dus ook onze huurders buiten het kerngebied, kunnen de Klachten-adviescommissie inschakelen. De Klachtenadvies-commissie behandelde afgelopen jaar drie klachten.

Geen van deze klachten had betrekking op Omnia Wonen. 2.5 Belanghouders Zowel op bestuurlijk als uitvoerend niveau zijn er formele en informele contacten met partners zoals collega-corporaties, gemeenten, zorg- en welzijns-organisaties, politie, hulporganisaties en aannemers. Rondetafelbijeenkomsten In ons kerngebied onderhouden wij intensief contact met gemeenten en andere belanghouders. Wij organiseren in deze gemeenten rondetafelbijeen-komsten. Per bijeenkomst nodigen we ongeveer tien belanghouders uit. De gesprekken spitsen zich toe op de lokale situatie. Wij willen één keer in de drie jaar met belanghouders in de gemeenten in ons kerngebied om tafel zitten. In 2014 was dit Elburg. Tijdens deze bijeen-komst passeerden de volgende onderwerpen de revue1: − de betaalbaarheid van sociale huurwoningen in het

algemeen en de beschikbaarheid van woningen met een huur onder de € 450,-;

− de rol van bewoners, professionele organisaties en vrijwilligers bij de zorg voor een leefbare woon-omgeving en

− de samenwerking van diverse organisaties bij overlast, huurschulden en huisuitzetting.

De bijeenkomsten leiden tot meer begrip voor elkaars standpunten. Het geeft inzicht in ieders belangen en de afwegingen die gemaakt moeten worden. Daarnaast ontvangen de aanwezigen waardevolle input voor hun eigen beleid en programma’s. Voor ons vormen de bijeenkomsten bovendien een goede basis voor het verder uitbouwen van de samenwerking. Ondernemingsplan De geplande bijeenkomst voor Harderwijk is door-geschoven naar 2015. In plaats daarvan hebben we met zo’n 15 belanghouders uit ons gehele kerngebied gesproken over ons ondernemingsplan 2015-2018. Tijdens deze bijeenkomst hebben we uiteengezet welke koers we de komende vier jaren denken te varen. Uit de reacties bleek dat belanghouders het vooral belangrijk vinden dat we samen de uitdagingen,

1 Het verslag van de bijeenkomsten is te vinden op

www.omniawonen.nl.

Page 26: Jaarverslag Omnia Wonen 2014

Jaarverslag 2014 24

die samenhangen met de veranderingen in de zorg, oppakken. Ook vroeg men aandacht voor thema’s als betaalbaarheid en duurzaamheid. Al met al konden we concluderen dat de aanwezige belanghouders zich goed konden vinden in de keuzes die we voor de toekomst willen maken.

Overig Wij ontmoeten onze belanghouders ook op tal van andere gelegenheden. Zo maken we bijvoorbeeld prestatieovereenkomsten, hebben overleg over bouw- en onderhoudsplannen, hebben contacten met zorg- en welzijnspartijen, doen wijkschouwen met onder andere wijkagenten en buurtbeheerders en houden we jaarlijks een relatiebijeenkomst. Door ons voortdurend op allerlei niveaus te verbinden met onze belanghouders zijn wij in staat optimaal gebruik te maken van elkaar.

Page 27: Jaarverslag Omnia Wonen 2014

Jaarverslag 2014 25

3. Het woningbezit

3.1 Beleidskader Wij maken onderscheid tussen gemeenten in het kerngebied en de overige gemeenten. In het kern-gebied hebben wij intensief contact met gemeenten en andere belanghouders. Dat zijn ook de plaatsen waar wij nog woningen bouwen of aankopen. In de overige gemeenten spelen we een minder actieve rol, maar zijn we wel een betrokken beheerder. Zo nodig stoten wij daar woningen af om in het kerngebied te groeien. Onze nieuwbouw-, aankoop- en verkoopplannen vloeien voort uit ons strategisch voorraadbeleid en de prestatieafspraken die we met gemeenten maken. Uitgangspunt voor het strategisch voorraadbeleid en de prestatieafspraken is dat ons woningaanbod nu en in de toekomst aansluit op de vraag van woning-zoekenden. Wij vinden het met name belangrijk dat er voldoende betaalbare en kwalitatief goede woonruimte is voor mensen die qua inkomen of om andere redenen niet zelf kunnen voorzien in hun huisvesting. In de meeste gemeenten waar wij actief zijn is het niet meer nodig grote aantallen woningen te bouwen. Wel verwachten we overal een toenemende vraag naar woonruimte die geschikt is voor ouderen en mensen met een beperking. Hierop spelen we in door vraag-gestuurd bestaande woningen aan te passen en waar nodig ook door nieuwbouw. Voor nieuwe woningen voldoen wij aan de strenge milieueisen van het Bouwbesluit en maken wij gebruik van nieuwe technieken en duurzame materialen. Met name in complexen die bestemd of geschikt zijn voor ouderen maken wij gebruik van domotica-concepten. 3.2 Nieuwbouw Gerealiseerde nieuwbouw We hebben in 2014, zoals ook voorzien in het Jaarplan, vier nieuwbouwprojecten opgeleverd. In Doornspijk, gemeente Elburg, hebben 18 huurders de sleutel van hun eengezinswoning gekregen. Het gaat om 16 sociale huurwoningen en 2 vrije sector huurwoningen.

Nabij het centrum van Nunspeet hebben we 41 appartementen, waarvan 30 in de sociale huur en 11 in de vrije sector, gebouwd en verhuurd. De apparte-menten zijn uitermate geschikt voor ouderen. In de kern Elspeet, gemeente Nunspeet, zijn 20 zorgstudio’s en een aantal gemeenschappelijke ruimten gerealiseerd. Tot slot hebben we in Steenwijk twee projecten afgerond. Het gaat om de 1e fase van de nieuwe Meentehof en om 22 woningen in het Kornputkwartier. De 1e fase van de nieuwe Meentehof bestaat uit 42 sociale huurappartementen met daaronder 18 verpleeghuisplaatsen en een aantal gemeenschap-pelijke ruimten, alsook een nieuwe multifunctionele ruimte. Het project in het Kornputkwartier betreft 22 sociale huurwoningen. Het betreft grondgebonden woningen die qua indeling en plattegrond zowel geschikt zijn voor ouderen als kleine gezinnen. Maatschappelijk vastgoed moet sinds 2011 aanbesteed worden. Het hiervoor genoemde maatschappelijk vastgoed in Steenwijk en Elspeet is in een bouwteam ontwikkeld. De afspraken hiervoor dateren van voor 2011. In aanbouw genomen Het afgelopen jaar zijn we begonnen aan de 2e fase van de nieuwe Meentehof. De oude recreatieruimte en oude serviceflat met 48 eenheden zijn gesloopt en er is begonnen met de bouw van 54 nieuwe appartementen. Het gaat om 26 appartementen in de sociale huur en 28 appartementen in de vrije huursector. Fase twee wordt naar verwachting eind 2015 afgerond. Eén project uit het Jaarplan 2014 is doorgeschoven naar begin 2015. Het gaat om het Thuishuis in Harder-wijk. Begin 2015 wordt met de bouw begonnen en het project is volgens planning eind 2015 afgerond. Nieuwbouw in voorbereiding Er zijn ook nog een aantal projecten in voorbereiding. Dit betreft in de eerste plaats de bouw van 12 sociale huurwoningen in Nunspeet. Het zijn grondgebonden

Page 28: Jaarverslag Omnia Wonen 2014

Jaarverslag 2014 26

seniorenwoningen. Een identiek project met 6 sociale huurwoningen realiseren we in Elspeet. Verder participeren wij in Harderwijk in de Ontwikkel-combinatie De Hoge Varen Hierden V.O.F. De ontwikkelcombinatie bouwt in het nieuwbouwplan De Hoge Varen koopwoningen. Ook is er nog een aantal (ver-)nieuwbouwplannen in onderzoek. Dit zijn plannen voor Assen en Nunspeet. Tot slot hebben we grondposities in Amersfoort (Vathorst Noord), Elburg (De Dijkjes en Zuiderzee-straatweg), Steenwijkerland (Gasthuisstraat) en een aantal kleine kavels. De grondposities in Elburg (Zuiderzeestraatweg) en Steenwijkerland (Gasthuis-straat) willen we niet langer aanhouden voor de ontwikkeling van woningen en gaan we daarom waarschijnlijk verkopen. Duurzaamheid Om te voldoen aan de milieueisen die uit het Bouw-besluit voortvloeien, gaan we uit van de Trias Energetica. Dat betekent kort gezegd dat wij zoveel mogelijk isoleren in de schil en vervolgens kijken naar het toepassen van technische installaties. Wat betreft de technische installaties passen we met name warmte terugwin (wtw) installaties en zonnepanelen toe. In onze projecten gebruiken we met het oog op duurzaam onderhoud steeds vaker onderhoudsarme materialen, zoals aluminium kozijnen. Samenwerken met de markt Voor onze nieuwbouw werken we samen met aan-nemers en toeleveranciers die over aantoonbare ervaring en expertise beschikken die voor een specifiek project van belang zijn. Waar nodig, schakelen we onafhankelijke adviseurs in. Zo is het kenniscentrum Domiso betrokken geweest bij de keuzes van de zorginfrastructuur voor De Meenthehof en de zorg-studio’s in Elspeet. 3.3 Verkoop Verkoop 2014 Er zijn het afgelopen jaar 14 woningen verkocht, waar-van 11 in Nunspeet, 2 in Oldebroek en 1 in Harderwijk.

Bij verkoop geven we geen kortingen of andere voordelen. Geplande verkoop Aan het einde van 2014 zijn er nog 432 huurwoningen die voor verkoop zijn aangewezen. Het gaat om: - 333 in Nunspeet; - 71 in Oldebroek; - 22 in Harderwijk; - 5 in Assen en - 1 in Steenwijkerland (Eesveen). Voor verkoop aangewezen woningen bieden wij aller-eerst aan de zittende huurder aan. Is hij niet geïnteres-seerd, dan kan hij gewoon blijven huren. Gaat hij verhuizen? Dan bieden wij de woning te koop aan op de vrije markt. Daarbij hebben huurders van andere woningen van Omnia Wonen voorrang. Zo stimuleren we dat huurwoningen vrij komen voor mensen die op de huurmarkt zijn aangewezen. We willen voldoende huurwoningen kunnen blijven aanbieden aan woningzoekenden. Daarom hebben we dit jaar in Nunspeet het aantal voor verkoop aange-wezen woningen met 62 teruggebracht. Kopen met Korting In Putten heeft Omnia Wonen in de periode 2006-2011 onder het label Kopen met Korting 100 woningen gerealiseerd. De kopers hebben in deze constructie een korting op de taxatiewaarde van de woning gekregen. Ze zijn verplicht de woning te zijner tijd tegen de oorspronkelijke koopprijs, onder aftrek van de korting, terug te verkopen aan Omnia Wonen. Een waardestijging of –daling wordt volgens een van te voren vastgelegde sleutel gedeeld tussen de koper en Omnia Wonen. De waarde van eventueel aangebrachte verbeteringen is volledig voor de koper. Omnia Wonen verkoopt de woning vervolgens weer met korting door aan de opvolgende koper. Met deze constructie bieden wij mensen die wat minder te besteden hebben, de kans een woning te kopen en blijven er goedkope woningen beschikbaar voor starters. In 2014 zijn er acht woningen opnieuw aan- en verkocht.

Page 29: Jaarverslag Omnia Wonen 2014

Jaarverslag 2014 27

KoopGoedkoop Omnia Wonen heeft eind 2014 96 woningen onder het label KoopGoedkoop. Het gaat om 32 woningen in Nunspeet, 24 woningen in Harderwijk, 22 in Elburg en 18 in Oldebroek. Bj deze constructie koopt de koper alleen de opstal en is de grond in eigendom van Omnia Wonen. De grond wordt in erfpacht uitgegeven en daarvoor wordt door de koper van de opstal jaarlijks een canon aan Omnia Wonen betaald. Op deze canon verlenen wij een korting, die geleidelijk aan minder wordt. Na 10 jaar betaald men de volledige canon. Deze ingroeiregeling zorgt ervoor dat een koopwoning bereikbaar wordt voor starters waarvan aannemelijk is dat deze nog een inkomensstijging gaan doormaken.

In 2014 zijn zes KoopGoedkoop-woningen doorverkocht, waarvan drie weer onder het label KoopGoedkoop . De drie andere woningen zijn tegen marktwaarde verkocht; twee nieuwe eigenaren hebben de grond van ons gekocht en aan één nieuwe eigenaar is de grond in erfpacht uitgebracht.

3.4 Woningbezit Door nieuwbouw, aankoop, sloop en verkoop telt het woningbezit van Omnia Wonen aan het einde van 2014 7.361 woningen. Dit zijn er 80 meer dan het jaar daar-voor. Ongeveer 5% van de woningen is voor 1950 gebouwd, 39% tussen 1950 en 1975, 40% tussen 1975 en 1999 en 16% vanaf 2000. Bijna 54% van de woningen zijn eengezinswoningen, ruim 45% etagewoningen en zo’n 1% duplexwoningen.

In het volgende overzicht staat hoe het woningbezit is verdeeld naar huurprijscategorie. Woningen verdeeld per huurcategorie (stand eind 2014)*

Netto huur december 2014

≤389,05

>389,05 ≤556,82

>556,82 ≤596,75

>596,75 ≤699,48

>699,48

Totaal

Amersfoort 17 373 122 253 56 821 Amstelveen 4 132 136 Arnhem 124 237 23 64 92 540 Assen 46 260 28 6 340 Den Haag 72 527 7 1 607 Elburg 5 280 39 56 14 394 Ermelo 13 14 1 28 Harderwijk 27 546 115 192 144 1.024 Nunspeet 349 1.482 269 337 44 2.481 Oldebroek 101 345 38 91 575 Steenwijkerland 58 191 18 96 6 369 Utrecht 20 20 2 4 46 Totaal

836

4.407

662

1.100

356

7.361

* exclusief appartementen/kamers in diverse gemeenten die aan een zorgpartij worden verhuurd en exclusief 15 woonwagen-

standplaatsen in Nunspeet en 3 kamers,15 woonwagenstandplaatsen en 8 huurwoonwagens in Harderwijk

3.5 Overige onroerende zaken Omnia Wonen verhuurt ook andere onroerende zaken. Deze verdelen wij in drie categorieën. 1. Maatschappelijk vastgoed.

Voorbeelden hiervan zijn steunpunten voor ouderenzorg, complexen voor begeleid of beschermd wonen, een Kulturhus en ruimten die

aan welzijnspartijen worden verhuurd. 2. Overige bedrijfseenheden.

Hierbij gaat het meestal om combinatieprojecten zoals winkels of kantoren die gevestigd zijn onder woningen.

Page 30: Jaarverslag Omnia Wonen 2014

Jaarverslag 2014 28

3. Garages, parkeerplaatsen en bergruimten. Deze verhuren wij in principe aan onze eigen huurders. Hiermee bieden we hen wat extra’s. Garages en bergruimten zijn meestal gebouwd in combinatie met een groep woningen.

Onder het maatschappelijk vastgoed vallen 17 complexen of delen van complexen die we aan zorgpartijen verhuren. Het gaat in totaal om ongeveer 260 appartementen/kamers en een aantal algemene ruimten.

Verhuur overige onroerende zaken (stand eind 2014)

Gemeente Maat- Overige Garages, Totaal schappelijk bedrijfs- parkeerplaatsen, vastgoed eenheden bergruimtes Amersfoort 7 50 57 Amstelveen 2 3 5 Arnhem 2 42 44 Den Haag 2 7 9 Elburg 1 14 15 Harderwijk 10 9 24 43 Nunspeet 20 41 52 113 Oldebroek 4 39 43 Steenwijkerland 5 2 7 Totaal 42 63 231 336

3.6 Beheer voor derden Naast onze eigen woningen en bedrijfsruimten beheren we ook woningen en bedrijfsruimten van Verenigingen van Eigenaren (VvE). Dat zien wij niet als een kerntaak. Wij doen het alleen als wij als eigenaar van de appartementsrechten van woningen of bedrijfsruimten meer dan 50% van het stemrecht hebben.

Eind 2014 heeft Omnia Wonen nog appartements-rechten in 25 VvE’s. Wij doen het beheer van acht van deze verenigingen, één minder dan in 2013. Zeven zijn slapend omdat alle woningen van Omnia Wonen zijn. De overige tien worden door een andere partij beheerd.

Page 31: Jaarverslag Omnia Wonen 2014

Jaarverslag 2014 29

4. Kwaliteit woningbezit

4.1 Beleidskader Onze kerntaak is het bieden van passende en goede huisvesting aan mensen die zijn aangewezen op de huurmarkt. Ons vastgoed zien we als middel om deze kerntaak te vervullen. Het is daarom belangrijk dat onze woningen goed worden onderhouden en blijven aan-sluiten op de vraag. De kaders voor het bouw- en markttechnisch op niveau houden van de woningen worden vastgelegd in ons strategisch voorraadbeleid. We stellen ons tot doel het onderhoud zo efficiënt mogelijk te organiseren. Ook voelen wij ons medeverantwoordelijk voor de kwaliteit van het milieu en het verminderen van de CO2-uitstoot. Daarom investeren we in onze woningen door energiebesparende maatregelen te treffen en het gebruik van duurzame materialen te bevorderen. Het doel is dat eind 2018 de gemiddelde energie-index van onze woningen maximaal 1,30 is. 4.2 Binnenonderhoud Bij binnenonderhoud maken we onderscheid tussen binnenrenovaties, onderhoud aan technische instal-laties en dagelijks onderhoud. Binnenrenovaties Binnenrenovaties hebben met name betrekking op onderhoud en verbetering van keuken, douche en toilet. Binnenrenovaties kunnen op drie verschillende momenten worden uitgevoerd: − projectmatig of op verzoek van de huurder; − bij mutatie en − planmatig. Het is de bedoeling dat in de toekomst binnen-renovaties steeds meer op verzoek van de huurder gaan gebeuren. Alleen als om technische of organisa-torische redenen een planmatige aanpak handiger is, kiezen we daarvoor. Bij een project- of planmatige aanpak wordt een huurder overigens niet verplicht mee te doen. Tenzij de werkzaamheden om veiligheids-redenen of door wettelijke voorschriften uitgevoerd moeten worden.

Bij een binnenrenovatie wordt de woning aan de binnenzijde onderhoudstechnisch weer in goede staat gebracht. Daarbovenop kan een huurder voor woon-technische verbeteringen kiezen. Zo kan bijvoorbeeld voor extra keukenkastjes, een verhoogd toilet of luxere kranen worden gekozen. Als de verbeteringen tot de door Omnia Wonen gehanteerde basis- of pluskwaliteit behoren, wordt een huurverhoging doorberekend. De basiskwaliteit geldt voor de sociale huursector en de pluskwaliteit voor de vrije sector. Extra opties bovenop de basis- of pluskwaliteit worden in één keer met de huurder afgerekend. Zit een woning bij mutatie nog niet op basis- of plus-kwaliteit? Dan brengen wij dit in beginsel op dat moment aan. Als een huurder daarom verzoekt, kunnen (delen van) de keuken-, douche- of toiletruimte overigens eerder worden aangepakt dan technische gezien noodzakelijk is. De huurder moet dan wel de vervroegde afschrijving betalen. Verder mogen huurders, onder voorwaarden, zelf materialen inbrengen bij een binnenrenovatie of er zelf aan meewerken. Er is in 2014 bijna € 2,6 miljoen (2013: € 2,2 miljoen) besteed aan onderhoud bij binnenrenovaties, waarvan ruim € 0,5 miljoen planmatig, bijna 0,1 miljoen op individueel verzoek, bijna € 0,5 miljoen projectmatig en bijna € 1,5 miljoen bij mutatie. Er was een budget beschikbaar van ruim € 2,2 miljoen. Het budget is overschreden door onder andere hogere uitgaven voor asbestsanering en hogere uitgaven voor binnen-renovaties bij mutatie. Daarboven is nog een project-matige binnenrenovatie in Harderwijk doorgeschoven naar 2015. Naast onderhoud zijn bij binnenrenovaties ook ver-beteringen aangebracht. Het gaat om ruim € 143.000, waarvan €52.000 is doorberekend in de huur en € 91.000 in één keer met de huurder is afgerekend. In 2013 investeerden we bij binnenrenovaties € 277.000 in kwaliteit verhogende voorzieningen. Hiervan werd € 216.000 in de huur doorberekend en € 61.000 direct met de huurders afgerekend.

Page 32: Jaarverslag Omnia Wonen 2014

Jaarverslag 2014 30

In het volgende overzicht zijn de binnenrenovatieprojecten, die project- of planmatig zijn uitgevoerd, opgenomen. Overzicht van project- of planmatig uitgevoerde projecten

Gemeente Straten Werkzaamheden

Amersfoort Breestraat, Lieve Vrouwestraat, Paternosterstraat (complex 454)

badkamer – en toiletrenovatie

Amersfoort Guntherstraat, Hagenhof, Siegfriedstraat (complex 464)

badkamer – en toiletrenovatie

Harderwijk Alberdingk Thijmlaan (complex 205) keukenrenovatie *

Nunspeet Jongkindhoek, Mauvekant, Mesdaghout (complex 34)

keukenrenovatie

Nunspeet Nassaulaan, Prins Mauritserf (complex 45) badkamer – en toiletrenovatie

* gecombineerd met project buitenonderhoud

Technische installaties Bij technische installaties, zoals cv-ketels en liften, maken we onderscheid tussen contractonderhoud en planmatig onderhoud. Contractonderhoud vindt periodiek plaats en heeft tot doel de installaties in goede conditie te houden. Ook het verhelpen van storingen behoort tot het contractonderhoud. Bij planmatig onderhoud worden vitale onderdelen of volledige installaties vervangen omdat ze aan het einde van hun technische levensduur zijn. We hebben in 2014 € 792.000 (2013: € 808.000) aan contractonderhoud uitgegeven. Dit is € 157.000 minder dan begroot. Aan planmatig onderhoud is in 2014 € 685.000 (2013: €838.000) uitgegeven, € 335.000 minder dan begroot. Een deel van de werkzaamheden

bleek bij om uiteenlopende redenen bij nader inzien niet nodig en er was sprake van een btw-voordeel. Dagelijks onderhoud Dagelijks onderhoud bestaat uit reparatie- en mutatie-onderhoud. Het gaat dan om kleinere herstel-werkzaamheden in een woning. Mutatieonderhoud wordt uitgevoerd als een woning van huurder wisselt. Ongeveer 50% van de reparatieverzoeken en onderhoudswerkzaamheden bij mutaties voeren we zelf uit. De overige 50% besteden we uit aan derden. In 2014 is ruim € 1,4 miljoen besteed aan dagelijks onderhoud. Dit is ongeveer evenveel als begroot en evenveel als in 2013 aan dagelijks onderhoud is uitgegeven.

Uitgaven dagelijks onderhoud (inclusief eigen dienst)

2014 in € 2013 in € Reparatieonderhoud 1.217.000 5.945 meldingen 1.235.000 5.561 meldingen

Mutatieonderhoud 219.000 422 mutaties 207.000 460 mutaties

Totaal

1.436.000

1.442.000

4.3 Buitenonderhoud en energiemaatregelen Buitenonderhoud Buitenonderhoud bestaat uit planmatig onderhoud en levensduur verlengende maatregelen. Planmatig onder-houd van de woning staat in het teken van het

bouw-technisch op peil houden van de woningkwaliteit. Denk bijvoorbeeld aan schilderbeurten of het herstellen van voegwerk. Daarnaast voeren we werkzaamheden uit die de technische levensduur van de woningen ver-

Page 33: Jaarverslag Omnia Wonen 2014

Jaarverslag 2014 31

lengd. Het gaat om een combinatie van ingrijpende maatregelen zoals bijvoorbeeld het tegelijkertijd vervangen van kozijnen, daken en vloeren. Zowel het planmatig onderhoud als de levensduur verlengende maatregelen worden per complex woningen uitgevoerd. Energiebesparingsmaatregelen Het buitenonderhoud combineren wij vaak met werk-zaamheden die de energetische kwaliteit verbeteren. Dit doen we door een combinatie van de volgende maatregelen toe te passen: - isoleren van daken, vloeren en gevels; - vervangen van enkel glas door HR++ glas; - plaatsen van hoogrendementsketels (HR 107) en mechanische ventilatie. In een enkel geval treffen we nog aanvullende maat-regelen. Dit doen we als de woningen daardoor tegen relatief geringe kosten net in een beter label terecht komen. Te denken valt aan vraag gestuurde mechanische ventilatie en zonnepanelen. Naast bovengenoemde maatregelen maken we gebruik van milieuvriendelijke en duurzame materialen en werk-wijzen. Energiebesparende maatregelen verrekenen wij

voor een deel in de huurprijs. Er is in 2014 € 3,1 miljoen (2013: € 4,8 miljoen) besteed aan planmatig buitenonderhoud. Door efficiënte inkoop, slimme technische oplossingen en door samenwerking met de ketenpartners zijn de beoogde resultaten behaald voor minder geld dan begroot. Eén project in Amersfoort is doorgeschoven naar 2016. In totaal is 34% minder uitgegeven dan aan budget beschikbaar was, waarvan 11% door het doorschuiven van het genoemde project. In 2014 is bijna € 1,3 miljoen uitgegeven aan levensduur verlengende maatregelen en bijna € 2,0 miljoen aan energetische maatregelen. Dit is respectievelijk 31% en 7% minder dan begroot. Dit komt omdat er voor een deel van de werkzaamheden subsidie is verkregen, waar geen rekening mee was gehouden, en doordat er minder huurders meededen aan energiebesparende maatregelen dan waarmee rekening was gehouden. In 2013 is ongeveer € 0,7 miljoen uitgegeven aan levensduur verlengende maatregelen en is voor ruim € 1,8 miljoen in energie-besparende maatregelen geïnvesteerd.

In het volgende overzicht zijn de grotere projecten uit 2014 opgenomen. Overzicht van enkele grotere projecten ( projectenkosten > € 100.000,-)

Gemeente Straten Werkzaamheden

Arnhem dr. Schaepmanlaan, Bonte Wetering, Zaslaan (complex 351).

schilderwerk en houtrotherstel

Arnhem Mierlostraat, Udenstraat (complex 353)

schilderwerk, houtrotherstel en vervangen dakramen en vloerluiken

Den Haag Gradaland, Ursulaland (complex 556)

vervangen loodslabben, schoorstenen, dakbedekking en aanbrengen dakisolatie

Harderwijk Hofdijkstraat, Alberdingk Thijmlaan (complex 205)

onderhoud dakbedekking, reiniging vliesgevel en aanbrengen HR++-glas en warmtemeters *

Harderwijk Grote poortstraat, Vuldersbrink (complex 213)

schilderwerk, houtrotherstel en onderhoud dakbedekking

Harderwijk Duivenkamp, Nieuwe Grensweg, Pauwenkamp

schilderwerk en houtrotherstel

Nunspeet Randweg e.o. (complex 018) schilderwerk, aanbrengen luifels, reiniging bergingsdaken, vervangen balkonhekken, kozijnen en voegwerk, asbest- sanering en aanbrengen HR++-glas, vloer- en gevelisolatie, mechanische ventilatie en centrale verwarming **

Nunspeet Arthur Briëtstraat e.o. (complex 028)

schilderwerk, houtrotherstel, vervangen voegwerk, dakpannen en dakramen en aanbrengen dakisolatie

Page 34: Jaarverslag Omnia Wonen 2014

Jaarverslag 2014 32

Nunspeet Gerstweg, Korenerf (complex 035, Elspeet)

schilderwerk, houtrotherstel, vervangen voegwerk en aanbren- gen HR++-glas, vloerisolatie en mechanische ventilatie box

Nunspeet Mackaystraat, Vitringaweg (complex 039)

schilderwerk, houtrotherstel en aanbrengen HR++-glas en vloerisolatie

Nunspeet Prinses Irenestraat (complex 049)

schilderwerk, houtrotherstel en aanbrengen HR++-glas

* gecombineerd met binnenrenovatie ** grootonderhoudsplan met doorlooptijd van drie jaar

Duurzame energie Omnia Wonen plaatst niet grootschalig zonnepanelen om haar energetische ambities waar te maken. Zonne-panelen moeten in een totaalpakket aan energie-besparende maatregelen voor een woningcomplex passen. Dat is altijd maatwerk. We hebben in kaart welke woningen van Omnia Wonen in beginsel geschikt zijn voor het plaatsen van zonnepanelen. In 2014 is een pilotproject met zonnepanelen uit-gevoerd. Het gaat om 22 eengezinswoningen in de kern Elspeet, gemeente Nunspeet. We monitoren de komende jaren de energieopbrengst. Verder is onderzocht of een tweetal flats in Harderwijk aangesloten konden worden op een biomassa centrale. Er bleek geen kostendekkend project van te maken te zijn. Bewoners Bewoners denken en beslissen via een commissie mee over onderhouds- en verbeteringsprojecten. In het afgelopen jaar was bij zeven projecten een bewoners-groep actief. Omdat werkzaamheden door bewoners als ingrijpend ervaren kunnen worden, is waar nodig sociale ondersteuning aangeboden.

4.4 Energielabels Omnia Wonen heeft voor de periode 2010-2019 € 16,3 miljoen (prijspeil 2010) uitgetrokken voor energie-besparende maatregelen. Wij verwachten dat daarmee onze doelstellingen op energetisch gebied te kunnen halen. We investeren de komende jaren met name in wonin-gen die nu nog een geel, oranje of rood label hebben (label D, E, F of G). In het volgende overzicht is te lezen dat eind 2014 35,3% (2013: 36,2%) van onze woningen nog een dergelijk label had, dat 64,7% (2013: 63,7%) een groen label (label A, B of C) droeg. De gemiddelde energieindex is verbeterd van gemiddeld 1,58 (label C) eind 2013 naar gemiddeld 1,55 (label C) eind 2014. Vergelijken we dit met landelijke cijfers dan zien we dat de energieindex op 1,65 (label D) zit en dat 56,6% van de woningen van corporaties een groen label heeft en 43,4% een rood, oranje of geel label (bron: Aedes: SHAERE 2014).

Overzicht energielabels en energie-index per gemeente en totaal, eind 2014 (in %)

Gemeente label A B C D E F G gemiddelde

index ≤ 1,05 1,06-1,30 1,31-1,60 1,61-2,00 2,01-2,40 2,41-2,90 ≥2,91 index

Amersfoort 0,0 16,3 57,8 8,8 8,8 2,3 6,0 1,61 Amstelveen 0,0 0,0 0,0 9,6 47,1 38,8 6,6 2,38 Arnhem 11,5 27,0 30,0 17,9 7,4 4,8 1,3 1,52 Assen 25,6 32,1 9,2 26,8 0,9 5,4 0,9 1,42 Den Haag 0,0 28,6 26,6 34,9 8,2 7,6 19,9 2,05 Elburg 17,8 73,6 4,6 4,1 0,0 0,0 0,0 1,17 Ermelo 0,0 0,0 0,0 0,0 21,4 78,6 0,0 2,51 Harderwijk 17,7 29,1 24,0 23,2 3,9 2,1 0,0 1,45 Nunspeet 11,7 29,0 30,7 19,7 4,6 2,9 1,2 1,46 Oldebroek 6,3 17,6 18,1 31,8 18,5 6,2 1,5 1,71 Steenwijkerland 22,8 35,2 12,9 25,3 3,6 0,3 0,0 1,32 Utrecht 0,0 0,0 0,0 37,8 24,4 17,8 20,0 2,31 Totaal bezit 10,6 26,8 27,3 20,7 7,1 4,3 3,2 1,55 Landelijk 5,9 18,0 32,7 23,1 11,9 6,1 2,3 1,65

Page 35: Jaarverslag Omnia Wonen 2014

Jaarverslag 2014 33

4.5 Asbest In woningen die voor 1994 zijn gebouwd kunnen asbesthoudende materialen zitten. Omnia Wonen vindt het belangrijk om dit zo goed mogelijk in kaart te brengen. Al was het alleen maar om ongerustheid bij bewoners weg te kunnen nemen. In 2014 zijn weer in veel complexen zogenaamde globale asbestinventarisaties uitgevoerd. Uit deze inventarisaties zijn geen acute situaties naar voren gekomen waarbij directe sanering noodzakelijk bleek. Bij planmatig onderhoud of andere ingrijpende werkzaamheden vindt altijd een uitgebreid asbest-onderzoek plaats. Deze onderzoeken hebben in een aantal gevallen geleid tot sanering. Deze sanerin-gen waren niet direct nodig vanwege de veiligheid voor de bewoners, maar omdat we er naar streven al onze woningen op termijn zoveel mogelijk asbest vrij te maken. 4.6 Warmtewet Op 1 januari 2014 is de Warmtewet in werking getreden. Deze wet zorgt er voor dat consumenten in een collectief warmtenetwerk niet meer voor hun energie betalen dan consumenten met een individuele energievoorziening (het-niet-meer-dan-anders-principe (NMDA)). Dit heeft gevolgen voor de jaarlijkse service-kostenafrekening in woningcomplexen met een collectieve warmte-installatie. Bij de betreffende huurders zou vanaf 2014 het verbruik in Gigajoules afgerekend moeten worden. Daarom zijn technische aanpassingen uitgevoerd aan verschillende collectieve warmte-installaties. Door onvolkomenheden in de wet bleek het echter nog niet mogelijk om in 2014 al af te rekenen volgens de nieuwe systematiek. Er wordt gewerkt aan reparatie van de Warmtewet. 4.7 Samenwerken met de markt Samenwerken met marktpartijen biedt een aantal voor-delen. Door open en transparant met elkaar samen te werken, wordt optimaal gebruik gemaakt van elkaars expertise, innovatie en ervaring. Doordat partijen steeds beter op elkaar ingespeeld raken, nemen

bovendien afstemmingskosten (overhead) af, worden processen geoptimaliseerd en neemt de kwaliteit van het werk toe. Voor het onderhoud en de verbetering van onze woningen werken we daarom samen met vaste onderhoudspartners en preferred suppliers (voorkeurs leveranciers) die onze onderhoudsfilosofie onder-schrijven. Het gaat om vijf vaste partners: twee voor de planmatige aanpak van de buitenkant van onze woningen en drie voor de binnenrenovaties en een deel van het dagelijks onderhoud. De prefered suppliers voeren gespecialiseerde werkzaamheden uit zoals bijvoorbeeld asbestsaneringen of betonwerkzaam-heden. De samenwerking vindt plaats op basis van vast-gestelde eenheidsprijzen van de werkzaamheden. De eenheidsprijzen worden jaarlijks geïndexeerd en eenmaal in de drie jaar herijkt. Zowel de vaste onderhoudspartners als de preferred suppliers zijn mede geselecteerd op basis van hun kennis en ervaring met duurzaam onderhouden, waaronder het gebruik van duurzame materialen en het toepassen van duurzame werkwijzen. In de samenwerking voert Omnia Wonen de regierol en verzorgen de onderhoudspartners en leveranciers de planvorming en uitvoering van de werkzaamheden. Voor het schilderwerk wordt in dit kader resultaat gestuurd samengewerkt. Resultaat gestuurd samenwerken (RGS) houdt globaal in dat met de onderhoudspartner wordt afgesproken dat een complex woningen gedurende een bepaalde periode in een vooraf afgesproken en meetbare onderhoudsconditie wordt gehouden. Met onze onderhoudspartners hebben we afgesproken dat we samen op jaarbasis minimaal 1.200 uur werk bieden aan mensen van de Inclusief Gresbo groep. In 2014 is deze 1.200 uur gehaald. De Inclusief Gresbo groep begeleidt mensen met een achterstand op de arbeidsmarkt. Op het gebied van post, schoonmaak en groenonderhoud verlenen ze al jaren diensten aan Omnia Wonen.

Page 36: Jaarverslag Omnia Wonen 2014

Jaarverslag 2014 34

Page 37: Jaarverslag Omnia Wonen 2014

Jaarverslag 2014 35

5. Leefbaarheid

5.1 Beleidskader Voel je thuis! Wij roepen onze huurders op daar zelf verantwoordelijkheid voor te nemen. Soms constateren wij niettemin dat er hulp nodig is. Bijvoorbeeld als we zien dat mensen vereenzamen, hun onderlinge ruzies niet weten op te lossen of niet in staat zijn hun eigen financiën te beheren. We verwijzen dan door naar partnerorganisaties of stellen zo’n organisatie op de hoogte van een bepaalde situatie. Huurders worden echter nooit gedwongen hulp te zoeken of te aan-vaarden. Wij werken samen met partnerorganisaties als zorg-, welzijns- en hulpinstanties, omdat zij de expertise hebben kwetsbare mensen te ondersteunen om zo zelfstandig mogelijk te wonen. Ook hebben wij hen en de politie nodig om mensen een ongestoord woongenot te bieden. Waar nodig maken we afspraken met partners en spreken hen aan op hun verantwoordelijk-heid. Initiatieven van huurders, die de leefbaarheid in hun directe woonomgeving verbeteren, juichen we toe en moedigen we aan. Als zo’n initiatief de verhuurbaarheid en waarde van onze woningen ten goede komt, onder-steunen we het ook nog eens. Te denken valt aan investeringen in of rondom een woningcomplex en aan complex- of buurbeheer. Als initiatief van huurders achterwege blijft, nemen we zelf het voortouw als dit uit oogpunt van verhuurbaarheid gewenst is. Ook investeren wij uit oogpunt van leefbaarheid zo nodig in maatschappelijk vastgoed in de buurt van onze woningcomplexen. 5.2 Sociale problemen Problemen achter de voordeur Omnia Wonen gaat actief om met ‘problemen achter de voordeur’. De vraagstukken die spelen kunnen heel divers zijn. Bijvoorbeeld vereenzaming, schulden, ver-slaving, huiselijk geweld en psychiatrische problema-tiek. Wij komen dergelijke kwesties vaak tegen bij een betalingsachterstand of overlastsituatie. Onze woon-adviseurs hebben regelmatig persoonlijk contact met de bewoners. Maar ook onze vakmannen die een

reparatie uitvoeren bij huurders thuis en medewerkers van onze ketenpartners vangen signalen op. Bij ‘problemen achter de voordeur’ hebben we een belangrijke verwijsfunctie. Wij leggen rechtstreeks contact met hulpinstanties of zorg- en welzijns-organisaties of zetten het op de agenda van een daarvoor bestemd overleg. In zo’n overleg brengen wij complexe bewonerssituaties in die met politie en verschillende hulp-, zorg- en welzijnsorganisaties worden besproken. Het afgelopen jaar hebben we ruim 25 casussen in dergelijke overleggen ingebracht. Elke woonadviseur heeft een sociale kaart. Hierin staat ons plaatselijk netwerk van politie, zorg-, welzijns- en hulpinstanties. Het bundelen van de krachten van woningcorporaties met die van politie en hulp-verleningsinstanties is een adequate manier waarmee huurders met (vaak meervoudige) problemen vroeg-tijdig in contact kunnen worden gebracht met hulp-verleners. Begin 2014 is in dit kader een vernieuwd convenant Maatschappelijke Zorg regio Noord-Veluwe ondertekend. Ook zijn er contacten met vrijwilligers-organisaties als Stichting Present. Buurtbemiddeling In Amersfoort, Assen, Elburg, Ermelo, Harderwijk, Nunspeet deed Omnia Wonen al mee aan Buurt-bemiddeling. Oldebroek is in 2014 aan dit rijtje toegevoegd. Buurtbemiddeling wil conflicten tussen buren of buurtbewoners zo snel mogelijk aanpakken, zodat een irritatie of probleem niet uit de hand loopt. Speciaal getrainde vrijwilligers proberen de kibbelende partijen bij elkaar te brengen en de problemen op te lossen. In het afgelopen jaar hebben we 28 burenruzies naar buurtbemiddeling doorverwezen. In meer complexe situaties, waar bijvoorbeeld drugs- of psychiatrische problematiek speelt, kan niet op buurt-bemiddeling worden teruggevallen. In die gevallen is professionele hulp nodig. Hennep Wij staan niet toe dat in onze woningen hennep wordt gekweekt. Het kan een enorme overlast veroorzaken voor omwonenden, gevaarlijk zijn voor de bewoners en de buren en flinke schade aan de woning toebrengen.

Page 38: Jaarverslag Omnia Wonen 2014

Jaarverslag 2014 36

In 2014 hebben we een hennepconvenant onder-tekend dat van toepassing is voor alle gemeenten in de provincies Overijssel en Gelderland. Voor Assen en Amersfoort hadden we al eerder een convenant onder-tekend over de aanpak van hennepkwekerijen. Als wij een hennepkwekerij ontdekken, dan wordt bij de Kantonrechter direct om ontbinding van de huur-overeenkomst gevraagd. Woonfraude Ook bij andere vormen van woonfraude, zoals onrechtmatige doorverhuur, treden we streng op. In Amersfoort hebben we met de gemeente en de overige corporaties een convenant met afspraken hoe we elkaar kunnen helpen bij het bestrijden van illegale bewoning. Illegale bewoning kan bepaalde vormen van overlast veroorzaken en doet woningzoekenden tekort. Ontruimingen Bij een huurachterstand treden wij snel op. Hiermee willen wij voorkomen, dat huurschulden zo hoog op-lopen, dat een huurder uit zijn woning wordt gezet. Wij maken met de huurder afspraken over de manier waar-op hij de huurschuld inloopt of verwijzen door naar een budgetcoach. Ook bij overlastsituaties geldt dat snel reageren erger kan voorkomen. Bijvoorbeeld door mensen vroegtijdig in contact te brengen met hulp-instanties of door buurtbemiddeling in te schakelen. Toch rest ons soms, in het belang van de directe woonomgeving, niets anders dan de rechter te vragen een huurovereenkomst te ontbinden. In 2014 heeft de kantonrechter 70 keer het vonnis ‘ontruiming’ uitgesproken. Uiteindelijk zijn13van deze woningen daadwerkelijk leeggekomen: 11 keer in verband met huurschulden, één keer in verband met een combinatie van huurschuld en overlast en één keer door een combinatie van huurschuld en het kweken van hennep. Voor de 57 gevallen die niet tot ontruiming zijn gekomen hebben we na het vonnis van de rechter alsnog een passende oplossing gevonden, bijvoorbeeld in de vorm van schuldhulpverlening. Opvallend is dat het aantal ontruimingsvonnissen in vergelijking met 2013 met 20 is toegenomen terwijl het aantal daadwerkelijke ontruimingen is gedaald van 16 naar 13.

Ontruimingen

Tweede Kans In Amersfoort, Amstelveen, Arnhem en Utrecht hebben wij afspraken gemaakt met andere corporaties, de gemeente en hulpinstanties over de opvang van mensen die uit hun woning zijn gezet. Vaak krijgen deze huurders elders een tweede kans. Wel worden hieraan voorwaarden gesteld, die ervoor moeten zorgen dat zij niet terugvallen in hun oude gedrag. Afgelopen jaar zijn er geen woningen als tweede kans verhuurd. 5.3 Maatschappelijk en commercieel vastgoed Maatschappelijke voorzieningen zoals zorgsteun-punten, ruimten voor dagbesteding en buurthuizen hebben een positieve invloed op de leefbaarheid in dorpen, wijken en buurten. Dat geldt vaak ook voor voorzieningen zoals winkels en kinderdagverblijven. Gebouwen met een maatschappelijk functie realiseren wij in buurten en dorpen, waar wij ook woningen ver-huren. Voorbeelden van vastgoed met een maatschappelijke functie die wij verhuren zijn: - zorgsteunpunten in Elburg, Harderwijk en

Nunspeet; - ruimten voor dagbesteding in Harderwijk, Nunspeet

en Steenwijk; - ruimten voor welzijnswerk en maatschappelijk werk

in Nunspeet; - een centrum voor maatschappelijke dienstverlening

in Harderwijk; - een ruimte voor een sportvereniging in Steenwijk

en - een Kulturhus in Elspeet.

2014

2013

Amersfoort 1 2 Arnhem 4 4 Assen 1 1 Den Haag 1 2 Elburg 1 1 Harderwijk 1 2 Nunspeet 2 3 Oldebroek 1 1 Utrecht 1 0 Totaal 13 16

Page 39: Jaarverslag Omnia Wonen 2014

Jaarverslag 2014 37

Voorbeelden van andere ruimten in ons bezit die van belang zijn voor leefbaarheid in een dorp, wijk of buurt zijn: - winkels in winkelcentrum De Binnenhof in Nunspeet

en onder woningen in Amstelveen; - ruimten voor kinderopvang in Harderwijk en

Nunspeet en - ruimten voor medische zorg in Amersfoort en

Nunspeet. 5.4 Buurt- en wijkbeheer Samen met bewoners en partners willen we bijdragen aan kwalitatief goede wijken. Dit doen wij vooral in dorpen, wijken en buurten waarin wij een flink aantal woningen verhuren. Wijkaanpak In onder andere Elburg, Harderwijk, Steenwijk en Oldebroek participeert Omnia Wonen in allerlei platforms. In deze platforms bespreken bijvoorbeeld bewonersorganisaties, de gemeente, corporaties en andere instellingen de leefbaarheidsvraagstukken die in een dorp, wijk of buurt spelen. In Arnhem hebben we voor de leefbaarheid in de wijk de Laar-West afgesproken bij een nieuwe woning-toewijzing de politie om ‘woonadvies’ te vragen. Deze afspraak geldt voor de periode medio 2013 tot en met 2015.

Huismeester Onze huismeesters spelen een belangrijke rol in de leefbaarheid in en om ‘hun’ complex. Hun werk-zaamheden variëren van het opruimen van de gemeenschappelijke ruimten, tot het aanspreken van mensen op hun (woon)gedrag. Vaak lukt het hen een dreigende verloedering om te buigen naar een positieve sfeer waarin huurders gezamenlijk de mouwen opstropen en in hun woonomgeving aan de slag gaan.

5.5 Investeren: fysiek en sociaal In 2014 besteedden wij circa € 99.000,- aan leefbaar-heid. Dit is € 2.000 minder dan in 2013 en € 99.000 minder dan begroot. Bij het opstellen van de begroting stellen we een bedrag voor leefbaarheid vast. Daarna worden plannen gemaakt en beoordeeld. Dit willen we omkeren zodat realisatie en begroting in de toekomst beter op elkaar aansluiten. Het geld is voor een deel uitgegeven aan fysieke voor-zieningen in en rondom woningen en voor een deel aan allerlei zaken op sociaal gebied.

Voorbeelden van leefbaarheidsprojecten

Gemeente

Straten Werkzaamheden

Assen Oranjestraat (complex 501) onderhoud tuinen achter woningen

Elburg/Nunspeet/ Oldebroek

alle complexen bijdrage aan Buurtbemiddeling

Den Haag Melis Stokelaan e.o (complex 555).

plaatsen speeltoestellen, onderhoud binnentuin, schoonmaak portieken

Harderwijk alle complexen bijdrage aan Buurtbemiddeling Oldebroek Van Sytzemalaan (complex 137) opknappen gemeenschappelijke ruimte Steenwijkerland Prinses Irenestraat (complex 141) vervangen beplanting gemeenschappelijk groen

Page 40: Jaarverslag Omnia Wonen 2014

Jaarverslag 2014 38

Page 41: Jaarverslag Omnia Wonen 2014

Jaarverslag 2014 39

6. Wonen, Zorg en Welzijn

6.1 Beleidskader Iedereen wil zo lang mogelijk zelfstandig wonen. En natuurlijk het liefst in de eigen woonomgeving. Dit geldt niet alleen voor ouderen. Ook mensen met een verstandelijke of lichamelijke beperking en mensen met sociale en psychische problemen willen als het even kan op eigen benen staan. Het door de regering ingezette beleid van scheiden van wonen en zorg en extramuralisering versterkt dit nog eens. Deze ontwikkelingen vragen om geschikte woningen in de nabijheid van (zorg-)voorzieningen en om (de beschikbaarheid van) diensten van zorg- en welzijns-organisaties. Omnia Wonen speelt hier gericht op in. Om dit zo goed mogelijk te doen, werken wij samen met zorg- en welzijnsinstellingen. 6.2 Huisvesting specifieke doelgroepen Woningtoewijzing Een deel van de woningen van Omnia Wonen is bestemd voor specifieke doelgroepen. In Arnhem, Harderwijk, Nunspeet, Oldebroek en Steenwijk verhuren wij (delen van) complexen en afzonderlijke woningen aan zorgpartijen. Deze organisaties bieden de bewoners veelal begeleiding en/of verzorging. Vaak is een zorgindicatie vereist om een appartement of kamer toegewezen te krijgen. Het komt overigens steeds vaker voor dat mensen met een zorgindicatie rechtstreeks van ons huren. De zorgpartij richt zich dan geheel op haar kerntaken, te weten zorg en begeleiding. Dit komt doordat de overheid de financiering van wonen en zorg voor een groot deel heeft losgekoppeld. Wij verhuren ook woningen die speciaal bestemd zijn voor ouderen of mensen met een beperking, maar waar niet direct zorg of begeleiding aan is gekoppeld. Het gaat veelal om gelijkvloerse woningen en soms zijn ook andere voorzieningen of aanpassingen aanwezig. In totaal zijn bijna 1.300 van onze woningen geoor-merkt voor ouderen of specifieke doelgroepen.

In een aantal complexen laten we een zorgpartij, voor een deel van de woningen, kandidaten met een zorg-indicatie voordragen. Deze woningen worden zo buiten het reguliere circuit om door ons toegewezen. Door de overige woningen in zo’n complex via het reguliere circuit aan te bieden, ontstaat er in zo’n complex een mix van vitale en minder vitale ouderen. Complexen voor ouderen en zorgbehoevenden In het afgelopen jaar is volgens planning de1e fase van de bouw van de 1e fase van de nieuwe Meentehof afgerond en zijn 20 zorgstudio’s in Elspeet, gemeente Nunspeet, opgeleverd. Ook is door middel van een prijsvraag een partij geselecteerd die de ontwikkeling en realisatie van een ‘Thuishuis’ in Harderwijk op zich neemt. De 1e fase van de nieuwe Meenthehof bestaat uit 42 zelfstandige appartementen, 18 verpleeghuisplaatsen en drie gemeenschappelijke woonkamers voor de bewoners van de verpleeghuisplaatsen en een recreatieruimte. Een zorgpartij huurt de verpleeghuis-plaatsen en gemeenschappelijke woonkamers. Deze eenheden zijn zodanig gebouwd dat ze in de toekomst ook als zelfstandige woonruimte zijn te verhuren. De bewoners van de oude Meentehof wonen nu in de nieuwe Meentehof. Omdat de verhuizing voor deze mensen ingrijpend was, zijn ze daarbij door Omnia Wonen intensief begeleid. De zorgstudio’s in Elpeet bestaan uit 20 verpleeg-appartementen, 2 gezamenlijke woonkamers en 2 logeerkamers. Een zorgpartij heeft de appartementen toegewezen aan mensen met een zorgindicatie. Er wordt echter rechtstreeks van Omnia Wonen gehuurd. De bewoner sluit een zorgovereenkomst af met de zorgpartij.. Het ‘Thuishuis’ in Harderwijk gaat huisvesting bieden aan een groep senioren die ervoor kiezen samen te wonen. Het huis bestaat uit een aantal gemeen-schappelijke ruimten, zoals een grote leefkeuken, in combinatie met zeven zelfstandige eenheden voor de afzonderlijke bewoners. De eenheden worden in het sociale huursegment aangeboden.

Page 42: Jaarverslag Omnia Wonen 2014

Jaarverslag 2014 40

Stichting Thuishuis Harderwijk heeft ook in 2014 de nodige thuisbezoeken afgelegd aan ouderen die vereenzamen. De Thuishuis vrijwilliger adviseert over de mogelijke oplossingen, neemt zo nodig actie of verwijst eventueel naar andere instellingen. Ook zijn er,

al dan niet samen met andere organisaties, een aantal activiteiten georganiseerd voor (eenzame) ouderen. In totaal verhuurt Omnia Wonen eind 2014 17 complexen of delen van complexen aan zorgpartijen. Het gaat om:

Complexen verhuurt aan zorgpartijen

Gemeente

Samenwerkingspartner/ Huurder

Omschrijving

Arnhem Stichting Philadelphia Zorg 21 appartementen voor begeleid wonen van ouderen en één gemeenschappelijke ruimte voor groepswonen ouderen

Arnhem Stichting Siza Dorp Groep 20 appartementen voor begeleid wonen, één gemeenschappelijke ruimte en één kantoorruimte

Harderwijk Stichting ’s Heeren Loo 11 appartementen voor begeleid wonen van mensen met een verstandelijke beperking

Harderwijk Stichting ’s Heeren Loo 10 appartementen in de Bogen voor begeleid wonen van mensen met een verstandelijke beperking

Harderwijk Stichting ’s Heeren Loo 10 appartementen in De Bogen voor begeleid wonen van mensen met een niet-aangeboren hersenletsel en aantal ruimten voor begeleiding

Harderwijk Stichting Philadelphia Zorg 19 appartementen, 2 gemeenschappelijke woonkamers en één personeelsruimte

Nunspeet Stichting Philadelphia Zorg 22 appartementen voor begeleid wonen van mensen met een beperking, drie gezamenlijke huiskamers en één kantoorruimte

Nunspeet Stichting Philadelphia Zorg 24 appartementen voor begeleid wonen van mensen met een beperking, vier gezamenlijke huiskamers en één kantoorruimte

Nunspeet Stichting InteraktContour 18 appartementen voor begeleid wonen van mensen met een lichamelijke beperking of een niet-aangeboren hersenletsel, drie gezamenlijke huiskamers en één kantoorruimte

Nunspeet Stichting InteraktContour 7 appartementen voor mensen met een lichamelijke beperking of een niet-aangeboren hersenletsel, één gezamenlijke huiskamer en één ruimte voor een slaapwacht

Oldebroek Stichting EBC 8 wooneenheden en beheerderswoning voor begeleid wonen jongeren

Oldebroek Stichting EBC 8 wooneenheden en dagbestedingsruimte voor begeleid wonen jongeren

Oldebroek Stichting Philadelphia Zorg 8 appartementen en een gemeenschappelijke ruimte voor begeleid wonen

Oldebroek Stichting ’s Heeren Loo vrijstaande woning met 8 onzelfstandige eenheden, logeerkamer, slaapwacht en 2 woonkamers en separaat woongebouw met 6 appartementen

Steenwijkerland Stichting FRION

gezinsvervangend tehuis ter grootte van 6 eengezinswoningen voor mensen met een verstandelijke beperking

Steenwijkerland RIBW IJssel-Vecht 24 appartementen voor begeleid wonen van jongeren in het autistisch spectrum en één algemene ruimte

Steenwijkerland Zorggroep Oude en Nieuwe Land

18 verpleeghuisplaatsen en algemene ruimten in de Meenthehof

Page 43: Jaarverslag Omnia Wonen 2014

Jaarverslag 2014 41

Steunpunten Veel gemeenten kennen steunpunten voor zorg en welzijn. Vaak is zo’n steunpunt gevestigd in een complex met appartementen waarin ouderen en/of mensen met een beperking wonen. Zowel de mensen die in het complex wonen als omwonenden in de wijk kunnen een beroep doen op de diensten van de zorg- en welzijnspartijen in het steunpunt. In de wijk Drielanden in Harderwijk functioneert ons complex De Bogen als steunpunt. De nieuwe Meentehof in Steenwijk dient als uitvalsbasis voor de woonzorgzone Oostermeentehe e.o. En in de gemeente Nunspeet zijn drie steunpunten voor zorg en welzijn in eigendom van Omnia Wonen:

- De Veluwse Heuvel in Nunspeet; - De Brem in Nunspeet en - De Oranjehof in Elspeet. Ook een complex van Omnia Wonen in ‘t Harde doet dienst als zorgsteunpunt voor de omliggende wijk. Kleinschalige projecten Naast woonzorgcomplexen en steunpunten voor ouderen en andere hulpbehoevenden verhuurt Omnia Wonen midden in woonwijken nog een aantal woningen aan zorgpartijen voor begeleid of beschut wonen.

Kleinschalige projecten

Gemeente

Samenwerkingspartner/ Huurder

Omschrijving

Harderwijk Stichting ’s Heeren Loo vier appartementen, twee aan twee 2 met elkaar verbonden, voor begeleid wonen van mensen met een verstandelijke beperking

Harderwijk Iriszorg appartement voor beschermd of begeleid wonen van met name (ex-) verslaafden als opstap naar (meer) zelfstandige wonen

Harderwijk Icare drie appartementen in De Bogen voor mensen die (tijdelijk) zorg of verpleging nodig hebben en ruimte voor dagopvang

Nunspeet GGZ Centraal eengezinswoning voor het beschermd wonen van mensen met psychiatrische of psychosociale problemen

Nunspeet Stichting InteraktContour zes appartementen voor begeleid wonen van ouderen met een lichamelijke beperking

Nunspeet Stichting Philadelphia Zorg twee appartementen voor begeleid wonen van mensen met een beperking

Nunspeet Kansrijk Wonen twee eengezinswoningen voor begeleid wonen van jongeren als opstap naar zelfstandig wonen

Nunspeet Ben Effectief vrijstaand woonhuis voor begeleid wonen van 3 jongeren Nunspeet Stichting ELA twee geschakelde eengezinswoningen voor begeleid wonen van

jongeren Oldebroek Stichting EBW eengezinswoning voor begeleid wonen van mensen met

psychosociale problemen Oldebroek Stichting Philadelphia Zorg eengezinswoningen en twee appartementen voor begeleid

wonen van mensen met een beperking 6.3 Aanpassen woningen Vraaggestuurd Door aanpassingen in woningen kunnen ouderen en mensen met een beperking vaak langer zelfstandig wonen. Wij brengen de aanpassingen aan als een bewoner daar om vraagt. Vaak gaat het om relatief eenvoudige veranderingen als een extra trapleuning of het weghalen van drempels in en om het huis.

Afhankelijk van de specifieke situatie nemen we een aanpassing voor eigen rekening of berekenen we het door aan de huurder. Aanpassingen die tot onze basis- of pluskwaliteit behoren, leiden tot een huurverhoging. Andere aanpassingen reken we in één keer af met de huurder.

Page 44: Jaarverslag Omnia Wonen 2014

Jaarverslag 2014 42

Stimuleringsregelingen In sommige gemeenten wordt ter stimulering van het zo lang mogelijk zelfstandig wonen voor eenvoudige aanpassingen aan zowel kopers als huurders een kleine subsidie ter beschikking gesteld. Bijvoorbeeld in de gemeenten Elburg en Nunspeet. De gemeente Harderwijk geeft in haar Beleidsplan Wonen 2016 ook aan met een stimuleringsregeling te komen. WMO-aanvragen Gemeenten subsidiëren vanuit de Wet Maatschappelijk Ondersteuning (WMO) meer ingrijpende aanpassingen. Omnia Wonen heeft tien WMO-aanvragen aan de betreffende gemeente doorgestuurd, acht minder dan in 2013. Er zijn onder andere toiletten aangepast, trapliften geplaatst en keukens en douches beter toegankelijk gemaakt. In totaal hebben wij bijna € 12.000,- besteed aan WMO-werkzaamheden. Dit is € 4.000,- minder dan in 2013. WMO-aanvragen lopen overigens lang niet altijd via de verhuurder. In toenemende mate doet de huurder zelf de aanvraag en wordt ons zo nodig om toestemming gevraagd. Sterrenclassificatiesysteem Wij vinden het belangrijk dat woningen die geschikt zijn voor ouderen of mensen met een beperking of zorg-behoefte ook bij voorrang aan deze doelgroepen worden toegewezen. Zo gaan we zorgvuldig om met de

investeringen die wij en de gemeenten voor de specifieke aanpassingen hebben gedaan. Met behulp van een sterrenclassificatiesysteem hebben we in kaart gebracht welke woningen van ons geschikt zijn voor mensen die niet (meer) zo goed ter been zijn. In een aantal gemeenten gebruiken we de sterren om woningen die vrij komen gericht aan te kunnen bieden. Als een woning die vrijkomt die met behulp van WMO-subsidie ingrijpend is aangepast, stemmen we met de meeste gemeenten af of deze kan worden toegewezen aan iemand die deze voorzieningen nodig heeft. Het sterrenclassificatiesysteem verdeelt de woningen in vijf klassen. Sterren Omschrijving Geen Treden in/naar de woning * Nultredewoning ** Rollator toegankelijke woning *** Rolstoel toegankelijk, rollator toe- en

doorgankelijke woning **** Rolstoel toe- en doorgankelijke woning In het volgende overzicht staat per gemeente het percentage woningen dat aan het einde van 2014 over geen, 1, 2, 3 of 4 sterren beschikt. De circa 260 appartementen en kamers, die we aan zorginstellingen verhuren, zijn niet in het overzicht opgenomen. Deze hebben veelal drie of vier sterren.

Overzicht sterrenclassificatie woningbezit Omnia Wonen, eind 2014 (in %)

Aantal sterren 0 1 2 3 4

Amersfoort 63,3 7,9 28,7 0,0 0,0

Amstelveen 100,0 0,0 0,0 0,0 0,0

Arnhem 91,5 0,0 0,0 0,0 8,5

Assen 65,6 34,4 0,0 0,0 0,0

Den Haag 100,0 0,0 0,0 0,0 0,0

Elburg 84,5 8,1 0,0 0,0 7,4

Ermelo 100,0 0,0 0,0 0,0 0,0

Harderwijk 48,1 47,8 0,0 0,5 3,6

Nunspeet 78,0 16,5 0,4 1,6 3,5

Oldebroek 88,2 11,5 0,3 0,0 0,0

Steenwijkerland 45,6 32,2 0,0 0,0 22,2

Utrecht 82,6 17,4 0,0 0,0 0,0 Totaal 74,2 17,8 3,3 0,6 3,8

Page 45: Jaarverslag Omnia Wonen 2014

Jaarverslag 2014 43

7. Toewijzen en verhuren

7.1 Beleidskader Ons huur- en toewijzingsbeleid is erop gericht dat er voldoende passende woonruimte is voor mensen die zijn aangewezen op de huurmarkt of bewust ervoor kiezen te huren. Centraal in ons huurbeleid staan de streefhuren. Wij hebben voor elke huurwoning een streefhuur vast-gesteld. De streefhuur is de huur die we aan een nieuwe huurder vragen en is onder andere afhankelijk van de kwaliteit van de woning. Wij gebruiken de streefhuur ook bij het vaststellen van de jaarlijkse huurverhoging. De streefhuren stellen we zodanig vast dat er nu en in de toekomst voldoende betaalbare huurwoningen zijn voor de lagere inkomensgroepen. In de vrije sector vragen we de markthuur. Wij vinden het belangrijk dat woningzoekenden een woning krijgen die bij hen past. De toewijzingsregels zijn er dan ook op gericht dat er zo veel mogelijk maatwerk wordt geleverd. Er wordt onder andere rekening gehouden met de inkomenssituatie van de woningzoekende. Ook is er ruimte om statushouders en mensen die in acute woningnood zitten te helpen. 7.2 Huurverhoging Jaarlijkse huurverhoging Afhankelijk van het huishoudinkomen zijn de huren op 1 juli als volgt verhoogd; - ≤ € 34.085 of onbekend 4,0% - > € 34.085 en ≤ € 43.602 4,5% - > € 43.602 6,5% Als door de toepassing van deze percentages de huur boven de streefhuur uit zou komen, hebben we de huur slechts verhoogd tot de streefhuur. Voor huishoudens met een inkomen boven de € 43.602 hebben we niet afgetopt op de streefhuur, maar op de markthuur. Door af te toppen op de streefhuur of de markthuur zorgen we ervoor dat voor iedereen de huur betaal-baar blijft. Momenteel zit bij circa 42% van onze woningen de huur al op de streefhuur. We verwachten dat dit percentage de komende jaren snel stijgt. Zo groeien we naar een inflatievolgend huurbeleid.

In de vrije sector mag geen inkomensafhankelijke huurverhoging worden toegepast. Als de huur nog onder de markthuur zat, is met 4,0% verhoogd. In alle overige gevallen is de huur met 2,5% (inflatie) verhoogd. De gemiddelde huurverhoging is per saldo op 3,82% uitgekomen. 16,1% van onze huurders had volgens de Belastingdienst een huishoudinkomen van boven de € 43.602, 11,4% een huishoudinkomen tussen de € 34.085 en € 43.602 en 57,7% had een inkomen van maximaal € 34.085. Van de overige huishoudens kon de Belastingdienst geen inkomensindicatie opgeven of hebben we het niet opgevraagd omdat het vrije sectorhuur betrof. Bezwaarschriften Als een huurder het niet eens is met de jaarlijkse huurverhoging, dan kan hij bezwaar aantekenen. Afgelopen jaar hebben 138 huurders bezwaar ge-maakt, ongeveer evenveel als in 2013. In 68 gevallen is de huurverhoging aangepast op basis van de door de huurder aangeleverde gegevens. 57 huurders hebben hun bezwaar ingetrokken nadat wij de verhoging verder hadden toegelicht en 13 bezwaren zijn doorgestuurd naar de huurcommissie. De commissie heeft ons in negen gevallen in het gelijk gesteld, drie huurders hebben hun bezwaar alsnog ingetrokken en in één geval moet de huurcommissie nog uitspraak doen. Eén huurder is in beroep gegaan tegen de uitspraak van de huurcommissie. Hierin is nog geen uitspraak gedaan. Verder hebben tot nu toe een achttal huurders op hun voorstel een huurverlaging gekregen. Het definitieve inkomen over 2013 viel voor hen lager uit dan het inkomen dat voor de huurverhoging van 2013 was gehanteerd. Ze vielen daardoor achteraf gezien in een lagere inkomenscategorie. De huurcommissie behandelt niet alleen bezwaren tegen de jaarlijkse huurverhoging. Een huurder kan ook een huurverlaging vragen als hij vindt dat wij de woning niet goed onderhouden. In 2014 is geen verzoek tot huurverlaging bij de huurcommissie ingediend.

Page 46: Jaarverslag Omnia Wonen 2014

Jaarverslag 2014 44

Huurverhoging bij mutatie of na woningverbetering De jaarlijkse huurverhoging is niet het enige moment waarop een huurprijs kan wijzigen. Ook als een woning van huurder wisselt, verhogen wij soms de huur. In de sociale huursector vragen wij de streefhuur en in de vrije sector de markthuur. Verder kan de huurprijs stijgen als de kwaliteit van de woning verbetert. Bijvoorbeeld na het installeren van centrale verwarming of het plaatsen van een tweede toilet. Dit kan zijn op verzoek van de huurder of bij een planmatige aanpak. Ook als in een woning energiebesparende maatregelen zoals isolatieglas wordt aangebracht, wordt de huur van de zittende huurder verhoogd. Tegenover de huur-verhoging staat immers een besparing op energie. De huurverhoging is gelijk aan 75% van de in een complex gemiddeld te verwachten besparing op energiekosten. Wij noemen dit de woonlasten waarborg.

Werkelijke huren , streefhuren en markthuren De huurprijsregelgeving bepaalt de maximale huurprijs die wij mogen vragen voor een sociale huurwoning. Dit was eind 2014 gemiddeld € 808,- per woning; € 23,- hoger dan een jaar daarvoor. De gemiddelde markthuur bedroeg € 649,- per woning; € 22,- hoger dan in 2013 (bron: aeDex). De werkelijke huren en onze streefhuren zijn meestal aanmerkelijk lager dan de maximaal toegestane huur en de markthuur. De werkelijke huren stegen van gemiddeld € 489,- eind 2013 naar gemiddeld € 515,- eind 2014. De streef-huren gingen van gemiddeld € 528,- naar gemiddeld € 547,-. Gemiddeld bedraagt de werkelijke huur dus 63,4% en de streefhuur 67,3% van de maximaal toe-gestane huur. In de volgende tabel staan de gemid-delde werkelijke huur, de gemiddelde streefhuur en gemiddelde markthuur en de gemiddeld maximaal toegestane huur per gemeente.

Werkelijke huur, streefhuur, markthuur en maximaal toegestane huur, gemiddeld eind 2014

7.3 Woonruimteverdeling Huurwoningen worden volgens plaatselijke of regionale regels verdeeld. Omdat onze huurwoningen over 12 gemeenten zijn verdeeld, hebben wij te maken met verschillende systemen en regels. In de meeste gemeenten hanteren wij het aanbodsysteem. Vrij-komende woningen worden dan via een advertentie op internet aangeboden. Hierin staat informatie over de

woning en aan welke eisen de nieuwe bewoner(s) moet(en) voldoen. Is een woningzoekende geïnteres-seerd, dan reageert hij zelf op de woning. Als er meerdere belangstellenden zijn, bepalen objectieve regels zoals woonduur of inschrijfdatum welke kandi-daat de woning krijgt aangeboden. In Arnhem wordt 15% van de vrijgekomen woningen toegewezen door loting. In de gemeenten Assen, Steenwijkerland en Den Haag werken wij volgens een distributiesysteem.

Gemeente gemiddelde werkelijke huur (% maximaal)

gemiddelde streefhuur

(% maximaal)

gemiddelde markthuur

gemiddelde maximaal toe-gestane huur

Amersfoort € 568 (72,1%) € 581 (73,8%) € 663 € 787 Amstelveen € 469 (73,3%) € 512 (80,0%) € 607 € 640 Arnhem € 535 (74,6%) € 537 (75,0%) € 586 € 717 Assen € 493 (63,9%) € 503 (65,3%) € 537 € 772 Den Haag € 448 (79,4%) € 464 (82,1%) € 517 € 565 Elburg € 542 (57,4%) € 559 (59,2%) € 720 € 944 Ermelo € 391 (66,2%) € 431 (73,1%) € 488 € 590 Harderwijk € 573 (67,7% € 579 (68,5%) € 641 € 831 Nunspeet € 496 (55,7%) € 550 (61,8%) € 702 € 885 Oldebroek € 486 (57,1%) € 572 (67,2%) € 702 € 851 Steenwijkerland € 517 (71,8%) € 524 (72,8%) € 589 € 721 Utrecht € 406 (62,2%) € 459 (70,3%) € 625 € 653 Totaal € 515 (63,4%) € 547 (67,3%) € 649 € 808

Page 47: Jaarverslag Omnia Wonen 2014

Jaarverslag 2014 45

Degene die bovenaan de lijst van woningzoekenden staat, komt als eerste in aanmerking voor de leeg-komende woning. In Amersfoort konden woningzoekenden tot eind november bij WoonKompas terecht. WoonKompas was alleen in de gemeente Amersfoort actief. Eind november is de regionale woonruimteverdeling Eemvallei van start gegaan. Door je als woning-

zoekende in te schrijven bij WoningNet, regio Eemvallei, kun je als woningzoekende nu reageren op alle leegkomende sociale huurwoningen in de gehele regio Eemvallei. Mensen die al bij WoonKompas ingeschreven stonden konden hun bestaande inschrijfduur ‘meenemen’ naar het nieuwe systeem. Voor woningen in Amersfoort hebben ze als over-gangsmaatregel zelfs drie jaar extra inschrijfduur meegekregen.

Woonruimteverdeling 2014

Gemeente Inschrijven bij Algemeen

Amersfoort WoningNet, Regio Eemvallei

Regionaal woningaanbod. Woningen worden toegewezen op basis van inschrijfduur.

Amstelveen WoningNet, Stadregio Amsterdam

Regionaal aanbodmodel. Woningen worden toegewezen op basis van inschrijfduur.

Arnhem Entree Regionaal aanbodmodel. Woningen worden toegewezen op basis van meettijd (combinatie van inschrijfduur en woon-duur). 15% van de woningen wordt toegewezen door loting.

Assen Omnia Wonen Distributiesysteem. Woningen worden toegewezen op basis van inschrijfduur.

Elburg de corporaties op de Noord Veluwe

Regionaal aanbodmodel. Woningen worden toegewezen op basis van woonduur.

Ermelo de corporaties op de Noord Veluwe

Regionaal aanbodmodel. Woningen worden toegewezen op basis van woonduur.

Den Haag Omnia Wonen Distributiesysteem. Woningen worden toegewezen op basis van inschrijfduur.

Harderwijk de corporaties op de Noord Veluwe

Regionaal aanbodmodel. Woningen worden toegewezen op basis van woonduur.

Nunspeet de corporaties op de Noord Veluwe

Regionaal aanbodmodel. Woningen worden toegewezen op basis van woonduur.

Oldebroek de corporaties op de Noord Veluwe

Regionaal aanbodmodel. Woningen worden toegewezen op basis van woonduur.

Steenwijkerland Omnia Wonen Distributiesysteem. Woningen worden toegewezen op basis van inschrijfduur.

Utrecht WoningNet, Regio Utrecht Regionaal aanbodmodel. Woningen worden toegewezen op basis van inschrijfduur.

7.4 Woningtoewijzing De criteria die worden gebruikt bij de woning-toewijzing verschillen per gemeente. Vaak wordt gekeken naar:

- het inkomen in relatie tot de huurprijs; - de woninggrootte in relatie tot de samenstelling van

een huishouden;

- voorzieningen in een woning in relatie tot de

(potentiële) behoefte aan hulp voor één of meer leden van een huishouden.

Daarnaast worden vaak afwijkende regels gehanteerd voor mensen die met spoed (andere) woonruimte nodig hebben. Dit zijn urgentiecriteria. In totaal hebben we in

Page 48: Jaarverslag Omnia Wonen 2014

Jaarverslag 2014 46

2014 zo’n 55 woningen op basis van urgentie toege-wezen. Dit zijn er 20 meer dan in 2013.Het gaat voor het grootste deel om woningen in Amersfoort en Nunspeet en Harderwijk. Verder zijn buiten de reguliere woningverdeling om nog 17 woningen toegewezen aan statushouders. Dit zijn er zeven meer dan in 2012. Wij hebben met gemeen-ten vaak afspraken over het huisvesten van deze doel-

groep zodat gemeenten aan hun taakstelling kunnen voldoen. Het Besluit Beheer Sociale Huursector (BBSH) legt een relatie tussen huurprijs, inkomen en samenstelling van een huishouden. In het volgende overzicht staat hoe de woningtoewijzing het afgelopen jaar plaatsvond binnen de grenzen van het BBSH. Het gaat om 452 bestaande woningen en 66 nieuwbouwwoningen.

Woningtoewijzing in 2014 conform aanhangsel E van het BBSH

90%-grens 93,6% van de sociale huurwoningen (huurprijs maximaal € 699,48) is toegewezen aan mensen met een inkomen van maximaal € 34.678,-. Hiermee voldoen wij aan de eis dat minimaal 90% van de sociale huurwoningen aan deze doelgroep moet worden toegewezen. Deze eis volgt uit de regels over staatssteun aan woningcorporaties. Als wij ons niet aan toewijzingseis houden, lopen wij in de toekomst onder andere goedkope financiering mis. Dat schaadt de financiële positie van Omnia Wonen. Om binnen de 90%-grens te blijven, hebben we sinds 2011 de toewijzingsregels aangescherpt. Hierdoor zijn mensen met een inkomen boven de € 34.678,- (prijspeil 2014) aangewezen op een koopwoning of een woning

in de vrije sector huur. Voor een deel van deze doel- groep is dit echter geen reëel alternatief. Daarom verhuren we een aantal duurdere sociale huur-woningen exclusief aan mensen die boven de inkomensgrens zitten. Per saldo zorgen we er voor dat wij aan de 90%-norm voldoen. 7.5 Mutaties en leegstand In 2014 hebben 557 huurders hun huurcontract opgezegd. Dit betekent een mutatiegraad van 7,6%. 502 woningen zijn of worden opnieuw verhuurd. De overige 55 zijn verkocht dan wel gesloopt. De mutatiegraad loopt per gemeente sterk uiteen.

Categorie huishouden

Leeftijd Inkomen in € per jaar

Huur ≤ 389,05

aantal

woningen

Huur > € 389,05 ≤ € 556,82

aantal woningen

Huur > € 556,82

aantal

woningen

Totaal

eenpersoons < 65 jaar ≤ 21.600 55 107 41 203 eenpersoons < 65 jaar > 21.600 11 40 32 83 eenpersoons ≥ 65 jaar ≤ 21.600 2 25 46 73 eenpersoons ≥ 65 jaar > 21.600 0 14 21 35 tweepersoons < 65 jaar ≤ 29.325 4 32 37 73 tweepersoons <65 jaar > 29.325 1 5 31 37 tweepersoons ≥ 65 jaar ≤ 29.400 0 12 19 31 tweepersoons ≥ 65 jaar > 29.400 0 4 20 24

> € 389,05 ≤ 596,75 > € 596,75

meerpersoons < 65 jaar ≤ 29.325 3 27 31 61 meerpersoons <65 jaar > 29.325 0 6 23 29 meerpersoons ≥ 65 jaar ≤ 29.400 0 0 1 1 meerpersoons ≥ 65 jaar > 29.400 0 0 0 0

Totaal 76 272 302 650

Page 49: Jaarverslag Omnia Wonen 2014

Jaarverslag 2014 47

Eind 2014 stonden 65 woningen leeg. Ook 26 garages/bergingen en 7 bedrijfsruimtes waren op dat moment niet verhuurd. Eind 2013 stonden 71 woningen, 23 garages/bergingen en 13 bedrijfsruimtes leeg. Dikwijls moeten er onderhoudswerkzaamheden worden uitgevoerd voordat een woning of bedrijfsruimte weer verhuurd kan worden. Aansluitende verhuur is dan niet altijd mogelijk. Soms staat een woning leeg omdat hij wordt verkocht. De verhuur van bedrijfs-ruimten vergt in de huidige tijd extra inspanning en veelal wordt tegen een lagere huurprijs verhuurd dan voorheen. mutatiegraad

7.6 Huurachterstand en huurderving Met het volgen van een consistent incassobeleid proberen wij de betalingsachterstanden te beperken. Zo proberen wij huurders te beschermen tegen de vervelende gevolgen van huurachterstanden. Als wij de huurachterstand uitdrukken in een percentage van de netto huren, dan bedraagt deze eind 2014 voor woningen 1,17% en voor bedrijfsruimten 0,85%. In 2013 was dit respectievelijk 1,25% en 0,53%. Drukken wij de huurderving uit in een percentage van de nettohuur, dan is dit eind 2014 0,92% voor woningen en 4,9% voor bedrijfsruimten. Het jaar daarvoor was dit voor woningen 1,01% en voor

bedrijfsruimten 4,68%. Huurderving ontstaat door leegstand van woningen of bedrijfsruimten en door huren die wij niet kunnen incasseren. Ondanks de economische crises nemen de huur-achterstanden en huurderving niet verder toe. 7.7 Aanvullende diensten In aanvulling op de verhuur bieden we nog een aantal aanvullende diensten. Zo geven wij huurders de moge-lijkheid om onderhoud van huurders over te nemen, bieden een glasverzekering aan en geven de mogelijk-heid bij Woonenergie een energiecontract af te sluiten. Service Huurders Onderhoud Huurders moeten een deel van de onderhouds-werkzaamheden zelf uitvoeren, het zogenaamde huurdersonderhoud. Voor een vaste vergoeding kunnen zij een aantal van deze werkzaamheden uitbesteden aan Omnia Wonen. Wij noemen dit het Service Huurdersonderhoud (SHO). Het deelnemers-percentage is gestegen van 80,5% eind 2013 naar 82,4% eind 2014 en varieert van 57,4% in Oldebroek tot 90,8% in Steenwijkerland. Een nieuwe huurder kiest vrijwel altijd voor deelname aan het SHO. Glasverzekering Huurders kunnen voor € 1,- per maand verzekeren tegen glasschade. De verzekering zorgt ervoor dat schade snel wordt hersteld. Eind 2014 heeft 87,0% van onze huurders een glasverzekering afgesloten via Omnia Wonen. Dit varieert van 35,7% in Ermelo tot 96,0% in Nunspeet. Eind 2013 had 85,5% van de huurders een glasverzekering via Omnia Wonen. WoonEnergie Wij brengen bij onze huurders WoonEnergie onder de aandacht. WoonEnergie levert standaard groene stroom. Daarnaast levert ze gas. Omdat WoonEnergie voor circa 110 woningcorporaties collectief gas en groene stroom inkoopt, is zij in staat scherpe prijzen te bieden. Eind 2014 had 16,0% van onze huurders een contract bij WoonEnergie; een toename van 1,4% ten opzichte van een jaar daarvoor. Het deelname-percentage varieert van 8,9% in Den Haag tot 28,6% in Ermelo.

Gemeente Mutatie 2014 Mutatie 2013

Amersfoort 6,0 4,9 Amstelveen 4,4 0,7 Arnhem 12,0 10,9 Assen 5,6 10,6 Den Haag 9,1 11,2 Elburg 4,3 6,1 Ermelo 0,0 7,1 Harderwijk 8,1 6,8 Nunspeet 5,8 4,8 Oldebroek 4,3 5,3 Steenwijkerland 26,3 13,3 Utrecht 6,5 0,0 Totaal 7,6 6,8

Page 50: Jaarverslag Omnia Wonen 2014

Jaarverslag 2014 48

Page 51: Jaarverslag Omnia Wonen 2014

Jaarverslag 2014 49

8. Financiën

8.1 Beleidskader Omnia Wonen is een financieel gezonde woning-corporatie. Dit willen wij ook in de toekomst blijven. Om onze ambities waar te kunnen blijven maken en een betrouwbare partner te zijn voor onze huurders en belanghouders stellen we onszelf hogere eisen dan de toezichthouder het Centraal Fonds Volkshuisvesting (CFV) en het borgingsinstituut Waarborgfonds Sociale Woningbouw (WSW) al doen. Meer concreet streven wij naar een gezonde verhou-ding tussen de zogenaamde netto operationele kastromen (voor rente en belasting) en de rente-uitgaven (Interest Coverage Ratio ofwel ICR). Onze eigen norm is dat de operationele kasstromen 1,9 keer zo groot zijn als de rente-uitgaven. De WSW norm is 1,4. Naast de rente-uitgaven moeten we ook onze aflossingsverplichtingen kunnen voldoen. Daarvoor kijken we naar de zogenaamde DSCR (Debt Service Coverage Ratio). De operationele- en verkoop-kasstromen moeten minimaal 1,25 keer zo groot zijn als de rente- en aflossingsuitgaven. Het WSW houdt een DSCR aan van minimaal 1,0. Ook streven we naar een evenwichtige leningen-portefeuille, waarbij rentekosten, aflossingsmomenten, flexibiliteit en risico’s met elkaar in balans zijn. Verder willen we maximaal € 40.000 aan leningen per verhuureenheid hebben (CFV € 45.000). Tenslotte sturen wij op een solvabiliteit (op basis van bedrijfs-waarde) van minimaal 25 % (WSW 20%). In het investeringsstatuut staan de kaders voor onze investeringsbeslissingen. Investeringen beoordelen we op hun financieel en sociaal rendement. In het deel-nemingenstatuut zijn de kaders voor het aangaan en beëindigen van deelnemingen vastgelegd. 8.2 Waardering vastgoed Ons sociale vastgoed waarderen we op bedrijfswaarde en ons overige vastgoed op marktwaarde. Het sociale vastgoed bestaat uit de woningen met een huur onder de huurtoeslaggrens en het maatschappelijk vastgoed. Het overige vastgoed bestaat uit woningen met een

huur boven de huurtoeslaggrens en garages, kantoren en winkels. Op het sociale vastgoed schrijven we jaar-lijks af. Daarbij maken we onderscheid tussen de componenten opstal, installaties en interieur. Op de grondwaarde wordt niet afgeschreven. De bedrijfswaarde is gelijk aan de verdiencapaciteit van het sociale vastgoed, berekend als de contante waarde van de toekomstige kasstromen. Er is in de bedrijfs-waarde geen rekening gehouden met de af te dragen vennootschapsbelasting. Daarmee sluiten wij aan op de zienswijze van de Raad voor de jaarverslaggeving. Onze meerjarenbegroting leert ons dat wij de komende tien jaar voor een totaalbedrag van € 41,0 miljoen aan vennootschapsbelasting moeten betalen. Het is goed om met de nodige voorzichtigheid naar de bedrijfswaarde te kijken. De hoogte hiervan hangt sterk af van hoe de toekomstige kasstromen worden geschat. Vooral parameters zoals de huurstijging en de inflatie laten zich moeilijk voorspellen. Op basis van de huidige verwachtingen en uitgangspunten bedraagt de bedrijfswaarde van het sociale vastgoed per 31 december 2014 circa € 474,4 miljoen. De bedrijfs-waarde is € 24,5 miljoen lager dan eind 2013. Dit komt met name door de verhuurderheffing, herclassificaties tussen sociaal vastgoed en commercieel vastgoed en een aangepast verkoopbeleid. Gezien de grote invloed van het huurbeleid en de verhuurderheffing hebben wij een alternatieve bedrijfs-waardeberekening gemaakt. De verhuurderheffing hebben wij daarin langer ingerekend dan in het basis-scenario en de inkomensafhankelijke huurverhoging korter. De bedrijfswaarde van het sociaal vastgoed per 31 december 2014 daalt volgens deze berekening met bijna € 50 miljoen naar € 424,6 miljoen. Het overige vastgoed waarderen we op marktwaarde. Dit is de waarde die dit vastgoed opbrengt als we het direct aan een andere partij zouden verkopen. Hoewel we niet van plan zijn het overige vastgoed direct te verkopen, weerspiegelt het wel de meest reële waarde van dit deel van ons bezit. Om de marktwaarde te bepalen maken we gebruik van de aeDex. Voor de

Page 52: Jaarverslag Omnia Wonen 2014

Jaarverslag 2014 50

aeDex wordt ieder jaar minimaal een derde deel van ons bezit door een onafhankelijke taxateur gewaar-deerd. De marktwaarde van ons overige bezit is op 31 december 2014 € 74,7 miljoen; € 3,5 miljoen minder

dan eind 2013. De waardedaling heeft alles te maken met de algemene (negatieve) ontwikkeling op de vastgoedmarkt.

8.3 Eigen vermogen en jaarresultaat Volgens de balansopstelling bedroeg het eigen vermogen op 31 december 2014 circa € 282,2.miljoen. De solvabiliteit, berekend op basis van het balanstotaal, komt hiermee uit op 47,7 % (2013: 51,8 %). Wij sloten het jaar 2014 af met een negatief resultaat van € 16,8

miljoen. Wij hebben in 2014 ruim € 4,0 miljoen aan verhuurderheffing betaald en bijna € 1,5 miljoen aan saneringsheffing Centraal Fonds. Het negatieve resultaat is onttrokken aan ons eigen vermogen. Het resultaat, opgesplitst in beheeractiviteiten en overige activiteiten, ziet er als volgt uit:

Jaarresultaat (bedragen x € 1.000,-)

2014 2013

Exploitatieopbrengsten 51.081 48.621 Exploitatiekosten -26.278 -24.264 Aan de exploitatie toegerekende rente -10.343 -10.264 Resultaat beheeractiviteit 14.460 14.145 Boekwinsten verkochte woningen 1.191 1.249 Resultaat financieringsactiviteit 68 329 Resultaat deelneming -48 0 Afschrijvingen -20.714 -18.543 Waardeverandering materiële vaste activa - 9.194 15.964 Jaarresultaat voor belastingen -14.237 13.144 Vennootschapsbelasting - 2.558 - 1.735 Jaarresultaat na belasting -16.795 -11.409

Het negatieve resultaat wordt veroorzaakt door boekhoudkundige effecten. Als we deze effecten (afschrijvingen en waardeveranderingen) buiten beschouwing laten, bedraagt het resultaat € 13,1

miljoen positief. Ook onze kasstromen zijn positief. In paragraaf 8.7 wordt dit nader toegelicht.

8.4 Realisatie versus begroting Het jaarresultaat voor belasting ligt € 21,5 miljoen lager dan wij hadden begroot. Dit wordt bijna volledig veroorzaakt door de posten afschrijvingen en waarde-

veranderingen materiële vaste activa. Dit is met andere woorden, bijna uitsluitend een boekhoudkundig effect.

Page 53: Jaarverslag Omnia Wonen 2014

Jaarverslag 2014 51

Resultaat opgesplitst in beheeractiviteiten en overige activiteiten (bedragen x € 1.000,-)

Begroot 2014

Werkelijk 2014

Verschil

Exploitatieopbrengsten 51.159 51.081 78 Exploitatiekosten - 27.864 - 26.278 - 1.586 Aan de exploitatie toegerekende rente - 10.368 - 10.343 - 25 Resultaat beheeractiviteit 12.297 14.460 - 1.533 Boekwinsten verkochte woningen 2.805 1.191 1.614 Resultaat financieringsactiviteit 33 68 - 35 Afschrijvingen - 10.982 - 20.714 9.732 Resultaat deelneming 0 - 48 48 Waardeverandering materiële vaste activa 2.478 - 9.194 11.672 Jaarresultaat voor belasting 7.261 - 14.237 21.498 8.5 Leningenportefeuille De leningenportefeuille is in 2014 met circa € 7,4 miljoen toegenomen tot ongeveer € 283,4 miljoen. Er is voor € 30,3 miljoen aan leningen aangetrokken en er is € 22,9 miljoen afgelost. Deze stijging is onder andere. het gevolg van de investeringen in de Gelderse Impuls. In het nieuwe jaar staat ons een aflossingsverplichting op de leningenportefeuille te wachten van € 17,5 miljoen. Dit bedrag is opgenomen onder de kortlopende schulden. Het verloop van de leningenportefeuille is als volgt: Stand per 1 januari 2014 € 276.026.000 Nieuwe leningen € 30.300.000 Aflossingen € - 22.910.000 Stand per 31 december 2014 € 283.416.000 De gemiddelde rentevoet van de leningenportefeuille bedroeg eind 2014 circa 3,62%. Het WSW staat borg voor € 277,5 miljoen van onze leningen. Dankzij de borgstelling kunnen wij relatief goedkoop geld aantrekken. Hier staat tegenover dat een groot deel van ons bezit in onderpand is bij het WSW. Er staat voor € 5,9 miljoen aan niet geborgde leningen in de boeken.

8.6 Treasurycommissie Ook in 2014 is de Treasurycommissie vier keer samengekomen. De commissie heeft een adviserende rol naar de bestuurder. De adviezen die de Treasurycommissie geeft, leiden na accordering door de bestuurder van de specifieke transactievoorstellen tot het aantrekken van geld-middelen of indien de liquiditeitspositie dit toelaat tot het beleggen van geldmiddelen op een spaar-rekening dan wel tijdelijke terugstorting op roll-overleningen. Uiteraard worden de rente-ontwikkelingen op de kapitaalmarkt nauwlettend in de gaten gehouden. In het treasurystatuut, dat in 2015 naar alle waar-schijnlijkheid op basis van de herziene Woningwet geactualiseerd zal worden, is onder andere vastgelegd dat derivaten alleen mogen worden ingezet om rente-risico’s af te dekken. Wij hebben geen derivaten maar wel voor een bedrag van € 20 miljoen aan basisrente-leningen. Het kenmerk van deze basisrenteleningen is dat de basisrente voor de gehele looptijd vaststaat maar dat er periodiek de opslag op de basisrente herzien wordt (zogenaamde embedded derivaten). Deze leningen zorgen niet voor een verhoogd risico-profiel. Voor een nadere toelichting verwijzen wij naar de jaarrekening 2014. In het hoofdstuk “Niet in de balans opgenomen verplichtingen” onder “Financiële instrumenten” zijn de doelstellingen en beleid van voor het beperken van de mogelijke risico’s uiteengezet.

Page 54: Jaarverslag Omnia Wonen 2014

Jaarverslag 2014 52

Het renterisico van de leningenportefeuille is een constant punt van aandacht en is onder controle. Dit mede dankzij de looptijden en de, historisch gezien, nog steeds zeer lage rentepercentages van de in de laatste jaren aangetrokken dan wel geher-financierde leningen. Omnia Wonen voldoet qua risicoprofiel van de leningenportefeuille ruimschoots aan de eisen die in het treasurystatuut staan en die het WSW aan ons stelt. Door de in het najaar van 2013 bij het WSW door-gevoerde beleidswijzigingen, die het gevolg zijn van onder andere de Vestia-affaire, is medio 2014 in plaats van het faciliteringsvolume het borgings-plafond door het WSW geïntroduceerd. Bij de vast-stelling van het borgingsplafond wordt er in de berekeningen van uitgegaan dat de liquiditeitsbuffer van de corporaties maximaal10% van de jaarlijkse huurinkomsten mag zijn. Het gevolg van deze wijzigingen is onder meer dat intern veel nadruk-kelijker dan voorheen een strakke sturing op de kasstromen noodzakelijk is. Dit is inmiddels in gang gezet zodat hierop in het boekjaar 2015 nog meer sturing plaatsvindt.

8.7 Kasstromen Zoals gezegd is een strakke sturing van de kasstromen belangrijk. Omdat kasstromen niet worden beïnvloed door boekhoudkundige effecten, geven zij bovendien een objectiever beeld van de (ontwikkeling) van de financiële positie dan het jaarresultaat. Kasstromen kunnen worden verdeeld in 3 groepen. De operationele kasstroom, de ontvangsten en uitgaven die te maken hebben met de exploitatie van de verhuureenheden (inclusief rentelasten). De (des)investeringskasstromen, de ontvangsten en uitgaven die voort vloeien uit aan- en verkopen van verhuureenheden en investeringen in nieuwe en bestaande verhuureenheden. Tenslotte de financieringskasstroom. Dit is de ontvangst van nieuwe leningen en de betaling van aflossingen. In 2014 bedroeg de vrije operationele kasstroom (de operationele kasstroom plus de verkoopopbrengsten) € 16,9 miljoen. Onze investeringen bedroegen € 15,9 miljoen. Deze konden we dus volledig financieren uit onze vrije operationele kasstroom. Het overschot van € 1,1 miljoen plus het overschot uit de financierings-kasstroom van € 7,4 miljoen, dat is ontstaan door het doorschuiven van een aantal projecten naar 2015, heeft er toe geleid dat wij eind 2014 een hoge liquiditeitspositie hadden. In het eerste kwartaal van 2015 zijn deze middelen alsnog ingezet voor de doorgeschoven projecten. In het volgende overzicht is één en ander schematisch samengevat (bedragen x €1 miljoen).

* Heffingen: saneringsheffing, verhuurderheffing en vennootschapsbelasting

Huren

49,1

Nieuwe leningen

30,3

Onder-houd

8,6

Perso-neel

4,8

Hef-fingen*

5,6

Rente

10,2

Nieuw-bouw

11,3

Bedrijfs kosten

6,7

Ov. Invest.

4,6

Aflossingen

22,9

Toename liquide middelen

8,5

Verkopen

3,7

Page 55: Jaarverslag Omnia Wonen 2014

Jaarverslag 2014 53

8.8 Verbindingen Omnia Wonen neemt deel aan diverse formele samenwerkingsvormen. Wij zijn financieel betrokken,

aandeelhouder of vertegenwoordigd in het bestuur (verbindingen ex artikel 11a, lid 2, BBSH).

Verbindingen

Naam

Doel

Stichting Woningbeheer Ons Belang Opgericht 28 december 1994

Het doel is: Het verwerven, beheren, exploiteren en vervreemden van registergoederen en alles wat daarmee verband kan houden of daartoe bevorderlijk kan zijn. Het bestuur wordt gevormd door de algemeen directeur van Omnia Wonen. De stichting heeft in 2014 geen activiteiten ontplooid.

Woningnet NV Opgericht 5 februari 2001

Het doel is: Het verdelen van vrijkomende woningen op een voor de consument overzichtelijke en transparante wijze in een groot gebied in de randstad. De deelnemers zijn uitsluitend toegelaten instellingen. Omnia Wonen neemt deel voor haar woningen in Amstelveen en Utrecht. Woningnet is gevestigd in Utrecht. Stichting Omnia Wonen heeft minder dan 1% van de aandelen.

Stichting Bouwontwikkeling Schuytgraaf (BOS) Opgericht 24 juni 1999

Het doel is: − Het beheer van het te vormen risicofonds van de door de aan de

samenwerkingsovereenkomst deelnemende corporaties (opgeheven op 5 april 2002). − Het bevorderen van overleg tussen corporaties in het kader van de tussen de

corporaties gesloten samenwerkingsovereenkomst. − Het voeren van overleg met de gemeente Arnhem en andere publiek- en

privaatrechtelijke instellingen ter uitvoering van de tussen de corporaties gesloten samenwerkingsovereenkomst.

De deelnemers zijn: Stichting Volkshuisvesting Arnhem, Stichting Vivare, Stichting Portaal, Stichting Omnia Wonen en Woningstichting Openbaar Belang. Het bestuur wordt gevormd door de directeur-bestuurders van de aangesloten corporaties. De stichting is in januari 2015 opgeheven.

Rhijnstroom BV Opgericht 3 januari 2002

Het doel is: − De ontwikkeling en realisatie van onder andere woningen, centrumvoorzieningen en

sociaal culturele voorzieningen in het plangebied Schuytgraaf in Arnhem. − Het verstrekken van zekerheden voor schulden van rechtspersonen of andere

Vennootschappen die met haar in een groep verbonden zijn. − En dit alles in de ruimste zin. De aandeelhouders zijn: Stichting Vivare, Stichting Volkshuisvesting Arnhem, Stichting Omnia Wonen (11,5%) en Woningstichting Openbaar Belang. De vennootschap is beherend vennoot in Realisatiemaatschappij Schuytgraaf CV. De BV is in januari 2015 geliquideerd.

Schuytgraaf CV Opgericht 3 januari 2002

Het doel is: De ontwikkeling en realisatie van woningen, centrumvoorzieningen en sociaal culturele voorzieningen in het plangebied Schuytgraaf in Arnhem. De beherende vennoot is Rhijnstroom BV. De commanditaire vennoten zijn: Stichting Vivare, Stichting Volkshuisvesting Arnhem, Stichting Omnia Wonen en Woningstichting Openbaar Belang. De CV is in januari 2015 geliquideerd.

Omnia Wonen Holding BV Opgericht 31 december 2007

Het doel is: − Werkzaam te zijn op het gebied van de volkshuisvesting, welzijn, zorg en

dienstverlening. − Het oprichten en verwerven van, het deelnemen in, het samenwerken met, het

besturen van, alsmede het (doen) financieren van andere ondernemingen in welke rechtsvorm dan ook.

Page 56: Jaarverslag Omnia Wonen 2014

Jaarverslag 2014 54

− Het verstrekken en aangaan van geldleningen, het beheren van en beschikken over registergoederen en het stellen van zekerheden, ook voor schulden van anderen.

− Het verrichten van alle verdere handelingen, die met het vorenstaande in de ruimste zin verband houden of daartoe bevorderlijk kunnen zijn; een en ander met inachtneming van het bepaalde in het Besluit Beheer Sociale Huursector (BBSH).

Stichting Omnia Wonen heeft 100% van de aandelen.

Omnia Wonen Ontwikkeling BV Opgericht 31 december 2007

Het doel is: − Werkzaam te zijn op het gebied van de volkshuisvesting, welzijn, zorg en

dienstverlening. − Het (doen) ontwikkelen en realiseren van bouwwerken alsmede het participeren in

samenwerkingsverbanden gericht op aannemen van bouwwerken en het (doen) verrichten van onderhoudswerkzaamheden ten behoeve van onder meer Stichting Omnia Wonen, de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Omnia Wonen Holding B.V. of andere dochtermaatschappijen daarvan en/of (rechts)personen in welke vorm dan ook.

− Het oprichten en verwerven van, het deelnemen in, het samenwerken met, het besturen van, alsmede het (doen) financieren van andere ondernemingen in welke rechtsvorm ook.

− Het verstrekken en aangaan van geldleningen, het beheren van en beschikken over registergoederen en het stellen van zekerheden, ook voor schulden van anderen.

− Het verrichten van alle verdere handelingen, die met het vorenstaande in de ruimste zin verband houden of daartoe bevorderlijk kunnen zijn; een en ander met inachtneming van het bepaalde in het Besluit Beheer Sociale Huursector (BBSH).

Omnia Wonen Holding B.V. heeft 100% van de aandelen.

Ontwikkelingscombinatie De Hoge Varen Hierden V.O.F. Opgericht 24 juni 2011

Het doel is: Het verwerven van percelen en het ontwikkelen en realiseren van woningen in plangebied ‘De Hoge Varen’ in Hierden, gemeente Harderwijk Omnia Wonen Ontwikkeling BV heeft 50% van het vermogen ingebracht en deelt voor 50% in de winst en het verlies.

Stichting Domiso Opgericht 7 december 2011

Het doel is: Het bieden van een platform om kennis en expertise op het gebied van domotica te delen en alles wat daarmee verband kan houden of daartoe bevorderlijk kan zijn. Het bestuur wordt gevormd door de algemeen directeur van Omnia Wonen.

Met ingang van 2013 wordt de projectontwikkeling in beginsel vanuit de toegelaten instelling gedaan en niet meer vanuit Omnia Wonen Ontwikkeling BV. Omnia Wonen Ontwikkeling BV is vennoot in de ontwikkelings-combinatie De Hoge Varen Hierden V.O.F. Voorlopig is dit de enige activiteit die de Ontwikkeling BV verricht. Stichting Bouwontwikkeling Schuytgraaf, Rhijnstroom BV en Schuytgraaf CV zijn in januari 2015 geliquideerd en financieel afgewikkeld. Overig De heer M.R.H. Geerlings is voor de periode 2012-2015 door Omnia Wonen benoemd in het bestuur van de stichting CAI in Harderwijk. Hij zit daar zonder last of ruggespraak. De stichting beheert het lokale kabelnet voor radio, tv, telefoon en internet.

8.9 Toekomstverwachtingen Omnia Wonen heeft financieel gezien een solide uitgangspositie om de toekomst in te gaan. In de meerjarenbegroting is voor de komende 10 jaar rekening gehouden met de bouw van 505 nieuwe huurwoningen, de verkoop van 100 bestaande huurwoningen, een onderhoudsnorm van € 1.200 per woning (prijspeil 2015) en een bedrag van € 10,9 miljoen aan investeringen in het bestaande woning-bezit. Deze € 10,9 miljoen bestaat uit € 9,2 miljoen aan energiebesparende maatregelen en € 1,7 miljoen aan overige investeringen. Voor de energiebesparende maatregelen ontvangen wij ruim € 1,9 miljoen in de vorm van subsidie terug van de provincie Gelderland

Page 57: Jaarverslag Omnia Wonen 2014

Jaarverslag 2014 55

(Gelderse Impuls). De huurverhoging toppen we met het oog op de betaalbaarheid voor huishoudens met een inkomen onder de € 43.602 af op onze streefhuur (gemiddeld 67,3 procent van de maximale huur). Dit vertaalt zich in een gemiddelde huurverhoging die snel afloopt van ruim 1,1 procent boven de inflatie in 2015 tot nul procent boven de inflatie in 2023. In verband met de verhuurderheffing en de sanerings-heffing van het CFV hebben we vanaf 2019 ons nieuw-bouwprogramma teruggebracht van gemiddeld 70 woningen per jaar naar gemiddeld 40 woningen per jaar. Daarnaast worden de stichtingskosten per woning kritisch bekeken. De verkoopdoelstelling is met ingang van 2015 verlaagd tot 10 woningen per jaar. Ook zullen we goed sturen op het rendement van (investeringen in) ons vastgoed en waar nodig maat-regelen nemen voor verbetering. Het beleid om de efficiency te verhogen en de bedrijfskosten te verlagen zetten we voort. We doen dit onder andere door modernisering van de dienstverlening aan onze huurders, door procesgericht te sturen, verdergaande automatisering, samenwerking met vaste onderhouds-partners en een cultuurtraject. In dat kader kijken we in

2015 nog eens kritisch naar onder andere de benodigde formatie en de onderhoudskosten. Al met al levert dit een beeld op waarin de solvabiliteit, de rentedekkingsgraad en de DSCR ruim boven de minimumeisen van respectievelijk 25%, 1,9 en 1,25 blijven en het bedrag aan leningen per verhuureenheid niet boven de € 40.000 uitkomt. Gevoeligheidsanalyses laten zien dat Omnia Wonen in staat is risico’s als een substantieel hogere sanerings-heffing, lagere huurverhoging, hogere rente en inflatie en lagere verkopen goed op te vangen. We blijven dan veelal voldoen aan onze eigen eisen en in ieder geval aan de eisen van het WSW en het CFV. Ontwikkeling solvabiliteit De solvabiliteit op basis van de bedrijfswaarde en actuele waarde bedraagt eind 2014 47,7 %. De solvabiliteit loopt daarna volgens het basisscenario uit de goedgekeurde meerjarenbegroting geleidelijk op naar 62,5 % per ultimo 2023. In het slecht-weer scenario zakt de solvabiliteit naar 40,8% in 2016 om daarna weer op te klimmen naar 52,3 % in 2023.

Page 58: Jaarverslag Omnia Wonen 2014

Jaarverslag 2014 56

Rentedekkingsgraad (ICR) Op basis van de meerjarenbegroting voor de komende 10 jaar is in onderstaande grafiek de verwachte ontwikkeling van de rentedekkingsgraad weergegeven. De rentedekkingsgraad bedraagt in het basisscenario

eind 2014 2,3, zakt naar 1,9 in 2016 en loopt daarna geleidelijk weer op naar 2,6 in 2023. In het slecht-weer scenario loopt de rentdekkingsgraad terug naar ongeveer 1,4. Dit voldoet nog aan de WSW norm van 1,4.

Rente- en aflossingsverplichting (DSCR) Op basis van de meerjarenbegroting voor de komende 10 jaar is in onderstaande grafiek de verwachte ontwikkeling van de DSCR weergegeven. De DSCR bedraagt in het basisscenario eind 2014 1,26, zakt

naar 1,24 in 2016 en loopt daarna geleidelijk weer op naar 1,47 in 2023. In het slecht-weer scenario loopt de rentdekkingsgraad terug naar ongeveer 0,99. Dit voldoet niet aan onze eigen norm van 1,25, maar wel zo goed als aan de norm van het WSW.

Page 59: Jaarverslag Omnia Wonen 2014

Jaarverslag 2014 57

Ontwikkeling bedrag lening per verhuureenheid Uit onderstaande grafiek blijkt dat wij blijven voldoen aan onze norm om maximaal € 40.000 te lenen per verhuureenheid. In het slecht-weer scenario voldoen wij in de periode 2017 tot en met 2021 niet aan deze

norm, maar wel aan de norm van het CFV. Vanaf 2022 voldoet het leningbedrag per verhuureenheid weer aan onze eigennorm.

Page 60: Jaarverslag Omnia Wonen 2014

Jaarverslag 2014 58

Page 61: Jaarverslag Omnia Wonen 2014

Jaarverslag 2014 59

9. De organisatie Omnia Wonen

9.1 Beleidskader Omnia Wonen wil een actieve en slagvaardige organisatie zijn. Een woningcorporatie die zich continu verbetert en over de nodige flexibiliteit beschikt om op nieuwe ontwikkelingen in te spelen. We investeren daarom in organisatieontwikkeling, ICT-toepassingen en personeel. We kiezen voor een organisatiestructuur waar medewerkers elkaar snel weten te vinden en verantwoordelijkheden laag in de organisatie worden gelegd. ICT-toepassingen helpen ons de efficiency van onze bedrijfsprocessen te verbeteren en huurders en woningzoekenden op een eigentijdse wijze van dienst te zijn. Van onze medewerkers verwachten we dat ze bekwaam, alert en verbindend zijn. Deze drie kern-waarden spelen bij het aantrekken van nieuw personeel en de ontwikkeling van de huidige medewerkers een belangrijke rol.

9.2 Organisatiestructuur Omnia Wonen heeft een procesgestuurde organisatie-structuur. Binnen een proces staan niet de taken van medewerkers, maar het eindresultaat van een proces centraal. Medewerkers mogen daarbij, binnen de gestelde kaders, zelf beslissingen nemen. Zo willen we bereiken dat huurders en woningzoekenden goed en snel worden geholpen en projecten efficiënt en effectief worden afgerond. Alledaagse klantcontacten zijn gestroomlijnd zodat tijd ontstaat voor vragen die maatwerk vereisen. Huurders kunnen op werkdagen tijdens kantooruren met hun vragen bij de medewerkers van Woonservice terecht. Voor meer ingewikkelde vragen of vragen waarvoor direct contact nodig is, wordt een afspraak gemaakt met één van onze woonadviseurs. Het doel is dat huurders in 2015 via een huurportaal op de website 24 uur per dag en 7 dagen per week met hun vragen bij Omnia Wonen terecht kunnen.

Organigram Omnia Wonen, eind 2014

Bestuurder en MT (2,0 fte)  

Proces Wonen (35,2 fte, incl. 6,2 fte

Woonservice)

Proces Bouwen & Onderhouden

(9,0 fte)

Proces Bijzonder Bezit

(1,8 fte)

Financieel team (9,2 fte)  

Adviesteam (6,0 fte)

Faciilitairteam (7,3 fte)

Page 62: Jaarverslag Omnia Wonen 2014

Jaarverslag 2014 60

9.3 Sturing Om de vier jaar actualiseert Omnia Wonen haar ondernemingsplan. De in het ondernemingsplan geformuleerde ambities en doelen, vertalen wij naar een meerjarenplan. Hierin staat wat er moet gebeuren om de geformuleerde ambities en doelen te bereiken, inclusief een tijdsplanning. Het meerjarenplan wordt jaarlijks bijgesteld en fungeert als basis voor de jaar-plannen. Naast de jaarplannen geeft het MT kaders mee door middel van bijvoorbeeld het strategisch voorraadbeleid en de klantvisie van waaruit de processen werken. Over de jaarplannen en de daarbij behorende budgetten wordt verantwoording afgelegd aan het Management Team (MT). Daarbij wordt aandacht besteed aan eventueel noodzakelijke bijstellingen van het jaarplan en aan belangrijke risico’s die worden gelopen. De directeur bestuurder stelt op zijn beurt ieder kwartaal een verantwoordingsrapportage op voor de Raad van Commissarissen. 9.4 Personeel De verhuurdersheffing maar ook de inperking van de activiteiten van corporaties betekenen voor ons dat we kritisch naar onze bedrijfskosten moeten kijken. Wat betreft personeel zetten we zoveel mogelijk in op natuurlijk verloop. Vacatures zijn, waar mogelijk, in-gevuld met boventallige medewerkers. Zo nodig volgen deze medewerkers een opleiding of wordt begeleiding gegeven. Anderen zijn, met wat ondersteuning, voor zichzelf te beginnen. Op 31 december 2013 bedroeg de formatie 70,5 full time eenheden (fte’s) verdeeld over 76 medewerkers. Eind 2013 had Omnia Wonen 74,4 fte’s en 81 medewerkers. 51,3% van de medewerkers is vrouw en 48,7% man. De gemiddelde leeftijd is 46,9 jaar. Eén van onze medewerkers is door een ernstige ziekte overleden. Dit heeft grote impact gehad op de collega’s. De leeftijdsopbouw van het personeel is in het volgende diagram te zien (in procenten).

Leeftijdsopbouw personeel Omnia Wonen in 2014

Ziekteverzuim Het ziekteverzuimpercentage over 2014 was 5,1% . Ruim de helft betreft langdurig verzuim (langer dan 1 maand). In 2013 hadden wij een ziekteverzuim van 4,1%. Bezoldiging topfunctionarissen Op grond van de Wet normering bezoldiging top-functionarissen publieke en semi-publieke sector (WNT) moet de bezoldiging van de topfunctionarissen openbaar worden gemaakt. Ook de bezoldiging van medewerkers die meer dan het WNT-maximum ver-dienen moet gepubliceerd worden. De bezoldiging van de directeur-bestuurder, de heer G.W.M. van de Ven, is als volgt opgebouwd; • bruto jaarinkomen € 122.038,- • bijtelling leaseauto € 10.091,- • beloning betaalbaar op termijn € 39.140,- Totaal € 171.269,- De opbouw van de bezoldiging van manager Innovatie & Strategie, de heer E. Zuidwijk, luidt als volgt: • bruto jaarinkomen € 85.679,- • bijtelling leaseauto € 6.345,- • beloning betaalbaar op termijn € 25.904,- Totaal € 117.928,- De bezoldiging van de directeur-bestuurder en de manager alsook die van de andere medewerkers van Omnia Wonen vallen binnen de normen van de WNT.

Page 63: Jaarverslag Omnia Wonen 2014

Jaarverslag 2014 61

Medewerkersonderzoek In 2014 is weer het tweejaarlijkse medewerkers-onderzoek uitgevoerd. We scoren lager dan voorheen op algemene tevredenheid. Waar we twee jaar geleden met een 8,0 nog flink boven de benchmark van de woningcorporaties zaten, zitten we nu met een 7,5 precies op de benchmark. Opleidingen Het beschikbare budget voor opleidingen van € 159.000 is in 2014 niet volledig besteed. Er zijn wel meer mensen een opleiding gaan volgen. Met name het aantal medewerkers, die aan hun persoonlijke ontwikkeling werken, is gestegen. Per saldo is ruim € 107.000 uitgegeven aan opleidingen, € 20.000,- minder dan in 2013. Integriteit In 2014 zijn er geen voorvallen geweest die volgens onze integriteitscode niet gewenst zijn. De integriteits-code wordt jaarlijks op verschillende wijzen onder de aandacht van de medewerkers gebracht. Ook kennen we een klokkenluidersregeling. Agressie Er zijn in 2014 twee meldingen geweest van wat zwaardere agressie. Wat betreft wat lichtere vormen van agressie hebben we met drie meldingen te maken gehad. Omnia Wonen kent een agressieprotocol. Nieuwe medewerkers die in hun functie contact hebben met de klant volgen een agressietraining, gericht op het voor-komen en beheersen van agressie. Periodiek vindt een opfriscursus plaats. 9.5 Ondernemingsraad In het overleg met de Ondernemingsraad (OR) zijn met name de krimp van de organisatie en de hoge werkdruk onderwerpen van gesprek geweest. De OR is in 2014 gevraagd advies uit te brengen over het nieuwe ondernemingsplan 2015-2018. Ook is advies gevraagd over de proef die we in 2015 willen draaien met een nieuwe systeem van plannings-, voortgangs- en beoordelingsgesprekken.

9.6 Communicatie Ook in 2014 is weer ingezet op de verdere professionalisering van communicatie binnen Omnia Wonen. De Communicatieadviseur richt zich op adviseren, faciliteren en monitoren van de communi-catie binnen de organisatie en het begeleiden van medewerkers. De communicatie met huurders ligt in het proces. Dit krijgt de aankomende jaren verder vorm. De ontwikkeling naar een procesgerichte organisatie is een stap richting een efficiëntere organisatie. Hieraan leverde communicatie afgelopen jaar een bijdrage op het gebied van interne communicatie, in de vorm van een social intranet. Op dit platform kunnen mede-werkers elkaar informeren en kennis delen. Ook in de externe communicatie is een grote stap gezet. In december 2014 is de nieuwe website van Omnia Wonen opgeleverd. Www.omniawonen.nl heeft als basis de vraag van de klant en ontsluit zo de informatie en diensten die Omnia Wonen haar klanten biedt. De vraag gestuurde site is duidelijk en maakt het voor de huurder makkelijker om informatie te (zoeken en) vinden. Verder zijn er weer stappen gezet op het gebied van Social Media en zijn er achter de schermen voorzichtige stappen gezet op het gebied van Webcare. In 2015 blijven we ons hierin verder ontwikkelen. Sponsoring We sponsoren met name activiteiten die onze huurders ten goede komen. Initiatieven die die de buurt leefbaar maken of de sociale cohesie in een gemeente, kern of wijk vergroten, konden op onze steun rekenen. Dit varieert van sponsoring aan Stichting Present die met de bewoners van een buurt een opruimdag organiseert tot een sportdag in een kleine kern. In 2014 is bijna € 11.500 uitgegeven aan sponsor-activiteiten, waarvan weer € 5.000,- aan Homeplan. 2014 is het laatste jaar waarin we Homeplan steunen. De externe toezichthouder is van mening dat deze steun niet past binnen de geldende regelgeving. Homeplan realiseert huisvesting in een aantal ontwikkelingslanden. 9.7 ICT: OpPAD ICT zien we als een belangrijk middel om enerzijds de efficiency van onze bedrijfsvoering te verbeteren en

Page 64: Jaarverslag Omnia Wonen 2014

Jaarverslag 2014 62

anderzijds onze klanten beter van dienst te zijn. Het is echter een middel en moet daarom in een breder verband worden opgepakt. Daarom zijn we een aantal jaren geleden het programma OpPAD gestart. Dit staat voor Optimaliseren Processen, Automatisering en Dienstverlening. Het programma OpPAD is in 2014 grotendeels afgerond. Alle processen, met uitzondering van enkele interne, zijn onderzocht op efficiency en klant- dienstverlening en de meeste verbeter-voorstellen zijn inmiddels geïmplementeerd. Gegevens werden op meer plaatsen - en afwijkend van elkaar- verzameld en bewaard. Nu is vastgelegd waar ze primair worden ingevoerd en zijn er koppelingen gebouwd zodat die gegevens in andere programma’s kunnen worden gebruikt. Om het strategisch voorraadbeleid te ondersteunen en om gegevens over ons vastgoed vast te leggen, is gekozen voor het programma VIM. Het programma is volledig ingericht en operationeel. Er is een voorstel gemaakt voor een structuur zodat de kwaliteit van hetgeen tijdens het OpPAD traject is gerealiseerd, geborgd is. Zo zijn er bijvoorbeeld diverse rolbeschrijvingen gemaakt en schema’s voor de autorisatie van het gebruik van de verschillende

programma’s. Ten behoeve van Woonservice zijn programma’s geïmplementeerd of geoptimaliseerd. OpPAD wordt begin 2015 afgerond. Er wordt onder andere nog gewerkt aan een informatie- en rapportagesysteem en een ict-tool voor het ter plekke ondersteunen van een woningmutatie. 9.8 Duurzaamheid In 2014 hebben we voor de tweede keer een klimaatvoetafdruk laten maken. Uit dit onderzoek bleek dat in vergelijking met 2008 de emissie van CO2 door de eigen organisatie niet tot nauwelijks is afgenomen. Het energieverbruik van onze kantoren en door onder andere het eigen wagenpark en het woon-werkverkeer veroorzaakt net als in 2008 zo’n 500 ton aan CO2eq emissies. De komende jaren willen we ons inspannen om hier verbetering in aan te brengen. Onze inspanningen om het energie-verbruik van onze woningen te verminderen heeft wel duidelijk vruchten afgeworpen. Waar onze woningen in 2008 nog voor ruim 23.000 ton aan CO2eq emissies zorgden, was dit in 2014 nog geen 18.000 ton CO2eq.

Page 65: Jaarverslag Omnia Wonen 2014

63

Verklaring van het bestuur

Omnia Wonen is zich bewust van de aan woningcorporaties toebedeelde maatschappelijke verantwoordelijkheid. Omnia Wonen onderschrijft de Aedescode en daarmee ook de Governancecode Woningcorporaties. Als bestuurder verklaar ik dat de financiële middelen van Omnia Wonen in 2014 uitsluitend zijn ingezet in het belang van de volkshuisvesting. mr. G.W.M. van de Ven, bestuurder Harderwijk, 27 mei 2015

Page 66: Jaarverslag Omnia Wonen 2014

Jaarverslag 2014 64

Page 67: Jaarverslag Omnia Wonen 2014

65

Kengetallen

2014 2013 2012 2011 2010 2009 Bezit

Aantal woningen (excl. woonwagens en kamers) 7.361 7.281 6.676 6.674 6.570 6.555 Aantal verhuureenheden (excl. woonwagens en kamers) 7.697 7.612 6.965 6.971 6.863 6.839

Financiële continuïteit

Eigen vermogen per verhuureenheid 36.503 42.363 41.873 42.199 13.933 13.333 Jaarresultaat per verhuureenheid -2.172 1.498 -3.927 5.239 647 9.797

Solvabiliteit 47,68% 51,79% 50,61% 55,89% 43,30% 38,60% Current Ratio 0,03% 0,04% 0,10% 0,17% 0,81% 1,72% Rentabiliteit eigen vermogen -5,95% 3,54% -9,38% 12,42% 4,64% 73,48% Rentabiliteit totaal vermogen incl. ontvangen rente

inclusief ontvangen rente -2,84% 1,83% -4,75% 10,66% 1,39% 19,19%

Verhuurzaken

Gemiddelde huurverhoging per 1 juli 3,82% 4,14% 2,23% 1,25% 1,19% 2,37% Aantal ontruimingen 13 16 32 12 16 15 Mutatiegraad 7,62% 6,80% 7,36% 7,30% 7,00% 7,46% Gemiddelde kale huur 31 december 515 489 470 456 446 437 Aantal huurders met huurtoeslag nb 991 981 1.026 1.066 1.312 Gem. huurtoeslag per huurder per maand nb 184 181 178 176 172 Huurachterstand in % van de netto jaarhuur,

exclusief vergoedingen 1,12% 1,18% 0,96% 1,08% 0,83% 0,84% Huurderving in % van de netto jaarhuur,

exclusief vergoedingen 1,89% 1,38% 1,53% 1,63% 1,55% 1,00%

Personeel

Aantal fulltime equivalenten (fte) per 1.000 vhe 9,83% 9,77% 10,11% 10,26% 10,50% 11,15%

Onderhoudkosten

Kosten reparatieonderhoud per melding 176 192 159 140 152 165 Mutatie-onderhoud per mutatie 125 367 626 371 582 671 Planmatig onderhoud per woning 859 1.178 1.201 605 761 1.528

Page 68: Jaarverslag Omnia Wonen 2014

Jaarverslag 2014 66

Page 69: Jaarverslag Omnia Wonen 2014

67

Jaarrekening

Page 70: Jaarverslag Omnia Wonen 2014

Jaarverslag 2014 68

1 FISCALE POSITIE Alle bedragen in € 1.000

1.1 Fiscale eenheid

Stichting Omnia Wonen vormt tezamen met haar dochtermaatschappijen: - Omnia Wonen Holding BV - Omnia Wonen Ontwikkeling BV een fiscale eenheid voor de vennootschapsbelasting. De vennootschapsbelasting van de dochtermaatschappijen wordt rechtstreeks bij de moedermaatschappij in de jaarrekening verantwoord.

1.2 Berekening belastbaar bedrag 2014

Het belastbaar bedrag voor de vennootschapsbelasting over 2014 is als volgt berekend:

2014

Resultaat voor belastingen -14.188 Aandeel in het resultaat van deelnemingen -48

-14.236

Waarderingsverschillen:

Fiscaal lagere afschrijvingskosten 17.560 Overige waardeveranderingen van vaste activa 9.194 Fiscaal lager verkoopresultaat en ov. bedrijfsopbrengsten -1.107 Vrijval disagio langlopende leningen -451

25.196

Fiscale verschillen:

Niet aftrekbare kosten (incl. heffing Centraal Fonds) 1.488 Dotatie Herinvesteringsreserve -417 Fiscaal hogere onderhoudslasten -1.931

-860

Belastbaar bedrag 2014 10.100

Berekening vennootschapsbelasting

De hierover verschuldigde vennootschapsbelasting bedraagt: 2014

20,0% over € 200 40 25,0% over € 9.900 2.475

Verschuldigde vennootschapsbelasting 2014 2.515

Per balansdatum bedraagt de verschuldigde vennootschapsbelasting € 528. De samenstelling van dit bedrag is als volgt: Verschuldigde vennootschapsbelasting 2014 € 2.515 minus reeds betaalde voorlopige aanslag € 1.987.

Page 71: Jaarverslag Omnia Wonen 2014

69

Page 72: Jaarverslag Omnia Wonen 2014

Jaarverslag 2014 70

2 GECONSOLIDEERDE BALANS PER 31 DECEMBER 2014 (voor verwerking van het verlies) Alle bedragen in € 1.000

31 december 2014

€ €

31 december 2013

€ €

ACTIVA

Vaste activa

Materiële vaste activa (1)

Sociaal vastgoed in exploitatie 477.249 501.664 Sociaal vastgoed in ontwikkeling bestemd voor eigen exploitatie 2.633 9.489 Onroerende en roerende zaken ten dienste van de exploitatie 7.584 7.474

487.466 518.627

Vastgoedbeleggingen (2)

Commercieel vastgoed in exploitatie 74.756 78.297 Vastgoed verkocht onder voorwaarden 14.111 13.047 Commercieel vastgoed in ontwikkeling bestemd voor eigen exploitatie 80 4.785

88.947 96.129

Financiële vaste activa (3)

Andere deelnemingen 2.376 2.516 Vorderingen op maatschappijen waarin wordt deelgenomen - 148 Latente belastingvordering(en) 1.665 2.503 Leningen u/g 257 260

4.298 5.427

Vlottende activa

Voorraden (4)

Vastgoed in ontwikkeling bestemd voor de verkoop 514 310 Voorraad klein- en groot materiaal 62 62

576 372

Vorderingen (5)

Huurdebiteuren 389 392 Overige debiteuren 550 836

939 1.228

Liquide middelen (6) 9.654 1.151

591.880 622.934

Page 73: Jaarverslag Omnia Wonen 2014

71

31 december 2014

31 december 2013

PASSIVA

  € €   € €

Groepsvermogen (7)   282.207     322.636

Voorzieningen (8)          Onrendabele investeringen en herstructureringen

  2.471

    919

 

Overige voorzieningen   45     44         2.516     963

Langlopende schulden (9)          Schulden/leningen overheid   13   136 Schulden aan kredietinstellingen Verplichtingen uit hoofde van onroerende zaken verkocht onder voorwaarden

  265.850

14.090

    256.170

13.204

 

      279.953     269.510

Kortlopende schulden (10)          Aflossingsverplichtingen langlopende schulden

  17.553

    19.719

 

Schulden aan leveranciers Belastingen en premies sociale verzekeringen

  1.767

932

    2.324

1.373

 

Overige schulden en overlopende passiva   6.952     6.409         27.204     29.825

591.880 622.934

Page 74: Jaarverslag Omnia Wonen 2014

72

3 GECONSOLIDEERDE WINST-EN-VERLIESREKENING OVER 2014

Alle bedragen in € 1.000   2014   2013

€   € Bedrijfsopbrengsten        

Huuropbrengsten

(11)

48.576

  45.785

Opbrengsten servicecontracten (12) 1.681   1.956 Netto verkoopresultaat vastgoedportefeuille (13) 1.191   1.249 Overige bedrijfsopbrengsten (14) 824   879

Totaal bedrijfsopbrengsten   52.272   49.869

Bedrijfslasten        Afschrijvingen (15) 20.714   18.543 Overige waardeveranderingen van vaste activa (16) -7.051   -19.526 Bijzondere waardeverminderingen van vlottende activa (17) 100   32 Erfpacht (18) 13   13 Lonen en salarissen (19) 3.768   4.197 Sociale lasten (20) 563   552 Pensioenlasten (21) 728 726 Onderhoudslasten (22) 8.579   10.043 Leefbaarheid (23) 99   101 Lasten servicecontracten (24) 1.814   1.897 Overige bedrijfskosten (25) 10.714   6.683

    40.041   23.261

Bedrijfsresultaat   12.231   26.608

Niet-gerealiseerde waardeveranderingen vastgoedportefeuille (26) -16.144   -3.529

Financiële baten en lasten        Opbrengst van vorderingen die tot de vaste activa behoren en van effecten (27) 1   4 Rentebaten en soortgelijke opbrengsten (28) 67   325 Rentelasten en soortgelijke kosten (29) -10.343   -10.264

    -10.275   -9.935

Resultaat uit gewone bedrijfsuitoefening voor belastingen   -14.188   13.144 Belastingen (30) -2.558   -1.735 Resultaat deelnemingen (31) -48 -

Netto Resultaat na belastingen   -16.794   11.409

Page 75: Jaarverslag Omnia Wonen 2014

73

4 GECONSOLIDEERD KASSTROOMOVERZICHT 2014 (Directe methode) Alle bedragen in € 1.000  

2014

   

2013

 

  €  

€  

€ Kasstroom uit operationele activiteiten            

- Huuropbrengsten 49.123       45.743  - Opbrengsten servicecontracten 1.677       1.677  - Overige bedrijfsontvangsten 189       772  

      50.989     48.192

- Erfpacht -13      

-13  

- Lonen en salarissen -3.376       -3.486  - Pensioen- en sociale lasten -1.449       -1.222  - Onderhoudsuitgaven -8.578       -11.431  - Leefbaarheid -110       -101  - Sector specifieke heffingen -5.546       -1.654  - Overige bedrijfsuitgaven -6.567       -6.670  

      -25.639     -24.577

Kasstroom uit bedrijfsoperaties     25.350     23.615

- Renteontvangsten 61       745  

- Renteuitgaven -10.252       -9.449  - Betaalde vennootschapsbelasting -1.918       -1.975  

      -12.109     -10.679

Saldo Kasstroom uit operationele activiteiten     13.241     12.936

Kasstroom uit investeringsactiviteiten            

- Nieuwbouw bestemd voor eigen exploitatie -11.284       -23.891  - Verbeteringen bestaand bezit -2.769       -3.646  - Aankoop woongelegenheden voor doorverkoop -1.217       -848  - Aankopen bestemd voor eigen exploitatie 0       -53.171  - Aankoop grond 0       -675  - Overige investeringen activa t.d.v. -820       -466  - Verkoop ontvangsten bestaand bezit 2.179       2.084  - Verkoopontvangsten na inkoop 1.154       849  - Verkoop grond 362       115  - Verkoop overig 20       6  

  -12.375       -79.643  

Transporteren -12.375   13.241   -79.643 12.936

Page 76: Jaarverslag Omnia Wonen 2014

74

2014 2013

€ € € €

Transport -12.375 13.241 -79.643 12.936

Kasstroom uit financiële vaste activa - Desinvesteringen in financiële vaste activa 247 180

Saldo kasstroom uit investeringsactiviteiten -12.128 -79.463

Kasstroom uit financieringsactiviteiten - Ontvangsten uit langlopende schulden 30.300 56.000 - Aflossing langlopende schulden -22.910 -12.705

Saldo kasstroom financieringsactiviteiten 7.390 43.295

Mutatie liquide middelen 8.503 -23.232

De mutatie van de liquide middelen in het boekjaar sluit als volgt aan op de mutatie in de balanspost liquide middelen:

2014 2013

€ € Saldo 1 januari Liquide middelen 1.140 24.372

Mutaties Liquide middelen 8.503 -23.232

Saldo 31 december Liquide middelen 9.643 1.140

Page 77: Jaarverslag Omnia Wonen 2014

75

5 GECONSOLIDEERDE GRONDSLAGEN VOOR WAARDERING EN RESULTAATBEPALING

ALGEMEEN

Regelgeving

De groep, zijnde Stichting Omnia Wonen en groepsmaatschappijen, heeft de enkelvoudige jaarrekening en de geconsolideerde jaarrekening opgesteld met inachtneming van artikel 26, eerste lid, van het Besluit Beheer Sociale Huursector. Dit artikel schrijft de toepassing van BW2 Titel 9 voor, behoudens enkele specifieke uitzonderingen. Verder zijn de door de Raad voor de Jaarverslaggeving uitgegeven richtlijnen toegepast, waaronder Richtlijn 645 'Toegelaten Instellingen Volkshuisvesting (herzien 2011) in het bijzonder. De jaarrekening is opgemaakt op 27 mei 2015.

Consolidatie

In de jaarrekening van Stichting Omnia Wonen zijn de financiële gegevens geconsolideerd van Stichting Omnia Wonen n de volgende groepsmaatschappijen: Lijst met kapitaalbelangen

Stichting Omnia Wonen te Harderwijk staat aan het hoofd van een groep rechtspersonen. Een overzicht van de gegevens vereist op grond van de artikelen 2:379 en 2:414 BW is onderstaand opgenomen:

Naam, statutaire zetel

Aandeel in het geplaatste

kapitaal

%

Opgenomen in

consolidatie

Omnia Wonen Holding BV Harderwijk

100,00 Ja

Omnia Wonen Ontwikkeling BV Harderwijk

100,00 Ja

De activiteiten van Omnia Wonen Ontwikkeling BV bestaan uitsluitend in een deelname in ontwikkelings-combinatie De Hoge Varen VOF. Omnia Wonen Holding BV is statutair bestuurder van Omnia Wonen Ontwikkeling BV.

Stichting Omnia Wonen heeft de volgende kapitaalbelangen, die niet op nettovermogenswaarde zijn gewaardeerd:

Naam, statutaire zetel

Aandeel in het geplaatste

kapitaal

%

Eigen vermogen

ultimo boekjaar

Resultaat boekjaar

€  

Realisatiemaatschappij Schuytgraaf CV in liq., Arnhem 11,40 - -48

Rhynstroom BV in liq., Arnhem 11,50 1 -

Woningnet NV - 1 -

Stichting Cai Harderwijk - - -

Stichting Cai Nunspeet - - -

Ontwikkelingscombinatie De Hoge Varen VOF, Harderwijk 50,00 2.374 -

 

Page 78: Jaarverslag Omnia Wonen 2014

76

De activiteiten van Rhynstroom BV bestaan uit de ontwikkeling en realisatie van woningen, centrumvoorzieningen en sociaal culturele voorzieningen in het plangebied Schuytgraaf te Arnhem en het verstrekken van zekerheden voor schulden van rechtspersonen of andere vennootschappen die met haar in een groep verbonden zijn. Rhynstroom BV treedt op als beherend vennoot in realisatiemaatschappij Schuytgraaf CV. Rhynstroom BV is in verband met haar liquidatie per 1 juli 2013 uit het Handelsregister uitgeschreven en Schuytgraaf CV in januari 2015. Beide vennootschappen worden in januari 2015 financieel afgewikkeld. De activiteiten van Ontwikkelingscombinatie De Hoge Varen VOF bestaan uit het verwerven van percelen en het (her) ontwikkelen en realiseren van (sociale) woningen op die locaties. De VOF wordt op nettovermogenswaarde gewaardeerd.

De kleine minderheidsdeelnemingen (allen < 1,0%) die zowel afzonderlijk als gezamenlijk van te verwaarlozen betekenis zijn, zijn Woningnet NV, Stichting CAI Harderwijk en Stichting CAI Nunspeet.

Grondslagen voor de consolidatie

In de geconsolideerde jaarrekening van Stichting Omnia Wonen zijn de financiële gegevens verwerkt van de tot de groep behorende maatschappijen en andere rechtspersonen waarop een overheersende zeggenschap kan worden uitgeoefend of waarover de centrale leiding wordt gevoerd. De geconsolideerde jaarrekening is opgesteld met toepassing van de grondslagen voor de waardering en de resultaatbepaling van Stichting Omnia Wonen.

De financiële gegevens van de groepsmaatschappijen en de andere in de consolidatie betrokken rechtspersonen en vennootschappen zijn volledig in de geconsolideerde jaarrekening opgenomen onder eliminatie van de onderlinge verhoudingen en transacties. Belangen van derden in het vermogen en in het resultaat van groepsmaatschappijen zijn afzonderlijk in de geconsolideerde jaarrekening tot uitdrukking gebracht.

De resultaten van nieuw verworven groepsmaatschappijen en de andere in de consolidatie meegenomen rechtspersonen en vennootschappen worden geconsolideerd vanaf de datum waarop beslissende zeggenschap op de groepsmaatschappij is verkregen. Op die datum worden de activa, voorzieningen en schulden gewaardeerd tegen de reële waarden. De betaalde goodwill wordt geactiveerd en afgeschreven over de economische levensduur. De resultaten van (afgestoten) deelnemingen worden in de consolidatie verwerkt tot het tijdstip waarop geen sprake meer is van beslissende zeggenschap.

Oordelen en schattingen

Bij de toepassing van de grondslagen en regels voor het opstellen van de jaarrekening vormt het bestuur van de groep zich diverse oordelen en schattingen. De belangrijkste oordelen en schattingen hebben betrekking op de activa in exploitatie (zowel het sociaal als het commercieel vastgoed), de voorzieningen, de waardeverminderingen en de acute en latente belastingen. De hierbij behorende veronderstellingen zijn vermeld in de toelichting bij de hiervoor genoemde jaarrekeningposten.

Salderen

Een actief en een post van het vreemd vermogen worden gesaldeerd in de jaarrekening opgenomen uitsluitend indien en voor zover:

− een deugdelijk juridisch instrument beschikbaar is om het actief en de post van het vreemd vermogen gesaldeerd en simultaan af te wikkelen; en

− het stellige voornemen bestaat om het saldo als zodanig of beide posten simultaan af te wikkelen.

Page 79: Jaarverslag Omnia Wonen 2014

77

GRONDSLAGEN VOOR DE WAARDERING VAN ACTIVA EN PASSIVA

Vergelijking met voorgaand jaar

De gehanteerde grondslagen van waardering en van resultaatbepaling zijn ongewijzigd ten opzichte van het voorgaande jaar.

Verwerking verplichtingen

In de jaarrekening wordt naast juridisch afdwingbare verplichtingen tevens rekening gehouden met feitelijke verplichtingen die kunnen worden gekwalificeerd als "intern geformaliseerd en extern gecommuniceerd". Hiervan is sprake wanneer uitingen namens de corporatie zijn gedaan richting huurders, gemeenten en overige stakeholders aangaande verplichtingen inzake toekomstige herstructureringen en toekomstige nieuwbouwprojecten. Een feitelijke verplichting is gekoppeld aan het besluitvormingsproces van de corporatie rondom projectontwikkeling en herstructurering. Van een feitelijke verplichting is sprake indien de formalisering van de definitief ontwerp fase en afgeleid het aanvragen van de bouwvergunning heeft plaatsgevonden.

Materiële vaste activa

Sociaal vastgoed in exploitatie

Classificatie en kwalificatie

Sociaal vastgoed omvat woningen in exploitatie met een huurprijs per balansdatum onder de huurtoeslaggrens, het maatschappelijk vastgoed en het overige sociale vastgoed. De huurtoeslaggrens is een algemeen huurprijsniveau dat jaarlijks per 1 juli door de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties wordt vastgesteld. Maatschappelijk vastgoed is bedrijfsonroerend goed dat is verhuurd aan maatschappelijke organisaties, waaronder zorg-, welzijn-, onderwijs en culturele instellingen en dienstverleners en tevens is vermeld op de bijlage zoals deze is opgenomen in de Beschikking van de Europese Commissie d.d. 15 december 2009 aangaande de staatssteun voor toegelaten instellingen. Stichting Omnia Wonen heeft haar sociaal vastgoed (op portefeuilleniveau) als bedrijfsmiddel gekwalificeerd, gelet op het beleid van de corporatie waarbij vooral het realiseren van de volkshuisvestelijke taken centraal staat. Als gevolg hiervan wordt het sociaal vastgoed beschouwd als bedrijfsmiddel.

Waardering bij eerste verwerking

Onder "eerste verwerking" wordt verstaan het verwerven van sociaal vastgoed dat gereed is voor onmiddellijke eigen exploitatie, ongeacht of dit sociaal vastgoed in een aan of -verkooptransactie van derden is verworven dan wel of het sociaal vastgoed in eigen beheer is ontwikkeld.

Bij de eerste verwerking wordt het sociaal vastgoed in exploitatie gewaardeerd tegen de kostprijs. De kostprijs omvat de verkrijgings- of vervaardigingsprijs en de hieraan direct toerekenbare overige kosten om het actief in operationele staat te brengen. Investeringssubsidies worden in mindering gebracht op het geïnvesteerde bedrag. De afschrijving vangt aan zodra het sociaal vastgoed beschikbaar is voor exploitatie. De in de toekomst te maken kosten van sloop worden in het jaar dat de exploitatie door sloop in de toekomst wordt beëindigd ten laste van het resultaat in dat jaar verantwoord.

Waardering na eerste verwerking

Het sociaal vastgoed in exploitatie (gekwalificeerd als bedrijfsmiddel) wordt na eerste verwerking gewaardeerd tegen de bedrijfswaarde (welke veelal lager is dan de vervangingswaarde), onder aftrek van lineaire afschrijvingen gebaseerd op de verwachte gebruiksduur en rekening houdend met de componentenbenadering. Indien de afschrijvingsmethode, gebruiksduur en/of restwaarde van de opstallen in de loop van de tijd wijzigingen ondergaan, worden deze als een schattingswijziging verantwoord. De waardevermindering van de kostprijs als gevolg van de afwaardering naar lagere bedrijfswaarde na eerste verwerking wordt bepaald op het niveau van de kasstroom genererende eenheid. De waardevermindering wordt separaat tot uitdrukking gebracht en in het resultaat verantwoord als bijzonder waardeverminderingsverlies.

Page 80: Jaarverslag Omnia Wonen 2014

78

Uitgaven na eerste verwerking

Uitgaven na eerste verwerking ten behoeve van een kasstroom genererende eenheid (complex) die voldoen aan de algemene activeringscriteria worden geactiveerd. Ter beoordeling of en in hoeverre hierbij sprake is van een bijzonder waardeverminderingsverlies wordt uitgegaan van de additionele kasstromen die deze uitgaven tot gevolg hebben. Voorzover deze kasstromen lager zijn wordt het verschil met de uitgaven na eerste verwerking ten laste van de winst- en verliesrekening gebracht en verantwoord onder "Overige waardeveranderingen materiële vaste activa".

Afschrijving

Afschrijving vindt per complex plaats gedurende de periode van exploitatie van het sociaal vastgoed. In de periode tussen twee rapportagemomenten wordt een afschrijving ten laste van de resultatenrekening gebracht die is gebaseerd op de bedrijfswaarde van het voorgaande rapporteringsmoment, de verwachte gebruiksduur en de verwachte restwaarde aan het einde van de verwachte gebruiksduur. Voor de bepaling van de afschrijvingslast wordt onderscheid gemaakt in componenten van het sociaal vastgoed met een verschillende levensduur. Op grond wordt niet afgeschreven.

De restwaarde betreft de verwachte waarde van het sociaal vastgoed op moment van verkoop dan wel geschatte grondwaarde op moment van sloop.     Componenten

Binnen het vastgoed worden componenten onderkend met een verschillende levensduur. Naast de grond (geen afschrijving) en de opstal worden installaties en inventaris onderkend. Van een afzonderlijke component is sprake indien deze component meer dan 10% uitmaakt van de waarde van het actief en/of indien de afschrijvingslast (als gevolg van een afwijkende levensduur van de component ten opzichte van de opstal) meer dan 10% afwijkt van de situatie dat geen component zou zijn onderkend.

Verwerking waardeverschillen

Een verschil tussen de jaarlijks bepaalde actuele waarde en de boekwaarde wordt hetzij ten gunste of ten laste van de resultatenrekening verwerkt hetzij rechtstreeks in het eigen vermogen verwerkt. De waardevermeerdering van een materieel vast actief als gevolg van een herwaardering wordt rechtstreeks in het eigen vermogen verwerkt. De waardevermeerdering wordt echter in de winst-en-verliesrekening verwerkt, voor zover deze een terugneming van een waardevermindering van hetzelfde actief is die voorheen als last was verwerkt in de winst-en- verliesrekening. De terugneming van een waardevermindering in de winst-en-verliesrekening is niet hoger dan de boekwaarde die bepaald zou zijn indien in voorgaande jaren geen bijzonder waardeverminderingsverlies voor het actief zou zijn verantwoord.

Buitengebruikstelling of afstoting

Buitengebruikstelling (sloop) of afstoting (verkoop) op termijn wordt verwerkt in de bedrijfswaarde van het sociaal vastgoed in exploitatie. De bedrijfswaarde is bepaald op basis van doorexploitatie van het sociaal vastgoed over een veronderstelde economische gebruiksduur van doorgaans 50 jaar totdat het vastgoed op grond van een sloopbesluit teniet gaat; de toekomstige sloopkosten worden in de bedrijfswaarde meegenomen. Met verkoop wordt in de bedrijfswaarde rekening gehouden uitsluitend indien verkoop binnen vijf jaar plaats vindt op basis van een geformaliseerd verkoopplan en indien verkoop juridisch mogelijk is.

Complexindeling

Het woningbezit is opgedeeld naar kasstroom genererende eenheden waarbij per complex een daarop gericht beleid is bepaald. Bij de indeling is de differentiatie in de vastgoedsturing van de corporatie ten aanzien van huur, onderhoud, bouwjaar en wijkgerichte aanpak bepalend. Verder zijn hierbij bepalende factoren: locatie, woningtype, doelgroep en prijsklasse.

De indeling sluit aan op de wijze waarop het interne beleid en de bedrijfsvoering is gedefinieerd. Aansluiting is daarbij gezocht bij de differentiatie in het huur- en onderhoudsbeleid en levensduurschattingen.

Bepaling bedrijfswaarde

Onder de bedrijfswaarde wordt verstaan de contante waarde van de aan een actief of samenstel van activa toe te rekenen toekomstige kasstromen die kunnen worden verkregen met de uitoefening van het bedrijf. De bedrijfswaarde wordt gevormd door de contante waarde van de geprognosticeerde kasstromen uit hoofde van toekomstige exploitatieopbrengsten en toekomstige exploitatielasten over de geschatte resterende looptijd van de investering.

De kasstroomprognoses zijn gebaseerd op redelijke en onderbouwde veronderstellingen die de beste schatting van de directie weergeven van de economische omstandigheden die van toepassing zullen zijn gedurende de resterende levensduur van het actief. De kasstromen zijn gebaseerd op de eind 2014 intern geformaliseerde meerjaren begroting en

Page 81: Jaarverslag Omnia Wonen 2014

79

bestrijken een periode van 5 jaar behoudens de verwachte kosten van groot onderhoud, erfpacht en overige contracten met een werkingsduur van meer dan vijf jaar. De kosten van planmatig groot onderhoud worden gebaseerd op de in de meerjaren onderhoudsbegroting onderkende cycli per component. Voor latere jaren wordt uitgegaan van de verwachte gemiddelde groeivoeten voor inflatie, huurstijging en rente alsmede genormeerde lastenniveaus. Bij de bedrijfswaardeberekening zijn de volgende uitgangspunten gehanteerd:

Stijgingsparameters:

− jaarlijkse huurverhoging: 2015 2,38% , 2016 2,46%, 2017 2,75%, 2018 2,79% , 2019 2,69%, 2020 2,64%, 2021 2,56% en 2022 en verder 3,00% (vg jaar: 2,5%);

− jaarlijkse huurderving van 1,10% (vg jaar: 1,08); − mutatiegraad van 7% en huurharmonisatie uitsluitend voor de eerste vijf jaar gemiddeld 0,10 % (vg jaar: 0,22%); − stijging overige exploitatielasten en onderhoudsuitgaven:

2015 1,75 % (vg jaar 1,95 %) 2016 2,13 % (vg jaar 2,27 %) 2017 2,39 % (vg jaar 2,49 %) 2018 2,57 % (vg jaar 3,00 %) 2019 e.v. 3,00 % (vg jaar 3,00 %)

Volumeparameters: Het uitgangspunt voor de in de bedrijfswaarde in te rekenen kosten is de vastgestelde meerjarenbegroting voor 2015. Middels een kostenverdeelstaat is per kostensoort bepaald welk deel kan worden toegerekend aan de kasstroom genererende eenheden en welk deel niet. Vervolgens is bepaald hoe deze kosten toegedeeld moeten worden aan Daeb en niet-Daeb activiteiten. De volgende normen zijn gehanteerd:

− Norm binnenonderhoud o.b.v. ervaringscijfers € 392 (vg jaar: € 392) − Norm buitenonderhoud o.b.v. ervaringscijfers € 808 (vg jaar: € 808) − Directe (belastingen, verzekering) en indirecte overige exploitatieuitgaven voor zowel vastgoedgerelateerd

(algemeen beheer): € 1.054 per vhe (vg jaar: € 961 ) − Heffing van overheidswege gekoppeld aan het sociaal vastgoed in exploitatie (verhuurderheffing): voor 2015 en

verder ingerekend op basis van het wettelijk kader voor de periode 2015 tot en met 2017 en voor 2018 en verder gebaseerd op de beste schatting die voor 2018 en verder op jaarbasis is verondersteld gelijk te zijn aan de heffing in 2017

Discontering:

− Disconteringsvoet van 5,25% (vg jaar 5,25%) − Contantmakingsperiode: geschatte resterende economische levensduur van het complex met een minimum van 15

jaar waarvoor geen concrete sloop-, renovatie-of verkoopplannen aanwezig zijn.

Overige aspecten: − Inrekenen restwaarde grond per verhuureenheid: gedifferentieerd naar gemeente waarbij

tevens grondgebonden en gestapelde bouw worden onderscheiden, uitgaande van bouwrijpe grond met een sociale huurbestemming aan het eind van de economische levensduur, zijnde de huidige grondprijs geïndexeerd naar einde levensduur en gecorrigeerd met nog te maken kosten voor sloop.

− Inrekenen woningverkopen: tegen de contante waarde van de verwachte opbrengstwaarde minus verkoopkosten voor maximaal de eerstkomende vijf jaar op basis van een geformaliseerd verkoopplan.

Sociaal vastgoed in ontwikkeling bestemd voor eigen exploitatie

Typering

Dit betreffen complexen in aanbouw die zijn bestemd om te worden ingezet als vastgoed in exploitatie niet zijnde een vastgoedbelegging.

Waarderingsgrondslag

Vastgoed in ontwikkeling bestemd voor eigen exploitatie wordt gewaardeerd tegen uitgaafprijzen en toegerekende kosten van het werkapparaat uit hoofde van voorbereiding, toezicht en directievoering. Voorts wordt rente tijdens de bouw toegerekend vanaf het moment dat daadwerkelijk met ontwikkeling is gestart. Rente wordt uitsluitend toegerekend indien voor te vervaardigen materiële vaste activa noodzakelijkerwijs een aanmerkelijke hoeveelheid tijd nodig is om deze gebruiksklaar te maken. De geactiveerde rente wordt berekend tegen de gemiddelde rentevoet over het totale vreemde vermogen. Voor onroerende zaken waarvoor specifieke financiering is aangetrokken wordt de interestvoet van deze specifieke financiering gehanteerd.

Page 82: Jaarverslag Omnia Wonen 2014

80

Bijzondere waardevermindering

Stichting Omnia Wonen beoordeelt op iedere balansdatum of er aanwijzingen zijn dat een vast actief aan een bijzondere waardevermindering onderhevig kan zijn. Indien de verwachte realiseerbare waarde lager is dan de verwachte totale geactiveerde kosten bij oplevering is sprake van een onrendabele top. Bij de bepaling of de onrendabele top leidt tot een bijzondere waardevermindering worden de boekwaarde en de bedrijfswaarde van de kasstroomgenererende eenheid waartoe de onroerende zaken gaan behoren betrokken. Indien en voor zover de onrendabele top groter is dan het verschil tussen de bedrijfswaarde en de boekwaarde van de betreffende kasstroomgenererende eenheid, is sprake van een bijzondere waardevermindering van het vastgoed in ontwikkeling. Indien en voor zover de bijzondere waardevermindering hoger is dan de waarde van het vastgoed in ontwikkeling, dan wordt het vastgoed in ontwikkeling op nihil gewaardeerd en wordt een voorziening aan de creditzijde van de balans opgenomen.

Bijzondere waardeverminderingen worden in de jaarrekening verantwoord bij het aangaan van feitelijke investeringsverplichtingen inzake het sociaal vastgoed. Hiervan is sprake zodra voldaan wordt aan de criteria "intern geformaliseerd en extern gecommuniceerd". Intern geformaliseerd: zodra het bestuur het onomkeerbare besluit heeft genomen. Extern gecommuniceerd: zodra hierover uitingen zijn gedaan naar huurders, gemeenten en overige stakeholders.

Bij de bepaling van de bijzondere waardevermindering in het geval de vastgoedontwikkeling onderdeel zal worden van de bestaande kasstroomgenerende eenheid (complex, product-marktcombinatie), wordt rekening gehouden met de bedrijfswaarde van de bestaande kasstroomgenerende eenheid. Indien de bijzondere waardevermindering hoger is dan de bestede kosten van het sociaal vastgoed in ontwikkeling, wordt het vastgoed naar nihil afgewaardeerd en wordt voor het resterende bedrag van de waardevermindering een voorziening voor onrendabele investeringen en herstructureringen aan de creditzijde van de balans opgenomen.

Grondposities

Ingenomen grondposities (al dan niet met opstallen) worden aangeschaft met het oog op (her)ontwikkeling van huur- en koopprojecten. Aangezien er nog geen inzicht bestaat in aard, omvang en samenstelling van deze projecten, worden de posities gerubriceerd onder de post "Sociaal vastgoed in ontwikkeling bestemd voor eigen exploitatie". De posities worden gewaardeerd tegen historische kostprijs en bijkomende kosten of lagere realiseerbare waarde.

Afschrijvingen

Op vastgoed in ontwikkeling wordt niet afgeschreven. Afschrijving vindt eerst plaats nadat de betreffende complexen in exploitatie zijn genomen.

Onroerende en roerende zaken ten dienste van de exploitatie

De onroerende en roerende zaken ten dienste van de exploitatie worden gewaardeerd tegen de kostprijs (verkrijgingsprijs of vervaardigingsprijs), minus eventuele investeringssubsidies, verminderd met cumulatieve afschrijvingen en cumulatieve bijzondere waardeverminderingsverliezen.

De afschrijving is lineair en gebaseerd op de verwachte gebruiksduur rekening houdend met de restwaarde. Indien de verwachting omtrent de afschrijvingsmethode, gebruiksduur en/of restwaarde in de loop van de tijd wijzigingen ondergaat, worden deze wijzigingen als een schattingswijziging verantwoord.

Buiten gebruik gestelde onroerende en roerende zaken ten dienste van de exploitatie worden gewaardeerd tegen de kostprijs dan wel de lagere opbrengstwaarde. Indien de verwachte opbrengstwaarde belangrijk hoger is dan de boekwaarde en besloten is tot verkoop, wordt overgegaan tot een incidentele herwaardering die verwerkt wordt als ongerealiseerde waardestijging in het eigen vermogen. Bij de realisatie van de waardestijging wordt deze als een afzonderlijke post in de winst- en verliesrekening verwerkt.

De onroerende en roerende zaken ten dienste van de exploitatie worden niet langer in de balans opgenomen na vervreemding of wanneer geen toekomstige prestatie-eenheden van het gebruik of de vervreemding worden verwacht.

Page 83: Jaarverslag Omnia Wonen 2014

81

Vastgoedbeleggingen

Commercieel vastgoed in exploitatie

Classificatie

Het vastgoed in exploitatie wordt op objectniveau geclassificeerd naar sociaal en commercieel vastgoed, rekening houdend met de criteria van de Beschikking van de Europese Commissie d.d. 15 december 2009 aangaande de staatssteun voor toegelaten instellingen. Op grond van deze criteria omvat het commercieel vastgoed de woningen met een huurprijs op balansdatum boven de huurliberalisatiegrens (huurtoeslaggrens), het bedrijfsmatig vastgoed (niet zijnde maatschappelijk vastgoed) en het overige commercieel vastgoed.

Waardering bij eerste verwerking Bij de eerste verwerking wordt het commercieel vastgoed in exploitatie gewaardeerd tegen de kostprijs. De kostprijs omvat de verkrijgings- of vervaardigingsprijs, inclusief transactiekosten minus eventuele investeringssubsidies. De verkrijgings- of vervaardigingsprijs wordt bepaald als de som van de bestede externe kosten en de direct hieraan toerekenbare kosten.

Waardering na eerste verwerking Stichting Omnia Wonen waardeert het commercieel vastgoed in exploitatie na eerste verwerking tegen reële waarde overeenkomstig het actuele waardemodel RJ 213 "Vastgoedbeleggingen". De reële waarde wordt bepaald met inachtneming van de relevante feiten en omstandigheden van de markt waarop toegelaten instellingen actief zijn en de bepalingen zoals opgenomen in het BBSH. De reële waarde, oftewel de marktwaarde in verhuurde staat, wordt vastgesteld met gebruikmaking van de waarderingen voor de deelname aan de IPD/Aedex Corporatie Vastgoedindex. Bij deze waarderingen staan de huurcontracten en de kasstromen centraal. Op het commercieel vastgoed in exploitatie gewaardeerd tegen reële waarde wordt op grond van RJ 213 "Vastgoedbeleggingen" niet afgeschreven.

Uitgaven na eerste verwerking Uitgaven inzake vastgoedbeleggingen na eerste verwerking die voldoen aan de algemene activeringscriteria worden geactiveerd.

Complexindeling Het commercieel vastgoed is opgedeeld naar kasstroom genererende eenheden waarbij per complex een daarop gericht beleid is bepaald. Bij de indeling is bepalend de differentiatie in de vastgoedsturing van de corporatie ten aanzien van huur, onderhoud, bouwjaar en wijkgerichte aanpak. Verder zijn hierbij bepalende factoren: locatie, woningtype, doelgroep en prijsklasse. De indeling sluit derhalve aan op het strategische vastgoedbeleid van de corporatie.

Herwaardering Winsten of verliezen ontstaan door een wijziging in de reële waarde worden verantwoord in de winst- en verliesrekening. Het verschil tussen de boekwaarde van voor en na de herwaardering wordt als ongerealiseerde waardestijging toegelicht bij het eigen vermogen.

Overige uitgangspunten

De overige uitgangspunten van Sociaal vastgoed in exploitatie uit paragraaf "Sociaal vastgoed in exploitatie " zijn ook van toepassing op Commercieel vastgoed in exploitatie, met uitzondering van het volgende:

− Als invulling van de actuele waarde geldt niet de bedrijfswaarde maar de reële waarde.

Page 84: Jaarverslag Omnia Wonen 2014

82

Reële waarde

Jaarlijks wordt een derde deel van het commercieel vastgoed getaxeerd door een onafhankelijke en ter zake deskundige externe taxateur, hetgeen betekent dat elk derde deel van het commercieel vastgoed in exploitatie minimaal eens per drie jaar opnieuw getaxeerd wordt.

Aangezien de waardering van het niet getaxeerde deel van het commercieel vastgoed niet kan worden afgeleid van courante/recente prijzen op de vastgoedmarkt, is de reële waarde benaderd door de contante waarde van de geschatte toekomstige kasstromen te bepalen (Discounted Cash Flow methode). De toekomstige kasstromen worden bepaald aan de hand van een doorexploitatie- en een uitpondscenario. De reële waarde als waarderingsgrondslag in de jaarrekening wordt bepaald als de meest waarschijnlijke prijs, die redelijkerwijs op de markt te verkrijgen is, berekend op basis van de beide scenario's. De contante waarde van de toekomstige kasstromen wordt derhalve berekend op basis van marktconforme uitgangspunten. Verder wordt rekening gehouden met bestaande juridische en feitelijke verplichtingen, verbonden aan het vastgoed waaronder de huidige huurcontracten. Bij het doorexploitatiescenario is de veronderstelling dat het volledige complex in exploitatie blijft gedurende de DCF-periode. Bij het uitpondscenario is de veronderstelling dat na mutatie tot verkoop van individuele woningen tegen leegwaarde wordt overgegaan. De berekening wordt uitgevoerd over een DCF-periode van 15 jaar, met gebruikmaking van een gemiddelde mutatiegraad, een indexeringsvoet en een disconteringsvoet. Daarnaast wordt de eindwaarde ultimo het 15e jaar bepaald door de huuropbrengst van het 15e jaar te delen door de exit yield (rendementseis). De gehanteerde exit yields liggen tussen de 5,95% en 14, 22% en zijn afhankelijk van de veroudering van het actief uit hoofde van locatie, economisch-, markttechnisch- en bouwtechnisch oogpunt.

De overige gehanteerde uitgangspunten zijn: Prijsinflatie: 20-jaars gemiddelde conform CBS Bouwkostenstijging: 20-jaars gemiddelde conform DBD bouwkostenstijging Looninflatie: 20-jaars gemiddelde conform CBS regeringslonen Disconteringsvoet: 7,51% - 10,37% IFRS: 24-maands gemiddelde, 10 jaars Risico-opslag: 5,75% - 8,61% Mutatiegraad: 8,50% (gemiddeld) Onderhoudsnorm: € 825 (gemiddeld) Beheernorm: € 335

Vastgoed verkocht onder voorwaarden

Stichting Omnia Wonen verkoopt woningen onder voorwaarden waarbij de koper een contractueel bepaalde korting op de reële marktwaarde krijgt. De verwerking van dergelijke transacties hangt af van de contractuele voorwaarden. Bij Stichting Omnia Wonen is uitsluitend sprake van verkopen die kwalificeren als een financieringstransactie.

Als financieringstransactie kwalificeren:

− Verkopen waarbij Stichting Omnia Wonen het recht op terugkoop heeft tegen een bedrag dat significant lager ligt dan de verwachte reële waarde op terugkoopmoment;

− Verkopen waarbij Stichting Omnia Wonen een plicht tot terugkoop heeft tegen reële waarde na het verstrijken van een beperkt deel van de geschatte levensduur;

− Verkopen waarbij Stichting Omnia Wonen een plicht tot terugkoop heeft tegen een vaste prijs, gebaseerd op de verwachte reële waarde op terugkoopmoment.

Deze als financieringstransactie gekwalificeerde verkopen onder voorwaarden worden als volgt verwerkt:

− De betreffende onroerende zaken worden direct voorafgaand aan de verkoop gewaardeerd tegen actuele waarde zijnde de met de koper overeengekomen contractprijs; het verschil met de boekwaarde op dat moment wordt verwerkt:

− Bij een waardedaling: als een negatieve herwaardering indien en voor zover er voor de betreffende woning(en) op dat moment nog sprake is van een ongerealiseerde waardestijging, en voor het overige als een bijzonder waardeverminderingsverlies;

− Bij een waardestijging: als een herwaardering indien en voor zover de actuele waarde hoger is dan de boekwaarde op dat moment zou zijn geweest bij toepassing van waardering tegen historische kostprijs minus afschrijvingen, en voor een eventueel resterende overige waardestijging als terugname van een bijzonder waardeverminderingsverlies;

− De woning wordt voor de overeengekomen contractprijs opgenomen onder Vastgoed verkocht onder voorwaarden; de (nog te) ontvangen contractprijs wordt opgenomen als Verplichtingen inzake Onroerende zaken verkocht onder voorwaarden (eerste waardering).

− De woning wordt jaarlijks per balansdatum gewaardeerd tegen de marktwaarde op basis van de geldende contractvoorwaarden van de verkoop onder voorwaarden; eventuele waardemutaties worden verwerkt als 'Niet-gerealiseerde waardeveranderingen vastgoedportefeuille'.

Page 85: Jaarverslag Omnia Wonen 2014

83

De terugkoopverplichting wordt jaarlijks gewaardeerd op het bedrag dat de toegelaten instelling verschuldigd zou zijn indien op balansmoment het actief tegen de overeengekomen contractvoorwaarden teruggekocht zou moeten worden. Eventuele mutaties in deze verplichtingen worden in het resultaat verwerkt als 'Niet-gerealiseerde waardeveranderingen vastgoedportefeuille'.

Indien de verwachting bestaat dat de terugkoop binnen één jaar zal plaatsvinden wordt de verplichting onder de kortlopende schulden verantwoord.

Commercieel vastgoed in ontwikkeling bestemd voor eigen exploitatie

Dit betreft onroerende zaken in aanbouw of in ontwikkeling voor gebruik als vastgoedbelegging. De waardering bij eerste verwerking is tegen de verkrijgings- of vervaardigingsprijs, rekening houdend met eigen ontwikkelingskosten en overige hieraan direct toerekenbare kosten.

De waardering na eerste verwerking is tegen reële waarde. De reële waarde wordt bepaald door taxatie door een onafhankelijke en ter zake deskundig taxateur van het bedrag waartegen het object bij oplevering bestens kan worden verkocht onder aftrek van de nog te besteden kosten om het vastgoed te realiseren. Indien gerede twijfel bestaat of de reeds bestede kosten terugverdiend kunnen worden, wordt het vastgoed tegen de lagere reële waarde van het project in het bestaande ontwikkelingsstadium gewaardeerd en wordt het nadelig verschil in het resultaat verantwoord onder de post "Overige waardeveranderingen vastgoedbeleggingen".

Financiële vaste activa

Deelnemingen waarin invloed van betekenis kan worden uitgeoefend

Deelnemingen waarin invloed van betekenis kan worden uitgeoefend worden gewaardeerd volgens de vermogensmutatiemethode (nettovermogenswaarde). Wanneer 20% of meer van de stemrechten uitgebracht kan worden, wordt er van uitgegaan dat er invloed van betekenis is.

De nettovermogenswaarde wordt berekend volgens de grondslagen die gelden voor deze jaarrekening; voor deelnemingen waarvan onvoldoende gegevens beschikbaar zijn voor aanpassing aan deze grondslagen, wordt uitgegaan van de waarderingsgrondslagen van de betreffende deelneming.

Indien de waardering van een deelneming volgens de nettovermogenswaarde negatief is, wordt deze op nihil gewaardeerd. Indien en voor zover Stichting Omnia Wonen in deze situatie geheel of ten dele instaat voor de schulden van de deelneming respectievelijk het stellige voornemen heeft de deelneming tot betaling van haar schulden in staat te stellen wordt een voorziening getroffen.

Andere deelnemingen

Deelnemingen waar geen invloed van betekenis kan worden uitgeoefend worden gewaardeerd tegen verkrijgingsprijs. Indien sprake is van een bijzondere waardevermindering vindt waardering plaats tegen de realiseerbare waarde; afwaardering vindt plaats ten laste van de winst-en-verliesrekening.

Vorderingen op maatschappijen waarin wordt deelgenomen

De vorderingen op maatschappijen waarin wordt deelgenomen worden initieel gewaardeerd tegen de reële waarde, gewoonlijk de nominale waarde, onder aftrek van noodzakelijk geachte voorzieningen. Vervolgens vindt waardering plaats tegen geamortiseerde kostprijs waarbij rekening wordt gehouden met eventuele bijzondere waardeverminderingen.

Latente belastingvorderingen

Voor de waardering en verwerking van latente belastingvorderingen wordt verwezen naar de afzonderlijke paragraaf 'Belastingen'.

Vorderingen

De verstrekte vorderingen op en leningen aan deelnemingen alsmede de overige verstrekte vorderingen worden bij eerste verwerking opgenomen tegen de reële waarde van de tegenprestatie vermeerderd met de direct daaraan toe te rekenen transactiekosten en vervolgens gewaardeerd tegen de geamortiseerde kostprijs volgens de effectieve-rentemethode. Baten en lasten worden in de winst-en-verliesrekening verwerkt zodra de vorderingen aan een derde worden overgedragen of een bijzondere waardevermindering ondergaan, alsmede via het amortisatieproces.

Page 86: Jaarverslag Omnia Wonen 2014

84

Bijzondere waardeverminderingen van financiële activa

Stichting Omnia Wonen beoordeelt op elke balansdatum of een financieel actief of een groep van financiële activa bijzondere waardevermindering heeft ondergaan. Voor alle categorieën financiële activa die tegen (geamortiseerde) kostprijs worden gewaardeerd, wordt bij aanwezigheid van objectieve aanwijzingen voor bijzondere waardeverminderingen, de omvang van het verlies uit hoofde van de bijzondere waardevermindering bepaald en in de winst-en-verliesrekening verwerkt.

Bij financiële activa gewaardeerd tegen geamortiseerde kostprijs wordt de omvang van het verlies bepaald als het verschil tussen de boekwaarde van het actief en de best mogelijke schatting van de toekomstige kasstromen, contant gemaakt tegen de effectieve rentevoet van het financiële actief zoals die is bepaald bij de eerste verwerking van het instrument. Een voorheen opgenomen waarderingsverlies wordt teruggenomen, indien de afname van de waardevermindering verband houdt met een objectieve gebeurtenis na afboeking, tot maximaal het bedrag dat benodigd is om het actief te waarderen op de geamortiseerde kostprijs ten tijde van de terugname als geen sprake zou zijn geweest van een bijzondere waardevermindering. Het teruggenomen verlies dient in de winst-en-verliesrekening te worden verwerkt. De boekwaarde van de vorderingen wordt verlaagd met gebruikmaking van een voorziening wegens oninbaarheid.

Voorraden

Vastgoed in ontwikkeling bestemd voor de verkoop

Vastgoed in ontwikkeling bestemd voor de verkoop omvat nog niet opgeleverde en nog onverkochte woningen uit projectontwikkeling en wordt gewaardeerd op vervaardigingsprijs of lagere opbrengstwaarde. De vervaardigingsprijs omvat alle kosten die samenhangen met de verkrijging of vervaardiging, alsmede gemaakte kosten om de voorraden op hun huidige plaats en in hun huidige staat te brengen. In de kosten van vervaardiging zijn begrepen directe loonkosten en toeslagen voor aan de productie gerelateerde indirecte vaste en variabele kosten, waaronder de kosten van het bedrijfsbureau, onderhoudsafdeling en interne logistiek alsmede toegerekende rente.

De opbrengstwaarde is de geschatte verkoopprijs onder aftrek van direct toerekenbare verkoopkosten. Bij de bepaling van de opbrengstwaarde wordt rekening gehouden met de incourantheid van de voorraden.

Onder de post voorraden zijn verder grondposities zonder concrete bouwbestemming opgenomen, waarvan besloten is tot afstoting. De waardering is tegen verkrijgingsprijs en daaraan toegerekende directe kosten dan wel lagere opbrengstwaarde.

Voorraden

De voorraden grond- en hulpstoffen worden gewaardeerd op verkrijgingsprijzen of lagere opbrengstwaarde.

Vorderingen

Vorderingen worden bij eerste verwerking gewaardeerd tegen de reële waarde van de tegenprestatie. Vorderingen worden na eerste verwerking gewaardeerd tegen de geamortiseerde kostprijs, veelal gelijk aan de nominale waarde. Een voorziening voor oninbaarheid gebaseerd op een statische beoordeling per balansdatum wordt in mindering gebracht op de boekwaarde van de vordering.

Liquide middelen

Liquide middelen bestaan uit kas, banktegoeden en direct opeisbare deposito's met een looptijd korter dan twaalf maanden. Rekening-courantschulden bij banken zijn opgenomen onder schulden aan kredietinstellingen onder kortlopende schulden. Liquide middelen worden gewaardeerd tegen de nominale waarde.

Page 87: Jaarverslag Omnia Wonen 2014

85

Classificatie eigen vermogen en vreemd vermogen

Een financieel instrument of de afzonderlijke componenten van het instrument worden in de geconsolideerde jaarrekening als vreemd vermogen of als eigen vermogen geclassificeerd overeenkomstig de economische realiteit van de contractuele overeenkomst waaruit het financieel instrument voortvloeit. In de enkelvoudige jaarrekening wordt een financieel instrument geclassificeerd overeenkomstig de juridische realiteit. Rente, dividenden, baten en lasten met betrekking tot een (deel van een) financieel instrument worden in de jaarrekening opgenomen afhankelijk van de classificatie van het financieel instrument als financiële verplichting respectievelijk als eigen-vermogensinstrument.

Voorzieningen

Voorzieningen worden gevormd voor in rechte afdwingbare of feitelijke verplichtingen en verliezen die op balansdatum bestaan waarbij het waarschijnlijk is dat een uitstroom van middelen noodzakelijk is en waarvan de hoogte redelijkerwijs kan worden geschat. De voorzieningen worden gewaardeerd tegen de beste schatting van de bedragen die noodzakelijk zijn om de verplichtingen per balansdatum af te wikkelen. De voorzieningen worden gewaardeerd tegen de nominale waarde van de uitgaven die naar verwachting noodzakelijk zijn om de verplichtingen af te wikkelen, tenzij anders vermeld.

Met verplichtingen van samenwerkingscombinaties in de vorm van een vennootschap onder firma wordt als gevolg van de hoofdelijke aansprakelijkheid slechts rekening gehouden indien en voor zover de financiële positie van één of meerdere partners daartoe aanleiding geeft.

Wanneer de verwachting is dat een derde de verplichtingen vergoedt, en wanneer het waarschijnlijk is dat deze vergoeding zal worden ontvangen bij de afwikkeling van de verplichting, dan wordt deze vergoeding als een actief in de balans opgenomen.

Voorziening onrendabele investeringen en herstructureringen

Verwachte verliezen als gevolg van onrendabele investeringen nieuwbouw worden als bijzondere waardeverandering in mindering gebracht op de boekwaarde van het complex waartoe de investeringen gaan behoren. Indien en voor zover de verwachte verliezen de boekwaarde van het betreffende complex overtreffen wordt voor dit meerdere een voorziening gevormd. Onder verwachte verliezen wordt in dit verband verstaan de netto contante waarde van alle investeringsuitgaven minus aan deze investering toe te rekenen ontvangsten. Daarnaast wordt deze voorziening gevormd voor bijzondere waardeveranderingen inzake nieuwbouwwoningen in ontwikkeling die bij oplevering aan derden zijn overgedragen onder een "verkoop onder voorwaarden" regeling.

Verliezen als gevolg van onrendabele investeringen en herstructureringen inzake de materiële vaste activa en vastgoedbeleggingen in ontwikkeling worden op moment dat sprake is van een feitelijke verplichting (intern geformaliseerd en extern gecommuniceerd) als bijzondere waardeverandering in mindering gebracht op de boekwaarde van het complex waartoe de investeringen en herstructureringen gaan behoren.

Voorziening pensioenen

Pensioenregeling van het bedrijfstakpensioenfonds voor de Woningcorporaties.

De gehanteerde pensioenregeling van Stichting Omnia Wonen en haar groepsmaatschappijen is ondergebracht bij een bedrijfstakpensioenfonds. De hieruit voortvloeiende pensioenverplichtingen worden gewaardeerd volgens de "verplichting aan de pensioenuitvoerder benadering". In deze benadering wordt de aan de pensioenuitvoerder te betalen premie als last in de winst-en-verliesrekening verantwoord. Te betalen premie dan wel de vooruitbetaalde premie per jaareinde wordt als overlopend passief respectievelijk overlopend actief verantwoord. Een pensioenvordering uit hoofde van aanwezige overschotten bij de pensioenuitvoerder wordt opgenomen als de groep beschikkingsmacht heeft over het overschot, het waarschijnlijk is dat het tot toekomstige economische voordelen voor de groep leidt en het betrouwbaar kan worden vastgesteld. Een pensioenoverschot wordt op dezelfde wijze gewaardeerd als een voorziening.

Behalve de betaling van premies heeft de groep geen verdere verplichtingen uit hoofde van genoemde pensioenregeling. De groep heeft in geval van een tekort bij het bedrijfstakpensioenfonds geen verplichting tot het voldoen van aanvullende bijdragen anders dan hogere toekomstige premies.

Page 88: Jaarverslag Omnia Wonen 2014

86

Voorziening deelnemingen

De voorziening deelnemingen is gevormd in verband met de negatieve nettovermogenswaarde van deelnemingen in het geval dat de groep zich aansprakelijk heeft gesteld voor de schulden van de deelneming respectievelijk een feitelijke verplichting heeft de deelneming tot betaling van haar schulden in staat te stellen. De voorziening wordt gevormd ter grootte van de uit de aansprakelijkheidstelling te verwachten eventuele kasuitstromen.

Overige voorzieningen

De overige voorzieningen worden opgenomen tegen de voor de afwikkeling van de voorziening naar verwachting noodzakelijke uitgaven. Deze uitgaven zijn gewaardeerd tegen nominale waarde, tenzij hieronder anders is aangegeven. De stichting onderkent de volgende overige voorzieningen:

− Jubilea. Deze wordt opgenomen tegen de contante waarde van de verwachte uitkeringen gedurende het dienstverband. Bij de berekening van de voorziening wordt onder meer rekening gehouden met verwachte salarisstijgingen en de blijfkans. Als disconteringsvoet voor de contantmaking is de marktrente van hoogwaardige ondernemingsobligaties ad 5,25% (2013: 5,25%) genomen.

Belastingen

Acute belastingen

De belastingen worden berekend op basis van het verantwoorde resultaat uitgaande van het geldende belastingtarief, rekening houdend met fiscaal vrijgestelde posten, de vaststellingsovereenkomst (VSO) en geheel of gedeeltelijk niet- aftrekbare kosten.

De belastingvorderingen en -verplichtingen worden gesaldeerd indien is voldaan aan de algemene voorwaarden voor saldering.

Latente belastingen

Voor alle belastbare tijdelijke verschillen tussen de commerciële en fiscale balanswaardering, wordt een latente belastingverplichting opgenomen. Voor alle verrekenbare tijdelijke verschillen tussen de commerciële en fiscale balanswaardering en voor beschikbare voorwaartse verliescompensatie wordt een latente belastingvordering opgenomen voor zover het waarschijnlijk is dat er fiscale winst beschikbaar zal zijn voor verrekening. De latente belastingvorderingen en -verplichtingen worden opgenomen onder de financiële vaste activa respectievelijk voorzieningen. De waardering van latente belastingverplichtingen en -vorderingen wordt gebaseerd op de fiscale gevolgen van de door de groep, per balansdatum, voorgenomen wijze van realisatie of afwikkeling van activa, voorzieningen, schulden of overlopende passiva. Latente vorderingen worden opgenomen voor zover het waarschijnlijk is dat er in de toekomst belastbare winsten zullen zijn die voor realisatie van het tijdelijk verschil dan wel compensabele verliezen kunnen worden aangewend. Hierbij wordt uitgegaan van het geldende belastingtarief. De latente belastingverplichtingen en vorderingen worden gewaardeerd tegen contante waarde. De latente belastingvorderingen en -verplichtingen worden gesaldeerd indien is voldaan aan de algemene voorwaarden voor saldering.

Langlopende schulden

Langlopende schulden worden bij de eerste verwerking gewaardeerd tegen reële waarde. Een eventueel verschil tussen het ontvangen bedrag en de reële waarde van de lening wordt verantwoord op basis van de bij die transactie horende economische werkelijkheid. Transactiekosten die direct zijn toe te rekenen aan de verwerving van de schulden worden in de waardering bij eerste verwerking opgenomen. Schulden worden na eerste verwerking gewaardeerd tegen geamortiseerde kostprijs, zijnde het ontvangen bedrag rekening houdend met agio of disagio en onder aftrek van transactiekosten.

Het verschil tussen de bepaalde boekwaarde en de uiteindelijke aflossingswaarde wordt op basis van de effectieve rente gedurende de geschatte looptijd van de schulden in de winst-en-verliesrekening als interestlast verwerkt.

Voor extendible /tijdvakleningen wordt de effectieve rente bepaald op basis van de gemiddelde contractuele rente over de volledige looptijd van de lening, ervan uitgaande dat de vaste rente in het tweede tijdvak betaald moet worden.

De aflossingsverplichting voor het komend jaar van de langlopende schulden is opgenomen onder de kortlopende schulden.

Page 89: Jaarverslag Omnia Wonen 2014

87

In het kader van de verkoop van woningen onder voorwaarden heeft de corporatie een terugkoopverplichting die mede afhankelijk is van de ontwikkeling van de waarde van de woningen in het economisch verkeer en de specifieke contractuele voorwaarden. De terugkoopverplichting wordt jaarlijks gewaardeerd. Indien de verwachting bestaat dat de terugkoop binnen één jaar zal plaatsvinden is de verplichting onder de kortlopende schulden verantwoord.

Kortlopende schulden

Bij de eerste opname van kortlopende schulden worden deze opgenomen tegen reële waarde verminderd met de direct daaraan toe te rekenen transactiekosten. De kortlopende schulden worden na de eerste waardering gewaardeerd tegen de geamortiseerde kostprijs volgens de effectieve-rentemethode. Winst of verlies worden in de winst-en-verliesrekening opgenomen zodra de verplichtingen niet langer op de balans worden opgenomen, alsmede via het amortisatieproces. Reële waarde van financiële instrumenten

De reële waarde van de financiële instrumenten die op actieve markten worden verhandeld per de verslagdatum, wordt bepaald op basis van genoteerde beurskoersen, zonder aftrek van transactiekosten. Voor financiële instrumenten die niet op een actieve markt worden verhandeld, wordt de reële waarde bepaald met passende waarderingsmethoden. Dergelijke methoden zijn onder meer:

− het gebruikmaken van recente markttransacties tussen onafhankelijke partijen; − het gebruikmaken van de actuele reële waarde van een ander instrument dat nagenoeg hetzelfde is; − analyse op basis van contant gemaakte kasstromen of andere waarderingsmodellen.

Een overzicht van de reële waarden van de financiële instrumenten wordt verschaft in de toelichting op de financiële instrumenten.

Derivaten en hedge accounting

In een contract besloten ('embedded') derivaten

Indien in enig contract zodanige bepalingen en afspraken zijn opgenomen die voldoen aan de kenmerken van een derivaat ('embedded derivaat') stelt de corporatie vast of deze bepalingen en afspraken van het contract afgescheiden dienen te worden; afscheiding vindt plaats als:

− er geen nauw verband bestaat tussen de economische kenmerken en risico's van het in het contract besloten derivaat en de economische kenmerken en risico's van het basiscontract; en

− een afzonderlijk instrument met dezelfde voorwaarden als het in het contract besloten derivaat zou voldoen aan de definitie van een derivaat; en

− het samengestelde instrument niet tegen reële waarde wordt gewaardeerd met verwerking van de reële waardeveranderingen in het resultaat.

In bepaalde huurcontracten is een huurprijsindexatieformule met referentie aan prijsindexcijfers opgenomen; geconcludeerd is dat geen sprake is van een af te scheiden derivaat.

In enkele leningovereenkomsten zijn bepalingen opgenomen over renteherziening op een tijdstip in de toekomst. Aangezien de herzieningen nauw verbonden zijn met het basiscontract is geconcludeerd dat geen sprake is van een af te scheiden derivaat.

Niet langer in de balans opnemen van financiële activa en passiva

Een financieel instrument wordt niet langer in de balans opgenomen indien een transactie ertoe leidt dat alle of nagenoeg alle rechten op economische voordelen en alle of nagenoeg alle risico's met betrekking tot de positie aan een derde zijn overgedragen.

Page 90: Jaarverslag Omnia Wonen 2014

88

GRONDSLAGEN VOOR RESULTAATBEPALING

Algemeen

Baten worden toegerekend aan het jaar waarop ze betrekking hebben voor zover deze gerealiseerd zijn. De kosten worden bepaald met inachtneming van de hiervoor vermelde grondslagen voor waardering en toegerekend aan het verslagjaar waarop zij betrekking hebben. (Voorzienbare) verplichtingen en mogelijke verliezen die hun oorsprong vinden voor het einde van het boekjaar worden in acht genomen indien zij voor het opmaken van de jaarrekening bekend zijn geworden en overigens wordt voldaan aan de voorwaarden voor het opnemen van voorzieningen.

Opbrengstverantwoording algemeen

Onder de bedrijfsopbrengsten worden die omzetcategorieën opgenomen, welke kenmerkend zijn voor het bedrijfstype van woningcorporaties. Dit betreft voornamelijk de opbrengst respectievelijk uit de verhuur van woningen, verkoop van woningen (voor derden en uit eigen bezit) en leveringen van aanvullende diensten jegens huurders.

Huuropbrengsten

Opbrengsten uit de levering van (huur)diensten worden verantwoord naar rato van de geleverde prestaties. De huuropbrengsten zijn het resultaat van het gevoerde huurprijsbeleid van de groep, rekening houdende met de door het Rijk bepaalde kaders (zoals maximale huurverhoging, maximaal redelijke huren maximale huursomstijging) en onder aftrek van huurderving wegens leegstand en oninbaarheid.

Opbrengsten servicecontracten

De opbrengsten servicecontracten betreffen vergoedingen van huurders boven de netto huurprijs voor leveringen en diensten (zoals energie, water, huismeesters, schoonmaakkosten, glasverzekering). De opbrengsten worden verminderd met derving wegens oninbaarheid. De kosten van de leveringen en diensten worden verantwoord onder de lasten servicecontracten.

Netto verkoopresultaat vastgoedportefeuille

De verkoop van vastgoed is een regulier onderdeel van de bedrijfsactiviteiten en wordt derhalve als onderdeel van de omzet verantwoord. Opbrengst uit verkoop van vastgoed wordt in de winst- en verliesrekening verwerkt als alle belangrijke rechten op economische voordelen alsmede alle belangrijke risico's met betrekking tot de activa zijn overgedragen aan de koper, het bedrag van de opbrengst op betrouwbare wijze kan worden bepaald en ontvangst van de opbrengst waarschijnlijk is. Op basis van deze criteria wordt onder deze post de verkoopopbrengst van huurwoningen (sociaal vastgoed en commercieel vastgoed in exploitatie) onder aftrek van verkoopkosten en de boekwaarde verantwoord. Verder is onder deze post verantwoord de opbrengstwaarde van verkocht vastgoed bestemd voor de verkoop (koopwoningen voor derden) onder aftrek van de gemaakte direct toerekenbare verkoopkosten en de vervaardigingsprijs en daaraan toegerekende directe kosten dan wel de lagere opbrengstwaarde. Winsten worden verantwoord op het moment van levering (passeren transportakte). Eventuele verliezen op koopprojecten worden verantwoord zodra deze voorzienbaar zijn.

Woningen verkocht onder voorwaarden worden niet in het resultaat verantwoord in het geval de belangrijkste economische voor- en nadelen niet zijn overgedragen aan de koper. Dergelijke transacties worden verantwoord als financieringstransactie. Verwezen wordt naar de post "Vastgoed verkocht onder voorwaarden" in de grondslagen van balanswaardering.

Overige bedrijfsopbrengsten

Hieronder vallen onder andere aan derden doorberekende kosten voor overige dienstverlening inzake administratieve dienstverlening, uitgevoerde onderhoudswerkzaamheden, inschrijfgelden woningzoekenden e.d.

Geactiveerde productie eigen bedrijf Onder deze post worden de kosten van het eigen werkapparaat welke direct toerekenbaar zijn aan investeringen in onroerende zaken in ontwikkeling verantwoord en als zodanig geactiveerd onder onroerende zaken in ontwikkeling (te weten: sociaal vastgoed of commercieel vastgoed in ontwikkeling dan wel vastgoed in ontwikkeling bestemd voor verkoop).

Page 91: Jaarverslag Omnia Wonen 2014

89

Bedrijfslasten

Afschrijvingen (im)materiële vaste activa en vastgoedportefeuille

De afschrijvingen op (im)materiële vaste activa en onroerende en roerende zaken ten dienste van de exploitatie worden gebaseerd op de verkrijgings- of vervaardigingsprijs. De afschrijvingen op het sociaal vastgoed in exploitatie worden gebaseerd op de bedrijfswaarde aan het begin van het boekjaar. Afschrijvingen vinden plaats volgens de lineaire methode op basis van de verwachte gebruiksduur (is doorgaans de geschatte gebruiksduur). Met een mogelijke restwaarde van de opstallen wordt geen rekening gehouden aangezien wordt uitgegaan van sloop aan het einde van de economische levensduur, tenzij bij sociaal vastgoed in exploitatie de woningen binnen vijf jaar worden verkocht in welk geval de afschrijving wordt gestopt gelet op de hogere restwaarde door verkoop dan de boekwaarde.

Overige waardeveranderingen (im)materiële vaste activa en vastgoedportefeuille (Bedrijfslasten)

Hieronder worden (teruggenomen) afwaarderingsverliezen verantwoord voor in het boekjaar aangegane juridische en feitelijke investeringsverplichtingen inzake immateriële vaste activa en sociaal vastgoed in ontwikkeling bestemd voor eigen exploitatie. Daarnaast worden hieronder waardeverminderingen verantwoord inzake het sociaal vastgoed in exploitatie, in het geval dat voor het betreffend sociaal vastgoed geen sprake is van een eerder in het eigen vermogen opgenomen ongerealiseerde waardestijging.

Verder wordt hieronder de waardevermindering als gevolg van herclassificatie verantwoord in de situatie dat teruggekocht VOV-vastgoed: - wordt bestemd voor verkoop (voorraden) en de verkrijgingsprijs als voorraad zijnde de VOV-terugkoopprijs hoger is

dan de verwachte opbrengstwaarde; - wordt ingezet als sociaal vastgoed in exploitatie en de verkrijgingsprijs zijnde de VOV-terugkoopprijs hoger is dan de

bedrijfswaarde.

Bijzondere waardevermindering van vlottende activa

Hieronder worden afwaarderingsverliezen op voorraden (teruggekocht VOV-vastgoed bestemd voor verkoop en grondposities bestemd voor de verkoop) opgenomen.

Lonen en salarissen en sociale lasten

Lonen, salarissen en sociale lasten worden op grond van de arbeidsvoorwaarden verwerkt in de winst-en-verliesrekening voor zover ze verschuldigd zijn aan werknemers.

Pensioenlasten

Stichting Omnia Wonen heeft geen verdere verplichtingen uit hoofde van haar pensioenregeling anders dan de betaling van premies. In het geval van een tekort bij het pensioenfonds, alwaar de pensioenregeling is ondergebracht, heeft de groep geen verplichting tot het voldoen van aanvullende bijdragen, anders dan het voldoen van hogere toekomstige premies. De pensioenpremies worden als last in de winst- en verliesrekening verantwoord zodra zij verschuldigd zijn. Te betalen premie dan wel vooruitbetaalde premie per jaareinde wordt als overlopend passief respectievelijk overlopend actief verantwoord.

Lasten onderhoud

Onder deze post worden de kosten van door derden verrichte onderhoudswerkzaamheden verantwoord, voor zover de werkzaamheden in het jaar hebben plaatsgevonden alsmede (indien van toepassing) inkoop van onderhoudsmaterialen. De lasten van onderhoud onderscheiden zich van activeerbare kosten door het feit dat er geen sprake is van een waardeverhoging maar instandhouding van het actief.

Page 92: Jaarverslag Omnia Wonen 2014

90

Leefbaarheid

Onder deze post zijn leefbaarheidsuitgaven inzake sociale activiteiten en fysieke activiteiten opgenomen. De uitgaven inzake sociale activiteiten omvatten wijkgebonden uitgaven voor ondersteuning van bewonersinitiatieven, gebiedsgericht personeel (zoals leefbaarheidscoördinator, wijkbeheerder, huismeester), leefbaarheidsonderzoeken en uitgaven voor activiteiten zoals welkomstbijeenkomsten nieuwe bewoners, bestrijding woonoverlast, buurtbemiddeling, opvang van dak- en thuislozen, schuldsaneringen, tweede kansbeleid et cetera.

De uitgaven inzake fysieke activiteiten omvatten wijkgebonden uitgaven voor buurtcentra, bijzondere gebouwen (zoals wijksteunpunten, buurtposten, HOED), onderhoud groenvoorziening, speeltoestellen, beveiliging openbare ruimte, cameratoezicht, schoonmaakacties et cetera en uitgaven voor activiteiten zoals inbraakbeveiliging, brandpreventie, verlichting achterpad, afsluiting portieken et cetera.

Overige bedrijfslasten

De overige bedrijfslasten worden toegerekend aan het verslagjaar waarop zij betrekking hebben.

Niet-gerealiseerde waardeveranderingen vastgoedportefeuille

Hieronder wordt de jaarlijkse waardeveranderingen opgenomen van het tegen reële waarde gewaardeerde commercieel vastgoed in exploitatie en de woningen verkocht onder voorwaarden. Verder worden hieronder eventuele afwaarderingsverliezen verantwoord voor in het boekjaar aangegane juridische en feitelijke investeringsverplichtingen inzake commercieel vastgoed in ontwikkeling bestemd voor eigen exploitatie. De jaarlijkse waardeveranderingen van de vastgoedbeleggingen wordt voor het ongerealiseerde deel bij het eigen vermogen toegelicht.

Uit de overige reserves gerealiseerde herwaardering

Op grond van de BBSH is de vorming van een herwaarderingsreserve binnen het eigen vermogen niet vereist. Niet gerealiseerde waardestijgingen worden daarom als onderdeel van de overige reserves gepresenteerd. Het gerealiseerde deel van de herwaardering ten gevolge van afschrijving en verkoop, ontstaan door het waarderen van de materiële vaste activa volgens het actuele waardemodel, is als afzonderlijke post (uit de overige reserves vrijgevallen gerealiseerde herwaardering) ten gunste van de winst- en verliesrekening gebracht.

Opbrengst van vorderingen die tot de vaste activa behoren en van effecten

Dividend te ontvangen van niet op nettovermogenswaarde gewaardeerde deelnemingen en aandelen verantwoord onder effecten worden verantwoord zodra Stichting Omnia Wonen het recht hierop heeft verkregen.

Rentebaten en rentelasten

Rentebaten worden tijdsevenredig in de winst- en verliesrekening verwerkt rekening houdend met de effectieve rentevoet van de desbetreffende actiefpost, indien hun bedrag bepaalbaar is en hun ontvangst waarschijnlijk. Rentelasten worden toegerekend aan de opeenvolgende verslagperioden naar rato van de resterende hoofdsom. (Dis)agio en aflossingspremies worden als rentelast aan de opeenvolgende verslagperioden toegerekend zodanig dat tezamen met de over de lening verschuldigde rentevergoeding de effectieve rente in de winst- en verliesrekening wordt verwerkt en in de balans de amortisatiewaarde van de schuld. Periodieke rentelasten en soortgelijke lasten komen ten laste van het jaar waarover zij verschuldigd worden.

Vrijval van afschrijvingen over geherwaardeerde activa

Een deel van de in het eigen vermogen opgenomen herwaardering wordt gerealiseerd en wanneer het actief gebruikt wordt en daardoor afgeschreven. Het over te boeken bedrag komt overeen met het verschil tussen de afschrijving gebaseerd op de geherwaardeerde boekwaarde en de afschrijving gebaseerd op de oorspronkelijke kostprijs van het actief. Een overeenkomstige mutatie vindt plaats voor bedragen die betrekking hebben op activa die zijn vervreemd.

Page 93: Jaarverslag Omnia Wonen 2014

91

Belastingen

De belasting over het resultaat wordt berekend op basis van het in de winst- en verliesrekening verantwoorde resultaat, rekening houdend met fiscaal vrijgestelde posten, de vaststellingsovereenkomst (VSO) en geheel of gedeeltelijk niet- aftrekbare kosten. Tevens wordt rekening gehouden met de wijzigingen in de latente belastingvorderingen en -schulden uit hoofde van respectievelijk wijzigingen in het belastingtarief, herbeoordeling van de mogelijkheid tot realisatie van latente belastingvorderingen of een wijziging van de verwachte realisatie van een actief- of passiefpost. De aldus bepaalde belastingpost wordt in de winst- en verliesrekening opgenomen, behoudens voor zover deze betrekking heeft op posten die rechtstreeks in het eigen vermogen worden opgenomen, in welk geval de belasting in het eigen vermogen wordt verwerkt.

Resultaat deelnemingen

Het aandeel in resultaat van deelnemingen gewaardeerd op nettovermogenswaarde is het resultaat van de deelnemingen bepaald op de waarderingsgrondslagen van Stichting Omnia Wonen . Het resultaat op deelnemingen gewaardeerd tegen de kostprijs is bepaald op basis van de ontvangen dividenden.

GRONDSLAGEN VOOR DE OPSTELLING VAN HET GECONSOLIDEERD KASSTROOMOVERZICHT

Het kasstroomoverzicht is opgesteld volgens de directe methode.

De geldmiddelen in het kasstroomoverzicht bestaan uit de liquide middelen en de vlottende effecten. De effecten kunnen worden beschouwd als zeer liquide beleggingen. De op korte termijn zeer liquide beleggingen zijn beleggingen die zonder beperkingen en zonder materieel risico van waardeverminderingen als gevolg van de transactie kunnen worden omgezet in geldmiddelen.

Ontvangsten en uitgaven uit hoofde van interest, ontvangen dividenden en winstbelastingen zijn opgenomen onder de kasstroom uit operationele activiteiten. Betaalde dividenden zijn opgenomen onder de kasstroom uit financieringsactiviteiten.

De verkrijgingsprijs van de verworven groepsmaatschappij en de verkoopprijs van de verkochte groepsmaatschappij zijn opgenomen onder de kasstroom uit investeringsactiviteiten, voor zover betaling in geld heeft plaatsgevonden. De in deze groepsmaatschappijen aanwezige geldmiddelen zijn op de aankoopprijs respectievelijk de verkoopprijs in aftrek gebracht. Transacties waarbij geen ruil van kasmiddelen plaatsvindt, waaronder financiële leasing, zijn niet in het kasstroomoverzicht opgenomen. De betaling van de leasetermijnen uit hoofde van het financiële leasecontract zijn voor het gedeelte dat betrekking heeft op de aflossing als een uitgave uit financieringsactiviteiten aangemerkt en voor het gedeelte dat betrekking heeft op de interest als een uitgave uit operationele activiteiten. De ontvangst uit hoofde van een sale and financial leaseback-transactie wordt gepresenteerd als een ontvangst uit hoofde van financieringsactiviteiten.

Page 94: Jaarverslag Omnia Wonen 2014

92

6 TOELICHTING OP DE GECONSOLIDEERDE BALANS PER 31 DECEMBER 2014

Alle bedragen in € 1.000 ACTIVA

VASTE ACTIVA

1. Materiële vaste activa

Boekwaarde per 1 januari 2014

Sociaal vastgoed in exploitatie

Sociaal vastgoed in ontwikkeling

bestemd voor eigen

exploitatie

Onroerende en roerende zaken ten dienste van de exploitatie

Totaal

Aanschaffingswaarde 501.664 17.469 9.797 528.930 Waardeveranderingen - -7.980 -2.323 -10.303

501.664 9.489 7.474 518.627

Mutaties Opleveringen 23.496 -23.496 - - Investeringen 3.199 11.312 932 15.443 Desinvesteringen -880 -604 -787 -2.271 Overige mutaties (ORT bij oplevering) -7.236 7.236 - 0 Afschrijvingen -19.911 - -802 -20.713 Waardemutaties via het resultaat -2.454 -1.592 - -4.046 Waardemutaties via het eigen vermogen -13.143 - - -13.143 Mutatie voorz. onrend. investeringen - 288 - 288 Herclassificaties -7.486 - - -7.486 Overige mutaties - - 767 767

-24.415 -6.856 110 -31.161

Boekwaarde per 31 december 2014 Aanschaffingswaarde 512.758 4.681 9.942 527.380 Waardeveranderingen -35.509 -2.048 -2.358 -39.915

477.249 2.633 7.584 487.466

De bedrijfswaarde van het sociaal vastgoed in exploitatie bedraagt € 474.389. Onder de post sociaal vastgoed in exploitatie is tevens opgenomen sociaal vastgoed in het kader van de regeling "maatschappelijk gebonden eigendom" ten bedrage van € 2.811 (2013 € 2.866). Waardering vindt plaats tegen historische kostprijs.

Indien de verhuurderheffing oneindig wordt ingerekend (i.p.v. tm 2024) en de inkomensafhankelijke huurverhoging gedurende 5 jaar (i.p.v. tm 2022) dan bedraagt de bedrijfswaarde van het sociaal vastgoed in exploitatie € 424.619.

Page 95: Jaarverslag Omnia Wonen 2014

93

Analyse stijging/daling bedrijfswaarde

Stijging/daling bedrijfswaarde

via eigen vermogen en

resultaat

Bedrijfswaarde 1 januari 2014

Autonome ontwikkeling

Vrijval kasstromen

498.798

-23.455 Effect één jaar opschuiven 25.238 Nieuwe (des)investeringen binnen horizon -18

  1.765

Volumewijzigingen  Huurontvangsten -8.988 Onderhoud -6.935 Verhuurderheffing -10.719 Overige exploitatie-uitgaven -2.069 Restwaarde -1.175 Voorraadmutaties 4.383 Wijzigingen (des)investeringsbeleid 1.752

  -23.751

W ijzigingen stijgingsfactoren  Indexaties -2.501 Levensduur -83 Mutatiegraad % 161

  -2.423

Bedrijfswaarde 31 december 2014 474.389

Page 96: Jaarverslag Omnia Wonen 2014

94

  2014   2013

€   €

Sociaal vastgoed in exploitatie      Aanschaffingswaarde Waardeveranderingen

501.664 -   430.645

-

Boekwaarde per 1 januari 501.664   430.645

Mutaties

     

Opleveringen 23.496   11.729 Investeringen 3.199   55.440 Desinvesteringen -880   -779 Overige mutaties (ORT bij oplevering) -7.236   - Afschrijvingen -19.911   -17.854 Waardemutatie via het resultaat -2.454   -7.539 Waardemutatie via het eigen vermogen -13.143   27.725 Herclassificaties -7.486   2.297

  -24.415   71.019

Aanschaffingswaarde

512.758

 

499.332 Waardeveranderingen -35.509   2.332

Boekwaarde per 31 december 477.249   501.664

Lees voor "Boekwaarde" in dit overzicht "Bedrijfswaarde".

     

Per component wordt lineair afgeschreven over de geschatte resterende levensduur. De bedrijfswaarde geldt als basis voor de afschrijvingen. Over grond wordt niet afgeschreven, casco wordt lineair in 50 jaar afgeschreven, inrichting lineair in 17 jaar en installaties lineair in 23 jaar. In de kostprijs is geen rente tijdens de bouw opgenomen.

Verstrekte zekerheden Zonder toestemming van het WSW is het de corporatie niet toegestaan om de woningen die met door het WSW geborgde leningen zijn gefinancierd te bezwaren met een beperkt recht (recht van pand/hypotheek, recht van opstal, recht van erfpacht, recht van vruchtgebruik) of de verplichting aan te gaan om deze woningen met een zekerheidsrecht te bezwaren (positieve hypotheekverklaring). Als gevolg hiervan zijn de woningen die met geborgde leningen zijn gefinancierd, niet met hypothecaire zekerheden bezwaard. Daarnaast heeft het WSW recht van eerste hypotheek op de woningen van de corporatie betreffende de door het WSW geborgde financiering.

Voor de door het WSW verstrekte borgstelling heeft de corporatie een obligoverplichting gebaseerd op de omvang van de door het WSW geborgde leningen. Deze obligoverplichting is in de toelichting op de geconsolideerde balans vermeld onder de "Niet in de balans opgenomen verplichtingen en activa".

De woningen aan de Weemstraat in Steenwijk zijn hypothecair bezwaard.

Page 97: Jaarverslag Omnia Wonen 2014

95

  2014   2013

€   €

Sociaal vastgoed in ontwikkeling bestemd voor eigen exploitatie      Aanschaffingswaarde 17.469   12.125 Waardeveranderingen -7.980   -4.953

Boekwaarde per 1 januari 9.489   7.172

Mutaties

     

Opleveringen -23.496   -11.729 Investeringen 11.312   17.072 Desinvesteringen -604   - Afschrijving desinvesteringen 7.236   - Afwaarderingen Terugneming waardeverminderingen ten gunste van het eigen vermogen

-1.592

288

  -3.026

-   -6.856   2.317

Aanschaffingswaarde

4.681

 

17.469 Waardeveranderingen -2.048   -7.980

Boekwaarde per 31 december 2.633   9.489

Lees voor "Afschrijving desinvesteringen" in dit overzicht "overboeking afwaarderingen (opleveringen)".

Projecten in uitvoering In deze post zijn projecten nieuwbouwhuur opgenomen welke per balansdatum reeds in uitvoering zijn. Verder zijn hieronder nog posten opgenomen van mogelijke nieuwbouwprojecten welke posten gezien kunnen worden als voorbereidingskosten.

Grondposities In deze post zijn strategische grondaankopen ad € 2.343 ( 2013 € 3.061) begrepen, met het oog op ontwikkeling van vastgoedprojecten en waarbij nog geen inzicht in de feitelijke projectontwikkeling is. Het zijn voornamelijk materiële vaste activa, nog niet dienstbaar aan de bedrijfsuitoefening. Zodra de grondposities daadwerkelijk in ontwikkeling worden genomen vindt rubricering plaats naar de betreffende posten.

Page 98: Jaarverslag Omnia Wonen 2014

96

  2014   2013

€   €

Onroerende en roerende zaken ten dienste van de exploitatie      Aanschaffingswaarde 9.797   9.337 Waardeveranderingen -2.323   -1.634

Boekwaarde per 1 januari 7.474   7.703

Mutaties

     

Investeringen 932   466 Desinvesteringen -787   -6 Afschrijvingen -802   -689 Cumulatieve afschrijving volledig afgeschreven 767   -

  110   -229

Aanschaffingswaarde

9.942

 

9.797 Waardeveranderingen -2.358   -2.323

Boekwaarde per 31 december 7.584   7.474

Lees voor "Waardeveranderingen" in dit overzicht "Cumulatieve afschrijvingen".

     

Afschrijving: - Kantoorgebouwen en werkplaatsen 50 jaar lineair - Automatisering 3 jaar lineair - Inventaris kantoor en werkplaatsen 5 of 10 jaar lineair - Bedrijfsauto's 5 jaar lineair Het kantoorgebouw wordt als geheel en niet naar componenten afgeschreven aangezien de invloed van het verschil in afschrijving op het resultaat en vermogen verwaarloosbaar is.

De waardering van de kantoorpanden en werkplaatsen geschiedt op basis van de historische kostprijs. De actuele waarde van de roerende zaken ten dienste van de exploitatie, wijkt niet significant af van de historische kostprijs.

De actuele waarde van de kantoorpanden bedraagt € 1.978 (2013 € 2.331).

Page 99: Jaarverslag Omnia Wonen 2014

97

2. Vastgoedbeleggingen

Boekwaarde per 1 januari 2014

Commercieel vastgoed in exploitatie

Vastgoed verkocht onder voorwaarden

Commercieel vastgoed in ontwikkeling

bestemd voor eigen

exploitatie

Totaal

Aanschaffingswaarde 78.297 13.047 6.358 97.703 Waardeveranderingen - - -1.573 -1.573

78.297 13.047 4.785 96.130

Mutaties Opleveringen 4.419 - -4.419 - Investeringen -24 1.154 -485 645 Desinvesteringen -203 -1.341 - -1.544 Overige mutaties (ORT bij oplevering) -199 - 198 - Afschrijvingen - - - - Waardemutaties via het resultaat -15.020 1.251 -1.264 -15.033 Mutatie voorz. onrend. investeringen - - 1.264 1.264 Herclassificaties 7.486 - - 7.486

-3.541 1.064 -4.705 -7.182

Boekwaarde per 31 december 2014 Aanschaffingswaarde 89.776 12.860 1.454 104.089 Waardeveranderingen -15.020 1.251 -1.374 -15.143

74.756 14.111 80 88.947

Page 100: Jaarverslag Omnia Wonen 2014

98

  2014   2013

€   €

Commercieel vastgoed in exploitatie      Aanschaffingswaarde Waardeveranderingen

78.297 -

81.889 -

Boekwaarde per 1 januari 78.297   81.889

Mutaties

     

Opleveringen 4.419   3.307 Investeringen -24 2.262 Desinvesteringen -203   -1.756 Overige mutaties (ORT bij oplevering) -199   - Waardemutaties via het resultaat -15.020   -5.105 Herclassificaties 7.486   -2.297

  -3.541   -3.589

Aanschaffingswaarde

89.776

  83.405

Waardeveranderingen -15.020   -5.108

Boekwaarde per 31 december 74.756   78.297

Lees voor "Waardemutaties via het resultaat" in dit overzicht "Aanpassingen reële waarde".

     

Schattingen Gelet op de huidige marktomstandigheden kunnen toekomstige marktontwikkelingen waarop zowel door interne als door externe taxateurs gehanteerde aannames en schattingen ter bepaling van de reële waarde van het commercieel vastgoed zijn gebaseerd, ten opzichte van de werkelijk te verwachten marktontwikkelingen van significante invloed zijn op de uitkomsten van de huidige waardering in de jaarrekening. Om inzicht te geven in de effecten van redelijkerwijs mogelijke wijzigingen in belangrijke parameters op de reële waarde, is ten aanzien van het commercieel vastgoed gewaardeerd volgens de DCF-methode, de volgende gevoeligheidsanalyse opgenomen:

Exit Yield: gehanteerd in reële waarde 10,22 % gemiddeld, mogelijke afwijking -1 %, stijging reële waarde € 1.790 ofwel 3,35 %. Disconteringsvoet: gehanteerd in reële waarde 7,26 % gemiddeld, mogelijke afwijking +1 %, daling reële waarde € 4.037 ofwel 7,80 %.

Zekerheden en beperkingen Op de vastgoedbeleggingen rusten geen zekerheden. Verder bestaan er geen beperkingen met betrekking tot de aanwendbaarheid van vastgoedbeleggingen of de inbaarheid van de huuropbrengsten en geen belangrijke contractuele verplichtingen tot aankoop, bouw of ontwikkeling van vastgoedbeleggingen of voor reparatie, onderhoud of verbetering ervan.

Bedrijfswaarde commercieel vastgoed De bedrijfswaarde van het commercieel vastgoed in exploitatie bedraagt per ultimo 2014 € 95.667 (2013 € 89.962). De gebruikte parameters voor de berekening van de bedrijfswaarde van het commercieel bezit zijn gelijk aan de parameters welke zijn genoemd voor de bepaling van de bedrijfswaarde van het sociaal vastgoed.

Page 101: Jaarverslag Omnia Wonen 2014

99

  2014   2013

€   €

Vastgoed verkocht onder voorwaarden      Aanschaffingswaarde Waardeveranderingen

13.047 -   15.126

-

Boekwaarde per 1 januari 13.047   15.126

Mutaties

     

Investeringen 1.154   849 Desinvesteringen -1.341   -823 Waardemutaties via het resultaat 1.251   -2.105

  1.064   -2.079

Aanschaffingswaarde

12.860

  15.152

Waardeveranderingen 1.251   -2.105

Boekwaarde per 31 december 14.111   13.047

Lees voor "Waardemutaties via het resultaat" in dit overzicht "Aanpassingen reële waarde".

In de jaren 2006 tot en met 2010 heeft Stichting Omnia Wonen in de gemeente Putten 100 woningen gebouwd en verkocht onder de regeling Kopen met Korting waarbij de grond in erfpacht is overgedragen aan de kopers. Stichting Omnia Wonen heeft voor deze woningen een terugkoopplicht. De woningen dienen actief op de balans te worden gepresenteerd en passief dient de terugkoopplicht als financiering te worden verantwoord. Dit betekent dat deze woningen op het moment van verkoop worden geactiveerd op de balans en hier tegenover een verplichting wordt genomen. De waarde van de woningen alsmede de verplichting dient elk jaar opnieuw te worden bepaald aan de hand van geaccepteerde waarderingsmethode (onafhankelijke taxaties). Met de gemeente Putten zijn afspraken gemaakt dat Stichting Omnia Wonen gedurende 25 jaar, gerekend vanaf datum eerste verkoop, conform het regime van Kopen met Korting de woningen c.q. appartementen te koop moet aanbieden en vervreemden. Stichting Omnia Wonen is verplicht om de revenuen in de periode van 25 jaar gerekend vanaf de eerste verkoop ten gevolge van aan- en verkoop transacties in overleg met de gemeente Putten aan te wenden voor de volkshuisvesting in Putten. In het boekjaar 2014 heeft Stichting Omnia Wonen 8 woningen teruggekocht en weer doorverkocht met een resultaat van negatief € 30 (incl. verkoopkosten) welk resultaat in de resultatenrekening is verantwoord.

Page 102: Jaarverslag Omnia Wonen 2014

100

  2014   2013

€   €

Vastgoed in ontwikkeling bestemd voor eigen exploitatie      Aanschaffingswaarde 6.357   2.846 Waardeveranderingen -1.573   -825 Boekwaarde per 1 januari 4.784   2.021

Mutaties

     

Opleveringen -4.419   -3.307 Investeringen -485   6.819 Overige mutaties (ORT oplevering) Herinvesteringsreserve Waardemutaties via het resultaat Terugneming waardeverminderingen ten gunste van het eigen vermogen

199 -

-1.264

1.264

  - -

-748

-

  -4.705   2.764

Aanschaffingswaarde

1.454

  6.357

Waardeveranderingen -1.374   -1.573

Boekwaarde per 31 december 80   4.785

Lees voor "Waardemutaties via het resultaat" in dit overzicht "Aanpassingen reële waarde". Lees voor "Afschrijving desinvesteringen" in dit overzicht "Overboeking afwaarderingen (opleveringen)".

Projecten in uitvoering In deze post zijn projecten nieuwbouwhuur opgenomen welke per balansdatum reeds in uitvoering zijn. Verder zijn hieronder nog posten opgenomen van mogelijke nieuwbouwprojecten welke posten gezien kunnen worden als voorbereidingskosten.

Page 103: Jaarverslag Omnia Wonen 2014

101

3. Financiële vaste activa

Andere deel- nemingen

Vorderingen op maatschap- pijen waarin

wordt deelgenomen

Latente belasting-

vordering(en)

Leningen u/g

Totaal

Stand per 1 januari 2.516 148 2.503 260 5.427 Afname -140 -148 -838 -3 -1.129

Stand per 31 december 2.376 - 1.665 257 4.298

Andere deelnemingen

31-12-2014

31-12-2013

Realisatiemaatschappij Schuytgraaf CV in liq. - 3 Rhynstroom BV in liq. 1 13 Woningnet NV 1 1 Stichting Cai Harderwijk - - Stichting Cai Nunspeet - - Ontwikkelingscombinatie De Hoge Varen VOF 2.374 2.499

2.376 2.516

Vorderingen op maatschappijen waarin wordt deelgenomen

Vordering Realisatiemaatschappij Schuytgraaf CV in liq.

2014

2013

Stand per 1 januari 148 318 Rente - 3 Aflossing -148 -173

Stand per 31 december - 148

Over de vordering wordt rente berekend ter grootte van de 1 maands-Euribor verhoogd met 1 %.

  31-12-2014   31-12-2013

€   €

Latente belastingvordering(en)      Latente belastingvordering te verkopen woningen 872   1.597 Latente belastingvordering waardering leningen 793   906

  1.665   2.503

Page 104: Jaarverslag Omnia Wonen 2014

102

Bij een aantal jaarrekeningposten is sprake van tijdelijke verschillen tussen de waardering van activa en passiva volgens jaarrekeninggrondslagen en fiscale grondslagen. Verder is sprake van fiscaal compensabele verliezen. De hieruit voortvloeiende latente belastingvorderingen worden hierna toegelicht:

a. Sociaal en commercieel vastgoed in exploitatie met nieuwbouw en verbetering. Voor dit bezit is het uitgangspunt blijvend verhuren (waarna sloop). De op het waarderingsverschil van dit bezit betrekking hebbende actieve belastinglatentie, inclusief de investeringen in nieuwbouw en verbetering, leidt niet tot verwerking in de jaarrekening. De reden is dat de fiscale boekwaarde na afloop van de gebruiksduur (sloop) in stand blijft en fiscaal pas wordt afgewikkeld nadat in de toekomst de bouwbestemming op de grond zou komen te vervallen. Gezien de zeer lange looptijd van het waarderingsverschil, tendeert de contante waarde van de hieruit voortvloeiende latente vordering naar nihil.

b. Sociaal en commercieel vastgoed in exploitatie: sloop/verkoop binnen 5 jaar. Belastinglatenties worden in de jaarrekening verwerkt voor zover de corporatie over een beleidshorizon van vijf jaar expliciete uitspraken heeft gedaan over de voorgenomen afwikkeling van de woningen door sloop/verkoop. Bij sloop binnen vijf jaar waarbij de bouwbestemming op de na sloop vrijkomende grond vervalt, wordt voor het waarderingsverschil tussen de fiscale en commerciële boekwaarde van het betreffende vastgoed een actieve latentie tegen de nominale waarde in de jaarrekening opgenomen, voor zover verrekenbaar. Wordt bij sloop binnen vijf jaar wederom vervangende nieuwbouw gepleegd, dan blijft de fiscale boekwaarde na afloop van de gebruiksduur(sloop) in stand. Derhalve wordt hiervoor geen latentie gevormd. Bij verkoop van woningen binnen vijf jaar wordt voor het waarderingsverschil een actieve latentie tegen de nominale waarde in de jaarrekening opgenomen.

c. Projecten in ontwikkeling Bij projectontwikkeling kan het fiscale resultaat afwijken van het commerciële resultaat vanwege voor de sector geldende fiscale waarderingsvoorschriften volgens de Vaststellingsovereenkomsten VSO 1 en 2. Aangezien er van waarderingsverschillen bij Omnia Wonen geen sprake is, is er geen latentie opgenomen.

d. Verkoop woningen onder VOV Hierbij is sprake van een waarderingsverschil tussen de commerciële en fiscale boekwaarde. Een gedeelte van de fiscale boekwaarde wordt afgewikkeld en een gedeelte van de boekwaarde in de vorm van een winstrecht wikkelt pas na terugkoop af. Voor dit tijdelijk verschil is sprake van een actieve belastinglatentie. Aangezien het moment van terugkoop en daarmee het moment van afwikkeling van de latentie op voorhand niet vast staat en een lange termijn kan zijn, is een betrouwbare schatting van deze latentie niet mogelijk en is de latentie op nihil gewaardeerd.

e. Leningen o/g en u/g In de jaarrekening is voor de leningenportefeuille een latente belastingvordering tegen de contante waarde verantwoord voor het verschil tussen de waardering die de fiscus toepast (i.c. marktwaarde) en de waardering als toegepast in de jaarrekening (geamortiseerde kostprijs). De latentie loopt af over de resterende looptijd van de leningen.

De tegen de nominale waarde opgenomen tijdelijke waarderingsverschillen hebben een looptijd korter dan vijf jaar, met uitzondering van de leningen o/g die een looptijd hebben van langer dan vijf jaar. De gehanteerde netto-disconteringsvoet bedraagt 5,25% (2013 5,25%). Van deze latente belastingvordering wordt naar verwachting een bedrag van € 106 (2013 € 113) binnen 1 jaar gerealiseerd.

De niet in de balans tot waardering gebrachte tijdelijke, benaderde waarderingsverschillen zijn in nominale bedragen als volgt te specificeren: Boekwaarde vastgoed in exploitatie (blijvend verhuren) € 340.670 (ultimo 2013 € 293.210) Boekwaarde woningen in exploitatie met sloop < 5 jaar met herbouw € 11.410 (ultimo 2013 € 14.700)

Leningen u/g

31-12-2014

31-12-2013

Startersleningen 246 246 Lening fysiotherapeut (facilitering voor investering) 11 14

257 260

Stand per 1 januari 2014

Aflossingen

Stand per 31 december

2014

Startersleningen 246 - 246 Lening fysiotherapeut (facilitering voor investering) 14 -3 11   260 -3 257

Page 105: Jaarverslag Omnia Wonen 2014

103

Het bedrag aan startersleningen is door Stichting Omnia Wonen in het startersleningenfonds van de gemeente Nunspeet gestort. Vanuit dit fonds worden aan kopers van voormalige huurwoningen startersleningen gefinancierd.

De lening fysiotherapeut is een onderhandse geldlening (ter facilitering van een investering) met een looptijd van 10 jaar tegen een vaste rente van 8,0 %. Aflossing geschiedt op basis van annuïteiten. Het Ministerie van Infrastructuur en Milieu heeft goedkeuring voor deze lening verleend.

VLOTTENDE ACTIVA

4. Voorraden

Vastgoed in ontwikkeling bestemd voor de verkoop

31-12-2014

31-12-2013

Grondposities 514 310

Voorraad klein- en groot materiaal

Voorraad klein- en groot materiaal 62 62

Dit betreft de voorraad onderhoudsmaterialen aanwezig in de werkplaatsen en serviceauto's van de technische medewerkers.

5. Vorderingen Alle vorderingen hebben een resterende looptijd korter dan een jaar. De reële waarde van de vorderingen benadert de boekwaarde er van gezien het feit dat waar nodig voorzieningen voor oninbaarheid zijn gevormd.

Huurdebiteuren

Zittende huurders

361

 

364 Vertrokken huurders 192   182

  553   546 Voorziening wegens oninbaarheid -164   -154

  389   392

De nominale waarde van de huurachterstand bedraagt 1,12 % van de te ontvangen jaarhuren (voorgaand jaar 1,18 %).

Voorziening dubieuze huurdebiteuren

2014

2013

Stand per 1 januari 154 121 Dotatie 10 33

Stand per 31 december 164 154

 

31-12-2014

 

31-12-2013 €   €

Overige debiteuren      Debiteuren 237 829 Overigen 313 6   550   835

Op de debiteuren is een voorziening voor oninbaarheid van € 107 (voorgaand jaar € 90) in mindering gebracht.

Page 106: Jaarverslag Omnia Wonen 2014

104

6. Liquide middelen

31-12-2014

31-12-2013

Rabobank 11 11 ING Bank - 1 Rabobank 1.949 1.135 Rabobank spaarrekening 7.693 - Kas 1 3

9.654 1.150

Er bestaan geen belangrijke beperkingen inzake de beschikbaarheid van geldmiddelen. Ze staan ter vrije beschikking en zijn direct opvraagbaar.

PASSIVA

7. Groepsvermogen Voor een toelichting op het groepsvermogen verwijzen wij u naar de toelichting op het eigen vermogen van de enkelvoudige balans op pagina 124 van dit rapport.

Geconsolideerd overzicht van het totaalresultaat

2014 2013

Geconsolideerd netto-resultaat -16.794 11.409 Baten en lasten rechtstreeks in het eigen vermogen verwerkt: – waardemutaties sociaal vastgoed in het jaar -13.143 12.647 – afname eerdere waardestijging sociaal vastgoed in het jaar 0 0 – vrijgevallen wegens afschrijving uit herwaardering -9.963 -9.013 – vrijgevallen wegens afschrijving uit desinvestering -530 -466

-23.636 3.168 Totaalresultaat -40.430 14.577

 

Page 107: Jaarverslag Omnia Wonen 2014

105

8. Voorzieningen

2014

 

2013

  €   €

Voorziening onrendabele investeringen sociaal vastgoed      Stand per 1 januari 919   25.485 Dotatie nieuwe investeringen 1.207   919 Vrijval wegens opleveringen e.d. -919   -25.485

Stand per 31 december 1.207   919

Onrendabele investeringen betreft het per saldo verlieslatende deel van de contracten afgesloten ten behoeve van huurwoningen waarvoor nog onvoldoende kosten zijn gemaakt om het bedrag daarop in mindering te brengen. De voorziening heeft overwegend een kortlopend karakter.

Voorziening onrendabele investeringen commercieel vastgoed

Stand per 1 januari

-

 

- Dotatie nieuwe investeringen 1.264   -

Stand per 31 december 1.264   -

Overige voorzieningen

31-12-2014

31-12-2013

Voorziening toekomstige jubileumuitkeringen 45 44

Voorziening toekomstige jubileumuitkeringen

2014

2013

Stand per 1 januari 44 55 Dotatie 6 -11 Onttrekking -5 -

Stand per 31 december 45 44

9. Langlopende schulden

31-12-2014

Waarvan langer dan vijf jaar

31-12-2013

Waarvan langer dan vijf jaar

Schulden/leningen overheid 13 10 136 - Schulden aan kredietinstellingen 265.850   202.325   256.170   214.886 Verplichtingen uit hoofde van onroerende              zaken verkocht onder voorwaarden 14.090   -   13.204   -

  279.953   202.335   269.510   214.886

Page 108: Jaarverslag Omnia Wonen 2014

106

31-12-2014

Aflossings- verplichting

2015

Resterende

looptijd > 1 jaar

Resterende looptijd >1 en <

5 jaar

Schulden/leningen overheid 13 0 3 10 Schulden aan kredietinstellingen 283.403   17.553   63.525   202.325 Verplichtingen uit hoofde van onroerende              zaken verkocht onder voorwaarden 14.090   -   14.090   -

  297.506   17.553   77.618   202.335

Schulden/leningen overheid

Leningen overheid

2014

2013

Stand per 1 januari 162 186 Aflossing -149 -24

Stand per 31 december 13 162 Aflossingsverplichting komend boekjaar - -26

Langlopend deel per 31 december 13 136

Van het restant van de leningen per 31 december 2014 heeft een bedrag van € 10 een looptijd langer dan vijf jaar. Het gemiddelde rentepercentage in 2014 bedraagt 4,25 % ( 2013 4,69 %).

Schulden aan kredietinstellingen   2014   2013

€   €

Leningen kredietinstellingen      Stand per 1 januari 275.864   232.545 Opgenomen gelden 30.300   56.000 Aflossing -22.761   -12.681

Stand per 31 december 283.403   275.864 Aflossingsverplichting komend boekjaar -17.553   -19.694

Langlopend deel per 31 december 265.850   256.170

Het deel van de leningen met een looptijd langer dan vijf jaar bedraagt € 202.326. Het gemiddelde rentepercentage in 2014 bedraagt 3,73 % (2013 3,76 %)

Page 109: Jaarverslag Omnia Wonen 2014

107

Verplichtingen uit hoofde van onroerende zaken verkocht onder voorwaarden

31-12-2014

31-12-2013

Verplichting onroerende zaken verkocht onder voorwaarden 14.090 13.204

De terugkoopverplichting uit hoofde van woningen verkocht onder de regeling Kopen met Korting heeft betrekking op 100 nieuwbouwkoop woningen (2013: 100 woningen).

Verplichting onroerende

zaken verkocht onder

voorwaarden

Terugkoopverplichting ontstaan bij overdracht 13.204

Bij: verplichtingen ontstaan bij nieuwe overdrachten

1.154

Af: teruggekochte onroerende zaken verkocht onder voorwaarden -1.341 Waardemutatie 1.073

Stand per 31 december 2014 14.090

Terugkoopverplichting ontstaan bij overdracht 13.017 Waardeveranderingen 1.073

  14.090

Zekerheden

Van de leningen overheid en kredietinstellingen is € 277.513 geborgd door het WSW (2013 € 266.574). Voor de door het WSW geborgde leningen heeft Omnia Wonen zich verbonden het onderliggende onroerend goed in exploitatie niet zonder toestemming te bezwaren, van bestemming te veranderen, te vervreemden of teniet te doen.

Voor één lening met een restant hoofdsom ad € 0 per 1 januari 2014 (2013 € 1.070), opgenomen onder schulden aan kredietinstellingen, is hypothecaire zekerheid verstrekt. Deze lening is in 2014 geheel vervroegd afgelost.

Aflossingssysteem

De leningen worden afgelost op basis van het lineaire, annuïtaire dan wel het fixe systeem.

10. Kortlopende schulden

Aflossingsverplichtingen langlopende schulden

31-12-2014

31-12-2013

Overheidsleningen 1 25 Schulden aan kredietinstellingen 17.552 19.694

17.553 19.719

Schulden aan leveranciers Schulden aan leveranciers 1.767 2.324

Page 110: Jaarverslag Omnia Wonen 2014

106

31-12-2014

31-12-2013

€ Belastingen en premies sociale verzekeringen Vennootschapsbelasting 529 752 Omzetbelasting 209 419 Loonheffing 117 134 Pensioenen 77 68

932 1.373

Op grond van de "Wet uitwerking fiscale maatregelen Begrotingsakkoord 2013" d.d. 18 juli 2012 diende de werkgever in 2014 een 'crisisheffing' te betalen van 16% over het loon uit tegenwoordige dienstbetrekking dat zij in 2013 aan een medewerker heeft betaald, voor zover dat loon hoger was dan € 150.000. Inmiddels is besloten dat de 'crisisheffing' voor 2015 niet gecontinueerd zal worden. Derhalve is de crisisheffing in 2015 niet opnieuw van toepassing over loon uit tegenwoordige dienstbetrekking dat in 2014 aan een medewerker is uitbetaald voor zover dat hoger is dan €150.000. Stichting Omnia Wonen heeft in 2014 geen medewerkers in dienst gehad met loon hoger dan € 150.000.

Overige schulden en overlopende passiva Overige schulden en overlopende passiva

 

Niet opgenomen vakantiedagen 107 106 Vooruitontvangen huren 887 794 Waarborgsommen 109 57 Niet vervallen rente leningen 4.702   4.669 Nog te verrekenen servicekosten 112 -115 Overige schulden 33 118 Overige transitorische posten 1.002 780

  6.952   6.409

NIET IN DE BALANS OPGENOMEN REGELINGEN EN VERPLICHTINGEN Voorwaardelijke verplichtingen

Fiscale eenheid

De vennootschap maakt deel uit van de fiscale eenheid voor de vennootschapsbelasting en omzetbelasting met Omnia Wonen Holding BV en Omnia Wonen Ontwikkeling BV; op grond daarvan is de vennootschap hoofdelijk aansprakelijk voor de belastingschuld van de fiscale eenheid als geheel.

Bankgaranties (bedragen in € 1.000)

Per 31 december 2014 zijn bankgaranties afgegeven voor een totaalbedrag van € 1.347 ten behoeve van opdrachtgevers.

Recht van hypotheek (bedragen in € 1.000)

Tot zekerheid voor de voldoening van de verplichtingen jegens Stichting Waarborgfonds Sociale Woningbouw (WSW), voortvloeiende uit het Reglement van deelneming WSW, in verband met alle leningen welke door Stichting Omnia Wonen onder borging van WSW zijn aangetrokken, heeft WSW Stichting Omnia Wonen verzocht aanvullende zekerheid te verstrekken, bestaande uit een recht van hypotheek en pand. In verband hiermee zijn Stichting Omnia Wonen en WSW een overeenkomst van lastgeving met privatieve werking, als bedoeld in art. 7:423 BW, aangegaan om een recht van pand en hypotheek te vestigen, zulks tot zekerheid voor de nakoming van de verplichtingen van Stichting Omnia Wonen jegens WSW, voortvloeiende uit huidige verbintenissen van Stichting Omnia Wonen tot voldoening van een geldsom uit hoofde van geldleningen of anderszins, waarvoor WSW borg staat, alsmede uit huidige door WSW ten behoeve van verleende borgstellingen, en tot een maximumbedrag dat gelijk staat aan het saldo waarvoor WSW borg staat voor de verplichtingen

Page 111: Jaarverslag Omnia Wonen 2014

109

van Stichting Omnia Wonen voortvloeiend uit voornoemde overeenkomsten van geldlening, zulks tot en voor een bedrag van maximaal € 553.000, te vermeerderen met rente, boete en kosten, begroot op 20% van dit bedrag, derhalve in totaal voor een bedrag van € 663.600 en voorts tot gelijke zekerheid, voor zover toepasselijk bij voorbaat, een recht van pand te verlenen op de roerende zaken, rechten en inventaris (zoals nader omschreven in een door Pels Rijcken & Droogleever Fortuijn N.V. opgestelde akte van hypotheek en pand). Stichting Omnia Wonen heeft een onherroepelijke volmacht aan WSW verleend om namens Stichting Omnia Wonen het vorenbedoelde recht van hypotheek en pand te vestigen voor zover de voornoemde last met privatieve werking rechtsgevolg mocht ontberen.

WSW obligoverplichting (bedragen in € 1.000)

Leningen van woningcorporaties, die deelnemer zijn van het WSW worden door het WSW geborgd. Het WSW stelt zich borg jegens de geldgever voor de betaling van de leningsverplichtingen. Op grond van deze borgstelling zijn corporaties verplicht een obligo aan te houden ter grootte van 3,85% over het schuldrestant van de door hun aangetrokken en door het WSW geborgde leningen. Met deze obligoverplichting staan woningcorporaties als deelnemer van het WSW garant voor elkaar. Per 31 december 2014 heeft Stichting Omnia Wonen een aangegane obligoverplichting van € 10.500 (2013: € 10.100). Deze verplichting is voorwaardelijk: zij is opeisbaar indien de borgstellingsreserve (risico- of garantievermogen) van het WSW niet voldoende is om op grond van aanspraken van geldgevers de betalingsverplichtingen van WSW- deelnemers over te nemen.

Niet verwerkte verplichtingen

Samenwerkingsverbanden

Stichting Omnia Wonen is als (middellijk) vennoot van haar belang in Ontwikkelingscombinatie De Hoge Varen VOF hoofdelijk aansprakelijk voor alle schulden van deze vennootschap Heffing voor saneringssteun (bedragen in € 1.000)

Het Centraal Fonds Volkshuisvesting (CFV) heeft aan de corporatiesector een heffing voor saneringssteun opgelegd. Het CFV heeft bij de opvraag van de prognose-informatie 2015-2019 aangegeven dat rekening gehouden moet worden met een heffing voor saneringssteun in de jaren 2015 tot en met 2019 van respectievelijk 0%, 2%, 1%, 1% en 1% van de jaarlijkse huursom. Op basis van deze percentages en de geschatte jaarlijkse huursom verwacht de corporatie dat de heffing in de komende jaren als volgt zal zijn: - 2015: € 899 - 2016: € 910 - 2017: € 459 - 2018: € 466 - 2019: € 474

Deze heffing is niet opgenomen in de bepaling van de bedrijfswaarde en is tevens niet als verplichting in de balans opgenomen.

Meerjarige financiële verplichtingen

Erfpachtverplichtingen (bedragen in € 1.000)

Ten aanzien van de onroerende zaken in de gemeente Den Haag zijn erfpachtverplichtingen aangegaan voor een bedrag van € 13 per jaar tot het jaar 2035.

Terugkoopverplichting

De terugkoopverplichting uit hoofde van woningen verkocht onder de Kopen met Korting regeling is vermeld in de toelichting op de geconsolideerde balans bij de post Verplichtingen uit hoofde van onroerende zaken verkocht onder voorwaarden.

Page 112: Jaarverslag Omnia Wonen 2014

110 110

Financiële instrumenten

Algemeen

De in deze toelichting opgenomen gegevens verschaffen informatie die behulpzaam is bij het schatten van de omvang van risico's die verbonden zijn aan zowel de in de balans opgenomen als de niet in de balans opgenomen financiële instrumenten.

Doelstellingen en beleid inzake beheer financiële risico's

De primaire financiële instrumenten van de groep, anders dan derivaten, dienen ter financiering van haar operationele activiteiten of vloeien direct uit deze activiteiten voort. Een belangrijke doelstelling van het financieringsbeleid van de groep is het voorkomen dan wel spreiden van ongewenste financiële risico's zoals rente- en liquiditeitsrisico's. Het beleid is erop gericht het jaarlijks renterisico te maximeren op 15% van de leningenportefeuille. De groep maakt geen gebruik van afgeleide instrumenten zoals renteswaps en andere derivaten.

De belangrijkste risico's uit hoofde van financiële instrumenten van de groep zijn het kredietrisico, liquiditeitsrisico, valutarisico, renterisico, prijs- en kasstroomrisico en marktrisico. Het beleid van de groep om deze risico's te beperken is als volgt:

Valutarisico

De groep loopt geen valutarisico. Zij is alleen werkzaam in Nederland waardoor alle inkomende en uitgaande kasstromen in euro's zijn. Renterisico

Rente-instrumenten worden toegepast ter verkrijging van een gewenst risicoprofiel in vaste en variabele renteposities.

Marktrisico

Het marktrisico wordt beheerst door spreiding aan te brengen in de geldgevers ter zake de leningenportefeuille.

Kredietrisico

Dit betreft het risico dat financiële instellingen niet aan hun contractuele verplichtingen jegens de groep kunnen voldoen. Verder wordt hieronder vermeld het risico van oninbaarheid bij (huur)debiteuren. De groep maakt gebruik van meerdere banken teneinde dit risico te beperken. Verder handelt de corporatie enkel met kredietwaardige partijen. Er zijn geen significante concentraties van kredietrisico binnen de corporatie. Voor de corporatie is het risico inzake (huur)debiteuren relatief hoog. Hiervoor is een voorziening getroffen.

Liquiditeitsrisico

Dit betreft het risico dat de groep over onvoldoende middelen beschikt om aan haar directe verplichtingen te kunnen voldoen. Om te waarborgen dat de groep aan haar verplichtingen kan voldoen zijn naast het aantrekken van langlopende leningen, leningen met een variabele hoofdsom aangetrokken.

Reële waarde (bedragen in € 1.000)

De reële waarde van de langlopende schulden is geschat aan de hand van de contante waarde van de toekomstige kasstromen tegen de voor de betreffende lening geldende marktrente en bedraagt € 337.039.

Page 113: Jaarverslag Omnia Wonen 2014

111

Renterisico

Rentevoet leningen overheid en kredietinstellingen met resterende looptijden Ter beoordeling van het prijsrisico dat de groep loopt, zijn de leningen in onderstaand overzicht ingedeeld in groepen van overeenkomstige contractueel overeengekomen rentepercentages en looptijden ( x € 1.000):

Renteklasse:

Restant looptijd 1 - 5 jaar

Tot 3%

10.000

Van 3% tot 4%

29.955

Van 4% tot 5%

20.115

Van 5% tot 6%

3.176

Totaal

63.246 6 - 10 jaar 35.000 20.990 33.444 5.000 94.434 11 - 15 jaar 0 10.000 0 0 10.000 16 - 20 jaar 0 17.852 13 0 17.865 > 20 jaar 12.800 61.881 23.190 0 97.871  

57.800

140.678

76.762

8.176

283.416

Kasstroomrisico's leningen overheid en kredietinstellingen

Onderstaande vervalkalender van de leningenportefeuille geeft inzicht in de jaarlijkse bedragen betreffende contractueel bepaalde kasstromen uit hoofde van de jaaraflossingen, de eindaflossingen en renteconversies ( x € 1.000): 2015

Jaaraflossingen

262

Eindaflossingen

17.291

Renteconversies

5.000 2016 269 13.855 10.000 2017 277 11.000 0 2018 285 9.100 0 2019 293 12.000 0 2020 106 16.447 0 2021 107 11.839 877 2022 107 15.197 974

De duration van de leningenportefeuille overheid en kredietinstellingen bedraagt gemiddeld 8 jaar (2013: 8 jaar).

Hierna worden de renterisico's van de leningenportefeuille per leningsoort toegelicht: - De rente van vastrentende leningen is voor de gehele looptijd gefixeerd dan wel tot het renteherzieningsmoment.

Het risico van deze leningen betreft: - op het moment van renteherziening indien de rente hoger dan wel lager is dan de oude contractrente; - de herfinanciering van de tussentijdse en eindaflossingen van de lening in een nieuwe lening met een hogere

of lagere rente - De rente van de variabel rentende leningen ( roll-overleningen) zijn gebaseerd op eenmaandseuribor. De rente

van de roll-over leningen is opgebouwd uit het Euribor-percentage en een liquiditeitsopslag van 0,04% tot 0,63% - De basisrenteleningen hebben een rentetarief dat bestaat uit twee componenten, zijnde een basisrente en een

kredietopslag. De basisrente geldt voor de volledige looptijd van de leningen. De kredietopslag geldt vooreen overeengekomen periode, waarbij de eerste minimale looptijd vijf jaar bedraagt. Na vijf jaar dient een nieuwe kredietopslag met de bank overeengekomen te worden. De twee basisrenteleningen zijn als volgt te specificeren:

Kredietopslag Basisrente Startdatum Einddatum Marktwaarde Nominaal

0,36% 3,49% 3-dec-12 1-dec-60 -16.542 -10.000 0,32% 3,53% 1-nov-12 1-nov-55 -16.165 -10.000

Page 114: Jaarverslag Omnia Wonen 2014

110 112

7. TOELICHTING OP DE GECONSOLIDEERDE WINST-EN-VERLIESREKENING OVER 2014

Alle bedragen in € 1.000

11.Huuropbrengsten

2014

2013

Huuropbrengsten woningen en woongebouwen Daeb 40.571 38.648 Huuropbrengsten woningen en woongebouwen niet-Daeb 3.882 3.135 Huuropbrengsten onroerende zaken niet zijnde woningen Daeb 3.636 3.381 Huuropbrengsten onroerende zaken niet zijnde woningen niet-Daeb 1.411 1.261

49.500 46.425 Huurderving wegens leegstand -762 -556 Huurderving wegens oninbaarheid -83 -84 Huurgewenning -51 - Huurkorting -28 -

48.576 45.785

Per 1 juli 2014 zijn de huren gemiddeld verhoogd met 3,72 %. (1 juli 2013 4,14%) De huurderving bedraagt 1,89 % van de te ontvangen huur (2013 1,38%)

Inkomensafhankelijke huurverhoging (bedragen in euro's ): Met ingang van de jaarlijkse huurverhoging 2013 is het de corporatie toegestaan om inkomensafhankelijke huurverhogingen aan haar huurders door te voeren.

Voor onzelfstandige woningen (kamers), woonwagens en woonwagenstandplaatsen is de maximale huurverhoging per 1 juli 2014 gelijk aan het inflatiepercentage over 2013 vermeerderd met 1,5 procentpunt, te weten 4%. Voor zelfstandige woningen is de maximale huurverhoging afhankelijk van het huishoudinkomen van de huurder. Om de doorstroming te bevorderen wordt voor huishoudens met een inkomen boven € 34.085 een hogere huurverhoging toegestaan, waarbij onderscheid wordt gemaakt tussen twee inkomenscategorieën. Voor huishoudens met een inkomen tot en met € 34.085 is de maximale huurverhoging per 1 juli 2014 gelijk aan het inflatiepercentage over 2013 vermeerderd met 1,5 procentpunt, te weten 4%. Voor huishoudens met een inkomen tussen € 34.085 en € 43.602 wordt per 1 juli 2014 een maximale huurstijging van inflatie + 2 procentpunt toegestaan, te weten 4,5%. Voor huishoudens met een inkomen boven € 43.602 wordt per 1 juli 2014 een maximale huurstijging van inflatie + 4 procentpunt toegestaan, te weten 6,5%.

Inkomenspeiljaar Er wordt bij de inkomensafhankelijke extra huurverhoging (4,5% en 6,5%) uitgegaan van het inkomen van het tweede kalenderjaar dat voorafgaat aan het kalenderjaar van de voorgestelde huurverhoging (t-2). Hiervoor is gekozen omdat dan inkomens gebruikt worden die veelal definitief zijn vastgesteld. Bij een huurverhoging per 1 juli 2014 is dus het inkomen over 2012 bepalend.

De huuropbrengst nam met € 2.790 (bedragen in € 1.000) toe als gevolg van: - Algemene huurverhogingen en harmonisatie + € 1.894 - Huurderving - € 285 - Verkopen - € 31 - Slooppercelen - € 177 - Nieuwbouw + € 1.312 - Aankopen + € 77

 

12.Opbrengsten servicecontracten

Overige goederen, leveringen en diensten 1.969 1.971 Te verrekenen met huurders -220 52   1.749 2.023 Vergoedingsderving wegens leegstand -66 -63 Vergoedingsderving wegens oninbaarheid -2 -4   1.681 1.956

Page 115: Jaarverslag Omnia Wonen 2014

113

De vergoedingen worden aan huurders doorberekend ter dekking van gemaakte kosten voor verwarming, verlichting, waterlevering, schoonmaken, glasschade, geiserhuur, dakgoten, rioolontstopping en tuinonderhoud.

De vergoedingsderving bedraagt 3,9 % van de te ontvangen vergoeding minus het te verrekenen bedrag met huurders (2013 3,3 %)

13.Netto verkoopresultaat vastgoedportefeuille

2014

2013

Netto verkoopresultaat bestaand bezit sociaal vastgoed 1.098 1.142 Netto verkoopresultaat bestaand bezit commercieel vastgoed 45 56 Netto verkoopresultaat Kopen met Korting gemeente Putten -30 -20 Netto verkoopresultaat grond - 15 Netto verkoopresultaat erfpacht grond 78 57 Netto verkoopresultaat projecten voor verkoop - -1

1.191 1.249

Netto opbrengst verkopen bestaand bezit sociaal vastgoed 1.927 1.827 Af : Boekwaarde -829 -685

1.098 1.142

Netto opbrengst verkopen bestaand bezit commercieel vastgoed 248 255 Af : Boekwaarde -203 -199

45 57

Verkoopresultaat Kopen met Korting gemeente Putten -30 -20

Netto opbrengst verkopen grond - 15

Netto opbrengst verkopen erfpacht grond 128 115 Af : Boekwaarde -50 -58

78 56

Aantal verkochte eenheden:

     Bestaand bezit sociaal vastgoed 13   11

Bestaand bezit commercieel vastgoed 1 1 Kopen met korting gemeente Putten 6 7 Netto verkoopresultaat grond -   1 Netto verkoopresultaat erfpacht grond   2   2 22   22

Voor het verkochte sociaal vastgoed in exploitatie is de boekwaarde de bedrijfswaarde inclusief de ingerekende verwachte opbrengstwaarde. Voor het verkochte commercieel vastgoed in exploitatie is de boekwaarde de geschatte reële waarde. Het in de winst- en verliesrekening verantwoorde resultaat bij verkoop van vorengenoemd vastgoed is, gezien het geringe verschil tussen de opbrengstwaarde en de boekwaarde, derhalve beperkt.

Page 116: Jaarverslag Omnia Wonen 2014

116

2014

2013

14 Overige bedrijfsopbrengsten Doorberekende kosten aan derden (2013 incl.€ 236 dekking kosten eigen dienst) 122 539 Ten laste van investeringen 76 100 Erfpachtcanon gronden in MGE 140 116 Overige opbrengsten en vergoedingen 105 124 Dekking kosten eigen dienst 335 - Boekwinst afstoting materiële vaste activa t.d.v. de exploitatie 46 -   824 879

15.Afschrijvingen

     

Afschrijvingen materiële vaste activa      Sociaal vastgoed in exploitatie 19.912   17.854 Onroerende en roerende zaken ten dienste van de exploitatie 802 689   20.714   18.543

16. Overige waardeveranderingen van vaste activa

Waardeverandering sociaal vastgoed in exploitatie 2.454 -7.539 Waardeverandering sociaal vastgoed in ontwikkeling 1.593 1.213 Waardeverandering aankoop sociaal vastgoed - -3.721 Realisatie herwaardering a.g.v. afschrijving -9.963 -9.013 Realisatie herwaardering a.g.v. desinvesteringen -530 -466 Terugneming eerder genomen afwaardering sociaal vastgoed in ontwikkeling -605 -

-7.051 -19.526

17. Bijzondere waardeverminderingen van vlottende activa

Afwaardering grond bestemd voor verkoop 90 - Mutatie voorziening huurdebiteuren wegens oninbaarheid 10 32

100 32

18.Erfpacht

Erfpacht gemeente Den Haag 13 13

Personeelskosten 19. Lonen en salarissen

Bruto lonen 3.445 3.535 Uitzendkrachten 325 711 Ontvangen ziekengelduitkeringen -2 -49

3.768 4.197

20. Sociale lasten

Premies sociale verzekeringswetten 563 552

Naar verwachting hebben de reeds vastgestelde gedifferentieerde verzekeringspremies inzake arbeidsongeschiktheidsrisico's voor toekomstige jaren geen materiële invloed op de hoogte van de toekomstige personeelslasten.

21.Pensioenlasten

Pensioenlasten 728 726

Page 117: Jaarverslag Omnia Wonen 2014

115

De gehanteerde pensioenregeling van Stichting Omnia Wonen is ondergebracht bij het bedrijfstakpensioenfonds Stichting Pensioenfonds voor de Woningcorporaties (SPW). De belangrijkste kenmerken van deze pensioenregeling zijn: - Er is sprake van een ouderdoms- en nabestaandenpensioen. - Er is sprake van een middelloonregeling. - De pensioenleeftijd is afhankelijk van de AOW pensioenleeftijd. - De regeling kent zowel een levenslang als een tijdelijk partner- en wezenpensioen, waarbij het partner- en

wezenpensioen is verzekerd op risicobasis. - Voor het ouderdoms-, partner- en wezenpensioen stelt het bestuur van het pensioenfonds jaarlijks een premie vast

met een maximum van 31% van de ouderdomspensioengrondslag. - Als de middelen van het pensioenfonds het toelaten, zal het bestuur van het pensioenfonds de ingegane pensioenen

en de premievrije aanspraken van gewezen deelnemers aanpassen overeenkomstig de consumentenprijsindex voor alle huishoudens. De toeslagverlening is voorwaardelijk. Er is geen recht op toeslagverlening en het is voor de langere termijn niet zeker of en in hoeverre toeslagverlening zal plaatsvinden. Het bestuur van het pensioenfonds beslist evenwel jaarlijks in hoeverre pensioenuitkeringen en pensioenaanspraken worden aangepast.

De belangrijkste kenmerken van de uitvoeringsovereenkomst zijn: - Deelneming in het bedrijfstakpensioenfonds is verplicht gesteld voor de werknemers en bestuurders van de

woningcorporatie. - De woningcorporatie is uitsluitend verplicht tot betaling van de vastgestelde premies. In geen geval bestaat een

verplichting tot bijstorting. - Er is geen sprake van recht op teruggave/premiekorting.

De dekkingsgraad van SPW bedraagt ultimo 2014 114% (31-12-2013: 114%). Hiermee voldoet het pensioenfonds aan de minimaal vereiste 105% die voorgeschreven is door De Nederlandse Bank.

Personeelsleden

Bij de groep waren in 2014 gemiddeld 76 personeelsleden werkzaam (2013 74).

 

  2014   2013

Onderverdeeld naar de volgende processen:      

Wonen 37   36 Financiën 10   8 Directie, MT en Besturen 8   7 Management Ondersteuning 6   6 Bouwen en Onderhouden 9   12 Facilitair 2   2 Bijzonder Bezit 2   2 Leven 2   1   76   74

22.Onderhoudslasten      Buitenonderhoud 4.563   - Binnenonderhoud Planmatig onderhoud

4.016 -   -

8.576 Dagelijks mutatie- en klachtenonderhoud -   1.467

  8.579   10.043

In de presentatie van de onderhoudslasten wordt met ingang van 2014 op basis van de verdere doorvoering van de procesgerichte organisatie, de onderhoudslasten gepresenteerd als buiten- c.q. binnenonderhoud. In het bedrag van binnenonderhoud ad. € 4.016 is voor € 2.581 aan onderhoudswerkzaamheden meegenomen die tot en met 2013 onder “planmatig onderhoud” werden gepresenteerd. Dit betreft de binnenrenovaties in ons woningbezit. De onderhoudslasten voor dagelijks mutatie- en reparatieonderhoud komen in 2014 op € 1.436.   23.Leefbaarheid

     

Leefbaarheid (fysieke activiteiten) 92 84 Mens gerelateerde leefbaarheid 7 17   99 101 24.Lasten servicecontracten

     

Kosten voor leveringen en diensten 1.814   1.897

Page 118: Jaarverslag Omnia Wonen 2014

116

  2014   2013

€   €

25.Overige bedrijfskosten      

Automatiseringskosten 751 632 Kosten Raad van Commissarissen 77 104 Huisvestingskosten 270 282 Overige personeelskosten 439 349 Overige beheerkosten 720 718 Belastingen 2.179 2.168 Verzekeringen 166 159 Contributie landelijke federatie Aedes 50 58 Saneringsheffing Centraal Fonds en verhuurderheffing 5.546 1.654 Diverse bedrijfslasten 516 559   10.714 6.683

Overige beheerkosten

     

Bankkosten 29   33 Verzekeringen 2   13 Representatiekosten 17   28 Markt- en klantenonderzoek 20   12 Portikosten 84   83 Telecommunicatiekosten 111   85 Drukwerk en kantoorbenodigdheden 63   72 Advertentiekosten 7   25 Kantinekosten 16   16 Contributie en abonnementen 24   25 Onderhoud inventaris 2   3 Meldkamer boodschappendienst 7   14 Sponsoring 11   9 Overige algemene kosten -30   -90 Vervolgingskosten 21   20 Gereedschappen 11   18 Kosten organisatieontwikkeling 13   64 Kosten samenwerkingsverbanden 4   4 Klachtenadviescommissie 1   1 Exploitatiekosten auto's 184   187 Kosten huurdersvereniging 34   40 Kosten woonruimteverdeling 89   56   720   718

Saneringsheffing Centraal Fonds en verhuurderheffing

     

Saneringsheffing Centraal Fonds 1.474   1.505 Verhuurderheffing (incl. € 11 nagekomen last uit 2013) 4.072   149

  5.546   1.654

Diverse bedrijfslasten

     

Accountantskosten 84 88 Advieskosten (2013 incl. € 94 PR en communicatiekosten) 180 374 PR en communicatiekosten 79 - Overige bedrijfskosten 173 97   516 559

Accountantshonoraria

     

Controle van de jaarrekening, verbindingen, assurance rapport 45 46 Transporteren 45 46

Page 119: Jaarverslag Omnia Wonen 2014

117

  2014   2013

€   €

Transport 45 46

Nagekomen kosten controlewerkzaamheden 35 37 Andere controlewerkzaamheden 4 5

  84 88

26.Niet-gerealiseerde waardeveranderingen vastgoedportefeuille

     

Waardeveranderingen Commercieel vastgoed in exploitatie -15.020   -3.373 Waardeveranderingen onroerende zaken verkocht onder voorwaarden Waardeveranderingen verplichtingen uit hoofde van onroerende zaken verkocht onder voorwaarden

1.213

-1.073

  -2.104

1.948 Waardeveranderingen Vastgoed in ontwikkeling bestemd voor eigen exploitatie gekwalificeerd als vastgoedbelegging

-1.264

  -

  -16.144   -3.529

Financiële baten en lasten

     

27.Opbrengst van vorderingen die tot de vaste activa behoren en van effecten      

Rente geldlening u/g 1 4

28.Rentebaten en soortgelijke opbrengsten      

Geactiveerde rente vaste activa - 210 Rente liquide middelen 28 93 Overige rentebaten 39 22

  67 325

29.Rentelasten en soortgelijke kosten      

Leningen kredietinstellingen -10.266   -10.209 Lening overheid -19 -9 Disagio borgstelling WSW -49 -46 Afsluitprovisie leningen -9 -   -10.343 -10.264 30.Belastingen

     

Vennootschapsbelasting -3.353 -2.727 Vennootschapsbelasting (nagekomen voorgaand boekjaar) Mutatie voorziening belastingen

795 -

- 992

  -2.558 -1.735 31.Resultaat deelnemingen

     

Aandeel resultaat Realisatiemaatschappij Schuytgraaf CV in liq. -48   -

Page 120: Jaarverslag Omnia Wonen 2014

118

8 ENKELVOUDIGE BALANS PER 31 DECEMBER 2014

(voor verwerking van het verlies) Alle bedragen in € 1.000

31 december 2014 31 december 2013

ACTIVA

€   €   €   €

Vaste activa              

Materiële vaste activa              Sociaal vastgoed in exploitatie Sociaal vastgoed in ontwikkeling bestemd voor eigen exploitatie

477.249

2.633

      501.664

9.489

   

Onroerende en roerende zaken ten dienste van de exploitatie

7.584

      7.474

   

      487.466       518.627

Vastgoedbeleggingen              Commercieel vastgoed in exploitatie 74.756       78.297    Vastgoed verkocht onder voorwaarden Commercieel vastgoed in ontwikkeling bestemd voor eigen exploitatie

14.111

80

    13.047

4.785

   

      88.947       96.129

Financiële vaste activa (32)              Deelnemingen in groepsmaatschappijen 247       247    Andere deelnemingen Vorderingen op maatschappijen waarin wordt deelgenomen

2

      17

148

   

Latente belastingvordering(en) 1.665       2.503    Leningen u/g 257       260           2.171       3.175

      578.582       617.931

Vlottende activa              Voorraden              Vastgoed in ontwikkeling bestemd voor de verkoop

514

      310

   

Voorraad klein- en groot materiaal 62       62           576       372

Vorderingen (33)              Huurdebiteuren 389       392    Overige debiteuren Vorderingen op participanten en op maatschappijen waarin wordt deelgenomen

550 2.138

      836 2.263

   

      3.077       3.491

Liquide middelen (34)     9.643       1.140

591.880 622.934

Page 121: Jaarverslag Omnia Wonen 2014

119

31 december 2014

31 december 2013

PASSIVA

  € €   € €

Eigen vermogen (35)          Herwaarderingsreserve   183.542     214.386  Wettelijke en statutaire reserves   2.374     2.500  Overige reserves   113.085     94.341  Onverdeeld resultaat   -16.794     11.409         282.207     322.636

Voorzieningen            Onrendabele investeringen en herstructureringen

  2.471

    919

 

Overige voorzieningen   45     44         2.516     963

Langlopende schulden            Schulden/leningen overheid   13     136  Schulden aan kredietinstellingen Verplichtingen uit hoofde van onroerende zaken verkocht onder voorwaarden

  265.850

14.090

    256.170

13.204

 

      279.953     269.510

Kortlopende schulden            Aflossingsverplichtingen langlopende schulden

  17.553

    19.719

 

Schulden aan leveranciers Belastingen en premies sociale verzekeringen

  1.765

932

    2.324

1.373

 

Overige schulden en overlopende passiva   6.952     6.409         27.204     29.825

591.880 622.934

Page 122: Jaarverslag Omnia Wonen 2014

120

9 ENKELVOUDIGE WINST-EN-VERLIESREKENING OVER 2014

  2014   2013

€   €

Bedrijfsopbrengsten        

Huuropbrengsten   48.576   45.785 Opbrengsten servicecontracten   1.681   1.956 Netto verkoopresultaat vastgoedportefeuille   1.191   1.249 Overige bedrijfsopbrengsten   824 879

Totaal bedrijfsopbrengsten   52.272   49.869

Bedrijfslasten        Afschrijvingen   20.714   18.543 Overige waardeveranderingen van vaste activa   -7.051   -19.526 Bijzondere waardeverminderingen van vlottende activa   100   32 Erfpacht   13   13 Lonen en salarissen   3.768   4.197 Sociale lasten   563 552 Pensioenlasten   728 726 Onderhoudslasten   8.579   10.043 Leefbaarheid   99 101 Lasten servicecontracten   1.814   1.897 Overige bedrijfskosten   10.714   6.683

    40.041   23.261

Bedrijfsresultaat   12.231   26.608

Niet-gerealiseerde waardeveranderingen vastgoedportefeuille   -16.144   -3.529

Financiële baten en lasten        Opbrengst van vorderingen die tot de vaste activa behoren en van effecten   1 4 Rentebaten en soortgelijke opbrengsten   67 325 Rentelasten en soortgelijke kosten   -10.343   -10.264

    -10.275   -9.935

Resultaat uit gewone bedrijfsuitoefening voor belastingen   -14.188   13.144 Belastingen   -2.558   -1.735

    -16.746   11.409 Resultaat deelnemingen (36) -48 -

Resultaat   -16.794   11.409

Page 123: Jaarverslag Omnia Wonen 2014

121

10 ALGEMENE GRONDSLAGEN VOOR DE OPSTELLING VAN DE ENKELVOUDIGE JAARREKENING

De enkelvoudige jaarrekening is opgesteld volgens de bepalingen van Titel 9 Boek 2 BW.

Voor de algemene grondslagen voor de opstelling van de jaarrekening, de grondslagen voor de waardering van activa en passiva en de bepaling van het resultaat, alsmede de toelichting op de onderscheidende activa en passiva en de resultaten wordt verwezen naar de toelichting op de geconsolideerde jaarrekening, voor zover hierna niets anders wordt vermeld.

Financiële vaste activa

Deelnemingen in groepsmaatschappijen waarin invloed van betekenis op het zakelijke en financiële beleid wordt uitgeoefend, worden gewaardeerd op de nettovermogenswaarde, doch niet lager dan nihil. Deze nettovermogenswaarde wordt berekend op basis van de grondslagen van Stichting Omnia Wonen.

Deelnemingen met een negatieve nettovermogenswaarde worden op nihil gewaardeerd. Wanneer de vennootschap geheel of ten dele instaat voor schulden van de desbetreffende deelneming, wordt een voorziening gevormd, primair ten laste van de vorderingen op deze deelneming en voor het overige onder de voorzieningen ter grootte van het resterende aandeel in de door de deelneming geleden verliezen, dan wel voor de verwachte betalingen door de vennootschap ten behoeve van deze deelnemingen.

Page 124: Jaarverslag Omnia Wonen 2014

122

11 TOELICHTING OP DE ENKELVOUDIGE BALANS PER 31 DECEMBER 2014 Alle bedragen in € 1.000

VASTE ACTIVA

32. Financiële vaste activa

  Vorderingen op      maatschap-    

Deelnemingen       pijen waarin   Latente in groepsmaat-   Andere deel-   wordt   belasting-

schappijen   nemingen   deelgenomen   vordering(en)   Leningen u/g   Totaal

€   €   €   €   €   €

Stand per 1 januari

247

17

148

2.503

260

3.175

Afname - -15 -148 -838 -3 -1.004

Stand per 31 december

247

2

-

1.665

257

2.171

Deelnemingen in groepsmaatschappijen

31-12-2014

31-12-2013

Omnia Wonen Holding BV 247 247

Stichting Omnia Wonen te Harderwijk staat aan het hoofd van een groep rechtspersonen. Een overzicht van de gegevens vereist op grond van de artikelen 2:379 en 2:414 BW is onderstaand opgenomen:

Naam, statutaire zetel

Aandeel in het geplaatste

kapitaal

%

Opgenomen in consolidatie

Omnia Wonen Holding BV Harderwijk

100,00 Ja

Omnia Wonen Ontwikkeling BV Harderwijk

100,00 Ja

De activiteiten van Omnia Wonen Ontwikkeling BV bestaan uitsluitend in een deelname in ontwikkelings-combinatie De Hoge Varen VOF. Omnia Wonen Holding BV is statutair bestuurder van Omnia Wonen Ontwikkeling BV.

Page 125: Jaarverslag Omnia Wonen 2014

123

VLOTTENDE ACTIVA 33. Vorderingen

Vorderingen op participanten en op maatschappijen waarin wordt deelgenomen

31-12-2014

31-12-2013

Rekening courant Omnia Wonen Ontwikkeling BV 2.138 2.263

Over de vordering wordt geen rente berekend. 34. Liquide middelen ING Bank - 1 Rabobank 1.949 1.137 Rabobank spaarrekening 7.693 -2 Kas 1 3

9.643 1.140

Er bestaan geen belangrijke beperkingen inzake de beschikbaarheid van geldmiddelen. Ze staan ter vrije beschikking en zijn direct opvraagbaar.

Page 126: Jaarverslag Omnia Wonen 2014

124

PASSIVA Alle bedragen in € 1.000

 

35. Eigen vermogen

 2014

 2013

  €   €

Herwaarderingsreserve      

Stand per 1 januari 214.386   200.551 Mutatie als gevolg van herwaardering -13.143   29.061 Realisatie herwaardering a.g.v. afschrijving -9.963   -9.013 Realisatie herwaardering a.g.v. desinvesteringen -530 -466 Ongerealiseerde waardeverandering commercieel vastgoed -7.208   -5.747

Stand per 31 december 183.542   214.386

 

31-12-2014

 

31-12-2013

  €   €

Wettelijke en statutaire reserves      

Reserve voor niet uitgekeerde resultaten deelnemingen 2.374   2.500

 

2014  

2013

  €   €

Reserve voor niet uitgekeerde resultaten deelnemingen      Stand per 1 januari Dotatie Onttrekking

2.500 -

-126

  - 2.500

-

Stand per 31 december 2.374   2.500

In deze jaarrekening is het beklemde vermogen van de deelnemingen verantwoord onder de wettelijke reserves deelnemingen. In de jaarrekening 2013 werd deze onder de overige reserves verantwoord. De vergelijkende cijfers zijn eveneens aangepast.

Overige reserves Stand per 1 januari

94.341

 

118.447 Resultaatbestemming voorgaand boekjaar 11.410   -27.351

  105.751   91.096 Dotatie wettelijke reserves 125   -2.500 Reeds verwerkte waardeverandering stelselwijziging -   -2 Dotatie herwaarderingsreserve 7.209   5.747

Stand per 31 december 113.085   94.341

Page 127: Jaarverslag Omnia Wonen 2014

125

In de overige reserves (vermeld onder Herwaarderingsreserve) is ultimo 2014 een bedrag ad € 183.542 (2013: € 214.386) aan ongerealiseerde waardestijging begrepen bestaande uit:

2014

2013

Ongerealiseerde waardestijging sociaal vastgoed in exploitatie 173.596   206.061 Ongerealiseerde waardestijging commercieel vastgoed in exploitatie 9.946   8.325

  183.542   214.386

De ongerealiseerde waardestijging sociaal vastgoed in exploitatie betreft het positief verschil tussen de boekwaarde op basis van de bedrijfswaarde en de boekwaarde op basis van de historische kosten ultimo boekjaar. De ongerealiseerde waardestijging commercieel vastgoed in exploitatie betreft het positief verschil tussen de boekwaarde van voor en na de herwaardering, zijnde de - per 1 januari 2014 gefixeerde - boekwaarde op basis van de historische kosten en de reële waarde ultimo boekjaar. Als gevolg van herclassificatie is de ongerealiseerde waardestijging commercieel vastgoed in exploitatie met € 8.830 toegenomen en de ongerealiseerde waardestijging sociaal vastgoed in exploitatie met € 8.830 afgenomen.

Onverdeeld resultaat Stand per 1 januari

11.409

 

-27.351 Onverdeeld resultaat boekjaar -16.794   11.409 Winstbestemming vorig boekjaar -11.409   27.351

Stand per 31 december -16.794   11.409

Totaal eigen vermogen Eigen vermogen 282.207 322.636

Page 128: Jaarverslag Omnia Wonen 2014

126

12 TOELICHTING OP DE ENKELVOUDIGE WINST-EN-VERLIESREKENING OVER 2014

Alle bedragen in € 1.000

Financiële baten en lasten

36.Resultaat deelnemingen

2014

2013

Aandeel resultaat Realisatiemaatschappij Schuytgraaf CV in liq. -48 -

Page 129: Jaarverslag Omnia Wonen 2014

127

    13 OVERIGE INFORMATIE

Bestuurders en commissarissen (bedragen in €)

Lasten ter zake van bezoldiging en ter zake van pensioenen van: - bestuurders en voormalige bestuurders €171.269 (2013 € 173.558) - commissarissen en voormalige commissarissen € 52.248 (2013 € 60.180)

De bezoldiging van bestuurders omvat

� periodiek betaalde beloningen (zoals salarissen, vakantiegeld, doorbetaling bij vakantie en ziekte, kostenvergoedingen, ter beschikking stelling van auto en presentiegelden),

� beloningen betaalbaar op termijn (zoals pensioenlasten)

Noch aan bestuurders noch aan commissarissen zijn leningen, voorschotten of garanties verstrekt. De bezoldiging van de Raad van Commissarissen kan als volgt worden gespecificeerd (bedragen excl. BTW):

Als lid van de Raad van

Commissarissen Belastbare

kostenvergoedingen

2014 2013 2014 2013

A. van Eijk 9.144   8.904   -   - G.A.C. Bouwmeester 8.316   8.088   212   - M.L.A. de Klerk 7.440   7.440   412   947 M.E.G. Lindeman 7.440   7.440   112   313 M.P. Celie 7.440   -   -   - J.G. de Groot 12.468   12.132   489   10 G. de Klein -   8.088   -   1.460 J.M.W. van Wieringen -   8.088   -   1.245

  52.248   60.180   1.225   3.975

Per 1 januari 2013 is de Wet normering bezoldiging topfunctionarissen publieke en semipublieke sector (WNT) ingegaan. Zie voor regelgeving en normen onder "Bezoldigingsinformatie o.g.v. de Wet normering topfunctionarissen".

Alle leden van de Raad van Commissarissen zijn het gehele jaar in functie geweest (in 2013: iedereen het gehele jaar). De heren G. de Klein en J.M.W. van Wieringen zijn per 31 december 2013 afgetreden. De voorzitter J.G. de Groot en de leden A. van Eijk en G.A.C. Bouwmeester maken gebruik van de overgangsregeling. Er is bij geen van de leden sprake van beloningen op termijn (in 2013: idem). In bovenstaand overzicht is de bezoldiging per persoon opgenomen.

 Bezoldigingsinformatie o.g.v. de Wet normering bezoldiging topfunctionarissen

2014 2013

Mr. G.W.M. van de Ven, directeur bestuurder

Beloning 132.129   134.629 Beloningen betaalbaar op termijn (pensioenlasten) 39.140   38.929

  171.269   173.558

Er is geen sprake van belaste onkostenvergoedingen.      

Per 1 januari 2013 is de Wet normering bezoldiging topfunctionarissen publieke en semipublieke sector (WNT) ingegaan. Deze verantwoording is opgesteld op basis van de volgende op Stichting Omnia Wonen van toepassing zijnde regelgeving: het WNT-maximum voor de woningcorporaties, klasse F.

   

Page 130: Jaarverslag Omnia Wonen 2014

128

Het bezoldigingsmaximum in 2014 voor Stichting Omnia Wonen is € 148.800. Het weergegeven toepasselijke WNT- maximum per persoon of functie is berekend naar rato van de omvang (en voor topfunctionarissen tevens de duur) van het dienstverband, waarbij voor de berekening de omvang van het dienstverband nooit groter kan zijn dan 1,0 fte. De directeur bestuurder maakt gebruik van de overgangsregeling. Uitzondering hierop is het WNT-maximum voor de leden van Raad van Commissarissen; dit bedraagt voor de voorzitter 7, 5% (ofwel € 11.160) en voor de overige leden 5% (ofwel € 7.440) van het bezoldigingsmaximum.

Aan de de directeur bestuurder is in 2014 abusievelijk € 1.750 netto teveel uitbetaald volgens de WNT norm (kado in verband met jubileum). Direct na constatering (begin 2015) heeft de directeur bestuurder dit bedrag op eigen initiatief terugbetaald. Dit bedrag staat als vordering op de balans vermeld.

Naast de hierboven genoemde directeur-bestuurder was in 2014 een manager Innovatie & Strategie, de heer E. Zuidwijk werkzaam. De periodiek betaalde beloning aan de heer Zuidwijk bedroeg € 92.024. De op termijn betaalbare beloning aan de heer Zuidwijk bedroeg € 25.904. Bij deze functionaris is eveneens geen sprake van belaste onkostenvergoedingen.

Naast de hierboven vermelde topfunctionarissen zijn er geen overige functionarissen die in 2014 een bezoldiging boven het toepasselijke WNT-maximum hebben ontvangen, of waarvoor in eerdere jaren een vermelding op grond van de WOPT of de WNT heeft plaatsgevonden of had moeten plaatsvinden. Er zijn in 2014 geen ontslaguitkeringen aan overige functionarissen betaald die op grond van de WNT dienen te worden gerapporteerd.

Mr. G.W.M. van de Ven

Functie: directeur-bestuurder Duur van het dienstverband: 1-1 tot 31-12 (in 2013: 1-1 tot 31-12) Omvang dienstverband: 1,0 fte (in 2013 1,0 fte) Gewezen topfunctionaris: nee (in 2013: nee) (Fictieve) dienstbetrekking: ja (in 2013: ja)

E. Zuidwijk

Functie: manager Innovatie & Strategie Duur van het dienstverband: 1-1 tot 31-12 (in 2013: 1-1 tot 31-12) Omvang dienstverband: 1,0 fte (in 2013: 1,0 fte) Gewezen topfunctionaris: nee (in 2013: nee)

(Fictieve) dienstbetrekking: ja (in 2013: ja)

Page 131: Jaarverslag Omnia Wonen 2014

129

Overige gegevens

1 Statutaire regeling winstbestemming

In de statuten van Stichting Omnia Wonen zijn geen bepalingen opgenomen aangaande resultaatbestemming.

2 Bestemming van het resultaat over het boekjaar 2013

Het jaarresultaat van 2013 wordt met goedkeuring van de raad van commissarissen d.d. 4 juni 2014 aan de overige reserves toegevoegd.

3 Verwerking van het verlies 2014

Overeenkomstig de wettelijke bepalingen zal het verlies ad € 16.794 over 2014 in het boekjaar 2015 in mindering worden gebracht op de overige reserves. In afwachting van de goedkeuring van dit voorstel door de raad van commissarissen is dit voorstel nog niet in de jaarrekening verwerkt maar opgenomen onder de post onverdeeld resultaat.

4 Belangrijke gebeurtenissen na balansdatum

De Eerste Kamer stemde dinsdag 17 maart 2015 unaniem in met de herzieningswet Toegelaten Instellingen Volkshuisvesting. Dit wetsvoorstel beoogt het functioneren van woningcorporaties als ondernemingen met een maatschappelijke taak te verbeteren. Daartoe worden de Woningwet en een aantal andere wetten gewijzigd. Naast het effect op de relatie met de externe stakeholders zal de herzieningswet ook van invloed zijn op het te voeren beleid door de corporatie. Vanuit de herzieningswet worden restricties gelegd op activiteiten en het te volgen huurbeleid. De mogelijke effecten doen zich voor bij het kunnen uitontwikkelen van bestaande projectenportefeuille, de samenstelling en financiering van het niet Daeb bezit, de wijze waarop woningtoewijzing dient plaats te vinden en de huurprijs die gevraagd kan worden. Dit kan zijn weerslag hebben op kasstromen en daarvan afgeleid de waardering van het vastgoed. Omdat op onderdelen Algemene Maatregelen van Bestuur nog moeten worden ingevuld en de uitwerking door de corporatie van bovenstaande nog dient plaats te vinden is het op dit moment niet mogelijk om de financiële effecten te kwantificeren.

Overigens hebben zich geen belangrijke gebeurtenissen na balansdatum en die geen nadere informatie geven over de toestand op balansdatum, voorgedaan.

5 Verbonden partijen

Van transacties met verbonden partijen is sprake wanneer een relatie bestaat tussen de stichting, haar deelnemingen en hun toezichthouders, bestuurders en leidinggevende functionarissen. Er hebben zich geen transacties met verbonden partijen voorgedaan op niet zakelijke grondslag.

Page 132: Jaarverslag Omnia Wonen 2014

130

   

Page 133: Jaarverslag Omnia Wonen 2014

131

Ondertekening Bestuur en Raad van Commissarissen

Bestuur

Het volkshuisvestingsverslag en de jaarrekening van 2014 van Omnia Wonen zijn vastgesteld door het bestuur na op 27 mei 2015 te Harderwijk

…………………………………………………………………… Mr. G.W.M. van de Ven, directeur bestuurder Raad van Commissarissen Het volkshuisvestingsverslag en de jaarrekening van 2014 van Omnia Wonen zijn vastgesteld door raad van commissarissen op 27 mei 2015 te Harderwijk …………………………………………………………….. A. van Vliet, voorzitter RvC

…………………………………………………………….. A. van Eijk, vice voorzitter/secretaris RvC

…………………………………………………………….. G.A.C. Bouwmeester, lid

……………………………………………………………. M.P. Celie, lid ……………………………………………………………. R.J. Jansen, lid …………………………………………………………….. M.L.A. de Klerk, lid ……………………………………………………………… M.E.G. Lindeman, lid

Page 134: Jaarverslag Omnia Wonen 2014

132

Page 135: Jaarverslag Omnia Wonen 2014

Controleverklaring van de onafhankelijke accountant

Page 136: Jaarverslag Omnia Wonen 2014
Page 137: Jaarverslag Omnia Wonen 2014
Page 138: Jaarverslag Omnia Wonen 2014

Postbus 418

3840 AK Harderwijk

www.omniawonen.nl