Jaarbericht 2008 Fonds 1818

40
BIJ HET JAARBERICHT 2008 het verwonderschriftje

description

Verwonderschrift bij het Jaarbericht 2008 van Fonds 1818. De medewerkers van het fonds vertellen over hun werk, hun drijfveren en overwegingen bij het geven van adviezen over donatieverzoeken

Transcript of Jaarbericht 2008 Fonds 1818

Page 1: Jaarbericht 2008 Fonds 1818

Bij h

et ja

ar

Be

ric

ht 2008

het verwonderschriftje

Page 2: Jaarbericht 2008 Fonds 1818
Page 3: Jaarbericht 2008 Fonds 1818

1

Beste Lezer,

Dit jaar krijgt u van Fonds 1818 geen dik Jaarbericht toegestuurd met daarin de financiële

verantwoording, interviews met aanvragers en alle gehonoreerde donaties uit het afgelopen

jaar. Duurzaamheid en digitale communicatie zijn steeds belangrijker. Om duurzamer te

kunnen werken wil Fonds 1818 minder gaan werken met papieren aanvragen. Daarvoor is

op onze nieuwe website een digitaal aanvraagformulier geïntroduceerd. In die lijn past ook

dat we niet langer een dik boekwerk willen uitgeven met informatie die slechts voor een

kleine groep liefhebbers interessant is. Ons hele jaarverslag kunt u vanaf nu dan ook vinden

op onze website www.fonds1818.nl. Hier is alle informatie gemakkelijk toegankelijk en ook

te raadplegen voor geïnteresseerden die níet toevallig ons Jaarbericht zouden ontvangen.

Toch wilden wij u ook dit jaar iets toesturen waarmee we u een kijkje geven achter de

schermen van Fonds 1818. Hoe gaan de medewerkers van het fonds te werk, welke

afwegingen maken zij en voor welke dilemma’s komen ze te staan? We wilden dit niet doen

door zelf een verhaal te schrijven. Het is veel interessanter om te horen hoe een buiten-

staander het fonds ervaart. Daarom hebben we de Haagse journalist Aukje van Roessel

(onder andere De Groene Amsterdammer) gevraagd een portret te maken van Fonds 1818.

Een aantal maanden lang heeft zij met medewerkers en bestuur kunnen praten,

vergaderingen bij kunnen wonen en de sfeer binnen het fonds kunnen proeven.

Voorwaarden die Aukje stelde om de klus te aanvaarden waren heel duidelijk: journalistieke

onafhankelijkheid staat voorop. Corrigeren van feitelijke onjuistheden mag, niet op inhoud.

Deze uitdaging zijn wij aangegaan. In de komende pagina’s leest u haar beeld van

Fonds 1818. Deze aanpak betekent wel dat een aantal zaken die wij heel belangrijk vinden,

minder aan bod komen. Zo is er geen aandacht voor Fonds1818<24 waarbij jongeren

gemakkelijk een donatie van maximaal € 3.000,– kunnen aanvragen zonder meteen een

stichting op te richten. In 2008 deden maar liefst 44 groepen jongeren met succes een

beroep op deze mogelijkheid. Ook de ontwikkelingen in Het Nutshuis komen in dit verslag

niet aan de orde. In 2008 werd de programmering versterkt en kwamen er meer bezoekers.

Gelukkig hebben we het internet waar u al deze informatie toch kunt vinden.

Kortom: met deze publicatie denken we dat u Fonds 1818 met andere ogen ziet, we een

aantal bomen sparen en aanzienlijk minder drukinkt verbruiken. Rest mij u nog veel

leesplezier te wensen.

Boudewijn de Blij

Directeur Fonds 1818

voorwoord

Page 4: Jaarbericht 2008 Fonds 1818

2 Bij het jAARBeRicht 2008

inhoud

Voorwoord van Boudewijn de Blij

Het Verwonderschriftje Aukje van Roessel

De B-norm

Geen Kunstenfonds

Oefening van Berouw

Sweepstake

Don’t shoot me

No No

Heerlijk inconsequent

Samengeknepen billen

Tuk Tuk op MRI

Achterkant ook graag

Karakterbedervend

De cementen tuin

Toch gewone baan

Regentesk af

Makkelijker wel

1

3

6

10

11

14

16

17

19

22

23

25

26

27

28

33

35

Page 5: Jaarbericht 2008 Fonds 1818

3

De statige gang achter de voordeur van Fonds 1818 aan de Riviervismarkt telt iets meer dan

veertig marmeren tegels, elke tegel een halve meter lang. Ik kon het niet nalaten ze een

keer te tellen. De hoogte van de gang had ik ook graag gemeten: hoe vaak zou ik mezelf op

elkaar moeten stapelen om bij het plafond te kunnen?

Die lange gang heeft een prachtige galm. Als je op de kamer van de directeur zit met de deur

open, hoor je hoe een intense stilte soms ineens wordt doorbroken door een medewerker

die van een of twee hoog de trap af komt en door de gang loopt. Naar de voordeur toe of

juist richting de kamer van de directeur? Je hoort het aan de galm. Aanvankelijk snapte ik

niet dat als de stappen naar de directeurskamer toe kwamen er toch uiteindelijk niemand

binnen kwam. Waar bleven die mensen? Bleek er ook nog een souterrain te zijn.

De directeurskamer, afmeting balzaal, ligt helemaal aan het uiteinde van die lange gang.

Meestal heeft Boudewijn de Blij zijn kamerdeur open staan. Zijn voorganger heeft precies

in de zichtlijn van gang en voordeur een kunstwerk van Marthe Röling neergezet: Wimpels.

Over smaak valt niet te twisten, maar na verloop van tijd begon ik het uitzicht op het beeld

toch te missen als de directeur zijn deur een keer dicht had.

Voordat ik begon aan dit alternatieve jaarverslag was ik nog nooit bij het fonds geweest.

Het gebouw was nieuw voor mij en liet de eerste keer zo’n indruk achter dat ik me afvroeg

hoe jongeren dat moeten ervaren als ze daar aankloppen voor geld. Met de pet in de hand?

Maar die vraag verdween snel uit mijn hoofd. Want zoals de jongste projectadviseur,

Rachida Soussi, goed omschreef: de medewerkers zijn het tegenovergestelde van het

gebouw. Rachida werkt er pas sinds vorig jaar november. Om haar eerste indrukken niet te

vergeten houdt ze een verwonderschriftje bij. Dat was meteen de titel voor dit alternatieve

jaarverslag. Met dank aan Rachida. Ik heb, als een verslaggever, met verwondering rond

gekeken bij het fonds. Dat geld doneren nog zo moeilijk kan zijn! Daar had ik nooit bij stil

gestaan. Die verwondering heb ik proberen door te geven, zodat de lezer wat meer te weten

komt over het fonds zelf.

Dit keer gaat het dus wat minder over de vele projecten die het fonds steunt. Dat ik me kon

verbazen, heb ik te danken aan de openheid waarmee iedereen mij tegemoet trad.

Bestuurslid Rien van Gendt zei in een gesprek dat mensen niet alleen naar de overheid

moeten kijken als ze dingen voor elkaar willen krijgen, projecten op willen zetten, elkaar

willen ondersteunen, stimuleren of helpen. Dan haal je volgens hem de ziel uit de samen-

leving. Het mooiste beeld dat daar bij past, komt van een vriend. Toen die van dit jaarverslag

hoorde, zei hij: Fonds 1818, dat is de kruipolie voor de samenleving.

Aukje van Roessel

het verwonderschriftje

Page 6: Jaarbericht 2008 Fonds 1818

4 Bij het jAARBeRicht 2008

≥ BestuursvoorzitterGeertje Lycklama à Nijeholt (r)

‘Mijn eerste taak als voorzitter was het zoeken van een nieuwe directeur. Het bestuur vond dat die een lager salaris moest krijgen dan zijn voorgangers. Die hadden nog de goudomrande arbeidsvoorwaarden uit de tijd van de bankwereld, waar het fonds zijn oorsprong in heeft. Als bestuur willen we onder meer het evalueren van projecten versterken. We hebben al een uitgebreidere evaluatie gehad van projecten die schoolgebouwen willen laten gebruiken door mensen uit de buurt. Daar bleek weinig van terechtgekomen. Soms was daar een eenvoudige reden voor: bleek er geen concierge beschikbaar of werkte de verwarming na school-tijd niet.’

≥ Bestuurslid Rien van Gendt (l)

‘Het werk van het fonds is niet afgerond met het uitschrijven van een cheque. We moeten ook proberen lessen te trekken. Anders blijf je alleen maar projectjes steunen. Daar wordt de wereld al mee overstroomd. Het fonds herbergt zoveel kennis; wij zitten op een berg met goud. Daarom vind ik dat je een relatie moet hebben met de lokale overheid. Niet omdat wij over de inhoud van het overheidsbeleid gaan, maar om onze ervaringen uit te dragen en mensen te beïnvloeden. Dan pas is je kennis je kapitaal. Dat moet de enorme kracht van het fonds zijn.’

Page 7: Jaarbericht 2008 Fonds 1818

5

Page 8: Jaarbericht 2008 Fonds 1818

6 Bij het jAARBeRicht 2008

Wie in het jaar van de kredietcrisis een vermogen beheerde, kan dat jaar niet zonder

kleerscheuren zijn door gekomen. Ook Fonds 1818 niet. Aan het eind van 2008 stond op

de balans bijna honderd miljoen euro minder dan het jaar daarvoor, een verlies van een

goede twintig procent.

Toch vindt bestuursvoorzitter Geertje Lycklama à Nijeholt dat de gevolgen voor de donaties

niet dramatisch zijn. ‘We gaan met het donatiebudget terug naar het niveau van 2007.’

Toen konden de adviseurs voor de vele projecten in de regio putten uit zo’n negen miljoen

euro, vorig jaar was dat ruim elf miljoen, dit jaar is het dus weer zo’n negen miljoen.

Daar komt bovendien nog het bedrag bij dat vorig jaar niet is besteed, waardoor in de

praktijk in 2009 evenveel donatiegeld beschikbaar zal zijn als vorig jaar daadwerkelijk

is uitgegeven. Vergeleken bij collega VSB-fonds mag dat een zegen heten. Het grootste

particuliere fonds in Nederland moest in februari melden dat het donatiebudget met

meer dan de helft omlaag gaat.

Aan stand verplicht Dat Fonds 1818 die dans heeft weten te ontspringen, is te danken aan een combinatie van

geluk en wijsheid. Eerst de wijsheid. Die kwam al een aantal jaren geleden. Toen is het

eenzijdige pakket aandelen Fortis omgezet in een heel divers pakket aan aandelen,

obligaties, vastgoedfondsen en grondstoffen. Was dat niet gebeurd, dan was ook Fonds 1818

als gevolg van de teloorgang van Fortis flink het schip in gegaan. Volgens bestuurslid

Rien van Gendt is een vermogensfonds het vanwege zijn belastingvrije status aan zijn stand

én aan de belastingbetaler verplicht om het eigen vermogen gespreid te beleggen.

Van Gendt wijst niet naar andere fondsen. Maar wie de schoen past, trekke hem aan.

Dan het geluk. Toen de beurzen vorig jaar instortten, had het fonds net een groot bedrag

gewoon op de bank staan en niet belegd in aandelen. Daar zat weliswaar een strategie

achter maar die had niks met angst voor inzakkende aandelenkoersen te maken, maar

inzakkende aandelenkoersen maakten van 2008 voor vermogensfondsen een zorgenjaar. Geluk, wijsheid en Boender hebben het leed wat verzacht.

de b-norm

Page 9: Jaarbericht 2008 Fonds 1818

7

‘Je kunt als fonds niet zeggen: het kan me niet bommen waaraan we ons geld verdienen’

alles met duurzaamheid. Het fonds was toevallig net bezig zijn vermogen terug te trekken

uit beleggingen die niet duurzaam zijn om het over te hevelen naar beleggingen die dat

predicaat wél verdienen.

Directeur Boudewijn de Blij vergelijkt die operatie met het slechten van een Chinese muur.

Die stond er volgens hem binnen het fonds tussen uitgeven en verdienen, tussen de intenties

bij de donaties aan projecten, die vanuit de historie gericht moeten zijn op het nut voor het

algemeen, en de missie van bedrijven waarin werd belegd. ‘Je kunt als fonds niet zeggen:

het kan me niet bommen waaraan we ons geld verdienen. Je moet bij al je activiteiten uitgaan

van de idee: waartoe zijn wij op aarde. Bij ons horen dan bijvoorbeeld geen beleggingen in

wapens.’

Maar wat is duurzaam? Van Gendt vindt dat een complexe discussie. ‘Je moet allereerst

oppassen voor de persoonlijke morele ethiek van iemand die toevallig net in het bestuur zit.

Maar je moet ook niet meegaan met de hype in het publieke debat. Kinderarbeid is in India

niet altijd wat wij er hier van denken, maar soms een goed middel tot socialisatie.

Ook kernenergie is zo’n hype onderwerp.’

BoenderHet vermogen is geslonken, toch kan het fonds blijven doneren. Hoe dat kan heeft alles

te maken met de Boender-norm. Dat slaat niet op een ouderwets hulpmiddel om vloeren

te boenen, maar op de man die deze norm heeft ontwikkeld, professor Guus Boender.

Directeur De Blij kan enthousiast vertellen over deze Boender-norm, over kernvermogen

en buffers, inflatiepercentages en peildata, en de rekensom die met dat soort ingrediënten

leidt tot het bedrag dat het fonds in een jaar te besteden heeft.

Bestuurslid Van Gendt, een naam in de internationale fondsenwereld, vindt dat een fonds

juist in slechte tijden zijn rug recht moet houden en niet nodeloos moet gaan snijden in het

donatiebudget: dat moet een redelijk vast percentage van het vermogen blijven.

‘Tenslotte hebben we de afgelopen jaren toen het goed ging ook geld kunnen toevoegen

aan dat vermogen.’

De Boender-norm moet ervoor zorgen dat het vasthouden aan een jaarlijks percentage

van het vermogen voor het donatiebudget ook daadwerkelijk mogelijk is. Van Gendt:

‘In de Verenigde Staten hebben vermogensfondsen de wettelijke plicht om elk jaar vijf

procent uit te geven. Alleen dan behouden ze hun belastingvrije status. In Nederland

is er zo’n wettelijke verplichting nog niet. Maar ik vind dat vermogensfondsen zich zo’n

percentage zelf moeten opleggen.’

Page 10: Jaarbericht 2008 Fonds 1818

8 Bij het jAARBeRicht 2008

≥ Projectadviseur Michel Nivard

‘Wat we wel moeten of niet moeten doen als fonds, is een lastige discussie. Moet je bij een terug-tredende overheid zeggen: dan doen wij niks? Dat is de kop in het zand steken. Neem de dak- en thuislozenopvang. Die had jaren geleden te weinig geld voor de nachtopvang. Eigenlijk is dat natuurlijk een taak van de over-heid, maar daar kun je niet op wachten. Nu is daar inmiddels wel meer voor geregeld.Tegenwoordig zitten we ook vaker met gemeenteambtenaren aan tafel om te overleggen over een project. Dan kun je ook zeggen wat je hun verantwoordelijkheid vindt. Ik heb daar niet zo’n moeite mee.’

Signaal afgevenNaast de Boender-norm is er bij het fonds nog een andere B-norm.

Door directeur De Blij ingesteld, wat niet wil zeggen dat hij hem

naar zichzelf heeft vernoemd. Deze tweede B-norm wordt gebruikt

bij het uitgeven van het donatiegeld, de B verwijst naar minister-

president Jan Peter Balkenende. Een grote zorginstelling die geld

vraagt van het fonds voor bijvoorbeeld een snoezelhoek of een

speeltuintje kan het wat hem betreft schudden als de hoogste baas

van die instelling meer verdient dan het salaris van de premier.

‘Daar zit een hele simpele redenering achter: de premier draagt

meer verantwoordelijkheid dan welke directeur van een zorg-

instelling dan ook.’

Het bestuur steunt De Blij hierin, al zegt bestuursvoorzitter

Lycklama à Nijeholt dat het fonds er vooral een signaal mee wil

afgeven. Niet alle adviseurs zijn het met deze B-norm eens.

Michel Nivard, adviseur voor de welzijnswereld, kijkt er naar vanuit

de uitwerking die de norm kan hebben in de praktijk: ‘Mij gaat het

om de kinderen. Die worden er de dupe van als een leuk project

niet kan doorgaan. De directeur van zo’n enorme zorgkoepel zal er

echt geen nacht minder om slapen als wij niet doneren. Die weet

niet eens dat een locatiemanager bij ons om geld heeft gevraagd.’

De Blij wil echter nog verder gaan. Hij vraagt zich openlijk af of

het fonds sowieso nog moet doneren aan instellingen die uit het

gemeenschapsgeld van de AWBZ worden betaald, ook als de

directeur minder verdient dan Balkenende. Gaat dit dan ook voor

kunstinstellingen en scholen gelden, veelal toch ook uit gemeen-

schapsgeld betaald?

‘De directeur van zo’n enorme zorgkoepel zal er echt geen nacht minder om slapen als wij niet doneren’

Page 11: Jaarbericht 2008 Fonds 1818

9

Page 12: Jaarbericht 2008 Fonds 1818

10 Bij het jAARBeRicht 2008

‘niet denken vanuit zieligheid’

Praat met directeur Boudewijn de Blij en hij zal zich geheid een keer laten ontvallen:

We zijn geen kunstenfonds. Maar vraag je aan een Hagenaar wat Fonds 1818 is, en hij

zal waarschijnlijk juist dat zeggen. Niet verwonderlijk, vindt adviseur Michel Nivard,

medewerker van het eerste uur: ‘Toen wij begin jaren negentig begonnen, was het fonds

nog onbekend. De kunstenwereld was gewend fondsen aan te schrijven, zorg- of welzijns-

instellingen niet. De geitenwollensokkenwereld keek nog niet verder dan de overheid.

Bovendien waren wij bij het fonds ook afwachtender, wij keken nog vooral naar wat er

kwam aanwaaien in de brievenbus. Nu gaan we er veel meer zelf op uit.’

Met de uitspraak van De Blij in het achterhoofd lijkt het niet moeilijk te raden waar het

geslonken donatiebedrag dit jaar het grootste gat zal slaan. De Blij: ‘Mijn gevoel zegt

dat er in de samenleving veel ruimte is voor kunst en cultuur. Daarom vind ik dat het

accent op sociale opbouw moet liggen. Daar kan kunst dan wel een rol in spelen,

als het bijvoorbeeld bijdraagt aan emancipatie.’

Dat verleggen van het accent zal volgens hem wel langzaam gaan. ‘Het fonds is als

een supertanker in een vijver. Dan kun je geen haakse bochten maken.’

Volgens adviseur Rien van der Velden is het een broodje aap verhaal dat de sector

kunst en cultuur in 2009 de dupe is. De grote geldpot voor die sector wordt volgens hem

gewoon evenredig geraakt. Adviseur Atie Mol heeft met de ingreep echter wel moeite.

Ze heeft het gevoel dat er niet meer geëxperimenteerd kan worden en er geen geld

meer zal gaan naar projecten voor ‘intellectuelen’, zoals – haar eigen voorbeeld –

het literaire festival Winternachten. ‘Als er in de kunstwereld vooruitgeschoven types opstaan,

kan de onderkant zich daaraan optrekken. Dat is altijd mijn idee geweest. Anders blijf je doen

wat je kent. Je moet het alternatief laten zien en niet denken vanuit zieligheid. Dat vind ik

arrogant en neerbuigend.’

het is bijna vloeken in de kerk als je Fonds 1818 een kunstenfonds noemt. Maar er is wel een verklaring waarom velen dat denken.

geen kunstenfonds

Page 13: Jaarbericht 2008 Fonds 1818

11

‘geen grote broek aantrekken’

Voor wie geen katholieke achtergrond heeft, behoeft dit

enige uitleg. Als je bij mijnheer pastoor je kleine of

grotere zonden opbiecht, moet je ook om vergeving van

die zonden vragen. Daarbij hoort een gebed, de oefening

van berouw. Directeur Boudewijn de Blij en project-

adviseur Rien van der Velden, beiden katholiek

opgevoed, zijn bekend met die oefening, maar gaven

daar onlangs een geheel eigen invulling aan.

Een Haagse rapper had een lening van drieduizend euro

gekregen uit het budget voor jongeren onder de 24 jaar

voor het maken van een cd over een maatschappelijk

onderwerp. Maar omdat hij de lening niet afloste,

moest hij er aan geloven. Maar wel pas nadat hij niet

reageerde op mailtjes en telefoontjes waarin hij werd

gemaand het geld terug te betalen.

Op een voor rappers onchristelijke tijd van maandag-

morgen tien uur werd de jonge kunstenaar op het fonds

ontboden. Spannend natuurlijk of hij er ook inderdaad

zou zijn, maar hij kwam opdagen.

‘Wat, watwatwat is er aan de hand’, rapte de rapper

al op voorhand. Aan de Riviervismarkt is hij streng

toegesproken door De Blij: dat dit natuurlijk niet kan,

dat het Fonds 1818 niet met zich laat sollen, maar dat

ze het goed gemaakt wisten. Als oefening van berouw

moet de rapper nu vrijwilligerswerk gaan doen.

Niet leuk in zijn eigen wereldje van de muziek, maar

bij ouderen: koffieschenken. Nu is de vraag natuurlijk of

de rapper ook echt de koffiekan ter hand gaat nemen.

Ook al rapte hij zelf al eens: ‘Kenne we beginne’.

Oefening van berouw

Ons soort mensenMaar haar collega Michel Nivard is niet de enige adviseur die vindt

dat het donatiebudget niet is ‘voor ons soort mensen’.

Ook Anne de Raaf maakt een dergelijke opmerking: ‘Ik reken

mezelf niet tot de mensen voor wie het geld van het fonds nodig is.’

Maar ze voegt er meteen aan toe: ‘Je kunt eindeloos discussiëren

over vragen zoals: voor wie is het geld bedoeld? Daar kom je nooit

helemaal uit. Je moet er daarom over blijven praten. Dat houdt je

scherp en alert.’

Over het effect op de groepen waar het fonds zich wél op richt moet

je volgens De Raaf overigens geen te grote broek aantrekken.

‘Ik denk weliswaar dat wij voor velen in de regio een belangrijke

financier zijn, maar als je dat afzet tegen wat een gemeente of een

corporatie kan doen, dan zijn wij ook weer klein. Of wij het verschil

kunnen maken? Dat weet ik niet. Ik weet ook niet of je daar naar

moet streven. Soms maken we mensen met een heel klein project

gewoon een beetje blij. Dat is al goed.’

Atie Mol wil juist wel dat het fonds het verschil maakt. ‘Maar dan

moet je kiezen. Dat kan uitlopen op een clash hier in huis.’

Maar is het adagium van De Blij ‘We zijn geen kunstenfonds’ dan

geen keuze?Atie Mol: ‘Ach, ik kan nu al voorspellen dat we heus

nog wel een bedragje gaan besteden aan kunst met een grote K.

Wat ik heb opgegeven is dat we écht nadenken over wat er aan de

hand is in de samenleving en hoe wij daarin een rol kunnen spelen.’

Page 14: Jaarbericht 2008 Fonds 1818

12 Bij het jAARBeRicht 2008

≥ DirecteurBoudewijn de Blij:

‘Toen ik hier drie jaar geleden nog maar net was, kwam er een project langs uit Leiden. In een bollenveld zouden mensen worden neergezet die raar deden. Aan publiek was niks geregeld. Ik voelde er niets voor. Toen zei iemand hier: “Ja, maar jij begrijpt het niet”. “Precies,” zei ik toen, “dat is de reden”. Daar zit ik niet mee. Wij hebben hier de vrijheid om te kiezen. We zijn de overheid niet. Het komt wel eens voor dat iemand na een afwijzing dreigt met een advocaat. Dat moet hij dan vooral doen. Maar het heeft geen zin. Je hebt geen recht op een donatie.’

Page 15: Jaarbericht 2008 Fonds 1818

13

Page 16: Jaarbericht 2008 Fonds 1818

14 Bij het jAARBeRicht 2008

≥ Projectadviseur Vanessa Verhoeven

‘Voordat ik hier kwam werken, was ik zeven jaar lang welzijnswerker jongerenparticipatie in Delft. Ik kende het fonds alleen als aanvrager, het had iets mysterieus. Ik dacht dat er commissies waren die de aanvragen beoordelen, maar zo werkt het niet. De organisatie is heel plat: een adviseur geeft zijn oordeel, dan is er een tweede lezer die er wat over zegt en daarna neemt de directeur de beslissing.Ik vind het werk dat ik nu doe ook wel afstandelijk. In het begin had ik daar moeite mee. Ook ga ik hier vaak op tijd naar huis, want het is natuurlijk wel een soort ambtenarenbaan. Mijn vriend vindt dat best leuk. Mij bevalt het ook wel. Voor even.’

De Engelse term sweepstake komt uit de marketing

en is eigenlijk een promotie-actie. Bij het fonds is

het echter de naam voor een verder geheel interne

bezigheid: het raden van het aantal aanvragen dat er

in een jaar binnenkomt.

Dat gaat zo. Iedereen vult aan het begin van het jaar

op een keurig door het secretariaat opgesteld lijstje

een getal in en het jaar daarop maakt de directeur

bekend wie met zijn getal het dichtst bij het werkelijk

aantal binnengekomen aanvragen zat. De winnaar

krijgt een cadeautje uit de voorraad geschenken die

het fonds in een jaar binnenkrijgt.

Begin februari was het weer zover. Niet de adviseurs

die de aanvragen langs zien komen, maar de

huismeester had de beste gok gedaan. Misschien

wel begrijpelijk, hij ziet alle post binnenkomen.

Ruud Steegers won zo twee cadeaubonnen.

De tweede prijs was een opblaasbaar vliegtuigje

van een bekend postbedrijf, de derde prijs bestond

uit een stormparapluie. Of Steegers de volgende

keer weer zal winnen, is twijfelachtig. Steeds meer

aanvragen komen via de e-mail binnen.

Sweepstake

Page 17: Jaarbericht 2008 Fonds 1818

15

Page 18: Jaarbericht 2008 Fonds 1818

16 Bij het jAARBeRicht 2008

‘Dan blijven ze eindeloos bij ons aan de subsidiekraan’

De belangrijkste eigenschap van het fonds: het is een grote zak met geld. Maar denk niet

dat geld uitgeven gemakkelijk is. Directeur De Blij vindt het verbazend hoe moeilijk het is

om goede doelen te vinden. Het aantal aanvragen was in 2008 met in totaal 1730 dan ook

een dertigtal lager dan een jaar eerder. Er bleef ruim een miljoen euro uit het donatie-

budget over.

Maar er blijkt meer te zijn dat geld uitgeven lastig maakt. Loop een paar dagen in en uit

bij het fonds en de dilemma’s dreunen door in je hoofd. Steek je jaar in jaar uit geld in

hetzelfde project? Wat doe je als een kunstproject na een paar jaar in het Kunstenplan

van de gemeente komt, blijf je het dan steunen? Moet een project per se vernieuwend zijn?

Mag je jezelf als fonds een oordeel aanmatigen over het niveau van een kunstproject?

Mag je afgaan op je persoonlijke intuïtie die zegt dat dit project op papier weliswaar mager

is, maar dat je gelooft in de indiener?

Nog meer! Neem het Shoot Me Film Festival. Op het tweewekelijkse projectenoverleg van de directeur

en de projectadviseurs komt het begin dit jaar ter sprake. Adviseur Vanessa Verhoeven had

er in 2009 een bedrag van 35 duizend euro aan willen doneren, vijfduizend meer dan vorig

jaar. Directeur De Blij is het daar niet mee eens. Het festival is vanaf dit jaar opgenomen

in het Kunstenplan van de gemeente en krijgt daardoor ineens jaarlijks veel geld. ‘En dan

vragen ze aan ons ook nog eens meer dan het vorig jaar!’, verbaast De Blij zich. Volgens

Verhoeven is dat omdat het festival wil groeien en internationaliseren.

‘Een bekend dilemma’, zegt Atie Mol, ‘Als de gemeente geld geeft, haken de fondsen af.’

Ze is het met die regel niet eens. ‘Mij valt tegen wat ze hebben bereikt’, gooit Michel Nivard

het over een andere boeg. Volgens Verhoeven zijn de lage bezoekersaantallen mogelijk

te wijten aan het EK-voetbal waarmee het festival samenviel.

De Blij haakt op die bezoekersaantallen in en houdt zijn adviseurs een rekensommetje voor:

‘Wij betalen het festival een tientje per bezoeker.’ Het is duidelijk dat hij dat veel vindt.

Atie Mol vraagt zich af of je het zo moet bekijken. De Blij; ‘Ja, ik zie dat zo’.

Doneren gaat gepaard met tal van dilemma’s. Wat te doen als een project ook bij de overheid in de smaak valt. extra geld geven? juist niks meer?

don’t shoot me

Page 19: Jaarbericht 2008 Fonds 1818

17

Wat doet een vermogensfonds als de overheid zich terugtrekt,

vult het dan het gat? Ook zo’n dilemma.

Adviseur Michel Nivard komt met het concrete voorbeeld van

de gemeente Zoetermeer die een paar filialen van de openbare

bibliotheek ging sluiten. Fonds 1818 is toen niet te hulp

geschoten om ze alsnog open te houden. Dat had gekund.

Maar pas nadat de gemeente Zoetermeer de eigen afweging

had gemaakt. Een gemeente moet niet gaan denken: ach,

dat gaat het fonds wel doen.

Zonder het concrete voorbeeld te noemen herinnert directeur

De Blij zich een geval waarin de wethouder zijn subsidie

terugtrok toen het fonds ging doneren. ‘Dat is voor mij een

absoluut no no. Ik heb met burgemeesters in de regio de

afspraak gemaakt, dat ik meteen aan de telefoon hang als

ik zoiets in de smiezen krijg.’

Omgekeerd hebben gemeentes echter soms het gevoel dat

het fonds wil dat zij een project overnemen dat door het fonds

in de beginfase is gesteund. Dat is voor de gemeente dan weer

een no no. Ieder wil zijn eigen keuzemoment.

AanjagenIn gesprekken bij het fonds blijkt inderdaad dat voor een deel

van de projecten juist op overname door de overheid wordt

ingezet, zodat goede initiatieven niet verloren gaan.

Nivard herinnert zich dat vroeger het adagium was: dan betalen

wij twee tot drie jaar en daarna neemt de overheid het over.

‘Maar toen werkten we er niet aan dat dit inderdaad ook

gebeurde. Nu zetten we daar meer op in, zodat een project

niet tijdelijk is en omvalt als wij ons terugtrekken.’

Bestuurslid Van Gendt ziet het ook juist als taak van het fonds

om projecten te steunen die een aanjaagfunctie hebben en

in de beginfase risico’s met zich meebrengen die een overheid

niet kan nemen. ‘Als fonds kun je juist de gekke dingen doen.’

Maar een aanjager, het woord zegt het al, moet aanjagen

en dus iets teweegbrengen, en zo kan een project de behoefte

krijgen aan meer geld en de zekerheid dat daar een paar jaar

achter elkaar over beschikt kan worden. Maar wie betaalt

dat dan, de overheid of het fonds? Is een vermogensfonds er

eigenlijk wel om meerjarige projecten te financieren? Ook daar

zijn ze bij Fonds 1818 niet uit. Al jaren niet.

No No

De directeur wil nog wel even de filosofie van het fonds

voorhouden: ‘Wij helpen kunstprojecten als ze nog niet

in het Kunstenplan zitten. Komen ze daar wel in, dan

moeten wij toch zeggen: goed zo, doel bereikt? Als wij

ze dan toch blijven steunen, dan blijven ze eindeloos bij

ons aan de subsidiekraan.’ Iemand merkt op dat ze je

dan straft voor hun succes.

Zou de hamvraag misschien moeten zijn of een dergelijk

underground filmfestival eigenlijk ooit wel op eigen

benen kan staan. Verhoeven geeft daar antwoord op

zonder dat iemand die vraag heeft gesteld: ‘De eigen

inkomsten zullen altijd klein blijven’. Waarop De Blij

inschiet: ‘Typisch, dus juist als ze succesvol zijn, zullen

ze steeds voor een hoger bedrag bij ons komen’.

Hij krijgt tijdens het overleg geen al te openlijke steun

voor zijn zienswijze.

De Blij sluit af met de opmerking dat hij er eens diep

over gaat nadenken. Enkele dagen later krijgt Vanessa

Verhoeven van hem te horen dat het filmfestival wel

geld krijgt, maar niet zoveel als ze had gehoopt.

Ze is zo eerlijk te vertellen dat ze toen een keer flink

heeft gevloekt. Maar De Blij zegt: ‘De vergadering heeft

af en toe het gevoel dat als zij het ergens over eens

zijn de race gelopen is. Ik luister ook zo goed mogelijk,

maar er zit een bevoegdheid achter mijn beslissing.

Er is hier geen sprake van een basisdemocratie.’

Page 20: Jaarbericht 2008 Fonds 1818

18 Bij het jAARBeRicht 2008

Page 21: Jaarbericht 2008 Fonds 1818

19

≥ Projectadviseur Rien van der Velden

‘Ik ontvang veel aanvragen van Afrikaanse groeperingen. Daardoor kom ik er steeds meer achter hoe groot en verschillend Afrika is. Ik kreeg wel het gevoel dat er steeds meer Afrikaanse groepjes werden opgericht, die allemaal hun eigen voedsel-bank en hun eigen gebouw willen. Maar je kunt niet elk klein groepje zwaar financieren. Sommigen willen daaruit ook gewoon hun eigen inkomen halen. Toen hebben we vorig jaar een Afrika-conferentie georganiseerd. De onderlinge samenwerking gaat nog erg moeizaam. Je ziet de ruzies op dat continent hier terug. Dan bid ik voor mezelf even een weesgegroetje. Ik ben tot nu toe nog niet in die ruzies mee gegaan.’

Formeel doet het fonds er niet aan, het zich vooraf vastleggen op een project

voor meer jaren achter elkaar. Toch krijgen sommige projecten jaar in jaar uit

geld, zoals Koren zingen voor Ouderen en de Boodschappenbegeleidingsdienst.

‘Ach,’ zegt projectadviseur Rien van der Velden, ‘we zijn hier heerlijk

inconsequent. Dat houdt de wereld spannend en voorkomt dat we grijze

vingertjes krijgen.’

Directeur Boudewijn de Blij beaamt wat Van der Velden zegt: ‘Er zijn hier dikke

boeken met allerlei regeltjes, maar ik raadpleeg ze nooit. Als wij iets met zijn

allen leuk vinden, dan doen we het.’

Toch wil hij voor de meerjarige financiering iets aan die dikke boeken gaan

toevoegen. De Blij speelt met het idee om voor vaste klanten, sommige festivals

bijvoorbeeld, een ‘voorziening te treffen’. Het geld dat nu jaarlijks toch wordt

uitgetrokken voor telkens terugkerende doelen wil hij gaan reserveren voor

meerjarige financiering. ‘Van die klanten komen we toch niet af.’

De vraag óf het fonds het moet gaan doen, vindt De Blij overigens een van

de meest moeizame vragen. Dilemma is dat een deel van het donatiebudget

dan al vast ligt. Projectadviseur Michel Nivard komt met het voorbeeld van de

Boodschappenbegeleidingsdienst.

De directeur daarvan heeft laatst eens tegen hem gezegd: het fonds zet zich in

voor de bestrijding van eenzaamheid, wij bij de BBD doen dat, waarom geven

jullie ons niet voor een paar jaar achter elkaar geld. ‘Formeel kan dat dus niet,’

weet Nivard, ‘maar waarom zouden we het niet doen? Waarom zou een project

altijd vernieuwend moeten zijn? Misschien is geld juist dan niet goed besteed?’

Gevraagd naar de BBD zegt De Blij: ‘Wat moet ik nou? We steunen de dienst al

op veel manieren. Het moet ook een keer ophouden, zou je zeggen. De dienst

heeft al een paar keer geprobeerd een relatie aan te gaan met een zorginstelling

of geld los te krijgen van de gemeente, maar dat liep elke keer mis.

heerlijk inconsequenteen donatie toezeggen voor vier jaar achter elkaar? Officieel kan het niet, in de praktijk loopt het anders. Maar waarom kan het eigenlijk niet?

Page 22: Jaarbericht 2008 Fonds 1818

20 Bij het jAARBeRicht 2008

≥ Projectadviseur Atie Mol

‘Als het echt moet, is het me tot nu toe altijd gelukt om een donatie te krijgen voor een project. Ik probeer altijd iets te regelen, een compromis te zoeken. Het liefst met wat humor. Ik denk dat ik binnen het fonds meer durf dan anderen, ik ben experimenteler. Zo heb ik vanaf het begin mee gedacht over Hotel Transvaal, dat zijn hotel-kamers in slooppanden of nog leeg-staande nieuwbouw in de Haagse wijk Transvaal. Iedereen hier zei nee. Maar de toenmalige directeur steunde me: ‘Hiervoor heb ik Atie juist binnengehaald. Laat maar zien.’ Bij een project als Hotel Transvaal krijg je een glimlach om je mond. Dan heb ik ook het idee dat ik kan bijdragen aan een ontwikkeling. Ik wil geïnspireerd blijven, meewerken aan initiatieven waarvan je als je moe bent weer opgeruimd raakt.’

Moeten wij dan maar weer? Ik vind dat heel lastig. Maar ik luister goed

naar Michel. Soms kun je wel harde en principiële regels hebben, maar

komt het er in de praktijk toch van dat je een project overeind houdt.’

WeekendschoolDe Blij noemt nog een project dat graag meerjarige financiering zou

willen: de weekendschool. Bestuurslid van het fonds Rien van Gendt zit

ook in het bestuur van deze school, waarop mensen uit uiteenlopende

beroepen op zondag vrijwillig les geven aan jongeren tussen de tien en

veertien jaar uit sociaal-economisch zwakkere wijken.

De Blij vindt het een mooi project, maar tegelijkertijd verschrikkelijk

duur. ‘En hoeveel van die leerlingen maken de drie jaar af?’ Maar net

als de directeur van de Boodschappenbegeleidingsdienst zegt de

weekendschool tegen hem: ‘Wij doen toch helemaal wat jullie willen.’

VanHarteVan Gendt, met de bestuurspet van de weekendschool op, koppelt daar

nog een ander argument aan: als de school geld zou krijgen van de

overheid kunnen er wel eens allerlei bureaucratische eisen gesteld

gaan worden, waardoor het hele idee achter de weekendschool

sneuvelt. Mag zo’n school bijvoorbeeld op zondag zijn deuren openen?

Hebben degenen die voor de klas staan wel lesbevoegdheid?

Volgens Van Gendt zouden juist belangrijke maatschappelijke

initiatieven in aanmerking moeten kunnen komen voor een meer

permanente financiering. Zodat ze zich kunnen ontwikkelen. Hij denkt

dan niet alleen aan de weekendschool, maar ook aan restaurants waar

je goedkoop kunt eten, de VanHarte Resto’s. ‘Een fantastisch initiatief.’

De Blij schat in dat met het meerjarig financieren van dit soort

projecten al gauw een kwart van het donatiebudget kan komen vast

te liggen. Moet het fonds dat willen, was altijd de vraag. Toch zit hij

er nu dus over te denken het mogelijk te maken, zodat een project voor

vier jaar achter elkaar geld kan aanvragen. Hij kiest voor de periode

van vier jaar, omdat dat ook de cyclus in de gemeentepolitiek is.

De trends in die politiek wijzigen als er een nieuwe raad en een nieuw

college van burgemeester en wethouders aantreden. Fonds 1818 houdt

daar dus wel rekening mee, ook al dempt het geen gaten die een overheid

laat vallen.

‘Wij doen toch helemaal wat jullie willen’

Page 23: Jaarbericht 2008 Fonds 1818

21

Page 24: Jaarbericht 2008 Fonds 1818

22 Bij het jAARBeRicht 2008

‘Ze willen voorkomen dat ik te veel geld uitgeef ’

Community art is hot. Toen ze nog wethouder Kunst in Den Haag

was, trok Jetta Kleinsma er veel geld voor uit. Maar wat is het

eigenlijk? Dat lijkt geen onbelangrijke vraag als je ziet hoe trendy

het ook bij het fonds is om onder die noemer geld aan te vragen.

Tijdens een tweewekelijks projectenoverleg staat community art

dan ook op de agenda. Adviseur Atie Mol geeft de aftrap voor de

discussie. Voor haar is het belangrijk dat het kunst is en geen vorm

van welzijn. Ook vindt ze dat het proces waarin kunstenaar en

bewoners samenwerken net zo belangrijk is als het eindproduct.

‘Iedereen moet achteraf trots kunnen zijn op zijn werk. De mensen

die komen kijken moeten niet met samengeknepen billen zitten.’

Als buitenstaander lijkt dat afdoende, volgend onderwerp. Maar het

blijkt toch wat ingewikkelder. Rachida Soussi vindt bijvoorbeeld dat

samenwerking tussen buurtbewoners en kunstenaar niet nodig is;

als de buurtbewoners gewoon komen kijken is het wat haar betreft

ook goed. ‘Ho, wacht even’, roept directeur Boudewijn de Blij dan.

Iemand merkt op dat ‘je helemaal gestoord wordt van al die

kunstenaars die de wijk in komen en daarna ook weer weggaan’.

Het etiket Vogelaarwijk heeft blijkbaar dat effect. Ook De Blij heeft

er moeite mee als een kunstenaar alleen maar komt invliegen.

Voor hem is de toets het contact dat er wordt gelegd met de

doelgroep. Of zoals Rien van der Velden zegt: ‘We moeten in het

oog houden wat het doel van een bepaald community art project is.’

Wat hem betreft, kan dat het verbeteren van de communicatie in

een wijk zijn.

Maar Anne de Raaf wil er dan wel op wijzen dat een project wat

haar betreft het etiket community art niet verdient als het ook

creatief met kurk mag zijn en de doelgroep alleen zo leuk bezig is.

‘Als het resultaat niet geldt, is het welzijnswerk.’ Gaandeweg de

discussie wordt steeds onduidelijker wat nou precies het probleem

is met community art. Eten welzijnsprojecten het kunstbudget leeg

of vist de kunst juist in het welzijnsbudget?

Een opmerking van adviseur Michel Nivard in een afzonderlijk

gesprek doet dat laatste vermoeden: ‘Tegenwoordig is alles

community art. Het samen opknappen van de muur van een

buurthuis wordt nu zo genoemd, terwijl het vroeger ook al

gebeurde.’

Maar door een uitlating van De Blij, ook gedaan buiten de vergadering,

lijkt het dan toch weer om iets anders te gaan: ‘Atie stelt de rol van

de kunstenaar heel erg centraal. Voor mij is het al lang goed als het

proces goed is, mij gaat het meer om de mensen. Het ingewikkelde

is ook dat Atie en ik verschillen over de vraag of wij een mening

mogen hebben over kunst, waardoor zij projecten wil steunen waar

ik niks in zie. Maar ik zou niet weten waarom ik geen oordeel zou

mogen hebben over kunst.

De overheid mag geen oordeel hebben, maar wij bij het fonds wel.’

Atie Mol zelf geeft naderhand deze reden voor de discussie tijdens

het projecten overleg: ‘Waarom iedereen zich ineens met community

art bemoeit? Omdat ze er een rol in willen spelen. Ze willen

voorkomen dat ik er te veel geld aan uitgeef.’

Blijkbaar is community art een onderwerp waarover ze binnen het fonds eens goed willen praten. is community art nou welzijnswerk of kunst? Of is er nog wat anders aan de hand?

samengeknepen billen

Page 25: Jaarbericht 2008 Fonds 1818

23

Naast doneren aan projecten gaat het fonds ook investeren in de eigen regio. Dat helpt

niet alleen het goede doel vooruit, maar als het een goede investering is ook het fonds

zelf. Een krant had de primeur.

Bij het fonds is ook nog niet iedereen vertrouwd met de afkorting MRI. Maar dat staat voor

Mission Related Investment, oftewel je geld investeren in een project in de eigen regio dat

een vergelijkbaar doel heeft als de projecten waar je als fonds aan doneert. Verschil tussen

een donatie en een MRI: als het een goede investering is, kan het laatste geld opleveren,

een donatie kan dat niet, want dat is een gift.

Vorig jaar is het fonds met dit nieuwigheidje begonnen, vijf miljoen euro was er in 2008 in

totaal beschikbaar voor missie gerelateerde investeringen.

De primeur was voor de weekkrant Den Haag Centraal. De eerste investering ging naar het

blad dat in mei zijn vierde jaargang in gaat. Van de tweehonderdduizend euro die er mee

was gemoeid, was de helft een garantiestelling voor een lening van de weekkrant bij een

bank, voor eenzelfde bedrag heeft het fonds aandelen van de krant gekocht. ‘Twee ton op

een totaal van vijf miljoen wat er voor dit soort investeringen beschikbaar is, dat is nog niet

zo woest’, vindt directeur Boudewijn de Blij.

Maar waarom in Den Haag Centraal? ‘Wij zien dat de stad Den Haag een eigen krant mist.

Ja, dat is impliciet kritiek op het ADHC. Ik ken de hoofdredacteur van die krant en ik heb

hem dan ook een mailtje gestuurd toen we besloten in Den Haag Centraal te gaan investeren.

Ik wilde niet dat hij het van een ander zou horen.’

Maar kent De Blij de krantenwereld dan genoeg om te weten of dit een goede investering

is? ‘Misschien is het wel riskant. Dat is onmiskenbaar waar. Als het zonder risico was,

zou Den Haag Centraal ook wel gewoon een lening hebben kunnen afsluiten.’

Inmiddels is er bij het fonds ook het voornemen om voor een half miljoen euro obligaties

te kopen van Stadsherstel Den Haag en Omgeving. Stadsherstel wil met de uitgifte van

obligaties geld binnenkrijgen om monumentale panden te restaureren. ‘Daarmee steunen

we het stadsaanzicht van Den Haag’, verduidelijkt De Blij deze investering.

Een derde plan voor een MRI is de ontwikkeling van de elektrische tuk tuk, een uit Thailand

overgewaaide taxi, die daar bestaat in de fietsvariant, in Den Haag al een paar jaar rijdt in

de gemotoriseerde versie, maar nu dus met het oog op het milieu een elektrische motor

zou moeten krijgen. Tijdens een bestuursvergadering vertelt De Blij hoe bevlogen de mensen

zijn die werken aan de ontwikkeling van deze tuk tuk.

Bestuurslid Rien van Gendt waarschuwt hem echter voor een risico: ‘Van de dertig investe-

ringen, vallen er 25 om. Waarom? Omdat meestal wordt afgegaan op het enthousiasme

van de mensen, maar de vraag is of er ook een markt voor is. Kijk daar goed naar.’

Voorzitter Geertje Lycklama à Nijeholt komt tijdens datzelfde overleg met een praktisch

punt: zijn er al voldoende oplaadpunten voor zo’n tuk tuk?

tuk tuk op MRi

Page 26: Jaarbericht 2008 Fonds 1818

24 Bij het jAARBeRicht 2008

Page 27: Jaarbericht 2008 Fonds 1818

25

≥ Projectadviseur Carien Janssen van Raay

‘Ik wil mijn portefeuille natuur en milieu niet uit handen geven, want je bouwt kennis en je eigen netwerk op. Onder de vorige directeur was het de bedoeling om om de paar jaar te wisselen, maar ik denk dat de huidige directeur dat niet eens weet.In de sector kunst en cultuur stromen de projecten binnen. Heb je als projectadviseur die portefeuille, dan hoef je als het ware de deur niet uit. Maar op natuur en milieu is dat anders. Ik probeer veel op pad te zijn. Dat levert altijd wel iets op. Je kunt dan ook projecten uitlokken of mensen aan elkaar koppelen. Maar ik heb inmiddels ook geleerd dat je met dat laatste altijd moet oppassen.’

Welke club of stichting vertegenwoordigt duur­zaamheid? De afwezigheid van een ‘natuurlijke’ belangenbehartiger maakt doneren aan projecten die duurzaamheid willen bevorderen lastig.

de achterkant ook graag

Op een dinsdagmorgen in januari steken de medewerkers van het fonds,

de directeur en een bestuurslid de straat over naar de Van Assendelftkapel in

de Grote Kerk voor een workshop duurzaamheid. Nou ja, workshop? Na bijna

drie uur te hebben moeten luisteren naar twee praatjes bij plaatjes ogen de

meesten blij als ze eindelijk zelf iets mogen gaan doen, ook al bestaat het

werk dan uit met elkaar praten over duurzaamheid en mag dat dan weer niet

te lang duren.

Adviseur Carien Janssen van Raay, initiatiefnemer van de workshop, heeft

het allemaal met enige bezorgdheid gevolgd. Ze proefde vooraf enige scepsis,

terwijl ze zo graag wil dat duurzaamheid niet langer het speeltje is van één

iemand, maar breed gedragen gaat worden door alle medewerkers van het

fonds. Achteraf zeggen de meesten het interessant te hebben gevonden.

Beleefdheid is bij het fonds een groot goed.

Duurzaamheid is een doelstelling van het fonds, maar één zonder natuurlijke

achterban. Kunst, welzijn, educatie, jongeren, natuur, dat zijn allemaal

wereldjes met clubjes en grotere of kleinere stichtingen die het fonds wel

weten te vinden. Maar wie vertegenwoordigt de wereld van de duurzaamheid?

Janssen van Raay ziet op dat terrein dan ook nog weinig projecten. ‘Soms zijn

er aanvragen van zweverige clubs. Dan zorg ik dat de directeur die niet ziet,

want die haakt onmiddellijk af.’

Page 28: Jaarbericht 2008 Fonds 1818

26 Bij het jAARBeRicht 2008

Karakter­bedervendZe zijn bij het fonds Sinterklaas niet, laat project-

adviseur Michel Nivard zich ontvallen. Maar werken

bij het fonds is wel karakterbedervend, zegt directeur

Boudewijn de Blij op zijn beurt. Want wie bij het fonds

aanklopt, wil graag geld en doet dus al gauw aardig

tegen degene die erover beslist of hij dat geld krijgt.

‘We krijgen nooit fikse kritiek, een gezond bedrijf wel,’

is de ervaring van adviseur Carien Janssen van Raay.

‘Mensen bellen ons ook nooit op als ze geen geld

krijgen. Dat zouden ze wel moeten doen. Ze zijn ook

nooit boos als ik ze bel om te zeggen dat hun verzoek

is afgewezen. Ik ben me daar gek, denken ze.

Dat houdt ons niet scherp.’

Volgens voorzitter Geertje Lycklama à Nijeholt is

het belangrijk dat de adviseurs zich bewust zijn van

hun machtspositie ten opzichte van de aanvragers.

‘Dat onderwerp moet je wel eens aankaarten.’

Het bestuur heeft in het verleden een keer de eigen

kritiek georganiseerd, vertelt ze, in de vorm van

studiedagen voor aanvragers, journalisten en een

wethouder, voorgezeten door een onafhankelijk

voorzitter. ‘Het Fonds 1818 heeft een heel goede

naam. Ik kreeg toen ook de indruk dat het fonds

goed luistert.’

ToetsOm de aanvragen te stimuleren speelt Janssen van Raay met het

idee voor een duurzaamheidstoets die projecten zouden kunnen

ondergaan. ‘Niet dat koren nu ineens duurzaam moeten gaan

zingen. Maar stel dat een theatertje wil gaan verbouwen, hebben

ze dan gedacht aan isolatie? We willen het positief benaderen.

Bijvoorbeeld door te zeggen dat wij dan de meerkosten betalen.’

Ze vraagt zich af of dit een realistisch idee is.

De workshop was in ieder geval bedoeld om de eigen mensen op

het belang van duurzaamheid te wijzen. ‘Want als wij als fonds onze

klauwtjes uitslaan, moeten we natuurlijk zelf wel duurzaam zijn.’

Als symbool geldt voor Janssen van Raay het dubbelzijdig printen

van papier. ‘Laten we daar bij het fonds nou eens mee gaan beginnen.’

Nog een ideetje van haar voor een project: het stimuleren van de

aanschaf van zonnepanelen of kleine windturbines. Door een

nieuwigheidje bij het fonds, het verstrekken van leningen, zou het

kunnen. ‘Dat zou een boeiende ontwikkeling zijn.’

‘Niet dat koren nu ineens duurzaam moeten gaan zingen’

Page 29: Jaarbericht 2008 Fonds 1818

27

‘Klimop misschien?’

Zo mooi als de kamer van de directeur is, zo lelijk is de grote

binnenplaats waar hij op uitkijkt. Scheefliggend beton waarin nog

de contouren van een voormalig gebouw zichtbaar zijn, links in

de hoek een houten schutting, daarnaast de hoge, met zwarte

openingen doorspekte parkeergarage aan de Laan en daar weer

naast de achterkant van een voormalig kantoorgebouw, inmiddels

grotendeels hotel. Op een sombere dag is het één grauw geheel.

Die binnenplaats is eigendom van Fonds 1818. De medewerkers

van het fonds en het naastgelegen Nutshuis die met de auto komen,

kunnen hem daar makkelijk kwijt, een luxe zo middenin de stad.

Meestal staan er niet veel auto’s. In een hoekje is ook nog een

fietsenstalling voor hen die met de fiets komen. Maar voor de rest

ligt de binnenplaats er leeg bij.

Mogelijk niet lang meer. Het fonds wil er een tuin van maken.

Overdag gaat die open voor iedereen, ’s avonds moeten de hekken

dicht om gerotzooi te voorkomen. Het idee voor de tuin leeft

weliswaar al jaren, maar nu zou het er dan toch echt van moeten

gaan komen. Als het bestuur dit jaar heeft kunnen vernemen

hoe duur het is om onder de tuin een parkeergarage aan te

leggen, hakt het de knoop door. Met of zonder die ondergrondse

garage dus.

de cementen tuinhet idee is er al lang. Maar nu zou hij er toch echt moeten komen. een binnentuin waar iedereen overdag in kan, middenin de stad, achter het pand van het fonds.

Tijdens de bestuursvergadering begin dit jaar hangt een ontwerp-

tekening voor de tuin in de bestuurs kamer. Er komen twee ingangen,

een aan de Jan Hendrikstraat en een aan de Laan, in het midden

wordt een langwerpige waterpartij aangelegd waarin het water

moet stromen en waar de bezoeker met stapstenen overheen kan

lopen, rondom komen bomen, in de hoeken bankjes en mogelijk

ook nog een podiumpje voor lunchconcerten georganiseerd door

het Nutshuis.

Directeur Boudewijn de Blij praat het bestuur bij over het verschil

met een vorig ontwerp. Dat vond hij ‘tamelijk kil, hard en stenig’.

Ook vertelt hij na te denken over de wand van de parkeergarage

met zijn donkere gaten: bekleden, en zo ja waarmee dan, klimop

misschien?

Bestuurslid Sylvia van der Laag blijkt een praktisch ingesteld

iemand te zijn. Ze maakt zich zorgen over de doorloop van de

Laan naar de Jan Hendrikstraat. In het ontwerp moet de bezoeker

dan om de waterpartij heen. Maar een voetganger wil altijd de

kortste weg nemen. De stapstenen in de waterpartij lijken daarvoor

de oplossing. Maar hoe moet dat dan met jonge ouders met een

kinderwagen of een oudere met een rollator?

Als de tuin er komt, raken de medewerkers overigens hun gratis

parkeerplek kwijt. De Blij noemt dat eufemistisch de vergroening

van de mobiliteit van de medewerkers.

Page 30: Jaarbericht 2008 Fonds 1818

28 Bij het jAARBeRicht 2008

≥ Projectadviseur Anne de Raaf

‘Ik ben geboren en getogen in Den Haag, maar in de Schilders wijk kwam ik eigenlijk nooit. Voordat ik bij het fonds ging werken, had ik daar niks te zoeken. Door dit werk kom ik op hele andere plekken in de samenleving. Dat is een verrijking. Je zit toch eigenlijk allemaal wel heel erg in je eigen hokje.Ik vind het als adviseur leuk als je vanaf het begin bij een project betrokken bent. Maar wij bedenken bij het fonds zelf geen projecten. Wij zijn geen innovators, al zien sommige adviseurs dat wel zo. Een project moet ook van de initiators zelf blijven. Ik zie ons vooral als stimulator.’

Denk niet dat wie bij het fonds werkt een idealist is. Die opmerking is van de

directeur zelf. De medewerkers mogen dan de hele dag bezig zijn met geld

uitgeven aan goede doelen, uiteindelijk hebben ze gewoon een baan. Zoals ook

onderwijzers, agenten, verpleegkundigen en welzijnswerkers gewoon een baan

hebben. Met alle perikelen en gedoe van dien, inclusief het gezeur over de

koffie. Of die bij de tweewekelijkse vergadering in een kan op tafel kan staan,

graag, dan kunnen de adviseurs tenminste gewoon bijschenken zonder telkens

naar het keukentje te hoeven lopen.

Neem ook de aanleg van de tuin op de binnenplaats. Medewerkers kunnen

daar hun auto dan niet meer gratis kwijt. Directeur Boudewijn de Blij weet nu

al dat de gesprekken over het afnemen van deze verworvenheid moeilijk zullen

worden. Maar hij wil doorzetten. Hij heeft een paar argumenten. Het eerste is

dat het fonds met het openbaar vervoer goed bereikbaar is. Bovendien kan

een adviseur die naar een project in de regio moet, gebruik maken van een auto

van Greenwheels of een OV-fiets. Daarnaast vindt De Blij dat een groener

mobiliteitsbeleid past bij de doelstelling van het fonds.

Moet het gedoe over het parkeren nog komen, afgelopen jaar speelde er een

al langer slepend arbeidsconflict. Projectadviseur Anne de Raaf, voorzitter van

de ondernemingsraad, zegt er uit zichzelf slechts over dat ‘er stevig is geknokt

over de arbeidsvoorwaarden’. Later vertelt ze het niet belangrijk te hebben

gevonden er meer over te zeggen nu het is opgelost.

toch gewone baanWie mag adviseren over donaties voor projecten met mooie maatschappelijke idealen, heeft zelf toch echt gewoon een baan, met alle perikelen van dien, inclusief conflicten over de arbeidsvoorwaarden.

Page 31: Jaarbericht 2008 Fonds 1818

29

Page 32: Jaarbericht 2008 Fonds 1818

30 Bij het jAARBeRicht 2008

≥ Financieel controleurRob Vegt

‘Ik ga zelden met adviseurs in discussie over de inhoud van een project. Maar ik probeer ze wel wakker te schudden, door ze er bijvoorbeeld op te wijzen dat een stichting die geld bij ons vraagt een rijke vriendenclub heeft, maar daar geen donatie aan gevraagd heeft.Ik ben door het werk hier absoluut anders naar de samenleving gaan kijken. Ik lees nu ook anders de krant. Vroeger keek ik alleen naar de beurs- en de sportpagina, tegenwoordig lees ik alles over Den Haag en de regio. Het fonds is de jus voor de samenleving. Kijk naar het Nutshuis, wie zou dat hebben gedaan voor Den Haag?’

Directeur De Blij en bestuursvoorzitter Geertje Lycklama à Nijeholt

zeggen er wel uit zichzelf meer over.

De Blij komt er op als hij vertelt dat het oplossen van dat zich al

jaren voort slepende conflict een van de doelen was die hij zich had

gesteld bij zijn aan treden, drie jaar geleden. Er op terugkijkend,

zegt hij: ‘Het was een fel gevecht met voor mij als vervelend kantje

dat mijn integriteit in twijfel werd getrokken.’

De bestuursvoorzitter noemt in een terugblik het arbeidsconflict

het lastigste probleem van het afgelopen jaar. Ze verhaalt over het

belang dat ze er aan hechtte in dat conflict geen partij te kiezen.

Ze wilde niet dat het personeel ook maar de indruk zou hebben

dat het bestuur op voorhand partij koos voor de directeur. Het was

haar voorstel om een onafhankelijke mediator in te schakelen.

‘Het is heel goed afgelopen.’

Waar het allemaal om draaide? Om de riante arbeidsvoorwaarden

van de medewerkers die al lang bij het fonds werken. Bij die arbeids-

voorwaarden zaten nog pareltjes die teruggaan naar de tijd van de

Nutsbank, zoals gunstige regelingen voor het pensioen en de eigen

hypotheek. Nieuwe medewerkers krijgen die niet meer. Dat geeft

scheven ogen. Bovendien, zo zegt De Blij, worden die gunstige

arbeidsvoorwaarden ‘gouden ketenen’. Oftewel: de medewerkers

die ermee behangen zijn, zullen niet gauw van baan veranderen.

‘Het was een fel gevecht’

Page 33: Jaarbericht 2008 Fonds 1818

31

Page 34: Jaarbericht 2008 Fonds 1818

32 Bij het jAARBeRicht 2008

Page 35: Jaarbericht 2008 Fonds 1818

33

≥ ProjectadviseurRachida Soussi

‘Toen ik hier voor mijn sollicitatie-gesprek kwam, vond ik het gebouw zo indrukwekkend. Maar het gesprek met de twee adviseurs was het tegenovergestelde van het gebouw. Ik volg nu een jaar lang een inwerktraject door telkens twee maanden met een van de collega’s mee te lopen. Zo neem ik niet de werkwijze van één van hen over. Bovendien kan ik als een soort externe adviseur kijken naar het team. Zo’n inwerktraject zouden ze bij alle bedrijven moeten invoeren.Ik weet inmiddels al dat er bij het fonds in het donatiebeleid een groot grijs gebied is, waarbinnen adviseurs een eigen rol kunnen spelen. Dat maakt het juist hartstikke leuk, anders kun je die aanvragen wel door een computer laten afhandelen.’

Het woord moest een keer vallen: regentesk. Het past bij het monumentale

pand aan de Riviervismarkt, het past bij de wereld van de vermogensfondsen.

Het is voorzitter Geertje Lycklama à Nijeholt zelf die het woord in de mond

neemt: ‘Bij veel andere fondsen hangt nog een behoorlijk regenteske sfeer’.

Sinds ze voorzitter is, heeft ze ontdekt hoeveel vermogensfondsen er zijn.

Een fascinerende wereld, vindt ze het. Maar bij Fonds 1818 is die regenteskheid

de afgelopen vijf à zes jaar afgelegd, voegt ze er aan toe. ‘Wij zijn een van de

meest professionele fondsen.’

Het zijn adviseur Michel Nivard en bestuurslid Rien van Gendt die de meeste

ervaring hebben in de fondsenwereld. Maar ook de man die de projectaanvragers

op hun financiën controleert, Rob Vegt, kan vergelijken. Zij weten wat er in de

loop van de jaren allemaal is veranderd. En wat ze nog willen veranderen.

Bedrag in de knipWist u bijvoorbeeld dat een bestuurslid vroeger voor het leven werd benoemd?

Nu is dat voor bepaalde tijd. Kunt u zich voorstellen dat veel fondsen het tot

voor kort niet nodig vonden dat ongebruikt geld werd teruggegeven?

Fonds 1818 begon daar als een van de eersten mee. En klinkt het logisch

dat het fonds vroeger een groot donatiebedrag in een keer stortte, waardoor

het geen stok achter de deur meer had?

Rob Vegt weet dat nog, maar nu gebeurt het niet meer. ‘Ik zie alleen de

projecten boven de 25 duizend euro. Als zo’n aanvraag wordt gehonoreerd,

krijgt het project een flink startbedrag. Maar we houden ook een behoorlijk

bedrag in de knip. Daarmee dwingen we af dat zij met een eindafrekening

komen, waarin ze inkomsten en uitgaven verantwoorden. Ik zeg altijd:

vertrouwen is goed, controleren is beter.’

regentesk af Wist u dat het vroeger heel gewoon was dat donatiegeld niet werd teruggevraagd als het niet was besteed? Dat mocht je dan gewoon houden.

Page 36: Jaarbericht 2008 Fonds 1818

34 Bij het jAARBeRicht 2008

Nivard kan zich op zijn beurt niet meer voorstellen dat in zijn begintijd projecten

niet werden geëvalueerd. Hij heeft het dan over begin jaren negentig toen het

fonds nog Stichting VSB Fonds Den Haag en Omstreken heette. ‘Ik snap nu niet

meer dat je niet wilde weten hoe het bij een project was gegaan. Dan neem je

jezelf als organisatie toch niet serieus. Niet dat ik het mezelf kwalijk neem,

het zijn leeraspecten.’ Sinds vorig jaar staat er op de, geheel vernieuwde, website

van het fonds een evaluatieformulier, om het inmiddels gangbare evalueren

makkelijker te maken.

Van Gendt is bij zo’n evaluatie ‘niet zozeer geïnteresseerd in het aantal deel-

nemers. Ik meet liever de impact. We kunnen soms beter wat minder geld geven

aan een project en het resterende deel besteden aan longitudinaal onderzoek.

Wat is bijvoorbeeld het effect van de weekendschool op de kinderen die er aan

deelnemen?’ De ervaringen uit een onderzoek moet je volgens hem vervolgens

uitventen. Dan kan niet alleen een donateur er zijn voordeel mee doen,

maar ook de overheid als ze een project overneemt en gaat subsidiëren.

Toen Nivard net begon als adviseur vertelde iemand hem eens dat je voor de

beoordeling van een aanvraag moet kijken naar de mensen die het initiatief

voor een project hebben genomen. ‘Zo erg zal het toch niet zijn’, dacht hij toen.

Maar nu vindt hij dat er een kern van waarheid in zit.

Ook Van Gendt weet uit ervaring dat een project vaak op charismatische mensen

hangt. Maar bij dat gegeven blijft het voor hem niet. ‘Juist daarom moet je als

donateur vragen gaan stellen over de mensen in het tweede echelon. Je moet

voorwaarden gaan stellen, aandacht besteden aan de organisatie. Alleen dan

bevorderen we als fonds duurzame ontwikkelingen.’

‘Dan neem je jezelf als organisatie toch niet serieus’

‘Niet zozeer geïnteresseerd in het aantal deelnemers’

Page 37: Jaarbericht 2008 Fonds 1818

35

Makkelijker wel

Toegegeven, de slogan komt uit de keuken van de Belastingdienst,

maar met een knipoog en slechts één klein woordje extra zou

Fonds 1818 hem zo kunnen overnemen: Nog leuker kunnen we

het niet maken, makkelijker wel. Neem het Jeugdvakantieloket.

Helemaal gericht op het gemak van organisaties die geld willen

aanvragen voor het organiseren van vakantiekampen. Tot dit jaar

konden ze daarvoor in de Haagse regio bij zeven verschillende

fondsen aankloppen. Dat klinkt leuk, zo maak je immers zeven keer

kans. Maar het betekende ook zeven keer formulieren invullen.

Een hoop werk. Nu hoeft dat niet meer. Er is voortaan één digitaal

loket, www.jeugdvakantieloket.nl.

Volgens adviseur Michel Nivard is dit gezamenlijke loket ‘heel

vergaand en best bijzonder’ in de fondsenwereld. Aan de achterkant

van dat loket moeten de fondsen namelijk ook samenwerken.

Ze hebben al het geld dat ze aan vakantiekampen willen doneren bij

elkaar gelegd en samen de criteria opgesteld waaraan de aanvragen

moeten voldoen. Dat vonden sommige fondsen volgens Nivard ‘best

eng’, omdat ze nu niet meer zelf kunnen beslissen welk vakantie-

kamp wel en welk geen geld krijgt. Hij denkt echter dat de samen-

werking voor de kleinere fondsen ook leuk is, omdat ze via het loket

een groter bereik en meer naamsbekendheid krijgen.

Één nadeeltje zit er wel aan de samenwerking, maar dan voor

de aanvragers: bij een afwijzing geldt die voor alle zeven fondsen

tegelijk. Lichtpuntje: die afwijzing heeft de aanvrager dan wel veel

minder administratieve rompslomp gekost.

Page 38: Jaarbericht 2008 Fonds 1818

36 Bij het jAARBeRicht 2008

9

colofonBij het Jaarbericht 2008 is een uitgave van Fonds 1818.

Redactie: Corien Bosch

Redactionele ondersteuning: Martine Vinkesteyn

Interviews: Aukje van Roessel

Fotografie: David Galjaard, Christian van der Kooy

Concept en vormgeving: Ontwerpwerk

Lithografie en druk: Drukkerij ANDO, Den Haag

1

2

3

4

7

10

8

5 6

Page 39: Jaarbericht 2008 Fonds 1818

Noordwijk Hillegom

Noordwijker-hout Lisse

Oegst-geest

Wassenaar

Leiden Leider-dorp

Voor-schoten

Zoeter-woude

Den Haag

Leidschendam-Voorburg

Zoetermeer

RijswijkPijnacker-Nootdorp

Delft

Midden-Delfland

Katwijk

Den Haag

Teylingen

Riviervismarkt 4

2513 AM Den Haag

Postbus 895, 2501 CW Den Haag

T 070 364 11 41

F 070 364 18 91

[email protected]

www.fonds1818.nl

www.fonds1818-24.nl

Rob Vegt

Carien Janssen van Raay

9

7

Boudewijn de Blij3

Atie Mol6

Vanessa Verhoeven 4

Geertje Lycklama à NijeholtRien van Gendt

1

10 Rachida Soussi

5

Rien van der Velden

2

Michel Nivard

8 Anne de Raaf

Page 40: Jaarbericht 2008 Fonds 1818

het verwonderschriftje