Jaarschrift 2011
-
Upload
academic-medical-center -
Category
Documents
-
view
217 -
download
3
description
Transcript of Jaarschrift 2011
patiëntenmagazine2011
2
10
9
5Kennismaken op het web
Wie is mijn dokter?
6Hulp voor de allerkleinsten
De baby-buddy
9Electroden in de hersenen
Laatste redmiddel bij depressie
10Specialismen gebundeld
Alle hartkwalen onder één dak
12De dood als souvenir
Dol op de tropen
15Nieuw polikliniekgebouw
De Q-factor
16Toezeggingen aan de patiënt
23 beloftes
Inhoudsopgave
13, 18, 20, 22, 28
Wetenschappelijk onderzoek met onmiddellijk
nut voor de patiënt
Wetenschap aan bed
6
12
14
a m c pat ië n t e nm a g a z ine 2011 3
15
19Op zoek naar patiënten
De fietsende psychiater
213,5 miljoen keer bekeken
De patiënt als monster
23Palliatieve zorg
Poli voor een leefbaar einde
24Sneller is beter
Slim samenwerken voor de hersenen
26Gekreukeld uit bed
Overleven na de Intensive Care
29Apotheek om de hoek
Drop en robot in de polikliniek
30Checklist verovert het land
Patiënt in veilige handen
7, 8, 14, 27, 31, 32
Beknopte berichten
Divers
8, 11, 25, 28, 31
Luisteren naar de behoeftes van patiënten
Struikelblok
20
21
23
16
4
Elk jaar brengt het AMC een Patiëntenmagazine uit, waarin trends en actualiteiten de revue passeren. Een van de rode draden in de zorg is de toenemende samenwer-king. Niet alleen specialismen slaan de handen ineen, het geldt zelfs voor ziekenhuizen. In dit magazine vindt u daar twee voorbeelden van: het hartcentrum van het AMC en de samenwerking in Amsterdam op het gebied van de neu-rologie, radiologie en de neurochirurgie. In beide geval-len gaat het om specialismen die naar elkaar toegroeien. Dat heeft onder meer als voordeel dat de patiënt zich niet meer bij verschillende loketten hoeft te vervoegen. Wel zo gemakkelijk.
De zorg verandert, en dus ook de faciliteiten voor patiënten. Daarom is er in dit magazine plaats ingeruimd voor een aantal nieuwe poli’s. Daarbij gaat het niet alleen om nieuwe gebou-wen, maar vooral om nieuwe vormen van dienstverlening. Ook staat dit magazine stil bij de schaduwzijde van medische vooruitgang. Gelukkig kunnen we steeds meer patiënten met succes behandelen, maar daar wordt soms wel een prijs voor betaald. Artikelen over vroeggeborenen, en de nasleep van in-tensieve behandeling van IC-patiënten schetsen de problemen waar je als patiënt later mee te kampen krijgt, en hoe we die problemen trachten op te lossen.
Het magazine heeft een primeur dit jaar: de publicatie van het zogeheten AMC Patiëntenmanifest. Dit manifest behelst een 23-tal beloftes die we als instelling aan de patiënt doen om optimale zorg te verlenen. Graag nodigen we u uit om daar uw reactie op te geven. Dat kan met behulp van de ant-woordkaart in het hart van dit blad. U kunt er natuurlijk ook andere op- of aanmerkingen op kwijt.
Wilt u meer weten van het AMC, dan kunt u natuurlijk onze website bezoeken. Daar is ook het officiële jaarverslag van onze instelling te vinden.
De redactie
Ten geleide
Colofon
Het Patiëntenmagazine 2011 is een uitgave van het
Academisch Medisch Centrum
RedactieMarc van den Broek
Irene van Elzakker
Jasper Enklaar
Edith Gerritsma
Andrea Hijmans
Simon Knepper
Anne Koeleman
Fija Nijenhuis
Jeroen Vliegenberg
Tim Wong
EindredactieFrank van den Bosch
Johan Kortenray
Redactionele bijdragenRob Buiter
Judith Kuneken
Suzanne Bremmers
FotografieHans van den Bogaard
Rachel Corner
Tom Haartsen
Jaap Kloek
Arnold Kooiman
Vincent Kruijt
Viviane Moos / Corbis
Frank Muller / Zorginbeeld
Xander Remkes
Peter Lowie
Brian Reynolds / Corbis
Sake Rijpkema
Gert Jan van Rooij
David Scharf / Corbis
Erich Schlegel / Corbis
Hans Sibum
Tetra / Corbis
IllustratiesTeun Hocks
Len Munnik
Henk van Ruitenbeek
OntwerpGrob enzo, Annelie Grob en Kitty Molenaar
www.grobenzo.nl
DrukDrukkerij Mart.Spruijt bv, Amsterdam
Oplage10.000 exemplaren
a m c pat ië n t e nm a g a z ine 2011 5
Patiënten die een afspraak hebben in het AMC kunnen op de site alvast kennismaken met de artsen op de polikliniek of het zorgverlenende team op de verpleegafdeling. Onder het kopje ‘Wie is mijn dokter?’ (bij ‘Afspraak op de polikliniek’) of ‘Het team’ (bij ‘Opname in het AMC’) staat een lijst met namen van de artsen, verpleegkundigen en/of medewerkers van de polikliniek of de verpleegafdeling. Wie op een naam klikt, ziet een foto en beknopte informatie over de medische achtergrond en het specialisme van degene met wie hij of zij een afspraak heeft. Deze eerste kennismaking moet ervoor zorgen dat een patiënt zich tijdens het eerste consult meer op zijn gemak voelt.
In eerste instantie was het enthousiasme vooral bij artsen – bepaald niet groot om hun gezicht op de website te tonen. De namen en gezichtenlijst op amc.nl is weliswaar nog niet compleet, maar de koudwatervrees voor ‘Wie is mijn dokter?’ lijkt overwonnen. Steeds meer artsen leveren niet alleen hun foto maar ook meer gegevens aan. Het is een klein, patiëntvriendelijk gebaar dat past bij de ambitie van het AMC om artsen een gezicht te geven.
En dat is hard nodig, zo bleek uit een onderzoekje dat prof. Marcel Levi, voorzitter van de Raad van Bestuur, samen met enkele studenten het afgelopen jaar uitvoerde. Patiënten die net een half uur daarvoor een consult hadden gehad, werden ondervraagd en 82 procent wist niet wie hun dokter was. Volgens Levi levert dit onnodig gedoe en verwarring op. Als de huisarts of een andere specialist vraagt bij welke arts de patiënt is geweest, kan de patiënt de naam niet noemen. Levi heeft hiervoor nog een andere simpele oplossing bedacht: geef elke patiënt die op bezoek komt een visitekaartje.
Hiermee hebben artsen in het AMC de mogelijkheid om maar liefst twee keer hun visitekaartje af te geven: face to face tijdens het consult en online. Het wordt straks op het spreekuur een feest der herkenning.Zie: www.amc.nl/polikliniek of www.amc.nl/opname
Jeroen Vliegenberg
Wie is mijn dokter?
Het AMC is voortdurend bezig om informatie voor patiënten te verbeteren. Internet speelt daarbij een groeiende rol. Nog dit jaar krijgt amc.nl een geheel nieuwe vormgeving en structuur die gebruiksvriendelijker is en beter inspeelt op de behoeften van de gebruikers. Een goed voorbeeld van patiëntvriendelijkheid is de nieuwe internetfunctie ‘Wie is mijn dokter?’ Een vraag die met één muisklik kan worden beantwoord.
6
Kinderen die te vroeg worden geboren, lopen een verhoogd risico op allerlei problemen. Zowel vroeg in hun leven als op latere leeftijd. Ze huilen soms meer als baby, zijn schrikachtiger en lastiger te troosten. En ze hebben soms moeite om contact te maken, of om hun aandacht vast te houden. Die moeilijke start kan ook nog doorwerken als ze naar school gaan, en zelfs op nog latere leeftijd, als ze problemen kunnen ondervinden met zelfstandig worden. Het gaat maar om twee of drie maanden dat kinderen te vroeg
geboren worden, maar kennelijk zijn die paar maanden aan het begin van een heel leven cruciaal voor de verdere ontwikkeling in de lange jaren daarna. MarieJeanne Wolf, kinderfysiotherapeut in het AMC: ‘Als kinderen twee of drie maanden te vroeg worden geboren, zijn de hersenen nog in volle ontwikkeling. Normaal gesproken zou die ontwikkeling in de baarmoeder plaatsvinden, zonder al die externe omgevingsprikkels. Nu komen ze te vroeg in een omgeving die erg veel van ze vraagt.’
Moeilijke startAlleen al in de regio Amsterdam worden er per jaar zo’n 200 kinderen veel te vroeg geboren. Om deze kinderen en hun ouders te helpen, is het AMC in 2010 begonnen met een speciaal project. Inmiddels doen alle ziekenhuizen in de regio mee. Met het ToPprogramma kunnen de kinderen en hun ouders een jaar lang extra begeleiding krijgen. ToP is de handzame afkorting voor de officiële naam van het project: Transmurale Ontwikkelingsondersteuning voor Prematuur geboren kinderen en hun ouders
De baby-buddyAls te vroeg geboren baby’s en hun ouders het eerste jaar extra ondersteuning krijgen, ondervinden ze later veel minder problemen. Met het ToP-programma komen gespecialiseerde kinderfysiotherapeuten aan huis voor hulp en begeleiding.
Jasper Enklaar
a m c pat ië n t e nm a g a z ine 2011 7
om het volgende stapje te maken.’ Deze intensieve begeleiding ondersteunt ouders zodat zij met plezier en zelfvertrouwen kunnen omgaan met hun kind. En de kinderen leren op een actieve en ontspannen manier deel te nemen aan de dagelijkse activiteiten.‘We leren de ouders niet iets totaal nieuws’, zegt Koldewijn. ‘Ouders moeten terug naar hun eigen intuïtie, de natuurlijke omgang tussen ouder en kind, en daarbij helpen we ze. Alleen heb je bij deze kinderen net iets gevoeliger voelsprieten nodig om te zien waar ze behoefte aan hebben.’
(www.amc.nl/eop). Met maandelijkse huisbezoeken ondersteunen gespecialiseerde kinderfysiotherapeuten ouders en kind na het vaak stressvolle begin in het ziekenhuis, legt Karen Koldewijn uit. ‘We helpen ouders weer zelfverzekerder te worden in wat ze kunnen, en om te zien welke mogelijkheden en sterke kanten het kind allemaal heeft, want die zijn er wel degelijk.’ Zij is ook kinderfysiotherapeut in het AMC en samen met MarieJeanne Wolf coördinator van het ToPprogramma. Zij hebben het programma niet zo maar ingevoerd: eerst deden ze onderzoek naar de methode. Uit de resultaten blijkt ondubbelzinnig dat extra begeleiding ook op de langere termijn positieve effecten heeft op het kind en op de interactie tussen kind en ouders.
Met plezier en zelfvertrouwenHet gaat soms om heel simpele dingen, legt Wolf uit: ‘We kijken samen met de ouder hoe het kind reageert op de informatie die op hem afkomt. Bijvoorbeeld hoe een kind speelt met een voorwerp. Je moet goed kijken waar het kind aan toe is, wat hij zelf kan en waar we kunnen helpen
diver
s
soms wil je als patiënt terecht bij iemand die zelf aan den lijve
heeft ondervonden hoe het is om dezelfde aandoening te hebben
– voor informatie, tips of gewoon voor een luisterend oor. dat kan.
er zijn in het AMC niet-medische inloopspreekuren voor bijvoor-
beeld diabetespatiënten en mensen met de auto-immuunziekte
lupus erythematosus. in totaal houden vijf patiëntenverenigingen
maandelijks een of meer spreekuren. vrijwilligers – vaak (ex)
patiënten of hun familieleden – staan voor patiënten klaar. een
afspraak maken is niet nodig.
‘Bij zo’n spreekuur zitten een of twee mensen achter een houten
marktwagen met allerhande informatiemateriaal’, vertelt Janneke
Willems van Patiëntenvoorlichting. ‘vaak krijgen ze ziekte-gere-
lateerde vragen, maar patiënten kunnen er ook gewoon hun ver-
haal kwijt. vooral bij chronische aandoeningen kloppen veel men-
sen aan omdat ze er al jarenlang mee rondlopen en over de eerste
schrik van de diagnose heen zijn. Zeker bij diabetes en kanker zie
je dat er echt behoefte is aan één-op-één contact. Zo’n vrijwilliger
weet precies wat het betekent om bijvoorbeeld elke dag te moeten
spuiten of hoe het is om een chemokuur te ondergaan.’
de motivatie onder de vrijwilligers is groot. ‘Bij één zo’n vereni-
ging staat er achter de kar een vrouw die zelf patiënt is, maar ze
wordt ook altijd vergezeld door haar man, die eigenlijk bijna net
zo veel weet van het patiënt-zijn. en hij weet natuurlijk hoe het is
om als partner met haar mee te leven. Het is bijna een dagtaak,
en ze voelen zich erg verantwoordelijk voor wie er langskomt. Ze
trotseren vaak weer en wind om hier te kunnen staan.’
verenigingen die in het AMC staan, worden van tevoren gecheckt,
onder meer door de medische afdeling van het specialisme in
kwestie. ‘Je wilt dat patiënten naar een goed adres gaan als je ze
doorverwijst.’
Meer informatie: www.amc.nl/patientenvoorlichting
Op spreekuur bij lotgenoten Tim Wong
8
str
uik
elB
lok
Meedenken en adviseren. dat is het doel van de tiener- en ouder-
raad van het emma kinderziekenhuis AMC (ekZ/AMC). deze in 2006
opgerichte raad bestaat uit acht leden: twee patiënten in de leeftijd
van 12 tot 18 jaar en zes ouders van kinderen die onder behandeling
zijn (of zijn geweest). de besprekingen worden ook altijd bijgewoond
door een AMC-medewerker: kinderlongarts Wim van Aalderen, ver-
pleegkundig bestuurder robert simons of verpleegkundige daphe
de Haan. de raad verzamelt en bespreekt ideeën en opmerkingen
van kinderen, tieners, ouders en medewerkers over bijvoorbeeld de
organisatie van de zorg en de facilitaire diensten. robert simons:
‘laatst hebben we bijvoorbeeld een klacht behandeld over de ont-
bijtvoorzieningen op zondagochtend. de restaurants en toko’s in het
AMC zijn dan dicht, dus als een kind met spoed wordt opgenomen,
kunnen de meegekomen ouders nergens terecht om iets te eten.
daar hebben we nu een regeling voor getroffen. verpleegkundigen
schrijven een bon uit met de naam van de ouder en het aantal per-
sonen dat wil eten. de voedingsassistente zorgt dan voor een ontbijt’.
de tiener- en ouderraad houdt zich ook bezig met communicatie,
voorlichting en educatie. Zo opperde de 19-jarige Wendy danen-
berg, een chronisch zieke patiënte die al 18 jaar in het ekZ komt
en zelf in de raad zit, om een zogenoemd ‘starterspakket’ te ma-
ken. Zo’n pakket zou informatie moeten bevatten over alle regelin-
gen, voorzieningen en wetten waarmee ouders van kinderen met
een handicap of een chronische ziekte te maken krijgen, of waar
ze een beroep op kunnen doen. Zelf ondervond Wendy namelijk
hoe moeilijk het is om te achterhalen waar je bijvoorbeeld subsi-
dies kunt aanvragen en wanneer je in aanmerking komt voor extra
kinderbijslag. simons: ‘veel ouders blijken het gevoel te hebben
dat ze helemaal zelf het wiel moeten uitvinden. Het starterspak-
ket dat we nu voor ogen hebben, geeft voorlichting over onder
meer financiën, vrije tijd, school, gemeente en vervoer. Het wordt
ontwikkeld in overleg met de emma infotheek.’
Ontbijt Edith Gerritsma
div
ers
kinderen hebben er geen zin in, ouders vinden het moeilijk hun
kinderen er aan te krijgen en de Fietsbond ziet het niet zitten.
kortom, in Nederland is er weinig sympathie voor de verplichte
fietshelm. de artsen van traumaNet AMC, die de kleine fiets-
piraatjes na een ongeluk opvangen, vonden het tijd om zich in
de discussie te mengen. dat deed het nodige stof opwaaien.
dat een mogelijke verplichting van fietshelmen een gevoelig on-
derwerp is, bleek uit de persaandacht voor het symposium ‘Fiets-
helm voor kinderen, hoofdletsel verminderen’, dat traumaNet AMC
in oktober organiseerde. Aanleiding: per jaar belanden ongeveer
26.000 kinderen en jongeren op een spoedeisende Hulp na een
fietsongeluk. in veel gevallen is sprake van hoofdletsel.
Carel Goslings, traumachirurg en hoofd van traumaNet AMC,
verklaarde zich in een ANP-bericht voorstander van de verplichte
fietshelm. Met name voor kinderen tussen de 10 en 14 jaar. ‘dat
is de kwetsbaarste groep. Ze nemen nog niet zo lang deel aan het
verkeer en zijn vaak wat onwennig.’
Maar de Fietsbond voelt er niets voor. ‘een fietshelm helpt niet bij
een botsing tussen fietser en gemotoriseerd verkeer, daarvoor
zou je een motorhelm moeten dragen. Bovendien verwachten we
dat de verplichte fietshelm het fietsgebruik ontmoedigt.’ ook veilig
verkeer Nederland was om die redenen tegen.
Het ANP-bericht bereikte alle landelijke media waarna een media-
stormpje uitbrak. JM Magazine en NrC Handelsblad publiceerden
grote fietshelmartikelen, radio 1 en rtl Nieuws doken er bovenop
evenals het Jeugdjournaal. de commotie bereikte zelfs de Wall
Street Journal.
op het symposium zelf ging het er gemoedelijk aan toe. Goslings
benadrukte dat hij ‘niet de degens wilde kruisen’ met tegenstan-
ders van een helmplicht, maar samen aan betere veiligheid voor
fietsers wilde werken. Wetende dat de verplichting er in Nederland
niet in zit pleitte hij vooral voor meer en betere campagnes. de
discussie werd voorlopig gesloten en de mediastorm ging weer
liggen.
Fietshelm verplicht?! Anne Koeleman
a m c pat ië n t e nm a g a z ine 2011 9
Laatste redmiddel bij depressie
Het onderzoek naar diepe hersenstimulatie bij depressie voert het AMC uit met het Elisabeth Ziekenhuis in Tilburg. Vijftien mensen doen op dit moment al mee, maar het moeten er 26 worden, vertelt hoogleraar Psychiatrie Damiaan Denys. ‘We zoeken mensen met een ernstige depressie. Daarmee bedoel ik dat ze enorm lijden, ze zijn bijvoorbeeld 16 tot 24 uur per dag ongelukkig en dat al jarenlang. Meestal werken deze patiënten niet meer, niks interesseert hen, ze eten veel te veel of veel te weinig en elk moment van de dag denken ze: was ik er maar niet.’ Bij een kleine groep depressiepatiënten helpt geen enkele behandeling, of dat nu medicijnen, therapie of zelfs elektroconvulsietherapie (elektroshock) is. Diepe hersenstimulatie is dan de laatste mogelijkheid, zegt Denys. Het is geen lichte ingreep. Een neurochirurg maakt een gaatje in de schedel van de patiënt en plaatst vervolgens twee elektroden in een bepaald gebied van de hersenen. Met een ander apparaatje, een zogeheten neurostimulator, kan de psychiater deze elektroden stimuleren en zo een hersengebied actiever of juist minder actief laten zijn. Deze neurostimulator wordt onder het sleutelbeen, onderhuids dus, ingebracht. Vervolgens is het de kunst de elektroden zo af te stellen dat de klachten van de patiënt minder worden. De methode werkt bij Parkinson en dwangstoornissen en – zo denkt professor Denys – ook bij depressie. Bij elke aandoening wordt een ander hersengebied gestimuleerd en bij elke patiënt is de afstelling van elektroden anders. Het onderzoek naar het effect van diepe hersenstimulatie op depressie is nu anderhalf jaar gaande. ‘De resultaten zijn hoopgevend’, zegt Denys. ‘De stemming van patiënten verbetert, maar het kost tijd voordat die stabiel is. Het duurt lang bij mensen met een ernstige depressie voordat we de goede afstelling van de elektroden te pakken hebben. Soms gaan er wel zeven, acht maanden overheen.’ Bij andere aandoeningen, zoals een ernstige dwangstoornis, werkt diepe hersenstimulatie sneller. Vreemd genoeg verbeterde de stemming bij deze laatste groep patiënten – onbedoeld – ook. Die verbetering hield langer aan dan bij depressiepatiënten. Hoe dat komt weet Denys nog niet precies. ‘Het zou kunnen dat depressieve mensen zich na de behandeling beter voelen en dan beseffen dat ze twintig jaar ziek zijn geweest. Dat bewustzijn maakt niet vrolijk, wat tot een terugval kan leiden. Depressie is een complexe aandoening.’De hoogleraar denkt niet dat diepe hersenstimulatie een reguliere behandelmethode bij depressie wordt. ‘Daarvoor is het een te ingrijpende en voor de behandelaar te arbeidsintensieve ingreep. We merken dat het veel inspanning kost, ook voor de patiënt. Het afstellen van de elektroden neemt best veel tijd in beslag. Ik denk dat het een zogeheten derdelijns, academische behandeling blijft die alleen wordt toegepast als geen enkele andere behandeling geholpen heeft.’
Fija Nijenhuis
Depressies zijn er in soorten en maten. De meeste gaan vanzelf over, bij andere zijn medicijnen nodig, of therapie. Soms zelfs beide. Als niets helpt, kan diepe hersenstimulatie wellicht uitkomst bieden. De afdeling Psychiatrie onderzoekt samen met de afdeling Neurochirurgie of deze behandeling, die al met succes wordt gebruikt bij de ziekte van Parkinson en ernstige dwangstoornissen, ook helpt bij mensen met een zeer ernstige depressie.
10
Voor hartkwalen ga je in eerste instantie naar de cardioloog. Wanneer het vervolgens op fysiek ingrijpen aankomt, bijvoorbeeld voor het plaatsen van een nieuwe hartklep, dan is die cardioloog niet meer de aangewezen specialist. Die draagt een patiënt dan over aan de cardiothoracaalchirurg. ‘Zo wás het inderdaad’, beaamt professor Jan Piek, hoogleraar Interventiecardiologie aan het AMC. ‘Maar die verdeling van taken binnen één ziektebeeld is in veel gevallen niet meer van deze tijd.’ Al in 2006 begon Piek daarom met collega’s na te denken over één hartcentrum in het AMC: een plek waar hartchirurgen en cardiologen zich vanuit één organisatie over hartpatiënten zouden ontfermen. ‘Sinds 2009 bestaat dat AMChartcentrum ook effectief’, zegt Piek niet zonder trots. De nauwe samenwerking tussen cardiologen en hartchirurgen is ingegeven door de ontwikkeling van drie specifieke technieken, vertelt Piek. ‘Ten eerste was dat de vervanging van hartkleppen zonder open hartoperatie. Sinds een paar jaar kunnen gespecialiseerde cardiologen, de zogenoemde interventiecardiologen, hartkleppen vervangen met behulp van een catheter die door de huid, via Rob Buiter
Alle hartkwalen onder één dak
a m c pat ië n t e nm a g a z ine 2011 11
kracht verliezen, waardoor mensen bij de minste inspanning kortademig worden. In het ergste geval komen ze in aanmerking voor een harttransplantatie. In de tijd dat ze op de wachtlijst staan kunnen deze patiënten sinds enkele jaren geholpen worden met ondersteuning van zo’n assist device. In eerste instantie waren dat behoorlijk grote pompen met ook nog eens een aparte accu. Nu zijn het subtiele apparaatjes die je in het lichaam plaatst, met alleen een kleine batterij buiten het lichaam. Die pompjes werken zo goed dat het hart zelf ook weer aan kracht kan winnen. Met name in Utrecht is de nodige ervaring opgedaan met deze assist devices. In het AMC denken we er ook over om deze techniek aan te gaan bieden.’ Met zoveel nieuwe technieken waar nauwe samenwerking tussen cardiologen en hartchirurgen noodzakelijk is, was het niet meer dan logisch dat beide specialismen een gang, een polikliniek, behandelkamers en een afsprakenbalie gingen delen. ‘Je zit er als patiënt natuurlijk niet op te wachten om na een afspraak met je cardioloog weer een nieuwe afspraak te moeten maken met de chirurg. Je wilt alle behandelingen die nodig zijn voor jouw kwaal op één plek en liefst op één moment regelen. Met de kortere lijnen in het Hartcentrum zijn wij ervan overtuigd dat we die betere zorg kunnen leveren.’
de lies naar het hart gaat. De expertise van de chirurg en de cardioloog is daar dus heel erg naar elkaar toegegroeid. Dat vereist nauwe samenwerking en stroomlijning van het werk.’ Ook bij de behandeling van hartritmestoornissen komen cardioloog en chirurg elkaar steeds vaker tegen, zegt Piek. ‘Mensen met boezemfibrilleren krijgen in eerste instantie medicijnen van hun cardioloog om te proberen de ritmestoornis onder controle te krijgen. Als dat niet lukt kun je deze mensen soms helpen met ablatie. Daarbij wordt met radiogolven de bron van storende elektrische signalen in de hartspier stilgelegd. In 70 procent van de gevallen help je iemand dan alsnog van zijn onregelmatige hartslag af. Maar bij de rest blijkt het een soort veenbrandje dat na verloop van tijd gewoon weer “oplaait”. Ook voor die patiënten bestaat nu een operatietechniek die via een klein gaatje in de huid kan worden uitgevoerd. En ook daar moeten chirurg en cardioloog, of beter gezegd: de elektrofysioloog, samen aan de operatietafel staan voor een goede uitvoering.’ De laatste ontwikkeling die Piek ertoe bracht om alle hartspecialisten samen te brengen is die van de assist devices ’Dat zijn elektrische pompjes die het hart na bijvoorbeeld een groot doorgemaakt infarct kunnen ondersteunen. Door een infarct kan de hartkamer flink aan
Plaatsing van een aorta-
klep
stru
ikelB
lok
Bij het Poliklinisch laboratorium komen dagelijks 500 patiënten
langs voor bloedafnames, eCG’s en urinemonsters. vooral ’s och-
tends is het er druk, soms arriveren de gegadigden met tiental-
len tegelijk. dan lukt het niet altijd om iedereen snel te prikken.
lang wachten is natuurlijk altijd vervelend, maar het kan ook nog
vervelende medische consequenties hebben. Bijvoorbeeld als een
arts de uitslag van een test snel nodig heeft om zijn medicatie
erop aan te passen.
tot voor kort hadden spoedpatiënten daarom voorrang. Ze volgden
dan het zogenoemde Cito-traject. Bij het in gebruik nemen van
het nieuwe lab in het Q-gebouw is dat systeem echter afgeschaft.
Annet schouten, hoofd van het Poliklinisch laboratorium: ‘omdat
onze gemiddelde wachttijd minder dan 10 minuten is, dachten we
dit niet meer nodig te hebben. Maar in de praktijk blijkt dat bij zo’n
twintig procent van de patiënten de wachttijd voor de inschrijfba-
lie toch te lang is. Met name voor mensen met een verminderde
weerstand, zoals voor oncologiepatiënten, kan dat langere wach-
ten te midden van andere patiënten echt ongewenst zijn. Naar
aanleiding van een klacht daarover zijn we om de tafel gaan zitten
met de specialisten. Met als gevolg dat het weer mogelijk is om
deze specifieke patiënten met spoed te laten prikken.‘
via een groene sticker op het aanvraagformulier, geeft de arts nu
aan dat zijn patiënt snel geholpen moet worden. en het nieuwe
systeem blijkt te werken, getuige een bedankbrief van de klaag-
ster: ‘Wij willen u bedanken voor de inventieve groene-sticker-op-
lossing. de nieuwe procedure werkt bijzonder prettig en efficiënt
en zorgt er voor dat wij niet langer hoeven te wachten tussen de
hoestende wachtenden. ook onze arts heeft nu snel de uitslagen
binnen, zodat onze behandeling optimaal kan verlopen.’
Spoed met een sticker Edith Gerritsma
12
‘Dat soort verhalen kom ik inderdaad nog met enige regelmaat tegen in mijn spreekkamer’, vertelt internist dr. Pieter van Thiel van het Tropencentrum. ‘En van mij mogen ze. Maar ze moeten wel beseffen dat een vaccin dat je beschermt tegen gele koorts, ten minste tien dagen voor vertrek moet worden gegeven. En het zijn ook vaak deze last minute budgetreizigers die schrikken als ze € 64, kwijt zijn voor een tiendaags kuurtje om malaria te voorkomen. Maar bedenk wel dat er vorig jaar nog twee Nederlandse toeristen zijn overleden aan malaria.’ Van Thiel wil maar zeggen: Gambia is niet de Veluwe. ‘In het algemeen krijg ik de indruk dat reizigers de laatste jaren iets minder naïef zijn. Toch zijn er nog te veel mensen die te licht denken over de tropen’. Malaria en gele koorts zijn belangrijke problemen, schetst Van Thiel. ‘De eerste
Dol op de tropen
Rob Buiter
Valt het Hollandse weer tegen? Niet erg, want voor de prijs van een week in een nat bungalowpark op de Veluwe heb je ook een reis naar tropisch Afrika. Volgende week kun je er al zitten!
a m c pat ië n t e nm a g a z ine 2011 13
ze bijvoorbeeld willen duiken rond het koraal in plaats van zeehonden kijken bij Texel.’ Van Thiel ziet liefst zo veel mogelijk tropenreizigers vóór hun vertrek en zo min mogelijk erna. Van oudsher is het Tropencentrum een expertisecentrum voor mensen die voorlichting, vaccinatie en medicijnen nodig hebben vóór een reis naar de tropen. Daarnaast heeft het Tropencentrum aan het andere eind van de gang ook een polikliniek, voor mensen die ziek thuiskomen. Soms zijn dat aangrijpende verhalen. ‘Een paar jaar terug had ik een jonge vrouw onder behandeling die in Afrika was gebeten door een vleermuis. Ze was niet op haar achterhoofd gevallen, en ging dus op zoek naar vaccins tegen hondsdolheid. De mensen ter plaatse meenden dat er geen hondsdolheid voor kwam in hun streek, dus die vonden vaccinatie ook niet nodig. Toen deze vrouw na drie weken toch ziekteverschijnselen kreeg was het te laat. Zij is hier in het ziekenhuis overleden.’ Van Thiel kan het dan ook niet genoeg benadrukken: ‘Denk nooit lichtzinnig over ‘een reisje’ naar de tropen.’www.tropencentrum.nl
wordt overgebracht door muggen die vooral ’s nachts steken, de tweede door dagactieve muggen. Beide zijn dus ook voor een belangrijk deel te voorkomen met een klamboe of een effectief insectenwerend middel. Maar daarnaast zijn medicijnen en vaccins echt nodig.’ De verhalen dat je van sommige antimalariamiddelen bijwerkingen kan krijgen kloppen zonder meer, beaamt Van Thiel. ‘In bepaalde gebieden zijn de parasieten die door de mug worden overgebracht resistent tegen de mildere medicijnen. Daar moet je dus middelen slikken waar een klein deel van de gebruikers bijvoorbeeld vervelend van gaat dromen. Maar da’s toch minder erg dan doodgaan…’. KnokkelkoortsOok tegen hepatitis A moeten tropenreizigers zich beschermen door middel van een vaccin. En tropische ‘verrassingen’ zijn niet alleen diep in Afrika te vinden of ver in Azië. ‘Dit voorjaar was er nog een uitbraak van knokkelkoorts op Bonaire. Ook die ziekte wordt door muggen overgebracht, maar er bestaat geen vaccin of medicijn tegen. Ik vind dat mensen zich dat moeten realiseren als
WeteN
sCH
AP AAN B
ed
een noodzakelijk kwaad: zo zien veel vrouwen de tweejaarlijkse
screening op borstkanker. Nuttig maar pijnlijk. kunnen jullie niet
eens wat doen aan dat pletten?, vragen velen zich terecht af.
Bij borstkankerscreening wordt borstweefsel in beeld gebracht
met een mammograaf. dat apparaat bestaat uit een detectorplaat
en een paddle, een soort deksel die de laborant van bovenaf op de
borst drukt om die platter te krijgen. Zeer onaangenaam,’ weet
hoogleraar radiologie Ard den Heeten uit ervaring: hij onderging
vrijwillig een borstonderzoek. ‘Maar in de radiologie dachten we:
dat hoort er nu eenmaal bij. samendrukken is nodig om de struc-
tuur van borstweefsel goed in beeld te krijgen. Het kan niet zonder
pijn.’
Maar het kan wel met minder pijn, ontdekte hij met zijn collega,
AMC-hoogleraar Medische Fysica kees Grimbergen. die be-
keek de mammograaf met de blik van een natuurkundige en zag
meteen wat er niet aan deugde. ‘Geen borst is hetzelfde maar
toch krijgen alle vrouwen dezelfde behandeling. de kracht van de
paddle is voor iedereen gelijk; de deksel wordt als het ware altijd
even hard aangedrukt. Maar kracht is niet belangrijk. Het gaat om
druk, de kracht per vierkante centimeter. en die is afhankelijk van
het contactoppervlak – zeg maar: de grootte en stevigheid van de
borst.’
om het simpel te stellen: als je een grote, met water gevulde bal-
lon platter wilt maken zul je meer kracht moeten uitoefenen dan
bij een kleinere ballon. vanuit die gedachte ontworpen de twee
professoren een vorm van screening op maat. Ze voorzagen de
detectorplaat van geavanceerde elektronica. die meet vorm en
volume van iedere borst, zodat de paddle vervolgens met precies
de juiste hoeveelheid kracht naar beneden kan worden geduwd.
We zullen nog even moeten wachten (de vinding is nog niet in
gebruik), maar hopelijk kan borstkankerscreening over een paar
jaar inderdaad zonder extreem te pletten.
Screening zonder geplette borsten Andrea Hijmans
14
Werk van scarlett Hoofd
Graafland op de glaswand
bij het Academisch
Psychiatrisch Centrum
div
ers
Wie het Q-gebouw – een designtechnisch hoogstandje – betreedt,
waant zich in een oase van rust, licht en ruimtelijkheid. Hetzelfde
oog voor sereniteit is te vinden in de geselecteerde kunst voor dat
polikliniekgebouw. sabrina kamstra, hoofd kunstzaken van het
AMC: ‘Wat zowel bij het Q-gebouw als het aangrenzende Acade-
misch Psychiatrisch Centrum is gelukt, is dat de kunst bijdraagt
aan de totaalervaring van die gebouwen.’
‘kwaliteit is het belangrijkste criterium voor de AMC-collectie,
waar de werken deel van uitmaken. voor het Q-gebouw ben ik
anderhalf jaar van tevoren begonnen met het inrichtingsplan.
elke etage is ingericht met werk van één kunstenaar. dat geeft
meer rust voor patiënten, bezoekers en medewerkers, en zo kan
iemands oeuvre met beleid worden verworven voor de collectie.
er komen in het Q-gebouw veel patiënten en daarom is gekozen
voor toegankelijk werk. op de 1e etage hangt bijvoorbeeld werk
van Mirjam de Zeeuw, bloemstillevens vol broze vergankelijkheid.’
de patiënt is ook belangrijk geweest in de afwegingen voor de 2e
etage, waar de architect een glazen binnenwand had ontworpen,
met in het midden de balie. ‘op die manier konden medewerkers
goed overzicht houden, maar de patiënten vroegen om meer
privacy. Wij hebben toen een opdracht uitgeschreven om dat op
te lossen.’ kunstenaar thomas elshuis ontwierp een diamontage
van wateroppervlakken en onderwateropnamen, waarin reflecties
en vergezichten zich combineren tot een levendige, gelaagde com-
positie van licht, kleur en beelden – een nieuwe werkelijkheid.
‘Patiënten krijgen steeds vaker langere behandelsessies, en dan
is het fijn om iets anders te zien. op de begane grond, in de wacht-
kamer bij de prikpoli’s, is er binnenkort een pilot voor videokunst.
korte video’s van een minuut. Als dat goed uitpakt, dan krijgt het
elders een vervolg. Mensen willen tijdens het wachten wat aflei-
ding.’ Begrijpelijk. soms wil je even niet denken aan het zoveelste
medische onderzoek, en heb je er behoefte aan even te verwijlen
in een andere wereld.
Even schuilen in een andere wereld Tim Wong
a m c pat ië n t e nm a g a z ine 2011
Na 30 jaar trouwe dienst is het polikliniekgebouw uitgebreid met een ruime nieuwe toren; gebouw Q. In 2010 verhuisden een aantal poliklinieken naar hun nieuwe behuizing.
15
Het oude polikliniekgedeelte van het AMC heeft iets weg van een bijenkorf, met de korte gangetjes, grote groepen bezoekers, onoverzichtelijke balies, en herender opgeschoten specialismen. Door alle medische ontwikkelingen in de afgelopen jaren kan het AMC veel meer patiënten poliklinisch behandelen die voorheen moesten worden opgenomen. Een goede ontwikkeling, maar het polikliniekgebouw gebouw A werd in de loop der jaren voller en voller, de indeling en logistiek van het gebouw werd steeds minder efficiënt.
7000 m2Daarom is er een nieuwe toren voor poliklinieken gebouwd; het Qgebouw. Het bestaat uit vijf verdiepingen en is gebouwd op het dialysecentrum Dianet, achter het oude polikliniekgebouw, en halverwege het Academisch Psychiatrisch Centrum. In november 2010 verhuisden een aantal poliklinieken naar de 7000 m2 ruimte in het nieuwe gebouw. Eerst gingen alle deelspecialismen van Inwendige Geneeskunde over. Daarna volgde het Centrum voor Voortplantingsgeneeskunde en tot besluit verhuisden het poliklinieklaboratorium, de afdeling Diëtetiek en de polikliniek Klinische Genetica.
Even zoeken‘Het is de eerste keer wel even zoeken,’ zeggen bezoekers van het nieuwe polikliniekgebouw. Om bij het nieuwe gebouw te komen moet je door de bijenkorf van het polikliniekgebouw lopen en je weg vinden langs de ruimtelijk opgezette coffeecorner. Het lijkt op het eerste gezicht alsof er daar geen doorgang is. Maar eenmaal achter de koffiebalie verdwijnt de gejaagde sfeer. Het Qgebouw is strak opgezet en heeft een wachtruimte in de altijd al brede gang naar het Psychiatriegebouw. ‘Het is fijn dat er maar één balie per verdieping is. Zo kan je veel makkelijker je polikliniek vinden,’ vindt een bezoeker.
Bevalt het?Het is nooit echt een feest om naar het ziekenhuis te moeten gaan. Maar het Qgebouw is volgens bezoekers wel ‘mooi’, ‘ruim’ en ‘modern ingericht’. Handig is dat de deelspecialismen van Inwendige Geneeskunde niet meer versplinterd door het gebouw liggen, en dat het Centrum voor Voorplantingsgeneeskunde (CVV) de ruimte heeft. Sebastiaan Mastenbroek, medewerker van het Fertiliteitslaboratorium, onderdeel van het CVV, vertelt wat dat specifiek betekent voor zijn patiënten: ‘Stellen met een kinderwens die moeite hebben met hun vruchtbaarheid, zaten vroeger soms recht tegenover zwangere dames die langskwamen voor een echo. In het Qgebouw hebben ze een eigen wachtruimte.’
RenovatieOok de verdere indeling en logistiek van het polikliniekgebouw worden de komende jaren verbeterd. Met de ingebruikneming van gebouw Q is in het oude polikliniekgebouw A ruimte vrij gekomen die nodig is om het gebouw grondig op te knappen. De poliklinieken zullen tijdens de renovatie blijven functioneren.
Anne Koeleman
De Q-factor
16
Het AMC geeft u de best mogelijke zorg: onze artsen werken met de nieuwste inzichten en methoden. Als team – artsen, verpleegkundigen, wetenschappelijke staf en andere AMCmedewerkers – werken we samen met u aan uw gezondheid.
U krijgt een persoonlijke en respectvolle benadering; wij nemen de tijd voor u en hebben aandacht voor uw omstandigheden, gevoelens en overtuigingen.
Het AMC is een gastvrij ziekenhuis dat schoon, veilig en goed toegankelijk is; een publieksvriendelijke omgeving die onze voortdurende aandacht heeft.
Waar mag u in het AMC op rekenen?
Spoedeisende hulp 1 Bent u naar het AMC verwezen, dan ziet u binnen 20
minuten een arts.2 Komt u op eigen initiatief naar onze Spoedeisende
Hulp, dan beoordelen we direct de ernst van uw situatie. Op basis van deze beoordeling wordt u onmiddellijk of na enige wachttijd geholpen. Wij informeren u over de vermoedelijke wachttijd.
U wordt naar de polikliniek verwezen3 Tussen het eerste contact van u of uw verwijzer met het
AMC en uw eerste afspraak zitten maximaal 2 weken. Dit geldt voor behandelingen die beslist in het AMC moeten worden uitgevoerd.
4 Voor de verwijzer is op elke afdeling van het AMC een contactpersoon beschikbaar. De contactpersoon versnelt zo nodig in overleg met uw verwijzer uw afspraak.
U komt op het spreekuur in de polikliniek5 Het baliepersoneel ontvangt u en is beschikbaar voor
al uw vragen.6 U krijgt binnen 20 minuten na uw afspraaktijd een
arts te spreken. Loopt het spreekuur uit, dan informeren we u over de
reden daarvan en over de duur van de vertraging.7 Wij hebben uw medische gegevens beschikbaar en
bijgewerkt, uw arts heeft zich goed voorbereid.8 De arts neemt de tijd voor u en legt u in begrijpelijk
taal uit wat er aan de hand is. De arts adviseert u over verder onderzoek of verdere behandeling.
9 Indien u meerdere specialisten nodig heeft voor de behandeling van eenzelfde aandoening is altijd één zorgverlener uw vaste contactpersoon.Wij laten u weten wie dat is.
Er is onderzoek nodig10 Bij de planning van onderzoeken zorgen we zoveel mo
gelijk voor een combinatie van afspraken op dezelfde dag.
Het AMC staat midden in de Amsterdamse samenleving. Het is een laagdrempelig ziekenhuis met patiënten uit alle windstreken. Het AMC kent een traditie van gasthuiszorg én van academische zorg.
AMC Patiëntenmanifest
a m c j a a r s c hr if t 2011 17
11 We vertellen u wanneer u de uitslag krijgt. Dat is zo snel mogelijk, maar maximaal 2 weken na uw onderzoek. Loopt het uit, dan nemen we contact met u op.
U wordt behandeld in het AMC12 We brengen u goed op de hoogte van uw aandoening
en uw behandeling, de risico’s en de gevolgen van die behandeling en we informeren u over eventuele andere mogelijkheden. Wij bieden u desgevraagd schriftelijke informatie om een en ander na te lezen.
13 We zullen al het mogelijke doen om pijn, angst en benauwdheid te voorkomen of te behandelen.
14 Samen met uw arts beslist u over uw behandeling. Wij ondersteunen u om goede keuzes te maken.
15 Als er een ingreep moet worden uitgevoerd, maakt u van tevoren kennis met de behandelend arts. Na de behandeling licht deze arts u in over zijn bevindingen.
16 Als uw opname langer dan vijf dagen duurt, is er een vaste verpleegkundige die de voortgang met u doorneemt en de zorg afstemt met andere zorgverleners.
17 U krijgt uw behandeling zo snel mogelijk. Voor een oncologische operatie is dat binnen drie weken na afronding van het vooronderzoek.
18 Alleen bij uitzondering kan – om organisatorische redenen – uw geplande behandeling of operatie worden uitgesteld. Dat gebeurt maximaal één keer. U krijgt uw uitgestelde operatie of behandeling dan alsnog op zo kort mogelijke termijn.
19 Tijdens de opname houden wij zoveel mogelijk rekening met uw wensen ten aanzien van voeding, religieuze gebruiken, privacy en persoonlijke verzorging.
U gaat naar huis20 Voor u met ontslag gaat, voeren wij een ontslaggesprek
met u. We zorgen dat u goed voorbereid en geïnformeerd met ontslag gaat.
21 Wij geven u een ontslagdocument mee waarin de aandoening, de behandeling, uw medicatie en uw contactpersoon in het AMC staan vermeld. Deze informatie wordt ook opgestuurd naar uw huisarts.
22 Binnen 24 uur nemen we contact op om te horen hoe het met u gaat en of u nog vragen heeft.
23 Binnen 2 weken na uw ontslag krijgt uw huisarts uw definitieve ontslagbrief.
Uw mening is van belang24 Wij stellen het op prijs om te horen wat u van onze
zorg en dienstverlening vindt. We zullen daar op verschillende momenten naar vragen. U kunt uw ervaringen bespreken met uw vaste arts of verpleegkundige of met de afdeling Patiëntenvoorlichting.
Wat verwachten we van u?• dat u respect toont voor de AMC-hulpverleners.• dat u de afspraken met het ziekenhuis nakomt en dat u
op tijd komt of tijdig afbelt.
In 2007 al lanceerde de Raad van Bestuur het AMCbrede project ‘Het zal je moeder maar wezen’. Drie projectgroepen gingen aan het werk om de dienstverlening aan patiënten te verbeteren. Een van die projectgroepen, onder leiding van verpleegkundig bestuurder Robert Simons en gastroenteroloog Joep Bartelsman, zou een serie ‘zorgbeloftes’ ontwikkelen. Het Patiëntenmanifest is daarvan het resultaat.Het Patiëntenmanifest bevat drieëntwintig toezeggingen over zorg en behandeling op de Spoedeisende Hulp, polikliniek, in het Onderzoek en Behandelcentrum en op de verpleegafdelingen. Weldadig is de concreetheid. Geen vrijblijvendheden als ‘in het AMC staat de patiënt centraal en is de zorg optimaal’, maar ondubbelzinnige, controleerbare beweringen. Gaat het nu om normen die het AMC zichzelf stelt of om harde toezeggingen aan de patiënt? ‘Om het eerste’, antwoordt Bartelsman zonder aarzelen. Wat heeft de patiënt precies aan zo’n manifest? Nogal eenvoudig, meent Simons. ‘De genoegdoening van excuses en een heel goede uitleg. Maar mocht zoiets vaker voorkomen, dan is het management natuurlijk aan zet. Want dan heeft de afdeling een structureel knelpunt.’ Er zijn vier versies van het manifest: naast een algemeen patiëntenmanifest voor volwassenen is er eentje voor kinderen, een voor hun ouders en een voor psychiatriepatiënten. Ook aan anderstaligen heeft de projectgroep gedacht: de algemene versie is ook verkrijgbaar in het Engels, Turks en Marokkaans.
23 beloftes
Primeur in de ziekenhuiswereld. Na drieëneenhalf jaar van overleggen, peinzen, opstellen en bijschaven introduceerde het AMC op 1 mei het Patiëntenmanifest. Alle nieuwe patiënten krijgen vanaf die datum een strooifolder met de zorg- en omgangsregels die het ziekenhuis zichzelf heeft opgelegd. ‘Regels, geen absolute garanties’, benadrukt prof. Joep Bartelsman. ‘Maar een afdeling die ze niet waarmaakt, heeft de patiënt veel uit te leggen.’
18
Wet
eNsC
HAP
AAN
Bed
soms wordt een onderzoek met een nieuw geneesmiddel eerder
stopgezet dan de bedoeling was. Meestal omdat het medicijn veel
bijwerkingen heeft of misschien zelfs gevaar oplevert. Maar een
enkele keer vanwege het omgekeerde: het medicijn werkt zo goed
dat verder testen onnodig is en eigenlijk alleen maar vertraging
oplevert voor de patiënt. dat laatste gebeurde bij het malaria-
middel artesunaat.
Malaria is een infectieziekte die wordt veroorzaakt door een pa-
rasiet en overgebracht via muggen. tot circa 1920 kwam er ook in
Nederland veel malaria voor, sinds 1970 is ons land officieel ma-
lariavrij. Maar vooral in Afrika en Zuidoost-Azië maakt de ziekte
nog altijd veel slachtoffers. kinine, het bekendste medicijn tegen
malaria, werkt al een tijdje niet meer zo goed; in veel gebieden zijn
parasieten resistent (ongevoelig) geworden. toch verdween kinine
niet helemaal van het toneel: het middel werd tot voor kort nog
altijd gebruikt voor de behandeling van ernstige malaria. totdat
onderzoek met artesunaat liet zien dat het nieuwe medicijn ook bij
de ernstige vorm veel meer effect heeft. de Wereld Gezondheids-
organisatie (WHo) was overtuigd: voortaan moesten alle malaria-
patiënten behandeld worden met artesunaat.
over één groep bleef echter discussie bestaan: kinderen. Want
verloopt malaria bij hen wel op dezelfde manier als bij volwas-
senen? infectieziektedeskundige Arjen dondorp onderzocht dat
bij 5500 Afrikaanse kinderen met de ziekte. Nu weten we het
helemaal zeker: ook bij hen werkt artesunaat gewoon het beste.
‘Artesunaat is op alle fronten beter,’ zegt dondorp. Het heeft meer
effect, minder bijwerkingen en is op termijn goedkoper. een suc-
cesverhaal dus. Nu alleen nog zorgen dat de malariaparasiet niet
ook ongevoelig wordt voor dit middel. in het westen van Cambodja
werden begin 2011 al de eerste resistente parasieten gesigna-
leerd. Met man en macht wordt nu geprobeerd te voorkomen dat
ze zich verder verspreiden.
Middel tegen malaria Andrea Hijmans
a m c pat ië n t e nm a g a z ine 2011 19
Zo’n 300 Amsterdamse jongeren worden begeleid door de teams van VIP Amsterdam (Vroege Interventie Psychose). ‘Amsterdam is een jonge stad en Amsterdam is een allochtone stad’, zegt psychiater Hiske Becker. ‘Dat maakt dat we relatief veel jongeren met een psychose hebben, want dat is typisch iets voor adolescenten en het komt vaker voor onder allochtone jongeren.’ Bij een psychose ga je dingen denken die niet kloppen. Je krijgt wanen, denkt bijvoorbeeld dat er mensen achter je aan zitten, dat er overal verborgen boodschappen zijn, dat je contact met god hebt, of dat er UFO’s zijn. Ook kun je hallucinaties hebben, waarbij je dingen hoort, ziet, ruikt of proeft die er niet zijn. Een eerste psychose komt meestal tussen de 15 en 25 jaar. Bij een klein deel (10 tot 15 procent) blijft het bij die ene psychose, bij verreweg de meesten is het de start van een chronische ziekte.
Intensiever begeleidenVijf jaar geleden startte Hiske Becker vanuit het AMC een project om deze patiënten intensiever te begeleiden. ‘Uit onderzoek in onze Adolescentenkliniek bleek dat veel mensen opnieuw psychotisch werden, maar ook dat ze bij ons uit beeld raakten. Toen hebben we bedacht: als ze niet hier komen voor behandeling, dan gaan we ze thuis opzoeken.’ Vijf jaar later zijn er drie teams die zo’n 300 patiënten begeleiden. De teams bestaan uit verpleegkundigen, artsen, psychiaters, maatschappelijk werkers en jobcoaches. Zo kunnen de patiënten op veel verschillende fronten worden begeleid. De leden van het VIPteam stappen op de fiets, gaan de stad in en zoeken de mensen thuis op. Minstens één keer per week en vaker als dat nodig is. Door de patiënten in een vroeg stadium intensief te steunen, hoopt het VIPteam de sociaalmaatschappelijke teloorgang tegen te gaan. Want zeker in de beginfase is het ‘psychosociale’ verval groot: de jongeren gaan niet meer naar school of naar hun werk, trekken zich terug en raken het spoor bijster. Tijdens de behandelperiode van drie jaar wordt het aantal bezoeken langzaam afgebouwd. ‘Ze moeten voort met zorg die minder intensief is. Straks moeten ze immers zelf verder gaan met hun leven.’
Bemoeizorg en koesteren‘Het is bemoeizorg op de fiets en we koesteren onze patiënten’, zegt Becker, ‘want we doen zeker in het begin veel moeite om mensen aan ons te binden; door ze op te zoeken, door onderdak te verzorgen als ze dakloos zijn, of financiële middelen te regelen als dat nodig is. Vaak zitten patiënten echt aan de grond.’ Aanvankelijk zijn veel patiënten afhoudend. Ze willen geen contact. Maar het lukt de leden van de VIPteams toch om een goede behandelrelatie op te bouwen, ook met de familie. De resultaten zijn goed. Er is meer en intensiever contact met patiënten. Het aantal gedwongen opnames is sterk afgenomen. ‘En we krijgen een grote club weer aan het werk en aan de studie. Bovendien: ze verdwijnen niet meer uit beeld, zoals vroeger veel gebeurde. We houden contact en als het dan weer misgaat, kunnen we vroeg ingrijpen.’
Jasper EnklaarDe fietsende psychiater Het VIP-team van het AMC gaat op de fiets de stad in. Op die manier kunnen ze jongeren die een psychose hebben doorgemaakt al in een vroeg stadium begeleiden.
20
WeteN
sCH
AP AAN B
ed
Zelf houdt microbioloog Paul kwakman niet zo van honing. Maar
hij weet er wel heel veel vanaf. Geen wonder: zes jaar lang onder-
zocht hij het zoete broodbeleg. Waarom? omdat al eeuwenlang
bekend is dat honing bacteriën kan doden. Niet voor niets wordt
het vaak, ook nu nog, op wonden gesmeerd om infecties tegen te
gaan. Maar waarom honing die eigenschap heeft wist eigenlijk
niemand.
Honing onderzoeken is niet gemakkelijk. Het is een natuurpro-
duct. de ene bijensoort maakt niet dezelfde honing als de andere,
en ook de bloemen waar bijen hun nectar verzamelen hebben
invloed. daarom gebruikte kwakman bij zijn onderzoek revamil,
een speciale, medicinale honing die – heel erg belangrijk – altijd
precies dezelfde samenstelling heeft.
Wat is nu het geheim van honing? kwakman ontdekte een stofje
dat heel veel bijdraagt aan de bacteriedodende eigenschappen:
het eiwit bee defensin-1. Bijen gebruiken het zelf ook in hun afweer.
Als je het op de huid smeert gaat het aantal bacteriën op die plek
flink omlaag. daarom doet kwakman nu vervolgonderzoek op de
intensive Care. veel patiënten op die afdeling krijgen een katheter,
een dunne buis voor bijvoorbeeld de toediening van geneesmid-
delen. soms ontstaat een ontsteking op de plek waar de buis het
lichaam in gaat. kwakman kijkt of een likje honing op de huid dat
kan voorkomen.
in de zomer van 2010, een paar dagen voordat kwakman zou
promoveren op zijn honingonderzoek, kreeg het AMC onverwacht
bezoek. een bijenvolk streek neer op het raam van één van de
beddentorens. dat kon bijna geen toeval zijn. voor de volledig-
heid: nee, de bijen kozen niet voor de intensive Care. en ja, het
AMC besloot toch maar een imker in de arm te nemen die het volk
liefdevol naar een nóg bijvriendelijker omgeving verplaatste.
Zoet antibioticum Andrea Hijmans
a m c pat ië n t e nm a g a z ine 2011 21
De patiënt als monster
Stel, mevrouw Jansen laat op de polikliniek haar bloed prikken. Ze heeft diabetes en vandaag wordt haar glucosespiegel gecontroleerd. Het bloed van mevrouw Jansen wordt in een buisje gedaan, waarop de medewerker die het bloed afneemt, een etiket plakt. Op dat etiket staat haar naam, geboortedatum en een uniek monsteridentificatienummer, zowel in cijfers als in een barcode. Een bode plaatst het bloedbuisje in het karretje waarmee hij naar het Laboratorium voor Algemene Klinische Chemie (LAKC) rijdt.Het LAKC is een plek in het ziekenhuis waar patiënten zelden komen, maar waar het ziekenhuis niet zonder zou kunnen. Verwacht hier geen rennende dokters met
wapperende witte jassen. Geautomatiseerde apparaten en nauwkeurige analisten maken de dienst uit. ‘Onrust kunnen we niet gebruiken op een afdeling waar heel precies en secuur moet worden gewerkt’, zegt klinisch chemicus Johan Fischer. ‘We proberen zo voorspelbaar mogelijk te zijn zodat artsen altijd, dag en nacht, zeven dagen per week, op ons kunnen vertrouwen. Fouten kunnen we ons niet veroorloven.’Bij de receptie meldt een doktersassistent het bloed van mevrouw Jansen aan in een computersysteem door het scannen van de barcode. Afhankelijk van de wens van de arts zijn er verschillende opties: het bloed gaat naar de chemiestraat of naar de hematologiestraat. Het bloed van mevrouw Jansen gaat naar de chemiestraat. Daar wordt het bloedmonster in een centrifuge gezet denk inderdaad aan de wasmachine thuis. Daardoor wordt het bloed gedeeld. De bovenste helft bevat het bloedplasma. Apparaten meten in het bloedplasma of er iets mis is met de glucosehuishouding, de nieren, de lever, het hart of de vethuishouding. De hematologiestraat meet juist de cellen in het bloed. Met deze metingen wordt bijvoorbeeld bloedarmoede vastgesteld. Af en toe gaat er iets mis, want een apparaat is, volgens Fischer, ook maar een apparaat en die hebben aandacht en onderhoud nodig. Collega Edmée van Dongen, ook klinisch chemicus, wil daar iets aan toe voegen. ‘De meeste fouten ontstaan voordat het bloed daadwerkelijk in het laboratorium wordt onderzocht. Het is heel belangrijk dat patiënten goed worden geïdentificeerd. Degene die het bloed afneemt, controleert daarom of de juiste gegevens horen bij de juiste patiënt. Als daar al iets fout gaat, gaat natuurlijk alles mis.’Het laboratorium heeft allerlei controles ingebouwd zodat fouten snel worden opgespoord. Fischer: ‘We kunnen ieder buisje met bloed individueel volgen zodat we het hele traject kunnen bewaken. Ook controleren we voortdurend de meetapparaten. Dan doen we bijvoorbeeld met monsters waarvan we al weten wat de uitslag is. Neppatiënten dus die meegaan in het proces als echte patiënten. Ook worden alle uitslagen nagekeken voordat ze naar de arts gaan. Zo checken we voortdurend ons systeem en is de arts en de patiënt verzekerd van een betrouwbare uitslag.’Een uur later zit mevrouw Jansen bij de arts op het spreekuur. De arts heeft de uitslagen in zijn computer staan en ziet dat de glucosespiegel erg hoog is. Haar medicijngebruik wordt bijgesteld.
Suzanne Bremmers
Bij veel patiënten wordt bloed afgenomen voor laboratoriumonderzoek, want uit bloed kan worden afgeleid wat iemand mankeert, of het geeft informatie of een behandeling aanslaat. In totaal worden er in het AMC zo’n 3,5 miljoen ‘bepalingen’ per jaar verricht.
22
Wet
eNsC
HAP
AAN
Bed
‘eén van onze patiënten beweerde dat hij hier ’s ochtends vroeg
gewekt werd door boeren uit de omgeving. die zouden hun
melk buiten zetten. Wat bleek: hij lag in een kamer tegenover de
spoelkeuken. Hij hoorde pannen in de afwasmachine maar dacht
dat het rammelende melkbussen waren.’ Mensen met een delier,
zoals deze meneer, horen soms dingen die ze niet kunnen plaat-
sen of zien iets wat er niet is, vertelt sophia de rooij, hoofd van de
afdeling ouderengeneeskunde.
een delier is een periode van acute verwardheid. Het treft vooral
ouderen, en vooral na een operatie, een infectie of na het gebruik
van bepaalde geneesmiddelen. sommige patiënten liggen stille-
tjes in bed, anderen zijn juist heel onrustig en beweeglijk. Ze pluk-
ken aan zichzelf, proberen hun infuus weg te halen en willen aan
de wandel. dat laatste kan gevaarlijk zijn en bijvoorbeeld leiden
tot valpartijen. de rooij: ‘Natuurlijk proberen we iedereen goed in
de gaten te houden. Maar permanent een verpleegkundige naast
ieder bed: dat gaat niet. en vastgebonden worden in stoel of bed
wil je eigenlijk niemand aandoen.’
Misschien hoeft het straks ook echt niet meer. sinds eind 2010
experimenteert het AMC met een speciaal matje onder de gewone
matras. Het matje registreert hartslag, ademhaling en beweging.
‘We hopen daarmee in te grijpen vóór de val. Want als een patiënt
het bed al uit is en misschien zelfs op de grond ligt, ben je natuur-
lijk te laat.’
en het matje heeft nóg een voordeel: het kan gebruikt worden
voor onderzoek. ‘We kijken naar ouderen die geopereerd moeten
worden vanwege een gebroken heup. Bijna de helft van hen krijgt
in het ziekenhuis een delier. Met het matje brengen we bewe-
gingsverschillen in kaart. Want misschien bewegen mensen met
een delier wel extra veel of weinig. dat gaan we nu meten.’
Een matje tegen verwardheid Andrea Hijmans
a m c pat ië n t e nm a g a z ine 2011 23
Poli voor een leefbaar einde
‘Het grote voordeel is dat we hier spijkers met koppen kunnen slaan’, zegt arts Ester Kolsteren van de poli Palliatieve Zorg. ‘Vorige week zat hier een mevrouw met alvleesklierkanker, die had ’s morgens gebeld vanwege aanhoudende pijn. Na haar telefoontje ben ik eerst even in haar patiëntendossier gedoken, en nog diezelfde ochtend heb ik bij verschillende specialisten mijn licht opgestoken. Dus toen die mevrouw ’s middags op de poli kwam, waren we er eigenlijk snel uit. De zenuw die pijn opleverde, bleek het beste door bestraling te kunnen worden uitgeschakeld. Daarvoor hebben we meteen afspraken gemaakt met de radiotherapeut en de anesthesist.’Zeker in de laatste fase van hun leven hebben mensen met ongeneeslijke aandoeningen vaak allerlei medische problemen. Omdat die zich zelden tot één geneeskundig vakgebied beperken, kunnen ze bijzondere deskundigheid
vragen. In het AMC is daarom twee jaar geleden het zogeheten Palliatief Team opgericht. Naast gespecialiseerde verpleegkundigen en dokters omvat dat team onder meer een maatschappelijk werker, een geestelijk verzorger en een medisch psycholoog. Binnen het AMC kunnen artsen en verpleegkundigen de hulp van het Palliatief Team altijd inroepen voor ondersteuning en advies.Maar natuurlijk liggen lang niet alle patiënten met een ongeneeslijke aandoening in een ziekenhuis. Veel mensen leiden na de ontdekking van hun ziekte nog jarenlang een vrijwel normaal leven. Anderen worden weliswaar beperkt in hun mogelijkheden, maar zijn met goede ondersteuning toch in staat hun laatste levensperiode thuis door te brengen. ‘Ook die thuiswonende patiënten kunnen ingewikkelde klachten krijgen’, zegt Hans Haubrich, seniorverpleegkundige Gynaecologie/Oncologie en lid van het Palliatief Team. ‘Pijnklachten, angst, benauwdheid, van alles tegelijk soms. Als de deskundigheid van de huisarts dan tekortschiet, rijst allicht de vraag: bij welke specialist of polikliniek moet ik zijn?’ Sinds april 2011 is het antwoord eenvoudig: bij de AMCpoli Palliatieve Zorg. Elke dinsdagmiddag houdt een medewerker van het Palliatief Team daar spreekuur. Via de overkoepelende poli Interne Geneeskunde maken veel patiënten zelf een afspraak voor de poli, maar ook hun verzorgenden, de huisarts of artsen van andere ziekenhuizen kunnen dat doen.Haubrich ziet de nieuwe polikliniek, die ook telefonische consulten geeft, als een logische brug tussen ziekenhuis en thuiszorg. ’Doordat er zo’n interdisciplinair team achter zit, kunnen we op deze poli altijd naar de hele mens kijken’, stelt hij vast.’ De steun van het Palliatief Team garandeert bovendien dat eventuele onderzoeken en behandelingen snel te regelen zijn. ‘Geen patiënt gaat hier onverrichter zake weg’, bevestigt Ester Kolsteren. ‘Daar staan we voor.’
Simon Knepper
Nieuw in het AMC: de polikliniek Palliatieve Zorg. Dat ‘palliatief’ komt van pallium, Latijn voor ‘mantel’ of ‘deken’. Zoals een deken beschermt en verwarmt, zo helpt de nieuwe poli patiënten die niet meer kunnen genezen, hun leven zo lang mogelijk goed leefbaar te houden.
2 4
In het NICA werken de afdeling Neurologie van het AMC en de afdelingen Neurochirurgie en Radiologie van het AMC en het VUmc samen. Gezamenlijk kunnen zij 24 uur per dag en 7 dagen per week alle patiënten uit NoordHolland en Flevoland aan, die een herseninfarct of een hersenbloeding hebben gehad. ‘Door de komst van het
NICA kunnen patiënten op de veiligste manier snel en efficiënt worden geholpen’, vat neuroloog Yvo Roos de voordelen samen.Waarom zo’n bundeling? Dat heeft te maken met veranderingen op het gebied van de diagnostiek en behandeling van beroertes. Een goed voorbeeld daarvan is de aanpak van een hersenbloeding die is ontstaan doordat een uitstulping (aneurysma) op een ader scheurt. ‘Vroeger kon je dan alleen maar opereren’, vertelt neurochirurg Bert Coert. ‘Je opent de schedel om het aneurysma af te sluiten met een klemmetje. Dat gebeurde in veel centra.’ Tegenwoordig kun je ook coilen. Hierbij wordt via de slagader in de lies een soort spiraaltje naar binnen geschoven dat de scheur afdicht. ‘Dat is een specialistische ingreep die je niet overal kunt uitvoeren’, vult neuroradioloog Charles Majoie aan. ‘Een ziekenhuis heeft hiervoor de juiste infrastructuur nodig, zoals een Intensive Care en 24uurs zorg. Het coilen vindt daarom slechts in enkele centra plaats.’Irene van Elzakker
Slim samenwerkenvoordehersenen
Elke seconde telt bij een beroerte, daarom moet een behandeling zo snel mogelijk starten, ook al is het midden in de nacht. Even belangrijk is de kundigheid van de arts: hoe meer ervaring deze heeft met een bepaalde ingreep, hoe beter de patiënt af is. Met die twee zaken in het achterhoofd is het Neurovasculair Interventiecentrum Amsterdam (NICA) opgericht.
a m c pat ië n t e nm a g a z ine 2011 25
Als onderdeel van het NICA hebben de samenwerkende afdelingen in mei jl. een gemeenschappelijke unit gekregen voor hersenzorg. Dat is een afdeling waar acute en minder acute patiënten met een beroerte terecht kunnen die geen intensive of medium care nodig hebben. Op de unit worden zij neurologisch gecontroleerd en krijgen ze gespecialiseerde zorg. Roos: ‘Het mooie is dat je alle kennis concentreert aan het bed van de patiënt.’ ‘Uiteindelijk zal dat het wetenschappelijk onderzoek vooruit helpen’, stelt Majoie. ‘Doordat we zulke grote groepen patiënten zien, zullen we beter in staat zijn om uit te zoeken welke behandeling het beste is.’‘Eradiology, waarbij ziekenhuizen de hersenscans van de ander op afstand kunnen bekijken, zal bovendien meer tijdwinst en efficiency opleveren’, vervolgt Majoie. Vaak is het namelijk zo dat iemand bij wie de arts een beroerte vermoedt, eerst naar het dichtstbijzijnde ziekenhuis gaat, waar foto’s worden gemaakt. Daarna wordt besloten of doorverwijzing naar een gespecialiseerd centrum als het NICA nodig is. Als de dienstdoende artsen van het NICAbehandelteam op dat moment al meekijken naar de scans, kan beter worden beoordeeld of de patiënt doorverwezen moet worden. De behandeling kan dan nóg eerder in gang worden gezet.
Met deze techniek wordt tegenwoordig het grootste deel van de patiënten behandeld. Daardoor wordt er minder geopereerd. ‘Sommige ziekenhuizen doen nog maar zo weinig operaties dat ze de kwaliteit hiervan moeilijk op peil kunnen houden’, zegt Roos.Onlangs oordeelde de Gezondheidsraad dat je gespecialiseerde zorg voor patiënten met aandoeningen van de bloedvaten in de hersenen daarom maar beter kunt concentreren. Alleen op die manier doen de behandelaren genoeg ervaring op met de diverse technieken.
Naast patiënten met een aneurysma ziet het NICA veel mensen met een infarct, een verstopt bloedvat in de hersenen. Ook daar is de behandeling aan het veranderen. Tot nu toe bestaat de therapie uit het toedienen van medicijnen die het bloedstolsel oplossen dat de boel blokkeert. Momenteel wordt – onder andere door het AMC – onderzocht of het stolsel via een catheter kan worden weggehaald. Ook hier wordt het succes van de ingreep in grote mate bepaald door de ervaring van de behandelaar.‘Bij een infarct telt bovendien iedere seconde. Daarom is het cruciaal dat we 24 uur per dag een interventieneuroradioloog tot onze beschikking hebben die het geblokkeerde bloedvat open kan maken. In ons zorggebied zijn we het enige ziekenhuis dat zoiets kan bieden’, vertelt Roos.
stru
ikelB
lok
kinderen met een oncologische aandoening blijven na hun behan-
deling vaak nog jarenlang onder controle. een belangrijk doel van
die controlebezoeken is het opsporen van eventuele late bijwer-
kingen van de therapie (veelal chemotherapie). Het maken van een
hartecho hoort tot de vaste onderdelen.
de kindercardiologen van het emma kinderziekenhuis AMC houden
hun spreekuren in de ochtend, en tijdens die spreekuren maken ze
ook de hartecho’s. vooral voor patiënten die van ver moeten komen,
kan dat heel lastig zijn. ouder en kind moeten al vroeg uit de veren
en ook de files werken vaak niet mee om op tijd bij de cardioloog te
zijn. daar komt nog bij dat sommige patiënten pas ‘s middags een af-
spraak hebben met de oncoloog of een andere specialist, als ze al niet
de pech hebben daar op een heel andere dag naar toe te moeten.
Niet zo verwonderlijk dus dat enkele ouders bij het AMC hun be-
klag kwamen doen. kon er voor hen niet iets anders worden gere-
geld? Na overleg met de kindercardiologen irene kuipers en Bart
straver is een oplossing gevonden. straver: ‘Met deze patiënten
maken we tegenwoordig afspraken buiten de reguliere planning
om. die afspraken proberen we zo te plannen, dat bij elke patiënt
de jaarlijkse controles op één dag worden verricht. ik moet eerlijk
zeggen dat het niet altijd meevalt om de organisatie van verschil-
lende betrokken afdelingen op elkaar af te stemmen, maar we
pogen op deze manier optimale service te verlenen aan deze toch
al bijzondere en kwetsbare patiëntengroep.’
Vroeg uit de veren Edith Gerritsma
26
Een jongeman wordt na een autoongeluk met spoed op de Intensive Care opgenomen. Het duurt lang voordat hij weer van de beademingsapparatuur af mag. Lichamelijk herstelt hij volledig, maar toch voelt hij zich niet meer hetzelfde. De lol in zijn leven is weg, hij gaat niet meer uit en begrijpt niet dat mensen zich druk maken over wat in zijn ogen wissewasjes zijn. Terug op het spreekuur voor Intensive Carepatiënten op de afdeling Revalidatie blijkt uit testen dat hij psychologische hulp nodig heeft. De Intensive Careopname en het autoongeluk zijn traumatische ervaringen geweest.
Suzanne Bremmers
OverlevennadeIntensiveCare
Patiënten die op de Intensive Care liggen, leven soms tussen realiteit en fantasie in. De fysiotherapeuten van de afdeling Revalidatie zorgen ervoor dat mensen zich weer beter voelen na zo’n ingrijpende opname. Niet alleen fysiek, maar ook mentaal.
a m c pat ië n t e nm a g a z ine 2011 27
Het lijkt tegenstrijdig: artsen en verpleegkundigen van de Intensive Care (IC) zetten alles op alles om levens te redden, maar patiënten kunnen een ICopname als zeer traumatisch ervaren. Meer dan vijftig procent van de patiënten heeft na een jaar nog allerlei klachten. Een kopje koffie zetten is soms al teveel.‘Dat zoveel mensen nog lang last hebben van de ICopname is vrij onbekend’, zegt fysiotherapeut Daniela Dettling. ‘Toch is het niet zo gek. Als je op de IC ligt, krijg je veel medicatie en je beweegt nauwelijks. Doordat je zo lang ligt, verlies je spierkracht. Honderd meter lopen, is soms na maanden nog steeds niet mogelijk. Ook mentaal kan er van alles gebeuren. Een boek lezen of naar een programma op de televisie kijken, lukt niet meer. Mensen die normaal veertig uur per week werken, zijn al kapot van douchen en ontbijten. Dat verwachten ze niet en hun omgeving ook niet. Je bent toch beter?’ Omdat onderzoekers erachter zijn gekomen dat veel mensen klachten houden na een ICopname, is het AMC met een speciaal programma begonnen. Patiënten die langer dan 48 uur op de IC hebben gelegen en daarna meteen naar huis gaan, krijgen informatie mee en worden een week na ontslag gebeld om een afspraak te maken met een fysiotherapeut bij de afdeling Revalidatie. Van tevoren vult
de patiënt allerlei vragenlijsten in over – bijvoorbeeld – vermoeidheid en stress. Tijdens het spreekuur wordt de spierkracht en de conditie getest. Naar aanleiding van de uitslagen geeft de fysiotherapeut advies voor doorverwijzing naar bijvoorbeeld de huisarts of een psycholoog. Een andere mogelijkheid is om een bezoek te brengen aan de IC. Dettling: ‘Patiënten die op de IC hebben gelegen, zijn in twee groepen te verdelen. De ene groep kan zich niets meer herinneren, de andere groep heeft vage of nare herinneringen aan het verblijf. Patiënten hebben aan allerlei slangen en infusen gelegen waardoor ze nauwelijks konden draaien. Praten gaat meestal ook niet. Sommige mensen denken dat ze verkracht zijn, terwijl er in werkelijkheid een urinekatheter is ingebracht. Of ze denken vanwege alle piepjes en het omhoog en omlaag brengen van het bed dat ze in een vliegtuig hebben gezeten. Door terug te gaan naar de IC zien ze het bed en de kamer waar ze hebben gelegen nog een keer. Ze praten met de verpleegkundige die precies uitlegt wat er is gedaan in de tijd dat ze daar lagen. Soms worden die surrealistische ervaringen dan ineens opgehelderd. Dat helpt om die nare ervaring af te sluiten.’
diver
s
Het AMC wordt regelmatig met een stad vergeleken. een stad
waar de lampen vierentwintig uur per dag branden, waar altijd
wat te doen is. Het zal niemand verbazen dat er te midden van het
tumult van de dag allerlei kansrijke initiatieven, ideeën en projec-
ten verrijzen om de zorg te verbeteren. sommige van die projecten
verdwijnen onbedoeld van het scherm. Gewoon, omdat reguliere
geldstromen niet in de financiering kunnen voorzien. Juist daarom
is de AMC Foundation in het leven geroepen.
‘We ontvangen sinds de start vele positieve reacties en zien zelfs
een toename van het aantal giften en donaties’, vertelt Mireille van
der Meij, die de Foundation bestiert. ‘van patiënten, naasten, be-
drijven en particulieren. eigenlijk van iedereen – van iedereen die
iets goeds wil doen en affiniteit heeft met alles wat er in dit gren-
zeloze ziekenhuis gebeurt. de AMC Foundation is van iedereen.’
‘Al vanaf dag één werd ik overspoeld door uitstekende ideeën van
artsen en verpleegkundigen’, vervolgt ze. ‘Zij weten heel goed
welk onderzoek het hardst nodig is, maar het ontbreekt hen vaak
aan financiële middelen en de noodzakelijke organisatie om daar
giften voor te werven.’
Het gaat om tal van activiteiten, van kleine initiatieven tot grote
projecten. ‘laatst kregen we bijvoorbeeld een gift van een patiënt
die maculadegeneratie heeft, een vorm van ouderdomsblind-
heid. de man is aan één oog blind en heeft door de behandeling in
het AMC aan zijn andere oog nog zeventig procent zicht. Hij vindt
verder onderzoek naar deze ziekte voor de generaties na hem
belangrijk.’
de AMC Foundation vormt een centraal punt waar alle wensen en
behoeften samenkomen. ‘Geïnteresseerden die een gift willen ge-
ven aan een bepaald onderzoek of lopend project of een afdeling,
kunnen contact met ons opnemen. Wij zijn ervoor om mensen te
informeren en vragen te beantwoorden over wat we mogelijk kun-
nen maken. onze contactgegevens staan op de website!’
www.amcfoundation.nl
Een extraatje voor iets extra’s Judith Kuneken
28
Wet
eNsC
HAP
AAN
Bed
de ene ziekte bestrijden door de andere kunstmatig op te wekken?
Het klinkt raar maar soms werkt het. Bijvoorbeeld bij uitge-
zaaid melanoom, een agressieve vorm van huidkanker. de ziekte
ontstaat door woekering van pigmentcellen: de melanocyten.
Melanoom is vaak moeilijk te behandelen. dat ligt aan die pig-
mentcellen. die hebben tot taak het lichaam te beschermen tegen
de schadelijke effecten van ultraviolette straling uit zonlicht.
Melanocyten zijn daarom, zou je kunnen zeggen, extra stevig en
robuust. Maar dat maakt ze ook relatief ongevoelig voor chemo-
therapie en bestraling, twee behandelmethoden die vaak worden
ingezet tegen kanker.
Wat dan? steeds vaker proberen dokters de afweer in te scha-
kelen om huidkanker te behandelen. immuuntherapie, heet dat.
Zoals de naam al doet vermoeden speelt het eigen immuunsy-
steem een sleutelrol. Afweercellen van dat immuunsysteem
moeten afwijkende pigmentcellen opsporen via bepaalde herken-
ningstekens op het celoppervlak. en die cellen vervolgens na-
tuurlijk vernietigen. einde kanker. klinkt mooi, maar in de praktijk
blijkt immuuntherapie tegen huidkanker duur, belastend voor de
patiënt en, nog belangrijker, de overlevingskansen verbeteren
er vaak niet of nauwelijks door. Huidarts rosalie luiten en haar
collega’s bedachten daarom een nieuwe vorm van immuunthera-
pie. daarbij wordt een andere huidziekte - vitiligo - gebruikt om
huidkankercellen op te ruimen. vitiligo is een auto-immuunziekte:
het afweersysteem valt cellen in het eigen lichaam aan. Pigment-
cellen, om precies te zijn. daardoor ontstaan er witte vlekken op
de huid. Het viel luiten op dat sommige patiënten met melanoom
last kregen van vitiligo na behandeling met immuuntherapie. dat
bracht haar op het idee om de pigmentstoornis kunstmatig op
te wekken met een combinatie van een huidbleekmiddel (waar-
van bekend is dat het vitiligo stimuleert) en twee stofjes die het
immuun systeem extra activeren. Bij muizen waren de resultaten
positief. Nu wordt samen met het Nederlands kanker instituut
(Nki) onderzocht of de methode ook werkt bij mensen met mela-
noom.
Ziekte met ziekte bestrijden Andrea Hijmans
str
uik
elB
lok
de uitslag van een genetisch onderzoek uitleggen aan een patiënt
uit turkije die geen woord Nederlands spreekt... Met veel cre-
ativiteit probeert de arts een meegekomen familielid, iemand
die een beetje engels spreekt, uitleg te geven. toch blijft hij het
gevoel houden dat de boodschap niet overkomt. daarom wordt
overeengekomen dat bij een volgende afspraak een professionele
tolk aanwezig zal zijn. en dat zouden meer hulpverleners moeten
doen…
Niet iedere hulpverlener weet dat hij verplicht is om te communi-
ceren in een voor de cliënt begrijpelijke taal. deze plicht is vast-
gelegd in de Wet Geneeskundige Behandelovereenkomst (WGBo).
in het AMC komen veel patiënten die de Nederlandse taal niet
machtig zijn. overschakelen naar het engels of duits is voor veel
artsen en verpleegkundigen niet zo moeilijk, maar wat te doen als
de patiënt alleen Mandarijn of Afghaans spreekt? Natuurlijk, soms
is een meegebracht familielid van de patiënt bereid als tolk op te
treden, maar vaak gaat er niets boven een professionele tolk. die
heeft geen belangen, is niet emotioneel betrokken, heeft veel erva-
ring met tolken in de zorg en vertaalt exact wat er gezegd wordt.
Gelukkig heeft het AMC zijn tolk- en vertaaldiensten goed gere-
geld. in een protocol is vastgelegd hoe AMC-medewerkers een
tolk- en vertaalopdracht kunnen aanvragen bij het tolk- en ver-
taalcentrum Nederland (tvcN). Het is aan de hulpverlener om van
tevoren in te schatten of zo’n professionele tolk nodig is. daarbij
kan gekozen worden tussen een telefonische tolk (binnen twee
minuten is er een tolk aan de lijn) en een tolk die naar het AMC
komt. Het tvcN levert in meer dan 130 talen tolk- en vertaaldien-
sten, en vertaalt desgewenst ook teksten zoals patiëntenfolders
en behandelplannen.
in 2010 heeft het AMC ruim 1800 maal een beroep gedaan op een
tolkdienst. de meeste verzoeken komen van het emma kinder-
ziekenhuis AMC, het Psychiatrisch Centrum en de afdelingen
klinische Genetica, oogheelkunde en sociale Geneeskunde.
Meestal gaat het dan om tolken die zelf naar het AMC komen. tot
de meest ‘vertolkte’ talen in het AMC behoren turks, Bulgaars,
spaans, Marokkaans, standaard Arabisch, kantonees, Mandarijn
en somalisch.
Abracadabra Edith Gerritsma
a m c pat ië n t e nm a g a z ine 2011 29
Drop en robot in de polikliniek
Op de gele wegwijzerborden in het ziekenhuis staat poliklinische apotheek, poliklinisch omdat de apotheek is gevestigd in een ruimte naast de poliklinieken. De verwachting is dat patiënten uit de polikliniek met hun recept naar de nieuwe apotheek stappen. Hoofd An Lan Kam is trots op wat een van de grootste apotheken van Amsterdam is. ‘Een beetje apotheek in de stad heeft 250 vierkante meter. Wij hebben het dubbele.’ Ook bijzonder is een robot die de gewenste medicatie uit een lade haalt, van een sticker voorziet en aflevert bij de balie. De apothekersassistent kan langer bij de patiënt blijven om te vertellen over de wijze van inname en bijwerkingen.Voor de AMCpatiënt is de apotheek een uitkomst. In een universitair medisch centrum komen veel patiënten met complexe aandoeningen met een ingewikkelde medicatie. Bij de apotheek om de hoek zijn de gespecialiseerde medicijnen misschien niet onmiddellijk leverbaar. De poliklinische apotheek houdt een grote voorraad aan. Als er iets niet duidelijk is, kan de apotheker in de poliklinische apotheek gemakkelijk de behandelend arts, een paar gangen verderop, bellen om te vragen hoe het zit.Aan de inrichting is veel zorg besteed. De dominante kleur is rood. De kasten, de stoelen, de balies, de banken zijn in die kleur. Via de ramen stroomt het daglicht binnen, een verademing in vergelijking met andere plekken binnen het AMC. De nieuwe apotheek is ruim opgezet met zestien balies, om de wachttijden zo veel mogelijk terug te dringen. Voor lange gesprekken zijn er kamers beschikbaar waar de medicatie in alle rust en zonder meeluisterende andere patiënten kan worden doorgenomen.De apotheek verkoopt niet alleen medicijnen op recept. Ook zelfzorgmiddelen, drop, en tandenborstels (handig als je ineens wordt opgenomen) zijn op voorraad. Behalve een apotheek is er ook een soort drogist aan het winkelassortiment van het AMC toegevoegd.Voor de inwoners van Amsterdam en omstreken heeft de apotheek ook iets te bieden. Het is de tweede apotheek in de stad die 24 uur, zeven dagen per week open is. Makkelijk als er meer plekken zijn waar je midden in de nacht medicijnen kunt halen. Poliklinische apotheek, Rode Luifel Tgebouw: [email protected]
Marc van den Broek
Het AMC is een dorp waar duizenden patiënten, studenten, artsen en verpleegkundigen hun weg zoeken. Het dorpje kent al een bank, postkantoor, reisbureau, kapper, boekhandel en een AH to go. Sinds voorjaar 2011 heeft het aanbod van winkels binnen het AMC een sprong voorwaarts gemaakt met de komst van een hypermoderne apotheek.
30
Ziekenhuizen zijn druk bezig om incidenten te voorkomen voor, tijdens en na een operatie, vertelt SURPASScoördinator Agnès van Putten. ‘In de regel gaat het goed, maar een enkele keer gaat er iets mis. Onbedoeld en vaak vermijdbaar. De veiligheidschecklist SURPASS helpt ons bij het voorkomen van incidenten. De checklist volgt het gehele ziekenhuistraject van de chirurgische patiënt, van opname tot ontslag. SURPASS bewaakt de informatieoverdracht bij iedere transfer van de patiënt.’ Sinds de start krijgt SURPASS – ontwikkeld door AMCchirurg Marja Boermeester – zowel nationaal als internationaal veel aandacht. Het AMC deed een grootschalig onderzoek waarbij in zes ziekenhuizen gegevens verzameld werden van ruim vierduizend patiënten. Er werd een groot effect gevonden op sterfte en complicaties door het gebruik van de SURPASSchecklist. De uitkomsten liegen
er niet om: de helft minder sterfte en een derde minder ernstige complicaties rond klinische operaties.
Schadeclaims‘Steeds meer Nederlandse ziekenhuizen hebben belangstelling voor de veiligheidschecklist. Ruim twintig ziekenhuizen hebben de checklist al geheel of gedeeltelijk geïmplementeerd. In een recent interview onderstreepte de gerenommeerde Amerikaanse chirurg, onderzoeker en schrijver Atul Gawande dat het gebruik van de checklist levens bij operaties spaart en dat ziekenhuizen de checklist moeten gebruiken.’SURPASS past volgens Van Putten in de toenemende aandacht voor patiëntveiligheid. ‘Check, check en dubbelcheck speelt een steeds belangrijkere rol in de zorg. Zo zien we meer dan voorheen dat medewerkers meerdere malen dezelfde vragen aan patiënten stellen. Bij elk contact controleren we standaard de naam en de geboortedatum van een patiënt. Puur en alleen om de veiligheid van zorg te waarborgen. Ook de patiënt moet zich daarvan bewust zijn en speelt een niet onbelangrijke rol in dit verhaal. Zij kunnen zelf ook meehelpen door zich bijvoorbeeld als patiënt van tevoren goed voor te bereiden op een gesprek met de arts.’ Het AMC stelt ook SURPASS Digitaal aan ziekenhuizen beschikbaar, de digitale webapplicatie van SURPASS, alsook ondersteuning van het SURPASS Support Team. SURPASS Digitaal heeft een zogeheten track & tracefunctie, waardoor het op elk moment duidelijk is waar de patiënt zich in het operatief proces bevindt. De actuele status van de checklist is altijd bekend. Het Support Team ondersteunt ziekenhuizen bij de invoering van SURPASS.’
Voorbeeldfunctie‘In Nederland is SURPASS een begrip geworden sinds de publicatie van onze resultaten in de New England Journal of Medicine in november 2010’, vervolgt ze. ‘Met de veiligheidschecklist vervult het AMC een voorbeeldfunctie in het zorglandschap. Ziekenhuizen in Nederland worden door de Inspectie voor de Gezondheidszorg getoetst of ze werken volgens de TOPrichtlijnen (Toezicht Operatief Proces). SURPASS is in de TOPrichtlijnen opgenomen als instrument om de richtlijnen toe te kunnen passen.’ Interessante ontwikkeling is volgens haar eveneens dat verschillende specialismen in het AMC met een vergelijkbare veiligheidschecklist van start gaan. ‘De afdeling Kindergeneeskunde heeft veel belangstelling en de Interventieradiologie heeft al een eigen RADPASS geïntroduceerd. Datzelfde geldt voor de Interventiecardiologie, daar werken ze sinds kort met de CARDPASS in de hartcatherisatiekamer.’
Judith Kuneken
Patiëntinveiligehanden
Veiligheidsincidenten en complicaties, ze zijn een veelbesproken probleem in ziekenhuizen. De naam van een patiënt wordt verwisseld, medicatie wordt ten onrechte toegediend of er treden complicaties op rond een operatie. Waar gewerkt wordt, worden fouten gemaakt, maar in veel gevallen is dit te voorkomen. Het AMC introduceerde de veiligheidschecklist SURPASS (SURgical PAtiënt Safety System). Met opzienbarende resultaten: een forse daling van het aantal complicaties en sterfgevallen rond een operatie.
a m c pat ië n t e nm a g a z ine 2011 31
stru
ikelB
lok
Als je kind is opgenomen in het emma kinderziekenhuis AMC is
het heel gebruikelijk om ‘s nacht bij je kind te slapen. Maar op de
afdelingen voor volwassenen zit overnachten er voor familieleden
meestal niet in. dat wil zeggen, tot voor kort: op de afdeling Alge-
mene Chirurgie op G6-Noord kan dat tegenwoordig wél. daar is
een patiëntenkamer omgetoverd tot een ruimte voor ‘rooming-in’:
de partner of andere naaste van een patiënt kan er zowel overdag
verblijven als overnachten. volgens hoofdverpleegkundige reggie
smith was daar bepaald behoefte aan. ‘de continue aanwezigheid
van een naaste is vooral fijn als patiënten in de war zijn door een
delier. verpleegkundigen ontbreekt het vaak aan tijd om zulke
patiënten de intensieve begeleiding te geven waar ze om vragen.
en we hebben bovendien gemerkt dat de huiselijke inrichting van
de kamer een rustgevende invloed heeft op de patiënt.’
Bij de opname van een patiënt wordt ingeschat hoe groot het ri-
sico op een delier is. Bij een reële kans biedt een verpleegkundige
de rooming-in kamer aan voor familieleden. die kunnen ook bij de
dagelijkse zorg betrokken raken, bijvoorbeeld door de patiënt te
wassen of een krantje voor te lezen.
tot nu toe krijgt de afdeling alleen positieve reacties. volgens
smith stellen alle gebruikers de ‘huiskamer’ zeer op prijs. ‘We
merken dat de patiënt zelf er meer van op zijn gemak raakt en ook
de naasten vinden het fijn. Ze kunnen er tussendoor even rustig
achter de computer werken, televisie kijken of praten. Binnen-
kort wordt er op de kamer ook nog een bord opgehangen waar
patiënten kaarten of fotolijstjes kunnen ophangen. en natuurlijk
hebben medebewoners van de kamer gratis kost en inwoning, ze
zijn immers onze gast.’
Een huiskamer voor patiënt en gast Edith Gerritsma
diver
s
Ja, deskundige hulpverleners en goede zorg. dat is het allerbe-
langrijkst. Maar de manier waaróp die zorg geleverd wordt, die
telt ook. om daar achter te komen laten de acht universitair me-
dische centra (umc’s) om het jaar onderzoeken wat de patiënten
vinden. Bijna 43.000 (ex-)patiënten van de umc’s lieten hun licht
schijnen over zes aspecten van de zorgverlening: de ontvangst, de
bejegening/verzorging door verpleegkundigen/medewerkers, de
bejegening/behandeling door artsen, de informatie, het stimu-
leren van hun zelfstandigheid en de zorg rond het ontslag. Goed
nieuws, want in het laatste patiënttevredenheidsonderzoek komt
het AMC niet alleen goed naar voren, de waardering laat boven-
dien een stijgende lijn zien. dat wil zeggen dat patiënten de wijze
waarop het AMC zorg biedt door de jaren heen hoger waarderen.
onze patiënten zijn door de bank genomen dus behoorlijk tevre-
den, hoewel er ook kritische kanttekeningen zijn.
de afdeling Niertransplantatie / Nucleaire Geneeskunde / radio-
therapie kwam als beste uit de bus. en dat gebeurt niet vanzelf.
de medewerkers op de afdeling hebben de afgelopen jaren tal van
verbeterprojecten opgezet.
ook de afdeling Chirurgie mag tevreden zijn. die scoorde vier
‘best practices’: op het gebied van ontvangst bij opname, bejege-
ning/behandeling van artsen, informatie en nazorg. Met zo’n ‘best
practice’ onderscheidt de afdeling zich in positieve zin ten opzichte
van collega-afdelingen in de andere umc’s.
Best practices waren er ook voor de poliklinieken Gynaecologie/
verloskunde, klinische Genetica, Neurochirurgie en revalidatie.
Het is niet allemaal koek en ei: zwakke stee in de acht umc’s blijft
de informatieoverdracht en de nazorg. om daar verbetering in te
brengen, belt het AMC steevast met patiënten wanneer die na de
opname weer thuis zijn. dat wordt op prijs gesteld.
Pluim van de patiënt
ko
rt
Bij een consult in het ziekenhuis praat de arts met één patiënt over
zijn aandoening. daar kunnen anderen bij zijn, zoals familieleden,
maar de ziekte van één persoon staat centraal. Het AMC experimen-
teert bij sommige aandoeningen om van deze werkwijze af te stap-
pen. Als een van de eerste binnen het AMC organiseerde de afdeling
kNo vorig jaar zomer een groepsconsult. dan ziet de arts een groep
patiënten tegelijkertijd, allemaal met dezelfde aandoening.
in dit geval ging het groepsspreekuur over insectenbeten. de arts,
dr. ingrid terreehorst, vertelt een algemeen verhaal over allergie
voor insectengif. daarna is er voor iedereen tijd om individueel te
praten met de dokter over de steek. terreehorst kijkt met een goed
gevoel terug op het consult van vorig jaar waar vijftien mensen op
af kwamen. ‘ik was tevreden over de opzet’, zegt terreehorst. ‘de
mensen waren zeer geïnteresseerd en stelden veel vragen.’
in de oude situatie vertelde terreehorst aan elke patiënt individu-
eel steeds hetzelfde algemene verhaaltje over insectenbeten. dat
is dan noodgedwongen kort. ‘Zo’n groepsconsult is arbeidsinten-
sief, maar ik kan nu ongeveer 45 minuten iets vertellen over in-
sectenbeten en veel meer kennis overdragen. de mensen vonden
dat plezierig, ook dat ze vragen konden stellen.’
Aankomend voordeel is nog, zegt terreehorst, dat tijdens het
individuele deel van het consult de andere mensen even moe-
ten wachten. Ze had de hoop dat de patiënten dan over elkaars
ervaringen zouden gaan praten. ‘tijdens het wachten raakten de
mensen inderdaad met elkaar in gesprek. ik weet natuurlijk niet
of dat contact later is voortgezet.’
voor 2011 is er weer een groepsconsult gepland. terreehorst pakt
het dan iets anders aan: ‘ik stuur de deelnemers van te voren een
folder met wat informatie toe, zodat de patiënten met iets van
voorkennis naar het consult komen.’ informatie over het groeps-
spreekuur:
Groepsconsult voor insectenbeten Marc van den Broek