Jaarverslag 2015 Stichting Pensioenfonds Fluor Nederlandpension.fluor.nl/files/JAARVERSLAG 2015...
Transcript of Jaarverslag 2015 Stichting Pensioenfonds Fluor Nederlandpension.fluor.nl/files/JAARVERSLAG 2015...
Jaarverslag 2015
Stichting Pensioenfonds Fluor
Nederland
Jaarverslag 2015
Stichting Pensioenfonds Fluor Nederland
Pagina 3 van 89
Inhoudsopgave
Jaarverslag 5
1. Kerncijfers 7 2. Verslag van het bestuur 9 3. Verslag van het verantwoordingsorgaan 37
Jaarrekening 39
4. Balans per 31 december 2015 40 5. Staat van baten en lasten over 2015 43 6. Kasstroomoverzicht over 2015 45 7. Toelichting grondslagen 47 8. Toelichting op de balans 51 9. Toelichting op de staat van baten en lasten 67
Overige gegevens 75
10. Bestemming saldo van baten en lasten 77 11. Uitvoeringsovereenkomst 79 12. Actuariële verklaring 81 13. Controleverklaring van de onafhankelijke accountant 83 14. Lijst met afkortingen 89
Jaarverslag 2015
Stichting Pensioenfonds Fluor Nederland
Pagina 4 van 89
Jaarverslag 2015
Stichting Pensioenfonds Fluor Nederland
Pagina 5 van 89
Jaarverslag
Jaarverslag 2015
Stichting Pensioenfonds Fluor Nederland
Pagina 6 van 89
Jaarverslag 2015
Stichting Pensioenfonds Fluor Nederland
Pagina 7 van 89
1. Kerncijfers
2015 2014 2013 2012 2011
Deelnemers (aantallen)
Actieven 711 744 806 771 743
Arbeidsongeschikten 14 14 14 13 15
Subtotaal 725 758 820 784 758
Gewezen deelnemers 684 685 662 666 714
Gepensioneerden 574 556 536 519 499
Totaal aantal deelnemers 1.983 1.999 2.018 1.969 1.971
Bedragen (x € 1.000)
Beleggingen voor risico pensioenfonds
- Vastgoedbeleggingen 33.397 31.399 23.040 24.194 18.360
- Aandelen 103.522 100.019 97.888 85.619 62.760
- Vastrentende waarden 292.975 314.771 234.228 239.999 222.696
- Overige beleggingen (inclusief
beleggingsvorderingen) 23.731 32.428 27.242 25.361 19.775
- Totaal beleggingen 453.625 478.617 382.398 375.173 323.591
Stichtingskapitaal en reserves 31.282 70.361 53.401 38.327 15.132
Technische voorzieningen 422.310 397.424 328.693 337.108 305.677
Dekkingsgraad (%) 107,1 117,7 116,3 111,4 105,0
Beleidsdekkingsgraad (%) 111,5 118,5 n.b. n.b. n.b.
Marktrente RTS (%) 1,7 1,9 2,7 2,4 2,7
Indexatie ingegane pensioenen (%) 0,6 1,7 - - -
Premiebijdragen
- Feitelijke premie 11.782 12.468 11.012 11.002 10.564
- Kostendekkende premie 15.296 14.353 12.937 11.645 7.066
- Gedempte premie 9.992 12.066 10.037 8.865 6.647
Pensioenuitkeringen 11.377 11.206 10.910 10.285 9.190
Backservice koopsom 4.509 5.079 3.758 3.831 3.602
Pensioenuitvoeringskosten 357 485 359 295 397
Kosten pensioenbeheer per
deelnemer (in hele euro’s)1 275 369 265 226 316
Beleggingsresultaten voor risico
pensioenfonds (13.428) 84.111 7.075 53.400 34.366
Beleggingsrendement (%) (2,98) 21,60 1,76 16,27 14,92
Franchise (in hele euro’s) 17.930 17.750 17.300 16.900 16.500
FTK = Financieel Toetsing Kader: Beschrijft de basis waarop de pensioenverplichtingen worden berekend met
ingang van 1 januari 2007.
1 De kosten pensioenbeheer per deelnemer is gedefinieerd als de pensioenuitvoeringskosten / ( aantal actieve
deelnemers + gepensioneerden).
Jaarverslag 2015
Stichting Pensioenfonds Fluor Nederland
Pagina 8 van 89
RTS = Rente Termijn Structuur; Een reeks van renteswaps waarden in procenten voor een periode van 60
jaar. Voor elk jaar wordt er een rente percentage vastgesteld waarmee de verplichtingen voor dat jaar
worden verdisconteerd. Voor verplichtingen met een looptijd van langer dan 60 jaar wordt het
rentepercentage van 60 jaar gebruikt. Deze rente curve vervangt de traditionele 4% rekenrente.
De RTS is onderdeel van het FTK en wordt maandelijks gepubliceerd door de DNB.
UFR = Ultimate Forward Rate; De Ultimate Forward Rate-methodiek is een methode om een rentecurve voor
lange looptijden op een andere manier, dan rechtstreeks afgeleid van marktrentes, te bepalen. De methode
wordt toegepast om te voorkomen dat waardes voorbij het laatste liquide punt in de swapmarkt leiden tot
(overmatige) volatiliteit van dekkingsgraden. Die waardes zijn immers gebaseerd op een beperkt aantal
(markt) waarnemingen zodat de vraag kan worden gesteld of van een ‘betrouwbare’ marktwaarde nog sprake
is.
Vanwege de voortdurende uitzonderlijke marktomstandigheden heeft DNB besloten om vanaf 31 december
2012 de RTS te baseren op een driemaands gemiddelde. Het gemiddelde wordt berekend over de
rentetermijnstructuur van alle handelsdagen in de periode van 1 oktober tot en met 31 december.
Vanaf 30 september 2013 is de door DNB gepubliceerde rentetermijnstructuur voor pensioenfondsen
aangepast door de introductie van een UFR. De driemaands middeling blijft evenwel gehandhaafd. Het gaat
hierbij om een aanpassing van de rentetermijnstructuur voor looptijden vanaf 20 jaar. Voor looptijden tot en
met 20 jaar is de zero rente gelijk aan de waargenomen driemaands gemiddelde zero rente. Voor looptijden
vanaf 21 jaar wordt de zero rente aangepast door de onderliggende 1-jaars forward rente te extrapoleren
naar de zogenoemde UFR van 4,2%. De aanpassing van de forward rente bestaat uit een vaste weging van
de in de markt waargenomen forward rente (op basis van de driemaands gemiddelde swapcurve) met de
UFR.
Conform de besluitvorming van DNB wordt vanaf 1 januari 2015 geen driemaands middeling meer toegepast
bij de vaststelling van de rentetermijnstructuur.
DNB heeft besloten de door de Commissie Ultimate Forward Rate (UFR) voorgestelde UFR methode, met een
kleine technische aanpassing, in te voeren per 15 juli 2015. Voor looptijden vanaf 21 jaar wordt de zero rente
niet meer vastgezet op 4,2%, maar wordt deze nu bepaald door het voortschrijdend 120-maandsgemiddelde
van de 20-jarige forward rate.
Jaarverslag 2015
Stichting Pensioenfonds Fluor Nederland
Pagina 9 van 89
2. Verslag van het bestuur
Alle bedragen in dit verslag luiden in hele euro’s, tenzij anders aangegeven.
2.1. Algemeen
2.1.1. Werkingssfeer van het Fonds
Stichting Pensioenfonds Fluor Nederland (het Fonds) is de uitvoerder van de pensioenregeling van Fluor B.V.,
Fluor Consultants B.V. en Fluor Infrastructure B.V.
Het Fonds is opgericht in 1976, statutair gevestigd te Hoofddorp en kantoorhoudende te Taurusavenue 155,
2132 LS Hoofddorp. Het Fonds staat ingeschreven in het handelsregister van de Kamer van Koophandel
onder nummer 41222106.
Het Fonds heeft ten doel het uitkeren of het doen uitkeren van pensioenen en/of toeslagen op de pensioenen
aan deelnemers, gepensioneerden, gewezen deelnemers en hun nabestaanden en ex-echtgenoten in de
gevallen en onder de voorwaarden, zoals nader geregeld in het fondsreglement.
Voor een beschrijving van de door het Fonds uitgevoerde regeling in verslagjaar 2015 wordt verwezen naar
het fondsreglement (revisie 7) van de Stichting.
Dit reglement staat op de website van het Fonds (http://pension.fluor.nl). Dit document is te vinden
onder het hoofdstuk “Documenten”.
2.1.2. Missie en beleidsuitgangspunten van het Fonds.
Missie
Het bestuur van het pensioenfonds van Fluor heeft als missie om aan alle actieve, gewezen en
gepensioneerde deelnemers een pensioen uit te keren zoals is vastgelegd in het fondsreglement van Stichting
Pensioenfonds Fluor Nederland.
Het bestuur zet zich in om op een evenwichtige wijze de belangen te behartigen van alle belanghebbenden
die betrokken zijn bij de pensioenregeling van Fluor en dit ten uitvoer te brengen met gedetailleerde kennis
en expertise, op een betrouwbare wijze,met het oog gericht op de toekomst en in goed overleg met alle
belanghebbenden. Dit alles tegen redelijke kosten.
Beleidsuitgangspunten
Het fonds is per 1 januari 2014 gesloten voor nieuwe deelnemers. Voor de bestaande deelnemers wordt er
nog pensioen opgebouwd. Deze wijziging heeft de beleidsuitgangspunten van het bestuur enigszins
veranderd.
Prioriteit is dat het bestuur binnen de wettelijke kaders streeft naar het handhaven van een goede
pensioenvoorziening voor alle deelnemers waarbij rekening gehouden wordt op onderstaande
beleidsuitgangspunten:
- de administratie, het vermogensbeheer en de herverzekering blijven uitbestede activiteiten waarbij
de eisen omtrent de uitvoeringskwaliteit en procesbeheersing vastgelegd zijn in contracten. Vanaf
2017 zullen dit separate contracten worden, omdat de wet vanaf dat jaar de vorm van het huidige
kapitaalcontract niet meer toestaat.
- omdat er sprake is van een krimpend fonds zal, het vermogensbeheer, het beleggingsmandaat en
het risicomanagement regelmatig worden aangepast.
- communicatie wordt steeds belangrijker. Deze zal voortdurend worden aangepast aan alle nieuwe
wettelijke eisen. Papieren informatieverstrekking zal meer en meer gaan verdwijnen en worden
vervangen door digitale berichtgeving.
Jaarverslag 2015
Stichting Pensioenfonds Fluor Nederland
Pagina 10 van 89
- bij de uitvoering zullen, indien nodig, externe partijen worden ingeschakeld
- de Code Pensioenfondsen (Pensioenfederatie) zal de basis zijn voor het functioneren van het
bestuur. Er is ook een fonds specifieke gedragscode aanwezig bij het Fonds.
- de pensioenadministratie zal op uitvoerbaarheid, betrouwbaarheid en op kosten worden
gecontroleerd. Het fonds streeft naar vereenvoudiging van de regeling zodat deze beter uitvoerbaar
wordt voor de verzekeraar. In het voorjaar van 2016 zal dit nader worden uitgewerkt.
2.1.3. Herverzekering
Met ingang van 1 januari 2015 is de herverzekeringsovereenkomst, die in 2009 is afgesloten tussen het
Fonds en Aegon Levensverzekering N.V. (Aegon) verlengd met een periode van 2 jaar. De overeenkomst
eindigt op 31 december 2016.
De overeenkomst met Aegon is voor een periode van 2 jaar met ongewijzigde condities voortgezet
behoudens:
- de administratie- en mutatiekosten
- de tariefgrondslag wordt gewijzigd in Tarief Aegon 2011
- de winstdeling wordt gebaseerd op de resultaten in een periode van 8 jaar. Indien de technische
winstdeling positief is, wordt na de 8-jaars periode, 80 % van de winst uitgekeerd aan het Fonds en
20 % aan Aegon. Bij een negatief technisch resultaat neemt Aegon deze voor zijn rekening.
- de jaarlijkse vergoeding voor de vermogensbeheer
- de kosten van conversie van de opgebouwde pensioenaanspraken
- het aanpassen van de pensioenregeling conform het Witteveenkader.
Hoewel in juridische termen nog wel gesproken kan worden van herverzekering, is er in de praktijk sprake
van een nagenoeg volledig eigenrisicodragend Fonds. Het Fonds wordt daarom dan ook als zodanig
aangemerkt en moet voldoen aan een uitgebreide rapportageverplichting conform de richtlijnen van DNB.
Deze rapportages worden verzorgd door de administrateur van het Fonds in samenspraak met de
rapportageafdeling van Aegon Levensverzekering N.V.
2.1.4. Administratie organisatie
Mutaties in het bestuur
In 2015 vonden geen bestuurswijzigingen plaats.
Op het rooster van aftreden stonden de heer R. van Lohuizen (werknemersvertegenwoordiger), en de heer B.
de Hoog (werkgeversvertegenwoordiger). De heer Van Lohuizen is door de Ondernemingsraad herbenoemd
voor een nieuwe bestuursperiode van 3 jaar. Ook de heer De Hoog heeft aangegeven door te willen gaan als
bestuurslid van het Fonds en is vervolgens automatisch door de werkgever herbenoemd voor een nieuwe
bestuurs-periode van 3 jaar. Ook heeft in de zomer van 2015 de heer Van Lohuizen de functie van secretaris
overgenomen van heer Pluimers.
Samenstelling van het bestuur
De samenstelling van het bestuur aan het eind van het jaar 2015 is als volgt:
Door de ondernemingsraad benoemd uit de actieve deelnemers:
R. van Lohuizen secretaris
P. Mali bestuurslid en plv. secretaris
P. Pluimers bestuurslid
Jaarverslag 2015
Stichting Pensioenfonds Fluor Nederland
Pagina 11 van 89
Door de Directie benoemd:
M. Blom bestuurslid en voorzitter beleggingscommissie
B. de Hoog vicevoorzitter
G. van der Schaaf bestuurslid
A. Touw voorzitter
Vertegenwoordiger namens de gepensioneerden:
F.J. van Heijningen bestuurslid
Rooster van aftreden
Na goedkeuring van het jaarverslag over het verslagjaar:
2015: P. Mali, G. van der Schaaf
2016: P. Pluimers, A.Touw, M. Blom
2017: B. de Hoog, R. van Lohuizen, F. van Heijningen
Administrateur
De administratie van het fonds wordt verzorgd door de heer J. Vledder.
Accountant
KPMG Accountants N.V. is belast met de controle van de jaarrekening van het
Fonds. Er wordt door de accountant jaarlijks een accountantsrapport opgesteld en de accountant
tekent de Verslagstaten af die voor 1 juli bij DNB moeten worden ingediend.
Adviseurs
KPMG advies, Triple A en Aon/Hewitt Nederland B.V. zijn belast met de technische-, beleids- en
marktondersteuning. Daarnaast verzorgt Loyens en Loeff de juridische ondersteuning. Ortec B.V. te
Rotterdam is belast met de Asset Liability Management Study (ALM), de Haalbaarheidstoets en berekeningen
m.b.t. DNB-rapportages.
Daarnaast adviseert Ortec het bestuur en de administrateur m.b.t. de jaarlijkse evaluatie van het Herstelplan
en bij de overige vraagstukken.
Actuaris
Milliman Pensioen & Actuarissen te Amsterdam is belast met het opstellen van de actuariële verklaring.
De certificerend en de adviserend actuaris stellen jaarlijks een actuarieel rapport op. De certificerend actuaris
tekent de Verslagstaten af, die jaarlijks voor 1 juli bij DNB moeten worden ingediend. Er vindt in het voorjaar
een bespreking plaats tussen de certificerend actuaris, de accountant het dagelijks bestuur en de
administrateur. Dit als voorbereiding op de jaarwerkactiviteiten.
Decharge van het bestuur
Door de goedkeuring van het jaarverslag over het jaar 2014 werd het bestuur gedechargeerd voor zijn
beheer in het betreffende verslagjaar.
Statuten
Voor het verslagjaar 2015 zijn de statuten d.d. 1 juli 2014 van toepassing. De Statuten staan op de webite
van het Fonds (http:///pension.fluor.nl).
Jaarverslag 2015
Stichting Pensioenfonds Fluor Nederland
Pagina 12 van 89
Reglement
Op het verslagjaar is het fondsreglement d.d. 1 januari 2015 van toepassing. Dit reglement is geplaatst op de
website van het fonds. Dit document is te vinden op http://pension.fluor.nl onder het hoofdstuk
“Documenten”.
Verantwoordingsorgaan
Het Fonds heeft een Verantwoordingsorgaan. Verderop in dit jaarverslag vindt u het jaarlijkse Verslag van het
Verantwoordingsorgaan.
Visitatiecommissie
Het Fonds heeft besloten VC-Holland te gebruiken als externe Visitatiecommissie. I.v.m. de invoering van de
Wet Versterking bestuur Pensioenfondsen is het Fonds gehouden aan een jaarlijkse controle door een
Visitatiecommissie. In 2015 is de eerste van de jaarlijkse controles uitgevoerd. Verderop in dit verslag wordt
nader op deze controle ingegaan.
Pensioenfederatie Kring E
Het Fonds is aangesloten bij Kring E van de Pensioenfederatie. Een Kring bestaat uit een tiental
pensioenfondsen die vier maal per jaar in overleg treden over allerhande pensioenonderwerpen. De
aangesloten pensioenfondsen zijn bij toerbeurt gastheer.
2.2. Gang van zaken in 2015
2.2.1. Werkzaamheden bestuur
Het jaar 2015 was een ingewikkeld en lastig pensioenjaar.
In 2015 werd het begrip Beleidsdekkingsgraad door DNB geïntroduceerd en werden de pensioenfondsen
verplicht een Aanvangshaalbaarheidtoets in te dienen bij de toezichthouder. Ook werd door het bestuur het
effect van het sluiten van de pensioenregeling voor nieuwe deelnemers (per 1 januari 2014) geëvalueerd.
De belangrijkste pensioendossiers van 2015 waren:
- introductie van de aanvangshaalbaarheidstoets
- de beleidsdekkingsgraad
- evaluatie van de sluiting van de pensioenregeling voor nieuwe deelnemers
- afronding van de conversie naar pensioenleeftijd 67 door Aegon
- indienen van het herstelplan 2015 vanwege reservetekort
Verder heeft het bestuur van het pensioenfonds zich in 2015 o.m. bezig gehouden met onderstaande zaken:
- opleidingen
- jaarlijkse visitatie door VC Holland
- bijwerken van het Risico Management handboek
- uitvoeren van een integriteitsanalyse voor DNB
- het aanpassen van de Actuariële Bedrijfstechnische Nota
- de UPO 2015
- participatie in de pensioencommissie die de toekomst van het pensioenfonds onderzoekt.
Veel van deze zaken, vermeld op de actielijst als zijnde een actiepunt voor het bestuur, zijn besproken en
nader uitgewerkt in diverse werkcommissies.
Ook beschrijven de voorzitters van de diverse werkcommissies, in dit jaarverslag, de werkzaamheden van
hun werkcommissie en gaan zij in op de status van het actiepunt. Bij haar werkzaamheden werd het bestuur
Jaarverslag 2015
Stichting Pensioenfonds Fluor Nederland
Pagina 13 van 89
waar nodig bijgestaan door adviseurs. KPMG begeleidde het bestuur bij de uitvoering van de
integriteitsanalyse en Ortec voerde de berekeningen uit voor de aanvangshaalbaarheidstoets. Daarnaast
begeleidde Ortec het bestuur bij de indiening van het nieuwe herstelplan.
2.2.2. Juridische stukken
Vanaf 1 juli 2014 zijn i.v.m. het in werking treden van de Wet Versterking Bestuur Pensioenfondsen een
aantal juridische stukken zoals de Statuten en het Fondsreglement aangepast. In het Jaarverslag 2014 is
hier uitvoerig op ingegaan. Het nieuwe fondsreglement is voor advies voorgelegd aan het
Verantwoordingsorgaan. Begin 2015 is dit nieuwe reglement goedgekeurd en op de website van het Fonds
gepubliceerd.
In 2015 is gewerkt aan een update van de Actuarieel Bedrijfstechnische Nota (ABTN). De ABTN fungeert als
bedrijfsplan voor het Fonds. De wijzigingen die zijn aangebracht in revisie 9 en 10 zijn mondeling toegelicht
aan het Verantwoordingsorgaan. Het Verantwoordingsorgaan heeft positief advies verstrekt m.b.t. de
aanpassing van de ABTN.
2.2.3. DNB en AFM
In het jaar 2015 is vanuit AFM en DNB toezicht uitgevoerd op het pensioenfonds. Met name de
beleggingsrapportages werden strikt beoordeeld, waarbij gebruik werd gemaakt van een Look-Through
model. De rapportages aan DNB worden uitgevoerd door de administrateur van het Fonds in samenwerking
met de rapportageafdeling van Aegon.
Maandelijks moet het Fonds een dekkingsgraadrapportage indienen, per kwartaal de FTK-rapportage waarbij
beleggingen en verplichtingen worden gerapporteerd. Nieuw in 2015 is de rapportage van de
aanvangshaalbaarheidstoets. Verderop in dit verslag wordt hier nader op ingegaan. Voor 1 juli 2015 werden
de Verslagstaten ingediend bij DNB. Dit betreft de financiële jaarrapportage van het Fonds aangevuld met het
jaarverslag 2014, de actuariële- en accountantsverklaring. Het Fonds ontving vanuit de toezichthouder geen
aanvullende vragen op de Verslagstaten.
De AFM heeft een marktbreed onderzoek gedaan bij pensioenfondsen naar het verstrekken van informatie
aan deelnemers rondom de pensioeningang. Het onderzoek richtte zich op de mate waarin pensioenfondsen
het belang van de deelnemer bij pensionering centraal stellen. N.a.v. het onderzoek is de AFM gekomen met
een aantal aanbevelingen die samengevat zijn in het Rapport Uitkeringsinformatie. Hierin staan de minimum
eisen waaraan een pensioenfonds moet voldoen bij het effectief communiceren bij pensionering. Van groot
belang hierbij is dat de communicatie geënt moet zijn op het feit dat de eindloonregeling is gesloten voor
nieuwe deelnemers per 1 januari 2014.
In 2015 werd via een nieuwe wet Pensioencommunicatie het Pensioen123 geïntroduceerd. Dit is een internet
toepassing waarbij in een drietal lagen de pensioenregeling wordt uitgelegd. Iedere laag gaat dieper in op de
materie. Ook vervangt Pensioen123 de Startbrief, die pensioenfondsen/verzekeraars moeten verstrekken aan
nieuwe deelnemers. Dit laatste is voor ons Fonds niet van toepassing daar de regeling gesloten is voor
nieuwe deelnemers. Aegon is eind 2015 begonnen om Pensioen123 in juni 2016 operationeel te hebben voor
SPFN deelnemers.
2.2.4. Verstrekking van Uniform Pensioenoverzicht
Ook in 2015 is er aan alle actieve deelnemers aan de pensioenregeling een Uniform Pensioenoverzicht (UPO)
verstrekt. Op dit overzicht staan alle opgebouwde rechten aan ouderdomspensioen en partnerpensioen
vermeld en tevens staat het zgn. uitzichtpensioen vermeld. Dit is het pensioen dat men, bij voorzetting van
het dienstverband, kan bereiken op pensioenleeftijd.
Premievrije polishouders ontvangen 1x per 5 jaar een pensioenoverzicht. Gepensioneerde deelnemers
ontvangen jaarlijks een overzicht van het pensioen dat aan hen wordt uitgekeerd.
Jaarverslag 2015
Stichting Pensioenfonds Fluor Nederland
Pagina 14 van 89
2.2.5. Jaarlijkse Visitatie
Met de invoering van de Pensioenwet zijn stringente eisen gesteld aan het interne toezicht van
pensioenfondsen in Nederland. Met de inwerkingtreding van de Code Pensioenfondsen (per 1 januari 2014)
als vervanging voor de in 2005 geïntroduceerde Principes voor goed pensioenfondsbestuur en de Wet
versterking bestuur pensioenfondsen (per 1 juli 2014) zijn voornoemde eisen op een aantal
aandachtsgebieden nog nader aangescherpt, met name op gebied van governance van het Fonds. De
naleving van de Code Pensioenfondsen maakt daarom onderdeel uit van de visitatie.
Het bestuur heeft aan VC-Holland de opdracht verstrekt tot uitvoering van een één-jaarlijkse visitatie, dit als
onderdeel van een driejarige visitatiecyclus. In 2015 vond de eerste jaarlijkse visitatie plaats. D.m.v. een
visitatiematrix heeft het bestuur een groot aantal vragen beantwoord en op verzoek van VC-Holland heeft de
administrateur de gevraagde documentatie verstrekt.
Op 9 april 2015 heeft een gesprek plaatsgevonden tussen drie leden van VC-Holland en het voltallige
pensioenfondsbestuur. N.a.v. dit gesprek heeft VC-Holland een eindrapport opgesteld.
De belangrijkste bevindingen van de visitatiecommissie zijn beschreven in het jaarverslag van 2014.
In het voorjaar van 2016 is de 2e jaarlijkse visitatie door VC-Holland van start gegaan.
Op grond van de gevoerde gesprekken en de overgelegde documentatie komt de visitatiecommissie tot de
conclusie dat het Fonds gedurende 2015 op adequate wijze in control was bij de uitvoering van de haar
toevertrouwde opdracht. De visitatiecommissie constateert wel dat het lopende uitbestedingsarrangement per
31 december 2016 afloopt en beveelt aan om zo spoedig mogelijk een eigen programma van eisen op te
stellen met betrekking tot de uitbestedingscontracten na die datum en te waarborgen dat de tarieven en
voorwaarden onafhankelijk op redelijkheid worden getoetst.
a. Follow up vorige visitatie
Het bestuur volgt de aanbevelingen uit de vorige visitatie adequaat en systematisch op. Uit de
actielijst blijkt duidelijk welke prioriteiten het Fonds heeft gesteld en welke zaken nog opvolging
behoeven.
b. Algemene gang van zaken
Het Fonds is in onderhandeling over nieuwe uitbestedingscontracten per 1 januari 2017. Daarnaast
vindt voor de middellange termijn een oriëntatie op de toekomst plaats. In dit verband beveelt de
visitatiecommissie aan dat het Fonds zich tijdig nader oriënteert op de uitwerking van de diverse
mogelijkheden om het Fonds voort te zetten of af te wikkelen.
c. Governance
Uit niets is gebleken dat het Fonds niet zou voldoen aan de algemene beginselen van goed
pensioenbestuur en beheerste en integere bedrijfsvoering. De visitatiecommissie beveelt wel aan de
documentatie op enkele punten te verbeteren. Dit geldt vooral voor de vastlegging van de
belangenafweging die aan besluiten ten grondslag heeft gelegen.
Daarnaast beveelt de visitatiecommissie aan om een bestuurslid concreet te belasten met de
portefeuille risicobeheer, de commissie risicomanagement een permanente status te geven en deze
te belasten met de periodieke bewaking van risico’s.
d. Deskundigheid / geschiktheid
Uit de overgelegde documentatie blijkt dat de leden van de fondsorganen beschikken over de
gewenste kennis en ervaring. Er is ruimte voor verbetering met betrekking tot de vastlegging van de
verschillende functieprofielen en het evalueren van de opleidingsinspanningen.
e. Beleggingen
Bij het bepalen van de beleggingsstrategie is rekening gehouden met de geleidelijke veroudering van
het Fonds. Dit betekent dat het Fonds het risicoprofiel van de portefeuille geleidelijk zal verlagen,
hetgeen gevolgen heeft voor de te realiseren overrente. De visitatiecommissie beveelt aan, de
gevolgen hiervan (ondermeer voor het herstelplan) tijdig in kaart te brengen.
Jaarverslag 2015
Stichting Pensioenfonds Fluor Nederland
Pagina 15 van 89
De rapportage over rendement en risico van de beleggingen is consistent met het door het Fonds
gedefinieerde beleid. De beleggingscyclus kan goed worden gevolgd. Het Fonds heeft momenteel
goed zicht op de manier waarop de uitbestedingspartner de overeengekomen processen uitvoert.
Met betrekking tot de uitbesteding vanaf 1 januari 2017 dient het Fonds zijn eigen programma van
eisen vast te stellen. Verwezen wordt naar de algemene aanbeveling hierboven.
Met betrekking tot maatschappelijk verantwoord ondernemen volgt het Fonds de aanpak van de
vermogensbeheerder. De vastlegging dat dit ook de visie van het Fonds is kan duidelijker.
f. Risico’s
Alle risico’s van het Fonds zijn in kaart gebracht in een integrale risico analyse en worden met enige
regelmaat gevolgd. Periodiek vindt overleg met de uitbestedingspartner plaats. Het verdient
aanbeveling om deze gesprekken vast te leggen, zodat de gemaakte afspraken en benodigde acties
altijd voor iedereen duidelijk zijn. Er is nog ruimte voor verbetering met betrekking tot de wijze
waarop indexatiemaatstaf, pensioenresultaat en risicohouding in de ABTN zijn vastgelegd. Daarnaast
verdient het aanbeveling om de risicohouding ook te bespreken met werknemersvertegenwoordigers
en om de formele opdrachtaanvaarding expliciet vast te leggen.
g. Communicatie
Het Fonds beschikt over een actueel beleidsplan voor de communicatie en bespreekt de hieruit
voortvloeiende acties in elke bestuursvergadering. Het proces waarmee wordt gewaarborgd dat alle
wettelijk verplichte informatie (hetzij op de website, hetzij in het jaarverslag) wordt verstrekt, was ten
tijde van de visitatie nog voor verbetering vatbaar.
2.2.6. Van de administratie
Het bestuur is verantwoordelijk voor het totale beleid en de verslaglegging van het Fonds. Het dagelijks
bestuur wordt vastgesteld door het volledige bestuur waarbij het dagelijks bestuur, bestaande uit de
voorzitter en de secretaris, samen met de administrateur van het Fonds, het directe aanspreekpunt zijn. Het
bestuur heeft een aantal van zijn bevoegdheden geheel of gedeeltelijk gedelegeerd aan de administrateur of
aan één of meer door het bestuur uit haar midden aangewezen werkcommissies. Degene aan wie een
bevoegdheid is gedelegeerd, is voor zijn uitoefening van die bevoegdheid verantwoording schuldig aan het
bestuur.
De administrateur organiseert maandelijks de bestuursvergadering en 1x per kwartaal de overlegvergadering
met het Verantwoordingsorgaan. Hij stelt de agenda op, werkt de notulen uit, werkt de actie-en besluitenlijst
uit en informeert het bestuur aangaande relevante zaken en wetwijzigingen.
Wat betreft de controle op de administratie informeert de administrateur het bestuur in zaken aangaande: - het vermogensbeheer
- het jaarverslag
- rapportageverplichtingen aan DNB en AFM
- de mutatieverwerking
- terugkoppeling over eventuele controles uitgevoerd door actuaris en accountant
- informatie vanuit Aegon m.b.t. pensioeninformatie
- terugkoppeling over verzorgde invoer voor controle van de
- externe visitatiecommissie
- het in commissieverband bijwerken van de website en advisering hierover
- actualiteiten op pensioengebied en wetswijzigingen
- seminars waarbij de administrateur de aanmeldingen verzorgt
- terugkoppeling en informatie over zaken afkomstig van relatiebeheerders en accountmanagers.
Er vindt twee maal per jaar overleg plaats tussen de relatiebeheerder en accountmanager van Aegon en het
dagelijks bestuur en administrateur van het Fonds.
Met medewerking van de financiële administratie van Aegon wordt jaarlijks een jaarwerkplanning opgesteld
waarin wordt aangegeven wie wat aanlevert voor het jaarverslag en voor welke datum dit moet gebeuren.
Deze planning geldt voor zowel de accountant, de actuaris, de financiële administratie van Aegon alsmede de
administrateur van het Fonds.
Jaarverslag 2015
Stichting Pensioenfonds Fluor Nederland
Pagina 16 van 89
Ook wordt er 1x per 2 weken overlegd gevoerd met de Aegon-relatiebeheerder van het Fonds. D.m.v. een
actielijst worden hiaten besproken evenals individuele deelnemersvragen. Terugkoppeling van deze lijst vindt
plaats in het halfjaarlijks overleg tussen Aegon en het dagelijks bestuur.
In het jaar 2015 zijn de volgende wettelijke wijzigingen in de regeling doorgevoerd:
1) De standaardpensioenleeftijd is gewijzigd van 65 jaar naar 67 jaar
2) Opbouw van 1,7% is verlaagd naar 1,657%
3) Het maximaal pensioengevend salaris is verlaagd naar Euro 100,000.00
Daarnaast is de terugstelling van de backservice van 1 jaar komen te vervallen.
Al deze wijzigingen zijn inmiddels door Aegon verwerkt.
Omdat Aegon belast is met de volledige deelnemersadministratie zijn zij het eerste aanspreekpunt voor de
deelnemer en hierbij ook de eerst verantwoordelijke. Iedere employé kan, bij vragen, contact opnemen met
het Pensioen Advies Center (PAC) van Aegon, telefoon: 070-344 4999.
Het PAC is eerstelijns aanspreekpunt. Als de employé meer informatie wenst wordt hij/zij doorverbonden met
de relatiebeheerder van het Fonds die als tweedelijns aanspreekpunt fungeert. De pensioenadministrateur
geldt in dit proces als derdelijns aanspreekpunt.
2.3. Werkcommissies / Stand van zaken
2.3.1. Verslag commissie ALM
De commissie ALM is samengesteld uit zes personen:
B. de Hoog (voorzitter), M. Blom, R. van Lohuizen, P. Pluimers, A. Touw en J. Vledder.
ALM staat voor Asset Liability Management.
Hierbij worden de verplichtingen, vermogensontwikkeling en de ontwikkeling van het deelnemersbestand in
kaart gebracht via een simulatiemodel. Tevens wordt een gevoeligheidsanalyse toegepast gebaseerd op de
correlaties tussen de diverse onderdelen.
Een goed voorbeeld is hierbij de ontwikkeling van de marktrente, die zowel invloed heeft op de waardering
van de verplichtingen als de waarde van het vermogen. Het fonds maakt gebruik van ALM-studies om inzicht
te krijgen in de ontwikkeling van het fonds voor dekkingsgraad, verwachte realisatie van de indexatie etc.
Mede op basis van deze studies wordt beleid ontwikkeld en beslissingen genomen.
In 2015 is een ALM studie uitgevoerd door Ortec, die primair gericht was op het inzichtelijk maken van de
impact van de regels van het nFTK voor het fonds en de mogelijkheden die er zijn om de kostendekkende
premie te bepalen. Daarnaast heeft Ortec de nieuwe haalbaarheidstoets gemaakt zoals verplicht onder het
nFTK. De haalbaarheidstoets dient elk jaar bijgewerkt te worden. In het 4e kwartaal is een herstelplan
ingediend bij de DNB. De hiervoor benodigde gegevens en analyses en het sjabloon met het herstelgedrag
zijn aangeleverd door Ortec.
Bij de haalbaarheidstoets wordt er gekeken naar de ontwikkeling van de waarde van het pensioen binnen de
regeling inclusief de verwachte indexatie volgens het reglement en ABTN. De uitkomst wordt vergeleken met
een fictieve middelloonregeling met gegarandeerde indexatie met dezelfde basis uitgangspunten als de Fluor
pensioenregeling. Het vermogensbeheer wordt identiek doorgerekend.
Het fonds stelt grenzen vast voor het minimaal te verwachten pensioenresultaat en de mogelijke afwijking
hierop bij slecht weer omstandigheden. De ondergrens is gesteld op 100% bij een feitelijke dekkingsgraad
en op 101% bij een dekkingsgraad zonder reservetekort. De mogelijke afwijking bij een slecht weer scenario
is op 10% gesteld.
Uit de aanvangshaalbaarheidstoets in 2015 blijkt dat de Fluor regeling nagenoeg gelijke uitkomsten (103%)
biedt voor het te verwachten pensioen als de fictieve middelloonregeling (100%). Bij een “slecht weer”
Jaarverslag 2015
Stichting Pensioenfonds Fluor Nederland
Pagina 17 van 89
scenario bleek de afwijking ongeveer 8% te zijn. De ondergrens die het bestuur gesteld heeft is op 10%. Dus
voldoet het fonds aan de haalbaarheidstoets. De haalbaarheidstoets wordt elk jaar herhaald, maar met de
aanvangssituatie van het betreffende jaar (dekkingsgraad, vermogenspositie, samenstelling
deelnemersbestand, etc).
In 2016 zullen er naar verwachting verdere studies volgen die de mogelijke gevolgen van aanpassingen in de
regeling, in verband met de verlenging van het contract met Aegon, inzichtelijk maken (zie verslag
Commissie Contractverlenging). Daarnaast zal er een studie worden gedaan in verband met de mogelijke
gevolgen van de sluiting van de regeling voor nieuwe opbouw.
2.3.2. Verslag commissie Herstelplan
De commissie Herstelplan is samengesteld uit 5 personen:
P. Pluimers (voorzitter), B. de Hoog, R. van Lohuizen, A. Touw en J. Vledder.
Aan het einde van het derde kwartaal in 2015 lag de beleidsdekkingsgraad (het voortschrijdend gemiddelde
van de dekkingsgraad over een periode van 12 maanden) van het pensioenfonds onder de grens van het
vastgesteld vereist eigen vermogen (VEV). De DNB stelt dat de beleidsdekkingsgraad minimaal op het VEV
moet uitkomen, valt deze daaronder dan is het fonds verplicht om binnen drie maanden een herstelplan in te
dienen bij DNB.
Er is sprake van een reservetekort als de beleidsdekkingsgraad lager is dan het vastgesteld vereist eigen
vermogen. Deze reserve (buffer) moet een fonds aanhouden op basis van de algemene- en beleggingsrisico's
waaraan het fonds wordt blootgesteld. De DNB hanteert tien risico's waarmee bepaald wordt hoe groot de
reserve (buffer) moet zijn voor het Fonds. De buffer die het fonds moet hanteren is 15,55%.
Het vermogen was aan het eind van het derde kwartaal 2015 113,77% van de verplichtingen.
De dekkingsgraad is onder druk komen te staan door de dalende rente die een stijging van de verplichtingen
veroorzaakt die niet kon worden gecompenseerd door een navenante stijging van het vermogen. Het fonds
hanteert een 70% afdekking van het renterisico, waardoor de impact van een dalende rente wordt gedempt.
Ook het negatief beleggingsresultaat had in 2015 een negatieve impact op de ontwikkeling van de
dekkingsgraad.
Het Fonds heeft in november 2015 een herstelplan ingediend bij de DNB. Het Fonds heeft in het herstelplan
aangegeven dat geen ingrijpende maatregelen nodig zijn om te herstellen van het reservetekort, doch ruimte
tot indexeren van pensioenen is niet beschikbaar.
2.3.3. Verslag commissie Communicatie
De commissie bestaat uit de volgende personen:
F.J. van Heijningen (voorzitter), J.Vledder, B. de Hoog, M. Blom en E. Enzerink (VO).
In 2015 is de commissie op de volgende onderwerpen actief geweest:
- de Engelse vertaling van de website is eind 2014 afgerond en in januari 2015 op de SPFN website
geplaatst.
- in maart 2015 is gestart met de actualisering (met alle fiscale veranderingen sinds 1/1/2015) en
verdere verbetering (meer gelaagdheid van informatie, meer documenten) van de SPFN website. Dit
proces, inclusief de update van de Engelse tekst, is begin oktober 2015 afgerond.
- in maart 2015 is een Algemene Mededeling uitgegaan naar de actieve deelnemers met de uitslag
van de eind 2014 gehouden Raadpleging omtrent de fiscale veranderingen in het Fluor
pensioenstelsel.
- in juni 2015 heeft de voorzitter een ALM seminar bijgewoond waarin de nieuwe Wet
Pensioencommunicatie werd behandeld; deze wet is in juli 2015 van kracht geworden en bevat
nieuwe eisen omtrent de digitale communicatie, het UPO en andere documenten. In juli 2015 is een
Jaarverslag 2015
Stichting Pensioenfonds Fluor Nederland
Pagina 18 van 89
Algemene Mededeling uitgegaan waarin is aangegeven dat het SPFN Jaarverslag 2014 (Nederlands
en Engels) op de SPFN website te vinden is.
- eind september 2015 is een eerste brief verstuurd naar alle deelnemers met de in de toekomst
verwachte wijzigingen in onze pensioenregeling en –uitvoerder. Deze wijzigingen zijn verder
omschreven in de paragraaf “Toekomstparagraaf”.
- Aegon is eind 2015 gestart met de ontwikkeling van een nieuwe startbrief genaamd Pensioen123.
Deze nieuwe startbrief is ontwikkeld door de Pensioenfederatie en wordt in de nieuwe Wet
Pensioencommunicatie omschreven als het voorbeeld van het gelaagd aanbieden van
pensioeninformatie. Aegon verwacht Pensioen123 in juni 2016 operationeel te hebben op de Mijn
Aegon website.
Er zijn in 2015 twee commissievergaderingen geweest om de website te verbeteren. In 2016 zal de
commissie verder overleg hebben met Aegon over Pensioen123 en samen met het Bestuur nieuwe Algemene
Mededelingen uitsturen over de toekomst van het fonds.
2.3.4. Verslag commissie Beleggingen
De commissie beleggingen is samengesteld uit vijf personen:
R. van Lohuizen (voorzitter), M. Blom, P. Pluimers, G. Van der Schaaf en A. Touw.
Met ingang van het nieuwe verslagjaar 2016 heeft de heer Blom het voorzitterschap van de commissie
overgenomen van de heer van Lohuizen. De heer van Lohuizen blijft lid van de commissie.
De commissie heeft (samengevat) de verantwoordelijkheid voor het vaststellen van de optimale
beleggingsmix in het mandaat aan de vermogensbeheerder, het monitoren en rapporteren van de prestaties
van de vermogensbeheerder en indien noodzakelijk het initiëren van corrigerende acties rond het beheer van
het vermogen.
De commissie heeft tweemaal per jaar direct overleg met de accountmanager van Aegon Asset Management
(de huidige vermogensbeheerder). Daarnaast komt de commissie een aantal malen per jaar bijeen om de
stand van zaken te bespreken over onderwerpen als asset allocatie, risicoprofielen van de gekozen
beleggingsfondsen en de prestaties van de diverse beleggingscategorieën.
In 2015 zijn er een aantal wijzigingen in de asset allocatie geweest. De verkoop van het niet-beurs
genoteerde vastgoedfonds (TREF) is afgerond. De strategische allocatie naar vastgoed is echter ongewijzigd
gebleven door de allocatie naar TREF over te zetten naar een beursgenoteerd vastgoedfonds. Deze
aanpassing heeft als positief gevolg dat de liquiditeit van het fonds groter is geworden.
Het fonds heeft het rente risico grotendeels afgedekt. Eind 2014 was het risico voor 75% afgedekt. In het
licht van zeer lage rente op dat moment en de algemene verwachting dat de rente niet verder zou kunnen
dalen heeft de commissie mandaat gekregen van het bestuur om de rente risico afdekking stapsgewijs te
verlagen naar 60% om zo te profiteren van een mogelijk rente stijging. Er was gedurende een paar maanden
een stijgende trend in de rentestand waardoor een eerste stap werd gezet naar verlaging van de rente
risicoafdekking met 5%. Toen bleek dat de rente tegen de verwachting in nog verder daalde heeft de
commissie verdere verlaging stopgezet.
Eind 2015 was het renterisico voor 70% afgedekt. De ontwikkeling van de rente blijft zorgwekkend. Bij een
dalende rente groeit de voorziening voor de verplichtingen. Echter, indien de rente zou stijgen, dan zal dit
een omgekeerd effect geven en zal het vermogen dalen in lijn met de verplichtingen. Hoewel het fonds de
rente voor 70% heeft afgedekt is de dekkingsgraad mede door de slecht presterende financiële markten
substantieel verlaagd. De afdekking van het renterisico zorgt voor een groei in vermogen bij een groei van de
verplichtingen door een daling van de rente. Verlaging van de afdekking van het rente risico verhoogt wel het
totale risico profiel van de beleggingsportefeuille. In 2015 zijn er maanden geweest met verhoging van de
rente zowel als verlaging van de rente. In totaal is er een negatief resultaat geweest op de rente
Een andere wijziging betreft een aanpassing binnen vastrentende waarden per 1 oktober 2015. De
strategische weging voor het Aegon European Credit Fund is verlaagd van 35% naar 20%. De strategische
weging voor het Aegon ABS Fund is verhoogd van 2% naar 17%.
Jaarverslag 2015
Stichting Pensioenfonds Fluor Nederland
Pagina 19 van 89
Vanwege het iets lagere risico profiel van de Asset Backed Security belegging ten opzichte van het European
Credit (Europese bedrijfsobligaties) fonds wordt het risico profiel van het fonds verlaagd.
Daarnaast is het verwachte rendement op het ABS Fund iets hoger dan het verwachte rendement op
bedrijfsobligaties. Beide factoren dragen bij tot een iets beter verwacht rendement van de beleggingen.
Gegeven het feit dat het Fluor pensioenfonds per het 4e kwartaal 2015 zich in een situatie van herstel
bevindt, is het niet toegestaan het risicoprofiel van de beleggingen te verhogen.
In het kader van verantwoord beleggen hanteert het fonds als basis de richtlijnen die ondersteund worden
door Fluor Corporation. Fluor onderschrijft bijvoorbeeld de UN Global Compact Principles. De beleggingen
moeten minimaal in overeenstemming zijn met de normen en waarden die Fluor hanteert en die zijn
opgenomen in het Fluor sustainability report. Door de keuze van Aegon als vermogensbeheerder dient Aegon
tevens minimaal te voldoen aan de Fluor richtlijnen. Aegon voldoet hieraan via de Code of Conduct van Aegon
N.V. Zie paragraaf 2.8.2 voor een verdere omschrijving rond verantwoord beleggen door Aegon.
2.3.5. Verslag commissie Administratieve organisatie/ Interne controle
De commissie Administratieve organisatie / Interne controle is samengesteld uit zes personen:
Dit zijn P. Mali (voorzitter), M. Blom, B. de Hoog, P. Pluimers, A. Touw en J. Vledder.
In 2015 is de commissie Administratieve organisatie / Interne controle niet bij elkaar gekomen.
Er is gezocht naar een kandidaat voor de functie van Compliance Officer. Deze is gevonden in de persoon van
de heer C. de Wit van Fluor B.V.
2.3.6. Verslag commissie Contractverlenging met Aegon
De commissie Contractverlenging bestaat is samengesteld uit 7 personen:
A. Touw (voorzitter), M. Blom, B. de Hoog, R. van Lohuizen , P. Pluimers, F. van Heijningen en J. Vledder
Zoals in het vorige jaarverslag is vermeld heeft het Fonds het kapitaalherverzekeringscontract met Aegon,
dat vermogensbeheer, (her)- verzekering en uitvoering ( administratie) omvat, verlengd to 1 januari 2017.
Hierna is deze contractvorm niet meer toegestaan en zullen voor de verschillende onderdelen gescheiden
contracten moeten worden afgesloten.
Gezien onze ervaringen in 2014, toen duidelijk werd dat andere partijen voor het onderdeel uitvoering
nauwelijks interesse toonden is er besloten om direct met Aegon om de tafel te gaan zitten en te zien wat
eraan onze, complexe, regeling gewijzigd (versimpeld) moet worden om deze in de nieuwe contractstructuur
door Aegon te blijven doen uitvoeren. Aegon heeft administratief het grootste probleem met het
nabestaandenpensioen dat voor 50% gekapitaliseerd wordt en voor de ander helft op risico basis wordt
verzekerd. Mogelijke wijzigingen om dit probleem op te heffen zullen voor 1 januari 2017 ingevoerd moeten
worden.
2.3.7. Verslag commissie Opleidingen / Deskundigheid
De commissie Opleidingen / Deskundigheid is samengesteld uit drie personen:
Dit zijn P. Mali (voorzitter), A. Touw en J. Vledder.
Ook in 2015 heeft het bestuur aandacht besteed aan de wijzigende wetgeving, de marktomstandigheden en
het strengere toezicht door de DNB. Het bestuur heeft de aanvullende trainingsbehoefte vastgesteld en
bepaald op welke wijze de kosten voor training kan worden geoptimaliseerd.
Gebleken is dat individuele trainingen het beste passen. In de loop van 2016 zullen de volgende trainingen bij
SPO gevolgd worden: Risicomanagement & Uitbesteding, Financiële aspecten & Pensioenbeleid,
Communicatie, Intern Toezicht in de praktijk, Vermogensbeheer en Beleggingsbeleid.
Jaarverslag 2015
Stichting Pensioenfonds Fluor Nederland
Pagina 20 van 89
2.3.8. Verslag commissie Risico Management
De commissie bestaande uit G. van der Schaaf ( voorzitter), M. Blom, R. van Lohuizen en A. Touw heeft in
2015 het Handboek Risicomanagement dat in 2014 was opgesteld verder ontwikkeld.
Het fonds streeft naar Integraal Risicomanagement Beleid. Het doel van integraal risicomanagement is om
een redelijke zekerheid te bieden ten aanzien van het behalen van de doelstellingen. Voor het integraal beheersen van risico’s zijn o.a. de volgende aspecten van belang:
- afstemmen van het gewenste risico dat het pensioenfonds wenst aan te gaan en de strategie
betreffende risicobereidheid en ambitieniveau;
- identificeren en beheersen van risico’s;
- vermindering operationele verrassingen en verliezen;
- robuuste risico-informatie ten behoeve van het verbeteren van de inzet van het belegd vermogen.
- het vaststellen van de governance en procedures met betrekking tot risicomanagement (het
inrichten van de risicomanagementfunctie inclusief opzet, bestaan en werking van taken,
bevoegdheden en verantwoordelijkheden)
Het SPFN Handboek Risico Management heeft als doel:
- om de doelstellingen, uitgangspunten en methodieken van het risicomanagement in kaart te
brengen;
- om een aantoonbare adequate beheersing van de risico’s (t.a.v. de bedrijfsvoering, de financiële
positie en de uitbestedingsrelaties van SPFN) in relatie tot de doelstellingen van het fonds te
bewerkstelligen.
In 2015 is specifiek het beleggingsbeleid nader belicht en de bijbehorende risico’s zijn in kaart gebracht met
inachtneming van de eisen van het Nieuw Financieel Toetsingskader.
Het Handboek Risico Management is een levend document dat regelmatig moeten worden aangepast aan de
geldende situatie.
In 2015 is er een Integriteitsrisicoanalyse uitgevoerd. Dit proces is mede ondersteund door KPMG. De DNB
had in 2015 mede integriteit als aandachtpunt bij het toezicht.
In de risicoanalyse worden integritietsrisico’s en beheersmaatregelen vastgelegd. Uit de analyse blijkt dat er
een laag risico en een lage mogelijke impact bestaat binnen de huidige organisatie structuur van het fonds
met de bestaande beheersmaatregelen. De analyse is ingediend bij de DNB.
2.3.9. Verslag commissie ABTN
De commissie ABTN is samengesteld uit vier personen.
R. van Lohuizen (voorzitter), B. de Hoog, P. Mali en J. Vledder.
De ABTN is in 2015 twee maal aangepast (revisie 9 en 10). Revisie 9 is alleen in werkversie beschikbaar
geweest en niet formeel gepubliceerd.
Als vast punt is er de vaststelling van de franchise voor 2015 (Euro 17.930,00). De regeling is aangepast per
1 januari 2015. Vanwege belastingmaatregelen is het pensioengevend inkomen gemaximeerd voor de
omkeerregel (d.w.z. bruto inleg in pensioen, bruto uitkering zodat de belasting over de uitkering wordt
geheven). Het maximum pensioengevend inkomen wordt in 2015 Euro 100.000,00.
De opbouw van pensioen in een eindloon regeling is gemaximeerd op 1,657% per dienstjaar. Dit betekent dat
de opbouw van 1,7% is aangepast naar 1,657% opbouw. Mede als compensatie voor bovenstaande
maatregelen is de terug stelling van een jaar van de backservice opgeheven.
De premievrijstelling bij arbeidsongeschiktheid is aangepast naar het 6 klassen systeem zoals toegepast in de
WIA. Dit is een verbetering vergeleken bij het oude 2 klassen systeem.
Jaarverslag 2015
Stichting Pensioenfonds Fluor Nederland
Pagina 21 van 89
Ter informatie: De werkgever biedt een vrijwillige “Netto pensioen” regeling aan voor inkomen boven de
100.000 EUR. Deze Netto pensioen regeling wordt niet uitgevoerd door het pensioenfonds en is dus niet
opgenomen in de ABTN (revisie 10).
Per 1 oktober 2015 zijn de aanvullende eisen van het FTK van kracht geworden. Er zijn een aantal zaken
bijgewerkt zoals het meer expliciet maken van de missie en beleidsuitgangspunten van het fonds. Er is
vastgelegd welke methodiek gebruikt wordt bij het bepalen van de gedempte premie, namelijk gebaseerd pop
verwacht rendement, waarbij er een prudente set van economische verwachtingen is gehanteerd. Deze set
van economische verwachtingen is meer prudent dan de data van de overheidscommissie parameters
vanwege beter inzicht in de economie op het tijdstip van het vaststellen van de premie. Daarnaast is er
aanvullende informatie opgenomen in de ABTN rond beleggingen en risico management. Het Handboek Risico
Management en het Beleggingsplan zijn toegevoegd aan de ABTN als bijlage.
2.4. Diversen
2.4.1. Pensioennieuws
Het jaar 2015 was een moelijk jaar voor de pensioenwereld. De rente bereikte een historisch dieptepunt en
de verwachting dat met een lage rente de zgn. bodem was bereikt bleek niet bewaarheid.
De beleidsdekkingsgraad deed in 2015 haar intreden. Het betreft hier het voortschrijdende gemiddelde van
alle dekkingsgraden over 12 aaneengesloten maanden. Dit percentage wordt vergeleken met het Vereist
Eigen Vermogen van het pensioenfonds.
Ook verdween in 2015 de Continuïteitanalyse en werden de pensioenfondsen verplicht om een
haalbaarheidstoets in te dienen bij DNB.
De overheid hanteert in 2015 een AOW leeftijd van 65 jaar en 3 maanden. Per 1 oktober 2015 is de AOW
leeftijd opgeschoven naar 65 jaar en 6 maanden.
2.4.2. A.I.P.-regeling
Vanaf 2015 kan men, bij pensionering of bij het vervroegd laten ingaan van het ouderdomspensioen, alleen
nog maar het AIP kapitaal omzetten in een levenslang ouderdomspensioen in combinatie met een
partnerpensioen of alleen in een levenslang ouderdomspensioen.
Het bestuur heeft echter wel besloten de AIP-polis tot uitkering te laten komen op leeftijd 65. Aegon stuurt
voorafgaande aan de werkelijke offerte ca. 4 maanden van te voren een bericht met hierin een aantal
voorbeeldberekeningen. De werkelijke offerte ontvangt u in de maand waarin men 65 jaar oud wordt.
2.4.3. De Algemene Nabestaandenwet (ANW)
Zeer belangrijk (controleer uw persoonlijke situatie op dit onderwerp)
De nabestaandenuitkering uit de Algemene nabestaandenwet (ANW) is een financiële ondersteuning van de
overheid na het overlijden van uw partner (of voor wezen).
De SVB betaalt de bijdrage uit. Deze uitkering is echter wel gebonden aan een aantal voorwaarden. Voor
volledige informatie raadpleeg de website van de Sociale Verzekeringsbank (SVB) over dit onderwerp
(www.svb.nl).
Informatie over deze verzekering, kunt u opvragen bij de afdeling Human Resources of bij de
pensioenadministrateur.
Jaarverslag 2015
Stichting Pensioenfonds Fluor Nederland
Pagina 22 van 89
2.4.4. Indexatie
Voor 2016 is er geen ruimte om te indexeren.
Het feit dat het Fonds eind 2015 een herstelplan moest indienen bij DNB is hiervoor het voornaamste
argument. Indexatie is niet toegestaan indien een Fonds in een herstelsituatie zit. Een dergelijke toekenning
zou een tekort vergroten. De beleidsdekkingsgraad is in het jaar 2015 drie maanden lang onder het Vereist
Eigen Vermogen terechtgekomen, zodat in het vierde kwartaal bij DNB een herstelplan is ingediend. Overleg
over deze beslissing vond plaats met het Verantwoordingsorgaan in december 2015. Dit op voorlopige cijfers
gebaseerd. Begin januari 2016 is definitief de beslissing genomen om geen voorwaardelijke indexatie toe te
kennen in 2016.
2.5. Aandachtspunten
2.5.1. Naleving Code Pensioenfondsen
Wat is het doel van de Code Pensioenfondsen:
Het is belangrijk dat pensioenfondsen hun functioneren verder verbeteren én dit inzichtelijker maken. Met als
doel dat belanghebbenden er vertrouwen in hebben dat de pensioenfondsen het aan hen toevertrouwde geld
goed beheren en de belangen van alle betrokkenen evenwichtig afwegen. De Pensioenfederatie en de
Stichting van de Arbeid hebben daarom deze Code Pensioenfondsen (hierna: de Code) opgesteld. De partijen
hebben met deze Code de verhoudingen binnen het pensioenfonds en de communicatie met de
belanghebbenden transparanter gemaakt en draagt de Code bij aan het versterken van ‘goed
pensioenfondsbestuur’.
Voor wie geldt de Code?
De Code is bedoeld voor alle pensioenfondsen: bedrijfstakpensioenfondsen, ondernemingspensioenfondsen
en beroepspensioenfondsen met een statutaire zetel in Nederland. De Code maakt onderscheid tussen de
verschillende bestuursmodellen: het paritaire model, het onafhankelijke model en de one-tier boardmodellen
(gemengd model).
De Code is overigens geen doel op zich, maar een middel om pensioenfondsen beter te laten functioneren.
Ook moet de Code zorgen voor meer vertrouwen van de belanghebbenden in het bijzonder en van de
maatschappij in het algemeen. Deskundigheid, betrokkenheid en goede samenwerking vormen de basis voor
goed bestuur van een pensioenfonds. Goed pensioenfondsbestuur heeft overigens niet alleen betrekking op
besturen, maar ziet toe op álle organen van het fonds.
In de Code gaan we in op de rol van het bestuur, het Verantwoordingsorgaan (hierna: VO), het
belanghebbendenorgaan (hierna: BO) en het intern toezicht. De Code bevat ook thema’s als integraal
risicomanagement, beloningen, diversiteit en verantwoord beleggen. Daarnaast geeft de Code weer hoe
benoeming, ontslag en zittingstermijnen van bestuursleden en leden van andere organen geregeld worden.
Gedragscode en Remuneratie
De leden van het bestuur en de administrateur hebben verklaard zich te zullen houden aan de regels van de
Modelgedragscode opgesteld door de Pensioenfederatie. De leden van het bestuur ontvangen geen
bezoldiging. Reis- en verblijfkosten en andere uitgaven in het belang van het Fonds gedaan, zulks ter
beoordeling door het bestuur, worden wel door het Fonds vergoed.
Afwijkingen op Code Pensioenfondsen
Het bestuur hecht op dit moment meer waarde aan bestuurservaring bij bestuurleden dan aan limitatie bij
herbenoeming (maximaal twee maal een periode van 4 jaar). Dit heeft een negatief effect op het streven
naar diversiteit (leeftijd, geslacht, etc). Bij het benoemen van nieuwe bestuursleden wordt wel gestreefd naar
een afspiegeling van de samenstelling van het deelnemersbestand.
Jaarverslag 2015
Stichting Pensioenfonds Fluor Nederland
Pagina 23 van 89
2.5.2. Verantwoording wijze van vaststellen (beleidsdekkingsgraad)
Sinds 1 januari 2015 kent het Financieel Toetsingskader naast het begrip dekkingsgraad ook het begrip
beleidsdekkingsgraad. De beleidsdekkingsgraad is het gemiddelde van de actuele dekkingsgraden van de
afgelopen 12 maanden. Het pensioenfonds dient inzicht te hebben hoe deze 12 maandelijkse dekkingsgraden
worden vastgesteld. Bij het Fluor pensioenfonds wordt de dekkingsgraad en de beleidsdekkingsgraad
vastgesteld door Aegon. De dekkingsgraadberekening wordt maandelijks gecontroleerd door de Commissie
Beleggingen van het Fonds en indien nodig aangepast. De administrateur rapport de dekkingsgraad
maandelijks aan DNB en publiceert deze op de website van het Fonds.
2.5.3. Uitvoeringskosten
Ieder Fonds heeft te maken met uitvoeringskosten, dit zijn onder andere kosten voor administratie,
rapportages, communicatie en het doen van uitkeringen. Pensioenfondsen zijn door De Nederlandsche Bank
(DNB) verplicht om een technische voorziening aan te houden voor toekomstige uitvoeringkosten.
Jaarlijks wordt de hoogte van de uitvoeringskosten getoetst door de adviserend actuaris. Milliman actuarissen
stelt dat een kostenopslag van 2,08% van de voorziening pensioenverplichtingen volstaat in boekjaar 2015.
Voor het Fonds zijn de volgende gegevens over 2015 bekend:
De pensioenuitvoeringskosten (inclusief de aan de herverzekeraar betaalde kosten) bedragen
€ 356.621 (2014: € 484.580); het aantal actieve en gepensioneerde deelnemers bedraagt 725
respectievelijk 574 (2014: 758 respectievelijk 556). De kosten pensioenbeheer bedroegen per
deelnemer derhalve € 275 (2014: € 369) (bedragen in hele euro’s).
De kosten van pensioenbeheer 2015 zijn gedaald met EUR 94 per deelnemer als gevolg van o.a. lagere
advieskosten in 2015. In 2014 waren deze hoger in verband met onder andere invoering van Wet Versterking
Bestuur Pensioenfondsen. Daarnaast zijn de pensioenuitvoeringskosten van 2015 exclusief BTW. Dit komt
omdat de uitvoeringskosten vanaf 2015 door de werkgever worden betaald en zij de BTW kan terugvorderen.
2.5.4. Aanpassingen in de DNB-rentetermijnstructuur
In 2015 zijn twee aanpassingen doorgevoerd in de DNB-rentetermijnstructuur. Per 1 januari 2015 is de
driemaands middeling vervallen en per 15 juli 2015 is de UFR-systematiek (Ultimate Forward Rate)
aangepast. DNB heeft in een Q&A uiteengezet hoe pensioenfondsen in de technische analyse over boekjaar
2015 met deze wijzigingen om kunnen gaan. Het effect van deze aanpassing komt in dit jaar verslag naar
voren en wordt opgesteld door de actuaris van het Fonds tezamen met de rapportageafdeling van Aegon.
2.5.5. Nieuwe eisen aan de risicoparagraaf
Vanaf boekjaar 2015 stelt de vernieuwde versie van Richtlijn van de Jaarverslaggeving 400 (RJ400) nieuwe
eisen aan de verantwoording in het jaarverslag van het pensioenfonds over risico’s en risicomanagement. De
RJ400 aanpassingen vragen om een beschrijving van: de risico-bereidheid, de maatregelen die zijn getroffen
ter beheersing van de voornaamste risico’s, de verwachte impact op de resultaten en/of de financiële positie
indien de risico’s zich voordoen, de risico’s en onzekerheden die het afgelopen jaar een belangrijke impact
hebben gehad op het pensioenfonds en wat de gevolgen daarvan zijn, alsmede welke verbeteringen in het
systeem van risicomanagement zijn aangebracht (zie verder 2.9).
2.5.6. Compliance Officer
Het pensioenfonds heeft de heer C. de Wit als compliance officer aangesteld.
De compliance officer houdt zich bezig met het bewerkstelligen van een integere bedrijfsvoering van het
pensioenfonds en een integere cultuur waar het als vanzelfsprekend is dat verbonden personen handelen in
overeenstemming met de geldende maatschappelijke normen en de (ongeschreven) wet-en regelgeving. Ook
Jaarverslag 2015
Stichting Pensioenfonds Fluor Nederland
Pagina 24 van 89
dient de compliance officer na te gaan of het bestuur van het pensioenfonds zich volledig houdt aan de
voorschriften uit de Code van de pensioenfederatie en de daaruit voortvloeiende gedragscode 2015.
Tot de werkzaamheden van de compliance officer horen onder meer de volgende activiteiten.
1. Controle op belangconflicten
a) relatiegeschenken
b) uitnodigingen
c) nevenfuncties
d) zakelijke belangen
e) bedrijfsmiddelen
f) zakelijke relaties
2. Toezicht op persoonlijke transacties
3. Controle op vertrouwelijkheid
4. Controle op meldingsplicht tegenstrijdige belangen of reputatierisico
5. Toezicht op de ondertekening van de gedragscode
6. Het opleggen van sancties bij het in strijd handelen met de gedragscode
7. Controle op de Klokkenluiders-en Incidenten regeling
Hieronder vindt U het verslag van de Compliance Officer m.b.t. verslagjaar 2015.
In 2015 heeft de stichting Pensioenfonds Fluor Nederland een compliance officer benoemd die controleert op
een integere bedrijfsvoering bij het pensioenfonds en een integere cultuur waar het als vanzelfsprekend is dat
verbonden personen handelen in overeenstemming met de geldende maatschappelijke normen en de
(ongeschreven) wet- en regelgeving.
De rol van compliance officer is betrekkelijk nieuw voor pensioenfondsen en met name voor het Fluor
pensioenfonds. In nauw overleg met het Fluor pensioenfondsbestuur en gebruikmakend van informatie van
de Pensioenfederatie wordt momenteel gewerkt aan de invulling van de rol. Zo heeft het pensioenfonds een
eerste aanzet gemaakt voor de volgende documenten: Opdracht Compliance Officer, Reglement Compliance
Officer, en een Addendum bij Model Gedragscode Pensioenfondsen 2015. Deze documenten moeten nog naar
een definitieve versie worden gebracht.
In deze paragraaf wordt gerapporteerd over 2015 over de stand van zaken met betrekking tot compliance.
De rapportage betreft de volgende onderwerpen:
1. De inrichting en werking van compliance binnen de Stichting Pensioenfonds Fluor Nederland
2. Compliance incidenten
Onderwerp 1 bevat de volgende deelgebieden:
Ondertekening van de gedragscode
Belangenconflicten (relatiegeschenken, uitnodigingen, nevenfuncties, zakelijke belangen,
bedrijfsmiddelen, zakelijke relaties)
Persoonlijke transacties
Meldingsplicht tegenstrijdige belangen of reputatierisico
Controle op vertrouwelijkheid
Klokkenluiders- en incidentenregeling
Met betrekking tot onderwerp 1 is het volgende geconstateerd.
De actieve bestuursleden zijn allen medewerkers van Fluor en zijn daarbij gehouden aan Fluor’s Zakelijke en
Ethische Gedragscode. Jaarlijks ontvangt iedere Fluor employee, en dus ook ieder bestuurslid, training
betreffende dit onderwerp en dient een verklaring te worden ondertekend over de juiste naleving van de
geldende bepalingen van de Fluor gedragscode.
Jaarverslag 2015
Stichting Pensioenfonds Fluor Nederland
Pagina 25 van 89
In aanvulling daarop heeft het pensioenfondsbestuur in 2015 een integriteitsrisicoanalyse uitgevoerd. De
risicoanalyse is gefaciliteerd door KPMG. Doel van de analyse is het pensioenfonds in staat te stellen om de
integriteitwetgeving risico gebaseerd na te leven en de bedrijfsvoering integer in te richten. De aanpak van
DNB ten aanzien van risicoanalyses is daarbij als uitgangspunt genomen. Als resultaat van de risicoanalyse
zijn een aantal aanvullende beheersmaatregelen geformuleerd. Per additionele beheersmaatregel is
aangegeven wanneer deze geïmplementeerd dient te zijn en wie de actiehouder is. Het merendeel van de
maatregelen zal in 2016 worden geïmplementeerd.
Iedere verbonden persoon (o.a. leden van het bestuur en het bestuur als zodanig, en leden van het
Verantwoordingsorgaan) dient bij aanvang van zijn functie bij het pensioenfonds de Pensioenfederatie
Modelgedragscode te ondertekenen, waarmee hij/zij zich verbindt alle voor hem/haar relevante regels uit
deze gedragscode na te leven. Bovendien zal iedere verbonden persoon in de eerste bestuursvergadering van
het nieuwe kalender jaar (of bij het niet langer verbonden zijn aan het pensioenfonds) een verklaring
ondertekenen over de juiste naleving van de geldende bepalingen van de Modelgedragscode over het
voorgaande jaar. De administrateur van het pensioenfonds zal ervoor zorgdragen dat alle getekende
verklaringen worden verkregen en gearchiveerd.
Persoonlijke transacties dienen verbonden personen te melden bij de administrateur van het pensioenfonds.
Bij de pensioenadministrateur zijn in het jaar 2015 geen meldingen gedaan van persoonlijke transacties.
Vertrouwelijke informatie zoals bijvoorbeeld persoonlijke en financiële informatie van de deelnemers van het
fonds is alleen toegankelijk voor de administrateur en die bestuursleden die uit hoofde van hun dagelijkse
functie al toegang hebben tot die informatie.
Met betrekking tot onderwerp 2, compliance incidenten, geldt dat iedere verbonden persoon verplicht is elk
(potentieel) tegenstrijdig belang of reputatierisico te melden aan het bestuur en de compliance officer. Dit is
gecommuniceerd met, en bekend bij de verbonden personen.
In 2015 zijn geen incidenten aan het bestuur of de compliance officer gerapporteerd.
2.5.7. Accountants- en actuariële controle
Het bestuur heeft van de accountant over verslagjaar 2015 een accountantsrapport ontvangen. Uit dit rapport
komen o.m. de volgende aanbevelingen naar voren:
- het tijdig deponeren van de jaarrekening;
- het evalueren van de uitbestedingen.
Tevens heeft het bestuur van zowel de adviserend als van de certificerend actuaris over verslagjaar 2015 een
actuarieel rapport ontvangen. Uit deze rapporten komen o.m. de volgende aanbevelingen naar voren:
- vastlegging van het beleid m.b.t. vaststellen van het Vereist Eigen Vermogen (VEV) in de ABTN;
- een analyse van de effecten van een nieuwe prognosetafel, die uitkomt in de tweede helft van 2016 en
hierbij moet tevens de impact op het beleid in kaart worden gebracht;
- de kostenvoorziening te blijven monitoren. Hierbij wordt ook aangegeven dat het raadzaam is
het beleid, inclusief de uitgangspunten in de ABTN vast te leggen.
Jaarverslag 2015
Stichting Pensioenfonds Fluor Nederland
Pagina 26 van 89
2.6. Toekomstparagraaf
Sluiting regeling voor nieuwe deelnemers per 1 januari 2014.
Met het besluit om met ingang van 1 januari 2014 nieuwe deelnemers in de DC regeling te laten deelnemen
kwamen er geen nieuwe toetreders meer in het Fonds wat inhoudt dat het Fonds zal vergrijzen en krimpen.
Hierdoor komt het Fonds binnen 5-15 jaar (afhankelijk van het personeelsverloop) in een situatie waarin het
Fonds te klein is om zelfstandig verder te kunnen functioneren.
De sluiting van de regeling heeft nog niet geleid tot extra maatregelen. De omvang van de verplichtingen en
het vermogen, gekoppeld aan het gedrag van de verplichtingen is nog nagenoeg gelijk aan de situatie voor
de sluiting van de regeling voor nieuwe deelnemers. Echter dit gaat veranderen.
De prognose is dat per 2025 rond 275 actieve deelnemers zullen zijn. Op termijn zal ook het totaal aantal
deelnemers omlaag gaan, enerzijds door het overlijden van de deelnemers anderzijds door waardeoverdracht
van actieve deelnemers die Fluor verlaten. Afhankelijk van de ontwikkelingen die hierna beschreven worden,
zal het Fonds beleid formuleren en maatregelen nemen voor de komende jaren.
Toekomst
De werkgever heeft eind 2015 het Fonds geïnformeerd dat zij, op niet al te lange termijn, nieuwe opbouw in
de huidige regeling wil stopzetten en de tot deze datum opgebouwde rechten onder wil brengen bij een
verzekeringsmaatschappij. De sociale partners hebben inmiddels een werkgroep gevormd die onderzoekt
welke mogelijkheden er zijn voor toekomstige pensioenopbouw.
Het Fondsbestuur is geen partij in de onderhandelingen tussen werknemer en werkgever over de mogelijke
opbouw van toekomstige pensioenrechten in een nieuwe pensioenregeling.
Wel is het haar plicht erop toe te zien dat de bij het Fonds ondergebrachte (historische) pensioenrechten bij
een solide en betrouwbare partij worden ondergebracht en met name de toekomstige indexatie voor de
actieve deelnemers en de gepensioneerden/slapers is vastgesteld met een evenwichtige belangenafweging
voor de partijen.
Een werkgroep bestaande uit werknemers- en werkgeversvertegenwoordigers en twee leden van het
pensioenfondsbestuur zijn belast met het vinden van een toekomstbestendige invulling van de
arbeidsvoorwaarde pensioen voor de huidige deelnemers van het Fonds. Het proces van het onderbrengen
van bestaande rechten bij een verzekeringsmaatschappij staat onder toezicht van de DNB. Voordat een
contract over overdracht van pensioenrechten getekend kan worden, dient dit ter beoordeling aangeboden te
worden bij de DNB.
De DNB ziet dan ook toe op de evenwichtige belangenbehartiging van de betrokken deelnemers.
2.7. Financiële paragraaf
2.7.1. Financiële positie van het fonds
Het bestuur van Stichting Pensioenfonds Fluor Nederland geeft u in onderstaande overzichten inzage in de
financiële positie van het Fonds.
Onderstaand vindt u de samenvatting van de financiële positie van het Fonds bestaande uit een overzicht van
de ontwikkeling van de dekkingsgraad en een overzicht van het resultaat uitgesplitst per onderdeel. De
dekkingsgraad van het Fonds is gedaald van 117,7% ultimo 2014 naar 107,1% ultimo 2015.
Het fonds werkt met een nominale dekkingsgraad. Hierin zijn toekomstige indexaties op pensioen niet verwerkt.
Een reële dekkingsgraad heeft deze mogelijke indexaties op pensioenen wel meegenomen in de technische
voorzieningen. De reële dekkingsgraad ultimo 2015 is vastgesteld op 90,3%.
Jaarverslag 2015
Stichting Pensioenfonds Fluor Nederland
Pagina 27 van 89
Dekkingsgraad
De financiële positie van het fonds wordt vastgesteld aan de hand van de dekkingsgraad. Deze is gelijk aan
de verhouding tussen het belegd vermogen en de technische voorzieningen.
Ontwikkeling van de dekkingsgraad
Indien een pensioenfonds op grond van de beleidsdekkingsgraad niet langer voldoet aan het vereist eigen
vermogen (VEV) moet het binnen drie maanden een herstelplan bij DNB indienen. In dat herstelplan werkt
het pensioenfonds uit hoe het in maximaal 10 jaar weer voldoet aan het strategisch VEV op basis van
beleidsdekkingsgraad.
In november 2015 heeft het bestuur vanwege het reservetekort een nieuw herstelplan opgesteld en
ingediend bij DNB. Onderstaand volgt het verloop van de dekkingsgraad over 2015.
OMSCHRIJVING 31 DECEMBER 2015 31 DECEMBER 2014
Belegd vermogen
Vastrentende waarden 292.975 314.771
Aandelen 103.522 100.019
Vastgoedbeleggingen (indirect) 33.397 31.399
Overige beleggingen 24.397 22.256
Saldo vorderingen, overige activa en overige schulden (2.047) (660)
Totaal 452.244 467.785
Technische voorzieningen
Voorziening pensioenverplichtingen 417.801 392.345
Voorziening backservicekoopsom 4.509 5.079
Totaal 422.310 397.424
Dekkingsgraad 107,1% 117,7%
OMSCHRIJVING FEITELIJK 2015
Dekkingsgraad 31 december 2014 117,7%
Premie - 0,8%
Uitkeringen 0,5%
Toeslag 0,0%
Rentetermijnstructuur - 7,1%
Overrendement -3,6%
Overig 0,4%
Dekkingsgraad 31 december 2015 107,1%
Jaarverslag 2015
Stichting Pensioenfonds Fluor Nederland
Pagina 28 van 89
2.7.2. Samenstelling van het resultaat in boekjaar 2015
In onderstaand overzicht is het door het pensioenfonds behaalde resultaat onderverdeeld naar componenten.
In het resultaat vindt u de uitsplitsing van het resultaat m.b.t. boekjaar 2015
Het resultaat op premies is sterk afhankelijk van de rentetermijnstructuur (RTS) primo boekjaar. De
ontvangen premie is in 2015 niet voldoende ter financiering van de pensioenopbouw (inclusief
risicopremies)
Interest is in tegenstelling tot in 2014 de slechts presterende resultaatbron, in 2015 wordt op deze
post een negatief resultaat van € 39.402.959 geboekt. De beleggingsopbrengsten zijn negatief
Jaarverslag 2015
Stichting Pensioenfonds Fluor Nederland
Pagina 29 van 89
geweest. Het resultaat als gevolg van de rentetermijnstructuur (inclusief de doorgevoerde
wijzigingen vanuit DNB) is eveneens negatief.
Het bestuur heeft besloten om per 1 januari 2016 geen indexatie toe te kennen, waardoor het
resultaat op toeslagen nul is.
De vrijval uit premie is zodanig dat het resultaat op kosten nul is. De vrijval uit de Voorziening
Pensioen Verplichtingen betreft de vrijvallende excasso-opslag. De uitvoeringskosten zijn ten
opzichte van 2014 gedaald, waardoor ook de vrijval uit de premie is afgenomen.
Het resultaat op sterfte was in boekjaar 2015 positief. Het resultaat op sterfte is aan incidenten
onderhevig. Het positieve resultaat op sterfte in 2015 is het gevolg van een positief resultaat op
langleven.
Voor het boekjaar 2015 is de beschikbare premie m.b.t. arbeidsongeschiktheid voldoende gebleken
voor de dekking van de ontstane schade waardoor het resultaat op arbeidsongeschiktheid positief is.
Het resultaat op mutaties is in boekjaar 2015 positief. Dit resultaat ontstaat met name bij
waardeoverdrachten vanwege een verschil in gehanteerde berekeningsgrondslagen. Daarnaast is in
het resultaat op mutaties sprake van afrondingsverschillen en verschil in valutadatum.
2.8. Beleggingsparagraaf
2.8.1. Terugblik 2015
Wereldeconomie
Het jaar 2015 werd gedomineerd door centrale banken met haar sterk verruimende monetaire beleid, maar
ook de gevolgen van de sterk gedaalde grondstoffenprijzen hadden een sterke invloed op financiële markten.
Het economische herstel in Europa zette door. Met name enkele landen in de periferie presteerden erg goed.
De hervormingen die waren geïmplementeerd, de lagere wisselkoers en de lage grondstoffenprijzen
ondersteunen het herstel. Een uitzondering was Griekenland. Hier verzetten de regering zich tegen het
Europese programma. In de zomer leek het even of Griekenland de eurozone zou verlaten. Een referendum
over het hulppakket resulteerde in een nee stem. Desondanks besloot de Griekse regering om in de eurozone
te blijven en de voorwaarden van de geldschieters te accepteren. De kosten voor een exit bleken te groot.
In de VS gaat het economisch goed. De werkloosheid daalde verder en de groei bleef sterk. Het hele jaar
werd gespeculeerd op een renteverhoging door de centrale Bank. De Fed maakte zich echter zorgen over de
economie in opkomende landen. Uiteindelijk kwam de renteverhoging pas in december.
Door de renteverhoging en door de dalende grondstofprijzen kwamen enkele opkomende landen in de
problemen. Brazilië gaat bijvoorbeeld door een diepe recessie. De omstandigheden in China zijn echter het
meest bepalend voor de wereld economie. In China zijn veel schulden opgebouwd in de afgelopen jaren. De
vraag is of dit houdbaar is. Dit jaar bleek dat de economie langzamer groeit dan de afgelopen jaren.
Daarnaast besloot de Chinese regering om het wisselkoersmechanisme aan te passen. Financiële markten
interpreteerden dit als een zeer negatief signaal.
Aandelen
De aandelenmarkten werden beïnvloed door een aantal factoren. Een positieve factor was het verruimende
monetaire beleid van Centrale banken. Van negatieve invloed was de vertragende Chinese economie en voor
een aantal (opkomende) landen de dalende grondstofprijzen.
2015 was een licht negatief jaar voor Noord-Amerikaanse aandelen. De beweeglijkheid nam enorm toe in
augustus door zorgen over de Chinese economie. Binnen enkele dagen noteerden verschillende indices ruim
10% lager. Daarnaast had de onzekerheid over een eventuele renteverhoging van de Fed een negatieve
invloed op de beurzen in Amerika. De Canadese beurs is harder geraakt dan de Amerikaanse indices
afgelopen jaar. Dit kan verklaard worden door relatief veel grondstof gerelateerde bedrijven die in de
Canadese index.
De aandelen markten in Azië kenden een goede start van het jaar, ondanks teleurstellende macro-
economische groeicijfers. Met name opkomende economieën zoals China, Indonesië en Thailand lieten
zwakke groei zien. Dit werd grotendeels veroorzaakt door de scherpe prijsdaling van grondstoffen, een
belangrijk exportproduct voor deze opkomende markten. Daarnaast zorgde een appreciërende US dollar
ervoor dat importproducten duurder werden, waardoor de binnenlandse vraag in veel landen achterbleef bij
de verwachtingen. Het koersherstel van de Japanse aandelenmarkt dat volgde op de onverwachte monetaire
verruimingsmaatregelen van Bank of Japan (BoJ) in oktober 2014, zette zich voort in 2015.
Jaarverslag 2015
Stichting Pensioenfonds Fluor Nederland
Pagina 30 van 89
De markten profiteerden van de verhoging van het opkoopprogramma van de centrale bank, waarbij de BOJ
maandelijks voor ruim € 70 miljard obligaties, aandelen en vastgoedfondsen koopt. Daarnaast heeft het
overheidspensioenfonds, de GPIF, een significante wijziging doorgevoerd in haar strategische asset allocatie.
Hierbij is de neutrale weging van aandelen verhoogd van 24% naar 50%, ten koste van Japanse obligaties.
Naast de toegenomen allocaties van Japanse pensioenfondsen, profiteerden Japanse aandelen gedurende de
eerste helft van het jaar ook van een verbetering van de fundamentele vooruitzichten.
Vastrentende waarden
Het jaar 2014 eindigde met historisch gezien extreem lage renteniveaus. De staatsobligatiemarkt werd in
2015 geconfronteerd met verschillende ontwikkelingen die er voor zorgden dat de rente beweeglijk was maar
ook laag bleef.
Voor een stijgende rente had een duidelijk groeiherstel moeten optreden en de inflatie moeten stijgen. De
Europese groei bleef echter steken. De Europese inflatie bleef laag door de dalende olieprijzen en het
uitblijven van looninflatie. Wereldwijd zijn er duidelijke verschillen zichtbaar tussen landen met een positieve
groeiontwikkeling te weten Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk en landen die onder druk staan zoals
China, Brazilië en Rusland.
Het geopolitieke spanningsveld blijft groot. De problemen in Rusland en het Midden-Oosten bleven bestaan,
met Syrië en Irak als het middelpunt. Ook in Azië lopen de spanningen soms op.
Per saldo breidden de centrale banken hun verruimende beleidsmaatregelen uit. De Fed bouwde het
verruimende beleid af. In december verhoogde de Fed het officiële tarief met 0,25%. Verdere toekomstige
renteverhogingen blijven afhankelijk van economische data. De Europese centrale bank (ECB) verlaagde juist
de officiële rente tot 0,05% met een negatieve deposito rente van -0,30%. Ook besloot zij tot het opkopen
van staatsobligaties en verlengde dit programma eind 2015 bovendien. De centrale bank van Japan kwam
wederom met een omvangrijk verruimend pakket aan maatregelen, om de groei en de inflatie aan te
zwengelen.
De belangrijkste driver van obligatiemarkten bleef de zoektocht naar rendement gesteund door de ruim
aanwezige liquiditeit. Gedurende 2015 nam de Duitse tienjaars rente licht toe. Bij de start van het jaar was
de rente 0,54% om te eindigen op 0,62%.
De Barclays Euro Aggregate Corporate Index behaalde in 2015 een rendement van -0,56%. De gemiddelde
vergoeding voor kredietwaardigheid steeg over het jaar van 0,88% naar 1,34%. Met name de groter dan
verwachte aanbod van bedrijfsobligaties en de verslechterende groeivooruitzichten van opkomende
economieën waren debet aan dit negatieve rendement.
2015 is een moeilijk jaar geworden voor High Yield obligaties. In de eerste maanden was het sentiment onder
beleggers nog goed, met als gevolg dat half april de markt al op bijna 4% rendement stond. Dit alles
gebeurde dankzij een stabilisatie van de olieprijs, waardoor de rust binnen High Yield terug keerde (met
name in de VS). Bovendien kondigde de ECB kwantitatieve verruiming aan in Europa. En hoewel de ECB geen
High Yield bedrijfsobligaties koopt, profiteerde de markt hier toch van.
De High Yield markt bleef volatiel in de 2e helft van het jaar. Goede maanden werden afgewisseld met slechte
maanden. In november daalde de prijs van een vat ruwe olie wederom tot het laagste niveau sinds de
financiële crisis omdat de OPEC niet tot overeenkomst kwam om de olieaanvoer iets te matigen. Bovendien
kwam de rentestijging van de Amerikaanse FED dichterbij en steeg de rente op Amerikaanse staatsobligaties.
Het leidde dat tot een zwakke high yield markt in de VS, welke ook een negatief rendement realiseerde over
het gehele jaar. Europa was nog het meest veilige deel van de markt, omdat deze markt minder bedrijven in
grondstoffen of olie heeft. Toch was er ook in Europa voldoende spanning, met name rondom specifieke
gevallen. Zo viel het doek voor het Spaanse Abengoa, een zwaargewicht in de Europese markt, grotendeels
omdat de markt het vertrouwen in het bedrijf had verloren en het bedrijf teveel afhankelijk was van korte
termijn financiering.
2015 is een beter jaar geworden voor obligaties van opkomende landen (Emerging Market Debt) dan
verwacht. Werd aan het begin van het jaar verwacht dat de rentes op Amerikaanse staatobligaties snel
zouden stijgen en dat daardoor Emerging Markets wederom onder druk zouden komen te liggen, het
tegengestelde gebeurde. De rentes op Amerikaanse staatobligaties stegen juist nauwelijks in 2015 en pas
aan het einde van het jaar kondigde de FED aan de rente te verhogen. Een en ander leidde tot een positief
resultaat op deze beleggingen.
Het jaar 2015 begon voor Asset Backed Securities met hooggespannen verwachtingen voor de Europese
Centrale Bank. Veel marktparticipanten voorzagen een sterk positief effect op de deze markt door de
Jaarverslag 2015
Stichting Pensioenfonds Fluor Nederland
Pagina 31 van 89
opkoopprogramma’s van de ECB voor ABS en Covered Bonds. De ECB bleek de hoge verwachtingen niet waar
te kunnen maken. De ECB voerde in beperkte volumes ABS aankopen uit, waarbij een focus lag op de
sterkste sectoren zoals Nederlandse Asset Backed Securities. Met name voor de periferie had de markt meer
van de ECB verwacht. Uiteindelijk liet de markt een negatieve performance zien.
Vastgoed
Gesteund door de lage rente was het sentiment voor beursgenoteerd vastgoed erg goed in de eerste helft
van 2015. Vastgoedbedrijven rapporteerden goede cijfers. Een bedrijf dat minder sterke cijfers liet zien in het
eerste kwartaal, zoals Unibail-Rodamco, werd ontzien door beleggers. Duidelijk een teken van optimisme. De
vraag naar kwaliteitsvastgoed in Europa was hoog in 2015. Vooral Londen was erg in trek. Dit geldt overigens
voor zowel kantoren als woningen. Aan het einde van het jaar kwam er klad in de situatie. Door de zwakke
financiële markten (grondstoffen, opkomende markten), een mogelijke rente verhoging door de Bank of
England en de introductie van een stamp duty lijkt de hausse in residentieel vastgoed in Londen tot een einde
gekomen.
De Japanse kantorenmarkt oogt sterk; de leegstand in Tokyo daalde van 5,3% naar 3,7% met als gevolg
sterk stijgende huren. Dit heeft zich echter (nog) niet vertaalt in goed rendementen voor beleggers.
Grondstoffen
Afgelopen jaar noteerde grondstoffen wederom een flink negatief rendement. Alle sectoren behaalden een
sterk negatief rendement. Energie gerelateerde grondstoffen gingen het meest in prijs omlaag. De olieprijs
had met name last van de overproductie door de OPEC landen en de vertraging van de Chinese economie.
Ook andere grondstoffen hadden last van de vertraging. De vraag uit China nam af waardoor ook prijzen
sterk daalden. De olieprijs daalde uiteindelijk circa 45% in 2015. De grondstoffen index daalde voor het
tweede jaar op rij met meer dan 30%.
2.8.2. Verantwoord Beleggen
Stichting Pensioenfonds Fluor Nederland heeft een kapitaalcontract bij Aegon Levensverzekering met een
gesepareerd beleggingsdepot dat wordt belegd in Aegon fondsen. Deze fondsen worden beheerd door Aegon
Asset Management. Deze beleggingen moeten in overeenstemming zijn met de normen en waarden die
Aegon hanteert en die zijn opgenomen in de Code of Conduct van Aegon N.V. In het Beleid Verantwoord
Beleggen wordt concreet uitgewerkt wat dit betekent voor de beleggingen. Aegon Asset Management houdt
rekening met uitgangspunten op gebieden zoals mensenrechten, wapens, gezondheid, arbeidsrechten en
milieu.
Als het gaat om productie, ontwikkeling en verhandelen van controversiële wapens, zoals clustermunitie en
landmijnen, dan geldt er een algeheel investeringsverbod. Met behulp van de uitgebreide analyseresultaten
van een gespecialiseerd extern bureau waarover Aegon de beschikking heeft, stelt Aegon een uitsluitingslijst
op van bedrijven die hierin actief zijn. In deze bedrijven mag niet worden belegd, ook niet voor zogenaamde
passieve indexbeleggingen. Alle beleggingsportefeuilles worden periodiek gecontroleerd op de naleving van
dit uitsluitingsbeleid. Aegon voldoet hiermee aan de Nederlandse wetgeving die het verbiedt om directe steun
te verlenen aan ondernemingen die clustermunitie produceren, verkopen of distribueren.
Een andere categorie beleggingen waarvoor een investeringsverbod geldt zijn staatsobligaties, en overige
leningen van lagere overheden, van landen die stelselmatig de mensenrechten schenden. Leidend hiervoor
zijn veroordelingen van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties en sancties van de Europese Unie. Een
uitsluitingslijst met alle bedrijven en landen die worden uitgesloten wordt gepubliceerd op
www.aegon.nl/overaegon/verantwoord-beleggen.
Als het gaat om de gedragingen van ondernemingen dan moet er voldaan worden aan internationaal
geaccepteerde verdragen, in het bijzonder de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens, Rio
Declaration on Environment and Development, United Nations Convention against Corruption, UN Global
Compact Principles, International Labour Organization’s Declaration of Fundamental Principles and Right at
Work en OECD Guidelines for Multinational Enterprises. Of de bedrijven waarin Aegon investeert voldoen aan
deze normen monitort Aegon periodiek. Met bedrijven die niet voldoen wil Aegon een dialoog voeren om deze
bedrijven tot ander gedrag te bewegen, dit wordt ‘engagement’ genoemd. Als deze dialoog na veelvuldige en
Jaarverslag 2015
Stichting Pensioenfonds Fluor Nederland
Pagina 32 van 89
herhaalde pogingen niet tot voldoende resultaat leidt, dan gaat Aegon Asset Management alsnog over tot
uitsluiting van het bedrijf.
Naast uitsluiting en dialoog is een volgend belangrijk onderdeel van verantwoord beleggen de integratie van
milieu-, sociale of maatschappelijke-, en bestuurlijke criteria (ESG in het Engels) direct in de
investeringsbeslissingen en -analyse. Welke factoren bij deze zogeheten ESG-integratie relevant zijn verschilt
per sector en type belegging. Via het gespecialiseerde externe bureau hebben alle Aegon analisten en
portefeuillemanagers wereldwijd de beschikking over beoordelingen van vrijwel alle bedrijven en sectoren op
deze ESG factoren. Deze beoordeling vormt een integraal onderdeel van het totale investeringsproces. Sinds
kort stelt Aegon ook eisen aan de ESG beoordeling van landen buiten de Europese Unie.
Bovenstaande uitgangspunten voor verantwoord beleggen zijn integraal van toepassing op het
beleggingsbeleid. Slechts in uitzonderlijke situaties kan het, vanwege praktische bezwaren, voorkomen dat
niet alle uitsluitingen overal kunnen worden toegepast. Dit is bijvoorbeeld het geval bij financiële
instrumenten op een index en bij deelname en een gemengd fonds van een externe manager. Voor externe
managers geldt dat Aegon in haar ‘due diligence’ onderzoeken aandacht besteedt aan milieu-,
maatschappelijke- en bestuurlijke factoren en vraagt Aegon deze externe managers verantwoording af te
leggen over hun beleggingsbeleid. Indien zij keuzes maken die niet in lijn liggen met de uitgangspunten voor
verantwoord beleggen, dan gaat Aegon met de betreffende partijen in gesprek.
2.8.3. Beleid
In 2015 hebben een aantal wijzigingen plaatsgevonden in het beleggingsbeleid. In 2015 is afscheid genomen
van direct vastgoed via het TKP Real Estate Fund. De opbrengst is gebruikt om te beleggen in beursgenoteerd
vastgoed. Halverwege het jaar is de strategische renteafdekking verlaagd van 75% naar 70%. In oktober is
het belang binnen vastrentende waarden in bedrijfsobligaties verlaagd van 35% naar 20% en tegelijkertijd is
het belang binnen vastrentende waarden in Asset Backed Securities verhoogd van 2% naar 17%.
2.8.4. Performance van de beleggingsportefeuille In onderstaand overzicht is de performance in 2015 per beleggingscategorie weergegeven.
2015
Performance Benchmark TW
Aandelen 2,47 1,40 1,05
Vastrentende waarden (excl. LDO/SLM) -0,18 -0,24 0,05
Vastgoed 9,97 8,06 1,77
Grondstoffen -33,99 -34,17 0,28
Global Tactical Asset Allocation -3,62 0,34 -3,95
Liquiditeiten
Totaal excl. SLM (gewogen) -1,37 -1,78 0,42
Totaal excl. SLM (gewogen) na kosten -1,67 -1,78 0,10
TW = Toegevoegde waarde
2015
Performance Benchmark TW
Strategic Liability Matching (SLM) -23,03
Totaal voor kosten (gewogen) -2,64
Totaal na kosten (gewogen) -2,98
TW = Toegevoegde waarde
Het rendement op vastrentende waarden is licht negatief. Dat heeft te maken met het negatieve rendement
op bedrijfsobligaties (zowel investment grade als high yield). De risico opslagen van deze categorieën stegen
Jaarverslag 2015
Stichting Pensioenfonds Fluor Nederland
Pagina 33 van 89
in 2015 wat zorgde voor een negatief rendement. De Duitse tien jaars rente steeg lin dit jaar licht, namelijk
met 0,04%. Hierdoor was het rendement op staatsobligaties erg laag. Het hoogste rendement binnen
vastrentende waarden kwam voort uit de belegging in obligaties van opkomende landen.
Het Pensioenfonds belegt in wereldwijde aandelen waarbij het valuta risico naar de belangrijkste valuta’s
(Britse Pond, US Dollar en Japanse yen) wordt afgedekt. Door een relatief sterk vierde kwartaal hebben
aandelen nog een positief rendement laten zien. Het beleggingsfonds waarin wordt belegd presteerde 1,05%
beter dan de benchmark in 2015. Dat had met name te maken met de tactische posities in Europese
aandelen.
Grondstoffen kende net als in 2014 een zeer negatief jaar. Olie is het belangrijkste bestanddeel van de
beleggingen in het fonds en de benchmark. Deze deden het slecht door de vertraging in de Chinese economie
en de hoge olieproductie door OPEC landen.
Het door Aegon Asset Management gevoerde tactische beleid binnen de beleggingscategorieën fondsen
voegde in 2015 waarde toe. Er werd per saldo 0,42% waarde toegevoegd door tactisch beleid. Na
beheerskosten is dit 0,10%.
2.8.5. Kosten vermogensbeheer
De kostenvermogensbeheer (beheerkosten en transactiekosten) zijn grotendeels onderdeel van de indirecte
beleggingsopbrengsten en als zodanig niet zichtbaar in de jaarrekening. In de komende overzichten zie je de
kosten vermogensbeheer per beleggingscategorie en uitgedrukt als percentage van het gemiddeld belegd
vermogen.
Gemiddeld belegd vermogen Bedragen x € 1
Vastgoed 34.848.168
Aandelen 80.747.375
Vastrentende waarden 265.228.606
Hedgefunds 22.280.432
Commodities 26.243.986
Overige beleggingen -413.199
Gemiddeld belegd vermogen toe te wijzen aan categorieën excl.overlay 428.935.369
Overlay beleggingen 54.354.837
Gemiddeld belegd vermogen toe te wijzen aan categorieën incl.overlay 483.290.206
Beheerkosten inclusief performance fee Bedragen x € 1
Percentage van gem. belegd vermogen
Kosten per beleggingscategorie
Vastgoed 187.024 0,54%
Aandelen 350.407 0,43%
Vastrentende waarden 505.283 0,19%
Hedgefunds 326.140 1,46%
Commodities 86.960 0,33%
Overige beleggingen -2.073
Totaal kosten toe te wijzen aan categorieën excl.overlay 1.453.741 0,34%
Kosten overlay beleggingen 227.300 0,42%
Totaal kosten toe te wijzen aan categorieën incl.overlay 1.681.041 0,35%
Overige kosten -373.992
Totaal overige vermogensbeheerskosten -373.992 -0,08%
Totaal kosten vermogensbeheer 1.307.049 0,27%
Jaarverslag 2015
Stichting Pensioenfonds Fluor Nederland
Pagina 34 van 89
Transactiekosten Bedragen x € 1
Percentage van gem. belegd vermogen
Kosten per beleggingscategorie
Vastgoed 19.302 0,06%
Aandelen 10.722 0,01%
Vastrentende waarden
202.598 0,08%
Hedgefunds 5.224 0,02%
Commodities 19.158 0,07%
Overige beleggingen -391
Totaal kosten toe te wijzen aan categorieën excl.overlay 256.613 0,06%
Kosten overlay beleggingen
57.221 0,11%
Totaal kosten toe te wijzen aan categorieën incl.overlay 313.834 0,06%
2.9. Risicoparagraaf
Het bestuur van SPFN heeft het Handboek Risico Management verder uitgewerkt.
Het doel van het Handboek Risico Management is tweeledig:
a) Het in kaart brengen van de doelstellingen, uitgangspunten en methodieken van het risicomanagement.
b) Het bewerkstellingen van aantoonbare adequate beheersing van risico’s (t.a.v. de bedrijfsvoering, de
financiële positie en uitbestedingsrelatie van SPFN ) in relatie tot doelstellingen van het fonds.
Integraal risicomanagement is een proces dat bewerkstelligd wordt door het bestuur van SPFN en toegepast
wordt bij het formuleren van de strategie van het fonds. Het identificeert potentiële gebeurtenissen die
invloed kunnen hebben op de doelstellingen van het pensioenfonds en is een handvat om risico’s te kunnen
beheersen zodat deze binnen de risicobereidheid van het fonds vallen.
Het doel van integraal risicomanagement is om een redelijke zekerheid te bieden ten aanzien van het behalen
van de doelstellingen.
In 2015 zijn specifiek de beleggingssrisico’s verder uitgewerkt met de bijbehorende beheersmaatregelen.
Het Handboek Risico Management en het aan de ABTN toegevoegde Beleggingsplan zijn met elkaar in
overeenstemming gebracht.
De strategische doelstellingen van SPFN zijn:
a) Het beleggingsbeleid is afgestemd op het beleidskader (inclusief de risicobereidheid) van SPFN.
b) SPFN wil in staat zijn om minimaal de nominale pensioenuitkeringen te voldoen. Daarnaast heeft SPFN
de ambitie om de pensioenuitkeringen te verhogen met de prijsinflatie (voorwaardelijke
toeslagverlening).
c) Het risicomanagement en de interne beheersing moeten aansluiten op de complexiteit van de
beleggingsportefeuille en de pensioenregeling(en). Dit houdt in dat de inrichting van het
Risicomanagement voor de beleggingen hogere eisen stelt aan interne beheersing naarmate de
complexiteit in de portefeuille toeneemt. Voor pensioenbeheer houdt dit in dat het administratiesysteem
en de procedures voor interne controle en beheersing voldoende ingericht moeten zijn om de regeling
juist, tijdig, en volledig te administreren en uit te voeren (incasso en excasso).
d) Het bestuur van SPFN wil “in control” zijn over de eigen en de uitbesteedde processen voor
vermogensbeheer en pensioenbeheer waaronder het adequaat beheersen van de risico’s. Dit houdt in
dat het Bestuur in staat is om vast te stellen dat de uitvoering van het beleid binnen de hiertoe gestelde
kaders plaatsvindt en dat het Bestuur tijdig kan bijsturen indien dit niet het geval is.
e) De governance van het risicomanagement moet effectief en volledig transparant zijn. Dit houdt in dat de
beheersmaatregelen effectief zijn en dat het helder is waar taken en verantwoordelijkheden zijn belegd.
Jaarverslag 2015
Stichting Pensioenfonds Fluor Nederland
Pagina 35 van 89
Naast de strategische doelstellingen er ook Operationele-, Rapportage- en Compliance-doelstellingen
vastgelegd.
De toezichthoudende organen zijn: De Nederlandse Bank (DNB), de Autoriteit Financiële Markten (AFM), het
Verantwoordingsorgaan (VO) en de Visitatiecommissie.
DNB toetst het fondsreglement aan de Pensioenwet en aan overige relevante wet-en regelgeving. Deze
toetsing geschiedt op basis van een risico gebaseerde en steekproefsgewijze inschatting Ook toetst DNB de
uitvoering van de pensioenregeling van het fonds, d.m.v. o.a. Governance-onderzoeken, themaonderzoeken
en beleggingsonderzoeken.
AFM toetst het Communicatiebeleid van het Fonds en fungeert voor pensioenfondsen die hun
beleggingsbeleid in eigen beheer hebben als controle orgaan t.o.v. dit beleid. SPFN heeft haar
vermogensbeheer volledig uitbesteed en valt derhalve wat onder het toezicht van DNB.
Onderstaand vind u een opsomming van de risico’s waarmee een pensioenfonds specifiek in 2015 rekening
heeft gehouden.
Verzekeringstechnisch risico
Verzekeringstechnisch risico is het risico dat uitkeringen (nu dan wel in de toekomst) niet gefinancierd
kunnen worden vanuit premie- en/of beleggingsinkomsten als gevolg van onjuiste en/of onvolledige
(technische) aannames en grondslagen bij de ontwikkeling en premiestelling van het product. Dit risico is
afdoende afgedekt. Het fonds hanteert de meest actuele overlevingstabel en de aannames en grondslagen
worden door de actuaris jaarlijks geanalyseerd. Per ultimo 2015 zijn de laatste overlevingstafels van het
Actuarieel Genootschap (AG Prognosetafel 2014) toegepast voor de bepaling van de verplichtingen.
Herverzekeringsovereenkomst
Het fonds is herverzekerd via een kapitaalcontract. Hierbij worden risico’s (bijvoorbeeld overlijden van actieve
deelnemers voor pensionering) verzekerd bij een verzekeringsmaatschappij. Hiervoor betaalt het fonds
verzekeringspremies aan de verzekeringsmaatschappij.
Bij een cumulatief positief technisch resultaat wordt dit gedeeld (aan het einde van de looptijd van het
contract met de verzekeringsmaatschappij) volgens de verdeelsleutel 80% voor het Fonds en 20% voor de
herverzekeraar. Bij een cumulatief negatief technisch resultaat is 100% voor rekening van de herverzekeraar.
Het herverzekeringscontract werkt dus als een stop-loss mechanisme. In het door de verzekeraar opgestelde
depotverslag wordt jaarlijks ingegaan op de uitsplitsing van het technisch resultaat. De overeenkomst met
Aegon is in 2014 verlengd met maximaal twee jaar tot 1 januari 2017.
Grondslagen pensioenverplichtingen
Per ultimo 2015 is de Prognosetafel 2014 gehanteerd zoals deze door het Actuarieel Genootschap (AG) is
uitgebracht. Ook is bij de waardering van de pensioenverplichtingen rekening gehouden met ervaringssterfte
waarvoor gebruik wordt gemaakt van tabel ES-P1 van het Verbond van Verzekeraars. Begin januari worden,
door Aegon, de grondslagen voor marktwaarderapportage m.b.t. het verslagjaar, verstrekt aan het Fonds. Op
dit formulier staat de basis voor te hanteren rekenrente, de sterftetafel, de leeftijd correcties en nog een
aantal actuariële gegevens vermeld. Dit formulier wordt ter verificatie aangeboden aan de adviserend
actuaris en vervolgens ondertekend geretourneerd aan Aegon. De gegevens vormen de grondslagen voor de
berekening van de verplichtingen m.b.t. het jaarwerk.
Operationeel risico
Operationeel risico is het risico samenhangend met ondoelmatige of onvoldoende doeltreffende
procesinrichting dan wel procesuitvoering. Het fonds ontvangt jaarlijks de ISAE 3402 Type 2 rapportages voor
beleggingen en pensioen- en procesuitvoering van Aegon. Hierin wordt uitgebreid ingegaan op doeltreffende
procesinrichting en procesuitvoering.
Jaarverslag 2015
Stichting Pensioenfonds Fluor Nederland
Pagina 36 van 89
Matchingrisico
Matchingrisico is het risico als gevolg van het niet in overeenstemming zijn van passiva en activa in termen
van rentevoet, rente typische looptijden, basisvaluta en gevoeligheid voor ontwikkeling in prijspeil. Het fonds
wil het renterisico voor ongeveer 70% en het valutarisico nagenoeg volledig afdekken.
Het bestuur zal periodiek heroverwegen, mede n.a.v. een nieuwe ALM-studie of de mate van afdekking van
het renterisico nog passend is.
Integriteitrisico
Integriteitrisico is het risico dat de integriteit van de instelling dan wel het financiële stelsel wordt beïnvloed
als gevolg van niet integere, onethische gedragingen van de organisatie, medewerkers dan wel de leiding in
het kader van wet- en regelgeving en maatschappelijke en door de instelling opgestelde normen. Het bestuur
is gehouden aan de ethisch gedragscode die geldt bij Fluor. Bovendien wordt de integriteit en gedragscode
door de actuaris (d.m.v. Prudent-Person Beleggingen) alsmede door de accountant (d.m.v. KPMG-Inquiries)
afdoende gecontroleerd. Daarnaast moet worden voldaan aan de Modelgedragscode van de
Pensioenfederatie. Er wordt elk jaar een verklaring afgelegd door alle bestuursleden dat er voldaan is aan
deze gedragscode.
In het kader van de mogelijke belangenverstrengeling is er in 2015 een uitgebreid integriteitrisicoanalyse
onderzoek geweest. Uit de analyse blijkt dat er een laag risico en een lage mogelijke impact bestaat binnen
de huidige organisatie structuur van het fonds met de bestaande beheersmaatregelen.
Kredietrisico
Kredietrisico is het risico dat een tegenpartij contractuele of andere overeengekomen verplichtingen niet
nakomt. Verplichtingen zijn onder andere verstrekte kredieten, leningen, vorderingen en ontvangen
garanties. In deze paragraaf wordt specifiek ingegaan op het kredietrisico in de fysieke portefeuille
vastrentende waarden. Onder kredietrisico verstaat SPFN de risicofactor S5 (kredietrisico) in de
solvabiliteitsformule van DNB. Dit is het risico dat de waarde van de (obligatie)portefeuille daalt als gevolg
van een verhoging in de opslag voor kredietrisico (credit spread).
Jaarverslag
Voor alle actieve en gepensioneerde deelnemers wordt het jaarverslag 2015 geplaatst op de website van het
Fonds en kan op verzoek worden verkregen op de administratie (locatie 1-033).
Tevens wordt een Engelse versie uitgegeven van dit jaarverslag.
Hoofddorp, 23 juni 2016
Stichting Pensioenfonds Fluor Nederland
Het Bestuur
M. Blom
F.J. van Heijningen
B. de Hoog
R. van Lohuizen
P. Mali
P. Pluimers
G. van der Schaaf
A. Touw
Jaarverslag 2015
Stichting Pensioenfonds Fluor Nederland
Pagina 37 van 89
3. Verslag van het verantwoordingsorgaan
Het verantwoordingsorgaan heeft dit jaar 4 maal vergaderd met het bestuur en 5 maal intern.
3.1.1. Samenstelling
Door het overlijden van de heer Liesting in oktober 2015 is er een vacature in de afvaardiging namens de gepensioneerden.
Eind 2015 had het verantwoordingsorgaan hierdoor de volgende samenstelling:
Namens de pensioengerechtigden Namens de gepensioneerden
E. Enzerink (plv. voorzitter) vacature (voorzitter)
C. Woltering (secretaris) P. Koster
D. Westerlaken-van Westen P. Oldewarris
J. Spiekermann (plv.secretaris)
3.1.2. Deelname aan werkcommissies
Opleidingen De zoektocht naar geschikte pensioenfonds opleidingen voor het VO om te komen tot “geschiktheidsniveau
A” is dit jaar voortgezet. Het “deskundigheidsniveau 1” zoals gold voor de Deelnemersraad is niet meer
voldoende binnen de Wet Versterking Pensioenfonds Besturen en daarom zal zodoende de VO een
aanvullende opleiding nodig hebben om het verschil te overbruggen en te komen tot “geschiktheidsniveau
A”. Eind 2015 was er nog geen keuze voor een opleiding bepaald.
3.1.3. Overleg met het bestuur
In 2015 is in totaal vier maal overleg met het bestuur geweest:
- 5 maart 2015
- 28 mei 2015
- 8 oktober 2015
- 10 december 2015
Met als hoofdpunten de volgende zaken:
1. Het jaarverslag 2014 (vergadering 28 mei 2015)
2. Toeslagen op pensioenen per 1 januari 2016 (vergadering 10 december 2015)
3. De toekomst van het fonds (vergaderingen van 8 oktober en 10 december 2015)
Jaarverslag 2015
Stichting Pensioenfonds Fluor Nederland
Pagina 38 van 89
3.1.4. Adviesaanvragen
De volgende adviesaanvragen zijn door het VO behandeld 2015:
Aanvraag no. Onderwerp Reactie DLN/VO Aanvullend commentaar
door DLN / VO
SPF-VAO-ADV-
2014-007
aanpassen
uitvoeringsovereenkomst
Positief advies VO-ADV-
2015-02-
uitvoeringsovereenkomst
SPF-VAO-ADV-
2015-001
Wijzigingen
Fondsreglement
(opheffen van de terug
stelling van de
backservice en verhogen
van het aantal klassen
bij premievrijstelling bij
arbeidsongeschiktheid)
Positief Advies VO-ADV-2015-03
VO heeft echter wel het verzoek
om in Artikel 1
Begripsomschrijvingen ten
behoeve de leesbaarheid het
begrip partner te wijzigen in:
Partner: De persoon die voor de
pensioeningangsdatum
echtgenoot is, of middels een
geregistreerd partnerschap of
een (notarieel)
samenlevingsovereenkomst
partner is van de (gewezen)
deelnemer bij diens overlijden.
SPFN-aan-VO-
2015-005
toeslagen op pensioenen
per 1 januari 2016 Positief Advies VO-ADV-2015-05
SPFN-aan-VO-
2015-003
ABTN rev 10,
Risicohandboek en
Beleggingsplan
Positief Advies VO-ADV-2015-04
Risicohandboek: De op- en aanmerkingen
gemaakt door het
verantwoordingsorgaan (ref. e-
mail d.d. 27 oktober 2015 van
D. Westerlaken – van Westen
aan R. Van Lohuizen) dienen
meegenomen te worden in de
volgende revisie.
3.1.5. Oordeel en aanbeveling
Om tot een oordeel over het handelen van het bestuur te komen heeft het VO allereerst in de brief
VO_SPFN_2016_02_Aanvraag informatie Jaarverslag 2016 een aantal specifiek aandachtspunten voorgelegd
aan het bestuur.
Aan de hand van het antwoord van het bestuur op deze brief heeft het verantwoordingsorgaan het handelen
van het bestuur geëvalueerd. Op basis van de beschreven werkzaamheden komt het verantwoordingsorgaan
tot het oordeel dat het bestuur met inachtneming van een voldoende mate van zorgvuldigheid en
evenwichtige afweging van de belangen van de bij het pensioenfonds betrokken deelnemers, gewezen
deelnemers en werkgever, tot verantwoorde besluitvorming en beleidskeuzes is gekomen conform het
beleidskader van het fonds.
Het verantwoordingsorgaan komt ook tot de conclusie dat, vanwege het feit dat mede belegd (indirect) wordt
in complexe financiële producten en gebruik gemaakt wordt van financiële dienstverleners, gedetailleerde
kennis en begrip van deze producten nodig is om de bijbehorende financiële risico’s volledig te identificeren
en doorgronden. Hoewel de kennis over deze producten en diensten binnen het bestuur gedurende de
afgelopen jaren al aanzienlijk is uitgebreid en uitgediept, beveelt het VO aan om de inspanning met
betrekking tot het uitbreiden, uitdiepen en inzetten van deze kennis ook in de komende periode voort te
zetten en niet te laten “onder sneeuwen” door andere (majeure) ontwikkelingen die met betrekking tot het
fonds gaande zijn.
Jaarverslag 2015
Stichting Pensioenfonds Fluor Nederland
Pagina 39 van 89
Jaarrekening
Jaarverslag 2015
Stichting Pensioenfonds Fluor Nederland
Pagina 40 van 89
4. Balans per 31 december 2015
(Bedragen in hele euro’s na bestemming van het resultaat)
Activa 31-12-2015 31-12-2014
Beleggingen voor risico pensioenfonds
Vastgoedbeleggingen 8.2.1 33.397.435 31.399.017
Aandelen 8.2.2 103.521.719 100.019.193
Vastrentende waarden 8.2.3 292.974.706 314.770.891
Overige beleggingen 8.2.4 24.396.938 22.256.168
Beleggingsvorderingen en -schulden 8.2.5 (665.613) 10.172.130
453.625.185 478.617.399
Vorderingen en overlopende activa
Vorderingen uit herverzekering 8.4.1 0 166.666
Overige vorderingen 8.4.2 1.907.736 94.376
1.907.736 261.042
Totaal activa
455.532.921
478.878.441
Jaarverslag 2015
Stichting Pensioenfonds Fluor Nederland
Pagina 41 van 89
Passiva 31-12-2015 31-12-2014
Stichtingskapitaal en reserves
Wettelijke en statutaire reserves 8.5.1 (37.943.325) 28.628.344
Bestemmingsreserves 8.5.2 1.348.450 0
Overige reserves 8.5.3 67.877.000 41.733.000
31.282.125 70.361.344
Technische voorzieningen
Voorziening pensioenverplichtingen voor risico
van het pensioenfonds
8.6.1 417.800.401 392.345.406
Overige technische voorzieningen 8.6.2 4.509.283 5.078.489
422.309.684 397.423.895
Overige schulden en overlopende passiva
Schulden uit herverzekering 8.7.1 1.748.969 0
Overige schulden 8.7.2 192.143 11.093.202
1.941.112 11.093.202
Totaal passiva 455.532.921 478.878.441
Jaarverslag 2015
Stichting Pensioenfonds Fluor Nederland
Pagina 42 van 89
Jaarverslag 2015
Stichting Pensioenfonds Fluor Nederland
Pagina 43 van 89
5. Staat van baten en lasten over 2015
(Bedragen in hele euros)
Staat van Baten en Lasten 2015 2014
BATEN
Premiebijdragen 9.1 11.782.083 12.468.250
Beleggingsresultaten voor risico pensioenfonds 9.2 (13.427.791) 84.111.229
Baten uit herverzekering 9.3 1.348.450 0
Overige baten 9.4 0 313.428
Totaal baten (297.258) 96.892.907
LASTEN
Pensioenuitkeringen 9.5 11.376.975 11.205.903
Pensioenuitvoeringskosten 9.6 356.621 484.580
- Pensioenopbouw 9.7.1 13.282.462 12.887.768
- Indexering en overige toeslagen 9.7.2 0 4.625.834
- Rentetoevoeging 9.7.3 644.758 1.231.499
- Onttrekking voor pensioenuitkeringen 9.7.4 (11.376.975) (11.205.903)
- Onttrekking voor pensioenuitvoeringskosten 9.7.5 (356.621) (484.580)
- Wijziging marktrente 9.7.6 25.330.410 61.785.001
- Wijziging uit hoofde van overdracht van
rechten
9.7.7 (464.977) 682.834
- Wijziging uit hoofde van actuariële
uitgangspunten
9.7.8 0 (2.191.080)
- Overige mutatie voorziening
pensioenverplichtingen
9.7.9 (1.604.062) 78.912
Mutatie voorziening pensioenverplich-
tingen voor risico pensioenfonds
25.454.995 67.410.285
Mutatie overige technische voorzieningen 9.8 (569.206) 1.320.227
Saldo overdracht van rechten 9.9 450.507 (605.077)
Overige lasten 9.10 1.712.069 117.068
Totaal lasten 38.781.961 79.932.986
Saldo baten en lasten
(39.079.219)
16.959.921
Jaarverslag 2015
Stichting Pensioenfonds Fluor Nederland
Pagina 44 van 89
Bestemming van resultaat 2015 2014
Wettelijke en statutaire reserves
Mutatie Algemene Reserve (66.571.669) 13.513.921
Bestemmingsreserves
Mutatie Reserve technische winstdeling 1.348.450 0
Overige reserves
Reserve beleggings- en actuariële risico's 26.144.000 3.446.000
Totaal bestemming van het resultaat
(39.079.219) 16.959.921
Jaarverslag 2015
Stichting Pensioenfonds Fluor Nederland
Pagina 45 van 89
6. Kasstroomoverzicht over 2015
(Bedragen in hele euro’s)
2015 2014
Kasstroom uit pensioenactiviteiten
Ontvangen premies 94.376 23.772.785
Ontvangen in verband met overdracht van
rechten
119.198 844.598
Betaalde pensioenuitkeringen (11.696.526) (11.878.559)
Betaald in verband met overdrachten van
rechten
(478.199) (464.272)
Betaalde pensioenuitvoeringskosten 52.584 61.833
Ontvangen uitkeringen van herverzekeraars 382.561 (179.898)
(11.526.006) 12.156.487
Kasstroom uit beleggingsactiviteiten
Verkopen en aflossing van beleggingen 111.611.835 66.642.835
Ontvangen directe beleggingsopbrengsten 16.436.932 32.875.287
Aankopen van beleggingen (127.382.020) (101.171.416)
Betaalde kosten van vermogensbeheer 21.516 117.335
688.263 (1.535.959)
Netto kasstroom (10.837.743) 10.620.528
Liquide middelen ultimo (665.613) 10.172.130
Liquide middelen primo 10.172.130 (448.398)
Mutatie liquide middelen (10.837.743) 10.620.528
Jaarverslag 2015
Stichting Pensioenfonds Fluor Nederland
Pagina 46 van 89
Jaarverslag 2015
Stichting Pensioenfonds Fluor Nederland
Pagina 47 van 89
7. Toelichting grondslagen
7.1. Algemeen
De jaarrekening is opgesteld in overeenstemming met de wettelijke bepalingen van Titel 9 Boek 2 BW en de
Richtlijnen voor de Jaarverslaggeving (RJ), uitgegeven door de Raad voor de Jaarverslaggeving. De
jaarrekening is opgesteld in euro’s.
Beleggingen en pensioenverplichtingen worden gewaardeerd op marktwaarde. De overige activa en passiva
worden gewaardeerd op de verkrijgings- of vervaardigingsprijs. Indien geen specifieke waarderingsgrondslag
is vermeld, vindt waardering plaats tegen de verkrijgingsprijs.
In de balans, de staat van baten en lasten en het kasstroomoverzicht zijn referenties opgenomen, waarmee
wordt verwezen naar de toelichting.
7.2. Opname in de balans of staat van baten en lasten
Een actief wordt in de balans opgenomen wanneer het waarschijnlijk is dat de toekomstige economische
voordelen naar het pensioenfonds zullen toevloeien en de waarde daarvan betrouwbaar kan worden
vastgesteld.
Een verplichting wordt in de balans opgenomen wanneer het waarschijnlijk is dat de afwikkeling daarvan
gepaard zal gaan met een uitstroom van middelen en de omvang van het bedrag daarvan betrouwbaar kan
worden vastgesteld.
Baten worden in de rekening van baten en lasten opgenomen wanneer een vermeerdering van het
economisch potentieel, samenhangend met een vermeerdering van een actief of een vermindering van een
verplichting, heeft plaatsgevonden, waarvan de omvang betrouwbaar kan worden vastgesteld.
Lasten worden verwerkt wanneer een vermindering van het economisch potentieel, samenhangend met een
vermindering van een actief of een vermeerdering van een verplichting, heeft plaatsgevonden, waarvan de
omvang betrouwbaar kan worden vastgesteld.
7.3. Vreemde valuta
Activa en passiva in vreemde valuta worden omgerekend naar euro’s tegen de koers per balansdatum. Deze
waardering is onderdeel van de waardering tegen marktwaarde. Baten en lasten voortvloeiende uit
transacties in vreemde valuta worden omgerekend tegen de koers per transactiedatum. Het pensioenfonds
heeft de volgende valutakoersen gehanteerd:
2015
Slotkoers
2014
Slotkoers
Amerikaanse dollar 0,921 0,826
Australische dollar 0,670 0,676
Canadese dollar 0,663 0,714
Hong Kong dollar 0,119 0,107
Japanse Yen 0,008 0,007
7.4. Schattingen en veronderstellingen
Bij toepassing van de grondslagen en de regels voor het opstellen van de jaarrekening vormt het bestuur van
het pensioenfonds zich verschillende oordelen en maakt schattingen die essentieel kunnen zijn voor de in de
jaarrekening opgenomen bedragen. Indien het voor het geven van het in artikel 2:362 lid 1 BW vereiste
inzicht noodzakelijk is, is de aard van deze oordelen en schattingen inclusief de bijbehorende
veronderstellingen opgenomen bij de toelichting op de betreffende jaarrekeningposten.
Jaarverslag 2015
Stichting Pensioenfonds Fluor Nederland
Pagina 48 van 89
7.5. Schattingswijziging
Sinds eind 2011 wordt de RTS gebaseerd op een driemaands gemiddelde en sinds 30 september 2012 wordt
deze gecorrigeerd op basis van een Ultimate Forward Rate (hierna: UFR) methodiek. Hierbij worden de
forward curves waarop de RTS is gebaseerd vanaf het laatst liquide punt (20 jaar) aangepast naar een UFR
van 4,2%. Per 15 juli 2015 is de Ultimate Forward Rate aangepast. De UFR is niet meer vastgezet op 4,2%,
maar wordt nu bepaald door het voortschrijdend 120-maandsgemiddelde van de 20-jarige forward rate.
De aanpassing van de UFR leidt tot een toename van de voorziening pensioenverplichtingen per 31 december
2015 met € 8.900.000.
De driemaands middeling is per 1 januari 2015 vervallen. Hierdoor is de voorziening pensioenverplichtingen
per 1 januari 2015 toegenomen met € 20.585.000.
7.6. Belastingen
De activiteiten van het pensioenfonds zijn vrijgesteld van belastingheffing in het kader van de
vennootschapsbelasting.
7.7. Beleggingen voor risico pensioenfonds
7.7.1. Algemeen
Participaties in beleggingsfondsen
Participaties in beleggingsfondsen, die gespecialiseerd zijn in een bepaald soort beleggingen, worden
gerubriceerd en gewaardeerd volgens de grondslagen voor dat soort beleggingen, zijnde marktwaarde.
Resultaatverantwoording
Alle gerealiseerde en ongerealiseerde resultaten worden direct in de staat van baten en lasten verantwoord.
7.7.2. Vastgoedbeleggingen
Beursgenoteerde (indirecte) vastgoedbeleggingen worden gewaardeerd tegen marktwaarde, zijnde de per
balansdatum geldende beurskoers.
7.7.3. Aandelen
Beursgenoteerde aandelen en participaties in beursgenoteerde beleggingsinstellingen zijn gewaardeerd tegen
de per balansdatum geldende beurskoers
7.7.4. Vastrentende waarden
Beursgenoteerde vastrentende waarden en participaties in beursgenoteerde beleggingsinstellingen zijn
gewaardeerd tegen de per balansdatum geldende beurskoersen. Indien vastrentende waarden of participaties
in beleggingsinstellingen niet-beursgenoteerd zijn, vindt waardebepaling plaats op basis van de geschatte
toekomstige netto kasstromen (rente en aflossingen) die uit de beleggingen zullen voortvloeien, contant
gemaakt tegen de geldende marktrente en rekening houdend met het risicoprofiel (kredietrisico,
oninbaarheid) en de looptijd.
7.7.5. Derivaten
Derivaten worden gewaardeerd op marktwaarde, te weten de relevante marktnoteringen of, als die er niet is,
de waarde die wordt bepaald met behulp van marktconforme en toetsbare waarderingsmodellen.
7.7.6. Overige beleggingen
De overige beleggingen betreffen participaties in beleggingsinstellingen die niet in een beleggingscategorie
zijn in te delen. Deze beleggingen zijn gewaardeerd tegen marktwaarde, zijnde de per balansdatum geldende
beurskoers.
Jaarverslag 2015
Stichting Pensioenfonds Fluor Nederland
Pagina 49 van 89
7.8. Herverzekeringsdeel technische voorzieningen
Uitgaande herverzekeringspremies worden verantwoord in de periode waarop de herverzekering betrekking
heeft. Vorderingen uit hoofde van winstdelingsregelingen in herverzekeringscontracten worden verantwoord
op het moment van toekenning door de herverzekeraar.
Het pensioenfonds heeft per 1 januari 2009 met Aegon Levensverzekering N.V. een uitvoeringsovereenkomst
gesloten met een looptijd van 5 jaar in de vorm van een gesepareerd beleggingsdepot met technische
winstdeling. De uitvoeringsovereenkomst is voor een periode van 1 jaar verlengd. Het percentage technische
winstdeling is hierbij verhoogd van 70% naar 75%, de overige condities zijn niet gewijzigd. In 2014 zijn
Stichting Pensioenfonds Fluor Nederland en Aegon Levensverzekering N.V. overeengekomen dat de
overeenkomst tot herverzekering en uitbesteding van de pensioenadministratie en vermogensbeheer per 1
januari 2015 voor een periode van maximaal twee jaar op ongewijzigde condities wordt voortgezet.
De huidige winstdelingsperiode is gestart op 1 januari 2009 en loopt tot 1 januari 2015. Is het saldo van de
opgerente resultaten aan het einde van deze periode positief, dan wordt 75% van dit saldo aan het
pensioenfonds uitgekeerd. Een eventueel negatief saldo komt voor rekening van Aegon. In verband met de in
2014 overeengekomen verlenging per 1 januari 2015 met maximaal twee jaar loopt de winstdelingsperiode
ook door en wordt met ingang van 1 januari 2015 het winstdelingspercentage met terugwerkende verhoogd
naar 80%. Het opgerente cumulatieve technisch resultaat tot en met 2015 is € 1.348.450 positief.
7.9. Vorderingen en overlopende activa
Voor zover noodzakelijk wordt op de vorderingen en overlopende activa een voorziening voor oninbaarheid in
mindering gebracht.
7.10. Technische voorzieningen
7.10.1. Voorziening pensioenverplichtingen
De voorziening pensioenverplichtingen wordt gewaardeerd op basis van de rentetermijnstructuur (RTS) die
door DNB per 31 december is gepubliceerd. De RTS wordt gecorrigeerd op basis van een Ultimate Forward
Rate (UFR) methodiek. Hierbij worden de forward curves waarop de RTS is gebaseerd vanaf het laatst liquide
punt (20 jaar) aangepast naar een UFR gebaseerd op het voortschrijdend 120-maandsgemiddelde van de 20-
jarige forward rate. De waarde wordt bepaald op basis van de contante waarde van de beste inschatting van
toekomstige kasstromen die samenhangen met de op balansdatum onvoorwaardelijke
pensioenverplichtingen. Onvoorwaardelijke pensioenverplichtingen zijn de opgebouwde nominale aanspraken
en de onvoorwaardelijke (indexatie)toezeggingen.
Bij de berekening van de voorziening pensioenverplichtingen is uitgegaan van het op de balansdatum
geldende fondsreglement en van de over de verstreken deelnemersjaren verworven aanspraken. Jaarlijks
wordt door het bestuur besloten of de opgebouwde pensioenaanspraken worden geïndexeerd. Alle per
balansdatum bestaande indexatiebesluiten zijn in de berekening begrepen. Er wordt geen rekening gehouden
met toekomstige salarisontwikkelingen.
Bij de berekening van de voorziening wordt rekening gehouden met premievrije pensioenopbouw in verband
met invaliditeit op basis van de contante waarde van premies waarvoor vrijstelling van betaling wegens
arbeidsongeschiktheid is verleend.
Bij de bepaling van de actuariële uitgangspunten wordt uitgegaan van voor toezichthouder acceptabele
grondslagen, waarbij rekening wordt gehouden met de voorzienbare trend in overlevingskansen.
De berekeningen zijn uitgevoerd op basis van de volgende actuariële grondslagen en veronderstellingen
a. de rentevoet is de DNB yield curve per einde jaar en is op basis van de duration van de voorziening van
17,0 (2014: 16,5) bij benadering gelijk aan een vaste rekenrente van 1,7% (2014: 1,9%).
Jaarverslag 2015
Stichting Pensioenfonds Fluor Nederland
Pagina 50 van 89
b. de sterftekansen zijn ontleend aan de AG generatietafel 2014 startjaar 2016, inclusief de ervaringssterfte
van het verbond van verzekeraars (correctietabel ES-P1);
c. voor het partnerpensioen is aangenomen dat de partner drie jaar jonger is dan de verzekerde man en drie
jaar ouder is dan de verzekerde vrouw.
d. de partnerfrequenties (inclusief huwelijkspartners en geregistreerde partners) zijn vastgesteld volgens het
vijfde CRC-rapport.
Na de datum van ingang van het ouderdomspensioen geschiedt reservering van het uitruilbaar
partnerpensioen volgens het systeem bepaalde partner.
De mixfactoren voor sekseneutraal tarief voor pensioenaankoop op leeftijd 65 uit expirerend
kapitaal voor deelnemers aan de AIP-regeling bedraagt voor respectievelijk
ouderdomspensioen en nabestaandenpensioen:
Ouderdomspensioen Partnerpensioen
Mannen 0,8194 0,9304
Vrouwen 0,1806 0,0696
e. De netto premiereserve is berekend op marktwaarde en verhoogd met een excassoreserve
van 2,08% van de netto premiereserve.
f. De netto schadereserve is berekend op marktwaarde door de onder vrijstelling van premiebetaling
wegens arbeidsongeschiktheid op te bouwen pensioenaanspraken, te projecteren als toekomstige
kasstromen en deze contant te maken op basis van de in de kolom onder 31 december van het
kalenderjaar j door de Nederlandsche Bank gepubliceerde nominale rentetermijnstructuur (zero-coupon),
verhoogd met een excassoreserve van 2,08%.
g. De voorziening uitlooprisico wordt bepaald als 1,04 x {1,04 x BP(j-1) + BP(j)}, waarbij BP
gelijk is aan de in de premies begrepen opslag voor medeverzekering van premievrijstelling
bij arbeidsongeschiktheid.
De indexering van de pensioenen geschiedt in principe op basis van de ontwikkeling van de
Consumentenprijsindexcijfers, zoals die worden berekend door het Centraal Bureau voor de Statistiek. De
indexering geschiedt voor zover het Fonds over voldoende middelen beschikt (artikel 18 van het
fondsreglement). Per 1 januari 2015 bedraagt de indexering 0,6% (2014: 1,7%).
De driemaandsmiddeling is per 1 januari 2015 vervallen. De rentetermijnstructuur per 31 december 2014 is
nog vastgesteld op basis van een driemaandsgemiddelde en een Ultimate Forward Rate (UFR) van 4,2%.
7.10.2. Overige technische voorzieningen
Voorziening backservice
De voorziening backservice koopsom betreft het per balansdatum nog te betalen bedrag inzake de
salarisaanpassingen 2015 die in boekjaar 2016 worden verwerkt in de voorziening pensioenverplichting.
Op basis van fondsgrondslagen is de hoogte van deze voorziening per 31 december 2015 benaderd. Deze is
gelijk aan € 4.509.283 (2014: € 5.078.489).
7.11. Kasstroomoverzicht
Het kasstroomoverzicht is opgesteld volgens de directe methode.
Jaarverslag 2015
Stichting Pensioenfonds Fluor Nederland
Pagina 51 van 89
8. Toelichting op de balans
8.1. Algemeen
Belegging in premiebijdragende onderneming(en)
Het pensioenfonds heeft geen beleggingen in premiebijdragende ondernemingen
Afdekkingstransacties
In de Aegon fondsen wordt gebruik gemaakt van derivaten met als doel een effectieve en efficiënte uitvoering
van het beleggingsbeleid mogelijk te maken en beleggingsrisico's af te dekken.
Securities lending en collateral management
In de Aegon fondsen wordt indirect gebruik gemaakt van Security Lending en Collateral Management met als
doel een effectieve en efficiënte uitvoering van het beleggingsbeleid mogelijk te maken.
8.2. Beleggingen voor risico pensioenfonds
8.2.1. Vastgoedbeleggingen
Deze beleggingen zijn onder te verdelen in de volgende categorieën:
31-12-2015 31-12-2014
Indirecte vastgoedbeleggingen 33.397.435 31.399.017
Stand ultimo boekjaar 33.397.435 31.399.017
Het verloop van deze post is als volgt:
31-12-2015 31-12-2014
Stand primo boekjaar 31.399.017 23.039.992
Aankopen 5.663.263 3.453.000
Verkopen (6.606.263) (611.271)
Waardeveranderingen 2.941.418 5.517.296
Stand ultimo boekjaar 33.397.435 31.399.017
8.2.2. Aandelen
Deze beleggingen zijn onder te verdelen in de volgende categorieën:
31-12-2015 31-12-2014
Aandelenbeleggingsfondsen 103.521.719 100.019.193
Stand ultimo boekjaar 103.521.719 100.019.193
Jaarverslag 2015
Stichting Pensioenfonds Fluor Nederland
Pagina 52 van 89
Het verloop van deze post is als volgt:
31-12-2015 31-12-2014
Stand primo boekjaar 100.019.193 97.887.576
Aankopen 4.059.000 4.714.000
Verkopen (2.677.000) (12.910.000)
Waardeveranderingen 2.120.526 10.327.617
Stand ultimo boekjaar 103.521.719 100.019.193
8.2.3. Vastrentende waarden
Deze beleggingen zijn onder te verdelen in de volgende categorieën:
31-12-2015 31-12-2014
Credit Funds 64.217.786 104.480.094
Hypotheken 49.737.766 44.927.746
Obligatiebeleggingsfondsen 131.450.585 108.422.352
Overige vastrentende papieren 47.568.569 56.940.699
Stand ultimo boekjaar 292.974.706 314.770.891
Het verloop van deze post is als volgt:
31-12-2015 31-12-2014
Stand primo boekjaar 314.770.891 234.227.861
Afroming c.q. bijstorting Strategic Liability
Matching fonds (2.870.010) (21.300.632)
Aankopen 104.378.474 89.646.635
Verkopen (101.601.456) (52.633.027)
Waardeveranderingen (21.703.193) 64.830.054
Stand ultimo boekjaar 292.974.706 314.770.891
8.2.4. Overige beleggingen
Deze beleggingen zijn onder te verdelen in de volgende categorieën:
31-12-2015 31-12-2014
Grondstoffen 19.947.881 17.531.185
GTAA fonds 4.449.057 4.724.983
Stand ultimo boekjaar 24.396.938 22.256.168
Het GTAA fonds is een zogeheten overlay structuur (er wordt met relatief weinig waarde een relatief hoge
exposure aangegaan) met als doel het tactisch beleid van de vermogensbeheerder te koppelen aan de
portefeuille van het pensioenfonds. GTAA belegt in hoofdzaak in liquiditeiten en in derivaten.
Jaarverslag 2015
Stichting Pensioenfonds Fluor Nederland
Pagina 53 van 89
Het verloop van deze post is als volgt:
31-12-2015 31-12-2014
Stand primo boekjaar 22.256.168 27.690.168
Aankopen 13.442.000 3.429.000
Verkopen (574.000) (389.000)
Waardeveranderingen (10.727.230) (8.474.000)
Stand ultimo boekjaar 24.396.938 22.256.168
8.2.5. Beleggingsvorderingen en –schulden
Deze post kan als volgt worden gespecificeerd:
31-12-2015 31-12-2014
Liquide middelen (ten aanzien van beleggingen) (665.613) 10.172.130
Stand ultimo boekjaar (665.613) 10.172.130
8.3. Risico’s van financiële instrumenten
In de hierna volgende toelichtingen op de risico’s van de beleggingen is een ‘doorkijkmethode’ toegepast. Dit
betekent dat naar het risicoprofiel van de beleggingen binnen de beleggingsfondsen is doorgekeken, in plaats
van uitsluitend te kijken naar de participaties in de beleggingsfondsen. Het pensioenfonds beoogt hiermee op
een transparante wijze inzicht te geven in de risico’s die samenhangen met de beleggingen waarin zij heeft
geïnvesteerd.
8.3.1. Prijsrisico
Hier volgen de toelichtingen op de onderdelen van het prijsrisico.
Valutarisico
De meeste aandelenfondsen beleggen in aandelen die genoteerd zijn in andere valuta dan de Euro waardoor
ze zijn blootgesteld aan valutarisico. Alleen in de gehedgde variant van een beleggingsfonds wordt het valuta
risico grotendeels afgedekt.
In het staatsobligatiefonds zitten enkel beleggingen gedenomineerd in Euro, waardoor het niet is blootgesteld
aan enig valutarisico. In de overige fondsen kunnen beleggingen zitten met een denominatie in andere
Europese valuta dan de Euro, maar al deze posities worden in beginsel gehedged naar Euro waardoor deze
beleggingsfondsen een beperkt valutarisico lopen.
Aangezien HighYield en Emerging Market obligaties in andere valuta dan de Euro genoteerd kunnen zijn, zijn
deze beleggingsfondsen onderhevig aan valutarisico. Deze posities worden in beginsel gehedged naar Euro
waardoor deze beleggingsfondsen een beperkt valutarisico lopen.
Aangezien alle beleggingen gedenomineerd zijn in Euro, is het Strategic Liability Matching fonds niet
blootgesteld aan enig valutarisico.
De grondstoffondsen bestaan of uit instrumenten in Euro of worden afgedekt naar Euro waardoor ook hier het
valutarisico afgedekt wordt.
De beleggingen in het Aegon vastgoedfonds kunnen genoteerd zijn in andere valuta dan Euro. Hierdoor zijn
deze beleggingen blootgesteld aan valutarisico. De beleggingen in het TKP vastgoedfonds kunnen genoteerd
zijn in andere valuta dan Euro. De exposure naar het Britse Pond wordt afgedekt door middel van
Jaarverslag 2015
Stichting Pensioenfonds Fluor Nederland
Pagina 54 van 89
valutacontracten. Over de overige niet-Euro beleggingen kan derhalve sprake zijn van een belangrijk
valutarisico.
De verdeling van de beleggingen exclusief liquide middelen (t.a.v. beleggingen) in financiële instrumenten
naar valuta is als volgt:
Omschrijving
€
31-12-2015
%
€
31-12-2014
%
Euro 423.152.823 93,1% 437.116.267 93,3%
Hong Kong dollar 8.304.606 1,8% 8.638.674 1,8%
Amerikaanse dollar (6.227.423) -1,4% (8.554.972) -1,8%
Australische dollar 3.238.567 0,7% 2.625.851 0,6%
Canadese dollar 2.996.158 0,7% 3.634.943 0,8%
Japanse yen 2.644.399 0,6% 2.323.053 0,5%
Zweedse kroon 2.378.214 0,5% 2.012.976 0,4%
Zuid-Koreaanse won 1.155.402 0,3% 1.139.473 0,2%
Noorse kroon 955.598 0,2% 2.040.701 0,4%
Zuid-Afrikaanse rand 875.603 0,2% 1.176.758 0,3%
Overige valuta 4.891.607 1,1% 8.441.979 1,8%
Externe beleggingsfondsen 9.925.244 2,2% 7.849.564 1,7%
Stand ultimo boekjaar 454.290.798 100,0% 468.445.267 100,0%
In bovenstaande opstelling zijn de vergelijkende cijfers zijn aangepast in verband met een wijziging van de
10 belangrijkste posities per ultimo 2015.
Renterisico
Alle aandelenfondsen zijn onderhevig aan renterisico gezien fluctuaties in rentestanden de prijs van aandelen
kan beïnvloeden.
Alle obligatiefondsen zijn onderhevig aan renterisico en bovendien neemt dit renterisico toe met de looptijd
van de obligaties. Enkel binnen staatsobligatiefondsen en het tactische overlay fonds worden bovendien actief
posities ingenomen om te profiteren van verwachte veranderingen in de rente. HighYield en Emerging Market
Debt fondsen zijn onderhevig aan renterisico en bovendien neemt dit renterisico toe met de looptijd van de
obligaties. Fluctuaties in rentestanden beïnvloeden de prijs van vastrentende producten, waaronder obligaties
en swaps. Binnen het Strategic Liability Matching fonds wordt geen actief beleid gevoerd om te profiteren van
verwachte veranderingen in de rente.
Gezien fluctuaties in rentestanden de prijs van swaps kan beïnvloeden, zijn alle grondstoffondsen onderhevig
aan renterisico.
Jaarverslag 2015
Stichting Pensioenfonds Fluor Nederland
Pagina 55 van 89
De verdeling van de beleggingen exclusief liquide middelen (t.a.v. beleggingen) in financiële instrumenten
naar renteherzieningsdatum of aflossingsdatum, indien deze eerder ligt, en de gemiddelde effectieve
rentevoet is als volgt:
Omschrijving 31-12-2015 31-12-2014
Korter dan een jaar 15.209.672 62.009.093
1 – 5 jaar (15.192.250) (35.726.293)
6 – 10 jaar 90.098.609 103.160.445
langer dan 10 jaar 235.646.600 230.653.696
Niet rentedragende instrumenten 118.602.923 100.498.762
Externe beleggingsfondsen 9.925.244 7.849.564
Stand ultimo boekjaar 454.290.798 468.445.267
Het bovenstaande overzicht geeft de verdeling van het renterisico van de totale portefeuille waarbij tevens
rekening gehouden is met de renteswaps. Een negatieve marktwaarde in het blok “Korter dan een jaar” is het
gevolg van de korte poten van deze renteswaps. Met een renteswap wordt doorgaans een korte rente (de
korte poot) geruild voor een lange rente (de lange poot) om renterisico van de pensioenverplichtingen af te
dekken. De korte rente die betaald wordt, de korte poot, heeft dus een negatieve marktwaarde en een
looptijd die korter is dan een jaar.
Marktrisico
Alle obligaties zullen altijd risico's lopen op de markt bij grote koersschommelingen omwille van onder andere
grote veranderingen in de rente, spreads of valutaverschillen.
Grondstofbeleggingen zijn altijd onderhevig aan marktrisico gezien de kans op grote koersschommelingen
omwille van onder andere grote veranderingen in de rente of valutaverschillen. Vastgoedbeleggingen zijn
altijd onderhevig aan marktrisico gezien de kans op grote koersschommelingen omwille van onder andere
grote veranderingen in de rente of valutaverschillen.
Conform de index, hebben grondstoffenfondsen een grote exposure naar de energie sector, met name de olie
sector. Daarnaast worden swaps alleen afgesloten met een beperkte lijst van goedgekeurde tegenpartijen
waardoor het is blootgesteld aan concentratierisico.
Jaarverslag 2015
Stichting Pensioenfonds Fluor Nederland
Pagina 56 van 89
De verdeling van de beleggingen exclusief liquide middelen (t.a.v. beleggingen) naar geografisch gebied is als
volgt:
Omschrijving 31-12-2015 31-12-2014
€ % € %
Nederland 125.584.420 27,6% 84.419.179 18,0%
Verenigde Staten 79.451.906 17,5% 82.289.883 17,6%
Duitsland 58.564.239 12,9% 51.602.683 11,0%
Frankrijk 43.067.170 9,5% 50.798.013 10,8%
Verenigd Koninkrijk 26.448.555 5,8% 39.628.824 8,5%
Spanje 11.804.256 2,6% 5.192.206 1,1%
Japan 11.543.272 2,5% 10.130.162 2,2%
Italië 7.115.794 1,6% 6.586.841 1,4%
China 6.625.576 1,5% 5.301.584 1,1%
Oostenrijk 6.017.609 1,3% 8.493.383 1,8%
Overige landen 68.142.757 15,0% 116.152.945 24,8%
Externe beleggingsfondsen 9.925.244 2,2% 7.849.564 1,7%
Stand ultimo boekjaar 454.290.798 100,0% 468.445.267 100,0%
In bovenstaande opstelling zijn de vergelijkende cijfers aangepast in verband met een wijziging van de 10
belangrijkste posities per ultimo 2015.
De verdeling van de beleggingen exclusief liquide middelen (t.a.v. beleggingen) naar sector is als volgt:
Omschrijving 31-12-2015 31-12-2014
€ % € %
Basismaterialen 5.506.941 1,2% 5.193.667 1,1%
Cyclische
consumentengoederen 13.772.217 3,0% 19.429.648 4,1%
Energie 5.288.464 1,2% 14.748.117 3,1%
Financiële Instellingen 121.154.015 26,7% 153.467.384 32,8%
Gezondheidszorg 10.665.013 2,3% 10.576.397 2,3%
Industrie 12.261.063 2,7% 22.937.735 4,9%
Niet-cyclische
consumentengoederen 32.621.464 7,2% 19.220.131 4,1%
Nutsbedrijven 7.838.079 1,7% 9.022.909 1,9%
Overheid 112.744.802 24,8% 127.656.255 27,3%
Informatietechnologie 8.618.677 1,9% 14.568.470 3,1%
Telecommunicatie 6.786.551 1,5% 16.425.350 3,5%
Overige sectoren 107.108.268 23,6% 47.349.640 10,1%
Externe beleggingsfondsen 9.925.244 2,2% 7.849.564 1,7%
Stand ultimo boekjaar 454.290.798 100,0% 468.445.267 100,0%
8.3.2. Kredietrisico
Een voor beleggingsactiviteiten specifiek onderdeel van kredietrisico is het settlementrisico. Dit heeft
betrekking op het risico dat partijen waarmee het pensioenfonds transacties is aangegaan niet meer in staat
zijn hun tegenprestatie te verrichten waardoor het pensioenfonds financiële verliezen lijdt.
Jaarverslag 2015
Stichting Pensioenfonds Fluor Nederland
Pagina 57 van 89
De verdeling van de vastrentende waarden naar rating is als volgt:
Omschrijving 31-12-2015 31-12-2014
€ % € %
AAA 86.351.932 18,7% 83.858.461 17,5%
AA 62.657.282 13,6% 60.318.502 12,6%
A 76.832.443 16,7% 80.926.644 16,9%
BBB 42.718.680 9,3% 51.858.194 10,8%
BB 4.967.506 1,1% 4.729.229 1,0%
B 4.330.128 0,9% 3.591.549 0,7%
CCC 883.705 0,2% 632.827 0,1%
CC 11.508 0,0% 0 0,0%
C 0 0,0% 2.249 0,0%
D 119 0,0% 127 0,0%
Overige financiële
instrumenten
172.401.960 37,3% 185.581.728 38,8%
Externe beleggingsfondsen 9.925.244 2,2% 7.849.564 1,6%
Stand ultimo boekjaar 461.080.507 100,0% 479.349.074 100,0%
Bij bovenstaande opstelling dient te worden vermeld dat de waardering gebaseerd is op de onderliggende
waarde i.p.v. marktwaarde van de derivaten. Hiermee wordt een beter inzicht gegeven in het totaal
kredietrisico van de portefeuille.
In de portefeuille zijn financiële instrumenten opgenomen welke gevoelig zijn voor wijzigingen in de
kredietwaardigheid van de uitgevende instelling. Een A, AA of AAA rating geeft een goede tot uitstekende
kredietwaardigheid aan. Bij een Rating van BBB en lager neem het risico op default toe. De portefeuille is
blootgesteld aan een significant kredietrisico.
In de portefeuille zijn beleggingen opgenomen in het Aegon Hypotheken Fonds welke beleggen in
Nederlandse hypotheken. De rating van deze hypotheken worden op basis van een intern ratingmodel
vastgesteld. In dit model wordt uitgegaan van de expected loss per individuele hypotheek waarbij de input
voor de berekening komt van rating agency Moody’s. De plausibiliteit van deze waardering wordt vervolgens
getoetst aan de hand van een tweetal controleberekeningen. De eerste controleberekening is gebaseerd op
de expected loss uitgaande van historische performance van Saecure transacties (historische securitisatie
transacties van Aegon). De tweede controleberekening is gebaseerd op de expected loss van een proxy RMBS
(mandje van hypotheken).
Het totale kredietrisico wijkt af van de marktwaarde van de portefeuille als gevolg van het gebruik van
kredietderivaten (Credit Default Swaps). Met kredietderivaten wordt het kredietrisico op een tegenpartij
afgedekt, of kan juist extra kredietrisico op een tegenpartij worden genomen. Voor de berekening van het
totale kredietrisico in bovenstaand overzicht is rekening gehouden met de onderliggende waarde (exposure
waarde) van de kredietderivaten in plaats van de marktwaarde van deze derivaten. Hiermee wordt een beter
inzicht gegeven in het totale kredietrisico van de portefeuille.
8.3.3. Liquiditeitsrisico
Het liquiditeitsrisico is het risico dat beleggingen niet tijdig en/of niet tegen een aanvaardbare prijs kunnen
worden omgezet in liquide middelen, waardoor het pensioenfonds op korte termijn niet aan zijn
verplichtingen uit hoofde van financiële instrumenten kan voldoen. Dit risico wordt beheerst door in het
strategische en tactische beleggingsbeleid voldoende ruimte aan te houden voor liquiditeitsposities.
8.3.4. Concentratierisico
Alle aandelenfondsen en vastgoedfondsen hebben een breed gespreide portefeuille.
Jaarverslag 2015
Stichting Pensioenfonds Fluor Nederland
Pagina 58 van 89
De meeste obligatiefondsen hebben een breed gespreide portefeuille waarbij sprake is van issuer limieten en
de concentratie afwijkingen zijn gemaximeerd t.o.v. de benchmark. De benchmark voor het
staatsobligatiefonds daarentegen bestaat uit een beperkt aantal overheden en derhalve is de portefeuille van
dit fonds blootgesteld aan een concentratierisico.
De HighYield en Emerging Market Debt fondsen hebben een breed gespreide portefeuille waarbij sprake is
van issuer limieten en de concentratie afwijkingen zijn gemaximeerd t.o.v. de benchmark. Het Strategic
Liability Matching fonds sluit alleen swaps af met een beperkte lijst van goedgekeurde tegenpartijen waardoor
het is blootgesteld aan concentratierisico.
Het hypothekenfonds belegt alleen in hypotheken met Nederlandse woonhuizen als onderpand. Hierdoor is
sprake van concentratierisico. Dit risico wordt beperkt door zoveel mogelijk geografisch te spreiden binnen
Nederland.
Het GTAA fonds heeft een breed gespreide portefeuille.
In onderstaande opstelling zijn de 10 belangrijkste posities (en alle posities in portefeuille die groter zijn dan
2% van het balanstotaal) ultimo verslagjaar weergegeven:
Omschrijving 31-12-2015 31-12-2014
€ % € %
Aegon. N.V. 51.037.288 11,2% 28.170 0,0%
Bondsrepubliek Duitsland 42.086.497 9,3% 33.821.135 7,2%
Republiek Frankrijk 28.148.321 6,2% 30.921.285 6,6%
Nederlandse Staat 18.437.682 4,1% 25.387.455 5,4%
Blue Square Capital Management LLC 9.751.147 2,1% 7.849.564 1,7%
Deutsche Bank AG 7.844.049 1,7% 2.634.967 0,6%
Stichting E-MAC Holding 5.615.914 1,2% 3.903.273 0,8%
Republiek Oostenrijk 5.551.555 1,2% 5.635.334 1,2%
Belgische Staat 5.053.258 1,1% 0 0,0%
SFM Holdings Ltd 4.765.697 1,0% 0 0,0%
Overige beleggingen 275.999.390 60,9% 358.264.084 76,5%
Stand ultimo boekjaar 454.290.798 100,0% 468.445.267 100,0%
In bovenstaande opstelling zijn de vergelijkende cijfers aangepast in verband met een wijziging in de 10
belangrijkste posities per ultimo 2015.
8.3.5. Indeling naar waarderingsniveau
Op basis van deze verscheidenheid en gradaties in waarderingmethoden dienen de beleggingen te worden
ingedeeld naar drie verschillende waarderingsniveaus:
Niveau 1: De waarde van de belegging is gebaseerd op direct waarneembare marktnoteringen van
identieke beleggingen in een actieve markt;
Niveau 2: Actuele waarde wordt vastgesteld aan de hand van waarderingsmodellen waarin gebruik is
gemaakt van waarneembare marktdata;
Niveau 3: De waarde wordt vastgesteld met waarderingsmodellen waarin geen gebruik is gemaakt van
waarneembare marktdata.
Jaarverslag 2015
Stichting Pensioenfonds Fluor Nederland
Pagina 59 van 89
In de onderstaande tabel is de verdeling naar waarderingsniveau weergegeven:
Omschrijving 31-12-2015 31-12-2014
€ % € %
Niveau 1 0 0,0% 0 0,0%
Niveau 2 404.553.032 89,1% 462.879.742 98,8%
Niveau 3 49.737.766 10,9% 5.565.525 1,2%
Stand ultimo boekjaar 454.290.798 100,0% 468.445.267 100,0%
De beleggingsfondsen zijn geclassificeerd als niveau 2 of 3 afhankelijk van de onderliggende beleggingen.
Vrijwel alle Aegon beleggingsfondsen kennen een dagelijkse intrinsieke waardebepaling, dagelijkse toe- en
uittredingsmomenten en hebben voornamelijk beursgenoteerde stukken in portefeuille. Hierdoor hebben de
beleggingsfondsen meer het karakter van een niveau 1 belegging. Doordat de beleggingsfondsen zelf geen
beursnotering kennen, worden de Aegon beleggingsfondsen als niveau 2 geclassificeerd.Een uitzondering
hierop betreft het Aegon Hypothekenfonds, AEAM Dutch Mortgage Fund of het TKP Real Estate Fund waar
voornamelijk level 3 beleggingen in zijn opgenomen.
8.3.6. Operationeel risico
Operationeel risico is het risico van een onjuiste afwikkeling van transacties, fouten in de verwerking van
gegevens, het verloren gaan van informatie, fraude en dergelijke. Dergelijke risico’s worden beheerst door
het stellen van hoge kwaliteitseisen aan de organisaties die bij de uitvoering betrokken zijn op gebieden zoals
interne organisatie, procedures, processen en controles, kwaliteit van de geautomatiseerde systemen, en
dergelijke. Deze kwaliteitseisen worden periodiek getoetst door het bestuur.
Operationele risico's worden zoveel mogelijk beperkt door uitgebreide AOIC’s met ingebouwde controle
momenten. Toch kan menselijk handelen altijd leiden tot fouten ondanks de strakke protocollen.
8.3.7. Systeemrisico
Systeemrisico is het risico dat het mondiale financiële systeem (de internationale financiële markten) niet
langer naar behoren functioneert, waardoor beleggingen van de beleggingsfondsen waarin het pensioenfonds
participeert, niet langer verhandelbaar zijn en zelfs hun waarde verliezen. Dit risico is voor het
pensioenfonds, evenals voor andere marktpartijen, niet beheersbaar.
8.4. Vorderingen en overlopende activa
8.4.1. Vorderingen uit hoofde van herverzekering
Deze post kan als volgt worden gespecificeerd:
31-12-2015 31-12-2014
Door Aegon nog in het gesepareerde
beleggingsdepot te storten
0 166.666
Stand ultimo boekjaar 0 166.666
Jaarverslag 2015
Stichting Pensioenfonds Fluor Nederland
Pagina 60 van 89
8.4.2. Overige vorderingen
Deze post kan als volgt worden gespecificeerd:
31-12-2015 31-12-2014
Te vorderen premies 559.286 94.376
Te vorderen technisch resultaat 1.348.450 0
Stand ultimo boekjaar 1.907.736 94.376
Alle vorderingen hebben een looptijd van korter dan een jaar.
8.5. Stichtingskapitaal en reserves
8.5.1. Wettelijke en statutaire reserves
Deze post kan als volgt worden gespecificeerd:
31-12-2015 31-12-2014
Algemene reserve (37.943.325) 28.628.344
Stand ultimo boekjaar (37.943.325) 28.628.344
Het verloop van de algemene reserve is als volgt:
31-12-2015 31-12-2014
Stand primo boekjaar 28.628.344 15.114.423
Mutatie via resultaatsbestemming (66.571.669) 13.513.921
Stand ultimo boekjaar (37.943.325) 28.628.344
8.5.2. Bestemmingsreserves
Deze post kan als volgt worden gespecificeerd:
31-12-2015 31-12-2014
Reserve technische winstdeling 1.348.450 0
Stand ultimo boekjaar 1.348.450 0
Reserve technische winstdeling
31-12-2015 31-12-2014
Stand primo boekjaar 0 0
Mutatie via resultaatbestemming 1.348.450 0
Stand ultimo boekjaar 1.348.450 0
Jaarverslag 2015
Stichting Pensioenfonds Fluor Nederland
Pagina 61 van 89
8.5.3. Overige reserves
Deze post kan als volgt worden gespecificeerd:
31-12-2015 31-12-2014
Reserve beleggings- en actuariële risico's 67.877.000 41.733.000
Stand ultimo boekjaar 67.877.000 41.733.000
Het verloop van Reserve beleggings- en actuariële risico's is als volgt:
31-12-2015 3-12-2013
Stand primo boekjaar 41.733.000 38.287.000
Mutatie via resultaatbestemming 26.144.000 3.446.000
Stand ultimo boekjaar 67.877.000 41.733.000
8.5.4. Solvabiliteit en herstelplan
Solvabiliteit
De solvabiliteit van het pensioenfonds is als volgt:
31-12-2015 31-12-2014
Minimaal vereist eigen vermogen 20.693.000 19.871.000
Vereist eigen vermogen 67.877.000 41.733.000
Volgens de Pensioenwet dient een pensioenfonds een minimaal vereist dan wel vereist eigen vermogen aan te
houden. Voor het aanhouden van een minimaal vereist Eigen vermogen kan een vrijstelling van DNB
ontvangen.
Het Vereist Eigen vermogen dient zodanig van omvang te zijn dat met een zekerheid van 97,5% wordt
voorkomen dat het pensioenfonds binnen een periode van één jaar over minder waarden beschikt dan de
hoogte van de technische voorzieningen.
Herstelplan
De vereiste buffer van het fonds gebaseerd op de strategische mix is per 31 december 2015 gelijk aan 16,1%
van de technische voorzieningen. Gegeven een beleidsdekkingsgraad van 111,5% per 31 december 2015 is
er sprake van een reservetekort. Per 30 september 2015 was al sprake van een reservetekort. Als gevolg van
dit tekort heeft het pensioenfonds in november 2015 een herstelplan ingediend bij DNB.
In 2015 is de dekkingsgraad fors gedaald. Dit was het gevolg van lage beleggingsopbrengsten, maar wordt
voor een groot deel verklaard door de gewijzigde methodiek in de vaststelling van de RTS. De dekkingsgraad
daalde van 117,7% naar 107,1% aan het einde van 2015.
Minimaal vereist eigen vermogen (MVEV)
Het minimaal vereist eigen vermogen is gelijk aan een bepaald percentage van de VPV. Het bestuur hanteert
hiervoor een percentage van 5,0%. Dit percentage is getoetst aan het minimaal vereist eigen vermogen zoals
bepaald op basis van het besluit financieel toetsingskader pensioenfondsen, artikel 1. Dit laatste percentage
bleek lager dan 5%, namelijk 4,9%.
Jaarverslag 2015
Stichting Pensioenfonds Fluor Nederland
Pagina 62 van 89
Vereist eigen vermogen (VEV)
Het vereist eigen vermogen is vastgesteld op basis van het door DNB vastgestelde standaardmodel.
Het bestuur van het fonds heeft onderzocht of het risicoprofiel afwijkt ten opzichte van het standaard
risicoprofiel. Op basis van dit onderzoek heeft het fonds geconcludeerd het standaardmodel te mogen blijven
toepassen, waarbij er een buffer voor S8 (concentratierisico) is toegevoegd.
Dit percentage komt per 31 december 2015 op basis van het nFTK uit op 116,1% van de VPV. Het vereist
eigen vermogen op basis van het standaardmodel wordt vastgesteld met de zogenaamde S-wortelformule
waarbij rekening wordt gehouden met een 9-tal risico’s (rente, aandelen- en vastgoed, valuta, grondstoffen,
krediet, verzekeringstechnische en concentratie).
Uit de formule blijkt dat er een verband wordt verondersteld tussen het renterisico (S1) en het zakelijke
waarden risico (S2). In het FTK zijn ook nog de risicofactoren liquiditeitsrisico (S7), en operationeel risico
(S9) gedefinieerd, maar deze worden vooralsnog op nul gesteld.
Het concentratierisico (S8) is niet opgenomen in het standaardmodel, maar additioneel toegevoegd door het
fonds. De buffer die wordt aangehouden voor dit risico is gelijk aan 10% van de marktwaarde van de
betreffende beleggingen. Er is sprake van een concentratierisico, indien beleggingen van een uitgevende
instantie meer dan 2% van het balanstotaal uitmaken. Dit betreft voornamelijk beleggingen in
staatsobligaties van een aantal landen.
In het jaarverslag van het fonds wordt uitgebreid ingegaan op de diverse risico’s. Daarnaast heeft Aegon
Investment Management een rapportage ter beschikking gesteld waarin eveneens op de verschillende risico’s
wordt ingegaan.
S7 liquiditeitsrisico: Dit risico wordt beheerst door in het strategische en tactische beleggingsbeleid voldoende
ruimte aan te houden voor liquiditeitsposities. In boekjaar 2015 bleek dat de ontvangen premie ongeveer
even groot is als de verrichte uitkeringen. In de toekomst zullen de te verrichten uitkeringen toenemen en
zou in combinatie met het sluiten van het pensioenfonds hier mogelijk een liquiditeitsprobleem kunnen
ontstaan. Het bestuur beheerst dit risico vooralsnog door hier rekening mee te houden in het
beleggingsbeleid.
S9 operationeel risico: Dit risico wordt beheerst door het stellen van hoge kwaliteitseisen aan de organisaties
die bij de uitvoering betrokken zijn op gebieden zoals interne organisatie, procedures, processen en controles
en dergelijke. Deze kwaliteitseisen worden periodiek getoetst door het bestuur. Operationele risico’s worden
zoveel mogelijk beperkt door uitgebreide AOIC’s (administratieve organisatie en interne controle) met
ingebouwde controle momenten.
Het bestuur heeft de volgende beheersmaatregelen bepaald om het actieve risico te mitigeren (bron:
handboek risicomanagement van het fonds):
OMSCHRIJVING (BEDRAGEN X €1.000) 31 DECEMBER 2015
31 DECEMBER 2014
S1 Renterisico 7.246 7.652
S2 Risico zakelijke waarden 48.500 31.974
S3 Valutarisico 5.105 4.591
S4 Grondstoffenrisico 11.152 4.938
S5 Kredietrisico 17.504 6.946
S6 Verzekeringstechnische risico 16.007 15.835
S8 Concentratierisico 16.058 8.462
Diversificatie-effect en iteratie (53.697) (38.675)
Vereist eigen vermogen 67.877 41.733
Jaarverslag 2015
Stichting Pensioenfonds Fluor Nederland
Pagina 63 van 89
8.6. Technische voorzieningen
In de technische voorzieningen zijn de volgende pensioenregelingen opgenomen:
Basisregeling
Excedentregeling
AIP-regeling
De Basisregeling is van toepassing op het salarisdeel van 1 tot en met 3 x de franchise
Voor het ouderdomspensioen is er een opbouw op kapitaalbasis.
De opbouw van pensioenaanspraken bedraagt:
voor ouderdomspensioen 1,657% per jaar
backservice: 1,657% over in verleden opgebouwde rechten
voor partnerpensioen: 50% gekapitaliseerd (na 1 januari 2005)
De Excedentregeling is van toepassing op het salarisdeel van 3x tot en met 8x de franchise
Voor het ouderdomspensioen is een opbouw op kapitaalbasis.
De opbouw van pensioenaanspraken bedraagt:
voor ouderdomspensioen 1,3% per jaar
backservice: 1,3% over in verleden opgebouwde rechten (na 1 januari 2005)
voor partnerpensioen: 50% gekapitaliseerd (na 1 januari 2005)
Naast de collectieve pensioenregeling voert het fonds de Aanvullend Individuele Pensioen (AIP)
regeling uit. Toetreding tot de AIP-regeling is niet meer mogelijk vanaf 1 januari 2004. Tevens is het per 1
januari 2004 niet meer toegestaan om enige inleg te doen in de AIP-regeling.
In principe kan de deelnemer van zijn aanspraak gebruik maken op de eerste van de maand waarin hij de 65-
jarige leeftijd bereikt voor de inkoop van een levenslang pensioen. Het reglement van de AIP-regeling is
hiertoe aangepast in 2005.
Het kapitaal dat bij overlijden tot uitkering komt, dient door de partner respectievelijk zijn kinderen te
worden aangewend als koopsom voor één of meer pensioenen.
Binnen de AIP-regeling worden geen toeslagen verleend op ingegane uitkeringen.
8.6.1. Voorziening pensioenverplichtingen voor risico pensioenfonds
De voorziening pensioenverplichtingen voor risico pensioenfonds is naar categorieën van deelnemers als volgt
samengesteld:
31-12-2015 31-12-2014
Actieve deelnemers 176.483.975 156.712.824
Arbeidsongeschikte deelnemers 4.555.396 4.280.122
Gewezen deelnemers 45.581.383 44.314.952
Pensioengerechtigden 179.466.909 175.806.544
AIP-kapitalen 3.228.558 3.266.482
Netto voorziening pensioenverplichtingen 409.316.221 384.380.924
Excassovoorziening 8.484.180 7.964.482
Stand ultimo boekjaar 417.800.401 392.345.406
Het verzekerde kapitaal van de AIP-regeling bedraagt op de einddatum € 3.386.956 (2014: € 3.476.034) en
bij overlijden voor de einddatum € 1.049.880 (2014: € 1.079.837).
Jaarverslag 2015
Stichting Pensioenfonds Fluor Nederland
Pagina 64 van 89
Het verloop van de voorziening pensioenverplichtingen voor risico pensioenfonds kan als volgt worden
weergegeven:
31-12-2015 31-12-2014
Stand primo boekjaar 392.345.406 324.935.121
Pensioenopbouw 13.282.462 12.887.768
Indexering en overige toeslagen 0 4.625.834
Rentetoevoeging 644.758 1.231.499
Onttrekking voor pensioenuitkeringen (11.376.975) (11.205.903)
Onttrekking voor pensioenuitvoeringskosten (356.621) (484.580)
Wijziging marktrente 25.330.410 61.785.001
Wijziging uit hoofde van overdracht van rechten (464.977) 682.834
Wijziging actuariële grondslagen 0 (2.191.080)
Overige mutaties (1.604.062) 78.912
Stand ultimo boekjaar 417.800.401 392.345.406
8.6.2. Overige technische voorzieningen
Deze post kan als volgt worden gespecificeerd:
31-12-2015 31-12-2014
Voorziening backservice koopsom 4.509.283 5.078.489
Stand ultimo boekjaar 4.509.283 5.078.489
Voorziening backservice koopsom
Het verloop van deze post kan als volgt worden weergegeven:
31-12-2015 31-12-2014
Stand primo boekjaar 5.078.489 3.758.262
Dotatie 4.509.283 5.078.489
Vrijval (5.078.489) (3.758.262)
Stand ultimo boekjaar 4.509.283 5.078.489
8.7. Overige schulden en overlopende passiva
8.7.1. Schulden uit hoofde van herverzekering
Deze post kan als volgt worden gespecificeerd:
31-12-2015 31-12-2014
Door Aegon aan het gesepareerde
beleggingsdepot te onttrekken 1.748.969 0
Stand ultimo boekjaar 1.748.969 0
Jaarverslag 2015
Stichting Pensioenfonds Fluor Nederland
Pagina 65 van 89
8.7.2. Overige schulden
Deze post kan als volgt worden gespecificeerd:
31-12-2015 31-12-2014
Vooruitontvangen premies werkgever 0 11.000.000
Vooruitontvangen overgenomen
pensioenverplichtingen
91.022 3.181
Nog te betalen accountantskosten 30.600 36.300
Nog te betalen actuariskosten 35.950 43.197
Nog te betalen administratievergoeding 34.571 10.524
Stand ultimo boekjaar 192.143 11.093.202
8.8. Niet in de balans opgenomen activa en verplichtingen
8.8.1. Niet toegekende indexaties; inhaalambitie
De indexatieambitie bedraagt 100% van de stijging van de Consumenten Prijs Index (CPI). In de jaren 2009
tot en met 2013 zijn geen indexaties toegekend i.v.m. de financiële positie van het fonds. Indien de financiële
positie van het fonds dit toelaat kan het bestuur besluiten tot het verlenen van een inhaalindexatie.
8.8.2. Uitbesteding
Het pensioenfonds heeft een uitbestedingsovereenkomst afgesloten met de herverzekeraar Aegon
Levensverzekeringen N.V. voor een periode van vijf jaar. Per 1 januari 2014 is deze
uitbestedingsovereenkomst met 1 jaar verlengd en per 1 januari 2015 nogmaals voor een periode van
maximaal twee jaar. De jaarlijkse vergoeding bedraagt circa € 160.000.
8.8.3. Ontvangen zekerheden en garanties
Het pensioenfonds heeft geen zekerheden en of garanties ontvangen van derden.
8.8.4. Verstrekte zekerheden en garanties
Het pensioenfonds heeft geen zekerheden en of garanties verstrekt aan derden.
Jaarverslag 2015
Stichting Pensioenfonds Fluor Nederland
Pagina 66 van 89
Jaarverslag 2015
Stichting Pensioenfonds Fluor Nederland
Pagina 67 van 89
9. Toelichting op de staat van baten en lasten
9.1. Premiebijdragen
Deze post kan als volgt worden gespecificeerd:
2015 2014
Werkgeversgedeelte 8.722.184 9.113.199
Werknemersgedeelte 3.059.899 3.355.051
Totaal 11.782.083 12.468.250
De kostendekkende premie, de feitelijke premie en de gedempte premie zijn als volgt:
2015 2014
Feitelijke premie 11.782.083 12.468.250
Kostendekkende premie 15.296.000 14.353.000
Gedempte premie 9.992.000 12.066.000
De aan het boekjaar toe te rekenen feitelijke premie is als bate verantwoord. De samenstelling van de
kostendekkende premie is als volgt:
2015 2014
Actuariële premies actieve deelnemers 13.162.000 12.627.000
Kostenopslag (minus vrijval excassokosten) 120.000 261.000
Solvabiliteitsopslag 2.014.000 1.465.000
Totaal 15.296.000 14.353.000
De totale premie is in 2015 lager dan de kostendekkende premie, maar hoger dan de gedempte
kostendekkende premie. De methodiek van de vaststelling van de gedempte kostendekkende premie is in
2015 gewijzigd. De basis is nu de ‘verwacht rendement’ methode. Deze methode voldoet aan de eisen die
worden gesteld aan het toepassen van een dempingsmechanisme.
Voor de vaststelling van de gedempte kostendekkende premie 2014 hanteerde het bestuur een rente van
3,7%. In enig jaar kan het voorkomen dat de feitelijke premie lager is dan de kostendekkende premie
gebaseerd op de RTS primo van dat jaar.
In onderstaande tabel is een uitsplitsing van de gedempte kostendekkende premie weergegeven:
2015 2014
Actuariële premies actieve deelnemers 9.872.000 10.578.000
Kostenopslag (minus vrijval excassokosten) 120.000 261.000
Solvabiliteitsopslag 0 1.227.000
Totaal 9.992.000 12.066.000
Voor de berekening van de gedempte kostendekkende premie 2015 is uitgegaan van de methodiek van
verwacht rendement met aftrek van inflatie. Er hoeft geen rekening te worden gehouden met een
solvabiliteitsopslag.
Jaarverslag 2015
Stichting Pensioenfonds Fluor Nederland
Pagina 68 van 89
9.2. Beleggingsresultaten voor risico pensioenfonds
Deze post is als volgt samengesteld:
2015 2014
Directe beleggingsopbrengsten 13.566.696 11.574.913
Indirecte beleggingsopbrengsten (27.368.479) 72.200.967
Kosten vermogensbeheer 373.992 335.349
Totaal (13.427.791) 84.111.229
9.2.1. Directe beleggingsopbrengsten
Deze post kan als volgt worden gespecificeerd:
2015 2014
Interestopbrengsten vastrentende waarden 13.565.068 11.538.912
Liquide middelen 715 110
Overige baten uit depot 913 35.891
Directe beleggingsopbrengsten 13.566.696 11.574.913
9.2.2. Indirecte beleggingsopbrengsten
Deze post kan als volgt worden gespecificeerd:
2015 2014
Waardeveranderingen vastgoedbeleggingen 2.941.418 5.517.296
Waardeveranderingen aandelen 2.120.526 10.327.617
Waardeveranderingen vastrentende waarden (21.703.193) 64.830.054
Waardeveranderingen overige beleggingen (10.727.230) (8.474.000)
Indirecte beleggingsopbrengsten (27.368.479) 72.200.967
In de indirecte beleggingsopbrengsten zijn de beheerkosten en de transactiekosten verdisconteerd.
Van de totale beheerkosten in beleggingsfondsen en de aan- en verkoopkosten die in de participaties zijn
verwerkt, kan voor 2014 geen betrouwbare toerekening aan de verschillende beleggingscategorieën worden
gemaakt. Derhalve zijn geen vergelijkende cijfers opgenomen.
In onderstaande tabel zijn de beheerkosten inclusief de performance fee gespecificeerd:
2015 2014
Beheerkosten vastgoedbeleggingen 8.060
Beheerkosten aandelen 521.382
Beheerkosten vastrentende waarden 870.165
Beheerkosten overige beleggingen 281.434
Totale beheerkosten 1.681.041 1.621.823
Jaarverslag 2015
Stichting Pensioenfonds Fluor Nederland
Pagina 69 van 89
In onderstaande tabel zijn de transactiekosten gespecificeerd:
2015 2014
Transactiekosten vastgoedbeleggingen 0
Transactiekosten aandelen 13.467
Transactiekosten vastrentende waarden 278.146
Transactiekosten overige beleggingen 22.221
Totale beheerkosten 313.834 170.756
9.2.3. Kosten vermogensbeheer
Deze post kan als volgt worden gespecificeerd:
2015 2014
Vaste beheerkosten (20.641) (9.609)
Omvangskorting 394.633 344.958
Kosten vermogensbeheer 373.992 335.349
De omvangskorting is verleend op de in de participatiewaarden van de beleggingsfondsen in mindering
gebrachte variabele beheerkosten. Deze variabele beheerkosten zijn onderdeel van de indirecte
beleggingsopbrengsten.
9.3. Baten uit herverzekering
Deze post kan als volgt worden gespecificeerd:
2015 2014
Uitkering technische winstdeling 1) 1.348.450 0
Totaal 1.348.450 0
Ad 1) Technisch resultaat
Het pensioenfonds heeft per 1 januari 2017 recht op uitkering van een positief technisch resultaat. Het
pensioenfonds neemt een niet direct opeisbare vordering op ter grootte van de tussentijdse winstaandeel van
80% in het cumulatieve opgerente technische resultaat.
9.4. Overige baten
Deze post kan als volgt worden gespecificeerd:
2015 2014
Interestbaten 0 0
Uitkering AIP-kapitalen 0 313.428
Totaal 0 313.428
De interestbaten zijn toegelicht in paragraaf 9.11.
Jaarverslag 2015
Stichting Pensioenfonds Fluor Nederland
Pagina 70 van 89
9.5. Pensioenuitkeringen
In totaal is uitgekeerd aan gepensioneerde deelnemers:
2015 2014
Ouderdomspensioen 9.392.676 9.069.507
Prepensioen 4.796 21.857
Nabestaandenpensioen 1.863.127 1.813.928
Wezenpensioen 39.718 40.110
AIP-kapitaal 69.863 256.615
Afkopen aan deelnemers 6.795 3.886
Totaal 11.376.975 11.205.903
9.6. Pensioenuitvoeringskosten
Deze post kan als volgt worden gespecificeerd:
2015 2014
Accountantskosten - controle jaarverslag en
DNB-jaarstaten door KPMG
24.300 39.325
Accountantskosten - advieswerkzaamheden 21.730 117.370
Actuariskosten 35.223 46.439
Bestuurskosten 15 12
Adviseurskosten 29.549 49.231
Contributies 11.997 11.108
Administratiekostenvergoeding 169.597 160.492
Excassokosten afkopen werkgever en
pensioenfonds
4 31
Bijdrage DNB 20.950 21.909
Opleidingskosten 3.550 8.381
Kosten ALM studie 28.831 28.110
Juridische kosten 0 2.172
Kosten visitatie 10.875 0
Totaal 356.621 484.580
Overeenkomstig artikel 96 van de PW wordt vermeld dat het pensioenfonds in het verslagjaar 2015 geen
dwangsommen en boetes zijn opgelegd.
De door KPMG Accountants N.V. in rekening gebrachte kostenvergoedingen hebben zoals bovenstaande
specificatie laat zien deels betrekking op honoraria voor de wettelijke controle van de jaarrekening en de
verslagstaten en deels op advieswerkzaamheden.
Jaarverslag 2015
Stichting Pensioenfonds Fluor Nederland
Pagina 71 van 89
9.7. Mutatie voorziening pensioenverplichtingen voor risico pensioenfonds
Hier volgt een toelichting op de verschillende componenten van de mutatie voorziening
pensioenverplichtingen voor risico pensioenfonds.
9.7.1. Pensioenopbouw
De pensioenopbouw is de contante waarde van de pensioenaanspraken die in het boekjaar zijn toegekend.
De samenstelling kan als volgt worden weergegeven:
2015 2014
Bruto premie 8.203.973 9.129.506
Bruto koopsommen 5.078.489 3.758.262
Totaal pensioenopbouw 13.282.462 12.887.768
9.7.2. Indexering en overige toeslagen
Het pensioenfonds streeft er tevens naar de ingegane pensioenen en de premievrije pensioenrechten
(gewezen deelnemers) jaarlijks aan te passen aan de ontwikkeling van de prijsindex. Ook deze indexering
heeft een voorwaardelijk karakter. Dit betekent dat geen recht op indexering bestaat en dat het niet zeker is
of en in hoeverre in de toekomst indexering kan plaatsvinden. Een eventuele achterstand in de indexering
kan in principe worden ingehaald.
Per 1 januari 2016 is geen toeslag verleend. Per 1 januari 2014 is een toeslag verleend van 1,7% en per 1
januari 2015 is een toeslag verleend van 0,6%. Beide toeslagen zijn verwerkt in het resultaat over boekjaar
2014.
9.7.3. Rentetoevoeging
De pensioenverplichtingen zijn opgerent met 0,159% (vorig jaar: 0,379%) voor een bedrag ad € 644.758
(vorig boekjaar € 1.231.499).
9.7.4. Onttrekking voor pensioenuitkeringen
Verwachte toekomstige pensioenuitkeringen worden vooraf actuarieel berekend en opgenomen in de
voorziening pensioenverplichtingen. De onder dit hoofd opgenomen afname van de voorziening betreft het
bedrag dat vrijkomt ten behoeve van de financiering van de pensioenen in de verslagperiode.
De samenstelling kan als volgt worden weergegeven:
2015 2014
Uitkeringen (11.370.180) (11.202.017)
Afkopen klein pensioen (6.795) (3.886)
Totaal uitkeringen (11.376.975) (11.205.903)
9.7.5. Onttrekking voor pensioenuitvoeringskosten
Toekomstige pensioenuitvoeringskosten (in het bijzonder excassokosten) worden vooraf actuarieel berekend
en opgenomen in de voorziening pensioenverplichtingen. De onder dit hoofd opgenomen afname van de
voorziening betreft het bedrag dat vrijkomt ten behoeve van de financiering van de kosten van de
verslagperiode.
De onttrekking met betrekking tot het verslagjaar bedraagt € (356.621) (vorig jaar € (484.580)).
Jaarverslag 2015
Stichting Pensioenfonds Fluor Nederland
Pagina 72 van 89
9.7.6. Wijziging marktrente
Jaarlijks wordt per 31 december de marktwaarde van de technische voorzieningen herrekend door toepassing
van de actuele rentetermijnstructuur. Het effect van de verandering van de rentetermijnstructuur wordt
verantwoord onder het hoofd wijziging marktrente. Het per 31 december gehanteerde intrestpercentage
bedraagt 1,7% (vorig boekjaar 1,9%) en is afgeleid van de rentetermijnstructuur, zoals per 31 december
2015 door DNB is gepubliceerd.
DNB publiceert elke maand een rentetermijnstructuur (RTS) die gebaseerd is op de interbancaire swapmarkt.
Sinds eind 2011 wordt de RTS gebaseerd op een driemaands gemiddelde en sinds 30 september 2012 wordt
deze gecorrigeerd op basis van een Ultimate Forward Rate (hierna: UFR) methodiek. Hierbij worden de
forward curves waarop de RTS is gebaseerd vanaf het laatst liquide punt (20 jaar) aangepast naar een UFR
van 4,2%. Per 15 juli 2015 is de Ultimate Forward Rate aangepast. De UFR is niet meer vastgezet op 4,2%,
maar wordt nu bepaald door het voortschrijdend 120-maandsgemiddelde van de 20-jarige forward rate.
De aanpassing van de UFR leidt tot een toename van de voorziening pensioenverplichtingen per 31 december
2015 met € 8.900.000.
De driemaands middeling is per 1 januari 2015 vervallen. Hierdoor is de voorziening pensioenverplichtingen
per 1 januari 2015 toegenomen met € 20.585.000.
De financiële gevolgen uit hoofde van de wijziging van de RTS met betrekking tot het boekjaar bedraagt
€ 25.330.410 (vorig jaar: € 61.785.001).
9.7.7. Wijziging uit hoofde van overdracht van rechten
Hieronder is opgenomen het saldo van de actuarieel benodigde koopsommen voor overgenomen
pensioenverplichtingen en de vrijval van de voorziening dat betrekking heeft op het bedrag dat vrijkomt ten
behoeve van de financiering van overgedragen pensioenverplichtingen.
Het saldo kan als volgt worden weergegeven:
2015 2014
Koopsom overgenomen waardeoverdracht 27.775 1.342.470
Afkoop overgedragen waardeoverdrachten (492.752) (659.636)
Totaal (464.977) 682.834
9.7.8. Wijziging actuariële grondslagen
Jaarlijks worden de actuariële grondslagen en/of methoden beoordeeld en mogelijk herzien ten behoeve van
de berekening van de actuele waarde van de pensioenverplichtingen. Hierbij wordt gebruik gemaakt van
interne en externe actuariële deskundigheid. Dit betreft onder meer de vergelijking van veronderstellingen
ten aanzien sterfte, langleven, arbeidsongeschiktheid met werkelijke waarnemingen voor de gehele bevolking
als voor de populatie van het fonds.
De vaststelling van de toereikend van de voorziening voor pensioenverplichtingen is een
inherent onzeker proces, waarbij gebruik wordt gemaakt van schattingen en oordelen door het bestuur van
het fonds. Het effect van deze wijzigingen wordt verantwoord in het resultaat op het moment dat de
actuariële uitgangspunten worden herzien.
De financiële gevolgen uit hoofde van de wijziging van de actuariële grondslagen bedraagt € 0 (vorig
boekjaar: € (2.191.080)). Per 31 december 2014 is de voorziening pensioenverplichtingen berekend op basis
van deze nieuwe prognosetafel AG 2014. De invoering van deze prognosetafel leidde tot een daling van de
voorziening pensioenverplichtingen met € 2.501.387 ten opzichte van de vorige Prognosetafel AG 2012-2062.
Per 31 december 2014 is de voorziening voor toekomstige kosten verhoogd van 2,00% naar 2,08%. Dit heeft
gezorgd voor een toename van de voorziening pensioenverplichtingen met € 310.307
Jaarverslag 2015
Stichting Pensioenfonds Fluor Nederland
Pagina 73 van 89
9.7.9. Overige mutaties
Het saldo kan als volgt worden weergegeven:
2015 2014
Technisch resultaat op sterfte (1.420.802) 235.324
Technisch resultaat op arbeidsongeschiktheid (183.886) (203.428)
Technisch resultaat op mutaties 626 47.016
Totaal (1.604.062) 78.912
9.8. Mutatie overige technische voorzieningen
Het saldo kan als volgt worden weergegeven:
2015 2014
Mutatie voorziening backservice koopsom (569.206) 1.320.227
Totaal (569.206) 1.320.227
9.9. Saldo overdracht van rechten
Deze post kan als volgt worden gespecificeerd:
2015 2014
Overgenomen individuele pensioenverplichtingen (27.692) (1.338.226)
Overgedragen individuele pensioenverplichtingen 478.199 733.149
Totaal 450.507 (605.077)
De met de overgenomen pensioenverplichtingen samenhangende toename van de voorziening
pensioenverplichtingen en de met de overgedragen pensioenverplichtingen samenhangende vrijval van de
voorziening pensioenverplichtingen zijn verantwoord in de post Mutatie voorziening pensioenverplichtingen
“Wijziging uit hoofde van overdracht van rechten”.
9.10. Overige lasten
Deze post kan als volgt worden gespecificeerd:
2015 2014
Aandeel herverzekeraar in (positief) technisch
resultaat
1.654.795 116.004
Interestlasten 315 1.064
Correctie uitkering AIP kapitalen 2014 56.959 0
Totaal 1.712.069 117.068
De interestlasten zijn toegelicht in paragraaf 9.11.
Jaarverslag 2015
Stichting Pensioenfonds Fluor Nederland
Pagina 74 van 89
9.11. Intrestbaten en –lasten
Het totaal van de posten intrestbaten en intrestlasten kan als volgt worden gesplitst naar de verschillen
onderdelen van baten en lasten:
2015 2014
Interest te late betalingen 0 0
Totaal interestbaten 0 0
Interest te late betalingen 315 1.064
Totaal interestlasten 315 1.064
Totaal saldo interestbaten en -lasten (315) (1.064)
9.12. Aantal personeelsleden
Bij het pensioenfonds zijn geen werknemers in dienst. De werkzaamheden worden verricht door werknemers
die in dienst zijn van de werkgever
9.13. Verbonden partijen
9.13.1. Bestuur
Het bestuur is belast met de vorming van het beleid en de dagelijkse gang van zaken binnen het
pensioenfonds. De bestuurders ontvangen voor hun werkzaamheden geen bezoldiging.
9.13.2. Verantwoordingsorgaan
Het verantwoordingsorgaan is belast met het toezicht op het bestuur. De bezoldiging over het jaar 2015 voor
de leden van het verantwoordingsorgaan tezamen is nihil (2014: nihil).
9.13.3. Identiteit van verbonden partijen
Er is sprake van een relatie tussen de verbonden partijen: het fonds en de sponsor, de aangesloten
ondernemingen en hun bestuurders.
Hoofddorp, 23 juni 2016
Stichting Pensioenfonds Fluor Nederland
Het Bestuur
M. Blom
F.J. van Heijningen
B. de Hoog
R. van Lohuizen
P. Mali
P. Pluimers
G. van der Schaaf
A. Touw
Jaarverslag 2015
Stichting Pensioenfonds Fluor Nederland
Pagina 75 van 89
Overige gegevens
Jaarverslag 2015
Stichting Pensioenfonds Fluor Nederland
Pagina 76 van 89
Jaarverslag 2015
Stichting Pensioenfonds Fluor Nederland
Pagina 77 van 89
10. Bestemming saldo van baten en lasten
Ten aanzien van de bestemming van het saldo van baten en lasten is geen bepaling opgenomen in de
statuten van het pensioenfonds. De bestemming is nader uitgewerkt in de ABTN.
Voor het verslagjaar wordt voorgesteld het resultaat als volgt te bestemmen.
2015
Wettelijke en statutaire reserves
Mutatie Algemene Reserve (66.571.669)
Bestemmingsreserves
Mutatie Reserve technische winstdeling 1.348.450
Overige reserves
Reserve beleggings- en actuariële risico's 26.144.000
Totaal bestemming van het resultaat (39.079.219)
Jaarverslag 2015
Stichting Pensioenfonds Fluor Nederland
Pagina 78 van 89
Jaarverslag 2015
Stichting Pensioenfonds Fluor Nederland
Pagina 79 van 89
11. Uitvoeringsovereenkomst
De Stichting Pensioenfonds Fluor Nederland (SPFN) heeft met Fluor B.V., Fluor Consultants B.V. en Fluor
Infrastructure B.V. een overeenkomst gesloten waarin de wederzijdse verhouding is geregeld. In deze
overeenkomst ligt onder andere vast welke premies de betreffende ondernemingen maximaal dienen te betalen
en binnen welke tijdspanne.
Elk jaar stelt het Bestuur de hoogte van de premies voor het komende jaar vast, echter nooit hoger dan de
maximale premie zoals vastgelegd in de uitvoeringsovereenkomst.
In de overeenkomst is de methodiek van premieberekening voor de werkgever vastgelegd; deze is mede
afhankelijk van de totale salarissom en de gemiddelde gewogen leeftijd van de deelnemers.
Een belangrijke clausule in de uitvoeringsovereenkomst is de garantie van de werkgever om indien de totale
bezittingen minder zijn dan de totale verplichtingen, op eerste verzoek van de DNB de bezittingen van het
pensioenfonds aan te vullen zodanig dat een tekort wordt opgeheven. Deze clausule is ingebracht toen de
werkgever aan het pensioenfonds verzocht heeft om in meer risicodragende beleggingsproducten, zoals
aandelen, te investeren dan in staatsobligaties.
I.v.m. het sluiten van de pensioenregeling voor nieuwe deelnemers is er aan in de Uitvoeringsovereenkomst
een artikel 15 toegevoegd waarin o.m. staat vermeld dat de sluiting van de regeling geen oorzakelijke
negatieve gevolgen zal hebben voor de deelnemers en dat kosten die direct herleidbaar zijn tot de sluiting van
de regeling door het Fonds bij de onderneming worden voorgelegd voor vergoeding. Daar wordt aan
toegevoegd dat de onderneming deze kosten naar redelijkheid voor haar rekening zal nemen.
Jaarverslag 2015
Stichting Pensioenfonds Fluor Nederland
Pagina 80 van 89
Jaarverslag 2015
Stichting Pensioenfonds Fluor Nederland
Pagina 81 van 89
12. Actuariële verklaring
Opdracht
Door Stichting Pensioenfonds Fluor Nederland te Haarlem is aan Milliman Pensioenen vof de opdracht
verleend tot het afgeven van een actuariële verklaring als bedoeld in de Pensioenwet over het boekjaar 2015. Onafhankelijkheid
Als waarmerkend actuaris ben ik onafhankelijk van Stichting Pensioenfonds Fluor Nederland, zoals vereist
conform artikel 148 van de Pensioenwet. Ik verricht geen andere werkzaamheden voor het pensioenfonds.
Omdat Milliman Pensioenen vof beschikt over een door de toezichthouder goedgekeurde gedragscode, is het
toegestaan dat andere actuarissen en deskundigen aangesloten bij Milliman Pensioenen vof wel andere
werkzaamheden verrichten voor het pensioenfonds. Gegevens
De gegevens waarop mijn onderzoek is gebaseerd, zijn verstrekt door en tot stand gekomen onder de
verantwoordelijkheid van het bestuur van het pensioenfonds.
Voor de toetsing van de technische voorzieningen en voor de beoordeling van de vermogenspositie heb ik mij
gebaseerd op de financiële gegevens die ten grondslag liggen aan de jaarrekening. Afstemming accountant
Op basis van de door mij en de accountant gehanteerde Handreiking heeft afstemming plaatsgevonden over
de werkzaamheden en de verwachtingen bij de controle van het boekjaar. Voor de toetsing van de technische
voorzieningen en voor de beoordeling van de vermogenspositie als geheel heb ik de materialiteit bepaald op
4.500. Met de accountant ben ik overeengekomen om geconstateerde afwijkingen boven 225 te rapporteren.
Deze afspraken zijn vastgelegd en de uitkomsten van mijn bevindingen zijn met de accountant besproken.
Ik heb voorts gebruik gemaakt van de door de accountant in het kader van de jaarrekeningcontrole
onderzochte basisgegevens. De accountant van het pensioenfonds heeft mij geïnformeerd over zijn
bevindingen ten aanzien van de betrouwbaarheid (materiële juistheid en volledigheid) van de basisgegevens
en de overige uitgangspunten die voor mijn oordeel van belang zijn. Werkzaamheden
Ter uitvoering van de opdracht heb ik, conform mijn wettelijke verantwoordelijkheid zoals beschreven in
artikel 147 van de Pensioenwet, onderzocht of is voldaan aan de artikelen 126 tot en met 140 van de
Pensioenwet.
De door het pensioenfonds verstrekte basisgegevens zijn zodanig dat ik die gegevens als uitgangspunt van
de door mij beoordeelde berekeningen heb aanvaard.
Als onderdeel van de werkzaamheden voor de opdracht heb ik onder meer onderzocht of
- de technische voorzieningen, het minimaal vereist eigen vermogen en het vereist eigen vermogen
toereikend zijn vastgesteld;
- de kostendekkende premie voldoet aan de gestelde wettelijke vereisten;
- het beleggingsbeleid in overeenstemming is met de prudent-personregel.
Voorts heb ik mij een oordeel gevormd over de vermogenspositie van het pensioenfonds. Daarbij heb ik mij
gebaseerd op de tot en met balansdatum aangegane verplichtingen en de op dat moment aanwezige
middelen en is mede het financieel beleid van het pensioenfonds in aanmerking genomen.
Mijn onderzoek heb ik zodanig uitgevoerd, dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de
resultaten geen onjuistheden van materieel belang bevatten.
De beschreven werkzaamheden en de uitvoering daarvan zijn in overeenstemming met de binnen het
Koninklijk Actuarieel Genootschap geldende normen en gebruiken, en vormen naar mijn mening een
deugdelijke grondslag voor mijn oordeel.
Jaarverslag 2015
Stichting Pensioenfonds Fluor Nederland
Pagina 82 van 89
Oordeel
De technische voorzieningen zijn, overeenkomstig de beschreven berekeningsregels en uitgangspunten, als
geheel bezien, toereikend vastgesteld.
Het eigen vermogen van het pensioenfonds is op de balansdatum lager dan het wettelijk vereist eigen
vermogen, maar niet lager dan het wettelijk minimaal vereist eigen vermogen.
Met inachtneming van het voorafgaande heb ik mij ervan overtuigd dat is voldaan aan de artikelen 126 tot en
met 140 van de Pensioenwet met uitzondering van artikel 132. Het pensioenfonds beschikt niet over het
vereist eigen vermogen.
De beleidsdekkingsgraad van het pensioenfonds op balansdatum is lager dan de dekkingsgraad bij het vereist
eigen vermogen, doch ten minste gelijk aan de dekkingsgraad bij het minimaal vereist eigen vermogen.
Mijn oordeel over de vermogenspositie van Stichting Pensioenfonds Fluor Nederland is gebaseerd op de tot en
met balansdatum aangegane verplichtingen en de op dat moment aanwezige middelen. De vermogenspositie
van Stichting Pensioenfonds Fluor Nederland is naar mijn mening niet voldoende, omdat het aanwezig eigen
vermogen lager is dan het vereist eigen vermogen.
Amsterdam, 23 juni 2016
drs. R.K. Sagoenie AAG
verbonden aan Milliman Pensioenen v.o.f.
Jaarverslag 2015
Stichting Pensioenfonds Fluor Nederland
Pagina 83 van 89
13. Controleverklaring van de onafhankelijke accountant
Jaarverslag 2015
Stichting Pensioenfonds Fluor Nederland
Pagina 84 van 89
Jaarverslag 2015
Stichting Pensioenfonds Fluor Nederland
Pagina 85 van 89
Jaarverslag 2015
Stichting Pensioenfonds Fluor Nederland
Pagina 86 van 89
Jaarverslag 2015
Stichting Pensioenfonds Fluor Nederland
Pagina 87 van 89
Jaarverslag 2015
Stichting Pensioenfonds Fluor Nederland
Pagina 88 van 89
Jaarverslag 2015
Stichting Pensioenfonds Fluor Nederland
Pagina 89 van 89
14. Lijst met afkortingen
ABTN Actuarieel Bedrijfstechnische Nota
AFM Autoriteit Financiële Markten
A.I.P. Aanvullend Invididueel Pensioen
A.P.P. Aanvullend Pensioen Plan
ALM Asset & Liability Management
ANW Algemene Nabestaanden Wet
CODE Code Pensioenfondsen Pensioenfederatie
DNB De Nederlandsche Bank
FTK Financieel Toetsingskader
PAC Pensioen Advies Centrum (Aegon)
SPFN Stichting Pensioenfonds Fluor Nederland
UPO Uniform Pensioenoverzicht
WVBP Wet Versterking Bestuur Pensioenfondsen