JAARVERSLAG 2006 - KU Leuven · Ook het loopbaanbeleid van het AP, de vorming en de ontwikkeling...

173
KATHOLIEKE UNIVERSITEIT LEUVEN JAARVERSLAG 2006

Transcript of JAARVERSLAG 2006 - KU Leuven · Ook het loopbaanbeleid van het AP, de vorming en de ontwikkeling...

Page 1: JAARVERSLAG 2006 - KU Leuven · Ook het loopbaanbeleid van het AP, de vorming en de ontwikkeling van competenties kregen bijzondere aandacht. Met betrekking tot de selectie van het

KATHOLIEKE UNIVERSITEIT LEUVEN

JAARVERSLAG 2006

Page 2: JAARVERSLAG 2006 - KU Leuven · Ook het loopbaanbeleid van het AP, de vorming en de ontwikkeling van competenties kregen bijzondere aandacht. Met betrekking tot de selectie van het

Inhoud Inleiding

Organisatiestructuur van de K.U.Leuven 1

Onderwijs 5 1. Globale beleidslijnen voor het universitair onderwijs 5 2. Kwaliteitszorg voor het onderwijs 9 3. Opleidingenaanbod 15 4. Gebruik van een andere onderwijstaal dan het Nederlands 21 5. Onderwijs- en examenregelingen 25 6. Gegevens over studenten 30 7. Examencontract 34 8. Internationale relaties 35 Tabellen 43

Onderzoek 55 1. Onderzoeksbeleid 55 2. Kwaliteitsbewaking 68 3. Financiering 71 4. Personeelsbestand 76 5. Onderzoeksresultaten 79 6. Besluit 80 Tabellen 83

Personeel 91 1. Een personeelsbeleid voor de toekomst 95 2. Personeelsbeleid voor academisch personeel 96 3. Personeelsbeleid voor ATP 100 4. Gelijkekansen- en diversiteitsbeleid 102

Sociale voorzieningen voor studenten 103 1. Voorwoord en financiële middelen 103 2. Huisvesting 104 3. Voedingssector: universiteitsrestaurants Alma 106 4. Studentenadviesdiensten 107 5. Gezondheidssector 110

Studentenparticipatie 113

Synthese van de jaarrekening 115 1. Afdeling Werkingstoelagen 116 2. Fonds voor Onroerende Investeringen 116 3. Onderzoek 117 4. Patrimonium 117

Page 3: JAARVERSLAG 2006 - KU Leuven · Ook het loopbaanbeleid van het AP, de vorming en de ontwikkeling van competenties kregen bijzondere aandacht. Met betrekking tot de selectie van het

De balans van de K.U.Leuven 121

Wetenschappelijke dienstverlening 125

K.U.Leuven Campus Kortrijk 127 1. Algemeen 127 2. Advies en begeleiding bij studie en studiekeuze 128 3. Dienst Postacademische vorming 129 4. Impulscentrum voor onderwijsvernieuwing 130 5. Bibliotheek 130 6. Informaticabeleid 130 7. Algemeen beheer 131 8. Studentenvoorzieningen 132 9. Universitaire parochie 132 10. Externe relaties 132

Universitaire Ziekenhuizen 135 1. Organisatorische aangelegenheden 135 2. Ruimtelijke aspecten 136 3. Financiële en activiteitsgegevens 136

Universitaire Parochie 137

Bijlagen

Page 4: JAARVERSLAG 2006 - KU Leuven · Ook het loopbaanbeleid van het AP, de vorming en de ontwikkeling van competenties kregen bijzondere aandacht. Met betrekking tot de selectie van het

INLEIDING

Het samenstellen van het jaarverslag van onze universiteit is geen routinezaak. De terugblik op het werkjaar dat achter ons ligt, is een moment van reflectie en evaluatie.

Naast de voorstelling van de grote thema’s en programma’s die over de jaren heen aan de orde blijven, biedt het jaarverslag de kans om nader in te gaan op de consolidering van de belangrijke activiteiten én de ontwikkeling van nieuwe actielijnen op de gebieden van organisatie, onderwijs en vorming, onderzoek, personeelsbeleid, sociale voorzieningen voor de studenten, participatie van studenten in het universiteitsbeleid. Verder wordt verslag gedaan van de financiële toestand van de universiteit, met aandacht voor de evolutie van de inkomsten en uitgaven in het raam van de uitvoering van de hoofdtaken van de universiteit. De activiteiten van wetenschappelijke dienstverlening, in het bijzonder onder de vorm van kennisvalorisatie in het kader van K.U.Leuven R&D, alsook de werking van de Campus Kortrijk en de activiteiten die de Universitaire Ziekenhuizen ontplooien, worden eveneens nader toegelicht. Tot slot rapporteren we kort over de werking van de Universitaire Parochie, die naar Leuvense traditie een eigen kritische bijdrage levert in de vorming van de studenten.

Het jaar 2006 was een intensief werkjaar. In de brede sector van het onderwijs en de vorming van studenten is werk gemaakt van de verdieping van de nieuwe bachelor- en masterstructuur. Een belangrijke actie was de vastlegging van de masterprogramma’s die vanaf het academiejaar 2007-2008 aangeboden worden. Vervolgens bleef de zorg voor de kwaliteit van het onderwijs centraal, onder meer met de ontwikkeling van een efficiënt evaluatiesysteem voor het doceergedrag van docenten alsook met de voortschrijdende opbouw van de docentenvorming. Verder is veel aandacht uitgegaan naar de rekrutering van studenten, zowel nationaal als internationaal. De K.U.Leuven zet daarbij in op haar karakter van Europese universiteit. Ten slotte is een nieuw beleidsplan voor onderwijs uitgetekend. Dat plan speelt in op de nieuwste ontwikkelingen op onderwijsgebied en streeft in het bijzonder naar de versterking van het programma-aanbod, van de onderwijsorganisatie en van de kwaliteit van de vorming. De beleidstrategie voor internationalisering die eveneens in 2006 nader is uitgewerkt, sluit aan zowel bij het gevoerde onderwijsbeleid als bij de strategische keuzes betreffende het onderzoek.

Op het gebied van het wetenschappelijk onderzoek is in 2006 een vernieuwend beleidsplan uitgewerkt en in uitvoering gebracht. Nadruk ligt onder meer op de diversiteit van het onderzoek, de interdisciplinariteit, het stimuleren van de creativiteit in het nemen van nieuwe onderzoeksinitiatieven, de aandacht voor risicovol onderzoek, de zorg voor de sterke onderzoekslijnen van welke schaalgrootte die ook mogen zijn. De investeringen in de ontwikkeling van kwaliteitsvol onderzoek zijn in 2006 verder toegenomen, met een voortgaande stijging in de Humane en Biomedische wetenschappen. Ook de onderzoeksoutput is verder gegroeid. Daarbij wordt voor de hele universiteit gestreefd naar zeer hoge kwaliteit. In het kader van de onderzoeksactiviteiten die zich in klinische context ontwikkelen, is aandacht gegeven aan het translationele onderzoek (“from bench to bedside and back”). De valorisatie van grensverleggende kennis, opgebouwd in universiteit en ziekenhuis, kreeg evenzeer de nodige aandacht. De activiteiten en de uitgaven van K.U.Leuven R&D blijven groeien, waardoor de K.U.Leuven haar internationale positie betreffende valorisatie verder versterkt. Valorisatie van kennis in diverse toepassingen maakt wezenlijk deel uit van de wetenschappelijke en maatschappelijke taak die de universiteit als kennisontwikkelaar vervult.

De universiteit kan haar opdrachten slechts ten volle uitvoeren door de deskundige en enthousiaste inzet van haar professoren, onderzoekers, assistenten en wetenschappelijke medewerkers, administratieve en technische medewerkers, verpleegkundigen en andere zorgverstrekkers in de ziekenhuizen. Het personeelsbeleid heeft zich daarom toegespitst op de zorg voor alle medewerkers, op basis van gelijke kansen en diversiteit. In 2006 is het reglement voor het academisch personeel aan een grondige herziening onderworpen, met onder meer een versoepeling van de procedure voor de toewijzing van onderwijstaken. Ook het loopbaanbeleid van het AP, de vorming en de ontwikkeling van competenties kregen bijzondere aandacht. Met betrekking tot de selectie van het ZAP en het bevorderingsbeleid is aan transparante criteria gewerkt. Voor de hoogleraren en gewoon hoogleraren wordt daarbij extra nadruk gelegd op de leidinggevende capaciteiten. Wat het personeelsbeleid voor het ATP aangaat, is een nieuwe CAO in werking getreden. De belangrijkste wijzigingen betreffen de groepsverzekering en de loopbaanstructuur. De berekening van de groepsverzekering is niet meer afhankelijk van het geslacht en de burgerlijke staat van de betrokken medewerker. Perioden van loopbaanonderbreking of tijdkrediet hebben niet langer een negatieve invloed op het uitgekeerde kapitaal; vervroegde pensionering wordt niet langer beloond. De loopbaanstructuur is voortaan

Page 5: JAARVERSLAG 2006 - KU Leuven · Ook het loopbaanbeleid van het AP, de vorming en de ontwikkeling van competenties kregen bijzondere aandacht. Met betrekking tot de selectie van het

gebaseerd op de inhoud van de functie, de evaluatie van de functionering van de medewerker en de financiële trajecten. Tevens is sterke nadruk gelegd op opleiding, vorming en begeleiding van de medewerkers.

In de universiteit staan de studenten centraal. Het onderwijs dat zij verstrekt, wil studenten vormen tot verantwoordelijke burgers die onderzoekend en reflecterend in de samenleving staan. Daartoe spant de K.U.Leuven zich onafgebroken in om kansen te geven aan gemotiveerde en beloftevolle studenten, ongeacht hun sociale of etnische herkomst, financiële draagkracht, levensbeschouwing of geaardheid. De sociale voorzieningen die de universiteit voor haar studenten treft, hebben tot doel optimale omstandigheden te scheppen voor hen en in het bijzonder voor de kwetsbare groepen. In 2006 is de organisatie van de sociale sector bijgestuurd met het oog op een betere en transparantere werking. Er is veel aandacht besteed aan de opbouw en toepassing van een gelijke kansen- en diversiteitbeleid, vooral met betrekking tot de doelgroepen van studenten van allochtone herkomst en studenten met functiebeperkingen. Verder zijn de diensten van huisvesting en voeding geoptimaliseerd. In de medische sector is speciale zorg besteed aan de psycho-medische begeleiding van studenten. Tot slot is de participatie van studenten aan het beleid van de universiteit verder opgebouwd. Studenten nemen hun taak van bestuurder ernstig op en slagen erin inspraak op kritische maar constructieve wijze vorm te geven in medebestuur.

De begroting van de K.U.Leuven sluit in evenwicht af. Dat vraagt volgehouden inspanningen van de hele universitaire gemeenschap. Een punt van zorg is echter dat de basisfinanciering geen gelijke tred houdt met de sterke stijging van de inkomsten uit tweede en derde geldstroom die in hoofdzaak voor onderzoek zijn bestemd. Daardoor komt grote druk te liggen op het personeel, dat met een gestagneerde basisomkadering in toenemende mate een groter volume aan werk voor onderzoek, onderwijs en klinische dienstverlening moet uitvoeren. De stijgende uitgaven voor moderne infrastructuur, die nodig is voor de ontwikkeling van kwaliteitsvol onderzoek, onderwijs en zorgverstrekking, brengt een groei van de exploitatiekosten mee. Naast de inzet voor het verwerven van meer middelen in de diverse geldstromen, wordt aandacht gegeven aan de beheersbaarheid van de bestedingen die nodig zijn voor de uitvoering van de opdrachten van de universiteit, zowel kwantitatief als kwalitatief. Met het oog op de invoering van het nieuw boekhoudbesluit (per 1 januari 2008) zijn in 2006 grote inspanningen geleverd om aan de hand van de inrichting van financiële antennes een systeem van audit compliance op te zetten, dat ervoor moet zorgen dat alle boekhoudkundige verrichtingen correct, volledig en tijdig worden uitgevoerd. Dat systeem moet in de loop van 2007 volledig operationeel zijn.

In het jaar 2006 is constant verder gewerkt aan de opbouw van het netwerk rond de K.U.Leuven. De operationalisering van de Associatie K.U.Leuven zet zich gestaag voort. Belangrijk streefdoel daarbij is de academisering van de hogeschoolopleidingen van twee cycli en de versterking van de dwarsverbanden met de professionele departementen en opleidingen. De Campus Kortrijk van de K.U.Leuven speelt in dit proces een belangrijke rol in de regio West- en Oost-Vlaanderen. In 2006 is een nieuw gefaseerd beleidsplan voor de Kortrijkse campus vastgelegd. Volgens dit plan kan de campus zich met een eigen profiel van onderwijs en onderzoek verder ontwikkelen en ook een rol spelen in de Europese regio die Zuidwest-Vlaanderen, Henegouwen en Noord-Frankrijk omvat, met in het bijzonder het opbouwen van de samenwerking met Rijsel. Op het vlak van netwerking nemen de Universitaire Ziekenhuizen Leuven een belangrijke plaats in en met name in het Vlaams Ziekenhuisnetwerk. Dat netwerk ontwikkelt zich gaandeweg van een verwijsnetwerk tot een medisch kennisnetwerk. In 2006 is daarenboven het Universitair Centrum Sint-Jozef Kortenberg met UZ Leuven geïntegreerd in een UPC K.U.Leuven, dat een psychiatrisch centrum van het hoogste niveau beoogt te zijn.

De universiteit blijft in beweging. 2006 is een zeer intensief werkjaar geweest, waarin belangrijke resultaten zijn geboekt op de diverse gebieden waarop de K.U.Leuven haar academische activiteiten ontplooit. De betrokkenheid op de samenleving stond daarbij uitdrukkelijk op de voorgrond. De universitaire gemeenschap heeft zich opnieuw volledig ingezet om wat voorheen is opgebouwd te behouden en te versterken, maar ook om nieuwe accenten te leggen en nieuwe wegen te gaan. Zonder die inzet van velen is de universiteit niet wat ze is vandaag. Wij staan voor grote uitdagingen die we vertrouwvol kunnen aangaan.

Prof. Jef Roos Prof. Marc Vervenne voorzitter Raad van bestuur rector

Page 6: JAARVERSLAG 2006 - KU Leuven · Ook het loopbaanbeleid van het AP, de vorming en de ontwikkeling van competenties kregen bijzondere aandacht. Met betrekking tot de selectie van het

ORGANISATIESTRUCTUUR VAN DE K.U.LEUVEN

1. De K.U.Leuven heeft haar bestuurlijke zetel op het adres Oude Markt 13, 3000 Leuven.

2. Bestuurlijke organen op het niveau van de universiteit

2.1 Als rechtspersoon heeft de K.U.Leuven haar juridische grondslag in de wet van 12 augustus 1911 (laatst gewijzigd in 1969 en 1970) die de rechtspersoonlijkheid verleent aan de K.U.Leuven, de Université Catholique de Louvain, de Vrije Universiteit Brussel en de Université Libre de Bruxelles. De basisregeling van de interne structuur is opgenomen in het Organiek reglement, dat wordt vastgesteld door de Inrichtende overheid op advies van de Raad van bestuur. Verdere interne regelingen, inzonderheid inzake de structuur van groepen, faculteiten, departementen en diverse andere organen worden geregeld in het Gewoon reglement betreffende de structuur van de universiteit en in de groepsreglementen, die worden vastgesteld door de Raad van bestuur na advies van de Academische raad.

2.2 De Inrichtende overheid is het formele toporgaan van de universiteit. Zij bestaat uit de Aartsbisschop, de Vlaamse bisschoppen en daarnaast sedert de oprichting van de Associatie K.U.Leuven uit maximum 33 andere leden. De Raad van bestuur is het orgaan dat de verantwoordelijkheid voor het universitair bestuur en de middelen van de universiteit draagt tegenover derden. Naast de leden van het Gemeenschappelijk bureau omvat deze raad ook een aantal leden aangewezen buiten de universiteit, twee studentenvertegenwoordigers en de voorzitter van het bestuurscomité van de Universitaire Ziekenhuizen. De externe leden maken de meerderheid uit van deze raad. De Academische raad draagt de verantwoordelijkheid voor het gehele academisch beleid. Hij is samengesteld uit de rector en de leden van het Gemeenschappelijk bureau, de decanen, vier studentenvertegenwoordigers, drie vertegenwoordigers van het assisterend academisch personeel en het bijzonder academisch personeel, drie vertegenwoordigers van het zelfstandig academisch personeel en één vertegenwoordiger van het administratief en technisch personeel. De academisch ombudsman zetelt in de raad met raadgevende stem. De Universiteitsraad (samenkomst van Raad van bestuur en Academische raad) heeft een adviserende rol van algemeen-strategische aard (opdrachtsverklaring, strategisch beleid, …). De Bijzondere universiteitsraad (Universiteitsraad minus de leden van het Gemeenschappelijk bureau) heeft onder andere taken in verband met de evaluatie van de zittende rector en de leden van het Gemeenschappelijk bureau.

2.3 Het uitvoerend bureau van zowel de Raad van bestuur als van de Academische raad is het ‘Gemeenschappelijk bureau’ (Gebu) dat naast de rector, de algemeen beheerder en de vicerector van de Campus Kortrijk maximum zes andere leden omvat. Deze leden worden door de rector, na zijn verkiezing, ter benoeming aan de Inrichtende overheid voorgesteld. De huidige functie-invulling van deze leden is: - drie vicerectoren die elk als groepsvoorzitter het beleid coördineren van respectievelijk de

Groep Humane wetenschappen, de Groep Exacte wetenschappen en de Groep Biomedische wetenschappen;

- drie coördinatoren: één voor Onderzoeksbeleid, één voor Onderwijsbeleid en één voor Studentenbeleid.

Het Gemeenschappelijk bureau draagt de verantwoordelijkheid voor het dagelijks bestuur en de beleidsvoorbereiding. Aan elk Gebu-lid werd bovendien een specifiek beleidsdomein ter opvolging toegewezen, met name: - personeel en diversiteit; - universiteit en maatschappij; - administratieve vereenvoudiging; - operationalisering Associatie K.U.Leuven; - universiteitsbibliotheek; - internationalisering, ontwikkelingssamenwerking, cultuur en sport; - wetenschapscommunicatie.

2.4 De rector wordt verkozen door een ruim kiescollege van alle voltijdse leden van het zelfstandig academisch personeel en vertegenwoordigers van het deeltijds zelfstandig academisch personeel, van het assisterend academisch personeel en van het bijzonder academisch

Organisatiestructuur van de K.U.Leuven 1

Page 7: JAARVERSLAG 2006 - KU Leuven · Ook het loopbaanbeleid van het AP, de vorming en de ontwikkeling van competenties kregen bijzondere aandacht. Met betrekking tot de selectie van het

personeel, van de studenten en van het administratief en technisch personeel. De kandidaat-rectoren moeten zowel de opdrachtsverklaring als de visietekst van de K.U.Leuven onderschrijven. De verkiezing van de vicerector van de Campus Kortrijk verloopt volgens een geëigende procedure. De voordracht van de kandidaat voor de functie van vicerector van de Campus Kortrijk gebeurt na een voorafgaande raadpleging van een kiescollege van de Campus Kortrijk. De Academische raad bepaalt na advies van de Interfacultaire raad van de Campus Kortrijk in een bijzonder reglement de samenstelling van het kiescollege, de modaliteiten van de raadpleging en de wijze waarop de rector bij zijn voordracht rekening houdt met de resultaten van de raadpleging.

2.5 Eigen organen van de Campus Kortrijk zijn de campusrector van de Campus Kortrijk (vicerector K.U.Leuven), de Interfacultaire raad die het academisch beleid in de Campus Kortrijk bepaalt en het Bestuurscomité.

2.6 De Universitaire Ziekenhuizen hebben een eigen beheersstructuur die een ruime mate van bestuurlijke verantwoordelijkheid draagt voor het gehele ziekenhuisbedrijf. De organen van de Universitaire Ziekenhuizen zijn: - het Bestuurscomité; - de gedelegeerd bestuurder of de algemeen directeur van de Universitaire Ziekenhuizen; - het Directiecomité. Met het oog op het organiseren van het overleg tussen de Groep Biomedische wetenschappen en de Universitaire Ziekenhuizen werd een permanente overlegcommissie opgericht.

2.7 Diverse centrale adviescolleges zijn opgericht voor specifieke beleidssegmenten. Vooral te vermelden zijn: - Onderzoeksraad, Raad voor onderzoeksbeleid en IOF-raad; - Onderwijsraad en ICTO-adviesgroep; - Ondernemingsraad; - Comité voor preventie en bescherming op het werk; - Bestuurscomité Academisch Vormingsinstituut voor Leraren; - ICTS-raad; - Bibliotheekraad; - Stuurgroep internationalisering; - Interfacultaire raad voor ontwikkelingssamenwerking; - Commissie cultuur; - Raad voor studentenvoorzieningen.

3. Bestuurlijke organen op het niveau van de groepen, faculteiten en departementen In de loop van 2005 is de herstructurering van de zogenaamde benedenbouw van de universiteit uitgewerkt en opgenomen in de interne reglementen van de K.U.Leuven. Sindsdien is de universiteit onderverdeeld in groepen en daaronder in faculteiten en, overeenkomstig het groepsreglement, in departementen of daarmee gelijkgestelde entiteiten. In die faculteiten waar het groepsreglement niet voorziet in een departementale structuur of vergelijkbare entiteiten rechtstreeks onder de groep, neemt de faculteit ook de departementale bevoegdheden over.

3.1 De groepen De universiteit is ingedeeld in drie groepen, met name Humane wetenschappen, Exacte wetenschappen en Biomedische wetenschappen. De organen van een groep zijn het groepsbestuur, de vicerector, de groepsraad en desgevallend een algemene groepsvergadering.

3.2 De faculteiten De faculteiten (dertien in totaal) zijn bevoegd voor onderwijs- en studentenaangelegenheden. Zij zijn niet langer bevoegd voor wetenschappelijk onderzoek. De faculteiten hebben als organen de faculteitsraad, de decaan, de permanente onderwijscommissies (POC’s) en eventueel het faculteitsbestuur.

3.3 De departementen De departementen vormen de hoofdindeling voor de onderzoekstaken van de universiteit en zijn gestructureerd volgens onderzoeksdomeinen. Ze hebben bevoegdheden met betrekking tot

Organisatiestructuur van de K.U.Leuven 2

Page 8: JAARVERSLAG 2006 - KU Leuven · Ook het loopbaanbeleid van het AP, de vorming en de ontwikkeling van competenties kregen bijzondere aandacht. Met betrekking tot de selectie van het

het wetenschappelijk onderzoek en de wetenschappelijke dienstverlening en verstrekken, in opdracht van de faculteit die het betrokken onderwijs organiseert, academisch en voortgezet academisch onderwijs. Ze staan tevens in voor het intern personeelsbeleid ten aanzien van het academisch personeel. Er zijn een veertigtal departementen. Zij worden geleid door een departementsraad, een departementsbestuur en een departementsvoorzitter. In de Groep Biomedische wetenschappen is de departementale structuur afgestemd op de structuur van de Universitaire Ziekenhuizen. In de Groep Humane wetenschappen bestaat geen departementale structuur rechtstreeks onder de groep en nemen de faculteiten bijgevolg de departementale bevoegdheden over. De faculteiten van deze groep zijn verder onderverdeeld in onderzoekseenheden.

4. Diverse groepsoverschrijdende en dienstverleningsorganen

4.1 Buiten deze gestroomlijnde structuur zijn er nog diverse groepsoverschrijdende of gelijkaardige structuren van diverse aard: - Hoger Instituut voor de Arbeid (HIVA); - Instituut voor Levende Talen (ILT); - Katholiek Documentatie- en Onderzoekscentrum (KADOC); - Steunpunt Werkgelegenheid – Arbeid – Vorming (WAV); - Leuvense Universiteit Caritas Samenwerkingsverband (LUCAS); - Overlegcentrum voor Ethiek; - K.U.Leuven Energie-instituut; - Universitair Centrum voor Statistiek (UCS); - Interfacultair Centrum voor Agrarische Geschiedenis (ICAG).

4.2 Ten slotte moet melding worden gemaakt van een belangrijke dienst voor onderzoeksvalorisatie: K.U.Leuven Research and Development (LRD). LRD staat in voor een actieve transferpolitiek van onderzoeksresultaten naar de industrie, handel en andere sectoren en wordt ondersteund, beheerd en aangestuurd door het Bestuurscomité LRD. LRD heeft de status van een exploitatie waarvan de inkomsten en uitgaven afzonderlijk worden geboekt.

Organisatiestructuur van de K.U.Leuven 3

Page 9: JAARVERSLAG 2006 - KU Leuven · Ook het loopbaanbeleid van het AP, de vorming en de ontwikkeling van competenties kregen bijzondere aandacht. Met betrekking tot de selectie van het

ONDERWIJS

1 Globale beleidslijnen voor het universitair onderwijs

1.1 Algemene beleidslijnen/onderwijsvisie

Wat de opleidingen betreft, wordt het academiejaar 2005-2006 gekenmerkt door de verdere invoering van de bachelorprogramma’s en de voorbereiding van de curricula voor de initiële masters, die zullen starten in 2007-2008. Deze dubbele operatie ging gepaard met een grondige reflectie over de oriëntatie en de inhoud van de curricula, mede in relatie tot de aanbevelingen van de visitatiecommissies. Hieraan namen de opleidingscommissies en de beleidsdiensten in intens onderling overleg deel.

Het onderwijsbeleid werd daarenboven sterk bepaald door het verder uitwerken en implementeren van de maatregelen met betrekking tot de flexibilisering en de internationalisering. Bijzondere aandacht ging daarbij naar het zorgvuldig opvolgen van de nieuwe onderwijsregeling en het examenreglement en naar de behandeling van de aanvragen in het kader van de EVC/EVK reglementering.

De verdere inbedding van het globale onderwijsconcept, begeleide zelfstudie, was eveneens een belangrijk aandachtspunt. Enerzijds werd er gewerkt aan de vertaling van het concept naar de specifieke situatie van bepaalde opleidingen of faculteiten, zoals de faculteit Wetenschappen die een ambitieus en succesvol project in die zin opzette en afrondde; anderzijds resulteerde de reflectie in een globaal onderwijsplan dat aan de Academische raad in het najaar werd voorgelegd. Hierin worden de prioriteiten voor de volgende jaren vastgelegd: het onderwijsconcept van de K.U.Leuven verankeren in alle opleidingen met hun eigenheid en traditie; een gepast antwoord formuleren ten aanzien van de heterogene instroom, met inbegrip van een doelgroepenbeleid; de flexibiliteit van de studieloopbaan als een kans om de kwaliteit ervan te versterken via de stimulering van de studievoortgang en een dynamische conceptie van de curricula; de vorming van de docenten versterken en de waardering van de onderwijsopdracht in de loopbaan verankeren; de articulatie van de bachelor en de master herdenken, evenals de positie van de niet-initiële vormingen (master na master, doctoraat, leven lang leren) zorgvuldig bepalen; de kwaliteit van de opleidingen en de onderwijsprocessen garanderen; de uitbouw van de associatie op onderwijsvlak doeltreffend ondersteunen.

Op basis van de brede consultatie van de universitaire gemeenschap tijdens het academiejaar 2004-2005 werd een nieuw systeem voor de evaluatie van opleidingsonderdelen uitgewerkt. Een omvangrijk proefproject werd gelanceerd waarvan de bevindingen zullen verwerkt worden in de definitieve versie van het instrument; de universiteitsbrede invoering daarvan is voorzien in het academiejaar 2006-2007.

De initiatieven op het vlak van onderwijsvernieuwing werden gebundeld in de zogenaamde convenants tussen de K.U.Leuven en de overheid. De convenants hebben aan de K.U.Leuven voor een nieuwe dynamiek op het vlak van onderwijsvernieuwing gezorgd. Het Convenant 2002 heeft de oprichting van een onderwijsondersteuningscel in iedere faculteit mogelijk gemaakt. De resulterende afstemming tussen centrale en decentrale onderwijsondersteuning vindt haar weerslag in het beleid ten aanzien van onderwijs-ondersteuning. Daarnaast bood het de mogelijkheid om extra zorg te besteden aan de uitbouw van kwaliteitsvolle programma’s in de bachelor-masterstructuur met aandacht voor een doordacht gebruik van ICT in de vorm van het toets- en leerplatform ‘Toledo’. Ook in het kader van het Onderwijsontwikkelingsplan werd met elk van de faculteiten een deelconvenant afgesloten dat in zeer concrete termen een faculteitsspecifieke vertaling bevat van de universiteitsbrede doelstellingen. Met de OOP-middelen werd, ten tweede, ook de traditie van de Onderwijsgerichte, ontwikkelings- en implementatieprojecten (OOI-projecten - gestart in 1996) verdergezet. Het Onderwijsontwikkelingsfonds (OOF) waartoe de verschillende associatiepartners met OOP-middelen bijdragen, laat toe om samenwerkingsinitiatieven van partnerinstellingen op het vlak van onderwijsinnovatie te financieren. Ten derde werden met de OOP-middelen projecten gefinancierd die worden uitgevoerd door de centrale onderwijsondersteunende diensten en die het geheel van de K.U.Leuven betreffen. Het kalenderjaar 2005 was een cruciaal jaar voor de lopende convenants. Voor het Convenant 2002 diende eind december een eindrapport te worden ingediend met daarin een opsomming van de vooropgestelde doelstellingen, de ondernomen acties en de

Onderwijs 5

Page 10: JAARVERSLAG 2006 - KU Leuven · Ook het loopbaanbeleid van het AP, de vorming en de ontwikkeling van competenties kregen bijzondere aandacht. Met betrekking tot de selectie van het

bereikte resultaten. Ook in het kader van het OOP werd tegen eind december een gedetailleerde tussentijdse rapportering verwacht als voorwaarde voor de toekenning van middelen voor 2006. Via facultaire studiedagen, een K.U.Leuven-onderwijsstudiedag en andere disseminatieactiviteiten wordt ervoor gezorgd dat de waardevolle resultaten die in het kader van de convenants werden en worden gerealiseerd, verspreid worden binnen de instelling en de associatie.

De samenwerking binnen de associatie op het vlak van het onderwijs is een belangrijke prioriteit voor de K.U.Leuven. Zij heeft in hoofdzaak betrekking op zes domeinen: onderwijskundige professionalisering, kwaliteitszorg, flexibilisering, curriculumontwikkeling, innovatieve werkvormen en studie- en studentenbegeleiding. Gaandeweg wordt via stuur- en werkgroepen op een concrete manier vorm gegeven aan deze projecten en worden de synergetische effecten ervan duidelijk.

1.2

1.3 Flexibilisering

Invoering bachelor-masterstructuur

Tijdens het academiejaar 2005-2006 werden, buiten geneeskunde, de kandidaturen niet meer ingericht. De invoering van de bacheloropleidingen bereikte het tweede jaar, heel wat master-na-masteropleidingen werden al voor de tweede keer ingericht, een aantal bijkomende voor het eerst. De vroegere VAO-opleidingen die zij vervingen stonden enkel nog open voor bisstudenten met een sterk gereduceerd programma. In alle andere gevallen werd geopteerd voor een inschrijving in de omgevormde opleiding, met maximale valorisatie van reeds geleverd werk. De faculteiten en POC’s hebben dit algemene principe verder uitgewerkt en geïmplementeerd voor de afzonderlijke opleidingen.

In de loop van het academiejaar werden een aantal curriculumwijzigingen voorbereid met het oog op het academiejaar 2006-2007. De Vaste Werkgroep Curriculumontwikkeling bracht voor alle aangevraagde wijzigingen een advies uit aan de Academische raad, die de meeste ervan goedkeurde. Dikwijls ging het om kleinere wijzigingen, soms waren de ingrepen omvangrijker. De tendens tot optimalisering van de curricula op basis van de opgedane ervaringen zette zich door.

Op 15 maart werden alle dossiers ingediend voor de initiële masteropleidingen, met start in 2007-2008. Tijdens het academiejaar 2005-2006 werden er hiervan reeds 35 geadviseerd. Er werden ook een vijftal postgraduaatopleidingen geadviseerd.

In maart diende de K.U.Leuven een uitgebreide aanvraag in bij de Erkenningscommissie tot wijziging van de benaming, van de onderwijstaal of van de aard (statuut) van een aantal opleidingen. Vier wijzigingen van benaming werden goedgekeurd en vijf ‘indalingen’ van masteropleidingen (desgevallend met de inrichting van een Nederlandstalige equivalent).

Heel wat aandacht ging naar de voorbereiding en uitwerking van schakelprogramma’s, verkorte bacheloropleidingen en voorbereidingsprogramma’s. Samen met de associatie werden de specifieke overstapmogelijkheden voor professionele bachelors in kaart gebracht.

De K.U.Leuven diende twee aanvragen in voor nieuwe masteropleidingen met start in 2007-2008. De Erkenningscommissie sprak zich voor beide positief uit. De aanvraag voor de toets nieuwe opleiding werd in één geval (Master of Space Studies) terug ingetrokken en zal in een later stadium opnieuw ingediend worden. De Master in Human Rights and Democratisation doorstond de toets nieuwe opleiding met succes en de K.U.Leuven zal het diploma voor deze opleiding in samenwerking met tal van andere Europese universiteiten mee uitreiken vanaf 2007-2008.

In het kader van het ECTS-label (uitgereikt tijdens het voorjaar van 2005) werden al een aantal initiële masteropleidingen vertaald naar het Engels.

De grootste aandacht ging in 2005 vooral naar de verdere implementatie van het zogenaamde flexibiliseringsdecreet en bijgevolg het bieden van additionele studeermogelijkheden door soepelere opdelingen van de bestaande opleidingstrajecten en overgangen tussen opleidingen. Het is het voornemen van de K.U.Leuven om naar specifieke doelgroepen toe verder te streven naar aangepastere onderwijsvormen en begeleiding.

Onderwijs 6

Page 11: JAARVERSLAG 2006 - KU Leuven · Ook het loopbaanbeleid van het AP, de vorming en de ontwikkeling van competenties kregen bijzondere aandacht. Met betrekking tot de selectie van het

De implementatie van de flexibilisering kreeg verder vorm onder meer met de nota over een niet-bindend studieadvies (Academische raad 13 februari 2006).

De procedures rond de toelating tot een bacheloropleiding zonder diploma secundair onderwijs, toelating tot geïndividualiseerde trajecten en EVC-aanvragen werden verder op punt gesteld. Er werden 10 aanvragen tot een bacheloropleiding ontvangen waarvan 5 personen een toelating verkregen. Er werden 19 geïndividualiseerde trajecten toegekend. Er werd 1 bewijs van bekwaamheid toegekend.

Het onderwijs- en examenreglement werd op enkele vlakken bijgestuurd maar essentieel blijft dat alle instellingen grosso modo op eenzelfde manier proberen de studieduur in de hand te houden.

Naast de K.U.Leuven-interne afspraken, werden ook op niveau van de associatie initiatieven genomen, onder meer met betrekking tot de toelating hoger onderwijs zonder diploma secundair onderwijs en met betrekking tot eerder verworven competenties (EVC). Op het niveau van de VLOR werd eveneens overlegd met betrekking tot EVC.

1.4 Onderwijsontwikkelingsplan

Volgens het decreet betreffende de herstructurering van het hoger onderwijs werden aan de universiteiten en hogescholen voor de periode 2003-2006 verdere aanvullende middelen toegekend in de vorm van een tweede convenant. Zij worden toegekend op voorwaarde dat de universiteiten en hogescholen een Onderwijsontwikkelingsplan voorleggen waarin beschreven wordt hoe zij de omvorming van de bestaande opleidingen in de bachelor-masteropleidingen zullen realiseren en hoe zij hierbij gestalte zullen geven aan de innovatie en de flexibilisering van het onderwijs. Als onderwijsinstelling stelt de K.U.Leuven zich tot doel in een brede variëteit aan academische opleidingen kwalitatief hoogstaand onderwijs te verzorgen. De algemene doelen van het onderwijs aan de K.U.Leuven evenals de basisprincipes voor de vormgeving van het onderwijs zijn geëxpliciteerd in het concept begeleide zelfstudie. In de meest algemene termen is het Onderwijsontwikkelingsplan erop gericht de kwaliteit van het onderwijs aan de K.U.Leuven te vrijwaren en waar nodig te versterken. In het Onderwijsontwikkelingsplan wordt uitgegaan van de veronderstelling dat het algemene doel kan worden gerealiseerd indien het plan – voor alle opleidingen aan de K.U.Leuven en in samenwerking met de partnerinstellingen uit de Associatie K.U.Leuven – bijdraagt tot: een nog meer systematische en doordachte invoering van begeleide zelfstudie in de opleidingen, flexibilisering en internationalisering van de opleidingen. De K.U.Leuven werd oorspronkelijk een bedrag toegewezen van € 17,6 mio. De te ondernemen acties zijn gegroepeerd in drie actieterreinen.

In het eerste actieterrein (waarvoor 40% van de middelen gereserveerd zijn) zitten alle acties die geconcipieerd worden binnen de faculteiten en de POC’s, waaronder het vormgeven van facultaire ondersteuningscellen in alle faculteiten en het organiseren van opleidingen voor nieuwe docenten en assistenten. Actieterrein II omvat alle acties die geïnitieerd worden door docenten en didactische teams. Hiervoor werd 35% van de middelen gereserveerd. Het gaat met name over de OnderwijsInnovatieprojecten (de vroegere Onderwijsgerichte Ontwikkelings- en Implementatie-projecten, welke reeds bestaan sinds 1997) en de projecten van het OnderwijsOntwikkelingsFonds (op associatieniveau). Actieterrein III behelst alle acties die een interventie impliceren op het niveau van de universiteit als geheel. Voor dit actieterrein werden 25% van de middelen gereserveerd.

Eind december 2005 werd een gedetailleerd tussentijds rapport over de activiteiten in het kader van het Onderwijsontwikkelingsplan voorgelegd aan de Minister van Onderwijs. Op basis van dit rapport en een bezoek van een expertencommissie werd beslist om de OOP-middelen voor 2006 toe te kennen.

De projecten van actieterrein I en III worden opgevolgd door de Convenantbeheergroep. Halfjaarlijks dienden deze projecten een tussentijds rapport in. Op basis van deze rapportering, voerde een delegatie van de Convenantbeheergroep een opvolgingsgesprek. De voortgang van de projecten werd op de Convenantbeheergroep besproken.

De projecten van actieterrein II, met name de OI-projecten en OOF-projecten, worden opgevolgd door respectievelijk de Vaste Werkgroep OI-projecten en het Comité OOF.

Onderwijs 7

Page 12: JAARVERSLAG 2006 - KU Leuven · Ook het loopbaanbeleid van het AP, de vorming en de ontwikkeling van competenties kregen bijzondere aandacht. Met betrekking tot de selectie van het

1.5 Samenwerking in het kader van de associatie

De Associatie K.U.Leuven bestaat sinds 10 juli 2002. Hiermee liep ze vooruit op de bepalingen van het structuurdecreet van 4 april 2003 over de herstructurering van het hoger onderwijs in Vlaanderen. De K.U.Leuven en de 12 hogescholen verenigden zich om samen de uitdagingen voortvloeiend uit de Bolognaverklaring te realiseren en een sterke positie in te nemen in het Europese hoger onderwijs landschap. De Associatie K.U.Leuven werkt ook nauw samen met de K.U.Brussel en met Groep T.

De Associatie K.U.Leuven wil een voortrekkersrol spelen in de hervormingen naar de bachelor-masterstructuur in het Vlaamse hoger onderwijs. Door de competenties van de associatiepartners te bundelen beoogt ze een kwaliteitsverbetering van onderwijs, onderzoek en maatschappelijke dienstverlening.

Het zwaartepunt van de werking van de associatie ligt bij een groot aantal stuurgroepen en werkgroepen die specialisten uit de verschillende instellingen samenbrengen en expertise uitwisselen. De stuurgroepen en werkgroepen zijn actief rond belangrijke thema's zoals accreditering en kwaliteitszorg, overstapmogelijkheden, lerarenopleiding, ICT & logistiek, onderzoeksplatform kunsten, internationalisering en andere.

De samenwerking op het vlak van het onderwijs is een belangrijke prioriteit voor de Associatie K.U.Leuven. De associatieleden hebben 6 thema's geformuleerd waarrond zij zullen samenwerken: onderwijskundige professionalisering, kwaliteitszorg, flexibilisering, curriculumontwikkeling, innovatieve werkvormen en studie- en studentenbegeleiding. Vier stuurgroepen sturen deze samen-werking aan: Stuurgroep onderwijs, Stuurgroep accreditering en kwaliteitszorg, Stuurgroep overstapmogelijkheden en Stuurgroep lerarenopleiding. Onder deze stuurgroepen ressorteren diverse werkgroepen, deels rekening houdend met de actualiteit en nieuwe beleidsthema’s.

Om die samenwerking een directe impuls te geven, werd een onderwijsontwikkelingsfonds opgericht. Alle partners stellen 10% van de aanvullende middelen die zij voor hun onderwijsontwikkelingsplan van de Vlaamse overheid ontvangen ter beschikking van dit fonds.

De K.U.Leuven neemt het initiatief wat betreft internationalisering en ICT & logistiek.

Een belangrijke uitdaging voor de associatie is de academisering van de hogeschoolopleidingen van twee cycli. Binnen de nieuwe bama-structuur moeten deze opleidingen omgevormd worden tot volwaardige academische bachelors en masters. Dit veronderstelt een stevige verankering in het wetenschappelijk onderzoek die gerealiseerd moet worden in samenwerking met de universiteit. Momenteel werken begeleidingscommissies per opleiding aan de concretisering van de academiseringstrajecten. Naast de onderzoeksmatige inbedding wordt tevens aandacht besteed aan de koppeling onderwijs - onderzoek.

Binnen de Associatie K.U.Leuven kunnen de studenten kiezen uit een breed, gevarieerd en kwalitatief onderwijsaanbod. Dankzij de intensieve samenwerking en kennis van elkaars curricula kunnen de instellingen aan hun studenten vlotte overstapmogelijkheden aanbieden naar een opleiding die het beste aansluit bij hun interesses en capaciteiten. In samenhang hiermee realiseren de partners een scherpe differentiatie van de opleidingprofielen, zodat studenten duidelijk weten voor welke opleiding ze kiezen. Ook werkt de Associatie K.U.Leuven over de grenzen van de instellingen heen aan een systeem om elders verworven competenties en eerder verworven kwalificaties te valoriseren. Dit zijn slechts enkele illustraties van de inspanningen van de Associatie K.U.Leuven om flexibeler onderwijs aan te bieden.

Daarnaast biedt de associatie de kans om bestaande expertise en ervaring (bv. inzake kwaliteitsbewaking, onderwijskundige professionalisering, permanente vorming, ...) uit te wisselen. Docenten kunnen onderling afspraken maken over het uitwisselen van studiemateriaal, gezamenlijke projecten, enzovoort. Sinds 2004 wordt er bijvoorbeeld stapsgewijs gewerkt aan een gemeenschappelijke digitale leeromgeving (e-leren).

Onderwijs 8

Page 13: JAARVERSLAG 2006 - KU Leuven · Ook het loopbaanbeleid van het AP, de vorming en de ontwikkeling van competenties kregen bijzondere aandacht. Met betrekking tot de selectie van het

2 Kwaliteitszorg voor het onderwijs

2.1 Interne onderwijskwaliteitszorg

De zorg voor kwaliteit vereist de samenwerking van iedereen die bij het onderwijs betrokken is. Deze samenwerking krijgt aan de K.U.Leuven gestalte in de Permanente Onderwijscommissies (POC). Iedere opleiding heeft een verantwoordelijke POC, geleid door een programmadirecteur en bestaande uit professoren, assistenten en studenten. Hun taak bestaat erin het curriculum te bewaken en permanent toe te zien op de kwaliteit van de opleiding. Concreet betekent dit dat de POC verantwoordelijk is voor de uitbouw van een curriculum dat inhoudelijk, onderwijskundig en organisatorisch coherent is, de vakspecialisatie overstijgt en de nodige aandacht besteedt aan waardevorming. Essentieel in de uitbouw is het opstellen van een onderwijskundig referentiekader enerzijds, waarin onder meer de doelen van de opleiding worden geëxpliciteerd, en de syllabi per opleidingsonderdeel anderzijds. Eens een curriculum is uitgetekend en geïmplementeerd volgt de POC de uitvoering ervan permanent op. Zij vervult tevens een sleutelrol in initiatieven die gericht zijn op onderwijsvernieuwing. De POC is ook bij uitstek verantwoordelijk voor de permanente kwaliteitszorg ten aanzien van de opleiding. Zij of een door haar samengestelde POC-subcommissie coördineert en organiseert de periodieke evaluatie van het curriculum als geheel en van de afzonderlijke opleidingsonderdelen.

De kwaliteitszorg aan de K.U.Leuven rust op vier pijlers: de definiëring van onderwijsvisie, de implementatie van het onderwijs, de evaluatie van het onderwijs en de opvolging ervan.

In de eerste pijler, onderwijsvisie, heeft de K.U.Leuven als instelling omschreven wat verstaan wordt onder goed onderwijs en heeft zij aangegeven waar men met het onderwijs naartoe wil. Elke opleiding heeft dit nader uitgewerkt in het onderwijskundig referentiekader. Om de kwaliteit van het onderwijs ex ante te bewaken wordt de kwaliteit van curriculumvoorstellen zorgvuldig afgewogen vooraleer tot implementatie kan worden overgegaan.

Die implementatie of uitvoering van de plannen vormt de tweede pijler. Zij behoort tot de directe verantwoordelijkheid van de POC en de docenten die daarbij kunnen rekenen op de ondersteuning van de facultaire onderwijsondersteuningscel (indien aanwezig) en/of van de centrale onderwijsondersteunende diensten zoals DUO/ICTO, DOWB, Ludit, AV-Net enzovoort.

De derde pijler betreft de evaluatie van het onderwijsgebeuren. Met de systematische bevraging van curricula en opleidingsonderdelen enerzijds en de uitbouw van een omkadering voor evaluaties ad hoc anderzijds wil de K.U.Leuven de kwaliteit van het onderwijs systematisch opvolgen. Alle curricula worden in hun globaliteit ten minste eenmaal om de acht jaar grondig geëvalueerd. Deze periodieke interne curriculumevaluatie vormt het scharnierpunt tussen de interne kwaliteitszorg enerzijds en de externe kwaliteitsbewaking anderzijds.

Ook de afzonderlijke opleidingsonderdelen worden sinds het begin van de jaren negentig periodiek geëvalueerd. Sinds 2005-2006 wordt een nieuw evaluatiesysteem geïmplementeerd. Dit systeem volgt twee sporen waarvan elk spoor een eigen finaliteit heeft: kwaliteitsverbetering en garantie van basiskwaliteit. Evaluaties met het oog op kwaliteitsverbetering willen docenten in hoofdzaak feedback geven over onderwijskwaliteit en hen ondersteunen bij activiteiten die zij nemen om hun onderwijs te optimaliseren. Ten minste eenmaal om de vier jaar worden alle opleidingsonderdelen in een initiatief betrokken. De tweejaarlijkse evaluaties met het oog op kwaliteitsgarantie zijn gericht op het aantoonbaar maken van onderwijskwaliteit. De resultaten ervan stromen, zij het gecontextualiseerd, automatisch door naar het onderwijsdossier van de docenten. Voor de evaluaties in het kader van het garantiedoel werd een instrument ontwikkeld dat elektronische bevraging van studenten en rapportering aan docenten toelaat. Instrument en aanpak draaiden proef op het academiejaar 2005-2006 en worden in 2006-2007 universiteitsbreed geïmplementeerd.

Los van de voornoemde periodieke evaluaties kan een POC of kunnen individuele docenten zelf het initiatief nemen om een opleiding, respectievelijk een opleidingsonderdeel, te evalueren.

De vierde en laatste pijler betreft de opvolging van de onderwijsevaluaties. Ook hier zijn in eerste instantie de POC en de individuele docenten de hoofdverantwoordelijken. Zij worden daarin ondersteund door de facultaire ondersteuningscel en door de centrale onderwijsondersteunende

Onderwijs 9

Page 14: JAARVERSLAG 2006 - KU Leuven · Ook het loopbaanbeleid van het AP, de vorming en de ontwikkeling van competenties kregen bijzondere aandacht. Met betrekking tot de selectie van het

diensten, in het bijzonder DUO/ICTO en DOWB. Opvolgingsinitiatieven kunnen velerlei vormen aannemen. Zo zijn er initiatieven op het vlak van onderwijskundige vorming en op het vlak van onderwijsinnovatie of curriculumhervorming.

2.2

2.3

Visitatierooster van het beschouwde en komende academiejaar

De K.U.Leuven neemt deel aan de onderwijsvisitaties zoals gepland door de Vlaamse Interuniversitaire Raad en is nauw betrokken bij het interuniversitaire overleg over de redactie van het zelfevaluatierapport, het visitatiebezoek en de latere accreditatie. Als basisinformatie voor de visitatiecommissie maakt een commissie van professoren, assistenten en studenten onder leiding van een facultair coördinator een zelfevaluatierapport over de betrokken opleidingen. Niet alleen de voorafgaande interne algemene onderwijsevaluatie, die gecoördineerd wordt door de Dienst Universitair Onderwijs en de Vaste Werkgroep Kwaliteitszorg, maar ook de daarbij onmiddellijk aansluitende bijsturing vormen een optimale voorbereiding voor het opstellen van dit zelfevaluatierapport. Door de Dienst Universitair Onderwijs, de dienst Onderwijsbeleid en de institutioneel coördinator visitaties werd een nuttige leidraad voor de redactie van zelfevaluatierapporten opgesteld.

Visitatierapporten werden in 2005 gepubliceerd voor seksuologie, biomedische wetenschappen, geneeskunde, huisartsgeneeskunde, voeding en gezondheid, logopedische en audiologische wetenschappen. In 2006 kwamen de visitatierapporten klaar voor godgeleerdheid en godsdienstwetenschappen, wereldgodsdiensten, interreligieuze dialoog en religiestudies, biologie, rechten, notariaat, fiscaliteit, fysica, sterrenkunde, medische stralingsfysica, Oude Nabije Oosten, arabistiek en islamkunde, sinologie en japanologie, pedagogische wetenschappen, educatieve studies, bio-ingenieurswetenschappen m.i.v. master-na-masteropleidingen, Engelstalige economische opleidingen. De visitatierapporten van Engelstalige juridische opleidingen, master-na-masteropleidingen geneeskunde, communicatiewetenschappen worden in 2007 verwacht. In 2007 zijn er visitatiebezoeken gepland voor politieke wetenschappen, sociologie, toerisme, slavistiek en Oost-Europakunde, bouwkunde, statistiek en financial and actuarial engineering. De opleidingen aan de Campus Kortrijk worden ook samen met de Leuvense basisopleidingen gevisiteerd.

Opvolging van de aanbevelingen van de visitatiecommissies

Onmiddellijk na het toezenden van het ontwerp van visitatierapport over de eigen opleidingen is er overleg tussen de betrokken permanente onderwijscommissies, de Onderwijsraad en de Dienst Universitair Onderwijs om van gedachten te wisselen over de evaluatieresultaten, de mogelijke bijsturing en de gewenste ondersteuning. Ter voorbereiding van dit gesprek maakt de Dienst Universitair Onderwijs via een documentenanalyse een synthese van de zwakte- of aandachtspunten van de opleiding zoals die vermeld werden in het zelfevaluatierapport en in het ontwerp van deelrapport van de visitatiecommissie.

Aan de K.U.Leuven legt elke opleiding uiterlijk één jaar na de publicatie van het visitatierapport een opvolgingsverslag voor aan de Academische raad. Het verslag beschrijft de concrete opvolging van de aandachtspunten die expliciet werden aangeduid in het visitatierapport en in de zwakteanalyse van het zelfevaluatierapport. Het opvolgingsverslag wordt eerst grondig besproken op centraal niveau samen met de coördinator onderwijsbeleid, de betrokken vice-rector, de institutioneel coördinator en de betrokken decaan, facultair coördinator en programmadirecteur. Nadien volgt een bespreking door de Academische raad en het Groepsbestuur, ook over resterende aandachtspunten. De opvolgingsverslagen van revalidatiewetenschappen en kinesitherapie, werktuigkunde, eerste cyclus toegepaste wetenschappen, wiskunde en wijsbegeerte kwamen in 2005-2006 aan bod. In dit verslag beperken we ons tot belangrijke bijsturingen: - programmawijzigingen met verschuivingen en toevoegingen van opleidingsonderdelen,

wegwerking van overlappingen, verruiming van de keuzemogelijkheden, meer interfacultaire of interdisciplinaire samenwerking, betere afstemming op het werkveld;

- een betere invulling van het concept begeleide zelfstudie en optimalere tijdsverdeling; - uitbreiding van (inter-)actieve werkvormen, stages en contacten met het werkveld; - meer aandacht voor begeleiding en feedback voor verhandelingen; - verruiming van de internationale mobiliteit van studenten en docenten; - stopzetten van een opleiding omwille van een minder gunstige beoordeling van programma-inhoud

en -samenhang;

Onderwijs 10

Page 15: JAARVERSLAG 2006 - KU Leuven · Ook het loopbaanbeleid van het AP, de vorming en de ontwikkeling van competenties kregen bijzondere aandacht. Met betrekking tot de selectie van het

- verbetering van de infrastructuur, voor zover dit financieel haalbaar is.

2.4

2.5

Accreditatie

Het decreet betreffende de herstructurering van het hoger onderwijs in Vlaanderen van 3 april 2004 voerde in Vlaanderen een accreditatiestelsel in. De opleidingen kregen in eerste instantie een overgangsaccreditatie, waarvan enkele termijnen in overleg met de Vlaamse regering nog zijn aangepast. In het voorjaar van 2006 heeft de K.U.Leuven haar eerste accreditatieaanvragen bij de NVAO ingediend, die uitmondden in een positief accreditatiebesluit voor de opleidingen: - Bachelor in de wijsbegeerte; - Bachelor of Philosophy; - Master in de wijsbegeerte; - Master of Philosophy; - Master of Philosophy (MPhil); - Bachelor in de wiskunde; - Master in de wiskunde.

In het najaar van 2006 werd een accreditatieaanvraag ingediend voor de volgende opleidingen: - Bachelor in de biomedische wetenschappen; - Master in de biomedische wetenschappen; - Bachelor in de geneeskunde; - Master in de geneeskunde; - Bachelor in de logopedische en audiologische wetenschappen; - Master in de logopedische en audiologische wetenschappen; - Master in de seksuologie; - Master of Human Sexuality Studies; - Bachelor in de godgeleerdheid en de godsdienstwetenschappen; - Bachelor of Theology and Religious Studies; - Master in de godgeleerdheid en de godsdienstwetenschappen; - Master of Theology and Religious Studies; - Master in de wereldgodsdiensten, de interreligieuze dialoog en de religiestudie; - Master in de gespecialiseerde studies in de godgeleerdheid en de godsdienstwetenschappen; - Master of Advanced Studies in Theology and Religion; - Bachelor in de taal- en regiostudies: arabistiek en islamkunde; - Master in de taal- en regiostudies: arabistiek en islamkunde; - Bachelor in de taal- en regiostudies: japanologie; - Master in de taal- en regiostudies: japanologie; - Bachelor in de taal- en regiostudies: sinologie; - Master in de taal- en regiostudies: sinologie; - Bachelor in de taal- en regiostudies: Oude Nabije Oosten; - Master in de taal- en regiostudies: Oude Nabije Oosten.

Centrale onderwijsondersteunende diensten en raden

2.5.1 Dienst Onderwijsbeleid

De dienst Onderwijsbeleid is een beleidsondersteunende dienst en coördineert als dusdanig de voorbereiding en uitvoering van het onderwijsbeleid aan de K.U.Leuven. Dit impliceert de volgende kerntaken: - samen met facultaire en centrale instanties het onderwijsbeleid voorbereiden, inclusief de

besluitvorming op het Gemeenschappelijk bureau en de Academische raad; - de beleidsopties zoals genomen door het Gemeenschappelijk bureau/Academische raad

operationaliseren; - de uitvoering van het beleid zowel op centraal als op facultair niveau ondersteunen en opvolgen; - de samenwerking tussen de K.U.Leuven en de Associatie K.U.Leuven met betrekking tot onderwijs

coördineren; - verzorgen van de relatie met de overheid met betrekking tot onderwijs; - toegepast wetenschappelijk onderzoek over het hoger onderwijs verrichten.

Onderwijs 11

Page 16: JAARVERSLAG 2006 - KU Leuven · Ook het loopbaanbeleid van het AP, de vorming en de ontwikkeling van competenties kregen bijzondere aandacht. Met betrekking tot de selectie van het

Om de algemene opdracht te realiseren wordt de werking van de dienst Onderwijsbeleid georganiseerd rond de volgende inhoudelijke pijlers: - onderwijsinnovatie (coördinatie en opvolging van onderwijsinnoverende initiatieven gefinancierd

met centrale middelen en overheidsgelden, onder meer het Onderwijsontwikkelingsplan, convenants, OI-projecten, …) (zie 1.4 en 3.6.1);

- curriculumontwikkeling en onderwijsaanbod (onder meer de coördinatie van de advisering van de curriculumvoorstellen en programmawijzigingen, coördinatie van de administratieve verwerking en presentatie in programmagids, impact van flexibilisering, …) (zie 1.2, 1.3 en 3.5.1);

- kwaliteitszorg (beleidsmatige omkadering van initiatieven die gericht zijn op de verbetering van de onderwijskwaliteit, onder meer initiatieven gericht op zowel periodieke als ad hoc evaluatie van het onderwijs en de opvolging ervan, voorbereiden van visitatie, begeleiding en opvolging van accreditatieproces, beleidsmatige ondersteuning en verankering van onderwijskundige vorming, …) (zie 2.1, 2.2, 2.3, 2.4 en 3.5.3);

- datamanagement: informatieverzameling en -analyse betreffende studenten, onderwijs en onder-wijsbeleid (onder meer actuele gegevens over studentenaantallen, slaagcijfers, marktaandeel, dataverzameling in het licht van de rapporteringsplicht aan de overheid, opvolgen van ontwikkelingen in binnen- en buitenland met betrekking tot onderwijsbeleid, …) (zie 6);

- juridisch advies (opvolging van decretale en wettelijke ontwikkelingen en verplichtingen, toetsing van (voor)genomen beleidsbeslissingen aan decretale kader, …) (zie onder andere 5.2).

Over de verschillende actiedomeinen heen heeft de dienst Onderwijsbeleid een belangrijke taak op het vlak van communicatie en informatie over onderwijsbeleid (door middel van: organisatie onderwijsstudiedag K.U.Leuven, bijeenkomst programmadirecteurs en decanen, infosessies (over flexibilisering, onderwijs- en examenreglementering, het individueel studieprogramma (in samen-werking met AIV), onderwijsevaluatie), verantwoordelijkheid voor ‘onderwijspagina’s’ op website K.U.Leuven, presentaties voor buitenlandse delegaties over (aspecten van) onderwijsbeleid van de K.U.Leuven. Daarnaast ondersteunt de dienst de werking van de Onderwijsraad en tal van vaste en ad hoc werkgroepen bij de adviesvoorbereiding, (via inhoudelijke input, onderzoek), door het verzorgen van het secretariaat en de redactie van adviezen.

Voor de dienst Onderwijsbeleid als centrale dienst situeren de taken zich op drie niveaus: de K.U.Leuven als geheel, de groepen en de faculteiten. Daarnaast vervult de dienst een brugfunctie tussen het niveau van de groepen en het instellingsniveau. Als beleidsondersteunende dienst richt deze dienst zich tot diegenen die verantwoordelijk zijn voor voorbereiding, beslissing en uitvoering van het beleid op de verschillende niveaus.

2.5.2 DUO/ICTO

Door het ten dienste stellen van onderwijskundige expertise beoogt DUO/ICTO in eerste instantie faculteiten te ondersteunen bij het aanbieden en verzorgen van kwaliteitsvol onderwijs. Daarnaast heeft de dienst ook een adviserende functie ten aanzien van beleidsmakers op centraal en facultair niveau.

Zoals in het verleden, leverde de dienst ook in het academiejaar 2005-2006 onderwijskundige ondersteuning op volgende 4 deelgebieden: - DUO/ICTO verzorgde de onderwijskundige begeleiding en zorgde voor praktische ondersteuning

van de commissies die de interne algemene onderwijsevaluaties uitvoeren. Vooral trachtte de dienst te bewerkstelligen dat de uitkomsten van kwaliteitszorginitiatieven gebruikt worden als input voor verdere optimalisering van het onderwijs aan de K.U.Leuven.

- DUO/ICTO organiseerde verschillende onderwijskundige vormingen: doelgroepspecifieke vormingen, algemene vormingen en vormingen op maat (zie ook 2.6). De doelgroepspecifieke vormingen richten zich, zoals de naam zegt, tot specifieke doelgroepen, zoals beginnende docenten. Algemene vormingen richten zich tot alle leden van het onderwijzend personeel van de K.U.Leuven. De vormingen op maat tenslotte zijn vormingen die op vraag van een specifieke doelgroep, faculteit, departement, programmadirecteurs, enzovoort kunnen ingericht worden rond een zelf gekozen onderwerp.

- DUO/ICTO bood onderwijskundige ondersteuning bij vragen bij het uitdenken, ontwikkelen, implementeren of evalueren van (al dan niet gesubsidieerde) onderwijsvernieuwende activiteiten. Bijzondere aandacht ging uit naar het zinvol inzetten van Toledo (zie 3.6.2), het gebruik van studentactiverende werkvormen en het inlassen van tussentijdse (formatieve) evaluatiemomenten.

Onderwijs 12

Page 17: JAARVERSLAG 2006 - KU Leuven · Ook het loopbaanbeleid van het AP, de vorming en de ontwikkeling van competenties kregen bijzondere aandacht. Met betrekking tot de selectie van het

- DUO/ICTO bood ondersteuning bij inhoudelijke vragen in verband met curriculumontwikkeling. Bijzondere aandacht ging uit naar het inspelen op nieuwe doelgroepen, het ontwikkelen van specifieke vaardigheden bij studenten, de onderzoeksgebaseerde uitbouw van de opleiding, de afstemming van opleidingsonderdelen binnen het curriculum en de functie van stage en meesterproef daarin.

Verder verleende DUO/ICTO op verzoek van docenten, faculteitsverantwoordelijken of POC’s logistieke en onderwijskundige ondersteuning bij onderzoek van onderwijsproblemen, evaluatie van studieprogramma’s, examens en studietijdmetingen (zie 3.5.2). Vragen om onderwijsactiviteiten in kaart te brengen en/of via gesprekken en het bijwonen van lessen van meer nabij te coachen worden recurrent gesteld.

Meer nog dan vorig academiejaar investeerde DUO/ICTO in de samenwerking met facultaire onderwijsondersteuners en -betrokkenen. Daartoe werden en worden ondermeer op geregelde tijdstippen overlegmomenten tussen DUO/ICTO en facultaire onderwijsondersteuners georganiseerd. Tijdens deze intervisiesessies is er gelegenheid tot ervaringsuitwisseling, mogelijkheid tot disseminatie van ‘good practices’ en wordt er werk gemaakt van het (verder) verdeskundigen van facultaire onderwijsondersteuners. Tijdens het academiejaar 2005-2006 werd ook het positieve effect duidelijk van het (sinds 1/12/2004 ingevulde) ‘scharnier’mandaat. Deze functie is er expliciet op gericht om vragen binnen faculteiten te detecteren en ter opvolging door te spelen naar expertisepolen binnen de dienst. Omgekeerd informeert de scharnierpersoon de faculteit over het onderwijsondersteunend aanbod vanuit DUO/ICTO. Om deze netwerkfunctie maximaal te kunnen waarmaken is de scharnierpersoon vertegenwoordigd in tal van facultaire organen, -commissies en -werkgroepen en wordt er nauw samengewerkt met de facultaire onderwijsondersteuners.

2.5.3 Permanente Vorming

Zie 3.3.

2.5.4 AVNet

De naam AVNet staat zowel voor audiovisuele en nieuwe educatieve technologieën als voor netwerking. In deze vorm profileert AVNet zich als een centrale, onderwijsondersteunende dienst voor de toepassing van audiovisuele en interactieve multimedia in het hoger onderwijs, in genetwerkt e-leren en in afstandsonderwijs. AVNet wil een geïntegreerde, multidisciplinaire ondersteuning bieden, met aandacht voor mediakundige, organisatorische, pedagogische, en technologische aspecten, en streeft ernaar die dienstverlening voortdurend te evalueren, te verbeteren en af te stemmen op de toekomst, via onderzoek en ontwikkeling, via participatie in internationale netwerken en via een voortdurende samenwerking met andere diensten binnen de eigen universiteit.

Een groot deel van het takenpakket van AVNet betreft het mediakundig ondersteunen van het onderwijsproces en ook andere communicatieprocessen aan de K.U.Leuven, met hoogwaardig beeld en geluid, zowel in analoge als in digitale vorm. In 2006 werd er aan 102 video- en (bijdragen tot) multimediaprojecten gewerkt, ter ondersteuning van het onderwijs, maar ook van andere communicatiefuncties. In steeds toenemende mate worden deze audiovisuele producten binnen een digitale, multimediale omgeving ontwikkeld (Internet, CD-ROM, DVD, Powerpoint), en in het bijzonder voor toepassing in de digitale leeromgeving, Toledo. Specifieke aandacht in 2006 ging naar het bestuderen van en experimenteren met mogelijkheden rond het registreren en distribueren van lesopnames ten behoeve van het onderwijs aan onze instelling. Nieuwe technologieën zoals streaming media zijn daarbij cruciaal. Naast de reguliere multimediatechnische dienstverlening (herstelling van apparatuur, installaties, uitleendienst, digitaliseren en kopiëren van audiovisueel materiaal, montagefaciliteiten, advies) en de ondersteuning van videoconferenties (188 sessies in 2006), ging er opnieuw veel aandacht naar de IMMA-service, een geïntegreerde multimedia ondersteuning in de auditoria, en naar consultancy en advies voor complexe audiovisuele componenten in infrastructuurwerken.

Naast het ondersteunen van deze processen, focust AVNet zich ook steeds meer op kennisoverdracht rond deze materie. Hiervoor werden trainingen, workshops, seminaries opgezet met als doelgroep docenten of andere begeleiders van deze processen, en dit zowel binnen K.U.Leuven, als naar de associatie en internationale partners toe.

Onderwijs 13

Page 18: JAARVERSLAG 2006 - KU Leuven · Ook het loopbaanbeleid van het AP, de vorming en de ontwikkeling van competenties kregen bijzondere aandacht. Met betrekking tot de selectie van het

Een ander deel van het takenpakket van AVNet situeert zich in het pedagogisch, technologisch en organisatorisch ondersteunen van e-leeractiviteiten aan de K.U.Leuven binnen de context van internationale (kennis)netwerken. In 2006 zette AVNet haar werkzaamheden verder als partner in verschillende onderzoeks- en implementatieprojecten, ondermeer i.s.m. Coimbra, LERU en EuroPACE. Deze laatste is een internationale v.z.w., die haar operaties en secretariaat toevertrouwt aan AVNet. Het is een trans-Europees consortium van universiteiten en organisaties met als doel de ontwikkeling en support van genetwerkte e-leeractiviteiten in een internationale context. AVNet is tevens de draaischijf van de strategische alliantie EUNITE (European University Network for Information Technology in Education), het mede door de K.U.Leuven opgezette netwerk van vooraanstaande Europese universiteiten die structureel willen samenwerken in de ontwikkeling van de mogelijkheden van ICT in het hoger onderwijs.

2.5.5 AVL

Het academiejaar 2005-2006 werd, wat de lerarenopleiding betreft, gedomineerd door de voorbereiding van het nieuwe decreet inzake de opleiding van leraren. De voorgestelde maatregelen impliceren immers een grondig herdenken van de specifieke lerarenopleiding waarvan de omvang toeneemt en waarin de stagecomponent een steeds grotere plaats inneemt. Daarenboven stellen er zich twee nieuwe uitdagingen: de opname van een gedeelte van de lerarenopleidingen in bepaalde masterprogramma’s van 120 studiepunten, met name in de studiegebieden wetenschappen en biomedische wetenschappen, en de samenwerking binnen een expertisenetwerk tussen de verschillende aanbieders van lerarenopleidingen.

Deze ontwikkelingen werden van nabij gevolgd zowel op Vlaams niveau als intern. Op Vlaams niveau was er overleg binnen de VLIR en de associatie en werd regelmatig advies geleverd op de beleidsvoorstellen. Intern werd in taakgroepen gewerkt aan nieuwe schema’s voor de opleidingen. Tenslotte werden de noodzakelijke contacten gelegd voor de vorming van een expertisenetwerk, School of Education, dat eind 2006 definitief vorm kreeg.

Op bestuurlijk vlak werd de structuur van AVL, Academisch vormingsinstituut voor leraren, in de zomer 2006 grondig vereenvoudigd, met als doel de lerarenopleiding sterk te betrekken bij de basisopleidingen en zo het specifieke karakter van de universitaire specifieke lerarenopleidingen te benadrukken en de slagkracht van de lerarenopleiding te versterken.

2.5.6 Onderwijsraad en andere werkgroepen

De Onderwijsraad is het centrale adviesorgaan voor onderwijsaangelegenheden. De meeste adviezen van de Onderwijsraad worden voorbereid door werkgroepen die elk voor de voorbereiding en ontwikkeling van een welbepaalde thematiek verantwoordelijk zijn. Bij het begin van het academiejaar 2005-2006 trad een nieuwe voorzitter aan, prof. dr. R. Ghesquière, die prof. dr. E. Van Avermaet opvolgde. In het academiejaar 2005-2006 bracht de Onderwijsraad ten behoeve van de Academische raad adviezen uit over de evaluatie als onderdeel van het leerproces, de implementatie van het nieuwe evaluatiesysteem voor opleidingsonderdelen (garantiecomponent), de aanpak van de K.U.Leuven van de accreditatiedossiers, waardering van onderwijs, masterproef, de onderwijsregeling en het examenreglement. Tevens werd rond een aantal thema’s de discussie opgestart, die dan in 2006-2007 tot een advies aan de Academische raad zou leiden.

In het academiejaar 2005-2006 heeft de Onderwijsraad ook een aantal thema’s behandeld die niet rechtstreeks tot een advies hebben geleid. Het betreft onder meer het onderwijsconcept van de K.U.Leuven: begeleide zelfstudie, de problematiek van de werkstudenten, de website curriculumontwikkeling, het OOP en nieuwe projecten, de vereenvoudiging van de procedure voor programmawijzigingen.

Naast de Onderwijsraad zijn ook een aantal permanente werkgroepen actief. De Vaste Werkgroep Curriculumhervorming staat in voor de voorbereiding van de beslissingen van de Academische raad en Groepsbesturen in verband met de ontwikkeling en de hervorming van onderwijsprogramma’s. In de loop van 2005-2006 ging de aandacht in hoofdzaak nog steeds uit naar de invoering van de bachelor-masterstructuur. De Vaste Werkgroep Kwaliteitszorg heeft als algemene opdracht de activiteiten van de K.U.Leuven op het vlak van de kwaliteitszorg richting te geven. Hij werkt beleidsvoorstellen uit en begeleidt in een latere fase de implementatie van de genomen beslissingen.

Onderwijs 14

Page 19: JAARVERSLAG 2006 - KU Leuven · Ook het loopbaanbeleid van het AP, de vorming en de ontwikkeling van competenties kregen bijzondere aandacht. Met betrekking tot de selectie van het

Deze werkgroep volgde onder meer de implementatie op van het nieuwe evaluatiesysteem voor afzonderlijke opleidingsonderdelen. De Vaste Werkgroep Studie- en Studentenbegeleiding werkte een voorstel van advies uit over studietrajectbegeleiding. De Convenantbeheergroep heeft als opdracht de uitvoering van het Convenant 2002 en het Onderwijsontwikkelingsplan aan te sturen en te coördineren. De Convenantbeheergroep volgt de rapportering van de verschillende projecten op en verzorgt de communicatie ervan naar de Vlaamse regering. Eind 2005 werd een eindrapport ingediend over het Convenant 2002. Over het Onderwijsontwikkelingsplan werd tussentijds gerapporteerd. De Vaste Werkgroep OI-projecten beoordeelt, stimuleert en begeleidt Onderwijsinnovatieprojecten (OI-projecten). Voor de negende ronde van OI-projecten werd een budget van 1 500 000 euro voorzien. Dertig projectaanvragen werden ingediend. Na visitatie van de projecten door commissies samengesteld uit leden van de Vaste Werkgroep OI-projecten en een delegatie van de Onderwijsraad, werden uiteindelijk 16 projecten geselecteerd in juni 2006. De projecten hebben een maximale duur van twee jaar en gingen van start in september 2006.

De ICTO-adviesgroep (adviesgroep voor Informatie en CommunicatieTechnologie in het Onderwijs) formuleert aanbevelingen omtrent het zinvol inzetten van ICT in het onderwijs. In academiejaar 2005-2006 hadden de activiteiten in hoofdzaak betrekking op het gebruik van laptops in het onderwijs, het beleid omtrent internationalisering, goed Toledo-gebruik en content binnen Toledo.

2.6

3.1

Onderwijskundige vorming voor docenten en assistenten

Het vormingsaanbod van DUO/ICTO heeft als belangrijkste doel de implementatie van begeleide zelfstudie op het niveau van opleidingen en opleidingsonderdelen te ondersteunen.

Het doelgroepspecifieke aanbod bestond in 2005-2006 uit de volgende opleidingen: - vorming voor beginnende docenten, bestaande uit een collectief aanbod en intervisie. 15 docenten

namen deel; - vorming voor beginnende assistenten in 7 faculteiten ingericht in samenwerking met de facultaire

onderwijsondersteuners. Deelname aan deze opleidingen werd niet geregistreerd; - vorming voor facultaire onderwijsondersteuners, bestaande uit thematische bijeenkomsten en

intervisies. Deze vormingen telden gemiddeld 15 deelnemers.

Het algemene aanbod richtte zich tot alle ZAP'ers en AAP'ers/BAP'ers. Het bestond uit twee types van opleidingen: - informatiesessies (die ook werden opengesteld voor lesgevers van de Associatie K.U.Leuven),

onder andere over e-portfolio, informatievaardigheden, online examineren; - workshops onder andere over activerende hoorcolleges, Question Mark Perception (basis en voor

gevorderden), masterproef, meerkeuzevragen, groepswerk.

Daarnaast investeerde DUO/ICTO in 2005-2006 intensief in initiatieven die in samenwerking met facultaire onderwijsondersteuners binnen verschillende faculteiten op maat werden uitgewerkt. Deze initiatieven varieerden van groots opgezette studiedagen (bv. de studiedag over evaluatie in de faculteit Geneeskunde of over begeleide zelfstudie in de faculteit Wetenschappen), over specifieke workshops op maat voor docenten (bv. workshop over activerende werkvormen in de faculteit Psychologie en Pedagogische wetenschappen) tot interventies op de POC over een bepaald thema (bv. begeleide zelfstudie en doelstellingen in de POC Criminologische wetenschappen). Elk van deze initiatieven laat bij uitstek toe de onderwijskundige vorming in te bedden in andere initiatieven die opleidingen en faculteiten in samenwerking met DUO/ICTO nemen om de kwaliteit van hun onderwijs te verbeteren (zie 2.5.2).

3 Opleidingenaanbod

Opleidingen en toelatingsvoorwaarden

3.1.1 Academische basisopleidingen – Initiële bachelor-masteropleidingen

Tijdens het academiejaar 2005-2006 organiseerde de K.U.Leuven 63 academische opleidingen, waarvan 12 ook voor de bacheloropleiding of de eerste cyclus te Kortrijk. Te Leuven werden er 3 equivalente Engelstalige academische basisopleidingen aangeboden: Religious Studies, Canon Law en Philosophy. Een overzicht van de academische opleidingen en de keuzerichtingen wordt gegeven

Onderwijs 15

Page 20: JAARVERSLAG 2006 - KU Leuven · Ook het loopbaanbeleid van het AP, de vorming en de ontwikkeling van competenties kregen bijzondere aandacht. Met betrekking tot de selectie van het

in bijlage 1. Een overzicht van de rechtstreekse toegang tot de tweede cyclus vanuit andere opleidingen en de vermindering van studieomvang in de eerste en/of tweede cyclus vindt men in bijlage 2 en 2bis.

Het tweede programmajaar van alle bacheloropleidingen begon in 2005-2006. Er werden in 2005-2006 2 nieuwe initiële Erasmus Mundus masteropleidingen gestart: Master of Adapted Physical Activity en Master of Nanoscience and Nanotechnology.

Vanaf het academiejaar 2005-2006 kunnen studenten de academische bacheloropleiding in de revalidatiewetenschappen en de kinesitherapie starten in Leuven of de twee eerste jaren van de bacheloropleiding volgen aan de Katholieke Hogeschool Brugge-Oostende. Studenten ontvangen het bachelordiploma dat K.U.Leuven en KHBO samen uitreiken.

3.1.2 Voortgezette academische opleidingen – Master-na-masteropleidingen

In 2005-2006 werden er aan de K.U.Leuven 113 voortgezette academische of master-na-masteropleidingen, waarvan 4 taalvarianten aangeboden. Van de 37 aanvullende opleidingen, waarvan 10 Engelstalige opleidingen, waren er 4 samen met andere Vlaamse universiteiten en 2 met een buitenlandse universiteit. Van de 76 specialisatie- of master-na-masteropleidingen, waarvan 51 Engelstalige, worden er 16 samen met andere Vlaamse universiteiten, 12 met buitenlandse universiteiten en 1 Spaanstalige met de UCL aangeboden. Een overzicht van de voortgezette academische en master-na-masteropleidingen 2005-2006 met toelatingsvoorwaarden vindt men in bijlage 3.

Voor de uitdovende aanvullende of specialisatieopleidingen toegepaste ethiek, taal en cultuur, taalwetenschap, geschiedenis, stedenbouw en ruimtelijke ordening, Medical Sciences, gehandicaptenzorg waren in 2005-2006 geen inschrijvingen meer mogelijk. Wie al voltijds of deeltijds studeerde in de uitdovende aanvullende of specialisatieopleidingen wijsbegeerte, voeding en gezondheid kon enkel nog inschrijven in 2005-2006. Voor de opleidingen die ook bachelors toelieten, werden de toelatingsvoorwaarden strenger gemaakt en werden bachelors nog enkel na een vier- en/of vijfjarige opleiding toegelaten.

3.1.3 Doctoraatsopleidingen

Alle faculteiten organiseren voor de doctorandi een gestructureerde en in principe verplicht te volgen doctoraatsopleiding. De lijst van de doctoraatsdiploma’s 2005-2006 vindt men in bijlage 4.

De resultaten van een evaluatieonderzoek van de doctoraatsopleidingen werden gebruikt voor een optimalisering van alle doctoraatsreglementen. De beleidsnota ‘Taken en opdrachten van het assisterend en bijzonder academisch personeel’ is nu overal van toepassing. Daardoor is er een transparantere organisatie van het doctoraatswerk en van de ondersteuning en een beter rendement in onderzoek- en onderwijstaken gerealiseerd.

3.1.4 Academische initiële lerarenopleidingen

De academische initiële lerarenopleidingen worden verzorgd door de betrokken faculteiten in samenwerking met het Academisch Vormingsinstituut voor Leraren. Een overzicht van de academische lerarenopleidingen 2005-2006 vindt men in bijlage 5.

Tijdens de pedagogisch-didactische seminaries worden actuele thema's behandeld: reflectie als sleutelvaardigheid van de leraar, welbevinden en betrokkenheid als indicatoren van effectief onderwijs, gebruik van internet in het curriculum, het vak psychologie of sociologie in de studierichting menswetenschappen, evaluatie van doceergedrag door studenten, ontwerpen, gebruiken en evalueren van examens, studiekeuzebegeleiding.

Het Vliebergh-Senciecentrum van de Leuvense universiteit verzorgt al sedert 1907 een zeer ruim aanbod van nascholingsinitiatieven. In 2007 wordt het 100-jarig jubileum gevierd met activiteiten per afdeling, een algemene studiedag en een historische publicatie.

Onderwijs 16

Page 21: JAARVERSLAG 2006 - KU Leuven · Ook het loopbaanbeleid van het AP, de vorming en de ontwikkeling van competenties kregen bijzondere aandacht. Met betrekking tot de selectie van het

Van de Cahiers voor Didactiek verscheen in 2006 nr. 18: ‘Het EVC-verhaal in de praktijk’ van Joost Lowyck, Jean-Claude Callens en An Peeters (red.) (zie voor meer informatie: http://www.kuleuven.be/avl/home/cahiers/cahiers_index.htm.)

3.1.5 Bijzondere onderwijsinitiatieven: interfacultaire colleges

Lessen voor de eenentwintigste eeuw

Het interfacultaire college ‘Lessen voor de eenentwintigste eeuw’ startte in 1994-1995 en biedt de mogelijkheid kennis te maken met de ontwikkelingen in andere disciplines. In dertien lessen wordt vanuit diverse disciplines toekomstgericht gereflecteerd over mens, maatschappij en wetenschap. In 2005-2006 kwamen volgende thema’s aan bod: Stamcellen: therapie voor de toekomst? - Intergenerationele rechtvaardigheid en pensioenen - Die ziekte in mijn familie, krijg ik die later ook? Predictieve genetische tests en hun psychologische betekenis - Oorsprong, verleden en toekomst van onze huisdieren - Minderhedenliteratuur in Europa - Verzoening of blijvende haat? Hoe Afrikaanse samenlevingen omgaan met een pijnlijk verleden - De Dode-Zeerollen en het Nieuwe Testament - Fiscale fraude en witwassen van zwart geld - Media en de moraal van het einde van de moraal - Talking Heads: de anatomie van de taal - Onzeker over de toekomst van je baan. Omschrijving en gevolgen van een groeiend maatschappelijk fenomeen - Bio-nanotechnologie: van simpele enzymes tot intelligente machines - De Aarde in beweging. In 2005-2006 woonden 800 geïnteresseerden deze lessen bij, waarvan 450 studenten deelnamen aan de examens. De 'Lessen' waren ook via video-conferentie te volgen in KHBO te Brugge. De teksten werden uitgegeven onder de titel ‘Weten in woorden en daden’, in de reeks ‘Lessen voor de eenentwintigste eeuw’, volume 12, bij Universitaire Pers Leuven.

Initiatie tot ondernemen

Om studenten wetenschappelijk inzicht te verschaffen in het proces van ondernemen wordt sinds 1997-1998 een algemeen interfacultair keuzeopleidingsonderdeel ‘Initiatie tot ondernemen’ aangeboden. Dit opleidingsonderdeel omvat drie ongeveer evenwaardige componenten: (1) zeven theoretisch-conceptuele lessen met aansluitende discussie over ondernemerschap, (2) diverse praktijkgetuigenissen van ondernemers en gevalsstudies, (3) zelfwerkzaamheid en groepswerk in ondernemingsplanning via een schriftelijk en mondeling rapport. ‘Initiatie tot ondernemen’ kan als keuzevak opgenomen worden door alle studenten uit de tweede cyclus, de voortgezette opleidingen en de doctoraatsopleidingen, overeenstemmend met de modaliteiten in het eigen studieprogramma. In 2005-2006 waren 80 studenten ingeschreven.

Genderstudies

Vanaf 1999-2000 wordt het interfacultaire college ‘Genderstudies’ georganiseerd. Het biedt een multidisciplinaire inleiding over de man-vrouw-verhoudingen in hun relatie tot een herinterpreteren van mens-zijn en menselijk samenleven. Via onderwijs, onderzoek en maatschappelijke dienstverlening kan de K.U.Leuven een wezenlijke bijdrage leveren tot het denken over dit verschuivend man-vrouw-perspectief. ‘Genderstudies’ omvat dertien lessen die betrekking hebben op: (1) wetenschapstheoretische vraagstellingen, (2) een sociaalhistorische benadering, (3) capita selecta uit het onderzoek. De lessenreeks wordt als keuzevak aangeboden in alle tweedecyclus- en voortgezette opleidingen. In 2005-2006 namen 117 studenten deel aan de examens over dit interfacultaire college.

Interdisciplinary Perspectives on Development and Cultures

De Interfacultaire Raad voor Ontwikkelingssamenwerking startte vanaf 2001-2002 de lessenreeks ‘Interdisciplinary Perspectives on Development and Cultures’. Dit college beoogt de problematiek van ontwikkeling en culturen een verruimde wetenschappelijke onderbouw te bieden en maatschappelijke weerklank te geven aan de ontwikkelingsproblematiek. De lessenreeks wordt als keuzevak aangeboden aan de studenten van de tweede en derde cyclus. Er zijn 10 lessen waarin telkens 2 sprekers hun stellingen over een onderwerp naar voor brengen. De lezingen worden gevolgd door een debat. In 2005-2006 volgden 153 studenten deze lessenreeks en 55 studenten legden examen af.

Onderwijs 17

Page 22: JAARVERSLAG 2006 - KU Leuven · Ook het loopbaanbeleid van het AP, de vorming en de ontwikkeling van competenties kregen bijzondere aandacht. Met betrekking tot de selectie van het

3.2 Samenwerking met andere universiteiten en hogescholen

3.2.1 Samenwerking in het kader van de Associatie K.U.Leuven

In de Associatie K.U.Leuven (http://associatie.kuleuven.be) werkt de K.U.Leuven intensief samen met 12 Vlaamse hogescholen: EHSAL - Europese Hogeschool Brussel, Groep T - Leuven Hogeschool, Hogeschool Sint-Lukas Brussel, Hogeschool voor Wetenschap & Kunst, Katholieke Hogeschool Brugge-Oostende, Katholieke Hogeschool Kempen, Katholieke Hogeschool Leuven, Katholieke Hogeschool Limburg, Katholieke Hogeschool Mechelen, Katholieke Hogeschool Sint-Lieven, Katholieke Hogeschool Zuid-West-Vlaanderen, Lessius Hogeschool in Antwerpen. De associatie werkt ook nauw samen met K.U.Brussel.

De K.U.Leuven realiseert met de andere leden van de associatie overleg in diverse stuurgroepen: Onderwijs, Accreditering en kwaliteitszorg, Overstapmogelijkheden, Studentenbeleid, Leraren-opleidingen, Permanente vorming. Deze stuurgroepen werken rond een meerjarenplan met zes actielijnen: onderwijsprofessionalisering, kwaliteitszorg, flexibilisering, curriculumontwikkeling, innovatieve werkvormen en leermiddelen, studie- en studentenbegeleiding.

De faculteiten Wetenschappen, Ingenieurswetenschappen en Bio-ingenieurswetenschappen en de hogeschooldepartementen industriële wetenschappen en technologie en biotechniek van de Associatie K.U.Leuven werken vanaf 29 september 2005 samen in de ‘Geassocieerde faculteit Industriële en biowetenschappen’.

Samenwerking werd vanaf 28 juni 2006 ook gerealiseerd tussen de faculteiten Economische en toegepaste economische wetenschappen van K.U.Leuven en K.U.Brussel en de departementen Handelswetenschappen van Lessius Hogeschool, Hogeschool Wetenschap & Kunst en EHSAL – Europese Hogeschool Brussel in de ‘Geïntegreerde faculteit Economische, toegepaste economische en handelswetenschappen’.

Vanaf 16 november 2006 startte de samenwerking tussen de faculteiten Letteren K.U.Leuven en K.U.Brussel en de departementen Toegepaste taalkunde van Lessius Hogeschool en Hogeschool voor Wetenschap & Kunst in de ‘Geïntegreerde faculteit Letteren’.

Ook rond alle opleidingen in de kunsten en de architectuur worden momenteel binnen de Associatie K.U.Leuven optimale samenwerkingsformules voorbereid. Vanaf 2005 startten aan de K.U.Leuven de eerste 4 doctorandi in de kunsten. 1 ervan promoveerde al.

De faculteit Bewegings- en revalidatiewetenschappen K.U.Leuven en het departement Gezondheidszorg van Katholieke Hogeschool Brugge-Oostende organiseren sinds 2005-2006 samen de academische bachelor in de revalidatiewetenschappen en kinesitherapie.

De K.U.Leuven organiseert samen met de betrokken geassocieerde hogescholen de masteropleiding in het sociaal werk en de masteropleiding in de verpleegkunde en de vroedkunde, en regelt de bijhorende schakelprogramma’s.

Met het oog op meer flexibilisering stemden de universiteit en de geassocieerde hogescholen hun onderwijs- en examenreglementen en de procedures voor erkenning van elders verworven competenties en kwalificaties (EVC en EVK) op elkaar af.

Dialoog over ethiek en maatschappelijk relevante vraagstukken kwam tot stand via het project Ethics.be. Docenten van levensbeschouwelijke vakken vinden verdere professionalisering via het webplatform ‘Religie, zingeving en levensbeschouwing’: www.rzl.be.

In 2005 werden binnen de associatie ook negen nieuwe projecten van het Onderwijsontwikkelingsfonds (OOF) gestart. Het Leuvense digitale toets- en leerplatform ‘Toledo’ (Toetsen en Leren Doeltreffend Ondersteunen) is uitgebreid tot 10 associatieleden. Het KotNet-project van de K.U.Leuven is sinds eind 2005 ook beschikbaar voor de associatieleden in de regio Brussel.

Onderwijs 18

Page 23: JAARVERSLAG 2006 - KU Leuven · Ook het loopbaanbeleid van het AP, de vorming en de ontwikkeling van competenties kregen bijzondere aandacht. Met betrekking tot de selectie van het

3.2.2 Samenwerking met universiteiten en hogescholen, ook buiten de Associatie K.U.Leuven

Er is interuniversitaire samenwerking voor 6 aanvullende opleidingen en voor 29 specialisatieopleidingen. Voor 23 opleidingen wordt samengewerkt met Vlaamse universiteiten, voor 11 specialisatieopleidingen met buitenlandse universiteiten.

Naast de centrale bilaterale akkoorden die de K.U.Leuven heeft afgesloten met 15 buitenlandse partneruniversiteiten in Europa, Noord-Amerika, Azië en Zuid-Afrika (zie: http://www.kuleuven.be/internationaal/baapnieuw.htm#over) zijn er 127 decentrale bilaterale akkoorden tussen Leuvense faculteiten, departementen, instituten en centra en hun buitenlandse partners (zie: http://www.kuleuven.be/internationaal/bafac.htm).

Met K.U.Brussel is er al geruime tijd een overeenkomst. Tussen meerdere faculteiten van K.U.Leuven en UCL bestaat er een wederzijds akkoord voor het volgen van aparte opleidingsonderdelen. Dit is ook het geval met de faculteiten Rechtsgeleerdheid en Geneeskunde van K.U.Leuven en ULB. De faculteit Ingenieurswetenschappen heeft uitwisselingsprogramma's met de FPMons, ULB en ULiège. Met LUC/tUL wordt samengewerkt voor doctoraatsopleidingen. Voor de specialisatieopleiding Master of Nuclear Engineering is er samenwerking tussen K.U.Leuven, UGent, VUBrussel, ULiège, UCL, ULB en met Studiecentrum voor Kernenergie/Centre d’ Etude de l’ Energie Nucléaire, SCK-CEN.

Voor bepaalde opleidingen bundelt de K.U.Leuven haar krachten met associatieleden en andere hogescholen. Voor de schakel- en voorbereidingsprogramma’s naar en de masteropleiding in het toerisme is er samenwerking tussen 3 universiteiten en 6 hogescholen. Aan de specialisatieopleiding ‘Industrial Management’ werken zowel de Hogeschool West-Vlaanderen, Institut Catholique d’Arts et Métiers Lille als de Katholieke Hogeschool Sint-Lieven mee.

De K.U.Leuven heeft onderwijsinnovatieprojecten met associatieleden, maar ook met Universiteit Gent, Limburgs Universitair Centrum en Karel de Grote-Hogeschool. In het Impulscentrum voor onderwijsvernieuwing bundelen de Campus Kortrijk, de Katholieke Hogeschool Zuid-West-Vlaanderen en de Katholieke Hogeschool Brugge-Oostende innoverende krachten rond onderwijs.

3.3 Dienst Permanente vorming

De dienst Permanente Vorming is een centrale onderwijsondersteunende dienst met als doelstelling te informeren, ontwikkelen, adviseren en ondersteunen, en vertegenwoordigen op het vlak van permanente vorming (PV).

Externen kunnen bij de dienst terecht voor informatie over het permanente vormingsaanbod van de K.U.Leuven en andere vragen in verband met permanente vorming. Dit kan via de infolijn, infomail of aan het infoloket. In het academiejaar 2005-2006 kregen we 215 aanvragen.

De dienst zorgt voor het bekendmaken van PV-activiteiten van de K.U.Leuven via de e-agenda, brochures, de Campuskrant en verschillende websites. De brochure ‘PV 2005-2006’ werd 137 keer aangevraagd, 4 807 keer gedownload en op 28 900 exemplaren verzonden via Campuskrant. De dienst organiseert jaarlijks een PV-Forum waarbij een actueel thema in verband met permanente vorming wordt toegelicht. In 2006 werden de nieuwe beleidslijnen van permanente vorming toegelicht. De dienst informeert internen over praktische schikkingen bij vormingsactiviteiten (inschrijvingen, financies, enz.) evenals over actuele ontwikkelingen inzake permanente vorming. In overleg met de faculteiten en in functie van de noden ontwikkelt de dienst interfacultaire permanente vormings-initiatieven. Ze ondersteunt hierbij het hele proces van de totstandkoming van de faculteits-overschrijdende opleidingen en zorgt voor de logistieke organisatie. De nieuwe initiatieven krijgen ondersteuning van de dienst op conceptueel en logistiek vlak voor maximum 3 jaar. De dienst verleent ook advies en ondersteuning met betrekking tot permanente vorming en dit zowel op facultair, interfacultair als centraal niveau. In 2006 werd uitgebreide ondersteuning geboden bij de dossiervoor-bereiding van postgraduaten. Daarnaast werden een groot aantal adviezen in verband met permanente vormingsprogramma’s verleend (algemeen conceptueel advies, advies evaluatie en certificering, enz.). Ook heeft de dienst een adviserende functie ten aanzien van het centrale onderwijsbeleid van de K.U.Leuven. In 2005-2006 werden nieuwe beleidslijnen over permanente vorming aan de K.U.Leuven gefinaliseerd.

Onderwijs 19

Page 24: JAARVERSLAG 2006 - KU Leuven · Ook het loopbaanbeleid van het AP, de vorming en de ontwikkeling van competenties kregen bijzondere aandacht. Met betrekking tot de selectie van het

De dienst participeerde actief in het beleid van het Vliebergh-Senciecentrum. Daarnaast heeft de dienst de K.U.Leuven vertegenwoordigd in netwerken voor permanente vorming. Op het internationale vlak was dit via het Europese netwerk voor universitaire permanente vorming EUCEN (European Universities Continuing Education Network).

In het academiejaar 2005-2006 werden 901 permanente vormingsactiviteiten georganiseerd. Daarvan waren 83 activiteiten langlopende vormingsprogramma’s, die ten minste 30 uur bedroegen en gespreid waren over ten minste 10 weken. Er waren 626 studenten centraal ingeschreven voor postacademische vormingsactiviteiten in 2005-2006. Permanente vorming omvat het geheel van de na- en bijscholingen die de universiteiten buiten de academische opleidingen, voortgezette academische opleidingen (MAnaMA), doctoraatsopleidingen en initiële lerarenopleiding organiseren. Deze omvatten zowel lezingen en studiedagen als workshops, langlopende vormingsprogramma’s en postgraduaten. Het is een open vormingsaanbod voor afgestudeerden met een diploma van hogeschool of universitair diploma (of gelijkwaardig door ervaring) dat gericht is op de actualisatie, specialisatie of verbreding van hun kennis en kunde.

3.4

3.5

Studiecentrum Open Universiteit

De belangrijkste activiteiten van het Studiecentrum Open Universiteit Leuven blijven zoals voorheen het geven van informatie en advies aan belangstellenden, evenals de organisatie van de studiebegeleiding van de studenten en de opendeurdagen. Deze activiteiten omvatten individuele informatie en advies, collectieve informatiemomenten, begeleiding van studieplanning en studievoortgang, evenals inhoudelijke studiebegeleiding en de organisatie van examens en examenbegeleiding. In het academiejaar 2005-2006 schreven 119 OU studenten zich centraal in via de studentenadministratie K.U.Leuven, waardoor zij kunnen genieten van dezelfde voordelen als de reguliere studenten van de universiteit door middel van een studentenkaart.

In 2006 noteerden we 399 (tegenover 612 in 2005) nieuwe inschrijvingen op moduleniveau voor het Studiecentrum Open Universiteit Leuven. Daarmee handhaaft het Studiecentrum Leuven nog steeds zijn positie in het totale aantal nieuwe inschrijvingen gedurende 2006 in Vlaanderen, met 8,98% (tegenover 10,21% in 2005) op een vierde plaats (het totaal aantal inschrijvingen op moduleniveau voor Vlaanderen daalde met 25,9%). Sinds 1 juli 2006 is de nieuwe inschrijfregeling versoepeld waardoor er geen vaste inschrijfmomenten meer zijn, de inschrijfvormen vereenvoudigd werden en de geldige inschrijfduur verlengd werd.

Curriculumbewaking

3.5.1 Doelstellingen van de opleidingen

Deze staan beschreven in de programmagids van de K.U.Leuven.

3.5.2 Wijze van meten van studietijd

Aan de K.U.Leuven worden er 3 kwantitatieve methoden gebruikt voor het meten van de studietijd: het tijdschrijven (dagboekmethode), het schatten achteraf en de paarsgewijze vergelijking. Via deze methoden wordt de studietijd van de normstudenten kwantitatief in kaart gebracht. Op basis van de bekomen resultaten is het mogelijk na te gaan of de studiebelasting voor de studenten voldoet aan de normen die het universiteitsdecreet stelt. De keuze voor een bepaalde methode is afhankelijk van de aard van gegevens die een opleiding wil verzamelen, het studentenaantal en tijd die men wil en kan investeren.

Binnen de Associatie K.U.Leuven verzamelt een werkgroep de expertise over studietijdmetingen van de verschillende associatiepartners. Er wordt gewerkt aan gemeenschappelijke uitgangspunten en definities en in het kader van een OOF-project worden er nieuwe instrumenten uitgewerkt. Deze elektronische instrumenten worden met succes gebruikt in proefprojecten binnen de K.U.Leuven.

Tijdens het academiejaar 2005-2006 werd er in 14 opleidingen een studietijdmeting uitgevoerd. Studietijdmetingen werden opgezet in het kader van de interne curriculumevaluatie naar aanleiding van externe visitatie. De invoering van de bama-structuur was een belangrijke stimulans om de

Onderwijs 20

Page 25: JAARVERSLAG 2006 - KU Leuven · Ook het loopbaanbeleid van het AP, de vorming en de ontwikkeling van competenties kregen bijzondere aandacht. Met betrekking tot de selectie van het

studietijd van normstudenten voor het nieuwe programma in de eerste twee bachelorjaren te evalueren.

3.5.3 Curriculumevaluatie

Alle opleidingen aan de K.U.Leuven worden om de 8 jaar grondig geëvalueerd (cf. punt 2.1). Deze periodieke interne curriculumevaluatie vormt het scharnierpunt tussen de interne kwaliteitszorg enerzijds en de externe kwaliteitsbewaking anderzijds. Zij biedt de POC en alle onderwijsbetrokkenen in de eerste plaats de gelegenheid om de eigen opleiding vanuit het opleidingsspecifiek referentiekader grondig te bekijken. Tegelijkertijd levert de curriculumevaluatie het materiaal dat nodig is voor het opstellen van het zelfevaluatierapport ter voorbereiding van de visitatie. Hoewel het evaluatieproces voor alle curriculumevaluaties aan de K.U.Leuven een zelfde patroon kent, beslist de subcommissie van de POC autonoom over de aanpak en invulling van de curriculumevaluatie. Zij krijgt daarbij inhoudelijke en logistieke ondersteuning van DUO/ICTO. In de planning van deze periodieke evaluaties wordt rekening gehouden met het visitatierooster. In 2005-2006 werden curriculumevaluaties opgestart voor de opleidingen die in 2007 zullen betrokken zijn bij de visitaties: politieke wetenschappen, sociologie, toerisme, Oost-Europese talen en culturen, bouwkunde, statistiek - financial & actuarial engineering.

3.6

4.1 Inleiding

Onderwijsvernieuwing

3.6.1 Onderwijsontwikkelingsplan

In het kader van het Onderwijsontwikkelingsplan worden allerlei onderwijsvernieuwingsinitiatieven gerealiseerd. Deze initiatieven zijn verspreid over 3 actieterreinen (zie 1.4 voor een algemene toelichting).

3.6.2 TOLEDO

In het academiejaar 2005-2006 is Toledo verder geïmplementeerd als digitale leeromgeving binnen de Associatie K.U.Leuven. In dit academiejaar werkten docenten en studenten van 10 instellingen met Toledo. Hiertoe werd een koppeling gebouwd tussen de administratieve systemen van de instellingen en de Toledo omgeving, gebaseerd op de internationale standaard IMS. Dit om de administratieve overlast die het werken in een grote omgeving met zich mee kan brengen te minimaliseren. Toledo werd in 2005-2006 actief gebruikt door 55 000 studenten waarvan 25 000 verschillende gebruikers per dag. Toledo werd gebruikt in 8 800 cursussen en 1 700 communities.

Toledo is uitgebreid met een module voor contentbeheer en elektronische portfolio’s. Via piloot-projecten die zich situeerden over de verschillende faculteiten en departementen uit de verschillende instellingen werd ervaring opgedaan de nieuwe tool. Docenten die het concept portfolio introduceerden in hun onderwijs werden bijgestaan tijdens dit proces. De ondersteuning was zowel persoonlijk als via gezamenlijke workshops en opleidingen.

De ondersteuning voor docenten werd verder getrapt uitgebouwd. Lokaal binnen de faculteiten werden meer formeel ‘lokale Toledo beheerders‘ aangesteld. Deze ondersteuners krijgen via verschillende tools en gespecialiseerde opleidingen grondige ondersteuning vanuit de centrale Toledo cel.

In het academiejaar 2005-2006 werd door het Toledo team ook e-learning services verleend aan secundaire scholen via een hosting van e-learning infrastructuur. De studenten uit de lerarenopleiding kunnen van deze omgeving tijdens hun stage gebruik maken.

4 Gebruik van een andere onderwijstaal dan het Nederlands

Het Structuurdecreet van 4 april 2003 legt aan de Vlaamse instellingen voor hoger onderwijs op om jaarlijks verantwoording te geven over het gebruik van andere onderwijstalen dan het Nederlands. De nadere regels betreffende de wijze van deze verantwoording zijn bepaald in het besluit van de Vlaamse regering van 11 juni 2004 (B.S. 8 november 2004).

Onderwijs 21

Page 26: JAARVERSLAG 2006 - KU Leuven · Ook het loopbaanbeleid van het AP, de vorming en de ontwikkeling van competenties kregen bijzondere aandacht. Met betrekking tot de selectie van het

De K.U.Leuven rapporteerde reeds in haar Jaarverslag 2004, maar nog beperkt, over het gebruik van andere onderwijstalen dan het Nederlands. Een eerste uitgebreid en apart verslag betreffende het taalgebruik in het academiejaar 2004-2005 werd volgens de richtlijnen van het besluit van de Vlaamse regering opgesteld. Onderhavig verslag betreft het academiejaar 2005-2006 en volgt het meer gedetailleerde sjabloon dat het Departement Onderwijs en Vorming aan de instellingen heeft bezorgd.

Dit verslag bevat zoals gevraagd alle feitelijke gegevens met betrekking tot het opleidingenaanbod in een andere taal dan het Nederlands, zowel voor de opleidingen in de bama-structuur als de opleidingen in de uitdovende structuur. Het biedt een globaal overzicht van het taalbeleid van de K.U.Leuven zoals dat binnen de decretale kaders vorm krijgt.

4.2

4.3

Doelstellingen en resultaten

De K.U.Leuven heeft een jarenlange traditie in het aanbieden van opleidingen en opleidingsonderdelen in een andere taal dan het Nederlands. Daarbij is het wetgevend kader dat het gebruik van andere onderwijstalen dan het Nederlands regelt steeds richtinggevend geweest. Dit betekent onder meer dat voor de academische basisopleidingen die in het Engels worden aangeboden ook telkens een Nederlandstalige variant bestaat.

Het aanbieden van opleidingen in een andere taal dan het Nederlands (meestal het Engels) heeft tot doel, enerzijds, in te spelen op het groeiende internationale karakter van het studentenpubliek. De K.U.Leuven oefent immers een belangrijke aantrekkingskracht uit op buitenlandse studenten. Meer dan honderd nationaliteiten zijn vertegenwoordigd in het studentenpubliek van de universiteit; meer dan 12% van de studenten heeft niet de Belgische nationaliteit en zo’n 7% een niet-EU nationaliteit.

Anderzijds vindt de K.U.Leuven het ook voor haar eigen Vlaamse studenten van belang dat ze reeds tijdens hun opleiding kunnen kennismaken met een Europese en internationale context. Zo worden zij optimaal voorbereid op een leefwereld en arbeidswereld die ook in toenemende mate Europese en internationale kenmerken vertoont. Dit wordt gerealiseerd door studentenuitwisselingen (onder meer in het kader van Socrates-Erasmus), het aantrekken van gastdocenten en het aanbieden van opleidingen en opleidingsonderdelen in andere talen dan het Nederlands.

Anderstalige opleidingsonderdelen

De K.U.Leuven biedt in de academische initiële opleidingen 283 unieke opleidingsonderdelen aan in een andere onderwijstaal dan het Nederlands. Daarbij gaat het om opleidingsonderdelen die een vreemde taal tot onderwerp hebben, opleidingsonderdelen die door gastprofessoren in een andere taal dan het Nederlands gedoceerd worden, opleidingsonderdelen die in anderstalige opleidingen geprogrammeerd zijn en (sporadisch) opleidingsonderdelen waar het onderwerp of het gebruikte studiemateriaal het gebruik van een andere onderwijstaal dan het Nederlands verantwoorden.

Naast de algemene motivering om anderstalige opleidingsonderdelen aan te bieden (zie punt 1), zijn voor de opleidingen in de bachelor-masterstructuur ook specifieke motiveringen per opleidings-onderdeel te geven.

De K.U.Leuven houdt niet systematisch gegevens bij over de taal van de docenten. Overzichten in die zin kunnen dus niet opgesteld worden. De K.U.Leuven stelt zich echter garant dat bij de aanstelling van personeel een voldoende kennis van de voor het onderwijs noodzakelijk internationale standaardtaal aanwezig is en dat dit via de interne kwaliteitszorg wordt bewaakt.

Studenten hebben het recht om ook voor anderstalige opleidingsonderdelen examen in het Nederlands af te leggen. Voor alle opleidingen op het niveau van bachelor en initiële master is dit fundamenteel recht ingeschreven in de onderwijsregeling van de K.U.Leuven (zie punt 6.3). Het aantal studenten dat van dit recht gebruik maakt, kan echter niet zonder meer worden vastgesteld. De procedure om dit recht uit te oefenen, is sterk decentraal opgevat en wordt bovendien soepel geïnterpreteerd, om de studenten maximaal de kans te geven van dit recht gebruik te maken. Een exacte inventarisatie van het aantal gevallen zou echter een doorgedreven administratie vereisen en dit zou een aanzienlijke administratieve overlast voor de docenten creëren.

Onderwijs 22

Page 27: JAARVERSLAG 2006 - KU Leuven · Ook het loopbaanbeleid van het AP, de vorming en de ontwikkeling van competenties kregen bijzondere aandacht. Met betrekking tot de selectie van het

In de voortgezette opleidingen is het aandeel niet-Nederlandstalige opleidingsonderdelen groter. Ook hier gaat het in hoofdzaak om opleidingsonderdelen die geprogrammeerd zijn in niet-Nederlandstalige opleidingen. Het gaat om 994 unieke opleidingsonderdelen. Sommige opleidingsonderdelen worden evenwel in meer dan één opleiding aangeboden.

4.4

4.5

4.6

4.7

Anderstalige opleidingen

Bij de academische initiële opleidingen beperkt het aanbod van opleidingen in een andere onderwijstaal dan het Nederlands zich tot 5 Engelstalige opleidingen: - Bachelor of Theology and Religious Studies; - Master of Religious Studies; - Licentiate in Canon Law; - Bachelor of Philosophy; - Master of Philosophy.

Ook een aantal voortgezette academische opleidingen en master-na-masteropleidingen wordt aangeboden in een andere taal dan het Nederlands. Het gaat in totaal om 50 opleidingen, die meestal het Engels als onderwijstaal hanteren.

Ook hier geldt de algemene motivering om opleidingen in een andere onderwijstaal dan het Nederlands aan te bieden. De opleidingen richten zich in het algemeen op een internationaal studentenpubliek, wensen voor Vlaamse studenten een internationale ervaring mogelijk te maken en zijn vaak gespecialiseerd in specifieke vakgebieden die het gebruik van het Engels als onderwijstaal rechtvaardigen. Overigens moet hier opgemerkt worden dat de Erkenningscommissie de wenselijkheid en macrodoelmatigheid van het anderstalig aanbod aan opleidingen heeft onderzocht en goedgekeurd, bovendien zonder dat zij expliciet om een motivering van het gebruik van de onderwijstaal gevraagd heeft.

Opleidingen met een internationaal karakter

In het academiejaar 2005-2006 werden door de K.U.Leuven 3 Erasmus Mundus-opleidingen aangeboden: - Erasmus Mundus Master of Nanoscience and Nanotechnology; - Erasmus Mundus Master in Adapted Physical Activity; - Master of Bio-ethics.

In het academiejaar 2005-2006 werden door de K.U.Leuven 4 ICP-opleidingen aangeboden: - Master of Architecture in Human Settlements; - Master of Science in Water Resources Engineering; - Master of Science in Food Technology; - Master of Science in Molecular Biology.

Overzicht kennistoetsen

Voor de anderstalige opleidingen of opleidingsonderdelen worden de taalvereisten bepaald in de onderwijsregeling van de opleiding zoals vermeld in de online programmagids (http://www.kuleuven.ac.be/onderwijs/aanbod/opleidingen/N/index.htm).

Als taalvereisten worden gesteld, gaat het in het algemeen om een minimumscore op de TOEFL-test van 213 op 300 of van 7 op de IELTS-test van de British Council. In een aantal gevallen zijn de eisen echter strenger.

Gedragscode opgenomen in het onderwijsreglement

De K.U.Leuven heeft de decretale vereisten inzake het gebruik van een andere onderwijstaal dan het Nederlands verwerkt in haar interne reglementering. In de onderwijsregeling van de K.U.Leuven is volgende gedragscode met betrekking tot de taalregeling opgenomen:

Onderwijs 23

Page 28: JAARVERSLAG 2006 - KU Leuven · Ook het loopbaanbeleid van het AP, de vorming en de ontwikkeling van competenties kregen bijzondere aandacht. Met betrekking tot de selectie van het

4.7.1 Gedragscode met betrekking tot de taalregeling

4.7.1.1 Algemene bepaling van onderwijs- en bestuurstaal

De onderwijstaal van de K.U.Leuven is het Nederlands. Om specifieke redenen kunnen, met inachtneming van de wettelijke en decretale voorschriften, andere talen gebruikt worden. Waar dit het geval is, wordt dit expliciet aangegeven. Opleidingsonderdelen die in het Nederlands worden georganiseerd, worden ook in het Nederlands geëvalueerd.

Als bestuurstaal hanteert de K.U.Leuven het Nederlands. Met het oog op een vlotte communicatie met studenten, academici, diensten of instellingen kan ook een internationale forumtaal gebruikt worden.

4.7.1.2 Opleidingsonderdelen die in elk geval in een andere taal worden georganiseerd

De volgende opleidingsonderdelen worden in elk geval grotendeels of geheel georganiseerd in een internationale taal: - de opleidingsonderdelen die een vreemde levende taal tot onderwerp hebben; - de opleidingsonderdelen die gedoceerd worden door anderstalige gastprofessoren; - de opleidingsonderdelen die in onderlinge overeenstemming tussen de student en de faculteit die

verantwoordelijk is voor een opleiding, in de context van een anderstalige universiteit in België of in het buitenland worden gevolgd.

Deze opleidingsonderdelen worden geëvalueerd in de taal waarin ze worden onderwezen.

4.7.1.3 Andere opleidingsonderdelen die in een andere taal worden georganiseerd

Bewust van het belang om haar studenten voor te bereiden op het functioneren in een internationale context, biedt de K.U.Leuven in haar Nederlandstalige opleidingen de mogelijkheid aan om andere dan de in 4.7.1.2 vermelde opleidingsonderdelen gedeeltelijk ook in een andere taal dan het Nederlands te volgen. Deze mogelijkheid wordt bij de opbouw van het programma verantwoord op basis van de meerwaarde voor de student en de functionaliteit van het gebruik van een vreemde taal voor dat opleidingsonderdeel. De opleidingsonderdelen waarvan delen worden gedoceerd in een andere taal dan het Nederlands, staan als zodanig aangegeven in de programmagids en de syllabi van de opleiding.

Conform de decretale bepalingen wordt het aantal van deze mogelijkheden in een bacheloropleiding beperkt tot, uitgedrukt in studiepunten, maximum 10% van de gehele bacheloropleiding.

In een initiële masteropleiding wordt het aantal bepaald door de functionaliteit ervan in de opleiding. In een master-na-masteropleiding staat het de faculteit vrij om het aantal anderstalige opleidingsonderdelen te bepalen.

Behalve in het geval van de master-na-masteropleidingen heeft de student in dat geval het recht om de examens over de hier bedoelde opleidingsonderdelen in het Nederlands af te leggen. Hij richt hiertoe een aanvraag tot de voorzitter van de examencommissie van het programmajaar waarin het opleidingsonderdeel zich situeert, uiterlijk drie weken voor het begin van de betrokken examenperiode.

4.7.1.4 Opleidingen volledig in een andere taal

Ten behoeve van het internationale studentenpubliek biedt de K.U.Leuven zowel op het niveau van de bacheloropleidingen, de initiële masteropleidingen als van de master-na-masteropleidingen een aantal opleidingen integraal in een andere taal aan. Voor bacheloropleidingen en initiële masteropleidingen wordt voorzien in een voldoende equivalente Nederlandstalige opleiding, waarop de regels onder 4.7.1.2 en 4.7.1.3 van toepassing zijn. Dit is niet het geval voor enkele opleidingen die specifiek zijn uitgewerkt ten behoeve van buitenlandse studenten en die erkend zijn als International Course Programme in het kader van de ontwikkelingssamenwerking door de Vlaamse Interuniversitaire Raad. Deze uitzondering geldt evenzeer voor opleidingen die erkend zijn in de context van Erasmus Mundus.

Onderwijs 24

Page 29: JAARVERSLAG 2006 - KU Leuven · Ook het loopbaanbeleid van het AP, de vorming en de ontwikkeling van competenties kregen bijzondere aandacht. Met betrekking tot de selectie van het

Voor master-na-masteropleidingen en postgraduaatopleidingen wordt in principe geen Nederlandstalige taalvariant uitgebouwd. Deze opleidingen kunnen zowel door anderstalige studenten als door Nederlandstaligen gevolgd worden. Alle studenten, ook de Nederlandstaligen die deze opleidingen volgen, leggen het examen af in de taal van de opleiding of het opleidingsonderdeel indien de taal hiervan verschilt van die van de gehele opleiding.

4.7.1.5 Kwaliteitsbewaking

De K.U.Leuven staat bij de aanstelling van haar personeel ervoor garant dat een voldoende kennis van de voor het onderwijs noodzakelijk internationale standaardtaal aanwezig is. Bij de interne kwaliteitsbewaking van opleidingen wordt dit aspect bewaakt.

5 Onderwijs- en examenregelingen

5.1 Onderwijsregeling

5.1.1 Overzicht studiegelden

Voor alle opleidingen werden in 2005-2006 de interuniversitair afgesproken studiegelden gevraagd, uitgezonderd voor opleidingen met een duidelijk internationaal of een beroepsvoorbereidend karakter. Voor de volgende opleidingen vraagt de K.U.Leuven hogere studiegelden en/of bijkomende studie- of administratiekosten. Er wordt soms een onderscheid gemaakt tussen studenten die al dan niet komen uit landen die behoren tot de Europese hoger onderwijsruimte (EHOR). Een verminderd studiegeld is mogelijk voor studenten uit ontwikkelingslanden of om specifieke sociale redenen.

Voortgezette academische opleidingen en master-na-masteropleidingen

1. MNM Master of European Studies: European Diversity and Integration: 2 500 euro voor EHOR-studenten, 5 000 euro voor andere studenten + 850 euro bijkomende studiekosten

2. MNM Master of Eastern Mediterranean Archaeology: 1 000 euro voor EHOR-studenten, 3 250 euro voor andere studenten

3. MNM Master in het vennootschapsrecht (K.U.Brussel i.s.m. K.U.Leuven): 980 euro 4. MNM Master in de intellectuele rechten (K.U.Brussel i.s.m. K.U.Leuven): 980 euro 5. MNM Master of Laws (LLM): 5 050 euro + 1 000 euro bijkomende administratiekosten 6. GGS Master in European Criminology: 4 000 euro 7. MNM Master of Social Security: 2 500 euro voor EHOR-studenten, 5 000 euro voor andere

studenten 8. MNM Master of Laws in European and International Taxation (K.U.Leuven i.s.m. KUBrabant-

Tilburg): 5 477,30 euro + 2 522,70 euro voor extra curriculumactiviteiten 9. MNM Master of Laws in Energy and Environmental Law: 8 477,30 euro voor wie al meer dan drie

jaar professioneel actief is, 5 477,30 euro voor wie minder dan drie jaar professioneel actief is + 522,70 euro voor extra curriculumactiviteiten

10. MNM Master of Advanced Business Studies: 5 000 euro, verminderd tarief tot 1 000 euro 11. MNM Master of Financial Economics: 5 000 euro, verminderd tarief tot 1 000 euro 12. MNM Master of International Business Economics: 5 000 euro, verminderd tarief tot 1 000 euro 13. MNM Master of Financial and Actuarial Engineering: 5 000 euro, verminderd tarief tot 505 euro 14. MNM Master of European Politics and Policies: 2 500 euro 15. MNM Master of Conflict and Sustainable Peace Studies: 2 000 euro voor EHOR-studenten die

geen lid zijn van een internationale of gouvernementele organisatie, 4 000 euro voor andere studenten

16. MNM Master of Human Settlements (ICP): 2 500 euro voor studenten uit ontwikkelingslanden (OESO-DAC-lijst), 5 000 euro voor andere studenten

17. MNM Master of Urbanism and Strategic Planning: 2 500 euro voor studenten uit ontwikkelingslanden (OESO-DAC-lijst), 5 000 euro voor andere studenten

18. MNM Master of Artificial Intelligence: 800 euro voor EHOR-studenten, 1 500 euro voor andere studenten

19. MNM Master of Industrial Management: 800 euro voor EHOR-studenten, 1 500 euro voor andere studenten

20. MNM Master of Periodontology: 5 000 euro 21. MNM Master of Restorative Dentistry: 5 000 euro

Onderwijs 25

Page 30: JAARVERSLAG 2006 - KU Leuven · Ook het loopbaanbeleid van het AP, de vorming en de ontwikkeling van competenties kregen bijzondere aandacht. Met betrekking tot de selectie van het

22. MNM Master of Orthodontics: 5 000 euro 23. MNM Master of Pediatric Dentistry and Special Dental Care: 5 000 euro 24. MNM Master of Endodontics: 5 000 euro 25. MNM Master of Forensic Odontology: 5 000 euro 26. MNM Master of Oral Health Research: 5 000 euro 27. MNM Master of Bio-ethics (enkel halftijds): 2 maal 3 000 euro

Bachelor- en initiële masteropleidingen

1. Bachelor of Philosophy: 1 000 euro 2. Bachelor of Theology and Religious Studies: 1 000 euro 3. Erasmus Mundus Master of Adapted Physical Activity: 5 000 euro (voor Erasmus Mundus bursalen

en studenten van de niet-partneruniversiteiten) 4. Erasmus Mundus Master of Nanoscience and Nanotechnology: 5 000 euro (voor Erasmus Mundus

bursalen en studenten van de niet-partneruniversiteiten) 5. Alle andere bachelor- en initiële masteropleidingen: 5 000 euro

5.1.2 Toelatingsvoorwaarden

Als bijlagen 2, 2bis en 3 worden de lijsten opgenomen met vermelding van de diploma's die toelating geven tot de academische of bachelor-masteropleidingen en tot de voortgezette en master-na-masteropleidingen, al dan niet met vermindering van studieomvang.

5.1.3 Begeleiding van aspirant-studenten

Het informeren van (toekomstige) studenten gebeurt via het publiceren van informatiebrochures, via de webpagina’s, het deelnemen aan infobeurzen en via het organiseren van info-activiteiten en infodagen. Tijdens spreekuur, individuele gesprekken op afspraak en groepstrainingen worden studenten geadviseerd en begeleid op diverse momenten in hun leertraject. Studieadvies beschikt hiertoe over een Mediatheek met documentatie over studierichtingen aan de K.U.Leuven, over studiemogelijkheden hoger onderwijs en over studeren en werken in binnen- en buitenland.

Tijdens het academiejaar 2005-2006 werd een herstructurering van deze informatie- en begeleidingstaken voorbereid. Door deze reorganisatie werd een opsplitsing gemaakt tussen de taken van de vroegere dienst Studieadvies die in eerste instantie gericht waren op het zo ruim en zo attractief mogelijk bekendmaken van het opleidingsaanbod van de K.U.Leuven enerzijds en anderzijds de taken die in eerste instantie gericht waren op het ondersteunen van toekomstige studenten en studenten tijdens hun studietraject hier aan de K.U.Leuven. De eerste categorie taken werd toevertrouwd aan de nieuw opgerichte cel Onderwijscommunicatie binnen de dienst Communicatie. De taken gericht op het ondersteunen van studenten blijven de verantwoordelijkheid van de dienst Studieadvies. Organisatorisch werd deze dienst Studieadvies ondergebracht binnen de Studentenadviesdiensten van de diensten voor Studentenvoorzieningen. De herstructurering ging effectief in vanaf 1 april 2006. De meeste van de hieronder beschreven activiteiten gebeurden nog onder de vroegere structuur van de dienst Studieadvies.

Op de eerste plaats werd de reeks van 14 informatiebrochures gericht op toekomstige bachelorstudenten grondig herwerkt. Er werd rekening gehouden met een aantal opmerkingen van eerstejaarsstudenten om de doelgroep 17-18-jarigen beter te bereiken. Ook de brochure ‘Studeren aan de K.U.Leuven - wegwijs in bachelors en masters’ werd hertaald. Deze brochure bevat een overzicht van alle bacheloropleidingen aan de K.U.Leuven. Daarnaast werd ook de brochure International Study Programmes K.U.Leuven en de informatiebrochures van een aantal master-na-master programma’s grondig herwerkt en aangepast aan het onderwijsaanbod 2005-2006. Voor deze reeks werd geopteerd voor een nieuwe vorm en lay-out, gebaseerd op de nieuwe campagne die van start ging in september 2005.

De studiewegwijssite op de internetpagina’s werd geactualiseerd.

Laatstejaars secundair onderwijs (22 589 adressen), scholen en CLB’s kregen om de drie maanden via gerichte mailings algemene informatie over de K.U.Leuven (Je studiekeuze, Kompas, Job in een

Onderwijs 26

Page 31: JAARVERSLAG 2006 - KU Leuven · Ook het loopbaanbeleid van het AP, de vorming en de ontwikkeling van competenties kregen bijzondere aandacht. Met betrekking tot de selectie van het

handomdraai, Campuskrant). Naar ditzelfde adressenbestand werden ook uitnodigingsfolders gestuurd voor de infodagen, de algemene en de extra infodag.

4 641 aspirant-studenten en studenten uit binnen- en buitenland bezochten de dienst en kregen individueel advies over studeren aan de K.U.Leuven, over studiemogelijkheden in binnen- en buitenland en rond hun intrede op de arbeidsmarkt. Het aantal contacten via telefoon en e-mail bedroeg samen 15 018.

Collectieve sessies:

- Informatie over academische basisopleidingen: • in het kader van de reeks ‘Sleutel aan je toekomst’ werden tijdens het academiejaar 2005-

2006 infosessies georganiseerd op 20 locaties in Vlaanderen met 3 543 aanwezigen (ouders en leerlingen). Bij de organisatie van deze activiteiten werd telkens samengewerkt met de partner uit de associatie uit de betrokken regio. Themata: organisatie van het hoger onderwijs, studiekeuze, studeren in het hoger onderwijs, beroepsuitwegen. Daarnaast werden ook 16 presentaties met betrekking tot studeren aan de K.U.Leuven georganiseerd voor andere secundaire scholen;

• traditioneel werd met een grote groep informatoren deelgenomen aan de 5 driedaagse Studie-informatiedagen (SIDin), en aan de KISS-dagen die samen met K.U.Leuven-Campus Kortrijk, de hogescholen KATHO en KHBO gezamenlijk worden georganiseerd in Brugge en Kortrijk;

• in maart 2006 werden alle studierichtingen K.U.Leuven voorgesteld op 3 specifieke infodagen. 4 529 toekomstige studenten namen hieraan deel. Daarnaast werden 2 algemene infodagen (met infomarkt en medewerkers van elke studierichting) georganiseerd (722 resp. 957 deelnemers);

• tijdens de krokusvakantie werd ook een ‘Open lesweek’ georganiseerd waarbij de laatstejaarsleerlingen les konden gaan volgen, verspreid over de verschillende faculteiten. In totaal werd 1 164 keer een les gevolgd. Er werd ook een speciale ‘Snuffelweek’ georganiseerd voor een school in Nederland (bidiplomerende school), waarbij de leerlingen, begeleid door een student, les volgden bij verschillende faculteiten. Op deze manier konden ze kennis maken met de universiteit;

• informatie werd ook gebracht op de infodagen die de Turkse Unie in mei/juni organiseerde voor studenten van Turkse afkomst in Beringen en Genk;

• in het najaar van 2005 werd voor het eerst de Kinderuniversiteit georganiseerd, 3 zaterdagen waarop kinderen van 9 tot 13 jaar les konden volgen in de aula, proefjes konden doen en met Leuven kennis maken. 12 professoren gaven een les uit hun domein op een toegankelijke manier. 1 250 kinderen namen aan de lessen deel (humane, exacte en biomedische), de persbelangstelling voor dit nieuwe initiatief i.s.m. Uitgeverij Lannoo, Radio 1, Ketnet, De Morgen en Technopolis was uitgesproken positief.

- Informatievragen rond verdere opleidingen en/of intrede op de arbeidsmarkt: • informatie met betrekking tot voortgezette opleidingen werd gebracht op infobeurzen aan de

UCL, op informatiebeurzen georganiseerd door studentenkringen en/of faculteiten (Biomedische wetenschappen, Challenge);

• voortgezette opleidingen en studiemogelijkheden in het buitenland werden toegelicht op diverse infosessies van studentenkringen en op de jobinfodag;

• over verdere studiemogelijkheden voor industrieel ingenieurs werd informatie geboden op industriedagen, ingericht door hogescholen (KHBO Oostende, PIH Kortrijk, KAHO St. Lieven, KHLimburg, W&K St. Katelijne Waver, Groep T Leuven) en via een aparte infodag;

• de infosessies over het domein ‘studeren in het buitenland’ werden gebundeld op een Buitenlanddag die in samenwerking met de dienst Internationale Relaties werd uitgewerkt en in oktober 2005 750 studenten bereikte. De introductie infosessie werd behouden en lokte opnieuw 400 studenten.

5.1.4 Begeleiding van eerstejaarsstudenten

In 2005-2006 deden 1 445 studenten een beroep op de afdeling Studiebegeleiding. Dit resulteerde in 2 161 geregistreerde begeleidingsgesprekken. De populatie studenten bestond voor 70% uit eerstejaars en 30% ouderejaars. In het kader van deze begeleidingsgesprekken werden ook 340

Onderwijs 27

Page 32: JAARVERSLAG 2006 - KU Leuven · Ook het loopbaanbeleid van het AP, de vorming en de ontwikkeling van competenties kregen bijzondere aandacht. Met betrekking tot de selectie van het

volledige testonderzoeken uitgevoerd. Deze onderzoeken gebeuren vooral tijdens de maand juli en september in het kader van een heroriënteringsbegeleiding. Ook tijdens het academiejaar werden ongeveer 250 psychodiagnostische testen via de computer afgenomen. Er wordt hierbij gepeild naar motivatie, studiehouding, interessepatroon, faalangst, studievaardigheden, …

9 groepen studenten volgden een intensieve training 'Doelgericht studeren' (studievaardigheden) en 3 groepen volgden een training 'Studiemanagement' (planningsvaardigheden). In totaal gaat het hier om een 130-tal studenten die, supplementair aan de begeleiding die door de faculteiten geboden wordt, ondersteuning nodig hadden.

Het uitbouwen van een meer flexibel onderwijssysteem heeft ook consequenties voor het vereiste aanbod aan studie(traject)begeleiding. In het kader van het OOP-project ‘Flexibilisering en studieadvies‘ werd dan ook nagegaan hoe het aanbod aan studiebegeleiding kan worden aangepast. Tijdens het academiejaar 2005-2006 werd: - samen met de Vaste Werkgroep Studietrajectbegeleiding een visietekst over de

studietrajectbegeleiding aan de K.U.Leuven uitgewerkt. Hierbij werd eveneens rekening met de nieuwe structuur van de dienst Studieadvies. Deze tekst wordt tijdens het academiejaar 2006-2007 voorgelegd aan de Academisch raad;

- in samenwerking met het Psychotherapeutisch centrum werd een eerste vormingscyclus voor facultaire studiebegeleiders uitgebouwd;

- via studiewerk en overleg met de Vaste Werkgroep Studietrajectbegeleiding, faculteiten en andere centrale onderwijsondersteunende diensten en studentendiensten werd de haalbaarheid van een elektronisch portfolio nagegaan;

- de werkmap KiesKeurig die een handleiding biedt voor studiekeuze van toekomstige studenten K.U.Leuven werd herwerkt en via de website ter beschikking gesteld van studiekeuzebegeleiders uit het secundair onderwijs.

Dit OOP-project wordt verdergezet tijdens het academiejaar 2006-2007. Daarnaast werd ook meegewerkt aan het OOF-project binnen de associatie met als doel het opstellen van het Vademecum voor Studietrajectbegeleiding in het Hoger Onderwijs. Dit vademecum werd voorgesteld op een studiedag op 31 mei 2006.

5.1.5 Begeleiding van studenten met een functiebeperking

In vergelijking met vorig academiejaar deden 343 (aspirant-)studenten met een motorische of sensoriële handicap, chronische ziekte of dyslexie een beroep op de Werkgroep Gehandicapte Studenten K.U.Leuven. T.o.v. vorig academiejaar betekent dit een stijging van meer dan 33%. Dienstverlening werd geboden aan 25 studenten met visuele beperking, 14 met auditieve beperking en 44 studenten met motorische beperking, 167 studenten met leerstoornissen (dyslexie, ADHD, …), 82 studenten met chronische ziekte, 7 studenten met meerdere functiebeperkingen en 4 studenten met andere beperkingen. Studenten zijn vertegenwoordigd in alle studierichtingen.

Naast individuele hulpverlening werd ook deelgenomen aan een aantal projecten op dit vlak: - het OOF-Project ‘Onderwijsvernieuwing en studeren met een visuele functiebeperking: uitdagingen

en kansen’ (KHLeuven: hoofdpromotor, K.U.Leuven en Katho: co-promotoren) werd afgerond. Het project werd voorgesteld aan geïnteresseerde zorgcoördinatoren en studiebegeleiders van de associatie (9 mei 2006) en op de Dag van de docent (26 oktober 2006). Het vademecum is on-line te consulteren op de website van de associatie;

- VEHHO (Vlaams Expertisecentrum Handicap en Hoger Onderwijs): K.U.Leuven participeerde voor een derde projectjaar met 2 deeltijdse personeelsleden (50%) aan het project dat ook in 2007 verderloopt. Het centrum heeft o.a. als opdracht opleiding en vorming te voorzien voor alle instellingen Hoger Onderwijs in Vlaanderen. De expertise die binnen K.U.Leuven is opgebouwd wordt daarbij ter beschikking gesteld;

- het OOP-project ‘Uitbouw steunpunt studeren met een functiebeperking, chronische ziekte of dyslexie’ ging van start. Het doel van het project is het uitwerken van procedures op basis van conceptuele kaders en in dialoog met de relevante actoren op het veld. Het accent zal liggen op procedures op het niveau van de zorgcoördinatie. Einddatum van dit project is eind academiejaar 2006-2007.

Onderwijs 28

Page 33: JAARVERSLAG 2006 - KU Leuven · Ook het loopbaanbeleid van het AP, de vorming en de ontwikkeling van competenties kregen bijzondere aandacht. Met betrekking tot de selectie van het

Op 20 december 2005 sloot de K.U.Leuven een overeenkomst af met IBM, waardoor mogelijkheden gecreëerd worden voor een verbetering van de digitale toegankelijkheid voor studenten/personeel met dyslexie.

In het kader van het Steunpunt Psychosociale Omkadering (SPO) werd verdergewerkt om deze dienstverlening ook uit te breiden naar personen die omwille van een ernstige of complexe psychiatrische problematiek specifieke beperkingen ondervinden bij het studeren en leven in Leuven. Deze multidisciplinaire werkgroep bestaande uit diverse studentendiensten komt maandelijks samen om zowel beleidsaspecten als individuele dossiers van studenten te bespreken. Op beleidsvlak werd een nota voorbereid waarin een conceptueel en structureel kader werd uitgewerkt voor de begeleiding van deze studenten. Deze nota wordt tijdens het academiejaar 2006-2007 aan de academische overheid voorgelegd. In afwachting van een gestructureerd aanbod wordt in de bestaande dienstverlening reeds zo ruim mogelijke aandacht besteed aan deze groep. 31 studenten met psychiatrische functiebeperking melden zich gedurende het jaar 2005-2006 aan op de dienst Studieadvies. Een adviseur nam o.a. volgende taken op zich: beantwoorden van algemene vragen i.v.m. studeren aan de K.U.Leuven met een psychiatrische problematiek, voorbereiden van aspirant-studenten met een psychiatrische functiebeperking op de studiestart, zorgcoördinatie eens studenten zijn ingeschreven, individuele studiebegeleiding in functie van de problematiek en centrale examenombuds voor studenten met een psychiatrische functiebeperking.

5.1.6 Doorstroming van afgestudeerden van hogescholen

Er worden meer en meer overstapmogelijkheden uitgebouwd voor gediplomeerden van hogescholen. Een overzicht van die overstapmogelijkheden naar academische basisopleidingen met eventuele vermindering van studieomvang wordt gegeven in bijlage 2 en 2bis. De toelatingsvoorwaarden tot de voortgezette en master-na-masteropleidingen voor gediplomeerden van hogeschoolopleidingen van twee cycli worden vermeld in bijlage 3.

Er is een grote instroom van maatschappelijk assistent naar master in sociaal werk, sociologie, criminologische wetenschappen, psychologie en pedagogische wetenschappen, van het studiegebied onderwijs naar pedagogische wetenschappen, van psychologisch assistent en orthopedagogie naar psychologie en criminologische wetenschappen, van rechtspraktijk naar rechten, van verpleegkunde naar master in verpleegkunde en vroedkunde, van logopedie en audiologie naar de gelijknamige licentie, van communicatiebeheer naar communicatiewetenschappen, van toerisme naar master in toerisme, van toegepaste informatica naar informatica, van industrieel ingenieur naar burgerlijk ingenieur.

Bij de voortgezette opleidingen is er een grote instroom van licentiaat-vertaler/tolk naar taal en bedrijf, E-communicatie, bedrijfseconomie, van hogeschoolopleidingen van twee cycli naar internationale betrekkingen en conflictbeheersing, van industrieel ingenieur naar bedrijfseconomie, milieuwetenschappen en -technologie, Industrial Management, biomedische en klinische ingenieurstechnieken, veiligheidstechniek, Artificial Intelligence.

5.1.7 Toelating afgestudeerden hogeschoolonderwijs van twee cycli tot doctoraat

Voor de overgang naar de doctoraten in de toegepaste wetenschappen is de omvang van de toelatingsproef bepaald op 90 studiepunten. Voor alle andere doctoraten varieert de omvang van de toelatingsproef tussen 30 en 60 studiepunten. Op basis van relevante onderzoekservaring kan vrijstelling worden verleend voor bepaalde onderdelen van de toelatingsproef. Wie slaagt in de toelatingsproef, ontvangt een getuigschrift. Vele studenten zijn echter vragende partij voor een meer geformaliseerd diploma. In de onderwijsregelingen wordt duidelijk gemaakt welke gediplomeerden van hogescholen tot welke doctoraten toegang krijgen.

5.2 Examenregeling

Vanaf 2005-2006 wordt gewerkt met een geïntegreerd onderwijs- en examenreglement, dat een implementatie geeft aan de voorzichtige maar doordachte flexibiliseringsstrategie die de K.U.Leuven wenste te bewandelen: daarbij werd nog niet resoluut gekozen voor het invoeren van een volledig creditsysteem, maar wordt de opleidingseenheid bewaard en tegelijkertijd de studievoortgang bewaakt door een modeltraject met programmajaren (= entiteiten van ongeveer 60 studiepunten). De

Onderwijs 29

Page 34: JAARVERSLAG 2006 - KU Leuven · Ook het loopbaanbeleid van het AP, de vorming en de ontwikkeling van competenties kregen bijzondere aandacht. Met betrekking tot de selectie van het

K.U.Leuven stelt vast dat de veelheid van reglementerende aspecten zowel door de academici als studenten worden aangevoeld als een overjuridisering waarbij het voor velen moeilijk wordt de precieze bepalingen die op een casus van toepassing zijn te vinden. Het versimpelen van de bestaande regelgeving wordt bijgevolg één van de hoofddoelstellingen voor de nabije toekomst. Een vereenvoudiging van de wetgeving zou daarbij ook welkom zijn.

5.2.1 Examenreglement

Het examenreglement is opgenomen in het programmaboek. Vanaf 2002-2003 bestaat ook een meer toegankelijke versie via het zogenaamde examenvademecum, waarin vanaf 2005-2006 ook aandacht gaat naar de samenhang met de ruimere onderwijsreglementering (zie www.kuleuven.be/onderwijs/ beleidsinfo/examenvademecum/).

Voor het academiejaar 2005-2006 is de reglementering ingevolge het flexibiliseringsdecreet grondig gewijzigd: - de faculteiten kunnen gaan werken met beperktere, representatief samengestelde examen-

commissies en hoeven dus niet meer alle examinatoren bij het laborieus eindproces te betrekken; - criteria voor slagen en niet slagen worden veel meer vastgelegd en perken de beoordelings-

marges van examencommissies in.

5.2.2 Overdracht van examencijfers en regeling van vrijstellingen

Het flexibiliseringsdecreet heeft het principe van ‘overdracht van examencijfers‘ afgeschaft. Een student haalt een creditbewijs (ten minste 10/20) of haalt dit niet. In dat laatste geval moet de student in een volgende examenperiode het opleidingsonderdeel opnieuw afleggen, tenzij tussentijds beslist is hem/haar te doen slagen voor een groter geheel. De K.U.Leuven past bijgevolg het flexibiliseringsdecreet zonder meer toe.

Vrijstelling kan gegeven worden aan studenten die reeds eerder aan de K.U.Leuven of elders slaagden voor een opleiding of opleidingsonderdeel. De vrijstelling wordt in dat geval in eerste orde gegeven op grond van een equivalentiebeoordeling. Daarnaast bestaat in uitvoering van het flexibiliseringsdecreet nu ook veel uitdrukkelijker de mogelijkheid om ‘elders verworven competenties‘ (dus niet het gevolg van een formele opleiding) te laten valoriseren. Een associatiebreed reglement is verder geconcretiseerd in het onderwijsreglement van de K.U.Leuven, terug te vinden in de programmagids (art. 5.2.3 van het onderwijsreglement).

5.2.3 Reglementering individueel aangepaste jaarprogramma's

Afhankelijk van hun resultaten op een programmajaar kunnen studenten al of niet uitgebreid opleidingsonderdelen uit volgende jaren voorafnemen. De regels staan beschreven in rubriek 5.3.2 van het onderwijsreglement (terug te vinden in de programmagids).

5.2.4 Gelijkwaardigheidsbeslissingen

De K.U.Leuven wordt vaak door de Vlaamse overheid om advies gevraagd over het bepalen van de gelijkwaardigheid van buitenlandse einddiploma's. De adviestermijnen zijn relatief kort en de beschikbare informatie is ook vaak eerder beperkt. Toch heeft men de indruk dat de overheid in het algemeen met gefundeerde adviezen rekening houdt.

Formele beslissingen inzake gedeeltelijke gelijkwaardigheid worden door de K.U.Leuven niet genomen om te voorkomen dat een beslissing ook andere universiteiten zou engageren.

6 Gegevens over studenten

6.1 Input

De gegevens over studenten die in dit gedeelte van het jaarverslag opgenomen zijn, hebben betrekking op de studenten die tijdens het academiejaar 2005-2006 op de rol van de K.U.Leuven waren ingeschreven. De inputgegevens hebben betrekking op de situatie 1 februari 2006, de outputgegevens op de situatie einde academiejaar 2005-2006.

Onderwijs 30

Page 35: JAARVERSLAG 2006 - KU Leuven · Ook het loopbaanbeleid van het AP, de vorming en de ontwikkeling van competenties kregen bijzondere aandacht. Met betrekking tot de selectie van het

Het in de tabellen opgenomen studiegebied ‘Gecombineerde studiegebieden’ omvat alle opleidingen in niet-westerse talen en cultuur evenals de opleiding biomedische wetenschappen. Voor elk studiegebied worden gegevens opgenomen over de academische basis- en voortgezette opleidingen, de lerarenopleiding, het doctoraat en de doctoraatsopleiding. Alle andere soorten inschrijvingen (afzonderlijke vakken, post-academische vorming, interuniversitaire programma's, …) zijn samen-genomen in de indicatie 'Niet toegewezen'.

6.1.1 De totale studentenpopulatie aan de K.U.Leuven

6.1.1.1 Algemene evolutie

Op 1 februari van het academiejaar 2005-2006 telde de K.U.Leuven 31 420 inschrijvingen. Vergeleken met een jaar eerder betekent dit een toename van het aantal inschrijvingen met 978 (+4%). Ten opzichte van het academiejaar 2001-2002 steeg het totaal aantal inschrijvingen met 18% (Tabel 1).

6.1.1.2 Naar studiegebied

De numeriek grootste studiegebieden blijven rechten, notariaat en criminologische wetenschappen (n=3 328, 10,6%), toegepaste wetenschappen (n=3 178, 10,1%), psychologie en pedagogische wetenschappen (n=3 171, 10,1%) en economische en toegepaste economische wetenschappen (n=3 017, 9,6%) (Tabel 1).

In de meeste studiegebieden stellen we een toename vast van de totale studentenpopulatie. De grootste toename in aantallen ten opzichte van het vorige academiejaar zien we bij geneeskunde (+257), economische en toegepaste economische wetenschappen (+166) en gecombineerde studiegebieden (+116). Procentueel stijgen geneeskunde (+11%), tandheelkunde (+10%) en gecombineerde studiegebieden (+8%). Over een periode van vijf jaar (met als index het academiejaar 2001-2002) stijgen godgeleerdheid, godsdienstwetenschappen en kerkelijk recht (+35%), politieke en sociale wetenschappen (+27%) en tandheelkunde (+26%) het meest, samen met de gecombineerde studiegebieden. Het aantal inschrijvingen daalt ten opzichte van het academiejaar 2004-2005 vooral in de studiegebieden wetenschappen (-75), toegepaste wetenschappen (-50) en toegepaste biologische wetenschappen (-46).

6.1.1.3 Naar geslacht, nationaliteit en leeftijd van de studenten

Het overwicht van de vrouwen in de totale studentenpopulatie blijft. In 2005-2006 is 53,6% van de studenten vrouw (n=16 850) (Tabel 2). In 11 van de 18 studiegebieden zijn de vrouwen in de meerderheid. Zij maken twee derden of meer uit van het aantal studenten in de studiegebieden sociale gezondheidswetenschappen (83,5%), psychologie en pedagogische wetenschappen (81,4%), farmaceutische wetenschappen (76,7%) en taal- en letterkunde (72,6%). De mannen zijn met een tweederde meerderheid in de studiegebieden toegepaste wetenschappen (76,6%) en wijsbegeerte (69,8%).

Naar nationaliteit zijn de Belgen de grootste groep (n=27 563, 87,7%) (Tabel 2). 5,6% heeft de nationaliteit van een andere EU-lidstaat, 6,7% komt van buiten de EU. Het aandeel niet-Belgen is daarmee stabiel ten opzichte van het academiejaar 2004-2005 (van 12,4% naar 12,3%). De studenten van buiten de EU zijn vooral terug te vinden in de studiegebieden godgeleerdheid, godsdienst-wetenschappen en kerkelijk recht (32,8%) en wijsbegeerte en moraalwetenschappen (26,9%), maar ook in de niet toegewezen opleidingen (15,6%) en de gecombineerde studiegebieden (13,3%).

De leeftijdsverdeling van de studenten is stabiel ten opzichte van vorige academiejaren, met 72% van de studenten in de leeftijdsgroep 18 t.e.m. 23 jaar en 92% jonger dan 30 (Tabel 3). De verschillen tussen de studiegebieden moeten grotendeels worden toegeschreven aan verschillen in nominale studieduur en de aantallen studenten in opleidingen na de academische basisopleiding.

Onderwijs 31

Page 36: JAARVERSLAG 2006 - KU Leuven · Ook het loopbaanbeleid van het AP, de vorming en de ontwikkeling van competenties kregen bijzondere aandacht. Met betrekking tot de selectie van het

6.1.2 Generatiestudenten

6.1.2.1 Algemene evolutie

Een generatiestudent is, volgens de DTO-definitie, een student die voor het eerst ingeschreven is in het eerste jaar van een basisopleiding in het hoger onderwijs en op 1 februari nog is ingeschreven. Volgens deze definitie heeft de K.U.Leuven in 2005-2006 5 006 generatiestudenten (Tabel 4).

6.1.2.2 Naar studiegebied

Inzake generatiestudenten zijn de studiegebieden rechten, notariaat en criminologische weten-schappen (n=657), economische en toegepaste economische wetenschappen (n=627), psychologie en pedagogische wetenschappen (n=525) en toegepaste wetenschappen (n=496) de dichtstbevolkte studiegebieden.

6.1.2.3 Naar geslacht en nationaliteit van de studenten

Zoals in de totale studentenpopulatie vormen de vrouwen de meerderheid in de populatie van generatiestudenten (n=2 747, 54,9%). Zij vormen een meerderheid in 12 van de 18 studiegebieden. De grootste concentraties vrouwen vinden we in sociale gezondheidswetenschappen (98,9%), psychologie en pedagogische wetenschappen (83,2%), farmaceutische wetenschappen (77,0%) en taal- en letterkunde (74,7%). Een overwicht aan mannelijke generatiestudenten zien we vooral in de studiegebieden toegepaste wetenschappen (78,2%) en wetenschappen (68,9%).

De instroom van generatiestudenten is in grote mate een instroom uit België (94,9%). Slechts 4,1% van de generatiestudenten komt uit een andere EU-lidstaat, 1,0% heeft nog een andere nationaliteit. Niet-Belgen vinden we vooral in het studiegebied wijsbegeerte en moraalwetenschappen (29,2%) en de gecombineerde studiegebieden (16,1%).

6.1.2.4 Naar vooropleiding van de studenten

Het aandeel generatiestudenten met een vooropleiding algemeen secundair onderwijs vertoont al enkele jaren een licht dalende trend en bedraagt in 2005-2006 89,4% (Tabel 5). Binnen deze groep zijn de generatiestudenten met vooropleiding wetenschappen-wiskunde de grootste groep (n=1 247, 24,9%), gevolgd door Latijn-wiskunde (n=708, 14,1%).

6.1.3 Nieuwe niet-generatiestudenten

In totaal stroomden 1 790 studenten in die niet eerder een inschrijving hadden aan de K.U.Leuven (Tabel 6). Van de nieuwe niet-generatiestudenten bezit 19,9% een hogeschooldiploma, 24,6% een universitair diploma dat niet aan de K.U.Leuven werd behaald (Tabel 7). Een groot deel van de nieuwe niet-generatiestudenten heeft een buitenlands of Waals diploma (40,7%).

6.2 Output

6.2.1 Examenresultaten

De examenresultaten (Tabel 8) zijn berekend ten opzichte van het aantal studenten dat deelnam aan de examens. Dit geeft, vooral voor generatiestudenten, een hoger slaagpercentage in vergelijking met het slaagpercentage van het totaal aantal studenten ingeschreven op de rol.

Van de generatiestudenten slaagde 52,5%. De slaagpercentages variëren echter sterk tussen de studiegebieden. De hoogste slaagpercentages vinden we in geneeskunde (85,2%), tandheelkunde (84,8%), sociale gezondheidswetenschappen (60,9%) en farmaceutische wetenschappen (60,2%). Ook over de hele diplomaruimte bekeken zien we sterke variaties naargelang van het studiegebied. Maar in de tweede cyclus, de lerarenopleiding en de voortgezette opleidingen ligt het slaagpercentage algemeen genomen heel wat hoger (gemiddeld meer dan 70%, tot zelfs gemiddeld meer dan 90% in de tweede cyclus).

Onderwijs 32

Page 37: JAARVERSLAG 2006 - KU Leuven · Ook het loopbaanbeleid van het AP, de vorming en de ontwikkeling van competenties kregen bijzondere aandacht. Met betrekking tot de selectie van het

6.2.2 Diploma’s

In 2005-2006 werden meer dan 7 000 diploma’s van academische basisopleidingen (eerste en tweede cyclus en master) uitgereikt aan de K.U.Leuven (Tabel 9). Het aantal diploma’s eerste cyclus is opnieuw licht toegenomen tot 3 491 (+17). Het aantal diploma’s tweede cyclus bleef na een daling in de voorbije twee academiejaren nu stabiel (n=3 506, +2). Het aantal diploma’s in de voortgezette opleidingen bedraagt 1 649. Tevens werden 626 diploma’s academische initiële lerarenopleiding uitgereikt.

De verdeling van het aantal diploma’s naar geslacht toont dat vrouwen een meerderheid vormen: 58% in de academische basisopleidingen, 54% in de voortgezette opleidingen en 77% in de academische initiële lerarenopleiding.

De verschillen tussen de studiegebieden naar het aantal uitgereikte diploma’s weerspiegelen grosso modo de verschillen die er ook inzake studentenaantallen van de onderscheiden studiegebieden bestaan.

Voor gegevens over het aantal doctoraten aan de K.U.Leuven verwijzen we naar de pagina’s in dit verslag met betrekking tot onderzoek.

6.2.3 Opvolging arbeidsloopbaan

In de loop van 2005 werd de Kerncel Tewerkstelling omgedoopt tot het Career Development Center.

Voor laatstejaarsstudenten en studenten aanvullende opleidingen K.U.Leuven organiseerde het Career Development Center, in het kader van het programma Loopbaanbegeleiding, 8 infosessies per tewerkstellingssector. Die activiteiten worden aangekondigd in het informatieblad 'Loopbaan-begeleiding' dat 4 keer per jaar naar die doelgroep wordt gestuurd en via de website. De sessies werden druk bezocht. Aan de Jobinformatiedag die jaarlijks georganiseerd wordt namen 69 bedrijven deel. Meer dan 1 400 studenten boden vooraf hun curriculum vitae aan. Ruim 1 900 studenten K.U.Leuven bezochten de beurs.

De K.U.Leuven-vacaturedatabank is in 2001 definitief erkend als dienst voor kosteloze arbeidsbemiddeling. Gedurende de voorbije jaren stelden we een systematische stijging van het aantal logons vast. Tijdens het jaar 2005 werd de databank 60 329 keer geraadpleegd door werkzoekenden, waarvan 60% laatstejaarsstudenten, alumni 21% en 12% personeel (onder andere doctorandi).

Tijdens deze periode werden 1 801 vacatures en 48 stage-aanbiedingen on-line geplaatst wat betekent dat gemiddeld per dag er 229 vacatures on-line staan. 2 354 werkgevers zijn momenteel op deze databank geregistreerd, terwijl 2 829 werkzoekenden hun CV op deze databank hebben geplaatst.

169 studenten volgden de training Eerste Hulp Bij Solliciteren, met een inhaalsessie in het Nederlands (53 studenten) en een inhaalsessie in het Engels (9 studenten).

Tijdens het academiejaar 2005-2006 organiseerde het Career Development Center ook volgende competentiegerichte workshops: gebarentaal (21 studenten), presentation skills (39 studenten), applying in Spain (in samenwerking met EURES) (6 studenten), simulatie-interviews (27 studenten), bedrijfsbezoeken (52 studenten). Verder waren er ook informatienamiddagen rond werken in het buitenland in samenwerking met EURES (4 namiddagen - 15 studenten).

6.2.4 Rendement toelatingsproeven

Burgerlijk ingenieur en burgerlijk ingenieur-architect

Vanaf 2004-2005 werd het toelatingsexamen voor burgerlijk ingenieur en burgerlijk ingenieur-architect door de Vlaamse overheid afgeschaft. Wel bestaat er nog altijd de mogelijkheid voor de geïnteresseerde aspirant-studenten om aan een zelftest deel te nemen. De slaagpercentages voor de generatiestudenten in het eerste jaar burgerlijk ingenieur en burgerlijk ingenieur-architect aan

Onderwijs 33

Page 38: JAARVERSLAG 2006 - KU Leuven · Ook het loopbaanbeleid van het AP, de vorming en de ontwikkeling van competenties kregen bijzondere aandacht. Met betrekking tot de selectie van het

K.U.Leuven waren in 2005-2006 gemiddeld resp. 57 en 47%. In 2003-2004 toen er nog toelatingsexamen was, lagen deze slaagpercentages ongeveer 13 à 28% hoger, namelijk op resp. 70 en 75%.

Geneeskunde en tandheelkunde

De overheid organiseert zelf een toelatingsexamen voor de opleidingen arts en tandarts. Voor het eerste bachelorjaar van de opleidingen arts en tandarts 2005-2006 slaagden resp. 89 en 83% van de ingeschreven generatiestudenten en resp. 89 en 88% van de Belgische generatiestudenten. Slechts 12 van de 27 (44%) buitenlandse generatiestudenten slaagden in het eerste bachelorjaar geneeskunde. 1 van de 4 (25%) buitenlandse generatiestudenten in de eerste kandidatuur tandheelkunde slaagde. Ter vergelijking slaagde in het eerste bachelorjaar biomedische wetenschappen 37% van de generatiestudenten. Dit is meer dan 50% lager. Vermelden we dat niet alle geslaagden in de toelatingsproef inschrijven voor geneeskunde of tandheelkunde. Sommige studenten beschouwen dit als een bekwaamheidstoets.

6.3

7.1

7.2

7.3

Financierbare studenten

De werkingsuitkeringen worden uitbetaald op grond van de forfaits voorzien in het overgangsdecreet.

7 Examencontract

Reglementering

Vanaf 2005-2006 is de oude formule 'examencommissie Vlaamse gemeenschap' afgeschaft. De studenten kunnen aan de K.U.Leuven wel kiezen voor een formule van 'examencontract'. De reglementering inzake het bundelen van opleidingsonderdelen en slagen voor entiteiten is identiek als voor een gewone student die met een diplomacontract inschrijft. De student krijgt echter geen formele begeleiding en ondersteuning, ook niet via de elektronische leeromgeving.

Meer en meer worden er concrete vragen gesteld bij deze formule. Er zijn immers 2 types studenten die hiervoor kiezen. Eeuwige studenten die omwille van hun povere resultaten geen toelating meer krijgen voor een reguliere inschrijving vormen de eerste groep. Voor deze groep zou een weigering van een examencontract mogelijk moeten zijn. De tweede groep bestaat hoofdzakelijk uit studenten die een diploma wensen te behalen in combinatie met andere studies of met tewerkstelling. De vraag moet gesteld of de instellingen hier niet beter gewoon met een diplomacontract met aangepaste begeleiding kunnen werken. Studenten nu toelaten tot de elektronische leeromgeving geeft hen echter haast meteen recht op een complete ondersteuning, terwijl zij hiervoor niet betalen en de universiteit hiervoor ook niet door de overheid bekostigd wordt. Op deze manier leidt de gebrekkige financiering voor deze contractanten vaak tot een gebrek aan aangepast aanbod.

Aantal ingeschreven examinandi voor examencontracten

In het totaal schreven zich in 2005-2006 140 studenten (77 mannen en 63 vrouwen) in met een examencontract, gespreid over 62 (delen van) opleidingen. Het merendeel van de studenten is Belg (135, 96%). Naar leeftijd is er een grotere variatie: van tieners tot veertigers, met een concentratie in de leeftijdsgroepen 23-27 jaar en 28-32 jaar. Inzake vooropleiding gaat het vooral om niet-generatiestudenten die meer dan een academiejaar geleden een diploma hoger onderwijs behaalden. Zij nemen overwegend een hoofdinschrijving (126, 90%) en zijn vooral te vinden in de studiegebieden rechten, notariaat en criminologische wetenschappen, taal- en letterkunde, psychologie en pedagogische wetenschappen en sociale wetenschappen.

Resultaten examencontracten

De resultaten van studenten met een examencontract zijn niet erg gunstig. Van de 140 studenten waren er slechts 35 geslaagd (25%).

Onderwijs 34

Page 39: JAARVERSLAG 2006 - KU Leuven · Ook het loopbaanbeleid van het AP, de vorming en de ontwikkeling van competenties kregen bijzondere aandacht. Met betrekking tot de selectie van het

8 Internationale relaties

8.1 Inleiding

Het internationaliseringbeleid van de K.U.Leuven kreeg in 2006 belangrijke bijkomende impulsen. Deze impulsen situeerden zich zowel op het vlak van de organisatie van de dienst als op het vlak van de samenwerking met buitenlandse partnerinstellingen.

Wat de organisatie betreft, werden het Bureau Internationaal Onthaal (BIO) en de Dienst Internationale Relaties (DIR) samengebracht in het ‘International Office’ van de K.U.Leuven (Atrechtcollege). Dit geeft aan het internationaliseringsbeleid van de K.U.Leuven een sterke (symbolische) uitstraling. Bovendien vond een interne reorganisatie plaats om de werking van de dienst beter af te stemmen op de doelstellingen van het nieuwe beleid. Zo kwamen de volgende drie units tot stand: (1) de International Admissions, Exchanges and Scholarships Unit, (2) de International Policy Unit en (3) de Development Cooperation Unit.

De inspanningen op het gebied van de samenwerking met partnerinstellingen werden verdergezet. Deze samenwerking heeft een dubbel doel: de rekrutering van sterke buitenlandse master- en doctoraatstudenten en het intensiever maken van de onderzoekssamenwerking met toonaangevende buitenlandse partners. In deze context werd de evolutie van de internationale studenteninstroom gedurende de laatste vijf jaren in kaart gebracht. Onder meer aan de hand van dit rapport werden de actielijnen van het beleidsplan ‘K.U.Leuven goes international’ gedefinieerd. In opvolging van het beleidsplan bezocht een K.U.Leuven-delegatie in het najaar van 2006 een achttal Chinese topuniversiteiten (o.a. Peking University en Tsinghua University). Dit bezoek geeft aanleiding tot een toename van de rekruteringsmogelijkheden en resulteert in een uitnodiging van de Tsinghua University voor een meer structurele samenwerking met de K.U.Leuven.

Naast deze belangrijke impulsen werden een aantal ‘kleinere’ initiatieven opgestart, zoals Eurolearn en structurele ontmoetingen met groepen internationale studenten. Ook zijn er de reeds langer bestaande acties, die in de volgende paragrafen worden verduidelijkt.

8.2 Internationale onderwijsprogramma’s en akkoorden

8.2.1 Samenwerkingsovereenkomsten met buitenlandse universiteiten

Tijdens het academiejaar 2005-2006 werkte de K.U.Leuven met volgende partneruniversiteiten samen via een centraal bilateraal akkoord: Katholieke Universiteit Nijmegen (NL), Universita di Urbino (I), Universita Cattolica del Sacro Cuore Milano (I), Katholieke Universiteit Lublin (PL), University of Wroclaw (PL), Warsaw University (PL), University of Pennsylvania (USA), University of Illinois at Urbana-Champaign (USA), Purdue University (USA), Kansai University Osaka (JAP), Waseda University Tokyo (JAP), National Cheng Chi University Taipei (TAIW), Commission of National Education, Beijing (CHI), University of Pretoria (ZA), University of Free State Bloemfontein (ZA), University of Stellenbosch (ZA), University of Cape Town (ZA) en University of Western Cape (ZA).

De evaluatie van de centrale bilaterale akkoorden in 2003-2004 leidde tot de introductie van een nieuw beleidsinstrument in de bilaterale samenwerking. De minder actieve partnerschappen – in de regio’s Europa en Zuid-Afrika – kregen de kans om hun activiteiten te intensifiëren dankzij een poolfinanciering. Voorstellen tot internationale samenwerking worden voortaan geëvalueerd op basis van hun competitief karakter. Op die manier hoopt men dat waardevolle initiatieven meer dan in het verleden zullen kunnen gebruik maken van de centrale financiering. Gedurende het academiejaar 2005-2006 gebeurde een grondige administratieve voorbereiding van dit project. De concrete implementatie zal plaatsvinden in 2006-2007.

Het initiatief om topstudenten uit China, Latijns-Amerika en Rusland aan de K.U.Leuven te laten doctoreren, werd in het academiejaar 2005-2006 verder uitgebreid. Een delegatie van de K.U.Leuven bezocht China en interviewde er alle kandidaten voor de voornoemde beurzen. Op deze wijze kan men de controle op vak- en talenkennis ter plaatse testen vooraleer de aanvraag definitief wordt goedgekeurd. De toegekende beurzen dekken, bij een jaarlijkse positieve evaluatie, de volledige periode van 4 tot hooguit 5 jaar in geval van een extra predoctoraatsjaar.

Onderwijs 35

Page 40: JAARVERSLAG 2006 - KU Leuven · Ook het loopbaanbeleid van het AP, de vorming en de ontwikkeling van competenties kregen bijzondere aandacht. Met betrekking tot de selectie van het

Peking University, Tsinghua University (Beijing), Fudan University (Shanghai) en Zhejiang University (Hangzhou) zijn partners in dit programma. Een toename van het aantal partneruniversiteiten wordt in het vooruitzicht gesteld. In november 2006 bracht een delegatie van de K.U.Leuven een tiendaags bezoek aan 8 Chinese topuniversiteiten: de 4 huidige partners – Peking University, Tsinghua University, Fudan University en Zhejiang University – en Nanjing University, Wuhan University, Huazhong University of Science and Technology (Wuhan) en de Shanghai Jiaotong University. Voor de laatste 4 universiteiten wenste men na te gaan in welke mate afgestudeerden uit de betrokken instellingen kunnen aansluiten bij het SBA-programma. De 12 partners in 7 Latijns-Amerikaanse landen zijn in Argentinië Universidad Nacional de Córdoba, Universidad Nacional de La Plata, in Bolivië Universidad Mayor de San Simón, in Brazilië Universidade de São Paolo, in Chili Pontificia Universidad Católica de Chile, Universidad de Chile, in Ecuador Universidad de Cuenca, Universidad Católica de Santiago de Guayaquil, Escuela Superior Politécnica del Litoral, in Mexico Universidad Nacional Autónoma de México, in Peru Universidad de Lima, Pontificia Universidad Católica del Perú. In de Russische federatie wordt samengewerkt met St. Petersburg State University en Kazan State University. Met deze laatste regio verloopt de samenwerking echter minder vlot.

In 2005 heeft de K.U.Leuven eveneens een akkoord afgesloten met de China Scholarship Council, waardoor nog eens 20 extra studenten voor een doctoraat naar Leuven kunnen komen. Deze studenten ontvangen tijdens de eerste 3 jaar van hun doctoraatsopleiding een beurs van de Chinese overheid. Bij succesvolle resultaten financiert het ontvangende labo of de ontvangende onderzoekseenheid het laatste jaar voor de kandidaat. Tijdens het academiejaar 2005-2006 werd een eerste groep kandidaten gescreend: de Leuvense delegatie nam in China interviews af en de selectiecommissie bevoegd voor SBA- en CSC-beurzen nam de definitieve selectie op zich. Vanaf september 2006 begon de eerste groep van 7 CSC-studenten aan doctoraatsstudies in Leuven. CSC geeft deze studenten echter slechts minimale beurzen, die ontoereikend zijn voor de leefkosten in België. Dit verklaart wellicht de beperkte respons op de eerste oproep. Indien latere oproepen bij de Chinese kandidaten even weinig enthousiasme teweegbrengen, zal de K.U.Leuven moeten onderzoeken hoe zij het CSC-akkoord op een efficiëntere manier kan inpassen in de bredere Chinastrategie. De Chinese studenten die reeds in Leuven aanwezig zijn, worden geregeld uitgenodigd voor een evaluatievergadering. Zo wil de K.U.Leuven voeling houden met de noden van de Chinese studentengroep.

8.2.2 Buitenlandse studenten

Buitenlandse doctorandi per studiegebied 2005-2006 (situatie op 01.02.2006)

Doctoraat Doctoraatsopleiding Wijsbegeerte en moraalwetenschappen 5 72 Godgeleerdheid, godsdienstwet. en kerkelijk recht 5 117 Taal- en letterkunde 1 15 Geschiedenis 1 7 Archeologie en kunstwetenschappen 0 5 Rechten, notariaat en criminologische wet. 8 17 Psychologie en pedagogische wetenschappen 5 49 Economische en toegepaste economische wet. 3 38 Politieke en sociale wetenschappen 4 51 Sociale gezondheidswetenschappen 2 5 Lichamel.opvoeding, mortor.reval. en kinesitherapie 2 5 Wetenschappen 7 97 Ingenieurswetenschappen 25 188 Bio-ingenieurswetenschappen 8 57 Geneeskunde 5 86 Tandheelkunde 0 0 Farmaceutische wetenschappen 1 24 Gecombineerde studiegebieden 1 6 Totaal 83 839

Onderwijs 36

Page 41: JAARVERSLAG 2006 - KU Leuven · Ook het loopbaanbeleid van het AP, de vorming en de ontwikkeling van competenties kregen bijzondere aandacht. Met betrekking tot de selectie van het

Bursalen

- Onderzoeksfonds – Oost-Europese initiatieven: 25 bursalen uit Oost-Europa. - Onderzoeksfonds – beurzen voor hoog gekwalificeerde doctorandi, meestal in de eindfase van hun

doctoraat: 24 doctoraatsbursalen. - Externe financieringsbronnen: beurzen voor masterstudenten, predoctorandi, doctorandi,

international scholars en visiting scholars: 865 aanvragen in 2006. De commissie Toelatingsbeleid beoordeelt alle aanvragen en kent een juridische kwalificatie toe aan beurs en bursaal.

- Ontwikkelingssamenwerking: VLIR-beurzen voor Institutionele Universitaire Samenwerking (IUS) en voor Eigen Initiatieven, en beurzen via NGO’s en via de Vlaamse Vereniging voor Ontwikkelingssamenwerking en Technologische Bijstand (VVOB): zie de rubriek ontwikkelingssamenwerking.

- Daarnaast: fondsen van de Vlaamse Gemeenschap (culturele akkoorden), het FWO, IWT, DWTC, de Interuniversitaire attractiepolen, toelagen van het Onderzoeksfonds (GOA, OT), ontvangsten van regionale, federale en internationale overheden, ontvangsten van de EU en VIS-projecten (Verkennende Internationale Samenwerking), fondsen van IMEC, K.U.Leuven Research & Development en de Universitaire Ziekenhuizen, ontvangsten van de privésector en op saldi van projecten: 865 bursalen.

- Vlaamse Gemeenschap: 40 bursalen. - DGOS-BTC: 24 bursalen.

Vesta: een geïntegreerd onthaal voor buitenlandse gasten aan de K.U.Leuven

In september en februari organiseert de Vestawerking van het International Office jaarlijks de Orientation Days voor internationale studenten. Vesta staat voor onthaal, gastvrijheid en interculturele vorming. Naast een welkomstdag en een dag met praktische informatiesessies, is er nu ook een interculturele dag, waarop de interculturele aspecten van het studeren aan de K.U.Leuven aan bod komen. De Orientation Days worden traditioneel afgesloten met een trip naar Brugge.

Personeel en studenten kunnen deelnemen aan interculturele vormingssessies. In het voorjaar van 2006 werd een vorming rond de Chinese cultuur (‘Schaamte en Schuld in de Chinese cultuur’) aangeboden, en een sessie over plagiaat en internationale studenten. In het najaar werd er samengewerkt met het Dondeynehuis, een projecthuis voor Vlaamse en internationale studenten, voor de lezingenreeks ‘About Belgium’ voor internationale gasten, en met de dienst Studieadvies voor een avond over het examenreglement. Het meter- en peterschap, waarbij Vlaamse studenten een internationale student onthalen en begeleiden, kende in 2006 een groot succes. In het voorjaar werden 120 duo’s samengesteld en in het najaar 256. In totaal zijn er dus zo’n 750 betrokkenen. Samen met het ILT werden 2 culturele projecten op het getouw gezet, speciaal voor anderstalige studenten die Nederlands leren: een zangavond en een musicalavond. De internationale studenten die al eind augustus in Leuven waren toegekomen, konden deelnemen aan een onthaalprogramma in de vorm van informele Summer Meetings.

Op 8 december 2006 organiseerden de 5 Vlaamse universiteiten een gezamenlijke samenkomstdag voor ongeveer 300 ICP-bursalen. De groep werd ontvangen in de Universiteitshal; nadien volgde een rondleiding in Leuven met als thema ‘Stad en Universiteit’.

8.2.3 Europese onderwijsprogramma’s

Socrates/Erasmus

Binnen het overkoepelende Socratesprogramma blijft Erasmus (gericht op het hoger onderwijs) de hoofdbrok uitmaken. Het leeuwenaandeel van de Europese subsidies gaat zoals steeds naar de studentenmobiliteit.

Onderwijs 37

Page 42: JAARVERSLAG 2006 - KU Leuven · Ook het loopbaanbeleid van het AP, de vorming en de ontwikkeling van competenties kregen bijzondere aandacht. Met betrekking tot de selectie van het

Erasmus-studenten per land in 2005-2006 Erasmus-studenten per faculteit in 2005-2006

Gastland Aantal uitgestuurd

Aantal ontvangen

Faculteit Aantal uitgestuurd

Aantal ontvangen

Bulgarije 1 Godgeleerdheid 4 41Denemarken 11 21 Wijsbegeerte 6 17Duitsland 45 76 Rechtsgeleerdheid 108 225Finland 16 9 ETEW 99 121Frankrijk 136 45 Sociale wet. 61 74Griekenland 6 20 Letteren 88 56Hongarije 5 28 Psych. en ped. w. 75 53Ierland 7 13 Geneeskunde 33 11Ijsland 1 3 Farmac. wet. 13 2Italië 42 61 FaBeR. 15 7Litouwen 4 Wetenschappen 5 39Malta 2 3 Ingenieurswet. 42 88Nederland 34 26 Bio-ingenieurswet. 32 29Noorwegen 11 10 Totaal 581 763Oostenrijk 14 11 Polen 14 91 Portugal 17 41 Roemenië 20 Slovakije 10 Slovenië 1 12 Spanje 148 160 Tsjechische Republiek

11 29

Turkije 1 11 Verenigd Koninkrijk

36 34

Zweden 23 24 Totaal 581 763

De laatste jaren is het aantal uitgaande studenten licht gestegen: van 524 in 2003-2004, over 540 in 2004-2005, naar 581 in 2005-2006. Daarnaast blijft het zo dat steeds meer Leuvense studenten ook van andere uitwisselingsmogelijkheden gebruik maken, zoals de reisbeurzen naar ontwikkelingslanden of allerhande facultaire akkoorden met universiteiten buiten Europa. Het aantal inkomende Erasmus-studenten blijft hoog: van 680 in 2003-2004, over 675 in 2004-2005, naar 763 in 2005-2006.

De andere Europese onderwijsprogramma’s

De activiteiten van TEMPUS, het Europese programma voor samenwerking met CARDS, MEDA en TACIS-landen, concentreren zich in Albanië, Bosnië-Herzegovina, Servië-Montenegro, Kroatië en Macedonië voor TEMPUS-CARDS, in Oekraïne, Rusland en Wit-Rusland voor TEMPUS TACIS en in Algerije en Tunesië voor TEMPUS MEDA.

De samenwerking met de regio’s Oost- en Zuid-Oost-Europa wordt versterkt door het Coimbra Group Hospitality Scheme waaraan de K.U.Leuven haar medewerking verleent. Jaarlijks verblijven 3 jonge onderzoekers van universiteiten in de West-Balkan en Oekraïne in Leuven om, met een K.U.Leuven-beurs, gedurende 2 maanden hun onderzoek te toetsen aan de researchactiviteiten in Leuven.

Na 10 jaar ALFA besliste de Europese Unie begin 2005 het EU-programma met Latijns-Amerika af te ronden. Er zullen geen nieuwe projectaanvragen meer worden goedgekeurd. Lopende projecten worden wel nog afgewerkt. De K.U.Leuven is actief in 3 projecten.

Onderwijs 38

Page 43: JAARVERSLAG 2006 - KU Leuven · Ook het loopbaanbeleid van het AP, de vorming en de ontwikkeling van competenties kregen bijzondere aandacht. Met betrekking tot de selectie van het

De K.U.Leuven neemt ook deel aan het Coimbra Group Scholarships Programme for Young Professors and Researchers from Latin American Universities. Jaarlijks verblijven 3 Latijns-Amerikaanse postdoctorale onderzoekers met een beurs in Leuven. Zij kunnen gedurende 3 maanden samenwerken met collega’s aan de K.U.Leuven.

De ASIA-LINK- en ASIA-Urbs-projecten van het departement Architectuur met partneruniversiteiten in Sri Lanka kennen een groot succes. De Europese Commissie voegde er een bijkomende periode aan toe voor de disseminatie van de onderzoeksresultaten uit de eerste fase.

De K.U.Leuven coördineert eveneens het Europese luik van het EU-Australia-project ‘Sharing our Heritages’, dat door het Centrum Lemaire wordt ondersteund.

8.2.4 Onderwijsontwikkelingsplan, internationale opleidingen en Erasmus Mundus

In het kader van het K.U.Leuven-onderwijsontwikkelingsplan werd voortgang gemaakt met het deelproject ‘Internationalisering’ (juli 2004-december 2006), dat focust op internationale opleidingen. Dit leidde reeds tot de uitvoering van een comparatieve studie van de internationaliseringsaanpak aan 5 LERU-universiteiten, de aflijning van een aantal dimensies en criteria die van belang zijn voor het ontwerp en de implementatie van internationale opleidingen, het ontwerp en de coördinatie van ondersteuningstrajecten voor nieuwe en bestaande internationale studieprogramma’s en de afname van een vragenlijst over de verwachtingen en ervaringen van buitenlandse studenten betreffende Leuvense internationale studieprogramma’s en hun verblijf in Leuven. Gedeeltelijk voortbouwend hierop neemt de K.U.Leuven deel aan een internationale benchmarking-oefening voor internationale op onderzoek gebaseerde masterprogramma’s o.l.v. de Universiteit van Aarhus.

De K.U.Leuven voert een actief beleid op het gebied van internationale opleidingen. Drie opleidingen van de K.U.Leuven zijn geselecteerd in het kader van Erasmus Mundus: de Erasmus Mundus Master in Nanoscience and Nanotechnology (consortium: K.U.Leuven (coördinator), Chalmers University of Technology, Universiteit Leiden, Technische Universiteit Delft en Technische Universität Dresden), de Erasmus Mundus Master in Adapted Physical Activity (consortium: K.U.Leuven (coördinator), Norges Idrettshogskole, Universita Palecheho v Olomouci en University of Limerick) en de Erasmus Mundus Master in Bioethics (consortium: K.U.Leuven (coördinator), Radboud Universiteit Nijmegen en Università degli Studi di Padova). De eerste 2 opleidingen worden georganiseerd vanaf het academiejaar 2005-2006, de derde vanaf 2006-2007. Als innovatieve opleidingen worden zij ondersteund door de centrale diensten van de K.U.Leuven via diverse ondersteuningstrajecten, gecoördineerd door het International Office. Bijzondere aandacht gaat uit naar de optimalisering van deze trajecten. Zij hebben betrekking op: de interne erkenning, kwaliteitsverzekering en accreditering van de opleidingen (dienst Onderwijsbeleid); de rekrutering, toelating, selectie, inschrijving, loopbaanopvolging en betaling van studenten (dienst Studieadvies, International Office); innovatieve curriculumontwikkeling, virtuele communicatie en virtueel onderwijs (DUO/ICTO; AV-net); het taalbeleid (ILT); en de regelgeving en reglementering van curricula, inschrijvingen, examens, diploma’s (onderwijsjurist). Deze trajecten opereren telkens in de internationale context van de consortia en hun partners. Zij beogen een grotere integratie van de programma’s op het gebied van inhoud, mobiliteit, onderwijs- en communicatieomgevingen, en administratieve en financiële ondersteuning.

In het kader van het voortschrijdende Bolognaproces en de daaruit voortvloeiende toenemende competitie op het masterniveau en het doctoraatsniveau in de Europese Hoger Onderwijsruimte, o.m. ook in buurland Nederland, is het van groot belang dat de K.U.Leuven zich adequaat positioneert. De verticale mobiliteit (van een bachelor in één land naar een master in een ander land) zal groeien, o.m. ook door de Lissabonconventie over de erkenning van kwalificaties van het hoger onderwijs in de Europese Regio (Raad van Europa en UNESCO) en de in uitbouw zijnde Europese en nationale kwalificatiekaders (Raad van Ministers van de Europese Unie). Vanuit een lange traditie, maar ook om attractief en competitief te zijn ten opzichte van buitenlandse universiteiten, organiseerde de K.U.Leuven in het academiejaar 2005-2006 5 basisopleidingen en 50 manama’s in het Engels (zie ook 4.4 en 4.5). In de basisopleidingen worden 283 studieonderdelen in een andere taal gedoceerd (zie ook 4.3). De daardoor geboden internationale omgeving met meer dan 100 verschillende nationaliteiten is ook van belang voor Vlaamse studenten, die hun loopbaan zullen doorlopen in een geglobaliseerde wereld.

Onderwijs 39

Page 44: JAARVERSLAG 2006 - KU Leuven · Ook het loopbaanbeleid van het AP, de vorming en de ontwikkeling van competenties kregen bijzondere aandacht. Met betrekking tot de selectie van het

8.3 Ontwikkelingssamenwerking

8.3.1 Studenten uit ontwikkelingslanden

Bursalen uit ontwikkelingslanden (met beurzen uit de sector ontwikkelingssamenwerking)

ICP’s (Master of Science In Water Resources Engineering (31), Master of Science in Food and Technology (26), Master of Architecture in Human Settlements (10), Master of Science in Molecular Biology (8) )

75

ICP-doctorandi 3 IRO: masters en predocs 1 IRO: doctorandi 58 VLIR - institutionele samenwerking 54 VLIR - eigen initiatieven 20 BTC/DGOS 24 VVOB 0 Totaal 235

8.3.2 Activiteiten op grond van eigen universitaire budgetten (IRO)

In 2006 beschikte de IRO over een budget van 1 200 000 euro.

Studiebeurzen

Dit is de grootste budgetpost van de IRO (90%). Absolute prioriteit wordt gegeven aan doctoraatsbeurzen. De IRO keurde 16 nieuwe beurzen en 45 verlengingen goed voor het academiejaar 2006-2007.

Ondersteuningsprojecten

Initiatieven die aansluiten bij lopende projecten die geen financiering ontvangen, kunnen langs deze weg een beperkte ad-hoc financiering krijgen. In 2006 keurde de IRO 6 voorstellen goed.

Prospectiebeurzen

Prospectiebeurzen hebben als doel de voorbereiding mogelijk te maken van projectvoorstellen die bij externe financiers zullen worden ingediend. Er werden er 3 toegekend.

Specialisatieverblijven voor postdocs

Stafleden van universiteiten uit ontwikkelingslanden krijgen de kans om voor een korte periode (maximum 3 maanden) aan de K.U.Leuven te verblijven of er terug te komen voor recyclage, omdat in hun eigen land vaak de nodige literatuur, apparatuur en contacten ontbreken. Op deze wijze wordt het samenwerkingsverband tussen de betrokken instellingen nog eens extra versterkt. Het is merkwaardig, maar in 2006 werd er geen enkele aanvraag goedgekeurd in deze categorie. De 2 ingediende voorstellen werden onontvankelijk verklaard omdat ze niet voldeden aan de leeftijdsgrens die voor de aanvragers is vooropgesteld.

Reisbeurzen voor studenten

De K.U.Leuven wil de belangstelling van haar studenten voor ontwikkelingssamenwerking stimuleren. Studenten worden aangemoedigd om een onderdeel van hun opleiding (stage, thesisonderzoek) te realiseren tijdens een kort verblijf in een ontwikkelingsland, onder begeleiding van een lokale partner. De K.U.Leuven stelt naast de VLIR-UOS-financiering extra reisbeursfondsen ter beschikking via de IRO. Het reisbeurzenprogramma is succesvol. In 2006 werden 135 reisbeurzen toegekend.

Onderwijs 40

Page 45: JAARVERSLAG 2006 - KU Leuven · Ook het loopbaanbeleid van het AP, de vorming en de ontwikkeling van competenties kregen bijzondere aandacht. Met betrekking tot de selectie van het

Samenwerking met Congo

Een deel van het IRO-budget gaat naar de samenwerking met twee universiteiten in Congo: de Université de Kinshasa (UNIKIN) en de Université Catholique de Bukavu (UCB). 5 visiting professors reisden naar UNIKIN om er basisvakken te doceren aan de faculteit Geneeskunde.

Daarnaast bracht, op vraag van de rector van de Université de Kinshasa, een Leuvense delegatie een bezoek aan de faculteit Geneeskunde en aan de universitaire ziekenhuizen ter plaatse.

Twinning beurzen

Onderzoekers uit ontwikkelingslanden die door een Leuvense faculteit worden uitgenodigd voor de begeleiding of verdediging van een doctoraat of voor andere activiteiten, kunnen via de IRO een reiskostenvergoeding krijgen. In 2006 bezocht de rector van Mekelle University (Ethiopië) de K.U.Leuven voor de verdediging van het doctoraat van een Ethiopische student.

8.3.3 Samenwerking in het kader van externe financiering (VLIR-UOS)

In Vlaanderen worden de middelen voor universitaire samenwerking ter beschikking gesteld via programma’s die worden gestuurd door VLIR-UOS.

In 2006 bedroeg het budget van VLIR-UOS 29 290 000 euro. De klemtoon van de interuniversitaire samenwerking ligt hoofdzakelijk op de zogenaamde 'institutionele samenwerking'. Het grootste deel van het budget (40%) gaat naar een beperkt aantal partners overzee. De K.U.Leuven coördineert 4 IUS-programma’s, met volgende partners: Universidad Mayor San Simón (Cochabamba, Bolivia), University of Zimbabwe (Harare), het netwerk van Saint Louis University/Benguet State University (Filipijnen), en Mekelle University (Ethiopië). 6 nieuwe IUS-partners zullen in 2007 en 2008 starten. De K.U.Leuven zal twee nieuwe samenwerkingen coördineren; de partneruniversiteiten zijn de Universidad de Cuenca in Ecuador en de Anton de Kom Universiteit in Suriname.

Ongeveer 20% van het budget VLIR-UOS gaat naar de Eigen Initiatieven. De K.U.Leuven heeft projecten lopen in een twintigtal landen. In de selectieronde van 2006, voor projecten die starten in 2007, werden 3 nieuwe projecten goedgekeurd.

In 2006 waren er 2 oproepen voor Zuidinitiatieven. De VLIR wil kleine projecten financieren die in geen enkele andere categorie aan bod komen. In de loop van 2006 werden er 5 nieuwe projecten van de K.U.Leuven goedgekeurd. Ze ontvangen elk maximaal 15 000 euro.

Via haar Noordactieprogramma financiert de VLIR uiteenlopende activiteiten zoals opleidingen, informatieverspreiding en sensibilisering, beleidsvoorbereidend onderzoek en de toekenning van beurzen. De K.U.Leuven biedt in dit verband 4 internationale cursussen aan: Master of Architecture in Human Settlements, Master of Science in Water Resources Engineering, Master of Science in Food Technology en Master of Science in Molecular Biology. De 3 laatstgenoemde opleidingen worden interuniversitair georganiseerd. In de financieringscategorie voor kortetermijnopleidingen (‘Korte Opleidingsinitiatieven’ en ‘International Training Programme’), waarbij mensen uit het Zuiden een intensieve praktijkgerichte training volgen, werden 2 voorstellen voor Korte Opleidingsinitiatieven goedgekeurd: GIS and Remote Sensing for physical land evaluation en Summer Course Human Rights.

Met het oog op sensibilisering en de uitwisseling van ontwikkelingsrelevante expertise, financiert de VLIR internationale congressen en debatten. De K.U.Leuven ontving financiering voor de organisatie van 3 internationale congressen en 1 debatcyclus. In 2003 lanceerde de VLIR een nieuw programma: Vlaamse doctoraatsbeurzen. Jonge onderzoekers krijgen gedurende 4 jaar financiering om te doctoreren over een ontwikkelingsrelevant thema. In 2006 werden 2 nieuwe doctoraatsbeurzen toegevoegd aan de reeks van 8 reeds eerder toegekende doctoraatsbeurzen. Studenten uit ontwikkelingslanden die participeren aan één van de VLIR-opleidingen kunnen een beurs ontvangen via het beurzentoekenningsprogramma.

In 2005 werd op associatieniveau intensief verdergewerkt aan de samenwerking inzake ontwikkelingssamenwerking. Deze samenwerking heeft vooral betrekking op het

Onderwijs 41

Page 46: JAARVERSLAG 2006 - KU Leuven · Ook het loopbaanbeleid van het AP, de vorming en de ontwikkeling van competenties kregen bijzondere aandacht. Met betrekking tot de selectie van het

reisbeurzenprogramma, en meer bepaald op de voorbereiding van studenten die in het kader van hun thesis of stage in het Zuiden verblijven, maar ze betreft ook het verstrekken van advies over diverse projectvoorstellen voor VLIR-UOS. In 2006 werd ook een gemeenschappelijk sensibiliseringsinitiatief ingediend bij VLIR-UOS.

Onderwijs 42

Page 47: JAARVERSLAG 2006 - KU Leuven · Ook het loopbaanbeleid van het AP, de vorming en de ontwikkeling van competenties kregen bijzondere aandacht. Met betrekking tot de selectie van het

Tabel 1. Evolutie totale studentenpopulatie K.U.Leuven

Studiegebied Aantallen Procentuele verdeling Index 01-02 02-03 03-04 04-05 05-06 01-02 02-03 03-04 04-05 05-06 01-02 02-03 03-04 04-05 05-06

Wijsbegeerte en moraalwetenschappen 566 531 538 524 510 2,1% 1,9% 1,8% 1,7% 1,6% 100 94 95 93 90

Godgeleerdheid, godsdienstwetensch. en kerkelijk recht 447 520 543 599 603 1,7% 1,9% 1,9% 2,0% 1,9% 100 116 121 134 135

Taal- en letterkunde 1 508 1 440 1 307 1 392 1 399 5,7% 5,1% 4,5% 4,6% 4,5% 100 95 87 92 93

Geschiedenis 902 911 877 847 894 3,4% 3,2% 3,0% 2,8% 2,8% 100 101 97 94 99

Archeologie en kunstwetenschappen 501 524 500 460 446 1,9% 1,9% 1,7% 1,5% 1,4% 100 105 100 92 89

Rechten, notariaat en criminologische wetenschappen 2 678 2 808 3 032 3 235 3 328 10,1% 10,0% 10,4% 10,6% 10,6% 100 105 113 121 124

Psychologie en pedagogische wetenschappen 2 765 2 927 3 049 3 115 3 171 10,4% 10,4% 10,5% 10,2% 10,1% 100 106 110 113 115

Economische en toegepaste economische wetenschappen 2 510 2 655 2 793 2 851 3 017 9,4% 9,5% 9,6% 9,4% 9,6% 100 106 111 114 120

Politieke en sociale wetenschappen 1 708 1 902 1 971 2 066 2 175 6,4% 6,8% 6,8% 6,8% 6,9% 100 111 115 121 127

Sociale gezondheidswetenschappen 561 575 534 574 599 2,1% 2,0% 1,8% 1,9% 1,9% 100 102 95 102 107

Lichamelijke opvoeding, motorische reval. en kinesitherapie 1 243 1 215 1 248 1 249 1 308 4,7% 4,3% 4,3% 4,1% 4,2% 100 98 100 100 105

Wetenschappen 2 042 1 937 1 854 1 866 1 791 7,7% 6,9% 6,4% 6,1% 5,7% 100 95 91 91 88

Toegepaste wetenschappen 2 751 2 990 3 045 3 228 3 178 10,3% 10,7% 10,4% 10,6% 10,1% 100 109 111 117 116

Toegepaste biologische wetenschappen 1 365 1 448 1 253 1 278 1 232 5,1% 5,2% 4,3% 4,2% 3,9% 100 106 92 94 90

Geneeskunde 2 262 2 235 2 228 2 421 2 678 8,5% 8,0% 7,6% 8,0% 8,5% 100 99 98 107 118

Tandheelkunde 206 207 214 236 259 0,8% 0,7% 0,7% 0,8% 0,8% 100 100 104 115 126

Farmaceutische wetenschappen 573 590 593 665 682 2,2% 2,1% 2,0% 2,2% 2,2% 100 103 103 116 119

Gecombineerde studiegebieden 842 1 034 1 477 1 535 1 651 3,2% 3,7% 5,1% 5,0% 5,3% 100 123 175 182 196

Niet toegewezen 1 206 1 608 2 108 2 301 2 499 4,5% 5,7% 7,2% 7,6% 8,0% 100 133 175 191 207

Totaal 26 636 28 057 29 164 30 442 31 420 100% 100% 100% 100% 100% 100 105 109 114 118

Page 48: JAARVERSLAG 2006 - KU Leuven · Ook het loopbaanbeleid van het AP, de vorming en de ontwikkeling van competenties kregen bijzondere aandacht. Met betrekking tot de selectie van het

Tabel 2. Totale studentenpopulatie K.U.Leuven naar regime, geslacht en nationaliteit Aantallen Studiegebied Regime Geslacht Nationaliteit Totaal Volt. Deelt. Man Vrouw Belg EU Ander Wijsbegeerte en moraalwet. 456 54 356 154 329 44 137 510Godgeleerdh., godsd. en kerk. recht 516 87 362 241 337 68 198 603Taal- en letterkunde 1384 15 384 1015 1336 33 30 1399Geschiedenis 884 10 532 362 864 21 9 894Archeologie en kunstwet. 427 19 181 265 424 16 6 446Rechten, notariaat en crimin. wet. 3301 27 1358 1970 3196 71 61 3328Psychologie en pedagogische wet. 2993 178 591 2580 2925 84 162 3171Economische en toegep. econ. wet. 2994 23 1853 1164 2854 73 90 3017Politieke en sociale wetenschappen 2099 76 953 1222 1982 88 105 2175Sociale gezondheidswetenschappen 524 75 99 500 567 9 23 599Licham. opv., motor. reval. en kine. 1300 8 538 770 1233 46 29 1308Wetenschappen 1768 23 1125 666 1613 60 118 1791Toegepaste wetenschappen 3146 32 2433 745 2773 113 292 3178Toegepaste biologische wet. 1228 4 663 569 1123 14 95 1232Geneeskunde 2670 8 1038 1640 2451 144 83 2678Tandheelkunde 243 16 90 169 226 23 10 259Farmaceutische wetenschappen 680 2 159 523 642 7 33 682Gecombineerde studiegebieden 1560 91 617 1034 1301 131 219 1651Niet toegewezen 2447 52 1238 1261 1387 722 390 2499Totaal 30620 800 14570 16850 27563 1767 2090 31420

Percentages Studiegebied Regime Geslacht Nationaliteit Totaal Volt. Deelt. Man Vrouw Belg EU Ander Wijsbegeerte en moraalwet. 89,4% 10,6% 69,8% 30,2% 64,5% 8,6% 26,9% 100%Godgeleerdh., godsd. en kerk. recht 85,6% 14,4% 60,0% 40,0% 55,9% 11,3% 32,8% 100%Taal- en letterkunde 98,9% 1,1% 27,4% 72,6% 95,5% 2,4% 2,1% 100%Geschiedenis 98,9% 1,1% 59,5% 40,5% 96,6% 2,3% 1,0% 100%Archeologie en kunstwet. 95,7% 4,3% 40,6% 59,4% 95,1% 3,6% 1,3% 100%Rechten, notariaat en crimin. wet. 99,2% 0,8% 40,8% 59,2% 96,0% 2,1% 1,8% 100%Psychologie en pedagogische wet. 94,4% 5,6% 18,6% 81,4% 92,2% 2,6% 5,1% 100%Economische en toegep. econ. wet. 99,2% 0,8% 61,4% 38,6% 94,6% 2,4% 3,0% 100%Politieke en sociale wetenschappen 96,5% 3,5% 43,8% 56,2% 91,1% 4,0% 4,8% 100%Sociale gezondheidswetenschappen 87,5% 12,5% 16,5% 83,5% 94,7% 1,5% 3,8% 100%Licham. opv., motor. reval. en kine. 99,4% 0,6% 41,1% 58,9% 94,3% 3,5% 2,2% 100%Wetenschappen 98,7% 1,3% 62,8% 37,2% 90,1% 3,4% 6,6% 100%Toegepaste wetenschappen 99,0% 1,0% 76,6% 23,4% 87,3% 3,6% 9,2% 100%Toegepaste biologische wetenschappen 99,7% 0,3% 53,8% 46,2% 91,2% 1,1% 7,7% 100%Geneeskunde 99,7% 0,3% 38,8% 61,2% 91,5% 5,4% 3,1% 100%Tandheelkunde 93,8% 6,2% 34,7% 65,3% 87,3% 8,9% 3,9% 100%Farmaceutische wetenschappen 99,7% 0,3% 23,3% 76,7% 94,1% 1,0% 4,8% 100%Gecombineerde studiegebieden 94,5% 5,5% 37,4% 62,6% 78,8% 7,9% 13,3% 100%Niet toegewezen 97,9% 2,1% 49,5% 50,5% 55,5% 28,9% 15,6% 100%Totaal 97,5% 2,5% 46,4% 53,6% 87,7% 5,6% 6,7% 100%

Page 49: JAARVERSLAG 2006 - KU Leuven · Ook het loopbaanbeleid van het AP, de vorming en de ontwikkeling van competenties kregen bijzondere aandacht. Met betrekking tot de selectie van het

Tabel 3. Totale studentenpopulatie K.U.Leuven naar leeftijd

Studiegebied Leeftijd Totaal 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 30+ Wijsbegeerte en moraalwet. 1 32 42 37 41 28 41 40 26 24 16 20 19 14 129 510 Godgeleerdh., godsd. en kerk. recht 0 25 27 15 16 38 18 28 29 23 15 12 20 24 313 603 Taal- en letterkunde 4 255 255 245 221 151 75 37 28 30 16 9 13 7 53 1 399 Geschiedenis 5 152 150 144 155 92 57 34 20 11 17 13 4 4 36 894 Archeologie en kunstwet. 1 62 60 47 72 58 27 21 8 10 19 10 3 5 43 446 Rechten, notariaat en crimin. wet. 9 553 559 533 507 475 270 141 61 47 39 21 23 14 76 3 328 Psychologie en pedagogische wet. 11 448 462 419 409 447 258 153 101 71 63 48 52 43 186 3 171 Economische en toegep. econ. wet. 16 550 537 422 434 430 251 118 61 34 37 41 20 14 52 3 017 Politieke en sociale wetenschappen 3 302 286 268 343 258 203 103 80 45 45 36 26 23 154 2 175 Sociale gezondheidswetenschappen 3 82 64 39 83 51 66 39 26 5 16 15 10 9 91 599 Licham. opv., motor. reval. en kine. 6 231 236 208 199 151 108 62 28 11 13 15 5 4 31 1 308 Wetenschappen 10 273 270 225 200 168 127 123 89 91 43 40 31 13 88 1 791 Toegepaste wetenschappen 19 464 417 327 335 403 240 204 156 127 107 100 62 46 171 3 178 Toegepaste biologische wetenschappen 2 160 146 142 163 189 82 46 59 51 45 39 28 13 67 1 232 Geneeskunde 10 283 314 267 260 287 278 237 121 138 98 59 56 37 233 2 678 Tandheelkunde 1 42 40 35 42 38 12 12 9 7 9 3 2 1 6 259 Farmaceutische wetenschappen 3 109 127 99 90 89 52 32 16 13 16 6 6 6 18 682 Gecombineerde studiegebieden 9 293 209 158 162 204 162 101 77 56 43 27 16 28 106 1 651 Niet toegewezen 2 8 35 96 162 221 216 199 198 176 153 136 93 66 738 2 499 Totaal 115 4 324 4 236 3 726 3 894 3 778 2 543 1 730 1 193 970 810 650 489 371 2 591 31 420 Procentuele verdeling 0,4% 13,8% 13,5% 11,9% 12,4% 12,0% 8,1% 5,5% 3,8% 3,1% 2,6% 2,1% 1,6% 1,2% 8,2% 100%

Page 50: JAARVERSLAG 2006 - KU Leuven · Ook het loopbaanbeleid van het AP, de vorming en de ontwikkeling van competenties kregen bijzondere aandacht. Met betrekking tot de selectie van het

Tabel 4. Generatiestudenten K.U.Leuven naar regime, geslacht en nationaliteit

Aantallen

Studiegebied Regime Geslacht Nationaliteit Totaal Volt. Deelt. Man Vrouw Belg EU Ander Wijsbegeerte en moraalwet. 64 1 40 25 46 6 13 65Godgeleerdh., godsd. en kerk. recht 33 0 13 20 30 0 3 33Taal- en letterkunde 290 2 74 218 281 7 4 292Geschiedenis 189 1 119 71 185 5 190Archeologie en kunstwet. 80 2 29 53 75 7 0 82Rechten, notariaat en crimin. wet. 656 1 254 403 634 16 7 657Psychologie en pedagogische wet. 522 3 88 437 496 24 5 525Economische en toegep. econ. wet. 626 1 386 241 606 16 5 627Politieke en sociale wetenschappen 378 0 156 222 364 12 2 378Sociale gezondheidswetenschappen 92 1 91 91 1 92Licham. opv., motor. reval. en kine. 253 1 114 140 246 8 0 254Wetenschappen 308 4 215 97 306 4 2 312Toegepaste wetenschappen 495 1 388 108 485 8 3 496Toegepaste biologische wet. 166 1 104 63 164 3 167Geneeskunde 293 114 179 266 27 293Tandheelkunde 45 14 31 42 3 45Farmaceutische wetenschappen 113 26 87 112 1 113Gecombineerde studiegebieden 383 2 124 261 323 56 6 385Totaal 4 986 20 2 259 2 747 4 752 204 50 5 006

Percentages

Studiegebied Regime Geslacht Nationaliteit Totaal Volt. Deelt. Man Vrouw Belg EU Ander Wijsbegeerte en moraalwet. 98,5% 1,5% 61,5% 38,5% 70,8% 9,2% 20,0% 100%Godgeleerdh., godsd. en kerk. recht 100,0% 0,0% 39,4% 60,6% 90,9% 0,0% 9,1% 100%Taal- en letterkunde 99,3% 0,7% 25,3% 74,7% 96,2% 2,4% 1,4% 100%Geschiedenis 99,5% 0,5% 62,6% 37,4% 97,4% 2,6% 0,0% 100%Archeologie en kunstwet. 97,6% 2,4% 35,4% 64,6% 91,5% 8,5% 0,0% 100%Rechten, notariaat en crimin. wet. 99,8% 0,2% 38,7% 61,3% 96,5% 2,4% 1,1% 100%Psychologie en pedagogische wet. 99,4% 0,6% 16,8% 83,2% 94,5% 4,6% 1,0% 100%Economische en toegep. econ. wet. 99,8% 0,2% 61,6% 38,4% 96,7% 2,6% 0,8% 100%Politieke en sociale wetenschappen 100,0% 0,0% 41,3% 58,7% 96,3% 3,2% 0,5% 100%Sociale gezondheidswetenschappen 100,0% 0,0% 1,1% 98,9% 98,9% 1,1% 0,0% 100%Licham. opv., motor. reval. en kine. 99,6% 0,4% 44,9% 55,1% 96,9% 3,1% 0,0% 100%Wetenschappen 98,7% 1,3% 68,9% 31,1% 98,1% 1,3% 0,6% 100%Toegepaste wetenschappen 99,8% 0,2% 78,2% 21,8% 97,8% 1,6% 0,6% 100%Toegepaste biologische wet. 99,4% 0,6% 62,3% 37,7% 98,2% 1,8% 0,0% 100%Geneeskunde 100,0% 0,0% 38,9% 61,1% 90,8% 9,2% 0,0% 100%Tandheelkunde 100,0% 0,0% 31,1% 68,9% 93,3% 6,7% 0,0% 100%Farmaceutische wetenschappen 100,0% 0,0% 23,0% 77,0% 99,1% 0,9% 0,0% 100%Gecombineerde studiegebieden 99,5% 0,5% 32,2% 67,8% 83,9% 14,5% 1,6% 100%Totaal 99,6% 0,4% 45,1% 54,9% 94,9% 4,1% 1,0% 100%

Page 51: JAARVERSLAG 2006 - KU Leuven · Ook het loopbaanbeleid van het AP, de vorming en de ontwikkeling van competenties kregen bijzondere aandacht. Met betrekking tot de selectie van het

Tabel 5. Generatiestudenten K.U.Leuven naar vooropleiding

Studierichting secundair onderwijs Aantal Percent.ASO 4 473 89,4% Wetenschappen-wiskunde 1 247 24,9% Latijn-wiskunde 708 14,1% Economie-moderne talen 389 7,8% Latijn-wetenschappen 382 7,6% Economie-wiskunde 381 7,6% Latijn-moderne talen 344 6,9% Menswetenschappen 292 5,8% Moderne talen-wetensch. 237 4,7% Grieks-Latijn 154 3,1% Moderne talen-wiskunde 144 2,9% Grieks-wiskunde 94 1,9% Sport-wetenschappen 71 1,4% Grieks-wetenschappen 14 0,3% Rudolf Steinerpedagogie 8 0,2% Wetenschappen-topsport 8 0,2%buitenlands/Franstalig/andere 294 5,9%TSO 215 4,3%KSO 19 0,4%BSO 5 0,1%Totaal 5 006 100,0%

Page 52: JAARVERSLAG 2006 - KU Leuven · Ook het loopbaanbeleid van het AP, de vorming en de ontwikkeling van competenties kregen bijzondere aandacht. Met betrekking tot de selectie van het

Tabel 6. Nieuwe niet-generatiestudenten K.U.Leuven Studiegebied A

cademische

bachelor

Initiële master

Eerste cyclus

Tweede cyclus

Doctoraat

Doctoraatsopleiding

Voortgezette

opleidingen

Academ

ische lerarenopleiding

Totaal

Wijsbegeerte en moraalwet. 18 0 28 0 0 0 0 6 52Godgeleerdh., godsd. en kerk. recht 33 1 39 0 6 0 0 13 92Taal- en letterkunde 10 0 22 0 6 2 0 26 66Geschiedenis 16 0 9 1 2 0 0 8 36Archeologie en kunstwet. 19 0 0 0 0 0 0 0 19Rechten, notariaat en crimin. wet. 73 0 70 0 0 3 0 74 220Psychologie en pedagogische wet. 69 0 28 1 9 3 0 46 156Economische en toegep. econ. wet. 23 0 31 0 6 5 0 108 173Politieke en sociale wetenschappen 47 0 28 0 4 4 0 137 220Sociale gezondheidswetenschappen 6 4 14 0 0 1 0 13 38Licham. opv., motor. reval. en kine. 10 0 3 0 2 0 26 22 63Wetenschappen 25 0 33 0 14 4 0 17 93Toegepaste wetenschappen 4 0 24 0 7 1 0 153 189Toegepaste biologische wet. 0 0 17 0 3 0 0 23 43Geneeskunde 3 4 39 0 11 0 0 1 58Tandheelkunde 3 0 1 0 0 0 0 3 7Farmaceutische wetenschappen 2 0 3 0 1 1 0 2 9Gecombineerde studiegebieden 31 0 2 0 1 1 16 205 256Totaal 392 9 391 2 72 25 42 857 1 790

Page 53: JAARVERSLAG 2006 - KU Leuven · Ook het loopbaanbeleid van het AP, de vorming en de ontwikkeling van competenties kregen bijzondere aandacht. Met betrekking tot de selectie van het

Tabel 7. Nieuwe niet-generatiestudenten naar vooropleiding

Studiegebied Hogeschoolopleiding 1 cyclus 2 cycli overig totaal Architectuur 13 13 Gezondheidszorg 14 12 1 27 Handelswetenschappen en bedrijfskunde 51 31 3 85 Industriële wetenschappen en technologie 3 109 1 113 Audiovisuele en beeldende kunst 1 6 1 8 Muziek en dramatische kunst 3 1 4 Onderwijs 34 3 37 Productontwikkeling 1 1 Sociaal-agogisch werk 39 39 Toegepaste taalkunde 29 1 30 Totaal hogeschoolopleiding 357Universitaire opleiding kandidaat licentiaat totaal Wijsbegeerte en moraalwetenschappen 4 2 6 Taal- en letterkunde 17 15 32 Geschiedenis 13 4 17 Archeologie en kunstwetenschappen 1 3 4 Rechten, notariaat en criminologische wetenschappen 47 26 73 Psychologie en pedagogische wetenschappen 21 20 41 Economische en toegepaste economische wetenschappen 28 46 74 Politieke en sociale wetenschappen 31 26 57 Lichamelijke opvoeding, motorische revalidatie en kinesith. 1 5 6 Wetenschappen 31 23 54 Toegepaste wetenschappen 2 2 4 Toegepaste biologische wetenschappen 12 2 14 Geneeskunde 36 2 38 Tandheelkunde 1 1 Diergeneeskunde 1 2 3 Farmaceutische wetenschappen 1 1 Gecombineerde studiegebieden 7 9 16 Totaal universitaire opleiding 441Overige opleidingen Buitenlandse opleiding 614 Opleiding in Wallonië 116 Niet toegewezen 264 Totaal overige opleidingen 994Algemeen totaal 1 792

Page 54: JAARVERSLAG 2006 - KU Leuven · Ook het loopbaanbeleid van het AP, de vorming en de ontwikkeling van competenties kregen bijzondere aandacht. Met betrekking tot de selectie van het

Tabel 8. Examenresultaten per opleiding en studiejaar

G = geslaagd NI = niet ingeschreven voor de examens tot = totaal aantal studenten ingeschreven op de rol %G = percentage geslaagde studenten, berekend op het aantal voor de examens ingeschreven studenten

Studiegebied generatiestudenten academische bachelor initiële master eerste cyclus G NI tot %G G NI tot %G G NI tot %G G NI tot %G Wijsbegeerte en moraalwet. 15 15 71 26,8% 56 65 186 46,3% Godgeleerdh., godsd. en kerk. recht 16 4 35 51,6% 52 97 178 64,2% 21 3 29 80,8% Taal- en letterkunde 140 19 311 47,9% 428 31 687 65,2% Geschiedenis 98 8 198 51,6% 266 11 440 62,0% Archeologie en kunstwet. 34 7 86 43,0% 116 14 215 57,7% Rechten, notariaat en crimin. wet. 309 29 684 47,2% 875 55 1 570 57,8% Psychologie en pedagogische wet. 293 31 549 56,6% 784 115 1 282 67,2% Economische en toegep. econ. wet. 288 28 654 46,0% 869 56 1 451 62,3% Politieke en sociale wetenschappen 185 17 397 48,7% 511 43 901 59,6% 24 2 30 85,7% Sociale gezondheidswetenschappen 56 6 98 60,9% 125 7 179 72,7% 8 1 12 72,7% Licham. opv., motor. reval. en kine. 125 24 274 50,0% 366 30 622 61,8% 8 21 30 88,9% Wetenschappen 156 25 328 51,5% 435 48 749 62,1% Toegepaste wetenschappen 289 46 532 59,5% 672 130 1 153 65,7% Toegepaste biologische wet. 89 10 177 53,3% 231 12 358 66,8% Geneeskunde 248 2 293 85,2% 603 4 689 88,0% 60 0 68 88,2% 261 1 282 92,9% Tandheelkunde 39 1 47 84,8% 100 1 123 82,0% Farmaceutische wetenschappen 68 5 118 60,2% 231 6 317 74,3% Gecombineerde studiegebieden 154 28 409 40,4% 357 49 764 49,9% 51 4 58 94,4% Totaal 2 602 305 5 261 52,5% 7 077 774 11 864 63,8% 143 27 186 89,9% 290 5 323 91,2%

Page 55: JAARVERSLAG 2006 - KU Leuven · Ook het loopbaanbeleid van het AP, de vorming en de ontwikkeling van competenties kregen bijzondere aandacht. Met betrekking tot de selectie van het

Tabel 8. (vervolg)

Studiegebied tweede cyclus lerarenopleiding voortgezette opleiding huisarts G NI tot %G G NI tot %G G NI tot %G G NI tot %G Wijsbegeerte en moraalwet. 127 14 199 68,6% 15 7 22 100,0% 13 3 21 72,2% Godgeleerdh., godsd. en kerk. recht 105 6 170 64,0% 6 3 10 85,7% 50 4 86 61,0% Taal- en letterkunde 418 1 467 89,7% 69 3 121 58,5% 26 8 50 61,9% Geschiedenis 266 0 343 77,6% 24 5 39 70,6% 22 1 27 84,6% Archeologie en kunstwet. 115 3 177 66,1% 8 0 24 33,3% 0 2 2 0,0% Rechten, notariaat en crimin. wet. 1 318 4 1 487 88,9% 19 17 38 90,5% 150 15 201 80,6% Psychologie en pedagogische wet. 1 261 13 1 382 92,1% 54 4 108 51,9% 104 132 292 65,0% Economische en toegep. econ. wet. 940 5 1 027 92,0% 17 16 35 89,5% 281 37 400 77,4% Politieke en sociale wetenschappen 555 6 641 87,4% 20 29 50 95,2% 211 65 390 64,9% Sociale gezondheidswetenschappen 170 11 193 93,4% 22 14 38 91,7% 47 30 88 81,0% Licham. opv., motor. reval. en kine. 461 3 492 94,3% 53 30 94 82,8% 38 4 47 88,4% Wetenschappen 405 3 454 89,8% 49 24 78 90,7% 24 11 72 39,3% Toegepaste wetenschappen 1 027 8 1 137 91,0% 15 18 33 100,0% 190 36 343 61,9% Toegepaste biologische wet. 506 13 533 97,3% 18 23 42 94,7% 50 3 57 92,6% Geneeskunde 875 3 904 97,1% 4 8 12 100,0% 53 21 100 67,1% 136 8 146 98,6% Tandheelkunde 109 0 109 100,0% 11 21 32 100,0% Farmaceutische wetenschappen 257 2 271 95,5% 7 2 9 100,0% 19 7 26 100,0% Gecombineerde studiegebieden 269 3 301 90,3% 17 12 34 77,3% 362 53 530 75,9% Totaal 9 184 98 10 287 90,1% 417 215 787 72,9% 1 651 453 2 764 71,4% 136 8 146 98,6%

Page 56: JAARVERSLAG 2006 - KU Leuven · Ook het loopbaanbeleid van het AP, de vorming en de ontwikkeling van competenties kregen bijzondere aandacht. Met betrekking tot de selectie van het

Tabel 9. Diploma’s K.U.Leuven naar studiegebied, niveau, regime en geslacht

Vt = voltijds Dt = deeltijds M = man V = vrouw Tot = totaal

Studiegebied Eerste cyclus Tweede cyclus Master Vt Dt M V Tot Vt Dt M V Tot Vt Dt M V TotWijsbegeerte en moraalwet. 49 5 38 16 54 Godgeleerdh., godsd. en kerk. recht 11 12 9 14 23 66 2 41 27 68 Taal- en letterkunde 213 53 160 213 Geschiedenis 131 1 74 58 132 Archeologie en kunstwet. 58 10 48 58 Rechten, notariaat en crimin. wet. 429 158 271 429 Psychologie en pedagogische wet. 28 5 23 28 400 2 61 341 402 Economische en toegep. econ. wet. 26 19 7 26 396 234 162 396 Politieke en sociale wetenschappen 274 2 104 172 276 25 5 20 25Sociale gezondheidswetenschappen 5 3 2 6 8 91 6 85 91 Licham. opv., motor. reval. en kine. 2 1 1 2 193 68 125 193 8 3 5 8Wetenschappen 7 7 7 195 1 117 79 196 Toegepaste wetenschappen 381 298 83 381 Toegepaste biologische wet. 4 1 3 4 186 105 81 186 Geneeskunde 263 88 175 263 183 79 104 183 62 14 48 62Tandheelkunde 37 13 24 37 Farmaceutische wetenschappen 85 12 73 85 Gecombineerde studiegebieden 126 34 92 126 36 7 29 36Totaal 346 15 132 229 361 3 493 13 1 505 2 001 3 506 95 36 29 102 131

Page 57: JAARVERSLAG 2006 - KU Leuven · Ook het loopbaanbeleid van het AP, de vorming en de ontwikkeling van competenties kregen bijzondere aandacht. Met betrekking tot de selectie van het

Tabel 9. (vervolg)

Studiegebied Voortgezette opleidingen Lerarenopleiding Vt Dt M V Tot Vt Dt MWijsbegeerte en moraalwet. 14 12 2 14 15 4 19Godgeleerdh., godsd. en kerk. recht 51 29 22 51 6 20 26Taal- en letterkunde 26 14 12 26 16 84 100Geschiedenis 23 12 11 23 23 26 49Archeologie en kunstwet. 2 11 13Rechten, notariaat en crimin. wet. 149 1 58 92 150 2 21 23Psychologie en pedagogische wet. 82 23 28 77 105 2 103 105Economische en toegep. econ. wet. 284 170 114 284 3 17 20Politieke en sociale wetenschappen 218 80 138 218 4 21 25Sociale gezondheidswetenschappen 29 22 28 23 51 1 23 24Licham. opv., motor. reval. en kine. 39 9 30 39 31 49 80Wetenschappen 24 17 7 24 24 38 62Toegepaste wetenschappen 173 115 58 173 10 11 21Toegepaste biologische wet. 51 26 25 51 4 22 26Geneeskunde 42 10 32 42 1 5 6Tandheelkunde 13 3 10 13 Farmaceutische wetenschappen 20 3 17 20 7 7Gecombineerde studiegebieden 365 143 222 365 3 17 20Totaal 1 603 46 757 892 1 649 147 479 626

Page 58: JAARVERSLAG 2006 - KU Leuven · Ook het loopbaanbeleid van het AP, de vorming en de ontwikkeling van competenties kregen bijzondere aandacht. Met betrekking tot de selectie van het

ONDERZOEK

1 Onderzoeksbeleid

Voor haar onderzoeksbeleid beschikt de K.U.Leuven over instrumenten op diverse niveaus: - de Raad voor onderzoeksbeleid is een overlegorgaan voor de algemene oriëntatie van het

onderzoeksbeleid; - de Onderzoeksraad heeft in hoofdzaak een evaluatieve opdracht, die leidt tot de adviezen over

aanvragen in het kader van het Onderzoeksfonds; - de IOF-raad (Industrieel Onderzoeksfonds) werd in 2005 opgericht in het kader van de impulsen

ter ondersteuning van het toegepast onderzoek; - de onderzoeksondersteunende diensten zijn de dienst Onderzoekscoördinatie en K.U.Leuven

Research & Development, welke instaan voor de opvolging en ondersteuning van het onderzoeksbeleid en van de diverse onderzoeksinitiatieven;

- de drie wetenschapsgroepen nemen in toenemende mate deel aan het onderzoeksbeleid.

1.1 Beleidsprioriteiten Onderzoek

In het beleidsplan onderzoek dat werd voorgelegd aan de universitaire overheid en de bevoegde ministers worden volgende beleidskeuzen gedefinieerd: a) de K.U.Leuven heeft de ambitie om de onderzoekskwaliteit te bevorderen. In nauwe samenwerking

met de Associatie K.U.Leuven wil ze de juiste context creëren voor het optimaal verwerven en inzetten van middelen. Daarenboven wil ze de verkregen middelen maximaal laten renderen voor maatschappij en cultuur en in de valorisatie met de industrie.

b) voor het realiseren hiervan zijn verschillende beleidskeuzen geformuleerd die gericht zijn op resultaat en op efficiëntie om het resultaat te behalen: • een grotendeels automatische kwaliteitsbevordering. Een beleid dat berust op de nodige

mechanismen om de kwaliteit van het onderzoekspersoneel en de onderzoeksresultaten te bevorderen is de beste garantie voor kwaliteit in de toekomst.

• een integraal onderzoeksbeleid (zoals aanbevolen door de VLIR-evaluatie van het onderzoeksmanagement), waarin de gehele waaier van onderzoekstypes en onderzoeksdisciplines betrokken zijn. Het integrale karakter betreft twee aspecten: de gehele universiteit én het geheel aan onderzoeksactiviteiten, onderzoekspersoneel en hun financiering.

Twee belangrijke voordelen van universiteiten zijn hun disciplinaire breedte en hun eenheid van organisatie. De breedte van de waaier aan disciplines maakt het gemakkelijker om samen te werken over de disciplines heen in interdisciplinair en translationeel onderzoek. De eenheid van organisatie betekent dat met meer flexibiliteit geanticipeerd en gereageerd kan worden dan in gespecialiseerde maar onafhankelijke instituten. De K.U.Leuven heeft hiernaast nog drie belangrijke troeven. De eerste troef is dat ook het universitaire ziekenhuis deel uitmaakt van de universiteit, zodat fundamenteel onderzoek en klinisch en translationeel onderzoek hand in hand kunnen gaan. De tweede troef is de sterk uitgebouwde en succesvolle R&D afdeling en het aantal spin-offs, waardoor ook onderzoek en valorisatie gemakkelijker in elkaar overgaan. De derde troef is de breedte van de Associatie K.U.Leuven.

c) een gedifferentieerd onderzoeksbeleid voor het personeel. Om tot een optimaal efficiënte inzet van middelen te komen en om de motivatie van het onderzoekspersoneel te bevorderen is een gedifferentieerde aanpak wenselijk. Het personeel heeft gedifferentieerde kwaliteiten en er bestaan verschillende soorten van onderzoek en specifieke kwaliteitscriteria.

d) een beperkte toename van de sturing van onderzoek. De K.U.Leuven heeft een traditie van onderzoeksbeleid die gekenmerkt is door een bottom-up benadering. Het principe van automatische kwaliteitsbevordering speelt daarop in. Toch is in beperkte mate ook sturing en bijsturing nodig. De sturing kan immers zorgen voor een versneld en geconcentreerd inspelen op beloftevolle trends en het optimaliseren van inspanningen in Vlaanderen. Een sterke toename van sturing daarentegen zou onvoldoende het principe van de diversiteit als natuurlijke bron van permanente vernieuwingsmogelijkheden respecteren.

e) samenwerking en interdisciplinariteit in het onderzoek bevorderen. Samenwerking leidt tot een hogere efficiëntie en interdisciplinariteit is bevorderlijk voor nieuwe inzichten en vindingen omdat vele problemen de inbreng van meerdere disciplines vereisen en omdat wederzijdse inspiratie bevruchtend werkt.

Onderzoek 55

Page 59: JAARVERSLAG 2006 - KU Leuven · Ook het loopbaanbeleid van het AP, de vorming en de ontwikkeling van competenties kregen bijzondere aandacht. Met betrekking tot de selectie van het

f) het bevorderen van flexibiliteit van de onderzoeksstructuur. Het organigram kan een belemmering zijn voor verandering en samenwerking. Dit moet tegengegaan worden en in de plaats ervan moeten positieve flexibele mogelijkheden worden gecreëerd.

g) resolute keuze voor meer internationalisering in het onderzoek en onderzoekspersoneel. De in Vlaanderen aanwezige kwaliteit is hoog en via internationalisering kan vernieuwing en doorstroming van ideeën en technieken bevorderd worden. De internationale mobiliteit van de jonge onderzoekers aan de K.U.Leuven is gering en als procentueel aandeel binnen de universiteit zelfs kleiner dan aan andere Vlaamse universiteiten. Wat het aantrekken van uitstekende senioronderzoekers uit het buitenland betreft, zijn de beperkte salarissen en de beperkte startfinanciering een handicap.

h) een belangrijk principe bij het realiseren van deze keuzen is de positieve aandacht voor de onderzoekers: openheid, transparantie, vertrouwen, dienstbaarheid en respect voor de diversiteit van onderzoekers en onderzoeksdisciplines. Het onderzoek hangt af van de onderzoekers. Hun creativiteit, hun motivatie en inzet zijn primordiaal. Veeleer dan een controlehouding is een houding aangewezen die de motivatie bevordert.

1.2 Raden

1.2.1 Raad voor onderzoeksbeleid

De Raad voor onderzoeksbeleid vormt een breed overlegplatform waarin zowel de onderzoeksstructuren (groepen, departementen) als de onderzoekers en beleidsverantwoordelijken betrokken zijn. De Raad heeft aldus een belangrijke functie als verbinding tussen het universitaire onderzoeksbeleid en de facultaire/departementale onderzoeksstructuren. In 2006 gaf de Raad advies betreffende de volgende punten: a) bespreking jaarverslag onderzoek 2005 en evolutie van performantie op het vlak van

onderzoeksaanvragen, publicaties, financiering, mandaten. Hierbij worden drie elementen aangewezen die bijzondere aandacht vragen: • ten eerste is de groei van de onderzoeksuitgaven in diverse financieringskanalen relatief

beperkt. Tegelijkertijd wordt vastgesteld dat de vraag naar onderzoeksmiddelen bijzonder hoog is, maar dat na de toewijzing ervan (o.a. via het BOF) men er vaak niet in slaagt deze middelen snel in te zetten. De normale vertraging lijkt te zijn toegenomen.

• ten tweede wordt vastgesteld dat de groei van het aantal doctorandi slechts 14 eenheden telt, hetgeen overeenkomt met een groei van minder dan één per faculteit.

• ten derde stagneert ook het aantal publicaties, al moet hierbij worden opgemerkt dat de gemiddelde impactfactor van de publicaties toeneemt, hetgeen wijst op een verhoging van de kwaliteit.

b) bestemming resterende middelen van de actie excellentiefinanciering. De Raad voor onderzoeksbeleid adviseerde tot het organiseren van een bijzondere oproep voor creatieve onderzoeksvoorstellen van hoge kwaliteit die evenwel een risico kunnen inhouden voor wat het succes ervan betreft, zodat ze moeilijker via de gangbare kanalen kunnen worden gefinancierd. Een belangrijk en bijzonder kenmerk van dit initiatief, het zogenaamde CREA-programma, is dat het openstaat voor alle onderzoekers, tenminste indien hun mandaat aan de K.U.Leuven verzekerd is voor de duur van het CREA-project dat hen zou worden toegewezen. Bovendien kunnen ook onderzoekers van de associatie optreden als hoofdpromotor.

c) oprichting ROB-commissie Integriteit. De raad adviseerde tot het vastleggen van een procedureel kader voor het behandelen van gevallen van mogelijk ‘misconduct’, al of niet gekoppeld aan aspecten van slechte functionering binnen een onderzoeksgroep, misbruik van kennis en/of informatie, of zelfs van wetenschappelijke fraude. Een voorbereidende commissie werd in 2006 opgericht. De eigenlijke Commissie Wetenschappelijke Integriteit (CWI) is geïnstalleerd op 1 februari 2007 als een subcommissie van de ROB. De ROB moet – in overleg met de vice-rectoren – één ZAP-lid uit elke groep voorstellen als lid van de CWI; ook de hogescholen van de Associatie K.U.Leuven hebben één vertegenwoordiger binnen de CWI.

d) bespreking beleidsplan onderzoek K.U.Leuven. Het beleidsplan onderzoek werd door de Raad voor onderzoeksbeleid goedgekeurd. Tevens volgt de raad de operationalisering van dit beleidsplan op. Hierbij is de beoogde vernieuwing van de BOF-procedures van bijzonder belang (zie verder).

Onderzoek 56

Page 60: JAARVERSLAG 2006 - KU Leuven · Ook het loopbaanbeleid van het AP, de vorming en de ontwikkeling van competenties kregen bijzondere aandacht. Met betrekking tot de selectie van het

e) de innovatieparadox. De innovatieparadox, die inhoudt dat Europa beschikt over een uitstekend onderzoekspotentieel maar de onderzoeksresultaten slechts moeizaam weet om te zetten in nieuwe toepassingen, wordt in diverse beleidsdocumenten herleid tot een probleem van overdracht van kennis en technologie. De positieve rol die de universiteiten hierin kunnen spelen werd door de Raad voor onderzoeksbeleid in een ruimere context geplaatst en in een afzonderlijke beleidsnota op het niveau van de VLIR voorgelegd aan de andere Vlaamse universiteiten.

f) Industrieel onderzoeksfonds, IOF: bespreking nieuw ontwerpbesluit van de Vlaamse regering. De Raad voor onderzoeksbeleid nam kennis van de vernieuwingen die in het kader van het IOF werden aangekondigd: • de verruiming tot de gehele associatie moet verder worden geconcretiseerd. Partners uit de

hogescholen kunnen nu reeds als promotor optreden van een hefboomproject en de brugvorming met de hogescholen wordt verder aangemoedigd;

• de zogenaamde IOF-parameters zijn een vertaling van de doelstellingen op het vlak van innovatie en de rol die het wetenschappelijk onderzoek hierin kan opnemen. Bij de uitwerking van de steunvormen (IOF-mandaten, kennisplatformen, hefboomprojecten) in het kader van IOF zijn deze doelstellingen eveneens aanwezig.

g) verruiming regelgeving in verband met promotorschappen en co-promotorschappen. Het succes van de CREA-oproep bevestigde het rijke potentieel aan onderzoeksideeën en aan initiatieven om deze te verwezenlijken. Binnen de K.U.Leuven zal de betrokkenheid van postdoctorale onderzoekers in programmafinanciering worden gestimuleerd. Onderzoekers van de hogescholen van de Associatie K.U.Leuven kunnen als co-promotor optreden bij BOF-aanvragen. Bij aanvragen voor CREA en IOF-hefbomen kunnen zij ook als promotor optreden indien zij beschikken over een doctoraat. Meerdere, zeer actieve onderzoekers uit hogescholen hebben evenwel (nog) geen doctoraat. Om dit probleem op te vangen werd aan een beperkt aantal van deze onderzoekers de mogelijkheid geboden om in 2007 – in afwachting van een duurzame regeling vanaf 2008 – op te treden als promotor van CREA-aanvragen en van IOF-hefbomen.

h) ‘Exitbevraging doctorandi’ en competentieprofiel doctorandi (zie 2.1.1). i) aanpassing van het BOF-reglement. Volgens het onderzoeksbeleidsplan 2007-2011 worden er

hoofdzakelijk drie soorten financiering onderscheiden in het BOF. De bespreking over de concrete invoering ervan wordt in 2007 verdergezet:

(1) projectfinanciering voor het verderzetten en vernieuwen van onderzoek op een hoog niveau, voor onderzoeksgroepen die dat reeds bewezen hebben. ZAP-leden en postdoctorale onderzoekers kunnen zich verenigen in een onderzoeksgroep om onderzoeksfinanciering aan te vragen.

(2) vernieuwingsinitiatieven om op een expliciete wijze vernieuwing aan te moedigen. Er worden drie types vernieuwingsinitiatieven voorgesteld: categorie 1: interdisciplinaire projecten (IDO); categorie 2: risicovolle projecten (CREA); categorie 3: startprojecten (START) voor beginnende ZAP-leden. De procedures voor IDO en CREA zijn reeds operationeel, voor ‘startprojecten’ en ‘overgangsprojecten’ moeten de procedures en criteria nog worden uitgewerkt.

(3) mandaten De doctoraatsbeurzen worden in pakketten van beursjaren toegewezen aan de doctoraatsscholen die een aanvraag voor een contingent van beursjaren kunnen doen. Daarnaast zijn er ook postdoctorale mandaten: éénjarige mandaten voor pas gedoctoreerden en langere mandaten voor excellente onderzoekers die ten minste drie jaar niet aan de K.U.Leuven hebben gewerkt. Ten slotte zijn er fellowships om een onderzoeksverblijf te financieren van gevestigde onderzoekers die een tijd aan de K.U.Leuven willen werken. Een bijzonder belangrijk element in de vernieuwing van het BOF-reglement is het feit dat de nieuwe regelgeving onafhankelijk is van het ‘onderzoeksorganigram’ en dat ze derhalve ook geen aanzet zal geven tot afsplitsing van eenheden om deel te nemen aan een OT.

1.2.2 Onderzoeksraad

Conform het structuurdecreet van 4 april 2003 telt de plenaire Onderzoeksraad, per 1 oktober 2006, 21 leden. Het Bureau van de Onderzoeksraad bestaat uit 13 leden. Teneinde de algemene communicatie met betrekking tot onderzoek en kwaliteitszorg binnen de Associatie K.U.Leuven te bevorderen, zetelen er in de Onderzoeksraad drie vertegenwoordigers van de hogescholen.

Onderzoek 57

Page 61: JAARVERSLAG 2006 - KU Leuven · Ook het loopbaanbeleid van het AP, de vorming en de ontwikkeling van competenties kregen bijzondere aandacht. Met betrekking tot de selectie van het

De Onderzoeksraad speelt een essentiële rol in het onderzoeksbeleid van de universiteit en heeft vooral een evaluerende, adviserende en stimulerende taak inzake onderzoeksfinanciering die gericht is op het Bijzonder Onderzoeksfonds (BOF). De evaluaties kunnen ook betrekking hebben op andere vormen van onderzoeksfinanciering en op meer algemene aspecten van onderzoek. Alle ingediende dossiers worden voorbereid door het Bureau en nadien door de plenaire Onderzoeksraad besproken en geëvalueerd. De uiteindelijke adviezen worden bij consensus geformuleerd. Het criterium bij uitstek is de wetenschappelijke kwaliteit van de dossiers: er worden door de Onderzoeksraad geen sleutels gehanteerd voor de verdeling tussen de wetenschapsgebieden, voor de evaluatie van de dossiers of voor de toewijzing van de budgetten. In een elftal vergaderingen worden jaarlijks meer dan vijfhonderd dossiers behandeld (552 in 2006). Voor alle categorieën worden activiteitenverslagen ingewacht die door de leden van de Onderzoeksraad worden geëvalueerd.

De Onderzoeksraad adviseert hoofdzakelijk over volgende financieringscategorieën: - Bijzonder Onderzoeksfonds (BOF): onderzoeksprojecten:

• GOA, geconcerteerde onderzoeksacties (van 1 250 000 euro tot 1 650 000 euro, gemiddeld budget van 1 440 625 euro), (de vermelde bedragen zijn de bedragen voor GOA’s die starten in 2006);

• OT, onderzoekstoelagen (van 185 000 euro tot 445 000 euro, gemiddeld budget van 272 000 euro);

• IDO, interdisciplinaire onderzoeksprogramma's (budget van 300 000 euro tot 700 000 euro, gemiddeld budget van 533 000 euro).

onderzoeksmandaten: • ZAP-mandaten met vooral een onderzoeksopdracht (advies van de bijzondere BOF-

adviescommissie die in feite samenviel met de Onderzoeksraad); • postdoctorale mandaten; • fellowships; • doctorandusbeurzen voor niet-EU-burgers; • doctorandusbeurzen voor kandidaten met een bijzonder profiel (EU-burgers); • doctorandusbeurzen in het kader van Centraal- en Oost-Europese Initiatieven.

andere: • prijs van de Onderzoeksraad; • derdecyclusprogramma's; • vertaalkredieten.

- Interuniversitaire attractiepolen (IUAP VI) nieuwe selectie van 5-jarig programma.

1.2.3 IOF-raad (Industrieel Onderzoeksfonds)

De IOF-raad werd in 2005 samengesteld conform de richtlijnen van de Vlaamse overheid. Er werden drie steunvormen vastgelegd waarmee de IOF-raad het industrieel gericht onderzoek aan de K.U.Leuven wenst te ondersteunen: de IOF-mandaten, de IOF-hefbomen en de IOF-kennisplatformen. Ieder van deze steunvormen heeft tot doel een bijdrage te leveren tot de transfer van kennis naar het bedrijfsleven en langs deze weg ook innovatie te stimuleren. De werkelijke impact van deze acties wordt weergegeven in de zogenaamde IOF-parameters die door de Vlaamse overheid werden gedefinieerd. De voorgestelde steunvormen bieden daartoe specifieke mogelijkheden, welke bovendien zeer complementair zijn: - de IOF-mandaten bieden aan jonge postdoctorale onderzoekers de mogelijkheid een loopbaan te

ontwikkelen binnen het toegepast onderzoek met een expliciete valorisatieopdracht (richtbedrag: 125 000 euro per jaar voor een periode van vier jaar);

- de kennisplatformen zijn interne onderzoeksnetwerken binnen toepassingsgerichte domeinen (richtbedrag: 150 000 euro per jaar voor een periode van vier jaar);

- de hefboomprojecten laten toe om op korte termijn de valorisatiemogelijkheden van een concreet onderzoeksresultaat uit te klaren (richtbedrag: 75 000 euro per jaar).

De IOF-raad staat in voor de evaluatie van de voorstellen die de onderzoekers voor deze steunvormen aanbieden en vormt bovendien een belangrijk overleginstrument om samen met de industriële leden te zoeken naar de beste beleidsopties inzake toegepast onderzoek. In 2006 werd verder onderzocht onder welke vormen deze financiering optimaal aangewend kan worden. Een verruiming van het financieringspalet kan de efficiëntie van het IOF verhogen.

Onderzoek 58

Page 62: JAARVERSLAG 2006 - KU Leuven · Ook het loopbaanbeleid van het AP, de vorming en de ontwikkeling van competenties kregen bijzondere aandacht. Met betrekking tot de selectie van het

Op basis van het Besluit van de Vlaamse regering van 4 december 2004 werd een algemeen reglement voor het IOF uitgewerkt. Hierbij werden de criteria die de Vlaamse regering vastlegt voor de verdeling van de IOF-middelen overgenomen. Dezelfde criteria worden ook gehanteerd voor de beoordeling van de resultaten. In 2006 bepaalden de Vlaamse universiteiten een gemeenschappelijk standpunt met betrekking tot de definitie van de parameters van de IOF-sleutel. Tevens wordt voorgesteld om dit nieuwe systeem te implementeren vanaf 2008, parallel aan het nieuwe boekhoudsysteem.

1.3 Ondersteunende diensten

1.3.1 Dienst Onderzoekscoördinatie

De personeelsbezetting op de dienst Onderzoekscoördinatie (DOC) bestond begin 2006 uit 17,35 voltijdse equivalenten. In 2006 werd nog een bijkomend mandaat gecreëerd voor de beleidsmatige ondersteuning van de coördinator onderzoeksbeleid. Bijkomend aan deze personeelsuitbreiding werd de dienst Onderzoekscoördinatie in de voorbije jaren geherstructureerd in volgende onderdelen: - eenheid 1: onderzoeksfondsen, voor de reguliere onderzoeksfinanciering; - eenheid 2: beleidsondersteuning, voor extra financiering, internationale aspecten en valorisatie; - stafcel met enkele directe beleidsmedewerkers. De dienst staat onder leiding van de coördinator onderzoeksbeleid en de hoofden van de twee eenheden.

In 2006 werden de lopende werkzaamheden van de dienst Onderzoekscoördinatie op het vlak van dienstverlening aangevuld met talrijke additionele opdrachten: - ontwikkelen van een bestedingsplan voor de resterende defiscaliseringsmiddelen, hetgeen leidde

tot het ontwerp van procedure en organisatie van de selectie van enerzijds de dossiers in het kader van een bijzondere actie voor de Humane wetenschappen en anderzijds de bijzondere actie met betrekking tot ‘creatief’ onderzoek, CREA genaamd;

- verdere ontwikkeling van de acties in het kader van het Industrieel Onderzoeksfonds (IOF) en interuniversitair overleg om de opstartfase waarin het IOF zich bevindt zo efficiënt mogelijk te laten verlopen;

- opvolging van de investeringen in zware apparatuur door overleg met de promotoren; - verdere uitbouw van systemen in het kader van kwaliteitszorg in onderzoek (departementale

scorekaarten, elektronische vernieuwing van academische bibliografie, opvolging internationale rankings van universiteiten,…);

- verruiming van de dienstverlening tot de gehele Associatie K.U.Leuven. Het onderzoeksbeleid van de associatie wordt aangestuurd via de Associatieraad voor onderzoek (ARO) die door de coördinator onderzoeksbeleid wordt voorgezeten. De dienst Onderzoekscoördinatie functioneert als dienstverlener aan de gehele associatie. Hiertoe wordt onder meer intensief samengewerkt met de Associatiedienst en met K.U.Leuven Research & Development. In 2006 werden de meeste hogescholen van de Associatie K.U.Leuven bezocht en werden infosessies en workshops georganiseerd die zich specifiek richtten tot de onderzoekers van de hogescholen. Er werden voorbereidingen getroffen om het onderzoeks- en samenwerkingsreglement binnen de associatie op een correcte en efficiënte wijze te implementeren. Er was een oproep voor het voorstellen van onderzoekszwaartepunten (ZwOP) vanuit de hogescholen in samenwerking met de universiteit, hetgeen leidde tot meer dan 50 voorstellen. DOC en K.U.Leuven R&D formuleerden gerichte adviezen voor deze voorstellen, hetgeen uiteindelijk, direct of indirect, aanleiding gaf tot de aanvraag van zes onderzoekstoelagen (OT), 11 CREA’s, vier interdisciplinaire onderzoeksprogramma’s (IDO), zeven IOF-aanvragen en diverse voorstellen voor externe financiering. Anderzijds blijft de DOC met speciale aandacht de zwaartepuntinitiatieven ondersteunen bij hun aanvragen voor financiering;

- aan de DOC-workshops ‘Schrijven van onderzoeksaanvragen’ werd deelgenomen door 170 onderzoekers en aan de infosessie ‘Loopbaanmogelijkheden voor postdocs’ door 250 onderzoekers;

- bijzondere aandacht werd besteed aan de opstart van het 7de Kaderprogramma. De mogelijkheden van Europese financiering werden in diverse informatiesessies toegelicht. Hierbij werd tevens de aandacht gevestigd op de bijzondere mogelijkheden voor basisonderzoek via het deelprogramma ‘People’ en via acties van de European Research Council. Er werd een bijzondere stimuleringsactie opgezet welke inhoudt dat aanvragers van EU-projecten een beperkte financiële steun krijgen om de voorbereidingskosten van Europese aanvragen te compenseren.

Onderzoek 59

Page 63: JAARVERSLAG 2006 - KU Leuven · Ook het loopbaanbeleid van het AP, de vorming en de ontwikkeling van competenties kregen bijzondere aandacht. Met betrekking tot de selectie van het

1.3.2 K.U.Leuven Research & Development

K.U.Leuven R&D (LRD) werd in 1972 opgericht als één van de eerste academische technologietransfereenheden in Europa, met het expliciete doel om het economisch potentieel van de onderzoeksresultaten van de K.U.Leuven te exploiteren. LRD is tijdens de laatste vijfendertig jaar uitgegroeid tot een entiteit binnen K.U.Leuven die een substantiële expertise heeft opgebouwd op het vlak van wetenschappelijke dienstverlening en de economische valorisatie van wetenschappelijke vindingen. Als gevolg hiervan heeft ze een vooraanstaande positie binnen Vlaanderen en Europa weten uit te bouwen.

LRD opereert als een zelfstandige entiteit binnen de K.U.Leuven, ressorterend onder leiding van het door het Organiek reglement bepaalde Bestuurscomité van LRD, dat op zijn beurt onder toezicht staat van de Raad van bestuur van de K.U.Leuven. Hierdoor geniet LRD een grote mate van autonomie wat het beheer en de uitvoering van haar takenpakket betreft binnen deze overkoepelende structuur.

LRD beschikt over een multidisciplinair team van 42 medewerkers dat aan alle onderzoekers binnen de universiteit ondersteuning biedt voor wetenschappelijke dienstverlening en economische valorisatie van wetenschappelijke onderzoeksresultaten.

Daarnaast bestaat LRD ondertussen uit 46 LRD-onderzoeksdivisies en vele honderden LRD-projecten. Binnen deze onderzoeksdivisies en -projecten vertalen groepen van onderzoekers, vaak vanuit een interdisciplinaire invalshoek hun wetenschappelijke kennis over een specifieke onderzoekstopic in concrete toepassingen en technologische innovaties. Dit gebeurt vooral door het uitvoeren van contractonderzoek in opdracht van of in samenwerking met één of meerdere bedrijven en door de deelname aan onderzoeksprojecten in consortia in het kader van de Europese Kaderprogramma’s. Uit het werk van deze LRD-onderzoeksdivisies en -projecten komen vaak onderzoeksresultaten voort die bijvoorbeeld door octrooien kunnen beschermd worden. Vervolgens kan deze intellectuele eigendom uitgelicentieerd worden aan bestaande bedrijven of kan ze een centrale bouwsteen vormen voor het beginnen van een spin-offonderneming.

1.4 Uitvoering

1.4.1 Aanwending middelen Bijzonder Onderzoeksfonds

In Tabel 1 wordt het financieel overzicht gegeven van de totale inkomsten van het Bijzonder Onderzoeksfonds (BOF) in 2006 en de toekenningen in het kader van de diverse financieringscategorieën voor datzelfde jaar. De uitgaven voor deze toekenningen kunnen verwacht worden in de daaropvolgende jaren.

Sedert een viertal jaar laat het universiteitsbestuur toe om meer toekenningen te begroten dan strikt genomen mogelijk is volgens de BOF-inkomsten van het jaar van toekenning. Dit verklaart het negatief saldo van 9,92 miljoen euro in 2006.

Boekhoudkundig is er op 31 december 2006 in totaliteit voor de BOF-middelen een ‘bestemd’ saldo van 79,9 miljoen euro voor onderzoeksacties waarvoor nog uitgaven mogen worden verwacht. Hiertegenover staan circa 115,6 miljoen euro aan toegekende projecten. Wanneer de beschikbare middelen van o.a. het Zilverfonds in rekening worden gebracht, bedraagt het globaal deficit 29,6 miljoen euro om alle (lange termijn) projecten te financieren die nu zijn toegezegd. De boekhoudkundige reserves zijn dus onvoldoende om alle verplichtingen onmiddellijk uit te voeren, maar er mag redelijkerwijze worden aangenomen dat de toekomstige BOF-inkomsten dit zullen compenseren.

Alle toekenningen waarnaar de budgetten in Tabel 1 verwijzen en die onder punt 1.4.1 worden besproken, gebeuren op advies van de Onderzoeksraad en met de goedkeuring van de Academische raad en de Raad van bestuur van de universiteit.

Onderzoek 60

Page 64: JAARVERSLAG 2006 - KU Leuven · Ook het loopbaanbeleid van het AP, de vorming en de ontwikkeling van competenties kregen bijzondere aandacht. Met betrekking tot de selectie van het

1.4.1.1 Geconcerteerde onderzoeksacties

Geconcerteerde onderzoeksacties (GOA's) zijn bedoeld ter ondersteuning van uitmuntende projecten van onderzoeksgroepen met een uitstekende performantie. De minimale financiële omvang van een GOA bedraagt 900 000 euro voor een duur van vijf jaar.

Omdat de toekenning van een GOA internationale excellentie en erkenning vereist, is de selectie zeer streng en gebeurt de evaluatie op basis van het advies van externe experten in het domein. Er vindt ook een bezoek van de Onderzoeksraad aan de onderzoeksgroep plaats.

In 2006 werden 18 GOA-aanvragen ingediend voor een totaalbedrag van 34,4 miljoen euro. In een eerste fase van de evaluatie worden de kwalitatieve aspecten van de projecten grondig besproken. Buitenlandse experten en leden van de Onderzoeksraad evalueren hiervoor de wetenschappelijke internationale positie van de aanvragers, de projectinhoud, de innovatieve elementen en de haalbaarheid. In een tweede fase komen de kwantitatieve aspecten aan bod: de grootte en samenstelling van de onderzoeksgroepen, de (inter)nationale financieringsbronnen, interacties met andere groepen, uitwisseling van onderzoekers met buitenlandse onderzoeksgroepen, wetenschappelijke onderscheidingen, aantallen doctoraten, wetenschappelijke publicaties met citatiegegevens en impactfactorberekeningen. Uiteindelijk adviseerde de Onderzoeksraad om op basis van deze kwalitatieve en kwantitatieve evaluatie acht onderzoeksprogramma's voor te stellen als GOA 2008-2012 (zie onderstaande tabel) en één onderzoeksprogramma te verlengen in afwachting van een geremedieerde (en opnieuw te evalueren) aanvraag het jaar nadien. Er werd een totaalbudget van 10,79 miljoen euro toegekend dat voor het grootste deel ingeschreven werd op het BOF-budget van 2008 en voor een kleiner deel op het BOF-budget van 2007. Van deze middelen ging 76% naar Exacte wetenschappen en 24% naar Biomedische wetenschappen.

Tabel met de acht toegekende GOA’s (toekenningsronde 2006)

WOORDVOERDER TITEL Conny Aerts Afd. Sterrenkunde

High-precision probing of stellar interiors and stellar environments

Arnout Ceulemans Afd. Kwantumchemie en fysicochemie

Multi-centre quantum chemistry

Luc De Meester Afd. Ecologie en systematiek der dieren

Strong selection pressures, micro-evolutionary responses, and their impact on community ecology

Omer Van der Biest Afd. Fysische materiaalkunde

Electrophoretic processing of nanomaterials and nanocomposites

Maurice Bruynooghe Afd. Informatica

Probabilistic logic learning

Jos Vanderleyden Afd. Microbiële en plantengenetica

Implementation of tiling arrays for functional genomics: case studies of regulatory pathways in Salmonella, Rhizobium and Arabidopsis

Jan Tack Afd. Gastro-enterologie

Role of the gastrointestinal tract in the control of appetite and food intake

Etienne Waelkens Afd. Biochemie

Molecular mechanisms of tumor progression focusing on HMGA, FURIN, LPP, PLAG and PP2A, aided by (phospho)proteomic approaches and mouse tumor models, searching for early diagnostic biomarkers, and appreciation of preclinical-trial-selected small molecule inhibitors

1.4.1.2 Onderzoekstoelagen

De onderzoekstoelagen (OT) vormen naast de GOA's de belangrijkste interventiecategorie van het Bijzonder Onderzoeksfonds. De categorie is erop gericht om het bestaande onderzoekspotentieel te optimaliseren en kwalitatief hoogstaand onderzoek dat internationaal competitief is, financieel te ondersteunen. Binnen deze categorie is het niet de bedoeling om gevestigde onderzoekers of onderzoeksgroepen te financieren die reeds grootschalige financiering hebben verworven uit een GOA of uit een IUAP.

Binnen de categorie onderzoekstoelagen worden twee soorten onderscheiden: 1) toelagen van bijzondere aard

Deze toelagen zijn gespreid over één tot drie jaar en zijn bestemd voor onderzoeksinitiatieven die nog niet voor substantiële financiering in aanmerking komen of voor zeer goed onderzoek dat, vanwege de discipline waarbinnen het zich bevindt of om andere redenen, beperkt is in omvang.

Onderzoek 61

Page 65: JAARVERSLAG 2006 - KU Leuven · Ook het loopbaanbeleid van het AP, de vorming en de ontwikkeling van competenties kregen bijzondere aandacht. Met betrekking tot de selectie van het

2) onderzoekstoelagen Met deze financieringen van in principe vier jaar wordt onderzoek ondersteund van hoog niveau of van een innovatieve onderzoeksrichting van hoogstaand niveau. Naargelang van de omvang van de financiering wordt er aangedrongen op de verwezenlijking van één of meerdere doctoraatsonderzoeken. In hoofdzaak worden personeels- en werkingskosten aangerekend op deze projecten, terwijl voor grotere apparatuur in principe geen beroep wordt gedaan op het BOF. De omvang moet in totaal ten minste 150 000 euro bedragen.

Voor de toekenning van de OT’s is de procedure als volgt: er worden intentiebrieven opgevraagd op basis waarvan het bureau van de Onderzoeksraad de ontvankelijkheid beoordeelt van een eventuele aanvraag. Voor de selectie van 2006 werden 74 intentiebrieven ingediend. Aan 72 aanvragers werd toelating gegeven om een volledig uitgeschreven project in te dienen, waarvan er uiteindelijk 68 moesten beoordeeld worden. De projecten werden verstuurd naar externe referees en tegelijkertijd werd elke aanvragende onderzoekgroep bezocht door een commissie die bestaat uit enkele leden van de Onderzoeksraad.

Op grond van de evaluatie van de visitatie en van de beoordelingen van leden van de Onderzoeksraad en van de externe experten werden 37 projecten geselecteerd (waarvan vier toelagen van bijzondere aard). Hiervoor werd 9,91 miljoen euro toegekend uit het BOF-budget van 2006 die werd toegevoegd aan een eerdere toekenning van 475 000 euro tijdens de GOA-ronde van het jaar voordien. Bij de toekenning van de projecten werd aan Humane wetenschappen 37,2% van de middelen toegekend, aan Exacte wetenschappen 23,2% en aan Biomedische wetenschappen 39,6%.

1.4.1.3 Interdisciplinaire onderzoeksprogramma's

Deze interventiecategorie werd ingevoerd omwille van het strategisch belang van bepaalde interdisciplinaire onderzoeksgebieden. De samenwerkingen in dit verband bieden een belangrijke strategisch-wetenschappelijke meerwaarde die zich vertaalt in een gunstige publicatie-output, in wetenschappelijke doorbraken, in interessante valorisatie en zelfs in de oprichting van spin-off-bedrijven. In de optiek van een verdere versterking van deze aanpak wordt sinds een aantal jaren meer de nadruk gelegd op het programmatorische karakter van de aanvragen, veeleer dan op de projectmatige aanpak. De onderzoeksprogramma’s moeten aan de volgende criteria voldoen: er gebeurt onderzoek van internationaal hoog niveau, er is een goed gecoördineerde interdisciplinaire samenwerking die bovendien een belangrijke wetenschappelijke meerwaarde heeft voor alle partners en die duurzaam is. Daarnaast moet er een strategisch belang voor de K.U.Leuven aan verbonden zijn: enerzijds door competentieopbouw binnen de universiteit en anderzijds door de positionering van het eigen onderzoek ten aanzien van de internationale onderzoeksprioriteiten. Er worden de laatste jaren ook verhoogde en expliciete eisen gesteld ten aanzien van het generisch karakter van de voorstellen.

In 2005 werden in totaal 21 intentieaanvragen ingediend waarvan er 13 in aanmerking kwamen om het programma uit te schrijven. Er werden uiteindelijk zes nieuwe voorstellen gehonoreerd voor een totaalbedrag van 3,2 miljoen euro (volledig ten laste van de begroting 2006).

1.4.1.4 Methusalem

Het Methusalemprogramma is een nieuwe categorie binnen het Bijzonder Onderzoeksfonds (BOF) en vormt het hoogste niveau, niet alleen qua omvang en duur maar ook wat betreft bewezen uitmuntendheid. De bedoeling is om aan gevestigde internationaal toonaangevende onderzoekers die reeds ZAP-lid zijn aan de universiteit, een structurele programmafinanciering te geven voor een lange periode. Deze periode is opgedeeld in termijnen van zeven jaar en wordt mits positieve evaluatie telkens verlengd tot aan het emeritaat.

De start van dit nieuwe programma werd mogelijk gemaakt door het gewijzigd BOF-besluit van 8 december 2006. In 2006 voorziet de Vlaamse overheid 3 miljoen euro. Deze middelen worden verdeeld volgens de BOF-sleutel. Het budget van de K.U.Leuven bedraagt in 2006 1,29 miljoen euro. In 2007 wordt het Vlaams budget verhoogd tot 10 miljoen euro. Afhankelijk van de financiële enveloppe die aan de Methusalem beneficianten zal worden toegekend, is het op termijn de bedoeling om aan de K.U.Leuven 4 tot 8 toekenningen na te streven. Het toegekende bedrag is gelegen tussen

Onderzoek 62

Page 66: JAARVERSLAG 2006 - KU Leuven · Ook het loopbaanbeleid van het AP, de vorming en de ontwikkeling van competenties kregen bijzondere aandacht. Met betrekking tot de selectie van het

0,5 miljoen tot 2 miljoen euro per jaar en wordt bepaald op basis van het wetenschapsdomein, het voorgestelde onderzoeksplan en de interne en externe evaluatie.

Halverwege 2006 werd de interne procedure voor de evaluatie en selectie van de Methusalem beneficianten uitgewerkt en door de Academische overheid goedgekeurd. In een eerste fase hebben de groepsbesturen van Humane, Exacte en Biomedische wetenschappen een interne selectie uitgevoerd en kandidaturen voorgedragen. Vervolgens werd na evaluatie door de Onderzoeksraad en selectie door de Academische overheid aan een beperkt aantal kandidaten gevraagd een volledig aanvraagdossier uit te werken om vervolgens ter evaluatie voor te leggen aan het internationaal panel.

In de loop van 2007 zal een internationaal panel van experten worden samengesteld die, na wetenschappelijke erkenning door het FWO, een evaluatie zal uitvoeren. Rekening houdend met deze evaluaties zal het universiteitsbestuur, op advies van de Onderzoeksraad, een finale beslissing nemen. Er wordt verwacht dat dit nog vóór de zomer 2007 zal gebeuren.

1.4.1.5 Postdoctorale mandaten voor K.U.Leuven-gedoctoreerden

De Onderzoeksraad reserveert jaarlijks een aanzienlijk bedrag voor postdoctorale mandaten voor onderzoekers die hun doctoraat aan de K.U.Leuven behaalden. Ook buitenlanders die aan de K.U.Leuven doctoreerden komen in aanmerking. De mandaten zijn bedoeld om het doctoraat te valoriseren aan de eigen instelling en worden voor één jaar toegekend, uitzonderlijk verlengbaar met één jaar.

Refererend naar het grote aantal aanvragen, kan worden gesteld dat de grote nood aan postdoctorale mandaten aanhoudt. In 2006 waren er 274 aanvragen, in vergelijking met 265, 264 en 281 aanvragen in respectievelijk 2005, 2004 en 2003, terwijl er in 1999 slechts 128 waren. Het grootste aantal aanvragen gebeurt parallel met de analoge categorie van het FWO waar een aanstelling voor drie jaar mogelijk is. De beoordeling gebeurt op kwalitatieve en competitieve basis waarbij zowel de kwaliteit van de kandidaat en van het project als de motivering van de promotor en het belang voor de onderzoekseenheid of afdeling in rekening worden gebracht.

Na 68 parallel goedgekeurde aanvragen bij het FWO, 15 ingetrokken aanvragen en 15 aanvragen die wegvielen na een andere benoeming, bleven 176 aanvragen over om te evalueren. Uiteindelijk werden 72 aanvragen goedgekeurd voor een totaalbedrag van 5,14 miljoen euro. Van het aantal mandaten ging 36,1% naar Humane wetenschappen, 40,3% naar Exacte wetenschappen en 23,6% naar Biomedische wetenschappen.

Op voorstel van het Gemeenschappelijk bureau van de Academische raad en de Raad van bestuur, werden daarnaast ook 9 postdoctorale beleidsmandaten toegekend voor een totaal bedrag van 739 700 euro.

1.4.1.6 Fellowships voor doctors die als doctorandi niet verbonden waren aan de K.U.Leuven

Postdoctorale junior of senior fellowships worden ter beschikking gesteld van onderzoekers die niet aan de K.U.Leuven doctoreerden, ongeacht hun nationaliteit. De geselecteerden moeten nieuwe expertise en kennis binnenbrengen of, als ze niet complementair zijn, moeten ze uitmuntende onderzoekspotentialiteiten bezitten. In elk geval moet de komst van de fellow een aanzienlijke meerwaarde betekenen voor de Leuvense onderzoeksgroep. De mandaten hebben een looptijd van één jaar en zijn, mits bijzondere motivering, verlengbaar met één jaar. Onderzoekers komen in principe enkel in aanmerking als ze gedurende een periode van vijf jaar vóór de aanvraag niet aan de K.U.Leuven actief waren.

In 2006 waren er drie selectierondes met in totaal 90 aanvragen. Daarvan werden 48 aanvragen goedgekeurd voor een bedrag van 1,46 miljoen euro. Hiervan ging 11% naar Humane wetenschappen, 69% naar Exacte wetenschappen en 20% naar Biomedische wetenschappen.

Onderzoek 63

Page 67: JAARVERSLAG 2006 - KU Leuven · Ook het loopbaanbeleid van het AP, de vorming en de ontwikkeling van competenties kregen bijzondere aandacht. Met betrekking tot de selectie van het

1.4.1.7 Doctorandusbeurzen voor Belgen en andere EU-burgers

Omwille van het belang van doctoraal onderzoek startte het bestuur van de K.U.Leuven reeds enkele jaren geleden een procedure om de creatie van extra doctoraatsbeurzen mogelijk te maken. In 2006 werd hiervoor 8,31 miljoen euro gereserveerd.

Jaarlijks worden daarnaast, op voorstel van het Gemeenschappelijk bureau van de Academische raad en de Raad van bestuur, ook een aantal beleidsmandaten toegekend om beloftevolle doctorale onderzoekers die bij het FWO geen aspirantmandaat verwierven, op te vangen. Er werden in 2006 18 doctorale beleidsmandaten toegekend voor een bedrag van 573 500 euro.

1.4.1.8 Doctorandusbeurzen voor gevorderde doctorandi uit niet EU-landen

Deze beurzen worden ter beschikking gesteld van doctorandi uit niet EU-landen die reeds in die mate met hun doctoraatsproject gevorderd zijn aan de K.U.Leuven of daarbuiten dat zij dit project binnen de twee jaar kunnen voltooien onder leiding van een promotor van de K.U.Leuven. De beurzen kunnen worden toegekend voor maximaal 15 maanden en zijn éénmaal verlengbaar tot een maximum van in totaal 24 maanden mits een nieuwe aanvraag en een grondig verslag van het verloop van het doctoraatsonderzoek. De promotor engageert zich voor de voltooiing van het voorgestelde doctoraatsonderzoek.

In 2006 waren er 45 aanvragen. Er werden 24 beurzen toegekend aan doctorandi uit 18 landen en hiervoor werd 470 760 euro gereserveerd. Van het toegekende budget ging 36,5% naar Humane wetenschappen, 44,7% naar Exacte wetenschappen en 18,8% naar Biomedische wetenschappen.

1.4.1.9 Bijzondere doctorandusbeurzen voor gevorderde doctorandi uit landen van de Europese Unie

Binnen deze categorie zijn er twee profielen: - beurzen met profiel A zijn bedoeld voor doctorandi die ten minste vier jaar zijn afgestudeerd maar

nog geen langlopende onderzoeksfinanciering hebben gekregen die de voorbereiding van een doctoraat toelaat. Deze beurzen zijn uitsluitend bestemd voor onderzoekers die in een periode van maximaal twee jaar kunnen doctoreren. De beurzen zelf hebben een looptijd van maximaal één jaar. In 2006 werden binnen dit profiel zeven aanvragen ingediend, waarvan er drie werden toegekend voor een totaalbedrag van 156 776 euro;

- beurzen met profiel B zijn bedoeld voor zeer sterke kandidaten die in een periode van maximaal twee jaar kunnen doctoreren, maar die op de datum van de aanvraag maximaal zes maanden aan de K.U.Leuven verbonden waren. De beurzen kunnen worden toegekend voor maximaal 15 maanden en zijn éénmaal verlengbaar tot een maximum van in totaal 24 maanden. In 2006 werden binnen dit profiel negen aanvragen ingediend, waarvan er zes werden toegekend voor een totaalbedrag van 184 180 euro.

1.4.1.10 Centraal- en Oost-Europese initiatieven, beurzen voor kandidaat-doctorandi uit Latijns-Amerika, China en Oost-Europa en IRO

De Onderzoeksraad en de Academische overheid keurden in 2006 een budget goed van 1,7 miljoen euro, iets meer dan voorgaande jaren, vooraf af te nemen van het Bijzonder Onderzoeksfonds, voor de financiering van beurzen en andere dringende noden voor doctorandi uit Centraal- en Oost-Europa, voor de financiering van beurzen voor kandidaat-doctorandi uit universiteiten uit Latijns-Amerika, China en Centraal- en Oost-Europa en ten slotte als doctoraatsbonus voor doctoraten afgelegd in het kader van ontwikkelingssamenwerking (IRO). Van de besteding voor de Centraal- en Oost-Europese initiatieven ging 52,3% van het budget naar Humane wetenschappen, 29,2% naar Exacte wetenschappen en 18,5% naar Biomedische wetenschappen.

1.4.1.11 Prijs van de Onderzoeksraad

Jaarlijks kunnen drie prijzen worden toegekend aan jonge, beloftevolle postdoctorale onderzoekers: één prijs binnen elke wetenschapsgroep. Elke prijs bedraagt 7 500 euro. Minimaal de helft van dit bedrag moet worden besteed aan kosten voor wetenschappelijk onderzoek.

Onderzoek 64

Page 68: JAARVERSLAG 2006 - KU Leuven · Ook het loopbaanbeleid van het AP, de vorming en de ontwikkeling van competenties kregen bijzondere aandacht. Met betrekking tot de selectie van het

In 2006 werd in elke wetenschapsgroep één prijs van de Onderzoeksraad uitgereikt. Binnen Humane wetenschappen ging de prijs naar Maarten Vansteenkiste voor zijn onderzoek over het belang van de kwaliteit van de motivatie in relatie tot presteren, welzijn en sociaal aangepast functioneren. Binnen de Exacte wetenschappen ging de prijs naar Tom Wenseleers voor zijn studie over de oorsprong van hoogsociaal gedrag waarbij sociale insecten als modelsysteem worden genomen. Binnen de Biomedische wetenschappen werd de prijs uitgereikt aan Louis Libbrecht voor zijn studie van humane leverziekten door gebruik te maken van gedetailleerde fenotypering om de best passende kleine proefdiermodellen te identificeren.

1.4.1.12 Derdecyclusprogramma's

Onderzoeksgroepen kunnen toelagen aanvragen voor de organisatie van derdecyclusprogramma's zoals colloquia en seminariereeksen. De nadruk moet liggen op de doctoraatsopleiding door een confrontatie met nieuwe wetenschapsontwikkelingen. Een actieve participatie van meerdere K.U.Leuven doctorandi is een basisvereiste. De maximale tussenkomst bedraagt 2 500 euro. Dit budget kan vrij worden besteed aan kosten die met de organisatie van het derdecyclusprogramma samenhangen, enkel conferentiemaaltijden kunnen niet worden gecompenseerd.

In 2006 waren er drie aanvragen die alle werden gehonoreerd. Het totaal toegekende bedrag van 5 000 euro werd toegevoegd aan een eerdere boeking naar aanleiding van een toekenning van 2 500 euro uit 2005.

1.4.1.13 Vertaalkredieten

Onderzoekers kunnen vertaalkredieten aanvragen als hulp bij de vertaling van hoogwaardige monografieën naar een forumtaal. Het moet gaan om een monografie gebaseerd op onderzoek in een discipline waarvoor stijl en geschakeerde woordkeuze van speciaal belang zijn voor de wetenschappelijke inhoud.

In 2006 waren er drie aanvragen, waarvan er één werd gehonoreerd. Er werd een onkostenvergoeding toegekend van 2 100 euro.

1.4.1.14 Projecten in het kader van de bilaterale wetenschappelijke samenwerking (BWS)

Het BWS-programma beoogt de internationale samenwerking tussen Vlaamse onderzoekers en partners uit één van de prioritaire partnerlanden te stimuleren en te versterken. Artikel 6 van het BOF-besluit van 24 januari 2003 bepaalt hiervoor dat ‘de totale kostprijs van de door de universiteiten voorgestelde projecten ten minste 3,5% van de overheidsbijdrage aan het Bijzonder Onderzoeksfonds bedraagt’. Volgens een schrijven van minister Vanderpoorten van 12 april 2002 starten de geselecteerde projecten op 1 januari van het jaar volgend op het jaar van de oproep en dienen ze te worden gefinancierd met de BOF-middelen van het jaar waarin ze starten.

Op basis hiervan werden op de BOF-middelen van 2006 in totaal 1,54 miljoen euro gealloceerd voor bilaterale samenwerkingsprojecten waarvoor in 2005 een oproep en selectieprocedure werd georganiseerd. In het jaarverslag 2005 werd deze operatie uiteengezet. Op basis van deze 3,5%-sleutel moest er in 2006 ten minste 1,49 miljoen euro aan dit programma worden besteed, verhoogd met een restbedrag van 57 364 euro dat uit de operatie 2004 conform de BOF-reglementering werd overgeheveld naar operatie 2005 (budget 2006).

Met het gewijzigd BOF-besluit van 8 december 2006 werd de aangekondigde hervorming van het beleid inzake internationale wetenschappelijke en technologische samenwerking doorgevoerd. Een aantal stringente regels werden afgeschaft. Als enige verplichting geldt dat de universiteiten ten minste 3,5% van de BOF-middelen moeten besteden aan onderzoeksmandaten en/of -projecten in het kader van bilaterale internationale wetenschappelijke samenwerking. In 2007 zullen de nieuwe acties in het kader van het specifieke beleid aan de K.U.Leuven inzake internationale samenwerking worden geïmplementeerd.

Onderzoek 65

Page 69: JAARVERSLAG 2006 - KU Leuven · Ook het loopbaanbeleid van het AP, de vorming en de ontwikkeling van competenties kregen bijzondere aandacht. Met betrekking tot de selectie van het

1.4.1.15 Diverse onderzoeksacties

Jaarlijks worden in het kader van het BOF enkele initiatieven gesteund die niet onder een specifieke categorie onder te brengen zijn, zoals overbruggingskredieten en de jaarlijkse cursus academisch Engels voor doctorandi. Op het BOF-budget 2006 werd hiervoor in totaal 541 430 euro voorzien.

1.4.2 Aanwending middelen Industrieel Onderzoeksfonds

Het besluit van de Vlaamse regering 2004 bepaalde dat 60% van de IOF-middelen moet worden aangewend voor mandaten van onbepaalde duur met een bijzondere gerichtheid op het industrieel valoriseren van onderzoeksresultaten. In 2006 werd dit percentage teruggebracht tot 30% (Besluit Vlaamse regering 2006-2007).

De algemene reactie van onderzoekers aan de K.U.Leuven op de eerste IOF-oproep tot het indienen van een mandaat was bijzonder groot (40 aanvragen voor IOF-mandaten in 2005). Het aantal aanvragen voor mandaten is in 2006 sterk gedaald (6 aanvragen, waarvan 3 geselecteerd). Dit is enerzijds te verklaren door een aanvulling in de oproep (bij voorkeur 2 jaar postdoctorale ervaring, nadruk op ervaring met valorisatie) en anderzijds door een wijziging in de selectieprocedure (niet enkel op dossier maar ook op basis van een presentatie en interview/verdediging voor de IOF-Raad), waardoor het potentieel van de kandidaat beter kon worden ingeschat. De aanvraagdrempel werd hierdoor verhoogd, met als gevolg minder aanvragen maar sterkere kandidaten en een hogere slaagkans (3 van de 6 aanvragers of 50%). Dit brengt, naast 8 reeds toegekende mandatarissen in 2005, het totaal op 11 IOF mandatarissen.

Via hefboomprojecten worden op korte termijn de valorisatiemogelijkheden onderzocht van een specifiek onderzoeksresultaat. Met de kennisplatformen wordt een bundeling beoogd van de beschikbare expertise, inclusief het valorisatiepotentieel, binnen een bepaald domein. Voor deze projectvormen werden eind 2005 de eerste oproepen tot het indienen van voorstellen gelanceerd (indiening en evaluatie in voorjaar 2006). Een positieve tendens werd hier waargenomen: 21 kennisplatformaanvragen, 19 en 23 hefboomprojectaanvragen voor respectievelijk de eerste en de tweede oproepronde. Dit bevestigt de behoefte aan een financieringskanaal van het type IOF-projecten. Bijkomend werd de kans geboden aan twee kennisplatformaanvragers, die net buiten de top vielen maar toch voldoende valorisatiecapaciteiten hadden, om via een ‘hefboomfinanciering tot een kennisplatform’ een versterkt kennisplatformdossier in te dienen bij een volgende oproep. In 2006 werden er vier kennisplatformen en 14 hefboomprojecten toegekend.

1.4.3 Speciale acties

Naast de reguliere acties ter ondersteuning van het onderzoek aan de K.U.Leuven (in hoofdzaak via het Bijzonder Onderzoeksfonds) werden in 2006 volgende bijzondere acties uitgevoerd:

a) aanwending van de defiscaliseringsmiddelen De defiscaliseringsmaatregelen van de federale overheid zorgen voor een extra financiële stimulans van jaarlijks ruim 11,5 miljoen euro (in 2005 en 2006), welke volgens de richtlijnen van de minister van Wetenschapsbeleid moeten geïnvesteerd worden in wetenschappelijk onderzoek. Reeds in 2004 werd beslist tot een bijzondere actie voor de stimulering van toponderzoek en de verdere opbouw van excellentie. In augustus 2006 werd door de coördinator onderzoeksbeleid systematisch overleg gevoerd met de promotoren van de projecten in het kader van Excellentiefinanciering. Hierbij werden de problemen die gepaard gaan met het aantrekken van (buitenlandse) onderzoekers besproken, de algemene planning en specifieke aspecten in verband met de opvolging van projecten voorgelegd aan de stuurgroep excellentiefinanciering. Zoals hoger aangegeven werden de resterende middelen van de excellentiefinanciering in 2006 aangewend voor een bijzondere actie voor het stimuleren van creatief onderzoek. Bovendien werden ook nog defiscaliseringsmiddelen ingezet voor een specifieke impulsfinanciering binnen Humane wetenschappen. Hiertoe werd een bijzondere oproep gelanceerd in 2006, gericht aan de domeinen ‘intellectuele geschiedenis’, ‘Europese integratie’ en ‘migratie, interculturaliteit, pluriculturele samenleving’. Ten slotte werden er ook defiscaliseringsmiddelen aangewend voor de onderzoeksondersteuning onder aansturing van de drie wetenschapsgroepen. Deze middelen worden in het bijzonder

Onderzoek 66

Page 70: JAARVERSLAG 2006 - KU Leuven · Ook het loopbaanbeleid van het AP, de vorming en de ontwikkeling van competenties kregen bijzondere aandacht. Met betrekking tot de selectie van het

voorbehouden voor het aantrekken van toponderzoekers, het verbeteren van de onderzoeksinfrastructuur, het opzetten van bijzondere onderzoeksprojecten, enz.

b) impulsfinanciering zware apparatuur In 2003 en 2004 werden bijzondere operaties uitgevoerd in het kader van de Impulsfinanciering zware apparatuur. Via deze acties werd meer dan 33 miljoen euro geïnvesteerd in zware apparatuur en in specifieke impulsen ter verhoging van de slagkracht van het onderzoek aan de K.U.Leuven (waarvan 17,64 miljoen euro door de Vlaamse overheid). In 2006 werd het investeringsplan verder afgewerkt. Tevens werden de nodige organisatorische maatregelen getroffen om deze gedane investeringen in zware apparatuur maximaal te laten renderen en ter beschikking te stellen van potentiële gebruikers. Daartoe werd van de betrokken onderzoeksgroepen een concreet plan gevraagd waarin samenwerking met interne en externe onderzoekspartners en bedrijven beoogd wordt.

1.4.4 K.U.Leuven Research & Development

De totale omzet gerealiseerd door LRD steeg in 2006 met 18 miljoen euro tot een bedrag van 87,9 miljoen euro. Dit is een stijging met 25% ten opzichte van 2005. De stijging is gelijkmatig gespreid over de inkomsten uit licentie-inkomsten en de inkomsten uit contractonderzoek (bilateraal, in consortia, en in Kaderprogramma’s). Hierbij dient vermeld te worden dat deze omzet niet de inkomsten gerealiseerd uit de spin-offwerking bevat, aangezien deze opgenomen worden in de financiële inkomsten.

Het contractonderzoek en onderzoek in consortia nam in 2006 ongeveer 75% van de omzet voor zijn rekening. In de loop van 2006 werden 600 contracten afgesloten: 314 contracten in het kader van bilateraal onderzoek, een tiental raamovereenkomsten, 60 contracten in verband met door IWT gesubsidieerd industriegerelateerd onderzoek en 202 contracten in het kader van onderzoek in consortia (waaronder 13 nieuwe projecten voor strategisch basisonderzoek, waarbij K.U.Leuven in zes hiervan optreedt als coördinator; en 50 Zesde Kader EC-projecten, waarbij K.U.Leuven in zes de rol van coördinator op zich neemt). Daarnaast blijven een aantal meer structurele onderzoekssamenwerkingen de nodige aandacht en ondersteuning vragen: het gaat daarbij om de inbedding van een aantal onderzoeksgroepen in strategische onderzoekscentra en excellentiepolen, zoals IBBT, FLAMAC, Flanders’ FOOD en het MIP, maar ook om de actualisering van de samenwerkingsafspraken met IMEC en VIB.

De bescherming en exploitatie van intellectuele eigendom kende in 2006 een verdere ontwikkeling en groei. Het octrooibeleid waarvan de krachtlijnen bestaan uit (1) bewustmaking van alle betrokkenen, (2) selectiviteit, om een kwalitatieve octrooiportefeuille op te bouwen, en (3) een actieve exploitatie en zoektocht naar partners en licentienemers, werd in 2006 op een consequente manier verder geïmplementeerd. Dit leidde in 2006 tot een indiening van 83 nieuwe octrooiaanvragen en een toekenning van acht nieuwe octrooien. Ook in 2006 heeft LRD zich in toenemende mate omringd met het nodige professionele contactnetwerk van octrooigemachtigden, ‘broker’-organisaties en externe juridische adviesverleners teneinde de octrooiportefeuille maximaal te rendabiliseren.

De spin-off creatie en ondersteuning van de groei van spin-offs evolueert verder gunstig. Alle instrumenten ter ondersteuning van een professioneel spin-offbeleid zijn momenteel aanwezig. Hierbij wordt niet enkel aandacht besteed aan het starten van nieuwe spin-offs maar ook aan het ondersteunen van de groei van de spin-offondernemingen, bijvoorbeeld door het uitbouwen van preferentiële relaties met lokale en internationale risicokapitaalverschaffers en business angels. In de periode 1979-2006 werden 73 spin-offbedrijven opgericht, waarvan er eind 2006 nog 64 actief waren. Hierbij was LRD eind 2006 aandeelhouder in 46 spin-offs. In 2006 werden door LRD en het Gemma Frisius-Fonds (het zaaikapitaalfonds verbonden aan de K.U.Leuven) in totaal 42 dossiers behandeld en in verregaande mate geanalyseerd om reeds voorafgaand aan de oprichting de commerciële levensvatbaarheid van de betreffende spin-offprojecten te onderzoeken. Dit leidde tot de start van vier nieuwe spin-offs (Adinex n.v., Biorics n.v., TriPhase n.v., @mire n.v.) en de inbreng van kennis/technologie gekoppeld aan een kapitaalsverhoging in twee bestaande bedrijven (ICMS n.v., Aristo Music n.v.). Daarenboven werden acht kapitaalsverhogingen gerealiseerd in bestaande spin-offs. Ten einde de groei van de spin-offs blijvend te ondersteunen, werd bovendien in het Gemma Frisius-Fonds zelf een kapitaalsverhoging doorgevoerd. Tot slot werden de aandelen die K.U.Leuven bezat in RNA-TEC n.v. en in Triconsult n.v. in de loop van 2006 verkocht.

Onderzoek 67

Page 71: JAARVERSLAG 2006 - KU Leuven · Ook het loopbaanbeleid van het AP, de vorming en de ontwikkeling van competenties kregen bijzondere aandacht. Met betrekking tot de selectie van het

In 2004 werd binnen de Associatie K.U.Leuven besloten om LRD voor de gehele associatie te laten opereren als centrale gespecialiseerde eenheid waarbij de lopende en courante dienstverleningsactiviteiten lokaal beheerd blijven. In 2006 werd een stafmedewerker specifiek voor de associatie aangeworven, die een brugfunctie vervult tussen de onderzoeksgroepen van de hogescholen en de verschillende experten van LRD. Dit leidde in de tweede helft van 2006 reeds tot de behandeling van 35 dossiers van hogescholen.

In nauwe samenwerking met de stad Leuven, Interleuven en de voormalige GOM Vlaams-Brabant werd in 2006 de eerste cluster, bestaande uit twee gebouwen, ten belope van 12 000 m² van het nieuwe Arenberg Wetenschapspark in gebruik genomen. Daarnaast werd, eveneens op het Arenberg Wetenschapspark, in een consortium bestaande uit K.U.Leuven, VIB en AVEVE, de bio-incubator gebouwd (4 000 m²), waar de eerste bedrijven hun intrek zullen in nemen in maart 2007.

In 2006 vond de officiële start plaats van Leuven Materials Research Centre (Leuven-MRC), een interfacultair samenwerkingsverband tussen 19 onderzoeksgroepen uit drie faculteiten en acht departementen binnen de K.U.Leuven die actief zijn op het vlak van materiaalonderzoek. Dit samenwerkingsverband wil het internationaal erkend materiaalonderzoek aan de K.U.Leuven en het innovatieve karakter ervan bestendigen en versterken.

In het afgelopen jaar werd tevens een nieuw incubatie-instrument opgericht: het ‘Centrum voor Drug Design en Discovery‘ (CD3). Via CD3 kan academisch biomedisch onderzoek verder ontwikkeld worden tot aan het stadium dat dit via uitlicentiëring of de oprichting van een spin-off naar de markt gebracht kan worden. CD3 heeft tevens als doel om startende of bestaande spin-offs die actief zijn in geneesmiddelenontwikkeling te ondersteunen. In samenwerking met het Europees Investeringsfonds zal in de volgende jaren 8 miljoen euro geïnvesteerd worden in CD3.

Op regionaal vlak is LRD een actieve partner bij het opstarten en uitbouwen van netwerken die innovatie, kennisintensief ondernemerschap en samenwerking stimuleren en ondersteunen. Een continue ondersteuning van Leuven Inc vanuit de LRD ervaringen en noden blijft hierbij een belangrijke en essentiële component. De samenwerking in het kader van het Regionaal InnovatieSamenwerkingsverband ‘Steunpunt Innovatie’, gecoördineerd door de voormalige GOM-Vlaams-Brabant werd verder gezet. Bovendien werd in 2006 gestart met het Platform Innovatie, een initiatief van de provincie Vlaams-Brabant waar alle lokale innovatieactoren hun initiatieven omtrent innovatie coördineren en waar LRD samen met IMEC actief participeert.

Op internationaal vlak was LRD ook in 2006 nauw betrokken bij ondermeer de volgende initiatieven: - LERU (League of European Research-Intensive Universities). De contacten met internationale

kenniscentra en high-tech regio’s werden verder uitgebouwd; - GlobalStart, een project in het kader van het Europese PAXIS programma dat het ontwerp, de

validatie en de implementatie beoogt van tools en ondersteunende maatregelen die de creatie van zogenaamde ‘global start-ups’ bevorderen. Dit project ging van start in 2003 onder coördinatie van de Universiteit Twente en werd in 2006 afgerond;

- LRD is één van de toonaangevende partners in het grensoverschrijdend Interreg Project ELAT (Eindhoven-Leuven-Aachen Triangle). De doelstelling van dit project is om via de definitie en implementatie van een gemeenschappelijke innovatiestrategie te komen tot een grensoverschrijdende high-tech regio met voldoende kritische massa om zich internationaal succesvol te kunnen positioneren ten opzichte van top high-tech regio’s zoals Cambridge en München.

2 Kwaliteitsbewaking

In het kader van de kwaliteitszorg binnen het wetenschappelijk onderzoek ontwikkelde de dienst Onderzoekscoördinatie belangrijke monitoring-instrumenten. Zo beschikt de dienst over een gevalideerde databank met K.U.Leuven-publicaties opgenomen in de ISI-databank en worden de auteursgegevens binnen deze databank gekoppeld aan het personeelsbestand en bijgevolg ook aan de onderzoeksdepartementen. Dit maakt het mogelijk om input-gegevens betreffende het onderzoek (bestaffing, onderzoeksmiddelen) te koppelen aan de output-gegevens (publicaties, citaties, impactfactoren, afgelegde doctoraten). Om de beschikbaarheid van gegevens over publicaties te verbeteren, zal gebruik worden gemaakt van een nieuw ontworpen data-beheer-systeem. Deze inspanningen zullen het mogelijk maken om op een efficiënte wijze tegemoet te komen aan de

Onderzoek 68

Page 72: JAARVERSLAG 2006 - KU Leuven · Ook het loopbaanbeleid van het AP, de vorming en de ontwikkeling van competenties kregen bijzondere aandacht. Met betrekking tot de selectie van het

noodzaak van kwaliteitszorg op diverse niveaus: de onderzoekers/ZAP-leden, de faculteiten/departementen en de drie groepen.

2.1 Junioronderzoekers en doctorandi

2.1.1 Opvolging en begeleiding

Er wordt veel belang gehecht aan de opvolging en begeleiding van jonge onderzoekers en doctorandi. Doctorandi worden begeleid en opgevolgd door hun promotor(en), door hun begeleidingscommissie en de facultaire doctoraatscommissie. Nieuw is dat de opvolging binnenkort ook gekaderd wordt binnen de doctoraatsscholen, waarvan de oprichting werd voorbereid in 2006. De doctoraatsscholen zullen een invulling geven aan de doctoraatsopleiding en PhD-onderzoeksprogramma’s formuleren. Verder zullen de doctoraatsscholen initiatieven nemen om de doctorandi voor te bereiden op een loopbaan binnen én buiten de universiteit. De doctoraatsscholen kunnen hiervoor verder werken met het competentieprofiel van de doctores dat werd ontwikkeld door samenwerking van de AAP/BAP-geleding, de Personeelsdienst en de dienst Onderzoekscoördinatie. Het competentieprofiel is een bewustmakingsinstrument voor de competenties die doctorandi ontwikkelen en kan anderzijds worden gebruikt om het verwerven van competenties te bevorderen. Door tijdens het doctoraatstraject doelbewust activiteiten te ondernemen kan men competenties vergroten die men in mindere mate heeft of kan men zich voorbereiden op een functie waar bepaalde vaardigheden heel noodzakelijk zijn. Het doctoraatsreglement werd ook met het oog hierop aangepast. De doctoraatsopleiding bestaat uit een verplichte truncus communis en een aanvullend gedeelte. De doctoraatsopleiding is voltooid indien aan de elementen van de truncus communis voldaan is. Er dienen dus niet langer studie-uren of -punten te worden bijgehouden. Het aanvullend gedeelte bestaat uit bijkomende activiteiten en vorming die de doctorandus volgt in functie van zijn doctoraatsonderzoek en/of als voorbereiding op het professioneel functioneren binnen of buiten de universiteit. De doctorandus is eindverantwoordelijke voor het aanvullende gedeelte, maar het aanvullende gedeelte mag niet strijdig zijn met het statuut van de doctorandus en mag niet hinderlijk zijn voor de duur of kwaliteit van het doctoraat.

2.1.2 Onderzoek met betrekking tot het proces van doctoreren en doctoraatsefficiëntie

Om een goed zicht te krijgen op de doctoraatsefficiëntie en doctoraatsopvolging en deze waar nodig bij te sturen, neemt de K.U.Leuven sinds 1998 deel aan interuniversitair onderzoek. In december 2000 werd het rapport ‘Kwantitatieve analyse van het doctoreren aan de Katholieke Universiteit Leuven en de Universiteit Gent’ (Moed, H. e.a.) gepubliceerd. In 2005 verscheen een bijkomende publicatie ‘Doctoreren in Vlaanderen’ (Verlinden, Billiet & Pyck.) waarin de resultaten van de survey van de in het voorgaande rapport beschreven populatie worden weergegeven.

De Vlaamse Raad voor wetenschapsbeleid heeft in 2003 het initiatief genomen om de kwantitatieve analyse van het doctoreren uit te breiden naar alle Vlaamse universiteiten. Als gevolg hiervan verschenen er twee rapporten: een analyserapport ‘Kwantitatieve analyse van het doctoreren aan Vlaamse universiteiten (1991-2002)’ (Visser & Moed, 2006) en een syntheserapport (Verlinden, Rons, Vercoutere & Spruyt, 2006) met de voornaamste resultaten uit het onderzoek en een aantal beleidsaanbevelingen.

Een andere bevraging die kadert in de kwaliteitszorg is de exit-bevraging die sinds 15 maart 2005 aan de K.U.Leuven gestart is. Elke vertrekkende AAP/BAP-medewerker krijgt automatisch een elektronische vragenlijst toegestuurd om te peilen naar de onderwijs- en onderzoekservaringen aan de K.U.Leuven. De eerste presentatie van de resultaten gebeurde in november 2006. Globaal genomen blikken de junioronderzoekers en postdocs (erg) tevreden terug op hun periode aan de K.U.Leuven. Aandachtspunten zijn loopbaanperspectieven en mentoring/begeleiding. Op basis van de resultaten van deze bevraging worden (verdere) initiatieven genomen worden om de omkadering van jonge onderzoekers te verbeteren en om loopbaanperspectieven uit te bouwen en te ontwikkelen (zie hoger).

2.2 Zelfstandig academisch personeel (ZAP)

Bij de benoeming of aanstelling in één van de graden van het ZAP wordt rekening gehouden met de bekwaamheid en de verdiensten van de kandidaat inzake wetenschappelijk onderzoek en

Onderzoek 69

Page 73: JAARVERSLAG 2006 - KU Leuven · Ook het loopbaanbeleid van het AP, de vorming en de ontwikkeling van competenties kregen bijzondere aandacht. Met betrekking tot de selectie van het

wetenschappelijk onderwijs. Eventueel wordt rekening gehouden met de wetenschappelijke dienstverlening en in voorkomend geval met de mate waarin men als lid van het AP zijn taken plichtsgetrouw heeft vervuld.

Volgens de decretale bepalingen dienen de activiteiten van elk ZAP-lid met betrekking tot onderzoek, onderwijs en dienstverlening om de vijf jaar te worden geëvalueerd. Deze termijn is korter voor ZAP-leden die recent werden aangesteld of bevorderd en voor ZAP-leden die bij een voorgaande evaluatie een ‘ondermaatse’ of ‘onvoldoende’ beoordeling kregen.

De dienst Onderzoekscoördinatie stelt het onderdeel onderzoek van het evaluatiedossier samen en verzamelt daartoe de gegevens met betrekking tot publicaties, citaties, begeleiding van doctoraten en het verwerven van onderzoeksprojecten. Het is de bedoeling om zoveel mogelijk gebruik te maken van centraal beschikbare gegevens en dus om de onderzoekers niet extra te bevragen. Er wordt een periode van tien jaar in beschouwing genomen voor de publicatie- en doctoraatsoutput en een periode van vijf jaar voor de projectgegevens.

De publicatie- en citatiegegevens worden voor alle geëvalueerde ZAP-leden opgezocht in de citatie-indexen van Web of Science. Ter aanvulling worden publicaties opgezocht in disciplinespecifieke databanken, en waar mogelijk ook in de Academische Bibliografie. Voor de begeleiding van doctoraten wordt het aantal promotor- en co-promotorschappen in rekening gebracht. De projectgegevens worden opgezocht in de IWETO-databanken.

Daarnaast wordt, voor relevante departementen en onderzoeksdomeinen, de publicatie-output van het ZAP-lid (in termen van publicaties en citaties) grafisch voorgesteld in verhouding tot de publicatie-output van zijn/haar collega-onderzoekers in het departement en/of domein.

De gebundelde onderzoeksgegevens worden aan de voorzitter van de evaluatiecommissies bezorgd. Een kopie van het onderzoeksdossier wordt tevens ter validatie aan de betrokken onderzoeker voorgelegd.

2.3 Toekenningen Bijzonder Onderzoeksfonds (BOF): evaluaties

Door een ruime aandacht voor selectie en permanente evaluatie van onderzoeksprestaties wordt een hoog niveau van onderzoekskwaliteit nagestreefd. De evaluatie gebeurt systematisch, diepgaand en met terugkoppeling naar de betrokken onderzoeker(s). De evaluatie van de projectuitvoering gebeurt door de beoordeling van tussentijdse en eindrapporten. De evaluatie van de mandaten gebeurt door de beoordeling van eindrapporten. Om in te spelen op de bezorgdheid aangaande de overbevraging van ZAP-leden besliste de Onderzoeksraad in 2003 om de rapporteringsvereisten inzake onderzoeksprojecten (GOA en OT) te versoepelen: in plaats van een jaarlijkse rapportering worden voor GOA slechts twee tussentijdse verslagen en een eindverslag vereist en voor OT slechts één tussentijds verslag en een eindverslag. Bij de evaluatie van de rapporten wordt nagegaan of de toegekende middelen goed werden besteed, of er voldoende output werd gegenereerd in de vorm van bevindingen en internationale publicaties/erkenning van die bevindingen. De evaluatie van de rapportering is tevens een element bij de eventuele toekenning van verlengingen van projecten.

De rapporten over de verschillende onderzoeksprojecten van het type GOA of OT, opgesteld door de woordvoerders, werden ook in 2006 ter evaluatie voorgelegd aan de leden van de Onderzoeksraad. De procedure bestond erin dat elk tussentijds rapport geëvalueerd werd door één lid van de Onderzoeksraad en elk eindrapport door twee leden die qua discipline het best het rapport konden beoordelen. Deze rapporten én de verschillende evaluaties van de rapporten werden ook nog door de voorzitter van de Onderzoeksraad beoordeeld. De conclusies werden in de plenaire Onderzoeksraad besproken.

Uit de analyse van de evaluatie van GOA- en OT-projecten blijkt duidelijk dat de eindbalans goed is voor één project en zeer goed tot uitstekend voor vijf van de afgelopen GOA-projecten. Ook bijna alle tussentijdse verslagen kregen een zeer goede tot uitstekende evaluatie. Eén beknopt tussentijds verslag werd als problematisch beoordeeld en er werd aan de promotor ook in die zin feedback gegeven. De rapporten van de afgelopen OT-projecten en de tussentijdse rapporten van de lopende OT-projecten werden grotendeels als zeer positief geëvalueerd. Met de promotoren van vier projecten waarbij in het gedetailleerde tussentijdse verslag problemen werden vastgesteld, werd

Onderzoek 70

Page 74: JAARVERSLAG 2006 - KU Leuven · Ook het loopbaanbeleid van het AP, de vorming en de ontwikkeling van competenties kregen bijzondere aandacht. Met betrekking tot de selectie van het

contact genomen om hen te stimuleren tot betere prestaties. Het is van belang om de selectieprocedure continu te bewaken en, indien nodig, te verscherpen om mislukkingen te voorkomen.

Uit de analyse van de afgelopen IDO-programma’s blijkt dat vier IDO’s bijzonder succesvol zijn geweest, hetgeen tot uiting kwam in een groot aantal vervolgprojecten, een opgerichte spin-off en het aantal uitstekende publicaties. Ook drie andere IDO’s zijn succesvol en beantwoorden ruimschoots aan de verwachtingen. Twee IDO’s voldeden echter niet. Het matige resultaat houdt verband met de (in)stabiliteit en de grootte van het netwerk en de relatief geringe financiering die initieel werd toegekend.

Ook de toegekende mandaten worden geëvalueerd op basis van een verslag. Terwijl voor doctorandi vooral de vordering of het behalen van het doctoraat als criterium wordt gehanteerd, worden voor fellowships en postdoctorale mandaten vooral de publicaties in rekening gebracht. In 2006 werden de doctorandusbeurzen toegekend in 2003 geëvalueerd en hieruit bleek dat 66% van de toekenningen reeds tot een doctoraat heeft geleid. De ervaring leert dat dit percentage meestal oploopt tot meer dan 90% in de twee volgende jaren. Op basis van de verslagen en de publicaties kreeg 87% van de ingediende verslagen van de fellowships die in 2003 werden toegekend een positieve beoordeling. Voor de postdoctorale mandaten van 2004 was het percentage positieve beoordelingen van ingediende verslagen 94%. Alle betrokken promotoren, en voor de postdoctorale mandaten ook alle betrokken mandaathouders, kregen schriftelijke feedback over hun verslag.

3 Financiering

Alle middelen bestemd voor wetenschappelijk onderzoek (2e, 3e en 4e geldstroom) worden verworven op competitieve basis. De jaarlijkse en nagenoeg constante groei van de middelen wijst op de algemene slagkracht van het onderzoek aan de K.U.Leuven. De impulsen in fundamenteel/basis-onderzoek, verder gecomplementeerd met middelen voor meer toepassingsgericht onderzoek (bv. SBO, IOF, EU), bieden aan de universiteit de mogelijkheid tot het ontwikkelen van een onderzoekspotentieel met zowel een grote diversiteit als een sterke interne verwevenheid.

3.1 Globaal

In 2006 bedroegen de totale uitgaven van de K.U.Leuven voor onderzoek 234,63 miljoen euro (inclusief uitgaven LRD en mandaten FWO en IWT) (zie Tabel 2a). Dit is een toename van 6,84% ten opzichte van 2005. Deze uitgaven houden geen rekening met onderzoek via VIB of de Universitaire Ziekenhuizen. Ten opzichte van 1997 zijn de globale uitgaven voor onderzoek (exclusief VIB en onderzoeksprojecten UZ) toegenomen met 82,9%. De verdeling van deze uitgaven over de verschillende financieringskanalen is weergegeven in Tabel 2a.

Er is een lichte stijging in de uitgaven voor projectonderzoek en mandaten K.U.Leuven (exclusief LRD) ten opzichte van 2005, namelijk +2,5%. Hierbij moet opgemerkt worden dat de daling van de middelen via ‘internationale organisaties’ (-13,57%) moet gekoppeld worden aan de stijging van het projectonderzoek via LRD onder het luik ‘Europese Unie’ (+37,0%).

De totale onderzoeksuitgaven op basis van internationale organisaties, inclusief het projectonderzoek via LRD groeiden van 16,4 miljoen euro in 2005 naar 18,8 miljoen euro in 2005. Dit komt overeen met een netto-stijging van 14,6%.

De middelen voor onderzoek vanuit de overheid kenden een daling met 7,3% tot 34,7 miljoen euro. Bij de federale middelen voor onderzoek noteren we echter wel een stijging van de uitgaven voor de IUAP’s (+24,9%).

De financiële tegenwaarde voor de mandaathouders van het FWO en het IWT kende een stijging van 4,0% ten opzichte van 2005.

Indien men de som maakt van de financieringsmiddelen die een uitgesproken ‘fundamenteel’ karakter hebben (BOF, defiscalisatie, FWO, IUAP en de mandaten FWO en IWT) dan stelt men voor 2006 een groei vast van ongeveer 7,9% ten opzichte van 2005. De onderzoeksuitgaven voor toegepast en

Onderzoek 71

Page 75: JAARVERSLAG 2006 - KU Leuven · Ook het loopbaanbeleid van het AP, de vorming en de ontwikkeling van competenties kregen bijzondere aandacht. Met betrekking tot de selectie van het

beleidsgericht onderzoek (IOF, overheden, internationale organisaties, privé en mecenaat en projectonderzoek LRD) kenden in 2006 een groei van 6,5%.

3.2 Per groep

Binnen de Exacte wetenschappen kenden de totale K.U.Leuven onderzoeksuitgaven (inclusief LRD en mandaten FWO en IWT, exclusief VIB) in 2006 een groei van 4,2% in vergelijking met 2005. De onderzoeksuitgaven van de Humane en Biomedische wetenschappen groeiden met respectievelijk 11,5% en 12,2%.

3.3 Per wetenschapsdiscipline

De besteding van de financiële middelen per wetenschapsdiscipline wordt weergegeven in Tabel 3a en Tabel 3b.

3.4 Per financieringsbron

3.4.1 FWO

Jaarlijks worden er door het FWO onderzoeksprojecten toegekend waarbij zowel personeelskosten, werkingsmiddelen als uitrusting kunnen worden voorzien. Jonge onderzoekers kunnen ook via een ‘krediet aan navorsers’ middelen aantrekken. Over alle mogelijke projectfinanciering heen (dus nieuwe projecten, verlengingen en aanpassingen, alsook krediet aan navorsers en de federale FGWO en IIKW middelen) werd in 2006 in totaal 73,9 miljoen euro toegekend. Het betreft hier kredieten die noodzakelijk zijn voor de volledige duur van het toegekende project en dus niet enkel het eerste begrotingsjaar (2007). De K.U.Leuven heeft 47% verworven voor een totaal budget van 34,8 miljoen euro.

Odysseus

Het Odysseusprogramma is een nieuwe actie van de Vlaamse regering dat op 30 juni 2006 officieel van start is gegaan. De bedoeling is om uitstekende Vlaamse of buitenlandse onderzoekers aan te trekken om naar Vlaanderen (terug) te komen, op voorwaarde dat ze ten minste drie jaar in het buitenland hebben gewerkt gedurende de laatste vijf jaar. De Vlaamse overheid voorziet via het FWO een startfinanciering van vijf jaar, terwijl de universiteit een vast of tijdelijk mandaat moet voorzien. Er zijn twee types, elk met een specifiek budget en mandaat. Profiel I mikt op internationaal toonaangevende onderzoekers die een eigen onderzoekgroep leiden; profiel II richt zich tot onderzoekers met het potentieel om te groeien tot een internationaal toonaangevende status.

Het totale FWO budget hiervoor bedraagt 12 miljoen euro per jaar, geïndexeerd, gedurende vijf jaren. Na voorafname van 2% overhead voor het FWO en 6% voor de onthaalinstellingen, wordt 20% van deze middelen ingezet voor de interuniversitaire competitie en 80% verdeeld over de universiteiten volgens de gemiddelde BOF-sleutel van de vorige vijf jaar.

In 2006 werd vanuit de K.U.Leuven één Odysseusaanvraag (van prof. Catherine Verfaillie) bij het FWO ingediend. Na evaluatie door de internationale multidisciplinaire jury werd deze aanvraag begin december 2006 door het FWO toegekend voor een totaal budget van 6,9 miljoen euro.

In 2006 is ook de interne evaluatie- en selectieprocedure opgestart voor de Odysseusaanvragen die tegen 1 februari 2007 bij het FWO moesten ingediend worden. Na een actieve zoektocht via de decanen en departementsvoorzitters van de groepsbesturen Humane, Exacte en Biomedische wetenschappen en met de hulp van een internationale advertentie, hebben begin september 2006 in totaal 111 onderzoekers zich aangemeld. In de daaropvolgende fase hebben zowel de Onderzoeksraad als de groepsbesturen een grondige evaluatie doorgevoerd. Rekening houdend met de financiële enveloppe waarbinnen de K.U.Leuven voorstellen kon formuleren, werden in totaal 12 Odysseusvoorstellen ingediend. In de loop van 2007 zal de internationale multidisciplinaire jury een evaluatie uitvoeren. Verwacht wordt dat de toekenningen kunnen gebeuren in juni 2007.

Onderzoek 72

Page 76: JAARVERSLAG 2006 - KU Leuven · Ook het loopbaanbeleid van het AP, de vorming en de ontwikkeling van competenties kregen bijzondere aandacht. Met betrekking tot de selectie van het

3.4.2 IWT

Het Instituut voor Wetenschappelijk en Technologisch onderzoek voor de industrie biedt specifieke programma’s en steunformules aan die het universitair onderzoek mogelijkheden bieden in zowel basisonderzoek als toegepast onderzoek. Zo verwierf de K.U.Leuven in de periode 1999-2003 ruim 46% van de IWT-projectmiddelen voor de Vlaamse universiteiten (Bron: IOF-parameter P3; Nota IWT van 26 januari 2005). De performantie van de K.U.Leuven binnen de IWT-projectfinanciering situeert zich in hoofdzaak binnen de volgende steunformules:

a) Strategisch Basisonderzoek (SBO) Het SBO-programma omvat enerzijds een economisch luik (25 miljoen euro) en anderzijds een maatschappelijk luik (12,5 miljoen euro). Binnen het economische luik was de K.U.Leuven in 2006 in zeven van de 10 geselecteerde projecten betrokken, vier van deze projecten worden gecoördineerd vanuit K.U.Leuven. Het totale toegekende budget voor de K.U.Leuven bedraagt 8,3 miljoen euro, 33,2% van de beschikbare financiering voor onderzoek met een economische finaliteit. Ook binnen het maatschappelijk luik zijn onderzoekers van de K.U.Leuven betrokken bij de zes goedgekeurde projecten voor een totaal van 4,9 miljoen euro, 32% van de totale financiering. Globaal zorgde het SBO kanaal in 2006 dus voor een financiering van 13,2 miljoen euro, of 33% van de totale middelen. Binnen de totale som die werd toegekend aan universiteiten (exclusief VITO, IBBT, VIB, IMEC en anderen) heeft de K.U.Leuven 38,8% van de middelen verkregen.

b) O&O-bedrijfsprojecten Universitaire onderzoeksgroepen namen aan de O&O-bedrijfsprojecten deel als partner bij het onderzoek en de ontwikkeling in het kader van concrete innovatie-doelstellingen. In 2006 werden 19 samenwerkingen opgezet: gemengd basis- en prototype onderzoek (8), prototype onderzoek (4), innovatiestudies (2), Eureka projecten (3) en industrieel basisonderzoek (2) en dit over thema’s zoals agro-voeding, gezondheid, ICT, materialen, chemie, energie, bouw en mobiliteit.

c) TeTra-fonds In de voorbije jaren is het TeTra-fonds uitgegroeid tot een instrument waarvan binnen de Associatie K.U.Leuven op slagkrachtige wijze gebruik wordt gemaakt. De brugvorming tussen de leden van de associatie vormt hierbij een bijzonder aandachtspunt. In 2006 werden in totaal 78 TeTra-aanvragen ingediend, waarvan 40 in partnerschap(pen) met een lid van de Associatie K.U.Leuven. Hiervan werden er 14 geselecteerd voor financiering. Deze 14 projecten vertegenwoordigen in totaal een budget van 3,2 miljoen euro. In 2006 werd voor de eerste maal een bijzondere oproep gelanceerd voor een nieuwe subformule in het TeTra-fonds, met name Valorisatieprojecten. Deze formule heeft tot doel om succesvol verlopen projecten een bijkomende mogelijkheid te bieden om de resultaten extra te verspreiden en/of uit te breiden en/of over te gaan tot valorisatie-inspanningen, om een zo groot mogelijk hefboomeffect te bekomen bij de geïnteresseerde organisaties. De Associatie K.U.Leuven was bij deze oproep zeer succesvol. Van de 20 aanvragen die werden ingediend bij het IWT, worden er negen gesteund waarvan acht uit de Associatie K.U.Leuven. Zo gaat er van het totale budget van nagenoeg 500 000 euro ongeveer 440 000 euro naar associatiepartners (KHKempen, KHLim, KATHO, De Nayer, KHMechelen, KaHoSL).

d) Toegepast biomedisch onderzoek met primair maatschappelijke finaliteit (TBM) Op 5 mei 2006 nam de Vlaamse regering een positieve beslissing over de lancering van een nieuw financieringsprogramma ‘Toegepast biomedisch onderzoek met een primair maatschappelijke finaliteit‘, kortweg TBM. Dit nieuwe programma beoogt de financiering van biomedisch onderzoek dat enerzijds te ver gevorderd is om aanspraak te maken op financiering voor structureel basisonderzoek en waarvoor er anderzijds te weinig interesse voor is om als toepassingsgericht onderzoek gefinancierd te worden. De financiering per project zal ongeveer 0,5 miljoen euro bedragen voor een projectperiode van twee jaar. De oproepen 2006 en 2007 werden wegens begrotings-technische redenen als één samengevoegde oproep beschouwd met een gefaseerde indiening. Bij de eerste sluitingsdatum werden 23 projectvoorstellen ingediend waarvan acht door een consortium K.U.Leuven/U.Z.Leuven. Drie van de acht projecten werden goedgekeurd voor financiering. De beslissing tot goedkeuring van de tweede indieningsronde valt pas in 2007.

Onderzoek 73

Page 77: JAARVERSLAG 2006 - KU Leuven · Ook het loopbaanbeleid van het AP, de vorming en de ontwikkeling van competenties kregen bijzondere aandacht. Met betrekking tot de selectie van het

Ten slotte biedt het IWT een belangrijke steun aan onderzoeksmandaten voor doctorandi (specialisatiebeurzen) en postdoctorale onderzoekers (navorsingbeurzen). De rapportering hierover gebeurt in de sectie Personeelsbestand.

3.4.3 Vlaamse onderzoeksinstituten

Voor de vier K.U.Leuven-departementen van het Vlaams Instituut voor Biotechnologie was 2006 een overgangsjaar. De nieuwe beheers- en raamovereenkomsten voor de periode 2007-2012 werden voorbereid en vastgelegd. Tegelijkertijd werd binnen de K.U.Leuven de integratie van VIB7 (o.l.v. Danny Huylebroeck) binnen VIB4 (o.l.v. Bart De Strooper) ingezet.

De totale bestedingen op basis van de dotatie-middelen van de Leuvense VIB-departementen steeg van 7,8 miljoen euro in 2005 naar 9 miljoen euro in 2006. Bijzonder positief is ook dat de middelen op basis van externe financiering toenamen van 3,2 naar 4,2 miljoen euro.

De onderzoeksgroepen van de K.U.Leuven die deel uitmaken van het Instituut voor BreedBandTechnologie (IBBT) konden hun onderzoeksacties binnen dit domein aanzienlijk uitbreiden. De opname van acties rond beeldverwerking binnen het IBBT heeft de Leuvense participatie verder versterkt. De totale uitgaven van op basis van IBBT-financiering bedroegen in 2006 nagenoeg 4,6 miljoen euro.

In het kader van de Vlaamse competentiepolen Flanders' Materials Center v.z.w. (Flamac), Flanders' Mechatronics Technology Center v.z.w. (FMTC), Incubatiepunt Geo-informatie (IncGEO), Flanders' Drive en Flanders’ Food werden binnen de K.U.Leuven een aantal samenwerkingen opgezet of werden raamovereenkomsten afgesloten. Het ligt in de bedoeling om in de toekomst ook actief te participeren aan de andere competentiepolen, zoals Product Ontwikkeling & Design, Flanders' District of Creativity (Flanders-DC), het Vlaams Instituut voor Mobiliteit, het Milieu-Innovatieplatform (MIP), Vlaams Instituut voor de Logistiek v.z.w. (VIL), Vlaams Innovatiecentrum voor Grafische Communicatie (VIGC), e.a.

3.4.4 Steunpunten

Op 27 oktober 2006 heeft de Vlaamse regering op voorstel van Vlaams minister van Wetenschap Fientje Moerman, 13 nieuwe steunpunten voor beleidsrelevant onderzoek voor de periode 2007-2011 geselecteerd. Voor één steunpunt werd géén beslissing genomen. Er kwam hiervoor een nieuwe oproep.

De steunpunten verrichten onderzoek in opdracht van de Vlaamse overheid binnen thema’s die direct beleidsrelevant zijn. De onderzoeksagenda wordt in overleg tussen de overheid en de kennisinstellingen vastgelegd voor een periode van vijf jaar onder de vorm van een beheersovereenkomst. De steunpunten bieden tevens de kans aan jonge onderzoekers om ervaring op te doen in deze bijzondere vorm van onderzoek.

Voor de nieuwe generatie steunpunten trekt minister Fientje Moerman vanuit de begroting wetenschapsbeleid 8,5 miljoen euro uit. Dit bedrag wordt aangevuld met co-financiering vanuit de begroting van de andere ministers in de Vlaamse regering voor wie de topic aanbelangt.

De 13 goedgekeurde steunpunten zijn (eerstgenoemde instelling is coördinator): THEMA DEELNEMENDE INSTELLINGEN Fiscaliteit en begroting Hogeschool Gent, UGent en K.U.Leuven (Geert Bouckaert) O&O-indicatoren K.U.Leuven (Koenraad Debackere), UGent, UAntwerpen, VUB en

UHasselt Ondernemen en internationaal ondernemen Vlerick School, UGent en K.U.Leuven (Luc Sels) Welzijn, Volksgezondheid en Gezin K.U.Leuven (Chantal Van Audenhove), UGent en VUB Werk en Sociale Economie K.U.Leuven (Luc Sels), Vlerick School en UAntwerpen Milieu en Gezondheid VUB, UGent, K.U.Leuven (Benoit Nemery) en UAntwerpen Bestuurlijke Organisatie Vlaanderen K.U.Leuven (Geert Bouckaert), UAntwerpen, Hogeschool Gent, UHasselt

en UGent

Onderzoek 74

Page 78: JAARVERSLAG 2006 - KU Leuven · Ook het loopbaanbeleid van het AP, de vorming en de ontwikkeling van competenties kregen bijzondere aandacht. Met betrekking tot de selectie van het

THEMA DEELNEMENDE INSTELLINGEN Buitenlands Beleid, Toerisme en Recreatie: - Toerisme en Recreatie - Buitenlands Beleid

- K.U.Leuven (Peter Cabus), KHM en KHBO - UAntwerpen, UGent en VUB

Studie en Schoolloopbaan K.U.Leuven (Ides Nicaise), UGent, UAntwerpen en VUB Cultuur, Jeugd en Sport UGent, VUB, K.U.Leuven (Johan Lefevre) en Ehsal Ruimte en Wonen K.U.Leuven (Louis Albrechts), UAntwerpen, UGent en Hogeschool Gent Duurzame Ontwikkeling K.U.Leuven (Hans Bruyninckx), UGent en VUB Gelijke Kansenbeleid UAntwerpen, UHasselt

3.4.5 Federaal

Interuniversitaire attractiepolen (IUAP)

Ter voorbereiding van de IUAP-oproep periode 2007-2011, ook fase VI genoemd, werd al in het najaar 2005 door de academische overheid een interne intentie-oproep goedgekeurd en werd de interne selectie- en evaluatieprocedure vastgelegd.

De aanvraagprocedure verliep in verschillende fasen over de periode van het najaar 2005 tot de finale indiening halverwege juni 2006. Er was een interne Leuvense oproep waarbij blijken van belangstelling konden worden ingediend. Na evaluatie door de Onderzoeksraad kregen 15 Leuvense coördinatoren en 80 Leuvense partners een positief signaal dat ze mochten aanvragen mits aan de voorwaarden van netwerkvorming te voldoen. Ook de federale diensten hebben een intentieronde georganiseerd waarbij, na interuniversitair overleg, finaal over gans België 66 IUAP-netwerkvoorstellen konden worden ingediend. In 55 netwerken was de K.U.Leuven betrokken waarvan 14 onderzoeksgroepen als coördinator en 75 als partner. Vervolgens werden de ingediende netwerken door de Federale diensten onderworpen aan een evaluatie volgens het principe van ‘peer review’.

Bij de definitieve selectie van de voorgestelde netwerken werd rekening gehouden met: 1) de resultaten van de evaluatie uitgevoerd door de Federale diensten; 2) het beschikbaar budget; 3) de criteria en strikte regels in verband met de netwerkvorming zoals opgenomen in het reglement; 4) de onderzoeksprioriteiten van de betrokken universitaire instellingen. In totaal werden 44 IUAP-netwerken geselecteerd voor de periode 2007-2011 (fase VI). De K.U.Leuven participeert voor een budget van 32,4 miljoen euro en is betrokken in 34 van de 44 netwerken. Hiervan treden 11 onderzoeksgroepen aan als coördinator (33,3% van budget) en 41 als partner (66,6% van budget). Qua vernieuwing zijn er 21 Leuvense onderzoeksgroepen die voor het eerst IUAP-financiering krijgen (32,6% van budget) en 31 onderzoeksgroepen die een verlenging krijgen (67,4% van budget). De toekenningen starten officieel per 1 januari 2007 voor een periode van vijf jaar.

3.4.6 Internationale onderzoeksacties

In totaal was 7,6% (18,85 miljoen euro) van de middelen die K.U.Leuven voor onderzoek aanwendde in 2006 afkomstig van internationale onderzoeksacties, een stijging van 14,4% ten opzichte van 2005 (Tabel 2a, projectonderzoek en mandaten van K.U.Leuven en LRD). Qua deelname van K.U.Leuven onderzoeksgroepen aan internationale onderzoeksacties neemt het Europees Kaderprogramma voor onderzoek en technologische ontwikkeling hier de meest prominente plaats in (~82%).

Uit de rapportering van de Vlaamse Administratie (EWI) betreffende de Vlaamse deelname aan het Vijfde Europese Kaderprogramma bleek dat de K.U.Leuven binnen dit vijfjarige programma (1998-2002) een totale financiering verwierf die overeenkomt met 49% van de totale deelname van Vlaamse universiteiten aan het kaderprogramma. Vergeleken met andere Vlaamse deelnames wijzen de voorlopige cijfers van het Zesde Kaderprogramma (EWI rapport van december 2006; 55% van het KP6 budget gealloceerd) op een bestendiging van de situatie zoals in het Vijfde Kaderprogramma: de K.U.Leuven blijft de grootste Vlaamse deelnemer, zowel qua absoluut aantal deelnames (47%) als qua deelnametoelage (51% van totaal van Vlaamse universitaire deelname).

Onderzoek 75

Page 79: JAARVERSLAG 2006 - KU Leuven · Ook het loopbaanbeleid van het AP, de vorming en de ontwikkeling van competenties kregen bijzondere aandacht. Met betrekking tot de selectie van het

Het nieuwe Zevende Kaderprogramma (2007-2013) biedt bijzondere financieringsmogelijkheden, zowel voor individuele onderzoekers (Marie Curie fellowships en European Research Council grants), als voor multinationale onderzoeksprojecten die zich situeren binnen de prioritaire domeinen van de Europese Commissie. Deze domeinen vallen onder het specifieke programma ‘Cooperation‘ en bestrijken tien thema’s: Gezondheid, Voedsel-Landbouw-Biotechnologie, ICT, Nanowetenschappen-Materialen-Productie, Energie, Milieu, Transport, Ruimtevaart, Veiligheid, Socio-economische & Humane wetenschappen. In de meeste van deze domeinen beschikt de K.U.Leuven over een bijzonder geavanceerd onderzoekspotentieel, hetgeen moet mogelijk maken om er op internationaal vlak een vooraanstaande rol in te spelen.

Binnen de K.U.Leuven werden daarom op beleidsmatig vlak in 2006 een aantal maatregelen getroffen die een prominente deelname van K.U.Leuven en K.U.Leuven associatie-onderzoekers aan het Zevende Kaderprogramma moet stimuleren, waaronder de belangrijkste: (1) een centraal aanspreekpunt voor Europese en internationale onderzoeksprogramma’s voor

K.U.Leuven en K.U.Leuven Associatie binnen de dienst Onderzoekscoördinatie (EU-loket); (2) een informatie- en sensibiliseringscampagne die op regelmatige basis herhaald zal worden:

• gericht op alle onderzoekers door middel van een reeks infosessies over alle aspecten van het Zevende Kaderprogramma (o.m. sessies rond Cooperation, Marie Curie acties, European Research Council grants);

• gericht op de kerndomeinen van K.U.Leuven (actie gericht op individuele centers of excellence);

(3) een stimuleringsmaatregel onder vorm van financiële steun voor voorbereidende activiteiten voor het indienen van multipartnerprojectaanvragen binnen het Zevende Kaderprogramma (VIS-KP7). De omvang van deze steun werd gekoppeld aan de rol van K.U.Leuven onderzoeksgroepen, zodat K.U.Leuven coördinatoren meer financiële steun kunnen ontvangen;

(4) gestructureerde adviesverlening voor multipartnerprojectaanvragen in een gezamenlijke inspanning van DOC (EU-loket) en LRD (EU-cel) door middel van individuele contacten met onderzoekers en algemene workshops.

Naast de intense deelname aan EU-programma’s had de K.U.Leuven in 2006 ook een belangrijke participatie aan andere internationale initiatieven. De afdeling Plantenbiotechniek werd door INIBAP (International Institute for the Improvement of Banana and Plantain) erkend als excellentiecentrum voor cryopreservatie. Sterrenkundigen van de K.U.Leuven participeren in ESO (Europese Zuidelijke Sterrenwacht) en zijn zelf de promotor van de Vlaamse Mercatortelescoop op La Palma. Meerdere onderzoekers van de K.U.Leuven zijn betrokken bij onderzoek geïnitieerd door de ESA (European Space Agency); het betreft hierbij een grote diversiteit aan betrokken disciplines: materiaalkunde, cardiologie, endocrinologie, werktuigkunde, elektronica.

4. Personeelsbestand

In dit hoofdstuk wordt een bondig overzicht gegeven van de samenstelling van het personeelsbestand dat betrokken is in onderzoek. Aansluitend worden een aantal categorieën nader toegelicht: de ZAP-mandaten van het BOF, de FWO-mandaten en de IWT-specialisatiebeurzen.

4.1 Globaal en per faculteit/departement

Het personeelsbestand dat in 2006 aan de K.U.Leuven betrokken was in onderzoek bestaat afgerond uit 977 FTE professoren (ZAP en vast wetenschappelijk personeel); 541 FTE als assisterend en academisch personeel (AAP) en 2 254 FTE als wetenschappelijk medewerker. Van deze laatste twee categorieën bereidt het merendeel een doctoraat voor. Samen met de self-supporting doctorandi zijn er voor het academiejaar 2006-2007 in totaal 3 356 ingeschreven doctorandi. Tevens zijn er 774 FTE postdoctorale onderzoekers.

Globaal beschouwd is in vergelijking met 2005 het aantal ZAP-leden gestegen met 7 FTE, is er een daling van het aantal AAP-leden met 28 eenheden en neemt het aantal wetenschappelijke medewerkers sterk toe met 150 eenheden.

In het kader van de competitieve allocatie van personeel en middelen, en met het oog op de vorming van jonge onderzoekers, verdienen de FWO-mandaten en IWT-specialisatiebeurzen bijzondere aandacht. Deze mandaten worden apart vermeld daar de financiering rechtstreeks gebeurt door de

Onderzoek 76

Page 80: JAARVERSLAG 2006 - KU Leuven · Ook het loopbaanbeleid van het AP, de vorming en de ontwikkeling van competenties kregen bijzondere aandacht. Met betrekking tot de selectie van het

betrokken fondsen. Het gewicht van deze mandaten in het onderzoeksbudget kan enkel ingeschat worden door een berekening van de tegenwaarde. In het boekjaar 2006 bedroeg deze tegenwaarde 35,5 miljoen euro in vergelijking met 34,2 miljoen euro in 2005.

Zowel het aandeel van de FWO-mandaten als de IWT-specialisatiebeurzen is de laatste vijf jaar ook in aantal toegenomen. Ten opzichte van 2002 is de toename voor het FWO voornamelijk gesitueerd bij de postdoctorale mandaten met een stijging van 19 mandaten. Het aantal aspiranten blijft nagenoeg hetzelfde. Voor het IWT is er over deze periode een sterke stijging met 86 beurzen. Ten opzichte van 2005 is er voor de drie categorieën een stijging die het hoogst is bij de IWT specialisatiebeurzen (+32), gevolgd door de FWO aspiranten (+5) en de FWO postdocs (+5).

4.2 BOF-ZAP mandaten

Naar aanleiding van de creatie van bijkomende ZAP-mandaten met een onderzoeksstatuut, verscheen in het najaar van 1999 voor het eerst een profielvacature voor nieuwe, voltijdse ZAP-leden met voornamelijk een onderzoeksopdracht (BOF-ZAP-mandaten). Eind 2005 werd voor de zevende maal een oproep gelanceerd voor benoemingen in 2006.

De academische overheid besliste dat de evaluatie en de selectie van deze BOF-ZAP-mandaten in verschillende opeenvolgende fases verloopt. In een eerste fase werd het advies ingewonnen van de BOF-adviescommissie die in 2006 gelijkgesteld werd met de Onderzoeksraad, als 'opvolger' van de wetenschappelijke commissies van het FWO. Er werd een beoordeling gevraagd van de onderzoekskwaliteit van de kandidaat (curriculum en publicatierecord) en van het voorgestelde onderzoeksplan. Hiertoe werden buitenlandse experten aangeschreven. Parallel werd, net zoals voor de andere profielvacatures, het advies ingewonnen van de departementale en/of facultaire beoordelingscommissies. Ten slotte werd aan de betrokken departementvoorzitters het advies gevraagd met betrekking tot de inpassing van de BOF-ZAP-kandidaat in het beleidsplan van het departement. Op basis van deze adviezen werd in een tweede fase door de academische overheid een definitieve beslissing tot benoeming genomen.

In 2006 werden in totaal 49 aanvragen ingediend: 9 uit Humane wetenschappen, 32 uit Exacte wetenschappen en 8 uit Biomedische wetenschappen. Na de bespreking en de selectie kwam de BOF-adviescommissie uiteindelijk tot het volgende advies: 11 aanvragen werden op kwalitatieve gronden verworpen, 8 aanvragen komen slechts in aanmerking met de grootste restricties en 27 aanvragen werden als uitstekend beoordeeld. Per 1 oktober 2006 kende de Academische overheid uiteindelijk 14 nieuwe BOF-ZAP-mandaten toe waarvan drie in Humane wetenschappen, zeven in Exacte wetenschappen en vier in Biomedische wetenschappen.

Het totale ZAP-korps gefinancierd vanuit het Bijzonder Onderzoeksfonds bestond per 1 oktober 2006 uit 123 onderzoekers (51 personen die eerder een vaste FWO-aanstelling hadden, 72 BOF-ZAP-mandaten, en twee vaste FWO-ers) en vertegenwoordigt aldus meer dan 10% van het totale ZAP-kader.

Volgens interne K.U.Leuven-regeling wordt vanaf het zesde jaar 50% van de kostprijs van het BOF-ZAP-mandaat gefinancierd door de faculteit. Na 10 jaar vallen deze mandaten volledig ten laste van de faculteit.

Vooral dankzij het BOF-ZAP-systeem zou een langzame groei van het totale ZAP-kader mogelijk moeten worden gemaakt.

4.3 Postdoctorale mandaten

Ongeveer 33% van de postdoctorale mandaten wordt gefinancierd via het FWO aan de hand van een driejarig mandaat dat tweemaal kan verlengd worden met een termijn van drie jaar. Tijdens de toekenningsronde 2006 werd via een extra impuls van de Vlaamse overheid het aantal postdoctorale mandaten opgetrokken van 185 naar 215. De K.U.Leuven heeft 40,9% van de nieuwe mandaten verworven. Dit is beduidend minder dan vorig jaar toen het aandeel nog 46,7% bedroeg.

Het globale slaagpercentage in Vlaanderen voor zowel nieuwe postdocs als verlengingen bedroeg 40,4% in 2006 ten opzichte van 35,4% in 2005 en komt op hetzelfde niveau als in 2004 (39,5%).

Onderzoek 77

Page 81: JAARVERSLAG 2006 - KU Leuven · Ook het loopbaanbeleid van het AP, de vorming en de ontwikkeling van competenties kregen bijzondere aandacht. Met betrekking tot de selectie van het

Deze stijging komt door de toename van het aantal beschikbare mandaten. Voor de Leuvense onderzoekers ligt het slaagpercentage in 2006 met 39,9% onder het gemiddelde van 40,4%.

Het volledige Leuvense korps FWO-postdocs bestond tijdens het academiejaar 2006-2007 uit 260 onderzoekers. In Tabel 5 wordt de vergelijking gemaakt met het voorgaande academiejaar: in absolute cijfers stijgt het aantal FWO-mandaten voor postdocs aan de K.U.Leuven met vijf mandaten. Het aandeel van de K.U.Leuven kende tot 2004 een stijgende trend. Daarna is dit omgebogen en bedraagt het aandeel in 2006 nog 45,1% of 5,6% minder dan in 2002. De postdoctorale mandaten van het BOF vertegenwoordigen ongeveer 12% van het totale aantal. De operatie in 2006 werd eerder beschreven onder punt 1.4.1.5. Daarnaast zijn er ook nog diverse postdoctorale contracten die via projecten of via de departementen en/of faculteiten worden gefinancierd.

4.4 Doctorandi

De twee belangrijkste, extern gefinancierde categorieën die expliciet jonge onderzoekers toelaten een doctoraat voor te bereiden zijn de FWO-aspirantmandaten en de IWT-specialisatiebeurzen.

a) Aspirantmandaten

Tijdens de toekenningsronde 2006 werd via een extra impuls van de Vlaamse overheid het aantal nieuwe aspirantmandaten opgetrokken van 174 naar 190. De K.U.Leuven heeft 37,8% van deze nieuwe mandaten verworven. Dit is 4,2% minder dan in 2005. Netto bleef het aantal Leuvense aspirantmandaten quasi op hetzelfde niveau als vorig jaar, ondanks de stijging van het beschikbare aantal mandaten. Het globale slaagpercentage in Vlaanderen is gedaald ten opzichte van 2005 namelijk van 32,5% tot 31,7%. Dit wordt voornamelijk veroorzaakt door een toename van het aantal aanvragen met 11,7% of +63 aspirantaanvragen. Voor de Leuvense kandidaten lag het slaagpercentage in 2005 boven dit gemiddelde namelijk 33,2% (in vergelijking met een gemiddelde van 32,5%) en het daalde in 2006 tot 32,4%, hetgeen nog steeds licht hoger is dan het gemiddelde (31,7%).

Voor het academiejaar 2006-2007 financierde het FWO in totaal 275 Leuvense aspiranten (inclusief twee bijzondere doctoraatsbeurzen). In Tabel 5 wordt de vergelijking gemaakt met het voorgaande academiejaar: in absolute cijfers stijgt het aantal Leuvense bursalen met vijf. Over de laatste vijf jaar is de algemene trend dat het aantal bursalen blijft schommelen tussen de 270 à 275. Het globaal aantal beschikbare aspiranten in Vlaanderen is echter de laatste jaren toegenomen. Hierdoor komt in het procentuele aandeel van de K.U.Leuven ten aanzien van de andere Vlaamse universiteiten een daling tot uiting van 45,2% in 2002-2003 naar 41,9% in 2006-2007.

b) IWT-specialisatiebeurzen

Er heeft zich een toename voorgedaan in de slaagpercentages, deels te verklaren door de daling van het aantal IWT-aanvragen in Vlaanderen met 4,6%. Het globale slaagpercentage in Vlaanderen is gestegen van het historische dieptepunt van 22,2% in 2003 naar 38,2% in 2006. Voor de Leuvense onderzoekers ligt dit percentage in 2006 boven het gemiddelde, namelijk 42,7% (in vergelijking met 38,2%). In 2005 was het slaagpercentage voor de Leuvense aanvragen 34,7% (in vergelijking met een gemiddelde van 36,5%).

Tijdens de toekenningsronde 2006 bleef het aantal nieuwe bursalen behouden op 200 beurzen. De K.U.Leuven heeft 93 bursalen verworven en dus 46,5% van het totaal. In 2005 was het overeenkomstige percentage 41,0%.

Voor het academiejaar 2006-2007 financierde het IWT in totaal 309 specialisatiebeurzen (totaal aantal beurzen, inclusief wijzigingen aan de hand van de reservelijst). In Tabel 5 wordt de vergelijking gemaakt met de voorgaande academiejaren: in absolute cijfers steeg het totale Leuvense aantal voor de derde maal op rij: eerst met respectievelijk 33 bursalen (in 2004), daarna met 25 bursalen (in 2005) en vervolgens met 32 bursalen (in 2006). Ten opzichte van het aantal IWT-bursalen voor de Vlaamse universiteiten is het K.U.Leuven-aandeel in 2006 met 2,1% gestegen. Hiermee wordt de trend die in 2005 werd ingezet om boven de 40%-grens te blijven bevestigd namelijk 41,4% (in 2005) en 43,5% (in 2006). Globaal beschouwd compenseert deze stijging de daling bij de FWO-aspiranten.

Onderzoek 78

Page 82: JAARVERSLAG 2006 - KU Leuven · Ook het loopbaanbeleid van het AP, de vorming en de ontwikkeling van competenties kregen bijzondere aandacht. Met betrekking tot de selectie van het

Alle bursalen (1e en 2e termijn) ontvangen momenteel een bench-fee van 3 718,4 euro per jaar, die via de centrale Financiële diensten van de K.U.Leuven ter beschikking wordt gesteld van de promotor en de bursaal.

5 Onderzoeksresultaten

De evaluatie van de wetenschappelijke output behoort tot de basisopdrachten van de Onderzoeksraad en de dienst Onderzoekscoördinatie. Deze evaluatie kan vervolgens leiden tot concrete aanbevelingen inzake onderzoeksfinanciering, groepsvorming, onderzoeksoriëntatie, enz. De belangrijkste outputindicatoren die gemeten worden, zijn de publicatieoutput en het aantal behaalde doctoraatstitels (Tabel 6a en 6b, Tabel 7a en 7b). Deze worden ook als parameter in de BOF-sleutel opgenomen.

5.1 Publicatieoutput

De Academische Bibliografie

Lirias (Leuven Institutional Repository and Information Archiving System), waarvan de proof-of-concept in 2005 werd ontwikkeld, werd in 2006 verder uitgewerkt en sinds november geleidelijk uitgerold over de verschillende departementen van de universiteit, te beginnen in de groep Biomedische wetenschappen. De basisversie van Lirias omvat eenvoudige en geavanceerde zoek- en bladermogelijkheden, invoer van publicatiegegevens via een eenvoudige webinterface, batch import vanuit PubMed, ISI en lokale databanken, on-line import vanuit PubMed, en een standaard outputformaat voor het genereren van publicatielijsten. Tijdens de uitrol van deze basisversie wordt verder gepeild naar de noden en wensen van de verschillende departementen.

Aangezien Lirias pas vanaf oktober 2007 volledig operationeel zal zijn in de hele universiteit, wordt in de groep Humane wetenschappen alle publicatie-informatie nog steeds centraal (via catalografen) in Amicus ingevoerd. In Tabel 7a worden de ingevoerde publicaties voor de disciplines van Humane wetenschappen weergegeven.

SCIE gegevens

Jaarlijks verzamelt het Steunpunt O&O Statistieken de ISI SCIE (Science Citation Index Expanded) publicaties van de Vlaamse universiteiten, in het kader van de berekening van de BOF-sleutel. In 2005 is voor geheel Vlaanderen het aantal publicaties sterk gestegen, zonder dat er een verklaring voor is. Voor de K.U.Leuven waren er 3 660 publicaties in 2005 (in 2003 en 2004 waren er respectievelijk 3 126 en 2 999). In procentuele aandelen uitgedrukt betekent dit 43,3% in 2005 en voor 2003 en 2004 respectievelijk 43,8% en 41,7%.

Voor de berekening van de BOF-sleutel 2006 werden aan de K.U.Leuven 292 623 citaties aangerekend, dat is 47,6% van het totaal aantal Vlaamse citaties. In de voorbije jaren bedroeg ons aandeel 47,2% (BOF-sleutel 2005) en 47,1% (BOF-sleutel 2004).

De K.U.Leuven publicaties kunnen aan de hand van de auteurs aan de verschillende wetenschapsdisciplines worden toegewezen. De meeste publicaties vallen onder de disciplines van Exacte en Biomedische wetenschappen. Deze disciplines zijn weergegeven in Tabel 7b. Omwille van co-auteurschappen over de disciplines heen, kan eenzelfde publicatie in meerdere disciplines opgenomen zijn. Het totaal van Tabel 7b bevat dus een aantal dubbeltellingen. Publicaties van doctorandi of postdocs, waaraan geen lid van het ZAP of het VWP heeft meegewerkt, werden niet meegerekend.

5.2 Behaalde doctoraatstitels

Naast de publicatie-output wordt het aantal behaalde doctoraten beschouwd als een belangrijke outputindicator, aangezien de doorstroming van jong talent duidt op de wetenschappelijke dynamiek. In Tabel 6a wordt een overzicht gegeven van de doctoraten die in het academiejaar 2005-2006 aan de K.U.Leuven werden uitgereikt. Vergeleken met 2004-2005 is er een lichte toename van het aantal afgelegde doctoraten (+21), of een stijging met zowat 4,9%. De stijgende trend in doctoraten en

Onderzoek 79

Page 83: JAARVERSLAG 2006 - KU Leuven · Ook het loopbaanbeleid van het AP, de vorming en de ontwikkeling van competenties kregen bijzondere aandacht. Met betrekking tot de selectie van het

publicatie-output is weergegeven in onderstaande figuur. De publicatie-output in de SCIE is in de laatste tien jaar met 77% toegenomen, de doctoraatsoutput met 66%.

Evolutie SCIE publicaties en doctoraten

500

1000

1500

2000

2500

3000

3500

4000

1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005

aant

al S

CIE

pub

licat

ies

per j

aar

150

200

250

300

350

400

450

50019

96-1

997

1997

-199

8

1998

-199

9

1999

-200

0

2000

-200

1

2001

-200

2

2002

-200

3

2003

-200

4

2004

-200

5

2005

-200

6

aant

al d

octo

rate

n pe

r aca

dem

ieja

ar

publicaties doctoraten

6. Besluit

De totale onderzoeksuitgaven van de K.U.Leuven in 2006 bedroegen 248 miljoen euro (inclusief uitgaven via K.U.Leuven R&D, mandaten FWO en IWT, wetenschappelijke dienstverlening en VIB, exclusief het klinisch onderzoek in de UZ en het onderzoeksaandeel van de primaire universitaire werkingsmiddelen - eerste geldstroom). Dit betekent een toename van 7,8% ten opzichte van 2005. Deze groei betekent een terugkeer naar het groeipercentage van drie jaar geleden, na twee jaren met een groei van slechts 5%. Als men zich beperkt tot de uitgaven van ten minste één miljoen euro, dan zijn de sterkste stijgingspercentages te vinden bij de defiscalisering (nagenoeg uit het niets naar 2,65 miljoen euro), bij de categorie hybride (IBBT en Flanders’ Food, eveneens nagenoeg uit het niets naar 4,67 miljoen euro), IWT (+175,8%), EU (+37%), VIB (+26,9%) en IUAP (+24,9%). De grote stijging voor IWT komt deels voort uit een overheveling uit contracten industriële IWT-financiering (4b in Tabel 2a), maar is ook toe te schrijven aan een stijging in de SBO-uitgaven. Los van deze absolute groeipercentages, moet de stijging van het groeipercentage echter gezocht worden bij de BOF-uitgaven, de defiscaliseringsuitgaven (in de eerste plaats ingezet voor excellentiefinanciering), de FWO-, SBO-, VIB- en EU-uitgaven en de uitgaven met betrekking tot IBBT en Flanders’ Food.

Ten opzichte van 1996 (het vergelijkingspunt in het jaarverslag van 2005), toen de onderzoeksuitgaven ongeveer 123 miljoen euro bedroegen, zijn de onderzoeksuitgaven meer dan verdubbeld. Deze groei op een termijn van tien jaar heeft zich vooral voorgedaan in het Bijzonder Onderzoeksfonds (343%), in K.U.Leuven R&D (170%, inbegrepen de SBO-projecten), in de financiering door de regionale overheid (125%, bijvoorbeeld de Steunpunten) en in het FWO (79%). In de voorbije twee jaren is de groei van de uitgaven voor fundamenteel onderzoek zeer klein geweest, behalve voor de IUAP, een actie waarvan de termijn op zijn einde loopt (25% stijging voor IUAP in vergelijking met 2005). Na de zeer grote toename in de financiering van het fundamenteel onderzoek blijkt er voor de uitgaven van dit type van onderzoek sedert enkele jaren een plateau bereikt dat toe te schrijven is aan de gestagneerde subsidie. Om die reden werd een interuniversitair initiatief genomen om te bepleiten dat de BOF-middelen zouden toenemen. Voor wat de uitgaven betreft van financiering die verstrekt wordt door de overheden, is er zoals voor 2005 een verdere daling voor de federale overheid (-9% in 2005 en -16% in 2006) en is er in 2006 ook een daling voor de regionale overheid (-5%, terwijl er in 2005 nog een stijging was). Ten slotte is er een verdere stijging in de uitgaven die via K.U.Leuven R&D wordt beheerd (+20% in 2006 en +26% in 2005).

In het jaarverslag van 2005 is een bespreking gewijd aan de sterk gediversifieerde groei per faculteit en per groep. De groei in de Humane wetenschappen (behalve voor de faculteit Rechtsgeleerdheid) en in de Biomedische wetenschappen, was duidelijk groter dan de groei in de Exacte wetenschappen. Deze conclusies blijven geldig voor 2006, aangezien er zich tussen 2005 en 2006 geen drastische

Onderzoek 80

Page 84: JAARVERSLAG 2006 - KU Leuven · Ook het loopbaanbeleid van het AP, de vorming en de ontwikkeling van competenties kregen bijzondere aandacht. Met betrekking tot de selectie van het

wijzigingen hebben voorgedaan. De geschetste ontwikkeling weerspiegelt een inhaalbeweging omdat de klassiek minder sterk gefinancierde faculteiten een groter aandeel van de onderzoeksfinanciering hebben verworven.

Wat de onderzoeksoutput betreft, heeft zich eveneens een stijging van de groei voorgedaan, maar de resultaten betreffen het jaar 2005 (publicaties) en het academiejaar 2005-2006 (doctoraten). Het aantal publicaties is met 18% gestegen (2005 in vergelijking met 2004), na een eerdere stagnatie, en het aantal doctoraten is gestegen met 5% in vergelijking met een stijging van slechts 2,4% in 2005. Wat de publicaties betreft gaat het bij de sterke stijging vermoedelijk om een artefact van de internationale databank, omdat een substantiële stijging in geheel Vlaanderen te merken was en er vorig jaar (voor 2004) een onverklaarbare algemene stagnatie was vastgesteld. Ondanks de sterke globale stijging is het aantal publicaties weinig of niet gestegen in vier vakgebieden (elektronica en elektrotechniek, materiaaltechnologie, natuurkunde en wiskunde). Er mag vermoedelijk wel geconcludeerd worden dat het aantal publicaties in feite goed is blijven stijgen gedurende de laatste twee jaren, ondanks de schijnbare stagnatie in 2004. Er is sinds 2002 een versnelde toename te merken als men geen rekening houdt met de onregelmatigheden in de curve. Wat de doctoraten betreft is de stijging toe te schrijven aan de Humane wetenschappen (+25 of +20%) en Biomedische wetenschappen (+15 of +22%), terwijl er zich in de Exacte wetenschappen een daling heeft voorgedaan (-20 of -8,5%). Voor de Humane wetenschappen was er reeds vorig jaar een gelijkaardige sterke stijging waar te nemen. Voor de twee jaren samen gaat het om 38%. Ook hier is van een inhaalbeweging sprake. In de Exacte wetenschappen is het aantal doctoraten in één jaar per ZAP nog steeds duidelijk het hoogst (maar gedaald van 0,792 naar 0,706), in de Humane wetenschappen is het gestegen van 0,367 tot 0,432 en in de Biomedische wetenschappen van 0,252 naar 0,313.

Hierbij wordt uitdrukkelijk gesteld dat de K.U.Leuven de ambitie heeft om een verdere groei, een zeer hoge kwaliteit en een verdere verhoging van het kwaliteitsniveau na te streven: enerzijds via het uitbouwen van onderzoekslijnen in een aantal domeinen die tot de wereldtop behoren of een goede kans maken daarnaar te evolueren, anderzijds door over de gehele universiteit onderzoekskwaliteit te stimuleren en op te volgen, zowel naar omvang als naar impact. De genoemde excellentiefinanciering is één van de middelen daartoe. In 2006 zijn tevens in het kader van het Odysseusprogramma en het Methusalemprogramma de initiatieven genomen om sterke onderzoekslijnen uit te bouwen (Odysseus) of te ondersteunen (Methusalem). De resultaten van de selectie door internationale commissies zijn evenwel nog niet gekend.

Er is een goede basis om ambitieus te zijn. Ten eerste heeft de K.U.Leuven een zeer hoge efficiëntie. Voor vele financieringskanalen en voor wat de output betreft haalt de K.U.Leuven een percentage dat duidelijk hoger ligt dan haar aandeel in de BOF-sleutel en haar aandeel in percentage ZAP. Ten tweede is de evolutie in de publicaties van die aard dat er zich een sterke stijging voordoet in het aantal publicaties in de top 10% tijdschriften. Het aandeel van de betere publicaties blijft duidelijk toenemen. Er wordt hard, efficiënt en goed gewerkt door de K.U.Leuven-onderzoekers. Nieuwe initiatieven en bijkomende middelen zullen dus een vruchtbare bodem vinden.

Een speciale vermelding verdient de blijvende groei van de K.U.Leuven R&D uitgaven. Door een systematische en goed georganiseerde aanpak wordt een stijging gerealiseerd die ongeveer even hoog is als in 2005. Het niveau van de prestaties behoort internationaal tot de top, ook vergeleken met de Verenigde Staten.

Een mogelijk gevaar voor de vastgestelde vernieuwde groei en de ambities is een daling van het aandeel dat de K.U.Leuven heeft in het aantal FWO-mandaten. Na een zeer lichte daling in de voorbije jaren is er zowel voor wat het aandeel aspiranten als het aandeel postdocs betreft, een substantiële daling merkbaar. Voor de aspiranten is het aandeel gedaald tot 41,9%, terwijl het drie en vier jaar geleden nog meer dan 45% was, en de voorbije twee jaren nog meer dan 44%. Het huidige aandeel ligt zelfs lager dan het percentage van de BOF-sleutel (42,6%). Voor wat de postdocs betreft is het aandeel gedaald tot 45,1%, terwijl het drie en vier jaar geleden ongeveer 51% was en de voorbije twee jaren rond 50% schommelde. De oorzaak van de daling is bij de aanvragen te zoeken. Reeds enkele jaren daalt het aandeel van de K.U.Leuven in de aanvragen voor mandaten bij het FWO. De daling in het aandeel van de aspiranten wordt goed gemaakt door een gestage en grote toename in het aandeel van de IWT-specialisatiebeurzen tot een aandeel van 43,5%. De daling in het aandeel postdocs wordt niet gecompenseerd.

Onderzoek 81

Page 85: JAARVERSLAG 2006 - KU Leuven · Ook het loopbaanbeleid van het AP, de vorming en de ontwikkeling van competenties kregen bijzondere aandacht. Met betrekking tot de selectie van het

De K.U.Leuven wenst als moderne onderzoeksgerichte universiteit een belangrijke rol te spelen in de toekomstige kennismaatschappij. Meer bepaald wil de K.U.Leuven een kenniscentrum zijn en dat ook ten dienste stellen van maatschappij en industrie. Deze functie sluit aan bij de klassieke rol van de universiteit inzake het genereren en het overdragen van kennis. De oprichting van het Industrieel Onderzoeksfonds is een belangrijke stap naar een nieuwe structurele ondersteuning van kennisoverdracht naar het Vlaamse bedrijfsleven. In 2005 werd gestart met de toekenning van IOF-middelen, en in 2006 is het IOF tot volle ontplooiing gekomen. De doelstelling is om op korte termijn via het IOF een bijzonder financieringskanaal te creëren voor strategisch basisonderzoek, rekening houdend met industriële noden. Er is tevens een initiatief genomen om te bepleiten dat de IOF-middelen zouden toenemen. Een andere belangrijke manier om kennis over te dragen situeert zich op het maatschappelijke vlak. Van de 13 nieuw goedgekeurde steunpunten zijn er 12 met betrokkenheid van de K.U.Leuven en 7,5 met promotorschap van de K.U.Leuven, hetgeen een duidelijke vooruitgang is in vergelijking met de vorige termijn voor de steunpunten.

De aanzienlijke groei in de voorbije tien jaren en de hernieuwde sterke groei in 2006 veroorzaakt enkele belangrijke structurele problemen die tevens verband houden met de relatief geringe eerste geldstroom in vergelijking met andere EU-landen. Een eerste probleem is dat de verhouding van junior onderzoekers tegenover senior onderzoekers zeer groot is geworden. De mogelijkheden tot vaste benoemingen zijn ver achtergebleven op de groei van het aantal onderzoeksmedewerkers en de onderzoeksmiddelen in het algemeen. De nood aan kwaliteitsvolle begeleiding van de jonge onderzoekers vormt een bijzonder aandachtspunt in het onderzoeksbeleid aan de K.U.Leuven. Het initiatief van de drie wetenschapsgroepen om doctoraatsscholen op te richten is een belangrijke positieve ontwikkeling die hierbij kan helpen. De stagnatie van het aantal seniors met een vaste aanstelling schept een belangrijk obstakel dat men binnen diverse onderzoeksgroepen poogt te compenseren door tijdelijke postdoctorale medewerkers aan te werven die gefinancierd worden met externe middelen en die voor een bepaalde tijd begeleidingstaken kunnen waarnemen. De mogelijkheid die in het vooruitzicht wordt gesteld om via het BOF bijkomende ZAP-ers te benoemen wordt daarom sterk toegejuicht.

Een tweede probleem zijn de sterk toegenomen infrastructurele noden. Indien men de tijdelijke medewerkers een bruto-onderzoeksruimte van 30 m² zou willen aanbieden, dan zou dit gepaard gaan met een toegenomen infrastructurele kost van meer dan 60 miljoen euro. Hierbij zijn de specifieke kosten voor inrichting en de recurrente kosten voor het onderhoud niet meegerekend. Een andere nood aan ruimte komt voort uit de grotere investeringen in zware apparatuur die mogelijk gemaakt zijn dankzij een inspanning van de Vlaamse overheid en een interne inspanning van de K.U.Leuven. Het is duidelijk dat de huidige overheidssteun voor investeringen en/of de overhead op projecten onvoldoende zijn om aan deze infrastructuurbehoeften op een adequate wijze te kunnen voldoen. Daarom is het belangrijk dat voor de financiering van onderzoeksapparatuur via het Herculesprogramma, enerzijds hogere financieringspercentages bekomen kunnen worden en anderzijds de mogelijkheid wordt geboden om ook infrastructurele, onderhouds- en bedieningskosten in rekening te brengen

Globaal genomen is de evolutie van het onderzoek aan de K.U.Leuven kwantitatief en kwalitatief positief en is de onderzoekspositie van de K.U.Leuven duidelijk versterkt in de laatste tien jaar. Dit resulteert in de achtste plaats in de Europese rangschikking als men de ‘brute force‘ index gebruikt van CWTS Leiden, waarin kwantiteit en kwaliteit met elkaar worden vermenigvuldigd (periode 1997-2004). Samen met de geschetste goede kwaliteitsbasis bezorgt dit ons een goede positie om actief en competitief bij te dragen aan de realisatie van de ambitieuze plannen van de K.U.Leuven en de Vlaamse overheid om Vlaanderen een belangrijke rol te laten spelen in de realisatie van de Europese kennismaatschappij en economie. Om dit te verwezenlijken is een doorgedreven verdere vooruitgang nodig. Er zijn reeds enkele belangrijke beleidsinspanningen gedaan en er worden nog meer acties ondernomen, zoals beschreven in het onderzoeksbeleidsplan 2007-2011.

Onderzoek 82

Page 86: JAARVERSLAG 2006 - KU Leuven · Ook het loopbaanbeleid van het AP, de vorming en de ontwikkeling van competenties kregen bijzondere aandacht. Met betrekking tot de selectie van het

Tabel 1: Allocatie van de middelen van het Bijzonder Onderzoeksfonds (BOF) 2006

INKOMSTEN EN VOORWAARDEN 2006 EUR Overheidstoelage (initieel) Bijkomende toelage (FWO overname personeel) Totale overheidstoelage (afgerond op 100 euro)

K.U.Leuven wettelijke bijdrage (min. 12% van totale overheidstoelage) Totaal bruto BOF

Minimum te besteden aan GOA: 27% van het totaal bruto BOF Minimum te besteden aan OT-projecten: 18% van het totaal bruto BOF Minimum te besteden aan GOA + OT: 50% van het totaal bruto BOF Minimum te besteden aan BWS: 3,5% van de totale overheidstoelage Maximum te besteden aan ZAP: 20% van het totaal bruto BOF

(1)

40 984 873 1 604 423

42 589 300

5 110 716 47 700 016

12 879 004 8 586 003

23 850 008 1 490 626 9 540 003

TOEKENNINGEN 2006

Mandaten BOF-K.U.Leuven doctoraatsbeurzen Bijzondere doctorandusbeurzen voor gevorderde doctorandi uit EER-landen Doctorandusbeurzen voor gevorderde doctorandi uit niet-EER-landen Doctorale beleidsmandaten Centraal- en Oost-Europese initiatieven, Speciale Bilaterale Akkoorden en doctoraatsbonus IRO-bursalen Totaal doctorale mandaten

Fellowships Postdoctorale mandaten Postdoctorale beleidsmandaten Totaal postdoctorale mandaten

Projecten Onderzoekstoelagen (2 tot 4-jarige projecten) Interdisciplinaire Onderzoeksprogramma’s (2 tot 4-jarige projecten) Bilaterale wetenschappelijke samenwerking Totaal

Geconcerteerde onderzoeksacties (start 01/10/05 of 01/01/06)

Prijzen en andere ondersteuningen Prijs Onderzoeksraad Derdecyclusprogramma’s Vertaalkredieten Diverse onderzoeksacties (o.a. Acad. Engels, …) Totaal

ZAP (ex FWO) BOF-ZAP Vast FWO Totaal

(2)

8 314 000

340 956 470 760 573 500

1 700 000

11 399 216

1 455 265 5 137 000

739 700 7 331 965

10 385 000 3 200 000 1 541 207

15 126 207

12 925 000

22 500 7 500 2 100

541 430 573 530

4 976 160 3 815 642

197 121 8 988 923

SUBTOTAAL 1 56 344 841

Werking Dienst Onderzoekscoördinatie Bijdrage aan de universiteit

(3) 425 893 851 786

SUBTOTAAL 2 1 277 679

ALGEMEEN TOTAAL INKOMSTEN 2006 - TOEKENNINGEN 2006 INKOMSTEN 2005 - TOEKENNINGEN 2005 INKOMSTEN 2004 - TOEKENNINGEN 2004 INKOMSTEN 2003 - TOEKENNINGEN 2003 INKOMSTEN 2002 - TOEKENNINGEN 2002

(4)

57 622 520

- 9 922 504

- 10 999 677 - 7 368 689 - 4 240 593

- 704 251

(1) Schrijven van Wim Leybaert, Afdeling Hoger Onderwijs, Ministerie Onderwijs en Vorming, Vlaamse gemeenschap, d.d. 14 september 2006. (2) Vanaf 2001 kunnen GOA’s aanvatten per 1 oktober. Het budget van vier toegekende GOA’s voor 2007 wordt daarom bij het budget van 2006 gevoegd

(prof. Marc Goovaerts, prof. Marc Waelkens, prof. Greet Van den Berghe en prof. Frank Luyten). (3) Bijdrage aan de universiteit ter dekking van algemene uitgaven, zoals voorzien in art. 6§3 van het BOF-besluit. (4) Het negatieve jaarsaldo is het gevolg van de aanhoudende stagnering van de BOF-middelen, opnieuw een groot aantal kwalitatief goede aanvragen in de categorie

geconcerteerde onderzoeksacties en de reeds eerder ingezette groei inzake de doctorale mandaten. Dit jaar waren er op kwalitatieve gronden opnieuw veel toekenningen van postdoctorale mandaten en onderzoeksprojecten. Het tekort wordt opgevangen met een interne lening.

Page 87: JAARVERSLAG 2006 - KU Leuven · Ook het loopbaanbeleid van het AP, de vorming en de ontwikkeling van competenties kregen bijzondere aandacht. Met betrekking tot de selectie van het

Tabel 2a: Uitgaven K.U.Leuven voor onderzoek in 2006 (x1 000 euro)

Financieringsgroep Personeel1) Uitrusting Werking Totaal 2006 Aandeel 2006 (%)

% groei tov 2005

% groei tov 1997

A/ Projectonderzoek en mandaten K.U.Leuven (excl. K.U.Leuven R&D) 1. Interne fondsen

a) BOF2) 27.261,97 2.524,24 20.669,67 50.455,88 21,50 3,21 263,68 b) IOF 562,87 53,98 117,65 734,50 0,31 4.426,48 c) Excellentiefinanciering3) 1.153,93 422,84 1.072,31 2.649,08 1,13 2.471,25

2. FWO-projecten4) 15.727,44 4.115,16 12.718,08 32.560,69 13,88 8,26 73,85 3. IUAP5) 4.688,48 88,62 2.069,68 6.846,79 2,92 24,88 36,00 4. Overheden6)

a) Federaal 3.910,75 350,50 2.969,23 7.230,48 3,08 -16,05 -21,74 b) Regionaal4) 13.435,30 4.673,06 8.421,88 26.530,25 11,31 -4,77 124,92 c) Andere 496,09 7,23 391,66 894,98 0,38 -2,70 -33,16

5. Internationale organisaties 3.292,25 100,33 2.956,55 6.349,13 2,71 -13,57 -24,76 6. Privé en Mecenaat 1.887,98 50,61 1.468,90 3.407,50 1,45 -19,49 21,46 7. Saldi onderzoeksprojecten7) 588,30 68,30 -3.100,37 -2.443,77 -1,04 31,46 8. Wetenschappelijke dienstverl. 978,32 289,60 1.096,81 2.364,72 1,01 -8,52 47,84 Totaal 73.983,70 12.744,46 50.852,06 137.580,23 58,64 2,47 88,84

B/ Projectonderzoek K.U.Leuven R&D 1. EU 7.726,50 774,87 4.004,70 12.506,07 5,33 37,00 2. IWT8) 6.672,66 594,31 2.168,77 9.435,74 4,02 175,76 3. Hybride9) 3.885,89 273,10 513,03 4.672,02 1,99 2.092,39 4. Industrie

a) Bilaterale contracten 12.768,74 3.938,38 12.162,15 28.869,27 12,30 4,07 b) Contr. industriële IWT-financ. 3.513,91 162,33 1.248,65 4.924,89 2,10 -51,90

5. Investeringen in apparatuur 889,19 58,11 947,30 0,40 195,36 6. Wetenschappelijke dienstverl. 154,60 154,60 0,07 36,50 Totaal 34.567,69 6.632,19 20.310,01 61.509,89 26,22 20,19 110,87

C/ Mandaten FWO en IWT10) 1. FWO

a) ASP 9.136,05 9.136,05 3,89 1,91 b) PDO 18.036,33 18.036,33 7,69 1,10

2. IWT SB 8.370,47 8.370,47 3,57 13,57 Totaal 35.542,85 35.542,85 15,15 4,00 35,48

Totaal K.U.Leuven incl. LR&D en mandaten FWO en IWT 234.632,97 100,00 6,84 82,94

E/ VIB-departementen11) 13.192,57 26,94 94,00

F/ Compliance vakantiegeld12) 8.137,73 8.137,73

Algemeen totaal (excl. compliance)13) 247.825,54 7,75 83,49

1) De besparing ten gevolge van de inhouding van bedrijfsvoorheffing in het kader van de defiscalisering is niet in mindering gebracht van de hier weergegeven personeelskosten.

2) Voor een verder detail van uitgaven: zie tabel 2b. 3) Acties die gebruik maken van de defiscaliseringsmiddelen die werden gegenereerd door de verlaging van de fiscale bijdrage aan de federale overheid. Het betreft

hier de uitgaven in het kader van de excellentiefinanciering en de impulsfinanciering Humane wetenschappen, exclusief de infrastructuur voor onderzoek. 4) Vooruitlopend op de Odysseus toekenning in december 2006 werd afgerond 1,3 miljoen euro als uitgaven geboekt op het Fonds van de Vlaamse gemeenschap. De

cijfers in het jaarverslag 2006 geven dus een meeruitgave op dit fonds die eigenlijk op het FWO moeten gerapporteerd worden. In 2007 zullen correcties worden uitgevoerd naar het FWO, kredietlijn Odysseus.

5) Voor IUAP 5e jaar van het vijfjarige programma. 6) De groep van overheden werd als volgt ingedeeld:

a) federale overheden: onderzoeksacties die rechtstreeks door de federale overheid gefinancierd worden; b) regionale overheden: onderzoeksacties die rechtstreeks door de regionale overheid (Vlaamse gemeenschap of gewest) gefinancierd worden, met inbegrip van

het IWT, Aminal, e.a.; c) andere: onderzoeksacties die niet rechtstreeks gefinancierd worden door de federale of regionale overheid, maar via een daartoe geëigend orgaan (VLIR, SERV,

steden en gemeenten, ...). 7) Totaal definitief verworven saldo voor onderzoekscontracten uit A/ 2, 3, 4, 5 en 6.

Op 3 oktober 2002 werd samen met het Rekenhof beslist dat saldi op onderzoekscontracten uit Andere Onderzoeksfondsen na definitieve afsluiting van de contracten zullen worden overgeboekt op kredieten met een specifieke financieringsbron. Dit leidt tot een overschatting van uitgaven onder Werking via financieringsgroepen A/ 2, 4, 5 en 6, maar wordt hier gecompenseerd door een negatief saldo onder Werking zoals dit in de jaarrekening verschijnt. Deze cijfers mag men aldus vergelijken met de rapportering in voorgaande jaren.

8) Rechtstreekse financiering door IWT. 9) Hybride: v.z.w.’s gesubsidieerd door de Vlaamse overheid. 10) De mandaathouders FWO en IWT zijn rechtstreeks verbonden aan deze fondsen, zodanig dat de financiële tegenwaarde van deze mandaten moet worden

toegevoegd aan de boekhoudkundige uitgaven uit financieringsgroep A/ Projectonderzoek en mandaten K.U.Leuven. De mandaten op FWO- en IWT-projecten en deze gefinancierd door het BOF (zie ook tabel 2b) werden daarentegen wel in financieringsgroep A/ meegerekend.

11) Het cijfer voor VIB geeft de uitgaven, zowel via dotatie als via externe middelen, voor industriële en internationale projecten, gerealiseerd door de departementen van VIB die in de K.U.Leuven gelokaliseerd zijn en voor de onderzoeksprojecten die beheerd worden door het VIB.

12) Ter voorbereiding van het in werking treden van een nieuw boekhoudbesluit, vermoedelijk per 1 januari 2008, heeft K.U.Leuven in 2006 een schuld ten laste genomen voor het vakantiegeld dat is verworven op de geleverde prestaties van 2006 en dat zal uitbetaald worden in 2007. Omdat ook het uitbetaald vakantiegeld van 2006 (verworven op de prestaties 2005) in 2006 ten laste genomen is, heeft dit eenmalig hogere onderzoeksuitgaven tot gevolg in boekjaar 2006. De aanleg van de schuld vakantiegeld ingevolge de prestaties van 2006 wordt apart gerapporteerd om de normale evolutie inzake onderzoeksuitgaven niet te laten verstoren door deze eenmalige inhaaloperatie.

13) Verschillen tussen de uitgaven voor onderzoek (gerapporteerd in dit verslag) en de totale kosten voor begrotingsafdeling 4.1 en 4.2 (zoals opgenomen in de algemene jaarrekening) zijn te wijten aan het feit dat de cijfers in de jaarrekening geconsolideerde bedragen zijn die rekening houden met de eliminatie van interne verrekeningen tussen verschillende onderzoeksprojecten.

Page 88: JAARVERSLAG 2006 - KU Leuven · Ook het loopbaanbeleid van het AP, de vorming en de ontwikkeling van competenties kregen bijzondere aandacht. Met betrekking tot de selectie van het

Tabel 2b: Uitgaven Bijzonder Onderzoeksfonds* K.U.Leuven in 2006 (x 1 000 euro)

Bijzonder Onderzoeksfonds Personeel1) Uitrusting Werking Totaal 2006

a) Projecten 12.849,15 2.380,24 8.457,96 23.687,36 GOA 5.919,77 936,87 4.721,81 11.578,46 OT 5.211,34 596,55 1.969,25 7.777,14 IDO 1.057,06 39,61 496,22 1.592,89 Impuls zware app. K.U.Leuven 573,61 643,29 480,64 1.697,54 Andere 87,36 163,92 790,04 1.041,33

b) Mandaten 13.101,85 10.984,44 24.086,30 Vaste mandaten 9.019,672) 9.019,67 Postdoctorale 4.851,40 554,62 5.406,02 Doctorale mandaten 8.250,46 1.410,16 9.660,61

c) Algemene onderzoeksinitiatieven3) 1.310,97 143,99 1.227,26 2.682,22

Totaal 27.261,97 2.524,24 20.669,67 50.455,88

* Verder detail van de financieringsgroep BOF uit tabel 2a.

1) De besparing ten gevolge van de inhouding van bedrijfsvoorheffing in het kader van de defiscalisering is niet in mindering gebracht van de hier weergegeven personeelskosten.

2) Transfers loon ingeZAPte FWO-ers en BOF-ZAP-mandaten. 3) Prijs Onderzoeksraad, Derde Cyclusprogramma’s, Diverse onderzoeksacties,…

Tabel 3a: Totale onderzoeksuitgaven K.U.Leuven (inclusief K.U.Leuven R&D) en VIB* in 2006 per

discipline (x 1 000 euro)

Discipline Personeel1) Uitrusting Werking Totaal 2006 Aandeel (%)

Aardwetenschappen en aardrijkskunde 1.901,68 81,41 390,02 2.373,12 1,12% Architectuur, ruimtelijke ordening en stedenbouw 897,85 65,58 432,06 1.395,50 0,66% Biologie3) 2.984,08 638,96 1.846,35 5.469,39 2,58% Biomedische wetenschappen3) 18.047,88 5.255,82 15.676,89 38.980,59 18,36% Bouwkunde 1.314,34 241,10 1.185,00 2.740,45 1,29% Economie en toegepaste econ. wetenschappen 5.929,40 357,09 1.905,41 8.191,91 3,86% Elektronica en elektrotechniek 6.981,12 1.370,16 3.063,42 11.424,63 5,38% Farmacie 2.771,91 1.609,02 2.917,20 7.298,13 3,44% Geneeskunde en tandheelkunde 13.527,31 2.980,71 12.296,10 28.804,12 13,57% Historische wetenschappen 2.206,16 123,59 890,18 3.219,93 1,52% Informatica 3.255,16 186,74 904,91 4.346,82 2,05% Informatie en communicatietechnologie 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00% Letteren 4.812,34 251,89 667,95 5.732,18 2,70% Lichamelijke opvoeding en kinesitherapie 1.346,65 146,38 431,92 1.924,94 0,91% Materiaaltechnologie 3.228,60 304,94 1.313,93 4.847,47 2,28% Natuurkunde 5.497,40 1.313,57 3.708,43 10.519,40 4,96% Pedagogische wetenschappen en didactiek 1.997,07 94,19 804,25 2.895,51 1,36% Politieke en sociale wetenschappen 7.569,61 285,55 2.095,63 9.950,79 4,69% Psychologie 3.282,65 374,83 913,34 4.570,82 2,15% Rechtswetenschappen 2.349,76 163,73 846,46 3.359,94 1,58% Scheikunde 3.079,22 850,35 2.574,55 6.504,11 3,06% Sociale gezondheidswetenschappen 1.822,89 263,39 1.366,63 3.452,91 1,63% Technische en toegepaste scheikunde 1.010,29 220,71 459,32 1.690,33 0,80% Theologie, bijbel en godsdienstwetenschap 1.278,25 108,65 423,20 1.810,10 0,85% Toegepaste biologische wetenschappen 10.519,98 1.919,47 4.444,40 16.893,54 7,96% Werktuigkunde 3.617,70 416,01 1.989,75 6.023,47 2,84% Wijsbegeerte 964,83 58,39 238,40 1.261,63 0,59% Wiskunde 759,06 28,31 102,84 890,21 0,42% Overige2) 2.791,28 950,07 11.989,03 15.710,74 7,40%

Totaal 115.744,48 20.660,64 75.877,58 212.282,69 100,00%

* Exclusief mandaten FWO en IWT en exclusief 1e geldstroom.

1) De besparing ten gevolge van de inhouding van bedrijfsvoorheffing in het kader van de defiscalisering is niet in mindering gebracht van de hier weergegeven personeelskosten.

2) Omvat interdisciplinair, administratie, centraal beheer, kosten van ingeZAPte FWOers, BOFZAPmandaten en vast FWO.

Page 89: JAARVERSLAG 2006 - KU Leuven · Ook het loopbaanbeleid van het AP, de vorming en de ontwikkeling van competenties kregen bijzondere aandacht. Met betrekking tot de selectie van het

Tabel 3b: Totale onderzoeksuitgaven K.U.Leuven (inclusief K.U.Leuven R&D) en VIB* in 2006 opgedeeld per geldstroom* (x 1 000 euro)

Discipline Eerste1) Tweede2) Derde3) Vierde4) Eigen5)

Aardwetenschappen en aardrijkskunde 904,11 752,72 1.587,10 -19,50 52,80 Architectuur, ruimtel. ordening en stedenbouw 911,75 335,98 799,91 245,27 14,34 Biologie 1.290,77 2.544,92 1.473,40 82,83 160,86 Biomedische wetenschappen 3.222,30 12.130,46 4.264,82 10.011,24 588,88 Bouwkunde 922,85 927,77 751,22 1.021,20 40,25 Economie en toegep. econ. wetenschappen 3.646,75 4.203,01 3.566,85 223,06 198,99 Elektronica en elektrotechniek 1.966,52 3.862,47 6.564,34 1.068,10 144,43 Farmacie 1.945,23 2.318,94 1.991,97 2.835,55 151,67 Geneeskunde en tandheelkunde 9.505,57 12.990,50 8.476,49 6.492,46 629,97 Historische wetenschappen 1.344,92 2.475,60 324,24 265,39 154,69 Informatica 1.269,89 1.442,71 2.472,37 367,77 63,97 Informatie en communicatietechnologie 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 Letteren 4.861,43 2.392,23 2.381,64 794,07 164,25 Lichamelijke opvoeding en kinesitherapie 2.331,14 1.085,66 566,31 191,06 81,91 Materiaaltechnologie 985,98 977,53 2.808,67 1.011,33 49,94 Natuurkunde 1.864,84 6.771,52 2.846,99 594,78 306,11 Pedagogische wetenschappen en didactiek 1.311,94 904,34 1.743,17 185,03 62,97 Politieke en sociale wetenschappen 2.574,93 1.979,42 7.642,69 233,62 103,95 Psychologie 2.881,95 3.072,15 1.034,10 247,15 217,42 Rechtswetenschappen 4.422,94 934,13 2.076,69 330,25 18,87 Scheikunde 1.780,84 4.257,95 1.343,40 639,85 262,92 Sociale gezondheidswetenschappen 1.218,11 90,02 2.434,00 924,65 4,24 Technische en toegepaste scheikunde 557,45 1.073,31 357,24 169,27 90,51 Theologie, bijbel en godsdienstwetenschappen 1.324,40 1.541,65 207,12 -1,43 62,76 Toegepaste biologische wetenschappen 3.255,94 3.839,13 8.467,30 4.279,36 307,75 Werktuigkunde 1.206,79 2.000,32 3.208,92 701,80 112,43 Wijsbegeerte 1.340,39 1.056,72 140,56 0,18 64,18 Wiskunde 600,51 772,87 5,51 40,56 71,27 Overige 0,00 10.372,42 3.741,06 364,70 1.223,66

Totaal 59.450,22 87.106,45 73.278,07 33.299,62 5.405,99

* Exclusief mandaten FWO en IWT.

1) De eerste geldstroom van onderzoek wordt geschat op 25% van de werkingsmiddelen (werkingsuitkeringen, werkgeversbijdragen, uitkering ABOS) en verdeeld over de verschillende disciplines in verhouding tot hun respectieve uitgaven op de werkingsmiddelen.

2) De tweede geldstroom omvat overheidsbijdragen voor fundamenteel basisonderzoek (BOF, defiscalisatie, FWO uitgezonderd specialisatiebeurzen, IUAP). 3) De derde geldstroom omvat overheidsbijdragen voor beleidsgericht wetenschappelijk onderzoek (IOF, Federale overheid uitgezonderd IUAP, Vlaamse

gemeenschap: ministerie, IWT uitgezonderd specialisatiebeurzen, andere Vlaamse interm. org., steden en gemeenten, provincies, Europese Unie, Internationale instellingen, andere buitenlandse overheden).

4) De vierde geldstroom omvat contractonderzoek en wetenschappelijke dienstverlening (bijdragen vanwege de privésector, wetenschappelijke dienstverlening, etc). 5) Eigen bijdrage in het BOF.

Page 90: JAARVERSLAG 2006 - KU Leuven · Ook het loopbaanbeleid van het AP, de vorming en de ontwikkeling van competenties kregen bijzondere aandacht. Met betrekking tot de selectie van het

Tabel 4: Inzet van personele middelen, uitgedrukt in voltijdse equivalenten* over het hele jaar 2006 per wetenschapsdiscipline (inclusief K.U.Leuven R&D)

Discipline ZAP-VWP AAP ATP WET MED Totaal aandeel Aardwetenschappen en aardrijkskunde 14,94 1,10 16,79 43,45 76,29 1,18% Architect., ruimt. ordening en stedenbouw 13,74 11,32 10,18 24,37 59,61 0,92% Biologie 17,64 6,55 38,64 57,05 119,88 1,85% Biomedische wetenschappen 54,07 9,93 196,79 170,09 430,86 6,65% Bouwkunde 14,90 3,83 17,65 23,44 59,82 0,92% Econ. en toegep. econ. wetenschappen 65,61 23,65 39,37 141,50 270,12 4,17% Elektronica en elektrotechniek 32,60 4,40 45,27 197,83 280,10 4,32% Farmacie 29,95 10,43 38,28 49,59 128,25 1,98% Geneeskunde en tandheelkunde 138,50 100,89 216,18 211,99 667,55 10,30% Historische wetenschappen 32,68 11,62 33,70 40,25 118,24 1,82% Informatica 26,37 6,88 11,67 82,50 127,40 1,96% Informatie en communicatietechnologie Letteren 72,97 72,98 64,20 104,61 314,75 4,85% Lichamelijke opvoeding en kinesitherapie 32,02 26,08 27,83 33,52 119,44 1,84% Materiaaltechnologie 13,05 38,93 55,81 107,79 1,66% Natuurkunde 33,84 1,08 44,75 131,20 210,86 3,25% Pedag. wetenschappen en didactiek 19,31 16,61 23,48 41,95 101,35 1,56% Politieke en sociale wetenschappen 41,05 30,59 59,10 144,21 274,95 4,24% Psychologie 33,71 36,09 41,12 67,23 178,14 2,75% Rechtswetenschappen 47,79 77,25 48,99 50,23 224,25 3,46% Scheikunde 27,02 6,92 42,67 94,48 171,08 2,64% Sociale gezondheidswetenschappen 22,55 10,86 28,91 28,63 90,94 1,40% Technische en toegepaste scheikunde 8,80 1,00 10,18 31,33 51,31 0,79% Theologie, bijbel en godsdienstwetenschappen 20,63 2,44 46,04 31,80 100,91 1,56% Toegepaste biologische wetenschappen 48,23 9,47 124,38 170,77 352,85 5,44% Werktuigkunde 20,72 1,97 25,14 81,61 129,43 2,00% Wijsbegeerte 24,14 7,86 13,34 23,64 68,98 1,06% Wiskunde 14,10 4,43 4,53 23,88 46,95 0,72% Overige 56,32 44,86 1.403,56 96,97 1.601,71 24,70% Totaal 977,23 541,08 2.711,65 2.253,88 6.483,83 100,00%

* In betaalde VTE. FWO en IWT bursalen zijn niet opgenomen in deze tabel.

ZAP-VWP: zelfstandig academisch personeel (inclusief BOFZAP en ingeZAPte FWOers), vast benoemd wetenschappelijk personeel en gastprofessoren. AAP: assisterend academisch personeel inclusief wetenschappelijk pedagogische medewerkers en plaatsvervangers. ATP: administratief en technisch personeel. WET MED: bijzonder academisch personeel gefinancierd o.b.v. onderzoeksprojecten.

Tabel 5: K.U.Leuven: evolutie aantal extern gefinancierde mandaten en % aandeel in Vlaanderen

02-03 03-04 04-05 05-06 06-07

KUL Vl 1) % KUL Vl % KUL Vl % KUL Vl % KUL Vl %

IWT SB 2) 223 607 36,7 219 592 37,0 252 636 39,6 277 669 41,4 309 711 43,5

Aspirant FWO 3) 276 610 45,2 274 602 45,5 272 615 44,2 270 612 44,1 275 657 41,9

Postdoc FWO 241 475 50,7 256 499 51,3 261 517 50,5 255 514 49,6 260 576 45,1

1) Vl: Vlaanderen 2) SB: specialisatiebeurs 3) inclusief Bijzondere Doctoraatsbeurzen

Page 91: JAARVERSLAG 2006 - KU Leuven · Ook het loopbaanbeleid van het AP, de vorming en de ontwikkeling van competenties kregen bijzondere aandacht. Met betrekking tot de selectie van het

Tabel 6a: Aantal doctoraten uitgereikt aan de K.U.Leuven tijdens het academiejaar 2005-2006; vergelijking met het academiejaar 2004-2005

Faculteit Belgen Buitenlanders Totaal N groei tov 2004-2005

Godgeleerdheid 7 12 19 -5 Bijz. Faculteit Kerkelijk recht 0 1 1 +0 Rechtsgeleerdheid 9 2 11 +3 Econ. en toeg. ccon. wet. 18 5 23 +9 Sociale wetenschappen 15 4 19 +8 Hoger Instit. Wijsbegeerte 4 17 21 +4 Letteren 29 2 31 +2 Psych. en Ped. wet. 18 7 25 +4 Totaal Humane wetenschappen 100 50 150 +24

Wetenschappen 51 15 66 -35 Ingenieurswetenschappen 57 38 95 +4 Bio-ingenieurswetenschappen 46 8 54 +12 Totaal Exacte wetenschappen. 154 61 215 -19

Geneeskunde 47 12 59 +4 Farmaceutische wet. 7 4 11 +3 Bewegings- en revalidatiewet. 11 2 13 +8 Totaal Biomedische wetenschappen 65 18 83 +15

Totaal 319 129 448 +21

Tabel 6b: Aantal doctoraten uitgereikt aan de K.U.Leuven tijdens het academiejaar 2005-2006

ingedeeld volgens de wetenschapsdiscipline van de onderzoeksgroep van de hoofdpromotor

Discipline Totaal Aandeel (%) Aandeel (%) ’04-‘05

Aardwetenschappen en aardrijkskunde 9 2,01 2,11 Architectuur, ruimtelijke ordening en stedenbouw 1 0,22 0,70 Biologie 8 1,79 5,85 Biomedische wetenschappen 33 7,37 7,26 Bouwkunde 1 0,22 0,23 Economie en toegepaste econ. wetenschappen 22 4,91 3,28 Elektronica en elektrotechniek 57 12,72 11,71 Farmacie 12 2,68 1,87 Geneeskunde en tandheelkunde 36 8,04 7,03 Historische wetenschappen 10 2,23 1,64 Informatica 10 2,23 2,11 Informatie en communicatietechnologie 0 0,00 0,00 Letteren 18 4,02 5,15 Lichamelijke opvoeding en kinesitherapie 13 2,90 1,17 Materiaaltechnologie 8 1,79 2,11 Natuurkunde 22 4,91 5,62 Pedagogische wetenschappen en didactiek 9 2,01 1,41 Politieke en sociale wetenschappen 22 4,91 2,81 Psychologie 13 2,90 2,81 Rechtswetenschappen 12 2,68 1,87 Scheikunde 10 2,23 7,96 Sociale gezondheidswetenschappen 4 0,89 0,23 Technische en toegepaste scheikunde 10 2,23 3,04 Theologie, bijbel en godsdienstwetenschap 18 4,02 5,62 Toegepaste biologische wetenschappen 47 10,49 7,73 Werktuigkunde 13 2,90 2,58 Wijsbegeerte 22 4,91 3,75 Wiskunde 8 1,79 2,34

Totaal 448 100

Page 92: JAARVERSLAG 2006 - KU Leuven · Ook het loopbaanbeleid van het AP, de vorming en de ontwikkeling van competenties kregen bijzondere aandacht. Met betrekking tot de selectie van het

Tabel 7a: Aantal publicaties van 2005 ingevoerd in Amicus per discipline van Humane wetenschappen1), 2)

Disciplines IT AT BA BE HB IC3) NC3) TH3) IR3) DI3)

Economie en toegepaste economie 132 48 30 1 66 234 40 4 140 18Historische wet. (incl. kunstgeschiedenis) 45 19 20 21 68 30 1 5 0 21Letteren 86 36 26 28 108 40 0 12 21 82Pedagogische wetenschappen en didactiek 45 7 6 6 65 15 0 1 22 0Politieke en sociale wetenschappen 82 86 43 20 169 48 23 13 85 60Psychologie 104 18 5 3 35 11 0 0 20 0Rechtswet. (incl. criminologie en notariaat) 110 158 28 28 217 25 6 3 33 119Theologie, bijbel en godsdienstwet. 40 11 10 12 79 2 2 0 1 72Wijsbegeerte (incl. moraalwet.) 95 27 15 15 103 2 0 0 0 3Totaal4) 739 410 183 134 910 407 72 38 322 375

1) Deze tabel geeft weer hoeveel publicaties van het jaar 2005 in het bibliotheeksysteem Amicus werden ingevoerd (status d.d. november 2006, mogelijk werden nog niet alle publicaties ingevoerd). Verklaring van de gebruikte afkortingen: IT: internationaal gerangschikte tijdschriften; AT: andere wetenschappelijke tijdschriften; BA: boeken (auteur); BE: boeken (editor); HB: hoofdstuk boek; IC/NC: conference proceeding (resp. internationaal/nationaal); TH: thesissen (doctoraat of aggregaat hoger onderwijs); IR: onderzoeksrapport; DI: diverse, niet onder te brengen in bovenstaande categorieën. Publicaties in etijdschriften en eboeken werden in de overeenstemmende categorie ondergebracht.

2) Aangezien de invoer onvolledig is voor de disciplines in de Exacte en Biomedische wetenschappen, werden enkel de disciplines van de Humane wetenschappen in bovenstaande tabel opgenomen. Voor de overige disciplines verwijzen we naar Tabel 10b.

3) Facultatief. 4) Er dient rekening gehouden te worden met ongeveer 8% dubbeltellingen als gevolg van samenwerkingen tussen faculteiten of departementen.

Tabel 7b: Aantal publicaties van ZAP-leden en vast wetenschappelijk personeel per discipline van

de groepen Exacte en Biomedische wetenschappen in de categorie IT (internationaal gerangschikte tijdschriften) op basis van ISI-SCIE gegevens1), 2)

Disciplines 2003 2004 2005

Aardwet. en aardrijkskunde 40 32 65

Architectuur, ruimt. ordening & stedenbouw 1 2

Biologie 116 131 142

Biomedische wet. 397 406 477

Bouwkunde 20 18 24

Elektronica en elektrotechniek 248 259 258

Farmacie 142 115 137

Geneeskunde en tandheelkunde 989 968 1158

Informatica 53 52 61

Lichamelijke opvoeding en kinesitherapie 83 80 94

Materiaaltechnologie 85 86 88

Natuurkunde 233 228 231

Scheikunde 270 212 297

Sociale gezondheidswet. 31 60 64

Technische en toegepaste scheikunde 50 39 57

Toegepaste biologische wetenschappen 259 279 334

Werktuigkunde 47 46 68

Wiskunde 25 37 39

Totaal 3) 3089 3048 3596

1) In deze cijfers werden enkel ISI-SCIE publicaties (type article, letter, review of note) opgenomen, met tenminste één lid van het ZAP of vast wetenschappelijk personeel van de K.U.Leuven als (co)auteur.

2) Telling op basis van gevalideerde gegevens. 3) Er dient rekening gehouden te worden met 15% dubbeltellingen als gevolg van samenwerking tussen faculteiten of departementen.

Page 93: JAARVERSLAG 2006 - KU Leuven · Ook het loopbaanbeleid van het AP, de vorming en de ontwikkeling van competenties kregen bijzondere aandacht. Met betrekking tot de selectie van het

PERSONEEL

Tabel 1. Algemeen overzicht - per graad, mannen en vrouwen per 01.02.2006, contractuele VTE

mannen vrouwen totaal statuut voltijds deeltijds VTE voltijds deeltijds VTE aantal VTE

gewoon/buitengewoon hoogleraar 366 81 394,85 27 6 29,30 480 424,15

hoogleraar 169 81 190,40 34 15 37,20 299 227,60

hoofddocent 141 132 168,05 30 41 40,20 344 208,25

docent 36 165 65,35 25 70 36,70 296 102,05

vast wetenschappelijk personeel 3 0 3,00 1 0 1,00 4 4,00

ZAP 715 459 821,65 117 132 144,40 1 423 966,05

AAP 198 241 272,70 185 240 287,25 864 559,95overig WP doctoraal 1 437 132 1 500,83 1 053 191 1 154,68 2 813 2 655,51

overig WP postdoc 420 52 450,68 227 34 247,72 733 698,40

OWP 1 857 184 1 951,51 1 280 225 1 402,40 3 546 3 353,91atp graad 1-2 111 9 115,50 144 51 173,72 315 289,22

atp graad 3-6 639 36 660,80 819 402 1 074,03 1 896 1 734,83

atp graad 7-13 253 22 266,73 179 79 232,72 533 499,45

atp graad 14-17 33 2 34,60 3 2 4,25 40 38,85

ATP 1 036 69 1 077,63 1 145 534 1 484,72 2 784 2 562,35

Totaal 3 806 953 4 123,49 2 727 1 131 3 318,77 8 617 7 442,26

ZAP: zelfstandig academisch personeel, het vast wetenschappelijk personeel wordt in het jaarverslag bij ZAP gerapporteerd

AAP: assisterend academisch personeel OWP: overig wetenschappelijk personeel (=BAP, bijzonder academisch personeel vanaf 2006 inclusief

doctoraatsbursalen niet-E.E.R.) VTE: voltijds equivalent (100% tewerkstelling is 1 VTE) Naast de personeelsgroepen vermeld in de tabel tellen we in januari 2006 nog 23 vervroegde emeriti met een opdracht, 15 sportmonitoren, 695 vrijwillig medewerkers en 165 vrijwilligers.

Tabel 2. Opsplitsing naar financiering/duur tewerkstelling, in voltijdse equivalenten per 01.02.2006

financiering ZAP-BD ZAP-OD ZAP-totaal AAP-BD AAP-OD

AAP-totaal OWP-BD OWP-OD

OWP-totaal ATP-BD ATP-OD

ATP-totaal

WU 101,35 864,70 966,05 559,95 559,95 116,01 1 423,44 1 539,45

SOC 4,80 103,20 108,00

OF 2 160,43 54,14 2 214,57 331,13 73,36 404,49

PATR 274,75 12,59 287,34 108,57 323,40 431,97

FWO/IWT/VIB 839,00 13,00 852,00 44,10 34,35 78,45

Totaal 101,35 864,70 966,05 559,95 0,00 559,95 3 274,18 79,73 3 353,91 604,61 1 957,74 2 562,35

BD: bepaalde duur OD: onbepaalde duur WU: werkingsuitkeringen SOC: sociale voorzieningen voor studenten OF: onderzoeksfondsen PATR: patrimonium en eigen inkomsten FWO/IWT/VIB: personeelsleden rechtstreeks ten laste van deze instellingen

Personeel 91

Page 94: JAARVERSLAG 2006 - KU Leuven · Ook het loopbaanbeleid van het AP, de vorming en de ontwikkeling van competenties kregen bijzondere aandacht. Met betrekking tot de selectie van het

Tabel 3. Academisch en wetenschappelijk personeel, opsplitsing naar discipline (contractuele VTE) per 01.02.2006

Benaming ZAP AAP OWP totaal Aardwetenschappen en aardrijkskunde 15,25 1,35 67,00 83,60

Algemene en logistieke diensten 17,05 22,20 40,20 79,45

Architectuur, ruimtelijke ordening en stedenbouw 13,00 12,65 32,03 57,68

Biologie 17,45 7,45 170,48 195,38

Biomedische wetenschappen (inclusief biochemie) 55,85 9,10 325,61 390,56

Bouwkunde 14,85 5,00 41,85 61,70

Criminologie 3,00 10,30 7,90 21,20

Economie en toegepaste economie 63,25 27,70 171,84 262,79

Elektronica en elektrotechniek 31,80 3,90 304,66 340,36

Farmacie 29,95 9,70 64,50 104,15

Geneeskunde 126,35 71,85 333,03 531,23

Historische wetenschappen 23,20 10,10 49,45 82,75

Informatica (inclusief toegepaste informatica) 24,65 7,20 109,00 140,85

Informatie- en communicatietechnologie 14,00 14,00

Kunstwetenschappen (inclusief Archeologie) 9,35 2,25 26,85 38,45Letteren (inclusief informatie-,documentatie-,bibliotheek- en archiefwetenschappen) 73,70 81,00 148,74 303,44

Lichamelijke opvoeding en kinesitherapie 34,70 27,00 39,38 101,08

Materiaaltechnologie 12,55 71,29 83,84

Natuurkunde (inclusief sterrenkunde) 44,35 5,70 187,05 237,10

Pedagogische wetenschappen en didactiek 23,85 18,55 55,20 97,60

Politieke en sociale wetenschappen 40,95 32,45 160,80 234,20

Psychologie 37,60 42,55 101,65 181,80

Rechtswetenschappen (inclusief notariaat) 48,25 75,60 63,00 186,85

Scheikunde (inclusief biochemie) 27,60 7,60 163,88 199,08

Sociale gezondheidswetenschappen 22,70 10,90 28,10 61,70

Tandheelkunde 13,40 27,10 7,80 48,30

Technische en toegepaste scheikunde 8,30 1,00 41,00 50,30

Theologie, bijbel- en godsdienstwetenschappen 22,70 3,15 62,89 88,74

Toegepaste biologische wetenschappen 48,80 10,25 251,24 310,29

Werktuigkunde 20,95 2,30 92,65 115,90

Wijsbegeerte (inclusief moraalwetenschappen) 25,95 8,15 61,64 95,74

Wiskunde 14,70 5,90 59,20 79,80

Totaal 966,05 559,95 3 353,91 4 879,91

Personeel 92

Page 95: JAARVERSLAG 2006 - KU Leuven · Ook het loopbaanbeleid van het AP, de vorming en de ontwikkeling van competenties kregen bijzondere aandacht. Met betrekking tot de selectie van het

Tabel 4. Opsplitsing naar faculteit en geslacht, in contractuele VTE per 01.02.2006

ZAP AAP OWP ATP Totaal departement of faculteit man vrouw man vrouw man vrouw man vrouw man vrouw

Bijzondere faculteit Kerkelijk recht 2,20 1,55 1,00 0,50 3,20 2,05Faculteit Economische en toegepaste economische wetenschappen 49,25 12,90 12,85 10,00 90,44 69,50 10,00 27,85 162,54 120,25

Faculteit Godgeleerdheid 21,60 1,10 1,30 1,85 51,84 20,05 9,00 10,92 83,74 33,92

Faculteit Letteren 73,10 16,75 24,30 31,90 89,84 110,24 15,40 28,10 202,64 186,99

Faculteit Psychologie en pedagogische wetensch. 50,05 15,70 20,40 41,85 73,05 87,40 17,50 29,10 161,00 174,05

Faculteit Rechtsgeleerdheid 40,20 3,85 44,65 35,20 32,35 35,45 8,00 36,15 125,20 110,65

Faculteit Sociale wetenschappen 24,80 5,85 13,25 16,85 52,20 54,10 5,00 23,95 95,25 100,75

Groepsdiensten Humane wetenschappen 2,00 0,15 1,00 11,90 37,20 14,05 38,20

Hoger instituut voor Wijsbegeerte 25,55 0,40 5,15 3,00 36,79 13,00 4,50 4,52 71,99 20,92

Groep Humane wetenschappen 288,75 56,55 121,90 142,20 427,66 390,74 81,30 198,29 919,61 787,78Faculteit Bio-ingenieurswetenschappen 1,00 0,10 2,00 3,60 2,70 1,00 16,70 9,60 22,40 14,30

Faculteit Ingenieurswetenschappen 1,20 1,00 2,45 2,00 3,00 2,00 1,00 8,20 7,65 13,20

Faculteit Wetenschappen 2,00 0,80 4,10 7,65 2,00 4,20 2,80 10,00 10,90 22,65

Dep. Microbiële en moleculaire systemen 17,15 3,20 0,05 1,00 71,49 66,49 19,00 29,03 107,69 99,72

Dep. Chemische ingenieurstechnieken 7,30 1,00 1,00 22,00 20,00 4,00 6,20 34,30 27,20

Departement ASRO 9,55 3,45 9,60 2,45 12,95 16,08 1,40 8,10 33,50 30,08

Departement Biologie 15,45 4,00 3,10 4,75 69,39 58,29 15,70 26,00 103,64 93,04

Departement Biosystemen (BIOSYST) 21,15 0,30 2,80 64,60 49,45 20,00 28,20 108,55 77,95

Departement Burgerlijke bouwkunde 13,80 1,05 3,60 1,00 29,85 11,00 10,00 8,60 57,25 21,65

Departement Chemie 22,70 2,50 1,20 5,50 87,79 41,85 26,00 10,50 137,69 60,35

Departement Computerwetenschappen 22,25 3,40 6,80 0,20 106,00 14,00 5,00 7,85 140,05 25,45

Departement Elektrotechniek (ESAT) 28,75 3,05 3,90 255,17 53,49 26,80 19,75 314,62 76,29

Departement Geografie - geologie 13,25 2,00 1,00 0,05 37,70 34,20 8,00 7,80 59,95 44,05

Departement Landbeheer en -economie 13,80 0,25 0,80 42,50 26,00 6,00 7,25 62,30 34,30

Departement MTM 11,35 1,00 53,79 17,50 32,00 7,30 97,14 25,80

Dep. Natuurkunde en Sterrenkunde 27,35 4,00 0,50 124,29 39,99 39,75 8,95 191,39 53,44

Departement Werktuigkunde 20,35 3,00 2,80 0,50 116,15 23,50 19,70 7,30 159,00 34,30

Departement Wiskunde 15,10 2,00 3,00 2,00 35,79 12,00 4,00 53,89 20,00

Groepsdiensten Exacte wetenschappen 24,00 13,50 24,00 13,50

Groep Exacte wetenschappen 263,50 36,10 47,40 32,00 1 137,16 491,04 277,85 228,13 1 725,91 787,27

Personeel 93

Page 96: JAARVERSLAG 2006 - KU Leuven · Ook het loopbaanbeleid van het AP, de vorming en de ontwikkeling van competenties kregen bijzondere aandacht. Met betrekking tot de selectie van het

ZAP AAP OWP ATP Totaal departement of faculteit man vrouw man vrouw man vrouw man vrouw man vrouw

Faculteit Bewegings- & revalidatiewetenschappen 1,35 0,20 1,85 2,05 1,68 1,00 11,00 9,90 15,88 13,15

Faculteit Farmaceutische wetenschappen 0,55 0,40 1,00 0,50 0,50 3,00 3,25 4,55 4,65

Faculteit Geneeskunde 2,75 0,80 50,40 30,75 5,00 7,80 5,50 16,30 63,65 55,65Dep. Musculoskeletale wetenschappen 3,40 3,25 4,00 2,50 6,65 6,50

Dep. Maatschappelijke gezondheidszorg 23,80 3,15 7,45 5,95 14,20 21,45 1,00 24,10 46,45 54,65

Dep. Tandheelkunde, mondziekten, kaakchirurgie 10,35 3,05 1,40 0,60 2,00 3,90 4,00 5,65 17,75 13,20

Dep. Medisch diagnostische wetenschappen 17,30 2,95 2,00 1,20 7,00 20,50 7,50 15,05 33,80 39,70

Dep. Moleculaire en cellulaire geneeskunde 6,20 2,10 26,09 37,50 13,90 54,29 46,19 93,89

Departement Acute medische wetenschappen 1,40 0,15 1,00 3,00 1,00 2,00 3,40 5,15

Departement Biomedische kinesiologie 11,00 2,00 1,15 3,50 12,20 16,70 0,80 24,35 23,00

Departement Experimentele geneeskunde 8,75 2,60 1,00 13,20 31,55 9,50 20,15 31,45 55,30

Departement Farmaceutische wetenschappen 19,00 3,00 3,70 2,50 34,50 40,50 13,00 9,25 70,20 55,25

Departement Hart- en vaatziekten 11,30 1,15 14,89 21,80 5,80 21,19 31,99 44,14

Departement Heelkunde 4,25 4,00 2,15 4,80 8,25 6,95

Departement Humane kinesiologie 6,70 1,10 7,90 1,05 0,50 0,75 1,85 15,35 4,50

Departement Inwendige 1 10,40 3,30 20,00 23,60 6,00 14,50 36,40 41,40

Departement Menselijke Erfelijkheid 12,00 0,50 1,00 54,84 58,09 14,00 64,45 80,84 124,04

Departement Microbiologie en immunologie 7,45 2,15 2,00 0,80 26,90 32,83 16,00 31,10 52,35 66,88

Departement Moleculaire celbiologie 25,35 5,20 6,00 34,80 44,75 9,80 39,60 69,95 95,55

Departement Neurowetenschappen 15,60 2,95 4,70 27,20 15,55 5,80 11,00 48,60 34,20

Departement Oncologie 5,10 1,60 1,00 2,00 7,00 3,00 1,00 10,10 10,60

Departement Revalidatiewetenschappen 10,05 2,30 2,00 7,50 4,20 7,10 16,25 16,90

Departement Vrouw & Kind 7,00 1,40 7,00 15,00 5,30 14,00 21,70

Interdepartementaal stamcelinstituut 2,00 4,00 4,00 2,00 8,00

Interfac. inst. Familiale en seksuologische wet. 0,70 0,50 2,00 0,30 1,20 2,30

Groepsdiensten Biomedische wetenschap 0,05 2,50 50,60 29,90 50,60 32,45

Groep Biomedische Wetenschappen 221,75 42,10 81,35 70,10 317,95 425,27 181,15 392,23 802,20 929,70

Campus Kortrijk 33,40 4,15 14,70 13,40 20,30 26,26 28,38 34,69 96,78 78,50

Interfacultaire Instituten 6,00 3,50 3,75 24,65 38,34 45,49 5,70 27,13 53,79 100,77

Algemene diensten en diversen 8,25 2,00 3,60 4,90 10,10 23,60 503,25 604,25 525,20 634,75

Totaal 821,65 144,40 272,70 287,25 1 951,51 1 402,40 1 077,63 1 484,72 4 123,49 3 318,77

Personeel 94

Page 97: JAARVERSLAG 2006 - KU Leuven · Ook het loopbaanbeleid van het AP, de vorming en de ontwikkeling van competenties kregen bijzondere aandacht. Met betrekking tot de selectie van het

Tabel 5. Gastprofessoren en leerstoelen

faculteit aantal gastprofessoren aantal leerstoelen Faculteit Godgeleerdheid 4 Bijzondere faculteit Kerkelijk recht 0 Faculteit Rechtsgeleerdheid 0 Faculteit Economische en toegepaste economische wetenschappen 4 Faculteit Sociale wetenschappen 1 Hoger instituut voor Wijsbegeerte 0 Faculteit Letteren 1 Faculteit Psychologie en pedagogische wetenschappen 0 Groep Humane wetenschappen 100 10 Faculteit Wetenschappen 0 Faculteit Ingenieurswetenschappen 2 Faculteit Bio-ingenieurswetenschappen 1 Groep Exacte wetenschappen 107 3 Faculteit Geneeskunde 38 Faculteit Farmaceutische wetenschappen 0 Faculteit Bewegings- & revalidatiewetenschappen 1 Groep Biomedische wetenschappen 69 39 Campus Kortrijk 14 0 TOTAAL 290 52

Tabel 6. Leeftijdsstructuur, in contractuele VTE, momentopname 01.02.2006

leefcategorie ZAP AAP OWP ATP totaal

<25 71,00 745,73 155,10 971,83

>64 3,05 0,30 3,35

25-29 2,10 253,25 1 538,08 360,59 2 154,02

30-34 32,20 124,35 612,87 319,89 1 089,31

35-39 90,20 41,35 253,31 393,96 778,82

40-44 173,70 30,35 115,41 377,37 696,83

45-49 187,60 18,30 42,59 334,32 582,81

50-54 150,35 10,70 25,63 255,47 442,15

55-59 170,90 9,00 15,70 316,13 511,73

60-64 155,95 1,65 4,29 49,53 211,42

TOTAAL 966,05 559,95 3 353,91 2 562,35 7 442,26

1 Een personeelsbeleid voor de toekomst

De overtuiging dat het personeel het belangrijkste actief vormt van de kennisorganisatie die de universiteit is, is aan de K.U.Leuven steeds sterk aanwezig geweest. De universiteit wenst een personeelsbeleid uit te tekenen dat een antwoord biedt op de evoluties en uitdagingen, die leiden tot nieuwe verwachtingen en noden, zowel bij de medewerkers zelf, als in de faculteiten en diensten. In 2006 werden een aantal initiatieven van uitzonderlijk belang gefinaliseerd die dit personeelsbeleid voor de toekomst gestalte moeten geven.

Meer in het bijzonder stond het jaar 2006 in het teken van de actualisering van twee basisregelingen waarin vorm gegeven wordt aan het personeelsbeleid van de universiteit, namelijk het reglement van het academisch personeel en de collectieve arbeidsovereenkomst voor het ATP.

Personeel 95

Page 98: JAARVERSLAG 2006 - KU Leuven · Ook het loopbaanbeleid van het AP, de vorming en de ontwikkeling van competenties kregen bijzondere aandacht. Met betrekking tot de selectie van het

2 Personeelsbeleid voor academisch personeel

2.1 Beleidsdoelen

2.1.1 Herziening van het reglement van het academisch personeel

In de loop van 2005 was reeds een aanpassing voor het reglement van het academisch personeel doorgevoerd, die vooral betrekking had op volgende domeinen: - aanpassing van de procedures aan de nieuwe groepsstructuren en aan de nieuwe bevoegdheden

binnen de groepen; - implementatie van een aantal principes uit de beleidsnota over opdracht en taken van het

AAP/BAP, bv. de mogelijkheid om taken van onderzoeks- en onderwijsassistentie te organiseren in een ondersteuningspool en het verwijzen naar kwaliteitscriteria voor de begeleiding en opvolging van het AAP/BAP;

- aanpassing van de principes betreffende de oprichting en samenstelling van departementale, facultaire, interdepartementale of interfacultaire beoordelingscommissies ZAP.

In het voorjaar van 2006 startte de voorbereiding van een nieuwe reeks aanpassingen. De daartoe voorziene paritaire commissie samengesteld uit afgevaardigden van de Academische overheid en van de VAPL ging opnieuw aan de slag. Het nieuwe reglement werd goedgekeurd door de Raad van bestuur op 15 december 2006 na de vereiste raadpleging van alle leden van het academisch personeel en na bespreking door het Gemeenschappelijk bureau en de Academische raad. Bij deze reglementsherziening werd het onderdeel over de benoeming en de toewijzing van de opdracht van leden van het ZAP zeer ingrijpend gewijzigd. Daarbij werd de toewijzing van onderwijstaken losgekoppeld van de procedure van vacantstelling. Daardoor worden de vakvacatures afgeschaft en zullen er enkel, desgevallend deeltijdse, profielvacatures overblijven. Deze zijn vereist wanneer de capaciteit of de competentie om een bepaalde opdracht uit te oefenen niet bij het aanwezige ZAP voorhanden is. Verder zullen alle onderwijstaken via een procedure van interne toewijzing kunnen verdeeld worden. Wel werd bepaald dat voor een eerste benoeming of aanstelling in het ZAP en voor een voltijdse benoeming altijd een profielvacature vereist blijft.

2.1.2 Uittekenen van loopbaanpaden voor het academisch personeel

Verder werd in 2006 de aanzet gegeven tot het uittekenen van verschillende loopbaanpaden binnen het academisch personeel, zowel op pre- en postdoctoraal niveau als binnen het ZAP en parallel naast het ZAP. Daarbij worden ook competentieprofielen voor de verschillende types van medewerkers voorzien. Dit wordt uitgewerkt en geïmplementeerd in 2007. In het volgend jaarverslag zal hierover verder gerapporteerd worden.

2.2 Bevorderingspolitiek en selectiebeleid

De kwalitatieve criteria voor selectie en bevordering in het ZAP zijn in uitvoering van het universiteitsdecreet van 1991 vastgelegd in het reglement van het academisch personeel. De tekst werd bij de recente herziening van het reglement van het academisch personeel kritisch overlopen en opnieuw bevestigd. Het is nuttig deze formele basistekst hier opnieuw in herinnering te brengen.

Om tot de onderscheiden graden van het zelfstandig academisch personeel te kunnen worden benoemd of aangesteld, moet de betrokkene: 1° voor docent: op grond van de voordien geleverde prestaties beantwoorden aan de redelijke verwachting dat hij degelijk wetenschappelijk onderzoek en onderwijs zal verrichten en verstrekken; 2° voor hoofddocent: bewezen hebben dat hij degelijk wetenschappelijk onderzoek en onderwijs verricht en verstrekt; 3° voor hoogleraar: zich hebben ontwikkeld tot een meer dan gemiddeld creatief en productief onderzoeker en tot een lesgever met didactische kwaliteiten en met een brede onderwijservaring; 4° voor gewoon hoogleraar en buitengewoon hoogleraar: zich hebben ontwikkeld tot een uitstekend onderzoeker die ruime erkenning geniet in zijn vakgebied en tot een lesgever met didactische kwaliteiten en met een brede onderwijservaring, alsmede over leidinggevende kwaliteiten beschikken.

Deze criteria moeten worden benaderd in samenhang met het eigen reglement goedgekeurd door de Raad van bestuur van 28 november 1995 dat de minimale anciënniteitsvoorwaarden voor zulke

Personeel 96

Page 99: JAARVERSLAG 2006 - KU Leuven · Ook het loopbaanbeleid van het AP, de vorming en de ontwikkeling van competenties kregen bijzondere aandacht. Met betrekking tot de selectie van het

benoemingen of bevorderingen bepaalt. Deze reglementaire anciënniteitsvoorwaarden (2 jaar ZAP-anciënniteit voor benoeming, aanstelling of bevordering tot hoofddocent, 4 jaar voor hoogleraar en 6 jaar voor gewoon hoogleraar) zijn enkel minimumtermijnen. Iedere graad in het voltijds en deeltijds zelfstandig academisch personeel kan in principe een eindgraad zijn.

Naast deze reglementaire anciënniteitscriteria geldt aan de K.U.Leuven het gebruik dat bevordering in het ZAP in de regel ten vroegste drie jaar na een eerste benoeming of na de vorige bevordering wordt toegekend en dat een bevordering niet kan samenvallen met een vaste benoeming. Dit neemt uiteraard niet weg dat alle aanvragen die aan de formele criteria (2-4-6) beantwoorden, reglementair ontvankelijk zijn. Bij de formulering van de adviezen en de beslissingen wordt er echter rekening mee gehouden dat bevorderingen die sneller dan drie jaar na de benoeming of vorige bevordering zouden komen of die zouden samenvallen met een vaste benoeming moeten ingegeven zijn door het zeer uitzonderlijk karakter van het dossier.

Aan de K.U.Leuven heerst de overtuiging dat bij een eerste benoeming in het ZAP de kwaliteit van het gepresteerde onderzoekswerk centraal moet staan. Daarnaast spelen uiteraard ook didactische aanleg, leidinggevende capaciteiten, bereidheid tot samenwerking en persoonlijkheidskenmerken een rol.

Bij benoeming van ZAP-leden wordt gestreefd naar een evenwicht tussen enerzijds extern en internationaal rekruteren en anderzijds het opnemen van getalenteerde jongeren uit eigen midden in het ZAP-kader. Deze laatsten worden sterk gestimuleerd om bij het begin van hun loopbaan buitenlandse ervaring op te doen. Mede daartoe wordt er ook naar gestreefd om de onderwijsbelasting van jonge ZAP-leden binnen de perken te houden.

Bij bevorderingen wordt uitgegaan van de kwaliteit van de aanvragen. Die kwaliteit omspant het geheel van de opdracht van de betrokken professoren, met inachtneming van diversiteit, die persoons- en domeinspecifieke aspecten betreft in de toekenning en uitvoering van de verschillende taken in de universiteit en haar ziekenhuis.

Afhankelijk van het wetenschapsgebied worden voor de evaluatie van de onderzoeksactiviteiten de geëigende bibliometrische of andere instrumenten gebruikt. De gegevens die hieruit voortkomen, worden geïnterpreteerd in het ruimere kader van het wetenschappelijke profiel van de kandidaten en de wijze waarop zij dat vorm geven in het geheel van de uitvoering van hun academische opdrachten. Met betrekking tot onderwijs en vorming wordt uitdrukkelijke aandacht besteed aan de omvang van de onderwijstaak en aan de aangetoonde kwaliteit van de uitvoering ervan. De gegevens van de onderwijsevaluaties worden hierbij betrokken. Onderwijskundige vorming en vernieuwende onderwijsinitiatieven zijn evenzeer van belang. Voor het onderdeel ‘dienstverlening‘ wordt ook aandacht besteed aan de band met onderzoek en onderwijs, waarmee wetenschappelijke en maatschappelijke dienstverlening geïntegreerd zijn en vorm krijgen. Verder worden de interne beleids- en bestuursopdrachten of andere taken van interne dienstverlening die in de academische loopbaan worden uitgevoerd op diverse niveaus hierbij betrokken.

Bijzondere aandacht wordt besteed aan de leidinggevende capaciteiten die van de professoren verwacht worden. Voor de promotie tot hoogleraar moet in elk geval aantoonbaar zijn dat leidinggevende capaciteiten wel degelijk ontwikkeld zijn op verschillende domeinen. Voor de bevordering tot (buiten)gewoon hoogleraar moet duidelijk aangetoond zijn dat de kandidaat leiding kan geven. Dat drukt zich onder meer uit in specifieke verantwoordelijke functies, in het bevorderen van teamwerk, in het enthousiasmeren van collega’s en medewerkers.

2.3 Prestatiebeloning

In 2006 werd aan 40 personeelsleden een persoonlijke vergoeding voor prestaties van wetenschappelijke dienstverlening toegekend. Dat gebeurde ook dit jaar vrijwel uitsluitend ten laste van de saldi van projecten die gefinancierd worden door het bedrijfsleven. De beslissingen hieromtrent worden genomen in het kader van K.U.Leuven Research & Development. Daarnaast werd aan 84 personen een vergoeding uitbetaald voor activiteiten van postacademische vorming.

In uitvoering van het onderwijsdecreet VIII werden daarnaast vergoedingen toegekend aan enkele emeriti jonger dan 65 jaar die nog taken van onderwijs en/of wetenschappelijk onderzoek

Personeel 97

Page 100: JAARVERSLAG 2006 - KU Leuven · Ook het loopbaanbeleid van het AP, de vorming en de ontwikkeling van competenties kregen bijzondere aandacht. Met betrekking tot de selectie van het

verderzetten. Aan de K.U.Leuven werden twee wegen uitgetekend om bij vervroegd emeritaat nog een gedeelte van de opdracht verder te zetten: enerzijds 'bijzonder emeritaat', dat nog een volledige verantwoordelijkheid voor een pakket onderwijs- en/of onderzoekstaken, met alle bijbehorende bevoegdheden, impliceert; anderzijds het opnemen van specifieke beperkte opdrachten, zonder verdere verantwoordelijkheid of bevoegdheden. In beide gevallen is een vergoeding mogelijk. In totaal werden in 2006 20 dergelijke vergoedingen uitbetaald.

2.4 Coryfeeëntoeslag

De K.U.Leuven heeft in 2006, zoals in het verleden, geen initiatieven genomen voor toekenning van de zogenaamde coryfeeëntoeslag (artikel 100, 2e lid universiteitsdecreet) aan leden van het academisch personeel.

2.5 Evaluatie van het academisch personeel

Voor toelichting over de reeds vroeger bestaande initiatieven inzake evaluatie van zowel onderwijs als onderzoek wordt verwezen naar de betrokken gedeelten van het jaarverslag en naar punt 2.2 hierboven inzake de bevorderingspolitiek.

Intussen legt het onderwijsdecreet X een periodieke evaluatie van alle AP-leden op, binnen de drie jaar na aanstelling of benoeming of na elke bevordering en vervolgens ten minste om de vijf jaar. Het decreet voorziet naast positieve evaluaties twee mogelijke negatieve beoordelingen: ondermaats en onvoldoende. Aan de K.U.Leuven worden binnen de positieve evaluaties geen verdere differentiaties voorzien.

Voor assistenten, doctor-assistenten, praktijkassistenten, wetenschappelijk medewerkers en doctoraatsbursalen werd door de K.U.Leuven geen nieuwe evaluatieprocedure opgezet, omdat het reeds bestaande onderzoek voor de hernieuwing van hun aanstelling als evaluatie kan gelden.

In 2006 moesten 223 ZAP-leden worden geëvalueerd. Het betrof hier 209 professoren die drie jaar voordien tijdelijk aangesteld, vast benoemd of bevorderd werden, en 14 ZAP-leden voor wie tot een snellere nieuwe evaluatie dan na de decretaal bepaalde maximumtermijn beslist werd. Mede door dit relatief beperkt aantal dossiers kon de individuele evaluatie van elk betrokken ZAP-lid zeer grondig gebeuren. Er werden in 2006 één evaluatie ‘ondermaats’ en vier evaluaties ‘onvoldoende’ uitgebracht. Voor deze en enkele andere dossiers werd beslist tot een snellere herevaluatie dan na de wettelijk voorziene termijn.

2.6 Vorming van het academisch personeel

Hier kan vooreerst worden verwezen naar drie reeds vroeger bestaande initiatieven, met name de doctoraatsopleiding voor de assistenten, wetenschappelijk medewerkers en doctoraatsbursalen, de docententraining voor ZAP-leden en de didactische opleiding van assistenten. Voor verdere toelichting over deze punten wordt verwezen naar het deel over het onderwijsbeleid.

Daarnaast zijn de nieuwe activiteiten die georganiseerd worden via de vormingscoördinator binnen de Personeelsdienst eveneens gericht op leden van het academisch personeel. Zie in dit verband verder onder punt 3.3.

2.7 Samenwerkingsovereenkomsten met andere universiteiten en hogescholen

In 2006 waren er 97 uitwisselingsovereenkomsten van kracht met andere universiteiten of hogescholen waarvan 67 met hogescholen en 30 met andere universiteiten.

Dit is een spectaculaire stijging tegenover de vorige jaren toen het aantal overeenkomsten 50 tot 60 bedroeg. Deze stijging wordt veroorzaakt door de grote toename van het aantal overeenkomsten met hogescholen. Het aantal akkoorden met andere universiteiten, die in het begin de grote meerderheid van de uitwisselingen uitmaakten, is de laatste jaren nagenoeg constant gebleven.

Personeel 98

Page 101: JAARVERSLAG 2006 - KU Leuven · Ook het loopbaanbeleid van het AP, de vorming en de ontwikkeling van competenties kregen bijzondere aandacht. Met betrekking tot de selectie van het

2.8 Gemiddelde leeftijd bij promoties

De gemiddelde leeftijd bij promoties in de loop van 2006 wordt hieronder per graad weergegeven. Ter vergelijking wordt tussen haakjes de gemiddelde leeftijd bij promotie voor de vorige jaren weergegeven, respectievelijk 2005, 2004, 2003, 2002, 2001 en 2000.

gewoon hoogleraar 46 (45,45, 51, 50, 47, 45) buitengewoon hoogleraar 46 (46,47, 52, 50, 46, 46) hoogleraar 44 (45,43, 44, 46, 45, 46) deeltijds hoogleraar 48 (45,43, 43, 48, 43, 43) hoofddocent 42 (42,41, 42, 47, 44, 42) deeltijds hoofddocent 52 (39,41, 43, 43, 40, 39)

Deze cijfers vertonen beperkte fluctuaties over de jaren heen, maar geen uitgesproken tendensen.

2.9 Personeelsverloop

In de tabel hieronder wordt het personeelsverloop weergegeven.

Pensioen Overlijden Einde mandaat

Ontslag wn (1)

Ontslag wg (2)

Wijz.financ. Totaal

ZAP 40 2 17 1 0 6 66 AAP 0 0 127 1 0 37 165 BAP 0 0 942 12 4 533 1 491

40 2 1 086 14 4 576 1 722

(1) ontslag door de werknemer (2) ontslag door de werkgever

Een zeer opvallende vaststelling is de spectaculaire daling van het aantal ontslagen door de werknemer, dat nog slechts 14 bedraagt tegenover 201 vorig jaar en nog veel hogere aantallen in de jaren voordien.

Verder is het einde van een mandaat zoals de vorige jaren de meest voorkomende reden van verloop, gevolgd door de wijziging van financiering.

Zoals in het verleden wordt ook thans weer vastgesteld dat het grootste verloop plaatsvindt in het bijzonder academisch personeel waar de afloop van onderzoekscontracten telkens noopt tot het einde van een mandaat.

De vermelde 'ontslagen' betekenen niet altijd een afscheid van de universiteit. Soms neemt men ontslag als AAP om BAP te worden of omgekeerd. Ook impliceert wijziging van financiering enkel een beëindiging van een contract, dat meteen gevolgd wordt door het opnemen van een nieuwe opdracht ten laste van een andere financiering.

2.10 Aantal personeelsleden met uitsluitend formele onderwijstaken

In 2005 werden 15 nieuwe ZAP-leden aangesteld of benoemd met uitsluitend een onderwijsopdracht, maar wier opdracht procentueel uitgedrukt is. Dit aantal neemt met de jaren af, omdat ernaar gestreefd wordt de ZAP-leden zoveel mogelijk te benoemen met een gecombineerde opdracht van onderwijs en onderzoek, plus eventueel wetenschappelijke dienstverlening.

Op te merken valt dat de overgrote meerderheid van deze aanstellingen met uitsluitend een formele onderwijsopdracht gebeurt in de faculteit Geneeskunde, doorgaans in combinatie met een voltijdse klinische opdracht in de Universitaire Ziekenhuizen.

Personeel 99

Page 102: JAARVERSLAG 2006 - KU Leuven · Ook het loopbaanbeleid van het AP, de vorming en de ontwikkeling van competenties kregen bijzondere aandacht. Met betrekking tot de selectie van het

2.11 Aantal AP-leden per afstudeerinstelling

85,5% van de in 2006 tewerkgestelde AP-leden zijn afgestudeerd aan de eigen instelling, 11% aan een andere Belgische universiteit en 3,5% aan een buitenlandse universiteit. Deze cijfers zijn vergelijkbaar met die van de vorige jaren.

2.12 Overzicht van het aantal medewerkers met ervaring buiten de eigen instelling

25% van de medewerkers tewerkgesteld in 2006 hebben werkervaring in een organisatie buiten de K.U.Leuven. Voor het zelfstandig academisch personeel is dat 50%, voor het assisterend academisch personeel 15% en voor het bijzonder academisch personeel eveneens 15%. Deze percentages zijn vrijwel identiek als die van de laatste jaren, maar de langere evolutie ervan vertoont een stijgende tendens.

3 Personeelsbeleid voor ATP

3.1 De nieuwe CAO voor het ATP

Op 1 april 2006 trad een nieuwe CAO ATP in werking. Belangrijke wijzigingen hebben betrekking op enerzijds de groepsverzekering en anderzijds de loopbaanstructuur.

3.1.1 Groepsverzekering ATP

In het kader van de onderhandeling van een nieuwe CAO voor het ATP werden een aantal veranderingen doorgevoerd in het systeem van de groepsverzekering. Voor wie op 31 december 2005 reeds aangesloten was, werd het bestaande systeem aangepast om tegemoet te komen aan een aantal anomalieën. Het tot 2005 toegepaste systeem was van het type ‘te bereiken doel‘, waarbij het doel bepaald werd als het verschil tussen een rente gebaseerd op de berekeningswijze van het ambtenarenpensioen en het wettelijk bediendenpensioen dat uitbetaald wordt door de Rijksdienst voor Pensioenen. De uitgangspunten van dit systeem werden behouden, maar voor de jaren vanaf 2006 werden een aantal ingrijpende wijzigingen doorgevoerd in de concrete berekeningswijze van de uiteindelijke prestaties. Zo werd bijvoorbeeld het uiteindelijk kapitaal dat verworven wordt in de groepsverzekering onafhankelijk gemaakt van het geslacht of de burgerlijke staat van de betrokken medewerker. Perioden van loopbaanonderbreking of tijdskrediet worden niet langer gepenaliseerd en vervroegde pensionering wordt niet langer beloond door de nieuwe berekeningswijze.

Voor wie op 31 december 2005 nog niet aangesloten was, werd een volledig nieuw systeem uitgewerkt, dat van het type ‘cash balance plan‘ is. Voor elke medewerker worden jaarlijks premies betaald die met een gegarandeerd rendement opgerent worden tot een kapitaal op pensioendatum. Het nieuwe systeem geldt voor alle medewerkers, ook voor diegenen die verbonden zijn met een arbeidsovereenkomst van bepaalde duur.

In het kader van de groepsverzekering werd voor alle medewerkers van het ATP een overlijdensdekking voorzien bij overlijden vóór pensioendatum.

3.1.2 Loopbaanstructuur

De oude loopbaanstructuur, oorspronkelijk door de Vlaamse regering uitgevaardigd, maar ondertussen niet meer opgelegd aan de universiteiten, was uitsluitend gebaseerd op diploma en anciënniteit. In het kader van de nieuwe CAO werd een nieuwe loopbaanstructuur overeengekomen die gebaseerd is op functieinhoud, evaluatie en financiële loopbanen. Deze loopbaanstructuur vormt het sluitstuk van de ontwikkeling van een systeem van functieclassificatie, waaraan een aantal jaren werd gewerkt.

Tevens is er in de nieuwe CAO meer aandacht voor personeelsbeleid. Zo wordt onder meer het principe van functioneringsbegeleiding en het belang van opleiding en vorming hiervoor, bevestigd.

Personeel 100

Page 103: JAARVERSLAG 2006 - KU Leuven · Ook het loopbaanbeleid van het AP, de vorming en de ontwikkeling van competenties kregen bijzondere aandacht. Met betrekking tot de selectie van het

3.2 Selectie en aanwerving

De coördinatie van en de ondersteuning en adviesformulering bij de selectie en aanwerving van ATP-medewerkers blijft een belangrijke opdracht van de Personeelsdienst.

In 2006 werden 240 vacatures met volledige selectieprocedure uitgeschreven, dit is 50 meer dan in 2005 en 100 meer dan in 2004. Daarnaast werd gezocht naar geschikte kandidaten voor kortlopende opdrachten en vervangingen. In totaal werden 343 nieuwe ATP-medewerkers aangeworven.

In 2006 werd verder aandacht besteed aan de professionalisering van de activiteiten met betrekking tot rekrutering en selectie en de uitbouw van het team rekrutering en selectie. In dit kader werd in maart 2006 het online sollicitatieformulier geïmplementeerd, eind 2006 werden reeds meer dan 4 000 online sollicitaties (ATP en BAP) geregistreerd. Tevens werd een online toepassing voor diensthoofden gecreëerd om de kandidatendossiers te kunnen bekijken.

De verdere optimalisatie van het online sollicitatieformulier en toepassing voor diensthoofden vormt een belangrijk project in 2007. Verder blijft in 2007 de aandacht gefocust op de verdere professionalisering van de dienstverlening, de optimalisatie van interne processen en tools/instrumenten met betrekking tot rekrutering en selectie en het stroomlijnen en verder uitbouwen van rekruteringsactiviteiten.

3.3 Vormingsaanbod en ontwikkelingsbeleid

Binnen de universiteit worden kwaliteitsvolle opleidingen aangeboden specifiek voor het personeel. Er wordt naar gestreefd om de academische en de professionele expertise van alle medewerkers te blijven optimaliseren.

Alle opleidingsverantwoordelijken binnen K.U.Leuven zijn verenigd in KULOV. Zo worden visie en doelstellingen uitgewisseld om een beter draagvlak te creëren voor opleidings- en ontwikkelingsactiviteiten. Het herkennen, ontsluiten en mobiliseren van gemeenschappelijke waarden is hiervoor een belangrijke hefboom.

Binnen de Personeelsdienst is één van de taken van de opleidingsverantwoordelijke informatie inzake alle interne en externe vormingsmogelijkheden voor medewerkers van de K.U.Leuven op te bouwen, te consolideren en te versterken. De opleidingensite biedt een overzicht van alle beschikbare opleidingen en opleidingsorganisaties. Elke medewerker kan zodoende op een efficiënte manier zijn vormingsmogelijkheden leren kennen. De opleidingensite leidt onder andere ook naar interessante elektronische handleidingen specifiek ontworpen voor medewerkers van de K.U.Leuven.

Een tweede belangrijke taak is het opvangen van vragen in verband met opleiding en ontwikkeling van medewerkers en hun team om vervolgens, in overleg met de lijnverantwoordelijken, de personeelsconsulenten en de aanvrager, oplossingen te adviseren. In geval van opleidingen over management, leidinggevende vaardigheden, communicatie en samenwerking worden de opleidings- en ontwikkelingstrajecten ontwikkeld, georganiseerd, gecoördineerd en opgevolgd. Het vaste aanbod aan opleidingen, toegankelijk voor ATP én AP, groeide het afgelopen jaar verder en wordt per doelgroep geconcretiseerd. In 2006 werd onder meer het opleidingsaanbod voor leidinggevenden verder verstevigd. Voor meer en meer teams, zowel binnen de centrale diensten als binnen de faculteiten, worden op-maat-trajecten specifiek als antwoord op hun vraag ontwikkeld, gecoördineerd en geëvalueerd. Via het organiseren van de vraag worden stap voor stap ontwikkelingstrajecten voor alle doelgroepen gecreëerd.

3.4 Project functieclassificatie en verloning

Zoals reeds in eerdere jaarverslagen werd vermeld, werd vanaf eind 2001 werk gemaakt van het uitwerken van een functieclassificatie voor het ATP van niveau A. Daarbij werd ook een loonstudie uitgevoerd, gebaseerd op de verloning van 2002. Sinds 2003 wordt de wegingsmethodiek en de functieclassificatie systematisch gebruikt bij de aanwerving van nieuwe ATP-medewerkers en wordt het instrumentarium ook gebruikt bij de behandeling van de bevorderingsaanvragen binnen de jaarlijkse formatie.

Personeel 101

Page 104: JAARVERSLAG 2006 - KU Leuven · Ook het loopbaanbeleid van het AP, de vorming en de ontwikkeling van competenties kregen bijzondere aandacht. Met betrekking tot de selectie van het

Als volgende stap werd in 2005 een project opgestart om binnen de directies van het Algemeen beheer de organisatiestructuren te hertekenen en/of te verfijnen in het kader van de verdere professionalisering van de dienstverlening. Dit project werd verder afgewerkt in 2006. Alle functies binnen het Algemeen beheer, ook deze van de niveaus B, C en D, werden uitgetekend in functiefamilies en gewogen volgens de Hay methodiek. Van elke functie werd een generieke functiebeschrijving opgemaakt en ingepast in een gewogen organigram. Hierdoor werd niet enkel de organisatiestructuur hertekend, maar kunnen gelijkaardige functies over de diensten heen perfect vergeleken worden. Op basis van deze uitwerking worden met alle medewerkers functie- en functioneringsgesprekken gehouden. Gelijkaardige projecten van organisatie- en functieontwerp voor andere eenheden van de K.U.Leuven werden in 2006 voorbereid en zullen in 2007 worden uitgerold.

Inzake verloningsbeleid werd de externe vergelijking van de verloning van het ATP van niveau A opnieuw uitgevoerd op basis van de gegevens van 2005. Hierdoor werd duidelijk op welke wijze het gebruik van de functieclassificatie en verloningsnormen een invloed heeft gehad op de interne billijkheid en de externe competitiviteit. Op basis van de resultaten van deze studie werden de verloningsprincipes door het Remuneratiecomité licht bijgestuurd.

4. Gelijkekansen- en diversiteitsbeleid

In 1999 startte het gelijkekansenbeleid aan de K.U.Leuven met de aanstelling van een rectoraal adviseur gelijke kansen en de oprichting van het Centrum voor gelijkekansenbeleid.

De algemene doelstelling van het centrum is de uitwerking van een gelijkekansenbeleid voor alle geledingen van het personeel (AP en ATP) en voor de studenten van de K.U.Leuven. De gehanteerde strategie is deze van mainstreaming, waarbij het gelijkekansenperspectief geïntegreerd wordt doorheen de gehele organisatie. Tijdens de afgelopen werkjaren werd de aanzet gegeven om het thema van de gelijke kansen in te bouwen in de structuur en te integreren in het beleid van de universiteit.

Naast het opzetten van een aantal acties in het centrale gelijkekansenbeleid, zorgde het centrum voor de ondersteuning van de gelijkekansenacties in de faculteiten en diensten en de coördinatie van het netwerk van mainstreaming promotoren in de faculteiten en diensten.

Sinds 2005 is vice-rector Karen Maex bevoegd voor het opvolgen van personeelsbeleid en diversiteit aan de K.U.Leuven en is professor Sabine Van Huffel aangesteld als nieuwe rectoraal adviseur voor gelijke kansen en diversiteit. Toen werd de opdracht van de rectoraal adviseur uitgebreid: naast het genderbeleid dat onverminderd wordt voortgezet en een plaats krijgt in het ruimere kader van de diversiteit, zullen ook allochtonen en personen met functiebeperkingen bijzondere aandacht krijgen.

De aanpak van het tweesporenbeleid blijft gehandhaafd: waarbij op één spoor (lange termijn) gewerkt wordt naar een inclusief gelijkekansenbeleid (mainstreaming) en op een tweede spoor (korte termijn) de aanpak doelgroepgericht is via positieve acties voor de thema’s gender, functiebeperkingen en allochtonen. Anderzijds zijn de werkfasen voor de thema’s zeer verschillend en is een specifieke aanpak vereist per doelgroep.

Volgende elementen kaderen specifiek in het diversiteitsbeleid: - opstart Masterplan 'Naar een inclusief gelijkekansen- en diversiteitsbeleid'

(http://www.kuleuven.be/diversiteit/); - oprichting van een Stuurgroep diversiteit.

Personeel 102

Page 105: JAARVERSLAG 2006 - KU Leuven · Ook het loopbaanbeleid van het AP, de vorming en de ontwikkeling van competenties kregen bijzondere aandacht. Met betrekking tot de selectie van het

SOCIALE VOORZIENINGEN VOOR STUDENTEN

1 Voorwoord en financiële middelen

Op één april 2006 werd de groep die studenten adviseert binnen Studieadvies opgenomen in het geheel van Studentenvoorzieningen. Deze operationele verschuiving dient de transparantie ten goede te komen en staat borg voor een nog betere dienstverlening naar onze studenten. Financieel blijft het wel zo dat de dienst Studieadvies niet gefinancierd wordt met sociale subsidies. Deze dienst blijft dus buiten de eigen begroting van Studentenvoorzieningen. In het najaar van 2006 werd een verhuis georganiseerd zodanig dat Studieadvies zijn intrek kon nemen in het Van Dalecollege. Ook het Psychotherapeutisch Centrum verhuisde van het Atrecht- naar het Van Dalecollege, zodanig dat de integratie van de medische en psychotherapeutische diensten ook een feit werd. Op deze wijze zijn nu alle diensten van Studentenvoorzieningen, met uitzondering van enkele noodzakelijke decentrale diensten van huisvesting, samengebracht in het Van Dalecollege. Op deze wijze kan zowel de interne samenwerking als de serviceverlening naar onze studenten verbeterd worden.

Om dit op een passende wijze te vieren organiseerde Studentenvoorzieningen op 25 oktober een opendeurdag in het vernieuwde Van Dalecollege. Bij de opendeurdag hoorde ook een academische zitting rond het thema: ‘Studentenvoorzieningen: een geïntegreerde aanpak in een wereld van diversiteit‘. Als Studentenvoorzieningen willen wij immers nog meer dan in het verleden aandacht schenken aan onze selectieve doelstellingen, zonder daarom onze algemene doelstellingen te verwaarlozen.

Selectieve doelstelling: het gelijkekansenbeleid of de democratisering van het universitair onderwijs, te verstaan het verlenen van gelijke kansen aan alle jongeren tot vorming en intellectuele ontplooiing, ongeacht hun afkomst, financiële mogelijkheden of sociaal-culturele milieu. Daarom werd tijdens de tweede helft van 2006 een denkoefening opgestart om binnen Studentenvoorzieningen na te gaan in hoeverre de subsidieverdeling nog voldoende in lijn is met onze missie en onze doelstellingen. Tegen medio 2007 willen we komen tot een evaluatie en eventueel een aanpassing van de subsidieverdeling. Samen met de kringen werd het project rond studiekostenbeheersing opgestart vanaf de start van het academiejaar 2006-2007, met de bedoeling te komen tot een breed beeld van de studiekosten in een aantal faculteiten.

De Raad voor studentenvoorzieningen, samengesteld uit studenten, personeelsleden en academici, wordt voorgezeten door de coördinator studentenbeleid en waakt over de realisering van deze doelstellingen. De Raad neemt initiatieven op de werkterreinen voeding, huisvesting, mobiliteitsadvies, psycho-medisch-sociale begeleiding en studentenleven, en beschikte daarvoor in 2006 over een budget van 14 117 404,14 euro, waarvan 8 014 074,54 euro toelagen (rechtstreeks van de overheid en vanuit de inschrijvingsgelden) en 6 103 329,60 euro andere inkomsten.

De exploitatie 2006 van Studentenvoorzieningen werd afgesloten met een positief resultaat van 384 807,31 euro. De kosten (exclusief Fonds onroerende investeringen) stegen ten opzichte van 2005 met 10,71% naar 13 699 292,68 euro. De kosten van het administratieve personeel stegen ten opzichte van 2005 met 6,63% tot 4 754 846,10 euro bij een begroting voor 2006 van 4 698 906,64 euro. De opbrengsten (exclusief Fonds onroerende investeringen) stegen met 5,68% naar 14 084 099,99 euro. De kosten zijn voor een groot deel te verklaren door het in exploitatie nemen door studentenvoorzieningen van de residentie Herman Servotte in de loop van 2006.

De inspanningen die de sector levert voor de democratisering van het hoger onderwijs en het invullen van de nodige randvoorwaarden hiertoe zijn in principe en voor de meeste werkterreinen ook letterlijk gelijkaardig voor hogeschool- en universiteitsstudenten uit de Leuvense regio. Voor de werkvelden voeding, privé-huisvesting, psycho-medische en sociaal juridische diensten geldt een raamovereenkomst afgesloten met de v.z.w.’s voor sociale voorzieningen van de Katholieke Hogeschool, de Groep T Hogeschool en de Hogeschool voor Wetenschap en Kunst te Leuven. De studenten van deze hogescholen kunnen op dezelfde wijze als universiteitsstudenten gebruik maken van de afgesproken vormen van dienstverlening, behalve deze van de Katholieke Hogeschool voor het Medisch en Psychotherapeutisch Centrum. In ruil betalen ze hiervoor een gedeelte van hun sociale toelagen (in totaal 556 021,74 euro).

Sociale voorzieningen voor studenten 103

Page 106: JAARVERSLAG 2006 - KU Leuven · Ook het loopbaanbeleid van het AP, de vorming en de ontwikkeling van competenties kregen bijzondere aandacht. Met betrekking tot de selectie van het

2 Huisvesting

Voor wat betreft de huisvesting is de universele doelstelling het streven naar een kwalitatief goede huisvesting voor iedereen, tegen een redelijke prijs. De selectieve doelstelling bestaat er in om extra inspanningen te leveren voor een aantal specifieke doelgroepen (bv. minvermogenden, studenten met functiestoornis, buitenlandse studenten).

2.1 Studentenresidenties

2.1.1 Capaciteit

Kerncijfers:

Eigen residenties: gesubsidieerd: 2 528 kamers, 28 dubbele kamers, 133 studio’s en appartementen, 3 kleine huizen; niet-gesubsidieerd: 990 kamers, 110 studio’s en appartementen.

2.1.2 Gemiddelde huurprijs

In de gesubsidieerde studentenhuizen bedraagt de gemiddelde huurprijs 130 euro voor een kamer.

2.1.3 Berekening van de huurprijs

De huurprijs in de gesubsidieerde studentenhuizen is niet afhankelijk van de kamer, maar wordt berekend op basis van het gezinsinkomen en het aantal personen ten laste van het gezinshoofd. De huurprijzen gaan van 84 tot 183 euro per maand; met een 10-maanden huurcontract als standaard. In de niet-gesubsidieerde universitaire studentenhuizen bedraagt de huurprijs ongeveer 235 euro per maand.

2.1.4 Bezettingsgraad

De bezettingsgraad in de gesubsidieerde residenties was in december 2006 circa 95,5%. Dit is iets lager dan de voorbije jaren (streefdoel 97%). Er werden opvallend veel kamers opgezegd tijdens de eerste 8 weken van het academiejaar (circa 2% van de verhuurbare kamers). Oorzaken zijn een gemakkelijke overgang van universiteit naar hogeschool, waardoor men sneller corrigeert bij een ‘foute‘ studiekeuze en anderzijds het laat eindigen van de derde examenperiode. Studenten die niet geslaagd zijn in september, nemen pas enkele weken later de beslissing hoe ze hun studie verderzetten.

Daarbovenop blijft de stijgende migratie onder studenten een belangrijke evolutie. Deze heeft tot gevolg dat het aantal tijdelijke verblijven gestaag toeneemt; de vervanging van Belgische studenten die aan internationale programma’s deelnemen door buitenlandse die naar Leuven komen, resulteert in hiaten in de bezetting van heel wat kamers. Steeds meer buitenlandse studenten komen voor een beperkte periode (twee tot drie maanden) naar Leuven. Een 50-tal kamers hebben een permanente specifieke functie voor tijdelijke opvang en hebben daardoor een bezettingsgraad die duidelijk beneden het gemiddelde blijft. Om sociale redenen wordt een soepele houding aangenomen tegenover studenten die om diverse redenen hun studies stopzetten voor het einde van het huurcontract; het is niet steeds mogelijk in de loop van het academiejaar de aldus vrijgekomen kamers nog te verhuren.

Sinds juli 2006 baat Studentenvoorzieningen in residentie Servotte 22 gastenkamers uit, specifiek gericht op het tijdelijk huisvesten van gasten aan de K.U.Leuven. Mogelijk zal dit aantal de komende jaren worden opgedreven. Deze kamers halen momenteel een bezetting tussen de 60 en 75%, schommelend over het jaar.

2.1.5 Aandachtspunten van het beleid

De voorbije jaren werd heel wat aandacht besteed aan een uitbreiding van het kamerbestand. Ook voor de komende jaren zal dit nog zo zijn, met plannen voor nieuwbouw zowel in Leuven als in Heverlee. Belangrijk zal blijken een goede structuur op te zetten om deze (nieuwe) kamers op een

Sociale voorzieningen voor studenten 104

Page 107: JAARVERSLAG 2006 - KU Leuven · Ook het loopbaanbeleid van het AP, de vorming en de ontwikkeling van competenties kregen bijzondere aandacht. Met betrekking tot de selectie van het

efficiënte manier te exploiteren, zodat de K.U.Leuven zijn rol als beïnvloeder van de markt ten volle kan spelen. Naast de kwantiteit moet ook de kwaliteit van de studentenkamers op een goed peil gehouden worden. De nood aan studentenhuisvesting mag geen excuus zijn voor het rechtvaardigen van een daling van de aangeboden kwaliteit.

Binnen de kamermarkt staat de niche huisvesting voor studenten die niet zo gemakkelijk een privé-kamer vinden of kunnen betalen nog steeds erg onder druk. Dit als gevolg van de gestegen huurprijzen op de private markt. Het gaat om studenten uit gezinnen met een laag inkomen of in scheidingsperikelen, om buitenlandse gasten uit ontwikkelingslanden, om studenten die een goede woonstructuur en -cultuur nodig hebben om behoorlijk te kunnen functioneren. In 2006 werden 51 studenten met een fysieke functiebeperking in de betoelaagde residenties omkaderd door medestudenten. Stijgende veiligheidsnormen én stijgende populatie van deze groep studenten maken extra investeringen voor deze ‘niche’ de komende jaren noodzakelijk. Hoe groter de studentenmobiliteit, hoe belangrijker het sociale weefsel. Vorming van gangvertegenwoordigers en residenten groeit uit tot een belangrijk actiepunt. Het gaat om werk in het kader van security en safety, van extra-curriculaire activiteiten – al dan niet op basis van het socio-cultureel budget – en van de preventieve gezondheidszorg. Zowel bouwfysisch als organisatorisch dient ook nagegaan te worden in hoeverre we rationeler kunnen omspringen met energie. In ieder geval lijkt het thema duurzaamheid ook binnen de universiteit fors te groeien aan belangstelling.

Ten slotte is er de samenwerking met de v.z.w. Lens – de sociale voorzieningen van de KHLeuven – over het huisvesten van gehandicapte studenten en de omkaderende studenten op de twaalfde verdieping van de residentie Willem Neve. Dit akkoord loopt tot de zomer 2008.

2.2 Werking van de huisvestingsdienst

Deze dienst verzorgt ondersteuning zowel naar de privé-sector toe als naar de eigen residenties.

Kerncijfers:

6 637 consultaties voor Belgen (60% studenten, 30% verhuurders, 10% anderen); Kotwijs: 323 639 zoekopdrachten voor 42 208 gebruikers; bezoekdagen residenties (eigen K.U.Leuven residenties en privé): 3 100 bezoekers; resultaten contractstudie 2006-2007 privé-sector: 10-maandencontracten: 41%; 11-maandencontracten: 14%; 12-maandencontracten: 45%; gemiddelde huurprijs van een kamer met 10-maandencontract is 232 euro per maand alle kosten inbegrepen. De gemiddelde kostprijs voor een studentenkamer op jaarbasis bedraagt 2 802 euro (2 775 euro in 2005); 77 huisbezoeken naar aanleiding van een klacht.

In 2006 werden door de huisvestingsdienst de vernieuwde brochures ‘Op Kot’ en ‘Studentenkamer te huur’ uitgebracht.

Op de Huisvestingsdienst kunnen studenten en verhuurders terecht met al hun vragen en problemen in verband met huisvestingsmogelijkheden voor Belgische en internationale studenten, huurcontracten en huurwetgeving, fiscaliteit, normen en reglementeringen in verband met woonkwaliteit, (brand)veiligheid en bouwvergunningen. Ook externe diensten, de stad en derden nemen vaak contact op met de Huisvestingsdienst in verband met deze materies. De adviseurs bemiddelen in huurgeschillen tussen student en verhuurder en in samenlevingsconflicten tussen studenten. Uiteraard promoten wij maximaal het standaardcontract dat door onze dienst is opgemaakt.

In 2006 werd in 352 dossiers bemiddeld via briefwisseling of mail. De dossiers betroffen vooral terugbetaling van de waarborg, eindafrekeningen en contractverbrekingen.

Kandidaat-verhuurders melden zich met vragen over het kamerdecreet, reglementeringen, huurwetgeving en dergelijke. Indien zij hun aanbod op Kotwijs wensen te plaatsen dan wordt er een huisbezoek in het studentenhuis afgelegd om na te gaan of het aanbod voldoet aan de geldende kwaliteit- en veiligheidsnormen. Daarnaast wordt het aangeboden contract besproken. Alsook dat contract aanvaardbaar is voor de Huisvestingsdienst dan kan het aanbod in de databank en dus in Kotwijs worden opgenomen.

Sociale voorzieningen voor studenten 105

Page 108: JAARVERSLAG 2006 - KU Leuven · Ook het loopbaanbeleid van het AP, de vorming en de ontwikkeling van competenties kregen bijzondere aandacht. Met betrekking tot de selectie van het

Omdat er in 2006 voldoende aanbod op de kamermarkt was, lukte het om voor de buitenlandse studenten die voor het ganse academiejaar in Leuven blijven goede huisvesting te vinden. Maar met een kameroverschot van minder dan 1% (vergelijkbaar met 2005) zitten we nog ver van een ideale situatie. Zo blijft het moeilijk om voor het stijgende aantal internationale studenten dat voor een korte periode komt en voor onderzoekers met families iets geschikts te vinden. Kotbazen zijn doorgaans niet bereid om een aantal kamers a-priori voor te behouden voor kortetermijnverblijven. Vele verhuurders vragen ter compensatie een hogere huurprijs of leggen minder voordelige contractvoorwaarden op. Bovendien kunnen heel wat uitwisselingsstudenten uit Oost-Europa de prijzen op de Leuvense kamermarkt niet betalen. Daardoor zijn ze aangewezen op minder goede kamers of huren ze noodgedwongen bij verhuurders waar de Huisvestingsdienst niet mee wenst samen te werken. Decretaal gezien vallen deze studenten niet binnen de doelgroep van de gesubsidieerde residenties. Zij kunnen dus geen aanspraak maken op een kamer in deze residenties.

De adviseurs voor milieu, mobiliteit en wooncultuur hebben in 2006 een grootschalig studentenmobiliteitsonderzoek gedaan om naar het mobiliteitsprofiel van de Leuvense studenten te pijlen. Op basis van de verzamelde gegevens hebben zij een actieplan voor studentenmobiliteit opgesteld samen met de stad, de vervoersinstellingen, de politie, de studentenbeweging en de onderwijsinstellingen. De uitvoering van dat actieplan zal in 2007 starten.

Pangaea, het multicultureel ontmoetingscentrum voor internationale en Belgische studenten, telt intussen 80 nationaliteiten onder haar leden.

In het kader van het samenwerkingsakkoord met DGOS voorzien wij kamers voor buitenlandse studenten uit ontwikkelingslanden.

3 Voedingssector: universiteitsrestaurants Alma

Kerncijfers:

totale omzet: 11 171 654 euro (inclusief subsidies); maaltijden: 1 376 770 maaltijden; aantal zitplaatsen in de studentenrestaurants: 3 200, in cafetaria’s: 580; gemiddelde prijs van een warme maaltijd: 3,35 euro.

3.1 Berekeningswijze van de prijs van een warme maaltijd

De prijscategorieën en gemiddelde maaltijdprijs worden door de Raad van beheer op advies van de stuurgroep Alma vastgelegd. De aangeboden maaltijden worden over deze prijscategorieën gespreid zodat in 2006 een gemiddelde maaltijdprijs bereikt werd van 3,05 euro inclusief de broodmaaltijden en van 3,35 euro voor enkel de warme maaltijden. Alma garandeert dat er in elk restaurant op elk moment een volwaardige warme schotel wordt aangeboden aan de laagste prijs (2,40 euro). In de grote restaurants wordt er tijdens de lesweken steeds één vegetarische schotel aangeboden. Alma voerde in 2006 een indexatie door (zie tabel).

Tabel: prijs per prijscategorie + procentueel verkocht aantal maaltijden in de categorie. Laagste categorie = broodmaaltijden

Prijs-categ. € % 2004 Links: t.e.m. 15.09.04 Rechts: vanaf 16.09.04

Prijs-categ. € % 2005 Links: t.e.m. 10.09.05 Rechts: vanaf 11.09.05

Prijs-categ. € % 2006 Links: t.e.m. 22.09.06 Rechts: vanaf 23.09.06

1,80 1,80 10,50 1,80 1,85 15,20 1,85 1,90 26,70 2,30 2,30 21,20 2,30 2,35 20,80 2,35 2,40 18,80 2,55 2,70 4,80 2,70 2,75 4,00 2,75 2,80 4,00 3,00 3,05 12,80 3,05 3,10 14,10 3,10 3,15 12,00 3,40 3,40 15,60 3,40 3,45 14,90 3,45 3,55 11,90 3,90 3,95 22,10 3,95 4,05 16,60 4,05 4,15 13,60 4,30 4,30 12,90 4,30 4,40 14,40 4,40 4,50 13,00

Sociale voorzieningen voor studenten 106

Page 109: JAARVERSLAG 2006 - KU Leuven · Ook het loopbaanbeleid van het AP, de vorming en de ontwikkeling van competenties kregen bijzondere aandacht. Met betrekking tot de selectie van het

Het procentuele aantal broodmaaltijden is in 2006 fors gestegen. Dit komt door de forse toename van broodjesverkoop op de Campus Gasthuisberg: de toegenomen populatie aldaar werd opgevangen via het bijcreëren van verkooppunten voor broodjes.

met broodmaaltijden 3,07 euroGemiddelde prijs 2004 zonder broodmaaltijden 3,27 euromet broodmaaltijden 3,05 euroGemiddelde prijs 2005 zonder broodmaaltijden 3,30 euro met broodmaaltijden 3,05 euro Gemiddelde prijs 2006 zonder broodmaaltijden 3,35 euro

Aantal verbruikte maaltijden per maand (2006)

Januari 85 734 Februari 116 828 Maart 170 786 April 111 083 Mei 142 771 Juni 92 528 Juli 32 192 Augustus 42 312 September 91 130 Oktober 193 417 November 174 578 December 123 408

3.2 Beleid

Alma realiseerde in 2006 een mooi resultaat. De totale omzet van Alma steeg met iets meer dan 8%. De in 2005 vernieuwde uitbatingen Alma2 en Pauscollege kenden een stijging van het aantal bezoekers. Alma ging dan ook verder op de ingeslagen weg: begin 2006 werd cafetaria DeSpuye op de site van het sportcentrum volledig vernieuwd, in de zomervakantie werd cafetaria Devalk in de faculteit Rechtsgeleerdheid opgefrist en omgedoopt tot ’t Academisch Kwartier. De verhuis van medische disciplines vanuit de binnenstad naar de Campus Gasthuisberg werd in 2006 verdergezet. De kassaverkoop in Alma Gasthuisberg steeg hierdoor in 2006 met maar liefst 61% t.o.v. 2005. Alma werkt uiteraard ook aan het aanbod: gedurende het academiejaar 2006-2007 worden alle bestaande gerechten gescreend op samenstelling en productiewijze, wat zou moeten leiden tot een opgefrist bestaand aanbod. De productiekeuken van Alma maakt sinds 2005 niet alleen de maaltijden voor studentenrestaurants doch ook voor allerlei cateringactiviteiten aan de K.U.Leuven. De culinaire ervaring die bij deze activiteiten opgedaan wordt zal mee de productvernieuwing in de uitbatingen aanzwengelen. Alma werkt sinds enige jaren nauw samen met de catering van het U.Z.Leuven: alle aankoop gebeurt tesamen en dit uiteraard met gunstig financieel gevolg. De samenwerking zal de volgende jaren nog geïntensifieerd worden.

4 Studentenadviesdiensten

4.1 Sociale dienst

Kerncijfers

Advies aan studenten: 8 557 consultaties met 9 198 vragen; internationale studenten: 2 191 consulten met 2 284 vragen.

4.1.1 Selectieve dienstverlening: studiefinanciering aan studenten van de K.U.Leuven

Er werden 409 financiële tussenkomsten verleend aan Belgische studenten: - 113 toelagen voor een totaal bedrag van 70 956,54 euro; - 75 leningen lange termijn voor een totaal bedrag van 87 414,50 euro, waaronder 9 leningen voor

een aanvullende opleiding; - 30 leningen korte termijn voor een totaal bedrag van 13 590,40 euro;

Sociale voorzieningen voor studenten 107

Page 110: JAARVERSLAG 2006 - KU Leuven · Ook het loopbaanbeleid van het AP, de vorming en de ontwikkeling van competenties kregen bijzondere aandacht. Met betrekking tot de selectie van het

- 168 voorschotten op de studietoelage van de Vlaamse gemeenschap voor een bedrag van 151 152 euro;

- 15 studenten kregen een verminderde therapieprijs voor een totaal bedrag van 1 531,40 euro; - 8 tussenkomsten voor psycho-medische kosten voor een totaal bedrag van 1 712,74 euro. 39 aanvragen voor een financiële tussenkomst werden geweigerd. 31 studenten kregen jobprioriteit.

Er werden 54 financiële tussenkomsten verleend aan internationale studenten. Het betreft hulp aan studenten die studeren in het kader van de programma’s van de DGOS of om niet-structurele hulp in noodsituaties: - 22 toelagen voor een totaal bedrag van 10 432,38 euro; - 16 leningen korte termijn voor een totaal bedrag van 15 141 euro; - 16 toelagen voor medische kosten voor een totaal bedrag van 3 027,61 euro. 18 aanvragen voor een financiële tussenkomst werden geweigerd. 14 studenten kregen jobprioriteit.

De criteria voor tussenkomst worden bepaald door de Raad voor studentenvoorzieningen en worden op het web gepubliceerd: www.kuleuven.be/sociale_dienst/studiefinanciering/studenten_kuleuven/.

In vergelijking met het vorige jaar was er een daling van het aantal toelagen en leningen aan Belgische studenten. Dit is voor een groot stuk te verklaren door het feit dat ‘financieel beursgerechtigde’ studenten in een eerste master-na-master in het academiejaar 2004-2005 nog in aanmerking kwamen voor een toelage en heel wat studenten (72) deze toelage ook effectief hebben aangevraagd, terwijl deze studenten in 2005-2006 nog enkel een lening konden krijgen, wat zeer weinig studenten hebben gedaan. Bovendien werkte de Sociale dienst in het academiejaar 2005-2006 op basis van vastliggende interventiecategorieën en mogelijks heeft dit een afschrikkend effect gehad op studenten. Het is dan ook een permanente uitdaging voor de Sociale dienst om de vinger aan de pols te houden en te detecteren welke financiële drempels en belemmeringen er zijn bij studenten en hoe de Sociale dienst hier zo goed mogelijk op kan inspelen. Een goede bekendmaking van de dienstverlening van de Sociale dienst, en dit zowel aan de ingeschreven studenten als aan de toekomstige studenten, is daarbij cruciaal. Aan deze bekendmaking wordt actief gewerkt, ondermeer via de uitbouw van een informatieve en toegankelijke website, een brochure, een vermelding bij de web-inschrijving van eerstejaarsstudenten en het tweemaal per jaar verzenden van een mail aan alle Belgische studenten.

In het kader van deze dienstverlening verwezenlijkte de Sociale dienst eveneens een update van het door haar ontworpen programma BerTA (Berekening-Toelage-Advies) dat door alle Sovo’s in Vlaanderen gebruikt wordt voor de berekening van studiefinanciering van de Vlaamse gemeenschap.

4.1.2 Universele dienstverlening

De Sociale dienst (SD) en de Sociale dienst voor internationale studenten (SDIS) zijn eerstelijnsdiensten voor alle studenten van de K.U.Leuven en de hogescholen waarmee raamakkoorden zijn gesloten. De adviseurs van de SD werken in teamverband en nemen in beurtrol deel aan het vrij spreekuur. Iedere adviseur heeft daarnaast een uitgesproken specialisatie, bv. kinderbijslag, leefloon, … Een aantal adviseurs zijn gespecialiseerd in opvang en begeleiding van studenten met psychosociale problemen, in nauw overleg met het Psycho Therapeutisch Centrum. Voor vragen met een meer juridisch-technisch karakter kunnen studenten terecht bij de juriste van de SD. Deze complementariteit heeft geleid tot zowel een brede als een diepgaande advies- en dienstverlening aan studenten. Om reden van de specificiteit van het statuut, worden de internationale studenten met tijdelijk verblijf in de eerste plaats onthaald door de SDIS. Deze adviseurs geven vooral advies over het sociaal statuut, behandelen vragen betreffende financiering van de studies en fungeren als tussenpersoon tussen studenten en (overheids-)diensten bij conflicten en bij consumentenzaken.

Tijdens de 8 557 consultaties op de SD (hierin zijn begrepen de 1 606 consultaties in de Hallen tijdens de inschrijvingsperiode) werden er 9 198 vragen gesteld. De meeste vragen betreffen de studiefinanciering van de Vlaamse gemeenschap (informatie, het maken van een berekening, ...), het studiegeld en het sociaal statuut van de student. Het aandeel van de studenten van de hogescholen waarmee raamakkoorden zijn gesloten was als volgt: 1 091 consultaties van studenten van

Sociale voorzieningen voor studenten 108

Page 111: JAARVERSLAG 2006 - KU Leuven · Ook het loopbaanbeleid van het AP, de vorming en de ontwikkeling van competenties kregen bijzondere aandacht. Met betrekking tot de selectie van het

KHLeuven, 186 consultaties van studenten van Groep T en 27 consultaties van studenten van Lemmens. De 2 191 consultaties op de SDIS gingen gepaard met 2 284 vragen, voornamelijk rond financiële tussenkomsten van de SDIS, verzekeringen en het sociaal statuut van de student.

4.1.3 Beleidsvoorbereidend werk

De Sociale dienst neemt actief deel aan zowel interne als externe beleidsvergaderingen. Belangrijk is bijvoorbeeld de Overleggroep Studiefinanciering die als samenwerkingsverband tussen de verschillende SOVO’s in Vlaanderen ijvert voor een verbetering van het sociaal-juridisch statuut van de student.

4.2 Jobdienst

Kerncijfers

8 176 studenten schreven zich in bij de Jobdatabank; consultaties van studenten: 4 849; consultaties van werkgevers: 3 619; studententewerkstelling binnen de K.U.Leuven: 2 200 contracten voor 1 057 studenten (92,4 FTE) voor een werkgeverskost van 1 814 901 euro.

De Jobdienst integreert in haar werking enerzijds de sociale dienstverlening binnen het geheel van de sociale voorzieningen en anderzijds de dienstverlening op het vlak van personeelsbeheer van het geheel van de studentenarbeid gepresteerd aan en voor de K.U.Leuven. De dienst fungeert in de praktijk als expertisecentrum op het gebied van studentenarbeid voor interne en externe gebruikers.

4.2.1 Activiteiten als erkend bureau voor kosteloze arbeidsbemiddeling

De Jobdienst is een expertisecentrum dat openstaat zowel voor studenten van de K.U.Leuven als van de hogescholen waarmee via raamakkoorden binnen de sociale voorzieningen wordt samengewerkt (KHLeuven, Groep T en het Lemmensinstituut).

8 176 studenten schreven zich in op de Jobdienst en consulteerden samen de databank studentenjobs 81 343 keer. Daarnaast vroegen zij 4 849 keer individueel advies. 676 studenten vervolledigden hun persoonlijke fiche in de databank waarbij de jobinteresse, beschikbaarheid en ervaring kon gebruikt worden bij gerichte selecties door de Jobdienst of rechtstreeks door de werkgevers. Met de databank studentenjobs, die ook volledig in het Engels beschikbaar is, investeert de K.U.Leuven via de Jobdienst sinds jaren in een instrument voor jobbemiddeling voor studentenarbeid, dat uniek is in Vlaanderen.

Er registreerden zich 348 nieuwe werkgevers, waarmee er in totaal 3 979 werkgevers opgenomen zijn in de databank studentenjobs: 1 720 bedrijven, 441 K.U.Leuven-opdrachtgevers en 1 718 particulieren. In één academiejaar doet gemiddeld 1/3 van de geregistreerde werkgevers actief beroep op de jobbemiddeling van de Jobdienst. Deze werkgevers boden samen 1 326 jobs aan, voor de meeste jobs worden verschillende studenten gezocht. Daarnaast consulteerden de werkgevers de Jobdienst 3 619 keer voor een individueel advies.

Adviesverlening over studentenarbeid en het sociaaljuridisch kader van de jobstudent is een tweede belangrijke pijler in de werking van de dienst. Hiervoor werd een ruime website (www.kuleuven.be\jobstudent) ontwikkeld, waarop 47 261 unieke bezoeken werden geregistreerd en waarvan het permanent bijhouden van de informatie een belangrijke plaats inneemt in het totale takenpakket van de dienst.

De folder ‘Een studentenjob. De jobdienst’ wordt jaarlijks geactualiseerd en zowel gedrukt als online in pdf-formaat ter beschikking gesteld.

4.2.2 Studententewerkstelling binnen de K.U.Leuven

Sinds 1998 heeft de Jobdienst de volmachten om voor de K.U.Leuven het totale dossierbeheer van alle studentenarbeid gepresteerd binnen de eigen instelling op te volgen, inclusief de loonberekening. De cel Jobadministratie (2 FTE) heeft als kerntaak te zorgen voor een tijdige behandeling van alle

Sociale voorzieningen voor studenten 109

Page 112: JAARVERSLAG 2006 - KU Leuven · Ook het loopbaanbeleid van het AP, de vorming en de ontwikkeling van competenties kregen bijzondere aandacht. Met betrekking tot de selectie van het

aanvragen, inclusief de DIMONA-aangiftes voor alle overeenkomsten voor de tewerkstelling van studenten aan de K.U.Leuven.

Binnen de K.U.Leuven werden 155 151,5 werkuren gepresteerd door 1 057 verschillende jobstudenten voor een bedrag van 1 814 901 euro. Omgerekend naar FTE zijn dit er 92,5.

In totaal werden 2 200 contracten opgesteld voor deze arbeid, waardoor de Jobdienst alleen 52% van het totale aantal DIMONA-relevante indiensttredingen verwerkt binnen de K.U.Leuven. Voor deze contracten werden 3 662 prestatiestaten verwerkt voor de loonberekening.

4.2.3 Dienstverlening naar specifieke doelgroepen

De Jobdienst besteedt sinds jaren bijzondere aandacht aan specifieke doelgroepen: - de internationale student: er waren 851 internationale studenten ingeschreven, waarvan 69

hogeschoolstudenten. Samen vertegenwoordigen ze bijna 10% van de kandidaat-jobstudenten, maar vertegenwoordigen ze 1/3 van de totale individuele jobbemiddeling en adviesverlening. 132 van deze studenten waren ook tewerkgesteld binnen de K.U.Leuven als jobstudent;

- de sociale prioriteitsstudent: in het kader van de structurele samenwerking met Sociale dienst krijgen sommige studenten na onderzoek van hun dossier door het Comité studiefinanciering jobprioriteit toegekend. De dienstverlening van de Jobdienst naar deze studenten overstijgt de zuivere jobbemiddeling en wordt gerichte jobbegeleiding. 46 K.U.Leuven-studenten kregen prioriteit toegekend, 14 hiervan waren internationale student. Ten minste 16 studenten vonden een job via de actieve begeleiding van de Jobdienst. Binnen de K.U.Leuven zelf werden er 12 prioriteitsstudenten tewerkgesteld. Zij presteerden samen 2 087 werkuren.

Bij 297 aanvragen voor een financiële tussenkomst die werden ingediend op Sociale dienst, was de aanvrager ook geregistreerd als kandidaat-jobstudent bij de Jobdienst.

4.3 Juridische dienst

Kerncijfers

1 103 individuele consulten met 1 242 geregistreerde vragen.

De Juridische dienst is een tweedelijnsdienst voor studenten van de K.U.Leuven en van de hogescholen waarmee een raamovereenkomst is afgesloten betreffende de sociale voorzieningen. De dienst kan enkel na afspraak worden geconsulteerd of via email. Er wordt gespecialiseerd advies verstrekt over het sociaal-juridisch statuut van de student, in het bijzonder van de buitenlandse student en de doctorandus. Ook vragen over examen- en onderwijsproblemen behoren tot de specialisatie.

De belangrijkste taak van de juridische dienst betreft het aansturen van alle studentenadviesdiensten. Dit behelst inhoudelijke advisering, personeelsbeleid en financieel toezicht.

Daarnaast verleent de juridische dienst logistieke steun door middel van het verstrekken van juridische adviezen aan alle diensten van Studentenvoorzieningen, inclusief de directie.

Dit jaar werd ook de aanzet gegeven aan de vijfde editie van StudentenRecht, Juridische en Sociale Gids voor het Hoger Onderwijs, samen met prof. Verstegen. Het is de bedoeling in juni 2007 een handboek op de markt te brengen waarin zowel de fundamentele hervorming van het hoger onderwijs in Vlaanderen wordt toegelicht als de implicaties worden beschreven van deze hervorming op het sociaal-juridisch statuut van de student.

5 Gezondheidssector

5.1 Medisch Centrum

Het Medisch Centrum (MC) voor studenten is een laagdrempelige eerstelijnsdienst met een hoge bereikbaarheid voor studenten van K.U.Leuven, Groep T en het Lemmensinstituut met medische problemen. De artsen hebben veel expertise met de specifieke gezondheidsproblemen van

Sociale voorzieningen voor studenten 110

Page 113: JAARVERSLAG 2006 - KU Leuven · Ook het loopbaanbeleid van het AP, de vorming en de ontwikkeling van competenties kregen bijzondere aandacht. Met betrekking tot de selectie van het

jongvolwassenen en kunnen deze kaderen in hun onderwijssituatie. Er bestaat een ruime ervaring met internationale studenten. Alle werkdagen vinden er consultaties plaats van 8.30 u. tot 18 u., in principe op afspraak. Indien nodig worden er huisbezoeken afgelegd. De tweede kerntaak van het Medisch Centrum behelst de preventieve gezondheidszorg voor eerstejaarsstudenten.

Personeelsbezetting: 2,4 VTE artsen; 0,8 VTE HIBO; 1,2 VTE zelfstandige artsen (eerstejaars-onderzoek gedurende 22 weken); 2 VTE secretariaat.

Kerncijfers: - curatieve gezondheidszorg: aantal consultaties: 7 464; aantal patiënten: 4 130;

aantal griepvaccins: 800; - eerstejaarsonderzoek (EJO): 2 665 onderzoeken.

Aanvullend commentaar

De cijfers over het aantal consultaties bij de huisartsen blijven al jaren stabiel. Vooral studenten van K.U.Leuven (92%) consulteren in het MC, voor 58% afkomstig uit de richting humane wetenschappen, voor 26% uit de exacte wetenschappen en voor 16% uit de biomedische wetenschappen. Meisjes consulteren beduidend vaker dan jongens (62% versus 38%). De groep buitenlandse studenten in de patiëntenpopulatie bedraagt 26,4%, eenzelfde percentage als vorig academiejaar. De belangrijkste redenen voor een consultatie zijn: contraceptie, SOA en gynaecologie (25%); virale infecties (20%); orthopedie en trauma (12%); psychische problemen (8%); dermatologie (7%). Ook deze verdeling correspondeert met vorig academiejaar. Het MC is eveneens het eerste aanspreekpunt voor urgenties op de universitaire campus waar individuele studenten bij betrokken zijn.

2 665 studenten gaven gevolg aan de oproep van het EJO (59% van het aantal opgeroepenen), eenzelfde percentage als vorig jaar. Wat de vaccinaties betreft: voor Tetanus is 72% in orde voor het EJO, na het onderzoek 92%. Voor Rubella bij meisjes: 74% is in orde voor het onderzoek; na het onderzoek 91%. Voor Bof bij jongens: 71% is voordien in orde; 88% nadien. Hepatitis B: 69% is voordien in orde; nadien 91%. 30,2% van de opgedaagde studenten signaleert lichamelijke gezondheidsklachten, een gelijkaardig percentage als vorig academiejaar. De meest voorkomende klachten zijn allergie/astma (22,5% van de studenten met gezondheidsklachten) en rugklachten (14% van deze studenten). Psychische klachten worden bij 16% van de studenten vastgesteld, eenzelfde percentage als vorig academiejaar. Meisjes gaan vaker gebukt onder psychische problemen dan jongens (20,5% versus 12%). De belangrijkste psychische klachtencategorieën zijn slaapstoornissen (30% van de studenten met psychische klachten), familiale of relationele problemen (16%), faalangst (8%), aanpassingsangst of eenzaamheid (6%), depressie (6%). 64% van de meisjesstudenten gebruikt de pil/anticonceptie/menses. 88% van de studenten heeft naar eigen zeggen voldoende kennis over SOA’s. 30% van de meisjes heeft een ondergewicht (BMI<20), waarvan 6% extreem (BMI<18). 10% van de meisjes kampt met overgewicht (BMI>25). Bij de jongens: 28% kent ondergewicht (waarvan 6% extreem) en 12% overgewicht. Een positief gegeven is de verdere daling van de groep rokers onder de studenten: 12% van de jongens rookt (waarvan 8% verstokte rokers) en 7% van de meisjes (5% verstokte rokers). 12% van de studenten werd verwezen naar de huisarts met een verwijsbrief (vorig jaar: 10%). 8% kreeg het advies om een huisarts te raadplegen, bijvoorbeeld wanneer de klachten zouden aanhouden. 28 studenten werden naar het Psychotherapeutisch Centrum (PTC) verwezen; de helft volgde dit op.

5.2 Psychotherapeutisch Centrum

In het Psychotherapeutisch Centrum (PTC) kunnen de studenten terecht voor ambulante psychologische en psychiatrische begeleiding. Het is een tweedelijnsdienst, de studenten komen op afspraak. Naast individuele consultaties, psychotherapie en farmacotherapie vinden er vooral trainingen en groepsbehandelingen voor o.a. specifieke studieproblemen zoals faalangst en uitstelgedrag plaats. Deze groepssessies worden veelal in de avonduren georganiseerd.

Personeelsbezetting: 6,6 VTE psychologen-psychotherapeuten (inclusief diensthoofd MPTC); 0,8 VTE psychiaters-psychotherapeuten, 1 VTE secretaresse. Tijdelijke medewerkers: 2 assistent-psychiaters, 9 psychotherapeuten in opleiding (halftijds of vijf uren/week met supervisie door stafleden).

Sociale voorzieningen voor studenten 111

Page 114: JAARVERSLAG 2006 - KU Leuven · Ook het loopbaanbeleid van het AP, de vorming en de ontwikkeling van competenties kregen bijzondere aandacht. Met betrekking tot de selectie van het

Kerncijfers: - 648 nieuwe intakes; - 322 doorlopende behandelingen; - therapeutische activiteiten: 5 500 individuele contacten en 2 048 groepstherapeutische contacten

(voor 220 studenten); - contacten met derden (ouders, verwijzers): 329; - supervisie/intervisie: 133.

Aanvullend commentaar

De vraag van studenten naar professionele hulp bij psychische problemen blijft stabiel in vergelijking met vorig jaar. Historisch gezien is de toenemende hulpvraag van het afgelopen decennium (verviervoudiging!) afgetopt maar wachtlijsten voor individuele psychotherapie en sommige therapiegroepen (faalangsttraining) blijven een realiteit. Doorverwijzing naar centra geestelijke gezondheidszorg in de regio Leuven biedt geen oplossing vanwege het wachtlijstprobleem in de ganse sector. Voor privé-therapeuten vormt de financiële drempel vaak een belemmering. Externe instanties zijn ook minder vertrouwd met studiegebonden psychische klachten, de onderwijscontext of de specifieke ontwikkelingsfase. Het aantal intakes is verminderd (45) maar volledig toe te schrijven aan het stopzetten van de samenwerking met KHLeuven. Vorig academiejaar waren er nog 40 intakes van studenten uit deze hogeschool. Studenten van de K.U.Leuven die in behandeling zijn in het PTC maar overschakelen naar KHLeuven kunnen hun behandeling nog 6 maanden verderzetten. Wat het aanbod van het PTC betreft, blijven we – naast de individuele psychotherapieën en psychiatrische begeleidingen – veel aandacht besteden aan diverse, al dan niet themagerichte psychotherapeutische groepen: groepsprogramma’s gericht op studiegebonden psychische problemen (faalangst, uitstelgedrag) en groepsbehandelingen voor algemene psychische problemen (instapgroep, sociale vaardigheidstraining, groepstherapie). Dit academiejaar werden er 25 verschillende groepen ingericht met in het totaal 290 groepssessies, eenzelfde aanbod als vorig academiejaar (289). 94% van de consulterende studenten is afkomstig van de K.U.Leuven, vooral van de humane wetenschappen (63%).

De belangrijkste aanmeldingsklachten behelzen studiegerelateerde problemen (faalangst, uitstelgedrag, concentratieproblemen), depressieve stemming, angstklachten, problemen met het omgaan met stress en relationele problemen met ouders of partner. 17% van de studenten die in 2005-2006 op intake kwam, zijn KOPP-kinderen (kinderen van ouders met psychiatrische of ernstige psychische problemen). 7% heeft een broer of zus met psychiatrische problemen. Deze cijfers zijn vergelijkbaar met de voorgaande academiejaren.

Ingedeeld naar de specifieke doelgroepen zien we dat studenten met eerdere psychische problemen sterk vertegenwoordigd zijn in de cliëntenpopulatie. Ongeveer 6% van de cliënten was vroeger ten minste één keer opgenomen in een psychiatrische instelling/afdeling van een algemeen ziekenhuis (PAAZ). Een kwart van de cliënten kwam omwille van psychische problemen vroeger reeds in contact met een vorm van ambulante hulpverlening. Deze gegevens stroken met de voorgaande jaren. In het Steunpunt psychosociale omkadering werden 44 studenten gevolgd die vanwege een complexe of ernstige psychiatrische problematiek een multidisciplinaire begeleiding krijgen. Dit is een verdubbeling tegenover vorig academiejaar, te wijten aan de ruimere bekendmaking van deze zorgverlening. In dit academiejaar werd eveneens een grote vooruitgang geboekt in het ontwikkelen van een geïntegreerde zorgvisie voor studenten met complexe psychiatrische problemen. Verder werd ook een wetenschappelijk onderzoeksproject in samenwerking met de faculteit Psychologie en pedagogische wetenschappen opgestart om de behoeften en noden van studenten met psychiatrische functiebeperkingen te inventariseren. Het percentage buitenlandse studenten is vergelijkbaar met vorig academiejaar (iets meer dan 10% van het cliënteel). Voor minvermogende studenten werd de aanvraagprocedure voor een verminderd tarief voor psychotherapie vereenvoudigd. Deze tegemoetkoming werd dit academiejaar aan 21 studenten (247 sessies) toegekend.

In samenwerking met de dienst Studieadvies werd een reeks vormingssessies ingericht voor ombudsen en studietrajectbegeleiders van alle faculteiten om psychische problematiek bij studenten te herkennen en te hanteren. Deze vormingen beantwoorden aan een vraag in het hoger onderwijsveld en dragen bij tot de transparantie van het PTC in de universitaire wereld en de destigmatisering van studenten met psychische problemen.

Sociale voorzieningen voor studenten 112

Page 115: JAARVERSLAG 2006 - KU Leuven · Ook het loopbaanbeleid van het AP, de vorming en de ontwikkeling van competenties kregen bijzondere aandacht. Met betrekking tot de selectie van het

STUDENTENPARTICIPATIE

Sinds het academiejaar 2005-2006 heeft de K.U.Leuven in haar participatiereglement gekozen voor het medebestuur van studenten. De Leuvense Overkoepelende Kringorganisatie (LOKO) vormt de in het participatiedecreet voorziene studentenraad van de universiteit.

1 Participatie op facultair niveau

Binnen de verschillende faculteiten worden studenten betrokken bij het beleid via de belangrijkste organen zoals de permanente onderwijscommissies, de faculteitsraad en (voor studentgerelateerde punten) het faculteitsbestuur. Aan de K.U.Leuven bestaan op deze manier zo’n 30 faculteitskringen die de studenten van bepaalde opleidingen samenbrengen. Via jaarlijkse verkiezingen (periode mei) kunnen studenten de vertegenwoordigers van hun kring verkiezen, alsook de studenten die hen naar het volgend jaar toe op de faculteit gaan vertegenwoordigen. Deze studenten vormen samen de kringvergadering, ook wel participatiecommissie genaamd. Voor deze verkiezingen werd tijdens het academiejaar 2005-2006 een opkomst gehaald van 32,8%.

2 Participatie op instellingsniveau

De verzameling van alle faculteitskringen vormt de Leuvense Overkoepelende Kringorganisatie, de studentenraad van de K.U.Leuven. Op basis van een systeem van getrapte verkiezingen komen de studenten die op facultair niveau worden verkozen tweewekelijks bijeen om de (universiteitsbrede) standpunten te behandelen. Zij verkiezen wie de studenten mag vertegenwoordigen op de centrale bestuursorganen van de universiteit zoals het Gemeenschappelijk bureau (1 student voor studentgerelateerde zaken), Raad van bestuur (2), Academische raad (4)... Ook binnen sociale voorzieningen kent de participatie van studenten een sterke traditie. In de Raad voor studentenvoorzieningen, die binnen de studentenbeweging het levenslicht zag, zijn 7 studentenvertegenwoordigers opgenomen (waarvan 5 effectieve leden). Ook in de nauw betrokken organisaties zoals het universiteitsrestaurant Alma hebben studenten (2) een stem.

Ook binnen andere, meer adviserende organen, zoals Onderwijsraad, Commissie cultuur, kwaliteitszorg, Sportcomité... worden naargelang van de directe betrokkenheid van studenten vertegenwoordigers opgenomen.

3 Samenwerking met andere instellingen

Ook buiten de universiteit willen studenten graag nauw betrokken zijn bij het beleid. Zo bestaat er onder meer regelmatig overleg met het stadsbestuur en de politie alsook thematisch overleg zoals rond mobiliteit. Omdat Leuven niet alleen universiteitsstudenten kent maken de studentenraden van Groep T, Katholieke Hogeschool Leuven en het Lemmensinstituut tevens deel uit van LOKO voor specifieke punten. Door het verder vorm krijgen van de associatie wordt deze samenwerking geïntensifieerd.

4 Niet-inspraakgebonden samenwerking

Naast de officiële betrokkenheid rond onderwijs en sociale voorzieningen organiseren universiteit en studenten samen geregeld activiteiten. Voorbeelden hiervan zijn onder meer te vinden in (onthaal)activiteiten voor internationale studenten zoal de Oriëntation days, culturele activiteiten zoals het jaarlijkse openingsconcert en sportieve evenementen...

Betreffende de zogenaamde ‘vrije verenigingen’ – dit zijn zowel politieke, sociale, culturele als sportieve studentenverenigingen – staat LOKO in voor de verdeelsleutel van de subsidies en oordeelt LOKO over de erkenning door de K.U.Leuven van deze verenigingen.

LOKO organiseert regelmatig infosessies voor studenten over onder meer onderwijsontwikkeling, verzekeringen, huisvesting... Voor deze infosessies heeft LOKO steeds beroep kunnen doen op de welwillendheid en de expertise van het personeel van de K.U.Leuven.

Zowel de facultaire als universiteitsbrede inspraak van studenten wordt ondersteund door subsidies vanuit de Raad voor studentenvoorzieningen.

Studentenparticipatie 113

Page 116: JAARVERSLAG 2006 - KU Leuven · Ook het loopbaanbeleid van het AP, de vorming en de ontwikkeling van competenties kregen bijzondere aandacht. Met betrekking tot de selectie van het

SYNTHESE VAN DE JAARREKENING

De K.U.Leuven heeft een aantal stappen gezet ter voorbereiding van het nieuwe boekhoudbesluit. Er wordt verwacht dat dit besluit van kracht zal worden op 1 januari 2008, maar gezien de fundamentele wijzigingen ten opzichte van het huidige wettelijke kader werd het wenselijk geacht om nu reeds met de voorbereiding te starten. Het universiteitsbestuur heeft in de loop van 2006 nieuwe waarderingsregels goedgekeurd die vanaf 1 januari 2008 volledig van toepassing zullen zijn. In 2006 en in 2007 worden deze nieuwe waarderingsregels volgens een gestructureerde plan geleidelijk aan ingevoerd. De aanpassingen, die ingevolge dit plan in 2006 doorgevoerd zijn, hebben een invloed, zowel op de balans van de K.U.Leuven als op de resultatenrekening. De belangrijkste aanpassingen worden verder in dit document toegelicht.

De totale inkomsten van de K.U.Leuven bedragen in 2006 € 586,9 miljoen, een toename met 7,2% in vergelijking met 2005. Deze inkomsten bevatten een vordering van € 16,2 miljoen op de overheid ter compensatie van het vakantiegeld dat in 2007 zal uitbetaald worden op prestaties van 2006 en € 2,3 miljoen uitzonderlijke opbrengsten.

Het aandeel van de overheidsuitkeringen in de totale inkomsten bedraagt 68,3%, tegen 70,3% in 2005. Zonder de vordering van het vakantiegeld en de uitzonderlijke opbrengsten zou het aandeel 67,6% bedragen. Veruit de tweede belangrijkste inkomstenbron is de privé-sector, die staat voor 14,1% van de inkomsten.

Het relatieve aandeel van de onderzoeksinkomsten in de totale inkomsten is in 2006 opnieuw sterk toegenomen: zonder de vordering van vakantiegeld 2007 en zonder de uitzonderlijke opbrengsten vertegenwoordigen de inkomsten van het Bijzonder Onderzoeksfonds en van de Andere Onderzoeksfondsen samen 37,1% van de totale inkomsten tegen 36,3% in 2005.

De totale uitgaven van de universiteit bedragen € 574,4 miljoen. Hierin zit een schuld van € 27,1 miljoen ten overstaan van de werknemers voor vakantiegeld 2007 ingevolge de prestaties van 2006 en tegelijkertijd ook het uitbetaald vakantiegeld in 2006 ingevolge de prestaties van 2005 en € 8,0 miljoen uitzonderlijke kosten. De personeelsuitgaven vertegenwoordigen 60,9% van de totale uitgaven, terwijl de uitgaven voor werking en uitrusting 39,1% bedragen. Zonder het vakantiegeld van 2007, de uitzonderlijke kosten en de inhouding op de bedrijfsvoorheffing op de bezoldiging van assistent-onderzoekers zou het aandeel van de personeelsuitgaven in de totale uitgaven 59,7% bedragen. Het aandeel verschilt sterk van afdeling tot afdeling: voor de Werkingstoelagen bedraagt het 81%, voor de onderzoeksafdelingen bedraagt het 59%, voor de afdeling Sociale Voorzieningen voor Studenten 34% en voor de afdeling Patrimonium 33% wanneer het vakantiegeld van 2007, de centrale boeking van de inhouding op de bedrijfsvoorheffing en de uitzonderlijke kosten buiten beschouwing gelaten worden. Het effect van de hervorming van de groepsverzekering op de personeelskosten is gering terwijl de groep begunstigden uitgebreid is met de personeelsleden met tijdelijke contracten

Structuur van de inkomsten en uitgaven 2006

2005 2006Samenstelling van de inkomsten (in %) Overheidsuitkeringen 70,3 68,3 Inkomsten van internationale instellingen 3,7 3,6 Inkomsten uit de privé-sector 12,9 14,1 Rechten, royalty's en overhead 5,5 6,1 Inschrijvings- en examengelden 2,1 2,1 Financiële inkomsten 3,2 3,3 Inkomsten uit onroerende goederen 1,6 1,6 Diverse 0,7 0,9 Samenstelling van de uitgaven (in %) Personeelsuitgaven 60,3 60,9 Werking en uitrusting 39,7 39,1

Synthese van de jaarrekening 115

Page 117: JAARVERSLAG 2006 - KU Leuven · Ook het loopbaanbeleid van het AP, de vorming en de ontwikkeling van competenties kregen bijzondere aandacht. Met betrekking tot de selectie van het

1 Afdeling Werkingstoelagen

De totale werkingstoelage bedraagt in 2006 € 228,7 miljoen. K.U.Leuven heeft daarnaast van de overheid € 15,7 miljoen gevorderd ter compensatie van het ten laste nemen van vakantiegeld, dat zal uitbetaald worden aan personeel ten laste van de formatie. Het ten laste nemen en vorderen van dit vakantiegeld gebeurt ter voorbereiding van het nieuw boekhoudbesluit dat vermoedelijk van kracht wordt in 2008 en dat in sterke mate gestoeld is op de principes van de vennootschapsboekhouding, waarbij o.m. kosten ten laste genomen worden in het boekjaar waarin ze ontstaan. Het boekhoudbesluit dat momenteel van toepassing is, is meer gebaseerd op een kasbenadering en laat uitgaven slechts ten laste nemen in de mate dat ze betaald zijn. De overschakeling van het uitgaven- naar het kostenprincipe maakt dat K.U.Leuven in boekjaar 2006 zowel het uitbetaald vakantiegeld van 2006 ingevolge de prestaties van 2005 als het uit te betalen vakantiegeld van 2007, ingevolge de prestaties in 2006, in resultaat neemt en de financiering van het te betalen vakantiegeld in 2007 vordert ten overstaan van de overheid.

De inkomsten bevatten eveneens een overschrijving van de afdeling Bijzonder Onderzoeksfonds naar de afdeling Werkingstoelagen ter waarde van € 9,6 miljoen en inkomende verrekeningen voor een bedrag van € 0,3 miljoen.

De uitgaven van de afdeling Werkingstoelagen bedragen € 233,2 miljoen exclusief het in 2007 uit te betalen vakantiegeld en de uitzonderlijke resultaten en € 246,3 miljoen inclusief dit vakantiegeld en de uitzonderlijke resultaten. Inclusief de uitgaande interne verrekeningen bedragen de uitgaven € 248,0 miljoen. De overschrijving naar het Fonds voor Onroerende Investeringen bedraagt € 2,0 miljoen.

In het boekjaar 2006 werd bijgevolg op de afdeling Werkingstoelagen een positief resultaat gerealiseerd van € 4,4 miljoen, waardoor het cumulatief boekhoudkundig resultaat einde 2006 op € 13,8 miljoen uitkomt.

De personeelskosten op de afdeling Werkingstoelagen vertegenwoordigen 83% van de totale uitgaven inclusief het uit te betalen vakantiegeld van 2007 en de uitzonderlijke resultaten en 81% exclusief dit vakantiegeld en de uitzonderlijke resultaten. Deze personeelskosten zijn voor 45% samengesteld uit personeelsuitgaven voor het ZAP, voor 14% voor het AAP en 41% voor het ATP.

2 Fonds voor Onroerende Investeringen

Ten laste van het Fonds voor Onroerende Investeringen werden in de loop van 2006, naast de investeringen voor groot onderhoud, een aantal projecten nagenoeg afgewerkt of beëindigd, namelijk: - Erasmushuis – belangrijke gevelrenovaties fase 2; - Tropische Plantkunde – nieuwe serres; - Domein Arenberg III – nieuwbouw monitoraten Exacte wetenschappen.

Andere belangrijke projecten blijven lopende, zijn opgestart of bevinden zich in de studiefase, namelijk: - Collegium Veteranorum – herinrichtingen; - Universiteitshal – ontsluitingen; - Sociale wetenschappen – heroriëntatie hoofdtoegang; - Sociale wetenschappen – carrousel en renovatie; - Campus Leuven – diverse herinrichtingen Psychologie, Pedagogische wetenschappen en Hoger

Instituut voor de Wijsbegeerte; - Domein Parkstraat – heraanleg; - Kasteelpark Arenberg – expansie Landbouw – partieel Dierkunde; - Landbouwinstituut – carrousel; - Thermotechnisch Instituut – representatief auditorium; - Kasteelpark Arenberg – renovatiewerken ASRO; - Domein Arenberg III – doorschuifoperatie Wiskunde – Natuurkunde – Sterrenkunde; - Natuurkunde Navorsing – ionenimplanter + annexen; - Computerwetenschappen – uitbreiding inclusief nieuwbouw; - Gasthuisberg Onderwijs en Navorsing 1 – MoSAIC; - Gasthuisberg Onderwijs en Navorsing – carrousel fase 1; - Campus Kortrijk – Onderwijskundig gebouw D;

Synthese van de jaarrekening 116

Page 118: JAARVERSLAG 2006 - KU Leuven · Ook het loopbaanbeleid van het AP, de vorming en de ontwikkeling van competenties kregen bijzondere aandacht. Met betrekking tot de selectie van het

- Campus Kortrijk – Spina; - Centrale Bibliotheek – reconversie en aanpassing inkomzone; - Farmaceutisch Instituut – ombouw en herbestemming; - S.E.G.-Landbouwwetenschappen – inrichtingen departement Biosystemen; - Elektrotechnisch Instituut – uitbreiding niveau 04; - Campus Kortrijk – uitbreiding IRC; - Domein Ravenstraat – carrousel Letteren – fase 1; - Domein Arenberg III – opwaardering domein – fase 1; - Campus Gasthuisberg – infrastructuurwerken; - Gasthuisberg CDG – Anatomopathologie en Anatomie; - Campus Arenberg – nieuwe computerzaal.

Deze projecten en hun financiering waren opgenomen in het Investeringsplan 2006-2010.

De reële globale uitgaven bedroegen in 2006 € 24,0 miljoen (incl. interne verrekeningen en transfers). Naast nieuwbouwprojecten gaat het in hoofdzaak om grondige upgrading en modernisering van de ruimtelijke voorzieningen en het gebouwenbestand.

De investeringsprojecten die voorzien zijn in het goedgekeurde investeringsplan 2007-2011 kunnen slechts gerealiseerd worden middels belangrijke financiële transfers vanuit de Werkingstoelagen en vanuit het Patrimonium. Daarnaast zullen bijkomende financiële injecties nodig blijven, voornamelijk om de expansie van de onderzoeksprojecten mogelijk te maken.

Naast de investeringen, die opgenomen zijn in het Fonds voor Onroerende Investeringen en geheel of gedeeltelijk bestemd zijn voor onderwijs, onderzoek en administratie, werden doorgedreven investeringen gerealiseerd met een eigen ‘Fonds voor Onroerende Investeringen Patrimonium’ dat in 2004 werd opgericht.

3 Onderzoek

Het aandeel van de onderzoeksinkomsten in de totale inkomsten van de universiteit bedraagt 37,1% tegenover 36,3% in 2005, wanneer de vordering van het vakantiegeld van 2007 en de uitzonderlijke opbrengsten buiten beschouwing gelaten worden.

Zonder de schuld van het vakantiegeld 2007 zijn de onderzoeksuitgaven toegenomen met 6%.

In het Bijzonder Onderzoeksfonds overtreffen de budgettoekenningen de inkomsten. Hierdoor kan de onderzoeksactiviteit van het Bijzonder Onderzoeksfonds structureel verhoogd worden. Tegenover het over te dragen saldo van € 81,0 miljoen van het Bijzonder Onderzoekfonds staan € 113,2 miljoen verplichtingen in de vorm van toegekende maar nog niet bestede budgetten aan onderzoeksprojecten en -mandaten.

4 Patrimonium

De inkomsten van de afdeling Patrimonium stijgen met 10,4% (excl. inkomende interne verrekeningen en uitzonderlijke opbrengsten is er een toename met 10,2%). De uitgaven stijgen met 36,3% exclusief transfers, uitgaande interne verrekeningen, vakantiegeld 2007 en uitzonderlijke kosten. Inclusief de uitgaande interne verrekeningen is er een stijging van de uitgaven met 36,4%. En wanneer ook de transfers in rekening gebracht worden is er een toename van de uitgaven met 35,4%.

De opbrengsten uit overhead liggen 16,2% hoger dan in 2005. De giften, schenkingen en legaten zijn gedaald met 21,8%. De financiële opbrengsten nemen toe met 12,0%. In 2006 zijn voor het eerst verhoogde inschrijvingsgelden geïnd voor bepaalde voortgezette academische opleidingen en master-na-masteropleidingen en voor bepaalde andere opleidingen aan studenten uit landen die niet behoren tot de Europese Hoger Onderwijsruimte. Dit heeft geresulteerd in een toename van deze inkomsten met 8,0%. De inkomsten uit postacademische vorming nemen toe met 0,9%. De sterke groei van deze inkomsten in de laatste jaren is de laatste jaren wat afgevlakt. De opbrengsten uit onroerende goederen dalen met 2,6% en de inkomende interne verrekeningen met 13,9%. De andere opbrengsten stijgen met 20,3%. Zonder de uitzonderlijke opbrengsten is er een stijging met 13,2%.

Synthese van de jaarrekening 117

Page 119: JAARVERSLAG 2006 - KU Leuven · Ook het loopbaanbeleid van het AP, de vorming en de ontwikkeling van competenties kregen bijzondere aandacht. Met betrekking tot de selectie van het

De personeelskosten ten laste van de afdeling Patrimonium zijn gestegen met 61,9%. Wanneer het vakantiegeld van 2007 en de uitzonderlijke kosten geëlimineerd worden, stijgen de personeelsuitgaven met 10,3% ten overstaan van 2005. De besparing door de inhouding op de bedrijfsvoorheffing op de bezoldiging van onderzoekers bedraagt € 11,9 miljoen. Van deze besparing is in 2006 opnieuw € 6,4 miljoen toegekend voor de financiering van de onderzoeksactiviteit van succesvolle onderzoekers, € 2,1, miljoen als beleidsruimte voor de 3 groepen en 0,2 miljoen voor Campus Kortrijk, € 1,3 miljoen voor onroerende investeringen in onderzoeksinfrastructuur en uit de saldi van vorige jaren is € 1,5 miljoen ter beschikking gesteld voor een onderzoeksimpuls in Campus Kortrijk. De financiële kosten, voornamelijk wisselresultaten en minderwaarden en inbreng in spin-off bedrijven, zijn toegenomen met 192,8%. Sinds 2004 worden niet alleen ten laste van het Fonds voor Onroerende Investeringen maar ook ten laste van de afdeling Patrimonium, onroerende investeringsprojecten gerealiseerd. In 2006 gaat het om een bedrag van € 15,5 miljoen. Deze uitgaven passen in het kader van een gestructureerd lange termijn investeringsprogramma ten laste van het Patrimonium ter waarde van € 137,0 miljoen.

Synthese van de jaarrekening 118

Page 120: JAARVERSLAG 2006 - KU Leuven · Ook het loopbaanbeleid van het AP, de vorming en de ontwikkeling van competenties kregen bijzondere aandacht. Met betrekking tot de selectie van het

Synthese van de jaarrekening 2006

in EURO Werkings-toelagen Fonds Onroerende Investeringen

Sociale voorz. Studenten

Bijzonder Universitair

Onderzoeks-fonds

Andere Onderzoeks-

fondsenPatrimonium Orde TOTAAL 2006 TOTAAL 2005

1. Overdracht saldo vorig jaar 9.384.585,25 21.978.559,79 5.339.716,76 84.357.500,25 126.609.147,03 198.866.609,40 5.908.469,78 452.444.588,26 412.051.685,27

2. Inkomsten lopend jaar 244.405.793,49 11.716.286,06 11.682.926,78 43.764.754,55 167.334.763,57 99.111.321,73 8.882.666,75 586.898.512,93 547.238.203,13Overheidsuitkeringen 244.405.793,49 10.060.000,00 5.388.173,95 43.764.754,55 88.257.241,00 0,00 8.686.343,21 400.562.306,20 384.696.935,24Inkomsten van internationale organismen 0,00 0,00 0,00 0,00 21.186.222,97 0,00 0,00 21.186.222,97 20.344.107,52Inkomsten uit de privé-sector 0,00 0,00 0,00 0,00 35.406.781,16 46.968.272,78 196.323,54 82.571.377,48 70.695.882,48Inkomsten uit rechten, royalties en overhead 0,00 0,00 0,00 0,00 19.353.453,13 16.999.499,72 0,00 36.352.952,85 29.824.355,00Inschrijvings- en examengelden 0,00 0,00 0,00 0,00 0,00 12.286.130,82 0,00 12.286.130,82 11.372.381,84Financiële inkomsten 0,00 301.500,08 118.384,34 0,00 0,00 19.241.507,29 0,00 19.661.391,71 17.642.897,23Inkomsten uit onroerende goederen 0,00 961.341,72 4.539.777,30 0,00 0,00 3.615.911,12 0,00 9.117.030,14 8.837.102,36Diversen 0,00 393.444,26 1.636.591,19 0,00 3.131.065,31 0,00 0,00 5.161.100,76 3.824.541,46

3. Uitgaven 246.299.543,15 23.990.402,14 13.552.077,70 41.498.952,96 149.321.074,53 88.905.913,94 10.783.558,77 574.351.523,19 506.845.300,14Personeel 203.519.032,84 0,00 4.930.672,67 28.987.448,02 87.701.679,90 24.539.658,24 0,00 349.678.491,67 305.809.024,55Werking en uitrusting 42.780.510,31 23.990.402,14 8.621.405,03 12.511.504,94 61.619.394,63 64.366.255,70 10.783.558,77 224.673.031,52 201.036.275,59

4.Overschrijvingen en verrekeningen tussen afdelingen 6.338.745,30 7.163.313,70 2.691.703,27 -5.582.138,95 3.994.425,81 -14.606.049,13 0,00 0,00 0,00Inkomsten overschrijvingen 9.643.588,00 6.662.461,00 2.741.613,70 5.110.716,00 8.706.880,98 0,00 0,00 32.865.259,68 46.709.199,12Uitgaven overschrijvingen 1.983.000,00 33.304,15 0,00 9.643.588,00 0,00 21.205.367,53 0,00 32.865.259,68 46.709.199,12

Inkomsten verrekeningen 347.293,09 534.156,85 143.576,27 0,00 377.432,83 7.347.652,93 0,00 8.750.111,97 9.044.857,56Uitgaven verrekeningen 1.669.135,79 0,00 193.486,70 1.049.266,95 5.089.888,00 748.334,53 0,00 8.750.111,97 9.044.857,56

5. Saldo huidig jaar 4.444.995,64 -5.110.802,38 822.552,35 -3.316.337,36 22.008.114,85 -4.400.641,34 -1.900.892,02 12.546.989,74 40.392.902,99

6. Provisies, fondsen en over te dragen saldi 13.829.580,89 16.867.757,41 6.162.269,11 81.041.162,89 148.617.261,88 194.465.968,06 4.007.577,76 464.991.578,00 452.444.588,26

Voetnoot

De voorbereidingswerken in kader van het ontwerp boekhoudbesluit dat vermoedelijk van kracht wordt per 1 januari 2008 vereist een nieuwe aanpak in verband met de resultaatsbestemming. Dit zal in de loop van 2007 conceptueel worden voorbereid. In de overgangsfase lijkt het niet zinvol om een opsplitsing te voorzien van het cumulatief boekhoundig saldo per begrotingsafdeling naar toekenning en overschot of tekort.

Page 121: JAARVERSLAG 2006 - KU Leuven · Ook het loopbaanbeleid van het AP, de vorming en de ontwikkeling van competenties kregen bijzondere aandacht. Met betrekking tot de selectie van het

DE BALANS VAN DE K.U.LEUVEN

Ter voorbereiding van het nieuwe boekhoudbesluit waarvan verwacht wordt dat het van kracht zal worden op 1 januari 2008 en binnen het kader van de nieuwe waarderingsregels die in de loop van 2006 door het universiteitsbestuur zijn goedgekeurd, zijn al in 2006 belangrijke aanpassingen gebeurd aan de balans van de K.U.Leuven. Een aantal van deze aanpassingen hebben ook een invloed op de resultatenrekening.

Het balanstotaal neemt toe met 8,4% en bedraagt € 863,9 miljoen.

De vaste activa vertegenwoordigen 37,5% van het balanstotaal. De materiële vaste activa zijn toegenomen met € 25,0 miljoen. In het kader van de implementatie van een nieuw beheerssysteem zijn in de loop van 2006 de materiële vaste activa in hun geheel opnieuw in kaart gebracht. In de loop van 2006 is een systeem van ijzeren voorraad ingevoerd voor standaard meubilair en uitrusting per personeelslid en per studentenkamer in de residenties. De nieuwe waarderingsregels met betrekking tot deelnemingen hebben als gevolg dat de financiële vaste activa zijn afgenomen met € 10,0 miljoen.

De werkingstoelage en de sociale toelage van december 2006, de uitgestelde toelage aan het Bijzonder Onderzoeksfonds, de Methusalemfinanciering en de toelage voor het Industrieel Onderzoeksfonds (in totaal € 28,8 miljoen) worden ontvangen in 2007 en zijn ingeschreven als vordering op ten hoogste 1 jaar. Er is € 16,2 miljoen gevorderd van de Vlaamse overheid als compensatie voor het ten laste nemen in boekjaar 2006 van vakantiegeld dat zal uitbetaald worden in 2007 ingevolge de arbeidsprestaties van 2006. De nieuwe waarderingsregels hebben bovendien toegelaten om € 1,7 miljoen aan waardeverminderingen te boeken op vorderingen.

De geldbeleggingen nemen toe met 5,2%, de liquide middelen met 24,2%.

Het eigen vermogen bedraagt € 777,4 miljoen. Het bevat onbeschikbare reserves voor een bedrag van € 312,4 miljoen. Deze onbeschikbare reserve is in 2006 sterk toegenomen omdat de leningen van het Fonds voor de Ontwikkeling van de Vrije universiteiten, die door de Vlaamse gemeenschap afgelost worden, van de financiële schulden overgeboekt zijn naar deze onbeschikbare reserves. Ook de aanpassingen aan de materiële en financiële vaste activa zijn grotendeels tegenover de onbeschikbare reserves geboekt. De rest van het eigen vermogen (€ 465,0 miljoen) wordt gevormd door de overgedragen kredieten en provisies van de diverse afdelingen. Het grootste gedeelte hiervan heeft een bestemming onder andere voor projecten waarbij de uitvoering zich over meerdere jaren uitstrekt.

De financiële schulden bedragen nog slechts € 8,0 miljoen na de afboeking van de leningen in het kader van het Fonds voor de Ontwikkeling van de Vrije universiteiten (€ 56,3 miljoen) naar de onbeschikbare reserves. De schulden met betrekking tot bezoldigingen en sociale lasten zijn toegenomen met € 27,7 miljoen, voornamelijk door het aanleggen van een schuld ten overstaan van de werknemers voor de betaling van het vakantiegeld in 2007 ingevolge de arbeidsprestaties van 2006.

De balans van de K.U.Leuven 121

Page 122: JAARVERSLAG 2006 - KU Leuven · Ook het loopbaanbeleid van het AP, de vorming en de ontwikkeling van competenties kregen bijzondere aandacht. Met betrekking tot de selectie van het

Balans K.U. Leuven A C T I V A 31.12.2005 31.12.2006

in EURO in EURO

VASTE ACTIVA 308.757.259,54 324.353.258,20

I. OPRICHTINGSKOSTEN 0,00 0,00

II. IMMATERIELE VASTE ACTIVA 1.928.372,02 2.511.986,59

III. MATERIELE VASTE ACTIVA 292.175.921,67 317.167.433,00A. Terreinen en gebouwen 234.286.745,77 250.668.755,50B. Installaties, machines en uitrusting 38.097.359,18 40.923.409,18C. Meubilair en rollend materieel 6.366.264,07 9.437.460,14D. Leasing en soortgelijke rechten 0,00 2.000.764,89E. Overige materiële vaste activa 13.425.552,65 12.163.365,42F. Activa in aanbouw en vooruitbetalingen 0,00 1.973.677,87

IV. FINANCIELE VASTE ACTIVA 14.652.965,85 4.673.838,61A. Verbonden ondernemingen 3.115.523,59 2.295.000,00B. Ondernemingen waarmee een deelnemingsverhouding bestaat 10.021.474,39 2.055.972,60C. Andere financiële vaste activa 1.515.967,87 322.866,01

VLOTTENDE ACTIVA 487.899.467,43 539.515.365,26

V. VORDERINGEN OP MEER DAN EEN JAAR 4.027.973,99 4.311.418,78A. Handelsvorderingen 430.811,38 0,00B. Overige vorderingen 3.597.162,61 4.311.418,78

VI. VOORRADEN EN BESTELLINGEN IN UITVOERING 3.429.300,10 3.066.939,71A. Voorraden 3.429.300,10 3.066.939,71B. Bestellingen in uitvoering 0,00 0,00

VII. VORDERINGEN OP TEN HOOGSTE EEN JAAR 68.401.277,49 84.044.259,80A. Handelsvorderingen 44.075.278,41 41.827.278,86B. Overige vorderingen 24.325.999,08 42.216.980,94

VIII. GELDBELEGGINGEN 400.963.255,95 421.904.621,74

IX. LIQUIDE MIDDELEN 6.997.385,03 8.691.887,40

X. OVERLOPENDE REKENINGEN 4.080.274,87 17.496.237,83

TOTAAL ACTIVA 796.656.726,97 863.868.623,46

Page 123: JAARVERSLAG 2006 - KU Leuven · Ook het loopbaanbeleid van het AP, de vorming en de ontwikkeling van competenties kregen bijzondere aandacht. Met betrekking tot de selectie van het

Balans K.U.Leuven P A S S I V A 31.12.2005 31.12.2006

in EURO in EURO

EIGEN VERMOGEN 693.816.786,70 777.358.562,91I. KAPITAAL 0,00 0,00

A. Geplaatst kapitaal 0,00 0,00B. Niet-opgevraagd kapitaal 0,00 0,00

II. UITGIFTE PREMIE 0,00 0,00III. HERWAARDERINGSMEERWAARDE 0,00 0,00IV. RESERVES 241.372.198,44 312.366.984,91

A. Wettelijke reserves 0,00 0,00B. Onbeschikbare reserves 241.372.198,44 312.366.984,91 1. Eigen aandelen 0,00 0,00 2. Andere 241.372.198,44 312.366.984,91C. Belastingvrije reserves 0,00 0,00D. Beschikbare reserves 0,00 0,00

V. OVERGEDRAGEN KREDIETEN, FONDSEN EN PROVISIES 452.444.588,26 464.991.578,00 - Afdeling Werking 9.384.585,25 13.829.580,89 - Afdeling Investeringen 21.978.559,79 16.867.757,41 - Afdeling Sociale voorzieningen voor studenten 5.339.716,76 6.162.269,11 - Afdeling Onderzoeksfondsen : Bijz. Univ. Onderzoeksfonds 84.357.500,25 81.041.162,89 - Afdeling Onderzoeksfondsen : Andere Onderzoeksfondsen 126.609.147,03 148.617.261,88 - Afdeling Patrimonium 198.866.609,40 194.465.968,06 - Afdeling voor Orde 5.908.469,78 4.007.577,76

VI. KAPITAALSUBSIDIES 0,00 0,00

VOORZIENINGEN VOOR RISICO'S EN KOSTEN 0,00 0,00VII. A. Voorzieningen voor risico's en kosten 0,00 0,00

B. Uitgestelde belastingen 0,00 0,00

SCHULDEN 102.839.940,27 86.510.060,55

VIII. SCHULDEN OP MEER DAN EEN JAAR 57.992.695,85 8.030.159,99A. Financiële schulden 57.992.695,85 8.030.159,99 1. Kredietinstellingen, leasingschulden en soortgelijke 57.992.695,85 7.816.360,18 2. Overige leningen 0,00 213.799,81B. Handelsschulden 0,00 0,00C. Ontvangen vooruitbetalingen op bestellingen 0,00 0,00D. Overige schulden 0,00 0,00

IX. SCHULDEN OP TEN HOOGSTE EEN JAAR 41.223.056,56 67.088.782,73A. Schulden > 1 jaar die binnen het jaar vervallen 3.513.274,57 1.066.170,90B. Financiële schulden 0,00 0,00 1. Kredietinstellingen 0,00 0,00 2. Overige 0,00 0,00C. Handelsschulden 13.539.243,41 12.748.353,96 1. Leveranciers 13.539.243,41 12.748.353,96 2. Te betalen wissels 0,00 0,00D. Ontvangen vooruitbetalingen op bestellingen 0,00 145,00E. Schulden mbt belastingen, bezoldigingen en sociale lasten 20.135.416,36 47.794.634,03 1. Belastingen 7.599.396,25 7.625.672,66 2. Bezoldigingen en sociale lasten 12.536.020,11 40.168.961,37F. Overige schulden 4.035.122,22 5.479.478,84

X. OVERLOPENDE REKENINGEN 3.624.187,86 11.391.117,83

TOTAAL PASSIVA 796.656.726,97 863.868.623,46

Page 124: JAARVERSLAG 2006 - KU Leuven · Ook het loopbaanbeleid van het AP, de vorming en de ontwikkeling van competenties kregen bijzondere aandacht. Met betrekking tot de selectie van het

WETENSCHAPPELIJKE DIENSTVERLENING

De wetenschappelijke dienstverlening behoort, naast onderwijs en onderzoek, tot de kerntaken van de universiteit. Zij omvat een ruime waaier van activiteiten die de universiteit levert ten bate van de maatschappij.

Het decreet van 22 februari 1995 bepaalt voor de wetenschappelijke dienstverlening een aantal spelregels en legt de universiteiten op een eigen reglement ter zake uit te werken. De K.U.Leuven heeft een dergelijk reglement opgesteld. De afdeling Leuven Research & Development beheert de contracten die gesloten worden met bedrijven. De andere contracten lopen via de centrale administratieve diensten. Het decreet staat toe dat persoonlijke vergoedingen kunnen worden uitbetaald aan personeelsleden voor maximum de helft van het netto overschot dat op dergelijke contracten van wetenschappelijke dienstverlening wordt gerealiseerd. Er wordt nochtans zelden gebruik gemaakt van deze mogelijkheid, omdat de onderzoekers er gewoonlijk voor opteren reserves binnen de universiteit aan te houden om tegemoet te komen aan toekomstige noden van hun onderzoeksgroepen.

De definitie die het decreet geeft aan de wetenschappelijke dienstverlening is zeer ruim en omvat in feite al het contractueel onderzoek. Over het volume aan contractueel onderzoek (inclusief contracten van technologie-overdracht en samenwerking met de privésector) wordt in het hoofdstuk Onderzoeksverslag van dit rapport verder ingegaan.

Het financieel volume van specifieke contracten voor wetenschappelijke dienstverlening bedraagt in 2006 € 26,7 miljoen, waarvan € 19,4 miljoen te maken heeft met de valorisatie van onderzoeksresultaten.

Wetenschappelijke dienstverlening 125

Page 125: JAARVERSLAG 2006 - KU Leuven · Ook het loopbaanbeleid van het AP, de vorming en de ontwikkeling van competenties kregen bijzondere aandacht. Met betrekking tot de selectie van het

K.U.LEUVEN CAMPUS KORTRIJK

1 Algemeen

1.1 Beleidsplan 2006-2012

Tijdens het jaar 2006 legden de beleidsorganen van de Campus Kortrijk de laatste hand aan het ‘Beleidsplan 2006-2012’ voor de verdere uitbouw van de Campus. Dit plan werd besproken op de diverse bestuursniveaus van de universiteit. De uitvoering, onder voorwaarden, in fases van twee jaar, met telkens een tussentijdse evaluatie, werd goedgekeurd in het voorjaar 2006 en nam aanvang bij de start van het academiejaar 2006-2007.

Dit beleidsplan voor de Campus beoogt enerzijds een verdieping van de huidige academische activiteiten en programma’s en anderzijds de uitbouw van de samenwerking met en voor de hogescholen-associatiepartners op de westelijke flank van de associatie rond de K.U.Leuven: - academische verdieping houdt voornamelijk verband met de voltooiing van de reeds ingezette uitbouw

van de subfaculteit Economische en toegepaste economische wetenschappen enerzijds, en van de subfaculteit Psychologie en pedagogische wetenschappen, met haar programma Onderwijskunde, anderzijds; het derde bachelorjaar in de Onderwijskunde werd voor het eerst georganiseerd, en genoot de belangstelling van zowel reguliere studenten als van studenten die het verkort bachelorprogramma of een voortraject volgen. De verdieping betreft eveneens de versterking van de academische effectieven in de subfaculteit Wetenschappen, in het licht van het opnieuw aanbieden van tweejarige trajecten en van de toenemende flexibilisering van de studietrajecten die op de Campus worden georganiseerd. De Campus streeft vandaag niet naar een verdere uitbreiding van zijn decretale onderwijsbevoegdheid; de reeds verworven bevoegdheden dienen eerst verder onderbouwd en de flexibilisering biedt mogelijkheden om de roeping van universitaire opstapcampus voor Vlaanderen ook op andere wijzen na te streven en in te vullen;

- de uitbouw van de Campus in de context van de associatie heeft vooreerst te maken met het verruimen van het aanbod om te voldoen aan de vraag van professionele bachelorstudenten naar nieuwe overstapmogelijkheden naar de universiteit: schakelprogramma’s, verkorte bachelor-programma’s en voortrajecten; anderzijds betreft dit ook nieuwe initiatieven, zoals de regionale verankering van het expertisenetwerk (de ‘School of Education’ van de associatie) en van de academische lerarenopleiding.

1.2 Studentenwerving en versterking van de residentiële aard van de Campus

Mede dank zij de duidelijke positionering als ‘persoonlijke opstapcampus’ en de intense communicatie- en wervingsinspanningen slaagde de Campus er voor het academiejaar 2006-2007 in het totaal nogmaals in een groter aantal studenten te rekruteren, en de terugval van het aantal generatiestudenten van het vorige academiejaar terug goed te maken. Het totaal aantal inschrijvingen steeg met 2,68%, tot 1 044 studenten; het aantal nieuwe eerstejaars steeg met 11,89%. Deze evolutie motiveert ons tot verdere inspanningen.

De belangstelling van de abituriënten voor de wetenschappen gaat verder in stijgende lijn, zodat men kan stellen dat, wat de Kortrijkse Campus betreft, de crisis in de rekrutering naar de exact-wetenschappelijke disciplines achter de rug lijkt. Dit resultaat is o.m. te wijten aan de beslissing om terug de volledige tweejarige curricula aan te bieden en om via flexibilisering ook het volgen van een meer toegepast wetenschappelijk traject mogelijk te maken.

Wij blijven het belang van de residentiële aard voor de Campus onderstrepen. De fysieke uitbreidingsplannen werden in de loop van 2006 verder planmatig en administratief opgevolgd. Met de bouw van een nieuwe studentenresidentie is eind december 2006 een start genomen. De nieuwe residentie zal in gebruik genomen worden bij het begin van het academiejaar 2008-2009. De plannen voor het nieuwe gebouw voor onderwijs en onderzoek in de Humane wetenschappen en voor het doortrekken van de centrale Spina tot gebouw C (geneeskunde) werden gefinaliseerd, maar wegens de spanning op de bouwmarkt niet meteen uitgevoerd.

K.U.Leuven Campus Kortrijk 127

Page 126: JAARVERSLAG 2006 - KU Leuven · Ook het loopbaanbeleid van het AP, de vorming en de ontwikkeling van competenties kregen bijzondere aandacht. Met betrekking tot de selectie van het

1.3 Verjonging van de academische staf

De sinds enkele jaren ingezette beweging tot aanwerving van nieuwe academische medewerkers gaat volgens plan door. Terwijl ook in 2006 collega’s ons verlieten bij het bereiken van hun emeritaat, konden wij opnieuw jonge krachten aantrekken, waarbij steeds dezelfde stringente selectiecriteria worden aangehouden als welke gelden voor de aanwerving van ZAP te Leuven. Dank zij deze aanstellingen konden wij het onderzoekspotentieel op de Campus beter concentreren op specifieke wetenschapsgebieden.

1.4 Studentgerichte initiatieven

Voor de vijfde maal werd bij alle studenten een tevredenheidspeiling gehouden (te consulteren via http://www.kulak.ac.be/nl/Studenten), volgens een vast stramien, zodat de metingen over de tijd kunnen vergeleken worden. De peiling wijst uit dat de (goede) tevredenheid op de meeste vlakken blijft of vooruitgaat. De algemene tevredenheid bereikt haar hoogste peil sinds het begin van deze ondervragingen. Waar vorig jaar tot verbetering of remediëring was besloten, is vooruitgang merkbaar; op diverse gebieden blijft verdere verbetering mogelijk en is daartoe met de direct betrokken medewerkers actie genomen.

De Kortrijkse Campus ondersteunt met overtuiging initiatieven die de brede en open intellectuele ontwikkeling van jonge mensen stimuleren en ze aanzetten om in interactie met elkaar hun wereld te verkennen en te interpreteren. De befaamde introductieweken te Anseremme tijdens de maand september kenden opnieuw succes. Middag- en avondconferenties met prominenten worden op geregelde tijdstippen georganiseerd.

Omdat van de studenten steeds meer autonome werkzaamheid gevraagd wordt tijdens de lesweken, zowel individueel als in groep, werd de nood gedetecteerd om hiervoor tijd vrij te maken en nuttige ondersteuning te voorzien. Deze bekommernis mondde uit in het initiatief ‘Dinsdag Bibdag’, waarbij de bibliotheek de dinsdagavond tot 21.30 uur open blijft (i.p.v. tot 19 uur). Studenten maken gretig gebruik van deze mogelijkheid om individueel en vooral in groep te werken, en om hun individuele en vooral groepsopdrachten voor te bereiden en in een materiële vorm te gieten.

1.5 Internationalisering

Het ligt voor de Kortrijkse Campus niet voor de hand om te voldoen aan de verwachtingen van de studenten en van menige visitatiecommissie om te zorgen voor internationale accenten in het curriculum.

In de loop van 2006 is verder werk gemaakt van de uitbouw van nauwere relaties met Noord-Frankrijk, met name met de Rijselse rijksuniversiteiten en met de federatie van de Université Catholique. De mobiliteit van docenten en van studenten in beide richtingen nam beduidend toe en bereikt een dergelijk peil dat het nodig wordt over te stappen van informele naar meer formele schikkingen.

Voor de studenten geneeskunde werd voor het eerst een twintigdaagse studiereis naar de Filippijnen georganiseerd, dit als onderdeel van het regulier curriculum. De studenten rechten bezochten Burkina Faso tijdens de zomervakantie.

2 Advies en begeleiding bij studie en studiekeuze

De dienst voor Studieadvies helpt optimale kansen scheppen voor de studenten, zodat ze hun eigen studieproject kunnen waarmaken.

Om de overgang van het secundair naar het hoger onderwijs te bevorderen, geven wij correcte en volledige informatie over het studieaanbod via tal van kanalen. Enerzijds zijn we aanwezig op de studie- en informatiedagen die provinciaal worden georganiseerd door de CLB’s en het Departement Onderwijs. Daarnaast werd naar jaarlijkse gewoonte, samen met de K.U.Leuven, de KHBO en de KATHO een speciale studiekeuzeactiviteit georganiseerd ‘de KISS-dagen‘. Verder waren er de eigen infodagen op 15

K.U.Leuven Campus Kortrijk 128

Page 127: JAARVERSLAG 2006 - KU Leuven · Ook het loopbaanbeleid van het AP, de vorming en de ontwikkeling van competenties kregen bijzondere aandacht. Met betrekking tot de selectie van het

en 17 februari (zowel voor ouders als voor studenten), een infomarkt op 22 april en voor de late beslissers een extra terugkomdag op 9 september.

De begeleiding van de studenten van het eerste bachelorjaar richt zich op de ondersteuning van de evolutie van 'leerlingen' naar 'studenten', via het bevorderen van doelmatig studeergedrag, al dan niet gekaderd in een sociaal-emotionele aanpak. Er waren contacten met studenten van de Campus die vroegen om individueel advies. Ongeveer de helft van de vragen betreft het studeren zelf, een kwart de (her)oriëntering of het stopzetten van de studies. Een klein deel van de problemen is eerder van psychische of relationele aard. De begeleiding gebeurt in hoofdzaak individueel. In het begin van het academiejaar worden verschillende groepssessies rond studiemethode, studieplanning, uitstelgedrag en faalangst georganiseerd.

3 Dienst Postacademische vorming

Het Postuniversitair Centrum van de Campus Kortrijk organiseert dag- en avondopleidingen, meerdaagse opleidingen, jaaropleidingen en postgraduaatopleidingen in bijna alle takken van de wetenschap: cultuur-, gedrags- en sociale wetenschappen, geneeskunde en aanverwante sectoren, economie, rechtsgeleerdheid en (toegepaste) wetenschappen.

De missie van het Postuniversitair Centrum is een uitstekend aanbod postacademische vorming verzorgen, gebaseerd op recent wetenschappelijk onderzoek en inspelend op de actualiteit. Gericht op vragen en behoeften van de dagelijkse praktijk voor mensen die door studie of ervaring een hoger onderwijsniveau hebben, en dit in een gastvrij kader dat ontmoeting en dialoog bevordert.

In het academiejaar 2005-2006 omvatte het aanbod 500 sessies, goed voor meer dan 1 800 lesuren. Verspreid over alle programma’s werden 6 500 cursisten bereikt, met een gezonde spreiding van het aantal deelnemers over de verschillende domeinen. Dit betekent dat het Postuniversitair Centrum een behoorlijke groep alumni en professionals heeft bereikt in de diverse disciplines, ook in vakgebieden waarvan op de Campus Kortrijk geen bacheloronderwijs aanwezig is. Er is een status-quo voor de studiedagen en -avonden terwijl er een beduidende stijging is bij de meerdaagse opleidingen (meer aanbod, waaronder heel succesvolle cycli). In het voorbije academiejaar was het succesvol organiseren van deze postgraduaten ongetwijfeld één van onze grote uitdagingen. We telden uiteindelijk in totaal 64 deelnemers verdeeld over onze 3 postgraduaten.

In 2006 heeft de K.U.Leuven een nieuw beleid voor permanente vorming (PV) goedgekeurd (dat intussen ook overgenomen werd door de Associatie K.U.Leuven), uitgaande van de premisse dat de K.U.Leuven het aanbieden van PV als een intrinsiek onderdeel van haar onderwijstaak beschouwt. Twee doelstellingen werden daarbij evenwichtig met elkaar verzoend: het streven naar kwaliteitsbewaking vanuit de K.U.Leuven en het behoud van voldoende flexibiliteit opdat creatieve initiatieven voluit een kans blijven krijgen. Daarnaast beoogde men ook het verhogen van transparantie (i.h.b. voor deelnemers), dit conform de (nieuwe) decretale bepalingen en dus rekening houdende met het geflexibiliseerd onderwijslandschap.

Vanaf volgend academiejaar wordt daarom onderscheid gemaakt tussen 3 types PV (elk met een welbepaald afsluitend bewijs): opleidingen afgerond met een postgraduaat getuigschrift (PGO), PV met getuigschrift (PVG) en PV met een attest van deelname (PVA).

De Campus Kortrijk is een dragende partner van de v.z.w. Eekhoutcentrum, samen met de Diocesane Pedagogische Begeleidingsdienst, de departementen voor lerarenopleiding van de hogescholen KATHO en KHBO en de Centra voor Leerlingenbegeleiding in West-Vlaanderen. Voor personeelsleden van het brede onderwijsveld, van het kleuter- tot het hoger onderwijsniveau, worden studienamiddagen en langlopende opleidingen georganiseerd. Dat gebeurt in open aanbod, maar ook op vraag van scholen en scholengemeenschappen.

K.U.Leuven Campus Kortrijk 129

Page 128: JAARVERSLAG 2006 - KU Leuven · Ook het loopbaanbeleid van het AP, de vorming en de ontwikkeling van competenties kregen bijzondere aandacht. Met betrekking tot de selectie van het

4 Impulscentrum voor onderwijsvernieuwing

Het Impulscentrum voor onderwijsvernieuwing is een tweepolige structuur. Vooreerst is het een samenwerkingsverband van de Campus Kortrijk met KATHO, KHBO en KAHO Sint-Lieven dat zich concentreert op het multimediale en de inbreng van ICT in het onderwijs en op onderwijsvernieuwing. De coördinatie en opvolging van deze projecten wordt opgenomen door de coördinator van het Impulscentrum van de Campus Kortrijk. De werking van het samenwerkingsverband wordt aangestuurd door een gemeenschappelijke stuurgroep met leden van de participerende instellingen. In de loop van 2006 werd een vierledige werking uitgebouwd: (1) een reeks van lezingen betreffende de thematiek onderwijs, ICT en multimedia die live via videoconferentie op de vier betrokken campussen en in Leuven te volgen is. De laatste sessie in het najaar 2006 was via live videostreaming ook via het internet te volgen; (2) de uitbouw van een website/weblog met als thematiek onderwijs, ICT en multimedia; (3) de opstart van groepen van docenten/medewerkers die rond een nieuw en actueel onderwerp (bv. 'podcasting') de eerste ervaringen uitwisselen gericht op toepassing in het (hoger) onderwijs; (4) het ontwikkelen van kleinschalige multimediaprojecten.

De tweede pool van het Impulscentrum functioneert als beleidsvoorbereidende, onderwijsondersteunende en -vernieuwende dienst voor de Campus Kortrijk. In 2006 kregen volgende thema’s aandacht: (1) de ontwikkeling van een voorbereidende schakels in de verschillende subfaculteiten, (2) het opvolgen en ondersteunen van de projecten Jurimatic, Linguatic en Columbus voor ICT-gesteunde zelfstudie, (3) het opvolgen en voorbereiden van het dossier ALO op de Campus Kortrijk (4) het opstarten van het expertisenetwerk School of Education (cf. www.schoolofeducation.eu), een samenwerkingsverband van lerarenopleidingen binnen en rondom de Associatie K.U.Leuven, meer in het bijzonder wat betreft de uitbouw van de samenwerking in de provincies West- en Oost-Vlaanderen.

5 Bibliotheek

De campusbibliotheek verbeterde haar diensten in 2006 op elektronisch, ruimtelijk en organisatorisch vlak.

Het LIBISng-systeem werd klaargemaakt voor interbibliothecair leenverkeer; LIBRISOURCEplus werd geïmplementeerd als databankenplatform; een digitale boekencopier en -scanner werd geïnstalleerd; het interne kwaliteitshandboek en de publieke website ondergingen een facelift.

Op ruimtelijk vlak werden de stille ruimte, zithoekjes en (reserveerbare) groepswerkruimten in gebruik genomen.

Op organisatorisch gebied werden verdere accenten gelegd op de onderwijsrol van de bibliotheek; in samenspraak met stad Kortrijk werd de toegangsdrempel voor externen verlaagd en de samenwerking met de Leuvense universiteitsbibliotheekdienst en met de partners van de associatie werd hechter.

6 Informaticabeleid

In 2006 werden een aantal grotere projecten uitgevoerd, maar ook de verbetering van dienstverlening, zowel naar studenten als naar personeelsleden, werd niet vergeten.

Gezien het groeiende belang van ons serverlokaal A119 drong een herorganisatie zich op. De bestaande noodstroomvoorziening diende vervangen; samen daarmee werd de hele elektriciteits- en netwerkbekabeling opnieuw bekeken. Dit komt niet alleen ons ten goede maar ook Belnet en de steeds groter wordende groep Belnetklanten die via onze Campus hun internetverbinding maken. Bovendien kadert dit in het ICT Disaster Recovery Plan van de Campus. Het feit dat onze Campus een knooppunt is van het Belnet netwerk wekt de interesse van verschillende scholengemeenschappen in het Kortrijkse. Een project voor netwerk-samenwerking met deze secundaire scholen werd opgestart.

Via de installatie van een aantal extra wireless access points, is het voor K.U.Leuven personeel en studenten nu mogelijk om in de belangrijkste ontmoetingsplaatsen, aula's en vergaderlokalen draadloze

K.U.Leuven Campus Kortrijk 130

Page 129: JAARVERSLAG 2006 - KU Leuven · Ook het loopbaanbeleid van het AP, de vorming en de ontwikkeling van competenties kregen bijzondere aandacht. Met betrekking tot de selectie van het

toegang tot het netwerk te krijgen. Een verdere uitbreiding van dit netwerk is gepland voor de volgende jaren. Ook het gebruiksgemak van ICT apparatuur in aula's is een zorg. In 2006 werd met succes proefapparatuur geïnstalleerd en geconfigureerd om de multimedia-toestellen in de aula A214 te bedienen. Soortgelijke opstellingen zullen in de volgende jaren in andere aula's volgen. Ook werd in 2006 ons web-CMS verder ontwikkeld en werden een aantal web-portals opgestart voor diverse onderzoeksgroepen en projecten. Via de ontwikkeling van webtoepassingen konden sommige administratieve taken gedelegeerd worden naar de verantwoordelijke gebruikers.

De goede resultaten van de testen met servervirtualisatie zorgden voor een sterke toename in 2006 van het aantal virtuele servers. Daardoor kunnen we dezelfde dienstverlening bieden met een kleiner aantal machines. Dat komt niet alleen het serverbeheer maar ook de energiekost ten goede. Het drukken van de energiekost (elektriciteit voor PC’s, servers en koeling ervan) zal in de toekomst belangrijker worden.

Op gebied van beveiliging werd enerzijds een anti-diefstal vignet ingevoerd. Draagbare toestellen en publieke PC's krijgen zo'n label in onuitwisbare inkt. Anderzijds werd het begin van het academiejaar een nieuw, op de Leuvense centrale login gebaseerde authenticatiesysteem opgezet in de PC-klassen.

7 Algemeen beheer

Bij de realisatie van de fysieke uitbreidingsplannen van de Campus Kortrijk werden we geconfronteerd met een sterke spanning op de bouwmarkt waardoor de planning enige vertraging opliep. Uiteindelijk werd beslist om 530 000 euro extra middelen in te zetten uit de reserves van de Campus Kortrijk zodat de volledige fysieke uitbouw kan worden gerealiseerd. De bouw van de studentenresidentie is gestart in december 2006. De aanvang van de werken voor het nieuwe gebouw voor onderwijs en onderzoek in de Humane wetenschappen is voorzien in de eerste helft van 2007.

De recurrente werkingsmiddelen voor de algemene diensten stegen met 1,7% tot op 1,097 miljoen euro. De Leuvense toelage voor de faculteiten steeg met 1% tot 690 000 euro. Daarnaast werd 29 000 euro vrijgemaakt uit eigen middelen van de Campus (overhead en reserves) zodat het facultair budget 719 000 euro totaliseerde. Een belangrijk deel van de patrimoniumgelden werd, benevens de recurrente uitgaven, aangewend voor de financiering van één BAP-mandaat en didactische apparatuur. Er werd financiële steun verleend aan het samenwerkingsverband (v.z.w. Eekhoutcentrum, de Campus Kortrijk en de hogescholen) dat nascholing organiseert voor het onderwijzend personeel.

Er werd beslist om voor de Campus Kortrijk één financiële ‘antenne’ te installeren. Dit maakt deel uit van de globale nieuwe organisatie van de K.U.Leuven voor de uitvoering van financiële transacties.

De inspanningen voor de modernisering van de infrastructuur bleven op een hoog peil. Vorig jaar werd de gelijkvloerse verdieping van de bibliotheek gerenoveerd. Dit jaar werd de renovatie van de bibliotheek afgerond met het plaatsen van nieuw vasttapijt op de eerste verdieping. In gebouw A werden in het merendeel van de collegezalen de verlichtingarmaturen vernieuwd. In het onderzoeksgebouw werd de demiwater-installatie vernieuwd. Verder werden verscheidene veiligheidswerken uitgevoerd. Inzake didactische apparatuur ging de prioriteit naar nieuwe videoconferentieapparatuur. De voorzieningen in het studentenrestaurant werden uitgebreid met een aantrekkelijke broodjesbar.

Het bestuurscomité van de Campus Kortrijk werd uitgebreid met een vertegenwoordiger van de studenten en we mochten twee nieuwe externe leden verwelkomen namelijk Caroline Steverlynck en Jan Taveirne.

De n.v. Point X-Telraam, spin-off van de Campus Kortrijk, kreeg via het Gemma Frisius-fonds 250 000 euro kapitaalverhoging.

De logistieke diensten werden evenals vorige jaren druk bevraagd. Circa 35 000 bezoekers maakten gebruik van onze infrastructuur.

K.U.Leuven Campus Kortrijk 131

Page 130: JAARVERSLAG 2006 - KU Leuven · Ook het loopbaanbeleid van het AP, de vorming en de ontwikkeling van competenties kregen bijzondere aandacht. Met betrekking tot de selectie van het

8 Studentenvoorzieningen

Het project ‘gratis openbaar busvervoer voor studenten van de Campus Kortrijk‘, een overeenkomst tussen De Lijn West-Vlaanderen, de Campus Kortrijk en de stad loopt goed. Studenten die aan een gunsttarief een fiets willen huren, kunnen terecht bij de v.z.w. Mobiel. De sportieve studenten kunnen in een nabijgelegen sportcomplex de Lange Munte (op 500 meter afstand) een sportkaart aanschaffen. Het budget voor sociale voorzieningen van de Campus Kortrijk kwam hiertoe op verschillende plaatsen tussen. De universitaire residenties, de Groene Mote en het studentendorp waren opnieuw volledig bezet.

De samenwerking tussen de verschillende studentenvoorzieningen van de universiteiten en hogescholen van Vlaanderen verloopt uitstekend. Zo is er opnieuw de gezamenlijke publicatie omtrent alle voorzieningen waar men als student mee te maken kan hebben: kinderbijslag, OCMW-steun, studietoelagen van de Vlaamse Gemeenschap, … De stad Kortrijk wil haar studenten verwennen en zet daarom, samen met de studentendiensten van de Campus Kortrijk, KATHO en Hogeschool West-Vlaanderen, en in het kader van ‘Kortrijk studentenstad‘ een actie op met medewerking van diverse Kortrijkse handelszaken. Bij het voorleggen van de studentenpas samen met de studentenkaart kan men in de deelnemende winkels, cafés, restaurants, stadsdiensten en culturele instellingen talrijke kortingen, tegemoetkomingen en voordelen bekomen.

9 Universitaire Parochie

Zoals in de voorgaande jaren blijven de sessies te Anseremme een belangrijke start van het academiejaar, zowel voor de studenten als voor de studentenparochie. Eerstejaars leren elkaar kennen en ouderejaars (onder andere presidium) leggen er contacten voor het komende jaar. De pastores ontmoeten er studenten aan wie ze de parochie en haar activiteiten kunnen voorstellen. Op een open, ontspannen en onbevangen manier zetten nieuwe studenten hun eerste stappen in het studentenleven.

Hoewel de opening van het academiejaar niet op de eigen Campus doorging, maar wel in het stadscentrum, was de aanwezigheid van zowel studenten als personeelsleden op de openingsviering opnieuw groot.

Wekelijkse kerkelijke vieringen behoren niet langer tot de leefwereld van jonge mensen. Daarom wordt een ‘kerstwandeling - nieuwe stijl‘ georganiseerd: een landelijke tocht met fakkels, onderbroken door een hedendaags kerstverhaal, kerstmuziek en -zang met een ‘hartversterkertje’. Tijdens de kerstviering was er een mooie opkomst van personeelsleden. De viering ter nagedachtenis van de mensen die hun lichaam afstonden aan de subfaculteit Geneeskunde kon rekenen op grote interesse van de eigen studenten.

De avondactiviteiten van de parochie blijven een wisselend succes kennen. Het semestersysteem (met heel wat tussentijdse evaluaties, werkjes en examens) is vermoedelijk één van de oorzaken van een negatieve evolutie. De filmavonden – waar films vertoond worden die niet in het commerciële circuit aan bod komen – kennen eveneens een wisselend succes. De sociale activiteiten blijven een aantal studenten aanspreken in werkgroepen (bejaarden, kinderen, huiswerkklassen en computerklassen). Het oudejaarsavondfeest op de Campus Kortrijk voor eenzamen en armen werd verdergezet. Het lentefeest kon opnieuw rekenen op een enorme medewerking van de studenten. Voor de wekelijkse werking van de Wereldwinkel draaien heel wat vrijwilligers mee. De wekelijkse broodmaaltijd kan op een goede belangstelling rekenen.

10 Externe relaties

Er werden ontmoetingsevenementen voor het personeel georganiseerd: het jaarlijkse personeelsfeest in het Studentenhuis en de nieuwjaarsreceptie.

Met de regionale televisiezender werd een documentaireserie gerealiseerd rond het hoger onderwijs en het studentenleven (‘Campus op WTV’).

K.U.Leuven Campus Kortrijk 132

Page 131: JAARVERSLAG 2006 - KU Leuven · Ook het loopbaanbeleid van het AP, de vorming en de ontwikkeling van competenties kregen bijzondere aandacht. Met betrekking tot de selectie van het

Vanuit de dienst werden activiteiten voor Alumni van de K.U.Leuven in het noorden (Domus Lovaniensis Brugensis) en in het zuiden (Alumni ZuidWest Vlaanderen) van de provincie West-Vlaanderen georganiseerd. Een verruiming en een verdieping van deze regionale alumniwerkingen wordt bewerkt.

K.U.Leuven Campus Kortrijk 133

Page 132: JAARVERSLAG 2006 - KU Leuven · Ook het loopbaanbeleid van het AP, de vorming en de ontwikkeling van competenties kregen bijzondere aandacht. Met betrekking tot de selectie van het

UNIVERSITAIRE ZIEKENHUIZEN

1 Organisatorische aangelegenheden

In de loop van 2006 en het voorjaar 2007 hebben zich enkele belangrijke wijzigingen voorgedaan binnen het bestuur en de directie van de UZ Leuven. Prof. dr. G. Mannaerts die sinds 1998 voorzitter van het Bestuurscomité was, werd in deze functie vanaf 1 september opgevolgd door Prof. dr. M. Waer, vicerector Biomedische wetenschappen. Voordien werd mevr. Lon Holtzer aangesteld tot verpleegkundig directeur van de UZ Leuven in opvolging van mevr. Lagae. Zij zou deze functie opnemen vanaf 15 mei. Mevr. Holtzer was werkzaam binnen de UZ Leuven van 1982 tot 2003 waar zij diverse leidinggevende functies binnen het departement Verpleging had opgenomen. Eind oktober werd het Bestuurscomité ingelicht dat de K.U.Leuven en Prof. dr. B. Van Daele, die sinds 1 januari 1999 aangesteld was als algemeen directeur, in onderling overleg beslist hadden, dat betrokkene zijn opdracht als algemeen directeur met ingang van 30 oktober 2006 zou beëindigen.

Op het vlak van samenwerking met andere ziekenhuizen dienen de inspanningen vermeld te worden in het kader van de uitbouw van het Vlaams Ziekenhuisnetwerk K.U.Leuven, alsook de bijzondere samenwerking tussen UZ Leuven en UC Kortenberg enerzijds en UZ Leuven en AZ Diest anderzijds.

Binnen het Vlaams ziekenhuisnetwerk was er het belangrijk initiatief omtrent een symposium over ‘het meten van medische kwaliteit in ziekenhuizen: wat en hoe?‘. Het ziekenhuisnetwerk is een ideaal platform om vanuit het terrein een project uit te werken omtrent het opzetten van relevante kwaliteitsindicatoren die moeten toelaten kwaliteitsbevorderende initiatieven op gang te brengen en te ondersteunen. De bedoeling is dat artsen uit de netwerkziekenhuizen in multidisciplinaire werkgroepen kwaliteitsstandaarden zullen vastleggen waarbij prioritair aandacht zal worden besteed aan pathologieën die frequent behandeld worden in alle ziekenhuizen van het netwerk. Op het symposium werd deze analyse meer in detail uiteengezet en werd een aanvang genomen met de concrete realisatie van het globaal project. De UZ Leuven wenst zich te profileren als competentiecentrum in dit netwerk waarbij het netwerk zich meer en meer dient te manifesteren als een kennisnetwerk, eerder dan een verwijzingsnetwerk. Dit kennisnetwerk zal verder worden uitgebouwd door middel van een doorgedreven aandacht voor het versterken van de klinische performantie.

Belangrijke evolutie en beslissing op het vlak van de organisatie van universitaire psychiatrische dienstverlening en onderzoek was de oprichting van een geïntegreerd universitaire psychiatrisch centrum K.U.Leuven. UZ Leuven en UC Sint Jozef - Kortenberg engageerden zich binnen een overeenkomst over te gaan tot de oprichting van een topreferent psychiatrisch centrum, het UPC K.U.Leuven. Beide partijen onderschrijven bij deze samenwerking het belang van het complementaire profiel van het bestaande zorgaanbod waarbij de psychiatrische functies in UZ Leuven vanuit hun inbedding in het grootste academisch ziekenhuis van Vlaanderen zich meer focussen op de urgentiepsychiatrie en acute psychiatrische zorg en op deze zorgprogramma’s die sterke banden met de somatische zorg hebben enerzijds. Bij het UC Sint-Jozef Kortenberg is er anderzijds een breder aanbod voor handen van hoog kwalitatieve dienstverlening in de gespecialiseerde acute psychiatrische programma’s en in de subacute en chronische zorg. De beide partijen hebben er zich toe verbonden een geïntegreerde zorgstrategische visie uit te werken in een gemeenschappelijk zorgstrategisch plan op het niveau van de drie beleidsgroepen, namelijk kinderen en jongeren, volwassenen en ouderen. Door lidmaatschap in elkaars bestuursorganen wordt een maximale integratie beoogd.

De vertegenwoordiging van de UZ Leuven in de Raad van bestuur en de Algemene vergadering van AZ Diest, werd versterkt en ruime aandacht werd besteed aan de verdere uitbouw van het AZ Diest, gezien het engagement vanwege de UZ Leuven om op medisch-organisatorisch vlak dit ziekenhuis als een kwaliteitsvol locoregionaal ziekenhuis verder te profileren.

In de loop van 2006 werd inzake diverse bestuurlijke aangelegenheden overleg gepleegd met de bevoegde instanties van de UCL. Zo werd er een overeenkomst uitgewerkt op het vlak van abdominale heelkunde en worden er besprekingen gestart omtrent een intensieve samenwerking inzake gastro-intestinale transplantatiechirurgie. In de loop van het tweede semester van 2006 werd een nieuwe cyclus van dienstbeleidsplannen per divisie gestart.

Universitaire Ziekenhuizen 135

Page 133: JAARVERSLAG 2006 - KU Leuven · Ook het loopbaanbeleid van het AP, de vorming en de ontwikkeling van competenties kregen bijzondere aandacht. Met betrekking tot de selectie van het

In het najaar van 2006 werd werk gemaakt van een herformuleren van de strategische doelstellingen en strategie-ontwikkeling voor de UZ Leuven. Deze werkzaamheden zullen leiden tot een finale tekst in het voorjaar van 2007.

2 Ruimtelijke aspecten

Er werd overgegaan tot het goedkeuren van het project fase IVa op Campus Gasthuisberg. Dit project is een eerste deelproject van fase IV dat conform het zorgstrategisch plan dat vroeger werd goedgekeurd, o.a. voorziet in de concentratie van alle kritische diensten, dit aansluitend bij de achterzijde van de bestaande gebouwen van fase II. Concreet voorziet fase IVa in de uitbreiding voor de opvang van dringende noden binnen de zware medisch technische diensten/kritieke diensten: operatiekwartier, intensieve zorgen, NICU, N* en de Spoedgevallendienst met hieraan gekoppelde medische beeldvorming. De huidige kritieke diensten zijn meer dan 25 jaar oud en dringend aan renovatie toe. Het betreft een ruimtelijke investering ten bedrage van 57,7 mio euro, dit voor een totaal van 30 394 m² voorziene ruimte. Het project werd goedgekeurd om in te dienen als een subsidiebeloftedossier bij de VIPA-administratie. In het najaar 2006 werd gestart met een project ‘openbare orde‘. Het betreft een aantal niet-kernactiviteiten die de hele Campus Gasthuisberg en bijgevolg al haar gebruikers raken. In dit project waar beleidsverantwoordelijken van de UZ Leuven en de K.U.Leuven geïntegreerd participeren, worden de verschillende loten van openbare orde verder uitgewerkt met het oog op het formuleren van een marktbevraging.

3 Financiële en activiteitsgegevens

In 2006 daalde het bedrijfsresultaat van de UZ Leuven van 19,99 miljoen euro in 2005 naar 13,01 miljoen euro. De opbrengsten uit het budget financiële middelen stegen in 2006 met 5,41% tegenover 2005. De honoraria-inkomsten stegen met 3,65% t.o.v. 2005. In 2006 stegen de personeelskosten met 6,34% t.o.v. 2005, waarbij vermeld kan worden dat de groei in effectieven enerzijds, als de groei in kostprijs per effectief ongeveer evenveel aandeel hebben in de groei van de kostprijs.

In 2006 werden 536 478 verpleegdagen gerealiseerd (stijging met 1,7% t.o.v. 2005) en werden er 63 795 opnames genoteerd (een daling met 1,1% t.o.v. 2005). Binnen de UZ Leuven werden 600 510 raadplegingen georganiseerd (stijging met 0,7% t.o.v. het jaar ervoor). In 2006 werkten in totaal 8 454 medewerkers binnen UZ Leuven, waarvan 700 geneesheren, 1 025 geneesheren specialisten in opleiding en 6 729 niet-medisch personeel. In totaal betreft het 5 625,6 FTE.

Universitaire Ziekenhuizen 136

Page 134: JAARVERSLAG 2006 - KU Leuven · Ook het loopbaanbeleid van het AP, de vorming en de ontwikkeling van competenties kregen bijzondere aandacht. Met betrekking tot de selectie van het

UNIVERSITAIRE PAROCHIE

Als Rectorale dienst binnen de K.U.Leuven biedt de Universitaire Parochie een brede waaier aan van activiteiten en initiatieven rond geloof en zingeving voor zowel studenten als personeelsleden.

Het aanbod naar de studenten toe werd ook dit jaar, net zoals het voorbije jaar, gebundeld in een mooi ogende jaarbrochure die ruim werd verspreid, o.a. onder alle eerstejaarsstudenten. De studentenparochie besteedt veel aandacht aan ontmoeting en gemeenschapsvorming vanuit een christelijke inspiratie. Dit krijgt onder meer gestalte in de zes gemeenschapshuizen, die ook dit jaar opnieuw een deugddoende werking hadden. Sinds lange tijd hecht de Universitaire Parochie ook veel belang aan het onthaal van eerstejaarsstudenten. Niet enkel de vijfdaagse ontmoetingssessies tijdens de grote vakantie, maar ook de wekelijkse bijeenkomsten achteraf creëerden voor de deelnemers en hun ouderejaarsbegeleiders hechte banden van vriendschap. Bij het begin, halfweg en op het einde van het academiejaar brengt de Universitaire Parochie studenten uit haar verschillende geledingen en groepen op een feestelijk moment bijeen. Sommige activiteiten richten zich meer op de beleving van het geloof in gebed, bezinning en liturgie, andere eerder op inzicht en vorming en nog andere op solidariteit en engagement. De wekelijkse eucharistievieringen op woensdagavond met aansluitende broodmaaltijd waren ook dit jaar opnieuw voor verschillende studenten een rust- en steunpunt. Het dagelijkse morgengebed verzorgd door één van onze gemeenschapshuizen, de ochtendwakes in de advent en de veertigdagentijd, de stemmige Taizégebeden en de gebedsweek waren voor heel wat studenten evenzoveel gelegenheden van bezinning en diepgang. In de Emmaüsgespreksgroepen, de ‘enneagramgroep’ en de ‘komeet-momenten’ vonden een aantal studenten de kans om geloof en leven met elkaar te delen. Lezingen zoals die van Ilse Cornu met als thema ‘Gezocht: liefdesrelatie met toekomst’ of van Fred Sels die vertelde over zijn werk als gevangenisaalmoezenier in de Antwerpse Begijnenstraat waren inspirerend en leerzaam. Ook organiseerde de parochie een thema-avond onder de titel ‘Palestina in de kijker’, waarbij Palestina belicht werd vanuit religieus, historisch, politiek en cultureel perspectief. Enkele studenten namen in Leuven een engagement van sociaal dienstbetoon op zich en sommigen gingen rond kerstmis mee zingen in het ziekenhuis. Dat solidariteit geen leeg begrip is beleefde ook weer ons solidariteitskoor Pati Pati, met als hoogtepunt het concert in de Leuvense Begijnhofkerk op 21 maart onder de titel ‘O se boloke’. De internationalisering van het Leuvense studentenpubliek is ook te merken in de Universitaire Parochie. Op 11 november organiseerde de parochie in samenwerking met een aantal partners in Leuven een internationale, oecumenische ontmoetingsdag in de geest van Taizé, waarvan de avondviering in een nokvolle Sint-Jan-de-Doperkerk de climax vormde. Ook de internationale Pinksterviering had opnieuw veel bijval. Naast een kleinere Franstalige gemeenschap, biedt onze ‘University Parish International Community’ aan een honderdtal internationale studenten een gelovige thuishaven.

De universitaire ‘weekendparochie’ – zo genoemd omdat de wekelijkse weekendvieringen er het hart van vormen – is een vitale geloofsgemeenschap, waarbij de aanwezigheid van veel jonge gezinnen met kinderen opvalt. De paas- en kerstvieringen waren vreugdevolle momenten in een overvolle kerk. Meer dan honderd vrijwilligers zijn in de diverse werkgroepen actief. Het jaarlijkse Kanafeest werd ervaren als een deugddoende schakel in de versterking van de gemeenschapszin. De weekendparochie biedt ook veel steun bij de voorbereiding van de sacramenten. Bij eerste communies en vormsels worden de degelijke catecheses met Bijbelse inslag gewaardeerd. In 2006 werden 63 huwelijken ingezegend en een negentigtal kinderen gedoopt. Ook aan deze belangrijke gebeurtenissen in het leven van heel wat personeelsleden gaan steeds een degelijke vorming en voorbereiding vooraf. Tevens verzorgde de parochie een vijftiental uitvaarten, hoofdzakelijk van personeelsleden.

Ook naar het bredere universitaire publiek toe geeft de Universitaire Parochie impulsen. Voor mensen op zoek naar spiritualiteit organiseerde de parochie een abdijweekend in de abdij van Westmalle onder leiding van Frans Van Steenbergen. De lezingenreeks over Boeddha en Jezus, ingericht in samenwerking met het Centrum voor Religiestudies van de faculteit Godgeleerdheid, kon op veel interesse rekenen. Ook biedt de Universitaire Parochie haar medewerking aan de universitaire bezinningen die op zondagvoormiddag doorgaan in het Groot Begijnhof en waar telkens tal van geïnteresseerden op afkomen. Op 21 november organiseerde de parochie een evocatie met woord, muziek en dans ter nagedachtenis van Herman Servotte. Ook startte de parochie dit jaar voor het eerst een reeks meditatieve lezingen op het middaguur onder de titel ‘God in de stad’, waarbij in december Johnny De Mot te gast was die getuigde over zijn pastoraal werk in Brussel. Tevens werd in oktober van start gegaan met een credoreeks, een driejarige vormingscyclus van telkens zes avonden

Universitaire Parochie 137

Page 135: JAARVERSLAG 2006 - KU Leuven · Ook het loopbaanbeleid van het AP, de vorming en de ontwikkeling van competenties kregen bijzondere aandacht. Met betrekking tot de selectie van het

voor ieder die dieper wil ingaan op de kernpunten van het christelijke geloof. Hiervoor hebben zich een vijftigtal mensen ingeschreven, zowel studenten als personeelsleden.

Universitaire Parochie 138

Page 136: JAARVERSLAG 2006 - KU Leuven · Ook het loopbaanbeleid van het AP, de vorming en de ontwikkeling van competenties kregen bijzondere aandacht. Met betrekking tot de selectie van het

Bijlagen Bijlage 1 / Academische basisopleidingen en

keuzerichtingen 2005-2006

Bijlage 2 / Rechtstreekse toelating tot de tweede cyclus vanuit andere opleidingen Studieduurverkorting in eerste cyclus of bacheloropleiding en/of tweede cyclus

Bijlage 2bis / Toelatingsvoorwaarden voor de reeds gestarte initiële masteropleidingen 2005-2006

Bijlage 3 / Lijst van voortgezette academische opleidingen en master-na-masteropleidingen 2005-2006

Bijlage 4 / Lijst doctoraatsdiploma's 2005-2006

Bijlage 5 / Lijst academische lerarenopleidingen 2005-2006

Page 137: JAARVERSLAG 2006 - KU Leuven · Ook het loopbaanbeleid van het AP, de vorming en de ontwikkeling van competenties kregen bijzondere aandacht. Met betrekking tot de selectie van het

Bijlage 1

ACADEMISCHE BASISOPLEIDINGEN EN KEUZERICHTINGEN 2005-2006

In 2005-2006 werd gestart met het tweede programmajaar van de bacheloropleidingen

en met het eerste of tweede programmajaar van vijf masteropleidingen. Studieomvang FACULTEIT GODGELEERDHEID Licentiaat in de godsdienstwetenschappen 4 (2+2) (Bijbelwetenschap / Fundamentele en dogmatische theologie / Theologische ethiek / Geschiedenis van kerk en theologie / Pastoraaltheologie / Religiestudie / Wereldgodsdiensten) Master of Religious Studies (anderstalige variant) 4 (2+2) ‘ (Biblical Studies / Fundamental and Dogmatic Theology / Theological Ethics / History of Church and Theology / Pastoral Theology / Religious Studies) BIJZONDERE FACULTEIT KERKELIJK RECHT Licentiaat in het kerkelijk recht (ICL) / Licentiate in Canon Law (ICL) (anderstalige variant) (2/31+2) HOGER INSTITUUT VOOR WIJSBEGEERTE Licentiaat in de wijsbegeerte / Master of Arts (MA) in Philosophy (anderstalige variant) 4 (2+2) FACULTEIT RECHTSGELEERDHEID Licentiaat in de rechten 5 (2+3) (Privaatrecht / Strafrecht / Publiekrecht / Economisch recht / Fiscaal recht / Sociaal recht / Internationaal en buitenlands recht) Licentiaat in de criminologische wetenschappen 4 (2+2) FACULTEIT ECONOMISCHE EN TOEGEPASTE ECONOMISCHE WETENSCHAPPEN Licentiaat in de economische wetenschappen 4 (2+2) (Econometrie / Economie en overheid / Economische ontwikkeling / Industriële economie / Internationale economie / Monetaire economie) Licentiaat in de toegepaste economische wetenschappen 4 (2+2) (Accountancy en fiscaliteit / Bedrijfseconomie en strategie / Financiewezen / Informatica / Internationaal zakenwezen / Marketing / Personeel en organisatie / Productie en logistiek) Handelsingenieur 5 (2+3) (Accountancy en fiscaliteit / Bedrijfseconomie en strategie / Financiewezen / Informatica / Internationaal zakenwezen / Marketing / Personeel en organisatie / Productie en logistiek / Verzekeringswezen) Handelsingenieur in de beleidsinformatica 5 (2+3) FACULTEIT SOCIALE WETENSCHAPPEN Licentiaat in de politieke wetenschappen 4 (2+2) (Majors: Politologie / Internationale betrekkingen / Bestuur en overheidsmanagement + minors: Politiek en sociaal denken / Europa / Sociaal en economisch beleid) Licentiaat in de communicatiewetenschappen 4 (2+2) Licentiaat in de sociologie 4 (2+2) (Methodologische uitdiepingsvakken / Theoretische uitdiepingsvakken + Sociologie van cultuur en onderwijs / Sociologie van gezin, bevolking en gezondheidszorg / Sociologie van sociaal beleid / Sociologie van arbeid en bedrijf) Master in het sociaal werk (schakelprogramma van 60 studiepunten + 60 studiepunten masteropleiding) 2 (1 + 1) (Hulpverlening / Sociaal-cultureel beleid)

1 na kandidaat in de rechten, baccalaureus in de godgeleerdheid, kandidaat in de godgeleerdheid en godsdienst-

wetenschappen, kandidaat in de godsdienstwetenschappen

Page 138: JAARVERSLAG 2006 - KU Leuven · Ook het loopbaanbeleid van het AP, de vorming en de ontwikkeling van competenties kregen bijzondere aandacht. Met betrekking tot de selectie van het

Studieomvang FACULTEIT LETTEREN Licentiaat in de geschiedenis 4 (2+2) (Geschiedenis van de Oudheid / Geschiedenis van de Middeleeuwen, de Nieuwe en de Nieuwste Tijd) Licentiaat in de taal- en letterkunde: Germaanse talen 4 (2+2) (Nederlands-Engels / Nederlands-Duits / Engels-Duits + Taalkunde / Letterkunde / Algemene taalkunde / Algemene literatuurwetenschap) Licentiaat in de taal- en letterkunde: Romaanse talen 4 (2+2) (Frans-ltaliaans / Frans-Spaans) Licentiaat in de taal- en letterkunde: Latijn en Grieks 4 (2+2) (Latijn / Grieks) Licentiaat in de archeologie 4 (2+2) (Prehistorie / Nabije Oosten / Oostmediterrane wereld / Westmediterrane wereld / West-Europa / Vroege christendom) Licentiaat in de kunstwetenschappen 4 (2+2) Licentiaat in de musicologie 4 (2+2) Licentiaat in de Oosterse studies: Oude Nabije Oosten 4 (2+2) (Egyptologie / Assyriologie / Semitistiek) Licentiaat in de Oosterse studies: Bijbelse wetenschappen (2/31+2) Licentiaat in de Arabistiek en Islamkunde 4 (2+2) Licentiaat in de Sinologie 4 (2+2) (Cultuurhistorische richting / Economische richting) Licentiaat in de Japanologie 4 (2+2) (Cultuurhistorische richting / Economische richting) Licentiaat in de Oost-Europese talen en culturen 4 (2+2) (Russisch / Pools / Oost-Europakunde) FACULTEIT PSYCHOLOGIE EN PEDAGOGISCHE WETENSCHAPPEN Licentiaat in de psychologie 5 (2+3) (Arbeids-, gemeenschaps- en organisatiepsychologie / Schoolpsychologie / Klinische psychologie: Volwassenen - Kind, jeugdige en gezin / Theoretische psychologie) Licentiaat in de sociale en culturele antropologie (x2 + 2) Licentiaat in de pedagogische wetenschappen 5 (2+3) (Onderwijskunde: Leerlingbegeleiding in functie van lerarenopleiding – Onderwijsbeleid – Bedrijfsdidactiek / Orthopedagogiek: Mentaal gehandicapten – Leerstoornissen – Gedragsproblemen – Leerbegeleiding m.i.v. studie- en beroepskeuzebegeleiding – Fysiek gehandicapten / Sociale pedagogiek)

1 na kandidaat in de Oosterse studies: Oude Nabije Oosten, baccalaureus in de godgeleerdheid, kandidaat in de

godgeleerdheid en godsdienstwetenschappen, kandidaat in de godsdienstwetenschappen 2 Worden toegelaten: de houders van een academisch eerste cyclusdiploma uit de studiegebieden Wijsbegeerte en

moraalwetenschappen, Godgeleerdheid, godsdienstwetenschappen en kerkelijk recht; Taal- en letterkunde; Geschiedenis; Archeologie en kunstwetenschappen; Rechten, notariaat en criminologische wetenschappen; Psychologie en pedagogische wetenschappen, Politieke en sociale wetenschappen, en uit de combinatie van de studiegebieden Taal- en letterkunde - Geschiedenis, toegekend door een Belgische universiteit en de houders van buitenlandse diploma’s die gelijkwaardig worden verklaard door het bureau van de faculteit.

Worden eveneens toegelaten tot de licentie: de houders van een academisch tweede cyclusdiploma uit het studiegebied Economische en toegepaste economische wetenschappen, evenals de houders van een diploma van arts, licentiaat in de lichamelijke opvoeding, licentiaat in de geografie, licentiaat in de biologie, burgerlijk ingenieur-architect of bio-ingenieur in de landbouwkunde, bio-ingenieur in de milieutechnologie. Worden ook toegelaten de houders van een officieel equivalent verklaard buitenlands diploma. Houders van een ander academisch tweede cyclusdiploma kunnen eveneens worden toegelaten na een individuele toelating vanwege de faculteit.

Page 139: JAARVERSLAG 2006 - KU Leuven · Ook het loopbaanbeleid van het AP, de vorming en de ontwikkeling van competenties kregen bijzondere aandacht. Met betrekking tot de selectie van het

Studieomvang FACULTEIT WETENSCHAPPEN Licentiaat in de wiskunde 4 (2+2) (Zuivere wiskunde / Toegepaste wiskunde / Sterrenkunde en wiskundige natuurkunde) Licentiaat in de informatica 4 (2+2)

(Programmeertalen en vertalers / Software engineering / Computersystemen en systeemsoftware / Theoretische informatica / Artificiële intelligentie / Mens-machine communicatie / Technisch- wetenschappelijke informatica / Statistische informatieverwerking / Beheer van computersystemen en administratieve toepassingen)

Licentiaat in de natuurkunde 4 (2+2) (Akoestiek en fysica van fluïda / Kernfysica en nucleaire vaste-stoffysica / Sterrenkunde en astrofysica / Theoretische en wiskundige natuurkunde / Vaste-stoffysica) Licentiaat in de scheikunde 4 (2+2)

(Kwantumchemie en fysicochemie / Fysische methoden / Moleculaire design en synthese / Nanowetenschap en moleculaire materialen) Licentiaat in de biochemie (2/31+2)

Licentiaat in de biologie 4 (2+2) (Fysiologie en moleculaire biologie der dieren / Dierenecologie, morfologie en biodiversiteit / Plantenfysiologie en -biochemie, moleculaire celbiologie en moleculaire genetica / Plantenecologie, morfologie en systematiek) Licentiaat in de geologie 4 (2+2) Licentiaat in de geografie 4 (2+2) (Fysische geografie / Sociaal-economische geografie) Master in het toerisme (schakel- of voorbereidingsprogramma van 45 studiepunten + 60 studiepunten) 1¾ (¾ + 1) FACULTEIT INGENIEURSWETENSCHAPPEN Burgerlijk mijnbouwkundig en geotechnisch ingenieur 5 (2+3) Burgerlijk bouwkundig ingenieur 5 (2+3) (Civiele techniek / Gebouwentechniek) Burgerlijk materiaalkundig ingenieur 5 (2+3) Burgerlijk scheikundig ingenieur 5 (2+3) Burgerlijk elektrotechnisch ingenieur 5 (2+3) (Nanotechnologie / Micro-elektronica / Multimedia en signaalverwerking / Telecommunicatie en telematica) Burgerlijk werktuigkundig-elektrotechnisch ingenieur 5 (2+3) (richting Elektrotechniek: Energie / Dataverwerking en automatisatie / Biomedische technieken) (richting Mechanica: Energietechnieken / Productietechnieken en -management / Mechatronica en productontwikkeling / Lucht- en ruimtevaart / Biomedische technieken) Burgerlijk ingenieur in de computerwetenschappen 5 (2+3) Burgerlijk ingenieur-architect 5 (2+3) FACULTEIT BIO-INGENIEURSWETENSCHAPPEN Bio-ingenieur in de landbouwkunde 5 (2+3) (Fytotechnie / Plantenbescherming / Dierproductie / Landbouw- en milieueconomie / Biosysteemtechniek / Tuinbouw + minors + bijzondere minors) Bio-ingenieur in het land- en bosbeheer 5 (2+3) (Bodemkunde en landgebruik / Bosbouw en natuurbeheer + minors + bijzondere minors) Bio-ingenieur in de cel- en genbiotechnologie (+ minors + bijzondere minors) 5 (2+3) Bio-ingenieur in de scheikunde 5 (2+3) (Interfasechemie / Levensmiddelentechnologie + minors + bijzondere minors) Bio-ingenieur in de milieutechnologie (+ minors + bijzondere minors) 5 (2+3)

1 na kandidaat in de scheikunde, kandidaat in de biologie, kandidaat-arts, kandidaat in de voedings- en dieetleer,

kandidaat-apotheker, kandidaat-bio-ingenieur

Page 140: JAARVERSLAG 2006 - KU Leuven · Ook het loopbaanbeleid van het AP, de vorming en de ontwikkeling van competenties kregen bijzondere aandacht. Met betrekking tot de selectie van het

studieomvang INTERFACULTAIRE OPLEIDING GROEP EXACTE WETENSCHAPPEN Erasmus Mundus Master of Nanoscience and Nanotechnology 5 (3+2) FACULTEIT GENEESKUNDE Arts 7 (3+4) (Huisartsgeneeskunde / Prespecialisatie / Wetenschappelijk onderzoek / Maatschappelijke gezondheidszorg) Huisarts 9 (3+3+3) Licentiaat in de biomedische wetenschappen 4 (2+2) Tandarts 5 (2+3) Licentiaat in de medisch-sociale wetenschappen 4 (2+2) (Verplegingswetenschap: Medisch-heelkundige verpleegkunde / Geriatrische verpleegkunde / Psychiatrische verpleegkunde / Verpleegkunde - ziekenhuishygiëne) (Zorgbeleid) Licentiaat in de logopedie en audiologie 4 (2+2) Licentiaat in de familiale en seksuologische wetenschappen (2/31+2) Master in de verpleegkunde en de vroedkunde (schakelprogramma van 60 studiepunten + 60 studiepunten) 2 (1 + 1) (Verpleegkunde / Vroedkunde) FACULTEIT FARMACEUTISCHE WETENSCHAPPEN Apotheker 5 (2 + 3) (Farmaceutische zorg / Klinische farmacie / Officinale farmacie / Biofarmaceutische wetenschappen) FACULTEIT BEWEGINGS- EN REVALIDATIEWETENSCHAPPEN Licentiaat in de lichamelijke opvoeding 4 (2+2) (Bijzondere lichamelijke opvoeding / Training en coaching / Sportmanagement en

recreatieagogiek / Fysieke activiteit, fitness en gezondheid) Licentiaat in de revalidatiewetenschappen en kinesitherapie 5 (2+3) Erasmus Mundus Master of Adapted Physical Activity 4 (3+1) ACADEMISCHE BASISOPLEIDINGEN AAN DE K.U.LEUVEN CAMPUS KORTRIJK Aantal programmajaren van de bachelor- of kandidatuuropleidingen dat te Kortrijk wordt georganiseerd.

Het tweede programmajaar van de bacheloropleidingen startte in 2005-2006. Bachelor in de rechten 2 Bachelor in de toegepaste economische wetenschappen 2 Bachelor in de geschiedenis (Middeleeuwen, Nieuwe en Nieuwste Tijd) 2 Bachelor in de taal- en letterkunde ( twee talen te kiezen uit Frans, Spaans, Italiaans, Nederlands, Engels, Duits) / Bachelor in de wiskunde 2 Bachelor in de informatica 2 Bachelor in de fysica (na eerste jaar ook overschakeling naar tweede bachelor ingenieurswetenschappen) 2 Bachelor in de chemie (na eerste jaar ook overschakeling naar tweede bachelor farmaceutische wetenschappen) 2 Bachelor in de biologie (eerste jaar: overschakeling naar tweede bachelor biologie of bio-ingenieurswetenchappen) 1 Bachelor in de geneeskunde / Kandidaat-arts 3 Bachelor in de biomedische wetenschappen 2 Bachelor in de onderwijskunde 3

1 na kandidaat-arts, kandidaat in de psychologie, kandidaat in de pedagogische wetenschappen

Page 141: JAARVERSLAG 2006 - KU Leuven · Ook het loopbaanbeleid van het AP, de vorming en de ontwikkeling van competenties kregen bijzondere aandacht. Met betrekking tot de selectie van het

Bijlage 2

KATHOLIEKE UNIVERSITEIT LEUVEN 2005-2006

Rechtstreekse toelating tot de tweede cyclus vanuit andere opleidingen en vermindering van studieomvang in eerste cyclus of bacheloropleiding en/of tweede cyclus

Goedgekeurd door de Academische Raad op 14 maart, 9 mei, 13 en 27 juni 2005 Houders van een academisch diploma van een eerste cyclus of een tweede cyclus (universiteit), van een diploma van het hoge-

schoolonderwijs (HO) van één cyclus of twee cycli, of van een diploma van de Koninklijke Militaire School (KMS) kunnen bij het overstappen naar een academische opleiding in aanmerking komen voor vrijstellingen en voor vermindering van studieomvang.

Hieronder volgt een overzicht van de bestaande overgangen. Vermindering van studieomvang binnen de eerste cyclus of de bache-loropleiding op basis van andere dan de hierna vermelde diploma's kan bovendien steeds individueel worden toegestaan. Hiertoe wordt een aanvraag ingediend bij de academisch secretaris van de bevoegde faculteit.

De studieomvang wordt in dit overzicht in studiepunten uitgedrukt onder de vorm van een som (b.v. 60 + 120). Het eerste cijfer verwijst naar de studiepunten van de eerste cyclus of de bacheloropleiding, het tweede cijfer naar de studiepunten van de tweede cyclus. Eén studiejaar omvat in principe 60 (tussen 54 en 66) studiepunten of ongeveer 1500 à 1800 studie-uren.

De in deze lijst vermelde nieuwe masteropleidingen starten pas vanaf 2007-2008; de voorbereiding daartoe kan vanaf 2005-2006. Wie op grond van overdracht van examencijfers of vrijstelling nog een beperkt programma van het laatste studiejaar van een eerste

cyclus moet volgen, kan worden toegelaten voor een voorafname van de tweede cyclus of uitzonderlijk voor een gecombineerde inschrijving met het eerste jaar van de tweede cyclus.

Meer informatie over deze opleidingen kan men vinden op http://www.kuleuven.ac.be/onderwijs/aanbod/opleidingen/N/index.htm of http://www.kuleuven.ac.be/onderwijs/aanbod2005/opleidingen/N/ of verkrijgen bij de Dienst Studieadvies, Atrechtcollege, Naam-sestraat 63, 3000 Leuven - Tel. 016 32 43 11 en bij de bevoegde faculteiten.

In deze lijst die geldt voor 2005-2006, zijn voor de overgangen de diploma’s vermeld die tot nu toe uitgereikt worden. Voor de overgangen die gelden vanaf het ogenblik dat de bachelordiploma’s worden uitgereikt in 2006-2007 verwijzen we naar de websteks.

Alle opleidingen worden ook halftijds aangeboden, behalve de opleiding tot huisarts.

Voor een andere spreiding van studies en examens zie het onderwijs- en examenreglement over ‘geïndividualiseerde trajecten’. Bijna alle studiejaren van alle opleidingen worden aangeboden in een semesterexamensysteem, behalve sommige eindjaren enz.

STUDIEGEBIEDEN EN BAMA- & ACADEMISCHE OPLEIDINGEN

OVERGANGEN NA STUDIE-PUNTEN

TOELATINGSVOORWAARDEN + BEMERKINGEN

1. Wijsbegeerte en moraalwetenschappen Licentiaat in de wijsbegeerte licentiaat in de godsdienstwetenschappen 0 + 120 kandidaat in de geschiedenis, optie filosofie 0 + 120 academisch 1e-cyclusdiploma 60 + 120 enige kandidatuur t.e.m. 2005-2006 2e-cyclusdiploma (HO) 60 + 120 enige kandidatuur t.e.m. 2005-2006 diploma van hoger onderwijs één cyclus (HO) 60 + 120 na toelating

enige kandidatuur t.e.m. 2005-2006 diploma van volledige cyclus theologische

studies (Grootseminarie of Theologicum) 60 + 120 enige kandidatuur t.e.m. 2005-2006

Master in de wijsbegeerte academisch bachelordiploma 103 + 60 professioneel bachelordiploma (HO) 103 + 60 na toelating diploma van volledige cyclus theologische

studies (Grootseminarie of Theologicum) 103 + 60

Master of Arts in Philosophy

2. Godgeleerdheid, godsdienstwetenschappen en kerkelijk recht

Licentiaat in de godsdienstwetenschappen baccalaureus in de godgeleerdheid 0 + 60 diploma van volledige cyclus theologische

studies (Grootseminarie of Theologicum) 0 + 60 na toelating, met aangepast programma

kandidaat in de godgeleerdheid en godsdienst-wetenschappen

0 + 120

kandidaat in de godsdienstwetenschappen 0 + 120 kandidaat in de wijsbegeerte (K.U.Leuven)

(groep godsdienstwetenschappen) 0 + 120

licentiaat in de wijsbegeerte 0 + 120 academisch 1e-cyclusdiploma humane weten-

schappen 60 + 120 met aangepast programma

enige kandidatuur t.e.m. 2005-2006 academisch 2e-cyclusdiploma 60 + 120 met aangepast programma

enige kandidatuur t.e.m. 2005-2006 geaggregeerde in de godsdienstwetenschappen 60 + 120 met aangepast programma

Page 142: JAARVERSLAG 2006 - KU Leuven · Ook het loopbaanbeleid van het AP, de vorming en de ontwikkeling van competenties kregen bijzondere aandacht. Met betrekking tot de selectie van het

STUDIEGEBIEDEN EN BAMA- & ACADEMISCHE OPLEIDINGEN

OVERGANGEN NA STUDIE-PUNTEN

TOELATINGSVOORWAARDEN + BEMERKINGEN

voor het lager secundair onderwijs (HO) enige kandidatuur t.e.m. 2005-2006 burgerlijk ingenieur polytechnicus (KMS) 60 + 120 met aangepast programma

enige kandidatuur t.e.m. 2005-2006 licentiaatsdiploma KMS 60 + 120 met aangepast programma

enige kandidatuur t.e.m. 2005-2006 2e-cyclusdiploma HO 60 + 120 na toelating, met aangepast programma

enige kandidatuur t.e.m. 2005-2006 diploma één cyclus HO 60 + 120 na toelating, met aangepast programma

enige kandidatuur t.e.m. 2005-2006 Master in de godgeleerdheid en de godsdienstwetenschappen gegradueerde in de godsdienstwetenschappen 45 + 60 licentiaat in de wijsbegeerte, groep gods-

dienstwetenschappen 45 + 60

licentiaat in de wijsbegeerte 60 + 60 academisch 2e-cyclusdiploma humane weten-

schappen 90 + 60

academisch 2e-cyclusdiploma exacte weten-schappen

105 + 60

ééncyclusdiploma humane wetenschappen HO 105 + 60 ander ééncyclusdiploma HO 120 + 60 Master of Religious Studies Bachelor of Theology 0 + 60

diploma van volledige cyclus theologische studies (Grootseminarie of Theologicum)

0 + 60 na toelating, met aangepast programma

Bachelor of Theology and Religious Studies 0 + 120 Bachelor of Religious Studies 0 + 120 Master of Philosophy 0 + 120 na toelating, met aangepast programma Bachelor of Philosophy 60 + 120 na toelating, met aangepast programma academisch 2e-cyclusdiploma 60 + 120 na toelating, met aangepast programma

Master of Theology and Religious Studies Bachelor of Philosophy * + 60 na toelating

* = te bepalen door toelatingscommissie academisch bachelor- of masterdiploma * + 60 na toelating

* = te bepalen door toelatingscommissieLicentiaat in het kerkelijk recht (ICL) kandidaat in de rechten + 120 baccalaureus in de godgeleerdheid + 120 kandidaat in de godgeleerdheid en godsdienst-

wetenschappen + 120

kandidaat in de godsdienstwetenschappen + 120 diploma van volledige cyclus theologische

studies (Grootseminarie of Theologicum) + 120 na toelating of na toelatingsexamen

Licentiate in Canon Law (ICL) Bachelor of Law + 120 Bachelor of Theology and Religious Studies + 120 Bachelor of Theology + 120 Bachelor of Religious Studies + 120

3. Taal- en letterkunde Licentiaat in de taal- en letterkunde: Romaanse talen / Germaanse talen

licentiaat-vertaler (HO) / licentiaat-tolk (HO) 0 + 120 indien Frans en Italiaans of Frans en Spaans, resp. Duits en Engels werd gevolgd, na toelating Master in de taal- en letterkunde (twee talen te kiezen uit):

Latijn, Grieks, Frans, Spaans, Italiaans, Nederlands, Engels, Duits licentiaat-vertaler (HO) / licentiaat-tolk (HO) 120 + 60 indien reeds één taal werd gevolgd

na toelating kandidaat in de wijsbegeerte 120 + 60 na toelating academisch 1e-cyclusdiploma studiegebieden: - taal- en letterkunde

- geschiedenis - archeologie en kunstwetenschappen - taal- en letterkunde / geschiedenis

120 + 60 120 + 60 120 + 60 120 + 60

na toelating

kandidaat-vertaler (HO) 120 + 60 indien reeds één taal werd gevolgd, na toelating na toelating geaggregeerde voor het secundair onderwijs-

groep 1, optie Frans, resp. optie Nederlands of Engels (HO)

120 + 60

Page 143: JAARVERSLAG 2006 - KU Leuven · Ook het loopbaanbeleid van het AP, de vorming en de ontwikkeling van competenties kregen bijzondere aandacht. Met betrekking tot de selectie van het

STUDIEGEBIEDEN EN BAMA- & ACADEMISCHE OPLEIDINGEN

OVERGANGEN NA STUDIE-PUNTEN

TOELATINGSVOORWAARDEN + BEMERKINGEN

Taal- en letterkunde / Geschiedenis Licentiaat in de Oosterse studies: Oude Nabije Oosten

kandidaat in de Oosterse talen en culturen 0 + 120 indien dezelfde richting werd gevolgd Master in de taal- en regiostudies: Oude Nabije Oosten

academisch 1e-cyclusdiploma studiegebieden: - taal- en letterkunde 120 + 60 - geschiedenis 120 + 60 - archeologie en kunstwetenschappen 120 + 60 - taal- en letterkunde / geschiedenis 120 + 60

Licentiaat in de Oosterse studies: Bijbelse wetenschappen kandidaat in de Oosterse studies: Oude Nabije

Oosten + 120

baccalaureus in de godgeleerdheid + 120 kandidaat in de godgeleerdheid en godsdienst-

wetenschappen, kandidaat in de godsdienstwe-tenschappen

+ 120

Licentiaat in de arabistiek en islamkunde Licentiaat in de sinologie Licentiaat in de japanologie Master in de taal- en regiostudies: Slavistiek en Oost-Europakunde

licentiaat-vertaler (HO) / licentiaat-tolk (HO) 120 + 60 indien Russisch als tweede taal werd gevolgd

4. Geschiedenis Licentiaat in de geschiedenis kandidaat in de geschiedenis, optie filosofie 0 + 120 Master in de geschiedenis academisch 1e-cyclusdiploma humane weten-

schappen 120 + 60

geaggregeerde voor het secundair onderwijs-groep 1 (HO)

120 + 60 indien geschiedenis werd gevolgd

ander diploma van hoger onderwijs 120 + 60 na toelating

5. Archeologie en kunstwetenschappen Licentiaat in de archeologie kandidaat in de kunstwetenschappen en ar-

cheologie 0 + 120

Master in de archeologie academisch 1e-cyclusdiploma humane weten-schappen

120 + 60

ander diploma van hoger onderwijs 120 + 60 na toelating Licentiaat in de kunstwetenschappen kandidaat in de kunstwetenschappen en ar-

cheologie 0 + 120

Master in de kunstwetenschappen academisch 1e-cyclusdiploma humane weten-schappen

120 + 60

ander diploma van hoger onderwijs 120 + 60 na toelating Master in de musicologie academisch 1e-cyclusdiploma humane weten-

schappen 120 + 60

meester in de muziek (HO) of gelijkwaardige conservatoriumopleiding

62 + 60 enkel deeltijds te volgen in 2005-2006

geaggregeerde voor het secundair onderwijs-groep 1, optie muzikale opvoeding (HO)

120 + 60 na toelating

6. Rechten, notariaat en criminologische wetenschappen Master in de rechten academisch 1e-cyclusdiploma 120 + 120 kandidaatsdiploma KMS 120 + 120 1e-cyclusdiploma HO (twee cycli) 120 + 120 maatschappelijk assistent (HO) 120 + 120

na toelating met aangepast programma gegradueerde in bedrijfsbeheer, optie rechts-praktijk (HO)

120 + 120

Master in de criminologische wetenschappen kandidaat in de rechten 120 + 60 kandidaat in de psychologie 120 + 60 kandidaat in de pedagogische wetenschappen 120 + 60 kandidaat in de politieke en sociale weten-

schappen, politieke wetenschappen, communi-catiewetenschappen, sociologie

120 + 60

ander academisch 1e-cyclusdiploma humane wetenschappen

120 + 60

academisch 1e-cyclusdiploma biomedische en exacte wetenschappen

120 + 60 na toelating, met aangepast programma

kandidaatsdiploma KMS 120 + 60 na toelating, met aangepast programma

Page 144: JAARVERSLAG 2006 - KU Leuven · Ook het loopbaanbeleid van het AP, de vorming en de ontwikkeling van competenties kregen bijzondere aandacht. Met betrekking tot de selectie van het

STUDIEGEBIEDEN EN BAMA- & ACADEMISCHE OPLEIDINGEN

OVERGANGEN NA STUDIE-PUNTEN

TOELATINGSVOORWAARDEN + BEMERKINGEN

assistent in de psychologie (HO) 120 + 60 maatschappelijk assistent (HO) 120 + 60 gegradueerde in bedrijfsbeheer, optie rechts-

praktijk (HO) 120 + 60 na toelating, met aangepast programma

gegradueerde in orthopedagogie (HO) 120 + 60 gegradueerde verple(e)g(st)er (HO) 120 + 60 onderwijzer(es) (HO) 120 + 60

geaggregeerde voor het secundair onderwijs-groep 1 (HO)

120 + 60

brevet van politie- of rijkswachtofficier 120 + 60 ander diploma van hoger onderwijs 120 + 60 na toelating, met aangepast programma

indien 3 jaar postsecundaire studies keuronderofficier van de rijkswacht 120 + 60 na toelating, met aangepast programma

indien 3 jaar postsecundaire studies

7. Psychologische en pedagogische wetenschappen Licentiaat in de psychologie licentiaat in de pedagogische wetenschappen 0 + 120 na toelating, indien voldoende ver-

wantschap in afstudeerrichting licentiaat in de pedagogische wetenschappen 0 + 180 licentiaat in de arbeidsorganisatie en gezond-

heid (HO) 0 + 180 na toelating, met aangepast programma

enkel richting Arbeids-, gemeenschaps- en organisatiepsychologie

Master in de psychologie academisch 1e-cyclusdiploma 120 + 120 kandidaatsdiploma KMS 120 + 120

2e-cyclusdiploma (HO) 120 + 120 assistent in de psychologie (HO) 120 + 120

maatschappelijk assistent (HO) 120 + 120 gegradueerde in orthopedagogie (HO) 120 + 120 gegradueerde psychiatrische verple(e)ge(st)er

(HO) 120 + 120

gegradueerde sociale verple(e)ge(st)er (HO) 120 + 120 gegradueerde in logopedie (HO) 120 + 120 gegradueerde in audiologie (HO) 120 + 120 gegradueerde in ergotherapie (HO) 120 + 120 Licentiaat in de pedagogische wetenschappen licentiaat in de psychologie 0 + 120 na toelating, indien voldoende ver-

wantschap in afstudeerrichting licentiaat in de psychologie 0 + 180 Master in de pedagogische wetenschappen academisch 1e-cyclusdiploma 120 + 120 na toelating, met aangepast programma kandidaatsdiploma KMS 120 + 120 na toelating, met aangepast programma 2e-cyclusdiploma (HO) 120 + 120 na toelating, met aangepast programma maatschappelijk assistent (HO) 120 + 120 assistent in de psychologie (HO) 120 + 120

gegradueerde in verpleegkunde (HO) 120 + 120 gegradueerde in vroedkunde (HO) 120 + 120

gegradueerde in orthopedagogie (HO) 120 + 120 gegradueerde in logopedie (HO) 120 + 120 gegradueerde in audiologie (HO) 120 + 120 gegradueerde in ergotherapie (HO) 120 + 120 kleuteronderwijzer(es) (HO) 120 + 120 onderwijzer(es) (HO) 120 + 120

geaggregeerde voor het secundair onderwijs-groep 1 (HO)

120 + 120

Bachelor in de onderwijskunde (Campus Kortrijk) nadien overstap naar: bachelor in het onderwijs (HO) 90 Master in de educatieve studies (60)

Psychologische en pedagogische wetenschappen / Politieke en sociale wetenschappen Besluit Vlaamse regering 29.03.1995 Licentiaat in de sociale en culturele antropologie academisch 1e-cyclusdiploma studiegebieden: - wijsbegeerte en moraalwetenschappen + 120 - godgeleerdheid, godsdienstwetenschappen en

kerkelijk recht + 120

- taal- en letterkunde + 120 - geschiedenis + 120 - archeologie en kunstwetenschappen + 120 - psychologische en pedagogische weten-

schappen + 120

- politieke en sociale wetenschappen + 120

Page 145: JAARVERSLAG 2006 - KU Leuven · Ook het loopbaanbeleid van het AP, de vorming en de ontwikkeling van competenties kregen bijzondere aandacht. Met betrekking tot de selectie van het

STUDIEGEBIEDEN EN BAMA- & ACADEMISCHE OPLEIDINGEN

OVERGANGEN NA STUDIE-PUNTEN

TOELATINGSVOORWAARDEN + BEMERKINGEN

- taal- en letterkunde / geschiedenis + 120 - rechten, notariaat en criminologische weten-

schappen + 120

na toelating ander academisch 1e-cyclusdiploma + 120 na toelating 2e-cyclusdiploma (HO) + 120

8. Economische en toegepaste economische wetenschappen Licentiaat in de economische wetenschappen

kandidaat in de toegepaste economische we-tenschappen

0 + 120

kandidaat-handelsingenieur 0 + 120 licentiaat in handelswetenschappen (HO) 0 + 120 handelsingenieur (HO) 0 + 120

kandidaat in de politieke en sociale weten-schappen: sociaal-economische richting (UA)

0 + 120

Master in de economische wetenschappen kandidaat in de rechten 120 + 60 kandidaat in de politieke en sociale weten-

schappen 120 + 60

ander academisch 1e-cyclusdiploma 120 + 60 kandidaatsdiploma KMS 120 + 60 1e-cyclusdiploma HO (twee cycli) 120 + 60

Licentiaat in de toegepaste economische wetenschappen handelsingenieur 0 + 60 met aangepast programma handelsingenieur in de beleidsinformatica 0 + 60 met aangepast programma licentiaat in handelswetenschappen (HO) 0 + 60 na toelating (onderscheiding), na

toelatingsexamen over een beperkt aantal opleidingsonderdelen en met aangepast programma

handelsingenieur (HO) 0 + 60 na toelating (onderscheiding), na toelatingsexamen over een beperkt aantal opleidingsonderdelen en met aangepast programma

kandidaat in de economische wetenschappen 0 + 120 met aangepast programma kandidaat-handelsingenieur 0 + 120 met aangepast programma kandidaat in handelswetenschappen (HO) 0 + 120 na toelating (onderscheiding), na

toelatingsexamen over een beperkt aantal opleidingsonderdelen en met aangepast programma

kandidaat-handelsingenieur (HO) 0 + 120 na toelating (onderscheiding), na toelatingsexamen over een beperkt aantal opleidingsonderdelen en met aangepast programma Master in de toegepaste economische wetenschappen

kandidaat-burgerlijk ingenieur kandidaat-bio-ingenieur kandidaat in de wiskunde kandidaat in de informatica kandidaat in de natuurkunde

120 + 60 120 + 60 120 + 60 120 + 60 120 + 60

ander academisch 1e-cyclusdiploma 120 + 60 kandidaatsdiploma KMS 120 + 60 1e-cyclusdiploma HO (twee cycli) 120 + 60

Handelsingenieur handelsingenieur in de beleidsinformatica 0 + 60 handelsingenieur (HO) 0 + 60 na toelating (onderscheiding), na

toelatingsexamen over een beperkt aantal opleidingsonderdelen en met aangepast programma

licentiaat in de toegepaste economische weten-schappen

0 + 120 met aangepast programma

licentiaat in handelswetenschappen (HO) 0 + 120 na toelating (onderscheiding), na toelatingsexamen over een beperkt aantal opleidingsonderdelen en met aangepast programma

kandidaat in de toegepaste economische we-tenschappen

0 + 180 met aangepast programma

kandidaat in de economische wetenschappen 0 + 180 met aangepast programma kandidaat-handelsingenieur (HO) 0 + 180 na toelating (onderscheiding), na

toelatingsexamen over een beperkt

Page 146: JAARVERSLAG 2006 - KU Leuven · Ook het loopbaanbeleid van het AP, de vorming en de ontwikkeling van competenties kregen bijzondere aandacht. Met betrekking tot de selectie van het

STUDIEGEBIEDEN EN BAMA- & ACADEMISCHE OPLEIDINGEN

OVERGANGEN NA STUDIE-PUNTEN

TOELATINGSVOORWAARDEN + BEMERKINGEN

aantal opleidingsonderdelen en met aangepast programma

kandidaat in handelswetenschappen (HO) 0 + 180 na toelating (onderscheiding), na toelatingsexamen over een beperkt aantal opleidingsonderdelen en met aangepast programma Master in de toegepaste economische wetenschappen: handelsingenieur

kandidaat-burgerlijk ingenieur kandidaat-bio-ingenieur kandidaat in de natuurkunde

120 + 120 120 + 120 120 + 120

kandidaat in de wiskunde kandidaat in de informatica

120 + 120 120 + 120

kandidaat-industrieel ingenieur (HO) 120 + 120 ander academisch 1e-cyclusdiploma 120 + 120 kandidaatsdiploma KMS 120 + 120 1e-cyclusdiploma HO (twee cycli) 120 + 120

Handelsingenieur in de beleidsinformatica handelsingenieur 0 + 60 met aangepast programma licentiaat in de toegepaste economische weten-

schappen 0 + 120 met aangepast programma

licentiaat in handelswetenschappen (HO) 0 + 120 na toelating (onderscheiding), na toelatingsexamen over een beperkt aantal opleidingsonderdelen en met aangepast programma

handelsingenieur (HO) 0 + 120 na toelating (onderscheiding), na toelatingsexamen over een beperkt aantal opleidingsonderdelen en met aangepast programma

kandidaat in de toegepaste economische we-tenschappen

0 + 180 met aangepast programma

kandidaat in de economische wetenschappen 0 + 180 met aangepast programma kandidaat-handelsingenieur (HO) 0 + 180 na toelating (onderscheiding), na

toelatingsexamen over een beperkt aantal opleidingsonderdelen en met aangepast programma Master in de toegepaste economische wetenschappen: handelsingenieur in de beleidsinformatica

kandidaat-burgerlijk ingenieur kandidaat-bio-ingenieur kandidaat in de natuurkunde

120 + 120 120 + 120 120 + 120

kandidaat in de wiskunde kandidaat in de informatica

120 + 120 120 +120

kandidaat-industrieel ingenieur (HO) 120 + 120 ander academisch 1e-cyclusdiploma 120 + 120 kandidaatsdiploma KMS 120 + 120 1e-cyclusdiploma HO (twee cycli) 120 + 120

9. Politieke en sociale wetenschappen Licentiaat in de politieke wetenschappen kandidaat in de politieke en sociale weten-

schappen 0 + 120

kandidaat in de politieke wetenschappen 0 + 120 kandidaat in de sociologie 0 + 120

kandidaat in de communicatiewetenschappen 0 + 120 licentiaat in de medisch-sociale wetenschappen 0 + 120

licentiaat in bestuurskunde (HO) 0 + 120 licentiaat in handelswetenschappen (HO) 0 + 120 handelsingenieur (HO) 0 + 120 kandidaatsdiploma KMS 0 + 120

Master in de politieke wetenschappen academisch 1e-cyclusdiploma humane weten-schappen

120 + 60

kandidaat in de medisch-sociale wetenschap-pen

120 + 60

kandidaat in bestuurskunde (HO) 120 + 60 kandidaat in handelswetenschappen (HO) 120 + 60 kandidaat-handelsingenieur (HO) 120 + 60 kandidaat-vertaler (HO) 120 + 60 gegradueerde sociale verple(e)g(st)er (HO) 120 + 60 maatschappelijk assistent (HO) 120 + 60

Page 147: JAARVERSLAG 2006 - KU Leuven · Ook het loopbaanbeleid van het AP, de vorming en de ontwikkeling van competenties kregen bijzondere aandacht. Met betrekking tot de selectie van het

STUDIEGEBIEDEN EN BAMA- & ACADEMISCHE OPLEIDINGEN

OVERGANGEN NA STUDIE-PUNTEN

TOELATINGSVOORWAARDEN + BEMERKINGEN

assistent in de psychologie (HO) 120 + 60 gegradueerde in orthopedagogie (HO) 120 + 60 gegradueerde in de sociale readaptatieweten-

schappen (HO sociale promotie) 120 + 60 volgens VLIR-afspraak

Licentiaat in de communicatiewetenschappen kandidaat in de politieke en sociale weten-

schappen 0 + 120

kandidaat in de communicatiewetenschappen 0 + 120 kandidaat in de politieke wetenschappen 0 + 120 kandidaat in de sociologie 0 + 120 licentiaat in de medisch-sociale wetenschappen 0 + 120

kandidaatsdiploma KMS 0 + 120 Master in de communicatiewetenschappen

academisch bachelordiploma humane weten-schappen

84-86 + 60

kandidaat in de medisch-sociale wetenschap-pen

120 + 60

gegradueerde in communicatiebeheer (HO) 120 + 60 kandidaat in audiovisuele kunst (HO) 120 + 60 kandidaat in beeldende kunst (HO) 120 + 60

kandidaat in handelswetenschappen (HO) 120 + 60 kandidaat-handelsingenieur (HO) 120 + 60 kandidaat in bestuurskunde (HO) 120 + 60 kandidaat-vertaler (HO) 120 + 60 gegradueerde sociale verple(e)g(st)er (HO) 120 + 60 maatschappelijk assistent (HO) 120 + 60 assistent in de psychologie (HO) 120 + 60 gegradueerde in orthopedagogie (HO) 120 + 60

volgens VLIR-afspraak gegradueerde in de sociale readaptatieweten-schappen (HO sociale promotie)

120 + 60

Licentiaat in de sociologie kandidaat in de politieke en sociale weten-

schappen 0 + 120

kandidaat in de sociologie 0 + 120 kandidaat in de politieke wetenschappen 0 + 120

kandidaat in de communicatiewetenschappen 0 + 120 licentiaat in de medisch-sociale wetenschappen 0 + 120

kandidaatsdiploma KMS 0 + 120 licentiaat in bestuurskunde (HO) 0 + 120 licentiaat in handelswetenschappen (HO) 0 + 120 handelsingenieur (HO) 0 + 120

Master in de sociologie academisch 1e-cyclusdiploma humane weten-schappen

120 + 60

kandidaat in de medisch-sociale wetenschap-pen

120 + 60

kandidaat in handelswetenschappen (HO) 120 + 60 kandidaat-handelsingenieur (HO) 120 + 60 kandidaat in bestuurskunde (HO) 120 + 60

kandidaat-vertaler (HO) 120 + 60 gegradueerde sociale verple(e)g(st)er (HO) 120 + 60 maatschappelijk assistent (HO) 120 + 60 assistent in de psychologie (HO) 120 + 60 gegradueerde in orthopedagogie (HO) 120 + 60

volgens VLIR-afspraak gegradueerde in de sociale readaptatieweten-schappen (HO sociale promotie)

120 + 60

10. Sociale gezondheidswetenschappen Licentiaat in de medisch-sociale wetenschappen voor richting Zorgbeleid: enkel nog

enige of 2de kandidatuur in 2005-2006 (voltijds), 1ste licentie tot 2006-2007 en 2de licentie tot 2007-2008 arts 0 + 120 tandarts 0 + 120

kandidaat-arts 60 + 120 kandidaat-tandarts 60 + 120 kandidaat in de biomedische wetenschappen 60 + 120 kandidaat in de logopedie en audiologie 60 + 120 licentiaat in de arbeidsorganisatie en gezond- 60 + 120

Page 148: JAARVERSLAG 2006 - KU Leuven · Ook het loopbaanbeleid van het AP, de vorming en de ontwikkeling van competenties kregen bijzondere aandacht. Met betrekking tot de selectie van het

STUDIEGEBIEDEN EN BAMA- & ACADEMISCHE OPLEIDINGEN

OVERGANGEN NA STUDIE-PUNTEN

TOELATINGSVOORWAARDEN + BEMERKINGEN

heid (HO) gegradueerde verple(e)g(st)er (HO)

vroedvrouw (HO) 60 + 120 60 + 120

licentiaat in kinesitherapie (HO) 60 + 120 gegradueerde in kinesitherapie (HO) 60 + 120 gegradueerde in ergotherapie (HO) 60 + 120 gegradueerde in logopedie en audiologie (HO) 60 + 120 gegradueerde in logopedie (HO) 60 + 120 gegradueerde in audiologie (HO) 60 + 120 gegradueerde in farmaceutische en biologische

technieken (HO) 60 + 120

gegradueerde in medische laboratoriumtechno-logie (HO)

60 + 120

gegradueerde in medische beeldvorming (HO) 60 + 120 gegradueerde in voedings- en dieetkunde (HO) 60 + 120 gegradueerde in orthopedagogie (HO) 60 + 120 maatschappelijk assistent (HO) 60 + 120 psychologisch assistent (HO) 60 + 120

Licentiaat in de logopedie en audiologie kandidaat-arts 0 + 120

kandidaat in de psychologie 0 + 120 kandidaat in de pedagogische wetenschappen 0 + 120

Master in de logopedie en audiologie gegradueerde in logopedie en audiologie (HO) 120 + 60 gegradueerde in logopedie (HO) 120 + 60

gegradueerde in audiologie (HO) 120 + 60 Licentiaat in de familiale en seksuologische wetenschappen kandidaat-arts + 120 kandidaat-tandarts + 120 kandidaat-apotheker + 120

kandidaat in de biomedische wetenschappen + 120 kandidaat in de psychologie + 120 kandidaat in de pedagogische wetenschappen + 120

licentiaat in de moraalwetenschappen + 120 licentiaat in de morele begeleiding + 120

licentiaat in de rechten + 120 licentiaat in de criminologische wetenschappen + 120 licentiaat in de sociale en culturele agogiek + 120 licentiaat in de politieke wetenschappen + 120 licentiaat in de communicatiewetenschappen + 120 licentiaat in de sociologie + 120 licentiaat in de politieke en sociale weten-

schappen + 120

licentiaat in de godgeleerdheid + 120 licentiaat in de toegepaste theologie + 120 licentiaat in de godsdienstwetenschappen + 120 licentiaat in het kerkelijk recht + 120 licentiaat in de wijsbegeerte + 120 licentiaat in de lichamelijke opvoeding + 120 licentiaat in de motorische revalidatie en kine-

sitherapie + 120

licentiaat in de biologie + 120 ander academisch 2e-cyclusdiploma + 120 na toelating

11. Lichamelijke opvoeding, revalidatiewetenschappen en kinesitherapie Master in de lichamelijke opvoeding en de bewegingswetenschappen academisch 1e-cyclusdiploma 120 + 60 na toelating geaggregeerde voor het secundair onderwijs-

groep 1 (HO) 117 + 60 indien lichamelijke opvoeding werd

gevolgd, na toelating Licentiaat in de revalidatiewetenschappen en kinesitherapie uitdovende vijfjarige opleiding licentiaat in de kinesitherapie (HO) 0 + 120 na toelating, met aangepast programma eerste licentie in de kinesitherapie (HO) 0 + 180 na toelating, met aangepast programma licentiaat in de lichamelijke opvoeding 0 + 180 met aangepast programma Master in de revalidatiewetenschappen en de kinesitherapie nieuwe vierjarige bama-opleiding +

nadien master-na-master van 1 jaar kandidaat-arts 120 + 60 kandidaat-tandarts 120 + 60 kandidaat-apotheker 120 + 60 kandidaat in de biomedische wetenschappen 120 + 60

Page 149: JAARVERSLAG 2006 - KU Leuven · Ook het loopbaanbeleid van het AP, de vorming en de ontwikkeling van competenties kregen bijzondere aandacht. Met betrekking tot de selectie van het

STUDIEGEBIEDEN EN BAMA- & ACADEMISCHE OPLEIDINGEN

OVERGANGEN NA STUDIE-PUNTEN

TOELATINGSVOORWAARDEN + BEMERKINGEN

12. Wetenschappen uitdovende nog vierjarige opleidingen en nieuwe vijfjarige bama-opleidingen Licentiaat in de informatica licentiaat in de wiskunde 0 + 120 na toelating, met aangepast programma licentiaat in de natuurkunde 0 + 120 na toelating, met aangepast programma burgerlijk ingenieur 0 + 120 na toelating, met aangepast programma bio-ingenieur 0 + 120 na toelating, met aangepast programma industrieel ingenieur in informatica (HO) 0 + 120 na toelating, met aangepast programmaMaster in de informatica industrieel ingenieur (alle afdelingen) (HO) 120 + 60 na toelating, met aangepast programma kandidaat in de wiskunde 120 + 60 met aangepast programma kandidaat in de natuurkunde 120 + 60 met aangepast programma kandidaat-burgerlijk ingenieur 120 + 60 met aangepast programma kandidaat-bio-ingenieur 120 + 60 met aangepast programma kandidaat-burgerlijk ingenieur polytechnicus

(KMS) 120 + 60 met aangepast programma

gegradueerde in de toegepaste informatica (HO)

120 + 60 na toelating, met aangepast programma

Licentiaat in de wiskunde licentiaat in de natuurkunde 0 + 120 met aangepast programma kandidaat in de natuurkunde 0 + 120 na toelating, met aangepast programma kandidaat-burgerlijk ingenieur 0 + 120 na toelating, met aangepast programmaMaster in de wiskunde kandidaat in de informatica 120 + 120 na toelating, met aangepast programma kandidaat-burgerlijk ingenieur polytechnicus

(KMS) 120 + 120 na toelating, met aangepast programma

industrieel ingenieur (alle afdelingen) (HO) 120 + 120 na toelating, met aangepast programmamet aangepast programma Licentiaat in de natuurkunde licentiaat in de wiskunde 0 + 120

kandidaat-burgerlijk ingenieur (niet –architect) 0 + 120 met aangepast programma kandidaat in de wiskunde 0 + 120 na toelating, met aangepast programmaMaster in de fysica kandidaat-burgerlijk ingenieur-architect 120 + 120 na toelating, met aangepast programma kandidaat in de informatica 120 + 120 na toelating, met aangepast programma kandidaat-burgerlijk ingenieur polytechnicus

(KMS) 120 + 120 na toelating, met aangepast programma

industrieel ingenieur (alle afdelingen) (HO) 120 + 120 na toelating, met aangepast programmamet aangepast programma Licentiaat in de scheikunde kandidaat-bio-ingenieur 0 + 120 met aangepast programma kandidaat in de biomedische wetenschappen 0 + 120

kandidaat in de biologie 0 + 120 na toelating, met aangepast programma industrieel ingenieur in chemie (HO) 0 + 120 na toelating Master in de chemie industrieel ingenieur (alle afdelingen) (HO) 120 + 120 na toelating, met aangepast programma gegradueerde in chemie (HO) 120 + 120 na toelating, met aangepast programmaLicentiaat in de biochemie kandidaat in de scheikunde + 120 met aangepast programma kandidaat in de biologie + 120 met aangepast programma

met aangepast programma kandidaat-arts + 120 met aangepast programma kandidaat in de biomedische wetenschappen + 120

kandidaat in de voedings- en dieetleer + 120 met aangepast programma kandidaat-apotheker + 120 met aangepast programma kandidaat-bio-ingenieur + 120 met aangepast programma industrieel ingenieur in chemie (HO) + 120 na toelating, met aangepast programma industrieel ingenieur in de landbouw en bio-

technologie: optie landbouw- en voedingsindu-strieën (HO)

+ 120 na toelating, met aangepast programma

Master in de biochemie en de biotechnologie industrieel ingenieur (alle afdelingen) (HO) 120 + 120 na toelating, met aangepast programma gegradueerde in chemie (HO) 120 + 120 na toelating, met aangepast programmaLicentiaat in de biologie kandidaat-bio-ingenieur 0 + 120 na toelating, met aangepast programma kandidaat in de scheikunde 0 + 120 na toelating, met aangepast programma kandidaat in de biomedische wetenschappen 0 + 120 na toelating, met aangepast programma kandidaat-apotheker 0 + 120 na toelating, met aangepast programma Master in de biologie industrieel ingenieur (alle afdelingen) (HO) 120 + 120 na toelating, met aangepast programmaLicentiaat in de geologie burgerlijk mijnbouwkundig ingenieur 0 + 60 Master in de geologie kandidaat-burgerlijk ingenieur 120 + 120

kandidaat-burgerlijk ingenieur-architect 120 + 120 kandidaat in de scheikunde 120 + 120 kandidaat in de geografie 120 + 120 kandidaat in de biologie 120 + 120 kandidaat-bio-ingenieur 120 + 120 kandidaat-burgerlijk ingenieur polytechnicus

(KMS) 120 + 120

industrieel ingenieur (alle afdelingen) (HO) 120 + 120 na toelating gegradueerde in chemie (HO) 120 + 120 na toelating Master in de geografie kandidaat in de scheikunde 120 + 60

Page 150: JAARVERSLAG 2006 - KU Leuven · Ook het loopbaanbeleid van het AP, de vorming en de ontwikkeling van competenties kregen bijzondere aandacht. Met betrekking tot de selectie van het

STUDIEGEBIEDEN EN BAMA- & ACADEMISCHE OPLEIDINGEN

OVERGANGEN NA STUDIE-PUNTEN

TOELATINGSVOORWAARDEN + BEMERKINGEN

kandidaat in de geologie 120 + 60 kandidaat in de biologie 120 + 60 kandidaat-bio-ingenieur 120 + 60

kandidaat-burgerlijk ingenieur 120 + 60 kandidaat-burgerlijk ingenieur-architect 120 + 60 kandidaat-handelsingenieur 120 + 60

industrieel ingenieur (alle afdelingen) (HO) 120 + 60 na toelating

13. Toegepaste wetenschappen Burgerlijk ingenieur: Mijnbouwkundig en geotechnisch / Bouwkundig / Scheikundig / Materiaalkundig / Werktuigkundig-elektrotechnisch / Elektrotechnisch / Computerwetenschappen) burgerlijk ingenieur 0 + 120 andere specialiteit – niet Architectuur industrieel ingenieur (alle afdelingen) (HO) 0 + 120 na interuniversitair overlegd toela-

tingsexamen licentiaat in de wiskunde 0 + 180 licentiaat in de natuurkunde 0 + 180 licentiaat in de scheikunde 0 + 180 licentiaat in de geologie 0 + 180

kandidaat-burgerlijk ingenieur polytechnicus (KMS)

0 + 180

industrieel ingenieur (alle afdelingen) (HO) 0 + 180 na toelating of na toelatingsexamen licentiaat in de informatica 0 + 180 alle richtingen uitgezonderd compu-

terwetenschappen Master in de ingenieurswetenschappen: alle diplomarichtingen, uitgezonderd architectuur licentiaat in de biochemie 120 + 120 licentiaat in de biotechnologie 120 + 120

kandidaat-bio-ingenieur 120 + 120 kandidaat in de natuurkunde 120 + 120 na toelating

na toelating kandidaat in de wiskunde 120 + 120 kandidaat in de geologie 120 + 120 na toelating, met aangepast programma kandidaat-industrieel ingenieur (HO) 120 + 120 indien onderscheiding en na toelating Burgerlijk ingenieur-architect burgerlijk bouwkundig ingenieur: optie ge-

bouwentechniek 0 + 120

na toelatingsexamen architect (HO) 0 + 120 bio-ingenieur in de landbouwkunde: major

biosysteemtechniek 0 + 180 na toelatingsexamen

Master in de ingenieurswetenschappen: architectuur kandidaat in de architectuur (HO) 120 + 120 indien onderscheiding en na toelating Burgerlijk bouwkundig ingenieur burgerlijk ingenieur-architect 0 + 60 indien optie gebouwentechniek burgerlijk ingenieur-architect 0 + 120 indien optie civiele techniek bio-ingenieur in de landbouwkunde: major

biosysteemtechniek 0 + 120 na toelatingsexamen

architect (HO) 0 + 180 na toelatingsexamen Burgerlijk werktuigkundig-elektrotechnisch ingenieur, richting mechanica na toelating bio-ingenieur in de landbouwkunde: major

biosysteemtechniek 0 + 120

Burgerlijk scheikundig ingenieur bio-ingenieur in de scheikunde 0 + 120 met aangepast programma Burgerlijk ingenieur computerwetenschappen

licentiaat in de informatica 0 + 120 met aangepast programma

14. Toegepaste biologische wetenschappen Bio-ingenieur in de milieutechnologie burgerlijk scheikundig ingenieur 0 + 120

Bio-ingenieur in de scheikunde burgerlijk scheikundig ingenieur 0 + 120 met aangepast programma kandidaat in de scheikunde 0 + 180

industrieel ingenieur in chemie: optie bioche-mie (HO)

0 + 120 na interuniversitair toelatingsexamen

industrieel ingenieur in de landbouw en bio-technologie: optie landbouw- en voedingsindu-strieën (HO)

0 + 120

Bio-ingenieur in de cel- en genbiotechnologie na interuniversitair toelatingsexamen industrieel ingenieur in chemie: optie bioche-

mie (HO) 0 + 120

Bio-ingenieur in de landbouwkunde industrieel ingenieur in de landbouw en bio-technologie (HO)

0 + 120 na interuniversitair toelatingsexamen

Bio-ingenieur in het land- en bosbeheer industrieel ingenieur in de landbouw en bio-

technologie (HO) 0 + 120 na interuniversitair toelatingsexamen

Bio-ingenieur (Scheikunde / Landbouwkunde / Land- en bosbeheer / Milieutechnologie / Cel- en genbiotechnologie) bio-ingenieur 0 + 120 andere specialiteit

Page 151: JAARVERSLAG 2006 - KU Leuven · Ook het loopbaanbeleid van het AP, de vorming en de ontwikkeling van competenties kregen bijzondere aandacht. Met betrekking tot de selectie van het

STUDIEGEBIEDEN EN BAMA- & ACADEMISCHE OPLEIDINGEN

OVERGANGEN NA STUDIE-PUNTEN

TOELATINGSVOORWAARDEN + BEMERKINGEN

burgerlijk ingenieur 0 + 180 apotheker 0 + 180

licentiaat in de scheikunde 0 + 180 licentiaat in de biologie 0 + 180 licentiaat in de biochemie 0 + 180

licentiaat in de biomedische wetenschappen 0 + 180 licentiaat in de biotechnologie 0 + 180 burgerlijk ingenieur polytechnicus (KMS) 0 + 180 industrieel ingenieur (alle afdelingen) (HO) 0 + 120

0 + 180 na interuniversitair toelatingsexamen

Master in de bio-ingenieurswetenschappen: landbouwkunde / biosysteemtechniek / land- en bosbeheer / katalytische technologie / levensmiddelentechnolgie / cel- en genbiotechnologie Master in de:milieutechnologie:bio-ingenieur / burgerlijk ingenieur / licentiaat

kandidaat in de biomedische wetenschappen 120 + 120 kandidaat-arts 120 + 120 kandidaat-dierenarts 120 + 120

kandidaat-burgerlijk ingenieur 120 + 120 kandidaat in de scheikunde 120 + 120 kandidaat in de biologie 120 + 120 kandidaat in de geologie 120 + 120 kandidaat-apotheker 120 + 120 kandidaat-burgerlijk ingenieur polytechnicus

(KMS) 120 + 120

kandidaat-industrieel ingenieur (HO) 120 + 120 na toelating geaggregeerde voor het secundair onderwijs-

groep 1, optie groep wetenschappen (HO) 120 + 120 na toelating

15. Geneeskunde Arts licentiaat in de biomedische wetenschappen 60 + 240 na toelatingsexamen Vlaamse Gem.

en met aangepast programma tandarts 60 + 240 met aangepast programma Master in de geneeskunde kandidaat in de biomedische wetenschappen 120 + 240 na toelatingsexamen Vlaamse Gem.

en met aangepast programma kandidaat-tandarts 120 + 240 met aangepast programma Huisarts (enkel voltijds) arts, optie huisarts + 120

arts, opties: specialisatie, wetenschappelijk onderzoek, maatschappelijke gezondheidszorg

+ 30 + 120

16. Tandheelkunde Master in de tandheelkunde kandidaat-arts 120 + 120 met aangepast programma kandidaat in de voedings- en dieetleer 120 + 120 na toelatingsexamen Vlaamse Gem.

na toelatingsexamen Vlaamse Gem. kandidaat in de biomedische wetenschappen 120 + 120

18. Farmaceutische wetenschappen met aangepast programma Apotheker licentiaat in de scheikunde 0 + 180

licentiaat in de biochemie 0 + 180 met aangepast programma bio-ingenieur in de scheikunde 0 + 180 met aangepast programma arts 0 + 180 met aangepast programma

met aangepast programma licentiaat in de biomedische wetenschappen 0 + 180 Master in de farmaceutische zorg / Master in de geneesmiddelenontwikkeling

kandidaat in de scheikunde 120 + 120 met aangepast programma kandidaat in de biologie 120 + 120 met aangepast programma kandidaat-bio-ingenieur 120 + 120 met aangepast programma kandidaat-arts 120 + 120 met aangepast programma

met aangepast programma kandidaat in de biomedische wetenschappen 120 + 120 met aangepast programma industrieel ingenieur in chemie, optie bioche-

mie (HO) 120 + 120

Geneeskunde / Wetenschappen Licentiaat in de biomedische wetenschappen vierjarige uitdovende opleiding

met aangepast programma kandidaat-arts 0 + 120 tandarts 0 + 120 met aangepast programma licentiaat in de biochemie 0 + 120 met aangepast programma licentiaat in de biotechnologie 0 + 120 met aangepast programma licentiaat in de biologie 0 + 120 met aangepast programma bio-ingenieur 0 + 120 na toelating, met aangepast programma apotheker 0 + 120 met aangepast programma industrieel ingenieur in chemie, optie bioche-

mie (HO) 0 + 120 met aangepast programma

Page 152: JAARVERSLAG 2006 - KU Leuven · Ook het loopbaanbeleid van het AP, de vorming en de ontwikkeling van competenties kregen bijzondere aandacht. Met betrekking tot de selectie van het

STUDIEGEBIEDEN EN BAMA- & ACADEMISCHE OPLEIDINGEN

OVERGANGEN NA STUDIE-PUNTEN

TOELATINGSVOORWAARDEN + BEMERKINGEN

19. Biomedische wetenschappen Master in de biomedische wetenschappen nieuwe vijfjarige bama-opleiding kandidaat-tandarts 120 + 120 met aangepast programma kandidaat-apotheker 120 + 120 met aangepast programma kandidaat-bio-ingenieur 120 + 120 met aangepast programma kandidaat in de biologie 120 + 120 met aangepast programma kandidaat in de scheikunde 120 + 120 met aangepast programma

Page 153: JAARVERSLAG 2006 - KU Leuven · Ook het loopbaanbeleid van het AP, de vorming en de ontwikkeling van competenties kregen bijzondere aandacht. Met betrekking tot de selectie van het

Bijlage 2bis

KATHOLIEKE UNIVERSITEIT LEUVEN Toelatingsvoorwaarden voor de reeds gestarte initiële masteropleidingen 2005-2006

Goedgekeurd door de Academische raad op 14 maart 2005

De lijst geeft de instroom vanuit de diploma’s die tot nog toe worden uitgereikt. Vanaf 2005-2006 geldt als toelatingsvoorwaarde ook het bachelor- of masterdiploma van alle vermelde en omgevormde opleidingen. De studieomvang wordt uitgedrukt in studiepunten. Zestig studiepunten komen overeen met één studiejaar of 1500 à 1800 uren. Het eerste getal in de kolom ‘Studiepunten’ duidt de studieom-vang van het schakel- of voorbereidingsprogramma aan, terwijl het tweede getal verwijst naar de studieomvang van de masteropleiding. 1. Nieuwe initiële masteropleidingen in samenwerking met hogescholen en andere universiteiten

STUDIEGEBIEDEN MASTEROPLEIDINGEN

OVERGANGEN NA STUDIE-PUNTEN

TOELATINGSVOORWAARDEN + BEMERKINGEN

Politieke en sociale wetenschappen / Sociaal-agogisch werk Master in het sociaal werk (K.U.Leuven i.s.m. KH Kempen, Europese Hogeschool Brussel EHSAL, KH Leuven, KH Zuid-West-Vlaanderen KATHO) met schakelprogramma gegradueerde in sociaal werk:

maatschappelijk assistent 60 + 60 ? na toelating

bij voorkeur met enige relevante beroepservaring die zich deeltijds kunnen vrijmaken of de opleiding kunnen combineren met hun job, of eventueel een periode van werk-onderbreking kunnen opnemen

Geneeskunde / Gezondheidszorg Master in de verpleegkunde en de vroedkunde (K.U.Leuven i.s.m. KH Leuven, KH Kempen, KH Mechelen, EHSAL Europese Hoge-school Brussel, KH Limburg, KH Sint-Lieven, KH Brugge-Oostende, KH Zuid-West-Vlaanderen) met schakelprogramma gegradueerde in verpleegkunde:

verple(e)g(st)er 60 + 60

gegradueerde in vroedkunde: vroedvrouw 60 + 60

Wetenschappen / Economische en toegepaste economische wetenschappen / Handelswetenschappen en bedrijfskunde Master in het toerisme (K.U.Leuven i.s.m. UGent, VUBrussel + KH Brugge-Oostende, KH Mechelen, XIOS Hogeschool Limburg, Erasmushogeschool Brussel, Hogeschool West-Vlaanderen, Plantijnhogeschool van de provincie Antwerpen) met schakel- of voorbereidingsprogramma gegradueerde in beheer, toerisme en

recreatie 45 + 60

gegradueerde in hotelbeheer 45 + 60 voortgezette opleiding in toerisme 45 + 60 voortgezette opleiding in

hotelmanagement 45 + 60 toegevoegd

bovenvermeld diploma van gegradueerde met minimum drie jaar ervaring in de toeristische sector

30 + 60 na toelating

ander diploma van gegradueerde in handelswetenschappen en bedrijfskunde dan beheer, toerisme en recreatie of hotelbeheer

90 + 60

ander diploma van gegradueerde 90 + 60 na toelating licentiaat in de toegepaste economische

wetenschappen 45 + 60

licentiaat in de economische wetenschappen

45 + 60

licentiaat in de politieke wetenschappen 45 + 60 licentiaat in de sociologie 45 + 60 licentiaat in de

communicatiewetenschappen 45 + 60

licentiaat in de geografie 45 + 60 licentiaat in de lichamelijke opvoeding 45 + 60 licentiaat in de rechten 45 + 60 bovenvermeld tweedecyclusdiploma met

minimum drie jaar ervaring in de toeristische sector

30 + 60 na toelating

ander tweedecyclusdiploma 45 + 60 na toelating GAS ruimtelijke planning 45 + 60 toegevoegd GGS stedenbouw en ruimtelijke ordening 45 + 60 toegevoegd

Page 154: JAARVERSLAG 2006 - KU Leuven · Ook het loopbaanbeleid van het AP, de vorming en de ontwikkeling van competenties kregen bijzondere aandacht. Met betrekking tot de selectie van het

Bijlage 2bis

2. Nieuwe initiële masteropleidingen in samenwerking met buitenlandse universiteiten in het kader van Erasmus Mundus (EU)

STUDIEGEBIEDEN ACADEMISCHE OPLEIDINGEN

OVERGANGEN NA STUDIE-PUNTEN

TOELATINGSVOORWAARDEN + BEMERKINGEN

Lichamelijke opvoeding, revalidatiewetenschappen en kinesitherapie Erasmus Mundus Master of Adapted Physical Activity (K.U.Leuven i.s.m. Norges Idrettshogskole Oslo, Universita Palckeho v Olomouci, University of Limerick – en i.s.m. University of Queensland, University of Virginia en Universiteit Stellenbosch) bachelor in de lichamelijke opvoeding en

de bewegingswetenschappen / licentiaat in de lichamelijke opvoeding bachelor in de revalidatiewetenschappen en de kinesitherapie / licentiaat in de revalidatiewetenschappen en kinesitherapie Bachelor of Physical Education Bachelor of Physiotherapy Bachelor of Sport Sciences Bachelor of Movement Sciences Bachelor of Motor Rehabilitation

60 60 60 60 60 60 60

subject to admission * subject to admission * subject to admission * subject to admission * subject to admission * * Examination results + TOEFL paper test (550) or computer test (213), Pitman hoger studiegeld: scholarships en studenten van de niet-partneruniversiteiten: 5 000 euro; verminderd tarief mogelijk voor K.U.Leuven-studenten: 505 euro

Toegepaste wetenschappen / Toegepaste biologische wetenschappen / Wetenschappen Erasmus Mundus Master of Nanoscience and Nanotechnology (K.U.Leuven i.s.m. Chalmers Tekniska Högskola Göteborg, Techni-sche Universiteit Delft, Universiteit Leiden, Technische Universität Dresden (+ titel: burgerlijk ingenieur – bio-ingenieur – licentiaat) bachelor in de ingenieurswetenschappen /

burgerlijk ingenieur bachelor in de bio-ingenieurswetenschap-pen / bio-ingenieur bachelor in de fysica / licentiaat in de natuurkunde bachelor in de chemie / licentiaat in de scheikunde bachelor in de biochemie en de biotechnologie / licentiaat in de biochemie / licentiaat in de biotechnologie bachelor in de biologie / licentiaat in de biologie Bachelor of Physics Bachelor of Chemistry Bachelor of Biochemistry Bachelor of Electrical Engineering Bachelor of Materials Science Bachelor of Bioscience Engineering

120 120 120 120 120 120 120 120 120 120 120 120

na toelating *, indien voldoende voorkennis van fysica subject to admission * with a proven knowledge in Physics subject to admission * with a proven knowledge in Physics subject to admission * with a proven knowledge in Physics subject to admission * with a proven knowledge in Physics subject to admission * with a proven knowledge in Physics * Grade Point Average 75 % + TOEFL paper test (550) or computer test (213) hoger studiegeld: scholarships en studenten van de niet-partneruniversiteiten: 5 000 euro; verminderd tarief mogelijk voor K.U.Leuven-studenten: 505 euro

Page 155: JAARVERSLAG 2006 - KU Leuven · Ook het loopbaanbeleid van het AP, de vorming en de ontwikkeling van competenties kregen bijzondere aandacht. Met betrekking tot de selectie van het

Bijlage 3

KATHOLIEKE UNIVERSITEIT LEUVEN Lijst van voortgezette academische opleidingen en master-na-masteropleidingen 2005-2006

Goedgekeurd door de Academische raad op 14 maart, 9 mei, 13 juni, 27 juni en 12 september 2005

Voor de voortgezette academische opleidingen maakt het universiteitendecreet een onderscheid tussen aanvullende opleidingen en specialisatieopleidingen. Aanvullende opleidingen (GAS) omvatten in hoofdzaak opleidingsonderdelen uit andere eerste- of tweede-cyclusprogramma's en beogen een aanvulling of verbreding van één of meerdere academische opleidingen van de tweede cyclus. Specialisatie-opleidingen (GGS) bestaan voor ten minste twee derde uit opleidingsonderdelen die niet binnen een andere academische opleiding van de eerste of tweede cyclus voorkomen en beogen een uitdieping van en/of een specialisatie in een (deel of onderdeel van een) studiegebied of een combinatie van studiegebieden. In het kader van het herstructureringsdecreet over het hoger onderwijs mochten master-na-masteropleidingen (MNM) al starten vanaf 2004-2005. Alle GAS- en bijna alle GGS- en MNM-opleidingen hebben een studieomvang van 60 studiepunten of één jaar. Voor enkele GGS- en MNM-opleidingen is de studieomvang 120 studiepunten of twee jaar. Een studieomvang van 60 studiepunten komt overeen met 1500 à 1800 uren. Alle afgestudeerden met een GAS- en GGS-diploma krijgen ook de titel van master. Internationale cursusprogramma’s in het kader van de universitaire ontwikkelingssamenwerking (UOS) van de VLIR zijn aangeduid met ICP.

Hierna volgt de lijst van de opleidingen die de K.U.Leuven organiseert met aanduiding van de toelatingsvoorwaarden voor houders van academische tweedecyclusdiploma’s, van tweedecyclusdiploma’s van het hogeschoolonderwijs (HO) en van de Koninklijke Militaire School (KMS). Wie een equivalent masterdiploma of buitenlands diploma bezit, wordt eveneens toegelaten.

Voor opleidingen die rechtstreeks toegang verschaffen voor houders van bepaalde diploma's kan onmiddellijk ingeschreven worden bij de dienst Studentenadministratie, voor de andere opleidingen is een toelating van de bevoegde faculteit nodig. Voor de Engelstalige programma's wordt een voldoende kennis van het Engels vereist. De vermelde TOEFL-score (Test of English as a Foreign Language) kan eventueel worden vervangen door een ander bewijs van voldoende kennis van het Engels. Afhankelijk van het soort test (paper test of computer test) kunnen andere scores worden geëist.

Voor enkele Engelstalige opleidingen wordt een hoger studiegeld gevraagd (zie kolom Bemerkingen). Daarbij wordt soms een onderscheid gemaakt tussen studenten die al dan niet uit landen komen die behoren tot de Europese hoger onderwijsruimte (EHOR) omdat zij de verklaring over de bachelor-masterstructuur in Bologna hebben ondertekend. Een verminderd tarief is mogelijk voor studenten uit ont-wikkelingslanden, voor studenten in het kader van samenwerkingsakkoorden met andere instellingen, voor studenten die rechtstreeks instromen uit de tweede cyclus en om specifieke sociale redenen.

Wie op grond van vrijstellingen of overdrachten nog slechts een beperkt programma moet volgen in het laatste jaar van de tweede cyclus, kan reeds een voorafname uit of uitzonderlijk een gecombineerde inschrijving met een voortgezette academische opleiding of een master-na-masteropleiding aanvragen.

Meer informatie over deze opleidingen kan men vinden op http://www.kuleuven.ac.be/onderwijs/aanbod/opleidingen/N/index.htm of http://www.kuleuven.ac.be/onderwijs/aanbod2005/opleidingen/N/ of verkrijgen bij de Dienst Studieadvies, Atrechtcollege, Naamsestraat 63, 3000 Leuven - Tel. 016 32 43 11 en bij de bevoegde faculteiten.

Bijna alle opleidingen worden zowel voltijds als halftijds aangeboden of kunnen over meerdere jaren worden gespreid (zie b.v. de aanduiding met °°°°), behalve enkele aangeduide uitzonderingen.

Voor informatie over spreiding van studies en examens zie het onderwijs- en examenreglement over ‘geïndividualiseerde trajecten’.

STUDIEGEBIEDEN EN OPLEIDINGEN TOELATINGSVOORWAARDEN STUDIEPUNTEN BEMERKINGEN

1. Wijsbegeerte en moraalwetenschappen GAS Wijsbegeerte °°°° na toelating: academisch tweedecyclusdiploma, tweedecyclusdiploma HO, licenti-

aatsdiploma KMS, burgerlijk ingenieur polytechnicus (KMS) 60 geen nieuwe inschrijvingen meer in

2004-2005 én in 2005-2006 MNM Master of Philosophy (MPhil) °°°° na toelating: Master of Arts (MA) in Philosophy (K.U.Leuven), licentiaat in de wijs-

begeerte, GAS wijsbegeerte; subject to admission: Master of Arts (MA) in Philosophy from another university

60

Wijsbegeerte en moraalwetenschappen / Godgeleerdheid, godsdienstwetenschappen en kerkelijk recht GAS Toegepaste ethiek °°°° geen nieuwe inschrijvingen meerMNM Master of Applied Ethics °°°° na toelating: licentiaat in de wijsbegeerte of een ander academisch tweedecyclusdi-

ploma, licentiaatsdiploma KMS, burgerlijk ingenieur polytechnicus (KMS); subject to admission, TOEFL (550): Master of Philosophy, another Master’s degree

60 toelatingsvoorwaarden gewijzigd

Page 156: JAARVERSLAG 2006 - KU Leuven · Ook het loopbaanbeleid van het AP, de vorming en de ontwikkeling van competenties kregen bijzondere aandacht. Met betrekking tot de selectie van het

STUDIEGEBIEDEN EN OPLEIDINGEN TOELATINGSVOORWAARDEN STUDIEPUNTEN BEMERKINGEN

or a Bachelor’s degree (four years)

2. Godgeleerdheid, godsdienstwetenschappen en kerkelijk recht

GAS Wereldgodsdiensten, interreligieuze dialoog en religiestudie 60 rechtstreeks: academisch tweedecyclusdiploma, tweedecyclusdiploma HO, licenti-

aatsdiploma KMS, burgerlijk ingenieur polytechnicus (KMS) rechtstreekse instroom voor iedereen

MNM Master in de gespecialiseerde studies in de godgeleerdheid en de godsdienstwetenschappen 60 wijziging diplomabenaming: rechtstreeks: licentiaat in de godsdienstwetenschappen;

na toelating: licentiaat in de toegepaste theologie, Sacrae Theologiae Licentiatus + ‘studies in de’

goed te keuren door erkenningscommissie MNM Master of Advanced Studies in Theology and Religion (anderstalige equivalente opleiding) 60 wijziging diplomabenaming: eligible for admission: Master of Religious Studies, licentiaat in de godsdienstweten-

schappen; subject to admission: Sacrae Theologiae Licentiatus, licentiaat in de toegepaste theo-logie

toelatingsvoorwaarden gewijzigd

3. Taal- en letterkunde

GAS Taal en cultuur na toelating of eventueel na toelatingsexamen: academisch 2e-cyclusdiploma, licen-tiaatsdiploma KMS, burgerlijk ingenieur polytechnicus (KMS), 2e-cyclusdiploma HO

enkel nog inschrijvingen in 2004-2005

MNM Máster en Estudios Ibéricos e Ibericoamericanos (K.U.Leuven i.s.m. UCL) (Spaans en/of Portugees) 60 toelatingsvoorwaarden gewijzigd na toelating, mits goede kennis van Spaans en/of Portugees: licentiaat in de taal- en

letterkunde, licentiaat-vertaler, licentiaat-tolk, academisch tweedecyclusdiploma, licen-tiaatsdiploma KMS, burgerlijk ingenieur polytechnicus (KMS), tweedecyclusdiploma HO; subject to admission, fluency in Spanish or Portuguese: Master’s degree in Phi-losophy, Languages, Literature, Linguistics, History, Arts, Archaeology, Translation, another Master’s degree

GGS Literatuurwetenschap (interuniversitair: K.U.Leuven, UA, UGent, VUB) geen nieuwe inschrijvingen meer 2004-05MNM Master in de literatuurwetenschappen (interuniversitair: K.U.Leuven, UA, UGent, VUB) 60 rechtstreeks: licentiaat in de taal- en letterkunde: Germaanse talen, Romaanse talen,

Latijns en Grieks; na toelating, indien voorkennis van literatuurwetenschap, eventueel toelatings-examen na studie van een propedeutisch leespakket: licentiaat in de Oosterse stu-dies: Oude Nabije Oosten, licentiaat in de Oosterse studies: Bijbelse wetenschappen, licentiaat in de arabistiek en islamkunde, licentiaat in de sinologie, licentiaat in de japanologie, licentiaat in de Oost-Europese talen en culturen, licentiaat in de Afrikaan-se talen en culturen, licentiaat in de Oosterse talen en culturen, licentiaat in de toege-paste theologie, licentiaat in de wijsbegeerte, licentiaat in de moraalwetenschappen, licentiaat in de morele begeleiding, licentiaat in de godgeleerdheid, licentiaat in de godsdienstwetenschappen, licentiaat in het kerkelijk recht, licentiaat in de geschiede-nis, licentiaat in de vergelijkende cultuurwetenschap, licentiaat in de kunstwetenschap-pen en archeologie, licentiaat in de archeologie, licentiaat in de kunstwetenschappen, licentiaat in de musicologie, licentiaat in de rechten, licentiaat in het notariaat, licenti-aat in de criminologische wetenschappen, licentiaat in de psychologie, licentiaat in de sociale en culturele agogiek, licentiaat in de pedagogische wetenschappen, licentiaat in de sociale en culturele antropologie, licentiaat in de economische wetenschappen, licentiaat in de toegepaste economische wetenschappen, handelsingenieur, handelsin-genieur in de beleidsinformatica, licentiaat in de communicatiewetenschappen, licenti-

overeenkomst ondertekend coördinator: K.U.Leuven opleidingsplaatsen: K.U.Leuven, UA, UGent, VUB toelatingsvoorwaarden gewijzigd

Page 157: JAARVERSLAG 2006 - KU Leuven · Ook het loopbaanbeleid van het AP, de vorming en de ontwikkeling van competenties kregen bijzondere aandacht. Met betrekking tot de selectie van het

STUDIEGEBIEDEN EN OPLEIDINGEN TOELATINGSVOORWAARDEN STUDIEPUNTEN BEMERKINGEN

aat in de sociologie, licentiaat in de politieke wetenschappen, licentiaat in de politieke en sociale wetenschappen, licentiaat-vertaler (HO), licentiaat-tolk (HO); na toelating, indien voorkennis van literatuurwetenschap, eventueel na toelatings-examen na studie van een propedeutisch leespakket: tweedecyclusdiploma HO; subject to admission, TOEFL paper test (600) or computer test (250) or equiva-lent for non-English speakers: Master's degree in Humanities, Liberal Arts or Social Sciences or an equivalent degree with sufficient background in literary research

GGS Taalwetenschap (interuniversitair: UGent, K.U.Leuven, UA, VUB) enkel nog inschrijvingen in 2004-2005MNM Master of Advanced Studies in Linguistics (interuniversitair: K.U.Leuven, UGent, UA, VUB) 60 wijziging diplomabenaming rechtstreeks: licentiaat in de taal- en letterkunde: Germaanse talen, Romaanse talen,

Latijn en Grieks, licentiaat in de Oosterse studies: Oude Nabije Oosten, licentiaat in de Oosterse studies: Bijbelse wetenschappen, licentiaat in de arabistiek en islamkunde, licentiaat in de sinologie, licentiaat in de japanologie, licentiaat in de Oost-Europese talen en culturen, licentiaat in de Oosterse talen en culturen, licentiaat in de Afrikaanse talen en culturen; na toelating en na voorbereidingsprogramma: licentiaat in de logopedie en audiolo-gie, licentiaat-vertaler (HO), licentiaat-tolk (HO), ander academisch tweedecyclusdi-ploma; subject to admission: Master’s degree in Philosophy, Languages, Literature, Linguis-tics, History or an equivalent degree with sufficient background in linguistic research

+ ‘Advanced Studies in’ goed te keuren door erkenningscommissie overeenkomst ondertekend opleidingsplaatsen en coördinator per afstu-deerrichting: K.U.Leuven: Cognitive and Functional Lin-guistics – UGent: Linguistics in a Compara-tive Perspective – UA: Interdisciplinary Linguistics – VUB: Multilingual and For-eign Language Learning and Teaching toelatingsvoorwaarden gewijzigd

MNM Master in de theaterwetenschappen (interuniversitair: UA i.s.m. K.U.Leuven, UGent, VUB) 60 overeenkomst ondertekend indien voorkennis van theaterstudie (12 studiepunten): licentiaat in de taal- en

letterkunde; na toelating en na voorbereidingsprogramma: licentiaat in de rechten, licentiaat in de communicatiewetenschappen, licentiaat in de sociologie, licentiaat in de politieke wetenschappen, licentiaat in de politieke en sociale wetenschappen, licentiaat in de economische wetenschappen, licentiaat in de toegepaste economische wetenschappen, handelsingenieur, handelsingenieur in de beleidsinformatica of een ander academisch tweedecyclusdiploma

coördinator: UA opleidingsplaats: UA toelatingsvoorwaarden gewijzigd

Taal- en letterkunde / Geschiedenis / Politieke en sociale wetenschappen MNM Master of European Studies: European Diversity and Integration master-na-masteropleiding i.p.v. subject to admission, with outstanding results and/or rich professional experi-

ence, committed to an inter-disciplinary approach in the research area, TOEFL computer test (250) or IELTS (6.5): Bachelor’s degree (minimum four years) or Master’s degree in Humanities, Liberal Arts or Social Sciences (minimum of four years or an equivalent part-time education)

60 GGS Master of Arts in European Studies: in 2005-2006 enkel nog voor bisstudenten hoger studiegeld: 2 500 euro voor EHOR-studenten; 5 000 euro voor andere studenten; verminderd tarief is mogelijk + 850 euro bijkomende studiekosten wijziging hogere studiegelden toelatingsvoorwaarden gewijzigd

GAS Taal en bedrijf na een oriënterende test Frans en/of Engels voor wie geen taalkundige vooroplei-

ding Frans en/of Engels heeft genoten: na licentiaat in de taal- en letterkunde: Ger-maanse of Romaanse talen, ander academisch tweedecyclusdiploma, licentiaatsdiplo-ma KMS, burgerlijk ingenieur polytechnicus (KMS), tweedecyclusdiploma HO;

60

Page 158: JAARVERSLAG 2006 - KU Leuven · Ook het loopbaanbeleid van het AP, de vorming en de ontwikkeling van competenties kregen bijzondere aandacht. Met betrekking tot de selectie van het

STUDIEGEBIEDEN EN OPLEIDINGEN TOELATINGSVOORWAARDEN STUDIEPUNTEN BEMERKINGEN

indien niveau 5 op Proficiency-test Nederlands van het ILT of equivalent niveau of na toelating: tweedecyclusdiploma van buiten de Vlaamse gemeenschap

MNM Master of American Studies (UA i.s.m. UGent, VUB en K.U.Leuven) 60 overeenkomst ondertekend rechtstreeks: licentiaat in de taal- en letterkunde: Engels, licentiaat-vertaler (HO),

licentiaat-tolk (HO); na toelating, en TOEFL paper test (600) of computer test (250): ander academisch tweedecyclusdiploma, tweedecyclusdiploma HO

coördinator: UA opleidingsplaats: Center for American Stu-dies Koninklijke Bibliotheek Brussel toelatingsvoorwaarden gewijzigd

4. Geschiedenis

GAS Geschiedenis enkel nog inschrijvingen in 2004-2005MNM Master of “Europe and the World 1500-2000 Studies: Expansion, Exchange and Globalization” 60 nieuwe master-na-masteropleiding i.p.v. na toelating op basis van een projectvoorstel, TOEFL paper test (550) of compu-

ter test (220), of equivalent, zoals IELTS of Cambridge-test: licentiaat in de ge-schiedenis, academisch 2-cyclusdiploma relevant voor de studie van wereldgeschiede-nis; subject to admission on the basis of a project proposal, TOEFL paper test (550) or computer test (220) or equivalent IELTS, Cambridge...: Master’s degree in History, Master's degree relevant to the study of world history

GAS Geschiedenis licht gewijzigde diplomabenaming: +’and’ goed te keuren door erkenningscommissie toelatingsvoorwaarden gewijzigd

MNM Master of Medieval and Renaissance Studies 60 toelatingsvoorwaarden gewijzigd na toelating: licentiaat in de geschiedenis, ander academisch tweedecyclusdiploma,

licentiaatsdiploma KMS, burgerlijk ingenieur polytechnicus (KMS), tweedecyclusdi-ploma HO; subject to admission: Honours Bachelor of Arts (four years), Master of History or another Master’s degree

MNM Master in de archivistiek: erfgoedbeheer en hedendaags documentbeheer (VUB i.s.m. K.U.Leuven, UGent en UA) 60 overeenkomst ondertekend rechtstreeks: licentiaat in de geschiedenis, GAS geschiedenis; masterdiploma in het

vakgebied geschiedenis; na toelating of na voorbereidingsprogramma: ander academisch tweedecyclusdi-ploma of ander masterdiploma

coördinator: VUB opleidingsplaats: VUB

5. Archeologie en kunstwetenschappen / Taal- en letterkunde

GAS Culturele studies rechtstreeks: academisch tweedecyclusdiploma, tweedecyclusdiploma HO 60

Archeologie en kunstwetenschappen / Wetenschappen

MNM Master of Eastern Mediterranean Archaeology 60 hoger studiegeld:: subject to admission, TOEFL computer test (213) or paper test (550) or IELTS

(7): licentiate, Honours Bachelor of Arts (four years), or Master of Arts / Science in Archaeology, Anthropology, Art Sciences, Ancient History, Classical Languages, Oriental Studies, Architecture; subject to admission, with sufficient background or experience in archaeology, preparatory program, TOEFL computer test (213) or paper test (550) or IELTS (7): licentiate, Honours Bachelor of Arts (four years) or Master of Arts / Science in Biology, Geography, Geology, Computer Science, Informatics

1 000 euro voor EHOR-studenten; 3 250 euro voor andere studenten; verminderd tarief is mogelijk toelatingsvoorwaarden gewijzigd

6. Rechten, notariaat en criminologische wetenschappen MNM Master in het notariaat rechtstreeks: licentiaat in de rechten 60 MNM Master in de fiscaliteit rechtstreeks: licentiaat in de rechten, licentiaat in de toegepaste economische weten- 60

Page 159: JAARVERSLAG 2006 - KU Leuven · Ook het loopbaanbeleid van het AP, de vorming en de ontwikkeling van competenties kregen bijzondere aandacht. Met betrekking tot de selectie van het

STUDIEGEBIEDEN EN OPLEIDINGEN TOELATINGSVOORWAARDEN STUDIEPUNTEN BEMERKINGEN

schappen, handelsingenieur, handelsingenieur in de beleidsinformatica, licentiaat in de economische wetenschappen, licentiaat in handelswetenschappen (HO), handelsinge-nieur (HO); na toelating en aangepast programma: ander academisch tweedecyclusdiploma, licentiaat in de militaire en sociale wetenschappen (KMS), burgerlijk ingenieur poly-technicus (KMS), industrieel ingenieur (HO)

+ aangepast programma

GAS Criminologische wetenschappen rechtstreeks: licentiaat in de rechten, arts, licentiaat in de psychologie, licentiaat in de pedagogische wetenschappen, licentiaat in de sociale en culturele antropologie, licenti-aat in de politieke wetenschappen, licentiaat in de politieke en sociale wetenschappen, licentiaat in de communicatiewetenschappen, licentiaat in de sociologie, licentiaat in de economische wetenschappen, licentiaat in de toegepaste economische wetenschap-pen, handelsingenieur, handelsingenieur in de beleidsinformatica, licentiaat in de fami-liale en seksuologische wetenschappen; na toelating: ander academisch tweedecyclusdiploma of tweedecyclusdiploma HO

60 + of tweedecyclusdiploma HO

MNM Master of Laws (LLM) subject to admission, with honours, TOEFL paper test (600) or computer test (250) or IELTS (7.5): licentiaat in de rechten, Bachelor of Law (only when giving access to the bar), Juris Doctor

60 hoger studiegeld: 5 050 euro, verminderd tarief is mogelijk + 1 000 euro bijkomende administratiekosten + only when giving access to the bar overeenkomst ondertekend MNM Master in het vennootschapsrecht (K.U.Brussel i.s.m. K.U.Leuven) 60

rechtstreeks: licentiaat in de rechten, licentiaat in de economische wetenschappen, licentiaat in de toegepaste economische wetenschappen, handelsingenieur, handelsin-genieur in de beleidsinformatica; na toelating: licentiaat in handelswetenschappen (HO), handelsingenieur (HO), ander academisch tweedecyclusdiploma of tweedecyclusdiploma HO

opleidingsplaats: K.U.Brussel hoger studiegeld: 980 euro toelatingsvoorwaarden gewijzigd

MNM Master in de intellectuele rechten (Nederlands en Frans) (interuniversitair: K.U.Brussel i.s.m. K.U.Leuven) 60 overeenkomst ondertekend rechtstreeks: licentiaat in de rechten of indien men reeds een juridische inleiding

van ten minste 60 uren heeft gevolgd: ander academisch tweedecyclusdiploma of tweedecyclusdiploma HO; na toelating en na het afleggen van een bijzondere proef over ‘Bronnen van het recht’: ander academisch tweedecyclusdiploma of tweedecyclusdiploma HO

opleidingsplaats: K.U.Brussel hoger studiegeld: 980 euro toelatingsvoorwaarden gewijzigd

GGS Master in European Criminology (K.U.Leuven i.s.m vijf buitenlandse universiteiten) 60 hoger studiegeld: subject to admission, with sufficient background in criminal justice and criminol-

ogy, TOEFL (600): licentiaat in de rechten, Bachelor of Law (only when giving ac-cess to the bar), Juris Doctor, licentiaat in de criminologische wetenschappen, Master of Social Sciences

4 000 euro; verminderd tarief is mogelijk + only when giving access to the bar

MNM Master of European Social Security (K.U.Leuven i.s.m. zes buitenlandse universiteiten) 60 hoger studiegeld: na toelating, TOEFL (550): licentiaat in de rechten;

na toelating en na voorbereidingsprogramma 5 studiepunten of werkervaring in sociale zekerheid, TOEFL (550): licentiaat in de criminologie, licentiaat in de eco-nomische wetenschappen, licentiaat in de toegepaste economische wetenschappen, handelsingenieur, handelsingenieur in de beleidsinformatica, licentiaat in de politieke en sociale wetenschappen, licentiaat in de politieke wetenschappen, licentiaat in de sociologie, licentiaat in de communicatiewetenschappen, licentiaat in de medisch-sociale wetenschappen, arts, tandarts; na toelating, indien werkervaring in sociale zekerheid of na voorbereidingspro-gramma 5 studiepunten sociale zekerheid, TOEFL (550): ander masterdiploma;

2 500 euro voor EHOR-studenten; 5 000 euro voor andere studenten; verminderd tarief is mogelijk toelatingsvoorwaarden gewijzigd

Page 160: JAARVERSLAG 2006 - KU Leuven · Ook het loopbaanbeleid van het AP, de vorming en de ontwikkeling van competenties kregen bijzondere aandacht. Met betrekking tot de selectie van het

STUDIEGEBIEDEN EN OPLEIDINGEN TOELATINGSVOORWAARDEN STUDIEPUNTEN BEMERKINGEN

subject to admission, work experience in the field of social security or prepara-tory program 5 credits in social security, TOEFL (550): Master’s degree in Law, Criminology, Economics and Applied Economics, Political Sciences, Sociology, Communication Sciences, Social Medical Sciences, Public Health, Medicine, Dentistry

MNM Master of Laws in European and International Taxation (K.U.Leuven i.s.m. Katholieke Universiteit Brabant Tilburg) 60 hoger studiegeld: subject to admission, TOEFL paper test (600) or computer test (250) or IELTS

(7.5): Master’s degree in Law, Economics, Accountancy or Business Administration, or the equivalent of four years study

5 477,30 euro + 2 522,70 euro voor extra curriculumactiviteiten; verminderd tarief is mogelijk toelatingsvoorwaarden gewijzigd

MNM Master of Laws in Energy and Environmental Law 60 hoger studiegeld: rechtstreeks: licentiaat in de rechten;

subject to admission, TOEFL paper test (600) or computer test (250) or IELTS (7.5): Master of Laws, Bachelor of Law (only when giving access to the bar), Juris Doctor, Doctor of Juridical Sciences, Doctor of Jurisprudence

8 477,30 euro voor wie al meer dan drie jaar professioneel actief is, 5 477,30 euro voor wie minder dan drie jaar professio-neel actief is + 522,70 euro voor extra curriculumactiviteiten; verminderd tarief is mogelijk toelatingsvoorwaarden gewijzigd

GGS European Master in Human Rights and Democratisation (University of Padua, K.U.Leuven… 37 Europese partneruniversiteiten) 60 (enkel voltijds) subject to admission, fluency in English and ability to understand lectures and read

academic texts in French, practical experience in the area of human rights in inter-governmental, governmental, or non-governmental organisations: university degree of a high standard equivalent to at least 240 ECTS credits, normally in a field relevant to Human Rights, including disciplines in Law, Social Sciences, Humanities

diploma werd voorheen enkel uitgereikt door universiteiten van Padua, Venetië, Bochum en Deusto (Bilbao)

7. Psychologische en pedagogische wetenschappen GAS Onderwijswetenschappen na toelating, indien professionele ervaring in een educatief domein en met vol-

doende kennis over onderzoeksmethodologie: academisch tweedecyclusdiploma 60

GAS Master of Educational Studies (taalvariant) 60 subject to admission, acquaintance with social and behavioural science methodol-

ogy, qualitative research, and quantitative data-analytic techniques, affinity of one’s obtained degree with the Master of Educational Studies, and an outstanding curriculum are in the applicant’s favour, TOEFL paper test (600) or computer test (250), or IELTS; for non-native English speakers the crash course on ‘Gen-eral English’ and the course on ‘Academic English’ are compulsory; for native English speakers the course on ‘Academic English’ is recommended; the number of participants will be restricted to 40: Master’s degree and exceptionally Bachelor’s degree (preferably four years)

+ Master’s degree toelatingsvoorwaarden gewijzigd

GGS Psychotherapie (enkel deeltijds) na toelating, indien geslaagd voor een postacademische vorming in de psychothe-rapie: licentiaat in de psychologie, licentiaat in de pedagogische wetenschappen, arts vanaf het tweede jaar van de specialisatie psychiatrie

60

Psychologische en pedagogische wetenschappen / Politieke en sociale wetenschappen

GAS Sociale en culturele antropologie rechtstreeks: academisch tweedecyclusdiploma, burgerlijk ingenieur polytechnicus (KMS), licentiaatsdiploma KMS; na toelating: tweedecyclusdiploma HO

60

GAS Master in Social and Cultural Anthropology (taalvariant) 60 subject to admission, TOEFL (550): Master’s degree, Bachelor’s degree (four years)

Page 161: JAARVERSLAG 2006 - KU Leuven · Ook het loopbaanbeleid van het AP, de vorming en de ontwikkeling van competenties kregen bijzondere aandacht. Met betrekking tot de selectie van het

STUDIEGEBIEDEN EN OPLEIDINGEN TOELATINGSVOORWAARDEN STUDIEPUNTEN BEMERKINGEN

GAS Culturen en ontwikkeling na toelating: academisch tweedecyclusdiploma, burgerlijk ingenieur polytechnicus (KMS), licentiaatsdiploma KMS, tweedecyclusdiploma HO

60

GAS Master in Cultures and Development Studies (taalvariant) 60 subject to admission, TOEFL (550): Master’s degree, Bachelor’s degree (four years)

8. Economische en toegepaste economische wetenschappen GAS Beleidseconomie °°°° rechtstreeks: academisch tweedecyclusdiploma, licentiaatsdiploma KMS, burgerlijk

ingenieur polytechnicus (KMS), tweedecyclusdiploma HO 60

GAS Bedrijfseconomie °°°° rechtstreeks: academisch tweede-cylcusdiploma, licentiaatsdiploma KMS, burgerlijk ingenieur polytechnicus (KMS), tweedecyclusdiploma HO

60

GAS Accountancy en revisoraat °°°° rechtstreeks: licentiaat in de toegepaste economische wetenschappen, handelsingeni-eur, handelsingenieur in de beleidsinformatica, licentiaat in de economische weten-schappen, licentiaat in de rechten, licentiaatsdiploma KMS, burgerlijk ingenieur poly-technicus (KMS), licentiaat in handelswetenschappen (HO), handelsingenieur (HO), industrieel ingenieur, ander academisch tweedecyclusdiploma; na toelating: ander tweedecyclusdiploma HO

60 toelatingsvoorwaarden gewijzigd

GAS Beleidsinformatica °°°° rechtstreeks: licentiaat in de toegepaste economische wetenschappen, handelsingeni-eur, burgerlijk ingenieur, licentiaat in de rechten of een ander academisch tweedecy-clusdiploma; indien onderscheiding: licentiaat in handelswetenschappen (HO), handelsingenieur (HO), ander tweedecyclusdiploma; na toelating: buitenlands universitair diploma

60 toelatingsvoorwaarden gewijzigd

GAS Verzekeringen °°°° rechtstreeks: academisch tweedecyclusdiploma, licentiaatsdiploma KMS, burgerlijk ingenieur polytechnicus (KMS), tweedecyclusdiploma HO

60

MNM Master of Advanced Studies in Economics °°°° 60 nieuwe master-na-masteropleiding i.p.v. na toelating: licentiaat in de economische wetenschappen;

na toelating op basis van het dossier: ander academisch tweede-cyslusdiploma, ander tweedecyclusdiploma HO; subject to admission, GRE: university degree in Economics or another Master’s degree

GGS Master of Science in Economics wijziging diplomabenaming + ‘Advanced Studies in’ goed te keuren door erkenningscommissie

MNM Master of Advanced Business Studies °°°° 60 nieuwe master-na-masteropleiding i.p.v. na toelating: licentiaat in de economische wetenschappen, licentiaat in de toegepaste

economische wetenschappen, handelsingenieur, handelsingenieur in de beleidsinfor-matica, licentiaat in handelswetenschappen (HO), handelsingenieur (HO); na toelating op basis van het dossier: academisch tweedecyclusdiploma, burgerlijk ingenieur polytechnicus (KMS), licentiaatsdiploma KMS, tweedecyclusdiploma HO; subject to admission on the basis of the application file: Master’s degree in Applied Economics, Business Engineering, Finance, Economics or other fields

GGS Master of Science in Applied Eco-nomics wijziging diplomabenaming ‘Advanced Business Studies’ goed te keuren door erkenningscommissie hoger studiegeld: 5 000 euro; verminderd tarief tot 1 000 euro

MNM Master of Financial Economics °°°° na toelating: licentiaat in de economische wetenschappen, licentiaat in de toegepaste economische wetenschappen, handelsingenieur, handelsingenieur in de beleidsinfor-matica, licentiaat in handelswetenschappen (HO), handelsingenieur (HO); na toelating op basis van het dossier: academisch tweedecyclusdiploma, burgerlijk ingenieur polytechnicus (KMS), licentiaatsdiploma KMS, tweedecyclusdiploma HO; subject to admission on the basis of the application file, TOEFL, GMAT (550) or GRE: Master’s degree in Economics, Applied Economics or another university degree

60 nieuwe master-na-masteropleiding i.p.v. GGS Master of Financial Economics toelatingsvoorwaarden gewijzigd hoger studiegeld: 5 000 euro; verminderd tarief tot 1 000 euro

Page 162: JAARVERSLAG 2006 - KU Leuven · Ook het loopbaanbeleid van het AP, de vorming en de ontwikkeling van competenties kregen bijzondere aandacht. Met betrekking tot de selectie van het

STUDIEGEBIEDEN EN OPLEIDINGEN TOELATINGSVOORWAARDEN STUDIEPUNTEN BEMERKINGEN

with basic knowledge of economics and applied economics MNM Master of International Business Economics °°°° 60 nieuwe master-na-masteropleiding i.p.v. na toelating: licentiaat in de economische wetenschappen, licentiaat in de toegepaste

economische wetenschappen, handelsingenieur, handelsingenieur in de beleidsinfor-matica, licentiaat in handelswetenschappen (HO), handelsingenieur (HO); na toelating op basis van het dossier: academisch tweedecyclusdiploma, burgerlijk ingenieur polytechnicus (KMS), licentiaatsdiploma KMS, tweedecyclusdiploma HO; subject to admission on the basis of the application file, TOEFL, GMAT (550) or GRE: Master’s degree in Economics, Applied Economics or another university degree with basic knowledge of economics and applied economics

GGS Master in International Business Economics toelatingsvoorwaarden gewijzigd hoger studiegeld: 5 000 euro; verminderd tarief tot 1 000 euro

9. Politieke en sociale wetenschappen GAS Master in het overheidsmanagement en -beleid 60 i.s.m. Koninklijk Hoger Instituut voor rechtstreeks: academisch tweedecyclusdiploma, burgerlijk ingenieur polytechnicus

(KMS), licentiaatsdiploma KMS, tweedecyclusdiploma HO Defensie (KHID)

GAS Internationale betrekkingen en conflictbeheersing 60 i.s.m. Koninklijk Hoger Instituut voor rechtstreeks: academisch tweedecyclusdiploma, burgerlijk ingenieur polytechnicus

(KMS), licentiaatsdiploma KMS, tweedecyclusdiploma HO Defensie (KHID)

GAS Vrouwenstudies (UA i.s.m. K.U.Leuven, UGent, VUB) 60 overeenkomst ondertekend rechtstreeks: na academisch tweedecyclusdiploma, tweedecyclusdiploma HO opleidingsplaats: UA MNM Master of European Politics and Policies (K.U.Leuven i.s.m. zes buitenlandse universiteiten) 60 overeenkomst ondertekend rechtstreeks: licentiaat in de politieke wetenschappen, licentiaat in de politieke en

sociale wetenschappen, licentiaat in de sociologie, licentiaatsdiploma KMS, licentiaat in bestuurskunde (HO); subject to admission, TOEFL (550) or GRE: Master of Political Science, Master of Social Sciences or an equivalent degree after at least four years of study; na toelating: een ander academisch tweedecyclusdiploma, burgerlijk ingenieur poly-technicus (KMS), tweedecyclusdiploma HO

hoger studiegeld: 2 500 euro; verminderd tarief is mogelijk toelatingsvoorwaarden gewijzigd

MNM Master of Conflict and Sustainable Peace Studies 60 hoger studiegeld: subject to admission based on a project, sufficient methodological background for

academic work and participation in research, TOEFL paper test (550) or com-puter test (220) or TWE paper test (level 4): academic degree of the second cycle at university level, degree of the second cycle of higher education or an equivalent degree after at least four years of study, academisch tweedecyclusdiploma, burgerlijk in-genieur polytechnicus (KMS), tweedecyclusdiploma HO

2 000 euro voor EHOR-studenten die geen lid zijn van een internationale of gouvernementele organisatie; 4 000 euro voor de andere studenten; verminderd tarief is mogelijk toelatingsvoorwaarden gewijzigd

GGS E-communicatie na toelating, indien voldoende basiskennis ICT en pc-gebruik: academisch tweede-cyclusdiploma humane wetenschappen, burgerlijk ingenieur polytechnicus (KMS), licentiaatsdiploma KMS, tweedecyclusdiploma HO

60

MNM Master of Social Policy Analysis (K.U.Leuven i.s.m. CEPS/INSTEAD Luxembourg en twee buitenlandse universiteiten) 60 overeenkomst ondertekend na toelating: licentiaat in de sociologie, licentiaat in de politieke wetenschappen,

licentiaat in de economische wetenschappen, licentiaat in de toegepaste economische wetenschappen, handelsingenieur, handelsingenieur in de beleidsinformatica; subject to admission, TOEFL paper test (550) or computer test (220): Master of Sociology, Master of Comparative International Relations, Master of Public Policy, Master of Public Management, Master of Economical Sciences, Master of Applied Economics, or an equivalent university degree in one of the Social Sciences or Behav-

toelatingsvoorwaarden gewijzigd

Page 163: JAARVERSLAG 2006 - KU Leuven · Ook het loopbaanbeleid van het AP, de vorming en de ontwikkeling van competenties kregen bijzondere aandacht. Met betrekking tot de selectie van het

STUDIEGEBIEDEN EN OPLEIDINGEN TOELATINGSVOORWAARDEN STUDIEPUNTEN BEMERKINGEN

ioral Sciences after at least four years of study GGS Master of Quantitative Analysis in the Social Sciences (K.U.Brussel i.s.m. K.U.Leuven) 60 overeenkomst ondertekend licentiaat in de sociologie, licentiaat in de politieke wetenschappen, licentiaat in de

communicatiewetenschappen, licentiaat in de economische wetenschappen, licentiaat in de toegepaste economische wetenschappen, handelsingenieur, handelsingenieur in de beleidsinformatica, licentiaat in de psychologie, licentiaat in de pedagogische we-tenschappen; na toelating, indien voldoende basiskennis wiskunde, statistiek en informatica: ander academisch tweedecyclusdiploma; subject to admission, TOEFL paper test (550) or computer test (220): Master of Political and Social Sciences, Economical Sciences, Applied Economics, Educational Sciences, Psychology, or an equivalent university degree in one of the Social Sciences or Behavioral Sciences

diplomabenaming: + Master toelatingsvoorwaarden gewijzigd

GAS Documentatie- en bibliotheekwetenschap (UA i.s.m. K.U.Leuven, UGent, VUB, K.U.Brussel) 60 in de oneven jaren: 2005-2006 (enkel voltijds) rechtstreeks: academisch tweedecyclusdiploma, tweedecyclusdiploma HO overeenkomst ondertekend

opleidingsplaats: UA GGS Informatie- en bibliotheekwetenschap (UA i.s.m. K.U.Leuven, UGent, VUB, K.U.Brussel) 60 in de even jaren: 2006-2007 (enkel voltijds) rechtstreeks: GAS documentatie- en bibliotheekwetenschap;

na toelating, indien voldoende basiskennis van informatiewetenschappen (informa-tica, media- en informatiekunde, E-communicatie, computerlinguïstiek): academisch tweedecyclusdiploma, tweedecyclusdiploma HO

overeenkomst ondertekend opleidingsplaats: UA

10. Sociale gezondheidswetenschappen GAS Master in Family and Sexuality Studies subject to admission: final university degree 60 GAS Ziekenhuisbeleid en -management rechtstreeks: arts;

na toelating: tandarts, apotheker 60

GGS Seksuologie na toelating: licentiaat in de familiale en seksuologische wetenschappen 60 GGS Management en beleid van gezondheidszorg na toelating, eventueel na voorkennistoets economie en boekhouden: academisch

tweedecyclusdiploma 60 + eventueel voorkennistoets

11. Lichamelijke opvoeding, revalidatiewetenschappen en kinesitherapie GAS Master in Physiotherapy subject to admission: Bachelor of Physiotherapy, Master of Physiotherapy, Master of

Physical Therapy 60

GGS European Master in Adapted Physical Activity (K.U.Leuven i.s.m. 28 buitenlandse universiteiten) 60 subject to admission: licentiaat in de lichamelijke opvoeding, licentiaat in de mo-

torische revalidatie en kinesitherapie, licentiaat in de kinesitherapie (HO), Bachelor of Physical Education, Master of Physical Education, Bachelor of Physiotherapy, Master of Physiotherapy, Master of Physical Therapy

GGS Motorische revalidatie en kinesitherapie na toelating: licentiaat in de motorische revalidatie en kinesitherapie, licentiaat in de kinesitherapie (HO)

60

GGS Psychomotorische therapie na toelating: licentiaat in de lichamelijke opvoeding, licentiaat in de motorische reva-lidatie en kinesitherapie, licentiaat in de kinesitherapie (HO)

60 zowel Nederlandstalig als Engelstalig

GGS European Master in Sport Management (K.U.Leuven i.s.m. negen Europese universiteiten: Erasmus-Socrates-programma) 60 na toelating, indien optie sportmanagement en recreatieagogiek , en voldaan aan

de voorwaarden voor het European University Diploma Sport Management: licentiaat in de lichamelijke opvoeding

Page 164: JAARVERSLAG 2006 - KU Leuven · Ook het loopbaanbeleid van het AP, de vorming en de ontwikkeling van competenties kregen bijzondere aandacht. Met betrekking tot de selectie van het

STUDIEGEBIEDEN EN OPLEIDINGEN TOELATINGSVOORWAARDEN STUDIEPUNTEN BEMERKINGEN

GGS European Master in Exercise and Sport Psychology (Europees interuniversitair en interfacultair programma) 60 subject to admission, TOEFL paper test (550) or computer test (213): licentiaat in

de psychologie, licentiaat in de lichamelijke opvoeding

12. Wetenschappen GAS Informatica rechtstreeks: academisch tweedecyclusdiploma, licentiaatsdiploma KMS, burgerlijk

ingenieur polytechnicus (KMS), industrieel ingenieur (HO); na toelating: tweedecyclusdiploma HO

60

GAS Toegepaste informatica rechtstreeks: GAS informatica; na toelating, indien gedegen kennis van informatica: burgerlijk ingenieur, licentiaat in de wiskunde, licentiaat in de natuurkunde; industrieel ingenieur (HO)

60

GAS Master of Science subject to admission: Bachelor of Science, Master of Science 60 predoctoraal programma GGS Master of Science in Statistics rechtstreeks: Master in Actuarial Sciences, Master of Financial and Actuarial Engi-

neering; na toelating, voorkennis van wiskunde, statistiek en informatica, GMAT (550) or GRE (550) and TOEFL paper test (550) or computer test (213): academisch twee-decyclusdiploma, industrieel ingenieur (HO), tweedecyclusdiploma HO

60 toelatingsvoorwaarden gewijzigd

Wetenschappen / Economische en toegepaste economische wetenschappen MNM Master of Financial and Actuarial Engineering °°°° 60 na toelating: licentiaat in de wiskunde, licentiaat in de fysica, GAS verzekeringen;

subject to admission on the basis of the application file: Master of Mathematics, Master of Physics, Master of Statistics, Master of Science in Statistics; academic 2nd cycle diploma university or higher education, engineering or licentiate diploma KMS

hoger studiegeld: 5 000 euro; verminderd tarief tot 505 euro toelatingsvoorwaarden gewijzigd

Wetenschappen / Geneeskunde GAS Medische stralingsfysica rechtstreeks: licentiaat in de natuurkunde, licentiaat in de scheikunde, burgerlijk

ingenieur, industrieel ingenieur in kernenergie (HO); na toelating en met aangepast programma: gelijkwaardig tweedecyclusdiploma

60 toelatingsvoorwaarden gewijzigd

GGS Medische stralingsfysica indien reeds burgerlijk ingenieur, licentiaat in de natuurkunde, licentiaat in de scheikunde, industrieel ingenieur in de kernenergie (HO), of indien arts, bio-ingenieur na toelating op basis van een dossier aan het Federaal Agentschap voor Nucleaire Controle: GAS biomedische en klinische ingenieurstechnieken, optie me-dische stralingsfysica, GAS medische stralingsfysica

60

13. Toegepaste wetenschappen GAS Master of Engineering subject to admission and if applicable TOEFL (550): Master of Engineering;

subject to admission and if applicable TOEFL (550): Bachelor of Engineering 60 predoctoraal programma

GAS Ruimtelijke planning (UGent i.s.m. K.U.Leuven) 60 overeenkomst ondertekend rechtstreeks: academisch tweedecyclusdiploma;

na toelating: tweedecyclusdiploma (HO) opleidingsplaats: UGent

GAS Lucht- en ruimtevaarttechnologie (VUB i.s.m. K.U.Leuven) 60 overeenkomst ondertekend rechtstreeks: burgerlijk ingenieur, burgerlijk ingenieur-architect, burgerlijk ingenieur

polytechnicus (KMS); na toelating: bio-ingenieur, licentiaat in de biotechnologie, licentiaat in de natuurkun-de, licentiaat in de wiskunde, licentiaat in de informatica, industrieel ingenieur (HO)

coördinator: VUB opleidingsplaatsen: VUB en K.U.Leuven

Page 165: JAARVERSLAG 2006 - KU Leuven · Ook het loopbaanbeleid van het AP, de vorming en de ontwikkeling van competenties kregen bijzondere aandacht. Met betrekking tot de selectie van het

STUDIEGEBIEDEN EN OPLEIDINGEN TOELATINGSVOORWAARDEN STUDIEPUNTEN BEMERKINGEN

GAS Biomedische en klinische ingenieurstechnieken 60 rechtstreeks: burgerlijk ingenieur, burgerlijk ingenieur-architect, bio-ingenieur, licen-

tiaat in de wiskunde, licentiaat in de informatica, licentiaat in de natuurkunde, licenti-aat in de scheikunde, licentiaat in de biochemie, licentiaat in de biotechnologie, licenti-aat in de biologie, licentiaat in de lichamelijke opvoeding, licentiaat in de motorische revalidatie en kinesitherapie, arts, licentiaat in de biomedische wetenschappen, tand-arts, dierenarts, apotheker, burgerlijk ingenieur polytechnicus (KMS); na toelating: ander academisch tweedecyclusdiploma, tweedecyclusdiploma HO

MNM Master in de veiligheidstechniek na toelating: burgerlijk ingenieur, burgerlijk ingenieur-architect, bio-ingenieur, apo-theker, licentiaat in de wiskunde, licentiaat in de informatica, licentiaat in de natuur-kunde, licentiaat in de scheikunde, licentiaat in de biochemie, licentiaat in de biologie, licentiaat in de geografie, licentiaat in de geologie, burgerlijk ingenieur polytechnicus (KMS); na toelating, indien relevante praktijkervaring: ander academisch tweedecyclusdi-ploma; na toelating, indien onderscheiding of na toelatingsexamen: industrieel ingenieur (HO), architect (HO), licentiaat in de nautische wetenschappen (HO)

60

MNM Master of Nuclear Engineering (interuniversitair: K.U.Leuven, UGent, VUB, UCL, ULg m.m.v. SCK·CEN) 60 overeenkomst ondertekend rechtstreeks: burgerlijk ingenieur, bio-ingenieur, burgerlijk ingenieur polytechnicus

(KMS), ingénieur civil, bio-ingénieur, ingénieur civil polytechnique (ERM); na toelating en na voorbereidingsprogramma van 30 studiepunten: licentiaat in de wetenschappen, licencié en sciences, industrieel ingenieur (HO), ingénieur industriel (ES); subject to admission, preparatory program, and if applicable TOEFL (550): Mas-ter of Engineering, Master of Bio-Engineering, Master of Science

inschrijving aan één van de universiteiten opleidingsplaats: SCK·CEN toelatingsvoorwaarden gewijzigd

MNM Master of Artificial Intelligence rechtstreeks: burgerlijk ingenieur, licentiaat in de informatica, licentiaat in de wis-kunde, licentiaat in de natuurkunde, burgerlijk ingenieur polytechnicus (KMS); directly and if applicable TOEFL (550): Master of Science or Master of Engineering in Computer Science, Informatics or Information and Communication Technology, Master of Arts in Linguistics, specialisation in Theoretical and Computational Linguis-tics, Master of Arts in Psychology, specialisation in Theoretical Psychology; na toelating en indien ervaring in programmeren en goede studieresultaten (ni-veau onderscheiding): academisch 2e-cyclusdiploma, industrieel ingenieur (HO); subject to admission, experience with computing, proficiency in English, good study results (order of cum laude) on the basis of transcripts and if applicable TOEFL (550): final university or equivalent degree after four years of study

60 verhoogd studiegeld: 800 euro voor EHOR-studenten; 1 500 euro voor andere studenten; verminderd tarief is mogelijk toelatingsvoorwaarden gewijzigd

MNM Master of Materials Engineering (K.U.Leuven i.s.m. buitenlandse universiteiten) 60 toelatingsvoorwaarden gewijzigd na toelating: burgerlijk ingenieur, burgerlijk ingenieur-architect, bio-ingenieur, licen-

tiaat in de natuurkunde, licentiaat in de scheikunde, licentiaat in de biochemie, licenti-aat in de biotechnologie, burgerlijk ingenieur polytechnicus (KMS), architect (HO), industrieel ingenieur (HO), licentiaat in de nautische wetenschappen; subject to admission test and if applicable TOEFL (550): Master of Engineering, Master of Bio-engineering, Master of Science; Bachelor of Science (four years), Bachelor of Engineering (four years)

GGS Master in Conservation of Historic Towns and Buildings (2 jaar) enkel inschrijvingen voor tweede jaar

Page 166: JAARVERSLAG 2006 - KU Leuven · Ook het loopbaanbeleid van het AP, de vorming en de ontwikkeling van competenties kregen bijzondere aandacht. Met betrekking tot de selectie van het

STUDIEGEBIEDEN EN OPLEIDINGEN TOELATINGSVOORWAARDEN STUDIEPUNTEN BEMERKINGEN

MNM Master of Conservation of Monuments and Sites (2 jaar) 120 subject to admission, with knowledge of French and English: Master of Civil Engi-

neering, Master of Architecture, Master of Urban and Regional Planning, Master of Bio-engineering, Master of Art History, Master of Architectural History, Master of Archaeology, Bachelor of Architecture; na toelating, indien kennis van Frans en Engels: burgerlijk bouwkundig ingenieur, burgerlijk ingenieur-architect, bio-ingenieur, licentiaat in de archeologie, licentiaat in de kunstwetenschappen, burgerlijk ingenieur polytechnicus (KMS), GAS stedenbouw en ruimtelijke ordening, GAS ruimtelijke planning; na toelating, indien kennis van Frans en Engels én onderscheiding of na toela-tingsexamen: architect (HO), industrieel ingenieur in de bouwkunde (HO), ander academisch tweede cylcusdiploma

MNM Master of Human Settlements °°°° (ICP) 60 nieuwe master-na-masteropleiding i.p.v. na toelating: burgerlijk ingenieur-architect, burgerlijk bouwkundig ingenieur, GAS

ruimtelijke planning, bio-ingenieur, architect (HO), burgerlijk ingenieur polytechnicus (KMS); subject to admission and if applicable TOEFL (550): Master of Engineering, Master of Science in Architecture, Bachelor of Architecture (five years), Master of Science in Landscape Architecture, Master of Science in Spatial Planning, Master of Science in Urban Planning / Design, Bachelor of Architecture, another university degree after at least five years of study (exceptionally after four years and additionally relevant pro-fessional experience)

Master (of Architecture) in Human Set-tlements spreiding over vier jaar mogelijk toelatingsvoorwaarden gewijzigd hoger studiegeld: 2 500 euro voor studenten uit ontwikke-lingslanden (OESO-DAC-lijst); 5 000 euro voor andere studenten; verminderd tarief is mogelijk

MNM Master of Industrial Management °°°° 60 nieuwe master-na-masteropleiding i.p.v. na toelating: burgerlijk ingenieur, burgerlijk ingenieur-architect, bio-ingenieur, bur-

gerlijk ingenieur polytechnicus (KMS), licentiaat in de wiskunde, licentiaat in de in-formatica, licentiaat in de natuurkunde, licentiaat in de scheikunde, licentiaat in de biochemie, licentiaat in de biotechnologie, licentiaat in de biologie, licentiaat in de geografie, licentiaat in de geologie, industrieel ingenieur (HO), licentiaat in de nauti-sche wetenschappen (HO), licentiaat in productontwikkeling (HO); subject to admission and if applicable TOEFL (575): Bachelor of Engineering (five years), Natural Science degree (four years)

GGS Master in Industrial Management spreiding over vier jaar mogelijk i.s.m. Departement PIH Hogeschool West-Vlaanderen, ICAM Lille en KaHo Sint-Lieven - overeenkomsten ondertekend voortaan hoger studiegeld: 800 EUR voor EHOR-studenten; 1 500 EUR voor andere studenten; verminderd tarief is mogelijk toelatingsvoorwaarden gewijzigd

GGS Stedenbouw en ruimtelijke ordening (interuniversitair: K.U.Leuven i.s.m. UGent) geen inschrijvingen meer vanaf 2005-2006MNM Master of Urbanism and Strategic Planning 60 nieuwe master-na-masteropleiding i.p.v. na toelating: GAS ruimtelijke planning;

na toelating: burgerlijk ingenieur-architect, bio-ingenieur in het land- en bosbeheer, optie landinrichting, burgerlijk bouwkundig ingenieur, optie civiele techniek, licentiaat in de geografie, architect (HO); na toelating, indien praktijkervaring equivalent met GAS ruimtelijke planning: academisch tweedecyclusdiploma, architect (HO) subject to admission and if applicable TOEFL (550): Master of Science in Engi-neering: Architecture, Master of Science in Architecture, Master of Science in Land-scape Architecture, Master of Science in Spatial Planning, Master of Science in Urban Planning / Design, Master of Human Settlements, Bachelor of Architecture (five years), or a university degree (four years)

GGS Stedenbouw en ruimtelijke ordening geen samenwerking meer met UGent toelatingsvoorwaarden gewijzigd hoger studiegeld: 2 500 euro voor studenten uit ontwikke-lingslanden (OESO-DAC-lijst); 5 000 euro voor andere studenten; verminderd tarief is mogelijk

Page 167: JAARVERSLAG 2006 - KU Leuven · Ook het loopbaanbeleid van het AP, de vorming en de ontwikkeling van competenties kregen bijzondere aandacht. Met betrekking tot de selectie van het

STUDIEGEBIEDEN EN OPLEIDINGEN TOELATINGSVOORWAARDEN STUDIEPUNTEN BEMERKINGEN

Toegepaste wetenschappen / Toegepaste biologische wetenschappen / Wetenschappen MNM Master in de milieuwetenschap en -technologie 60 toelatingsvoorwaarden gewijzigd rechtstreeks: burgerlijk ingenieur, burgerlijk ingenieur-architect, bio-ingenieur, licen-

tiaat in de geografie, licentiaat in de geologie, licentiaat in de biologie, licentiaat in de scheikunde, licentiaat in de biochemie, licentiaat in de biotechnologie, licentiaat in de natuurkunde, licentiaat in de biomedische wetenschappen, apotheker, burgerlijk inge-nieur polytechnicus (KMS); indien onderscheiding of na toelating : handelsingenieur, handelsingenieur in de beleidsinformatica, industrieel ingenieur (HO), handelsingenieur (HO), licentiaat in productontwikkeling (HO), licentiaat in arbeidsorganisatie en gezondheid (HO); na toelating: een ander academisch tweecyclusdiploma

14. Toegepaste biologische wetenschappen GAS Complementary Studies in Food Technology (enkel voltijds) (ICP – UGent + K.U.Leuven) 60 overeenkomst ondertekend subject to admission, TOEFL paper test (550) or computer test (213): academic

Bachelor’s degree (four years) in a discipline related to the content of the programme 1e sem. UGent + tweede sem. K.U.Leuven

toelatingsvoorwaarden gewijzigd GAS Cellulaire biotechnologie rechtstreeks: bio-ingenieur, burgerlijk ingenieur, licentiaat in de scheikunde, licentiaat

in de biochemie, licentiaat in de biotechnologie, licentiaat in de biomedische weten-schappen, licentiaat in de biologie, licentiaat in de voedings- en dieetleer, arts, tandarts, apotheker, GAS biomedische en klinische ingenieurstechnieken, burgerlijk ingenieur polytechnicus (KMS); na toelating: industrieel ingenieur in biochemie (HO)

60

GAS Tropical Agriculture rechtstreeks: bio-ingenieur, burgerlijk ingenieur, licentiaat in de scheikunde, licentiaat in de biochemie, licentiaat in de biotechnologie, licentiaat in de biologie, licentiaat in de voedings- en dieetleer, arts, tandarts, apotheker, burgerlijk ingenieur polytechnicus (KMS); na toelating, indien onderscheiding: industrieel ingenieur in landbouw en biotechno-logie, optie landbouw (HO), industrieel ingenieur in chemie (HO); subject to admission, TOEFL (550): university degree (four or five years) in Agri-cultural and Biological (Exact and Applied) Sciences, Industrial Engineering;

60

GGS Master of Science in Food Technology (enkel voltijds) (ICP – K.U.Leuven + UGent) 60 overeenkomst ondertekend subject to admission, TOEFL paper test (550) or computer test (213): Comple-

mentary Studies in Food Technology, Master’s degree in Sciences, Engineering or Agricultural Sciences with a good background in biology, chemistry, technology and basic knowledge of food science

K.U.Leuven: optie Postharvest and Food Preservation Engineering UGent: optie Food Science and Technology

GGS Master of Science in Molecular Biology (enkel voltijds - 2 jaar) (ICP – VUB i.s.m. K.U.Leuven, UA) 120 overeenkomst ondertekend subject to admission: academisch tweedecyclusdiploma uit de studiegebieden: weten-

schappen, toegepaste wetenschappen, toegepaste biologische wetenschappen, genees-kunde, diergeneeskunde of farmaceutische wetenschappen, licentiaatsdiplma KMS, burgerlijk ingenieur polytechnicus KMS, industrieel ingenieur in chemie (HO), indu-strieel ingenieur in de landbouw en biotechnologie (HO); subject to admission: Bachelor of Science, Master of Science, Medical Doctor, Doc-tor of Veterinary Medicine, Agricultural Engineer, Bio-engineer; na toelating, indien ervaring equivalent is met een vierjarige opleiding: een diplo-ma van een gelijkaardige driejarige opleiding

opleidingsplaats eerste jaar: VUB tweede jaar: K.U.Leuven of UA

Page 168: JAARVERSLAG 2006 - KU Leuven · Ook het loopbaanbeleid van het AP, de vorming en de ontwikkeling van competenties kregen bijzondere aandacht. Met betrekking tot de selectie van het

STUDIEGEBIEDEN EN OPLEIDINGEN TOELATINGSVOORWAARDEN STUDIEPUNTEN BEMERKINGEN

GGS Master of Science in Tropical Agriculture rechtstreeks: bio-ingenieur, minor tropische landbouw; GAS Tropical Agriculture; GAS Tropical Engineering, with admission, TOEFL (550): licentiate or engineer-ing degree (four or five years) in Agricultural and Biological (Exact and Applied) Sciences, Industrial Engineering

60

Toegepaste biologische wetenschappen / Toegepaste wetenschappen GAS Complementary Studies in Water Resources Engineering (ICP – K.U.Leuven i.s.m. VUBrussel) 60 overeenkomst ondertekend subject to admission, TOEFL (550): industrieel ingenieur (HO), licentiaat in de

wetenschappen, Bachelor of Science, Engineering, Technology, Agricultural Sciences, Bio-Engineering (four years with minimum grade: 2nd class honours, upper division)

coördinator: K.U.Leuven opleidingsplaats: K.U.Leuven

GGS Master in Water Resources Engineering (ICP – VUBrussel i.s.m. K.U.Leuven) 60 overeenkomst ondertekend without admission: Complementary Studies in Water Resources Engineering;

subject to admission or admission test and TOEFL (550): bio-ingenieur, burgerlijk ingenieur, burgerlijk ingenieur-architect, burgerlijk ingenieur polytechnicus (KMS), Master of Science, Engineering, Technology, Agriculture, Bio-Engineering (two years curriculum, with honours degree)

coördinator: K.U.Leuven opleidingsplaats: VUBrussel

Toegepaste biologische wetenschappen / Toegepaste wetenschappen / Wetenschappen GGS Master of Science in Earth Observation (enkel voltijds - 2 jaar) (i.s.m. Purdue University) 120 opleidingsplaatsen K.U.Leuven en subject to admission, with solid quantitative background, including calculus and

statistics or admission test, TOEFL (575): final university degree preferably in Exact Sciences, Applied sciences, or Agricultural and Applied Biological Sciences, indus-trieel ingenieur (HO)

Purdue University

Toegepaste biologische wetenschappen / Toegepaste wetenschappen / Wetenschappen / Geneeskunde GGS Master of Science in Bio-informatics rechtstreeks: bio-ingenieur, burgerlijk ingenieur, GAS biomedische en klinische

ingenieurstechnieken, licentiaat in de informatica, licentiaat in de biologie, licentiaat in de scheikunde, licentiaat in de biochemie, licentiaat in de biotechnologie, arts, tandarts, apotheker, licentiaat in de biomedische wetenschappen, na dierenarts, licentiaat in de motorische revalidatie en kinesitherapie, licentiaat in kinesitherapie (HO), burgerlijk ingenieur polytechnicus (KMS), industrieel ingenieur (HO); na toelating: licentiaat in de economische wetenschappen, licentiaat in de toegepaste economische wetenschappen, handelsingenieur, handelsingenieur in de beleidsinfor-matica; subject to admission and TOEFL paper test (550): final university degree in Exact Sciences, Applied Sciences, Agricultural and Applied Biological Sciences, Biomedical Sciences, Medical Sciences, Dentistry, Pharmaceutical Sciences, Bio-engineering, Physical Rehabilitation, Economics

60

15. Geneeskunde MNM Master in de ziekenhuishygiëne (interuniversitair: K.U.Leuven, VUB, UGent, UA) 60 nieuwe master-na-masteropleiding i.p.v. rechtstreeks: arts GGS Ziekenhuishygiëne

overeenkomst ondertekend coördinator: K.U.Leuven diverse opleidingsplaatsen

MNM Master in de arbeidsgeneeskunde (2 jaar) rechtstreeks: arts 120 nieuwe master-na-masteropleiding i.p.v GGS Arbeidgeneeskunde.

Page 169: JAARVERSLAG 2006 - KU Leuven · Ook het loopbaanbeleid van het AP, de vorming en de ontwikkeling van competenties kregen bijzondere aandacht. Met betrekking tot de selectie van het

STUDIEGEBIEDEN EN OPLEIDINGEN TOELATINGSVOORWAARDEN STUDIEPUNTEN BEMERKINGEN

MNM Master in de jeugdgezondheidszorg (2 jaar) (interuniversitair: K.U.Leuven, VUB, UGent, UA) 120 nieuwe master-na-masteropleiding i.p.v. rechtstreeks: arts GGS Jeugdgezondheidszorg

overeenkomst ondertekend MNM Master in de verzekeringsgeneeskunde en de medische expertise (2 jaar) (interuniversitair: K.U.Leuven, UA, UGent) 120 nieuwe master-na-masteropleiding i.p.v. rechtstreeks: arts GGS Verzekeringsgeneeskunde en medi-

sche expertise wijziging diplomabenaming + ‘en de medische expertise’ goed te keuren door erkenningscommissie overeenkomst ondertekend

GGS Sportgeneeskunde rechtstreeks: arts 60 GGS Gehandicaptenzorg (enkel deeltijds) (UA i.s.m. UGent, K.U.Leuven, VUB) 2 x 30 wordt postgraduaat opleiding: zie UA

Geneeskunde / TandheelkundeGAS Master of Medical Sciences geen inschrijvingen meer vanaf 2005-2006

Geneeskunde / Toegepaste biologische wetenschappen GGS Voeding en gezondheid rechtstreeks: arts, apotheker, licentiaat in de biomedische wetenschappen, dierenarts,

bio-ingenieur, licentiaat in de medisch-sociale wetenschappen, licentiaat in de biolo-gie, aanvullende of specialisatieopleiding in de zoötechniek, licentiaat in de lichame-lijke opvoeding, licentiaat in de motorische revalidatie en kinesitherapie, licentiaat in arbeidsorganisatie en gezondheid (HO), industrieel ingenieur in de landbouw en bio-technologie, optie landbouw- en voedingsindustrieën (HO), industrieel ingenieur in chemie (HO)

60 geen nieuwe inschrijvingen meer vanaf 2005-2006

Geneeskunde / Toegepaste wetenschappen / Wetenschappen MNM Master of Medical Imaging na toelating: arts, tandarts, licentiaat in de biomedische wetenschappen, burgerlijk

ingenieur, bio-ingenieur, licentiaat in de wiskunde, licentiaat in de natuurkunde, licen-tiaat in de informatica, burgerlijk ingenieur-polytechnicus (KMS), industrieel ingeni-eur; subject to admission, TOEFL (550): a final university degree of at least four years of study in Medicine, Dentistry, Physics or Engineering, Biomedical Sciences, Bio-engineering, Informatics; subject to admission, TOEFL (550): another final university degree of at least four years of study and a motivated request

60 nieuwe master-na-masteropleiding i.p.v. GGS Master of Medical Imaging toelatingsvoorwaarden gewijzigd

Geneeskunde / Godgeleerdheid, godsdienstwetenschappen en kerkelijk recht / Wijsbegeerte en moraalwetenschappen MNM Master of Bio-ethics (enkel halftijds) (K.U.Leuven i.s.m. KU Nijmegen, Universiteit Padova en Universiteit Bazel) 2 x 30 hogere studiegelden: 2 x 3 000 euro; subject to admission, TOEFL: professionals with university degree in Medicine,

Health Care Administration, Health Economics, Medical Law, Medical Ethics, Bio-medical Sciences, Nursing, Dentistry, Philosophy, Theology, Psychology and Law or another Master’s degree

verminderd tarief is mogelijk toelatingsvoorwaarden gewijzigd

16. Tandheelkunde GAS Tandheelkunde rechtstreeks: tandarts 60 GGS Orale gezondheidszorg na toelating, indien reeds 1 jaar specialisatie in de betrokken discipline: tandarts geen inschrijvingen meer in 2005-2006MNM Master of Periodontology °°°° na toelating, indien reeds 1 jaar specialisatie in de betrokken discipline: tandarts 60 nieuwe master-na-masteropleiding

hoger studiegeld: 5 000 euro;

Page 170: JAARVERSLAG 2006 - KU Leuven · Ook het loopbaanbeleid van het AP, de vorming en de ontwikkeling van competenties kregen bijzondere aandacht. Met betrekking tot de selectie van het

STUDIEGEBIEDEN EN OPLEIDINGEN TOELATINGSVOORWAARDEN STUDIEPUNTEN BEMERKINGEN

verminderd tarief is mogelijk MNM Master of Restorative Dentistry °°°° na toelating, indien reeds 1 jaar specialisatie in de betrokken discipline: tandarts 60 nieuwe master-na-masteropleiding

hoger studiegeld: 5 000 euro; verminderd tarief is mogelijk

MNM Master of Orthodontics °°°° na toelating, indien reeds 1 jaar specialisatie in de betrokken discipline: tandarts 60 nieuwe master-na-masteropleiding hoger studiegeld: 5 000 euro; verminderd tarief is mogelijk

MNM Master of Pediatric Dentistry and Special Dental Care °°°° 60 nieuwe master-na-masteropleiding na toelating, indien reeds 1 jaar specialisatie in de betrokken discipline: tandarts hoger studiegeld: 5 000 euro;

verminderd tarief is mogelijk MNM Master of Endodontics °°°° na toelating, indien reeds 1 jaar specialisatie in de betrokken discipline: tandarts 60 nieuwe master-na-masteropleiding

hoger studiegeld: 5 000 euro; verminderd tarief is mogelijk

MNM Master of Forensic Odontology °°°° na toelating, indien reeds 1 jaar specialisatie in de betrokken discipline: tandarts 60 nieuwe master-na-masteropleiding wijziging benaming goed te keuren door erkenningscommissie (zonder ‘and Dental Law’) hoger studiegeld: 5 000 euro; verminderd tarief is mogelijk

MNM Master of Oral Health Research °°°° na toelating: tandarts, arts, dierenarts, licentiaat in de logopedie en audiologie, licenti-aat in de biomedische wetenschappen, licentiaat in de natuurkunde, licentiaat in de wiskunde, licentiaat in de informatica, licentiaat in de biologie, licentiaat in de schei-kunde, burgerlijk ingenieur, bio-ingenieur; subject to admission: Master of Medicine, Master of Dentistry, Master of Oral Health, Master of Logopedics, Master of Engineering, Master of Physics, Master of Mathematics, Master of Biology, Master of Chemistry, Master of (Bio)Physics, Master of Bio-engineering, Master of Biomedical Sciences

60 nieuwe master-na-masteropleiding i.p.v. GAS Master of Medical Sciences toelatingsvoorwaarden gewijzigd hoger studiegeld: 5 000 euro; verminderd tarief mogelijk

18. Farmaceutische wetenschappen GAS Master of Pharmaceutical Sciences subject to admission: Bachelor of Pharmaceutical Sciences, Master of Pharmacy,

academisch tweedecyclusdiploma 60 predoctoraal programma

MNM Master in de industriële farmacie (UGent i.s.m. K.U.Leuven, UA, VUB) 60 rechtstreeks: apotheker overeenkomst ondertekend

coördinator UGent opleidingsplaatsen: K.U.Leuven, UGent, UA, VUB

MNM Master in de ziekenhuisfarmacie (interuniversitair: K.U.Leuven i.s.m. UGent, UA, VUB) 60 nieuwe master-na-masteropleiding i.p.v. rechtstreeks: apotheker GGS Ziekenhuisfarmacie

overeenkomst nog te ondertekenen nog goed te keuren door de UGent opleidingsplaatsen: K.U.Leuven, UGent UA, VUB

MNM Master in de klinische biologie (2 jaar) na toelating: apotheker 120 nieuwe master-na-masteropleiding i.p.v. GGS Klinische biologie

Page 171: JAARVERSLAG 2006 - KU Leuven · Ook het loopbaanbeleid van het AP, de vorming en de ontwikkeling van competenties kregen bijzondere aandacht. Met betrekking tot de selectie van het

Bijlage 4

LIJST DOCTORAATSDIPLOMA’S 2005-2006

FACULTEIT GODGELEERDHEID Doctor in de godgeleerdheid Doctor of Theology (PhD) (STD) HOGER INSTITUUT VOOR WIJSBEGEERTE Doctor in de wijsbegeerte Doctor of Philosophy (PhD) BIJZONDERE FACULTEIT KERKELIJK RECHT Doctor in het kerkelijk recht (ICD) Doctor of Canon Law (PhD) (ICD) FACULTEIT RECHTSGELEERDHEID Doctor in de rechten Doctor in de criminologische wetenschappen FACULTEIT ECONOMISCHE EN TOEGEPASTE ECONOMISCHE WETENSCHAPPEN Doctor in de economische wetenschappen Doctor in de toegepaste economische wetenschappen FACULTEIT SOCIALE WETENSCHAPPEN Doctor in de sociale wetenschappen FACULTEIT LETTEREN Doctor in de taalkunde Doctor in de letterkunde Doctor in de taal- en letterkunde: Germaanse talen Doctor in de taal- en letterkunde: Romaanse talen Doctor in de taal- en letterkunde: Latijn en Grieks Doctor in de geschiedenis Doctor in de archeologie Doctor in de kunstwetenschappen Doctor in de kunstwetenschappen: musicologie Doctor in de Oosterse studies: Oude Nabije Oosten Doctor in de Oosterse studies: bijbelse wetenschappen Doctor in de Arabistiek en Islamkunde Doctor in de Sinologie Doctor in de Japanologie Doctor in de Oost-Europese talen en culturen FACULTEIT PSYCHOLOGIE EN PEDAGOGISCHE WETENSCHAPPEN Doctor in de psychologische wetenschappen Doctor in de pedagogische wetenschappen Doctor in de sociale en culturele antropologie FACULTEIT WETENSCHAPPEN Doctor in de wetenschappen Doctor in de wetenschappen: wiskunde Doctor in de wetenschappen: informatica Doctor in de wetenschappen: natuurkunde Doctor in de wetenschappen: scheikunde Doctor in de wetenschappen: biochemie Doctor in de wetenschappen: biologie Doctor in de wetenschappen: geologie Doctor in de wetenschappen: geografie FACULTEIT INGENIEURSWETENSCHAPPEN Doctor in de ingenieurswetenschappen FACULTEIT BIO-INGENIEURSWETENSCHAPPEN Doctor in de bio-ingenieurswetenschappen FACULTEIT GENEESKUNDE Doctor in de medische wetenschappen Doctor in de sociale gezondheidswetenschappen: medisch-sociale wetenschappen Doctor in de sociale gezondheidswetenschappen: logopedie en audiologie Doctor in de sociale gezondheidswetenschappen: familiale en seksuologische wetenschappen Doctor in de sociale gezondheidswetenschappen: voedings- en dieetleer FACULTEIT FARMACEUTISCHE WETENSCHAPPEN Doctor in de farmaceutische wetenschappen FACULTEIT BEWEGINGS- EN REVALIDATIEWETENSCHAPPEN Doctor in de bewegingswetenschappen Doctor in de revalidatiewetenschappen en kinesitherapie

Page 172: JAARVERSLAG 2006 - KU Leuven · Ook het loopbaanbeleid van het AP, de vorming en de ontwikkeling van competenties kregen bijzondere aandacht. Met betrekking tot de selectie van het

Bijlage 5

LIJST ACADEMISCHE LERARENOPLEIDINGEN 2005-2006

FACULTEIT GODGELEERDHEID Godsdienstwetenschappen HOGER INSTITUUT VOOR WIJSBEGEERTE Wijsbegeerte FACULTEIT RECHTSGELEERDHEID Rechten Criminologische wetenschappen FACULTEIT ECONOMISCHE EN TOEGEPASTE ECONOMISCHE WETENSCHAPPEN Economische en toegepaste economische wetenschappen FACULTEIT SOCIALE WETENSCHAPPEN Politieke en sociale wetenschappen FACULTEIT LETTEREN Taal- en letterkunde: Germaanse talen Taal- en letterkunde: Romaanse talen Taal- en letterkunde: Latijn en Grieks Geschiedenis Kunstwetenschappen en archeologie Musicologie Arabistiek en Islamkunde Oost-Europese talen en culturen FACULTEIT PSYCHOLOGIE EN PEDAGOGISCHE WETENSCHAPPEN Psychologie Pedagogische wetenschappen Sociale en culturele antropologie FACULTEIT WETENSCHAPPEN Wiskunde Informatica Natuurkunde Scheikunde Biochemie Biologie Geologie Geografie FACULTEIT INGENIEURSWETENSCHAPPEN Ingenieurswetenschappen met specifiek voor de lerarenopleiding: Wiskunde Informatica Natuurkunde Scheikunde FACULTEIT BIO-INGENIEURSWETENSCHAPPEN Bio-ingenieurswetenschappen met specifiek voor de lerarenopleiding: Wiskunde Informatica Natuurkunde Scheikunde Biologie Geografie FACULTEIT GENEESKUNDE Geneeskunde Medisch-sociale wetenschappen Logopedie en audiologie Voedings- en dieetkunde (uitdovend) Familiale en seksuologische wetenschappen Biomedische wetenschappen FACULTEIT FARMACEUTISCHE WETENSCHAPPEN Farmaceutische wetenschappen FACULTEIT BEWEGINGS- EN REVALIDATIEWETENSCHAPPEN Lichamelijke opvoeding Revalidatiewetenschappen en kinesitherapie

Page 173: JAARVERSLAG 2006 - KU Leuven · Ook het loopbaanbeleid van het AP, de vorming en de ontwikkeling van competenties kregen bijzondere aandacht. Met betrekking tot de selectie van het

Het jaarverslag 2006 wordt gepubliceerd ter uitvoering van artikel 48 van het Gewoon Reglement Structuur en van artikel 162 van het Decreet betreffende de universiteiten in de Vlaamse Gemeenschap van 12 juni 1991. Eindredactie en coördinatie: F. Jochmans, T. Boon, K. Lammertyn, A. Boeckmans Redactieadres: K.U.Leuven Rectoraat Naamsestraat 22 3000 Leuven Verantwoordelijke uitgever: R. Vandenbroele Oude Markt 13 3000 Leuven